Geachte Redactie, Een van de belangrijkste principes van goede en betrouwbare journalistiek is het recht op hoor en wederhoor, objectieve berichtgeving en volledige [voor zover mogelijk] informatie, zeker bij onderwerpen en gebeurtenissen, die bij de publieke opinie ”gevoelig” of ”controversieel” liggen, om maar moderne terminologie te gebruiken.Ik had dus mogen verwachten, dat u in uw nieuwsberichtgeving over de in Hoorn plaatsgevonden demonstratie tegen de aanwezigheid van het standbeeld van de 17e eeuwse koopman, VOC kopstuk en latere gouverneur generaal van de alle ”bezittingen van de Vereenigde Oostindische Compagnie” extra op uw tellen zou passen en het teletekstlezende publiek van goede, informatieve feiten zou voorzien.Dat is echter niet gebeurd.Ook ben ik van mening, dat u het principe ”hoor en wederhoor” niet hebt nageleefd TOELICHTING: In uw berichtgeving ” ’12 arrestaties na J.P. Coen protest” [zie onder P/S, met daaronder het notenapparaat], vermeldt u de loop van de demonstratie, noemt uitgebroken ongeregeldheden, waarvan de oorzaak gelegen was [volgens uw berichtgeving] in het feit, dat de demonstranten zich niet hadden gehouden aan de eis van de Gemeente om op een aangewezen plein te demonstreren in plaats van bij het J.P. Coen monument zelf.Nu lijkt het mij voor de hand liggend, dat als de demonstratie gericht is tegen het standbeeld van iemand en met name waarvoor diegene stond, dat deze bij het standbeeld zou moeten plaatsvinden.Ik was er niet bij, weet niet hoe de situatie ter plekke was, dus misschien was de locatie van het plein alleszins redelijk van Gemeentewege, als er inderdaad te weinig ruimte bij het Coen standbeeld was. HOOR EN WEDERHOOR En daarmee komt mijn eerste punt van kritiek:U schendt het principe ”hoor en wederhoor” in een aantal opzichten, waardoor objectieve berichtgeving uitblijft TEN EERSTE/VERLOOP DEMONSTRATIEWAT GING ER MISSTANDPUNT DEMONSTRANTEN U vertolkt weliswaar het standpunt van de Gemeente [te weinig ruimte voor de Corona anderhalve meter, andere locatie aangewezen, etc], maar nergens lees ik hier de lezing van de demonstranten en hun redenen, alsnog naar het monument te willen.Heeft de pers niet met de demonstranten gesproken, wilden zij dat zelf niet of was een interview in de hectiek van de ongeregeldheden niet mogelijk?Waren het alle demonstranten, die richting het beeld trokken of een kleine groep?Is er, eventueel, door demonstranten geklaagd over politiegeweld?Het zou, vanwege ”hoor en wederhoor” belangrijk geweest zijn als u hier iets naders over had vermeld en als u niet op de hoogte was, dan een vermelding als:”Het is niet bekend, wat de beweegredenen van de demonstranten waren, naar het standbeeld op te trekken”OF”Meer feiten over de ongeregeldheden zijn niet bekend”Dat is het eerste punt van kritiek.. ”ONS ERFGOED”/TWEEDE PUNT VAN KRITIEK De kant van de demonstranten hebt u dus niet belicht.Daarover is[was] misschien niets of weinig bekend.Maar dat geldt niet voor het volgende: U bericht in de laatste alinea over een tegendemonstratieIk citeer u:” Er was eerder op de avond ook een actie van voorstanders van het beeld, die voor ”ons erfgoed” zeiden op te komen.Daar kwamen ongeveer twintig mensen op af.” Prima, dat u dit vermeldt natuurlijk, maar waarover ik val is het feit, dat u weliswaar de beweegredenen van de tegendemonstranten ”behoud van ons erfgoed” vermeldt, maar nergens, wat nu eigenlijk het bezwaar van de demonstranten tegen dat standbeeld van J.P. Coen was. Niet alleen is hier geen hoor en wederhoor, aangezien u alleen de motieven van de tegendemonstranten vermeldt, maar voor het teletekstlezende publiek, dat zich verder niet in de materie heeft verdiept, wordt niet duidelijk wat nu de bezwaren tegen het J.P. Coen standbeeld zijn en wat voor een historische figuur die J.P. Coen dan wel was.
J.P. COEN/IN VOGELVLUCHT Hierbij enige feiten uit de carriere van VOC kopstuk J.P. Coen en dan ook direct de redenen van de protesten: Geboren in Hoorn in 1587 als zoon van Pieter Willemsz, eenkoopman [1], heeft hij ”carriere” gemaakt als koopman, boekhouder-generaal (1613), directeur-generaal (1614) en vanaf 1617 Gouverneur Generaalin dienst van de in 1602 opgerichte V.O.C. [Vereenigde OostindischeCompagnie] [2]Daarbij had hij maar een opdracht en Doel:Met alle middelen, ervoor zorgen, dat de VOC een monopolie-positie kreeg in de specerijenhandel met ”Indie” [3]Als ik schrijf: ”Met alle middelen”, heb ik het over de meestagressief militaire en barbaarse middelen, namelijk een bloedigeoorlog tegen een weerloze burgerbevolking!Tegen het ”verbod” van de VOC in om nootmuskaat te verkopen aande Portugezen en de Engelsen, dedende bewoners van de Banda eilanden dat natuurlijk toch.Daarop kwam J.P. Coen in actie:Met een expeditieleger van 2000 soldaten viel hij de Bandaeilanden aan [nootmuskaat kwam namelijk alleen daar voor] en richtteeen massamoord aan onder meer dan 15 000 Bandanezen.In feite kwam vrijwel de hele bevolking om.Zo kwam moordenaar Coen aan zijn bijnaam ”De Slachter van Banda” [4]Over zijn misdadige optreden schreef hij zelf:” ‘De inboorlingen sijn meest allen door den oorloch, armoede ende gebreck vergaen. Zeer weynich isse op de omliggende eilanden ontcomen.’ [5]Kortom: Genocide en volkerenmoord, iets, wat ook in de 17e euw niet als ”normaal” werd beschouwd.Bewijs was wel de kritiek, die het optreden van Coen van zijn eigen VOC officieren kreeg: Ik citeer uit een artikel, verschenen in Trouw: ”Een VOC-officier verbaasde zich over de gruwelijke orders die hij moest uitvoeren: “De mensen stierven zonder ook maar één geluid te laten horen, behalve één die Nederlands sprak. Die zei: ‘Heeren, heeft dan niemand van U medelijden?’ Alles wat gebeurde was zo afschuwelijk dat we erdoor verstomd waren. Alleen God weet wie gelijk heeft. Wij allen, als praktizerende Christenen, waren vervuld met afschuw over de manier waarop deze zaak werd afgehandeld en we hadden geen plezier in dergelijke aangelegenheden.” [6] Natuurlijk, u hoeft niet al die informatie te vermelden, maar geef dan tenminste aan waarom de demonstranten geen standbeeld van Coen in Hoorn willen:Die massamoord op de bevolking van de Banda eilanden, die aan meer dan 15 000 mensen het leven gekost heeft. SAMENGEVAT In uw teletekstberichtgeving hebt u zowel hoor en wederhoor niet nageleefd [lezing demonstranten van de ongeregeldheden, motieven demonstranten voor de protestactie, terwijl u wel de motieven van de tegenpartij noemde], en daarnaast liet de volledigheid van uw berichtgeving te wensen over, omdat u niets hebt vermeld over verleden en carriere van J.P. Coen. Zeker bij zo’n gevoelige kwestie had u dat beter moeten doen. Ik hoop, dat u ervan leert en een volgende keer met volledigere informatie komt.
Vriendelijke groeten Astrid EssedAmsterdam P/S
NOS TELETEKSTBERICHT:
P/S NOS TELETEKST [overgeschreven]12 ARRESTATIES NA J.P. COEN PROTEST In Hoorn zijn rellen uitgebroken na een betoging tegen het standbeeld van J.P. Coen in het centrum. De politie greep in toen een grote groep betogers naar het monument wilde gaan, wat de Gemeente had verboden.Twaalf betogers zijn aangehouden.Een van hen had tegen het standbeeld geplast. De actie ”weg met J.P. Coen was op een door de Gemeente aangewezen plein.Bij het standbeeld was niet genoeg ruimte voor een demonstratie. Er was eerder op de avond ook een actie van voorstanders van het beeld, die voor ”ons erfgoed” zeiden op te komen.Daar kwamen ongeveer twintig mensen op af. EINDE NOS TELETEKSTBERICHT
ORIGINELE NOS TELETEKSTBERICHT
NOS Teletekst 109
12 arrestaties na J.P.Coen-protest
In Hoorn zijn rellen uitgebroken na
een betoging tegen het standbeeld van
J.P.Coen in het centrum.De politie
greep in toen een grote groep betogers
naar het monument wilde gaan,wat de
gemeente had verboden.Twaalf betogers
zijn aangehouden.Een van hen had tegen
het standbeeld geplast.
De actie 'Weg met J.P.Coen' was op een
door de gemeente aangewezen plein.Bij
het standbeeld was niet genoeg ruimte
voor een demonstratie.
Er was eerder op de avond ook een actie
van voorstanders van het beeld,die voor
"ons erfgoed" zeiden op te komen.Daar
kwamen ongeveer twintig mensen op af.
EINDE BERICHT NOS TELETEKST
NOTEN
[1] ”Coen werd op 8 januari 1587 in Hoorn geboren en op 11 januari 1587 gedoopt in de gereformeerde kerk in Hoorn als een zoon van Pieter Willemsz. (ca. 1561-) afkomstig uit Twisk.[1] Zijn vader was twee jaar daarvoor nog koopman in San Lucar en actief in de zouthandel.” WIKIPEDIAJAN PIETERSZOON COEN/JEUGD https://nl.wikipedia.org/wiki/ Jan_Pieterszoon_Coen#Jeugd ORIGINELE BRON WIKIPEDIAJAN PIETERSZOON COENhttps://nl.wikipedia.org/wiki/ Jan_Pieterszoon_Coen [2] WIKIPEDIAVEREENIGDE OOSTINDISCHE COMPAGNIE https://nl.wikipedia.org/wiki/ Vereenigde_Oostindische_Compag nie [3] ”De koopmanszoon Jan Pieterszoon Coen was er vooral op uit om voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) het monopolie op de handel met Indië te verwerven.” TROUWOPTREDEN JP COEN HAD WEL WAT MINDERGEKUND9 JULI 2011 https://www.trouw.nl/home/ optreden-jp-coen-had-wel-wat- minder-gekund~a871a84c/ ”Samen met de eerste gouverneur-generaal Pieter Both stond Jan Pieterszoon Coen een beleid voor om op agressieve wijze een monopolie te verwerven in de specerijenhandel in de Indische archipel. ” WIKIPEDIAVEREENIGDE OOSTINDISCHE COMPAGNIE/MONOPOLIE https://nl.wikipedia.org/wiki/ Vereenigde_Oostindische_Compag nie#Monopolie ORIGINELE BRON WIKIPEDIAVEREENIGDE OOSTINDISCHE COMPAGNIE https://nl.wikipedia.org/wiki/ Vereenigde_Oostindische_Compag nie [4] ”Met een expeditieleger van 2000 soldaten overrompelde hij in 1621 de Banda-eilanden, waar de bevolking tegen het verbod van de VOC in nootmuskaat bleef verkopen aan Portugezen en Engelsen. Deze veel gezochte specerij kwam destijds alleen hier voor. Wie de Banda-eilanden bezat, had het monopolie. Duizenden Bandanezen werden bij die actie op gruwelijke wijze vermoord. Het leverde hem de bijnaam “Slachter van Banda” op” WIKIPEDIAJAN PIETERSZOON COEN/GOUVERNEUR-GENERAAL VAN DEVOC https://nl.wikipedia.org/wiki/ Jan_Pieterszoon_Coen#Gouverneu r-generaal_van_de_VOC ORIGINELE BRON WIKIPEDIAJAN PIETERSZOON COEN/ https://nl.wikipedia.org/wiki/ Jan_Pieterszoon_Coen ”Hoewel de bevolking vluchtte ontkwamen slechts weinigen. Naar schatting overleefden slechts zeshonderd van de 15.000 Bandanezen de aanval. Bekend is dat de VOC tijdens deze volkerenmoord Japanse samoerai-beulen die in dienst waren van de VOC, opdracht gaven tientallen dorpshoofden te onthoofden. Jan Pieterszoon Coen, die het monopolie op de handel in nootmuskaatnoten en foelie veilig had gesteld, kreeg door deze gebeurtenis de bijnaam: Slachter van Banda.” HISTORIEKJAN PIETERSZOON COEN (1589-1629)-STICHTER VAN BATAVIA21 AUGUSTUS 2015 https://historiek.net/jan-piet erszoon-coen-1587-1629/5545/ ”Het was de tot nationale held omgebouwde massamoordenaar Coen die het VOC-beleid het meest agressief uitvoerde. Coen koos het eiland Java uit als centrale plek om van daaruit de koloniale macht uit te breiden. In 1619 liet hij de stad Jakarta platbranden om er op de rokende resten de Hollandse nederzetting Batavia te stichten. Om het monopolie op specerijen veilig te stellen zond Coen in 1622 “een strafexpeditie” naar de Banda-eilanden. De Bandanezen ontdoken namelijk de wurgcontracten met de VOC en handelden clandestien met de Portugezen. Coen liet daarop ongeveer 15.000 Bandanezen uitmoorden” DOORBRAAK/HET GEBLADERTEHOLLANDSE KOOPMANSGEEST GEEN REDEN TOTFEESTZOMER 2002 http://www.doorbraak.eu/geblad erte/10842f52.htm ”“Coen ontvolkte in 1621 de Banda-eilanden, nadat de inwoners tegen het verbod van de VOC in nootmuskaat hadden geleverd aan de Engelsen”, aldus het tekstvoorstel van het burgerinitiatief. “Duizenden Bandanezen kwamen hierbij om het leven. Honderden werden als slaaf naar Batavia gedeporteerd, waar ze alsnog werden gedood of van ellende omkwamen. Aan deze volkerenmoord ontleent Coen zijn bijnaam ‘de slachter van Banda’. De gemeente Hoorn, die het door Ferdinand Leenhoff vervaardigde standbeeld plaatste in 1893, ziet het niet langer als eerbetoon.” De massamoord op de Banda-eilanden wordt beschouwd als het grootste bloedbad uit de geschiedenis van de VOC.” DOORBRAAK.EUGEMEENTE HOORN ONTKENT KOLONIALE GENOCIDE ONDERLEIDING VAN COEN8 MAART 2012 http://www.doorbraak.eu/ gemeente-hoorn-ontkent- koloniale-genocide-onder- leiding-van-coen/ ”Na een opstand van de bevolking volgde een volkerenmoord en van de 15.000 oorspronkelijke bewoners bleven er slechts 600 over.” WIKIPEDIAVOC OP DE BANDA-EILANDEN/BANDANESE VOLKERENMOORD https://nl.wikipedia.org/wiki/ VOC_op_de_Banda-eilanden#Banda nese_volkerenmoord ORIGINELE BRON WIKIPEDIA WIKIPEDIAVOC OP DE BANDA-EILANDEN https://nl.wikipedia.org/wiki/ VOC_op_de_Banda-eilanden ”De Hollanders namen er, zelfs voor die jaren, op ongekend wrede wijze wraak. Japanse samoerai-beulen in dienst van de VOC onthoofdden een groot deel van de leiders. Van de andere vijftienduizend Bandanezen overleefde slechts een fractie de strafexpeditie.” TROUWOPTREDEN JP COEN HAD WEL WAT MINDERGEKUND9 JULI 2011 https://www.trouw.nl/home/optr eden-jp-coen-had-wel-wat-minde r-gekund~a871a84c/ ”Om de nootmuskaathandel in handen te krijgen, werd bijna de volledige inheemse bevolking uitgemoord.” NOSHOORN WIL KRITISCHER TEKST BEELDJP COEN5 JULI 2011 https://nos.nl/artikel/253649- hoorn-wil-kritischer-tekst-bee ld-jp-coen.html [5] ”Hij pleegde volkerenmoord op de Banda-eilanden door de 15 duizend inwoners bijna allen de dood in te jagen. Coen schreef zelf over het resultaat van zijn optreden: ‘De inboorlingen sijn meest allen door den oorloch, armoede ende gebreck vergaen. Zeer weynich isse op de omliggende eilanden ontcomen.’ VOLKSKRANTIEMAND ALS COEN HOOR JE NIET TE EREN12 JULI 2011 https://www.volkskrant.nl/opin ie/-iemand-als-coen-hoor-je-ni et-te-eren~a2774480/
[6]
”Een VOC-officier verbaasde zich over de gruwelijke orders die hij moest uitvoeren: “De mensen stierven zonder ook maar één geluid te laten horen, behalve één die Nederlands sprak. Die zei: ‘Heeren, heeft dan niemand van U medelijden?’ Alles wat gebeurde was zo afschuwelijk dat we erdoor verstomd waren. Alleen God weet wie gelijk heeft. Wij allen, als praktizerende Christenen, waren vervuld met afschuw over de manier waarop deze zaak werd afgehandeld en we hadden geen plezier in dergelijke aangelegenheden.
TEKST ‘Dispereert niet.’ Met die woorden sloot koningin Wilhelmina op 14 mei 1940 haar toespraak tot het Nederlandse volk af. Ze citeerde de lijfspreuk van Jan Pieterszoon Coen: “Dispereert niet, ontziet uw vijanden niet, want God is met ons.”
Het leek de juiste tekst op het juiste moment. De stichter van Batavia en gouverneur-generaal in Nederlands-Indië (1587-1629) hoorde voor de meeste Nederlanders nog gewoon thuis in het rijtje van Hollandse helden. Toch waren het eigenlijk precies de foute woorden voor dat ogenblik. Leek de manier waarop Coen in zijn tijd huishield in de Oost niet verschrikkelijk veel op het brute optreden van de Duitse bezettingsmacht? Was het zelfs niet een graadje gruwelijker? De koopmanszoon Jan Pieterszoon Coen was er vooral op uit om voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) het monopolie op de handel met Indië te verwerven. Hij schuwde daarbij geen enkel middel. Zelfs in eigen kring trad Coen hard en streng op. Maar berucht werd vooral zijn optreden op de Banda-eilanden, waar bewoners hun muskaatnoten ook aan de Britten leverden.
De Hollanders namen er, zelfs voor die jaren, op ongekend wrede wijze wraak. Japanse samoerai-beulen in dienst van de VOC onthoofdden een groot deel van de leiders. Van de andere vijftienduizend Bandanezen overleefde slechts een fractie de strafexpeditie. Een VOC-officier verbaasde zich over de gruwelijke orders die hij moest uitvoeren: “De mensen stierven zonder ook maar één geluid te laten horen, behalve één die Nederlands sprak. Die zei: ‘Heeren, heeft dan niemand van U medelijden?’ Alles wat gebeurde was zo afschuwelijk dat we erdoor verstomd waren. Alleen God weet wie gelijk heeft. Wij allen, als praktizerende Christenen, waren vervuld met afschuw over de manier waarop deze zaak werd afgehandeld en we hadden geen plezier in dergelijke aangelegenheden.”
Zelfs de Heeren Zeventien, de bestuurders van de VOC, lieten later weten dat het wel wat minder had gekund. Coen zelf noteerde na zijn ingrijpen tevreden: “De inboorlingen zijn meest allen door de oorlog, armoede en gebrek vergaan. Zeer weinig is er op de omliggende landen ontkomen.”
De geschiedschrijving benadrukte lang de grootheid van Coen. Al waren er criticasters.
De negentiende-eeuwse schrijver en criticus Conrad Busken Huet bijvoorbeeld: “De daden van geweld, waardoor men oudtijds zich van Banda en van zoveel andere punten in de Archipel heeft meester gemaakt, gaan zozeer de maat te buiten van hetgeen ons heden ten dage toeschijnt zelfs met de hardste en minst nauwgezette staatkunde bestaanbaar te zijn, dat de toestand van uitdroging en kwijning, waarin de Moluksche Eilanden in later tijd allengs geraakt zijn, verkieslijk moet schijnen boven de vroegere vruchtbaarheid.”
Maar de negentiende eeuw was ook de eeuw van het nationalisme. Nederlands trots ging pleinen opsieren: Oranjes, staatslieden, kunstenaars, zeehelden en ook kolonialen als Coen. Zijn beeld in Hoorn werd in 1893 onthuld.
Nieuw protest kwam met de golf van maatschappijkritiek die in de jaren zestig opkwam. Waren de in steen vereeuwigde Hollandse helden wel helden? In 1965 kreeg de jonge Relus ter Beek (later in zijn leven minister van defensie voor de PvdA) vijftig gulden boete voor het plaatsen van een kritisch bord bij het beeld van generaal Van Heutsz in diens geboorteplaats Coevorden. In 1967 was het monument voor dezelfde pacificator van Atjeh doelwit van een bomaanslag. Een jaar eerder werd een tunnel onder het Noordzeekanaal in Amsterdam nog gewoon Coentunnel genoemd.
Het beeld in Hoorn bleef sommige mensen ergeren. De aanstaande aanpassing van de tekst volgt uit een burgerinitiatief. “Zowel tijdgenoten als historici uitten kritiek op Coens bijzondere handelspolitiek”, memoreert het nieuwe bijschrift, waarna het “bijzondere” wordt uitgelegd met het voorbeeld van de Banda-eilanden.
Het beeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn blijft, maar de tekst erbij gaat wel wat meer recht doen aan ’s mans schaduwzijden. Kritiek op zijn optreden was er al van tijdgenoten.
