Naar aanleiding van de oproep om foto’s en documenten van Februaristakers heeft het Stadsarchief veel reacties ontvangen. Zo kwam er in april een schenking binnen met stukken van en over stakingsleider Willem Kraan (1909-1942). Kraan was stratenmaker bij de dienst Publieke werken. Dit dossier bevat onder andere foto’s van Willem Kraan, een ontroerende brief aan zijn gezin die hij op 30 november in gevangenschap heeft geschreven en het bericht van zijn executie.
De ouders van Willem Kraan woonden bij de Nieuwmarkt, vlak bij de Jodenbuurt. Op zondag 23 februari was Willem Kraan daar juist op bezoek toen de Duitsers met grof geweld joden begonnen op te pakken. Huilend vertelde hij zijn vriend Piet Nak later die dag wat hij gezien had. Samen beraamden zij toen het plan voor een proteststaking. De twee fietsten de hele stad door om collega’s op de been te krijgen. Ze wilden eerst de tram, de Stadsreiniging of zelfs de hele dienst Publieke Werken plat krijgen. Dan zou de rest van Amsterdam vanzelf volgen. Ze overlegden ook met de Communistische Partij. Willem Kraan en Piet Nak waren zelf allebei lid van de partij, die door de Duitsers verboden was. Ook na de staking bleef Kraan actief in het verzet. Op zestien november 1941 werd hij gearresteerd. Een jaar later werd hij samen met 32 anderen op het vliegveld Soesterberg geëxecuteerd.
Brief uit de gevangenis van Willem Kaan, 30 november 1941.
Bericht van executie, 9 december 1942.
AFSCHEIDSBRIEF VAN WILLEM KRAAN VOOR ZIJN EXECUTIE DOORDE DUITSERS.GESCHREVEN OP 19 NOVEMBER 1942, DAG VAN ZIJN EXECUTIE/WILLEM KRAAN WAS EEN VAN DE INITIATIEFNEMERS VAN DEFEBRUARISTAKING/HIJ LIET ZIJN VROUW [BETS] EN DOCHTERTJE TRIENI] ACHTER/NAZI BRIEF https://www.amsterdam.nl/stadsarchief/nieuws/willem-kraan/
PROTESTEERT TEGEN DE AFSCHUWELIJKEJODENVERVOLGINGEN ! ! !
De Nazi’s hebben Zaterdag en Zondag, en Maandag is dit voortgezet, als beesten in de wijken met veel Joodse bevolking huisgehouden. Honderden Grüne Feldpolizei kwamen zwaar bewapend plotseling de oude binnenstad en andere wijken binnenvallen. Razend, tierend, ranselend en schietend stortten zij zich met hun bewapende overmacht op de weerloze mannen, vrouwen en kinderen. Honderden jonge Joden werden met ruw geweld en volkomen willekeurig van de straat in arrestantenwagens gesmakt en weggevoerd naar een onbekend verschrikkingsoord.
D A T I S D E N A Z I – W R A A K
Voor de kloeke zelfverdediging, die de W-A. pogromhelden 2 weken geleden deed afdruipen en waarbij de W.A.-bandiet Koot als terrorist het leven liet. Dat is het ploertige antwoord op de massa-verontwaardiging en de massa-protest-demonstratie van het Amsterdamse volk tegen de Joden-pogrom. Dat is vooral het gevolg van de groot-kapitalistische “bemiddeling” van Asscher, Saarlouis en Cohen, die kruiperig de schuld der Joden aanvaardden en verdere krachtige verdedidingsmaatregelen en strijd de kop poogden in te drukken door het voor te stellen, dat nu weer “rust” zou intreden. Deze groot-kapitalisten zijn bang voor het opleggen van een zoengeld en hun duiten zijn hun liever dan het Joodse werkende volk!
De, ook door de Duitse soldaten, gehate S.S. en Grüne Feldpolizei verrichten dit smerige werk met ware wellust. Hier was het uitschot en het scrapuul van het Duitse volk aan het werk. De laffe W.A. slungels het uitschot van ons volk, die nu ontbraken, moeten van dit gespuis leren, hoe de terreur tegen het werkende volk moet worden toegepast.
Deze jodenpogroms zijn een aanval op het gehele werkende volk ! ! !
Zij zijn een inzet voor een verder te verscherpen onderdrukking en terreur ! ! ! Zij moeten de weg effenen voor de machtsgreep van de door elke Nederlander gehate Mussert ! ! !
WERKEND VOLK VAN AMSTERDAM, KUNT GIJ DIT DULDEN ??
N e e n , d u i z e n d m a a l N E E N ! ! !
HEBT GIJ DE MACHT EN DE KRACHT DEZE AFSCHUWELIJKE TERREUR VERDER TE VERHINDEREN ??
J a , d a t h e b t g i j ! ! !
De Amsterdamse metaalbewerkers hebben getoond hoe het moet. Zij staakten eensgezind tegen hun gedwongen uitzending naar Duitsland. En de dwang van de Duitse militaire macht moest het tegen dit verzet afleggen! In één dag behaalden de metaalarbeiders de overwinning!! LAAT U DUS DOOR DE PLOMPE DUITSE SOLDATENLAARS NIET INTIMIDEREN !!
ORGANISEERT IN ALLE BEDRIJVEN DE PROTEST-STAKING ! ! ! VECHT EENSGEZIND TEGEN DEZE TERREUR ! ! ! EIST DE ONMIDDELLIJKE VRIJLATING VAN DE GEARRESTEERDE JODEN ! ! ! EIST DE ONTBINDING VAN DE W.A-TERREURGROEPEN ! ! ! ORGANISEERT IN DE BEDRIJVEN EN IN DE WIJKEN DE ZELFVERDEDIGING ! ! ! WEEST SOLIDAIR MET HET ZWAAR GETROFFEN JOODSE DEEL VAN HET WERKENDE VOLK ! ! ! ONTTREKT DE JOODSE KINDEREN AAN HET NAZI-GEWELD, NEEMT ZE IN UW GEZINNEN OP ! ! ! !B E S E F T D E E N O R M E K R A C H T V A N U W E E N S G E Z I N D E D A A D ! ! ! ! ! Deze is vele malen groter dan de Duitse militaire bezetting! Gij hebt in Uw verzet ongetwijfeld een groot deel van de Duitse arbeiders-soldaten met u ! ! ! !STAAKT !!! STAAKT !!! STAAKT !!! Legt het gehele Amsterdamse bedrijfsleven één dag plat, de werven, de fabrieken, de ateliers, de kantoren en banken, gemeente-bedrijven en werkverschaffingen ! !Dan zal de Duitse bezetting moeten inbinden! Dan hebt gij een slag toegebracht aan het monsterachtig plan, Mussert aan de macht te helpen! Dan verhindert ge een verdere leegplundering van ons land!! Dan krijgt ge de kans Woudenberg uit het N.V.V. te jagen ! ! !
STELT OOK OVERAL UW EISEN VOOR VERHOGING VAN LOON EN STEUN ! !W E E S T E E N S G E Z I N D ! ! W E E S T M O E D I G ! ! !STRIJDT FIER VOOR DE VRIJMAKING VAN ONS LAND ! ! ! !
KAMERADEN, Geeft dit manifest na gelezen te hebben verder door! Plakt het op waar gij kunt doch d o e h e t v o o r z i c h t i g !
STANDBEELD DE DOKWERKER, TER HERDENKING AAN DEDAPPERE FEBRUARISTAKERS, DIE IN GEWEER KWAMENTEGEN DE ANTI JOODSE MAATREGELEN VAN DE DUITSENAZI BEZETTER
83 JAAR HERDENKING FEBRUARISTAKING/HERDENKING TOEN/BESTRIJD HET FASCISME NU!
LEZERS!
Ik heb het hier over de door de toenmalige CPN [CommunistischePartij Nederland] georganiseerde tweedaagse staking tegen de Duitse Nazi Bezetter. [1]
Een moedige staking van Amsterdamse arbeiders tegen de beginnende Jodenvervolging, een staking, die later door anderen werd overgenomen en zich uitbreidde naar andere steden.
De staking duurde twee dagen [25 en 26 februari] voordat de door de staking verraste Duitsers en hun handlangers met grof geweld ingrepen. Aanleiding dus:
Het begin van de Jodenvervolging.
Razzia’s tegen de Joodse bevolking. [2]Het was het GVB personeel [trampersoneel], dat begon.Gaandeweg breidde de staking zich als een olievlek uit inAmsterdam en ook in de Zaanstreek en andere steden werd gestaakt. [3]
STA STILBIJ DE TEKST VAN HET STAKINGSMANIFESTLEZERS, LAAT HET OP U INWERKEN!
”De Nazi’s hebben Zaterdag en Zondag, en Maandag is dit voortgezet, als beesten in de wijken met veel Joodse bevolking huisgehouden.
Honderden Grüne Feldpolizei kwamen zwaar bewapend plotseling de oude binnenstad en andere wijken binnenvallen. Razend, tierend, ranselend en schietend stortten zij zich met hun bewapende overmacht op de weerloze mannen, vrouwen en kinderen. Honderden jonge Joden werden met ruw geweld en volkomen willekeurig van de straat in arrestantenwagens gesmakt en weggevoerd naar een onbekend verschrikkingsoord. D A T I S D E N A Z I – W R A A K
Voor de kloeke zelfverdediging, die de W-A. pogromhelden 2 weken geleden deed afdruipen en waarbij de W.A.-bandiet Koot als terrorist het leven liet. Dat is het ploertige antwoord op de massa-verontwaardiging en de massa-protest-demonstratie van het Amsterdamse volk tegen de Joden-pogrom. Dat is vooral het gevolg van de groot-kapitalistische “bemiddeling” van Asscher, Saarlouis en Cohen, die kruiperig de schuld der Joden aanvaardden en verdere krachtige verdedidingsmaatregelen en strijd de kop poogden in te drukken door het voor te stellen, dat nu weer “rust” zou intreden. Deze groot-kapitalisten zijn bang voor het opleggen van een zoengeld en hun duiten zijn hun liever dan het Joodse werkende volk! De, ook door de Duitse soldaten, gehate S.S. en Grüne Feldpolizei verrichten dit smerige werk met ware wellust. Hier was het uitschot en het scrapuul van het Duitse volk aan het werk. De laffe W.A. slungels het uitschot van ons volk, die nu ontbraken, moeten van dit gespuis leren, hoe de terreur tegen het werkende volk moet worden toegepast. Deze jodenpogroms zijn een aanval op het gehele werkende volk ! ! ! Zij zijn een inzet voor een verder te verscherpen onderdrukking en terreur ! ! ! Zij moeten de weg effenen voor de machtsgreep van de door elke Nederlander gehate Mussert ! ! ! WERKEND VOLK VAN AMSTERDAM, KUNT GIJ DIT DULDEN ??
N e e n , d u i z e n d m a a l N E E N ! ! ! HEBT GIJ DE MACHT EN DE KRACHT DEZE AFSCHUWELIJKE TERREUR VERDER TE VERHINDEREN ??
J a , d a t h e b t g i j ! ! !
De Amsterdamse metaalbewerkers hebben getoond hoe het moet. Zij staakten eensgezind tegen hun gedwongen uitzending naar Duitsland. En de dwang van de Duitse militaire macht moest het tegen dit verzet afleggen! In één dag behaalden de metaalarbeiders de overwinning!! LAAT U DUS DOOR DE PLOMPE DUITSE SOLDATENLAARS NIET INTIMIDEREN !!”
ZIE NOOT 4
ACHTERGROND/HET BEGIN
Vanaf de Duitse nazi bezetting van Nederland werden langzaam, maar zeker steeds meer anti Joodse maatregelen ingevoerd [5], waarbij de nazi’s in hun terreur tegen de Joden werden geholpen door de WA, de paramilitaire knokploeg van de pro Duitse NSB. [6]
Deze WA terroriseerde en intimideerde Joden, sloeg ze in elkaar en intimideerde weigerachtige niet Joodse winkeliers, het door de bezetter verplichte bord ´´Voor Joden verboden´´op te hangen. (7)
Maar de Joden en niet Joodse solidaire mensen, vooral communisten en hun organisaties (stevig in het verzet geworteld)kwamen in het geweer en richtten zelfverdedigingsgroepen op, die de strijd met deze gangsters aangingen. [8]Dat escaleerde vanwege de toenemende WA provocaties(vaak geholpen door Duitse militairen), waarbij een WA man, Koot, om het leven kwam. (9)
Deze dood werd door de Duitse bezetter aangegrepen om de anti Joodse maatregelen te intensiveren.
De Joodse buurt in Amsterdam werd op 12 februari 1941 hermetisch van de buitenwereld afgesloten [10] (een dag na de confrontatie tussen WA gangsters en de Joodse en door hen gesteunde communistische verdedigingsploegen, waarbij Koot om het leven kwam) en onder druk van de bezetter werd de Joodse Raad opgericht, die in feite het vuile werk van de bezetter moest opknappen. (11)
Bij een Duitse inval in een door Duits-Joodse vluchtelingen gedreven ijssalon Koco, waarbij behoorlijk werd gevochten, werden de eigenaren en enkele verdedigers van de ijssalon gearresteerd. [12]
Dit was voor de bezetter aanleiding, helemaal los te gaan.
De mensenjacht begon.
Op 22 en 23 februari werden de eerste twee grote razzia´s onder
de Joodse bevolking gehouden, waarbij 427 Joodse mannen werden opgepakt en naar het concentratiekamp Mauthausen werden gedeporteerd. [13]
FEBRUARISTAKINGSTAAKT! STAAKT! STAAKT!
En toen was de maat vol!
De door de bezetter illegaal verklaarde CPN [Communistische Partij Nederland] besloot in actie te komen en de staking, die toch al gepland was [maar niet doorgegaan op 18 februari] nu massaal op te zetten, om zo te protesteren tegen de Jodenvervolgingen. Het landelijke partijbestuur en het bestuur van het District Amsterdam besloten vervolgens over te gaan tot een staking op 25 en 26 februari 1941.
‘
Ter voorbereiding op de staking organiseerde de ondergrondse CPN op 24 februari een korte openluchtvergadering van ongeveer 400 Amsterdamse leidinggevende verzetsfunctionarissen op de Noordermarkt in de Jordaan.
Stratenmaker Willem Kraan verkondigde hier het besluit tot staken, wat werd ondersteund door mede initiatiefnemers tot destaking, de verzetsmannen Piet Nak en Dirk van Nimwegen .[14]
Massale steun kreeg deze staking, die begon met het Openbaar Vervoer en de Gemeentereiniging en oversloeg naar andere sectoren. [15]
Ze hebben het twee volle dagen opgenomen tegen de bezetter.Toen werd de staking met geweld neergeslagen, vooral CPN’ers[die een groot aandeel in de staking hadden] vervolgd, gearresteerden een aantal geexecuteerd. [17]
Ze streden tegen antisemitisme, racisme en de uitsluitingvan mensen op grond van hun afkomst.
Hulde dus aan de dapperen, die zich niet neerlegden bij rassenwaan, vervolging en tirannie.
MAAR:
Waarom die Herdenking door te trekken naar deze Tijd?
Omdat het Hoog nodig is
Omdat het fascisme hard om zich heen grijpt, in Europa, in Nederland
In deze Tijd waarin wij leven!
De Zondebokken van nu zijn moslims, Marokkanen, vluchtelingen,
niet-westerse allochtonen.
Maar ook de Joden.
Laten we bij de eerste Zondebokken-targets beginnen [ik probeer het kort
te houden]
Er is een Partij, de PVV, met haar Leider Wilders, die er vanaf haar oprichting haar Levenswerk van gemaakt heeft, haat en angst te zaaien tegen de Islam als religie [18], Marokkanen [19], niet westerse
allochtonen, vluchtelingen.
Het voert te ver alle voorbeelden daarvan te noemen, maar enkele in de titeltekst heb ik al genoemd:
PVV Leider Wilders noemde destijds 3 verdachten van een taximoord
”drie Beesten van Surinaamse afkomst” [20] en fulmineerde in diezelfde
Column tegen ”Criminele Allochtonen” [21], alsof er geen criminele autochtonen
zouden bestaan.
Deze zelfde Wilders is trouwens ook een groot voorstander van ”administratieve detentie” [detentie zonder vorm van proces” [22]
tegen potentiele terreurverdachten.
Ook de verwijzing naar ”omvolking” van Nederland [23], een fascistische
term, is uit Wilders” koker, zoals veel, veel meer.
Zoals ”achterlijke islamitische zandbaklanden” [24]
Zijn PVV Tweede Kamergenoot en Compaan Markuszower kan
er ook wat van:
Zo sprak hij over ”buitenlandse indringers uit Afrika en
het Midden-Oosten” [25] en dat Nederland is volgepropt met
””de verkeerde buitenlanders, die op onze welvaartsstaat parasiteren door en masse
niet te werken en onze Bijstandspotten op te eten,
die onze straten onveilig maken, die de gewone
Nederlander op de woningmarkt verdringen, die de
kwaliteit van het onderwijs aantasten…..”[26]
Ook is Markuszower Kampioen bangmaken:
Een uitspraak van hem
””En weet u, voorzitter, hoeveel migranten uit Afrika
en het Midden-Oosten nog naar onze regio willen komen, de komende jaren?
Dat zijn honderden miljoenen, zo niet een
miljard mensen” [27]
Niet alleen een complete leugen [28], maar leidend
tot bangmakerij.
Haatzaaierij
Zelfs van de kant van Caroline van der Plas [BBB], die nu maar al te
graag met de fascistische PVV in zee wil [29], is
daartegen, terecht, destijds geprotesteerd [30]
Dat deze Markuszower ook nog wel eens iets goeds doet
[zo kwam hij op voor een door racistische jongeren belaagde
Surinaamse onderneemster] [31] maakt zijn valse
haatzaaierij natuurlijk niet goed.
Vluchtelingen zijn door Wilders ook al voor ”hyena’s uitgemaakt [32–waar doet DAT nou aan denken [33] en dan nog niet te vergeten Wilders” ”Minder-minder” uitspraak [34] en het neerzetten van Syrische vluchtelingen als ”testosteronbommen”, die kennelijk geen ander Levensdoel zouden
hebben dan Europese vrouwen en meisjes aanranden en verkrachten [35]
Geen wonder, dat deze PVV terecht extreem rechts en fascistisch genoemd wordt. [36]
Fascisme is een Ziekte, die de samenleving aantast:
Geen wonder, dat Wilders en co navolgers krijgen, van wie de ene weer
gevaarlijker is dan de andere:
Zo verwees vluchtelingenhater en anti-semiet Annabel Nanninga [voormalig
politica van het eveneens fascistische Forum voor Democratie van leider Thierry Baudet [37] en huidig politica van het tegen fascisme aanleunende JA 21,
dat zij mede heeft opgericht [38] naar Afrikaanse vluchtelingen als ”Dobbernegers” [39] en liet ze zich onversneden anti-semitisch uit
met de volgende uitspraak ”Mein Kampf, je leest 6 bladzijden en hebt
meteen zin om Joden te vergassen [40]
TSJAAAA………………..
PVV GROOTSTE PARTIJ!
En dat zou allemaal [hoe eng ook] nog niet zo’n ramp zijn,
als al die hatelijkheden waren geuit door splinterpartijtjes
VERGEET HET MAAR
Bij de 22 november verkiezingen anno Donini 2023 kopte de PVV in
met maar liefst 36 Kamerzetels, waarmee ze de grootste politieke Partij in
Nederland werd! [41]
En of nu alle PVV stemmers onversneden racisten zijn of niet [42], doet
er eigenlijk niet zo toe,
Ze namen in ieder geval de vreemdelingenhaat van de PVV
op de koop toe.
Trouwens, uit onderzoek is gebleken, dat de meeste PVV kiezers wel
degelijk vanwege ”afkeer van migranten” op de PVV
hebben gestemd. [43]
WILDERS EN ”WIT” NEDERLAND
Maar wat is nou de BIJNA Grote Grap hier?
Wilders, de ”Eigen Volk Eerst” PVV Leider, heeft het bepaald
NIET goed voor met het ”Nederlandse Volk”
Want wie niet in de PVV pas loopt, wie kritisch is
of anderszins buiten de Boot valt, mag zo wit zijn als
Sneeuw.
Die ziet een andere kant van Wilders en GEEN aangename
Lees Noot 44!
DE NIEUWE ”MILDERS/WILDERS/JUST FORGET IT!
Na de uitglijder van Yesilgoz [lees 45], dus nog voor de Wilders
verkiezingsoverwinning , profileerde Wilders zich ineens van
een niet bestaande ”gematigdere” kant jegens de Islam [46]
En na zijn Monsterverkiezingsoverwinning [47] ging hij NOG
verder:
Ineens wilde hij NU ”premier van alle Nederlanders zijn, ongeacht
afkomst en geloof” [48]
Wie DAAR in trapt is wel ERG onnozel [of doet zich zo voor] en heeft
zijn Verkiezingspriogramma voor de 22 november verkiezingen
nooit gelezen……[49]
Op een humoristische manier heeft PvdA Timmermans, die zich trouwens
direct na de PVV verkiezingsoverwinning in een wat mij betreft indrukwekkende
speech [50] strijdbaar opstelde [ik hoop, dat dat zo blijft….]
gehakt gemaakt van de zogenaamd
”veranderde Wilders” [51]
Ik kan het niet laten te citeren, wat Timmermans ”Milde” Wilders
toevoegde:
”U doet mij echt denken aan, ik weet…ik zal een klassieker noemen
eh eh Nemo…[Wilders tussendoor ”ja”] in Nemo komt eh Bruce voor
en Bruce is een Grote Witte Haai, die eh heeft afgesproken met zichzelf,
ik ben nu vegetarier, ik eet geen vis meer.
Totdat hij bloed ruikt en dan wordt hij weer de Haai zoals hij altijd is geweest.
[0.50]
Zo zie ik u, meneer Wilders.
[0.53] ”Als u de kans krijgt, zult u de democratische rechtsstaat
van dit land ondermijnen.
Ik wil u die kans ontzeggen. [0.59] [52]
EN ZO IS HET!
NAWOORD
En daarom is het zo belangrijk, die Februaristaking te herdenken
Niet alleen om de Helden te eren, die het Hoogste Offer hebben gebracht
in de strijd om Vrijheid en Gelijkheid ongeacht afkomst of geloof, maar
vooral ook om die Strijd te blijven voeren, nu Nederland steeds meer in
de Greep van het Fascisme lijkt te komen. [53]
Maar ik zeg DIT tegen de fascist Wilders en degenen, die nu al
openlijk met hem heulen [54] of hem wellicht in
de toekomst gaan ”gedogen” [55] [laten we hopen van niet]
Onze Strijd gaat door, welke Regering, Welk Kabinet, Welke Factie,
Welk Regime dit land ook gaat regeren!
Waar onderdrukking is, is Verzet
Bereid jullie daarop voor, Fascisten en Fascistenvrienden!
WE WILL NEVER SURRENDER!!!!
