van de Gemeente Urk, door straten
GO GO JOKE/WEG MET ALLE STANDBEELDEN KOLONIALE MISDADIGERS
GO GO JOKE1
kolonialistische en slavernij onrecht.
Tekenend EN beschamend voor de Nederlandse samenleving, zoals deze zich’heeft
ontwikkeld, DAT er uberhaupt nog dergelijke weerzinwekkende beelden staan
van niet zomaar een ”beetje slechte” mensen, maar MASSAMOORDENAARS,
ONTVOLKERS VAN EILANDEN, SLAVENFACILITATOREN [Michiel
de Ruyters], MEGAVERKRACHTERS EN VOORAL DADERS OF
ENABLERS VAN DE ONTMENSELIJKING VAN MILJOENEN
MENSEN.
bagatelliseren, maar die hebben volgens mij hun verstand achtergelaten
in de 19e eeuw.
De geschiedenis haalt ze wel in.
Facebook, Twitter en waar ook maar
met het racistische en kolinialistische onrecht uit het verleden
en is een kwestie van tijd, voordat alle relicten van 4 eeuwen misdaad
hetzij op de schroothoop, hetzij in de Noordzee liggen.
the end.
WAKE UP IN THE 21ST CENTURY.
NIET 1850!
DE GRAUWE EEUW/STANDBEELDEN KOLONIALE
MISDADIGERS DE NOORDZEE IN/HIHAHO
ASTRID ESSED
SLAVENHANDE
ASTRID ESSED
Astrid Essed
Met de motie wil de lokale partij een signaal afgeven in de discussie over het slavernijverleden van Nederland en de rol daarin van mannen als De Ruyter en Coen. ,,Een klein deel van Nederland wil van de helden van weleer de boeven van vandaag maken. Wij gaan niet mee met die linkse koers”, zegt Post. ,,Als de zeehelden ergens anders van hun sokkel worden getrokken, zijn ze bij ons welkom.”
De wijk Schokkerhoek moet ongeveer 1500 woningen krijgen. De bouw begint op zijn vroegst in 2020.
De gemeenteraad van Urk heeft unaniem een motie van de lokale partij Hart voor Urk aangenomen om straten in de nieuwe wijk Schokkerhoek te vernoemen naar ‘helden van weleer’ als Michiel de Ruyter en Jan Pieterszoon Coen.
Signaal afgeven
‘Wij vinden het belangrijk om de zeehelden te blijven eren’, zegt wethouder Gerrit Post van Hart voor Urk.
Met de motie wil de lokale partij een signaal afgeven in de discussie over het slavernijverleden van Nederland en de rol daarin van mannen als De Ruyter en Coen.
Welkom
‘Een klein deel van Nederland wil van de helden van weleer de boeven van vandaag maken. Wij gaan niet mee met die linkse koers’, zegt Post. ‘Als de zeehelden ergens anders van hun sokkel worden getrokken, zijn ze bij ons welkom.’ De wijk Schokkerhoek moet ongeveer 1500 woningen krijgen. De bouw begint op zijn vroegst in 2020. (ANP)
”Dispereert niet.’ Met die woorden sloot koningin Wilhelmina op 14 mei 1940 haar toespraak tot het Nederlandse volk af. Ze citeerde de lijfspreuk van Jan Pieterszoon Coen: “Dispereert niet, ontziet uw vijanden niet, want God is met ons.”
Het leek de juiste tekst op het juiste moment. De stichter van Batavia en gouverneur-generaal in Nederlands-Indië (1587-1629) hoorde voor de meeste Nederlanders nog gewoon thuis in het rijtje van Hollandse helden. Toch waren het eigenlijk precies de foute woorden voor dat ogenblik. Leek de manier waarop Coen in zijn tijd huishield in de Oost niet verschrikkelijk veel op het brute optreden van de Duitse bezettingsmacht? Was het zelfs niet een graadje gruwelijker?
De koopmanszoon Jan Pieterszoon Coen was er vooral op uit om voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) het monopolie op de handel met Indië te verwerven. Hij schuwde daarbij geen enkel middel. Zelfs in eigen kring trad Coen hard en streng op. Maar berucht werd vooral zijn optreden op de Banda-eilanden, waar bewoners hun muskaatnoten ook aan de Britten leverden.
