door Astrid Essed
Opgedragen aan de slachtoffers van de Decembermoorden en alle andere slachtoffers van het militaire regime Bouterse.
Artikel 3, UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS
Een ieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon.
In de nacht van 8 op 9 december 1982 werden in Suriname, in het Fort Zeelandia 15 critici van de toenmalige legerbevelhebber Bouterse [op 25 februari aan de macht gekomen via een militaire coup], standrechtelijk geëxecuteerd. Een zestiende gearresteerde, vakbondsleider Derby, was de enige overlevende en werd de volgende dag vrijgelaten. [1]
De militaire dictatuur van Bouterse en co was definitief een feit. Het heeft van tot 1987 geduurd, voordat er in Suriname weer verkiezingen werden gehouden. De roep om berechting van de verantwoordelijken voor de Standrechtelijke executies [de Decembermoorden] werd eindelijk, 25 jaar na de Decembermoorden, in 2007 gehonoreerd met de aanvang van het proces tegen Bouterse en 24 andere verdachten
Net voor de uitspraak door de Militaire Krijgsraad in het Decembernoordenproces hebben politieke Medestanders van de huidige president Bouterse in de Nationale Assemblee [het Surinaamse Parlement] een voorstel tot wijziging van een reeds bestaande amnestiewet ingediend, waaronder de periode van de Decembermoorden valt.