Gedenk de Februaristaking
Voer de Strijd
ASTRID ESSED
NOTEN
NOTEN 1 T/M 4
NOOT 5
NOTEN 6 T/M 8
NOOT 9
NOTEN 10 T/M 12
NOTEN 13 T/M 17
NOTEN 18 T/M 30
NOTEN 31 T/M 33
NOTEN 34 T/M 43
NOTEN 44 T/M 55
Reacties uitgeschakeld voor 83 JAAR HERDENKING FEBRUARISTAKING/HERDENKING TOEN/BESTRIJDT HET FASCISME NU!!
Nr. 3175 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS EN MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,
10 november 2023
Om het draagvlak voor opvang te behouden, is het van blijvend belang om overlastgevend en crimineel gedrag gericht aan te pakken. Steekpartijen, winkeldiefstallen en straatintimidatie waar asielzoekers bij betrokken zijn, dragen bij aan onveiligheid en een onveilig gevoel over asielopvang
Inmiddels ligt er met een nationale aanpak een stevig pakket aan landelijke en lokale maatregelen om overlast te voorkomen en aan te pakken. In de praktijk zien we dat deze maatregelen effect sorteren, zoals blijkt uit het recente bericht dat buschauffeurs in Ter Apel blij zijn met de maatregelen tegen overlastgevers1 en het bericht dat de gevreesde overlast van de crisisnoodopvang zich in Sittard niet voordoet.2
Tegelijkertijd zien we dat ondanks de ingezette maatregelen, en ondanks de grote groep asielzoekers die zich wel gewoon weet te gedragen, nog steeds incidenten met grote impact plaatsvinden, zoals recent in Ter Apel, Maarheeze en Utrecht. Dat sterkt onze ambitie om de bestaande nationale aanpak verder te versterken.
Daarbij is het afgelopen jaar de inzet van de Coördinator Nationale Aanpak Overlast van grote betekenis geweest om tot een sluitende aanpak te komen die door alle partijen met prioriteit wordt op pgepakt. In deze brief lichten we de voortgang op de maatregelen toe.
Voorts gaan we in deze brief in op de motie van het lid Van der Plas omtrent de veiligheid in en rondom de asielzoekerscentra3 ; de motie van het lid Brekelmans omtrent de handhaving- en toezichtlocatie (htl),
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 19 637, nr. 3175
BLADZIJDE 2
aangiftes, de reprimanderegeling en lik-op-stuk beleid4 ; de toezegging aan het lid Wilders5 omtrent de effectiviteit van de aanpak van de Coördinator Nationale Aanpak Overlast, de toezegging aan het lid Brekelmans omtrent gegevensuitwisseling met Duitsland en België inzake overlastgevers6 en de toezegging aan het lid Brekelmans omtrent de uitbreiding van de capaciteit van de procesbeschikbaarheidslocatie7 .
Nationale aanpak
Met landelijke en lokale maatregelen bundelen het Rijk en gemeenten hun krachten om tot een gezamenlijke aanpak van overlast te komen. De nationale aanpak, waar het kabinet structureel 45 miljoen euro per jaar voor heeft vrijgemaakt8 , is te onderscheiden in vier pijlers: snel beslissen in de asielprocedure, maatwerk bieden in de opvang, lik-op-stuk beleid toepassen in de openbare ruimte en inzetten op terugkeer.
Asielprocedure
Snel beslissen
De Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) onderkent met de pilot procesoptimalisatie al aan de voorkant van de asielprocedure of sprake is van een (potentiële) overlastgever met een kansarme aanvraag. In zo’n geval wordt de asielaanvraag met voorrang en zo snel mogelijk behandeld door bijvoorbeeld daar waar mogelijk de rust- en voorbereidingstijd te onthouden. Door deze snelle werkmethode wordt de opvang en het asielsysteem zoveel mogelijk ontlast.
Sinds de start van de pilot in november 2022 zijn ongeveer 480 aanvragen versneld behandeld, hiervan is er in 400 zaken versneld beslist. Hierbij gaat het overwegend om asielzoekers met de Algerijnse, Marokkaanse en Tunesische nationaliteit. Van deze groep hebben minder dan 10 asielzoekers zich later opnieuw gemeld.
De werkmethode wordt nu ook ingezet in de sobere opvang voor asielzoekers met een kansarme aanvraag. Gezien het succes van deze pilot wordt onderzocht hoe deze pilot breder uitgerold kan worden.
Sobere opvang kansarme asielzoekers
Uw Kamer is reeds geïnformeerd over de nieuw in te richten vorm van versoberde opvang, bedoeld voor asielzoekers met een kansarme aanvraag.9 Het doel van deze zogeheten procesbeschikbaarheidslocaties is dat asielzoekers met een kansarme aanvraag permanent beschikbaar zijn voor de asiel-, vertrek- en beroepsprocedure, zodat deze procedures zo efficiënt en vlot als mogelijk worden doorlopen.
Voor deze opvanglocaties geldt een sober opvangregime. Inzet is om op die manier Nederland minder aantrekkelijk te maken voor asielzoekers met een kansarme aanvraag. Onder de groep asielzoekers met een kansarme aanvraag bevindt zich een groep overlastgevende asielzoekers die met deze werkwijze ook snel afgedaan kan worden waardoor deze maatregel bijdraagt aan vermindering van overlastgevende asielzoekers. De
4 Kamerstukken II, 2022/23, 19 637, nr. 3081, TZ202304–025.
5 Deze toezegging is gedaan door de Minister van Justitie en Veiligheid tijdens het vragenuur van 27 juni 2023.
6 TZ202307–100.
7 TZ202310–117.
8 Kamerstukken II, 2021/22, 19 637, nr. 2992.
9 Kamerstukken II, 2021/22, 19 637, nr. 2992.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 19 637, nr. 3175 2
BLADZIJDE 3
procesbeschikbaarheidslocatie is een opvangmodaliteit in ontwikkeling. In Ter Apel is gestart met een pilot voor een pré-PBL. Er worden nu ervaringen opgedaan met dit concept zodat deze modaliteit verder ontwikkeld en aangepast kan worden indien dat noodzakelijk is. Het verder opschalen van de pilot gaat niet zonder slag of stoot en de beoogde snelheid is nog niet gerealiseerd.
De Staatssecretaris is daarom in voortdurend overleg met de betrokken bestuurders om met duidelijke afspraken de opschaling nu voortvarend te realiseren. Het COA en de ketenpartners werken hard om de locatie in Ter Apel zo spoedig mogelijk uit te breiden.
Per 1 oktober jl. zijn 30 plekken gerealiseerd. Zoals reeds besproken met het lokale bestuur in Ter Apel op 12 oktober jl. wordt de capaciteit verhoogd naar 50 plekken op 29 november a.s. Vervolgens wordt gefaseerd opgebouwd, zodat op 29 januari 2024 100 plekken zijn gerealiseerd.
Het streven is dat in november 2023 ook in Budel gestart wordt met een pré-procesbeschikbaarheidslocatie. Het is de bedoeling dat in Budel gefaseerd opgeschaald wordt naar circa 50 plekken. Voorts vinden er constructieve gesprekken plaats met de gemeente Almere over een eventuele ingebruikname van de penitentiaire inrichting. De Staatssecretaris blijft zich onverminderd inzetten voor het realiseren van meer van dit soort locaties.
Opvang
Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) heeft de afgelopen maanden verschillende pilots ingezet om overlast te voorkomen en de opvangvoorzieningen veilig te houden voor asielzoekers en COA-medewerkers.
Wanneer asielzoekers toch (ernstige) overlast veroorzaken past het COA maatregelen toe10 en kunnen de overlastgevers bijvoorbeeld naar een handhaving- en toezichtlocatie worden overgeplaatst.
Pilot (potentiële) overlastgever vroegtijdig in beeld
Op 13 COA-locaties begeleiden en activeren medewerkers intensief de asielzoekers die (potentieel) overlastgevend gedrag vertonen. De evaluatie van de pilot is positief. Medewerkers en locatiemanagers van de pilotlocaties geven unaniem aan dat de impact van de incidenten is afgenomen.
Daarnaast hebben zij gevoelsmatig meer controle op locatie en is het rustiger. De positieve resultaten hebben ertoe geleid dat het COA gaat bekijken hoe zij de werkwijze van de pilot landelijk kan uitbreiden.
Ambulant Ondersteunings Team
Het Ambulant Ondersteunings Team (AOT) is als pilot opgericht om COA-medewerkers op de locaties te ontlasten en te ondersteunen wanneer sprake is van veel incidenten of een incident met zeer hoge impact plaatsvindt. Daarbij is zowel aandacht voor toerusting van het team als intensieve praktijkbegeleiding.
COA-werknemers en locatiemanagers waarderen het positief om door deze ervaren medewerkers met hun expertise te worden ondersteund. Daarom is de inzet nu om deze pilot structureel in te richten.
Handhaving- en toezichtlocatie (htl)
Asielzoekers die (ernstige) overlast veroorzaken, kunnen op de handhaving- en toezichtlocatie in Hoogeveen worden geplaatst. Daarbij
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 19 637, nr. 3175 3
BLADZIJDE 4
krijgt de asielzoeker een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 56 van de Vreemdelingenwet opgelegd.
Op 11 augustus jl. heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) een brief gepubliceerd over haar vervolgbezoek aan de htl. De IGJ constateert dat alle onderwerpen waar de Inspectie eerder aandacht voor vroeg, nu voldoende onder de aandacht zijn gebracht en door de managers van het COA worden gemonitord.11
Tijdens het commissiedebat van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid van 28 juni jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 3157) is toegezegd te onderzoeken of de htl ook kan worden gebruikt voor ontheemden uit Oekraïne die in gemeentelijke opvanglocaties herhaaldelijk voor overlast zorgen.
De mogelijkheden hiertoe worden op dit moment onderzocht. Daarbij wordt allereerst gekeken of plaatsing van ontheemden uit Oekraïne in de htl een adequate oplossing vormt voor de problematiek zoals gemeenten die ervaren. Voor het einde van dit jaar wordt uw Kamer nader geïnformeerd over de resultaten van deze verkenning.
Openbare ruimte
Lik-op-stuk
Asielzoekers die een misdrijf plegen, mogen daar niet ongestraft mee wegkomen. Daarom is het afgelopen jaar de aansluiting tussen de vreemdelingenketen en de strafrechtketen nadrukkelijk versterkt. Dit heeft geleid tot kortere afstemmingslijnen tussen het openbaar ministerie en de betrokken partners. Daarnaast heeft het delen van kennis en ervaring wederzijds tot inzicht en begrip geleid in de problematiek en kon men elkaar aanspreken op mogelijke verbeteringen in werkwijzen.
Uit de WODC incidentenrapportage blijkt dat in 2022 3% van de asielzoekers verdacht werd van een misdrijf. Het meest voorkomende type misdrijf waar asielzoekers van verdacht worden is vermogensmisdrijven.
12 Daarbij gaat het overwegend om diefstal/verduistering en inbraak
.13 Het openbaar ministerie heeft geïnvesteerd in het verbeteren van de (snelle) afdoening van strafbare feiten door overlastgevende asielzoekers die binnenstromen op de zogeheten ZSM-locaties (Zorgvuldig, Snel, Maatwerk). Dit gebeurt door in te zetten op lik-op-stuk, zodat snel duidelijk is voor de verdachte asielzoeker welke sanctie wordt opgelegd. Denk daarbij aan de inzet van (super)snelrecht en directe uitvoering van de sanctie.
Op deze manier is voor een criminele asielzoeker duidelijk dat het plegen van een misdrijf zoals een winkeldiefstal, directe gevolgen heeft en niet ongestraft blijft. Per 1 november jl. is een pilot in Noord-Nederland gestart om naast snelrecht, ook supersnelrecht in te zetten. Op deze manier wordt voorkomen dat de asielzoeker zijn straf kan ontlopen.
11 De IGJ heeft in haar vorige bericht gerapporteerd dat over het algemeen sprake was van een goede toegang tot, en kwaliteit van de zorgverlening in de htl. Zij heeft toen aandacht gevraagd voor een aantal onderwerpen. Naar aanleiding hiervan is een aantal verbetermaatregelen ingevoerd, zoals opgenomen in de beleidsreactie op het rapport van 26 januari jl.
13 In 2022 werden er 2.320 unieke verdachten van misdrijven geregistreerd. Het gaat het hierbij vooral om vermogensmisdrijven (77%). Het overgrote deel daarvan (70% van het totaal) betreft diefstal/verduistering en inbraak, de grootste subgroep binnen deze categorie is winkeldiefstal (43% van het totaal).
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 19 637, nr. 3175 4
BLADZIJDE 5
Openbaar vervoer
De Ministeries van JenV en IenW, COA, politie en vervoerders werken aan een integraal plan van aanpak om overlastgevend gedrag van asielzoekers in het openbaar vervoer aan te pakken. Dit plan van aanpak is onderdeel van een bredere aanpak van het Ministerie van IenW om de sociale veiligheid in het openbaar vervoer te verbeteren.
Hier heeft de Staatssecretaris van IenW uw Kamer bij brief van 26 juli jl. over geïnformeerd.14
De aanpak van overlastgevende asielzoekers in het openbaar vervoer, ziet op drie verschillende thema’s: betalingsproblematiek, dossieropbouw en identificatie. Zo onderzoekt het Ministerie van Justitie en Veiligheid samen met NS en COA de mogelijkheden van het op naam zetten van dagkaarten die asielzoekers ontvangen van het COA om bijvoorbeeld een reis te maken in het kader van de asielprocedure.
Dit voorkomt dat kaarten doorverkocht kunnen worden, wat mogelijk zwartrijden tegengaat. Daarnaast heeft COA met input van vervoerders de voorlichting aan asielzoekers over de werking van het openbaar vervoer verbeterd. Dit voorlichtingsmateriaal wordt in het najaar gepubliceerd op de informatiesite voor COA-bewoners
Verder voert het COA begin 2024 op alle COA-locaties een nieuw betaalmiddel in, waarmee asielzoekers in het openbaar vervoer gemakkelijker vervoersbewijzen kunnen kopen. Ook dit moet bijdragen aan het verminderen van reizen zonder geldig vervoersbewijs. Vooruitlopend hierop zijn pilots gestart met dat nieuwe betaalmiddel, waarmee nu in ieder geval al online tickets gekocht kunnen worden.
Om overlastgevers in het openbaar vervoer sneller en effectiever aan te pakken, worden de mogelijkheden voor dossieropbouw en gegevensdeling met inachtneming van privacyregelgeving onderzocht. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid werkt samen met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan het verbeteren van de mogelijkheden die boa’s hebben om personen die overlast veroorzaken te identificeren.
Terugkeer
Zoals eerder gemeld aan de Kamer heeft het kabinet structureel 15 miljoen euro gereserveerd voor het bevorderen van terugkeer, met specifieke aandacht voor afgewezen asielzoekers die overlastgevend gedrag vertonen.15
Een deel van dit budget wordt gebruikt om het terugkeerproces wendbaarder en slagvaardiger te maken. Voorbeelden hiervan zijn het organiseren van meer capaciteit op het proces van inbewaringstelling, de uitbreiding van het soort zaken waarin de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) een bewaringsmaatregel oplegt en de inbedding van specialistische functies in de operatie van de DT&V.
De nadere uitwerking hiervan vindt momenteel plaats en omvat onder andere de opvolging van een al uitgevoerde uitvoeringstoets
Aanvullend hierop vinden ook investeringen plaats om de bestaande kabinetsinzet ten aanzien van migratiepartnerschappen met belangrijke transit- en herkomstlanden te verdiepen en verbreden. De verwachting is dat de eerste plannen eind dit jaar en begin volgend jaar in uitvoering gebracht kunnen worden.
14 Kamerstukken II, 2022/23, 28 642, nr. 110.
15 Kamerstukken II, 2021/22, 19 637, nr. 2992.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 19 637, nr. 3175 5
BLADZIJDE 6
Lokale maatregelen
Als Rijk doen we er alles aan om overlast veroorzaakt door asielzoekers beheersbaar te houden. Overlast wordt op lokaal niveau ervaren. Daarom is naast een nationale aanpak aanvullend lokaal maatwerk nodig.
Financiering voor lokale maatregelen
Gemeenten kunnen een beroep doen op de SPUK-regeling voor een financiële compensatie voor (preventieve) maatregelen voor de aanpak van overlastgevend gedrag door asielzoekers. Het Ministerie van JenV stelt op deze manier ieder jaar budget beschikbaar voor de financiering van lokale (kleinschalige) maatregelen tegen overlast buiten de opvanglocaties. Hierdoor hebben gemeenten zelf de mogelijkheid te bepalen welke aanpak het beste bij hun problematiek past.
De maatregelen waarvoor dit budget wordt gebruikt verschillen per gemeente. Hierbij valt te denken aan preventieve maatregelen zoals het organiseren van gemeenschappelijke activiteiten met buurtbewoners, maar ook aan de inzet van buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s), bodycams of extra cameratoezicht. De nieuwe regeling, waarmee 2 miljoen euro beschikbaar wordt gesteld, is op 1 oktober jl. gepubliceerd.16
Toolbox
Om gemeentes op weg te helpen in een lokale aanpak, is in de Toolbox17 een groot aantal maatregelen verzameld die gemeenten in kunnen zetten. Het is een mix van bestuurlijke en praktische, vaak creatieve oplossingen die met elkaar samenhangen en helpen om overlast door asielzoekers te voorkomen en aan te pakken.
Het kan variëren van het inrichten van een lokale projectgroep en het organiseren van (gemeenschappelijke) activiteiten met asielzoekers en bewoners van de gemeente tot en met het inzetten van extra beveiliging, cameratoezicht en gebiedsverboden.
Daarbij worden ook enkele praktijkvoorbeelden uit verschillende gemeentes uitgelicht. Deze Toolbox is een update van de Toolbox die in 2020 is gepubliceerd.
Mobiele toezichtteams
Op verschillende locaties in het land waar veel overlast werd ervaren, zijn mobiele toezichtteams aangesteld. Met hun zichtbaarheid en aanwezigheid zetten de toezichthouders zich in om bepaalde vormen van overlast te voorkomen.
Na de succesvolle start van het toezichtteam in Ter Apel, is dit concept uitgebreid naar Cranendonck, Hardenberg, Weert, Maarheeze, Zweeloo en Delfzijl. In al deze gemeenten is nog sprake van een pilot, maar de inzet is om toezichtteams structureel in te zetten.
De inzet van de teams blijkt succesvol te zijn. Door tijdig te interveniëren weten de toezichthouders vaak de angel uit conflictsituaties te halen en zo overlastsituaties te voorkomen. Lokale ondernemers en buurtbewoners waarderen deze inzet.
Motie Van der Plas
In de motie van het lid Van der Plas wordt de regering verzocht in en rondom asielzoekerscentra meer veiligheidspersoneel in te zetten ter bescherming van hunzelf en omwonenden.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 19 637, nr. 3175 6
BLADZIJDE 7
Uitgangspunt is dat asielzoekers, COA-personeel en omwonenden een veilige werk- en leefomgeving dienen te hebben. Dit bereiken we door te voorkomen dat er overlast op de opvanglocatie ontstaat, door mensen die ernstige overlast veroorzaken persoonsgericht aan te pakken en door overlastgevers over te plaatsen naar de htl.
Voor zover met veiligheidspersoneel de politie wordt bedoeld is de regeling van toepassing zoals beschreven in bijgaande Toolbox. Politiecapaciteit is per definitie schaars en alle eenheden voelen die schaarste. Binnen regionale politie-eenheden wordt doorlopend bezien waar de prioriteiten liggen voor inzet van de politie.18
Motie Brekelmans
In de motie van het lid Brekelmans wordt de regering (a) verzocht zo veel mogelijk gebruik te blijven maken van de inzet van de handhaving- en toezichtlocatie, en bij de keuze tot een doorverwijzing ook overlastgevend gedrag buiten het azc mee te nemen;
(b) wordt de regering verzocht te onderzoeken hoe het doen van aangifte in gemeenten met veel overlast kan worden vergemakkelijkt; en (c) wordt de regering verzocht zich ervoor in te zetten dat de reprimanderegeling in gebieden met veel overlast buiten werking wordt gesteld, en er juist wordt ingezet op lik-opstukbeleid door inzet van strafrecht in de vorm van snelrecht en/of een stelselmatige aanpak van daders
(a) Handhaving- en toezichtlocatie
Het is reeds staand beleid dat vreemdelingen die (ernstige) overlast veroorzaken, op de handhaving- en toezichtlocatie worden geplaatst. In 2021 is de Regeling verstrekkingen asielzoekers aangepast om buiten twijfel te stellen dat incidenten die buiten de opvangvoorziening hebben plaatsgevonden, ook kunnen worden meegenomen bij een htl-plaatsing.
(b) Doen van aangifte vergemakkelijken
Er bestaat een algemene regeling rondom civiele schadeloosstelling van winkeldiefstal. Politie werkt in dat kader samen met een organisatie als SODA, maar ook met andere organisaties, zoals Overlast Registratie Nederland (ORN) en de Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders (LAVG). Winkeliers kunnen contracten afsluiten met deze organisaties, die vervolgens als tussenpersoon kunnen fungeren in opdracht van de getroffen winkeleigenaar.
Wanneer bijvoorbeeld sprake is van winkeldiefstal kan een winkeleigenaar via een tussenpersoon een verzoek om schadeloosstelling indienen.
n. De samenwerkingen met deze tussenpersonen zijn over het algemeen positief.
. Een aanvraag is afhankelijk van verschillende factoren, zoals de specifieke situatie van de aanvraag (welke specifieke informatie is er nodig) wat soms maatwerk vergt, maar ook hoe ver een tussenpersoon is in de digitale informatisering en de mate waarop deze aansluit op de systemen van politie.
. De applicaties die de tussenpersonen hiervoor kunnen gebruiken, zoals de 310-winkel-app19, waar het lid Brekelmans aan refereert in het debat van 6 april jl., moeten echter wel kunnen communiceren met het digitale aangifte systeem van de politie,
19 De 310-winkel-app is een commerciële-applicatie die een ondernemer kan aanschaffen om bv een aangifte te verwerken.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 19 637, nr. 3175 7
BLADZIJDE 8
dat leidend is in het doen van aangifte20. Omdat gebleken is dat de communicatie van bepaalde commerciële applicaties nog niet altijd goed communiceert met het systeem van de politie, wordt in het kader van een verbeterde dienstverlening en de inzet op een verbeterde publiek-private samenwerking momenteel bekeken hoe politie dit beter zou kunnen faciliteren
. De politie experimenteert via de pilot gegevensuitwisseling in de regio Rotterdam en Noord-Holland met een koppeling tussen de software applicatie van verschillende retailers en de politiesystemen.
Wanneer succesvol, zal dit op termijn de aangifte of het proces van schadeloosstelling via verschillende applicaties makkelijker maken.
(c) Reprimande en lik-op-stuk
Het OM vindt het belangrijk om duidelijk uit te leggen wat de reikwijdte is van de reprimanderegeling en hoe deze wordt toegepast. Om die reden vinden gesprekken plaats met ondernemers in Ter Apel en het gemeentebestuur.