De Hollanders namen er, zelfs voor die jaren, op ongekend wrede wijze wraak. Japanse samoerai-beulen in dienst van de VOC onthoofdden een groot deel van de leiders. Van de andere vijftienduizend Bandanezen overleefde slechts een fractie de strafexpeditie. Een VOC-officier verbaasde zich over de gruwelijke orders die hij moest uitvoeren: “De mensen stierven zonder ook maar één geluid te laten horen, behalve één die Nederlands sprak. Die zei: ‘Heeren, heeft dan niemand van U medelijden?’ Alles wat gebeurde was zo afschuwelijk dat we erdoor verstomd waren. Alleen God weet wie gelijk heeft. Wij allen, als praktizerende Christenen, waren vervuld met afschuw over de manier waarop deze zaak werd afgehandeld en we hadden geen plezier in dergelijke aangelegenheden.”
Zelfs de Heeren Zeventien, de bestuurders van de VOC, lieten later weten dat het wel wat minder had gekund. Coen zelf noteerde na zijn ingrijpen tevreden: “De inboorlingen zijn meest allen door de oorlog, armoede en gebrek vergaan. Zeer weinig is er op de omliggende landen ontkomen.”
De geschiedschrijving benadrukte lang de grootheid van Coen. Al waren er criticasters.
De negentiende-eeuwse schrijver en criticus Conrad Busken Huet bijvoorbeeld: “De daden van geweld, waardoor men oudtijds zich van Banda en van zoveel andere punten in de Archipel heeft meester gemaakt, gaan zozeer de maat te buiten van hetgeen ons heden ten dage toeschijnt zelfs met de hardste en minst nauwgezette staatkunde bestaanbaar te zijn, dat de toestand van uitdroging en kwijning, waarin de Moluksche Eilanden in later tijd allengs geraakt zijn, verkieslijk moet schijnen boven de vroegere vruchtbaarheid.”
Maar de negentiende eeuw was ook de eeuw van het nationalisme. Nederlands trots ging pleinen opsieren: Oranjes, staatslieden, kunstenaars, zeehelden en ook kolonialen als Coen. Zijn beeld in Hoorn werd in 1893 onthuld.
Nieuw protest kwam met de golf van maatschappijkritiek die in de jaren zestig opkwam. Waren de in steen vereeuwigde Hollandse helden wel helden? In 1965 kreeg de jonge Relus ter Beek (later in zijn leven minister van defensie voor de PvdA) vijftig gulden boete voor het plaatsen van een kritisch bord bij het beeld van generaal Van Heutsz in diens geboorteplaats Coevorden. In 1967 was het monument voor dezelfde pacificator van Atjeh doelwit van een bomaanslag. Een jaar eerder werd een tunnel onder het Noordzeekanaal in Amsterdam nog gewoon Coentunnel genoemd.
Het beeld in Hoorn bleef sommige mensen ergeren. De aanstaande aanpassing van de tekst volgt uit een burgerinitiatief. “Zowel tijdgenoten als historici uitten kritiek op Coens bijzondere handelspolitiek”, memoreert het nieuwe bijschrift, waarna het “bijzondere” wordt uitgelegd met het voorbeeld van de Banda-eilanden.
Het beeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn blijft, maar de tekst erbij gaat wel wat meer recht doen aan ’s mans schaduwzijden. Kritiek op zijn optreden was er al van tijdgenoten.”
MEER OVER J.P. COEN:
Met de motie wil de lokale partij een signaal afgeven in de discussie over het slavernijverleden van Nederland en de rol daarin van mannen als De Ruyter en Coen. ,,Een klein deel van Nederland wil van de helden van weleer de boeven van vandaag maken. Wij gaan niet mee met die linkse koers”, zegt Post. ,,Als de zeehelden ergens anders van hun sokkel worden getrokken, zijn ze bij ons welkom.”
De wijk Schokkerhoek moet ongeveer 1500 woningen krijgen. De bouw begint op zijn vroegst in 2020.
De gemeenteraad van Urk heeft unaniem een motie van de lokale partij Hart voor Urk aangenomen om straten in de nieuwe wijk Schokkerhoek te vernoemen naar ‘helden van weleer’ als Michiel de Ruyter en Jan Pieterszoon Coen.
Signaal afgeven
‘Wij vinden het belangrijk om de zeehelden te blijven eren’, zegt wethouder Gerrit Post van Hart voor Urk.
Met de motie wil de lokale partij een signaal afgeven in de discussie over het slavernijverleden van Nederland en de rol daarin van mannen als De Ruyter en Coen.
