ANTWOORD ASTRID ESSED AAN DAGBLAD TROUW/WAAR EEN GROTE KRANT KLEIN IN KAN ZIJN/KRITIEK ASTRID ESSED OPHISTORICUS PIET EMMER
De aankomst van een Nederlands schip met Afrikaanse totslaafgemaakten voor de verkoop, Jamestown, Virginia, 1619. (Hulton Archive/Getty Images)Beeld Getty Images
VOORAF Ik heb even getwijfeld, of ik onderstaande wel zou delen, omdat ik het eigenlijk zonde van mijn Tijd vond.Ik heb meer te doen!Aan de andere kant wilde ik mijn lezers toch laten weten, hoe het was afgelopenmet de toezending van mijn Opinieartikel over historicus Piet Emmer aan deOpinieredactie van Trouw.Mijn Opinieartikel heb ik met u gedeeldZie noot 1 Daags na mijn mail aan Trouw kreeg ik bericht, dat zij mijn stukuiteindelijk niet zouden plaatsen.Nu zijn zij daarin natuurlijk vrij, maar geef dan niet zo’n overduidelijke flutredenop, die ook nog apert onjuist is!Als reden werd opgegeven, ik citeer:” Over plaatsing van artikelen beslissen we altijd pas nadat we een stuk gelezen hebben en met elkaar besproken, nooit op voorhand. Ook met u hadden we daar geen afspraak over gemaakt.”Zie mail Trouw en eerdere correspondentie [noot 2] [aan die eerdere correspondentie onder noot 2hoeft u niet veel aandacht te besteden, slechts voor de volledigheid erbij gedaan]Natuurlijk is dat op zich juist, maar ze hadden wel min of meer toegezegd,dat mijn stuk eventueel voor plaatsing in aanmerking kwamZie eerdere mail Trouw aan ondergetekende [3] GOED.Daarover kun je van mening verschillen en feitelijk maakt dat mij niet zoveel uit, maar daarna schreven zij ook in de onder noot 2 reeds genoemde mail:” Bovendien is uw artikel erg op de man gericht, terwijl wij een voorkeur hebben voor artikelen die op een kwestie ingaan.” [4]En dat is natuurlijk aperte onzin, want de meeste mensen, die mijn stuk gelezen hebben en iets begrijpen van begrijpend lezen, zullen hebben begrepen, dat ik INHOUDELIJKE KRITIEK gegeven heb op de STANDPUNTEN van Emmeren dat niets op de persoon [die mij verder niet interesseert] is gespeeld.Bovendien, wat schrijft Trouw zelf?[Ik citeer]””TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedMon, Jul 5 at 4:22 PMGeachte Astrid Essed,Op de opiniepagina’s voeren we graag het debat. ook dat over ons slavernijverleden. Mensen met verschillende standpunten kunnen dan op elkaar reageren. Als u het inhoudelijk niet eens bent met de heer Emmer, kunt u dat in een zakelijk artikel van maximaal 600 woorden laten weten.Vriendelijke groet,Opinieredactie ” [5]Juist ja, de STANDPUNTENA van de heer Emmer.Kun je dan critici verwijten, dat uiteraard zijn naam wordt genoemd? Hoe dan ook, direct onder bovenstaande verwijzingen [noten 1 t/m 5]de reactie van Trouw op de toezending van mijn stuk en daaronder mijnantwoord aan Trouw, in ”gewone” vorm en in mailvorm Zo bent u weer op de hoogte. ZO:En nu ga ik mij weer met belangrijkere zaken bezighouden danTrouw van repliek dienen vanwege het aanvoeren van flutredenen Dit wilde ik dus met u delen ASTRID ESSED
[2] ANTWOORD VAN DE TROUW OPINIE REDACTIE OP MIJNTOEZENDING VAN HET OPINIEARTIKEL, MET DIRECT DAARONDER DE VOORGAANDE CORRESPONDENTIE TUSSEN MIJ EN TROUWLET VOORAL OP HET ANTWOORD VAN TROUW, DIRECT HIERONDER,WAARNAAR NOOT 2 DIRECT VERWIJST
TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedTue, Jul 13 at 4:52 PMGeachte Astrid Essed,Graag reageer ik op uw mail. De opinieredactie van Trouw staat in principe open voor inzendingen. We zeggen zelden tegen auteurs dat ze maar beter niet moeten schrijven. Over plaatsing van artikelen beslissen we altijd pas nadat we een stuk gelezen hebben en met elkaar besproken, nooit op voorhand. Ook met u hadden we daar geen afspraak over gemaakt. In de correspondentie met u hebben we aangegeven dat een reactie op een artikel dat in de Volkskrant gestaan heeft, niet in Trouw thuishoort. Natuurlijk staat het u dan vrij ons een andere opinie te sturen, maar het artikel dat u stuurde heeft opnieuw de uitspraak van Emmer in de Volkskrant als aanleiding. Bovendien is uw artikel erg op de man gericht, terwijl wij een voorkeur hebben voor artikelen die op een kwestie ingaan. Dat was voor ons reden om uw artikel nu niet te plaatsen. Er komen ongetwijfeld nieuwe aanleidingen voor u om een opinieartikel in te sturen. We lezen graag wat er bij ons binnenkomt.vriendelijke groet,Monic Slingerlandchef opinieredactie Trouw BOVENSTAANDE NAAR AANLEIDING VAN MIJN OPINIE-ARTIKEL https://www.astridessed.nl/opinieartikel-aanval-op-bagatellisering-westerse-slavernij-door-historicus-piet-emmer/
VERDERE CORRESPONDENTIE MET TROUWIN VOLGORDE TE LEZEN VAN BENEDEN NAAR BOVEN [NOOT 2 DUS] MAAR MINDER BELANGRIJK, MEER VOOR DE VOLLEDIGHEID MEEGESTUURDDUS WIE HET TE INGEWIKKELD VINDT, SPRINGE OVERNAAR NOOT 3!
ANTWOORD ASTRID ESSED OP REACTIE TROUW Op ma 12 jul. 2021 om 17:12 schreef Astrid Essed AANTROUW OPINIE
Geachte Redactie Ik begrijp uw overwegingen.Echter:Toch hebt u mij misleid.Uit eerdere correspondentie met uw redactie hebt u mij deindruk gegeven, dat ik een Opinieartikel kon schrijven, dat evt inuw krant zou worden geplaatst.Daarom ook heb ik de moeite genomen, er een te schrijven, zoals aan u toegezonden.Aangezien u, mijns inziens, verantwoordelijk bent voor hedt ontstanemisverstand [en zo beslag gelegd hebt op mijn tijd en moeite,een stuk voor uw krant te publiceren, verwacht ik van u, dat u, hoe dan ook, serieus plaatsing in uw krant overweegt.Mijn tijd als schrijver en journalist is kostbaar, dus ga ik ervan uit, dat daarop niet for the fun een beroep wordt gedaan.Want zo komt het wel over.Direct hieronder delen uit onze eerdere correspondentie [A]En daaronder opnieuw mijn Opinie artikel Vriendelijke groetenAstrid EssedAmsterdam A
DE AANVANKELIJKE TOEZEGGING DOOR TROUW
TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedMon, Jul 5 at 4:22 PMGeachte Astrid Essed, Op de opiniepagina’s voeren we graag het debat. ook dat over ons slavernijverleden. Mensen met verschillende standpunten kunnen dan op elkaar reageren. Als u het inhoudelijk niet eens bent met de heer Emmer, kunt u dat in een zakelijk artikel van maximaal 600 woorden laten weten.Vriendelijke groet,Opinieredactie Op ma 5 jul. 2021 om 03:03 schreef Astrid Essed <astridessed@yahoo.com>: VERVOLG CORRESPONDENTIE
Dank u voor de verduidelijking. Met groet, Opinieredactie Trouw Op di 6 jul. 2021 om 15:53 schreef Astrid Essed Geachte Redactie Ik begrijp de verwarring.De zaak zit zo:Ik ga zometeen mijn aan uw krant gerichte excuses op mijn website plaatsenover het feit, dat ik abusievelijk het opiniestuk van Emmer heb beschouwd alsgepubliceerd door uw krant.Het was een vergissing van mij, het bleek een Volkskrant artikel te zijn. [1]Vandaar, dat ik de Volkskrant hierop heb geattacqueerd, maar met cc aan u,om zo duidelijk te maken, dat ik mij had vergist.De excuses aan uw krant komen dus op mijn website. Het opiniestuk stuur ik u zo snel mogelijk toe Hoop zo de zaak te hebben opgehelderd. Vriendelijke groetenAstrid Essed Amsterdam TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedTue, Jul 6 at 10:43 AMBeste mevrouw Essed, ik neem aan dat deze mail per ongeluk is aangekomen bij Trouw en dit niet het opiniestuk is dat u ons zou willen aanbieden.Met vriendelijke groet, Opinieredactie Trouw
REACTIE TROUW OP TOEZENDING VAN MIJN OPINIEARTIKEL On Monday, July 12, 2021, 04:35:05 PM GMT+2, TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net> wrote:
Geachte mevrouw Essed,Dank voor het sturen van dit opinieartikel.Uw stuk is een reactie op een opinieartikel van Piet Emmer in de Volkskrant. Dat is lastig voor ons, omdat onze lezers dat stuk niet kennen. Het artikel dat Emmer in Trouw schreef over dit onderwerp is uit april van dit jaar. Wij hebben toen drie dagen later een tegenstuk met ongeveer de strekking van uw betoog geplaatst.Om die reden hebben we besloten dat het nu niet passend is om uw reactie op hem te plaatsen. Mogelijk komt er later een goede aanleiding. Dan bent u van harte uitgenodigd om met een stuk te reageren.vriendelijke groet,Opinieredactie [Onderstaand het aan de Volkskrant opgestuurde stuk,dat cc naar Trouw ging en waarop Trouw Opinie in bovenstaandereageerde]
”’TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedMon, Jul 5 at 4:22 PMGeachte Astrid Essed,Op de opiniepagina’s voeren we graag het debat. ook dat over ons slavernijverleden. Mensen met verschillende standpunten kunnen dan op elkaar reageren. Als u het inhoudelijk niet eens bent met de heer Emmer, kunt u dat in een zakelijk artikel van maximaal 600 woorden laten weten.Vriendelijke groet,Opinieredactie ”
[4] TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedTue, Jul 13 at 4:52 PMGeachte Astrid Essed,Graag reageer ik op uw mail. De opinieredactie van Trouw staat in principe open voor inzendingen. We zeggen zelden tegen auteurs dat ze maar beter niet moeten schrijven. Over plaatsing van artikelen beslissen we altijd pas nadat we een stuk gelezen hebben en met elkaar besproken, nooit op voorhand. Ook met u hadden we daar geen afspraak over gemaakt. In de correspondentie met u hebben we aangegeven dat een reactie op een artikel dat in de Volkskrant gestaan heeft, niet in Trouw thuishoort. Natuurlijk staat het u dan vrij ons een andere opinie te sturen, maar het artikel dat u stuurde heeft opnieuw de uitspraak van Emmer in de Volkskrant als aanleiding. Bovendien is uw artikel erg op de man gericht, terwijl wij een voorkeur hebben voor artikelen die op een kwestie ingaan. Dat was voor ons reden om uw artikel nu niet te plaatsen. Er komen ongetwijfeld nieuwe aanleidingen voor u om een opinieartikel in te sturen. We lezen graag wat er bij ons binnenkomt.vriendelijke groet,Monic Slingerlandchef opinieredactie Trouw
[5]
”’TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedMon, Jul 5 at 4:22 PMGeachte Astrid Essed,Op de opiniepagina’s voeren we graag het debat. ook dat over ons slavernijverleden. Mensen met verschillende standpunten kunnen dan op elkaar reageren. Als u het inhoudelijk niet eens bent met de heer Emmer, kunt u dat in een zakelijk artikel van maximaal 600 woorden laten weten.Vriendelijke groet,Opinieredactie ”
EINDE NOTEN 1 T/M 5, BEHORENDE BIJ ”VOORAF”
EINDE NOTEN, HORENDE BIJ ”VOORAF” en iets begrijpt van begrijpend lezen, zal waarschijnlijk
A REACTIE VAN TROUW AAN ASTRID ESSED TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedTue, Jul 13 at 4:52 PMGeachte Astrid Essed,Graag reageer ik op uw mail. De opinieredactie van Trouw staat in principe open voor inzendingen. We zeggen zelden tegen auteurs dat ze maar beter niet moeten schrijven. Over plaatsing van artikelen beslissen we altijd pas nadat we een stuk gelezen hebben en met elkaar besproken, nooit op voorhand. Ook met u hadden we daar geen afspraak over gemaakt. In de correspondentie met u hebben we aangegeven dat een reactie op een artikel dat in de Volkskrant gestaan heeft, niet in Trouw thuishoort. Natuurlijk staat het u dan vrij ons een andere opinie te sturen, maar het artikel dat u stuurde heeft opnieuw de uitspraak van Emmer in de Volkskrant als aanleiding. Bovendien is uw artikel erg op de man gericht, terwijl wij een voorkeur hebben voor artikelen die op een kwestie ingaan. Dat was voor ons reden om uw artikel nu niet te plaatsen. Er komen ongetwijfeld nieuwe aanleidingen voor u om een opinieartikel in te sturen. We lezen graag wat er bij ons binnenkomt.vriendelijke groet,Monic Slingerlandchef opinieredactie Trouw
EINDE REACTIE OPINIE TROUW AAN ASTRID ESSED B ANTWOORD ASTRID ESSED AAN TROUW AANMEVROUW M SLINGERLANDCHEF REDACTIE OPINIE TROUW
Geachte mevrouw Slingerland Bedankt voor uw reactie.Hoewel ik het niet met u eens ben, dat er geen stilzwijgende afspraak met mijgemaakt was, dat mijn stuk in ieder geval de overweging van het plaatsenzou inhouden [want in dat geval had ik niet hoeven worden aangemoedigd, omeen stuk te plaatsen, zie onderstaande copy/past mail, waardoor ik het blijfbeschouwen als een impliciete uitnodiging tot schrijven], kan ikdaarin in zekere zin nog met u meegaan Maar u schrijft ook: ”Bovendien is uw artikel erg op de man gericht, terwijl wij een voorkeur hebben voor artikelen die op een kwestie ingaan. ” Dat is, met alle respect, aperte onzin.Nog afgezien van het feit, dat u kennelijk de behoefte gevoelt,historicus Emmer in bescherming te nemen [wat natuurlijk aan u is]ben ik wel degelijk duidelijk op de kwestie zelf ingegaan! A NIET OP DE MAN, OP DE KWESTIE ZELF APOLOGETISCHE SMOESARABIEREN EN AFRIKANEN HANDELDEN OOK IN SLAVEN IN AFRIKA WAS OOK SLAVERNIJ Ik citeer mijzelf:[lees even het volgende]”Daarin kwamen oude Emmer stokpaardjes naar boven:Zo schrijft Emmer, dat in de tentoonstelling ”hedendaagse morele oordelen”werden losgelaten op de beoordeling van de slavernij, terwijl er reeds in de 17 e eeuw verzet van dominees tegen slavernij en slavenhandel was.Ook haalt Emmer er de Gouwe Ouwe bij, dat ook Afrikanen en Arabieren zichschuldig maakten aan slavernij en slavenhandel en daarbij witte slavenhandelaren ondersteunden in het vangen en roven van Afrikanen.Op zich waar, maar, zo vraag ik mijzelf af: Wat wil Emmer daarmee beweren?Dat, omdat ook Afrikanen en Arabieren zich onledig hielden met de misdaad slavernij, daarmee de Westerse slavernij minder ernstig was?” Hiermee raak ik aan een kwestie, die ook bij andere Westerse slavernij vergoeilijkers heeft gespeeld, namelijk het apologetisch element, dater ook Afrikaanse en Arabische slavenhandelaars waren, dat slavernij ookin Europa voorkwam. Ik citeer in dit verband ook Sander Philipse uit zijn artikel:”Twaalf vragen over slavernij, die je maar beter niet had kunnen stellen”[Ik citeer}”
AFRIKANEN WERDEN VAAK VERKOCHT DOOR ANDERE AFRIKANEN.
Correct. Dus?” [1]
B
NIET OP DE MAN, OP DE KWESTIE ZELF
LANDARBEIDERS LEEFDEN OOK IN
VERSCHRIKKELIJKE OMSTANDIGHEDEN
EN WAREN NIET BETER AF DAN SLAVEN
Ik citeer mijzelf”Emmer noemt ook de mensonterende omstandigheden van de landarbeiders in Drenthe, die, in tegenstelling tot slaven, die dat wel kregen, geen huisvesting,moestuin en doktershulp hadden.Natuurlijk waren de omstandigheden van Drentse landarbeiders mensonterend,maar moet ik uitleggen, dat een dergelijke vergelijking schaamteloos is?Dat niet alleen slaven geen loon ontvingen, in tegenstelling tot het [weliswaar schamele] loon van landarbeiders, maar het fundamentele aan slavernij, dateen slaaf eigendom van zijn meester was, een Ding, dat kon worden gekocht enverkocht, zonder zeggenschap over zijn/haar leven?” Ook dit raakt weer de kwestie zelf, dat er slavernij apologeten zijn,die de mensonterende omstandigheden van Europese landarbeiders[hier Nederlandse] vergeleken met die van slaven, terwijl natuurlijk de essentie was, dat landarbeiders, hoe beroerd ook de omstandigheden,vrije mensen waren en slaven niet OP DE MAN?/OPVATTINGEN VAN EMMER En natuurlijk was mijn artikel, dat qua essentie over de SLAVERNIJOPVATTINGEN van Emmer gericht was, in zoverrepersoonlijk, omdat deze opvattingen van Emmer zelf komen! En bent u hier niet een beetje tegenstrijdig in, mevrouw Slingerland?Want zelf heeft uw Opinie Redactie aan ondergetekende geschreven ”TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedMon, Jul 5 at 4:22 PMGeachte Astrid Essed,Op de opiniepagina’s voeren we graag het debat. ook dat over ons slavernijverleden. Mensen met verschillende standpunten kunnen dan op elkaar reageren. Als u het inhoudelijk niet eens bent met de heer Emmer, kunt u dat in een zakelijk artikel van maximaal 600 woorden laten weten.Vriendelijke groet,Opinieredactie Hoe kan ik anders ingaan op de opvattingen van Emmer, zonder Emmerin zijn functie als hoogleraar [nu Emeritus] geschiedenis te noemen? TENSLOTTE Als uw redactie om welke redenen dan ook, mijn Opinieartikel nietwilt plaatsen, is zij daarin volkomen vrij, laat dat duidelijk zijn.Maar komt u dan niet aanzetten met flutargumenten, dat ik”op de man” speel, terwijl uit mijn stuk overduidelijk blijkt, dat het mij hier om de KWESTIE ZELF gaat!Met Emmer als man/mens heb ik verder niets te maken, het gaatmij om zijn opvattingen en die kan ik moeilijk los zien van Emmer,die kranten [waaronder ook de uwe, wat mij teleurgesteld heeft,want dan hebt u deze apologeet ook gefaciliteerd, daarop zou ik u zekeer hebben aangeschtreven, had ik dat toen geweten]volschrijft met zijnapologieen van deze misdaad tegen de menselijkheid. [2] Dat u mijn stuk dan toch terugbrengt tot ”op de man spelen”heeft mij erg teleurgesteld.Ik dacht dat een chef Opinieredactie beter kon. Dat mijn opiniestuk niet in de vergetelheid is geraakt, ondanks uwweigering tot plaatsing, blijkt uit noot 3
Wat mij betreft is verder de discussie geslotenU hebt al genoeg van mijn Tijd in beslag genomen. Vriendelijke groetenAstrid EssedAmsterdam NOTEN [1] COPY PAST UIT DELEN CORRESPONDENTIE MET DAGBLAD TROUW/OPINIEREDACTIE TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedMon, Jul 5 at 4:22 PMGeachte Astrid Essed, Op de opiniepagina’s voeren we graag het debat. ook dat over ons slavernijverleden. Mensen met verschillende standpunten kunnen dan op elkaar reageren. Als u het inhoudelijk niet eens bent met de heer Emmer, kunt u dat in een zakelijk artikel van maximaal 600 woorden laten weten.Vriendelijke groet,Opinieredactie
[1]
AFRIKANEN WERDEN VAAK VERKOCHT DOOR ANDERE AFRIKANEN.
Correct. Dus?”
ONE WORLD
TWAALF VRAGEN OVER DE SLAVERNIJ, DIE
JE MAAR BETER NIET HAD KUNNEN STELLEN
SANDER PHILIPSE
Je kent het wel: je zegt iets over het Nederlandse aandeel in het systeem van de trans-Atlantische slavenhandel, en dan begint meneer opeens over de zware onderdrukking van Brabanders.
Nee Arzu, verdiep je in de geschiedenis van Nederland. Wij Brabanders waren ook slaven van Holland. Moesten 80% belasting betalen.
He, ik snap het, het is allemaal heel moeilijk dat mensen het hier nog over willen hebben. Waarom kunnen we niet gewoon doen alsof het nooit is gebeurd? Die vijf jaar Tweede Wereldoorlog hoor je ook nooit meer iets over, toch?