In die gesprekken wordt onder meer aangegeven dat een reprimande alleen kan worden opgelegd als wordt voldaan aan de daarvoor gestelde voorwaarden.
De reprimanderegeling voor meerderjarige first offenders geldt alleen voor een zogeheten eenvoudige winkeldiefstal, waarbij de waarde van de weggenomen goederen onder de 50 euro ligt.
De verdachte dient de diefstal te bekennen en het gestolen goed terug te geven. In veel gevallen is een reprimande dan ook niet mogelijk. Als een reprimande wordt opgelegd wordt de verdachte geregistreerd in de landelijke politiesystemen. Een reprimande wordt bovendien altijd gegeven in combinatie met een winkelverbod.
Overtreding van een winkelverbod is een misdrijf, waarop politie kan acteren. Bij een volgende aanhouding wordt er dan ook geen reprimande meer opgelegd. De lik-op-stuk aanpak zoals hiervoor toegelicht geldt dan onverkort.
Toezegging Wilders
De toezegging aan het lid Wilders ziet toe op het inzichtelijk maken hoe effectief de aanpak van de Coördinator Nationale Aanpak Overlast is
In september 2022 bent u geïnformeerd over de aanstelling van een Coördinator Nationale Aanpak Overlast (CNAO). Het afgelopen jaar heeft hij met verschillende actielijnen de aanpak van overlastgevende asielzoekers versterkt.
Deze drie actielijnen zien op het verbeteren van de aansluiting van de vreemdelingenketen met de strafrechtketen, het aanjagen van de pilot procesoptimalisatie en het inzetten van mobiele toezichtteams.
De voortgang op deze drie actielijnen is hierboven toegelicht (onder de kopjes snel beslissen, lik-op-stuk en mobiele toezichtteams).
De Coördinator heeft zijn opdracht in augustus jl. afgerond. We zijn de Coördinator erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee hij zijn opdracht heeft uitgevoerd en dankbaar voor de resultaten. Zijn aanbevelingen sterken onze ambitie om zijn actielijnen als onderdeel van de nationale aanpak te continueren.
Toezegging Brekelmans
Tot slot ga ik in op de toezegging aan het lid Brekelmans om de Kamer te informeren over gegevensuitwisseling met Duitsland en België inzake
)Als elektronische voorziening als bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub a, onder vier, van het Besluit digitale stukken strafvordering wordt aangewezen het digitale aangiftesysteem van de politie.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 19 637, nr. 3175 8
BLADZIJDE 9
overlastgevers om de asielprocedure te kunnen versnellen, wanneer er sprake is van overlast.
De Top-X aanpak is een van de instrumenten bij de Nederlandse aanpak van overlastgevend en/of crimineel gedrag van asielzoekers. Het doel van de Top-X aanpak is het verkrijgen van zicht op de omvang en aard van de zwaarste groep overlastgevende en/of criminele asielzoekers o.a. middels het opstellen van de Top-X lijst.
In het lokaal ketenoverleg (LKO) worden bewoners die op de Top-X lijst staan besproken met de ketenpartners en wordt in gezamenlijkheid een persoonsgerichte aanpak opgesteld. Ketenpartners kunnen maatregelen treffen zoals het inhouden van leefgeld, het versneld afdoen van de asielprocedure of met prioriteit inzetten op terugkeer
Zoals eerder aangehaald wordt in Ter Apel via de pilot procesoptimalisatie ingezet op het versneld afdoen van asielprocedures van overlastgevers door bijvoorbeeld de rust- en voorbereidingstijd te onthouden, die normaal gesproken wordt gegeven om uit te rusten van de reis en zich voor te bereiden op de asielprocedure.
Navraag leert dat Duitsland niet een gelijksoortige lijst heeft als de Nederlandse Top-X.
. In België is van een dergelijke lijst evenmin sprake, wel kan het agentschap dat verantwoordelijk is voor de opvang van asielzoekers n.a.v. ernstige incidenten zoals fysiek of seksueel geweld een verzoek doen om te bekijken of er andere meldingen bekend zijn bij bijvoorbeeld politie en aan de hand daarvan bezien of een versnelling in procedures mogelijk is.
Indien er concrete aanknopingspunten zijn dat er sprake is van een strafrechtelijke veroordeling in een andere lidstaat, kan de IND deze gegevens opvragen.
Wanneer dit het geval is, kan dit gevolgen hebben voor de asielaanvraag. Dit geldt ook voor strafrechtelijke gegevens uit Duitsland en België.
Voor het overige geldt dat de Top-X een nationale lijst is, die helpt bij het treffen van maatregelen op nationaal niveau. De Top-X-lijst is gebonden aan wet- en regelgeving zoals de AVG en mag, mede gelet op de eisen die worden gesteld aan de verdere verwerking van persoonsgegevens en de gevoeligheid van de onderhavige persoonsgegevens daarom niet zomaar gedeeld worden met andere lidstaten.
Ondanks de beperkingen ten aanzien van gegevensdeling, blijf ik in gesprek met de andere EU-lidstaten over het voorkomen en aanpakken van overlast door asielzoekers.
Hoewel incidenten nooit honderd procent voorkomen kunnen worden, is onze inzet er blijvend op gericht om overlastgevend gedrag van asielzoekers maximaal te voorkomen en aan te pakken.
Met de versterking van de nationale aanpak houden we koers.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
C.A. van der Maat
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yesilgöz-Zegerius
Reacties uitgeschakeld voor BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS EN MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID AAN DE TWEEDE KAMER DD 10 NOVEMBER 2023/VOORTGANG AANPAK OVERLASTGEVEND EN CRIMINEEL GEDRAG DOOR ASIELZOEKERS-VREEMDELINGENBELEID
Nr. 3104 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS EN MINISTER VAN JUSTITIE
EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 mei 2023
Een toename van winkeldiefstallen in Ter Apel, de bus die niet meer stopt bij azc Budel en de eigenaar van de pompwinkel in Nieuw-Weerdinge die haar winkel op slot houdt: het is een greep uit het nieuwsoverzicht van de afgelopen periode in relatie tot overlastgevende asielzoekers.
Overlast die het veiligheidsgevoel van bewoners en ondernemers in de samenleving onder druk zet en afbreuk doet aan de bereidheid om vluchtelingen op te vangen, is absoluut onaanvaardbaar.
Zoals aangegeven in de brief van 26 augustus jl., heeft het kabinet aanvullend 45 miljoen euro structureel beschikbaar gesteld voor de aanpak van overlast.1
Dit geld investeren we via twee sporen. Tegen asielzoekers die de gastvrijheid van Nederland misbruiken en voor overlast zorgen, past een harde aanpak. Onze gastvrijheid mag nooit ten koste gaan van onze veiligheid.
Tegelijk zet ik in op het voorkomen van overlast; de preventieve aanpak. In deze brief licht ik, zoals toegezegd in het mondelinge vragenuur van 6 december 2022, de maatregelen van beide sporen toe, zodat u een goed beeld krijgt van de voortgang in dit dossier.
Tot slot wordt in deze brief ingegaan op de motie van de leden Bisschop en Peters om snel met maatregelen te komen om criminele activiteiten en overlast van asielzoekers uit veilige landen van herkomst2 en dak- en thuislozen uit Midden- en Oost-Europa tegen te gaan3 .
Lik-op-stuk
In nauwe samenwerking met het Openbaar Ministerie en de Ketenmariniers bevordert de Coördinator Nationale Aanpak Overlast de aandacht
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 19 637, nr. 3104 1
BLADZIJDE 2
voor de strafrechtelijke aanpak van overlast en criminaliteit door asielzoekers. Het doel van deze samenwerking is om het voor de harde kern overlastgevers onmogelijk te maken door Nederland rond te trekken en daarbij ongrijpbaar te blijven.
Door een nationale, intensieve samenwerking tussen de strafrechtketen en de vreemdelingenketen, wordt het net rond deze groep gesloten. Vervolgens wordt iedere overlastgever effectief aangepakt. Dat betekent een lik-op-stuk beleid, gericht op het snel afhandelen van zaken door politie en justitie.
Procesoptimalisatie overlastgevende asielzoekers
Asielzoekers die strafbare feiten plegen, worden zowel strafrechtelijk als vreemdelingrechtelijk aangepakt. Om overlastgevers in Ter Apel zo snel mogelijk door ons asiel- en opvangstelsel te halen en bij afwijzing te werken aan terugkeer, is Ter Apel gestart met een pilot procesoptimalisatie. Aanvragen van asielzoekers die overlast veroorzaken, worden in deze pilot snel afgehandeld.
In bepaalde gevallen van overlast – zoals agressie tegen medewerkers – wordt binnen de algemene asielprocedure bijvoorbeeld de rust- en voorbereidingstijd, die normaal gesproken wordt gegeven om uit te rusten van de reis en voor te bereiden op de asielprocedure, onthouden. Dit biedt snelheid in de procedure en is een duidelijk signaal dat overlast niet wordt getolereerd en dit gedrag gevolgen kan hebben voor de asielaanvraag.
Daarnaast geven politie (AVIM), IND en andere partijen in nauwe samenwerking waar mogelijk lik-op-stuk bij aanhouding van overlastgevende asielzoekers in de publieke ruimte, door bijvoorbeeld gebruik te maken van het supersnelrecht. Deze ketenbrede aanpak en persoonsgerichte prioritering is de sleutel tot een succesvolle effectieve vreemdelingrechtelijke aanpak.
Overlastgevende asielzoekers moeten zo snel mogelijk gestraft worden en uit ons opvangstelsel. Een strenge aanpak moet kwaadwillende asielzoekers ontmoedigen om naar Nederland te komen.
Inspanningen van het OM
Het Openbaar Ministerie heeft vorig jaar een werkgroep opgericht onder aansturing van een landelijke Vreemdelingen-in-de-Strafrechtketen (VRIS)-officier bestaande uit (gebieds)officieren van justitie en andere OM-medewerkers die nauw betrokken zijn bij vraagstukken waar de strafrechtketen en vreemdelingenketen elkaar raken.
De opdracht van de werkgroep is het versterken van de aanpak van misdrijven, gepleegd door overlastgevende vreemdelingen in de asielketen die worden verdacht van bijvoorbeeld (winkel)diefstal, vernieling of verduistering of van zogenoemde (lichte) High Impact Crimes als overvallen, straatroven, woninginbraken en geweld.
Het doel is dat het OM, samen met de politie, door adequate inzet van het strafrecht, een bijdrage levert aan het behoud van landelijk en lokaal draagvlak voor de (nood)opvang van asielzoekers. Daarbij geldt dat het OM alleen in actie komt als sprake is (van verdenking) van strafbare feiten. De focus ligt daarbij op misdrijven.
Het strafvervolgingsbeleid gericht op overlastgevende asielzoekers die misdrijven plegen, wordt in heldere stappen beschreven en binnen het OM gecommuniceerd voor toepassing binnen de reguliere Zorgvuldig Snel Maatwerk (ZSM)-aanpak. Zo is steeds voor iedereen duidelijk welke strafrechtelijke interventies bij voorkeur worden opgelegd.
Voor de verdachte zal duidelijk zijn dat het plegen van misdrijven direct strafrechtelijke gevolgen heeft (lik-op-stuk). Onder lik-op-stuk beleid wordt verstaan een snelle interventie na aanhouding van de verdachte tot en met de succesvolle tenuitvoerlegging van de straf. Dat zijn voor bovengenoemde
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 19 637, nr. 3104 2
BLADZIJDE 3
feiten bij voorkeur de supersnelrechtzitting bij de politierechter, waarbij de verdachte binnen 72 uur na aanhouding vanuit de inverzekeringstelling wordt berecht en de snelrechtzitting bij de politierechter waarbij de verdachte binnen 17 dagen na aanhouding vanuit de bewaring wordt berecht.
In beide situaties wordt een verdachte berecht vanuit de voorlopige hechtenis en kan de rechter bevelen dat de resterende straf direct aansluitend wordt uitgezeten. Zo wordt voorkomen dat veroordeelde vreemdelingen zich aan de tenuitvoerlegging onttrekken door naar elders af te reizen en zo onvindbaar zijn.
Het OM wil daarmee ook aan het lokaal bestuur, de asielketen en de samenleving laten zien dat wangedrag niet getolereerd wordt. De landelijke VRIS-officier werkt nauw samen met de Coördinator Nationale Aanpak Overlast en staat in goed contact met de organisaties binnen de asielketen, met name COA, DT&V, politie (AVIM) en IND.
Maatregelen in het openbaar vervoer
Reizigers en medewerkers van vervoerders ondervinden last van asielzoekers die zwartrijden in het openbaar vervoer rondom asielzoekerscentra en daar agressie en intimidatie veroorzaken. Dit is onaanvaardbaar.
De ministeries van JenV en IenW, COA, politie, OM en vervoerders werken aan een integraal plan van aanpak om de overlast in het OV terug te dringen. De maatregelen zien op drie verschillende thema’s: betalingsproblematiek, dossieropbouw en identificatie.
. Zo onderzoek ik de mogelijkheden van het op naam zetten van dagkaarten die asielzoekers ontvangen van het COA voor reizen die zij maken in het kader van hun procedure.
Het op naam zetten voorkomt dat asielzoekers de kaart doorverkopen en zelf gaan zwartrijden, wat voor overlast zorgt. Daarnaast wordt ingezet op het verbeteren van de voorlichting aan asielzoekers over de werking van het openbaar vervoer.
Verder voert het COA begin 2024 op alle COA-locaties een nieuw betaalmiddel in, waarmee asielzoekers ook in het openbaar vervoer kunnen reizen. Ook dit moet bijdragen aan het verminderen van zwartrijden.
Om overlastgevers in het openbaar vervoer sneller en effectiever aan te pakken verbeter ik de mogelijkheden voor dossieropbouw en gegevensdeling met inachtneming van privacyregelgeving. Met het Ministerie van IenW verbeter ik de mogelijkheden die boa’s hebben om personen die overlast veroorzaken te identificeren.
Naar aanleiding van overlast op buslijn 73 tussen Emmen en Ter Apel, wordt sinds 2019 een pendelbus ingezet die tussen het station van Emmen en het aanmeldcentrum Ter Apel rijdt.
De inzet van de pendelbus is effectief gebleken en heeft geleid tot minder overlast op lijn 73. De inzet van de pendelbus is tijdelijk van aard. Het integrale plan van aanpak overlastgevende asielzoekers in het openbaar vervoer moet leiden tot een structurele oplossing voor het overlastprobleem, wat de pendelbus overbodig dient te maken.
Handhaving- en toezichtlocatie (HTL)
Asielzoekers die (ernstige) overlast veroorzaken, kunnen in de Handhaving- en toezichtlocatie worden geplaatst. Een asielzoeker kan hier in beginsel maximaal 3 maanden worden geplaatst.
. Door plaatsing op de Handhaving- en toezichtlocatie worden reguliere locaties ontlast van overlastgevers. In deze locatie gelden strengere huisregels. De asielzoeker mag het terrein van de Handhaving- en toezichtlocatie beperkt verlaten. Ook ontvangen asielzoekers hier geen eet- en leefgeld, maar worden maaltijden en verzorgingsproducten in natura verstrekt.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 19 637, nr. 3104 3
BLADZIJDE 4
De Inspectie JenV en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd hebben een aantal aanbevelingen gedaan over het verbeteren van de leefomstandigheden op de HTL. Ik verwijs graag naar de beleidsreactie d.d. 5 april jl. voor de voortgang van de aanbevelingen op de HTL en het vervolgonderzoek van de Inspectie JenV over de bevoegdheden van de boa’s die onder andere op de HTL werken.4
Preventie
Door samen te werken met partners uit de keten, de ketenmariniers en de Coördinator Nationale Aanpak Overlast zetten we ons in om overlast te voorkomen door het nemen van preventieve maatregelen. Hierbij zoeken we naar de optimale ruimte binnen bestaande wet- en regelgeving.
Mobiel toezichtsteam
In november 2022 is in Ter Apel gestart met een nieuwe vorm van toezicht in de publieke ruimte. Vier toezichthouders houden toezicht op straat, in het openbaar vervoer en op het terrein van het azc. De toezichthouders zetten in op persoonlijk contact met de doelgroep.
Daarnaast onderhouden zij nauw en frequent contact met de lokale bewoners, winkeliers en ondernemers, de politie, het COA en vervoerders.
De eerste resultaten van de pilot zijn positief. Met hun zichtbaarheid en aanwezigheid weten de toezichthouders bepaalde vormen van overlast te voorkomen.
Door persoonlijk contact met de doelgroep, weten zij in situaties waar onrust heerst of onenigheid dreigt, vaak de angel eruit halen voordat de spanning escaleert.
Daarom is besloten de pilotfase in Ter Apel die in november 2022 voor drie maanden van start ging, nog eens met negen maanden te verlengen tot en met oktober 2023.
Parallel daaraan worden sinds 6 maart 2023 vier toezichthouders ingezet in de gemeente Cranendonck. Zij werken volgens dezelfde methodiek en begeven zich op alle domeinen waar de groep overlastgevers zich ophoudt.
Dat is onder meer in de openbare ruimte, het winkelgebied, het stationsgebied en in het openbaar vervoer
De pilot duurt tot en met 31 december 2023
. Verder is de Nationaal Coördinator in gesprek met enkele andere gemeenten om te verkennen in hoeverre de inzet van deze werkmethode elders gewenst en mogelijk is. De komende maanden wordt de werkmethode van de pilot geëvalueerd. Afhankelijk van de bevindingen wordt besloten of en hoe de inzet volgend jaar wordt gecontinueerd.
Opvang
Om opvanglocaties veilig en leefbaar te houden voor zowel asielzoekers, medewerkers als omwonenden en overlastgevend gedrag effectief aan te pakken, blijft een gerichte aanpak in de opvang van (overlastgevende) asielzoekers en het adequaat begeleiden van asielzoekers noodzakelijk.
Vluchtelingen die huis en haard hebben verlaten om in Nederland bescherming te zoeken moeten zich veilig voelen. Dit mag niet onmogelijk gemaakt worden door een groep asielzoekers die kwaadwillend is.
4 Beleidsreactie onderzoek IJenV naar de leefomstandigheden en de veiligheid op de handhaving- en toezichtlocatie (HTL) d.d. 5 april 2023, Beleidsreactie onderzoek IJenV naar de leefomstandigheden en de veiligheid op de handhaving- en toezicht locatie (htl) | Kamerstuk 19 637, nr. 3090.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 19 637, nr. 3104 4
BLADZIJDE 5
Pilot (potentiele) overlastgever vroegtijdig in beeld
Op 11 pilotlocaties houden twee medewerkers zich als duo bezig met het begeleiden en activeren van de bewoners die (potentieel) overlastgevend gedrag vertonen. De duo’s geven aan dat het rustiger is op locatie dan voor de start van de pilot.
. Er worden steeds meer initiatieven met positieve impact ontplooid. Deze worden gedeeld op het intranet van het COA, zodat ook andere locaties van deze good practices kunnen leren.
Eind 2023 vindt een evaluatie plaats van de pilot.
Ambulant Ondersteunings Team
Het Ambulant Ondersteunings Team is opgericht om collega’s op de locaties te ontlasten, helpen en ondersteunen in perioden dat er veel incidenten zijn of wanneer er een incident met zeer hoge impact heeft voorgedaan, zowel voor reguliere locaties als voor locaties voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen.
Het team is meermaals ingezet op aanvraag van de locaties
Locatiemanagers zijn zeer positief over de inzet van het team, zoals de overdracht van kennis naar hun medewerkers over hoe om te gaan met problematisch gedrag.
. Door een grote vraag naar inzet van het Ambulant Ondersteunings Team wordt het team de komende maanden uitgebreid. De pilot wordt eind 2023 geëvalueerd.
Nieuwe maatregel COA
Het COA heeft voor overlastgevende asielzoekers een nieuwe maatregel genomen die per maart 2023 is ingegaan: de zogeheten gedragsbeïnvloedingsmaatregel. Deze maatregel ziet op het aangepast opvangen van asielzoekers die overlast veroorzaken tijdens hun verblijf op de locaties in Ter Apel of in Budel.
Op deze locaties vindt de eerste opvang plaats en krijgen asielzoekers geen leefgeld. Daardoor kan het COA hier geen leefgeld inhouden als onderdeel van het COA-maatregelenbeleid5 , wanneer een asielzoeker zich niet houdt aan de huisregels.
Om toch te kunnen werken aan een positieve gedragsverandering, is op deze locaties de gedragsbeïnvloedingsmaatregel opgesteld waarbij de overlastgevende bewoner wordt geplaatst op een zogenaamde prikkelarme omgeving.
Op de prikkelarme omgeving worden maaltijden en verzorgingsproducten in natura verstrekt, is een dagelijks coaching gesprek, geldt een verbod op drugs en alcohol en dienen de asielzoekers tussen 22.00–8.00 uur binnen te zijn
. Op deze manier wil het COA ontmoedigen dat asielzoekers overlast veroorzaken en het gedrag van asielzoekers die wel overlast veroorzaken tijdig op een effectieve manier beïnvloeden.
Sobere opvanglocaties voor kansarme asielzoekers
Bij brief van 29 juni jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 2908) heb ik u geïnformeerd over een nieuw in te richten vorm van versoberde opvang bedoeld voor vreemdelingen met een asielaanvraag met een hoog afwijzingspercentage, de zogenaamde kansarme asielzoekers.
Momenteel vinden er gesprekken plaats met de gemeente Almere over een eventuele ingebruikname van de Penitentiaire Inrichting
Voor deze opvanglocaties zal een sober opvangregime gelden.
Daarnaast zal op deze locaties worden ingezet op een vlotte en efficiënte afhandeling van de asielaanvraag. Hiervoor wordt nauw samengewerkt tussen de ketenpartners en de Ketenmariniers.
Bij een afwijzing kan de vertrekprocedure naar het land van herkomst of het land dat verantwoordelijk is voor de behandeling van
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 19 637, nr. 3104 5
BLADZIJDE 6
de asielaanvraag in het kader van de Dublinverordening spoedig gestart worden. Naast gesprekken met Almere, verken ik ook welke andere gemeenten sobere opvanglocaties kunnen verzorgen.
Overige maatregelen
Terugkeer
De aanpak van overlastgevende vreemdelingen bestaat uit verschillende onderdelen
Een effectief terugkeerproces voor overlastgevers met een vertrekplicht is daar één van. In die gevallen moet ook steeds worden gekeken of er voldoende redenen zijn om vreemdelingenbewaring toe te passen.
Daarbij is van belang dat voor de oplegging van bewaring, in de juridische doctrine alleen in ernstige openbare orde gevallen aanleiding bestaat
Een asielzoeker die door zijn negatieve gedrag in contact komt met de politie, kan ook om andere redenen in bewaring worden gesteld, bijvoorbeeld omdat blijkt dat er een risico op onttrekken aan het toezicht is.
Vanuit bewaring – maar uiteraard ook vanuit een open locatie, wordt na afloop van de procedure gewerkt aan terugkeer
Het kabinet heeft 15 miljoen euro beschikbaar gesteld om in te zetten voor terugkeer van vertrekplichtige vreemdelingen, met bijzondere aandacht voor personen die overlastgevend gedrag vertonen.