Welkom
‘Een klein deel van Nederland wil van de helden van weleer de boeven van vandaag maken. Wij gaan niet mee met die linkse koers’, zegt Post. ‘Als de zeehelden ergens anders van hun sokkel worden getrokken, zijn ze bij ons welkom.’ De wijk Schokkerhoek moet ongeveer 1500 woningen krijgen. De bouw begint op zijn vroegst in 2020. (ANP)
WIKIPEDIA
JOANNES BENEDICTUS VAN HEUTSZ
https://nl.wikipedia.org/wiki/ Joannes_Benedictus_van_Heutsz
”Hoewel succesvol, is Van Heutsz’ manier van optreden heden ten dage op zijn zachtst gezegd omstreden te noemen. Hij trad genadeloos op en hij wordt als verantwoordelijke gezien voor de massale slachtpartijen die er tijdens deze langdurige oorlog in de Atjehse dorpen werden aangericht. Tienduizenden, volgens sommigen zelfs zeventigduizend Atjehers vonden de dood.”
NPO ANDERE TIJDEN
VAN HEUTSZ
http://www.npogeschiedenis.nl/ andere-tijden/afleveringen/199 9-2000/Van-Heutsz.html
TEKST
VAN HEUTSZ
In Amsterdam is een discussie over het Van Heutsz monument. Wat te doen met een besmette koloniale erfenis?
Het Van Heutsz monument in Amsterdam
Je moet het wel even weten: het gevaarte op de Apollolaan is bedoeld als monument voor generaal J.B. van Heutsz. Te zien is een ruim vier meter hoge vrouwenfiguur op een stenen sokkel, onder een enorme zonneboog. En verder twee leeuwen met wapenschilden van Amsterdam en Batavia, een vijvertje en een aantal reliëfs met verwijzingen naar Nederlands-Indië. Niets dat wijst op een eerbetoon aan de generaal, die Atjeh met harde hand onder Nederlands bewind bracht aan het begin van de vorige eeuw.
Van Heutsz heeft zijn monument in zekere zin aan zijn graf te danken. Hij werd begraven op 4 juni 1927, in een imposante graftombe op de Nieuwe Ooster Begraafplaats in Amsterdam. Voor deze tombe was geld ingezameld, naar later bleek zoveel, dat er na de bouw genoeg over was om ook elders in de stad een monument op te richten. Niet iedereen zat daarop te wachten. Vooral in socialistische kringen bestond veel weerstand tegen Van Heutsz en was men fel gekant tegen een eerbetoon aan de gouverneur-generaal. Twee jaar lang discussieerden voor- en tegenstanders in en buiten de gemeenteraad over het monument. Uiteindelijk kwam het tot een soort ruil-overeenkomst: de socialisten kregen een monument voor Domela Nieuwenhuis en de kolonialen een monument voor Van Heutsz.
De gemeente schreef in 1930 een ontwerpwedstrijd uit, die werd gewonnen door beeldhouwer Frits van Hall en architect G. Friedhoff. Zij hadden samen het ontwerp ingestuurd dat nu nog te zien is op de Apollolaan. Wel is de bronzen plaquette met daarop de beeltenis van Van Heutsz sinds 1984 verdwenen. Toch ging het ook de makers niet zozeer om Van Heutsz, maar om het verbeelden van de historische betrekkingen tussen Nederland en Indie. De staande vrouw symboliseert het Nederlandse gezag in Nederlands-Indie, de vijver staat voor het water tussen Nederland en Indie, en de stralenboog verbeeldt de vriendschap tussen de twee. Van Hall heeft waarschijnlijk rekening gehouden met de mogelijkheid dat Van Heutsz nog omstredener zou worden. Tegen collega Jan Meefout zou hij hebben gezegd: ‘Vervang het door de letters Vrijheid, Merdeka of Indonesia, en je hebt een Vrijheidsbeeld’.
Sinds 1935 is het monument regelmatig onder vuur komen te liggen. Een van de meest opmerkelijke protesten kwam van de zoon van Van Heutsz zelf, in 1943. Van Heutsz junior, die lid was van de SS, protesteerde tegen het monument voor zijn vader omdat het ‘te week’ zou zijn. De meeste protesten kwamen echter uit linkse hoek. Zeker in de jaren zestig stond het Van Heutsz-monument symbool voor de Nederlandse koloniale onderdrukking en het was een populair doelwit van de provo’s. Tweemaal, in 1967 en in 1984 werd het getroffen door een bomaanslag. In 1984 werd de plaquette met de beeltenis van Van Heutsz gestolen. De plaquette, en ook de letters van zijn naam, zijn nooit teruggevonden.