EINDE NOTEN
Reacties uitgeschakeld voor Betoging tegen standbeeld J.P. Coen in Hoorn/NOS berichtgeving/Over hoor en wederhoor
HETZE TEGEN HET HAGA LYCEUM/INDOCTRINATIE?/WHAT ABOUT DE ”VADERLANDSE” GESCHIEDENIS? ASTRID ESSED ATTACK, WREKER VAN HET ONRECHT, KLAAGT AAN! De Islamofobie, is een ziekte, die sinds 2001 in hevige mate heeft toegeslagenin de Nederlanden en een aantal Calamiteiten heeft opgeleverd, zoalsFascistische partijen en ander extreem-rechts Geboefte [1]Dubieuze ”terreurprocessen” en anti-terreurwetgeving [2]Aanvallen op moslims [3]Debatoproepen tot etnische zuiveringen [4] Verdachte pakketjes-hysterie [5]Daarnaast wordt van moslims de idiootste dingen verlangd, zoalsafstand nemen van aanslagen, die zij niet hebben gepleegd [6] [ze zijn gek, dat ze het doen!] [7]Maar daarbij blijft het niet!Opnieuw heeft deze zieke vorm van xenofobie [want die Islamofobie”pakt” met name niet-westerse moslims] een Target gevonden, Deze Islamofobie heeft weer eens een nieuw Target gevonden, in de vorm van het Cornelius Haga Lyceum te Amsterdam. WAT IS HIER AAN DE HAND? Het ging los naar aanleiding van een Geheim Ambtsbericht van de AIVD en een Brief, die de NCTV [Nationaal Coordinator Terreurbestrijding en Veiligheid] aan burgemeester Femke Halsema heeft geschreven, waarin over het Haga Lyceum het volgende te lezen was:” Op 15 januari 2019 heeft de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) zorgelijke signalen overgebracht over antidemocratische en anti-integratieve gedragingen van een onderwijsinstelling in uw stad, te weten het Cornelius Haga Lyceum. Deze signalen hielden in dat bepaalde richtinggevende personen binnen de school de helft van het curriculum aan de salafistische geloofsleer willen wijden en van plan zijn om ook buiten de reguliere lestijden scholieren onder hun invloedssfeer te brengen.”EN ” Daarnaast hielden de signalen ook in dat die richtinggevende personen sinds 2000 in een salafistische en radicale omgeving verkeerden. Het is bekend dat zij in de periode 2009-2012 contact zouden hebben onderhouden met de terroristische groepering “het Kaukasus Emiraat”. Het Emiraat was met name actief in de periode 2007 tot en met 2015, waarna een deel van de strijders zich aan heeft gesloten bij IS. Het Kaukasus Emiraat is onder meer verantwoordelijk voor aanslagen zoals die in de metro in Moskou in 2010.” [8] In gewone ”mensentaal”Het Haga Lyceum zou een broedplaats zijn voor extreme ideeen, waarbij[for the record], het gehele salafisme op een lijn wordt gesteld met gewelddadigradicalisme/terrorisme, wat sowieso ONZIN is, omdat de werkelijkheid veel genuanceerder ligt [9].Maar goed, de NCTV versie van het salafisme zou de factoleerlingen worden ”opgedrongen” Ik citeer weer uit die NCTV brief” Deze signalen hielden in dat bepaalde richtinggevende personen binnen de school de helft van het curriculum aan de salafistische geloofsleer willen wijden en van plan zijn om ook buiten de reguliere lestijden scholieren onder hun invloedssfeer te brengen.” [10]EN daarnaast zouden ”richtinggevende personen binnen de school”, bandenonderhouden met het mysterieuze ”Kaukasus Emiraat” [11], een Tsjetsjeensestrijdgroep of ”terreurgroep”, die tot 2015 actief was geweest en waarvan strijders zich tot het nu ook opgedoekte IS zouden hebben aangesloten. [12]Nou even off the record:Of al die Verhalen rond het ”terrorisme” van het inmiddels [waarschijnlijk]opgeheven ”Kaukasus Emiraat” waar zijn, is niet zo eenvoudig na te gaan, maar wat er in Westerse media vaak NIET bijverteld wordt is de tegen barbarieaangrenzende onderdrukking van de Tsjetsjeense door de Russische Staat,waarbij de meest huiveringwekkende mensenrechtenschendingen/oorlogsmisdaden voorkwamen en nog komen.Lees er Human Rights Watch maar op na! [13] Tot zover dat Emiraat: AANTIJGINGEN HAGA LYCEUM Nou is het probleem met dergelijke rapportages van AIVD en NCTV, dat zevaak op geen enkele manier zijn na te trekken, omdat bronnen ontbreken, maar wel hoogst serieus worden genomen door Overheid en andere autoriteiten, vooral als ze in hun straatje passen.En dat was met burgemeester Femke Halsema [alias Hemke Falsema] [14] zeker het geval.Falsema, oh pardon, Halsema, was immers degene, die actie wilde ondernemen tegen ”radicale” imams, die de strafrechtelijke grens net niet over gaan, maar wel onwenselijk zijn. [15]Dus onwettige maatregelen, want ze hebben, in normaal Nederlands, immers niets gedaan.Sowieso is Falsema [Halsema dus] vooringenomen tegen de Islam,die ze in haar TV documentaire ”Seks en de Zonde” een ”hardvochtige godsdienst” noemde. [16]
HAGA LYCEUM TARGET VAN POLITIEK Al met al werd de ”Haga Lyceum” affaire een onverkwikkelijke zaak, zwaar opgeblazen door de politiek.Zowel de Tweede Kamer, PvdA fractievoorzitter Lodewijk Asscher en zelfs premier Rutte meenden zich tegen deze kwestie aan te bemoeien. [17]De school werd van alle kanten aangevallen, maar weerde zich stevig. [18]Op een ”sommatie” van Halsema, naar het Stadhuis te komen, ging de directeur [op welke planeet leeft Halsema eigenlijk?] terecht,niet in. [19]Ook de ouders waren terecht boos!Ze eisten van Halsema bewijzen voor haar aantijgingen tegen deschool [20], maar zij stelde zelf, die niet te kunnen geven……[21]
Overigens, en dat bevestigt het beeld van politieke vooringenomenheid, probeerde de Gemeente van meet af aan alde oprichting van de school tegen te houden, waartegen de oprichters -uiteraard- in het geweer gingen.En juridisch moest de Gemeente keer op keer bakzeil halen…..[22] Rechtsgeleerden vonden het maar een rare zaak en spraken zelfs vaneen ”bestuurlijke guerilla” tegen de school……[23] Maar hoe het ook zij:Al die Overheids en Gemeentelijke commotie, waarbij zij -want datblijkt toch wel steeds duidelijker uit de berichtgeving – willens enwetens het Haga Lyceum te grazen willen nemen, omdat zij eenislamitische richting aanhangen, die de Staat der Nederlanden niet zint [24] en de directeur een strijdbare man blijkt [25], lijkt eenStorm in een Glas Water.Want bewijzen voor de associatie van de school met hetmysterieuze ”Kaukasus Emiraat” lijken maar niet geleverd te kunnenworden…..[26]Het feit, dat zij op reis gaan naar Tjsetjenie? [27]KOM nou toch.De directeur is nota bene met een Tsjetsjeense vrouw getrouwd.[28]Natuurlijk heel ”verdacht”, zo’n familiebezoek… Zouden Nederlanders, die met een Israelische vrouw getrouwd zijnen naar Israel op vakantie gaan, er ook van worden verdacht,agenten van de Mossad [Israelische Veiligheidsdienst] te zijn?Ik denk toch echt van niet…. Maar ja, als het moslims zijn….. Meten met twee maten lijkt hier aan de orde. GEEN BEWIJZEN, WEL DEMONISERING Burgemeester Halsema [oh pardon, FALSEMA [29] moet dus toegeven,dat er geen bewijzen voor die zogenaamde ”salafistische radicalisering”voorhanden zijn [30], uit een door de Volkskrant opgezet onderzoek blijkt het zelfde [31]Ook premier Rutte draait eromheen [wat waarschijnlijk betekent, dat hijgeen kaarten heeft om mee te spelen], al probeert hij dat te compenserendoor interessantdoenerij [”Maar hier is het laatste woord nog niet over gesproken.”] [32]En de zogenaamde ”Salafistische aanjagers”, van wie zulke drukte gemaakt werd en die de school zouden hebben belaagd, hebben, zo blijkt, helemaal geen contact met de leerlingen gehad! [33]Terecht spreekt ”Frontaal Naakt” [Peter Breedveld] schande van deze demonisering, zonder enig concreet bewijs, van het Haga Lyceum. [34]Ik ook.En laten we de juridische pesterijen van de Gemeente niet vergeten, nog voordat die school er zelfs was. [35]Dit wijst op een bewust plan, een Islamitische School van een signatuur, die de Staat niet zint, van meet af aan tegen te werken.Dit is xenofobie, stalking, karaktermoord en Islamofobie BAH! KIJK ”ONS” EENS SUPERIEUR ZIJN.DE ENE INDOCTRINATIE IS DE ANDERE NIET…… ‘Antidemocratisch onderwijs’ , ‘richtinggevende personen’, die zoudenverkeren in een ”salafistische en radicale omgeving” en die banden zouden hebben met ”de terroristische groepering “het Kaukasus Emiraat”, van wie een aantal leden zich later bij IS hebben aangesloten. [36] ”Zorgelijke ontwikkelingen binnen onze ”democratische rechtsstaat. [37] Ze zitten ZO hoog te paard, de hypocriete politici, dat ze een van de grofstevormen van indoctrinatie vergeten: Het eigen Nederlandse onderwijs
HET NEDERLANDSE ONDERWIJS EN INDOCTRINATIE: MICHIEL DE RUYTERPIET HEINZWARTE PIET
Wie zo hoog te paard zit, dat hij/zij spreekt over indoctrinatiedoor anderen [die niet eens bewezen is], moet wel een blaamloos verleden hebben. QUOD NON! [Latijn voor: hetgeen niet het geval is] [38] Nu is het aan het veranderen, maar gedurende de 20 ste eeuw [en eendeel van de negentiende, voor zover kinderen naar school gingen] WAS erin het Nederlandse onderwijs niets dan door raciale superioriteit gevoedeindoctrinatie! Zo werd de zetbaas van de Nederlandse slavenhandel, Michiel de Ruyter,ten onrechte als een ”zeeheld” voorgesteld. [39]Over de hele misdadige periode van de transatlantische slavenhandelen slavernij werd met name op de ”Lagere School” [nu de Basisschool]gedurende het grootste deel van de 20 ste eeuw gezwegen.Alsof het nooit had plaatsgehad.Het enige feit, dat er werd gememoreerd was, dat ”wij” [De slavenhoudende Republiek der Verenigde Nederlanden] tijdens deTweede Engelse Oorlog [handelsoorlog met Engeland om de dominantieop zee in Europa en de slavernij en specerijenroofhandel elders],Nieuw Amsterdam [het latere New York] ”ruilden” voor Surinamedat werd overheerst door de Engelsen] [40]Dat was het imperiale en pre kolonialistische denken in de 17e eeuw,maar werd het in de 20ste eeuw niet eens tijd, om de Roofstaat,die de Republiek der Verenigde Nederlanden was, tegen een kritisch daglichtte plaatsen.Om duidelijk te maken, dat ”wij” geen enkel recht konden doen geldenbuiten die ”Republiek”?Pas de laatste decennia van de 20ste eeuw kwam er eindelijk een kentering in deze gevaarlijke ONZIN. Piet Hein, een andere koloniale schurk [41] werd eveneens als een held vereerd, net zoals de rest van dat Gezelschap FROM HELL, zoals massamoordenaar Jan Pieterszoon Coen, een van de grondleggers vande Roofmaatschappij de Vereenigde OostIndische Compagnie [VOC] [42] En dan de Goedheiligman zijn knecht, Zwarte Piet.Ook zo’n racistisch stereotype, voortgekomen uit de uit transatlantischeslavenhandel en slavernij ontstane racistische beelden van zwarte mensen.Hij lijkt [voor velen gelukkig, leek] zo goedmoedig, ”onze” Zwarte Piet,maar ondertussen geeft hij het Beeld weer van de zwarte als dom, lichtelijkkwaadaardig, maar ook weer grappig en koddig, het dansende nehertje,WEL ondergeschikt aan de blanke man……[43]Niet alleen de afbeeldingen en het kromme taaltje, dat hij vaak nog uitslaat, bewijzen dat, maar als het niets met racisme te maken heeft,waarom dan die racistische scheldkannonades tegen zwarte mensenals Sylvana Simons, die zich verzetten tegen dit stereotype? [44] Diegenen, die denken, dat de heldenverering van slavenhandel zetbazenals Michiel de Ruyter, zeeschurken als Piet Hein, massamoordenaars alsJan Pieterszoon Coen en het aanhangen van de ”ludieke” Zwarte Piet[die vroeger steevast onderdeel was van de Sinterklaasviering opde Lagere School, geen invloed heeft gehad op de manier, waarop inNederland tegen zwarte mensen werd aangekeken, is een dwaas ofontkent bewust een [Nederlands] verleden van Bloed, Uitbuiting enMensenroof.
RIJN KOMT BIJ LOBITH ”ONS” LAND BINNEN Maar die Onderwijsindoctrinatie neemt nog bizarder vormen aan.Weinig [blanke] lezers weten dat, maar het onderwijs in Suriname ende Antillen [dan spreek ik wel van redelijk diep in de 20 ste eeuw]nam de meest bizarre vormen aan:Over het eigen land werd nauwelijks iets geleerd.Over het koloniale ”Moeder” land des te meer.Want de schoolboekjes warenNEDERLANDSE SCHOOLBOEKJES Wie met de oudere Generatie Surinamers, Indonesiers of Antillianenpraat, weet, dat er geleerd werd:”De Rijn komt bij Lobith ONS land binnen”Terwijl het over Nederland ging, niet over Suriname, de Antillen, Indonesie.Voormalig nieuwsverslaggeefster Noraly Beyer zei daarover o.a.:”Vroeger, als kind op Curaçao, leerde ik op school het lied In Holland staat een huis. Ik zong uit volle borst mee, al had ik geen idee wat en waar Holland was. Alle boekjes op school kwamen uit Holland en refereerden natuurlijk allemaal ook aan het Hollandse leven. Ik kon de provincies en hun hoofdsteden opdreunen en leerde ook dat de Rijn bij Lobith ons land binnenkwam. Ons land.” [45] Ook werden de kinderen in de toenmalige kolonieeenin de schoolboekjes getracteerd op het fenomeen ”Ijspret”, terwijl ze nog nooit sneeuw gezien hadden en er geen enkele voorstelling van konden maken. Pas in de vijftiger jaren begonnen schoolboekjes tecirculeren, die aansloot bij het echte land en belevingswereld van kinderen uit de [voormalige] kolonieeen. Bizar, nietwaar?De beste manier om mensen te kleineren en eenlaag zelfbeeld mee te geven, is de eigen cultuurwegvagen en de cultuur van de overheerser prijzen enophemelen. Over indoctrinatie gesproken……
EPILOOG Was het nou mijn bedoeling, beste lezers, om langseen omweg over het Nederlandse kolonialeverleden te beginnen?Absoluut niet.Over dat koloniale verleden en de misdaad der slavenhandel en slavernij valt veel te zeggen [46],maar dat kan ik op een andere plek ook doen. Neen, waar het mij hier om gaat is de Nederlandsehypocrisie.De Nederlandse politiek, de NCTV en AIVD hebben demond vol over ”de democratische rechtsstaat”, die ingevaar zou komen door ”salafistische aanjagers”,die het Haga Lyceum bezochten en leerlingenzouden indoctrineren. [47]Niet alleen blijkt hiervoor geen enkel concreet bewijs [48] en is wel aangetoond, dat er sprake is van eensystematische hetze tegen de school [49], door het Salafisme [dat alsreligieuze stroming als zodanig in de meeste gevallen helemaal niet aanjaagt tot terrorisme! [50] te demoniseren, doet de politiek voorkomen, alsof het Nederlandse onderwijs zijnzaakjes zo goed voor elkaar heeft.Terwijl nog geen vijftig jaar geleden [en dat is recentin de menselijke geschiedenis], massamoordenaars eneen misdadig stelsel van slavernij, hetzij werden verheerlijkt, hetzij uit de geschiedenis werden geschreven. Voordat het beschuldigende vingertje een andere richting wordt uitgestoken, dunkt het mij, dat deNederlandse Staat weleens verantwoording magafleggen van deze decennialange indoctrinatie, dietot gevolg heeft gehad, dat het institutioneel racismein deze samenleving nog springlevend is.En nog steeds zijn bittere vruchten afwerpt. [51] Astrid Essed
TWEEDE KAMER.NLBINNENHOF WEER OPEN NA VONDST VERDACHT PAKKETJE https://www.tweedekamer.nl/nieuws/kamernieuws/binnenhof-weer-open-na-vondst-verdacht-pakketje In verband met de vondst van een verdacht pakketje bij het Eerste Kamergebouw was het Binnenhof woensdagmiddag 20 september korte tijd afgesloten door de politie en de Koninklijke Marechausse. Na onderzoek door experts zijn de ingangen van het Binnenhof weer vrijgegeven.De Eerste Kamer is tijdelijk ontruimd geweest. Ook werd het Binnenhof compleet afgesloten. Van de Tweede Kamer waren alleen de toegangen naar het Binnenhof afgesloten. Het Tweede Kamergebouw zelf is niet ontruimd geweest.
‘Moslims nemen nooit afstand van terreur’ klinkt het steeds weer.
Degenen die dat blijven beweren, lijken of last te hebben van hun ogen of oren, of ze nemen selectief waar of ze zijn kwaadaardig.
Want los van de vraag of het geen volstrekt achterhaalde wijze van groepsdenken is om individuele moslims collectief aan te spreken op het wangedrag van extremisten elders, ….er wordt WEL massaal afstand genomen.
Zo heeft vandaag het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) waarbij de meeste islamitische koepels zijn aangesloten – opnieuw – een verklaring uitgegeven waarin het samenwerkingsverband van koepelorganisaties in duidelijke taal afstand neemt van de “onmenselijke praktijken van ISIS”.
Het CMO schrijft onder andere: “We veroordelen deze terreurdaden. De moslimgemeenschap voelt zich absoluut niet verbonden met dit soort praktijken.(..) Het is tevens beschamend om te zien dat sommige moslimjongeren in verschillende demonstraties en optochten in Nederland sympathiseren met ISIS. Wij interpreteren deze rebelse uitingen in het licht van maatschappelijke ontevredenheid over de eigen positie. Deze jongeren zijn zich veelal niet bewust van het kwaad waarmee zij zich associëren. De Nederlandse moslimgemeenschap moet als eerste haar verantwoordelijkheid nemen, waakzaam en alert zijn op jongeren die dreigen af te glijden. Tevens moeten wij met zijn allen de krachten bundelen om tot een integrale en preventieve aanpak te komen om radicalisering onder moslimjongeren tegen te gaan.”
Het is niet de eerste keer dat een moslim, een islamitische organisatie of organisatie van etnische minderheden afstand neemt van extremisme. Eerder verscheen, bijvoorbeeld, op dit blog::
Aan burgemeester van Amsterdam Drs. F. Halsema Postbus 202 1000 AE Amsterdam Datum 7 maart 2019 Onderwerp Zorgen ten aanzien van onderwijsinstelling in Amsterdam Geachte burgemeester Halsema, Zoals u weet is onlangs de Taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Financiering opgericht, bestaande uit afgevaardigden van het ministerie van SZW, BZK (incl. de AIVD) en J&V (incl. de NCTV). Deze Taskforce heeft tot doel om het mogelijk te maken uitwassen tegen te gaan die op basis van ideologische of religieuze overtuigingen leiden tot actieve onverdraagzaamheid en/of het belemmeren van anderen in het uitoefenen van hun grondwettelijke rechten en vrijheden. Dit doet de Taskforce door de verschillende inspanningen binnen de Rijksoverheid op het gebied van informatievergaring, duiding en het ontwikkelen van handelingsperspectief beter bijeen te brengen en door daarover onder andere gemeenten gevraagd en ongevraagd van advies te voorzien. Naar aanleiding van uw verzoek om gezamenlijk handelingsperspectief en de door u uitgesproken zorg, en gelet op het feit dat de inschrijvingsperiode voor middelbare scholen in Amsterdam op 15 maart as. sluit, informeer ik u als volgt. Op 26 februari jongstleden heeft de NCTV het nieuwe Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (49) gepubliceerd. Daarin wordt de onderstaande zorgelijke ontwikkeling gesignaleerd. “Salafistische voormannen of ‘aanjagers’ zetten voortdurend nieuwe educatieve en vormende initiatieven op en domineren mede hierdoor het niet reguliere islamitisch onderwijs. Met succes zamelen zij in binnen- en buitenland gelden in waarmee zij deze nieuwe projecten financieren.” Tevens wordt helder omschreven waarom de Rijksoverheid dit zorgelijk vindt. In het DTN staat daarover: “Ten eerste kunnen de centrale beginselen van het salafisme leiden tot radicalisering en extremisme en ook tot isolement en vervreemding van de rest van de samenleving. Ten tweede zijn er salafistische ‘aanjagers’ die off- en online onverdraagzaamheid, intolerantie of haat prediken en daarmee uiteindelijk kunnen aanzetten tot radicalisering en extremisme. Deze predikers BLADZIJDE 2 worden daarom beschouwd als een potentiële bedreiging voor de nationale veiligheid. Nederland kent tientallen salafistische ‘aanjagers’, die veelal verbonden zijn aan salafistische centra in hun woonomgeving, maar daarnaast prediken op allerlei plaatsen in het land. De meesten hebben een sterke online presentie. Een deel van deze ‘aanjagers’ heeft, ten derde, een rol binnen of een relatie met de Nederlandse jihadistische beweging. Deze groep ‘aanjagers’ draagt daarmee bij aan de instandhouding van de Nederlandse jihadistische beweging.” Op 15 januari 2019 heeft de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) zorgelijke signalen overgebracht over antidemocratische en anti-integratieve gedragingen van een onderwijsinstelling in uw stad, te weten het Cornelius Haga Lyceum. Deze signalen hielden in dat bepaalde richtinggevende personen binnen de school de helft van het curriculum aan de salafistische geloofsleer willen wijden en van plan zijn om ook buiten de reguliere lestijden scholieren onder hun invloedssfeer te brengen. Voorts stellen sleutelfiguren binnen de school onderling vast dat zij in strijd handelen met de antiradicaliseringsstrategie, ontwikkeld door de overheid. Tevens komt uit inlichtingen naar voren dat er ten minste een godsdienstles bewust is geannuleerd op het moment dat de Onderwijsinspectie kwam controleren. Daarnaast hielden de signalen ook in dat die richtinggevende personen sinds 2000 in een salafistische en radicale omgeving verkeerden. Het is bekend dat zij in de periode 2009-2012 contact zouden hebben onderhouden met de terroristische groepering “het Kaukasus Emiraat”. Het Emiraat was met name actief in de periode 2007 tot en met 2015, waarna een deel van de strijders zich aan heeft gesloten bij IS. Het Kaukasus Emiraat is onder meer verantwoordelijk voor aanslagen zoals die in de metro in Moskou in 2010. De signalen geven ook aan dat zij zich omringen met salafistische aanjagers. De door de AIVD beschreven situatie past in het bredere beeld dat in het DTN 49 is geschetst. De genoemde gedragingen zijn niet in lijn met het gezicht dat het schoolbestuur naar buiten toe toont. De Onderwijsinspectie heeft aangekondigd een lopend onderzoek van oktober 2018 voort te zetten. Het inspectierapport van dit onderzoek is niet vastgesteld vanwege de hiervoor genoemde signalen. Woensdag 6 maart jl. heeft de inspectie onaangekondigd de school bezocht. Helaas heeft de inspectie moeten vaststellen dat er door de opstelling van de schoolleiding op dat moment geen klimaat in de school aanwezig was dat effectief onderzoek op de school mogelijk maakt. Het onderzoek zal uiteraard wel op zeer korte termijn worden voortgezet. Naar verwachting wordt de rapportage in juni afgerond. De school heeft aangekondigd te overwegen om via een kort geding te willen afdwingen dat het onderzoek niet wordt voortgezet, en dat een concept-rapport van het onderzoek dat de inspectie uitvoerde in oktober 2018, vastgesteld zou moeten worden. Om een weerwoord te bieden aan dergelijke (in het licht van onze democratische rechtsstaat zorgelijke) ontwikkelingen is de Taskforce bijeengekomen. Samen met onder andere het ministerie van OCW en vertegenwoordigers van het lokaal bestuur hebben zij gesproken over hoe ze deze ontwikkeling kunnen adresseren, en daarbij handelingsperspectieven te formuleren. BLADZIJDE 3 Iedereen heeft het recht op vrijheid van religie of levensbeschouwing. Het kabinet acht het niet de rol van de overheid om zich te mengen in religieuze of levensbeschouwelijke discussies. Het kabinet ziet wel een rol voor zichzelf om de verspreiding van onverdraagzaamheid en antidemocratisch gedachtengoed tegen te gaan en groepen in de samenleving hiertegen weerbaarder te maken. De overheid wil actief kunnen ingrijpen bij signalen dat er in onderwijs antidemocratische opvattingen en een actieve afkeer van de Nederlandse samenleving worden verspreid of een parallelle samenleving wordt aangeprezen die haaks staat op de waarden van de Nederlandse samenleving. Dat het kabinet hier actief werk van maakt blijkt ook uit het bij het ministerie van OCW in voorbereiding zijnde wetsvoorstel ‘Verduidelijking van de burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs’. In gezamenlijkheid is de conclusie getrokken dat het in ieder geval wenselijk is om de bovenstaande informatie openbaar te maken voor het einde van de inschrijvingsperiode. Door de informatie in deze brief openbaar te maken kunnen toekomstige middelbare scholieren en hun ouders/verzorgers er kennis van nemen en goed geïnformeerd een schoolkeuze maken. Via deze brief wil ik u daarom inzicht geven in de gezamenlijke zorgen, en u in staat stellen deze informatie aan te wenden in het belang van alle schoolgaande kinderen in Amsterdam. In de tussentijd blijft de Taskforce zeer gemotiveerd antidemocratisch en antiintegratief gedrag tegen te gaan binnen de mogelijkheden die de rechtsstaat ons biedt. Stap voor stap wordt gewerkt aan handelingsperspectieven om dergelijk gedrag aan te pakken en concrete maatregelen te (kunnen) nemen. Pieter Jaap Aalbersberg Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid
In het salafisme kunnen drie substromingen worden onderscheiden.[4]
Puristen streven naar het leven volgens de Koran en de soenna. Zij zijn niet politiek actief, omdat zij vinden dat leiding geven aan de mensheid de taak van God is. Geweld wordt principieel verworpen, en ze zijn voornamelijk bezig met het inrichten van hun eigen leven naar de Koran en de soenna.
Politieke salafisten komen overeen met puristen, maar verwerpen politieke deelname niet. Deze dient echter het doel een islamitische samenleving te verwezenlijken. Geweld wordt ook door hen in principe afgekeurd, tenzij ter verdediging, bijvoorbeeld tegen de Amerikaanse aanwezigheid in Irak of tegen ‘onislamitische’ dictators in het Midden-Oosten.
Jihadistische salafisten ten slotte zijn de meest geradicaliseerde substroming en stellen de (innerlijke en uiterlijke) jihad direct als tweede plicht na de sjahada. Verdediging tegen aanvallen van ongelovigen wordt gezien als een heilige plicht waarvoor een ware moslim zelfs het eigen leven ter beschikking moet stellen. In de meest radicale versie worden beledigingen tegen de islam (bijvoorbeeld spotprenten) ook als ‘aanval’ gezien, of is zelfs geweld om de islam te verspreiden geoorloofd.
‘Richtinggevende personen’ op het Cornelius Haga Lyceum verkeren volgens de AIVD in een radicale omgeving. Tussen 2009 en 2012 hadden zij banden met de terroristische organisatie Kaukasus Emiraat. Die beweging was in veel opzichten een voorloper van het latere IS.
Kaukasus Emiraat streefde sinds 2007 naar een islamitische staat op Zuid-Russische bodem. De Noordelijke Kaukasus was het beoogde gebied: dat strekt zich uit van Dagestan aan de Kaspische Zee tot voorbij Novorossisk aan de Zwarte Zee. Niet overal zijn ook daadwerkelijk strijdgroepen actief geweest. Zij keerden zich met geruchtmakende terreurdaden tegen de Russische autoriteiten.
De Tsjetsjeen Dokoe Oemarov, riep in 2007 deze islamitische staat uit. Later eiste hij de verantwoordelijkheid op voor de zelfmoordaanslagen in de Moskouse metro in 2010 en op het Moskouse vliegveld Domodedovo het jaar daarop. In 2014 kwam Oemarov om. Zijn opvolger, Aliaschab Kebekov, werd een jaar later gedood bij een bestorming door de Russische politie.
De dood van de leiders heeft de beweging verzwakt. Ook verloor het Kaukasus Emiraat aantrekkingskracht toen IS gebieden in Syrië en Irak in 2014 tot kalifaat uitriep. Dit zorgde voor tweespalt. Jongere en radicalere leden sloten zich bij IS aan.