Maar goed, als we het er niet over hebben, dan blijven al je vragen en reflexen ook onbeantwoord. Hoe moet je dan besluiten dat je je helemaal niet schuldig hoeft te voelen over een racistisch systeem van slavernij dat eeuwen in stand is gehouden? Dus hier heb je twaalf antwoorden op reflexen vragen over Atlantische slavernij die je eigenlijk maar beter niet in de mond had kunnen nemen.
AFRIKANEN WERDEN VAAK VERKOCHT DOOR ANDERE AFRIKANEN.
Correct. Dus?
DUS KUNNEN WE EUROPEANEN NIET SCHULDIG HOUDEN VOOR TRANS-ATLANTISCHE SLAVERNIJ!
Oeh, die ga ik de volgende keer in de rechtszaal gebruiken. “Edelachtbare, ik ben niet schuldig aan brandstichting want Pietje Bell gaf me de benzine.” Daarnaast valt er nogal wat te zeggen over de rol die Europees kapitaal speelde in het aansporen, uitbreiden en in stand houden van de West-Afrikaanse slavernij.
OKE MAAR DE ARABISCHE SLAVENHANDEL DAN?
“Ja maar hullie doen ‘t ook” had je al af moeten leren in groep 3.
DAT BETEKENT TOCH DAT ATLANTISCHE SLAVERNIJ NIET ZO UNIEK WAS?
Ken jij een ander systeem waarbij gedurende drie eeuwen zo’n 12.5 miljoen mensen in op elkaar gepakte ruimen een oceaan over werden verscheept, onderweg ~1.5 miljoen mensen stierven, de overlevenden onderworpen werden aan een systeem dat hen en al hun kinderen behandelde als objecten, allemaal om wat geld te kunnen verdienen? En dan hebben we het nog niet eens over dat systeem als oorsprong van racisme.
De specifieke vorm van chattel slavery waar Europeanen zwarte mensen in de Amerika’s aan onderwierpen is uniek.
Slavernij is een constante in de menselijke geschiedenis, maar de specifieke vorm van chattel slavery waar Europeanen zwarte mensen in de Amerika’s aan onderwierpen is uniek. De combinatie van totale ontmenselijking van een geracialiseerde bevolkingsgroep van miljoenen mensen, absolute erfelijkheid van slavernij, social death, ontvoering uit de oorspronkelijke sociale omgeving, en op winst gerichte gewelddadige uitbuiting zien wij nergens anders.
EN DE IEREN IN AMERIKA DAN?
Dat was tijdelijke dwangarbeid, niet geracialiseerde, erfelijke slavernij. Zie ook het verschil tussen de Arbeitseinsatz van niet-Joodse Nederlanders in Duitse werkkampen, en Auschwitz.
BARBARIJSE SLAVENHANDEL WAS EEN DING!
Die maakte maximaal 1.25 miljoen Christelijke slachtoffers, en dat is bijna zeker een grove overschatting want het boek waar die cijfers op zijn gebaseerd is broddelwerk. Maar zelfs in die overschatting vallen die cijfers in het niet bij trans-Atlantische slavernij, en is er geen sprake van een geracialiseerd, erfelijk systeem van chattel slavery.
OKE HET WAS UNIEK, MAAR ZO VEEL VERDIENDEN WE ER NIET EENS MEE
Oh, dus naast dat we al die shit deden waren we ook nog eens incompetent?
(Maar zie Van Rossum & Fatah-Black die benadrukken dat slavernij vaak wel winstgevend was, en de Nederlandse economie als geheel stimuleerde)
DOE NIET ZO MOEILIJK, IEDEREEN VOND DIT TOEN NORMAAL
Of bedoelde je eigenlijk te zeggen dat wij West-Europeanen het heel normaal vonden? Dat spreekt niet echt voor je argument dat wij niet zo erg waren, he — maar het is ook onwaar: een actieve, witte anti-slavernijbeweging ontstond vanaf het midden van de 18e eeuw, vooral in Groot-Brittanië. Bredero vond het in 1615 ook niet
zo moeilijk om een karakter slavernij af te laten keuren:
Onmenschelyck ghebruyck! Godlóóse schelmery! Datmen de menschen vent, tot paartsche slaverny! Hier zynder oock in stadt, die sulcken handel dryven, In Farnabock: maar ‘tsal Godt niet verhoolen blyven.
SLAVERNIJ IS FOUT, MAAR NEDERLAND WAS MAAR HEEL KLEIN DAARIN
Nederland heeft zo’n 610.000 mensen over de Atlantische oceaan ontvoerd, volgens de meest recente schatting van Fatah-Black en Van Rossum. Daarnaast hebben Nederlanders meer dan twee eeuwen lang slavernijplantages gerund in de Amerika’s, voornamelijk in Suriname.
Wij vonden toen ook het systeem van suikerplantages bewerkt door Afrikaanse tot slaaf gemaakten uit
Sterker nog: in het midden van de 17e eeuw — toen het Atlantische slavernijsysteem in de kinderschoenen stond — domineerden wij de trans-Atlantische
Eerst eeuwenlang een systeem opzetten, en dan nog credits willen voor de afschaffing ook. Knap hoor. Nederland was een van de allerlaatste Europese landen die haar Atlantische slavernij systeem afschafte, overigens, en in het activisme en de vaak bloedige strijd om die Europese afschaffing te bewerkstelligen hebben mensen van Afrikaanse afkomst een cruciale rol gespeeld. Het is geen witte verworvenheid, wil ik maar zeggen.
MOET IK ME DAN SCHULDIG GAAN VOELEN, HET IS ZO LANG GELEDEN!
Er zijn mensen in leven wiens overgrootouders in Suriname in slavernij werden geboren. Hoe je je daarover voelt mag je zelf bepalen.
OKE, BEST, HET WAS FOUT — WAT MAAKT DAT NU DAN UIT?
Het is onderdeel van de Nederlandse geschiedenis, en alleen daarom zouden we het moeten blijven bespreken. Die geschiedenis is nog steeds zichtbaar in alle grote steden. Maar het heeft ook effect op de huidige maatschappij. Onze ideeën over ras (en dus racisme) zijn ontstaan uit slavernij, de samenstelling van de Nederlandse bevolking en die van voormalige Nederlandse koloniën is er door vormgegeven, en de huidige raciale ongelijkheid in ons land vindt zijn oorsprong in die slavernij. Dat maakt uit.
EINDE ARTIKEL
[2]
”[[Deze mailbrief is tevens cc gestuurd aan de heer Piet Emmer, emeritus hoogleraar, Universiteit Leiden, het Rijksmuseum en de kranten AD en ElsevierMagazine, omdat ook zij historicus Piet Emmer een podium gegeven hebben voor zijn bagatellisering van de Westerse slavernijZie in onderstaande brief, noot 7]”
ZIE NOOT 7 VAN ONDERSTAANDE BRIEF
REDACTIE VOLKSKRANT, U BENT MOREEL MEDEPLICHTIG AAN
DE BAGATELLISERING VAN DE WESTERSE SLAVERNIJ DOOR HISTORICUS PIET EMMER
AANMEVROUW M SLINGERLANDCHEF REDACTIE OPINIE TROUW
Geachte mevrouw Slingerland Bedankt voor uw reactie.Hoewel ik het niet met u eens ben, dat er geen stilzwijgende afspraak met mijgemaakt was, dat mijn stuk in ieder geval de overweging van het plaatsenzou inhouden [want in dat geval had ik niet hoeven worden aangemoedigd, omeen stuk te plaatsen, zie onderstaande copy/past mail, waardoor ik het blijfbeschouwen als een impliciete uitnodiging tot schrijven], kan ikdaarin in zekere zin nog met u meegaan Maar u schrijft ook: ”Bovendien is uw artikel erg op de man gericht, terwijl wij een voorkeur hebben voor artikelen die op een kwestie ingaan. ” Dat is, met alle respect, aperte onzin.Nog afgezien van het feit, dat u kennelijk de behoefte gevoelt,historicus Emmer in bescherming te nemen [wat natuurlijk aan u is]ben ik wel degelijk duidelijk op de kwestie zelf ingegaan! A NIET OP DE MAN, OP DE KWESTIE ZELF APOLOGETISCHE SMOESARABIEREN EN AFRIKANEN HANDELDEN OOK IN SLAVEN IN AFRIKA WAS OOK SLAVERNIJ Ik citeer mijzelf:[lees even het volgende]”Daarin kwamen oude Emmer stokpaardjes naar boven:Zo schrijft Emmer, dat in de tentoonstelling ”hedendaagse morele oordelen”werden losgelaten op de beoordeling van de slavernij, terwijl er reeds in de 17 e eeuw verzet van dominees tegen slavernij en slavenhandel was.Ook haalt Emmer er de Gouwe Ouwe bij, dat ook Afrikanen en Arabieren zichschuldig maakten aan slavernij en slavenhandel en daarbij witte slavenhandelaren ondersteunden in het vangen en roven van Afrikanen.Op zich waar, maar, zo vraag ik mijzelf af: Wat wil Emmer daarmee beweren?Dat, omdat ook Afrikanen en Arabieren zich onledig hielden met de misdaad slavernij, daarmee de Westerse slavernij minder ernstig was?” Hiermee raak ik aan een kwestie, die ook bij andere Westerse slavernij vergoeilijkers heeft gespeeld, namelijk het apologetisch element, dater ook Afrikaanse en Arabische slavenhandelaars waren, dat slavernij ookin Europa voorkwam. Ik citeer in dit verband ook Sander Philipse uit zijn artikel:”Twaalf vragen over slavernij, die je maar beter niet had kunnen stellen”[Ik citeer}”
AFRIKANEN WERDEN VAAK VERKOCHT DOOR ANDERE AFRIKANEN.
Correct. Dus?” [1]
B
NIET OP DE MAN, OP DE KWESTIE ZELF
LANDARBEIDERS LEEFDEN OOK IN
VERSCHRIKKELIJKE OMSTANDIGHEDEN
EN WAREN NIET BETER AF DAN SLAVEN
Ik citeer mijzelf”Emmer noemt ook de mensonterende omstandigheden van de landarbeiders in Drenthe, die, in tegenstelling tot slaven, die dat wel kregen, geen huisvesting,moestuin en doktershulp hadden.Natuurlijk waren de omstandigheden van Drentse landarbeiders mensonterend,maar moet ik uitleggen, dat een dergelijke vergelijking schaamteloos is?Dat niet alleen slaven geen loon ontvingen, in tegenstelling tot het [weliswaar schamele] loon van landarbeiders, maar het fundamentele aan slavernij, dateen slaaf eigendom van zijn meester was, een Ding, dat kon worden gekocht enverkocht, zonder zeggenschap over zijn/haar leven?” Ook dit raakt weer de kwestie zelf, dat er slavernij apologeten zijn,die de mensonterende omstandigheden van Europese landarbeiders[hier Nederlandse] vergeleken met die van slaven, terwijl natuurlijk de essentie was, dat landarbeiders, hoe beroerd ook de omstandigheden,vrije mensen waren en slaven niet OP DE MAN?/OPVATTINGEN VAN EMMER En natuurlijk was mijn artikel, dat qua essentie over de SLAVERNIJOPVATTINGEN van Emmer gericht was, in zoverrepersoonlijk, omdat deze opvattingen van Emmer zelf komen! En bent u hier niet een beetje tegenstrijdig in, mevrouw Slingerland?Want zelf heeft uw Opinie Redactie aan ondergetekende geschreven ”TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedMon, Jul 5 at 4:22 PMGeachte Astrid Essed,Op de opiniepagina’s voeren we graag het debat. ook dat over ons slavernijverleden. Mensen met verschillende standpunten kunnen dan op elkaar reageren. Als u het inhoudelijk niet eens bent met de heer Emmer, kunt u dat in een zakelijk artikel van maximaal 600 woorden laten weten.Vriendelijke groet,Opinieredactie Hoe kan ik anders ingaan op de opvattingen van Emmer, zonder Emmerin zijn functie als hoogleraar [nu Emeritus] geschiedenis te noemen? TENSLOTTE Als uw redactie om welke redenen dan ook, mijn Opinieartikel nietwilt plaatsen, is zij daarin volkomen vrij, laat dat duidelijk zijn.Maar komt u dan niet aanzetten met flutargumenten, dat ik”op de man” speel, terwijl uit mijn stuk overduidelijk blijkt, dat het mij hier om de KWESTIE ZELF gaat!Met Emmer als man/mens heb ik verder niets te maken, het gaatmij om zijn opvattingen en die kan ik moeilijk los zien van Emmer,die kranten [waaronder ook de uwe, wat mij teleurgesteld heeft,want dan hebt u deze apologeet ook gefaciliteerd, daarop zou ik u zekeer hebben aangeschtreven, had ik dat toen geweten]volschrijft met zijnapologieen van deze misdaad tegen de menselijkheid. [2] Dat u mijn stuk dan toch terugbrengt tot ”op de man spelen”heeft mij erg teleurgesteld.Ik dacht dat een chef Opinieredactie beter kon. Dat mijn opiniestuk niet in de vergetelheid is geraakt, ondanks uwweigering tot plaatsing, blijkt uit noot 3
Wat mij betreft is verder de discussie geslotenU hebt al genoeg van mijn Tijd in beslag genomen. Vriendelijke groetenAstrid EssedAmsterdam NOTEN [1] COPY PAST UIT DELEN CORRESPONDENTIE MET DAGBLAD TROUW/OPINIEREDACTIE TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedMon, Jul 5 at 4:22 PMGeachte Astrid Essed, Op de opiniepagina’s voeren we graag het debat. ook dat over ons slavernijverleden. Mensen met verschillende standpunten kunnen dan op elkaar reageren. Als u het inhoudelijk niet eens bent met de heer Emmer, kunt u dat in een zakelijk artikel van maximaal 600 woorden laten weten.Vriendelijke groet,Opinieredactie
[1]
AFRIKANEN WERDEN VAAK VERKOCHT DOOR ANDERE AFRIKANEN.
Correct. Dus?”
ONE WORLD
TWAALF VRAGEN OVER DE SLAVERNIJ, DIE
JE MAAR BETER NIET HAD KUNNEN STELLEN
SANDER PHILIPSE
Je kent het wel: je zegt iets over het Nederlandse aandeel in het systeem van de trans-Atlantische slavenhandel, en dan begint meneer opeens over de zware onderdrukking van Brabanders.
Nee Arzu, verdiep je in de geschiedenis van Nederland. Wij Brabanders waren ook slaven van Holland. Moesten 80% belasting betalen.
He, ik snap het, het is allemaal heel moeilijk dat mensen het hier nog over willen hebben. Waarom kunnen we niet gewoon doen alsof het nooit is gebeurd? Die vijf jaar Tweede Wereldoorlog hoor je ook nooit meer iets over, toch?
Maar goed, als we het er niet over hebben, dan blijven al je vragen en reflexen ook onbeantwoord. Hoe moet je dan besluiten dat je je helemaal niet schuldig hoeft te voelen over een racistisch systeem van slavernij dat eeuwen in stand is gehouden? Dus hier heb je twaalf antwoorden op reflexen vragen over Atlantische slavernij die je eigenlijk maar beter niet in de mond had kunnen nemen.
AFRIKANEN WERDEN VAAK VERKOCHT DOOR ANDERE AFRIKANEN.
Correct. Dus?
DUS KUNNEN WE EUROPEANEN NIET SCHULDIG HOUDEN VOOR TRANS-ATLANTISCHE SLAVERNIJ!
Oeh, die ga ik de volgende keer in de rechtszaal gebruiken. “Edelachtbare, ik ben niet schuldig aan brandstichting want Pietje Bell gaf me de benzine.” Daarnaast valt er nogal wat te zeggen over de rol die Europees kapitaal speelde in het aansporen, uitbreiden en in stand houden van de West-Afrikaanse slavernij.
OKE MAAR DE ARABISCHE SLAVENHANDEL DAN?
“Ja maar hullie doen ‘t ook” had je al af moeten leren in groep 3.
DAT BETEKENT TOCH DAT ATLANTISCHE SLAVERNIJ NIET ZO UNIEK WAS?
Ken jij een ander systeem waarbij gedurende drie eeuwen zo’n 12.5 miljoen mensen in op elkaar gepakte ruimen een oceaan over werden verscheept, onderweg ~1.5 miljoen mensen stierven, de overlevenden onderworpen werden aan een systeem dat hen en al hun kinderen behandelde als objecten, allemaal om wat geld te kunnen verdienen? En dan hebben we het nog niet eens over dat systeem als oorsprong van racisme.
De specifieke vorm van chattel slavery waar Europeanen zwarte mensen in de Amerika’s aan onderwierpen is uniek.
Slavernij is een constante in de menselijke geschiedenis, maar de specifieke vorm van chattel slavery waar Europeanen zwarte mensen in de Amerika’s aan onderwierpen is uniek. De combinatie van totale ontmenselijking van een geracialiseerde bevolkingsgroep van miljoenen mensen, absolute erfelijkheid van slavernij, social death, ontvoering uit de oorspronkelijke sociale omgeving, en op winst gerichte gewelddadige uitbuiting zien wij nergens anders.
EN DE IEREN IN AMERIKA DAN?
Dat was tijdelijke dwangarbeid, niet geracialiseerde, erfelijke slavernij. Zie ook het verschil tussen de Arbeitseinsatz van niet-Joodse Nederlanders in Duitse werkkampen, en Auschwitz.
BARBARIJSE SLAVENHANDEL WAS EEN DING!
Die maakte maximaal 1.25 miljoen Christelijke slachtoffers, en dat is bijna zeker een grove overschatting want het boek waar die cijfers op zijn gebaseerd is broddelwerk. Maar zelfs in die overschatting vallen die cijfers in het niet bij trans-Atlantische slavernij, en is er geen sprake van een geracialiseerd, erfelijk systeem van chattel slavery.
OKE HET WAS UNIEK, MAAR ZO VEEL VERDIENDEN WE ER NIET EENS MEE
Oh, dus naast dat we al die shit deden waren we ook nog eens incompetent?
(Maar zie Van Rossum & Fatah-Black die benadrukken dat slavernij vaak wel winstgevend was, en de Nederlandse economie als geheel stimuleerde)
DOE NIET ZO MOEILIJK, IEDEREEN VOND DIT TOEN NORMAAL
Of bedoelde je eigenlijk te zeggen dat wij West-Europeanen het heel normaal vonden? Dat spreekt niet echt voor je argument dat wij niet zo erg waren, he — maar het is ook onwaar: een actieve, witte anti-slavernijbeweging ontstond vanaf het midden van de 18e eeuw, vooral in Groot-Brittanië. Bredero vond het in 1615 ook niet
zo moeilijk om een karakter slavernij af te laten keuren:
Onmenschelyck ghebruyck! Godlóóse schelmery! Datmen de menschen vent, tot paartsche slaverny! Hier zynder oock in stadt, die sulcken handel dryven, In Farnabock: maar ‘tsal Godt niet verhoolen blyven.
SLAVERNIJ IS FOUT, MAAR NEDERLAND WAS MAAR HEEL KLEIN DAARIN
Nederland heeft zo’n 610.000 mensen over de Atlantische oceaan ontvoerd, volgens de meest recente schatting van Fatah-Black en Van Rossum. Daarnaast hebben Nederlanders meer dan twee eeuwen lang slavernijplantages gerund in de Amerika’s, voornamelijk in Suriname.
Wij vonden toen ook het systeem van suikerplantages bewerkt door Afrikaanse tot slaaf gemaakten uit
Sterker nog: in het midden van de 17e eeuw — toen het Atlantische slavernijsysteem in de kinderschoenen stond — domineerden wij de trans-Atlantische
Eerst eeuwenlang een systeem opzetten, en dan nog credits willen voor de afschaffing ook. Knap hoor. Nederland was een van de allerlaatste Europese landen die haar Atlantische slavernij systeem afschafte, overigens, en in het activisme en de vaak bloedige strijd om die Europese afschaffing te bewerkstelligen hebben mensen van Afrikaanse afkomst een cruciale rol gespeeld. Het is geen witte verworvenheid, wil ik maar zeggen.
MOET IK ME DAN SCHULDIG GAAN VOELEN, HET IS ZO LANG GELEDEN!
Er zijn mensen in leven wiens overgrootouders in Suriname in slavernij werden geboren. Hoe je je daarover voelt mag je zelf bepalen.
OKE, BEST, HET WAS FOUT — WAT MAAKT DAT NU DAN UIT?
Het is onderdeel van de Nederlandse geschiedenis, en alleen daarom zouden we het moeten blijven bespreken. Die geschiedenis is nog steeds zichtbaar in alle grote steden. Maar het heeft ook effect op de huidige maatschappij. Onze ideeën over ras (en dus racisme) zijn ontstaan uit slavernij, de samenstelling van de Nederlandse bevolking en die van voormalige Nederlandse koloniën is er door vormgegeven, en de huidige raciale ongelijkheid in ons land vindt zijn oorsprong in die slavernij. Dat maakt uit.