In 1997 stond het monument opnieuw in de belangstelling toen de gemeente aankondigde het te willen renoveren. Tegenstanders van het monument protesteerden tegen elke vorm van eerbetoon aan Van Heutsz, en al helemaal tegen het opnieuw ophangen van de plaquette met de beeltenis van Van Heutsz. De renovatie beperkt bleef tot het zandstralen van het monument en het wieden van onkruid, maar de onrust was gezaaid. Oud-provo Roel van Duyn maakte er een politieke kwestie van door bij de verkiezingscampagne voor de Groenen in 1998 een fictief gesprek met Van Heutsz te voeren bij het monument. Als afsluiting onthulde hij demonstratief een blanco plaquette.
Eind 1998 diende het Comité Herdenking Gevallenen Nederlands-Indie een aanvraag in tot naamsverandering van het monument. De deelraad Amsterdam Oud-Zuid zat nu in een lastig parket, aangezien het monument intussen ook in de procedure zat om rijksmonument te worden. In de hoop dat een externe instantie uitkomst zou kunnen bieden werd begin 1999 Instituut Clingendael om een advies gevraagd. Wat moet er gebeuren met het monument, dat de gemeente al 65 jaar last bezorgt? Clingendael heeft een aantal discussierondes georganiseerd met historici, vertegenwoordigers van belangengroepen, en buurtbewoners. Deze week komt het advies. Moet de Van Heutsz-plaquette terugkomen, krijgt het monument een nieuwe naam, wordt het een slachtoffer-monument, komt er een extra informatiebordje?
Andere monumenten voor Van Heutsz
Het monument aan de Apollolaan is niet het enige dat herinnert aan Van Heutsz. Aan de Vijzelstraat in Amsterdam is, hoog in het gebouw van de ABN-AMRO, een afbeelding van Van Heutsz te zien, samen met Jan Pietersz. Coen en Daendels. In Arnhem staat de buste die oorspronkelijk in de hoofdstad van Atjeh stond en ook in zijn geboorteplaats Coevorden staat een beeld. Bij dit laatste gedenkteken plaatsten de latere Minister van Defensie Relus ter Beek en Allard van Lenthe, toentertijd provo en redacteuren van de ‘Rooie Drentse Courant’, op 9 april 1965 een bord met een protest. Op dit bord stond te lezen: ‘Ontslapen onder het hakenkruis; gesneuveld bij het uitmoorden van het 39ste Atjehse dorp; bij het verkrachten van de 79ste Atjehse vrouw’ om het geschokte vertrouwen van het Nederlands-Indische bestuur opnieuw te funderen’.
Van Heutsz en Atjeh
Johannus Benedictus van Heutsz werd op 3 februari 1851 geboren te Coevorden. De beroemdste generaal uit de Nederlandsch-Indische geschiedenis zou vooral bekend worden als de ‘Pacificator van Atjeh’. De uit een familie van beroepsmilitairen stammende Van Heutsz nam op 16-jarige leeftijd dienst bij het Instructie Bataljon te Kampen. De infanterie, ‘de koningin van het slagveld’ werd zijn grote liefde. Toen in 1873 de oorlog met Atjeh uitbrak, ontstond er bij het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) grote behoefte aan manschappen en officieren. De avontuurlijke Van Heutsz meldde zich aan en vertrok naar Indië.
De Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC), de handelsorganisatie die de handel met Indië verzorgde, werd in 1799 failliet verklaard. Haar bezittingen gingen over in handen van de Nederlandse staat. De VOC had echter, omdat het een handelsorganisatie was, nooit de ambitie gehad het land, dat gelegen was achter de handelsposten (factorijen) langs de kust, aan haar bestuur te onderwerpen. Ze was slechts uit op handel met de verschillende inlandse vorsten. In de tweede helft van de negentiende eeuw begonnen de grote Europese naties steeds meer land aan hun bestuur toe te voegen en zich op deze wijze koloniën toe te eigenen. Ook Nederland was begonnen met het onderwerpen van de inlandse vorsten aan het Nederlandse gezag, daarmee de kolonie Nederlandsch-Indië creërend. In dat licht moet de langste en bloedigste van de Nederlandse koloniale oorlogen gezien worden, tegen het machtige en onafhankelijke sultanaat Atjeh. Deze oorlog in het noordoostelijke deel van het eiland Sumatra duurde van 1873 tot 1912.