De planvorming voor de besteding van deze middelen bevindt zich in de afrondende fase en ziet op een set aan nationale investeringen, aangevuld met separaat budget waarmee de Nederlandse inzet op migratiepartnerschappen verder versneld kan worden.
Financiering lokale maatregelen
Een gemeente die last heeft van overlast van asielzoekers, kan een beroep doen op de SPUK-regeling, om zo financieel gecompenseerd te worden voor maatregelen tegen overlast van asielzoekers.
. Ieder jaar stelt het Ministerie van JenV een budget beschikbaar voor de financiering van lokale (kleinschalige) maatregelen tegen overlast buiten de opvanglocaties.
Deze regeling geeft gemeenten de mogelijkheid om zelf te bepalen welke aanpak het beste bij hun problematiek past
De maatregelen waarvoor dit budget wordt gebruikt verschillen per gemeente.
Hierbij valt te denken aan de inzet van buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s), bodycams, extra cameratoezicht maar ook preventieve maatregelen zoals het organiseren van extra (sport)activiteiten.
. Ik verwacht op korte termijn de SPUK voor 2023–2024 open te stellen.
Motie van de leden Bisschop en Peters
Tot slot ga ik in op de gewijzigde motie van de leden Bisschop en Peters. In deze motie wordt de regering verzocht snel met maatregelen te komen om criminele activiteiten en overlast van veiligelanders en dak- en thuislozen uit Midden- en Oost-Europa tegen te gaan.
Zoals reeds is aangegeven heeft het kabinet 45 miljoen beschikbaar gesteld voor de intensivering van de aanpak van overlastgevend en crimineel gedrag door asielzoekers.
. Onderdeel van deze intensivering is het beschikbaar stellen van toezichthouders op straat die zich richten op alle overlastgevende asielzoekers en de intensivering van de inzet op terugkeer middels de 15 miljoen die voor terugkeer beschikbaar is gesteld.
Ten aanzien van het op niveau brengen van de AVIM-capaciteit kan ik u melden dat de politie voortdurend personeel werft om de benodigde formatie op orde te krijgen en te houden. Inzet van lokale AVIM-eenheden
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 19 637, nr. 3104 6
BLADZIJDE 7
op de verschillende gebieden in het vreemdelingendomein gebeurt op basis van prioritering
Het tegengaan van overlast en het bestrijden van criminaliteit zijn onderdeel van deze prioritering.
Daarnaast wordt tevens verkend of taken in de migratieketen optimaler belegd kunnen worden.
Deze verkenning helpt mogelijk om de druk op de capaciteit van de politie te verlichten
Een oplossing voor overlast en het tegengaan van criminaliteit is echter niet enkel afhankelijk van de capaciteit van de AVIM-afdelingen
Zo spelen ook de naleving van afspraken tussen partners in de migratieketen, vigerende wet- en regelgeving, en de (on)mogelijkheden om vreemdelingen van wie een asielaanvraag is afgewezen gedwongen te laten terugkeren naar het land van herkomst tevens een belangrijke rol hierin.
. Ik blijf mij inzetten voor een goede samenwerking tussen de ketenpartners op deze gebieden.
In de motie wordt tevens verwezen naar overlast veroorzaakt door dakloze EU-burgers.
Het is hier van belang om het onderscheid te maken dat een (dakloze) EU-burger geen verzoek tot asiel heeft gedaan en daarom buiten de aanpak van overlast door asielzoekers valt.
Het voorkomen en aanpakken van overlast door kwetsbare dakloze EU burgers maakt onderdeel uit van het Plan van Aanpak Kwetsbare Dakloze Unieburgers.6
Dit Plan van Aanpak, mede als reactie op de motie van de leden Segers en Marijnissen,7 en de uitvoering daarvan vindt plaats met de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Sociale Zaken en Werkgelegenheid en enkele gemeenten.
De groep dakloze EU-burgers bestaat volgens een eerste schatting uit het IVO-onderzoek uit totaal zo’n 2.500 tot 3.000 dakloze EU-burgers8 in heel Nederland9 , waarvan een deel overlast veroorzaakt.
Voor EU-burgers geldt dat zij een andere rechtspositie hebben dan asielzoekers.
Dat een EU-burger dakloos is geraakt, betekent niet automatisch dat diegene geen rechtmatig verblijf in Nederland meer heeft.
Het Plan van Aanpak gaat uit van een gedifferentieerde aanpak om dakloosheid bij verschillende groepen EU-burgers te voorkomen en terug te dringen, afhankelijk van de situatie van de EU-burger
Er wordt ingezet op beter inzicht in de verblijfsstatus van kwetsbare dakloze EU-burgers10, zorg en begeleiding (terug naar werk) voor degenen die daar recht op hebben en terugkeer van EU-burgers die onrechtmatig in Nederland verblijven, vooral als zij overlast geven en crimineel gedrag vertonen.
Samen met maatschappelijke organisaties, zoals de stichting Barka, lukt het goed om EU-burgers op vrijwillige basis terug te begeleiden naar hun land van herkomst.
Het Rijk en enkele grote gemeenten ondersteunen Barka hierbij financieel. Alle betrokken partijen zijn erg tevreden over de resultaten die met vrijwillige terugkeer zijn bereikt.
Als vrijwillige terugkeer niet lukt, kan – als vast is komen te staan dat de EU-burger niet meer voldoet aan de voorwaarden voor rechtmatig verblijf – ook gedwongen terugkeer aan de orde zijn.
9 Ten opzichte van een totaal van ongeveer 842.470 EU-burgers die in Nederland verblijven uit de EU-27 lidstaten. Zie: Migrantenmonitor 2018, Kamerstukken 29 407 en 29 861, nr. 213.
10 Vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid loopt momenteel samen met de IND en enkele gemeenten een verkenning op welke wijze de verblijfsrechtelijke beoordeling van dakloze EU burgers zo efficiënt mogelijk kan worden ingericht en onder welke randvoorwaarden. Zo’n beoordeling kan alleen plaatsvinden als er gerede twijfel bestaat of de EU burger hier rechtmatig verblijf heeft.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 19 637, nr. 3104 7
BLADZIJDE 8
In de motie wordt tevens verwezen naar de aanpak van mobiel banditisme.
Mobiel banditisme is een vorm van internationale georganiseerde criminaliteit.
De leden van deze bendes hebben meestal geen vaste woonof verblijfplaats in Nederland en zijn over het algemeen geen asielzoekers.
De opdrachtgever van de bendes opereert meestal vanuit het buitenland. De aanpak van mobiel banditisme is onderdeel van het Actieprogramma Veilig Ondernemen 2023–2026 van het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing.11
De afgelopen jaren is middels onderzoek zicht verkregen op de modus operandi van mobiele bandieten, waaronder onderzoeken naar vroegtijdige signalering en recentelijk naar e-bike en gps-diefstallen door mobiele bendes.
Onder andere middels deze wetenschappelijke inzichten is een barrièremodel tot stand gekomen, om zo in elke fase de criminele activiteiten van mobiele bandieten te verstoren.
Tijdige informatieuitwisseling tussen winkeliers en politie, met het doel heterdaadkracht te vergroten, is een belangrijk onderdeel van deze publiek-private aanpak.
Politie en brancheorganisaties wisselen daarnaast actief informatie uit over de modus operandi van mobiele bandieten
Ook is Nederland vertegenwoordigd in EMPACT Organised Property Crime, waar Europese landen samenwerken bij de aanpak van mobiel banditisme.
In aanvulling op bovengenoemde maatregelen geldt dat het WODC momenteel onderzoek doet naar rondreizende alleenstaande minderjarige vreemdelingen met multiproblematiek
Daarbij wordt gekeken, met een internationale focus, naar de kenmerken en drijfveren van deze groep jongeren, of er sprake is van betrokkenheid in criminele netwerken en wat er geleerd kan worden van de ervaringen van andere Europese landen die met soortgelijke problematiek te maken hebben.
Dit rapport wordt naar verwachting voor de zomer opgeleverd.
De aanbevelingen die hieruit volgen worden betrokken in de aanpak van overlastgevend en crimineel gedrag van asielzoekers.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yes¸ilgöz-Zegerius
ZIE BRON:
ZIE DE BRON WAARUIT IK BOVENSTAANDE BRIEF HEB GEHAALD:
PARLEMENTAIRE MONITOR
BRIEF REGERING; VOORTGANG AANPAK
OVERLASTGEVEND EN CRIMINEEL GEDRAG DOOR ASIELZOEKERS-
Nr. 3104 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS EN MINISTER VAN JUSTITIE
EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 9 mei 2023
Een toename van winkeldiefstallen in Ter Apel, de bus die niet meer stopt bij azc Budel en de eigenaar van de pompwinkel in Nieuw-Weerdinge die haar winkel op slot houdt: het is een greep uit het nieuwsoverzicht van de afgelopen periode in relatie tot overlastgevende asielzoekers. Overlast die het veiligheidsgevoel van bewoners en ondernemers in de samenleving onder druk zet en afbreuk doet aan de bereidheid om vluchtelingen op te vangen, is absoluut onaanvaardbaar.
Zoals aangegeven in de brief van 26 augustus jl., heeft het kabinet aanvullend 45 miljoen euro structureel beschikbaar gesteld voor de aanpak van overlast.1 Dit geld investeren we via twee sporen. Tegen asielzoekers die de gastvrijheid van Nederland misbruiken en voor overlast zorgen, past een harde aanpak. Onze gastvrijheid mag nooit ten koste gaan van onze veiligheid. Tegelijk zet ik in op het voorkomen van overlast; de preventieve aanpak. In deze brief licht ik, zoals toegezegd in het mondelinge vragenuur van 6 december 2022, de maatregelen van beide sporen toe, zodat u een goed beeld krijgt van de voortgang in dit dossier.
Tot slot wordt in deze brief ingegaan op de motie van de leden Bisschop en Peters om snel met maatregelen te komen om criminele activiteiten en overlast van asielzoekers uit veilige landen van herkomst2 en dak- en thuislozen uit Midden- en Oost-Europa tegen te gaan3.
Lik-op-stuk
In nauwe samenwerking met het Openbaar Ministerie en de Ketenmariniers bevordert de Coördinator Nationale Aanpak Overlast de aandacht
1 Kamerstuk 19 637, nr. 2992.
2 Voor de actuele lijst veilige landen van herkomst zie https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ asielbeleid/vraag-en-antwoord/lijst-van-veilige-landen-van-herkomst.
voor de strafrechtelijke aanpak van overlast en criminaliteit door asielzoekers. Het doel van deze samenwerking is om het voor de harde kern overlastgevers onmogelijk te maken door Nederland rond te trekken en daarbij ongrijpbaar te blijven. Door een nationale, intensieve samenwerking tussen de strafrechtketen en de vreemdelingenketen, wordt het net rond deze groep gesloten. Vervolgens wordt iedere overlastgever effectief aangepakt. Dat betekent een lik-op-stuk beleid, gericht op het snel afhandelen van zaken door politie en justitie.
Procesoptimalisatie overlastgevende asielzoekers
Asielzoekers die strafbare feiten plegen, worden zowel strafrechtelijk als vreemdelingrechtelijk aangepakt. Om overlastgevers in Ter Apel zo snel mogelijk door ons asiel- en opvangstelsel te halen en bij afwijzing te werken aan terugkeer, is Ter Apel gestart met een pilot procesoptimalisatie. Aanvragen van asielzoekers die overlast veroorzaken, worden in deze pilot snel afgehandeld.
In bepaalde gevallen van overlast – zoals agressie tegen medewerkers -wordt binnen de algemene asielprocedure bijvoorbeeld de rust- en voorbereidingstijd, die normaal gesproken wordt gegeven om uit te rusten van de reis en voor te bereiden op de asielprocedure, onthouden. Dit biedt snelheid in de procedure en is een duidelijk signaal dat overlast niet wordt getolereerd en dit gedrag gevolgen kan hebben voor de asielaanvraag. Daarnaast geven politie (AVIM), IND en andere partijen in nauwe samenwerking waar mogelijk lik-op-stuk bij aanhouding van overlastgevende asielzoekers in de publieke ruimte, door bijvoorbeeld gebruik te maken van het supersnelrecht. Deze ketenbrede aanpak en persoonsgerichte prioritering is de sleutel tot een succesvolle effectieve vreemdelingrechtelijke aanpak. Overlastgevende asielzoekers moeten zo snel mogelijk gestraft worden en uit ons opvangstelsel. Een strenge aanpak moet kwaadwillende asielzoekers ontmoedigen om naar Nederland te komen.
Inspanningen van het OM
Het Openbaar Ministerie heeft vorig jaar een werkgroep opgericht onder aansturing van een landelijke Vreemdelingen-in-de-Strafrechtketen (VRIS)-officier bestaande uit (gebieds)officieren van justitie en andere OM-medewerkers die nauw betrokken zijn bij vraagstukken waar de strafrechtketen en vreemdelingenketen elkaar raken. De opdracht van de werkgroep is het versterken van de aanpak van misdrijven, gepleegd door overlastgevende vreemdelingen in de asielketen die worden verdacht van bijvoorbeeld (winkel)diefstal, vernieling of verduistering of van zogenoemde (lichte) High Impact Crimes als overvallen, straatroven, woninginbraken en geweld. Het doel is dat het OM, samen met de politie, door adequate inzet van het strafrecht, een bijdrage levert aan het behoud van landelijk en lokaal draagvlak voor de (nood)opvang van asielzoekers. Daarbij geldt dat het OM alleen in actie komt als sprake is (van verdenking) van strafbare feiten. De focus ligt daarbij op misdrijven.
Het strafvervolgingsbeleid gericht op overlastgevende asielzoekers die misdrijven plegen, wordt in heldere stappen beschreven en binnen het OM gecommuniceerd voor toepassing binnen de reguliere Zorgvuldig Snel Maatwerk (ZSM)-aanpak. Zo is steeds voor iedereen duidelijk welke strafrechtelijke interventies bij voorkeur worden opgelegd. Voor de verdachte zal duidelijk zijn dat het plegen van misdrijven direct strafrechtelijke gevolgen heeft (lik-op-stuk). Onder lik-op-stuk beleid wordt verstaan een snelle interventie na aanhouding van de verdachte tot en met de succesvolle tenuitvoerlegging van de straf. Dat zijn voor bovengenoemde feiten bij voorkeur de supersnelrechtzitting bij de politierechter, waarbij de verdachte binnen 72 uur na aanhouding vanuit de inverzekeringstelling wordt berecht en de snelrechtzitting bij de politierechter waarbij de verdachte binnen 17 dagen na aanhouding vanuit de bewaring wordt berecht. In beide situaties wordt een verdachte berecht vanuit de voorlopige hechtenis en kan de rechter bevelen dat de resterende straf direct aansluitend wordt uitgezeten. Zo wordt voorkomen dat veroordeelde vreemdelingen zich aan de tenuitvoerlegging onttrekken door naar elders af te reizen en zo onvindbaar zijn.
Het OM wil daarmee ook aan het lokaal bestuur, de asielketen en de samenleving laten zien dat wangedrag niet getolereerd wordt. De landelijke VRIS-officier werkt nauw samen met de Coördinator Nationale Aanpak Overlast en staat in goed contact met de organisaties binnen de asielketen, met name COA, DT&V, politie (AVIM) en IND.
Maatregelen in het openbaar vervoer
Reizigers en medewerkers van vervoerders ondervinden last van asielzoekers die zwartrijden in het openbaar vervoer rondom asielzoekerscentra en daar agressie en intimidatie veroorzaken. Dit is onaanvaardbaar.
De ministeries van JenV en IenW, COA, politie, OM en vervoerders werken aan een integraal plan van aanpak om de overlast in het OV terug te dringen. De maatregelen zien op drie verschillende thema’s: betalingspro-blematiek, dossieropbouw en identificatie. Zo onderzoek ik de mogelijkheden van het op naam zetten van dagkaarten die asielzoekers ontvangen van het COA voor reizen die zij maken in het kader van hun procedure. Het op naam zetten voorkomt dat asielzoekers de kaart doorverkopen en zelf gaan zwartrijden, wat voor overlast zorgt. Daarnaast wordt ingezet op het verbeteren van de voorlichting aan asielzoekers over de werking van het openbaar vervoer. Verder voert het COA begin 2024 op alle COA-locaties een nieuw betaalmiddel in, waarmee asielzoekers ook in het openbaar vervoer kunnen reizen. Ook dit moet bijdragen aan het verminderen van zwartrijden. Om overlastgevers in het openbaar vervoer sneller en effectiever aan te pakken verbeter ik de mogelijkheden voor dossieropbouw en gegevensdeling met inachtneming van privacyregelgeving. Met het Ministerie van IenW verbeter ik de mogelijkheden die boa’s hebben om personen die overlast veroorzaken te identificeren.
Naar aanleiding van overlast op buslijn 73 tussen Emmen en Ter Apel, wordt sinds 2019 een pendelbus ingezet die tussen het station van Emmen en het aanmeldcentrum Ter Apel rijdt. De inzet van de pendelbus is effectief gebleken en heeft geleid tot minder overlast op lijn 73. De inzet van de pendelbus is tijdelijk van aard. Het integrale plan van aanpak overlastgevende asielzoekers in het openbaar vervoer moet leiden tot een structurele oplossing voor het overlastprobleem, wat de pendelbus overbodig dient te maken.
Handhaving- en toezichtlocatie (HTL)
Asielzoekers die (ernstige) overlast veroorzaken, kunnen in de Handhaving- en toezichtlocatie worden geplaatst. Een asielzoeker kan hier in beginsel maximaal 3 maanden worden geplaatst. Door plaatsing op de Handhaving- en toezichtlocatie worden reguliere locaties ontlast van overlastgevers. In deze locatie gelden strengere huisregels. De asielzoeker mag het terrein van de Handhaving- en toezichtlocatie beperkt verlaten. Ook ontvangen asielzoekers hier geen eet- en leefgeld, maar worden maaltijden en verzorgingsproducten in natura verstrekt.
De Inspectie JenV en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd hebben een aantal aanbevelingen gedaan over het verbeteren van de leefomstandigheden op de HTL. Ik verwijs graag naar de beleidsreactie d.d. 5 april jl. voor de voortgang van de aanbevelingen op de HTL en het vervolgonderzoek van de Inspectie JenV over de bevoegdheden van de boa’s die onder andere op de HTL werken.1
Preventie
Door samen te werken met partners uit de keten, de ketenmariniers en de Coördinator Nationale Aanpak Overlast zetten we ons in om overlast te voorkomen door het nemen van preventieve maatregelen. Hierbij zoeken we naar de optimale ruimte binnen bestaande wet- en regelgeving.
Mobiel toezichtsteam
In november 2022 is in Ter Apel gestart met een nieuwe vorm van toezicht in de publieke ruimte. Vier toezichthouders houden toezicht op straat, in het openbaar vervoer en op het terrein van het azc. De toezichthouders zetten in op persoonlijk contact met de doelgroep. Daarnaast onderhouden zij nauw en frequent contact met de lokale bewoners, winkeliers en ondernemers, de politie, het COA en vervoerders. De eerste resultaten van de pilot zijn positief. Met hun zichtbaarheid en aanwezigheid weten de toezichthouders bepaalde vormen van overlast te voorkomen. Door persoonlijk contact met de doelgroep, weten zij in situaties waar onrust heerst of onenigheid dreigt, vaak de angel eruit halen voordat de spanning escaleert. Daarom is besloten de pilotfase in Ter Apel die in november 2022 voor drie maanden van start ging, nog eens met negen maanden te verlengen tot en met oktober 2023.
Parallel daaraan worden sinds 6 maart 2023 vier toezichthouders ingezet in de gemeente Cranendonck. Zij werken volgens dezelfde methodiek en begeven zich op alle domeinen waar de groep overlastgevers zich ophoudt. Dat is onder meer in de openbare ruimte, het winkelgebied, het stationsgebied en in het openbaar vervoer. De pilot duurt tot en met 31 december 2023. Verder is de Nationaal Coördinator in gesprek met enkele andere gemeenten om te verkennen in hoeverre de inzet van deze werkmethode elders gewenst en mogelijk is. De komende maanden wordt de werkmethode van de pilot geëvalueerd. Afhankelijk van de bevindingen wordt besloten of en hoe de inzet volgend jaar wordt gecontinueerd.
Opvang
Om opvanglocaties veilig en leefbaar te houden voor zowel asielzoekers, medewerkers als omwonenden en overlastgevend gedrag effectief aan te pakken, blijft een gerichte aanpak in de opvang van (overlastgevende) asielzoekers en het adequaat begeleiden van asielzoekers noodzakelijk. Vluchtelingen die huis en haard hebben verlaten om in Nederland bescherming te zoeken moeten zich veilig voelen. Dit mag niet onmogelijk gemaakt worden door een groep asielzoekers die kwaadwillend is.
Pilot (potentiele) overlastgever vroegtijdig in beeld
Op 11 pilotlocaties houden twee medewerkers zich als duo bezig met het begeleiden en activeren van de bewoners die (potentieel) overlastgevend gedrag vertonen. De duo’s geven aan dat het rustiger is op locatie dan voor de start van de pilot. Er worden steeds meer initiatieven met positieve impact ontplooid. Deze worden gedeeld op het intranet van het COA, zodat ook andere locaties van deze good practices kunnen leren. Eind 2023 vindt een evaluatie plaats van de pilot.
Ambulant Ondersteunings Team
Het Ambulant Ondersteunings Team is opgericht om collega’s op de locaties te ontlasten, helpen en ondersteunen in perioden dat er veel incidenten zijn of wanneer er een incident met zeer hoge impact heeft voorgedaan, zowel voor reguliere locaties als voor locaties voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Het team is meermaals ingezet op aanvraag van de locaties. Locatiemanagers zijn zeer positief over de inzet van het team, zoals de overdracht van kennis naar hun medewerkers over hoe om te gaan met problematisch gedrag. Door een grote vraag naar inzet van het Ambulant Ondersteunings Team wordt het team de komende maanden uitgebreid. De pilot wordt eind 2023 geëvalueerd.
Nieuwe maatregel COA
Het COA heeft voor overlastgevende asielzoekers een nieuwe maatregel genomen die per maart 2023 is ingegaan: de zogeheten gedragsbeïnvloe-dingsmaatregel. Deze maatregel ziet op het aangepast opvangen van asielzoekers die overlast veroorzaken tijdens hun verblijf op de locaties in Ter Apel of in Budel.
Op deze locaties vindt de eerste opvang plaats en krijgen asielzoekers geen leefgeld. Daardoor kan het COA hier geen leefgeld inhouden als onderdeel van het COA-maatregelenbeleid2, wanneer een asielzoeker zich niet houdt aan de huisregels. Om toch te kunnen werken aan een positieve gedragsverandering, is op deze locaties de gedragsbeïnvloe-dingsmaatregel opgesteld waarbij de overlastgevende bewoner wordt geplaatst op een zogenaamde prikkelarme omgeving. Op de prikkelarme omgeving worden maaltijden en verzorgingsproducten in natura verstrekt, is een dagelijks coaching gesprek, geldt een verbod op drugs en alcohol en dienen de asielzoekers tussen 22.00-8.00 uur binnen te zijn. Op deze manier wil het COA ontmoedigen dat asielzoekers overlast veroorzaken en het gedrag van asielzoekers die wel overlast veroorzaken tijdig op een effectieve manier beïnvloeden.