EINDE ARTIKEL
[2]
”[[Deze mailbrief is tevens cc gestuurd aan de heer Piet Emmer, emeritus hoogleraar, Universiteit Leiden, het Rijksmuseum en de kranten AD en ElsevierMagazine, omdat ook zij historicus Piet Emmer een podium gegeven hebben voor zijn bagatellisering van de Westerse slavernijZie in onderstaande brief, noot 7]”
ZIE NOOT 7 VAN ONDERSTAANDE BRIEF
REDACTIE VOLKSKRANT, U BENT MOREEL MEDEPLICHTIG AAN
DE BAGATELLISERING VAN DE WESTERSE SLAVERNIJ DOOR HISTORICUS PIET EMMER
OPINIEARTIKEL/AANVAL OP BAGATELLISERING WESTERSE SLAVERNIJDOOR HISTORICUS PIET EMMER
De aankomst van een Nederlands schip met Afrikaanse totslaafgemaakten voor de verkoop, Jamestown, Virginia, 1619. (Hulton Archive/Getty Images)Beeld Getty Images
VOORAF Mijn loyale lezers weten, dat ik recentelijk een stukgeschreven heb, waarin ik de vloer heb aangeveegd met de bagatelliseringvan de Westerse slavernij door emeritus hoogleraar geschiedenis aande Universiteit van Leiden, Piet Emmer [1]Op aansporing van de Opinieredactie van het Dagblad Trouw, dat ikhad aangeschreven [2], heb ik nu dus [maandag 12 juli 2021] een stuk,bestemd voor de Opiniepagina van Trouw geschreven.Of Trouw het publiceert, weet ik natuurlijk niet, maar hierbij dus metu, lezers, mijn Opinieartikel, bestaande uit ongeveer 600 woorden, gedeeldZie onder notenapparaat, onder B Veel leesplezier en tot de Volgende KeerHAHAHA Astrid Essed A NOTEN EN REACTIE TROUW OPINIE REDACTIE[1] HISTORICUS PIET EMMER, WEGPOETSER VAN HET BLOED, DAT AANDE WESTERSE SLAVERNIJ KLEEFTASTRID ESSED30 JUNI 2021 https://www.astridessed.nl/historicus-piet-emmer-wegpoetser-van-het-bloed-dat-aan-de-westerse-slavernij-kleeft/
[Het klopt, dat Trouw het door mij gewraakte artikel van Piet Emmer niet had gepubliceerd, maarde VolkskrantDaarvoor bovenstaande excuusmail naar Trouw Echter, naar aanleiding van mijn abusievelijke mailbrief aan Trouw, reageerde de Opinieredactie Trouw met haar verzoek om een opinie-artikel mijnerzijds Zie de verwijdering van mijn website van de abusievelijke mailbrief aan TrouwZie mijn mailbrief aan de juiste krant, de VolkskrantZie het gewraakte artikel van Piet Emmer in de Volkskrant Mailbrief Aan Trouw[verwijderd] https://www.astridessed.nl/redactie-trouw-u-bent-moreel-medeplichtig-aan-de-bagatellisering-van-de-westerse-slavernij-door-historicus-piet-emmer/
REACTIE TROUW OPINIE OP MIJN MAILBRIEF TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net>To:Astrid EssedMon, Jul 5 at 4:22 PMGeachte Astrid Essed, Op de opiniepagina’s voeren we graag het debat. ook dat over ons slavernijverleden. Mensen met verschillende standpunten kunnen dan op elkaar reageren. Als u het inhoudelijk niet eens bent met de heer Emmer, kunt u dat in een zakelijk artikel van maximaal 600 woorden laten weten.Vriendelijke groet,Opinieredactie
B HISTORICUS PIET EMMER, WEGPOETSER WESTERSE SLAVERNIJ Vanaf het moment, dat ik hem in de collegebanken van de Universiteit van Amsterdam heb horen spreken als gastdocent, heb ik historicus Piet Emmer, gevolgd, sommige periodes intensiever dan andere.Wat daarbij opviel was niet het feit, dat Emmer betoogde [tijdens dat gastcollege], dat de toenmalige Republiek der Verenigde Nederlanden [via zijn kooplieden, andere belanghebbenden en de VerenigdeWest Indische Compagnie] niet zoveel aan slavenhandel/slavernij verdiend had als men wel zou denken [dat had waar kunnen zijn, al werd het later door wetenschappelijk onderzoek ontkracht], maar het feit, dat Emmer op dat aspectzodanig de nadruk legde, dat het verdacht veel leek op bagatellisering vande Westerse slavenhandel en slavernij.Het leverde hem dan ook, in genoemd gastcollege, maar ook later, veelkritiek op.Als hij het daarbij gelaten had ik dit stuk waarschijnlijk niet geschreven,maar niet alleen bleef Emmer in de loop der jaren de minder grote profijtelijkheid van slavernij en slavenhandel verdedigen, maar hij ging verder op de bagatelliseringstoer, tot nog in juni 2021, in een in de Volkskrant verschenen stuk ”Wie een beperkte blik op de slavernij wil, spoede zich naar het Rijksmuseum”, waarin hij kritiek ventileerde op de zijns inziens ”eenzijdige” slavernijtentoonstelling in het Rijksmuseum.Daarin kwamen oude Emmer stokpaardjes naar boven:Zo schrijft Emmer, dat in de tentoonstelling ”hedendaagse morele oordelen”werden losgelaten op de beoordeling van de slavernij, terwijl er reeds in de 17 e eeuw verzet van dominees tegen slavernij en slavenhandel was.Ook haalt Emmer er de Gouwe Ouwe bij, dat ook Afrikanen en Arabieren zichschuldig maakten aan slavernij en slavenhandel en daarbij witte slavenhandelaren ondersteunden in het vangen en roven van Afrikanen.Op zich waar, maar, zo vraag ik mijzelf af: Wat wil Emmer daarmee beweren?Dat, omdat ook Afrikanen en Arabieren zich onledig hielden met de misdaad slavernij, daarmee de Westerse slavernij minder ernstig was?Mijn veronderstelling wordt bevestigd door Emmer zelf, die in het genoemdeVolkskrant stuk opmerkt: ”Deden hun Arabische en Afrikaanse collega’s dat[het maken van slaven tot object] dan niet? Kun je de Europeanen verwijten, dat ze steeds meer kindslaven kochten?”Doorredenerend zijn de liquidaties, die worden toegeschreven aan crimineel Redouan T minder erg, omdat andere topcriminelen ook liquideren….Emmer noemt ook de mensonterende omstandigheden van de landarbeiders in Drenthe, die, in tegenstelling tot slaven, die dat wel kregen, geen huisvesting,moestuin en doktershulp hadden.Natuurlijk waren de omstandigheden van Drentse landarbeiders mensonterend,maar moet ik uitleggen, dat een dergelijke vergelijking schaamteloos is?Dat niet alleen slaven geen loon ontvingen, in tegenstelling tot het [weliswaar schamele] loon van landarbeiders, maar het fundamentele aan slavernij, dateen slaaf eigendom van zijn meester was, een Ding, dat kon worden gekocht enverkocht, zonder zeggenschap over zijn/haar leven?Dat zijn/haar kinderen konden worden verkocht zonder enige invloed van de slaaf daarop, in tegenstelling tot arme Drentse landarbeiderskinderen, die Emmer ook noemt?Niet alleen de vergelijking is absurd, maar de morele laagheid om onderdruktegroepen zo tegen elkaar uit te spelen.Het meest bizarre is nog, dat Emmer in een onderzoek de ruimte op slavenschepen vergeleek met die van landverhuizers op weg naar de Verenigde Staten [19e en begin 20e eeuw] en de ruimte, die er nu is in de economy class’ van een vliegtuig.Alsof vrije landverhuizers, hoe arm ook, alsof, nog bizarrer, toeristen, op wegnaar een vakantiebestemming, geketend worden vervoerd, gekocht worden ofverkocht?Sinds de 70 er jaren, toen Emmer zijn bagatelliseringstoer startte, tot 2021,heeft hij niets moreels bijgeleerd.Wordt het niet tijd, dat alle media deze apologeet vande misdaad tegen de menselijkheid, die slavernij heet, gaan weren? Astrid EssedAmsterdam
EINDE OPINIESTUK
Reacties uitgeschakeld voor Opinieartikel/Aanval op bagatellisering Westerse slavernij door historicus Piet Emmer
De aankomst van een Nederlands schip met Afrikaanse totslaafgemaakten voor de verkoop, Jamestown, Virginia, 1619. (Hulton Archive/Getty Images)Beeld Getty Images
[[Deze mailbrief is tevens cc gestuurd aan de heer Piet Emmer, emeritus hoogleraar, Universiteit Leiden, het Rijksmuseum en de kranten AD en ElsevierMagazine, omdat ook zij historicus Piet Emmer een podium gegeven hebben voor zijn bagatellisering van de Westerse slavernijZie in onderstaande brief, noot 7] AANREDACTIE DAGBLAD DE VOLKSKRANTOnderwerp: Uw facilitering van slavernij apologeet Professor EmeritusP. C. Emmer, Universiteit Leiden ”””Alle reukwerken van Arabie kunnen deze misdaden niet uitwissen”Vrij vertaald naar Shakespeare’s Macbeth [slaapwandelende Lady Macbeth,Act 5, Scene 1]” http://www.shakespeare-online.com/plays/macbeth_5_1.html
Geachte Redactie, Zoals u hebt kunnen lezen, begin ik mijn aanklacht tegen u [want dit is niet meerof minder dan een aanklacht] met een citaat uit William Shakespeare’s onvergetelijke toneelsruk/tragedie MacBeth [1]:””Alle reukwerken van Arabie kunnen deze misdaden niet uitwissen” [2],want dat is het Leitmotiv van mijn brief/aanklacht tegen uw publicatie vaneen artikel van genoemde Professor [vanaf nu voor het gemak ”de heer Emmer” of ”Emmer” genoemd], dd 22 juni jongstleden: ”Wie een beperkte blik op de slavernij wil, spoede zich naar het Rijksmuseum” [3] Want de heer Emmer heeft zich kennelijk van meet af aan [ooit heeft ondergetekende in de jaren zeventig een van de eerste hoor/gastcolleges bij hem gevolgd, aande Universiteit van Amsterdam, hetgeen tot veel commotie leidde] als Levensdoel gesteld, de Westerse slavernij, oftewel de transatlantische slavenhandel [4] en de daaruit voortvloeiende slavernij in de Amerika’s, opalle mogelijke manieren en drogeredenaties, op zijn vriendelijkst gezegd,te bagatelliseren.Over het inhoudelijke, waarvoor uw krant, door hem een podium te geven, moreel medeverantwoordelijk bent, kom ik zo te spreken. HOOR/GASTCOLLEGE IN DE JAREN 70]Eerst over dat gewraakte hoor/gastcollege uit het verleden, waarbij ondergetekende aanwezig was:De heer Emmer betoogde, dat de slavenhandel voor de toenmalige Republiek der Verenigde Nederlanden lang niet zo profijtelijk was, als was aangenomen [5],waarop een storm van kritiek losbarstte.Uit later onderzoek bleek, dat de winstmarge [nu ruimer berekend] groter was dan de heer Emmer had beweerd. [6]Maar de toenmalige kritiek op Emmer was niet zozeer zijn lage inschattingvan de profijtelijkheid, maar de nadruk, die hij daarop legde, waarbij de bagatellisering van deze misdaad tegen de menselijkheid om de hoek kwam kijken.Die neiging tot bagatellisering ben ik in een aantal andere publicaties/interviews ook tegengekomen, want niet alleen uw krant [eerlijkheid gebiedt dat te zeggen], maar ook andere media hebben Emmer in de loop der tijden ruim baan gegeven. [7] ARTIKEL EMMER ”WIE EEN BEPERKTE BLIK OP DE SLAVERNIJ WIL, SPOEDE ZICH NAAR HET RIJKSMUSEUM’ En dan nu het in uw Dagblad geplaatste artikel van Emmer, tevens dereden van deze Brief:”WIE EEN BEPERKTE BLIK OP DE SLAVERNIJ WIL, SPOEDE ZICH NAAR HET RIJKSMUSEUM'[8] Op dit artikel heeft ondergetekende een stevige kritiek geschreven, die uonder noot 9 kunt [moet zelfs, wil u mijn als hierop volgende korte samenvatting kunnen begrijpen en controleren op bronnen/feiten] lezen: SAMENGEVAT: In een AD artikel [10][dat echter naadloos aansluit bij zijn opvattingen inhet door u gepubliceerde artikel], bagatelliseert Emmer de slavernij/slavenhandel, doorde misdadige omstandigheden van de slavenhandel te vergelijken [qua ruimte]met de vrije overtocht, per vliegtuig/economy class, van vrije migranten, doorhet slavenhandel transport te vergelijken met de overtocht van landverhuizers naar de VS, die, hoe slecht de omstandigheden vaak ook, een overtocht van vrije mensen was, die niet geketend waren, wier vrouwen niet werden verkrachtdoor de bemanning.Die niet gekocht en verkocht werden bij aankomst in de VS. Emmer heeft in uw Volkskrant artikel de guts, de slechte omstandigheden van een Drents landarbeiderskind [dat hoezeer verpauperd ook, niet kon worden gekochten verkocht te vergelijken met die van een slavenkind in de Amerika’s. [12] Verder verwijst hij bij de Westers-Europese rooftochten van Afrikanen naarde rol van de Afrikaanse slavenhalers in opdracht van de blanken, de Arabischeslavenhandelaars, de Afrikaanse slavernij.Op zich juist, maar hij gebruikt deze eveneens huiveringwekkende zaken, omde rol van de Europese handelaars [in wier opdracht de slaven immers geroofd waren] te bagatelliseren. [13] BEWIJS?Emmer schrijft in zijn artikel o.a.”Dat de tentoonstelling geen wetenschappelijk, maar een activistisch karakter draagt blijkt ook uit de constatering dat de Europese slavenhandelaren slaven ‘tot object’ maakten. Deden hun Afrikaanse en Arabische collega’s dat dan niet? Kun je de Europeanen verwijten dat ze steeds meer kindslaven kochten?” [14]Ja, Redactie, de zin staat er ECHT:”Kun je de Europeanen verwijten dat ze steeds meer kindslaven kochten?” [15] En een dergelijke apologeet van slavenhandel en slavernij, die de ruimte op stinkende slavenschepen [16]met droge ogen vergelijkt met de volgens hem zo krappe ruimte in de Economy class, die onzin opmerkingenmaakt over ”loon” dat slaven zou worden uitgekeerd in de vorm van eten en kleding [17], die vindt, dat op deze misdaden tegen de menselijkheid geen ”hedendaagse morele oordelen” moeten worden toegepast [18], terwijl hij dondersgoed weet van het 17 eeuwse verzet tegenslavernij [hij noemt het zelf in een ander artikel] [19] Welnu, een dergelijke apologeet hoort niet thuis in uw krant, of welke andere krant ook, als u zichzelf tenminste ”kwaliteitskrant” wilt blijven noemen. Door Emmer’s artikel te hebben gefaciliteerd, hebt u zich, evenals andere media zoals Elsevier Magazine en AD [die deze mail cc ontvangen]moreel schuldig gemaakt aan het verspreiden van de bagatellisering van misdaden tegen de menselijkheid. [20] Dit is een schande.Een grotere schande is het, dat ik u daarop moet aanspreken. Stop hier dus direct mee en verleen geen publicitaire medewerking meer aan schrijfsels zoals van Emmer, die impliciet ofexpliciet, een van de Donkerste Bladzijden van de Westerse Geschiedenis, een Make Over geven. Ik verwacht, dat u mijn dringend verzoek, nee Eis, inwilligt. En excuses aan de nazaten van de tot slaafgemaakten zijn hier zeker op zijn plaats, want u weet waaraan u hebt meegewerkt. En denk er goed aan:””Alle reukwerken van Arabie kunnen deze misdaden niet uitwissen”[21]
‘”Alle reukwerken van Arabie kunnen deze misdaden niet uitwissen”
”Vrij vertaald naar Shakespeare’s Macbeth [slaapwandelende Lady Macbeth,Act 5, Scene 1]”
ZIE NOOT 1
[3]
VOLKSKRANTWIE EEN BEPERKTE BLIK OP DE SLAVERNIJ WIL, SPOEDE ZICH NAAR HET RIJKSMUSEUM22 JUNI 2021
Dat slavernij overal in de wereld voorkwam lijkt het Rijksmuseum niet te interesseren. De bezoeker krijgt de indruk dat de slavenhandel en slavernij voornamelijk Europese erfzonden zijn.
De met veel tamtam aangekondigde en inmiddels geopende tentoonstelling ‘Slavernij’ in het Rijksmuseum typeert de slaven vrijwel zonder uitzondering als zielige underdogs, terwijl veel wetenschappelijke studies van de laatste vijftig jaar keer op keer laten zien dat die gedweeë, sullige ‘Sambo’ zonder initiatief, die alles accepteert en zich naar believen laat straffen, vernederen en uitbuiten, nooit heeft bestaan.
De tentoonstelling documenteert slechts een aantal levensgeschiedenissen van slaven en die beperking verhindert dat er een aantal fundamentele problemen aan de orde komen, zoals de vraag waarom de Europeanen voor hun koloniën slaven uit Afrika en Azië haalden en niet uit hun eigen continent en waarom Afrika en Azië in staat bleken in de loop der eeuwen steeds meer slaven te leveren.
Morele oordelen
Bovendien worden zowel de bezoekers van de tentoonstelling als de lezers van de daarbij behorende bundel opstellen voortdurend geconfronteerd met hedendaagse morele oordelen zoals de verontwaardiging over het feit dat de slaven af en toe op zaterdag moesten werken. Pardon, een vrije zaterdag in de 18de en 19de eeuw?
Dat slavernij overal in de wereld voorkwam lijkt het Rijksmuseum niet te interesseren, waardoor de bezoeker de indruk krijgt dat de slavenhandel en slavernij voornamelijk Europese erfzonden zijn: ‘In Afrika leefden mensen in de koloniale tijd met de realiteit van mensenhandelaren, nomaden op paarden, die nachtelijke rooftochten organiseerden om mensen te ontvoeren.’
Niet gekoloniseerd
Het Rijksmuseum verzwijgt echter dat Afrika ten tijde van de Atlantische slavenhandel helemaal nog niet gekoloniseerd was en dat de ‘rooftochten’ en ‘ontvoeringen’ dus onmogelijk de Europeanen in de schoenen kunnen worden geschoven.
Tegen alle logica beweert de directeur van het Rijks, Taco Dibbits in het voorwoord van het magazine voor scholieren Slavernij en nu? dat ‘de arbeiders op de plantages niet betaald’ kregen. Zou hij werkelijk geloven dat de plantagebezitters hun voor veel geld gekochte slaven lieten verhongeren?
Beloning
Niets is minder waar. Zo kregen de slaven van de Surinaamse plantage ‘Catharina Sophia’ in de 19de eeuw weliswaar geen geld, maar gemiddeld 94,57 gulden per jaar aan voedsel en 13,58 gulden aan kleding en huishoudelijke artikelen alsmede huisvesting, het gebruik van een moestuin en medische zorg.
In dezelfde tijd verdienden de landarbeiders in Drenthe ongeveer 150 gulden per jaar zonder huisvesting, moestuin en doktershulp. Bovendien wijst de directeur op de Nachtwacht van Rembrandt met daarop een jong kind met een donkere huidskleur en vraagt: ‘En waarom moest hij als kind al werken?’. Is hij niet op de hoogte van het feit dat in Rembrandts tijd en nog velen eeuwen daarna kinderarbeid heel normaal was?
Bezit
Zonder enig bewijs meldt de tentoonstellingsbundel dat slaven geen bezit mochten hebben. Hoe was het dan mogelijk dat sommige slaven zichzelf vrijkochten en waar kwam in het eerste jaar na de vrijverklaring die koopgolf onder de ex-slaven vandaan? Ook beweert de bundel dat slaven niet mochten lezen en schrijven, maar hoe kon de zwarte abolitionist (voorstander afschaffing slavernij, red.) Equiano dan zijn memoires schrijven als hij dat als slaaf niet had geleerd? De slaven waren het eigendom van een ander en ‘daarom kon er juridisch gezien geen sprake van mishandeling of verkrachting zijn’ door de eigenaar.
Waarom zijn er dan processen gevoerd tegen planters, die een slaaf hadden gemarteld of gedood? Dat de tentoonstelling geen wetenschappelijk, maar een activistisch karakter draagt blijkt ook uit de constatering dat de Europese slavenhandelaren slaven ‘tot object’ maakten. Deden hun Afrikaanse en Arabische collega’s dat dan niet? Kun je de Europeanen verwijten dat ze steeds meer kindslaven kochten?
Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat alleen Afrikaanse handelaren bepaalden hoeveel man-, vrouw- en kindslaven te koop werden aangeboden. Zelfs de plantageklok, die ’s morgens het begin van de werkdag aankondigde, is volgens het Rijksmuseum een symbool van uitbuiting en geweld. Maar zou dat instrument net als in Europa geen middel zijn geweest om de efficiency en daarmee de winst te verhogen, waardoor de slaven meer loon konden afdwingen in de vorm van beter eten, medische verzorging en betere huisvesting?
Wie hoopt dat de tentoonstelling hem of haar op de hoogte brengt van de laatste wetenschappelijke inzichten hoeft het Rijksmuseum niet te bezoeken, maar wie zijn stereotiepe opvatting over de slavenhandel en slavernij bevestigd wil zien, komt in het Rijksmuseum ruimschoots aan zijn trekken.
