HOFSTADPROCESSEN/RECHTBANKVONNISSEN OF SANCTIES OP CONTROVERSIELE
STANDPUNTEN
Artikel 19, Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
”Een ieder heeft recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Dit recht
omvat de vrijheid om zonder inmenging een mening te koesteren en om door
alle middelen en ongeacht grenzen inlichtingen en denkbeelden op te sporen,
te ontvangen en door te geven. ”
Inleiding:
Op 10 maart 2006 werd door de rechtbank Amsterdam de vonnissen tav de leden van de zogenoemde Hofstadgroep uitgesproken. Hierbij werden 5 mensen vrijgesproken, te weten Jermaine W. [broer van tot 15 jaar gevangenisstraf veroordeelde Jason W], Nadir A., Rachid B., Mohamed El B. en Zakaria T. De andere 8 leden werden veroordeeld tot celstraffen, varierend van 1 tot 15 jaar
Opvallend aan deze vonnissen zijn twee belangrijke aspecten:
Ten eerste de bestempeling van de zogenoemde Hofstadorganisatie als terroristisch. Ten tweede het feit, dat 5 van de veroordeelden geen daadwerkelijke strafbare handelingen hebben verricht, maar zijn veroordeeld op grond van deelname aan een criminele en terroristische organisatie. Onder deelneming wordt verstaan ”deelnemende handelingen”, die in het vonnis zijn benoemd als het in bezit hebben van opruiende, haatzaaiende en bedreigende geschriften en de verspreiding daarvan.
Ik zal in onderstaande trachten aan te tonen, dat een dergelijke strafbaarstelling op zeer gespannen voet staat met het recht op vrijheid van meningsuiting, dat inderdaad beperkt kan worden, maar dan onder specifieke en welbepaalde rechtscondities, die mi echter in het onderhavige geval niet aan de orde zijn.
Verder lezen →