Onderzoeker Danis Garaev promoveerde vorig jaar aan de Universiteit van Amsterdam op jihadistische groepen in de voormalige SovjetUnie. Volgens Garaev trok IS zoveel strijders aan uit deze regio omdat hun staat ‘veel ambitieuzer’ was. “Hun territorium was veel groter vergeleken met het gebied in de Noord-Kaukasus. Maar ook is er een verschil tussen een emiraat en een kalifaat. Een emiraat is niet echt een rijk: het is een deel van een rijk. De leiders zagen hun emiraat als eerste stap naar een kalifaat in Rusland. Ze geloofden dat alle Russen zich zouden bekeren tot de islam.”Van oudsher wonen er veel moslims in de Noord-Kaukasus. In de zevende eeuw was het onderdeel van verschillende Arabische kalifaten. Tot de 19de eeuw maakte het gebied geen deel uit van het Russische rijk.
[12]
ZIE NOOT 11, ARTIKEL TROUW, ZIE OOK NOOT 10
[13]
HUMAN RIGHTS WATCHWELCOME TO HELL: ARBITRARY DETENTION, TORTURE AND EXTORTION IN CHECHNYA
HUMAN RIGHTS WATCHRUSSIAN ATROCITIES IN CHECHNYA DETAILED
Burgemeester Femke Halsema stopt de toenadering tot salafistische organisaties die door haar voorganger Jozias van Aartsen was ingezet.
Daarnaast wil Halsema actie ondernemen tegen radicale imams die de strafrechtelijke grens net niet over gaan, maar wel onwenselijk zijn. Ook moet de financiering uit het Midden-Oosten, bedoeld om moslims te bekeren tot radicale stromingen, stoppen, vindt Halsema. “Het is niet acceptabel als Amsterdamse burgers door een buitenlandse overheid met financiële en politieke middelen worden overreed of gedwongen om geloofsopvattingen aan te hangen of uit te dragen.”
Dat schrijft de burgemeester woensdag in een brief aan de gemeenteraad. Hierin geeft ze voor het eerst sinds haar aantreden een beeld van hoe de gemeente wat haar betreft met het beladen onderwerp radicalisering zou moeten omgaan.
Vorig jaar raakte de werkwijze van Eberhard van der Laan in opspraak, door het strafontslag van een hooggeplaatste adviseur op dit gebied wegens vermeende factuurfraude. Hierna kwam naar voren dat de betreffende afdeling te veel leunde op het persoonlijk netwerk en te weinig openstond voor contra-expertise van buitenaf.
Halsema wil dat meer ambtenaren op dit soort afdelingen aan het begin van hun dienstverband gescreend worden door de AIVD. Ook de gemeente zelf scherpt de screening van dit personeel aan.
Anti-radicaliseringsprogramma Momenteel heeft de stad 59 personen in een speciaal anti-radicaliseringsprogramma opgenomen. 20 procent daarvan is vrouw. Dit aantal is al een tijdlang stabiel. Ook werkt de stad al heel lang met een uitgebreid netwerk van sleutelpersonen die het stadhuis een beeld moeten geven van wat er speelt in, voornamelijk, de islamitische gemeenschap. Halsema wil de rol van die sleutelpersonen heroverwegen, omdat nu niet altijd even duidelijk is of deze mensen professionals, of vrijwilligers zijn.
Ook de aandacht voor het Meldpunt Radicalisering moet verbeterd worden, de burgemeester laat onderzoeken hoe meer mensen van het bestaan van dit orgaan op de hoogte kunnen worden gebracht.
Polarisatie Daarnaast neemt Halsema afstand van het gebruik om radicalisering in één zin te noemen met polarisatie, alsof beide fenomenen onwenselijk zijn. Het tegengaan van polarisatie, bekend geworden door de beroemde metafoor van Cohen die ‘de boel bij elkaar wilde houden’ was sinds de moord op Van Gogh in 2004 staand beleid in Amsterdam.
Halsema ziet dat anders. “Heftig en soms onverzoenlijk meningsverschil hoort echter thuis in onze democratische rechtsstaat en in onze vrije stad, verrijkt deze ook en is nadrukkelijk geen voorwerp van radicaliseringsbeleid”, schrijft Halsema. “Beter lijkt het mij te spreken van radicalisering en extremisme.”
Op voorspraak van waarnemend burgemeester Van Aartsen werd toenadering gezocht tot salafistische organisaties, met oog voor de scheiding tussen kerk en staat, om zo een beter beeld te krijgen van de spanningen in de moslimgemeenschap.
Denktank Onder leiding van UvA-docent Floris Vermeulen zou vanaf september onderzochtworden hoe Amsterdam structurele samenwerkingen aan kan gaan met orthodoxe organisaties in de stad. Halsema stopt die toenadering nu, nog voor men er mee is begonnen. In plaats daarvan pleit de burgemeester voor de oprichting van een denktank met vooraanstaande experts, die de gemeente gevraagd en ongevraagd van advies kunnen dienen op het gebied van de radicalisering.
Ook de invloed van buitenlands geld en in het buitenland geschoolde predikers die in Amsterdam hun, veelal radicaal islamitsche, boodschap willen verkondigen legt Halsema onder de loep. Momenteel kan de gemeente al een pittig gesprek aangaan met de organisatoren, of politie in de zaal zetten om te checken of er strafbare uitingen worden gedaan. Dat is wat de burgemeester betreft niet genoeg.
Maatregelen Het gaat om maatregelen in de grijze zone voor uitlatingen die niet strafrechtelijk vervolgd kunnen worden, maar de gemeente wel onwenselijk vindt. “Het bestuurlijk instrumentarium is aan beperkingen gebonden bij anti-integratieve, antidemocratische uitingen.”
Halsema wil die beperkingen op een rijtje zetten, en met wijzigingsvoorstellen in de tas naar Den Haag. Daar moeten maatregelen worden gemaakt waarmee radicalisme van buiten de stad beter kan worden bestreden.
Hoe haar voorstellen er praktisch uit zullen zien zien, wordt dit najaar duidelijk, schrijft Halsema. De gemeenteraad zal de koerswijziging begin september bespreken.
[16]” De overkoepelende vraag waarmee ze op reis gaat, is wat vrouwen beweegt om trouw te zijn aan een geloof dat dikwijls zo hardvochtig voor hen is.”FEMKE HALSEMA/SEKS EN DE ZONDEhttps://www.femkehalsema.nl/seks-en-de-zonde/ TEKST ”islamitische vrouwen zijn een populair gespreksonderwerp. Hun sluier, het gescheiden zwemmen, de omgang met mannen, hun vrijheid. Zelden komen ze zelf aan het woord, ze gaan over tafel als illustratiemateriaal voor de gruwelijkheid, of juist de superioriteit van de islam.
In zes afleveringen van 50 minuten reist Femke Halsema door de islamitische wereld en praat met zeven islamitische vrouwen over hun geloof, hun leven en strijd. In elke aflevering staat telkens één bijzondere vrouw centraal (in de vijfde aflevering komen twee vrouwen aan bod). De afleveringen zijn opgebouwd rond de islamitische regels over zedelijkheid, de Sharia, de seksuele en politieke beperkingen voor vrouwen, het oprukkende Islamisme en de vrouwenstrijd.
Heikele onderwerpen worden niet gemeden. Halsema is een ongelovige buitenstaander. Ze is nieuwsgierig naar de verhalen van de vrouwen maar ook bewapend met haar eigen vrijzinnige opvattingen, en zet haar persoonlijke levenservaringen af tegen die van de islamitische vrouwen. De overkoepelende vraag waarmee ze op reis gaat, is wat vrouwen beweegt om trouw te zijn aan een geloof dat dikwijls zo hardvochtig voor hen is. Ze probeert te achterhalen of er een plek is voor vrije en dwarse vrouwen in de islam. ”De overkoepelende vraag waarmee ze op reis gaat, is wat vrouwen beweegt om trouw te zijn aan een geloof dat dikwijls zo hardvochtig voor hen is. ”DOC.2”SEKS EN DE ZONDE” https://www.2doc.nl/documentaires/s/seks-en-de-zonde.html
In zes afleveringen van 50 minuten reist Femke Halsema door de islamitische wereld en praat met zeven islamitische vrouwen over hun geloof, hun leven en strijd. In elke aflevering staat telkens één bijzondere vrouw centraal (in de vijfde aflevering komen twee vrouwen aan bod). De afleveringen zijn opgebouwd rond de islamitische regels over zedelijkheid, de sharia, de seksuele en politieke beperkingen voor vrouwen, het oprukkende islamisme en de vrouwenstrijd.
Heikele onderwerpen worden niet gemeden. Halsema is een ongelovige buitenstaander. Ze is nieuwsgierig naar de verhalen van de vrouwen maar ook bewapend met haar eigen vrijzinnige opvattingen, en zet haar persoonlijke levenservaringen af tegen die van de islamitische vrouwen. De overkoepelende vraag waarmee ze op reis gaat, is wat vrouwen beweegt om trouw te zijn aan een geloof dat dikwijls zo hardvochtig voor hen is. Ze probeert te achterhalen of er een plek is voor vrije en dwarse vrouwen in de islam.
Aflevering 1: De islam in de polder
Vertrekpunt van de serie is het islamdebat in Nederland, het beeld dat er van islamitische vrouwen bestaat en de persoonlijke ervaringen van de Nederlands-Marokkaanse Fadwa Kartoubi, maatschappelijk werkster, blogster en alleenstaande moeder.
Aflevering 2: De bikini als wapen
De Pakistaanse Veena Malik wordt verafgood door miljoenen en gehaat door even zovelen. De sexy Bollywoodster werd uit haar land verjaagd omdat ze zoende op de Indiase televisie. Halsema praat met haar in Bombay over haar roem en de prijs die ze betaalt voor dwarsheid en seksuele vrijheid.
Aflevering 3: Twee zielen in de borst
De islamitische wereld kent gespletenheid. Geestelijken prediken preutsheid, ondertussen zie je op tv en in films alles wat Allah verboden heeft. Halsema spreekt de gevluchte Syrische geestelijke Rufaida Al Habash in Qatar, consumentenmekka en islamitische staat. Wanneer ben je als vrouw een ‘goede’ gelovige? Wat mag wel? Waarom mogen meisjes niet zoenen voor het huwelijk? En waarom richten de beperkingen zich altijd op vrouwen, en zelden op mannen?
Aflevering 4: De vrouw aan het stuur
Als vrouw in Saoedi Arabië mag je niets: niet stemmen, vrij over straat lopen of autorijden. Activiste Souad Al Shammary eist, met grote risico’s, het recht op om als vrouw haar eigen keuzes te mogen maken. In Cairo, toneel van demonstraties, revolutie en intimidatie van vrouwen, spreekt Halsema met haar over haar land en leven.
Aflevering 5: De oprukkende islam
In Birmingham heeft Shalina Litt zich bekeerd tot de pure islam: sinds enkele jaren draagt ze een niqaab en maakt ze deel uit van de snel groeiende ultraconservatieve islamitische gemeenschap in de Engelse stad. In Istanbul schrijft en vecht de Koerdisch-Alevitische dichteres Bejan Matur tegen de zich verspreidende islamitische dwang van premier Erdogan en zijn aanhangers. Is de ene vrouw het probleem? En de andere deel van de oplossing?
Aflevering 6: Tussen hoop en vrees
De Marokkaanse feministe Latifa Jbabdi kijkt terug op een leven van strijd, gevangenschap en marteling en idealisme. Inmiddels vecht ze niet meer tegen de staat maar heeft ze als leider van de Marokkaanse vrouwenbeweging geholpen het familierecht te herschrijven. Zij is hoopvol over haar land, maar minder over de positie van vrouwen wereldwijd.SCHRIJFSTER ASTRID ESSED STAAT NIET NOODZAKELIJKERWIJSACHTER DE INHOUD VAN ONDERSTAAND STUKFRONTAAL NAAKTDUS FEMKE NOEMT DE ISLAM HARDVOCHTIG.ET ALORS?HASSNAE BOUAZZA EN NADIA BOURRAS19 JUNI 2014http://www.frontaalnaakt.nl/archives/dus-femke-noemt-de-islam-hardvochtig-et-alors.htmlA
[17]
HET PAROOLKAMER STEMT IN MET AANPAK CORNELIUS HAGA LYCEUM19 MAART 2019
Dinsdag stemde een meerderheid van het parlement voor vrijwel alle plannen om een herhaling van een situatie als die op het Cornelius Haga Lyceum te voorkomen.
De Tweede Kamer wil leerlingen beter beschermen tegen extremistische denkbeelden. Bestaande wetten, over bijvoorbeeld de aanpak van georganiseerde criminaliteit, uitbreiden om ook radicale schoolbestuurders aan te kunnen pakken. En meer bevoegdheden voor de onderwijsministers.
Minister Arie Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs) zegde vorige week toe de meeste voorstellen serieus te zullen bestuderen.
De verontwaardiging in de Kamer was fors tijdens het debat van vorige week. Vooral dat de minister door de reikwijdte van de vrijheid van onderwijs, eigenlijk heel weinig bewegingsruimte heeft om een schoolbestuur aan te pakken, is velen een doorn in het oog.
Terreurbeweging Kaukasus Emiraat De islamitische school raakte begin deze maand in opspraak. Volgens de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst lopen er mensen op de school rond die de helft van het leerplan aan de salafistische geloofsleer willen wijden.
Ook zouden mensen in het verleden in contact hebben gestaan met het Kaukasus Emiraat, een terreurbeweging die onder meer achter de aanslag op de Moskouse metro in 2010 zat.
Op basis van de inlichtingen waarschuwde de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid het stadsbestuur. Dat besloot de informatie openbaar te maken.VOLKSKRANTLODEWIJK ASSCHER PLEIT VOOR SLUITING HAGA LYCEUM:”VOOR WELZIJN VAN LEERLINGEN ZOEK IK DE RANDEN OP”12 MAART 2019
Het wetsartikel dat iedereen recht geeft een eigen school te stichten, moet op de schop, meent PvdA-leider Asscher. Het Haga Lyceum moet dicht. ”Een café gaat dicht als er drugs worden aangetroffen. Maar als een school gif verspreidt staat de overheid met lege handen.’ Lodewijk Asscher is er stellig over. De PvdA-leider vindt dat het Cornelius Haga Lyceum, waar volgens de AIVD sprake is van antidemocratische en anti-integratieve gedragingen, direct de deuren moet sluiten. Ook meent hij dat de overheid meer mogelijkheden moet krijgen om dergelijke scholen in de toekomst te weren. En daartoe moet Artikel 23 van de Grondwet op de schop. Asscher weet waar hij over spreekt. In 2010 was hij onderwijswethouder in Amsterdam toen het Islamitisch College Amsterdam (ICA) wegens teruglopende leerlingenaantallen en aanhoudende problemen met de onderwijskwaliteit dicht ging.
U was daar toen niet bepaald rouwig om.
‘Het gebrek aan kwaliteit was evident. Maar dat was niet alles. Sommige mensen op die school waren bezig de leerlingen in te prenten dat ze er niet bij hoorden in de samenleving, dat ze op andere scholen niet veilig waren met een hoofddoek. Leerlingen werden daar niet voorbereid op onze maatschappij.’
Had u toen ook signalen dat leerlingen radicale ideeën kregen bijgebracht?
‘Ik weet dat er banden waren met een moskee die als radicaal bekendstond. Een godsdienstleraar van ICA was in die moskee actief. Maar dat was niet voldoende om te zeggen dat er iets mis was met die school. Signalen van de AIVD? Daar kan ik niets over zeggen.’
Een paar maanden na de sluiting van het ICA richtten oud-medewerkers van de school de Stichting Islamitisch Onderwijs (SIO) op. Die kreeg van het ministerie toestemming om een nieuwe middelbare school te starten. Wethouder Asscher reageerde destijds fel. Hij had geen trek in zo’n school, die hij als een doorstart van het ICA beschouwde – iets wat de initiatiefnemers overigens ontkenden.
‘Als het loopt, zwemt en kwaakt als een eend’, zegt Asscher, ‘dan is het meestal een eend. Ja, het waren andere mensen. Maar iedereen wist dat het om een doorstart ging.’
De gemeente zocht de randen van de wet op om de school tegen te houden. Bijvoorbeeld door geen gebouw beschikbaar te stellen. Heeft u ooit morele bezwaren gekend?
‘Formeel gaat de stad alleen over de stenen, de huisvesting. Toen ik als wethouder begon hadden tientallen basisscholen het heel moeilijk. Ik ben met geld van de stad de kwaliteit gaan verbeteren. Mensen zeiden dat dat niet mocht. Maar mijn stelling was altijd: het zijn onze kinderen, dus wij zijn verantwoordelijk. Dat gold ook bij de besluitvorming rond de nieuwe islamitische school. Als het welzijn van de leerlingen in het geding komt, zoek ik de randen op.’
En gaat u er overheen. De rechter floot de gemeente telkens terug.
‘Dat speelt ook nu weer. De gemeente dreigt de subsidies in te trekken en de school kan naar de rechter. Het is niet uit te sluiten dat de school gelijk krijgt. Tegelijkertijd steun ik de gemeente Amsterdam nu voor honderd procent. En let op: een groot deel van de islamitische gemeenschap doet dat ook.’
Is het niet pijnlijk dat de overheid deze school verwijt de leerlingen geen respect voor de rechtsstaat bij te brengen, terwijl de overheid steeds maatregelen tegen de school neemt die geen stand hielden bij de rechter?
‘Nee. Wij moeten de belangen van kinderen verdedigen. Dat we daarmee de rechtsstaat zouden schenden, vind ik vergezocht. Het is een retorisch handige omkering die past bij het discours van: wij krijgen niet dezelfde rechten, wij krijgen geen gelijkheid, wij krijgen geen vrijheid.’‘Draai het eens om. Stel dat een school niet goed is. Wil je dan een wethouder die zegt dat de bevoegdheid in Den Haag ligt en de inspectie over twee jaar wel weer eens komt kijken? Nee, je wil dat het gemeentebestuur soms activistisch optreedt.’
Al bij de sluiting van ICA suggereerde Asscher dat Artikel 23 van de Grondwet, die iedere burger de vrijheid biedt een eigen school te stichten, aan vervanging toe was. Hij vroeg zich af of het artikel geen ‘vrijbrief voor slecht onderwijs’ was. Dat herhaalt hij nu.
‘Het is mooi dat scholen een eigen identiteit hebben, maar als we scholen willen tegenhouden die kinderen niet goed voorbereiden op het leven in deze maatschappij, dan zwaaien ze altijd met Artikel 23. Dat is bizar.’
Binnenkort komt de PvdA-fractie daarom met een voorstel voor een nieuwe wettekst. Daarin ligt de nadruk op gelijke kansen voor alle kinderen, maar Asscher meent er ook de oprichting van ondemocratische scholen mee te kunnen stoppen.
‘We willen in de Grondwet vastleggen dat er wetten moeten komen die scholen verplichten eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden bij te brengen.’
En hoe voorkomt u daarmee een nieuw Haga Lyceum?
‘Voordat een school geld krijgt, moet er onderzoek gedaan worden naar de statuten, de missie, de bestuurders en de initiatiefnemers van een school. Slob stelt nu iets soortgelijks voor, maar hij verankert niet in de Grondwet dat burgerschap, democratie en mensenrechten voor de vrijheid van het schoolbestuur gaan.
‘Daarnaast moet de gemeente kunnen ingrijpen als een school de wet overtreedt. Een burgemeester moet kunnen afdwingen dat een bestuur opstapt. Nu kan dat niet.’
Zo’n toetsing vooraf is lastig, zeggen critici. Scholen kunnen stromannen in hun bestuur zetten of hun visie laten schrijven door een adviesbureau.
‘Handige mensen vinden altijd een manier om de regels te omzeilen. Maar als wetgever moeten we op z’n minst duidelijk opschrijven wat we wel en niet willen. En dit willen we niet.’
Een bijeenkomst tussen burgemeester Femke Halsema en boze ouders van leerlingen op het Cornelis Haga Lyceum liep dinsdag wegens te grote belangstelling uit op een fiasco.
Volgens burgemeester Femke Halsema en onderwijswethouder Marjolein Moorman is geen sprake van een ‘veilige en democratische vorming van de leerlingen’ op het Cornelius Haga Lyceum, een islamitische middelbare school in Amsterdam. In een brief aan de gemeenteraad schreven de twee dat de pupillen onder invloed staan van ‘richtinggevende personen’ die banden zouden hebben onderhouden met een aan IS gelieerde Tsjetsjeense terreurorganisatie, het Kaukasus Emiraat.
Voorafgaand aan de oprichting van de school, anderhalf jaar geleden, stelde de gemeente alles in het werk om te voorkomen dat zij er überhaupt kwam. Maar keer op keer gaf de rechter de oprichters gelijk. Uiteindelijk besliste de Raad van State in de zomer van 2017 dat de school er gewoon mocht komen, mét financiering van de overheid. Een groot deel van de Tweede Kamer wil de school onmiddellijk sluiten, maar de vraag is hoe, daar de vrijheid van onderwijs in Nederland een grondrecht is.Het is nog niet eenvoudig om de oprichting van scholen waar extreme ideeën verspreid worden te voorkomen of er in te grijpen. Dit zijn de mogelijkheden.
YOUTUBE.COMRUTTE OVER ”SALAFISTENSCHOOL”: STUUR MIJN KINDERENNIET NAAR CORNELIUS HAGA LYCEUMNU.NL
TEKST [PREMIER RUTTE]”Ik zou het niet doen.. Als ik kinderen had, zou ik ze er niet heen sturen.Nou, er is grote bezorgdheid over deze school. Er is op dit moment onvoldoende grond om de school te sluiten….”[VERSLAGGEVER]”Er zijn geen strafbare feiten gepleegd.”[PREMIER RUTTE]”Ja, daar kan ik nooit iets over zeggen, want dat is altijd dan een zaak,die elders wordt onderzocht en zelfs dat kan ik nooit zeggen in het openbaar.Maar hier is het laatste woord nog niet over gesproken.”
[18]
VOLKSKRANT
BIBOB TOETS VOOR OMSTREDEN ISLAMITISCHE SCHOOL: ”BESTUURLIJKE GUERILLA TEGEN HAGA LYCEUM”
20 APRIL 2019
Het ministerie van Onderwijs wil een Bibob-toets voor het islamitische Cornelius Haga Lyceum. Rechtsgeleerden laten geen spaan heel van de manier waarop de overheid de omstreden school de voet probeert dwars te zetten. ‘Buitengewoon kwalijke stap’.
In de strijd tegen het bestuur van het islamitische Cornelius Haga Lyceum zet het ministerie van Onderwijs een onorthodox wapen in: de Wet Bibob, die is bedoeld om zakelijke activiteiten van criminelen in de bovenwereld te dwarsbomen. Rechtsgeleerden spreken van een ‘buitengewoon kwalijke stap’ van de overheid, en zelfs van een ‘bestuurlijke guerrillatactiek’.
Het ministerie heeft op 5 april een brief geschreven aan de bestuurder van het Amsterdamse Haga Lyceum, Söner Atasoy. In de brief, die in handen is van de Volkskrant, zegt de directeur Voortgezet Onderwijs dat zij wil uitsluiten dat ‘onderwijsgeld wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten’. Atasoy had daarom vóór vrijdag 19 april een vragenformulier in het kader van de Wet Bibob moeten invullen. Het ministerie dreigt nu de bekostiging van de school stop te zetten.
Atasoy heeft om principiële en praktische redenen besloten het formulier niet in te vullen. Daardoor heeft de school mogelijk volgende week al een serieus financieel probleem. Als onderwijsminister Arie Slob (CU) het dreigement gestand doet, zal Atasoy dan een beroep moeten doen op de reserves van de school om volgende week de salarissen te betalen.
De zeven jaar durende relatie tussen het Cornelius Haga Lyceum en de overheid is geplaveid met juridische vonnissen. De school opende na vele gewonnen rechtszaken in de zomer van 2017 haar deuren, en kwam begin maart in opspraak.
Alarmerende signalen
De gemeente Amsterdam en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding maakten bekend dat zij alarmerende signalen over de school hadden ontvangen van de inlichtingendienst AIVD. In een ambtsbericht van de dienst staat dat Söner Atasoy en zijn broer Son Tekin ‘banden zouden hebben onderhouden’ met het aan IS gerelateerde Kaukasus Emiraat.
Datzelfde ambtsbericht rechtvaardigt volgens het ministerie dat Atasoy moet meewerken aan een Bibob-onderzoek. Maar dat is Atasoy dus niet van plan . ‘Onderwijs valt niet onder de Bibob, dus dit is een onrechtmatige eis’, stelt hij.
Hij beschouwt de brief als een valkuil van het ministerie. ‘Ik heb geen banden gehad met het Kaukasus Emiraat. Maar hoe kan ik dat bewijzen als er geen enkel bewijs van het tegendeel op tafel ligt.’ Als hij nu meewerkt aan een check via de Bibob zal hij er vanwege datzelfde bericht waarschijnlijk niet doorheen komen, vermoedt hij.
Daarom kiest de omstreden directeur er voor om de brief onbeantwoord te laten en een rechtszaak af te wachten. Via een spoedprocedure hoopt hij het ministerie vervolgens alsnog te dwingen om met het geld over de brug te komen.
Rechtsgeleerden zijn kritisch over de manier waarop het ministerie Atasoy op de knieën probeert te krijgen. Volgens de Tilburgse hoogleraar Paul Zoontjens, die het gevecht rondom het Cornelius Haga Lyceum al lang volgt, begint het optreden van de overheid ‘op een soort guerrilla te lijken’.
De inzet van de Wet Bibob om vervolgens de geldkraan dicht te kunnen draaien is volgens Zoontjens onwettig. ‘De bekostiging van onderwijs kun je alleen maar stopzetten als de inspectie vaststelt dat de kwaliteit van het onderwijs niet op orde is of als er te weinig leerlingen zijn. De Wet Bibob past totaal niet in het onderwijs.’