Piet Emmer is auteur van De geschiedenis van de Nederlandse slavernij in een notendop (2021).
EINDE ARTIKEL VOLKSKRANT
[4]
WIKIPEDIA
TRANS ATLANTISCHE SLAVENHANDEL
[5][5] BEVESTIGD IN ONDERSTAAND ARTIKEL:
”De indruk kan ontstaan zijn dat de slavenhandel een essentieel onderdeel van de Nederlandse economie vormde en dat afschaffing van de slavernij de economisch totaal ontwricht zou worden. Volgens P.C. Emmer is die gedachte beslist niet waar. Hij stelt dat de Nederlandse slavenhalers op hun hoogtepunt jaarlijks dertig slavenschepen lieten uitvaren, maar dat deze schepen samen nog geen één procent vormde van de totale koopvaardijvloot, die toen geschat werd op ongeveer vierduizend schepen. Ook voor de werkgelegenheid vormde de slavenvaart geen absolute noodzakelijkheid. Emmer stelt het aantal zeevarenden op slavenschepen op duizend tot twaalfhonderd, en dat in de hoogtijdagen. Als er in ogenschouw wordt genomen dat de werkgelegenheid in de scheepvaart vele malen groter was (volgens Emmer ongeveer 44.700 in 1770) dan vormen de ruim duizend slavenhalers slechts een zeer kleine, haast onbetekende groep.”……….”Maar was de slavenhandel van essentieel belang voor de gehele Nederlandse economie? Met andere woorden: hadden de Nederlanden zonder slavenhandel gekund, bijvoorbeeld als zij als enigen ter wereld een verbod op slavenhandel naleefden? Emmer meent dat de Nederlanden zonder veel moeite van slavernij hadden kunnen afzien. Nederlandse plantages hebben nooit meer dan de helft van de geïmporteerde suiker en koffie geleverd, en dit zou gemakkelijk door het buitenland kunnen worden opgevangen. Daar een groot deel van de Atlantische handel en scheepvaart mogelijk werd gemaakt door de inzet van buitenlandse gastarbeiders, zou het hoogstens betekenen dat er minder gastarbeiders naar de Nederlanden waren gekomen op zoek naar werk” HISTORIENDE NEDERLANDSE SLAVENHANDEL IN DE 17E EN 18 E EEUW http://www.historien.nl/geschiedenis-van-de-nederlandse-slavenhandel/
De Nederlandse slavenhandel in de zeventiende en achttiende eeuw wordt over het algemeen als zeer winstgevend omschreven. Maar klopt die stelling ook? Een onderzoek naar de geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel.
Het Nederlandse handelsverleden wordt dikwijls geassocieerd met de successen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Vuistdikke handboeken zijn verschenen over dit onderwerp en de publicatiestroom over deze roemruchte handelsonderneming is nog lang niet ten einde. De herinnering aan de VOC is in de hedendaagse literatuur nog springlevend, maar de geschiedenis van haar wellicht even roemruchte, op “de West” varende tegenhanger wordt enigszins tekort gedaan. Misschien heeft dit tekort aan aandacht ook te maken met het feit dat deze West-Indische Compagnie (WIC), in tegenstelling tot de VOC, voornamelijk periodes van economische tegenspoed en onzekerheid kende en dat het voornaamste deel van haar handelswaar uit slaven bestond.
Slavenhandel: een winstgevend bedrijf?
De handelssuccessen van de WIC lijken paradoxaal: de slavenhandel was kennelijk niet succesvol genoeg en het lijkt dan voor de hand te liggen om over te gaan op andere “handelswaar”. De WIC deed dit echter niet; de Nederlandse slavenhandel bleef bijna twee eeuwen standhouden, tot uiteindelijk in 1818 ook in de Nederlanden de handel in slaven werd afgeschaft. Er moet dus een goede reden zijn geweest om deze verlieslijdende handel te continueren. Maritiem historicus Willem Flinkenflögel laat in zijn werk “Nederlandse slavenhandel” (1621-1803) de zeventiende eeuwse Zeeuwse arts en slavenkeurder D.H. Gallandat aan het woord. Gallandat stelt “dat er vele bedrijven plaatshebben, die ongeoorloofd zouden schijnen, indien er geen bijzonder voordeel in te vinden was. Getuige hiervan is de slavenhandel, die men alleen door het voordeel dat hij aan de kooplieden toebrengt, van onwettigheden kan vrijspreken”. Maar over welk voordeel voor de kooplieden heeft Gallandat het hier? Ook Flinkenflögel stelt immers dat de koopmanslogica van Gallandat geen stand lijkt te houden tegen de hedendaagse opvatting dat de Nederlandse slavenhandel weliswaar een hardnekkig bestaan leidde, maar in termen van winst niet bijster interessant was. Om de “waarom-vraag” te kunnen beantwoorden, is het noodzakelijk om eerst een uiteenzetting te geven over de vroegste geschiedenis van de WIC.
Oprichting van de WIC
De Brit Jonathan Israel stelt in zijn werk “Nederland als centrum van de wereldhandel, 1585-1740” heel duidelijk dat de Nederlandse zeelieden zich in de beginfase van deze kaperoorlog afzijdig hielden. De Lage Landen waren volgens Israel tegen het einde van de vijftiende eeuw gespecialiseerd in het vervoer van bulkgoederen, zoals de graanhandel op het Oostzeegebied. Graanoverschotten werden naar het Middellandse Zeegebied getransporteerd, waar de Nederlandse zeelieden zout haalden. Dit zout was nodig voor een ander belangrijk Nederlands handelsproduct: haring. De Europese handel verliep voor deze Nederlandse handelaren dermate voortvarend dat er geen behoefte was aan de perikelen met Spanje in bijvoorbeeld het Caribisch gebied.
Rond 1590 ziet Israel een keerpunt. Vanaf die tijd spreekt hij van de hegemonie in de wereldhandel van de Nederlandse stapelmarkt. Dit zou het gevolg zijn van een belangrijke verandering in de oorlog tegen Spanje. De Spanjaarden hadden het embargo tegen de Nederlanders beëindigd omdat zij dringend door de Nederlanders moesten worden voorzien van Baltisch graan en scheepsbenodigdheden, terwijl ze het embargo tegen Engeland in stand hielden. Naast de handel met de Spanjaarden voerden de Zeven Provinciën ook een groot en succesvol offensief uit (1591). De ontstane situatie zorgde voor het aantrekken van een handelselite, waardoor de economie een enorme impuls kreeg.
In 1598 kondigde de Spaanse koning echter strenge maatregelen aan om de zoutafname van de Nederlanders een halt toe te roepen. Vanaf dit moment waren de Nederlandse handelaren genoodzaakt het zout uit het Caribisch gebied te halen. Dit werd door de Spanjaarden zoveel mogelijk bestreden, maar voordat het tot een echt conflict kon komen, zorgde het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) ervoor dat het zout weer in Spanje gehaald kon worden.
Dat de Nederlandse zouthalers na de beëindiging van het Twaalfjarig Bestand kennelijk geen vertrouwen hadden in de Spaanse gastvrijheid blijkt uit het feit dat onmiddellijk na afloop van het Bestand werd overgegaan tot de oprichting van de “Geoctroyeerde Westindische Compagnie”. Omdat de Nederlanden inmiddels weer volop in oorlog waren met Spanje en de kosten voor de vloot zoveel mogelijk gedekt moesten worden, was de WIC genoodzaakt haar inkomsten voornamelijk op oorlogsbuit en kaapvaart te baseren.
De eerste dertig jaar van haar bestaan werd de WIC vooral gekenmerkt door een zeer agressief en expansief beleid om met name het katholiek Spanje en Portugal zo hard mogelijk te treffen. Kaapvaart, in tegenstelling tot zeeroverij door de overheid toegestaan, en gebiedsverovering waren hiervoor de meest effectieve middelen. Volgens Johannes de Laet, die in zijn “Iaerlijck Verhael” de verrichtingen van de WIC beschrijft, werden de Spanjaarden en Portugezen tussen 1623 en 1636 van niet minder dan 547 schepen beroofd.
Van kaapvaart naar slavenhandel
De overstap van kaapvaart naar slavenhandel lag in eerste instantie niet echt voor de hand. Het werd zelfs in de beginjaren der compagnie op calvinistische gronden verworpen. In zijn werk “The Dutch in the Atlantic Slave Trade 1600-1815” haalt Johannes Menne Postma een citaat aan uit het toneelstuk “Moortje”, van de Nederlandse dichter Brederode: “Inhumane custom! Godless rascality! That people are being sold, like horselike slavery. In this city there are also those, who engage in that trade. In Farnabock, but God will know”.
Na de verovering van Recife in Brazilië vond er een ommekeer plaats en werd de slavenhandel al snel begonnen. Deze verandering was mogelijk doordat de commerciële voordelen van de slavenhandel inmiddels volledig duidelijk waren. Volgens de Leidse hoogleraar P.C. Emmer behaalden de Engelsen met hun slavenhandel gemiddelde winstpercentages van zes tot zeven procent. In deze tijd niet bijster veel, in die tijd volgens Emmer volstrekt normaal. Een tweede factor die de slavenhandel niet alleen mogelijk maakte maar zelfs legitimeerde was het feit dat belangrijke theologen de slavenvaart niet langer in strijd achtten met het calvinistische gedachtegoed. Indien er werd gehandeld in niet-christenen, werd de slavenhandel toegestaan.
Nu in principe niets de Nederlandse slavenhandel nog in de weg stond, wilden de slavenhalers zich verzekeren van een regelmatige aanvoer van slaven ten behoeve van de plantages. Om dit te bewerkstelligen werden er plaatsen aan de West-Afrikaanse kust veroverd om als “slaven-inzamelingspunt” te dienen. In 1637 werd Elmina, het grote Portugese slavenhandelbolwerk, door Nederlanders aangevallen en ingenomen. Elmina zou vanaf dit moment tot aan de opheffing van de WIC het hoofdkwartier van de compagnie in West-Afrika zijn. In 1641 volgde een andere Portugese nederzetting, Luanda. De WIC breidde haar macht aan de Afrikaanse westkust gestaag uit, waardoor de slavenhandel pas echt goed op gang kon komen. Dit was ook hard nodig, daar de Nederlanders in Brazilië de op de Portugezen veroverde suikermolens weer in gebruik wilden nemen. De meeste slaven waren echter gevlucht en de toenmalige bestuurder van Nederlands-Brazilië, Johan Maurits van Nassau (1636-1644) werd bedolven onder verzoeken om voor voldoende aanvoer van “levend ebbenhout” te zorgen. Afrikaanse slavenhandelaren haalden slaven uit Dahomey, Angola en andere West-Afrikaanse landen en ruilden ze aan de kust tegen goederen uit de Republiek. De slaven werden vervolgens naar Amerika getransporteerd alwaar ze weer geruild werden tegen tropische producten, die dan weer naar de Republiek vervoerd werden. Deze handel is beter bekend onder de naam “driehoeksvaart”.
Een belangrijke rol was voor Curaçao weggelegd. Dit eiland werd langzamerhand het Nederlandse verzamelcentrum voor slaven. Vanaf Curaçao werden slaven vervoerd naar Spaans Zuid-Amerika en de Franse en Engelse eilanden in de regio. De meeste slaven gingen naar Suriname, dat vanaf 1668 definitief in Nederlandse handen was.
Problemen voor de WIC
Hoewel de slavenhandel onverminderd doorging, kwam de WIC in grote problemen. De compagnie ontketende in de eerste helft van de jaren veertig van de zeventiende eeuw een nieuwe reeks roofovervallen op Spaanse bezittingen in het Caribisch gebied, maar onttrok daarvoor manschappen aan Nederlands-Brazilië. De WIC weigerde ook in te stemmen met een voorgesteld bestand van de nieuwe Portugese koning, nadat Portugal in december 1640 tegen de Spanjaarden in opstand was gekomen en zich had losgemaakt. Een bestand zou immers de gebiedsuitbreiding in Nederlands Brazilië tot stilstand brengen en een einde maken aan de roofovervallen op Portugese schepen. Het bestand werd echter toch gesloten, met als gevolg dat de Portugese suikereconomie in Brazilië weer sterk kon opleven. De concurrentie met de Nederlandse suikerplanters nam sterk toe, waardoor ook de polarisatie tussen de Nederlandse en Portugese planters toenam. Een opstand der Portugezen was het gevolg. Nederlands-Brazilië was verloren. Nadat de rust tussen de Nederlanders en de Portugezen was teruggekeerd werden er verdragen en handelsovereenkomsten gesloten, waardoor de rust tussen deze twee groepen bestendigd werd.Heel anders was de relatie met de Engelsen. De Engelse marine slaagde er keer op keer in om de Nederlandse slavenvaart grote schade te berokkenen.
Op de Afrikaanse kust zaten Nederlanders en Engelsen elkaar enorm in de weg, maar geen van beide partijen wist het tij in het eigen voordeel te keren, wegens gebrek aan manschappen.Afgezien van de buitenlandse concurrentie lag de grootste factor die het monopolie van de WIC aantastte volgens P.C. Emmer in eigen land. Na het faillissement van de WIC in 1674 ten gevolg van het echec in Brazilië, werd in hetzelfde jaar een nieuw octrooi aan de compagnie verleend (ook wel de tweede WIC genoemd). Groot verschil was dat het handelsmonopolie van de WIC niet werd voortgezet. Iedereen die handel wilde drijven in het Atlantisch gebied, kon zijn gang gaan, op voorwaarde dat er een belasting werd betaald aan de WIC. Alleen de slavenhandel bleef een WIC-aangelegenheid. Ondanks dit slavenhandelsmonopolie slaagde de WIC er niet in om winst te maken, zelfs niet met enorme overheidssubsidies. Volgens Emmer had dit te maken met factoren die niets met slavenhandel te maken hadden. Zo werd de tweede WIC opgezadeld met schulden van de eerste WIC en werd een dure, gedecentraliseerde districtsstructuur zonder wijzigingen overgenomen. Bovendien was de tweede WIC ook geen zuivere slavenhandelsrederij. Zij verdedigde ook en aantal forten en koloniën in het Caribisch gebied en Afrika, waarmee enorme kosten gemoeid waren.
De periode van vrije slavenhandel
Ook aan het WIC-monopolie op de slavenvaart kwam een einde. Volgens Flinkenflögel was het WIC-monopolie op de slavenhandel vele planters en reders een doorn in het oog, daar zij het in strijd met de “mare liberum” gedachte achtten. Daarnaast was het in de achttiende eeuw zo dat de vraag naar slaven het aanbod overtrof. Tussen 1730 en 1738 verviel het monopolie van de WIC en werd de vrije slavenhandel een feit. Wat overbleef was dat de vrije slavenhandelaren nu “recognitiegelden” dienden te betalen aan de WIC. Het was het einde van de WIC als transatlantisch slavenexporteur.Met de geleidelijke opheffing van het WIC monopolie op de slavenhandel namen de Zeeuwen met hun “Middelburgse Commercie Compagnie” (MCC) een vooraanstaande rol in wat betreft de Nederlandse slavenhandel. In 1754 had de MCC zo”n belangrijke plaats veroverd op het gebied van de slavenhandel, dat zij niet langer verplicht was de recognitiegelden aan de WIC af te dragen.
Relatie tussen verlies en sterfte
Vanaf 1730, het aanbreken van de periode van vrije slavenhandel, kan met enige zekerheid iets worden gezegd over de rentabiliteit van de Nederlandse slavenhandel. Volgens P.C. Emmer komt dit doordat er vanaf dat moment geen vermenging meer was van overheidstaken en commerciële activiteiten. Emmer stelt echter ook dat een er slechts een beeld te geven is van winst en verlies, aangezien alleen de boekhouding van slechts één slavenhandelsrederij, de MCC, bewaard is gebleven. Zelfs van de WIC is geen enkele complete boekhouding terug gevonden. Postma voegt daaraan toe dat vergelijking moeilijk is doordat elke slavenhandelende natie zijn eigen munteenheid, gewichtseenheden en maten kende. In de Nederlanden waren zelfs twee monetaire systemen: de Zeeuwen gebruikten het Vlaamse pond, de rest van de Republiek hield vast aan de gulden. Daarnaast hanteerden de slavenhandelaren een variëteit aan maateenheden. Op basis van gegevens over de waarde van schepen, gebouwen en andere bezittingen komt Emmer tot een jaarlijks winstpercentage van twee tot drie procent, wat hij normaal acht voor die tijd. Hij stelt echter ook de vraag waarom de directeuren van de MCC hier genoegen mee namen. Immers, het geld had net zo goed simpelweg op de bank gezet kunnen worden. Emmer vermoedt dat de investeerders in de compagnie hoopten op snelle en hoge winsten. Zonder tegenslagen was dat ook vast mogelijk geweest, maar de werkelijkheid was anders. Een aantal slavenreizen van de MCC leverden inderdaad vijftig tot tachtig procent winst op, maar minstens evenveel ondernemingen eindigden met een negatief resultaat. Dit had met name te maken met de hoge sterfte onder de slaven (voor oorzaken, zie tabel 1), waardoor verliespercentages van twintig tot dertig procent vrij normaal waren.
Tabel 1: doodsoorzaken van slaven op slavenschepen in de achttiende eeuw
Het is enigszins vreemd dat de Engelsen, gelet op de winstpercentages, aanzienlijk succesvoller waren in de slavenhandel. Engelse slavenhalers boekten een gemiddeld winstpercentage van zes tot zeven procent, ruim het dubbele van de Nederlanders. Hoe was dit nu mogelijk? Emmer wijst opnieuw op de sterfte onder de slaven. De Engelsen kochten over het algemeen gezondere en conditioneel beter slaven in op de welvarende delen van de Afrikaanse kusten. Ook verzorgden de Engelsen hun slaven beter. Zo hadden de Engelsen een ingenieus luchtverversingssysteem ontwikkeld, tot jaloezie van de Nederlanders.
Vrijman citeert uit een niet nader genoemde bron om de situatie op de Nederlandse slavenschepen te omschrijven:“Vochtig weer en sterken wind belet hebbende de luchtgaten te openen begonnen koortzen en roode loop de negers te plaagen: hun vertrek was zoo ondraaglijk heet, dat ik er maar een oogenblik in konde verblyven. De hitte alleen maakte dit niet onmogelyk; de planken waren zoo met bloed bevlekt dat deze arme menschen als het ware daarin zwommen. Als zy door de ziekte door hun vel en hun vleesch komen, kwynen zy nog enige tyd in die toestand; door het liggen op de planken, waardoor de uitstekende knoken, vooral by de zieken, dikwijls ontveld worden, treed dikwijls koud vuur in, totdat de barmhartige God hen den dood toezend, om dit leven van ellende te eindigen”.
De Engelse schepen beschikten ook over meer scheepsartsen met ervaring in de slavenhandel en deze artsen wisten de sterfte eveneens te beperken. In tegenstelling tot Emmer heeft Vrijman echter juist kritiek op de Engelsen en Fransen en roemt hij de Nederlanders: “Door schade en schande wijs geworden, behandelde de Loffelijke Westindische Compagnie” haar transporten buitengewoon goed, althans in vergelijking met hetgeen de zwarten op de Engelsche en Fransche schepen te verduren hadden..De Edele Compagnie huldigde een gezond koopmansprincipe; een goede behandeling van de koopwaar is de beste waarborg, dat de lading goed geconditioneerd overkomt, met de minste verliezen door sterven, ziekten en anderszins. Vooral op Engelsche schepen kon het bar toegaan. In laatere tijden voeren eenige wel een dokter, maar die was er dan ook naar!”. De beschrijvingen van Vrijman lijken de feitelijke waarheid echter geweld aan te doen.
Neergang van de slavenhandel in de achttiende eeuw
Tegen het einde van de achttiende eeuw kreeg de Nederlandse slavenhandel een enorme klap te verwerken. De planters in Suriname hadden zoveel geld in Nederland geleend, dat zij op een gegeven moment niet langer in staat waren om de rente te betalen, laat staan dat zij bij machte waren om de hoofdsom terug te betalen en velen van hen gingen failliet. De financiële crisis die in 1773 volgde zorgde voor een scherpe terugval in de afname van slaven in Suriname. De reders probeerden de Staten-Generaal te bewegen tot het afschaffen van de belasting op het “uittreden”schepen. De Staten-Generaal stemden in 1789 in, omdat de handel op de West van levensbelang was voor de Nederlandse planters in dat gebied. De Staten-Generaal meende dat de slavenhandel aangemerkt diende te worden als onafscheidelijk van de bloei en voorspoed van de koloniën in de West.
Het aantal uittredingen na 1780 was inmiddels gedaald tot slechts drie tot vier per jaar. Het lijkt dan voor de hand te liggen dat de campagne om een einde te maken aan de slavenhandel juist in Nederland succes zou hebben. Niets was echter minder waar. Juist in Nederland waren in deze tijd nauwelijks protesten te horen tegen de slavenhandel, terwijl er in Engeland vreemd genoeg een effectieve lobby voor de afschaffing van de slavenhandel ontstond. De Nederlanders wilden echter van geen wijken weten en meenden dat de winsten in de slavenhandel weliswaar laag waren, maar dat deze tak van commercie voor de Nederlandse economie van groot belang was.