Sobere opvanglocaties voor kansarme asielzoekers
Bij brief van 29 juni jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 2908) heb ik u geïnformeerd over een nieuw in te richten vorm van versoberde opvang bedoeld voor vreemdelingen met een asielaanvraag met een hoog afwijzingsper-centage, de zogenaamde kansarme asielzoekers. Momenteel vinden er gesprekken plaats met de gemeente Almere over een eventuele ingebruikname van de Penitentiaire Inrichting Voor deze opvanglocaties zal een sober opvangregime gelden. Daarnaast zal op deze locaties worden ingezet op een vlotte en efficiënte afhandeling van de asielaanvraag. Hiervoor wordt nauw samengewerkt tussen de ketenpartners en de Ketenmariniers. Bij een afwijzing kan de vertrekprocedure naar het land van herkomst of het land dat verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag in het kader van de Dublinverordening spoedig gestart worden. Naast gesprekken met Almere, verken ik ook welke andere gemeenten sobere opvanglocaties kunnen verzorgen.
Overige maatregelen
Terugkeer
De aanpak van overlastgevende vreemdelingen bestaat uit verschillende onderdelen. Een effectief terugkeerproces voor overlastgevers met een vertrekplicht is daar één van. In die gevallen moet ook steeds worden gekeken of er voldoende redenen zijn om vreemdelingenbewaring toe te passen. Daarbij is van belang dat voor de oplegging van bewaring, in de juridische doctrine alleen in ernstige openbare orde gevallen aanleiding bestaat. Een asielzoeker die door zijn negatieve gedrag in contact komt met de politie, kan ook om andere redenen in bewaring worden gesteld, bijvoorbeeld omdat blijkt dat er een risico op onttrekken aan het toezicht is. Vanuit bewaring – maar uiteraard ook vanuit een open locatie, wordt na afloop van de procedure gewerkt aan terugkeer.
Het kabinet heeft 15 miljoen euro beschikbaar gesteld om in te zetten voor terugkeer van vertrekplichtige vreemdelingen, met bijzondere aandacht voor personen die overlastgevend gedrag vertonen. De planvorming voor de besteding van deze middelen bevindt zich in de afrondende fase en ziet op een set aan nationale investeringen, aangevuld met separaat budget waarmee de Nederlandse inzet op migratiepartnerschappen verder versneld kan worden.
Financiering lokale maatregelen
Een gemeente die last heeft van overlast van asielzoekers, kan een beroep doen op de SPUK-regeling, om zo financieel gecompenseerd te worden voor maatregelen tegen overlast van asielzoekers. Ieder jaar stelt het Ministerie van JenV een budget beschikbaar voor de financiering van lokale (kleinschalige) maatregelen tegen overlast buiten de opvanglocaties. Deze regeling geeft gemeenten de mogelijkheid om zelf te bepalen welke aanpak het beste bij hun problematiek past. De maatregelen waarvoor dit budget wordt gebruikt verschillen per gemeente. Hierbij valt te denken aan de inzet van buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s), bodycams, extra cameratoezicht maar ook preventieve maatregelen zoals het organiseren van extra (sport)activiteiten. Ik verwacht op korte termijn de SPUK voor 2023-2024 open te stellen.
Motie van de leden Bisschop en Peters
Tot slot ga ik in op de gewijzigde motie van de leden Bisschop en Peters.
In deze motie wordt de regering verzocht snel met maatregelen te komen om criminele activiteiten en overlast van veiligelanders en dak- en thuislozen uit Midden- en Oost-Europa tegen te gaan.
Zoals reeds is aangegeven heeft het kabinet 45 miljoen beschikbaar gesteld voor de intensivering van de aanpak van overlastgevend en crimineel gedrag door asielzoekers. Onderdeel van deze intensivering is het beschikbaar stellen van toezichthouders op straat die zich richten op alle overlastgevende asielzoekers en de intensivering van de inzet op terugkeer middels de 15 miljoen die voor terugkeer beschikbaar is gesteld.
Ten aanzien van het op niveau brengen van de AVIM-capaciteit kan ik u melden dat de politie voortdurend personeel werft om de benodigde formatie op orde te krijgen en te houden. Inzet van lokale AVIM-eenheden op de verschillende gebieden in het vreemdelingendomein gebeurt op basis van prioritering. Het tegengaan van overlast en het bestrijden van criminaliteit zijn onderdeel van deze prioritering. Daarnaast wordt tevens verkend of taken in de migratieketen optimaler belegd kunnen worden. Deze verkenning helpt mogelijk om de druk op de capaciteit van de politie te verlichten.
Een oplossing voor overlast en het tegengaan van criminaliteit is echter niet enkel afhankelijk van de capaciteit van de AVIM-afdelingen. Zo spelen ook de naleving van afspraken tussen partners in de migratieketen, vigerende wet- en regelgeving, en de (on)mogelijkheden om vreemdelingen van wie een asielaanvraag is afgewezen gedwongen te laten terugkeren naar het land van herkomst tevens een belangrijke rol hierin. Ik blijf mij inzetten voor een goede samenwerking tussen de ketenpartners op deze gebieden.
In de motie wordt tevens verwezen naar overlast veroorzaakt door dakloze EU-burgers. Het is hier van belang om het onderscheid te maken dat een (dakloze) EU-burger geen verzoek tot asiel heeft gedaan en daarom buiten de aanpak van overlast door asielzoekers valt. Het voorkomen en aanpakken van overlast door kwetsbare dakloze EU burgers maakt onderdeel uit van het Plan van Aanpak Kwetsbare Dakloze Unieburgers.3 Dit Plan van Aanpak, mede als reactie op de motie van de leden Segers en Marijnissen,4 en de uitvoering daarvan vindt plaats met de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Sociale Zaken en Werkgelegenheid en enkele gemeenten.
De groep dakloze EU-burgers bestaat volgens een eerste schatting uit het IVO-onderzoek uit totaal zo’n 2.500 tot 3.000 dakloze EU-burgers5 in heel Nederland6, waarvan een deel overlast veroorzaakt. Voor EU-burgers geldt dat zij een andere rechtspositie hebben dan asielzoekers. Dat een EU-burger dakloos is geraakt, betekent niet automatisch dat diegene geen rechtmatig verblijf in Nederland meer heeft. Het Plan van Aanpak gaat uit van een gedifferentieerde aanpak om dakloosheid bij verschillende groepen EU-burgers te voorkomen en terug te dringen, afhankelijk van de situatie van de EU-burger. Er wordt ingezet op beter inzicht in de verblijfsstatus van kwetsbare dakloze EU-burgers7, zorg en begeleiding (terug naar werk) voor degenen die daar recht op hebben en terugkeer van EU-burgers die onrechtmatig in Nederland verblijven, vooral als zij overlast geven en crimineel gedrag vertonen. Samen met maatschappelijke organisaties, zoals de stichting Barka, lukt het goed om EU-burgers op vrijwillige basis terug te begeleiden naar hun land van herkomst. Het Rijk en enkele grote gemeenten ondersteunen Barka hierbij financieel. Alle betrokken partijen zijn erg tevreden over de resultaten die met vrijwillige terugkeer zijn bereikt. Als vrijwillige terugkeer niet lukt, kan – als vast is komen te staan dat de EU-burger niet meer voldoet aan de voorwaarden voor rechtmatig verblijf – ook gedwongen terugkeer aan de orde zijn.
In de motie wordt tevens verwezen naar de aanpak van mobiel banditisme. Mobiel banditisme is een vorm van internationale georganiseerde criminaliteit. De leden van deze bendes hebben meestal geen vaste woon-of verblijfplaats in Nederland en zijn over het algemeen geen asielzoekers. De opdrachtgever van de bendes opereert meestal vanuit het buitenland. De aanpak van mobiel banditisme is onderdeel van het Actieprogramma Veilig Ondernemen 2023-2026 van het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing.8 De afgelopen jaren is middels onderzoek zicht verkregen op de modus operandi van mobiele bandieten, waaronder onderzoeken naar vroegtijdige signalering en recentelijk naar e-bike en gps-diefstallen door mobiele bendes. Onder andere middels deze wetenschappelijke inzichten is een barrièremodel tot stand gekomen, om zo in elke fase de criminele activiteiten van mobiele bandieten te verstoren. Tijdige informatie-uitwisseling tussen winkeliers en politie, met het doel heterdaadkracht te vergroten, is een belangrijk onderdeel van deze publiek-private aanpak. Politie en brancheorganisaties wisselen daarnaast actief informatie uit over de modus operandi van mobiele bandieten. Ook is Nederland vertegenwoordigd in EMPACT Organised Property Crime, waar Europese landen samenwerken bij de aanpak van mobiel banditisme.
In aanvulling op bovengenoemde maatregelen geldt dat het WODC momenteel onderzoek doet naar rondreizende alleenstaande minderjarige vreemdelingen met multiproblematiek. Daarbij wordt gekeken, met een internationale focus, naar de kenmerken en drijfveren van deze groep jongeren, of er sprake is van betrokkenheid in criminele netwerken en wat er geleerd kan worden van de ervaringen van andere Europese landen die met soortgelijke problematiek te maken hebben. Dit rapport wordt naar verwachting voor de zomer opgeleverd. De aanbevelingen die hieruit volgen worden betrokken in de aanpak van overlastgevend en crimineel gedrag van asielzoekers.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yesilgöz-Zegerius
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 19 637, nr. 3104 8
Beleidsreactie onderzoek IJenV naar de leefomstandigheden en de veiligheid op de handhaving- en toezichtlocatie (HTL) d.d. 5 april 2023, Beleidsreactie onderzoek IJenV naar de leefomstandigheden en de veiligheid op de handhaving- en toezicht locatie (htl) | Kamerstuk 19 637, nr. 3090.
Ten opzichte van een totaal van ongeveer 842.470 EU-burgers die in Nederland verblijven uit de EU-27 lidstaten. Zie: Migrantenmonitor 2018, Kamerstukken 29 407 en 29 861, nr. 213.
Vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid loopt momenteel samen met de IND en enkele gemeenten een verkenning op welke wijze de verblijfsrechtelijke beoordeling van dakloze EU burgers zo efficiënt mogelijk kan worden ingericht en onder welke randvoorwaarden. Zo’n beoordeling kan alleen plaatsvinden als er gerede twijfel bestaat of de EU burger hier rechtmatig verblijf heeft.
Reacties uitgeschakeld voor BRIEF REGERING AAN DE TWEEDE KAMER: VOORTGANG AANPAK OVERLASTGEVEND EN CRIMINEEL GEDRAG DOOR ASIELZOEKERS-VREEMDELINGENBELEID
Mondkapjes. Je ziet ze niet veel meer. Het coronavirus is maar een griepje, zo heet dat nu. De gelegenheid om je ertegen te laten inenten wordt slechts korte tijd geboden, zonder daar overigens op te wijzen, en verder is alles business as usual. Overheid en bedrijfsleven hebben er alle belang bij het gevaar te bagatelliseren. We worden bedonderd waar we bij staan. En die testen? Die testen zo vaak vals negatief dat je nooit zeker kunt weten of die verkoudheid die je gehad hebt misschien toch wel corona is geweest. Overigens is wel testen (een paar keer) altijd nog beter dan helemaal niet testen.
Mondkapjes, ik zie ze in activistenkringen nog wel eens in demonstraties. Of dat nu is omdat we dan zo dicht op elkaar lopen dat het wel zo veilig is tegen besmetting of omdat het de ideale gezichtsbedekking is die ze niet kunnen verbieden, dat weet ik niet. Ik ben er wel altijd erg blij mee want ik ben zelf nog altijd een trouwe drager van zo’n ding. Ik kies dan voor de FFP2 variant die jezelf beschermt en ik doe dat nog altijd als eenzame drager in winkels, bij drukke binnenbijeenkomsten en ook in de open lucht bij drukke demonstraties. Ik doe dat ook nog eens het hele jaar door. De informatie over de mate waarin het virus aanwezig is, is namelijk ook steeds slechter te vinden. Aantallen besmettingen? Onbekend. Zoek het maar uit.
Mondkapjes, ik draag die krengen niet voor mijn plezier. Laat dat duidelijk zijn. Ben ik dan zo kwetsbaar? Dat weet ik niet. Feitelijk is iedereen kwetsbaar. Ook kerngezonde mensen. Zelf heb ik wel een kwetsbaar persoon in mijn nabijheid die ik zoveel mogelijk beschermen wil. En het is bijzonder schadelijk dat zo weinig mensen er voor zichzelf en anderen nog aan denken. Was het een aantal jaren terug nog gangbaar bij oproepen en aankondigingen in het activisten wereldje, ook wel genoemd ‘de beweging’ en meer van dat alles, iets te zien van ‘blijf thuis bij klachten’, ‘test jezelf’, ‘we hebben mondkapjes beschikbaar en raden aan er een te dragen’ of zulke dingen, ik zie het nu nog zelden. Dus ik vraag me af: waarom volgen mensen de leugens van de overheid blindelings als het om ons aller veiligheid gaat? Immers, het gevaar is allerminst geweken. Al lijken velen er in eerste instantie weinig aan over te houden. In eerste instantie.
Gevaarlijke aandoeningen op lange termijn zijn bekend: hartfalen, dementie, aantasting van de bloedvaten, darmen, longen, andere organen…. Teveel om op te noemen. Wetenschappelijke rapporten en onderzoeken te over. Het is een feit dat dit in Nederland stelselmatig onder het tapijt wordt geveegd. Het ontbreekt volledig aan voorlichting. De term Long Covid, klinkt dat misschien bekend in de oren? De ziekte is vrijwel identiek aan ME/CVS ofwel Chronisch Vermoeidheids Syndroom, dat net als Long Covid ook vaak niet serieus wordt genomen. Nog maar kort geleden pleegde iemand met deze ziekte euthanasie omdat het zo uitzichtloos was om alleen maar in een donkere kamer te liggen. Eens zo vrolijke kinderen zijn aan het bed gekluisterd. De overheid heeft ons allemaal, en vooral ook de duizenden zorgmedewerkers, in het begin van de pandemie wijs gemaakt dat mondkapjes toch niet hielpen met als gevolg dat velen van hen door Long Covid zwaar arbeidsongeschikt zijn geraakt: ze kregen door hun werk ook nog eens de volle laag. En wordt er dan voor ze gezorgd? Welnee, een bijstandsuitkering valt de meesten ten deel. Of je maar wilt blijven zoeken naar werk, terwijl je niet kan. De terreur van de sociale diensten tegen zieke mensen die geen WIA krijgen is schrikbarend. Langdurig ziek, in armoede vervallen, afhankelijk van de voedselbank en dan ook nog onder druk gezet worden voor dat beetje geld. Als de economie maar blijft draaien. Geen cent gaat er naar onderzoek in Nederland. Onderzoekers moeten crowdfunden om het bij elkaar te krijgen. Long Covid klinieken in Nederland? Bestaan niet. Een petitie die daartoe oproept heeft intussen zeker 60.000 handtekeningen opgehaald en wordt binnenkort aangeboden. En nu maar hopen dat als er dan eindelijk beweging in komt al die mensen die al decennia lijden aan ME/CVS daar ook eens een keer baat bij hebben.
Ventilatie, iemand? Veilige werkplekken en scholen? Welnee, is er niet bij. Ook daarin wil de overheid niet investeren. Wel in KLM natuurlijk… Er was een klein bedrag beschikbaar gesteld en de rest moesten de scholen zelf maar lappen. Alsof ze nog niks tekort kwamen. Die (betere) ventilatie in scholen is er dus nooit gekomen. Bazen zetten mensen bovendien doodleuk aan het werk, ook al zijn ze ziek. Covid? Werken zul je! We zijn in een samenleving aangeland waarin je laten besmetten verplicht is. Daar werk je toch niet aan mee? Antikapitalisme is ook een strijd voor ons aller gezondheid en zorg voor elkaar!
Ik doe dus een oproep. Een anarchistische oproep. Een prefiguratieve oproep. Namelijk om te doen wat de overheid nalaat: elkaar beschermen en helpen. Elkaar niet uitsluiten. En dat is dus: zet het erbij als je wat organiseert: wij adviseren een mondkapje te dragen, bij voorkeur zo’n goeie FFP2. Stel ze beschikbaar. Maak er budget voor vrij want die dingen zijn prijzig. Zorg voor ventilatie, organiseer je event op plaatsen waar die ventilatie goed geregeld is. We letten toch ook op of een plek toegankelijk is met een rolstoel? Een gezonde beweging is een zorgzame beweging.
Tot slot: organiseer solidariteit! Niet naar werk of school gaan als je ziek bent, dat zou vanzelfsprekend moeten zijn maar is dat niet. Maar zoals met alles: samen sta je sterk. Het is zoiets als staken voor betere arbeidsomstandigheden. Waarom zou je dat in je eentje gaan doen? Weg met dat arbeidsethos dat je best wel kan werken als je ‘niet zo lekker bent’! Wat voor de een ‘niet zo lekker’ is, is voor de collega of klasgenoot ernaast langdurig ziek worden.
Ik heb het in dit stuk nu over corona gehad. Weet dat corona nog maar het begin is. De vogelgriep treft allang niet meer alleen vogels. Ook dit virus is het gevolg van de intensieve dierenbeulerij die agrobusiness heet en per direct tegelijk met de fossiele industrie moet worden afgeschaft. Het zou me niks verbazen als dat virus al wat vogelsoorten bijna heeft uitgeroeid. Intussen treft het na katten, bruine en zwarte beren, vossen, dassen, otters en pinquins ook de eerste ijsbeer. En hoeveel meer virussen wachten er in de permafrust geduldig af tot hun tijd gekomen is? Klimaatcatastrofe, anyone?
Kom in actie, en doe het veilig. We hebben ook een veiligheidscultuur om arrestaties te voorkomen. Waarom dan niet ter voorkoming van (ernstige) ziekte? Doe het voor elkaar! Doe het, net als onze acties, tegen staat en kapitaal en voor ons aller toekomst!
Joke Kaviaar, 9 februari 2024
Reacties uitgeschakeld voor [Artikel Joke Kaviaar]/Waar zijn die mondkapjes eigenlijk goed voor?
The International Court of Justice, which has its seat in The Hague, is the principal judicial organ of the United Nations
INTERNATIONAL COURT OF JUSTICE
APPLICATION OF THE CONVENTION ON THE PREVENTION AND
PUNISHMENT OF THE CRIME OF GENOCIDE IN THE GAZA STRIP
(SOUTH AFRICA V. ISRAEL)
INTERNATIONAL COURT OF JUSTICE
Peace Palace, Carnegieplein 2, 2517 KJ The Hague, Netherlands
Tel.: +31 (0)70 302 2323 Fax: +31 (0)70 364 9928
Press Release
Unofficial
No. 2024/6
26 January 2024
Application of the Convention on the Prevention and Punishment of the Crime
of Genocide in the Gaza Strip (South Africa v. Israel)
The Court indicates provisional measures
THE HAGUE, 26 January 2024. The International Court of Justice today delivered its Order
on the Request for the indication of provisional measures submitted by South Africa in the case
concerning Application of the Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of
Genocide in the Gaza Strip (South Africa v. Israel)
It is recalled that, on 29 December 2023, South Africa filed an Application instituting proceedings against Israel concerning alleged violations by Israel of its obligations under the Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide (the “Genocide Convention”) in relation to Palestinians in the Gaza Strip.
In its Application, South Africa also requested the Court to indicate provisional measures in order to “protect against further, severe and irreparable harm to the rights of the Palestinian people under the Genocide Convention” and “to ensure Israel’s compliance with its obligations under the Genocide Convention not to engage in genocide, and to prevent and to punish genocide” (see press release No. 2023/77).
Public hearings on South Africa’s request for provisional measures were held on Thursday 11 and Friday 12 January 2024.
In its Order, which has binding effect, the Court indicates the following provisional measures:
“(1) By fifteen votes to two,
The State of Israel shall, in accordance with its obligations under the Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide, in relation to Palestinians in Gaza, take all measures within its power to prevent the commission of all acts within the scope of Article II of this Convention, in particular:
(a) killing members of the group;
(b) causing serious bodily or mental harm to members of the group;
(c) deliberately inflicting on the group conditions of life calculated to bring about its physical destruction in whole or in part; and
PAGE 2
– 2 –
(d) imposing measures intended to prevent births within the group;
The State of Israel shall ensure with immediate effect that its military does not commit any acts described in point 1 above;
IN FAVOUR:
President Donoghue; Vice-President Gevorgian; Judges Tomka, Abraham, Bennouna, Yusuf, Xue, Bhandari, Robinson, Salam, Iwasawa, Nolte, Charlesworth, Brant; Judge ad hoc Moseneke;
AGAINST:
Judge Sebutinde; Judge ad hoc Barak;
(3) By sixteen votes to one
The State of Israel shall take all measures within its power to prevent and punish the direct and public incitement to commit genocide in relation to members of the Palestinian group in the Gaza Strip;
IN FAVOUR:
President Donoghue; Vice-President Gevorgian; Judges Tomka, Abraham, Bennouna, Yusuf, Xue, Bhandari, Robinson, Salam, Iwasawa, Nolte, Charlesworth, Brant; Judges ad hoc Barak, Moseneke;
AGAINST:
Judge Sebutinde;
(4) By sixteen votes to one,
The State of Israel shall take immediate and effective measures to enable the provision of urgently needed basic services and humanitarian assistance to address the adverse conditions of life faced by Palestinians in the Gaza Strip;
IN FAVOUR:
President Donoghue; Vice-President Gevorgian; Judges Tomka, Abraham, Bennouna, Yusuf, Xue, Bhandari, Robinson, Salam, Iwasawa, Nolte, Charlesworth, Brant; Judges ad hoc Barak, Moseneke;
AGAINST:
Judge Sebutinde;
(5) By fifteen votes to two,
The State of Israel shall take effective measures to prevent the destruction and ensure the preservation of evidence related to allegations of acts within the scope of Article II and Article III of the Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide against members of the Palestinian group in the Gaza Strip;
IN FAVOUR:
President Donoghue; Vice-President Gevorgian; Judges Tomka, Abraham, Bennouna, Yusuf, Xue, Bhandari, Robinson, Salam, Iwasawa, Nolte, Charlesworth, Brant; Judge ad hoc Moseneke;
AGAINST:
Judge Sebutinde; Judge ad hoc Barak;
PAGE 3
3
(6) By fifteen votes to two,
The State of Israel shall submit a report to the Court on all measures taken to give effect to this Order within one month as from the date of this Order.
IN FAVOUR:
President Donoghue; Vice-President Gevorgian; Judges Tomka, Abraham, Bennouna, Yusuf, Xue, Bhandari, Robinson, Salam, Iwasawa, Nolte, Charlesworth, Brant; Judge ad hoc Moseneke;
AGAINST:
Judge Sebutinde; Judge ad hoc Barak.”