De oorlog verzandde al snel, nadat de eerste pogingen Atjeh in te lijven in 1873 waren mislukt. Rond 1890 kwam hierin verandering met de oprichting van het ‘Korps Marechaussee te voet’, gericht op het bestrijden van de guerrilla door middel van contra-guerrilla. Van Heutsz, intussen opgeklommen tot chef-staf van de militaire troepenmacht in Atjeh, kreeg de kans zijn bekwaamheid te tonen in de uitzichtloze oorlog. De soldaten waren intensief getraind, bewapend met een korte karabijn, klewang en rentjong (Atjehse kris), lichte bepakking, tropenhoed in plaats van ongeschikte helm en maakte zo weinig mogelijk gebruik van dragers. Het korps, bestaande uit Ambonezen en Javanen, met inlandse en Afrikaanse onderofficieren en Europese officieren, zou uitgroeien tot een elitekorps en als leerschool fungeren voor de reguliere troepen. Het gebruikte een offensieve tactiek, vooral bestaande uit onophoudelijke patrouilles en achtervolgingen. Het korps was in staat snelle acties en verrassingsaanvallen uit te voeren en bleek het antwoord op de guerrilla van de Atjehers. In 1896 en 1897 werd het kerngebied van Atjeh onder Nederlands gezag geplaatst. Van Heutsz’ credo ‘Hard toeslaan, zonder wankelmoedigheid’ kan gezien worden als een typering van de tactiek van het korps.
Van Heutsz behaalde zijn eerste grote succes tijdens de expeditie naar Pedië in juni 1898. Zijn persoonlijke leiderschap droeg in hoge mate bij aan het succes, maar ook de wetenschappelijke adviezen van de arabist en islamkenner Christiaan Snouck Hurgronje, die officieren leerde dat de islamitische Atjehers een Jihad (heilige oorlog) vochten tegen de Nederlanders en pas op zouden geven wanneer ze de ‘voet op den nek’ zouden voelen. Hoewel succesvol, is Van Heutsz’ manier van optreden heden ten dage op zijn zachtst gezegd omstreden te noemen. Hij trad genadeloos op en hij wordt als verantwoordelijke gezien voor de massale slachtpartijen die er tijdens deze langdurige oorlog in de Atjehse dorpen werden aangericht. Tienduizenden, volgens sommigen zelfs zeventigduizend Atjehers vonden de dood. Toch wordt hij ook nu nog in door militair-historici gezien als een specialist op het gebied van het voeren van de contra-guerilla.
In 1898 werd Van Heutsz Gouverneur van Atjeh. Het korps, dat met haar hoge mobiliteit tot in alle hoeken van Atjeh kon komen, rekende met behulp van technologische ontwikkelingen, zoals het repeteergeweer, stoomschepen die troepen sneller konden verplaatsen in de archipel en beteren medische verzorging, rond de eeuwwisseling af met een groot deel van het verzet. In 1903 onderwierp de Sultan van Atjeh zich aan de Nederlandse overheersing. Daarna bestond de oorlog voor een groot deel uit opstanden in geïsoleerde gebieden, maar het duurde toch tot 1912 voordat het hardnekkige Atjeh geheel bij de kolonie was ingelijfd.
Als beloning voor de pacificatie van Atjeh werd Van Heutsz in 1904 benoemd tot Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië, de hoogste post binnen het koloniale bestuur. Hij zou deze functie bekleden tot 1909 en in die periode de eilanden buiten Java, de buitengewesten, onder Nederlands gezag brengen. Daarmee wordt Van Heutsz door velen gezien als de man die Nederlandsch-Indië tot een eenheid smeedde; de eenheidsstaat, waarin het huidige Indonesie zijn oorsprong vindt. Van Heutsz keerde, nadat hij de functie van Gouverneur-generaal had neergelegd, terug naar Nederland, maar ging in 1922 vanwege zijn gezondheid in Zwitserland wonen. Daar overleed hij op 11 juli 1924 te Montreux, 73 jaar oud. Drie jaar later volgde een officiële staatsbegrafenisbegrafenis. Met veel eerbetoon en onder grote belangstelling werd de kist vanaf het Paleis op de Dam naar de Nieuwe Ooster Begraafplaats vervoerd.