Tom Zwart, hoogleraar crosscultureel recht bij Universiteit Utrecht, spreekt van ‘bestuurlijke stalking’. Hij stelt dat de overheid in deze casus continu probeert reputatieschade te veroorzaken bij de school, zonder dat er harde bewijzen liggen.
Zo heeft hij zijn twijfels bij het AIVD-bericht over de school. ‘Als ze iets zouden hebben gevonden, dan was het Openbaar Ministerie in actie gekomen, en dat is niet gebeurd.’ De hoogleraar noemt de werkwijze kwalijk. ‘Als je een school verwijt antirechtsstatelijk en antidemocratisch te zijn, moet je als overheid zelf het goede voorbeeld geven. Dat gebeurt niet.’
Het ministerie van Onderwijs stelde vrijdagmiddag in een reactie dat de Wet Bibob wel degelijk van toepassing is op het voortgezet onderwijs. Op de vraag of het Cornelius Haga Lyceum volgende week geen geld meer krijgt als Söner Atasoy niet meewerkt aan het Bibob-onderzoek, wil de woordvoerder van minister Slob niet vooruitlopen.
Nader beraden
‘We wachten de reactie van het bestuur van het Cornelius Haga Lyceum af. Als we geen ingevuld formulier krijgen, dan zullen we ons nader beraden en naar bevind van zaken handelen.’
‘Ik heb deze kwestie met twee collega’s van mijn universiteit en van de VU besproken en wij vinden dat dit absoluut niet kan’, zegt ook de Groningse hoogleraar algemene rechtswetenschap Jan Brouwer. Het ingrijpen met de Wet Bibob is in zijn ogen niet alleen juridisch onjuist maar ook politiek onverstandig als het doel van het kabinet is om polarisatie in de samenleving tegen te gaan.
‘Door in paniek naar dit soort noodmaatregelen te grijpen, stigmatiseer je moslimkinderen op islamitische scholen en geef je de polarisatie in de samenleving juist een flinke zet.’ VOLKSKRANTBESTUURDER HAGA LYCEUM GAAT IN DE TEGENAANVAL: JA, IK NOEM BURGEMEESTER HALSEMA EEN DOMME GANS https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/bestuurder-haga-lyceum-gaat-in-de-tegenaanval-ja-ik-noem-burgemeester-halsema-een-domme-gans~b8d22867/ ‘Ja, ik noem burgemeester Halsema een domme gans’, zegt Soner Atasoy, directeur-bestuurder van het Haga Lyceum, ‘zolang zij mij een terrorist noemt.’ Nu zijn school van alle kanten wordt belaagd, gaat hij in de tegenaanval. Soner Atasoy is geen schoolbestuurder als de anderen. Neem vorige week, toen een chauffeur van het stadhuis bij het Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam-West arriveerde. Hij bracht een brief van burgemeester Halsema, die hem sommeerde naar het stadhuis te komen. Atasoy krabbelde iets op de brief en gaf die mee terug aan de chauffeur.
‘Een opgestoken middelvinger’, schreef Het Parool een paar dagen later. Er stond een foto van de tekening bij.
Was het een middelvinger? De tekening liet ruimte voor twijfel. En Atasoy zelf wenst geen duidelijkheid te verschaffen. ‘Ik heb besloten die foto hier op school op te hangen’, zegt hij, ‘om leerlingen te laten stemmen wat het is. Ik hoor dat een meerderheid denkt dat het een kaketoe is.’ Hij lacht.
Het is tekenend voor de ongrijpbaarheid van de directeur-bestuurder van het Cornelius Haga Lyceum, de school die op het moment zo onder druk staat. Er wordt extremistisch gedachtengoed verspreid, stelde de NCTV vorige week. ‘Richtinggevende figuren’ hebben banden met terroristische organisaties, beweerde burgemeester Femke Halsema. De Onderwijsinspectie brak een onaangekondigd bezoek aan de school af, omdat het gezien de stemming in het gebouw ‘onverantwoord’ zou zijn. De Tweede Kamer en de gemeenteraad toonden zich verbijsterd dat de school niet onmiddellijk gesloten kon worden. En toch is hier nog tijd voor grappen.
Atasoy neemt plaats in een chesterfield-fauteuil in de lerarenkamer. Een gedrongen man van nog geen veertig met een jongensachtig uiterlijk, in zijn baard heeft hij een paar grijze haren. Zijn gedachten stromen op deze donderdagmiddag in ronkende volzinnen zijn mond uit, met een licht accent dat zijn Turks-Albanese achtergrond verraadt. Soms slaat Atasoy boos op de leuningen van zijn stoel, regelmatig strooit hij met verwijzingen naar relevante wet- en regelgeving. Tegenstanders zet hij weg als ‘domme gans’ (Halsema) of ‘incompetente randdebiel’ (voormalig staatssecretaris van Onderwijs Sander Dekker).
Om hem gaat het dus, bevestigen twee bronnen onafhankelijk van elkaar tegenover de Volkskrant. Hij is een van de richtinggevende persoon waarover de autoriteiten het hebben, samen met zijn oudere broer Son Tekin, die op de school beleidsmedewerker is. Son Tekin luistert vanuit een hoek van de lerarenkamer mee tijdens een deel van het gesprek. Af en toe maakt hij een opmerking. Of een grap.
In de media was Atasoy nooit erg spraakzaam. Rond de opening van zijn school, in de zomer van 2017, waren journalisten niet welkom. Nu wel. Al wil hij om veiligheidsredenen niet op de foto en mogen er ook geen geluidsfragmenten van hem worden gemaakt. ‘Begrijp je waarom’, zegt hij een dag later, nadat in Nieuw-Zeeland een terroristische aanslag is gepleegd op twee moskeeën.
Terwijl hij de Volkskrant te woord staat, zit een vrouwelijke journalist van de NOS aan de mannentafel in de lerarenkamer een conceptrapport van de Onderwijsinspectie over te pennen. Op de achtergrond maken leraren cappuccino met een apparaat waarop een gemiddeld café jaloers zou zijn.
Aanvankelijk vond Atasoy het niet netjes te zwaaien met het conceptrapport, dat de inspectie niet openbaar wilde maken omdat de NCTV verontrustende signalen over de school had binnengekregen. Maar hij is om. De NCTV, de burgemeester, het kabinet – ze roeren zich allemaal via de media. Daarom gooit ook hij de deuren open.
‘Zij willen governance by media’, zegt hij. ‘Daarbij zijn jullie, journalisten, de griffiers. En het volk is de rechter waarvoor ik mij moet verdedigen. Zij hebben ervoor gekozen om die arena in te stappen. Nou, de challenge is accepted. Ik heb informatie om tien maanden door te gaan om de media ter beschikking te stellen. En zij gaan verliezen. Maar ik zeg er wel één ding bij: dit is heel slecht voor de Nederlandse rechtsstaat.’
De eerste tegenzet is dus dat alle media mogen lezen hoe lyrisch dat rapport is. De inspectie complimenteert de school omdat ze ‘slechts een jaar na de start van de school alle onderzochte standaarden op voldoende niveau hebben weten te krijgen’. Het bestuur is ‘ambitieus’ en ‘functioneert transparant en integer’, staat er. Uit een enquête blijkt dat de leerlingen ‘zich meer dan gemiddeld veilig voelen op school’.
‘Het is toch te gek voor woorden!’, zegt Atasoy. ‘Ze sturen een onafhankelijke inspectie op ons af. Er komt een perfect rapport. Dat staat ze niet aan, want de hele gemeenteraad, alle ambtenaren, de hele staat – allemaal hebben ze gezegd dat Atasoy een cowboy is, een idioot. Dit zou een slechte school worden. En dan komt er zo’n rapport. Tja, dan moeten ze iets anders verzinnen. Dan gaan ze maar karaktermoord plegen.’
Want dat is hoe hij erover denkt. Alle beschuldigingen aan zijn adres zijn onwaar, overtrokken en belangrijker nog: niet door bewijzen ondersteund. Het past in een patroon, zegt hij. Want de overheid probeert de school al vanaf het allereerste begin te dwarsbomen – vaak met oneigenlijke middelen.
Daar heeft Atasoy een punt. Nadat de Stichting Islamitisch Onderwijs Amsterdam en Omstreken (SIO) in 2011 van het ministerie toestemming had gekregen om een school te beginnen, grepen de gemeente Amsterdam en het ministerie van Onderwijs elke kans om de komst van de school te voorkomen of te vertragen. Zelfs Lodewijk Asscher, voormalig wethouder in Amsterdam, stelde deze week in de krant dat de gemeente ‘activistisch’ is opgetreden tegen het Haga Lyceum.
Atasoy werd alleen maar sterker van die weerstand. Talloze rechtszaken spande hij aan. Vaak verdedigde hij zichzelf, terwijl de overheid drie landsadvocaten in stelling bracht. Steeds won Atasoy. Uiteindelijk kreeg hij in de zomer van 2017 een gebouw. Binnen twee weken moest hij zijn school uit de grond stampen.
Inmiddels lopen in dit haastig opgetrokken pand in de buurt van station Amsterdam Sloterdijk 178 leerlingen rond. Hoeveel er volgend jaar bijkomen wil hij nog niet prijsgeven. Eerder voorspelde Atasoy dat het er zo’n tweehonderd zullen zijn. Het is de vraag of dat nog realistisch is, nu de gemeente vlak voordat de inschrijftermijn voor middelbare scholen is verstreken naar buiten bracht dat de AIVD beschikt over zorgwekkende informatie.
‘De burgemeester ontbood me op het stadhuis’, zegt Atasoy. ‘Ze zaten daar met z’n dertienen op me te wachten. Een wethouder, iemand van veiligheid, een stadsdeelvoorzitter en nog wat andere pipo’s. Luister, zei de burgemeester, we krijgen ernstige signalen van de AIVD. Jij moet opstappen. Ik antwoordde: als u een half bewijs levert dat ik iets misdaan heb, stap ik op. Dan loop ik het stadhuis uit en ben ik geen directeur-bestuurder meer. En dat hoef ik zo niet te doen, hè? In een rechtsstaat hoort het anders te gaan. De volgorde is dat je bewijs levert aan een rechter, die rechter gaat mij vragen stellen, ik huur een advocaat om me te verdedigen en misschien krijg ik gewoon gelijk.’
Atasoy is verbijsterd over die gang van zaken. Het is volgens hem een een-tweetje tussen de gemeente Amsterdam en Pieter-Jaap Aalbersberg, de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding. ‘Die man was commissaris van de politie in Amsterdam’, zegt Atasoy. ‘Twintig jaar trouwe dienst. En wat is het eerste wat hij doet op de dag dat hij wordt geïnstalleerd? Hij brengt inlichtingen over Atasoy naar buiten. En nu moet ik overal gaan verklaren wie ik in het verleden allemaal een hand heb gegeven! Laatst belde een journalist. Of ik Abu Weetikwat kende. Ik zou hem in 2003 ontmoet hebben. Later was hij veroordeeld. Waar heb je het over, man!’
Toch even over die signalen. U bent getrouwd met een Tsjetsjeense vrouw, heeft dat er iets mee te maken?
‘Luister. Ik kan wel dertig pagina’s schrijven over hoe ik denk dat deze verdachtmakingen de wereld in komen. Allemaal plausibele verklaringen. Maar dan gaan we meedoen met speculeren, terwijl ik bezig moet zijn met het onderwijs en de veiligheid op school. Ik heb niets met terrorisme te maken!’
Dan is er ook het verwijt dat u vorige week woensdag de Onderwijsinspectie hier hebt bedreigd.
‘Het ging als volgt. We hadden dat conceptrapport al weken binnen, maar de inspectie wilde het maar niet publiceren. Toen zijn we met alle leerlingen naar Utrecht gegaan om te protesteren. Vijf weken lang hoorden we niets. Tot vorige week. Toen stonden ze ineens voor de deur. Ouders, leraren en leerlingen waren daar boos over. Ze wilden een ludieke actie houden om hun ongenoegen te laten blijken. Ik zei tegen die inspecteurs: dit zijn geen machines die ik met een druk op de knop kan laten doen wat ik zeg. Toen heeft de inspectie besloten dat het beter was om later terug te komen.
‘Ik heb die dag ook aan Halsema – die domme gans – proberen duidelijk te maken dat er achter de schermen overleg is tussen de inspectie en de bestuurder van de school. Maar Halsema is een politica. Die denkt: ik heb nieuws, ik gooi het naar buiten. Maar zo werkt bestuurlijk Nederland niet, zo maak je dingen kapot.’
Dit wil Atasoy wel zeggen over alle aantijgingen: ‘Wij zijn geen terroristen en hebben ook geen sympathie voor terroristen. We zijn ook niet orthodox of liberaal, we zijn gewoon moslims.’
Ook niet salafistisch? Uw school zou de leerlingen volgens de NCTV salafistisch gedachtengoed willen bijbrengen.
‘Ook niet salafistisch. Absoluut niet.’
Mannen en vrouwen zitten hier aan gescheiden tafels in de lerarenkamer. Er wordt geen muziekonderwijs gegeven. Is dat niet orthodox?
‘Dat is een theologische discussie.’
Dan mengt Huseyin Önal zich in het gesprek. Hij is imam en godsdienstleraar. ‘Deze school is heel divers’, zegt hij. ‘We hebben Turkse en Marokkaanse leerlingen, aanhangers van het soefisme en het salafisme. Het is de kaart van Amsterdam.’
Zelf is Önal een soefistische moslim. En dat kan dus gewoon op deze school, zegt hij half grappend. Later vertelt hij dat hij een van de drie ‘polderimams’ is, opgeleid bij de in 2013 opgeheven opleiding bij hogeschool InHolland. ‘Ik heb mijn eigen perspectief op de islam. Dat mag ik uiten, maar dat dring ik niet op aan de organisatie. Als leraar volg ik het curriculum.’
Is het ook islamitisch om jongens en meisjes gescheiden onderwijs te geven?
Atasoy: ‘Als ik de mogelijkheid had, zou ik het liefst gescheiden onderwijs geven. Dat is ook de wens van de ouders. Maar we kunnen het niet betalen. Gescheiden klassen kost ons 10.000 euro. We hebben er nu voor gekozen om dat geld te besteden aan kleine klassen, met maximaal twintig leerlingen. Ook hebben we extra lessen Nederlands en wiskunde.’
Muziek en dans staat niet op het programma?
‘Inderdaad. De inspectie heeft ons daar op aangesproken. Ik zei: volgens mij begrijpt u het niet. In de wet staat dat er vier dingen onder ckv vallen: muziek, dans, drama en handvaardigheid. Je mag er twee kiezen. Wij geven die laatste twee hier op school. Dat hebben alle ouders unaniem besloten.’
Heeft u een principieel bezwaar tegen zang?
Atasoy, ontwijkend: ‘Dat staat niet op onze website.’
Önal: ‘Sommige ouders vinden muziek prima, andere niet. Een vergelijking: sommige mensen willen vegetarisch eten, andere graag halal. Wat doe je dan? Dan serveer je groente. Dat is voor allebei acceptabel. En zo gaat het hier dus ook. Er zijn ouders die muziek haram vinden. Daarom maken wij het mogelijk muziek te vermijden. We houden er rekening mee. Dat is respect, dat is integratie.’
En wat doet de school als ouders wel muziek zouden willen?
Atasoy: ‘Dan gaan we dat in de ouderraad bespreken. Als zij zeggen dat muziek nodig is, dan kunnen we het invoeren.’
Önal: ‘Deze school is een perfecte weergave van post-modernistische filosofie. Hier hebben we echte integratie bereikt.’
Binnen de school misschien, maar de integratie met de wereld daarbuiten gaat nog niet echt soepel.
Önal: ‘Dat komt door Femke Halsema. Als zij zulke verdachtmakingen naar buiten brengt, hoe kan ik dan contact leggen met een rabbijn? Of een project organiseren samen met een joodse of christelijke school? Persoonlijk heb ik daar contacten. We zouden graag iets samen organiseren.’’
Atasoy: ‘Wij brengen onze leerlingen respect bij. Kijk eens op de sociale media. Daar zul je ze niet zien schelden, terwijl er zo veel over hen gezegd wordt.’
Ondertussen noemt u de burgemeester consequent ‘een domme gans’.
‘De politiek verhardt. Politici mogen alles zeggen. Ze mogen ons terroristen noemen, ze roepen maar wat. Ik moet deze kinderen opvoeden voor het klimaat dat hen te wachten staat. Incompetente randdebiel en domme gans, dat is niet je moeder beledigen ofzo.’
In de gemeenteraad werd gezegd: iemand die zich zo uitlaat en gedraagt, is ongeschikt als schoolbestuurder.
‘Zij maken mij uit voor terrorist. Dan zeg ik ‘domme gans’, omdat ik vind dat Halsema zich niet als een bestuurder opstelt. Maar stel, ik geef je gelijk. Ik zeg: het was fout. Mag ik ook fouten maken? Zij maken honderd fouten.’
Stel het bewijs komt nooit op tafel. Hoe kan deze situatie volgens u opgelost worden?
‘Heel simpel.’ Atasoy wijst naar zijn rechterwang. ‘Halsema moet me gewoon hier een kusje geven. En dan zeg ik misschien wel sorry, omdat ik haar voor domme gans heb uitgemaakt.’
De spanning rondom het Amsterdamse Cornelius Haga Lyceum blijft verder oplopen. Terwijl minister Slob de islamitische middelbare school volledig laat doorlichten, blijven leerlingen zich aanmelden. Een bijeenkomst tussen burgemeester Femke Halsema en boze ouders liep dinsdag wegens te grote belangstelling uit op een fiasco.
In de Tweede Kamer zei onderwijsminister Arie Slob (CU) dinsdag dat de inspectie niet alleen zal onderzoeken of de kwaliteit van het onderwijs op het Haga Lyceum in orde is. Ook de financiering van het de school wordt uitgeplozen en er wordt gekeken in hoeverre de bestuursstructuur zoals die op papier staat overeenkomt met de dagelijkse praktijk op het Haga Lyceum.
Het kabinet en de gemeente Amsterdam traden vorige week naar buiten met het bericht dat de inlichtingendienst AIVD serieuze aanwijzingen heeft dat op de school antidemocratisch onderwijs wordt gegeven. ‘Richtinggevende personen’ op de school zouden banden hebben gehad met het aan IS gerelateerde Kaukasus Emiraat. Die bekendmaking, zonder dat er sprake is van het sluiten van de school of strafrechtelijke vervolging, was een ‘uitzonderlijke stap’, zei Slob dinsdag in de Kamer, ‘om Amsterdamse ouders en kinderen die eind deze week hun schoolkeus moeten bepalen op de hoogte te brengen.’
Uit een rondgang van de Volkskrant langs acht grote scholen in Amsterdam West lijkt dit vooralsnog niet het door de autoriteiten beoogde effect te sorteren. Op de administratieafdelingen van de scholen zijn de afgelopen dagen geen aanmeldingen binnengekomen van ouders die hun kind eerst bij het Cornelius Haga Lyceum hadden aangemeld. Twee ouders kozen wel voor de omgekeerde route: nadat de school vrijdag onder vuur kwam te liggen, zetten ze het Haga Lyceum bovenaan op hun voorkeurslijst. Aanvankelijk hadden ze een andere Amsterdamse school als eerste optie doorgegeven.
Boos
Dat veel ouders vooral boos zijn op de manier waarop de autoriteiten het Haga Lyceum aanpakken, bleek dinsdagavond in Amsterdam West. Daar zou burgemeester Femke Halsema een toelichting geven maar er was onvoldoende plek voor alle belangstellenden. Er waren tweehonderdvijftig plekken maar dat bleek niet genoeg voor de ouders en sympathisanten van de 176 kinderen die op de school zitten. Toen bleek dat niet iedereen in de zaal kon, vertrokken de ouders.
Halsema wil woensdag een nieuwe bijeenkomst beleggen in een grotere zaal. Maar dat kon de woede van veel ouders over de slechte organisatie van de avond niet wegnemen. Die zien zij als exemplarisch voor de gang van zaken de afgelopen dagen. Op de stoep lazen vertegenwoordigers van de ouderraad de vragen voor die zij voor de burgemeester hadden voorbereid. Zij blijven de school steunen en nemen het Halsema kwalijk dat zij door haar uitlating hun kinderen in een onveilige situatie heeft gebracht. ‘Weet u wat het betekent als je anno 2019 in verband wordt gebracht met terreur?’ De ouders geloven niets van de verhalen die afgelopen dagen over hun school en bestuur verschenen. ‘We willen bewijs zien!’
Dat bewijs heeft Halsema ook niet, zei ze na afloop van de mislukte bijeenkomst. ‘Het is heel uitzonderlijk dat de AIVD dit soort mededelingen doet, dat moet ik als burgemeester serieus nemen.’ Ze benadrukt nogmaals dat de bestuursvoorzitter van de school, Söner Atasoy, wat haar betreft moet opstappen.
Nieuwe scholen
Atasoy is dat totaal niet van plan. Hij heeft zelf procedures lopen om in Utrecht, Den Haag en Rotterdam scholen op te richten. Hierover toonden de burgemeesters van de vier steden zich dinsdag in een brief aan de Tweede Kamer zeer bezorgd. Zij roepen de Kamer op om alle aanvragen voor vergunningen of financiering van de ‘richtinggevende personen’ voorlopig op te schorten. Atasoy noemt dergelijke oproepen ‘staatsterreur’ en laat zich niet ontmoedigen door het vooruitzicht dat de financiering voor zijn scholen zal wegvallen. ‘Dan worden we een privéschool. Met geld vanuit het buitenland en de Nederlandse moslimgemeenschap moet dat zeker mogelijk zijn.’
”Hun doel: een goede school opzetten. Een excellente school zelfs, zoals de protestants-christelijken en de katholieken ook hun eigen scholen hebben. Een school waarop moslims volgens de grondwettelijke vrijheid van onderwijs ook recht hebben. ‘Maar de overheid’, zeggen ze, ‘doet er alles aan om ons kapot te maken.’
Wat dat laatste betreft, lijken ze een punt te hebben. Al jaren proberen de gemeente Amsterdam en het ministerie van Onderwijs de school te dwarsbomen. Door te treuzelen bij het toewijzen van een gebouw. Door onwettige aanvullende eisen te stellen. En door juridische procedures te beginnen die gedoemd lijken te mislukken, maar die de school wel een hoop werk bezorgen.”[21] ”De ouders geloven niets van de verhalen die afgelopen dagen over hun school en bestuur verschenen. ‘We willen bewijs zien!’
”Hun doel: een goede school opzetten. Een excellente school zelfs, zoals de protestants-christelijken en de katholieken ook hun eigen scholen hebben. Een school waarop moslims volgens de grondwettelijke vrijheid van onderwijs ook recht hebben. ‘Maar de overheid’, zeggen ze, ‘doet er alles aan om ons kapot te maken.’
Wat dat laatste betreft, lijken ze een punt te hebben. Al jaren proberen de gemeente Amsterdam en het ministerie van Onderwijs de school te dwarsbomen. Door te treuzelen bij het toewijzen van een gebouw. Door onwettige aanvullende eisen te stellen. En door juridische procedures te beginnen die gedoemd lijken te mislukken, maar die de school wel een hoop werk bezorgen.”
VOLKSKRANT
WAAR LIGT DE WAARHEID OVER HET HAGA LYCEUM?
Een bolwerk van salafistische indoctrinatie? Antidemocratisch onderwijs? Niets daarvan, zeggen ze bij het Cornelius Haga Lyceum. De overheid speelt een ‘vuil spelletje’ met de islamitische school. Het kan niet allebei waar zijn, maar hoe zit het dan? Een verwarrende zoektocht naar bewijs.
De galgenhumor van Soner Atasoy. Direct bij ons eerste bezoek aan het Cornelius Haga Lyceum maken we ermee kennis. De directeur verschuift een van de kolossale chesterfields in de lerarenkamer en kijkt in het rond. ‘Hé’, roept hij tegen niemand in het bijzonder, ‘wie heeft die kalasjnikov hier neergelegd? Ik zei toch dat je die beter moest verstoppen!’Advertentie van SamsungSamsung QLED 8K: een nieuwe wereld in 33 miljoen pixels
Een volgend bezoek aan de omstreden islamitische school in Amsterdam-West. Atasoy slingert de deur van een klaslokaal open, waar een geschiedenisles aan de gang is. Twintig paar jonge ogen kijken hem aan. ‘Zo’, zegt hij met een grijns, ‘worden jullie weer lekker salafistisch geïndoctrineerd?’
Weer een andere keer. Een vrouw van de Onderwijsinspectie wil toegang tot het kantoortje dat wordt gebruikt voor gesprekken met docenten en leerlingen. ‘Daar ligt de koevoet’, zegt
Atasoy tegen een collega. ‘En niet per ongeluk de wapenkamer openmaken, hè?’
De verwarring verdwijnt nooit. En dat ligt niet alleen aan die grappen. Wie zich grondig verdiept in de kwestie rond het Cornelius Haga Lyceum krijgt uiteindelijk kortsluiting in zijn hoofd. Te veel tegenstrijdigheden. Niet alles kan waar zijn.
Enerzijds zijn er de waarschuwingen van de inlichtingendiensten, die stellen dat kinderen op deze school worden geïndoctrineerd met salafistisch gedachtengoed en dat de schoolleiding banden onderhield met terroristen.
Anderzijds is er wat je ziet, hoort en voelt wanneer je er binnenstapt. Ja, jongens en meisjes zitten aan verschillende kanten van het klaslokaal, zoals vaker gebeurt op islamitische scholen. Ja, de mannelijke docenten dragen hier baarden. En ja, midden in de aula ligt zacht tapijt waarop leerlingen en medewerkers dagelijks samen bidden.