*
Judge XUE appends a declaration to the Order of the Court;
Judge SEBUTINDE appends a dissenting opinion to the Order of the Court; Judges BHANDARI and NOLTE append declarations to the Order of the Court; Judge ad hoc BARAK appends a separate opinion to the Order of the Court
___________
A summary of the Order appears in the document entitled “Summary 2024/1”, to which summaries of the declarations and opinions are annexed.
This summary and the full text of the Order are available on the case page on the Court’s website.
___________
Earlier press releases relating to this case are available on the Court’s website.
Note: The Court’s press releases are prepared by its Registry for information purposes only and do not constitute official documents.
___________
The International Court of Justice (ICJ) is the principal judicial organ of the United Nations.
It was established by the United Nations Charter in June 1945 and began its activities in April 1946
The Court is composed of 15 judges elected for a nine-year term by the General Assembly and the Security Council of the United Nations.
The seat of the Court is at the Peace Palace in The Hague (Netherlands).
The Court has a twofold role: first, to settle, in accordance with international law, legal disputes submitted to it by States;
and, second, to give advisory opinions on legal questions referred to it by duly authorized United Nations organs and agencies of the system
___________
PAGE 4
4
Information Department:
Ms Monique Legerman, First Secretary of the Court, Head of Department: +31 (0)70 302 2336
Ms Joanne Moore, Information Officer: +31 (0)70 302 2337
Reacties uitgeschakeld voor International Court of Justice/Application of the Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide in the Gaza Strip (South Africa v Israel)/26 january 2024
REACTIE ASTRID ESSED OP QUORA/LAAT JE NIET BEDOTTEN/EEM FASCISTENKABINET IS EEN GEVAARLIJKE GRAP
Dit naar aanleiding van een Quora Post van Fedor van Eldijk,
die zich afvroeg of een ”kabinet Wilders” niet een optie
zou zijn
Overigens WEL met ironie, want hij schrijft in zijn Eindzinnen
”Wie weet lost ie wel eindelijk de problemen in de zorg, op straat en in de huisvesting op – dan zijn we er echt wat mee opgeschoten, hoewel ik die kans erg klein acht. Veel waarschijnlijker is het dat ie er niks van bakt, allemaal minkukels in het kabinet zet en binnen een paar maanden met knallende ruzie de boel opblaast.
Dat zou ook mooi zijn, dan is het voor iedereen duidelijk dat dit ook niet werkt en dan zijn we eindelijk af van al die mafketels in de extreem rechtse hoek.”
Ik denk dat dat goed zou zijn, ik vrees dat we daar even doorheen moeten met z’n allen. En ik denk eerlijk gezegd dat het alleen maar goed uit kan pakken voor Nederland.
We hoeven niet heel bang te zijn dat hij een Nexit voor elkaar krijgt, daarvoor is zowel parlementair als maatschappelijk onvoldoende draagvlak te vinden. Hij zal mogelijk de immigratie terugdringen, maar we zullen onze internationale verplichtingen als het gaat om het opvangen van asielzoekers moeten nakomen. En ook Europese arbeidsmigranten gaat ie niet tegenhouden, en dat is maar goed ook voor zijn aarbeien- en aspergeminnende aanhang.
Wie weet lost ie wel eindelijk de problemen in de zorg, op straat en in de huisvesting op – dan zijn we er echt wat mee opgeschoten, hoewel ik die kans erg klein acht. Veel waarschijnlijker is het dat ie er niks van bakt, allemaal minkukels in het kabinet zet en binnen een paar maanden met knallende ruzie de boel opblaast.
Dat zou ook mooi zijn, dan is het voor iedereen duidelijk dat dit ook niet werkt en dan zijn we eindelijk af van al die mafketels in de extreem rechtse hoek.
PALESTINE STUDIES, 2006: THE 1948 ETHNIC CLEANSING OF PALESTINE
INSTITUTE FOR PALESTINE STUDIES/JOURNALS
THE1948 ETHNIC CLEANSING OF PALESTINE
BY ILAN PAPPE
PUBLISHED IN FALL 2006
The 1948 Ethnic Cleansing of Palestine by Ilan Pappé This article, excerpted and adapted from the early chapters of a new book, emphasizes the systematic preparations that laid the ground for the expulsion of more than 750,000 Palestinians from what became Israel in 1948.
While sketching the context and diplomatic and political developments of the period, the article highlights in particular a multi-year “Village Files” project (1940–47) involving the systematic compilation of maps and intelligence for each Arab village and the elaboration—under the direction of an inner “caucus” of fewer than a dozen men led by David Ben-Gurion—of a series of military plans culminating in Plan Dalet, according to which the 1948 war was fought.
The article ends with a statement of one of the author’s underlying goals in writing the book: to make the case for a paradigm of ethnic cleansing to replace the paradigm of war as the basis for the scholarly research of, and the public debate about, 1948
ILAN PAPPÉ, an Israeli historian and professor of political science at Haifa University, is the author of a number of books, including The Making of the Arab-Israeli Conflict, 1947–1951 (I. B. Tauris, 1994) and A History of Modern Palestine: One Land, Two Peoples (Cambridge University Press, 2004).
The current article is extracted from early chapters of his latest book, The Ethnic Cleansing of Palestine (Oneworld Publications, Oxford, England, forthcoming in October 2006).
THE 1948 ETHNIC CLEANSING OF PALESTINE ILAN PAPPÉ
This article, excerpted and adapted from the early chapters of a new book, emphasizes the systematic preparations that laid the ground for the expulsion of more than 750,000 Palestinians from what became Israel in 1948.
While sketching the context and diplomatic and political developments of the period, the article highlights in particular a multi-year “Village Files” project (1940–47) involving the systematic compilation of maps and intelligence for each Arab village and the elaboration—under the direction of an inner “caucus” of fewer than a dozen men led by David Ben-Gurion—of a series of military plans culminating in Plan Dalet, according to which the 1948 war was fought.
. The article ends with a statement of one of the author’s underlying goals in writing the book: to make the case for a paradigm of ethnic cleansing to replace the paradigm of war as the basis for the scholarly research of, and the public debate about, 1948.
ON A COLD WEDNESDAY AFTERNOON, 10 March 1948, a group of eleven men, veteran Zionist leaders together with young military Jewish officers, put the final touches on a plan for the ethnic cleansing of Palestine1.
That same evening, military orders were dispatched to
units on the ground to prepare for the systematic expulsion of Palestinians from vast areas of the country 2.
The orders came with a detailed description of the methods to be used to forcibly evict the people: large-scale intimidation; laying siege to and bombarding villages and population centers; setting fire to homes, properties, and goods; expelling residents; demolishing homes; and, finally, planting mines in the rubble to prevent the expelled inhabitants from returning.
Each unit was issued its own list of villages and neighborhoods to target in keeping with the master plan.
Code-named Plan D (Dalet in Hebrew), this was the fourth and final version of vaguer plans outlining the fate that was in store for the native population of Palestine 3
The previous three plans had articulated only obscurely how the Zionist leadership intended to deal with the presence of so many Palestinians on the land the Jewish national movement wanted for itself.
This fourth and last blueprint spelled it out clearly and unambiguously: the Palestinians had to go
The plan, which covered both the rural and urban areas of Palestine, was the inevitable result both of Zionism’s ideological drive for an exclusively Jewish presence in Palestine and a response to developments on the ground following the British decision in February 1947 to end its Mandate over the country and turn the problem over to the United Nations
Clashes with local Palestinian militias, especially after the UN partition resolution of November 1947, provided the perfect context and pretext for implementing the ideological vision of an ethnically cleansed Palestine.
Once the plan was finalized, it took six months to complete the mission. When it was over, more than half of Palestine’s native population, over 750,000 people, had been uprooted, 531 villages had been destroyed, and 11 urban neighborhoods had been emptied of their inhabitants.
The plan decided upon on 10 March 1948, and above all its systematic implementation in the following months, was a clear case of what is now known as an ethnic cleansing operation.
DEFINING ETHNIC CLEANSING
Ethnic cleansing today is designated by international law as a crime against humanity, and those who perpetrate it are subject to adjudication: a special international tribunal has been set up in The Hague to prosecute those accused of ethnic cleansing in the former Yugoslavia, and a similar court was established in Arusha, Tanzania, to deal with the Rwanda case.
The roots of ethnic cleansing are ancient, to be sure, and it has been practiced from biblical times to the modern age, including at the height of colonialism and in World War II by the Nazis and their allies
. But it was especially the events in the former Yugoslavia that gave rise to efforts to define the concept and that continue to serve as the prototype of ethnic cleansing. For example, in its special report on ethnic cleansing in Kosovo, the U.S. State Department defines the term as “the systematic and forced removal of the members of an ethnic group from communities in order to change the ethnic composition of a given region.”
The report goes on to document numerous cases, including the depopulation within twenty-four hours of the western Kosovar town of Pec in spring 1999, which could
only have been achieved through advanced planning followed by systematic execution.4
Earlier, a congressional report prepared in August 1992 for the U.S. Senate Foreign Relations Committee had described the “process of population transfers aimed at removing the nonSerbian population from large areas of Bosnia-Hercegovina,” noting that the campaign had “substantially achieved its goals: an exclusively Serb-inhabited region . . . created by forcibly expelling the Muslim populations that had been the overwhelming majority.”
” According to this report, the two main elements of ethnic cleansing are, first, “the deliberate use of artillery and snipers against the civilian populations of the big cities,” and second, “the forced movement of civilian populations [entailing] the systematic destruction of homes, the looting of personal property, beatings, selective and random killings, and massacres.”5
Similar descriptions are found in the UN Council for Human Rights (UNCHR) report of 1993, which was prepared in follow-up to a UN Security Council Resolution of April 1993 that reaffirmed “its condemnation of all violations of international humanitarian law, in particular the practice of ‘ethnic cleansing.’”
Showing how a state’s desire to impose a single ethnic rule on a mixed area links up to acts of expulsion and violence, the report describes the unfolding ethnic cleansing process where men are separated from women and detained, where resistance leads to massacres, and where villages are blown up, with the remaining houses subsequently repopulated with another ethnic group.6
In addition to the United States and the UN, academics, too, have used the former Yugoslavia as the starting point for their studies of the phenomenon.
Drazen Petrovic has published one of the most comprehensive studies of ethnic cleansing, which he describes as “a well-defined policy of a particular group of persons to systematically eliminate another group from a given territory on the basis of religious, ethnic or national origin.
Such a policy involves violence and is very often connected with military operations.”7 Petrovic associates ethnic cleansing with nationalism, the creation of new nation-states, and national struggle, noting the close connection between politicians and the army in the perpetration of the crime: the political leadership delegates the implementation of the ethnic cleansing to the military level, and although it does not furnish systematic plans or provide explicit instructions, there is no doubt as to the overall objective
These descriptions almost exactly mirror what happened in Palestine in 1948: Plan D constitutes a veritable repertoire of the cleansing methods described in the various reports on Yugoslavia, setting the background for the massacres that accompanied the expulsions.
Indeed, it seems to me that had we never heard about the events in the former Yugoslavia of the 1990s and were aware only of the Palestine case, we would be forgiven for thinking that the Nakba had been the inspiration for the descriptions and definitions above, almost to the last detail.
Yet when it comes to the dispossession by Israel of the Palestinians in 1948, there is a deep chasm between the reality and the representation.
This is most bewildering, and it is difficult to understand how events perpetrated in modern times and witnessed by foreign reporters and UN observers could be systematically denied, not even recognized as historical fact, let
PAGE 4
Institute for Palestine Studies | Journals
alone acknowledged as a crime that needs to be confronted, politically as well as morally.
Nonetheless, there is no doubt that the ethnic cleansing of 1948, the most formative event in the modern history of the land of Palestine, has been almost entirely eradicated from the collective global memory and erased from the world’s conscience.
SETTING THE STAGE
When even a measure of Israeli responsibility for the disappearance of half the Arab population of Palestine is acknowledged (the official government version continues to reject any responsibility whatsoever, insisting that the local population left “voluntarily”), the standard explanation is that their flight was an unfortunate but unavoidable by-product of war.
But what happened in Palestine was by no means an unintended consequence, a fortuitous occurrence, or even a “miracle,” as Israel’s first president Chaim Weitzmann later proclaimed
Rather, it was the result of long and meticulous planning.
The potential for a future Jewish takeover of the country and the expulsion of the indigenous Palestinian people had been present in the writings of the founding fathers of Zionism, as scholars later discovered
. But it was not until the late 1930s, two decades after Britain’s 1917 promise to turn Palestine into a national home for the Jews (a pledge that became enshrined in Britain’s Mandate over Palestine in 1923), that Zionist leaders began to translate their abstract vision of Jewish exclusivity into more concrete plans
New vistas were opened in 1937 when the British Royal Peel Commission8 recommended partitioning Palestine into two states.
Though the territory earmarked for the Jewish state fell far short of Zionist ambitions, the leadership responded favorably, aware of the signal importance of official recognition of the principle of Jewish statehood on even part of Palestine.
Several years later, in 1942, a more maximalist strategy was adopted when the Zionist leader David Ben-Gurion, in a meeting at the Biltmore Hotel in New York, put demands on the table for a Jewish commonwealth over the whole of Mandatory Palestine.9
Thus, the geographical space coveted by the movement changed according to circumstances and opportunities, but the principal objective remained the same: the creation in Palestine of a purely Jewish state, both as a safe haven for Jews and as the cradle of a new Jewish nationalism
And this state had to be exclusively Jewish not only in its sociopolitical structure but also in its ethnic composition.
That the top leaders were well aware of the implications of this exclusivity was clear in their internal debates, diaries, and private correspondence. Ben-Gurion, for example, wrote in a letter to his son in 1937, “The Arabs will have to go, but one needs an opportune moment for making it happen, such as a war.”10
Unlike most of his colleagues in the Zionist leadership, who still hoped that by purchasing a piece of land here and a few houses there they would be able to realize their objective on the ground, Ben-Gurion had long understood that this would never be enough.
He recognized early on that the Jewish state could be won only by force but that it was necessary to bide one’s time until the opportune moment arrived for dealing militarily with the demographic reality on the ground: the
The Zionist movement, led by Ben-Gurion, wasted no time in preparing for the eventuality of taking the land by force if it were not granted through diplomacy.
These preparations included the building of an efficient military organization and the search for more ample financial resources (for which they tapped into the Jewish Diaspora).
In many ways, the creation of an embryonic diplomatic corps was also an integral part of the same general preparations aimed at creating by force a state in Palestine.
The principal paramilitary organization of the Jewish community in Palestine had been established in 1920 primarily to defend the Jewish colonies being implanted among Palestinian villages.
Sympathetic British officers, however, helped transform it into the military force that eventually was able to implement plans for the Zionist military takeover of Palestine and the ethnic cleansing of its native population.
One officer in particular, Orde Wingate, was responsible for this transformation.
It was he who made the Zionist leaders realize more fully that the idea of Jewish statehood had to be closely associated with militarism and an army, not only to protect the growing number of Jewish colonies inside Palestine but also—more crucially—because acts of armed aggression were an effective deterrent against possible resistance by local Palestinians.
Assigned to Palestine in 1936, Wingate also succeeded in attaching Haganah troops to the British forces during the Arab Revolt (1936–39), enabling the Jews to practice the attack tactics he had taught them in rural areas and to learn even more effectively what a “punitive mission” to an Arab village ought to entail.
The Haganah also gained valuable military experience in World War II, when quite a few of its members volunteered for the British war effort.
Others who remained behind in Palestine, meanwhile, continued to monitor and infiltrate the 1,200 or so Palestinian villages that had dotted the countryside for hundreds of years.
THE VILLAGE FILES
Attacking Arab villages and carrying out punitive raids gave Zionists experience, but it was not enough; systematic planning was called for. In 1940, a young bespectacled Hebrew University historian named Ben-Zion Luria, then employed by the educational department of the Jewish Agency, the Zionist governing body in Palestine, made an important suggestion.
He pointed out how useful it would be to have a detailed registry of all Arab villages and proposed that the Jewish National Fund (JNF) conduct such an inventory.
“This would greatly help the redemption of the land,” he wrote to the JNF.11
He could not have chosen a better address: the way his initiative involved the JNF in the prospective ethnic cleansing was to generate added impetus and zeal to the expulsion plans that followed.
Founded in 1901 at the fifth Zionist Congress, the JNF was the Zionists’ principal tool for the colonization of Palestine.
. This was the agency the Zionist movement used to buy Palestinian land on which it then settled Jewish immigrants and that spearheaded the Zionization of Palestine throughout the Mandatory years.
“custodian” on behalf of the Jewish people of the land acquired by the Zionists in Palestine. The JNF maintained this role after Israel’s creation, with other missions being added to this primordial task over time.12
Despite the JNF’s best efforts, its success in land acquisition fell far short of its goals. Available financial resources were limited, Palestinian resistance was fierce, and British policies had become restrictive.
. The result was that by the end of the Mandate in 1948 the Zionist movement had been able to purchase no more than 5.8 percent of the land in Palestine.13
This is why Yossef Weitz, the head of the JNF settlement department and the quintessential Zionist colonialist, waxed lyrical when he heard about Luria’s village files, immediately suggesting that they be turned into a “national project.”14
All involved became fervent supporters of the idea.
Yitzhak Ben-Zvi, a historian and prominent member of the Zionist leadership (later to become Israel’s second president), wrote to Moshe Shertock (Sharett), the head of the political department of the Jewish Agency (and later Israel’s prime minister), that apart from topographically recording the layout of the villages, the project should also include exposing the “Hebraic origins” of each village.
Furthermore, it was important for the Haganah to know which of the villages were relatively new, as some of them had been built “only” during the Egyptian occupation of Palestine in the 1830s.15
But the main endeavor was mapping the villages, and to that end a Hebrew University topographer working in the Mandatory government’s cartography department was recruited to the enterprise.
He suggested preparing focal aerial maps and proudly showed Ben-Gurion two such maps for the villages of Sindyana and Sabarin. (These maps, now in the Israeli State Archives, are all that remains of these villages after 1948.)
The best professional photographers in the country were also invited to join the initiative.
Yitzhak Shefer, from Tel Aviv, and Margot Sadeh, the wife of Yitzhak Sadeh, the chief of the Palmah (the commando units of the Haganah), were recruited as well.
The film laboratory operated in Margot’s house with an irrigation company serving as a front: the lab had to be hidden from the British authorities who could have regarded it as an illegal intelligence effort directed against them.
Though the British were aware of the project, they never succeeded in locating the secret hideout.
In 1947, this whole cartographic department was moved to the Haganah headquarters in Tel Aviv.16
The end result of the combined topographic and Orientalist efforts was a large body of detailed files gradually built up for each of Palestine’s villages.
By the late 1940s, the “archive” was almost complete.
Precise details were recorded about the topographic location of each village, its access roads, quality of land, water springs, main sources of income, its sociopolitical composition, religious affiliations, names of its mukhtars, its relationship with other villages, the age of individual men (16–50), and much more
An important category was an index of “hostility” (toward the Zionist project, that is) as determined by the level of the village’s participation in the 1936–39 Arab Revolt. The
material included lists of everyone involved in the revolt and the families of those who had lost someone in the fight against the British. Particular attention was given to people alleged to have killed Jews.
That this was no mere academic exercise in geography was immediately obvious to the regular members of the Haganah who were entrusted with collecting the data on “reconnaissance” missions into the villages.
One of those who joined a data collection operation in 1940 was Moshe Pasternak, who recalled many years later:
We had to study the basic structure of the Arab village.
This means the structure and how best to attack it.
In the military schools, I had been taught how to attack a modern European city, not a primitive village in the Near East.
We could not compare it [an Arab village] to a Polish, or an Austrian one.
The Arab village, unlike the European ones, was built topographically on hills.
That meant we had to find out how best to approach the village from above or enter it from below.
We had to train our “Arabists” [the Orientalists who operated a network of collaborators] how best to work with informants.17
Indeed, the difficulties of “working with informants” and creating a collaborationist system with the “primitive” people “who like to drink coffee and eat rice with their hands” were noted in many of the village files.
Nonetheless, by 1943, Pasternak remembered, there was a growing sense that finally a proper network of informants was in place.
That same year, the village files were rearranged to become even more systematic.
This was mainly the work of one man, Ezra Danin,18 who was to play a leading role in the ethnic cleansing of Palestine.
In many ways, it was the recruitment of Ezra Danin, who had been taken out of his successful citrus grove business for the purpose, that injected the intelligence work and the organization of the village files with a new level of efficiency
Files in the post-1943 era included for each village detailed descriptions of the husbandry, cultivation, the number of trees in plantations, the quality of each fruit grove (even of individual trees!), the average land holding per family, the number of cars, the names of shop owners, members of workshops, and the names of the artisans and their skills.19
Later, meticulous details were added about each clan and its political affiliation, the social stratification between notables and common peasants, and the names of the civil servants in the Mandatory government.
The antlike labor of the data collection created its own momentum, and around 1945 additional details began to appear such as descriptions of village mosques, the names of their imams (together with such characterizations as “he is an ordinary man”), and even precise accounts of the interiors of the homes of dignitaries.
Not surprisingly, as the end of the Mandate approached, the information became more explicitly military orientated: the number of guards in each village (most had none) and the quantity and quality of arms at the villagers’ disposal (generally antiquated or even nonexistent).20
Danin recruited a German Jew named Yaacov Shimoni, later to become one of Israel’s leading Orientalists, and put him in charge of “special projects” in the villages, in particular supervising the work of the informants.21
(One of these informants, nicknamed the “treasurer” (ha-gizbar) by Danin and Shimoni, proved a fountain of information for the data collectors and supervised the collaborators’ network on their behalf until 1945, when he was exposed and killed by Palestinian militants.22)
Other colleagues working with Danin and Shimoni were Yehoshua Palmon and Tuvia Lishanski, who also took an active part in preparing for the ethnic cleansing of Palestine.
Lishanski had already been busy in the 1940s orchestrating campaigns to forcibly evict tenants living on lands purchased by the JNF from present or absentee landlords.
Not far from the village of Furiedis and the “veteran” Jewish settlement, Zikhron Yaacov, where today a road connects the coastal highway with Marj Ibn Amr (Emeq Izrael) through Wadi Milk, lies a youth village called Shefeya.
It was here that in 1944 special units employed by the village files project received their training, and it was from here that they went out on their reconnaissance missions.
Shefeya looked very much like a spy village in the cold war: Jews walking around speaking Arabic and trying to emulate what they believed were the customs and behavior of rural Palestinians.23
3 Many years later, in 2002, one of the first recruits to this special training base recalled his first reconnaissance mission to the nearby village of Umm al-Zaynat in 1944.
The aim had been to survey the village and bring back details of where the mukhtar lived, where the mosque was located, where the rich villagers lived, who had been active in the 1936–39 revolt, and so on.
These were not dangerous missions, as the infiltrators knew they could exploit the traditional Arab hospitality code and were even guests at the home of the mukhtar himself.