Het Van Heutsz regiment
De naam Van Heutsz leeft voort in het nog altijd bestaande Regiment van Heutsz en is het meest gedecoreerde regiment van de Koninklijke Landmacht. Dit Regiment werd in 1950 opgericht als opleidingseenheid, met als doel de voortzetting van de traditie van het KNIL, dat na de soevereiniteitsoverdracht van Indonesië werd opgeheven. In oktober 1950 werd een deel van het Regiment Van Heutsz in het kader van de Verenigde Naties uitgezonden naar de oorlog in Korea. Het regiment kreeg in 1955 een eigen vaandel uitgereikt door Koningin Juliana en was begin 1991 het grootste regiment binnen de Landmacht. Herstructurering bracht het voortbestaan in gevaar, maar het regiment Van Heutsz overleefde. Tijdens parades wordt nog altijd in het karakteristieke uniform, met tropenhoed, korte karabijn en klewang het vaandel gepresenteerd.
Tekst: Rob Bruins Slot en Laura van Hasselt
Reportage: Gerda Jansen Hendriks, Laura van Hasselt, Rob Bruins Slot
”
Medio februari hebben wij een verzoek gestuurd naar de Directeur-Generaal Dronkers van Rijkswaterstaat, het verzoek om de naam van de Coentunnelte wijzigen. We kunnen jullie verzekeren dat dit ministerie de reputatie van bureaucratisch en chaotisch overheidsorgaan meer dan waar gemaakt heeft.
Via de door Rijkswaterstaat zelf aanbevolen procedure is ons verzoek de eerste maal nooit aangekomen. Alle stappen die we namen waren te volgen in hun systeem behalve het aankomen van de brief (en mail want die hadden we ter backup gestuurd). Na veel heen en weer bellen kregen we het advies om het verzoek nogmaals te versturen maar een oplettende volger attendeerde ons erop dat Directeur-Generaal Dronkers zeer recentelijk hen vertrek had aangekondigd. Dit wetende hebben we besloten te wachten tot de aanstelling van een opvolging.
Per 15 mei is de nieuwe Directeur-Generaal drs. Michèle Blom en omdat we hen een tijdje gunden om zich te installeren hebben we gewacht met het nogmaals indienen van ons verzoek. Tot vandaag dan.
Vanmiddag zijn er twee handgeschreven verzoeken per reguliere post verstuurd, een naar het adres wat wij van de call center medewerkers van Rijkswaterstaat ontvingen, de ander naar hen persoonlijk postbus. Ook zijn er twee emails verstuurd, een naar het algemene email adres van Rijkswaterstaat en de andere naar hen privé email. Allemaal bevatten ze ons originele verzoek met een kleine toevoeging. Ook sturen wij zo een persbericht uit. De gehele tekst die Directeur-Generaal Blom ontvangt luidt als volgt:
—————
Geachte Directeur-Generaal Blom,
Alvorens wij tot het daadwerkelijke verzoek overgaan een korte introductie zodat u ons verzoek beter zult begrijpen.
Nederland kent een verleden van massamoord, slavernij en kolonisatie. Een verleden waar niet bepaald met trots op teruggekeken kan worden en een verleden dat recent beëindigd maar nog lang niet afgerond is. Nederland erkent nog lang niet alle gruwelijkheden die het vele miljoenen mensen heeft aangedaan, zo heeft de staat pas recentelijk een onderzoek aangevraagd naar de misdaden gepleegd door Nederlandse militairen tijdens de dekolonisatie van Nederlands-Indië. Een periode die voor de schrijver van dit verzoek persoonlijk erg dichtbij komt. Nederland kent ook een andere geschiedenis en dat is een geschiedenis van het oppoetsen of verzwijgen van alle gruwelijkheden gepleegd tijdens kolonisatie. Zo associeert bijna iedereen in Nederland slavernij met de West-Indische Compagnie en niet met de Vereenigde Oostindische Compagnie. Dit laatste is vreemd en zeer kwalijk aangezien onderzoeken uitwijzen dat het VOC aandeel in de handel en het houden van tot slaaf gemaakten even groot en in periodes zelfs groter was dan het WIC aandeel. Ook zijn er door de VOC en namens Nederland vele genocides gepleegd. Kinderen leren dit op school en dat is niet voor niets; de Nederlandse staat vertrouwt op dit soort educatie die bedoeld is om kinderen ongevoelig voor genocide te maken d.m.v. dit soort racistische indoctrinatie.