Het economisch belang van de Nederlandse slavenhandel
De indruk kan ontstaan zijn dat de slavenhandel een essentieel onderdeel van de Nederlandse economie vormde en dat afschaffing van de slavernij de economisch totaal ontwricht zou worden. Volgens P.C. Emmer is die gedachte beslist niet waar. Hij stelt dat de Nederlandse slavenhalers op hun hoogtepunt jaarlijks dertig slavenschepen lieten uitvaren, maar dat deze schepen samen nog geen één procent vormde van de totale koopvaardijvloot, die toen geschat werd op ongeveer vierduizend schepen. Ook voor de werkgelegenheid vormde de slavenvaart geen absolute noodzakelijkheid. Emmer stelt het aantal zeevarenden op slavenschepen op duizend tot twaalfhonderd, en dat in de hoogtijdagen. Als er in ogenschouw wordt genomen dat de werkgelegenheid in de scheepvaart vele malen groter was (volgens Emmer ongeveer 44.700 in 1770) dan vormen de ruim duizend slavenhalers slechts een zeer kleine, haast onbetekende groep.
Vervolgens meent Emmer dat deze marginale aantallen het belang van goederen en slaven die naar West-Afrika en West-Indië werden geïmporteerd en geëxporteerd, kunnen verhullen. Op één of andere manier was dit alles van vitaal belang voor de Nederlandse economie. Hij baseert zijn stelling op een aantal interessante cijfers. Rond 1770 voerden de Nederlanden voor 60 miljoen gulden in uit de buitengebieden. Slechts 20 miljoen kwam echter voor rekening van de VOC. De overige veertig miljoen werd door Afrika en de West geleverd, waarvan de helft direct uit de Nederlandse koloniën kwam. De slavenhandel heeft indirect zo”n vijftien procent van de invoer voor haar rekening genomen. De slavenhandel was derhalve een belangrijke motor van de Nederlandse import en export.
Maar was de slavenhandel van essentieel belang voor de gehele Nederlandse economie? Met andere woorden: hadden de Nederlanden zonder slavenhandel gekund, bijvoorbeeld als zij als enigen ter wereld een verbod op slavenhandel naleefden? Emmer meent dat de Nederlanden zonder veel moeite van slavernij hadden kunnen afzien. Nederlandse plantages hebben nooit meer dan de helft van de geïmporteerde suiker en koffie geleverd, en dit zou gemakkelijk door het buitenland kunnen worden opgevangen. Daar een groot deel van de Atlantische handel en scheepvaart mogelijk werd gemaakt door de inzet van buitenlandse gastarbeiders, zou het hoogstens betekenen dat er minder gastarbeiders naar de Nederlanden waren gekomen op zoek naar werk. Maar dan nogmaals: waarom de invoering en vooral voortzetting van de slavernij, terwijl investeerders hun geld wellicht ook in andere, winstgevende projecten konden steken? Emmer verwerpt deze gedachte met de stelling dat het kapitaal dat in de slavenhandel geïnvesteerd was, niet zo simpel ergens anders onder te brengen was. Ook acht hij het niet als vanzelfsprekend dat de schepen die actief waren in de slavenhandel, dan zomaar op andere routes konden worden ingezet. “In de moderne economie gaan de experts steeds uit van de veronderstelling dat er voor elke economische activiteit wel een alternatief bestaat en dat er steeds sprake is van economische groei. Beide verschijnselen waren in het Nederland van de zeventiende en achttiende eeuw helemaal niet vanzelfsprekend”, aldus Emmer. Bovendien maakten Amsterdamse handelshuizen goede winsten bij het transport en de verkoop van plantageproducten.
Bijzondere belangen van de slavenhandelaars
Hoewel Emmer een plausibele verklaring geeft voor de voortzetting van de slavernij, kunnen er toch kanttekeningen worden geplaatst. Slavenhandel mag dan wel een belangrijke motor voor de in- en export geweest zijn, het was volgens Emmer ook geen absolute noodzaak voor het gezond houden van de Nederlandse economie. De slavenhandelaren leden een financieel onzeker bestaan, waarbij verlies en winst elkaar snel en met grote marges afwisselden. Dat lijkt in ieder geval een weinig aantrekkelijk toekomstbeeld voor deze handelaren. Is het dan werkelijk de goede hoop die velen van hen hadden, dat de slavenhandel op en dag wel die vaste winst opleverde waar velen van hen ongetwijfeld naar verlangden? Of waren er juist andere motieven, om toch zo lang en zo hardnekkig aan de slavenhandel vast te houden. Om deze vragen te kunnen beantwoorden, dienen de werken van Postma en Flinkenflögel ter hand genomen te worden.
Postma geeft in navolging van Emmer eveneens aan dat de slavenhandelaren deels werden gedreven door goede hoop. “Even if an assessment of profitability of individual slaving ventures shows erratic and low financial gains, there was always the gambling mentality to keep slave traders going; the next venture could always be better”. Aangezien zowel Postma als Emmer dit argument naar voren brengen, kan worden aangenomen dat deze ogenschijnlijke naïviteit van de slavenhandelaren een bepaalde rol speelde. Ook zegt Postma dat de slavenhandel niet op zichzelf stond. Het was een onderdeel van een veel groter systeem waartoe ook de plantages, nederzettingen en nationale economie behoorden. Maar dan slaat Postma een andere weg in. Hij stelt namelijk dat “many of the merchants involved in the slave trade also owned plantations in Surinam, and they knew that unless fresh slaves were brought from Africa, their other investment would suffer. This is illustrated by the slaving firm, Coopstad en Rochussen of Rotterdam, and also by repeated requests written by West-Indian planters”. Dit is een zeer belangrijk gegeven. Daar veel planters dus zelf eigenaar van één of meerdere plantages waren en zij dus niet als slavenhandelaren maar als planters afhankelijk waren van de slavenhandel, kan er worden gesproken van eigen belang als belangrijke reden voor het voortzetten van de slavenhandel.
Flinkenflögel voegt daaraan toe dat het niet enkel ging om slavenhandelaren die eigenaars van de plantages waren. De meeste rederijen hadden ook reusachtige kredieten aan plantage-eigenaren verstrekt, en het aanleveren van slaven was zodoende noodzaak, om te voortkomen dat hun onderpand failliet ging. Het lot van de Nederlandse West-Indische plantagekoloniën lag daardoor in handen van Nederlandse geldschieters van wie een aantal tevens slavenhandelaar was. Slavenhandel en plantagebezit waren onlosmakelijk met elkaar verbonden. De handel in dienstbaren, zoals de slaven ook wel genoemd werden, stond niet op zichzelf, maar was slechts een component van de complexe handel tussen de Republiek, West-Afrika en West-Indië.
Het einde van de slavenhandel
Het begin van het einde van de slavenhandel begon in de jaren zeventig van de achttiende eeuw. Hoewel de slavenhandel eerste jaren nog een hoogtepunt bereikte, bracht de economische recessie van 1773 de activiteiten rond de slavenhandel een zware klap toe. In 1780 tenslotte koos de Republiek openlijk de kant van de Amerikaanse opstandelingen tijdens de Amerikaanse Revolutie. Hierdoor raakte de Republiek in de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) verzeild. Helaas voor de Nederlanders was de Engelse Marine heer en meester op de wereldzeeën en de oorlog had dan ook rampzalige gevolgen voor de Nederlandse slaafvaart. Veel Nederlandse schepen werden door de Engelsen buitgemaakt, het aantal vervoerde slaven daalde drastisch en in 1783 kwam er zelfs geen enkele slaaf aan in West-Indië. De slavenhandel werd echter niet beëindigd. Met het einde van de oorlog met Engeland in 1784 kwam de slavenhandel weer op gang en in 1793 werd zelfs een kleine piek bereikt (tabel 2).
Tabel 2: slavenvervoer 1780 – 1803
Years
From Africa
To Surinam
To Demerara
Other Destinations
Unknown Dest.
Totals imports
1780-1784
5905
1856
840
1334
975
5005
1785-1789
7399
2423
2793
865
6081
1790-1795
9240
3605
1177
1566
2195
8543
1802-1803
1206
1087
1087
Total
23750
8971
4810
2900
4035
20716
Bron: Postma, 285.
Het was slechts een tijdelijke opleving. In 1795 kwam de Republiek, nu de Bataafse Republiek geheten, als bondgenoot van Frankrijk opnieuw in oorlog met Engeland. Vrijwel direct kwam de volledige Nederlandse Atlantische slavenhandel stil te liggen. Na het Verdrag van Amiens (1802) volgde nog een laatste opleving, maar de hervatting van de oorlog in 1803 betekende de doodssteek voor de Nederlandse slavenhandel. Net zoals in de periode 1799-1802 kwamen de Nederlandse plantages onder Brits protectoraat en werden daardoor ook bevoorraad door Engelse slavenhandelaren in plaats van de Nederlanders.
Na de beëindiging van de oorlog in 1815 keerde de rust terug, maar niet de slavenhandel. Net als de Amerikanen hadden de Britten de handel in slaven wettelijk verboden. In principe kon dit de Nederlanders er niet van weerhouden de slavenhandel weer op te pakken. De in 1813 uit ballingschap in Engeland teruggekeerde koning Willem I stemde de Britten gunstig door geen toestemming te geven voor een voortzetting van de slavenhandel. Of dit een humanitaire overweging was, valt moeilijk na te gaan. Tactisch was het in ieder geval wel. In ruil voor het afwijzen van slavenhandel wist Willem I zich te verzekeren van Engelse steun bij de uitbreiding van het Nederlandse koninkrijk en was er grote kans dat de Nederlandse gebieden die tijdens de oorlogen onder Brits protectoraat gekomen waren, weer overgingen in Nederlandse handen.
De Nederlandse slavenhandel werd uiteindelijk in juni 1814, per koninklijk decreet, voorgoed afgeschaft.
Conclusie
De periode van de Nederlandse slavenhandel wordt gekenmerkt door complexiteit. Belangrijk is in ieder geval dat slavenhandel in eerste instantie geen doelstelling van de WIC was, terwijl de WIC vaak onlosmakelijk wordt verbonden met deze handelspraktijken. Slavenhandel ontstond pas toen de economische voordelen (met Engelse en Franse slavenhandel als voorbeeld) en economische noodzaak (arbeid voor de plantages in de West) duidelijk werden.
Duidelijk is ook dat slavenhandel geen zuiver Europese (en later ook Amerikaanse) aangelegenheid was. De Afrikaanse slaven werden immers gekocht van Afrikaanse, inheemse slavenhandelaars. De blanken waagden zich slechts in de kuststreken.
Was de slavenhandel nodig? Achteraf bekeken niet, maar tot in de hoogste regionen van de regering heerste de overtuiging dat het een absolute noodzaak was, om de plantages te voorzien van arbeidskrachten. Emmer heeft uiteengezet dat dit niet nodig was: zonder suiker en koffie van de Nederlandse plantages zou het via de Engelsen geïmporteerd kunnen worden. Ook hoefden de plantages in principe niet afhankelijk te zijn van de Nederlandse slavenhalers: immers, tijdens de perioden van Brits protectoraat werden dezelfde plantages door Britse slavenhalers bevoorraad. Postma heeft echter aangetoond dat de Nederlandse slavenhandel noodzakelijk was omdat slavenhandel en plantage-economie onlosmakelijk met elkaar verbonden waren. Vele slavenhandelaren bezaten plantages en derhalve bevoorraadden ze hun eigen projecten. Hetzelfde geldt voor de rederijen en de kredietverstrekkers. De plantage-eigenaren hebben diep in de schulden gezeten en om de investeringen veilig te stellen, dienden slaven te worden geleverd.
Het einde van de slavenhandel werd voor een groot deel bepaald door externe gebeurtenissen. De oorlogen met Engeland gaven echter de doodssteek. Daar de slavenhandel al lang had stilgelegen en de afschaffing gepaard ging met Britse steun voor de uitbreiding van het Nederlandse koninkrijk alsmede de teruggave van de tijdens de oorlogen verloren gebieden, was de Nederlandse slavenhandel vanaf 1814 voorgoed verleden tijd.
EINDE ARTIKEL
[6]
”Uiteraard was hun doel winst, maar door moeilijkheden aan de Afrikaanse kust, hoge sterfte aan boord (gemiddeld zo’n 20 procent van de menselijke ‘lading’) en verzet van de tot slaaf gemaakten zelf lukte dit lang niet altijd. Piet Emmer komt zelfs tot de conclusie dat de winstmarges verwaarloosbaar waren. Maar onlangs hebben de historici Karwan Fatah-Black en Matthias van Rossum betoogd dat dit oordeel vooral gebaseerd is op een extreem beperkte definitie wat gerekend moet worden tot de ‘winst’ van de slavenhandel. Zij berekenden de ‘bruto-marge’ van de slavenhandel – de verschillen tussen de inkoopprijs en verkoopprijs voor de honderdduizenden verhandelde mensen. Een deel van die marge kwam als winst in de boeken van handelsmaatschappijen als de WIC en de MCC, maar de rest van die marge verdween niet in de lucht. Ze vulde de zakken van de toeleveranciers en scheepsbouwers, van geldschieters en andere tussenpersonen.”
SLAVERNIJ, EEN BLINDE VLEK IN DE GESCHIEDSCHRIJVING
Op 1 juli 1863 schafte Nederland als een van de laatste Europese landen bij wet de slavernij af in Suriname en de Antillen. Dit jaar wordt de afschaffing herdacht door middel van tentoonstellingen, herdenkingen en een groot aantal nieuwe publicaties. Maar de overheersende trend in de Nederlandse geschiedschrijving is nog altijd om het belang van slavenhandel en slavernij te bagatelliseren. Historicus Pepijn Brandon legt deze trend kritisch onder de loep.
De aandacht in de Nederlandse historische kringen en in de media voor het slavernijverleden is het resultaat van een lange strijd tegen misschien wel de grootste witwasoperatie in de Nederlandse geschiedenis. De nauwe band tussen Nederlandse rijkdom en de trans-Atlantische slavernij werd lange tijd verhuld achter een scherm van stilzwijgen. De ‘koopmansgeest’ van blanke handelaren – of zelfs hun ‘VOC-mentaliteit’ – werd gepresenteerd als de bron van de Nederlandse welvaart. Dat een deel van hun handel was gebouwd op het werk van zwarte Afrikanen in ketenen was weliswaar bekend, maar had in de oude canon van de Nederlandse geschiedenis nauwelijks een plek.
De nogal verlate ‘ontdekking’ van de slavernij door Nederlandse historici heeft er echter tot nu toe niet toe geleid dat er aan het slavernijverleden ook recht wordt gedaan. In plaats van een scherm van zwijgen is in de afgelopen vijftien jaar zorgvuldig gebouwd aan een scherm van bagatellisering. De belangrijkste gangmaker achter deze visie is de Leidse historicus Piet Emmer, die met zijn De Nederlandse slavenhandel in 2000 een veel verkocht publieksboek schreef dat helaas nog altijd de toon zet in het Nederlandse debat over de slavernij. Dit boek stelt in feite dat de slavenhandel nauwelijks van betekenis is geweest voor de economie, en cijfert de Nederlandse verantwoordelijkheid voor de gruwelen van de slavernij op belangrijke punten weg.
Het type argumenten dat Emmer hiervoor hanteert, klonk sterk door in de veelbekeken NTR-reeks De Slavernij die eind 2011 werd uitgezonden. Misschien wel het meest opmerkelijke voorbeeld was de aflevering waarin hoogleraar Henk den Heijer, staande in slavenfort Elmina aan de West-Afrikaanse kust, betoogde dat verkrachting van slavinnen naar alle waarschijnlijkheid niet vaak voorkwam. Piet Emmer zelf deed daar nog een schepje bovenop: ook bemanningsleden op slavenschepen zouden zich niet vaak schuldig hebben gemaakt aan verkrachting, want zij zouden hier volgens Emmer ‘te moe’ en ‘te ziek’ voor zijn geweest.
Belang van de slavernij
De bagatelliserende visie drijft op een aantal mythes: de mythe dat slavernij slechts van marginale betekenis was voor de ontwikkeling van de Nederlandse economie en maatschappij, de mythe dat de tot slaaf gemaakten berustten in hun lot, en de mythe dat de afschaffing van de slavernij een triomf was voor de (blanke) Nederlandse beschaving.
Allereerst het belang van de slavernij. In de grofweg tweeënhalve eeuw dat Nederland deelnam aan de slavenhandel, vervoerden Nederlandse schepen volgens de meest recente schatting meer dan 600.000 mensen als slaaf van de Afrikaanse naar de Amerikaanse kust.
Daarmee had Nederland een aandeel van ongeveer 5 procent in de totale trans-Atlantische slavenhandel. Lange tijd viel de slavenhandel onder het monopolie van de West-Indische Compagnie, maar vanaf 1730 werd de handel vrijgegeven. De belangrijkste nieuwe speler was de Middelburgse Commercie Compagnie (MCC), die in totaal meer dan honderd slavenreizen uitrustte.
Uiteraard was hun doel winst, maar door moeilijkheden aan de Afrikaanse kust, hoge sterfte aan boord (gemiddeld zo’n 20 procent van de menselijke ‘lading’) en verzet van de tot slaaf gemaakten zelf lukte dit lang niet altijd. Piet Emmer komt zelfs tot de conclusie dat de winstmarges verwaarloosbaar waren. Maar onlangs hebben de historici Karwan Fatah-Black en Matthias van Rossum betoogd dat dit oordeel vooral gebaseerd is op een extreem beperkte definitie wat gerekend moet worden tot de ‘winst’ van de slavenhandel. Zij berekenden de ‘bruto-marge’ van de slavenhandel – de verschillen tussen de inkoopprijs en verkoopprijs voor de honderdduizenden verhandelde mensen. Een deel van die marge kwam als winst in de boeken van handelsmaatschappijen als de WIC en de MCC, maar de rest van die marge verdween niet in de lucht. Ze vulde de zakken van de toeleveranciers en scheepsbouwers, van geldschieters en andere tussenpersonen.
Misschien nog wel belangrijker is dat Emmer slechts keek naar de slavenhandel. Maar slavenhandel was de ondersteunende tak voor de op slavenarbeid gebaseerde productie. Terwijl een groot deel van de Nederlandse economie in de loop van de achttiende eeuw stagneerde, was de handel in plantageproducten zoals suiker, koffie en tabak die hele periode booming business. De West-Indische koloniën groeiden uit van een relatief onbelangrijk deel van het Nederlandse commerciële wereldrijk tot een van zijn steunpilaren.
Verzet en afschaffing
Een ander belangrijk onderdeel van het betoog van de historici die de betekenis van slavernij bagatelliseren, is de bewering dat de omstandigheden waaronder slaven werden vervoerd en tewerkgesteld relatief gezien helemaal niet zo slecht waren. Zo wijst Piet Emmer herhaaldelijk op het hoge sterftecijfer van matrozen aan boord van slavenschepen om de grote sterfte onder slaven te ‘nuanceren’, en plaatste Trouw op 29 april van dit jaar een interview met onderzoekster Els Langenfeld met de schrijnend ongevoelige titel ‘Curaçao was best goed voor zijn slaven’. Merkwaardig genoeg zien beiden over het hoofd dat dit wellicht meer zegt over het brute en gewelddadige karakter van ‘vrije arbeid’ dan over de aard van de slavernij – een andere hardnekkige blinde vlek in de Nederlandse geschiedschrijving. Daarnaast weigeren zij de permanente onvrijheid en het racisme die inherent waren aan de slavernij te zien als verzwarende factoren.
Een sterk bewijs voor het tegendeel van hun betoog is de grote mate van verzet vanuit de Afrikaanse tot slaaf gemaakten. Op maar liefst 20 procent van de reizen van de MCC was sprake van opstandigheid. Hoewel de tot slaaf gemaakten grote delen van de reis geketend in het ruim moesten doorbrengen, wisten zij hongerstakingen te organiseren, van boord te springen, soms in groepen te ontsnappen, en in een enkel geval zelfs de bemanning te overmeesteren en het schip over te nemen. Dit verzet stopte niet na de verkoop. De plantages in Suriname waren broeinesten van rebellie, en duizenden mensen liepen weg om zich te voegen bij zogenaamde Marron-gemeenschappen aan de randen van de Surinaamse maatschappij. Ontsnapping en verzet waren een onontkoombaar onderdeel van de slaveneconomie. Het hoogtepunt daarvan was de slavenrevolutie die in 1795 onder leiding van Tula plaatsvond op Curaçao. Slechts met moeite werd de opstand neergeslagen. De drie leiders van de opstand werden geradbraakt, gemarteld en onthoofd. Nog eens 29 andere opstandelingen werden opgehangen.
Ook de wijze van beëindigen van de slavernij toonde niet een toenemende beschaving onder de blanke eigenaren, maar eerder de complete onmenselijkheid van dit systeem. Toen Nederland onder druk van economische omstandigheden, slavenverzet en de buitenlandse concurrenten uiteindelijk besloot de slavernij af te schaffen, was het belangrijkste thema voor debat de vraag welke vergoeding er zou moeten worden uitgekeerd. Niet aan de slaven, maar aan de slavenhouders die bij vrijlating ‘verlies’ zouden leiden. De hoogte van dit bedrag werd vastgesteld op 300 gulden per slaaf, en daarnaast werden de voormalige slaven nog tien jaar lang verplicht te blijven werken voor hun oude meesters.