Maar concrete aanwijzingen voor salafistische indoctrinatie of antidemocratisch onderwijs? De Onderwijsinspectie heeft ze niet aangetroffen, zo blijkt uit een nog niet gepubliceerd rapport waaruit de advocaat van het Haga Lyceum onlangs citeerde. Ook de Volkskrant kwam ze tijdens meer dan tien bezoeken en na tientallen gesprekken met de schoolleiding, docenten, medewerkers, ouders, vrijwilligers en externen niet tegen – wat uiteraard geen sluitend bewijs is.
Wat is er aan de hand? Speelt de overheid een ‘vies spelletje’, zoals ze bij het Cornelius Haga Lyceum suggereren? Of spreekt Soner Atasoy met een gespleten tong?
Ze nemen de tijd. Urenlang vertellen Soner Atasoy (38) en zijn broer Son Tekin Atasoy (43), die als beleidsmedewerker op de school werkt, over hun soms kafkaëske strijd tegen de overheid.
Ze zijn fel, scherp, luid. Op alle kritische vragen hebben ze een antwoord, tegen elke beschuldiging een verweer. Vaak onderbouwen ze hun beweringen met documenten of al dan niet heimelijk gemaakte opnamen van gesprekken. Ook los van elkaar vertellen de twee dezelfde verhalen. Soms maken ze een pas op de plaats. Dan willen ze bepaalde informatie voor zichzelf houden – om mensen te beschermen of nog iets achter de hand te houden wat ze later naar buiten kunnen brengen.
Hun doel: een goede school opzetten. Een excellente school zelfs, zoals de protestants-christelijken en de katholieken ook hun eigen scholen hebben. Een school waarop moslims volgens de grondwettelijke vrijheid van onderwijs ook recht hebben. ‘Maar de overheid’, zeggen ze, ‘doet er alles aan om ons kapot te maken.’
En de Atasoys? Die weten van geen wijken. De Turks-Albanese broers werken dag en nacht om de school te behouden. Daarbij doen ze hun namen eer aan. Soner betekent ‘laatste soldaat’, Son Tekin ‘laatste sterke’. Ze geven niet op. Nooit.
***
De recente commotie begon op 15 januari 2019. Toen kreeg de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema een ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). De Onderwijsinspectie ontving dezelfde informatie.
Zulke berichten verstuurt de dienst zelden aan gemeenten. In 2018 maar twee keer, vermeldt het jaarverslag. AIVD-baas Dick Schoof was hoogstpersoonlijk naar Amsterdam gekomen om de brief met ‘alarmerende signalen’ aan Halsema te overhandigen.
Als burgemeester heeft zij het recht de onderliggende bewijsstukken in te zien. Of zij daarvan gebruikgemaakt heeft, wil Halsema achteraf niet tegen de Volkskrant zeggen. Het doet er volgens haar ook niet toe. Haar principiële opvatting is dat ze moet kunnen vertrouwen op de informatie die zij van de diensten krijgt. Bovendien ondervroeg ze Schoof uitgebreid over de achtergrond van de signalen.
Halsema zat met het ambtsbericht in haar maag, zei ze in maart in de gemeenteraad. Ze vond dat ouders die overwogen een kind bij de school in te schrijven op de hoogte gesteld moesten worden. Maar tegelijkertijd wilden Halsema en onderwijswethouder Marjolein Moorman (PvdA) de informatie niet op eigen houtje naar buiten brengen. Na overleg werd besloten dat de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en de burgemeester van Amsterdam op dezelfde dag per brief alarm zouden slaan.
De inhoud van die brieven was explosief. Volgens de burgemeester en de NCTV vertoont het Cornelius Haga Lyceum ‘antidemocratische en anti-integratieve gedragingen’. De broers Atasoy zouden de helft van het curriculum aan de salafistische geloofsleer willen wijden en van plan zijn om leerlingen ook buiten schooltijd ‘onder hun invloedssfeer’ te brengen. Ze omringen zich met ‘salafistische aanjagers’ en zouden contact hebben gehad met het Kaukasus Emiraat, een terroristische club die onder meer verantwoordelijk was voor aanslagen in de metro van Moskou in 2010.
Zo’n georkestreerde aanval past in een patroon. De overheid kiest er de laatste jaren voor het politiek salafisme actief te bestrijden. Volgens de inlichtingendiensten verspreiden aanhangers ‘antidemocratische, polariserende en onverdraagzame’ boodschappen. Ook probeert de stroming via een uitgekiende strategie meer invloed te verwerven. Dit staat bekend als tamkin, krachtsopbouw.
Tegenwoordig drinken bestuurders en ambtenaren dus minder vaak thee met radicale moskeebestuurders en imams. Het idee is om vroeg te verstoren, zand in de machine te strooien, zodat tamkin in de kiem wordt gesmoord. Omdat het strafrecht geen uitkomst biedt – er zijn vaak geen bewijzen voor strafbare feiten – grijpt de overheid naar andere middelen. Ze brengt bijvoorbeeld belastende informatie naar buiten, zoals nu bij het Haga Lyceum. De hoop is de initiatiefnemers daarmee zo te besmeuren dat zij ook in hun eigen gemeenschap ter discussie komen te staan.
***
Na de brieven koos Soner Atasoy op tamelijk eigenzinnige wijze de tegenaanval. Zo trakteerde de directeur, die alle beschuldigingen ontkent, burgemeester Halsema op een getekende middelvinger toen hij op het stadhuis werd ontboden, al beweerde hij zelf dat het ‘ook een tekening van een kaketoe’ kon zijn. Bovendien maakte hij haar een tijd lang publiekelijk uit voor ‘domme gans’.
En tussendoor was er nog de ontregelende 1-aprilgrap over de tot moslim bekeerde ex-PVV’er Arnoud van Doorn, die directeur van de school zou worden.
In dit absurdistische theater, waarin bestuurders, politici en opiniemakers om het hardst riepen dat de school snel moest sluiten, bleef één vraag onderbelicht: wat is de waarheid? En hoe kom je daarachter als de geheime diensten en andere betrokken instanties wel beschuldigingen op tafel leggen, maar niet zeggen waarop ze zich baseren?
We gaan dus op zoek. Op zoek naar die ‘tyfusbewijzen’.
1. De salafistische en radicale omgeving
De gebroeders Atasoy verkeren, zo schreef de NCTV, sinds 2000 ‘in een salafistische en radicale omgeving’. Maar al bij het eerste gesprek doen ze een opvallende uitspraak: ze zijn helemaal geen aanhangers van het salafisme.
Ook qua uiterlijk lijken ze geen typische salafisten. Ze dragen weliswaar allebei een baard, maar geen lange gewaden of broeken die de enkels vrijlaten. De Atasoys gaan doorgaans gekleed in overhemd en spijkerbroek, met instappers eronder.
Ja, ze hebben even aan het salafisme gesnuffeld, zegt Son Tekin, maar volgens Soner zijn die bewoordingen te sterk. Ze vertellen over hun jeugd in Den Haag, waar ze zich druk maakten over de ontspoorde moslimjongeren in de buurt. De geestelijk leiders – ‘van die oude mannen die de islam uitleggen’ – zaten machteloos in de moskee.
Soner: ‘Ze kwamen vaak uit het buitenland, spraken slecht Nederlands en hadden geen idee hoe de samenleving in elkaar stak. Ze wilden vooral veel volgelingen.’
De broers gingen op zoek naar een alternatief, vertelt hij. ‘We waren bezig onszelf te vinden. Hoe moet dat, moslim zijn in Nederland?’
Zo kwamen ze rond 1998 in contact met een jonge imam die vloeiend Nederlands sprak. Zijn naam willen ze niet noemen, omdat hij dan misschien in de problemen komt. Wel zeggen ze dat het ging om een bekeerling die zijn opleiding in Saoedi-Arabië genoot.
‘Op een gegeven moment hadden we honderd tot honderdvijftig jongeren bij elkaar’, zegt Soner. ‘We spraken over de islam. En toen zei die imam opeens: je moet je salafi noemen. Wij vroegen: waarom zouden we dat doen? We zijn gewoon moslim. Maar hij vond dat je je moest onderscheiden. Dat werd een strijd.’
‘We zeggen niet dat er iets mis is met het salafisme’, zegt Son Tekin. ‘Maar het maakt alles heel zwart-wit.’
‘Ze sluiten mensen buiten’, zegt Soner. ‘Wij zijn tegen buitensluiten. Daarom zie je hier op het Haga Lyceum ook ouders die heel strikt zijn en ouders die minder strikt zijn. Iedereen voelt zich hier thuis.’
***
‘Mijn broer is dwars en pratend geboren’, zegt de oudere, rustigere Son Tekin op een gegeven moment over zijn heethoofdige baas en broertje. Het is een treffende typering voor de man die zich de afgelopen zeven jaar ontpopte tot een van de grootste ontregelaars van het Nederlandse onderwijssysteem.
De betrokkenheid van de Atasoys bij het onderwijs begon ongeveer vijftien jaar geleden, in de tijd dat ze samen met hun oudste broer Luan een aantal bakkerijtjes opzetten in onder meer Den Haag en Rotterdam. In 2005 begon Son Tekin, die zijn studie personeel en organisatie niet afmaakte, als bestuurslid bij het Islamitisch College Amsterdam (ICA). Later ging Soner daar stage lopen. Voor zijn eveneens nooit voltooide hbo-studie bestuurskunde liep hij mee met de directie van het ICA.
Het bestuur had destijds ferme regels vastgesteld, vertelt oud-directeur Hendrik Verweel. Zo mochten er geen realistische afbeeldingen van mensen of dieren op school worden opgehangen. ‘Muziek was westers, dus verboden’, zegt hij. ‘Ernaar luisteren zou maar tot wellust leiden. Jongens en meisjes werden niet geacht elkaar aan te spreken.’
De Atasoys vonden dat allemaal prima, zegt Verweel. ‘Ze zijn heel streng in de leer. Moslims die een verkeerde stroming aanhangen, noemen ze ongelovigen. Als je niet van het ware geloof was, dan was je een tegenstander.’
Hij herinnert zich dat de broers veel contacten hadden in de ‘conservatieve salafistische hoek’, ook internationaal. ‘Hoe ik dat wist? Ze vertelden wat ze in het weekend deden. Dan waren ze weer naar Londen, Berlijn, Antwerpen of Brussel geweest om met geestverwanten in conclaaf te gaan over de positie van moslims in West-Europa.’
Verweel vermoedt dat ze bezig waren ‘greep te krijgen op de islamitische gemeenschap in Nederland, onder andere via het onderwijs.’ Harde bewijzen daarvoor heeft hij niet.
De broers verwijzen de verhalen van Verweel desgevraagd naar het rijk der fabelen. Soner: ‘Zouden we dan niet naar het buitenland mogen? En niet met andere moslims mogen praten?’
Dat ze zo streng in de leer waren, noemt Son Tekin ook onzin. ‘Ik ben geen steek veranderd. Zoals je ons nu ziet, zo waren we toen ook.’
***
Het ICA moest dicht. De school kreeg slechte inspectierapporten, het onderwijs was niet goed genoeg, leerlingen liepen weg. Vanwege dat laatste besloot het ministerie van Onderwijs in het voorjaar van 2010 de bekostiging stop te zetten.
Nog datzelfde jaar waren de gebroeders Atasoy betrokken bij de oprichting van de Stichting Islamitisch Onderwijs (SIO). Zelf namen ze ‘uit strategische overwegingen’ geen plaats in het bestuur van de stichting, ‘omdat we mensen wilden die absoluut geen geschiedenis hadden’, zegt Soner.
Wel was een aantal nieuwe bestuursleden werkzaam geweest op het ICA, maar daar hadden ze geen bestuursfunctie gehad. Soner nam in de zomer van 2011 alsnog zitting in het bestuur van SIO. Kort daarna kreeg de stichting van het ministerie toestemming een school op te richten.
De toenmalige wethouder Lodewijk Asscher ontplofte zowat. Na de sluiting van het ICA had de gemeente veel energie gestoken in het herverdelen van de leerlingen over andere Amsterdamse scholen. In een nieuw initiatief, dat wel erg op het oude leek, had hij weinig trek.
‘Het gebrek aan kwaliteit was evident’, zei Asscher eerder dit jaar in de Volkskrant over het ICA. ‘Maar dat was niet alles. Sommige mensen op die school waren bezig de leerlingen in te prenten dat ze er niet bij hoorden in de samenleving, dat ze op andere scholen niet veilig waren met een hoofddoek. Leerlingen werden daar niet voorbereid op onze maatschappij.’
***
In de jaren daarop ontwikkelde zich een felle juridische strijd tussen SIO, de gemeente en het ministerie. Soner Atasoy was de drijvende kracht. In bijna alle rechtszaken voerde hij, zonder advocaat, het woord.
Tussendoor kwam de stichting enkele malen in het nieuws met kwesties waaruit je zou kunnen concluderen dat de Atasoys zich in kringen van orthodoxen en extremisten bevinden. Zo schreef bestuurslid Abdou Khoulani in 2014 op Facebook dat hij IS steunde bij de kruistocht richting Bagdad. Later kwam hij daar publiekelijk op terug – volgens Soner na een stevig gesprek waarin hij Khoulani ervan zou hebben overtuigd dat Islamitische Staat geen beschaafde beweging was. Khoulani stapte op.
Een half jaar daarna verscheen een persbericht van islamitische organisaties en prominenten die zich uitspraken tegen het gebiedsverbod van diezelfde Fawaz Jneid, die intolerantie en radicalisering in de hand zou werken. Opnieuw stond de naam van de Stichting Islamitisch Onderwijs tussen die van organisaties die over het algemeen als salafistisch worden bestempeld.
Soner Atasoy ontkent desgevraagd die berichten te hebben ondertekend. ‘Ze hebben geen toestemming gevraagd onze naam eronder te zetten.’ Persoonlijk kan hij zich wel vinden in beide berichten. ‘Ik ben tegen elke inperking van de vrijheid. Maar ik zou nooit politieke petities ondertekenen namens SIO. Die stichting is er om onderwijs aan te bieden. Niets anders.’
2. De banden met het Kaukasus Emiraat
Dan de banden die de broers zouden hebben gehad met terroristen van het Kaukasus Emiraat, een organisatie die een islamitische staat wilde beginnen in de door Rusland gedomineerde Kaukasus.
Wat opvalt in de NCTV-brief is de voorzichtige formulering. ‘Het is bekend’, staat er over de gebroeders Atasoy, ‘dat zij in de periode 2009-2012 contact zouden hebben onderhouden met de terroristische groepering ‘het Kaukasus Emiraat’.’ Houdt men een slag om de arm?
Een bron rond het ambtsbericht ontkent dit en spreekt van ‘typische inlichtingentaal’. Bij de diensten draait het ‘eerder om waarschijnlijkheden dan om bewijzen’, zegt hij. We moeten erop vertrouwen ‘dat het echt gebaseerd is op broninformatie als de dienst zoiets naar buiten brengt’.
Volgens NRC Handelsblad, dat het geheime ambtsbericht van de AIVD inzag, zouden de broers Atasoy contact hebben gehad met Belgische leden van het Emiraat. Ook zouden ze de organisatie financieren en de aanvoerder van die club, Dokka Umarov, als ‘hun leider’ zien.
Het zijn beschuldigingen die ernstig genoeg lijken om de broers strafrechtelijk te vervolgen, maar dat is nooit gebeurd. In maart zei minister Ferdinand Grapperhaus van Justitie en Veiligheid er het volgende over in de Tweede Kamer: ‘De signalen die worden genoemd, zijn helemaal geen signalen die een beschrijving zijn van strafbare feiten.’
Meerdere bronnen rond het ambtsbericht zeggen later tegen de Volkskrant dat de informatie van de AIVD over contacten met terroristen oud is en bovendien niet het urgentste onderdeel van de waarschuwing vormt.
***
Volgens de Atasoys is er sprake van een misverstand. Ze zijn nooit betrokken geweest bij het Emiraat, zeggen ze. Ze hebben het nooit gesteund en zagen Umarov nooit als hun leider. Wel gaan ze al bijna twintig jaar veel om met Tsjetsjenen.
De eerste die ze leerden kennen, was ene Ali uit Rotterdam, een bewoner van het asielzoekerscentrum waar de broers het onverkochte brood van hun Rotterdamse bakkerij naartoe brachten. Samen met Ali ontfermden de Atasoys zich in 2001 over de leden van de inmiddels beroemde Tsjetsjeense kinderdansgroep Daymohk (‘Mijn land’), die een bezoek aan Nederland bracht. Ze regelden slaapplaatsen en eten. Andere Tsjetsjenen in Nederland hielpen ze ook.
Een van hen wandelde twee jaar later toevallig langs het pand in de Haarlemmerstraat in Leiden, waar de Atasoys stonden te klussen aan een nieuwe bakkerij. Ze boden hem een baan aan. Later kwamen er meer Tsjetsjenen voor ze werken.
Hadden die banden met dubieuze figuren? De Atasoys vertellen dat een van die medewerkers de neef was van Zelimchan Jandarbijev, die in 1996 president was van onafhankelijk Tsjetsjenië. Later werd deze Jandarbijev – op verzoek van de Russen – door de Verenigde Naties op een lijst gezet van personen die banden hadden met Al Qaida.
Soner: ‘Die oom is later in Qatar opgeblazen door de Russen. Zijn dat banden? Hij was zijn oom! Maar waar het om gaat, is dat die hele club Tsjetsjenen die bij ons werkte goed is terechtgekomen. De een heeft een fietsenzaak, de ander een eigen bakkerij. Ze betalen allemaal belasting!’
Via de Tsjetsjenen uit de bakkerij leerde Soner ook zijn Tsjetsjeense vrouw kennen. Sinds zijn huwelijk in 2004 heeft hij Tsjetsjenië naar eigen zeggen drie keer bezocht met zijn gezin. Smakelijk vertelt hij over zijn Tsjetsjeense schoonmoeder, die hem op een dag opdroeg de koeien naar het weiland te brengen. ‘Ze zagen een veld vol meloenen en gingen ervandoor’, zegt hij. ‘Dat is de enige keer dat ik door de Kaukasische bossen heb gerend. Niet met een kalasjnikov, maar achter een stel koeien aan.’
Later laat hij een filmpje zien van die dag. ‘Je hebt erg en je hebt erg’, hoor je hem zeggen. ‘Ik zit achter die tyfuskoeien aan.’
Zulke reizen wekten de interesse van de inlichtingendiensten, denkt Soner. Want wie naar Tsjetsjenië gaat, valt op. Hij benadrukt meerdere malen dat hij er nooit geheimzinnig over heeft gedaan. ‘Ik had mijn telefoon gewoon aanstaan. Ze konden me overal traceren.’
Omdat hij ze niet in gevaar wil brengen, wil hij verder niets kwijt over zijn Tsjetsjeense schoonfamilie.
***
Hoe kwamen de Atasoys op de radar bij de inlichtingendiensten? Na een aantal gesprekken vertellen ze hoe het volgens hen allemaal begon. ‘Een zakenpartner heeft ons openlijk bedreigd’, zegt Soner. ‘Als hij zijn geld niet kreeg, zou hij een melding doen bij de AIVD. Zo word je dus genaaid.’
Son Tekin, later: ‘Hij zou vertellen dat we Tsjetsjenen helpen. We gingen om met veel Tsjetsjenen, kwamen op hun bruiloften. Daar komen ook mensen die hebben gevochten. Maar daarmee hebben wij niets te maken. Je kunt er niet door een Nederlandse bril naar kijken. Soms steunt de ene helft van een Tsjetsjeense familie de Russen en de andere helft het verzet.’
Meer willen de broers niet over het zakelijke conflict vertellen. De naam van de voormalige partner noemen ze niet. Wel zeggen ze dat na dat dreigement voor het eerst een AIVD-medewerker bij ze aanklopte met vragen over het Kaukasus Emiraat. Ze vermoeden dat de dienst hen tussen 2009 en 2012 nauwlettend in de gaten heeft gehouden.
Er zijn ook bekenden onder druk gezet, zegt Soner. ‘Toen de man van mijn zusje naar de Verenigde Staten reisde, is hij daar door vier Amerikaanse kleerkasten opgewacht en zeven uur lang verhoord. Of hij iets belastends kon zeggen over Atasoy, want die was bezig met een school. Ik geloofde mijn oren niet toen ik dat hoorde!’
De broers zeggen te beschikken over bandopnamen van enkele van hun gesprekken met de AIVD. Die tapes willen ze nu nog niet laten horen. Naar een ander gesprek, tussen een vriend en een man die zich voorstelt als AIVD-medewerker, mogen we wel luisteren. De naam van de vriend willen de broers niet noemen – we kunnen de authenticiteit van de opname daardoor niet checken. Op de computer is te zien dat het bestand is aangemaakt in mei 2011.
De broers laten enkele lange fragmenten horen, waar ze vervolgens opgewonden doorheen tetteren.
‘Wij hebben de indruk’, zegt de AIVD-medewerker, ‘dat de broers Atasoy contacten hebben met een organisatie waarvan wij zeggen, en niet alleen wij maar Europa, de VN, de Verenigde Staten, die zeggen, nou ja, dat is een terroristische organisatie. En dan hebben we het over het Emiraat van de Kaukasus. Ooit van gehoord?’
‘Ja tuurlijk’, zegt de vriend.
‘Wij hebben de indruk dat ze daar iets mee te maken hebben. Ik weet niet precies wat, maar ze hebben daar op de een of andere manier iets mee te maken.’
Voor de broers is deze opname cruciaal, omdat die voor hen niet alleen bewijst dat de AIVD inderdaad onderzoek naar ze heeft gedaan, maar indirect ook dat de diensten niets gevonden hebben, ‘want dan hadden ze een arrestatieteam gestuurd’.
De AIVD wil niet ingaan op vragen over het onderzoek en de opnamen. Wel noemt een woordvoerder zulke gesprekken ‘een logische start van een onderzoek’.
Op de tape is ook nog te horen hoe de vriend zijn ondervrager waarschuwt voor de gevolgen die een AIVD-onderzoek voor de broers kan hebben: ‘Wij komen uit een gemeenschap, in een moskee… En als je daar bestempeld wordt, dan gaat het natuurlijk heel hard. Dan ben je binnen de kortste keren geïsoleerd, en dat is echt zo. Als dat gebeurt met die jongens, dan heb je ze echt kapotgemaakt.’
De AIVD-medewerker: ‘Ga er maar van uit dat die dingen niet gaan gebeuren.’
Soner Atasoy stopt het fragment, schreeuwt naar de computer: ‘Nééé! Dat gaat niet gebeuren!’
Son Tekin, ook opgewonden: ‘Bananenrepubliek!’
Soner, nog steeds op hoge toon, tegen de AIVD-ambtenaar uit het fragment: ‘Je was alleen vergeten dat jouw woorden maar acht jaar houdbaar waren! Ha! En daarna worden we gewoon genaaid!’
3. De salafistische aanjagers
Welbespraakte en charismatische figuren die vloeiend Nederlands spreken, veel met religie bezig zijn en voortdurend inspelen op de identiteitsproblemen die vooral jonge moslims ervaren. Volgens de diensten zouden de Atasoys zich omringen met zulke ‘salafistische aanjagers’.
Om wie het hier gaat, is aanvankelijk onduidelijk. Totdat NRC Handelsblad op 22 maart de krant opent met de kop ‘Britse prediker heimelijk op Haga’. De krant komt met de namen die in de brieven van Halsema en de NCTV nog onbenoemd blijven. De meest omstreden figuur is de Brits-Palestijnse shariageleerde Haitham al-Haddad, die volgens de krant ‘heimelijk les heeft gegeven’. Al snel na publicatie past NRC de formulering aan. Het gaat niet om lessen maar om ‘bijeenkomsten’.
Hoe dan ook: Haitham al-Haddad is een extreem type. In 2012 kwam hij in het nieuws na een optreden in het Amsterdamse debatcentrum De Balie, waar hij had gezegd dat overspelige moslimvrouwen in het Westen dolgraag naar een islamitische staat zouden reizen om daar gestenigd te worden – wat een passende straf voor overspel zou zijn.
Soner Atasoy erkent dat de prediker op school is geweest. Al-Haddad zou het lyceum begin 2018 op eigen verzoek hebben bezocht met een groep mensen uit Almere. Het was na schooltijd, zegt Atasoy, die even met hem door het gebouw heeft gelopen. ‘Had ik die man dan buiten moeten laten staan?’ Contact met leerlingen zou hij niet hebben gehad. De prediker zelf bevestigt dat desgevraagd in een e-mail aan de Volkskrant.
Een andere ‘aanjager’ uit het ambtsbericht heeft evenmin contacten met leerlingen gehad. Fouad el Bouch – beter bekend als de activistische internetprediker Abou Hafs – is volgens Soner Atasoy twee keer in de school geweest. Eén keer om te kijken of hij zijn dochter er wilde inschrijven, één keer voor een sollicitatie naar een baan als docent Arabisch. Hij werd niet aangenomen.
El Bouch bevestigt dat verhaal. ‘Indien er meer was, dan had ik het zeker niet achtergehouden. Ik ben heel trots op de school en schaam me er niet voor ermee geassocieerd te worden.’
***
Kasim Tekin heeft als enige ‘aanjager’ wel dagelijks contact met leerlingen. Hij werkt sinds september 2017 op het Cornelius Haga Lyceum als leraar geschiedenis. In zijn lokaal op de eerste verdieping staat een vitrine met een harnas, op een kast prijkt een schaalmodel van het 17de-eeuwse oorlogsschip De Zeven Provinciën. Als we hem bezoeken, wijst hij met een schalks lachje op ‘het radicaalste document’ in het lokaal: het Communistisch manifest.