In een maatschappij, zoals de onze, die vertrouwt op racistische indoctrinatie als deze is het van belang dat op allerlei subtiele manieren de (onterechte) superioriteit van de witte Europeanen wordt benadrukt. Dit indoctrineren doet die maatschappij d.m.v. taal, stereotyperingen, “humor”, framing (bijv. foto’s van niet witte mensen naast geweldsdelicten plaatsen) en andere signalen. Het verheerlijken van koloniale massamoordenaars is bedoeld om genocide ten behoeve van winst te normaliseren. Hiermee doet Nederland alsof het goed is om gehele volken uit te moorden voor de welvaart van Europa. Dat uitmoorden uit kapitalistische motieven is niet iets van vroeger want het gebeurt nog steeds op grote schaal. Omdat wij van kinds af aan hebben meegekregen dat dit iets goeds is worden er geen vragen gesteld bij dit soort massamoorden.
Een ander doel van koloniale verheerlijking is het afgeven van een heel krachtig signaal aan alle niet witte mensen in Nederland. Het signaal dat de niet witte geschiedenis ondergeschikt is aan de welvaart van dit land. Het signaal dat niet witte mensen onbelangrijk zijn in dit land, inferieur zelfs. Nederland heeft namelijk geen enkele schaamte voor de massamoorden die het pleegde op de niet witte bevolking. Aan de ene kant legt de maatschappij nadruk op de gruwelijkheden die groeperingen uit andere volken plegen (bijv. een IS) maar tegelijkertijd vereert diezelfde maatschappij mensen en organisaties die dingen gedaan hebben die vele malen gruwelijker zijn dan die waar zij nadruk op proberen te leggen.
Wij vinden het verheerlijken van genocideplegers een kwalijke zaak, genocide verjaart namelijk niet. Maar ook omdat wij vinden dat het afgelopen moet zijn met het oppoetsen van gruwelijkheden en indoctrineren van kinderen in het bijzonder, zijn wij in navolging van vele actiegroepen wereldwijd gestart met een campagne tegen koloniale verheerlijking. Dit is ook een antwoord op een breed gedragen geluid uit de samenleving. In het kader van die campagne trachten wij altijd eerst via de officiële procedures ons doel te bereiken. Wij hebben via enkele omwegen vernomen dat u degene bent bij wie we een verzoek als het onze moeten neerleggen en daarom richten wij ons tot u wanneer wij het volgende verzoeken:
Wij, Actiegroep De Grauwe Eeuw, verzoeken de Nederlandse staat om per onmiddellijk te stoppen met het verheerlijken van massamoordenaar Jan Pieterszoon Coen d.m.v. van de tunnel die u naar hem vernoemd heeft. Dit verzoek is maar op één manier in te willigen en dat is via een naamsverandering van de desbetreffende tunnel. Komt de Nederlandse Staat ons niet tegenmoet met dit verzoek dan zullen er acties volgen waarmee wij zullen trachten om alsnog deze het stopzetten van dit soort koloniale verheerlijking af te dwingen. De acties zullen ook gericht zijn aan uw persoon, aangezien u de enige bent die het eigenlijk besluit hierover kunt nemen. Wij gaan er van uit dat u afstand zult nemen van de etnische zuiveringen en hebzucht van uw voorouders.
N.B. dit is het derde verzoek wat we sturen, de eerste twee maal waren gericht aan uw voorganger Dronkers en aan de Directeur-Generaal in het algemeen, beide verzoeken bleven onbeantwoord. Wij gaan ervan uit dat het uitblijven van een reactie te maken had met de functieoverdracht. Wij hebben om die reden ook gewacht tot heden met het verzoek nogmaals te verzenden. Wij hebben dit verzoek in viervoud verstuurd, waaronder twee maal schriftelijk. Wij zullen vanavond ook een persbericht uitsturen.
Wij zien graag z.s.m. uw reactie via mail tegenmoet.
___________
Wanneer deze maal weer een reactie uitblijft weten we dat we bewust genegeerd worden en dan gaan we op een andere manier zorgen dat we de volledige aandacht hebben voor onze zaak.”
EEN SCHURK = EEN SCHURK = EEN SCHURK. OOK OP URK
[9]
EEN SCHURK = EEN SCHURK = EEN SCHURK. OOK OP URK