In de hoop zo veel mogelijk te profiteren van deze regeling ontstond onder slavenhouders in 1862 een ware wedren om op het laatste moment nog een zo groot mogelijk aantal slaven in hun bezit te krijgen.
Een jaar voor de ‘emancipatie’ rustte het koloniaal bestuur nog een laatste expeditie uit onder kapitein Steenberghe om zoveel mogelijk Marrons terug te slepen naar hun voormalige meesters. De expeditie werd door de Marrons verslagen, maar zoals de Surinaamse anti-koloniale denker Anton de Kom later stelde zorgde zij ervoor dat ‘ook het laatste hoofdstuk der wettelijke slavernij met bloed werd geschreven’.
De slavenhouders kregen genoegdoening, de voormalige slaven kregen dat niet. En mede dankzij historici als Piet Emmer moeten hun nazaten zelfs honderdvijftig jaar later nog vechten voor erkenning voor de misdaad die hun dankzij de ‘Nederlandse handelsgeest’ werd aangedaan.
Pepijn Brandon werkt als historicus aan de Universiteit van Amsterdam, en doceert daar een vak over de Nederlandse Republiek en de slavenhandel.
EINDE ARTIKEL
EINDE ARTIKEL
[7]
[7] TWEE VOORBEELDEN VAN MEDIA, DIE EMMER, NAAST HET DAGBLAD DE VOLKSKRANT, DE RUIMTE GEVEN VOOR ZIJN BAGATELLISERINGSROLVAN SLAVENHANDEL EN SLAVERNIJ
Prof. dr. Piet Emmer (76), emeritus hoogleraar geschiedenis en pionier van het Nederlandse slavernijonderzoek, gaat deze week in Elsevier Weekblad tien pagina’s lang in debat met zichzelf over de kwestie waarin hij zelf onder vuur ligt: het Nederlandse slavernijverleden. Hij doet dat op uitnodiging van de redactie van Elsevier Weekblad.
Emmer gaat in op tal van historische aspecten van de discussie, zoals de rol van de Afrikanen zelf in de trans-Atlantische slavenhandel.
‘In de slavenhandel bepaalden de Afrikanen alles: op welke plek er werd gehandeld, hoeveel slaven ze wilden verkopen, wie ze wilden verkopen, van welke leeftijden en van welk geslacht. Het woord “deportatie” (zoals gebruikt in een tentoonstelling over Johan Maurits, de vroegere eigenaar van het Mauritshuis red.) is een activistische poging dat toe te dekken, het Europese schuldgevoel aan te wakkeren. (…) De bemanningen van de Europese slavenschepen waren helemaal niet bij machte Afrikaanse slaven te “deporteren” om de simpele reden dat de Afrikanen dat niet toestonden. (…) Ik ben dan ook zeer benieuwd hoe het Rijksmuseum, dat volgend jaar een slavernijtentoonstelling wil organiseren, de Afrikaanse rol in de slavenhandel ter sprake zal brengen.’
Ook de vraag waarom Nederland destijds eerst tegen en toen voor slavenhandel was, komt in het gesprek aan bod. Net als de – voor het hedendaagse debat belangrijke – vraag of de slavernij nu om economische of om humanitaire redenen is afgeschaft.
‘Dat de slavernij niet rendabel zou zijn, kwam weer eens voorbij in de door de EO uitgezonden tv-serie Terug naar de plantage. Daarin werd de mythe herhaald dat de slavernij werd afgeschaft, omdat de slavenarbeid niets meer opbracht. Als dat klopt, dan zouden de prijzen voor de slaven toch niet zijn blijven stijgen, bijna tot het jaar dat de slaven vrij werden verklaard?
En waarom verkochten Afrikanen elkaar dan? Dat deden ze niet, betoogt Emmer, want ze voelden zich net zomin Afrikanen als de Duitsers, Engelsen en Fransen zich Europeanen voelen.
In Afrika werd je tot slaaf gemaakt als je anderen schade had toegebracht, door het maken van schulden of het voeren van oorlog. Dat lijkt logisch en het is dan ook geen wonder dat in de meeste landen ter wereld slavernij een normaal instituut was, ook al omdat er nauwelijks mensen waren die geheel vrijwillig voor een ander wilden werken.
In de meeste landen ter wereld werd het arbeidsaanbod geheel gedomineerd door slaven. De schulden kon je aflossen door als slaaf te werken. En als je oorlogsschade had veroorzaakt, kon je als krijgsgevangen gemaakte slaaf de schade van de overwinnaar herstellen.
Tijdens en na afloop van de Tweede Wereldoorlog is dit principe in Europa ook op grote schaal toegepast. Zo werden na mei 1945 in Nederland de soldaten van het verslagen Duitse leger gedwongen om de ingegraven landmijnen onschadelijk te maken. Ook de Sovjet-Unie liet Duitse krijgsgevangenen soms meer dan tien jaar dwangarbeid verrichten voordat ze – als ze tenminste nog in leven waren – weer naar huis mochten.
Verder gaat Emmer in op de aanhoudende beschuldigingen – gedaan door onder anderen NOS-verslaggever Gerri Eickhof en NRC-columnist Zihni Özdil – dat hij dan wel zijn werk ‘racistisch’ zou zijn. ‘Ik weet dat het niet waar is, dus persoonlijk trek ik me er niets van aan,’ zegt Emmer daarover. Maar de beschuldigingen ondermijnen wel zijn autoriteit, zegt hij. Als je voor racist wordt uitgemaakt, kun je niet meer met gezag over het slavernijverleden schrijven.
Emmer verwijt zijn tegenstanders dat ze hem ‘verzonnen citaten’ en ‘kwaadaardige verzinsels’ voor de voeten werpen. NRC-Ombudsman Sjoerd de Jong nam inmiddels, in de krant van zaterdag 24 oktober, in scherpe bewoordingen afstand van de column van Özdil: ‘Lieve hemel! Waarom publiceert de krant zoiets?’
Het kan overigens nog erger, want een vergelijkende studie over de Atlantische, de inter-Afrikaanse en de Arabische slavenhandel heeft een Franse collega-onderzoeker zelfs een strafklacht opgeleverd. Een activistisch collectief diende die klacht in, omdat deze studie het unieke kwaad van de Atlantische slavenhandel zou bagatelliseren.
‘Die strafklacht was gebaseerd op een kort tevoren aangenomen wet, waarin alleen de Atlantische slavenhandel als misdaad tegen de menselijkheid werd aangemerkt en de ontkenning daarvan werd bedreigd met boetes en gevangenisstraf. En denk maar niet dat academisch Frankrijk als één man tegen deze klacht heeft geprotesteerd.
‘Gelukkig heeft een aantal Engelse en Amerikaanse collega-onderzoekers de rechtbank in Parijs laten weten dat in de geschiedwetenschap vergelijkingen zoals van de verschillende slavenstromen in en uit Afrika volstrekt wetenschappelijk legitiem zijn. Daarop is de strafklacht ingetrokken.
SLAVERNIJPiet Emmer is de kop van Jut bij nog al wat Black Lives Matter-sympathisanten. De historicus vindt dat ten onrechte wordt gedaan alsof het slavernijverleden de oorzaak is van alle racismeproblemen. ,,We moeten niet de Verenigde Staten kopiëren.’’ ,,Geschiedenis is als wetenschap – meer dan bijvoorbeeld wiskunde – gevoelig voor modegrillen. Zo waren er veel historici die het communisme ophemelden, terwijl toch duidelijk is dat dat tot vreselijke dingen heeft geleid. Dat zie je nu ook in het debat over slavernij en racisme: er wordt selectief met feiten omgegaan.’’
Aan het woord is historicus Piet Emmer (75). Hij schreef twintig jaar geleden het standaardwerk Geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel. Collega-historici verwijten hem de ernst van de slavenhandel en de rol van Nederland te bagatelliseren. Zelf verwijt hij zijn tegenstanders juist ‘activistisch’ om te gaan met geschiedenis. ,,Daardoor is er geen ruimte meer voor nuance in het huidige racismedebat’’, zegt hij.
U wordt zelf verweten de geschiedenis te verdraaien om de rol van Nederland in de slavenhandel te verfraaien. Vorige week nog op deze site door uw collega Fatah-Black. Begrijpt u dat?,,Ik begrijp dat het erop lijkt dat ik dingen bagatelliseer. Maar dat is niet zo. Alleen ben je al snel fout als je niet in elke zin benadrukt dat de slavernij verschrikkelijk was. Natuurlijk was het dat, daar hoef je niet voor gestudeerd te hebben. Als historicus ben je er niet om morele oordelen te vellen, maar om dingen in perspectief te zetten zodat je de geschiedenis beter begrijpt. En om te snappen waarom Europeanen zich met slavenhandel inlieten, is het dus belangrijk te kijken hoe er in Europa in die tijd tegen onvrije arbeid werd aangekeken. Veel Engelse mijnwerkers waren bijvoorbeeld min of meer eigendom van de eigenaar van de mijn. Wie geen werk had, kon als landloper gedwongen worden elders te werken, net als weeskinderen en strafgevangenen, desnoods in een verre kolonie. En de omstandigheden waaronder veel volwassenen en kinderen hier tot in de 19de eeuw moesten leven, waren echt niet altijd beter dan die van slaven in Suriname en op de Antillen.’’
Slavernij is toch niet hetzelfde als armoede?,,Ik stel het een niet gelijk aan het ander, ik probeer alleen dingen inzichtelijk te maken. Hoe kon het dat een continent dat slavernij had afgezworen, het wel accepteerde dat slaven in andere landen werden gehouden? Daarbij moet je vergelijken. Toen ik onderzoek deed naar hoeveel ruimte slaven hadden tijdens het vervoer op slavenschepen, vergeleek ik dat met vrije migranten uit die tijd en met de ruimte die wij nu hebben in een vliegtuig, economy class. Iedereen weet hoe krap dat is. Ik zei er bij: maar wij zijn naar een paar uur weer uit het vliegtuig, terwijl slaven zes weken in vaak tropische temperaturen op zo’n kleine ruimte zaten. Toch verweten mijn critici dat ik slavernij gelijk stelde aan een vakantiereis. Onzin. Op schepen met Europese landverhuizers was de ruimte per persoon trouwens soms nog krapper.
Overigens waren er ook toen al dominees in Zeeland die zich keerden tegen de slavernij. Maar door anderen werd de slavernij goedgepraat met een verwijzing naar het Bijbelboek Genesis, waarin Noachs zoon Cham werd gestraft en voortaan zijn broers moest dienen. Cham zou donkerder zijn geweest dan zijn broers.’’
Waarom is vergelijken zo belangrijk?,,Om een beter beeld te kunnen krijgen van wat er écht gebeurd is vroeger. Bijvoorbeeld: na de oorlog had iedereen het gevoel dat we ons fel hadden verzet tegen de Duitse Jodenvervolging. Totdat iemand eens ging vergelijken hoeveel joden er na de oorlog eigenlijk nog in leven waren en dat vergeleek met andere bezette landen. Toen bleek dat er nergens zo’n groot percentage joden is vermoord als hier. Dat zegt iets over ons. Iedereen snapt zo’n vergelijking. Maar toen mijn Franse collega Olivier Grenouilleau onderzocht hoe groot de trans-Atlantische slavenhandel door Europeanen was ten opzichte van de slavenhandel door Arabieren en de slavenhandel in Afrika zelf, werd hij voor de rechter gesleept omdat hij westerse slavenhandel zou bagatelliseren. Gelukkig is die aanklacht ingetrokken.’’
Hoe verklaart u die woede over dergelijke vergelijkingen?,,Zeker slavernij is in de geschiedenis vaak anders voorgesteld dan het was. Slavenhouders deden alsof het allemaal wel meeviel om hun verdienmodel te rechtvaardigen. Voorstanders van afschaffing overdreven de gruweldaden op plantages om hun pleidooi kracht bij te zetten. Een historicus moet proberen het in perspectief te zetten. In de jaren zeventig ontstond in de Verenigde Staten het idee dat de economische achterstelling van de zwarte Amerikanen een gevolg was van de slavernij. Sindsdien is het hele onderwerp speelbal geworden van een politieke agenda.’’
Speelt slavernij dan niet door in het heden?,,Racisme en discriminatie zijn vreselijk en moeten worden bestreden. Maar het komt overal voor, in alle tijden. Ook in landen die nooit koloniën hadden. Als je kijkt wie in Nederland onderaan de sociaaleconomische ladder staan, dan zijn dat veelal Marokkanen. Die stammen niet af van slaven, in sommige gevallen eerder van slavenhouders, want de Berbers hielden slaven. Het is te simpel om net te doen alsof iedereen die zwart is slachtoffer is en iedereen die wit is daar schuldig aan is. Na 1800 waren de meeste Surinaamse slaveneigenaren niet blank. Door zwart-wit te denken ga je bijvoorbeeld voorbij aan de ergste vorm van racisme die we kennen: antisemitisme. Jodenhaat heeft niets met slavernij, huidskleur of koloniën te maken.’’
Wat klopt er volgens u niet aan het beeld van slavernij?,,Er wordt gedaan alsof elke plantage een hel op aarde was. Dat behoeft nuance. Er is een groot verschil tussen de plantages in het zuiden van de Verenigde Staten en die in bijvoorbeeld Suriname, waar soms meer dan honderd slaven samenleefden met soms maar twee of drie Europeanen. De slaven daar hadden een veel grotere mate van zelfstandigheid dan wel eens wordt gedacht. Zonder dat ik probeer goed te praten wat er aan vreselijks is gebeurd! De slavernij in Afrika zelf was al heel lang gemeengoed voordat Europese handelaren bij lokale koningen slaven kwamen kopen. Zij werden niet allemaal gedwongen slaven te verkopen. De Europeanen moesten de Afrikaanse koningen en makelaars stroop om de mond smeren om handel te kunnen drijven. En ook het beeld alsof de succesvolle slavenopstand op Haïti het einde van de slavernij inluidde, klopt niet. Die had nauwelijks invloed. Daarna ging de slavenhandel nog lang door en stegen de prijzen alleen maar. De beweging om slavernij overal ter wereld duit te bannen ontstond in Engeland. Maar dat past niet in het populaire beeld dat de zwarte slaaf het juk van de witte slavenhouder heeft afgeworpen.’’
Waarom maakt u zich zo druk over dit onderwerp?,,Doordat de slavernij nu als een soort van stormram wordt gebruikt om allerlei misstanden aan de kaart te stellen en om politieke doelen te bereiken zoals excuses en herstelbetalingen, doe je niet alleen de geschiedenis onrecht aan. Je polariseert ook de samenleving, omdat het leidt tot allerlei tegenreacties. En die zijn soms onfris. Ik word ook tegen mijn zin in een rechts kamp geduwd omdat ik op basis van onderzoek zeg dat sommige beweringen over de slavernij niet kloppen. Ik heb in de Verenigde Staten gewerkt en gezien hoe het debat daar is ontspoord. Dat moeten we echt niet hier kopiëren. We leven in een van de rijkste, gelukkigste en meest egalitaire landen ter wereld. Dat verliezen we nu uit het oog.’’
Hoe groot was de rol van Nederland in de slavenhandel?,,Om en nabij de 5 procent van de slaven die vanuit Afrika naar Noord- en Zuid-Amerika zijn gebracht, zijn door Nederlanders vervoerd. Dat staat overigens los van de slavenhandel in Indonesië, waar veel mensen uit India en Madagaskar het slachtoffer van waren. Maar daar is nooit goed onderzoek naar gedaan. Verder droeg de trans-Atlantische slavenhandel en slavernij in het topjaar 1770 maar zo’n 5 procent bij aan onze welvaart. Natuurlijk was het bizar dat onze voorvaderen dit onmenselijke systeem optuigden om hier goedkoop suiker, tabak en koffie te kunnen gebruiken. Maar door sommige historici wordt net gedaan alsof het de kurk was waar onze economie op dreef. Dat is aantoonbaar niet waar. De meeste grachtenpanden in Amsterdam stonden er al vóórdat Nederland Suriname veroverde en waren gebouwd door kooplieden, die hun geld verdienden in ons land zoals met bankieren en de graan- wijn en houthandel met de Oostzee, Spanje en Scandinavië.’’
EINDE ARTIKEL
[8]
VOLKSKRANT
WIE EEN BEPERKTE BLIK OP DE SLAVERNIJ WIL, SPOEDE ZICH NAAR HET RIJKSMUSEUM
22 JUNI 2021
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 3
[9]
HISTORICUS PIET EMMER, WEGPOETSER VAN HET BLOED, DAT KLEEFT AAN DE WESTERSE SLAVERNIJ
ASTRID ESSED
30 JUNI 2021
OF
[10]
”Toen ik onderzoek deed naar hoeveel ruimte slaven hadden tijdens het vervoer op slavenschepen, vergeleek ik dat met vrije migranten uit die tijd en met de ruimte die wij nu hebben in een vliegtuig, economy class. Iedereen weet hoe krap dat is. Ik zei er bij: maar wij zijn naar een paar uur weer uit het vliegtuig, terwijl slaven zes weken in vaak tropische temperaturen op zo’n kleine ruimte zaten”
AD
HISTORICUS PIET EMMER: ER WORDT GEDAAN ALSOF ELKE PLANTAGEEEN HEL OP AARDE WAS
22 AUGUSTUS 2020
SLAVERNIJ
Piet Emmer is de kop van Jut bij nog al wat Black Lives Matter-sympathisanten. De historicus vindt dat ten onrechte wordt gedaan alsof het slavernijverleden de oorzaak is van alle racismeproblemen. ,,We moeten niet de Verenigde Staten kopiëren.’’ ,,Geschiedenis is als wetenschap – meer dan bijvoorbeeld wiskunde – gevoelig voor modegrillen. Zo waren er veel historici die het communisme ophemelden, terwijl toch duidelijk is dat dat tot vreselijke dingen heeft geleid. Dat zie je nu ook in het debat over slavernij en racisme: er wordt selectief met feiten omgegaan.’’
Aan het woord is historicus Piet Emmer (75). Hij schreef twintig jaar geleden het standaardwerk Geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel. Collega-historici verwijten hem de ernst van de slavenhandel en de rol van Nederland te bagatelliseren. Zelf verwijt hij zijn tegenstanders juist ‘activistisch’ om te gaan met geschiedenis. ,,Daardoor is er geen ruimte meer voor nuance in het huidige racismedebat’’, zegt hij.
U wordt zelf verweten de geschiedenis te verdraaien om de rol van Nederland in de slavenhandel te verfraaien. Vorige week nog op deze site door uw collega Fatah-Black. Begrijpt u dat?,,Ik begrijp dat het erop lijkt dat ik dingen bagatelliseer. Maar dat is niet zo. Alleen ben je al snel fout als je niet in elke zin benadrukt dat de slavernij verschrikkelijk was. Natuurlijk was het dat, daar hoef je niet voor gestudeerd te hebben. Als historicus ben je er niet om morele oordelen te vellen, maar om dingen in perspectief te zetten zodat je de geschiedenis beter begrijpt. En om te snappen waarom Europeanen zich met slavenhandel inlieten, is het dus belangrijk te kijken hoe er in Europa in die tijd tegen onvrije arbeid werd aangekeken. Veel Engelse mijnwerkers waren bijvoorbeeld min of meer eigendom van de eigenaar van de mijn. Wie geen werk had, kon als landloper gedwongen worden elders te werken, net als weeskinderen en strafgevangenen, desnoods in een verre kolonie. En de omstandigheden waaronder veel volwassenen en kinderen hier tot in de 19de eeuw moesten leven, waren echt niet altijd beter dan die van slaven in Suriname en op de Antillen.’’
Slavernij is toch niet hetzelfde als armoede?,,Ik stel het een niet gelijk aan het ander, ik probeer alleen dingen inzichtelijk te maken. Hoe kon het dat een continent dat slavernij had afgezworen, het wel accepteerde dat slaven in andere landen werden gehouden? Daarbij moet je vergelijken. Toen ik onderzoek deed naar hoeveel ruimte slaven hadden tijdens het vervoer op slavenschepen, vergeleek ik dat met vrije migranten uit die tijd en met de ruimte die wij nu hebben in een vliegtuig, economy class. Iedereen weet hoe krap dat is. Ik zei er bij: maar wij zijn naar een paar uur weer uit het vliegtuig, terwijl slaven zes weken in vaak tropische temperaturen op zo’n kleine ruimte zaten. Toch verweten mijn critici dat ik slavernij gelijk stelde aan een vakantiereis. Onzin. Op schepen met Europese landverhuizers was de ruimte per persoon trouwens soms nog krapper.
Overigens waren er ook toen al dominees in Zeeland die zich keerden tegen de slavernij. Maar door anderen werd de slavernij goedgepraat met een verwijzing naar het Bijbelboek Genesis, waarin Noachs zoon Cham werd gestraft en voortaan zijn broers moest dienen. Cham zou donkerder zijn geweest dan zijn broers.’’