Dat de 27-jarige Tekin, die eerder geschiedenis gaf op een christelijke middelbare school in Almere, door de AIVD als aanjager wordt bestempeld, heeft waarschijnlijk te maken met de mede door hem opgerichte stichting Dar al-Fahm.
Dat Almeerse ‘centrum voor islamitisch onderwijs’ is onder meer omstreden vanwege de als salafist bekendstaande docent Umair Bantvawala. Het was ook deze groep waarmee Haitham al-Haddad in 2018 het Haga Lyceum bezocht. De prediker was al eerder op bezoek geweest bij de stichting. Er is een groepsfoto waarop een jonge Tekin naast de grijnzende Brits-Palestijnse imam staat.
Tekin erkent dat hij betrokken is bij de stichting. Op ‘mensen met wie ik op de foto sta’, wil hij niet reageren. ‘Dan ga je meedoen aan een soort tribunaal en dat staat me tegen.’
De leraar is zeer geïnteresseerd in de geschiedenis van de islam in Europa en publiceert erover op een site en op Facebook. Concrete uitspraken of geschriften die erop wijzen dat hij er zelf radicale gedachten op nahoudt, zijn daar niet te vinden. Het wildste citaat van zijn hand dateert uit 2015. Toen schreef Tekin volgensGeenStijl het volgende in een blog over het Ottomanen-kalifaat (beter bekend als het Ottomaanse Rijk):
‘Wie had er (…), in de laatste honderd jaar van het kalifaat, ooit nog durven dromen dat de machtscentra van ‘grote vijanden’ van het moslimrijk, hoofdsteden als Amsterdam, Londen, Parijs en Berlijn zouden worden versierd met de honderden, al dan niet duizenden moskeeën, gebedshuizen, scholen en stichtingen waar Allah wordt aanbeden en van waaruit wordt opgeroepen tot Zijn religie?’
De Leidse hoogleraar Maurits Berger, die met Tekin lesprogramma’s ontwikkelt over Europa en de islamitische wereld, was ‘verbaasd en geschrokken’ toen hij hoorde dat Tekin door de AIVD als salafistische aanjager wordt gezien. ‘Ik heb hem leren kennen als een degelijke geschiedenisleraar’, zegt hij. ‘Hij spreekt met lol en liefde over Nederland, geeft de indruk van een open geest met brede interesse. Ik ben benieuwd naar de precieze inhoud van de verdenking. Tot die tijd krijgt hij van mij het voordeel van de twijfel.’
Zelf noemt Kasim Tekin het ‘absurd’ dat hij aanjager wordt genoemd. ‘Dat is onterecht en ongefundeerd. In mijn lessen probeer ik leerlingen een breed geschiedeniscurriculum aan te bieden en ze actief burgerschap bij te brengen.’
***
Waarom laat directeur Soner Atasoy die omstreden mannen eigenlijk binnen? Het antwoord: hij wil mensen niet zomaar verstoten. Eerst wil hij zelf onderzoeken of beschuldigingen kloppen. En zelfs als dat zo blijkt te zijn, probeert hij ze liever te overtuigen. ‘Door mensen af te wijzen, wakker je extremisme alleen maar aan’, zegt hij. ‘Dat lees je in elk rapport over radicalisering.’
Als voorbeeld noemt hij Arnoud van Doorn, die niet in het ambtsbericht staat, maar door bronnen rond het bericht wel geregeld wordt genoemd. De ex-PVV’er, die een strafblad heeft omdat hij drugs aan minderjarigen verkocht, regelt als vrijwilliger ‘de bussen voor de uitjes’, al is hij voor die relatief bescheiden taak erg vaak op school. Van Doorn zit namens de islamitische Partij van de Eenheid in de gemeenteraad van Den Haag.
‘Ik kan hem wel zeggen dat hij hier niet meer mag komen’, zegt Soner, ‘maar dan maak ik een statement tegenover hem en zijn achterban. Dat wil ik niet. Ik wil dat de verschillen minder worden, dat de scherpe randjes eraf gaan.’
Ze hebben hem wel opgedragen een stuk of tien opruiende berichten van zijn Facebookpagina te verwijderen.
***
En dan is er nog een andere ‘aanjager’. Abdullah Özütürk, een Amsterdamse prediker die Syriëgangers zou hebben geronseld, heeft een kind op het Haga Lyceum en gaf er af en toe de vrijdagpreek. Ook nadat NRC in de zomer van 2018 de beschuldigingen tegen hem naar buiten had gebracht, ging hij daarmee door.
Dat betekent niet dat de school geen actie ondernam. Özütürk, die zijn geld verdient als godsdienstleraar op een islamitische basisschool, vertelde Atasoy al voor publicatie over het verhaal dat NRC zou brengen. Daarop besloot de directeur hem direct op non-actief te stellen.
Soner Atasoy toont het dossier dat het Haga Lyceum aanlegde over deze kwestie. In een gespreksverslag, opgesteld door de school, valt te lezen dat Özütürk Atasoy beloofde e-mails te overleggen waaruit zou blijken dat hij jongeren juist heeft afgeraden naar Syrië te reizen, ‘omdat dat niet juist is/in overeenstemming met de islam is’. Op basis van die e-mails concludeerde Atasoy dat Özütürk onschuldig was. Hij kreeg dat naar eigen zeggen ook bevestigd door ouders van twee afgereisde jongens. Daarnaast vroeg Atasoy Özütürk een nieuwe verklaring omtrent gedrag te overleggen.
Dat laatste illustreert de principiële houding van de Atasoys in zulke kwesties: zolang iemand een verklaring omtrent gedrag krijgt, zien ze geen bezwaar om met diegene in zee te gaan. ‘Özütürk kreeg de verklaring. Blijkbaar had de minister geen bezwaar’, zegt Atasoy. ‘Dus ik heb toen gezegd: ik geloof jou. Je kunt weer op school komen.’
4. De helft van de onderwijstijd aan salafisme
Het Haga Lyceum zou plannen hebben om de helft van de onderwijstijd aan het salafisme te wijden, stelde de AIVD. Maar de Onderwijsinspectie vond daarvoor vervolgens geen bewijs. Waar komt dat verhaal dan vandaan?
Allereerst dit: de Atasoys ontkennen dat het Haga een ‘salafistenschool’ is. Dat blijkt volgens hen uit het feit dat de docenten verschillende varianten van de islam aanhangen. Neem godsdienstdocent Hüseyin Önal, die als Turkse Koerd naar Nederland vluchtte. Hij is een aanhanger van een mystieke stroming binnen de islam en noemt zich ‘soefi’.
Ook onder de ouders zijn diverse stromingen vertegenwoordigd. Zo zijn de twee leden van de ouderraad hoogopgeleide werkende vrouwen. Een van hen werkt bij een grote Nederlandse bank, de andere is tandarts. Beide vrouwen zijn opgemaakt en geven de mannelijke journalisten een hand – iets wat een vrouwelijke medewerker van de school later beleefd zal weigeren. De moeders spreken geanimeerd over de interne discussies tussen ‘fundi’s’ en ouders die minder streng in de leer zijn.
Een andere moeder met Marokkaanse wortels vertelt liefdevol over haar jeugd in Nederland en over de Joodse leraar die ze had. Een van haar dochters zit op de school, zij komt elke dag vanuit Den Haag naar Amsterdam. ‘Omdat het een goede school is, klassen hebben maximaal twintig leerlingen. En je hoeft als jonge moslima niet de hele tijd je geloof te verdedigen.’
Ja, de berichten over alle ‘aanjagers’ hebben de moeder wel aan het schrikken gemaakt. ‘Als het waar was dat mijn dochter hier antidemocratisch onderwijs kreeg, zou ik haar direct van school halen. Maar ik vind wel dat er dan bewijzen moeten komen. Die zie ik nu niet. Ik vroeg mijn dochter of ze weleens van die Abou Hafs had gehoord. Ze dacht dat hij een modevlogger was.’
***
Ook bij de vrijdagpreek klinkt geen onvertogen woord, zweren de Atasoys. Ze wijzen erop dat de gemeente Amsterdam daarvan vermoedelijk tot in detail op de hoogte is, omdat er wekelijks een ouder-kindadviseur bij de preken aanschoof. Ouders en leerlingen kunnen bij zo’n adviseur, die op elke middelbare school in Amsterdam rondloopt, terecht met vragen over opvoeden, opgroeien en gezondheid.
Bestuurder Marleen Beumer van de Stichting Ouder- en Kindteams Amsterdam ontkent desgevraagd dat haar medewerker informatie doorsluisde naar de gemeente. ‘Onze adviseur was daar op vrijdag en dan ontkom je er niet aan naar de preek te luisteren, omdat die door de hele school galmt. Ze is erbij gaan zitten, maar heeft niet de expertise om de inhoud ervan te beoordelen. Daarvoor zitten we ook niet op scholen.’
Ook Jeroen Goutier bezocht ‘meerdere keren’ de vrijdagpreek. Hij was als medewerker passend onderwijs ingehuurd door de school. Ook is hij ‘aandachtsfunctionaris radicalisering en polarisering’. ‘Die preken worden gegeven door externen’, zegt hij. ‘Ze gaan vooral over burgerschap en over hoe je als puber in deze maatschappij kunt functioneren. Helemaal niets spannends.’
Dan is er nog de Onderwijsinspectie. De afgelopen maanden liepen er bijna dagelijks inspecteurs op de school rond, die spraken met alle betrokkenen. Hun bevindingen zijn nog niet bekend, maar de advocaat van de school onthulde al wel dat salafisme geen rol speelt in het onderwijs. ‘Evenmin heeft de inspectie aanwijzingen aangetroffen dat sprake zou zijn van een klimaat gericht op afzijdigheid van de Nederlandse samenleving of het tegengaan van integratie’, citeerde hij het rapport.
***
Waar dan het idee vandaan komt dat de helft van het onderwijs aan salafisme zou worden besteed, weten de broers ook niet. Er is de afgelopen anderhalf jaar zelfs helemaal geen godsdienstonderwijs geweest, omdat er geen docent en geen curriculum was. Daar werkt soefi-imam Hüseyin Önal nu hard aan.
Het zou kunnen, zeggen de Atasoys, dat de AIVD over informatie beschikt uit brainstorms over het godsdienstcurriculum. ‘Er was een idee om elke dag een uur uit de Koran te lezen. Ik heb tegen de roostermaker gezegd dat hij dat moest inplannen’, zegt Soner. ‘Die zei: dan moeten de extra uren voor Nederlands en wiskunde er weer af. Dat wilde ik niet. We willen ons profileren met kwaliteit.’
Later suggereert Soner Atasoy dat het sollicitatiegesprek met Fouad el Bouch (Abou Hafs) mogelijk is afgeluisterd. Daarin spraken ze, zegt hij, over het plan om in de toekomst wellicht ook een avond- en weekendprogramma te verzorgen.
Dat hulpprogramma, zoals de broers het noemen, is niet bedoeld om leerlingen te indoctrineren, maar om ze van de straat te houden. Son Tekin verwijst naar het grote aantal Amsterdamse criminele jongeren met een moslimachtergrond. ‘Die groep vraagt broertjes en neefjes om hand-en-spandiensten te verrichten. Daarom is het goed die kinderen in het weekend hier te houden. Met sport. Met bijlessen. En met een beetje islam.’
‘In het eerste jaar dat de school open was’, zegt Soner, ‘wilden de kinderen helemaal niet naar huis. Ze bleven tafelvoetballen, deden klusjes. En gingen pas weg als wij vertrokken.’
Epiloog
Kunnen we de Atasoys vertrouwen? Draait het allemaal om goed islamitisch onderwijs, zoals ze zeggen? Meerdere bronnen rond het ambtsbericht wijzen ons op een recent interview ‘in jullie eigen krant’, waarin de Syrisch-Duitse politicoloog en islamgeleerde Bassam Tibi salafisten en aanhangers van andere ultra-orthodoxe stromingen in de islam ‘meesters in de misleiding’ noemt. ‘Publiekelijk zeggen ze andere dingen dan achter gesloten deuren.’
Ook Hendrik Verweel, die met de Atasoys werkte op het ICA, spreekt over de ‘meerdere gezichten die de mannen hebben’ en hun ‘twee tongen’. Tegenover de buitenwereld geven ze maatschappelijk gewenste antwoorden, zegt Verweel. ‘Maar het doel is hun beweging meer macht en invloed te geven.’
En dan zijn er de waarschuwingen van Jan Beenen, de voormalige interim-rector van de islamitische scholengemeenschap Ibn Ghaldoun in Rotterdam. Want hoe zit het op het Haga Lyceum met alles wat niet is vastgelegd in officiële documenten? ‘Op papier wordt de Holocaust misschien uitgebreid behandeld’, zei hij eerder in de Volkskrant. ‘Maar wat zegt een docent als een paar kinderen op de gang ‘Hamas, Hamas, Joden aan het gas’ zingen? Roept hij ze terloops tot de orde of stelt hij het onderwerp stevig aan de kaak?’
Zulke opmerkingen blijven nagalmen. Want ondanks de urenlange gesprekken en de overtuigende verhalen kan het natuurlijk zijn dat de Atasoys ‘de schone schijn’ ophouden, dat er sprake is van ‘façadepolitiek’ en dat de broers hun school op termijn willen gebruiken om zieltjes te winnen voor de politieke islam.
Als we ze dit voorleggen, reageren de broers fel. Al die verwijten zijn gestoeld op één ding, zeggen ze: wantrouwen. Ze wijzen erop dat de inspectie de afgelopen maanden met alle leerlingen heeft gesproken, en met heel wat ouders. ‘Geen enkel kind heeft iets gezegd over indoctrinatie’, zegt Soner.
‘Stel nou, hè’, zegt Son Tekin, ‘dat we de schone schijn zouden willen ophouden. Dan hadden we al die ‘aanjagers’ toch meteen weggestuurd? Zodat we niet zouden opvallen! En dan zou hij toch geen tyfus zeggen! En de burgemeester toch geen domme gans noemen!’
***
Zitten de AIVD en de NCTV ernaast? Je zou verwachten dat er een stevig dossier ligt voordat ze zware beschuldigingen naar buiten brengen, maar controleren kunnen we dat niet. Feit is dat ook de diensten fouten maken. In 2014 gaf de AIVD een familie uit Huizen bijvoorbeeld ten onrechte het stempel ‘jihadgezin’. Ze zouden op het punt staan naar het kalifaat te vertrekken, maar dat bleek niet waar.
Of er ook nu iets is misgegaan, zal misschien nooit boven tafel komen. Wat wel vaststaat, is dat de overheid is gaan verstoren op basis van signalen van de diensten. De gemeente stopte elke vorm van subsidie en vergunningverlening aan de school. Via brieven en voorlichtingsavonden probeerde wethouder Moorman kinderen naar andere scholen te lokken. Toen dat niet lukte, maakten de bestuurders in gesprekken met de ouderraad duidelijk dat Amsterdam de school wil steunen als de Atasoys het veld ruimen.
Veel succes heeft dat allemaal niet gehad. Voor het nieuwe schooljaar hebben zich volgens de broers inmiddels 172 achtstegroepers aangemeld. Zowel ouders, docenten als schoolbestuur lijken vierkant achter de Atasoys te staan.
En er is nog iets gebeurd. De verhoudingen tussen de overheid en een deel van de Amsterdamse moslimgemeenschap zijn beschadigd. Want terwijl in de Tweede Kamer en de gemeenteraad om het hardst wordt geroepen dat de school per direct dicht moet, leeft onder veel moslims een ander gevoel: dat hun school er niet mag zijn. De polarisatie lijkt te zijn aangewakkerd.
‘Dat is precies wat ik ook hoor bij het grootste gedeelte van mijn achterban’, zegt Mourad Taimounti, de Amsterdamse voorman van Denk. ‘Zeker sinds duidelijk is geworden dat de Onderwijsinspectie geen aanwijzingen heeft gevonden voor antidemocratisch onderwijs, is de verontwaardiging ook bij veel gematigde moslims groot. Het vertrouwen in de overheid heeft een flinke knauw gekregen.’
Tom Zwart waarschuwt dat dat verstrekkende gevolgen kan hebben. De Utrechtse hoogleraar cross-cultureel recht zegt dat moslims de religieuze plicht hebben zich aan te passen als ze een minderheid vormen – iets wat de meeste Nederlandse moslims volgens hem serieus nemen.
Er is wel een voorwaarde, stelt Zwart: dat ze vrijheid van godsdienst genieten. En juist die is de laatste jaren in de knel gekomen. Zo staat ritueel slachten ter discussie. Er is een boerkaverbod gekomen. En nu proberen bestuur en politiek ‘hun’ school te sluiten. ‘Daardoor vervalt langzaam de voorwaarde die moslims stellen aan participatie en integratie’, zegt Zwart. ‘De overheid is actief bezig een deel van de moslimgemeenschap van de samenleving te vervreemden.’
Ook oud-directeur Verweel van het ICA is vernietigend over het optreden van de overheid. ‘De burgemeester en de wethouder roepen dingen die ze niet kunnen waarmaken’, zegt hij. ‘Daarmee maken ze zichzelf belachelijk. En Atasoy is daar natuurlijk blij mee. Die speelt dat uit.’
‘Als het resultaat van ons ambtsbericht is dat mensen zich gestigmatiseerd voelen en de polarisatie vergroot, dan is dat het tegenovergestelde van wat wij beoogd hebben’, zegt de woordvoerder van de AIVD in een reactie op die kritiek. Hij benadrukt dat de dienst ambtsberichten juist verstuurt aan partners om hun ‘handelingsperspectieven te bieden’ die ‘er juist aan moeten bijdragen dat we in Nederland in harmonie samenleven’. Op de vraag of die ‘partners’ dan verkeerd hebben gehandeld gaat hij niet concreet in. ‘In zo’n zaak als deze doe je dat in alle nauwkeurigheid en goede afstemming’, is het enige wat hij erover kwijt wil.
***
Het kan nog slechter aflopen, als we de broers mogen geloven. Meer dan eens wijzen ze erop dat burgemeester Halsema en de NCTV mensenlevens in gevaar hebben gebracht door hun optreden.
Son Tekin: ‘In de eerste plaats de levens van de kinderen hier, want we ontvangen bedreigingen. We hebben een dreigbrief en verdachte pakketjes gekregen, waarmee we naar de politie zijn gestapt. En in de tweede plaats de levens van zijn schoonfamilie in Tsjetsjenië.’
Soner: ‘Ik ga deze zomer weer naar Tsjetsjenië, hè?’
Son Tekin: ‘Ze zullen hem ondervragen. Maar omdat er niets is, zal hij vrijkomen.’
Soner: ‘Ik krijg wat strijkijzers op mijn rug. Ik zeg het lachend, maar daar krijg je klappen, hè?’
Son Tekin: ‘En dat hebben Halsema en de NCTV op hun geweten. Zo ga je niet met je burgers om. Wij zijn Nederlanders, hier geboren. Dit is ons land.’
Want dat is hoe hij erover denkt. Alle beschuldigingen aan zijn adres zijn onwaar, overtrokken en belangrijker nog: niet door bewijzen ondersteund. Het past in een patroon, zegt hij. Want de overheid probeert de school al vanaf het allereerste begin te dwarsbomen – vaak met oneigenlijke middelen.
Daar heeft Atasoy een punt. Nadat de Stichting Islamitisch Onderwijs Amsterdam en Omstreken (SIO) in 2011 van het ministerie toestemming had gekregen om een school te beginnen, grepen de gemeente Amsterdam en het ministerie van Onderwijs elke kans om de komst van de school te voorkomen of te vertragen. Zelfs Lodewijk Asscher, voormalig wethouder in Amsterdam, stelde deze week in de krant dat de gemeente ‘activistisch’ is opgetreden tegen het Haga Lyceum. VOLKSKRANTBESTUURDER HAGA LYCEUM GAAT IN DE TEGENAANVAL: JA, IK NOEM BURGEMEESTER HALSEMA EEN DOMME GANS https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/bestuurder-haga-lyceum-gaat-in-de-tegenaanval-ja-ik-noem-burgemeester-halsema-een-domme-gans~b8d22867/
”Nu de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) waarschuwt voor radicale invloeden op het Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam, klinkt de roep om makkelijker te kunnen ingrijpen op scholen. Daarvoor moet wel de wet op de schop. Ze waren altijd al tegen. Zowel het ministerie van Onderwijs als de gemeente Amsterdam had vanaf het begin weinig trek in een orthodoxe islamitische school. Alleen: blokkeren kon niet. En dus gingen de deuren van het Cornelius Haga Lyceum vorig jaar – na een jarenlange juridische strijd – gewoon open.
Ook nu de school is begonnen en de NCTV waarschuwt voor extremisme, blijkt het lastig om in te grijpen. ‘Frustrerend, maar dat is de situatie’, zei minister Slob vrijdag. ‘We leven in een rechtsstaat, dus we zullen een wettelijke grondslag moeten hebben.’VOLKSKRANTZELFS MET NIEUWE WETGEVING IS HET NIET MAKKELIJK, EENTWEEDE HAGA LYCEUM TE VOORKOMEN8 MAART 2019 https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/zelfs-met-nieuwe-wetgeving-is-het-niet-makkelijk-om-een-tweede-haga-lyceum-te-voorkomen~bc70dc35/ Nu de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) waarschuwt voor radicale invloeden op het Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam, klinkt de roep om makkelijker te kunnen ingrijpen op scholen. Daarvoor moet wel de wet op de schop.
Ze waren altijd al tegen. Zowel het ministerie van Onderwijs als de gemeente Amsterdam had vanaf het begin weinig trek in een orthodoxe islamitische school. Alleen: blokkeren kon niet. En dus gingen de deuren van het Cornelius Haga Lyceum vorig jaar – na een jarenlange juridische strijd – gewoon open.
Ook nu de school is begonnen en de NCTV waarschuwt voor extremisme, blijkt het lastig om in te grijpen. ‘Frustrerend, maar dat is de situatie’, zei minister Slob vrijdag. ‘We leven in een rechtsstaat, dus we zullen een wettelijke grondslag moeten hebben.’
Ook de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema opperde dat de wet moet worden gewijzigd om het onderwijs beter te kunnen beschermen tegen extremistische invloeden. Welke mogelijkheden zijn er?
1. Schrap de vrijheid van onderwijs
In Nederland mag iedereen een school oprichten. Dat ligt vast in artikel 23 van de Grondwet. Wie kan aantonen dat er voldoende animo is voor zijn initiatief, krijgt van de overheid jaarlijks een zak met geld. Dit systeem zorgt dat Nederland een pluriform onderwijsstelsel heeft met voor ieder wat wils, in tegenstelling tot landen als Frankrijk, waar het overgrote deel van de scholen openbaar is.
Dat Franse systeem houdt wel extreme invloeden buiten het onderwijs. Moet de vrijheid daarom ook hier worden ingeperkt? De kans dat een Kamermeerderheid daarvoor stemt, is nihil, zegt hoogleraar onderwijsrecht Paul Zoontjens van de Universiteit van Tilburg. ‘Het zal veel weerstand opleveren.’
Zo zullen regeringspartijen CDA en ChristenUnie het recht verdedigen dat hun kiezers de kinderen naar christelijke scholen kunnen sturen. En bovendien: zo’n Grondwetswijziging is wel een heel zware maatregel om enkele scholen aan te kunnen pakken.
2. Laat de inspectie scholen beoordelen voordat ze van start gaan
Op dit moment komt de Onderwijsinspectie pas op een school langs als die al open is. De inspectie controleert dan alleen de onderwijskwaliteit. Is die niet op orde, dan kan het nog een paar jaar duren voordat de geldkraan daadwerkelijk dichtgaat. Dat moet anders, vindt het kabinet. Er ligt daarom een wetsvoorstel om plannen van een school voortaan te toetsen voordat de eerste les gegeven is.
Waterdicht is zo’n systeem niet, zegt de Rotterdamse hoogleraar onderwijsrecht Pieter Huisman. ‘Het is een papieren toets. Uiteindelijk moet toch in de praktijk blijken wat voor onderwijs er wordt gegeven.’
Daarnaast zal de inspectie volgens de nieuwe wet moeten kijken of er bestuurders betrokken zijn die er eerder een potje van hebben gemaakt. Nuttig, vindt Huisman, maar geen garantie voor succes. Kwaadwillenden kunnen de boel belazeren. ‘Door stromannen in het bestuur te zetten, bijvoorbeeld.’
3. Geef de minister meer mogelijkheden om bestuurders af te zetten
Ja, de minister van Onderwijs kan bestuurders van scholen in sommige gevallen dwingen plaats te maken. Blijven ze toch, dan mag de minister de geldkraan dichtdraaien, wat meestal het einde van een school betekent.
Het probleem is dat hij zo’n zware maatregel alleen kan inzetten wanneer sprake is van wanbeleid of wanneer de onderwijskwaliteit ernstig in het geding is. En dat is bij een school als het Cornelius Haga Lyceum niet het geval.
Volgens hoogleraar Zoontjens zou er een bepaling aan de wet kunnen worden toegevoegd om de bevoegdheid van de minister te verruimen. ‘Zodat hij een bestuurder ook kan wegsturen als de school geen veilige leeromgeving biedt of een beleid voert dat niet overeen komt met de mensenrechten.’
4. Leg de burgerschapsopdracht duidelijker vast
Scholen zijn verplicht om kinderen burgerschapsonderwijs te bieden. Alleen ligt nergens vast waaraan precies dat onderwijs dan moet voldoen. Om meer duidelijkheid te scheppen, wil minister Slob de wet aanpassen.
In het wetsvoorstel staat onder meer dat scholen leerlingen ‘respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat – zoals verankerd in de Grondwet – en de universeel geldende fundamentele rechten en vrijheden van de mens’ moeten bijbrengen.