As they failed to collect in one day all the data they were seeking, they asked to be invited back.
For their second visit they had been instructed to make sure to get a good idea of the fertility of the land, whose quality seemed to have highly impressed them: in 1948, Umm al-Zaynat was destroyed and all its inhabitants expelled without any provocation on their part whatsoever.24
The final update of the village files took place in 1947. It focused on creating lists of “wanted” persons in each village.
In 1948, Jewish troops used these lists for the search-andarrest operations they carried out as soon as they had occupied a village.
That is, the men in the village would be lined up and those whose names appeared on the lists would be identified, often by the same person who had informed on them in the first place, but now wearing a cloth sack over his head with two holes cut out for his eyes so as not to be recognized.
The men who were picked out were often shot on the spot.
Among the criteria for inclusion in these lists, besides having participated in actions against the British and the Zionists, were involvement in the Palestinian national movement (which could apply to entire villages) and having close ties to the leader of the movement, the Mufti Haj Amin alHusayni, or being affiliated with his political party.25
Given the Mufti’s dominance of Palestinian politics since the establishment of the Mandate in 1923, and the prominent positions held by members of his party in the Arab Higher Committee that became the embryo government of the Palestinians, this offense too was very common. Other reasons
for being included in the list were such allegations as “known to have traveled to Lebanon” or “arrested by the British authorities for being a member of a national committee in the village.”26
An examination of the 1947 files shows that villages with about 1,500 inhabitants usually had 20–30 such suspects (for instance, around the southern Carmel mountains, south of Haifa, Umm al-Zaynat had 30 such suspects and the nearby village of Damun had 25).27
Yigael Yadin recalled that it was this minute and detailed knowledge of each and every Palestinian village that enabled the Zionist military command in November 1947 to conclude with confidence “that the Palestine Arabs had nobody to organize them properly.”
The only serious problem was the British: “If not for the British, we could have quelled the Arab riot [the opposition to the UN Partition Resolution in 1947] in one month.”28
GEARING UP FOR WAR
As World War II drew to a close, the Zionist movement had obtained a much clearer general sense of how best to go about getting its state off the ground.
By that time, it was clear that the Palestinians did not constitute a real obstacle to Zionist plans. True, they still formed the overwhelming majority in the land, and as such they were a demographic problem, but they were no longer feared as a military threat
A crucial factor was that the British had already completely destroyed the Palestinian leadership and defense capabilities in 1939 when they suppressed the 1936–39 Arab Revolt, allowing the Zionist leadership ample time to set out their next moves.
The Zionist leadership was also aware of the hesitant position that the Arab states as a whole were taking on the Palestine question.
Thus, once the danger of Nazi invasion into Palestine had been removed, the Zionist leaders were keenly aware that the sole obstacle that stood in the way of their seizing the country was the British presence.
As long as Britain had been holding the fort against Nazi Germany, it was impossible, of course, to pressure them.
But with the end of the war, and especially with the postwar Labor government looking for a democratic solution in Palestine (which would have spelled doom for the Zionist project given the 75-percent Arab majority), it was clear that Britain had to go.
Some 100,000 British troops remained in Palestine after the war and, in a country with a population under two million, this definitely served as a deterrent, even after Britain cut back its forces somewhat following the Jewish terrorist attack on it headquarters in the King David Hotel.
It was these considerations that prompted Ben-Gurion to conclude that it was better to settle for less than the 100 percent demanded under the 1942 Biltmore program and that a slightly smaller state would be enough to allow the Zionist movement to fulfill its dreams and ambitions.29
This was the issue that was debated by the movement in the final days of August 1946, when Ben-Gurion assembled the leadership of the Zionist movement at the Royal Monsue hotel in Paris.
Holding back the more extremist members, Ben-Gurion told the gathering that 80 to 90 percent of Mandatory Palestine was plenty for creating a viable state, provided
they were able to ensure Jewish predominance. “We will demand a large chunk of Palestine” he told those present.
A few months later the Jewish Agency translated Ben-Gurion’s “large chunk of Palestine” into a map which it distributed to the parties relevant to deciding the future of Palestine.
Interestingly, the Jewish Agency map, which was larger than the map proposed by the UN in November 1947, turned out to be, almost to the last dot, the map that emerged from the fighting in 1948–49: pre-1967 Israel, that is, Palestine without the West Bank and the Gaza Strip.30
The major topic on the Zionist agenda in 1946, the struggle against the British, resolved itself with Britain’s decision in February 1947 to quit Palestine and to transfer the Palestine question to the UN.
In fact, the British had little choice: after the Holocaust they would never be able to deal with the looming Jewish rebellion as they had with the Arab one in the 1930s.
Moreover, as the Labor party had made up its mind to leave India, Palestine lost much of its attraction.
Fuel shortages during a particularly cold winter in 1947 drove the message home to London that the empire was soon to be a second-rate power, its global influence dwarfed by the two new superpowers (the United States and the Soviet Union) and its postwar economy crippled.
Rather than hold onto remote places such as Palestine, the Labor party saw as its priority the building of a welfare state at home. In the end, Britain pulled out in a hurry, and with no regrets.31
By the end of 1946, even before Britain’s decision, Ben-Gurion had already realized that the British were on their way out and, with his aides, began working on a general strategy that could be implemented against the Palestinian population the moment the British were gone.
This strategy became Plan C, or Gimel in Hebrew. Plan C was a revised version of two earlier plans.
Plan A was also named the “Elimelech Plan,” after Elimelech Avnir, the Haganah commander in Tel Aviv who in 1937, at Ben-Gurion’s request, had set out possible guidelines for the takeover of Palestine in the event of a British withdrawal.
Plan B had been devised in 1946.
Shortly thereafter, the two plans were fused to form Plan C.
Like Plans A and B, Plan C aimed to prepare the Jewish community’s military forces for the offensive campaigns they would be waging against rural and urban Palestine after the departure of the British.
The purpose of such actions would be to “deter” the Palestinian population from attacking Jewish settlements and to retaliate for assaults on Jewish houses, roads, and traffic.
Plan C spelled out clearly what punitive actions of this kind would entail:
Striking at the political leadership.
Striking at inciters and their financial supporters.
Striking at Arabs who acted against Jews.
Striking at senior Arab officers and officials [in the Mandatory system].
Damaging the sources of livelihood and vital economic targets (water wells, mills, etc.).
Attacking villages, neighborhoods, likely to assist in future attacks.
Attacking clubs, coffee houses, meeting places, etc.
Plan C added that the data necessary for the successful performance of these actions could be found in the village files: lists of leaders, activists, “potential human targets,” the precise layout of villages, and so on.32
The plan lacked operational specifics, however, and within a few months, a new plan was drawn up, Plan D (Dalet).
This was the plan that sealed the fate of the Palestinians within the territory the Zionist leaders had set their eyes on for their future Jewish State.
Unlike Plan C, it contained direct references both to the geographical parameters of the future Jewish state (the 78 percent provided for in the 1946 Jewish Agency map) and to the fate of the one million Palestinians living within that space:
These operations can be carried out in the following manner: either by destroying villages (by setting fire to them, by blowing them up, and by planting mines in their rubble), and especially those population centers that are difficult to control permanently; or by mounting combing and control operations according to the following guidelines: encirclement of the villages, conducting a search inside them. In case of resistance, the armed forces must be wiped out and the population expelled outside the borders of the state.33
No village within the planned area of operations was exempted from these orders, either because of its location or because it was expected to put up some resistance.
This was the master plan for the expulsion of all the villages in rural Palestine
Similar instructions were given, in much the same wording, for actions directed at Palestine’s urban centers.
The orders coming through to the units in the field were more specific.
The country was divided into zones according to the number of brigades, whereby the four original brigades of the Haganah were turned into twelve so as to facilitate implementing the plan
Each brigade commander received a list of the villages or neighborhoods in his zone that had to be occupied, destroyed, and their inhabitants expelled, with exact dates
Some commanders were overly zealous in executing their orders, adding other locations as the momentum of their operation carried them forward.
Some of the orders, on the other hand, proved too ambitious and could not be implemented within the expected timetable.
This meant that several villages on the coast that had been scheduled to be occupied in May were destroyed only in July.
And the villages in the Wadi Ara area—a valley connecting the coast near Hadera with Marj Ibn Amr (Emeq Izrael) and Afula (today’s Route 65)—somehow
succeeded in surviving all the Jewish attacks until the end of the war. But they were the exception.
For the most part, the destruction of the villages and urban neighborhoods, and the removal of their inhabitants, took place as planned.
And by the time the direct order had been issued in March, thirty villages were already obliterated.
A few days after Plan D was typed out, it was distributed among the commanders of the dozen brigades that now comprised the Haganah.
With the list each commander received came a detailed description of the villages in his field of operation and their imminent fate— occupation, destruction, and expulsion.
The Israeli documents released from the IDF archives in the late 1990s show clearly that, contrary to claims made by historians such as Benny Morris, Plan Dalet was handed down to the brigade commanders not as vague guidelines, but as clear-cut operative orders for action.34
Unlike the general draft that was sent to the political leaders, the instructions and lists of villages received by the military commanders did not place any restrictions on how the action of destruction or expulsion was to be carried out.
There were no provisions as to how villages could avoid their fate, for example through unconditional surrender, as promised in the general document.
There was another difference between the draft handed to the politicians and the one given to the military commanders: the official draft stated that the plan would not be activated until after the Mandate ended, whereas the officers on the ground were ordered to start executing it within a few days of its adoption.
This dichotomy is typical of the relationship that exists in Israel between the army and politicians until today —the army quite often misinforms the politicians of their real intentions, as Moshe Dayan did in 1956, Ariel Sharon did in 1982, and Shaul Mofaz did in 2000.
What the political version of Plan Dalet and the military directives had in common was the overall purpose of the scheme. In other words, even before the direct orders had reached the field, troops already knew exactly what was expected of them.
The venerable and courageous Israeli fighter for civil rights, Shulamit Aloni, who was an officer at the time, recalls how special political officers would come down and actively incite the troops by demonizing the Palestinians and invoking the Holocaust as the point of reference for the operation ahead, often planned for the day after the indoctrination had taken place.35
THE PARADIGM OF ETHNIC CLEANSING
In my forthcoming book, I want to explore the mechanism of the ethnic cleansing of 1948 as well as the cognitive system that has allowed the world to forget and the perpetrators to deny the crime committed by the Zionist movement against the Palestinian people.
In other words, I want to make the case for a paradigm of ethnic cleansing to replace the paradigm of war as the basis for the scholarly research of, and the public debate about, 1948.
I have no doubt that the absence so far of the paradigm of ethnic cleansing is one reason why the denial of the catastrophe has gone on for so long. It is not that the Zionist
movement, in creating its nation-state, waged a war that “tragically but inevitably” led to the expulsion of “parts of the indigenous population.”
Rather, it is the other way round: the objective was the ethnic cleansing of the country the movement coveted for its new state, and the war was the consequence, the means to carry it out.
On 15 May 1948, the day after the official end of the Mandate and the day the State of Israel was proclaimed, the neighboring Arab states sent a small army—small in comparison to their overall military capability—to try to stop the ethnic cleansing operations that had already been in full swing for over a month.
The war with the regular Arab armies did nothing to prevent the ongoing ethnic cleansing, which continued to its successful completion in the autumn of 1948.
To many, the idea of adopting the paradigm of ethnic cleansing as the a priori basis for the narrative of 1948 may appear no more than an indictment.
And in many ways, it is indeed my own J’Accuse against the politicians who devised the ethnic cleansing and the generals who carried it out.
These men are not obscure.
They are the heroes of the Jewish war of independence, and their names will be quite familiar to most readers.
The list begins with the indisputable leader of the Zionist movement, David Ben-Gurion, in whose private home all the chapters in the ethnic cleansing scheme were discussed and finalized.
He was aided by a small group of people I refer to as the “Consultancy,” an ad-hoc cabal assembled solely for the purpose of planning the dispossession of the Palestinians.36
In one of the rare documents that records the meeting of this body, it is referred to as the Consultant Committee—Haveadah Hamyeazet; in another document the eleven names of the committee appear.37
Though these names were all erased by the censor, it has been possible to reconstruct them.
This caucus prepared the plans for the ethnic cleansing and supervised its execution until the job of uprooting half of Palestine’s native population had been completed.
It included first and foremost the top-ranking officers of the future state’s army, such as the legendary Yigael Yadin and Moshe Dayan.
They were joined by figures little known outside Israel but well grounded in the local ethos, such as Yigal Alon and Yitzhak Sadeh, followed by regional commanders, such as Moshe Kalman, who cleansed the Safad area, and Moshe Carmel, who uprooted most of the Galilee.
Yitzhak Rabin operated both in al-Lyyd and Ramleh, as well as in the Greater Jerusalem area. Shimon Avidan cleansed the south; many years later Rehavam Ze’evi, who fought with him, said admiringly that he “cleansed his front from tens of villages and towns.”38
Also on the southern front was Yitzhak Pundak, who told Ha’Aretz in 2004, “There were two hundred villages [in the front] and they are gone. We had to destroy them, otherwise we would have had Arabs here [namely in the southern part of Palestine] as we have in Galilee. We would have had another million Palestinians.”39
These military men commingled with what nowadays we would call the “Orientalists”: experts on the Arab world at large, and the Palestinians in particular, either because they themselves came from Arab lands or because they were scholars in the field of Middle Eastern studies.
Some of these were intelligence officers on the ground during this crucial period.
Far from being mere collectors of data on the “enemy,” intelligence officers not only
played a major role in preparing for the cleansing, but some also personally took part in some of the worst atrocities that accompanied the systematic dispossession of the Palestinians.
It was they who were given the final authority to decide which villages would be ground to dust and which villagers would be executed.40
In the memories of Palestinian survivors, they were the ones who, after a village or neighborhood had been occupied, decided the fate of its peasants or town dwellers, which could mean imprisonment or freedom or spell the difference between life and death.
Their operations in 1948 were supervised by Issar Harel, who later became the first head of Mossad and the Shin Bet, Israel’s secret services.
I mention their names, but my purpose in doing so is not that I want to see them posthumously brought to trial.
Rather, my aim here and in my book is to humanize the victimizers as well as the victims:
: I want to prevent the crimes Israel committed from being attributed to such elusive factors as “the circumstances,” “the army,” or, as Benny Morris has it, “la guerre comme la guerre,” and similar vague references that let sovereign states off the hook and give individuals a clear conscience.
I accuse, but I am also part of the society that stands condemned.
I feel both responsible for, and part of, the story.
But like others in my own society, I am also convinced that a painful journey into the past is the only way forward if we want to create a better future for us all, Palestinians and Israelis alike.
NOTES
1. The composition of the group that met is the product of a mosaic reconstruction of several documents, as will be demonstrated in my book, The Ethnic Cleansing of Palestine (Oxford: Oneworld Publications, 2006).
The document summarizing the meeting is found in the Israel Defense Force Archives [IDFA], GHQ/Operations branch, 10 March 1948, File no. 922/75/595, and in the Haganah Archives [HA], File no. 73/94.
The description of the meeting is repeated by Israel Galili in the Mapai center meeting, 4 April 1948, found in the HA, File no. 80/50/18. Chapter 4 of my book also documents the messages that went out on 10 March as well as the eleven meetings prior to finalizing of the plan, of which full minutes were recorded only for the January meeting.
2. The historian Meir Pail claims, in From Haganah to the IDF [in Hebrew] (Tel Aviv: Zemora Bitan Modan, n.d.), p. 307, that the orders were sent a week later
For the dispatch of the orders, see also Gershon Rivlin and Elhanan Oren, The War of Independence: Ben-Gurion’s Diary, vol. 1 (Tel Aviv: Ministry of Defense, 1982), p. 147.
The orders dispatched to the Haganah brigades to move to State D—Mazav Dalet—and from the brigades to the battalions can be found in HA, File no. 73/94, 16 April 1948.
3. On Plan Dalet, which was approved in its broad lines several weeks before that meeting, see Uri Ben-Eliezer, The Emergence of Israeli Militarism, 1936–1956 (Tel Aviv: Dvir, 1995), p. 253: “Plan Dalet aimed at cleansing of villages, expulsion of Arabs from mixed towns.”
21. Hillel Cohen, The Shadow Army: Palestinian Collaborators in the Service of Zionism [in Hebrew] (Jerusalem: Hozata Ivrit, 2004).
22. Interview with Palti Sela, HA, File no. 205.9, 10 January 1988.
23. Interview, HA, File no. 194.7, pp. 1–3, 19 December 2002
24. HA, Village Files, File no. 105/255 files from January 1947
25. IDFA, File no. 114/49/5943, orders from 13 April 1948.
26. IDFA, File no. 105.178.
27. HA, Village Files, File no. 105/255, from January 1947.
28. Quoted in Harry Sacher, Israel: The Establishment of a State (London: Wiedenfels and Nicloson, 1952), p. 217.
29. On British policy, see Ilan Pappé, Britain and the Arab-Israeli Conflict, 1948–1951 (London: St. Antony’s/Macmillan Press, 1984)
30. Moshe Sluzki interview with Moshe Sneh in Gershon Rivlin, ed., Olive Leaves and Sword: Documents and Studies of the Haganah [in Hebrew] (Tel Aviv: IDF Publications, 1990), pp. 9– 40
31. See Pappé, Britain.
32. Yehuda Sluzki, The Haganah Book, vol. 3, part 3 [in Hebrew] (Tel Aviv: IDF Publications, 1964), p. 1942.
33. The English translation is in Walid Khalidi, “Plan Dalet: Master Plan for the Conquest of Palestine,” Journal of Palestine Studies 38, no. 1 (Autumn 1988), pp. 4–20.
34. See discussion of State D (Mazav Dalet)—that is, the transition from Plan D to its actual implementation—in chapter 5 of Pappé, Ethnic Cleansing.
35. The plan distributed to the soldiers and the first direct commands are in IDFA, File no. 1950/2315 File 47, 11 May 1948.
36. The most important meetings are described in chapter 3 of Pappé, Ethnic Cleansing
37. “From Ben-Gurion to Galili and the Members of the Committee,” BGA, Correspondence Section, 1.01.1948–07.01.48, documents 79–81. The document also provides a list of forty Palestinians leaders that are target for assassination by the Haganah forces.
38. Yedi’ot Aharonot, 2 February 1992.
39. Ha’Aretz, 21 May 2004.
40. For details, see Pappé, Ethnic Cleansing. The authority to destroy can be found in the orders sent on 10 March to the troops and specific orders authorizing executions are in IDFA, File no. 5943/49 doc. 114, 13 April 1948.
Geschreven voor Konfrontatie, en daar ook al verschenen, waarvoor weer dank. Ga er trouwens eens kijken, op Konfrontatie dus, staat beslist aardig spul op.
Meer dan twee maanden geleden veroverde Wilders met zijn PVV via verkiezingen een dominante positie in de parlementaire politiek. De PVV kreeg de grootste fractie in de Tweede Kamer, en al snel kwam er een formatie op gang van een fascistenkabinet. BBB en NSC schoven aan, VVD ook. Onder leiding van Plasterk (PvdA, ook dat nog) kwamen er gesprekken. Wilders deed zich hierbij voor als welwillend en inschikkelijk. De coalitiepartners gingen mee in die voze pretentie.
De gesprekken bleken te gaan over de vraag of de Grondwet en de rechtstaat intact zouden blijven. Alleen al het feit dat er over zoiets onderhandeld zou moeten worden, is al hoogst verontrustend. Nee, als anarchist heb ik met geen enkele staat iets, en met de wettelijke grondslag van zo’n staat al evenmin. Maar het is duidelijk dat het in de formatiegesprekken niet om het repressieve en autoritaire karakter van rechtsstaat en grondwet gaat, maar juist om enkele waardevolle beginselen die er binnen als rechtmatig zijn erkend (maar daarmee allerminst gegarandeerd…).
Het gaat dan boven alles om gelijkwaardigheid van mensen. En de erkenning of ontkenning daarvan is wezenlijk, ook voor mensen die de instituties en het wettelijk kader waarbinnen die erkenning plaatsvindt, op zichzelf niet als legitiem erkennen. Ik hoef de rechtsstaat en de grondwet niet. Maar ik verdedig de erin verankerde grondrechten wel met hand en tand. Dat die grondrechten nu gewoon discussiepunt zijn in formatiebesprekingen, duidt aan uit welke fascistische, de gelijkwaardigheid ontkennende hoek de wind in politiek Den Haag waait.
Er is weinig reden om over dit alles al te verbaasd te zijn. De PVV won haar grote aanhang immers op basis van precies de ontkenning van gelijke rechten. Pogingen om dat te ontkennen of relativeren, stranden op keiharde feiten. PVV-stemmers noemden in onderzoek naar kiezersmotivatie heel duidelijk migratie op nummer een. Dat is anders dan het praatje over de rechtmatig ontevreden kiezers die dus maar PVV kozen, doet geloven.
‘Een stem op radicaal-rechts, was ook wel de redenering, zou immers vaak een schreeuw om zijn bij het oplossen van problemen als bestaanszekerheid en woningnood.’ Dat is dus gecheckt. ‘Wat blijkt: het argument bestaanszekerheid is zo goed als afwezig als argument om op de PVV te stemmen. Ook de woningmarkt wordt nauwelijks genoemd, en dan uitsluitend gekoppeld aan migratie’. Dit blijkt uit het Nationaal Kiezersonderzoek, waar de Volkskrant op 21 december 2023 aandacht aan besteedde en waar ik hier uit citeer.(1)
Afkeer van migranten trok mensen naar de PVV. Die mensen zagen in een stem voor Wilders een mogelijkheid om hun racisme van een enorme megafoon te voorzien. Woningnood is geen reden om PVV te stemmen, hooguit een handvat om de racistische haat van een smoes te voorzien. Ginnoy Mooy formuleert het scherp in de kop van een prachtig artikel: ‘Eigen volk eerst, dat is wat ze willen’.(3) Inderdaad. Geen illusies, geen verhulling van het racistische karakter van de Wilders-support-base!
Dat sommige van die mensen gefrustreerd zijn over woningtekort en magere inkomens, zal waar zijn. Niet die frustratie op zich dreef ze echter naar Wilders. De behoefte om hun frustratie af te reageren om migranten, vluchtelingen, niet-witte mensen, dat dreef ze naar Wilders. Wie bijvoorbeeld echt wat aan het echte probleem wil doen dat dat woningnood of wooncrisis heet, heeft opties. De Bond Precaire Woonvormen kan dan je plek zijn.(2) Die heeft al in acht steden plaatselijke groepen en spreekuren. Nee, daar kun je niet op stemmen, maar die plegen dan ook geen verkiezingsbedrog. Die gaan samen met je aan de slag waar mogelijk, als je dat wilt.