Waarom is vergelijken zo belangrijk?,,Om een beter beeld te kunnen krijgen van wat er écht gebeurd is vroeger. Bijvoorbeeld: na de oorlog had iedereen het gevoel dat we ons fel hadden verzet tegen de Duitse Jodenvervolging. Totdat iemand eens ging vergelijken hoeveel joden er na de oorlog eigenlijk nog in leven waren en dat vergeleek met andere bezette landen. Toen bleek dat er nergens zo’n groot percentage joden is vermoord als hier. Dat zegt iets over ons. Iedereen snapt zo’n vergelijking. Maar toen mijn Franse collega Olivier Grenouilleau onderzocht hoe groot de trans-Atlantische slavenhandel door Europeanen was ten opzichte van de slavenhandel door Arabieren en de slavenhandel in Afrika zelf, werd hij voor de rechter gesleept omdat hij westerse slavenhandel zou bagatelliseren. Gelukkig is die aanklacht ingetrokken.’’
Hoe verklaart u die woede over dergelijke vergelijkingen?,,Zeker slavernij is in de geschiedenis vaak anders voorgesteld dan het was. Slavenhouders deden alsof het allemaal wel meeviel om hun verdienmodel te rechtvaardigen. Voorstanders van afschaffing overdreven de gruweldaden op plantages om hun pleidooi kracht bij te zetten. Een historicus moet proberen het in perspectief te zetten. In de jaren zeventig ontstond in de Verenigde Staten het idee dat de economische achterstelling van de zwarte Amerikanen een gevolg was van de slavernij. Sindsdien is het hele onderwerp speelbal geworden van een politieke agenda.’’
Speelt slavernij dan niet door in het heden?,,Racisme en discriminatie zijn vreselijk en moeten worden bestreden. Maar het komt overal voor, in alle tijden. Ook in landen die nooit koloniën hadden. Als je kijkt wie in Nederland onderaan de sociaaleconomische ladder staan, dan zijn dat veelal Marokkanen. Die stammen niet af van slaven, in sommige gevallen eerder van slavenhouders, want de Berbers hielden slaven. Het is te simpel om net te doen alsof iedereen die zwart is slachtoffer is en iedereen die wit is daar schuldig aan is. Na 1800 waren de meeste Surinaamse slaveneigenaren niet blank. Door zwart-wit te denken ga je bijvoorbeeld voorbij aan de ergste vorm van racisme die we kennen: antisemitisme. Jodenhaat heeft niets met slavernij, huidskleur of koloniën te maken.’’
Wat klopt er volgens u niet aan het beeld van slavernij?,,Er wordt gedaan alsof elke plantage een hel op aarde was. Dat behoeft nuance. Er is een groot verschil tussen de plantages in het zuiden van de Verenigde Staten en die in bijvoorbeeld Suriname, waar soms meer dan honderd slaven samenleefden met soms maar twee of drie Europeanen. De slaven daar hadden een veel grotere mate van zelfstandigheid dan wel eens wordt gedacht. Zonder dat ik probeer goed te praten wat er aan vreselijks is gebeurd! De slavernij in Afrika zelf was al heel lang gemeengoed voordat Europese handelaren bij lokale koningen slaven kwamen kopen. Zij werden niet allemaal gedwongen slaven te verkopen. De Europeanen moesten de Afrikaanse koningen en makelaars stroop om de mond smeren om handel te kunnen drijven. En ook het beeld alsof de succesvolle slavenopstand op Haïti het einde van de slavernij inluidde, klopt niet. Die had nauwelijks invloed. Daarna ging de slavenhandel nog lang door en stegen de prijzen alleen maar. De beweging om slavernij overal ter wereld duit te bannen ontstond in Engeland. Maar dat past niet in het populaire beeld dat de zwarte slaaf het juk van de witte slavenhouder heeft afgeworpen.’’
Waarom maakt u zich zo druk over dit onderwerp?,,Doordat de slavernij nu als een soort van stormram wordt gebruikt om allerlei misstanden aan de kaart te stellen en om politieke doelen te bereiken zoals excuses en herstelbetalingen, doe je niet alleen de geschiedenis onrecht aan. Je polariseert ook de samenleving, omdat het leidt tot allerlei tegenreacties. En die zijn soms onfris. Ik word ook tegen mijn zin in een rechts kamp geduwd omdat ik op basis van onderzoek zeg dat sommige beweringen over de slavernij niet kloppen. Ik heb in de Verenigde Staten gewerkt en gezien hoe het debat daar is ontspoord. Dat moeten we echt niet hier kopiëren. We leven in een van de rijkste, gelukkigste en meest egalitaire landen ter wereld. Dat verliezen we nu uit het oog.’’
Hoe groot was de rol van Nederland in de slavenhandel?,,Om en nabij de 5 procent van de slaven die vanuit Afrika naar Noord- en Zuid-Amerika zijn gebracht, zijn door Nederlanders vervoerd. Dat staat overigens los van de slavenhandel in Indonesië, waar veel mensen uit India en Madagaskar het slachtoffer van waren. Maar daar is nooit goed onderzoek naar gedaan. Verder droeg de trans-Atlantische slavenhandel en slavernij in het topjaar 1770 maar zo’n 5 procent bij aan onze welvaart. Natuurlijk was het bizar dat onze voorvaderen dit onmenselijke systeem optuigden om hier goedkoop suiker, tabak en koffie te kunnen gebruiken. Maar door sommige historici wordt net gedaan alsof het de kurk was waar onze economie op dreef. Dat is aantoonbaar niet waar. De meeste grachtenpanden in Amsterdam stonden er al vóórdat Nederland Suriname veroverde en waren gebouwd door kooplieden, die hun geld verdienden in ons land zoals met bankieren en de graan- wijn en houthandel met de Oostzee, Spanje en Scandinavië.’’
EINDE ARTIKEL
[11]VOLKSKRANTWIE EEN BEPERKTE BLIK OP DE SLAVERNIJ WIL, SPOEDE ZICH NAAR HET RIJKSMUSEUM22 JUNI 2021
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 3 [12] VOLKSKRANTWIE EEN BEPERKTE BLIK OP DE SLAVERNIJ WIL, SPOEDE ZICH NAAR HET RIJKSMUSEUM22 JUNI 2021
De beurs van Amsterdam is het centrale punt van handel. Aandelen van de VOC en WIC worden gekocht en verkocht. De scheepvaart is de motor van de Nederlandse handel: wat is de andere kant van het verhaal?
Het schip vervult in de 17de eeuw de rol van tanker, trein en vliegtuig. In de Republiek zijn scheepswerven de grootste en meest geavanceerde fabrieken van hun tijd. Duizenden schepen gaan ter haringvangst. De graan-, hout- en ijzerhandel op de Oostzee is lang de kurk waar de Nederlandse economie op drijft. Honderden schepen, efficiënte ‘vrachtwagens’ met weinig personeel, varen jaarlijks heen en weer. Ook in Nederland zelf gaat veel per schip: turf en groenten naar de stad of mensen die, met de reisplanner in de hand, per trekschuit en beurtschip naar stad en dorp varen. De scheepvaart, eerst beperkt tot Noordwest-Europa, breidt zich omstreeks 1600 razendsnel uit over de hele wereld. Iedereen pikt een graantje mee in handel en scheepvaart.
De andere kant van het verhaal
Zo’n 1600 Nederlandse schepen transporteren in de 17de en 18de eeuw ruim 550.000 mannen, vrouwen en kinderen naar Amerika. In benauwde kelders in de forten aan de West Afrikaanse kust wachten de tot slaaf gemaakten tot ze aan boord gaan. Voor vertrek worden ze gekeurd en gebrandmerkt. De reis duurt enkele maanden. Ze liggen opeengepakt en aan elkaar geketend. Zieke slaven worden overboord gegooid. Vrouwen zijn weerloos als bemanningsleden hen verkrachten. Er is onderlinge strijd tussen gevangenen van verschillende stammen, die elkaars taal niet spreken. Het sterftecijfer aan boord bedraagt zo’n 15%. Onder de bemanning is het sterftecijfer net zo hoog vanwege de slechte hygiëne en voedsel. Inwoners van Paramaribo en Willemstad ruiken een slavenschip dat de haven binnenvaart: honderden opeengepakte mensen, soms lijdend aan besmettelijke ziektes.
EINDE ARTIKEL
[17]
”
”Maar zou dat instrument net als in Europa geen middel zijn geweest om de efficiency en daarmee de winst te verhogen, waardoor de slaven meer loon konden afdwingen in de vorm van beter eten, medische verzorging en betere huisvesting?”
VOLKSKRANT
WIE EEN BEPERKTE BLIK OP DE SLAVERNIJ WIL, SPOEDE ZICH NAAR HET RIJKSMUSEUM
22 JUNI 2021
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 3
[18]
”Bovendien worden zowel de bezoekers van de tentoonstelling als de lezers van de daarbij behorende bundel opstellen voortdurend geconfronteerd met hedendaagse morele oordelen zoals de verontwaardiging over het feit dat de slaven af en toe op zaterdag moesten werken. Pardon, een vrije zaterdag in de 18de en 19de eeuw?”
VOLKSKRANT
WIE EEN BEPERKTE BLIK OP DE SLAVERNIJ WIL, SPOEDE ZICH NAAR HET RIJKSMUSEUM
22 JUNI 2021
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 3
[19]
”Overigens waren er ook toen al dominees in Zeeland die zich keerden tegen de slavernij”
ARTIKEL AD
AD
HISTORICUS PIET EMMER: ER WORDT GEDAAN ALSOF ELKE PLANTAGEEEN HEL OP AARDE WAS
It is not clear in which context the term “crimes against humanity” was first developed. Some scholars[1] point to the use of this term (or very similar terms) as early as late eighteenth and early nineteenth century, particularly in the context of slavery and the slave trade, and to describe atrocities associated with European colonialism in Africa and elsewhere such as, for example, the atrocities committed by Leopold II of Belgium in the Congo Free State. Other scholars[2] point to the declaration issued in 1915 by the Allied governments (France, Great Britain and Russia) condemning the mass killing of Armenians in the Ottoman Empire, to be the origin of the use of the term as the label for a category of international crimes.
Since then, the notion of crimes against humanity has evolved under international customary law and through the jurisdictions of international courts such as the International Criminal Court, the International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia and the International Criminal Tribunal for Rwanda. Many States have also criminalized crimes against humanity in their domestic law; others have yet to do so.
Crimes against humanity have not yet been codified in a dedicated treaty of international law, unlike genocide and war crimes, although there are efforts to do so. Despite this, the prohibition of crimes against humanity, similar to the prohibition of genocide, has been considered a peremptory norm of international law, from which no derogation is permitted and which is applicable to all States.
UNITED NATIONS
OFFICE ON GENOCIDE PREVENTION AND THE RESPONSIBILITY
TO PROTECT
[21]
””Alle reukwerken van Arabie kunnen deze misdaden niet uitwissen”Vrij vertaald naar Shakespeare’s Macbeth [slaapwandelende Lady Macbeth,Act 5, Scene 1]
Reacties uitgeschakeld voor Redactie Volkskrant, u bent moreel medeplichtig aan de bagatellisering van de Westerse slavernij door historicus Piet Emmer
EXCUSES AAN HET DAGBLAD TROUW IN VERBAND MET HETMISVERSTAND OVER HET ARTIKEL VAN HISTORICUS PIET EMMER
De aankomst van een Nederlands schip met Afrikaanse totslaafgemaakten voor de verkoop, Jamestown, Virginia, 1619. (Hulton Archive/Getty Images)Beeld Getty Images
INLEIDINGVooraf: LEZERS!Vergissen is menselijk, zoals wij allemaal weten.Vergissingen maken wij allemaal, soms pijnlijk, soms hilarisch, soms vervelend, soms ernstig. In dit geval heeft uw Bloggertje een vervelende en lichtelijk pijnlijke [gezienhet onderwerp: ”Slavernijverleden”] vergissing gemaakt.Naar aanleiding van een stuk van apologeet van de Westerse slavernij,Emeritus hoogleraar geschiedenis, Piet Emmer [1],ben ik in de pen geklommen om hem te attaqueren, aan de hand van citaten uit zijn stuk [2]Zijn stuk was in de Volkskrant verschenen [3], maar abusievelijk heb ik hetaangezien voor een publicatie door het Dagblad Trouw en Trouw daarop,ten onrechte, aangeschreven.Toen ik terecht door de Trouw Opinieredactie daarop werd gewezen, heb ikbesloten, Dagblad Trouw een excuusmail te schrijven.Ook heb ik de post waarin de Trouw Redactie door mij werd aangeschreven, vanmijn website verwijderd. [4]Deze zal worden vervangen door mijn inmiddels verstuurde brief aan de Volkskrant over hun facilitering van historicus Piet Emmer, apologeet van de Westerse slavernij.Hou dus mijn website in de gaten!Het deed mij plezier te lezen, dat de Trouw Opinieredactie mijn voornemenheeft gewaardeerd. Dit wilde ik graag met u delen, vooral ook om een en ander recht te zetten.Uiteraard heb ik inmiddels WEL de Volkskrant aangeschreven, waarvaneen posting op mijn website zal volgen. Nu eerst mijn excuusmail aan Trouw [waarvan ook de fysieke mail, onder A]Daaronder de waarderende reactie van Trouw Opinie [onder B]En tenslotte de in deze Inleiding genoemde noten Astrid Essed A EXCUUSMAIL AAN TROUWUITGESCHREVEN EN FYSIEKE MAIL:
UITGESCHREVEN TEKST:
AAN REDACTIE TROUWREDACTIE TROUW OPINIE
Geachte Redactie, Recentelijk stuurde ik u een aanklacht mail toe [1] in verband met een artikelvan Emeritus hoogleraar de heer P Emmer, getiteld: ”WIE EEN BEPERKTE BLIK OP DE SLAVERNIJ WIL, SPOEDE ZICH NAAR HET RIJKSMUSEUM” [2]Dat mede naar aanleiding van mijn eigen analyse op dit stuk van Emmer.Mijn aanklacht aan u was uw facilitering van een apologeet van de Westerse slavernij, zoals de heer Emmer naar mijn oordeel is.Punt was echter, dat dit artikel niet in uw krant, maar in de Volkskrantis gepubliceerd. Hiervoor bied ik u mijn welgemeende excuses aan.Ik zal dan ook het op mijn website gepubliceerde artikel, waarinuw naam als facilitator genoemd is, vandaag nog [6 juli 2021] verwijderen en een nieuwe post maken met de naam van de juiste krant in dezen:De Volkskrant. Zoals u kunt zien [u hebt het cc van mij doorgekregen], heb ik inmiddelsde Volkskrant aangeschreven op hun facilitering van het stukvan Emmer. Overigens blijft uiteraard de inhoud van mijn analyse van het stuk vanEmmer [3] [behalve de verandering van de naam Trouw in ”Volkskrant”,wat helaas niet in mijn gehele notenapparaat mogelijk is, waarvoor excuses, maar wie de link aanklickt, ziet zelf, dat het Volkskrant zijn moet],ongewijzigd.slavernij apologeet Nogmaals mijn excuses voor dit onfortuinlijke misverstand, dieik daarom ook zo uitgebreid aanbied omdat het slavernijverledeneen heel gevoelig onderwerp is en ik mijn beschuldigingen graagop conto van het juiste medium scuif. Deze brief zal ook op mijn website worden gepubliceerd, want men moetzijn eigen fouten kunnen toegeven. Vriendelijke groeten Astrid EssedAmsterdam www.astridessed.nl
NOTEN
[1] LET OP!De onder noot 1 genoemde link zal verdwijnen, worden verwijderd van mijn website. omdat niet Trouw, maar De Volkskrant het gewraakte stuk van Emmer heeft gepubliceerd!
Geachte Redactie, Recentelijk stuurde ik u een aanklacht mail toe [1] in verband met een artikelvan Emeritus hoogleraar de heer P Emmer, getiteld: ”WIE EEN BEPERKTE BLIK OP DE SLAVERNIJ WIL, SPOEDE ZICH NAAR HET RIJKSMUSEUM” [2]Dat mede naar aanleiding van mijn eigen analyse op dit stuk van Emmer.Mijn aanklacht aan u was uw facilitering van een apologeet van de Westerse slavernij, zoals de heer Emmer naar mijn oordeel is.Punt was echter, dat dit artikel niet in uw krant, maar in de Volkskrantis gepubliceerd. Hiervoor bied ik u mijn welgemeende excuses aan.Ik zal dan ook het op mijn website gepubliceerde artikel, waarinuw naam als facilitator genoemd is, vandaag nog [6 juli 2021] verwijderen en een nieuwe post maken met de naam van de juiste krant in dezen:De Volkskrant. Zoals u kunt zien [u hebt het cc van mij doorgekregen], heb ik inmiddelsde Volkskrant aangeschreven op hun facilitering van het stukvan Emmer. Overigens blijft uiteraard de inhoud van mijn analyse van het stuk vanEmmer [3] [behalve de verandering van de naam Trouw in ”Volkskrant”,wat helaas niet in mijn gehele notenapparaat mogelijk is, waarvoor excuses, maar wie de link aanklickt, ziet zelf, dat het Volkskrant zijn moet],ongewijzigd.slavernij apologeet Nogmaals mijn excuses voor dit onfortuinlijke misverstand, dieik daarom ook zo uitgebreid aanbied omdat het slavernijverledeneen heel gevoelig onderwerp is en ik mijn beschuldigingen graagop conto van het juiste medium scuif. Deze brief zal ook op mijn website worden gepubliceerd, want men moetzijn eigen fouten kunnen toegeven. Vriendelijke groeten Astrid Essed
[1] LET OP!De onder noot 1 genoemde link zal verdwijnen, worden verwijderd van mijn website. omdat niet Trouw, maar De Volkskrant het gewraakte stuk van Emmer heeft gepubliceerd!
WAARDERENDE REACTIE TROUW OP MIJN EXCUSES On Tuesday, July 6, 2021, 11:46:31 AM GMT+2, TR Opinie <opinie-trouw@persgroep.net> wrote:
Geachte Astrid Essed,Dat is heel sportief van u, we waarderen dat.vriendelijke groet,Monic SlingerlandChef Opinieredactie Trouw020-5623232www.trouw.nl C NOTEN, BEHORENDE BIJ ”INLEIDING VOORAF”
[1]
TEKST
Dat slavernij overal in de wereld voorkwam lijkt het Rijksmuseum niet te interesseren. De bezoeker krijgt de indruk dat de slavenhandel en slavernij voornamelijk Europese erfzonden zijn.
De met veel tamtam aangekondigde en inmiddels geopende tentoonstelling ‘Slavernij’ in het Rijksmuseum typeert de slaven vrijwel zonder uitzondering als zielige underdogs, terwijl veel wetenschappelijke studies van de laatste vijftig jaar keer op keer laten zien dat die gedweeë, sullige ‘Sambo’ zonder initiatief, die alles accepteert en zich naar believen laat straffen, vernederen en uitbuiten, nooit heeft bestaan.
De tentoonstelling documenteert slechts een aantal levensgeschiedenissen van slaven en die beperking verhindert dat er een aantal fundamentele problemen aan de orde komen, zoals de vraag waarom de Europeanen voor hun koloniën slaven uit Afrika en Azië haalden en niet uit hun eigen continent en waarom Afrika en Azië in staat bleken in de loop der eeuwen steeds meer slaven te leveren.
Morele oordelen
Bovendien worden zowel de bezoekers van de tentoonstelling als de lezers van de daarbij behorende bundel opstellen voortdurend geconfronteerd met hedendaagse morele oordelen zoals de verontwaardiging over het feit dat de slaven af en toe op zaterdag moesten werken. Pardon, een vrije zaterdag in de 18de en 19de eeuw?
Dat slavernij overal in de wereld voorkwam lijkt het Rijksmuseum niet te interesseren, waardoor de bezoeker de indruk krijgt dat de slavenhandel en slavernij voornamelijk Europese erfzonden zijn: ‘In Afrika leefden mensen in de koloniale tijd met de realiteit van mensenhandelaren, nomaden op paarden, die nachtelijke rooftochten organiseerden om mensen te ontvoeren.’
Niet gekoloniseerd
Het Rijksmuseum verzwijgt echter dat Afrika ten tijde van de Atlantische slavenhandel helemaal nog niet gekoloniseerd was en dat de ‘rooftochten’ en ‘ontvoeringen’ dus onmogelijk de Europeanen in de schoenen kunnen worden geschoven.
Tegen alle logica beweert de directeur van het Rijks, Taco Dibbits in het voorwoord van het magazine voor scholieren Slavernij en nu? dat ‘de arbeiders op de plantages niet betaald’ kregen. Zou hij werkelijk geloven dat de plantagebezitters hun voor veel geld gekochte slaven lieten verhongeren?
Beloning
Niets is minder waar. Zo kregen de slaven van de Surinaamse plantage ‘Catharina Sophia’ in de 19de eeuw weliswaar geen geld, maar gemiddeld 94,57 gulden per jaar aan voedsel en 13,58 gulden aan kleding en huishoudelijke artikelen alsmede huisvesting, het gebruik van een moestuin en medische zorg.
In dezelfde tijd verdienden de landarbeiders in Drenthe ongeveer 150 gulden per jaar zonder huisvesting, moestuin en doktershulp. Bovendien wijst de directeur op de Nachtwacht van Rembrandt met daarop een jong kind met een donkere huidskleur en vraagt: ‘En waarom moest hij als kind al werken?’. Is hij niet op de hoogte van het feit dat in Rembrandts tijd en nog velen eeuwen daarna kinderarbeid heel normaal was?