Door de wet te wijzigen, kan de inspectie scholen ook op het burgerschapsonderwijs aanspreken en mogelijk zelfs de geldkraan dichtdraaien. Nu kan dat alleen als er helemaal geen burgerschapslessen op het programma staan.
Volgens hoogleraar Huisman is dat overigens niet eenvoudig. ‘De inspectie moet dan vaststellen dat er geen respect voor de rechtsstaat wordt bijgebracht op een school. Hoe toon je dat aan?’
5. Stel strengere eisen aan de bekwaamheid van leerkrachten
Jan Beenen herinnert het zich nog goed. Als interim-rector van de islamitische middelbare school Ibn Ghaldoun in Rotterdam zag hij leerkrachten voor de klas staan met weinig didactische vaardigheden en een slechte beheersing van de Nederlandse taal.
‘Veel van hen hadden diploma’s van Turkse of Marokkaanse instituten’, zegt hij. ‘Die waren goedgekeurd, zodat ze ook hier les mochten geven. Ze waren bevoegd, maar niet bekwaam.’
Of dat voor het Cornelius Haga Lyceum ook geldt, durft Beenen niet met zekerheid te zeggen, maar hij vermoedt van wel.
Misschien, zegt hij, kunnen extremisten buiten de deur worden gehouden door beter vast te leggen aan welke bekwaamheidseisen leerkrachten moeten voldoen. En door minder makkelijk buitenlandse diploma’s goed te keuren.
[23]
VOLKSKRANT
BIBOB TOETS VOOR OMSTREDEN ISLAMITISCHE SCHOOL: ”BESTUURLIJKE GUERILLA TEGEN HAGA LYCEUM”
20 APRIL 2019
Het ministerie van Onderwijs wil een Bibob-toets voor het islamitische Cornelius Haga Lyceum. Rechtsgeleerden laten geen spaan heel van de manier waarop de overheid de omstreden school de voet probeert dwars te zetten. ‘Buitengewoon kwalijke stap’.
In de strijd tegen het bestuur van het islamitische Cornelius Haga Lyceum zet het ministerie van Onderwijs een onorthodox wapen in: de Wet Bibob, die is bedoeld om zakelijke activiteiten van criminelen in de bovenwereld te dwarsbomen. Rechtsgeleerden spreken van een ‘buitengewoon kwalijke stap’ van de overheid, en zelfs van een ‘bestuurlijke guerrillatactiek’.
Het ministerie heeft op 5 april een brief geschreven aan de bestuurder van het Amsterdamse Haga Lyceum, Söner Atasoy. In de brief, die in handen is van de Volkskrant, zegt de directeur Voortgezet Onderwijs dat zij wil uitsluiten dat ‘onderwijsgeld wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten’. Atasoy had daarom vóór vrijdag 19 april een vragenformulier in het kader van de Wet Bibob moeten invullen. Het ministerie dreigt nu de bekostiging van de school stop te zetten.
Atasoy heeft om principiële en praktische redenen besloten het formulier niet in te vullen. Daardoor heeft de school mogelijk volgende week al een serieus financieel probleem. Als onderwijsminister Arie Slob (CU) het dreigement gestand doet, zal Atasoy dan een beroep moeten doen op de reserves van de school om volgende week de salarissen te betalen.
De zeven jaar durende relatie tussen het Cornelius Haga Lyceum en de overheid is geplaveid met juridische vonnissen. De school opende na vele gewonnen rechtszaken in de zomer van 2017 haar deuren, en kwam begin maart in opspraak.
Alarmerende signalen
De gemeente Amsterdam en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding maakten bekend dat zij alarmerende signalen over de school hadden ontvangen van de inlichtingendienst AIVD. In een ambtsbericht van de dienst staat dat Söner Atasoy en zijn broer Son Tekin ‘banden zouden hebben onderhouden’ met het aan IS gerelateerde Kaukasus Emiraat.
Datzelfde ambtsbericht rechtvaardigt volgens het ministerie dat Atasoy moet meewerken aan een Bibob-onderzoek. Maar dat is Atasoy dus niet van plan . ‘Onderwijs valt niet onder de Bibob, dus dit is een onrechtmatige eis’, stelt hij.
Hij beschouwt de brief als een valkuil van het ministerie. ‘Ik heb geen banden gehad met het Kaukasus Emiraat. Maar hoe kan ik dat bewijzen als er geen enkel bewijs van het tegendeel op tafel ligt.’ Als hij nu meewerkt aan een check via de Bibob zal hij er vanwege datzelfde bericht waarschijnlijk niet doorheen komen, vermoedt hij.
Daarom kiest de omstreden directeur er voor om de brief onbeantwoord te laten en een rechtszaak af te wachten. Via een spoedprocedure hoopt hij het ministerie vervolgens alsnog te dwingen om met het geld over de brug te komen.
Rechtsgeleerden zijn kritisch over de manier waarop het ministerie Atasoy op de knieën probeert te krijgen. Volgens de Tilburgse hoogleraar Paul Zoontjens, die het gevecht rondom het Cornelius Haga Lyceum al lang volgt, begint het optreden van de overheid ‘op een soort guerrilla te lijken’.
De inzet van de Wet Bibob om vervolgens de geldkraan dicht te kunnen draaien is volgens Zoontjens onwettig. ‘De bekostiging van onderwijs kun je alleen maar stopzetten als de inspectie vaststelt dat de kwaliteit van het onderwijs niet op orde is of als er te weinig leerlingen zijn. De Wet Bibob past totaal niet in het onderwijs.’
Tom Zwart, hoogleraar crosscultureel recht bij Universiteit Utrecht, spreekt van ‘bestuurlijke stalking’. Hij stelt dat de overheid in deze casus continu probeert reputatieschade te veroorzaken bij de school, zonder dat er harde bewijzen liggen.
Zo heeft hij zijn twijfels bij het AIVD-bericht over de school. ‘Als ze iets zouden hebben gevonden, dan was het Openbaar Ministerie in actie gekomen, en dat is niet gebeurd.’ De hoogleraar noemt de werkwijze kwalijk. ‘Als je een school verwijt antirechtsstatelijk en antidemocratisch te zijn, moet je als overheid zelf het goede voorbeeld geven. Dat gebeurt niet.’
Het ministerie van Onderwijs stelde vrijdagmiddag in een reactie dat de Wet Bibob wel degelijk van toepassing is op het voortgezet onderwijs. Op de vraag of het Cornelius Haga Lyceum volgende week geen geld meer krijgt als Söner Atasoy niet meewerkt aan het Bibob-onderzoek, wil de woordvoerder van minister Slob niet vooruitlopen.
Nader beraden
‘We wachten de reactie van het bestuur van het Cornelius Haga Lyceum af. Als we geen ingevuld formulier krijgen, dan zullen we ons nader beraden en naar bevind van zaken handelen.’
‘Ik heb deze kwestie met twee collega’s van mijn universiteit en van de VU besproken en wij vinden dat dit absoluut niet kan’, zegt ook de Groningse hoogleraar algemene rechtswetenschap Jan Brouwer. Het ingrijpen met de Wet Bibob is in zijn ogen niet alleen juridisch onjuist maar ook politiek onverstandig als het doel van het kabinet is om polarisatie in de samenleving tegen te gaan.
‘Door in paniek naar dit soort noodmaatregelen te grijpen, stigmatiseer je moslimkinderen op islamitische scholen en geef je de polarisatie in de samenleving juist een flinke zet.’ [24] ”Anderzijds is er wat je ziet, hoort en voelt wanneer je er binnenstapt. Ja, jongens en meisjes zitten aan verschillende kanten van het klaslokaal, zoals vaker gebeurt op islamitische scholen. Ja, de mannelijke docenten dragen hier baarden. En ja, midden in de aula ligt zacht tapijt waarop leerlingen en medewerkers dagelijks samen bidden.”…………..
”Zo’n georkestreerde aanval past in een patroon. De overheid kiest er de laatste jaren voor het politiek salafisme actief te bestrijden. Volgens de inlichtingendiensten verspreiden aanhangers ‘antidemocratische, polariserende en onverdraagzame’ boodschappen”
In het salafisme kunnen drie substromingen worden onderscheiden.[4]
Puristen streven naar het leven volgens de Koran en de soenna. Zij zijn niet politiek actief, omdat zij vinden dat leiding geven aan de mensheid de taak van God is. Geweld wordt principieel verworpen, en ze zijn voornamelijk bezig met het inrichten van hun eigen leven naar de Koran en de soenna.
Politieke salafisten komen overeen met puristen, maar verwerpen politieke deelname niet. Deze dient echter het doel een islamitische samenleving te verwezenlijken. Geweld wordt ook door hen in principe afgekeurd, tenzij ter verdediging, bijvoorbeeld tegen de Amerikaanse aanwezigheid in Irak of tegen ‘onislamitische’ dictators in het Midden-Oosten.
Jihadistische salafisten ten slotte zijn de meest geradicaliseerde substroming en stellen de (innerlijke en uiterlijke) jihad direct als tweede plicht na de sjahada. Verdediging tegen aanvallen van ongelovigen wordt gezien als een heilige plicht waarvoor een ware moslim zelfs het eigen leven ter beschikking moet stellen. In de meest radicale versie worden beledigingen tegen de islam (bijvoorbeeld spotprenten) ook als ‘aanval’ gezien, of is zelfs geweld om de islam te verspreiden geoorloofd.
[25] Na een weekend praten is de strijd om het islamitische Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam Nieuw-West in een impasse geraakt. Bestuurder Söner Atasoy weigert te vertrekken en de gemeente staat met lege handen.
Na een weekend praten is de strijd om het islamitische Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam Nieuw-West in een impasse geraakt. Bestuurder Söner Atasoy weigert te vertrekken en de gemeente staat met lege handen. Over het Cornelius Haga Lyceum zijn ernstige zorgen. Volgens terrorismebestrijder NCTV zorgen ‘richtinggevende personen binnen de school’ voor een onveilige leeromgeving. De AIVD brengt bestuurder Söner Atasoy en zijn broer Son Tekin, ook actief op de school, in verband met de terroristische organisatie Kaukasus Emiraat.
Vrijdagavond sprak Söner Atasoy de ouders van de school toe. Uit een geluidsopname daarvan blijkt dat hij de schuld legt bij ‘een kartel’ van schoolbesturen, ondersteund door burgemeester Femke Halsema en NCTV-baas en oud-hoofdcommissaris Pieter-Jaap Aalbersberg. Dat kartel zou zijn school kapot willen concurreren zodat zij zelf hun tekort aan leerlingen aan kunnen vullen.Arresteren
“Wij wisten niet dat het kartel zulke goede vrienden had,” zegt hij. “Wat doen ze? Ze hebben geen wetgeving, dus gaan ze met modder gooien. De oproep is niet: politie doe iets, maar: kunt u uw kind ergens anders inschrijven?”Volgens Atasoy moet de gemeente hem maar laten arresteren als er iets mis is. “Een minder bewijs dan dat je Atasoy verkleed als Rambo in Syrië ziet vechten accepteren wij niet. Als er maar één procent waar zou zijn van wat wordt gezegd, zou ik vanuit de gevangenis in Vught met jullie praten.”
Vrees voor tonnen verlies
Op een bijeenkomst met islamitische organisaties, zaterdagavond op de ambtswoning, werd Halsema gevraagd of er een strafrechtelijk onderzoek komt. Zij moest daarop het antwoord schuldig blijven. Op een bijeenkomst in De Balie zondag zei ze dat de zaak niet concreet genoeg was, maar dat het initiatief ligt bij het Openbaar Ministerie. Ondertussen kan zij niet veel meer doen dan de broers Atasoy verzoeken te vertrekken.
Over die broers wordt ondertussen steeds meer bekend. Zij zijn geboren in Albanië en groeiden op in Den Haag. Daar verdienden zij hun geld met snackbars en de verkoop van shoarma. Ook in België zouden zij een snackbar hebben gehad. Volgens een bron, die de mannen nog kent uit Den Haag, hebben zij hun zaken verkocht om de school op te kunnen richten en de 42 (!) rechtszaken te bekostigen die zij inmiddels hebben gevoerd om de school draaiende te houden. Het verlies van ’tonnen’ eigen geld zou voor hen ook een belangrijke reden zijn om te weigeren op te stappen.
Bronnen rond de Turks-islamitische organisatie Milli Görüs bevestigen dat de broers Atasoy in hun jonge jaren in Den Haag Koranlessen volgden bij Milli Görüs Zuid-Nederland, maar daar buiten de deur zijn gezet wegens al te strikte opvattingen en hun uitdagende gedrag.
Een derde broer, Luan Atasoy, stond in 2014 op plek drie van de lijst van de Partij van de Eenheid voor de gemeenteraadsverkiezingen in Amsterdam. Hij was op die lijst terechtgekomen op verzoek van de bekeerde PVV’er Arnoud van Doorn, ook een groot pleitbezorger van het Cornelius Haga Lyceum.
In Den Haag voert Abderazak Khoulani de partij aan, de man die in 2014 als secretaris van de Stichting Islamitisch Onderwijs Onderwijs Amsterdam en Omstreken moest vertrekken nadat hij ‘leve ISIS!’ had getwitterd.
‘Indianenverhalen’ Onder volgers van de school doet hardnekkig de naam van de radicale prediker Fouad el Bouch (Abu Hafs) de ronde. Hij zou op het Cornelius Haga Lyceum gastlessen hebben verzorgd. In Hilversum exploiteert hij het succesvolle YouTubekanaal ‘Bewust Moslim’. Bekend werd hij met zijn lied Blanke tirannie, waar hij zingt over ‘de soldaten van onze religie’.
El Bouch ontkent desgevraagd elke betrokkenheid bij de school. Dat hij de afgelopen dagen tientallen tweets de wereld in heeft gestuurd over het Cornelius Haga Lyceum komt doordat hij ‘een bezorgde burger’ zou zijn. Ook Söner Atasoy ontkent dat hij contact heeft met El Bouch: “Idiote indianenverhalen.”
Wel is zeker dat Arnoud van Doorn in april 2018 op het Cornelius Haga Lyceum was, ondanks ontkenningen van de school. Op sociale media liet hij weten: ‘Leuke gastles gegeven aan onze jongeren. Belangrijk om je islamitische identiteit vast te houden.’
De aantijging dat vier salafisten op het islamitische Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam contact hebben gehad met leerlingen, klopt niet, zegt een bron die betrokken was bij een waarschuwing van de AIVD over de school tegen de Volkskrant. De twee meest omstreden fundamentalisten zijn wel op het Haga geweest, maar zouden niets te maken hebben gehad met de scholieren.
In januari kregen de gemeente Amsterdam en de onderwijsinspectie een geheim ambtsbericht van de AIVD toegestuurd, waarin stond dat de directeur van de school, en zijn broer die er beleidsmedewerker is, zich omringen met salafistische voormannen.
Toen de gemeente en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid in maart de waarschuwingen over de school bekendmaakten en maatregelen aankondigden, was de ophef groot. NRC wist in maart ook nog te melden dat een omstreden sharia-geleerde heimelijke bijeenkomsten hield op de school.
Na schooltijd
De Volkskrant meldt nu dat een van de twee salafisten, een sharia-geleerde, de school een keer na schooltijd heeft bezocht en daar een kort gesprek had met de directeur. Dat zei Haga-directeur Soner Atasoy overigens in maart ook al. “Hij is hier een keer geweest voor een kop koffie, net als vele andere moslims die ik hier weleens heb ontvangen.”
De andere salafist zou naar een open dag zijn gegaan met zijn kind en hebben gesolliciteerd op een baan als leraar Arabisch. Hij werd niet aangenomen, schrijft de Volkskrant.
Kort geding
Vorige maand zei de advocaat van het Haga Lyceum al dat de Onderwijsinspectie geen bewijs heeft gevonden dat er sprake was van antidemocratisch onderwijs op de school. Dat zou staan in een conceptrapport van de inspectie.
Donderdag dient er een kort geding dat de school tegen de Onderwijsinspectie heeft aangespannen vanwege negatieve conclusies in het inspectierapport die op onjuiste gronden zouden zijn gebaseerd.
Na gebrek aan bewijs voor antidemocratisch onderwijs op het Haga Lyceum in Amsterdam blijkt het nu ook met de salafistische invloeden wel mee te vallen.
Nadat al bekend werd dat de Onderwijsinspectie geen bewijs heeft gevonden dat er op de school sprake is of was van antidemocratisch onderwijs, blijkt nu ook dat twee van de vier ‘salafistische aanjagers’, die zich volgens inlichtingendienst AIVD zouden ophouden rond het Haga Lyceum, geen contact hebben gehad met leerlingen binnen de school. Dit bevestigt een bron rondom het ambtsbericht van de AIVD aan de Volkskrant.
De aanjagers in kwestie zijn de Brits-Palestijnse shariageleerde Haitham al-Haddad en internetprediker Fouad el Bouch, beter bekend als Abou Hafs. Hun namen lekten in maart uit via NRC Handelsblad, dat inzage had in het geheime ambtsbericht. Toen al zei directeur Soner Atasoy dat de twee mannen, die van de vier vermeende aanjagers de meest omstreden zijn, op geen enkele manier met leerlingen in contact zijn geweest. Zowel Al-Haddad, El Bouch als de bron bevestigen dit nu tegenover de Volkskrant.
De Onderwijsinspectie deed naar aanleiding van het ambtsbericht uitgebreid onderzoek naar het Haga Lyceum. De advocaat van de school maakte drie weken geleden bekend dat de inspecteurs stevige kritiek hebben op de financiën en het bestuur van de school. De school heeft de Onderwijsinspectie inmiddels gedagvaard wegens de negatieve onderdelen van het rapport. Die zijn volgens de school onjuist. Donderdag dient daarover een kort geding in Den Haag.
Geen aanwijzingen
Intussen ontkracht het rapport dus wel de aantijgingen waarmee alle ophef begon. Voor ‘antidemocratisch onderwijs’ of ‘salafistische invloeden’ is geen bewijs gevonden. Er zijn ook geen aanwijzingen dat er sprake zou zijn ‘van een klimaat gericht op afzijdigheid van de Nederlandse samenleving of het tegengaan van integratie’.
Nu blijkt dus ook nog dat AIVD-informatie over de ‘aanjagers’ – die de gemeente Amsterdam en de Nationaal Coördinator Terrismebestrijding en Veiligheid (NCTV) openbaar maakten – veel minder stellig is dan die begin maart werd gebracht.
De woordvoerder van de AIVD laat in een reactie weten dat de dienst in het belang van de nationale veiligheid en van ieders privacy nooit ingaat op namen. ‘Maar als het resultaat van ons ambtsbericht is dat mensen zich gestigmatiseerd voelen en de polarisatie is vergroot, dan is dat het tegenovergestelde van wat wij beoogd hebben.’
Op de vraag of Amsterdam of de NCTV verkeerd met de informatie is omgesprongen, wil hij niet inhoudelijk reageren. ‘In zo’n zaak als deze doe je dat in alle nauwkeurigheid en goede afstemming’, is het enige wat hij erover kwijt wil.
Shariageleerde Al-Haddad bezocht het Haga Lyceum één keer. Dat was begin 2018 op eigen initiatief toen hij op uitnodiging van een groep Almeerse moslims in Nederland was. Hij kwam na schooltijd, sprak kort met directeur Atasoy, liep door de school en vertrok weer. El Bouch bezocht dit schooljaar een open dag met zijn kind. Ook solliciteerde hij naar een baan als leraar Arabisch. Hij werd niet aangenomen.
De twee Atasoy-broers worden door de overheid aangemerkt als ‘richtinggevende personen’ die zich ‘inlaten met jihadistisch extremisme’ en een ‘parallelle samenleving’ bevorderen. Zolang de Atasoys, die dat ten stelligste ontkennen, niet opstappen, weigert de gemeente Amsterdam de school subsidies of vergunningen te verlenen.[27]
”Via de Tsjetsjenen uit de bakkerij leerde Soner ook zijn Tsjetsjeense vrouw kennen. Sinds zijn huwelijk in 2004 heeft hij Tsjetsjenië naar eigen zeggen drie keer bezocht met zijn gezin.”……..”Zulke reizen wekten de interesse van de inlichtingendiensten, denkt Soner. Want wie naar Tsjetsjenië gaat, valt op. Hij benadrukt meerdere malen dat hij er nooit geheimzinnig over heeft gedaan. ‘Ik had mijn telefoon gewoon aanstaan. Ze konden me overal traceren.’
VOLKSKRANT
WAAR LIGT DE WAARHEID OVER HET HAGA LYCEUM?
[28]
”Via de Tsjetsjenen uit de bakkerij leerde Soner ook zijn Tsjetsjeense vrouw kennen”
” Maar concrete aanwijzingen voor salafistische indoctrinatie of antidemocratisch onderwijs? De Onderwijsinspectie heeft ze niet aangetroffen, zo blijkt uit een nog niet gepubliceerd rapport waaruit de advocaat van het Haga Lyceum onlangs citeerde. Ook de Volkskrant kwam ze tijdens meer dan tien bezoeken en na tientallen gesprekken met de schoolleiding, docenten, medewerkers, ouders, vrijwilligers en externen niet tegen – wat uiteraard geen sluitend bewijs is. ”
VOLKSKRANT
WAAR LIGT DE WAARHEID OVER HET HAGA LYCEUM?
[32] ”Maar hier is het laatste woord nog niet over gesproken.” YOUTUBE.COMRUTTE OVER ”SALAFISTENSCHOOL”: STUUR MIJN KINDERENNIET NAAR CORNELIUS HAGA LYCEUMNU.NL
TEKST [PREMIER RUTTE]”Ik zou het niet doen.. Als ik kinderen had, zou ik ze er niet heen sturen.Nou, er is grote bezorgdheid over deze school. Er is op dit moment onvoldoende grond om de school te sluiten….”[VERSLAGGEVER]”Er zijn geen strafbare feiten gepleegd.”[PREMIER RUTTE]”Ja, daar kan ik nooit iets over zeggen, want dat is altijd dan een zaak,die elders wordt onderzocht en zelfs dat kan ik nooit zeggen in het openbaar.Maar hier is het laatste woord nog niet over gesproken.”
Eén van de intrigerendste actuele kwesties vind ik die van het Islamitische Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam. Burgemeester Halsema wil maatregelen tegen de school omdat de AIVD zegt dat er ‘antidemocratisch onderwijs’ wordt gegeven en dat ‘richtinggevende personen’ op die school banden hebben met het aan ISIS gerelateerde Kaukasus Emiraat.
Nu heeft ze het aan de stok met een massa boze ouders die bewijzen willen zien, en haar erop wijzen dat het in dit tijdsgewricht nogal grote gevolgen heeft als je in verband wordt gebracht met terreur. Niet voor Halsema, natuurlijk, maar voor de kinderen die naar die school gaan.
Bewijzen overleggen gaat niet, zegt Halsema. En ze weet al dat de roep om sluiting (van onder andere de VVD en Annabel ‘mooie ovens van Hitler’ Nanninga) ‘luchtfietserij’ is, want er is geen enkele wettelijke grond. Het gaat haar dus alleen maar om stemmingmakerij tegen een islamitische school.
Nare moslims
De AIVD zegt weleens vaker wat en er is alle redenen om te twijfelen aan het waarheidsgehalte. Toen ze in oktober bijvoorbeeld een rapport over extreemrechts uitbracht, waarin wordt beweerd dat extreemrechts bestaat uit wat los rond elkaar cirkelende vage clubjes die eigenlijk alleen maar een beetje schreeuwen, en die niet zouden hebben bestaan als die nare moslims ook niet zou hebben bestaan, en als de vluchtelingen lekker thuis waren gebleven.
Bij de AIVD houden ze niet zo van moslims. Ook niet van bruinen en zwarten, trouwens. En wat is ‘antidemocratisch onderwijs’ anyway? Wordt de kinderen op dat lyceum bijgebracht dat democratie des duivels is, of wordt hen verteld de één zijn democratie de ander zijn door drones aan stukken gereten kinderen zijn? Is het trouwens verplicht om de democratische beginselen toe te juichen, en strookt dat dan niet met onze grondwettelijk gegarandeerde vrijheid van meningsuiting?
Radicale ideeën
Lodewijk Asscher, die de laatste tijd driftig campagne aan het voeren is voor de wederopbouw van de zorgstaat die hij als minister zelf zo kort geleden nog heeft ontmanteld, blijkt qua moslimhaat nog net zo fanatiek als toen. In de Volkskrantpleit hij gepassioneerd voor sluiting van het Haga Lyceum. Als onderwijswethouder sloot hij zelf al eens een islamitische school, vanwege de slechte onderwijskwaliteit, maar hij was er naar eigen zeggen vooral blij mee omdat leerlingen op die school ‘radicale ideeën’ kregen bijgebracht.
Welke radicale ideeën dan? Asscher: ‘Sommige mensen op die school waren bezig leerlingen in te prenten dat ze er niet bij hoorden in de samenleving, dat ze op andere scholen niet veilig waren met een hoofddoek. Leerlingen werden daar niet voorbereid op onze maatschappij.’
Pardon, wat?! Wat is daar radicaal aan? Het is gewoon waar! Moslims horen er niet bij en dat krijgen ze 24/7 overal te horen: in de Tweede Kamer, op de televisie, in de kwaliteitskranten. Het wordt ze ingewreven als bij toerbeurt Wilders en Baudet worden gekozen tot politicus van het jaar en bijvoorbeeld ook als Asscher met overslaande stem en zwaaiend met een ondeugdelijk rapport schreeuwt dat het allemaal terroristenvriendjes zijn.
Dus hoezo werden die leerlingen niet goed voorbereid op de maatschappij? Ze werden perfect voorbereid! Je kunt ze natuurlijk wijsmaken dat Nederland een pradijs van tolerantie en ruimdenkendheid is, maar dat zou een grove leugen zijn. Zie Urk, zie de reacties op Urk.