Racisme verklaart dus de grote PVV-overwinning, er is geen goede reden om dat te ontkennen, te verhullen of te bagatelliseren. En precies dit racisme dreigt dus regeringsbeleid te worden. Niet dat eerdere kabinetten vrij van racisme waren trouwens! Maar met Wilders in een hoofdrol en de machtspositie die de PVV in een nieuw kabinet te krijgen, is er wel sprake van een levensgevaarlijke sprong. Een kabinet-Wilders is niet zomaar een rechts kabinet met de helaas veel te gangbare bureaucratische uitsluiting van en repressie tegen vluchtelingen als vaste prik in een omhulsel van gelijke rechten die met voeten getreden worden, maar niet al te openlijk. Een kabinet-Wilders wordt een kabinet van ongelijke rechten, een openlijk autoritair kabinet, een extreem nationalistisch kabinet, een fascistenkabinet.
Daarmee is Nederland weliswaar nog niet meteen een regelrechte dictatuur: een fascistische staat is nog iets meer dan een regering met fascisten er in. Maar een gevaarlijke stap die kant op is het wel. Wilders in de regering kan her en der fascisten benoemd krijgen op posten in bestuur, rechtspleging en politie. Bo Salomons laat in serieuze en stevig onderbouwde artikelen zien hoe bros , breekbaar en kwetsbaar voor autoritaire manipulatie het (staats)recht en het overheidsbestel is, hoe relatief makkelijk dat in openlijk autoritaire richting kan worden omgevormd, en hoe snel dat eventueel kan gaan.(4)
De retoriek van het kabinet zal intussen straatfascisten aanmoedigen, zoals de PVV-verkiezingszege dat ook al deed. Die praten en gedragen zich al extra arrogant en agressief, alsof hun grote dag gekomen is, en in zekere zin is dat ook zo. Het wordt tijd om ervoor te zorgen dat hun dag kort duurt. Het is tijd om ervoor te zorgen dat deze stap richting een fascistisch Nederland niet kan worden gezet, en dus dat dit Wilders-kabinet er niet komt.
Hoe gaan we dat doen? Een beroep op politici redt ons niet: een deel schuift al keurig aan bij Wilders en Plasterk. Een ander deel gaat keurig construtief oppositievoeren, oftewel collaboreren-op-afstand. Ons verschuilen achter rechtsstaat en Grondwet biedt weinig bescherming: lees Bo Salomons! Niemand gaat ons van deze rechtse machtsreep redden als we het zelf niet doen. Wij allemaal, ongeacht afkomst, gender en seksuele voorkeur, religieuze achtergrond en huidskleur. Wij allemaal samen.
Hoe? Kijk naar Duitsland, waar grote demonstraties tegen de fascistische AfD plaatsvonden. Goede voorbeelden, al dienen we de grote problemen binnen die protestbeweging daarbij onder ogen te zien.(5) Kijk ook naar Oostenrijk, waar vrijdag 26 januari 2024,zo’n 80.000 mensen in de hoofdstad Wenen tegen extreem-rechts protesteerden.(6) Waarom gaan we in Nederland niet in grote aantallen de straat op tegen de dreiging van een fascistenregering? Wie neemt het voortouw, wie neemt initiatief?
Nee, ik geloof niet dat zulke demonstraties de aanhang van de PVV op andere gedachten gaan brengen. Haters gonna hate, we moeten de invloed ervan zien te breken, maar het tot fatsoenlijker inzichten doen komen van fascisten is niet wat ik met straatprotesten beoog. Ik geloof ook niet dat PVV, NSC en/of BBB bij het zien van verontwaardigde menigten gaan denken : ‘O, we doen iets onfatsoenlijks!’ Ze weten wat ze doen, en ze doen het gewoon, als ze er mee weg komen.
Maar ik hoop wel dat, als deze partijen zien met hoeveel we zijn en hoe boos we aan het worden zijn, ze een beetje bang beginnen te worden. Bang voor hun politieke machtspositie als ze de antifascistische woede trotseren. Bang dat de orde die ze samen met openlijke fascisten zouden willen besturen, van onderop uitgedaagd en bedreigd wordt, precies ook omdat ze met fascisten willen gaan besturen. Bang voor ons allemaal samen. Zodat ze beginnen te zien dat ze er niet mee wegkomen.
Door ze zo bang te maken dat ze beginnen te snappen dat een kabinet-Wilders een hele slechte career-move is, geven we dit slag politici een motief om toch maar niet met die formatie door te gaan. Komt zo’n kabinet er toch, dan zijn we in ieder geval goed begonnen met het op de been brengen van tegenkrachten die we dan – juist ook dan – hard nodig hebben. Nou, gaan we aan de slag of niet?
Een golf van antifascistische demonstraties spoelt door Duitsland. Een ware massabeweging tegen de AfD, de fascistische partij die de afgelopen jaren gevaarlijk groot en sterk is geworden. Het is goed nieuws! Het verdient aandacht, en dat het goede voorbeeld dat er in steekt, maar gevolgd mag worden in Nederland. De aandacht kan echter beter niet vrij zijn van kritische observaties, want probleemloos is deze protestgolf niet. Maar eerst: die protestgolf zelf.
1 Wat?
Wanneer het precies begon? In ieder geval maakte Nu.nl op 14 januari 2024 melding van protest die zondag in twee steden: ‘Duizenden mensen in Berlijn en Potsdam hebben zondag geprotesteerd tegen extreemrechts’.(1) De NOS noemde naast die twee steden ook Kiel als stad waar zo’n demonstratie plaatsvond. Dat niet alleen: de dag ervoor wewas het al raak. ‘Gisteren waren er ook demonstraties in Duisburg en Hamburg’.(2) Op 16 januari meldt de Guardian dat de betogingen dan al vier dagen bezig zijn. ‘Protesten hebben plaatsgevonden in Leipzig, Essen en Berlijn’.(3)
Dan wordt het vrijdag in Hamburg, met volgens Nu.nl ‘zeker 50.000 mensen’ aan het demonstreren.(4) Het kunnen er ook veel meer geweest zijn, en het is ver boven verwachting van organisatoren, die zelf van 80.000 deelnemers spreken. Zo groot was de demonstratie dat de zaak werd afgebroken: ‘Hulpdiensten zouden mensen die flauwvielen niet meer hebben kunnen bereiken.(5)
Zaterdag, 20 januari was het de beurt aan een hele reeks steden. De NOS noemt Frankfurt en Hannover en spreekt van ‘in totaal meer dan 300.000 mensen’ die aan het demonstreren waren ‘tegen extreemrechts en de rechts-radicale partij Alternative für Deutschland’, die fascistische AfD dus.(6) Al Jazeera noemt Frankfurt met 35.000 demonstranten, Hannover met ‘een dergelijk aantal’, en Dortmund met 30.000 actievoerders. ‘Protesten werden ook gehouden in steden waaronder Braunschweig, Erfurt, Kassel en veel kleinere plaatsen.’(7)
Aardig is een stukje berichtgeving ui het niet als radicaal antifascistisch vbeikend staande beieren. Daar ging het ook goed los.Een demonstratie in Neurenberg bijvoorbeeld, met 15.000 deelnemers. Duizend demonstranten in Ansbach, een paar duizend in Bamberg, 4000 in Erlangen. Mooi waren de “Omas gegen Rechts’ (oma’s tegen rechts), die in Würzburg de straat op gingen met (volgens politiecijfers) 3000 mensen.(8) Dat pluk ik uit een artiikel van een regionale omroep dat ik min of meert toevallig tegenkwam. Alle kans dat er uit andere deelstaten soortgelijke taferelen te melden zijn.
Deutsche Welle vertelt nog dat onder meer in Kalrsruhe en Wuppertal werd gedemonstreerd. Wat aantallen per stad: ‘12.000 in Kassel, 7000 elk in Dortmund en Wuppertal, 20.000 in Karlsruhe, minstens 10.000 in Neurenberg, ongeveer 16.000 en Halle/Saale, 5000 in Koblenz en meerdere duizenden in Erfurt’. Het betreffende artitel spreekt van in totaal ruimschoots 200.000 protesterende mensen. (9) Vandaag, zondag 21 januari, was München aan de beurt, en hoe! Ook hier is de demonstratie stilgelegd wegens overweldigende opkomst. ‘Volgens de politie waren er zo’n 90.000 mensen op de been, de organisator houdt het op 250.000 mensen.’ (10) Een kwart miljoen!
2 Waarom?
Waar komt dit zo opeens vandaan, deze aanstekelijke en zeer welkome uitbraak van antifascistisch straatprotest? De aanleiding is het bekend worden van een geheime bijeenkomst in november 2023 waar AfD-figuren, fascisten van andere achtergronden waaronder uit Oostenrijk een woordvoerder van de Identitairen, en zelf enkele mensen van de christendemocratische CDU, praatten over het uitzetten van immigranten uit Duitsland. Over het deporteren van mensen dus. Over een stukje etnische zuivering. Ze bespraken soort van een plan in die richting.
Correktiv, een soort onderzoeksjournalistiek project, deed er verslag van, en het nieuws sloeg nogal in. Dat de AfJ extreem-rechts en anti-immigranten was, wisten veel mensen al. Hoe ver die partij daarin ging, en in wat voor gezelschap AfD-kopstukken verkeerden, werd met het bekend worden van deze enge samenkomst extra duidelijk. De Duitse publicatie van het Correktiv-verslag dateert van 10 januari 2024.(11) Kort erna, 13 en 14 januari, kwamen de protesten op gang, zoals we hierboven zagen.
Natuurlijk speelt er meer. Later dit jaar zijn er verkiezingen in drie deelstaten, en het kan zomaar zijn dat de AfD langs die weg een boel extra invloed en macht vergaart. Ook in Duitsland werkt de fascistentruc: bestaande onvrede bespelen en aanjagen, en stelselmatig naar migranten, vluchtelingen wijzen als ‘probleem, terwijl links en ‘woke’ neergezet wordt wegkijkers en vijand van alles wat veilig en vaderlandslievend is. Economische misère en ene dure oorlog in Oekraïne worden aangegrepen door deze fascisten. Maar dat werkt alleen maar zo sterk omdat een serieus links-en-van-onderop verhaal over deze kwesties zo immens weinig invloed en uitstraling heeft is zodat de onvrede makkelijk van een rechts verhaal en fascistische stootrichting wordt voorzien.
Er is al met al sprake van een serieus fascistisch gevaar in Duitsland, en de onthullingen van Correctiv over de AfD en de genoemde deportatie-bespreking waar AfD-ers aan deelnamen, was kennelijk een druppel waar de emmer vol antifascistische bezorgdheid door overliep. Van bezorgdheid naar wijdverbreid straatprotest: het is een stap die de affgelopen weken in Dyuitsland op grote schaal is gezet. Het is een grote stap vooruit, een stap die we in Nederland na de grote PVV-overwinning maar niet weten door te zetten, ook niet na veelbelovende beginnetjes in de eerste twee weken na verkiezingsdag. Hopelijk moedigen de protesten in Duitsland mensen in Nederland weer een beetje aan. De nadering van ween Wilders-regering passief en moppertwitterend blijven afwachten is een recept voor een ramp.
3 (Nog?) wel beperkt, (nog?) wel nalatig
Bij alle vreugde die we – terecht! – aan de antifascistische demonstraties in Duitsland weten te ontlenen, horen enkele kritische kanttekeningen echter niet te ontbreken. Allereerst: de demonstraties zijn dus zeer wijdverbreid en opvallend groot ook. Dat is een kracht: om het fascisme te stuiten hebben we inderdaad menigten nodig, niet slechts handjesvol. Maar de breedte van het protest omvat tegelijk een zwakte: de invloed die de politieke mainstream er in en ermee tot uiting brengt. Bondskanselier Scholz deed in Potsdam op 14 januari mee aan een demonstratie! Hij prees de demonstranten ook, en wees op het gevaar van de ‘etno-nationalistische ideologie van van de Nationaal-Socialisten’, waarmee hij het deportatieplan en de AfD dus in verband bracht.(12) Dat verband is er natuurlijk ook. En Scholz was niet het enige politieke en bestuurlijke kopstuk dat lof had voor de demonstraties en de AfD de wacht aanzegde. ‘CDU-leider Friedrich Merz noemde de landelijke protesten bemoedigend”, lees ik op de NOS in een bericht van gisteren. ‘ “De zwijgende meerderheid verheft haar stem en laat zien dat zij in een land wil leven dat kosmopolitisch en vrij is”, zei hij vanochtend tegen DPA’.(13)
Zoveel lof uit deze hoek verdient argwaan. Het verband dat Scholz aanduiddee – tussen de AfD-politiek en datgene waar de nazi’s destijds voor stonden – is er natuurlijk. Maar Scholz en zijn collega’s zijn niet bepaald geloofwaardig als antifascist, ook niet als ze iets zeggen dat op zichzelf klopt. Het zijn immers politici uit een bestel dat zelf niet te beroerd is om op racistische sentimenten in te spelen. Het betreft kopstukken van een staat die zij aan zij met andere Europese staten een menselijke opvang van vluchtelingen steeds verder frustreert, daartoe grensbewakingsinstantie Frontex overeind houdt, zonder blikken of blozen mensen in de Middellandse Zee laat verzuipen en akkoorden met autocraten sluit om vluchtelingen uit Europa weg te houden.
Het zijn ook kopstukken van een politiek bestel die opkomst van het fascisme ervaart als dreiging ervaren voor hun machtspositie. Het antifascistisch protest geeft ze de kans om zich progressiever en humaner voor te doen dan ze zijn. Zulk protest biedt ze een welkom tegenwicht tegen hun extreem-rechtse concurrenten. Maar het zou funest zijn als de demonstranten zich zouden beperken tot wat de gevestigde politici verwelkomen. Een serieuze antifascistische strijd betekent: opkomen voor vluchtelingen, voor verblijfsrecht voor iedereen, voor vrijheid van migratie. Alleen zo snijden we de weg naar verdeel-en-heers, dat fasco-trucje, effectief af. Waar antifascisten zich matigen uit angst om die aardige meneer Scholz niet weg te jagen, ondermijnen ze de noodzakelijke inhoudelijke scherpte die de antifascistische strijd nodig heeft.
Vroeg of laat zullen we meer nodig hebben dan keurige protesten. De AfD is met alleen d keurige demonstraties niet terug te slaan. Ze zal, waar ze samenkomt en congresseert, stevig gedwarsboomd dienen te worden. Gaan al die politici die nu de antifascisten prijzen, dan ook meehelpen? Of stuurt burgemeester Schubert van Potsdam, die nota bene ‘had opgeroepen tot die demonstratie’ – die van vorige week zondag aldaar(14) – in zo’n geval toch de oproerpolitie op antifascisten af? Ik zou als antifascist zeer serieus rekening houden met dat laatste. In laatste instantie verdedigen bestuurders een orde waarmee effectieve antifascistische strijd vroeg of laatst openlijk mee botst. Die noodzakelijke confrontatie kunnen we maar beter on der ogen zien, niet ontwijken.
En er is nog iets. De AfD laat zich in met openlijke deportatiepolitiek, in nazi-stijl. Mensen van die partij gaan daarover in gesprek met mede-fascisten, alsof zoiets serieus aanvaardbaar regeringsbeleid kan zijn. Dat antifascisten daartegen protesteren, in grote aantallen en met grote felheid, is goed en mooi en nodig. Maar intussen worden er daadwerkelijk deportaties … niet besproken, maar uitgevoerd, met actieve Duitse regeringssteun. Die deportaties, die omvangrijke etnische zuiveringen, vinden plaats in Gaza, met Palestijnen als doelwit, het Israëlische leger als dader, en onverkorte support van bondskanselier Scholz en zijn regering.
Het AfD-gepraat over etnische zuivering aanvallen en een daadwerkelijke, met Duitse regeringssteun plaatsvindende etnische zuivering onbesproken laten, is meer dan een beetje nalatig. Te meer daar de Duitse staat en regering mensen die zich wel actief tegen de genocide uitspreken, zo ongeveer als criminelen bejegent en een vrijwel absolute loyaliteit aan Israël eist. Tegen racisme protesteren en tegelijk een racistische apartheidsstaat de hand boven het hoofd houden kan gewoon niet goed gaan als je een serieuze en geloofwaardige antifascistische beweging op gang wilt krijgen.
Ter afsluiting. Ja, ik ben blij met de anti-AfD-protesten in Duitsland. We kunnen daar een voorbeeld aan nemen. Tegelijk: waar zien we in dat protest de solidariteit met de door etnische zuivering en genocidaal racisme bedreigde Palestijnse bevolking? Een genocidaal doorgevoerde etnische zuivering door een Israëlische staat die met grote steun vanuit de Joods-Israëlische bevolking steeds openlijker in fascistische stijl opereert en kan rekenen op onverholen officiële Duitse steun door dik en dun?
REACTIE ASTRID ESSED OP JEROEN HUIJSINGA/QUORA FORUM/ISRAEL, HET AAN DE PALESTIJNSE BEVOLKING
ONTSTOLEN LAND
ZIE OOK
REACTIE OP JEROEN HUIJSINGA OP QUORA
[Jeroen Hujisinga is woonachtig te Tel Aviv/Israel]
SAMENVATTEND REACTIE ASTRID ESSED
OVER DE ONTSTAANSGESCHIEDENIS VAN DE STAAT ISRAEL:
””HET IS ALSOF ER NA 2000 JAAR BATAV IEREN NAAR NEDERLAND
KOMEN EN EISEN, DAT NEDERLAND WORDT OPGEDEELD EN DAT
ER EEN BATAAFSE STAAT WORDT GESTICHT OP NEDERLANDS
GRONDGEBIED!”
Lees Verder:
Eerst de Opmerkingen van Jeroen Huijsinga, daaronder de reactie
van Astrid Essed
”
Kan iemand mij uitleggen wat de grondslag is van het bestaan van een Israëlische staat? Ik probeer zoveel mogelijk te onderzoeken wat hier nu aan de hand is maar ik kan niet echt een rechtmatige grondslag vinden hiervoor.
Oei! Wat een probleem! Ik neem aan dat U thuis ook een ingelijste kopie van de ‘rechtmatige grondslag’ van alle andere ongeveer tweehonderd landen van de wereld boven het dressoir heeft hangen. Maar waar -potverdorie- is nou die van Israël? Nou als U ‘em niet kan vinden, dan zal er wel iets niet in de haak zijn, nietwaar? Een illegaal land! Nee maar! Bel de politie!
De Israëlische staat is uitgeroepen in Tel Aviv op 14 mei 1948 nadat de Verenigde Naties in november 1947 het verdelingsplan, waarbij werd voorgesteld hoe het Britse mandaatgebied ‘Palestina’ zou kunnen worden verdeeld in een Joods en een Arabisch territorium, middels een stemming hadden goedgekeurd. De Britten hadden bekend gemaakt het mandaat terug te geven aan de Verenigde Naties en in mei 1948 te vertrekken. Het Joods Agentschap, dat de Joodse gemeenschap in het Engelse mandaatgebied Palestina vertegenwoordigde had het plan aangenomen maar de Arabische gemeenschap had het afgewezen. Aan de bevolking werd niets gevraagd, aan beide zijden niet. Ondertussen woedde er een halve burgeroorlog waar de Britten steeds meer klem kwamen te zitten tussen de twee partijen. Onmiddellijk op het Britse vertrek volgde het feitelijke uitroepen van de staat Israël door het hoofd van het Joods Agentschap, David Ben Gurion. De staat Israël werd daardoor de legale opvolger van het mandaatgebied Palestina. Er was tenslotte geen Arabische staat om die status mee te delen of te onderhandelen over een verdeling. In plaats daarvan ging de tegenpartij (in de vorm van vijf buurlanden, inclusief Irak) de volgende dag tot de aanval over. Zo begon de Israëlische Onafhankelijkheidsoorlog.
Na de formele stichting erkende het ene na het andere land de nieuwe Joodse staat en een jaar later werd Israël toegelaten tot de Verenigde Naties. Omdat de Arabieren tegen een Joodse staat waren, en noch het bestuur van het gebied wilde delen, noch het gebied zelf wilde vérdelen in verschillende territoria, kwam er geen Arabische staat. Ze blokkeerden hun eigen staat omdat ze het héle gebied voor zichzelf wilden. En dat is nog steeds zo. Ze zijn niet alleen tegen een Joodse staat, ze zijn tegen elke Joodse aanwezigheid in het gebied. Elke Jood is er één teveel. Waar kennen we dat van?
NB: er bestaat geen officiële internationale legale orde voor de ‘wettigheid’ van staten, wel een onofficiële. Daarin staan vuistregels voor soevereiniteit die een soort lakmoesproef zijn voor ‘statendom’: Er moet een gevestigde gemeenschap bestaan die binnen een bepaald afgegrensd territorium leeft en die streeft naar soevereiniteit. Er moet een vorm van georganiseerd gezag bestaan -maar dat kan dus ook een dictator zijn- en dat gezag moet internationale betrekkingen kunnen onderhouden. Een constitutie of een ander soort wettelijk document is niet vereist. Vlaggen, volksliederen en heilige boeken zijn er ook slechts voor de folklore maar mensen hechten er vaak veel waarde aan.
Wat wel belangrijk is, is in hoeverre een staat door de internationale gemeenschap van andere staten wordt erkend en daar gebruiken ze die vuistregels voor. Voor Israël is dat vrijwel alle staten ter wereld minus een handvol Islamitische staten, waaronder staten die het land in 1948 en daarna aanvielen, zoals Libanon, Syrië en Saudie-Arabië. Er zijn zat landen die door heel weinig landen worden erkend zoals Noord-Cyprus en Zuid-Ossetië. Ook Taiwan wordt maar door enkele landen erkend. Die landen voldoen best aan de criteria maar er liggen politieke obstakels in de weg die erkenning in weg staan.
Een Joodse Staat, gesticht in Palestina, over de ruggen van
de autochtone bevolking heen
DAT is het huidige Israel!
”HET IS ALSOF ER NA 2000 JAAR BATAV IEREN NAAR NEDERLAND
KOMEN EN EISEN, DAT NEDERLAND WORDT OPGEDEELD EN DAT
ER EEN BATAAFSE STAAT WORDT GESTICHT OP NEDERLANDS
GRONDGEBIED!
Het IS in zekere zin [helaas toegelaten tot de VN] een Illegaal Land.
Waarom?
Omdat de originele autochtone bevolking, de Palestijnen, zijn verdreven,
gekoloniseerd, hun land afgepakt!
In het Begin [begin twintigste Eeuw] was het huidige Israel, Palestina genaamd.
De originele naam door de Eeuwen heen.
Palestina was een kolonie/bezit van het Ottomaanse Rijk.
Door de opkomst van de zionistishe Beweging [de beweging, die ijverde
voor de vestiging van Joden in Palestina, uitmondend in een Joodse Staat
in Palestina, een beweging, opgericht door de Joodse journalist Theodor Herzl en voortkomende uit de EUROPESE Jodenvervolgingen], werd Palestina,
ergo de oorspronkelijke bewoners, de Palestijnen, een speelbal in
de internationale politiek.
Want de zionistische Beweging groeide en op instigatie van Baron Rotchild, voorzitter van de zionistische beweging in Engeland, kwam de Balfour Declaration tot stand, een belofte van de Britse regering, zich in te zetten
En om een lang Verhaal kort te maken, na de WO II werd via VN AV Resolutie 181 uiteindelijk Palestina verdeeld in een Joods en Arabisch-Palestijns deel