Sadistische spel
Types als Asscher geven altijd anderen overal de schuld van. Aan introspectie doen ze nooit. Asscher heeft waarschijnlijk nooit de minste wroeging gehad over zijn stunt met dat Motivaction-rapport, waarmee hij 90 procent van alle Nederlandse Turken beschuldigde van ISIS-sympathieën. Halsema is ook al zo gewetenloos. Ze zal met grote poppenogen van verbazing hebben gekeken naar die vrouw die haar vroeg of ze beseft wat het betekent om in 2019 in verband te worden gebracht met terreur.
Ze sluiten je uit en verwijten je dan dat je niet gezellig meedoet. Ze stigmatiseren je en straffen je dan omdat je je kinderen vertelt dat je gestigmatiseerd wordt.
Het is een sadistisch spel dat ze met minderheden spelen, een vorm van gaslighting. Doen ze het om die groep onder controle te krijgen, of komen ze met deze machtsspelletjes aan hun eigen gerief?
Ik weet het niet zeker. Wat ik wel zeker weet, is dat Asscher en Halsema samen voor meer ontwrichting in de samenleving hebben gezorgd dan welke islamitische school ook.
[35]
VOLKSKRANT
BIBOB TOETS VOOR OMSTREDEN ISLAMITISCHE SCHOOL: ”BESTUURLIJKE GUERILLA TEGEN HAGA LYCEUM”
20 APRIL 2019
[36]RIJKSOVERHEIDAFSCHRIFT BRIEF NCTV OVER ZORGEN TEN AANZIEN VANONDERWIJSINSTELLING IN AMSTERDAM
BRIEF VAN MINISTERIE VAN JUSTITIE AAN BURGEMEESTERHALSEMA
file:///C:/Users/Essed/Downloads/tk-bijlage-zorgen-ten-aanzien-van-onderwijsinstelling-in-amsterdam%20(4).p ZIE VOOR TEKST BRIEF NTCV, NOOT 8
[37]
” De school heeft aangekondigd te overwegen om via een kort geding te willen afdwingen dat het onderzoek niet wordt voortgezet, en dat een concept-rapport van het onderzoek dat de inspectie uitvoerde in oktober 2018, vastgesteld zou moeten worden. Om een weerwoord te bieden aan dergelijke (in het licht van onze democratische rechtsstaat zorgelijke) ontwikkelingen is de Taskforce bijeengekomen. Samen met onder andere het ministerie van OCW en vertegenwoordigers van het lokaal bestuur hebben zij gesproken over hoe ze deze ontwikkeling kunnen adresseren, en daarbij handelingsperspectieven te formuleren. ” BRIEF VAN MINISTERIE VAN JUSTITIE AAN BURGEMEESTERHALSEMA
file:///C:/Users/Essed/Downloads/tk-bijlage-zorgen-ten-aanzien-van-onderwijsinstelling-in-amsterdam%20(4).p ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 8
”De Tweede Engelse Oorlog zou uiteindelijk na de Tocht naar Chatham op 31 juli 1667 met de Vrede van Breda worden besloten, een vrede die in die tijd als gunstig voor de Republiek werd gezien. Besloten werd namelijk dat de Engelse Scheepvaartwetten zouden worden versoepeld – alle Duitse landen zouden beschouwd worden als het natuurlijke achterland van de Republiek – en dat (het Nederlandse) Nieuw Amsterdam (het hedendaagse New York) voorlopig in Engelse handen zou blijven en het meer renderende Suriname Nederlands bezit zou zijn: de status quo bleef bij deze gebieden dus gehandhaafd, hoewel er nog geen definitieve beslissing over werd genomen.” WIKIPEDIATWEEDE ENGELS-NEDERLANDSE OORLOG https://nl.wikipedia.org/wiki/Tweede_Engels-Nederlandse_Oorlog
[41]
”In 1621 werd de West Indische Compagnie (WIC) opgericht. “Evenals bij de VOC berustte de macht van de WIC op een monopolie: de compagnie verwierf van de Staten-Generaal in ruil voor een aandeel in de winst het recht van alleenvaart op de westkust van Afrika, uitgezonderd Kaap de Goede Hoop (al vroeg een bunkerplaats voor VOC-schepen), plus heel Amerika.” De WIC-kapiteins waren evenals de VOC-kapiteins zeerovers. Een van hen was Piet Hein, die in 1628 de Spaanse zilvervloot jatte.” DOORBRAAK.EU”ROOFSTAAT”; HET SMERIGE KOLONIALE VERLEDENVAN NEDERLAND4 MEI 2016 https://www.doorbraak.eu/roofstaat-smerige-koloniale-verleden-nederland/
[42]
”De VOC dwong monopolieverdragen af met de inheemse bevolking van de landen waar ze producten vandaan haalden. In die verdragen werd vastgelegd dat de Nederlandse kolonisatoren het alleenrecht hadden op de inkoop van muskaatnoten en foelie. De bevolking van de Banda-eilanden, een deel van de Molukken, moest zich aan die wurgcontracten houden. Het werd hen verboden om de producten te verkopen aan de Europese koloniale concurrenten van Nederland. In 1609 wees admiraal Verhoeff de Bandanezen erop dat ze het wurgcontract hadden overtreden door producten aan de Engelsen te leveren. De Nederlanders eisten daarom dat ze een militaire vesting mochten bouwen op een van de eilanden, maar daar gingen de Bandanezen uiteraard niet mee akkoord. Daarop vertrok Verhoeff met zevenhonderd man naar de eilanden. De bevolking was naar de bergen gevlucht en het VOC-personeel begon, tegen de zin van de Bandanezen in, met de bouw van een versterking. Twee weken later zouden de Bandanezen en de Nederlanders weer onderhandelen, maar dat bleek een hinderlaag te zijn: de Bandanezen vermoordden Verhoeff en 42 bemanningsleden. Vanvugt schrijft over het motief van de Bandanezen: “De moord op Verhoeff en de anderen was voor de Bandanezen een wanhoopsdaad geweest: hoe konden zij de bouw van het VOC-fort verhinderen?”.
Genocide
Vice-admiraal Hoen nam het opperbevel over. Onder Hoens bemanningsleden behoorden ook Coen en Hein, die tien jaar later tot leidende figuren in de West en de Oost zouden behoren. Er volgde een “strafexpeditie” naar Banda, waar de Nederlanders in een massale slachtpartij veel Bandanezen ombrachten. “Rond de plaats van het geplande fort was alles over een afstand van een uur lopen omvergehaald of stond in brand, en langs de kust waren alle inheemse vaartuigen kapotgeslagen.” Hoen zorgde ervoor dat het fort alsnog werd gebouwd, en in juni van dat jaar konden tweehonderd man Fort Nassau betrekken. In juli vond er nog een moordpartij plaats, toen VOC-ers de noordwestkant van Banda verkenden. “Volgens ooggetuige Verken zetten ze het ‘op een groot wurgen, waarbij men geen mens ontzag, maar allen met vrouw en kind, jong en oud tegelijk heeft neergeschoten en neergestoken’. Allen op het strand maakten zij af. Ze doorzochten de huizen, namen alle potten en pannen mee en staken tot slot de nederzetting in brand.”
Coen werd in 1619 benoemd tot algemeen bevelhebber. Zijn droom: een omvangrijk handelsrijk in Azië. Om dat te bereiken regeerde hij met harde hand. In 1621 was hij verantwoordelijk voor genocide op de Banda-eilanden. Ondanks de “strafexpeditie” van Hoen bleven sommige inheemse boeren bij Engelse handelaren muskaatnoten ruilen voor kruit en kanonnen. Evenals Verhoeff in 1609, wees Coen de Bandanezen op contractbreuk en eiste hij de bouw van forten op de eilanden. De Bandanezen weigerden dat opnieuw, wat leidde tot een massamoord en slavenhandel: “De VOC-bedienden omsingelden het dorp, zetten het in brand en namen de vluchtende mensen gevangen. Op precies deze simpele gewelddaden zou de Nederlandse macht in Indonesië meer dan 330 jaar steunen. Vanaf Banda verscheepte hij na de overwinning achthonderd gevangenen als verse arbeidskrachten naar Batavia.”DOORBRAAK.EU”ROOFSTAAT”; HET SMERIGE KOLONIALE VERLEDENVAN NEDERLAND4 MEI 2016 https://www.doorbraak.eu/roofstaat-smerige-koloniale-verleden-nederland/
URK WIL J.P. COENSTRAAT/MASSAMOORDENAARS OPVOETSTUKASTRID ESSED27 FEBRUARI 2018
[43]
AFSCHAFFING ZWARTE PIET EEN MUST/ZWARTE PIET ALS RACISTISCH FENOMEEN
Vroeger, als kind op Curaçao, leerde ik op school het lied In Holland staat een huis. Ik zong uit volle borst mee, al had ik geen idee wat en waar Holland was. Alle boekjes op school kwamen uit Holland en refereerden natuurlijk allemaal ook aan het Hollandse leven. Ik kon de provincies en hun hoofdsteden opdreunen en leerde ook dat de Rijn bij Lobith ons land binnenkwam. Ons land.
TEKST Wat doet mijn familienaam op de gevel van een Amsterdams grachtenpand, vroeg Noraly Beyer-Oostvriesland zich af. Het was het begin van een speurtocht.
Het moet ergens in de jaren zestig zijn geweest dat ik met twee broers in Amsterdam was. Bij het Damrak stond mijn jongere broer opeens stil en zei: “Kijk!” Hij wees naar de gevel van een huis. “Onze naam.”
We wisten niet zo gauw waarnaar we moesten kijken en wat we moesten zien. “Kijk,” zei hij weer, “onze naam.” En inderdaad, op de top van de gevel onder een rijkversierde lijst met twee zeemeerminnen en een groot wijnvat stond: ‘Oost Vries Lant’.
Als mensen onze naam schreven, moesten we er altijd bij zeggen: “Oostvriesland met een v, niet met een f.” En hier stond het zomaar goed. Midden in Amsterdam. Gebeiteld in de gevel van een huis met het jaartal 1740. We rekenden ons direct rijk, want hoopten dat we na dik 200 jaar eindelijk ons deel konden gaan opeisen van… ja van wie en van wat eigenlijk?advertentie
De speurtocht die we daarna inzetten, heeft niet veel opgeleverd. Pas vorig jaar ontdekte ik dat Egbert van Emden, een Asjkenazische Jood uit Amsterdam, met roots in Oost-Friesland, naar Suriname was gegaan om zijn geluk te beproeven. Door te trouwen met Gracia de la Parra, dochter van een van de rijkste Sefardisch-Joodse families in Paramaribo, werd hij een aanzienlijk man met plantages en de bijbehorende slaven.
Koloniale geschiedenis Toen Gracia een jaar later in het kraambed overleed, werd het jongetje, Evert, gezoogd door de slavin Sophietje. Zij werd later vrijgekocht door Van Emden, waarna hij haar de achternaam Oostvriesland gaf. Ziedaar de oorsprong van mijn meisjesnaam. En ziedaar het bewijs dat onze familienaam is terug te voeren op de koloniale geschiedenis van Nederland.
Blijft de vraag: hoe komt deze naam nu terecht op de achtergevel van het pand Warmoesstraat 16, dat doorloopt naar het Damrak? Bekend is dat het huis in 1735 gekocht is door wijnkoper Christiaan Lankhorst en vijf jaar later, in 1740, door hem is gerestaureerd. Het wijnvat in de gevelversiering verwijst naar zijn beroep.
Aardappelen en draadjesvlees Vroeger, als kind op Curaçao, leerde ik op school het lied In Holland staat een huis. Ik zong uit volle borst mee, al had ik geen idee wat en waar Holland was. Alle boekjes op school kwamen uit Holland en refereerden natuurlijk allemaal ook aan het Hollandse leven. Ik kon de provincies en hun hoofdsteden opdreunen en leerde ook dat de Rijn bij Lobith ons land binnenkwam. Ons land.
Op mijn twaalfde kwam ik naar Holland. Ik moest wennen aan het koude weer en aardappelen met draadjesvlees. Ik had me erbij neergelegd dat mensen me wilden aanraken. Mensen noemden me moorkop. Ik noemde hen kaaskop.
Soms zeiden ze dat ik een missiekind was. Dan dacht ik terug aan de collectebus op de lessenaar van mijn juf op Curaçao voor de missiekindjes in Afrika. Nu bleek ik zelf een missiekind te zijn. Ik sloofde me uit om andere kinderen uit te leggen dat mijn ouders in Suriname waren geboren, dat Curaçao een eiland in de Caribische Zee was en niet de hoofdstad van Suriname en dat je dus niet kon rijden van Curaçao naar Suriname. Lang niet iedereen vond het normaal dat ik Nederlands sprak en dat ik kon meepraten over Pietje Bell, Dik Trom, Flipje, Afke’s tiental, Michiel de Ruyter en Piet Hein. Ik deed wat ik kon en stortte me vol overgave in dit omgekeerde missiewerk.
De beschikbare bronnen over de geschiedenis, de topografie, de mensen en de cultuur van de overzeese gebiedsdelen van het Koninkrijk waren zo summier dat ik afhankelijk werd van mijn fantasie om mezelf te duiden. Tot ik op mijn veertiende Zuid-Zuid-West las, het debuut van Albert Helman, een lofzang op Suriname, ‘een land dat schittert in de zon en toch bezwijkt onder de verwaarlozing en uitbuiting en vooral de liefdeloosheid van de Nederlandse kolonisator’.
Niet eerder had een boek zo’n groot verlangen bij mij opgeroepen naar iets wat mij vreemd is en ook weer niet. Ik leerde van Helman dat de geschiedenis je helpt om het heden te begrijpen, en dat je altijd op moet komen voor gerechtigheid en vrede.
Achterdocht en xenofobie Nog even terug naar het Damrak. Eigenlijk deert het ons niet dat we niet weten waarom onze naam er op een huis staat. Het feit alleen dat onze familienaam in steen gebeiteld is in de hoofdstad van Nederland is een onmiskenbare aanwijzing dat Nederland en Suriname een geschiedenis met elkaar delen. Het is voor mij een goed wapen tegen onwetendheid, achterdocht en xenofobie, vermomd in vragen als: wat doe je hier, wanneer ga je terug naar je land, hoe komt dat je zo goed Nederlands spreekt?
Sinds dat moment dat mijn broers en ik stonden te dagdromen bij het Damrak staat het voor mij vast dat Nederland, met name Amsterdam, en ik een geschiedenis delen en dat wij bij elkaar horen.”
Burgemeester Femke Halsema maakt zich zorgen dat de leerlingen van het islamitische Cornelius Haga Lyceum opgroeien in een ‘parallelle samenleving,’ met een ‘afkeer van hun omgeving’.
Dit zei ze zondagmiddag in een interviewprogramma in De Balie.
In een vraaggesprek met de Amsterdamse imam Yassin Elforkani reageerde ze op het nieuws dat een deel van de leiding van de islamische school Cornelius Haga Lyceum, waarop 174 leerlingen zitten, banden hebben of hadden met terroristische organisatiesen dat de leerlingen antidemocratisch onderwijs krijgen, met een, zoals ze dat omschreef, ‘afkeer van de democratische rechtsorde.’
Aftreden Halsema en wethouder Marjolein Moorman van Onderwijs eisen dat het bestuur van de school aftreedt en dat de inspectie toegang krijgt op de school. “Het is erg belangrijk wat de komende weken gebeurt.”
Dat de AIVD en de NCTV met deze signalen naar buiten kwamen, is volgens Halsema ‘heel uitzonderlijk’. De zaak is nog niet concreet genoeg voor een strafrechtelijk onderzoek, waarover het Openbaar Ministerie uiteindelijk beslist en ook de openbare orde is niet in gevaar. De gemeente staat hierdoor tamelijk machteloos.
Dilemma “Voor ons is dit een groot dilemma. We hebben alleen zeggenschap over de huisvesting. De minister gaat over de inhoud van het onderwijs.”
Elforkani heeft de afgelopen dagen met ouders gesproken en hoort dat een aantal denkt dat dit nieuws past in een anti-islamcampagne. Halsema hoopt dat de ouders zich realiseren dat de gemeente de moslimgemeenschap probeert te beschermen tegen populisme, rechts-extremisme, maar ook tegen antidemocratisch onderwijs. “Het is belangrijk dat de islamitische gemeenschap hierachter staat.”
[47] RIJKSOVERHEIDAFSCHRIFT BRIEF NCTV OVER ZORGEN TEN AANZIEN VANONDERWIJSINSTELLING IN AMSTERDAM
BRIEF VAN MINISTERIE VAN JUSTITIE AAN BURGEMEESTERHALSEMA
Aan burgemeester van Amsterdam Drs. F. Halsema Postbus 202 1000 AE Amsterdam Datum 7 maart 2019 Onderwerp Zorgen ten aanzien van onderwijsinstelling in Amsterdam Geachte burgemeester Halsema, Zoals u weet is onlangs de Taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Financiering opgericht, bestaande uit afgevaardigden van het ministerie van SZW, BZK (incl. de AIVD) en J&V (incl. de NCTV). Deze Taskforce heeft tot doel om het mogelijk te maken uitwassen tegen te gaan die op basis van ideologische of religieuze overtuigingen leiden tot actieve onverdraagzaamheid en/of het belemmeren van anderen in het uitoefenen van hun grondwettelijke rechten en vrijheden. Dit doet de Taskforce door de verschillende inspanningen binnen de Rijksoverheid op het gebied van informatievergaring, duiding en het ontwikkelen van handelingsperspectief beter bijeen te brengen en door daarover onder andere gemeenten gevraagd en ongevraagd van advies te voorzien. Naar aanleiding van uw verzoek om gezamenlijk handelingsperspectief en de door u uitgesproken zorg, en gelet op het feit dat de inschrijvingsperiode voor middelbare scholen in Amsterdam op 15 maart as. sluit, informeer ik u als volgt. Op 26 februari jongstleden heeft de NCTV het nieuwe Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (49) gepubliceerd. Daarin wordt de onderstaande zorgelijke ontwikkeling gesignaleerd. “Salafistische voormannen of ‘aanjagers’ zetten voortdurend nieuwe educatieve en vormende initiatieven op en domineren mede hierdoor het niet reguliere islamitisch onderwijs. Met succes zamelen zij in binnen- en buitenland gelden in waarmee zij deze nieuwe projecten financieren.” Tevens wordt helder omschreven waarom de Rijksoverheid dit zorgelijk vindt. In het DTN staat daarover: “Ten eerste kunnen de centrale beginselen van het salafisme leiden tot radicalisering en extremisme en ook tot isolement en vervreemding van de rest van de samenleving. Ten tweede zijn er salafistische ‘aanjagers’ die off- en online onverdraagzaamheid, intolerantie of haat prediken en daarmee uiteindelijk kunnen aanzetten tot radicalisering en extremisme. Deze predikers BLADZIJDE 2 worden daarom beschouwd als een potentiële bedreiging voor de nationale veiligheid. Nederland kent tientallen salafistische ‘aanjagers’, die veelal verbonden zijn aan salafistische centra in hun woonomgeving, maar daarnaast prediken op allerlei plaatsen in het land. De meesten hebben een sterke online presentie. Een deel van deze ‘aanjagers’ heeft, ten derde, een rol binnen of een relatie met de Nederlandse jihadistische beweging. Deze groep ‘aanjagers’ draagt daarmee bij aan de instandhouding van de Nederlandse jihadistische beweging.” Op 15 januari 2019 heeft de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) zorgelijke signalen overgebracht over antidemocratische en anti-integratieve gedragingen van een onderwijsinstelling in uw stad, te weten het Cornelius Haga Lyceum. Deze signalen hielden in dat bepaalde richtinggevende personen binnen de school de helft van het curriculum aan de salafistische geloofsleer willen wijden en van plan zijn om ook buiten de reguliere lestijden scholieren onder hun invloedssfeer te brengen. Voorts stellen sleutelfiguren binnen de school onderling vast dat zij in strijd handelen met de antiradicaliseringsstrategie, ontwikkeld door de overheid. Tevens komt uit inlichtingen naar voren dat er ten minste een godsdienstles bewust is geannuleerd op het moment dat de Onderwijsinspectie kwam controleren. Daarnaast hielden de signalen ook in dat die richtinggevende personen sinds 2000 in een salafistische en radicale omgeving verkeerden. Het is bekend dat zij in de periode 2009-2012 contact zouden hebben onderhouden met de terroristische groepering “het Kaukasus Emiraat”. Het Emiraat was met name actief in de periode 2007 tot en met 2015, waarna een deel van de strijders zich aan heeft gesloten bij IS. Het Kaukasus Emiraat is onder meer verantwoordelijk voor aanslagen zoals die in de metro in Moskou in 2010. De signalen geven ook aan dat zij zich omringen met salafistische aanjagers. De door de AIVD beschreven situatie past in het bredere beeld dat in het DTN 49 is geschetst. De genoemde gedragingen zijn niet in lijn met het gezicht dat het schoolbestuur naar buiten toe toont. De Onderwijsinspectie heeft aangekondigd een lopend onderzoek van oktober 2018 voort te zetten. Het inspectierapport van dit onderzoek is niet vastgesteld vanwege de hiervoor genoemde signalen. Woensdag 6 maart jl. heeft de inspectie onaangekondigd de school bezocht. Helaas heeft de inspectie moeten vaststellen dat er door de opstelling van de schoolleiding op dat moment geen klimaat in de school aanwezig was dat effectief onderzoek op de school mogelijk maakt. Het onderzoek zal uiteraard wel op zeer korte termijn worden voortgezet. Naar verwachting wordt de rapportage in juni afgerond. De school heeft aangekondigd te overwegen om via een kort geding te willen afdwingen dat het onderzoek niet wordt voortgezet, en dat een concept-rapport van het onderzoek dat de inspectie uitvoerde in oktober 2018, vastgesteld zou moeten worden. Om een weerwoord te bieden aan dergelijke (in het licht van onze democratische rechtsstaat zorgelijke) ontwikkelingen is de Taskforce bijeengekomen. Samen met onder andere het ministerie van OCW en vertegenwoordigers van het lokaal bestuur hebben zij gesproken over hoe ze deze ontwikkeling kunnen adresseren, en daarbij handelingsperspectieven te formuleren. BLADZIJDE 3 Iedereen heeft het recht op vrijheid van religie of levensbeschouwing. Het kabinet acht het niet de rol van de overheid om zich te mengen in religieuze of levensbeschouwelijke discussies. Het kabinet ziet wel een rol voor zichzelf om de verspreiding van onverdraagzaamheid en antidemocratisch gedachtengoed tegen te gaan en groepen in de samenleving hiertegen weerbaarder te maken. De overheid wil actief kunnen ingrijpen bij signalen dat er in onderwijs antidemocratische opvattingen en een actieve afkeer van de Nederlandse samenleving worden verspreid of een parallelle samenleving wordt aangeprezen die haaks staat op de waarden van de Nederlandse samenleving. Dat het kabinet hier actief werk van maakt blijkt ook uit het bij het ministerie van OCW in voorbereiding zijnde wetsvoorstel ‘Verduidelijking van de burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs’. In gezamenlijkheid is de conclusie getrokken dat het in ieder geval wenselijk is om de bovenstaande informatie openbaar te maken voor het einde van de inschrijvingsperiode. Door de informatie in deze brief openbaar te maken kunnen toekomstige middelbare scholieren en hun ouders/verzorgers er kennis van nemen en goed geïnformeerd een schoolkeuze maken. Via deze brief wil ik u daarom inzicht geven in de gezamenlijke zorgen, en u in staat stellen deze informatie aan te wenden in het belang van alle schoolgaande kinderen in Amsterdam. In de tussentijd blijft de Taskforce zeer gemotiveerd antidemocratisch en antiintegratief gedrag tegen te gaan binnen de mogelijkheden die de rechtsstaat ons biedt. Stap voor stap wordt gewerkt aan handelingsperspectieven om dergelijk gedrag aan te pakken en concrete maatregelen te (kunnen) nemen. Pieter Jaap Aalbersberg Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid
In het salafisme kunnen drie substromingen worden onderscheiden.[4]
Puristen streven naar het leven volgens de Koran en de soenna. Zij zijn niet politiek actief, omdat zij vinden dat leiding geven aan de mensheid de taak van God is. Geweld wordt principieel verworpen, en ze zijn voornamelijk bezig met het inrichten van hun eigen leven naar de Koran en de soenna.
Politieke salafisten komen overeen met puristen, maar verwerpen politieke deelname niet. Deze dient echter het doel een islamitische samenleving te verwezenlijken. Geweld wordt ook door hen in principe afgekeurd, tenzij ter verdediging, bijvoorbeeld tegen de Amerikaanse aanwezigheid in Irak of tegen ‘onislamitische’ dictators in het Midden-Oosten.
Jihadistische salafisten ten slotte zijn de meest geradicaliseerde substroming en stellen de (innerlijke en uiterlijke) jihad direct als tweede plicht na de sjahada. Verdediging tegen aanvallen van ongelovigen wordt gezien als een heilige plicht waarvoor een ware moslim zelfs het eigen leven ter beschikking moet stellen. In de meest radicale versie worden beledigingen tegen de islam (bijvoorbeeld spotprenten) ook als ‘aanval’ gezien, of is zelfs geweld om de islam te verspreiden geoorloofd.
Opinie, gepost door: Joke Kaviaar op 22/02/2018 02:12:10
Wat mij betreft mogen ze allemaal de plomp in, de beelden en de straatnaambordjes, het eerbetoon aan de ‘helden’ van de Neederlandse ‘handelsgeest’. Weg met de beelden van nationale trots! Voorhamers in de aanslag.