Bezit
Zonder enig bewijs meldt de tentoonstellingsbundel dat slaven geen bezit mochten hebben. Hoe was het dan mogelijk dat sommige slaven zichzelf vrijkochten en waar kwam in het eerste jaar na de vrijverklaring die koopgolf onder de ex-slaven vandaan? Ook beweert de bundel dat slaven niet mochten lezen en schrijven, maar hoe kon de zwarte abolitionist (voorstander afschaffing slavernij, red.) Equiano dan zijn memoires schrijven als hij dat als slaaf niet had geleerd? De slaven waren het eigendom van een ander en ‘daarom kon er juridisch gezien geen sprake van mishandeling of verkrachting zijn’ door de eigenaar.
Waarom zijn er dan processen gevoerd tegen planters, die een slaaf hadden gemarteld of gedood? Dat de tentoonstelling geen wetenschappelijk, maar een activistisch karakter draagt blijkt ook uit de constatering dat de Europese slavenhandelaren slaven ‘tot object’ maakten. Deden hun Afrikaanse en Arabische collega’s dat dan niet? Kun je de Europeanen verwijten dat ze steeds meer kindslaven kochten?
Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat alleen Afrikaanse handelaren bepaalden hoeveel man-, vrouw- en kindslaven te koop werden aangeboden. Zelfs de plantageklok, die ’s morgens het begin van de werkdag aankondigde, is volgens het Rijksmuseum een symbool van uitbuiting en geweld. Maar zou dat instrument net als in Europa geen middel zijn geweest om de efficiency en daarmee de winst te verhogen, waardoor de slaven meer loon konden afdwingen in de vorm van beter eten, medische verzorging en betere huisvesting?
Wie hoopt dat de tentoonstelling hem of haar op de hoogte brengt van de laatste wetenschappelijke inzichten hoeft het Rijksmuseum niet te bezoeken, maar wie zijn stereotiepe opvatting over de slavenhandel en slavernij bevestigd wil zien, komt in het Rijksmuseum ruimschoots aan zijn trekken.
Piet Emmer is auteur van De geschiedenis van de Nederlandse slavernij in een notendop (2021). EINDE VOLKSKRANT ARTIKEL [2]
HISTORICUS PIET EMMER, WEGPOETSER VAN HET BLOED, DAT AANDE WESTERSE SLAVERNIJ KLEEFT
De aankomst van een Nederlands schip met Afrikaanse totslaafgemaakten voor de verkoop, Jamestown, Virginia, 1619. (Hulton Archive/Getty Images)Beeld Getty Images
De indeling op het schip, iedereen zat ontzettend dicht op elkaar
Geschreven naar aanleiding van zijn artikel:”WIE EEN BEPERKTE BLIK OP DE SLAVERNIJ WIL, SPOEDE ZICH NAAR HET RIJKSMUSEUM”
[Vooraf:OPMERKING SCHRIJFSTER ASTRID ESSED Genoemd artikel ”WIE EEN BEPERKTE BLIK OP DE SLAVERNIJ WIL, SPOEDE ZICH NAAR HET RIJKSMUSEUM” is gepubliceerd in hetDagblad De Volkskrant, NIET in het Dagblad Trouw, zoals abusievelijk in hetnotenapparaat is vermeldDaarover zal ik in een komende post het Dagblad Trouw mijn excuses aanbieden]
Vrijwel ieder zinnig mens is het erover eens, dat de transatlantische slavenhandel en de daaruit voortvloeiende slavernij in de Amerika’s [1] een misdaad tegen de menselijkheid is [2], als zodanig genoemd in het Statuut van Rome [3] en in nietmisverstane bewoordingen veroordeeld in de Universele Verklaring voor deRechten van de Mens [4], alsmede in Internationale Verdragen. [5]Nu zullen mijn trouwe en minder trouwe lezers opmerken:Waarom komt Astrid Essed daar nu mee, anno 2021, nu deze MIsdaad ookvan Staatswege officieel is omgezet in jaarlijkse herdenkingen in aanwezigheidvan de Koningin of Koning, ministers, de burgemeester? [6] Omdat ik recentelijk een artikel heb gelezen, zo ongelooflijk, dat de oren vaneen normaal denkend 21ste eeuws mens daarvan gaan wapperen!Het artikel luidt: ”Wie een beperkte blik op de slavernij wil, spoede zichnaar het Rijksmuseum” Lees zelf lezers, onder noot 7! Ik moet u wel bekennen, dat ik, als druk schrijvend Bloggertje, mij heb afgevraagd, of ik wel op dergelijke bij elkaar geraapte 17e eeuwse gevaarlijke nonsens[onderstaande een uitleg, waarom ik het gevaarlijke nonsens vind], moetingaan, maar heb tenslotte besloten, dit toch te doen. In de eerste plaats: Omdat historicus Piet Emmer er al jarenlang alles aan doet om een van de Zwartste Bladzijden in de Weserse Geschiedenis, te bagatelliseren en vooral in2020 [slim, Coronatijd, mensen hadden wel iets anders aan hun hoofd, dan deze apologeet te attacqueren, met vooral een verwijt naar de media, die hem de ruimte gaven!], actief blijkt te zijn geweest,[8], tot aan het indienen van eenklacht tegen een journalist, die het mijns inziens gerechtvaardigd tegen hem opnam! [9] In de tweede plaats:Omdat in deze Tijden, nu het fascisme in Nederland helaas steeds meer salonfahig lijkt te worden [10], slavernij en kolonialisme apologeten steeds meer de kans lijken te krijgen [11]Dat is gevaarlijk voor het maatschappelijke denkklimaat, het politieke klimaat, de verhoudingen tussen mensen. In de derde plaats:Omdat ik het vermoeden heb, dat weinig mensen uit het anti-racistische veldnog de moeite zullen nemen, in te gaan op Emmer’s Gevaarlijke Onzin, hoewel ik wel twee goede en strijdbare stukken ben tegengekomen. [12]Ook in het verleden heeft hij stevige tikken gehad! [13] Maar goed: Daarom heb ik toch besloten, op deze wat nevelachtige en toch zonnigeZondagmiddag, de Handschoen op te nemen en Emmer, via zijn artikel, vanrepliek te dienen.Daar zal het niet bij blijven:Ook het Dagblad de Volkskrant ontvangt van mij een Brief op Poten over het geven van ruimte aan dergelijke kwaadaardige schrijfsels. TEN AANVAL DUS: Mijn aanval zal eruit bestaan, dat ik delen uit het artikel [14], die ik relevant vind, citeer, waarna ik er nader op in ga. WIE EEN BEPERKTE BLIK OP DE SLAVERNIJ WIL, SPOEDE ZICH NAAR HET RIJKSMUSEUM [15]
VOORAF: Ik heb het grootste respect voor het feit, dat steeds meer Nederlandse musea ”dekoloniseren!”Daarmee bedoel iik:Meer aandacht voor het slavernijverleden, het plaatsen van bordjes bijschilderijen van al dan niet ”beroemde” mensen, die een aandeel hadden inde slavernij, het niet meer gebruiken van misleidende historische termen als”Gouden Eeuw” [16]Kortom:Het rechttrekken van de geschiedenis.Ik juich in dit verband de Slavernij tentoonstelling van het Rijksmuseum toe [17], waartegen Emmer in zijn artikel tekeer gaat. OP NAAR HET ARTIKEL:”Wie een beperkte blik op de slavernij wil, spoede zich naar het Rijksmuseum” [18] CITAAT 1 HISTORICUS PIET EMMER ”De met veel tamtam aangekondigde en inmiddels geopende tentoonstelling ‘Slavernij’ in het Rijksmuseum typeert de slaven vrijwel zonder uitzondering als zielige underdogs, terwijl veel wetenschappelijke studies van de laatste vijftig jaar keer op keer laten zien dat die gedweeë, sullige ‘Sambo’ zonder initiatief, die alles accepteert en zich naar believen laat straffen, vernederen en uitbuiten, nooit heeft bestaan.” [19] MIJN COMMENTAAR: Ja en NeeInderdaad:In zoverre geef ik historicus Piet Emmer gelijk, dat wat hij noemt ” die gedweeë, sullige ‘Sambo’ zonder initiatief, die alles accepteert en zich naar believen laat straffen, vernederen en uitbuiten” [20] een niet correct Beeldvan de Werkelijkheid zou zijn.Integendeel!Zoals hij als historisch onderzoeker dient te weten [en natuurlijk ook wel weet], is dat er in de Amerika’s en op slavenschepen tal vanslavenopstanden geweest zijn [21], die meer dan duidelijk laten zien, dat de slaven die extreme situatie van onvrijheid en de-humanisering niet over hunkant lieten gaan!Maar wat betreft het ongenuanceerde karakter van de uitspraak van Emmer:”…… terwijl veel wetenschappelijke studies van de laatste vijftig jaar keer op keer laten zien dat die gedweeë, sullige ‘Sambo’ zonder initiatief, die alles accepteert en zich naar believen laat straffen, vernederen en uitbuiten, nooit heeft bestaan.” [22]Met het woord ”nooit” gaat hij in de fout.Sowieso moet je oppassen met woorden als ”altijd”en ”nooit”In dit geval is het onzin, omdat wel degelijk situatiesbestonden, waarbij slaven, gede-humaniseerd en gehersenspoeld door de onmenselijke en repressieve behandeling, zich niet zozeer ”naar believen lietenstraffen, vernederen en uitbuiten” [23], maar omdat zij, heel vaak, geen andere keuze hebben.Bovendien bestaat het gevaar, dat bij ontkenning vanhet beeld van de ík citeer Emmer] ”zielige underdog” [24], het onterechte Beeld ontstaat, dat de slaven minderrepressief werden behandeld.Dat is nonsens!Quod erat demonstrandum! [25]Want ware de behandeling ”draaglijk”, vanwaar dan aldie slavenopstanden, getuigenissen zoals van Stedman [26] en ga zo maar door?Maar moet ik dat betogen, anno 2021?Iedereen met een normaal verstand en zeker gezien debeschikbare kennis begrijpt, hoe het leven er moethebben uitgezien van geroofde mensen, als vee verhandeld en gedwongen, zonder loon of vooruitzichtop invrijheidsstelling [manumissies kwamen pas later, vooral vanaf de 18e eeuw voor] [27], te werken voorde rijkdom van een ander, in casu de witte plantage eigenaar! CITAAT 2 HISTORICUS PIET EMMER ”De tentoonstelling documenteert slechts een aantal levensgeschiedenissen van slaven en die beperking verhindert dat er een aantal fundamentele problemen aan de orde komen, zoals de vraag waarom de Europeanen voor hun koloniën slaven uit Afrika en Azië haalden en niet uit hun eigen continent en waarom Afrika en Azië in staat bleken in de loop der eeuwen steeds meer slaven te leveren.” MIJN COMMENTAAR Met deze uitspraak suggereert historicus Piet Emmer,dat de tentoonstelling een ”eenzijdig beeld” zou geven en de geschiedenis zou scheeftrekken.Niets is minder waar!In de eerste plaats begrijpt de bezoeker ook, dat hier sprake is van een aantal levensgeschiedenissen vanslaven en dat zo licht wordt geworpen ophet slavernijverleden.Maar belangrijker:Hoezo eenzijdig, zoals Emmer suggereertJuist in het VERLEDEN werd er een eenzijdig beeld geschapen!Zo kwam onderwijs over slavernij, in Nederland, zeker op de Lagere School [voorloper van de term ”basisschool] niet of nauwelijks voor [28], standbeeldenvan koloniale moordenaars [kolonisatie ten tijde of na de slavernij] prijkten op pleinen etc, zonder enig kritisch commentaar voorzien, wegbereiders van de slavenhandelzoals Michiel de Ruyter werden als ”helden” vereerd [29] en ga zo maar door!DAT is het scheeftrekken van de geschiedenis meneer Emmer!En dat is decennialang het geval geweest! En nu er eindelijk aandacht is voor authentieke verhalenvan tot slaafgemaakten zelf, nu er een einde komt aan de Verheerlijking van de Gouden Eeuw, zou dat ineens een”beperking’ zijn? [30] Het rechttrekken van de geschiedenis, DAT wat het Rijksmuseum terecht doet!Wat het Amsterdam Museum doet, door de term ”Gouden Eeuw” niet meer te gebruiken! [31] Maar we lezen de rest van het Citaat [2] van Emmer:”De tentoonstelling documenteert slechts een aantal levensgeschiedenissen van slaven en die beperking verhindert dat er een aantal fundamentele problemen aan de orde komen, zoals de vraag waarom de Europeanen voor hun koloniën slaven uit Afrika en Azië haalden en niet uit hun eigen continent en waarom Afrika en Azië in staat bleken in de loop der eeuwen steeds meer slaven te leveren.”Hiermee tracht Emmer de aandacht af te leiden van hetverwerpelijke karakter van de slavernij:Want wat maakt het voor de juiste beoordeling van de slavernijuit. wat voor problemen de slavenhalers, de Europeanendus wat de transatlantische slavernij betreft, hadden bijhet halen van slaven, die in hun kolonieen als wettelijkals Ding werden beschouwd [32], werden geroofd, werden gedehumaniseerd.Of om het groffer te zeggen:Wie kan het ene M schelen, althans bij de belichtingvan de slavernij, waarom niet de ”eigen” ”witte mensen”,die trouwens ook eeuwenlang lijfeigenen geweest zijn [33]niet voor dit beulswerk werden gereserveerd? Ik beschouw trouwens deze Vraagstelling van Emmer alseen manier om de aandacht af te leiden van waar hetwerkelijk om gaat:Het vertellen, vanuit slave narrative oogpunt [34]wat slavernij werkelijk betekende, zodat mensen,van wie het ver staat, zich beter kunnen inleven. CITAAT 3 HISTORICUS PIET EMMER ”
Morele oordelen
Bovendien worden zowel de bezoekers van de tentoonstelling als de lezers van de daarbij behorende bundel opstellen voortdurend geconfronteerd met hedendaagse morele oordelen zoals de verontwaardiging over het feit dat de slaven af en toe op zaterdag moesten werken. Pardon, een vrije zaterdag in de 18de en 19de eeuw?” [35]
MIJN COMMENTAAR:
Ik merk, dat ik nu wel nijdig begin te worden.
Want nog los van het wel zeer merkwaardige feit, dat Emmer bezwaar zou hebben tegen het feit, dat in de tentoonstelling gewezen wordt op het verderfelijke
karakter van de slavernij, is er een nog belangrijker punt, dat van de ”hedendaagse morele oordelen” [36]
Want los van het feit, dat het natuurlijk niet ging, om een
”vrije zaterdag in de 18e en 19e eeuw” [37] [hoe dom
denkt Emmer, dat zijn lezers zijn?], klopt zijn
weergave van de zogenaamde ”hedendaagse morele oordelen” van geen kanten, zoals hij zelf
trouwens toegeeft in een AD interview dd 22 augustus 2020! [38]
Ook moet hij daarin wel toegeven, dat slavernij ”verschrikkelijk” was [39], al haast hij zich in datzelfde interview te zeggen, dat ”niet iedere plantage een hel
op aarde was” [40]
Alsof iemand dat ooit gezegd heeft en alsof dat iets afdoet aan het feit, dat je als slaaf de uiterste vorm van
rechteloosheid had!
Maar terug naar dit artikel:
Emmer heeft het over ”hedendaagse morele oordelen”
[dat Verhaal over die vrije zaterdag neem ik niet serieus].
terwijl hij wijselijk dus niet vermeldt, dat dat, nogmaals,
klinkklare onzin is:
Een aantal predikanten heeft zich in de 17e eeuw, Eeuw van de Slavernij, actief verzet tegen slavernij en slavenhandel! [41]
Sterker nog:
In de beginperiode van de WIC [West Indische Compagnie] werd de slavernij zelfs op
calvinistische gronden afgewezen! [42]
Over ”hedendaagse morele oordelen” gesproken
CITAAT 4 HISTORICUS PIET EMMER
”Dat slavernij overal in de wereld voorkwam lijkt het Rijksmuseum niet te interesseren, waardoor de bezoeker de indruk krijgt dat de slavenhandel en slavernij voornamelijk Europese erfzonden zijn: ‘In Afrika leefden mensen in de koloniale tijd met de realiteit van mensenhandelaren, nomaden op paarden, die nachtelijke rooftochten organiseerden om mensen te ontvoeren.’ [43]
MIJN COMMENTAAR:
Het Rijksmuseum geeft helemaal geen verkeerde voorstelling van zaken, Emmer doet dat!
Nergens is beweerd, dat slavenhandel en slavernij ”voornamelijk Europese erfzonden zijn” [44]
Het enige, dat het Rijksmuseum doet, is meer inzicht
geven over de praktijk en de bestialiteit van het systeem
slavernij.
En nergens wordt beweerd, dat slavernij niet ook in Afrika voorkwam.
Maar dat gezegd hebbende:
Is het simpele feit, dat slavernij ook in Afrika en andere
delen van de wereld voorkwam [45] een excuus voor de bestiale mensenroof, de-humanisering, foltering, ontheemding, onteigening en verkrachting van miljoenen Afrikanen? [46]
Lees over excuses van hele en halve slavernijapologeten
als Emmer ook dit inzichtelijke artikel: ”Twaalf vragen over slavernij, die je maar beter niet had kunnen stellen” [47]
CITAAT 5 HISTORICUS PIET EMMER
”
Niet gekoloniseerd
Het Rijksmuseum verzwijgt echter dat Afrika ten tijde van de Atlantische slavenhandel helemaal nog niet gekoloniseerd was en dat de ‘rooftochten’ en ‘ontvoeringen’ dus onmogelijk de Europeanen in de schoenen kunnen worden geschoven.
[48]
MIJN COMMENTAAR
Dat wordt ook niet gedaan, meneer Emmer het ”ontvoeringen” ”in de schoenen van Europeanen schuiven”
Het klopt, inderdaad, dat bij de rooftochten naar slaven, Afrikaanse
slavenhalers een belangrijke rol speelden [49]
Zij kenden het gebied en deden vaak het vuile werk voor de Europese slavenhandelaren.
Maar dat ontstaat de Europese slavenhandelaren absoluut niet van hun misdadige schuld!
Want hoewel aangeleverd door Afrikanen, was dat in
het directe, economische belang van de Europese mensenrovers, die de tot slaaf gemaakten gevangennamen, massaal ontvoerden, de-humaniseerden en onder extreme repressie lieten werken op de respectievelijke plantages!
Of om het te zeggen met de kernachtige bewoordingen van Sander Philipse in zijn artikel ” ”Twaalf vragen over slavernij, die je maar beter niet had kunnen stellen”:
”
AFRIKANEN WERDEN VAAK VERKOCHT DOOR ANDERE AFRIKANEN.
Correct. Dus?
DUS KUNNEN WE EUROPEANEN NIET SCHULDIG HOUDEN VOOR TRANS-ATLANTISCHE SLAVERNIJ!
Oeh, die ga ik de volgende keer in de rechtszaal gebruiken. “Edelachtbare, ik ben niet schuldig aan brandstichting want Pietje Bell gaf me de benzine.” Daarnaast valt er nogal wat te zeggen over de rol die Europees kapitaal speelde in het aansporen, uitbreiden en in stand houden van de West-Afrikaanse slavernij.” [50]
CITAAT 6 HISTORICUS PIET EMMER
”Tegen alle logica beweert de directeur van het Rijks, Taco Dibbits in het voorwoord van het magazine voor scholieren Slavernij en nu? dat ‘de arbeiders op de plantages niet betaald’ kregen. Zou hij werkelijk geloven dat de plantagebezitters hun voor veel geld gekochte slaven lieten verhongeren?” [51]
MIJN COMMENTAAR
Moet ik op deze opmerking van Emmer ingaan?
Ik doe het toch maar.
Ik dacht, dat het toch wel algemeen bekend is-en hij als
historicus weet dat natuurlijk dondersgoed, dat de belangrijkste kenmerken van slavernij waren, het feit, dat een slaaf niet als ”mens” werd beschouwd, maar als een
Ding, dat kon worden gekocht, verkocht etc, handelswaar dus [52] EN daaruit voortvloeiende:
Het feit, dat de SLAVEN [Geen ARBEIDERS meneer Emmer, want die worden WEL betaald] NIET werden betaald! [53]
Natuurlijk kregen zij wel te eten, anders konden zij
niet werken!
Maar sinds wanneer is het voeden van slaven, hetzelfde als betaling?
Zie onder noot 54 nog wat extra informatie over de door
Emmer zo verfoeide en door mij toegejuichte tentoonstelling in het Rijksmuseum.
CITAAT 7 HISTORICUS PIET EMMER
Beloning
Niets is minder waar. Zo kregen de slaven van de Surinaamse plantage ‘Catharina Sophia’ in de 19de eeuw weliswaar geen geld, maar gemiddeld 94,57 gulden per jaar aan voedsel en 13,58 gulden aan kleding en huishoudelijke artikelen alsmede huisvesting, het gebruik van een moestuin en medische zorg. [55]
MIJN COMMENTAAR
Emmer spreekt zichzelf tegen
In het citaat 6 schrijft hij
”Tegen alle logica beweert de directeur van het Rijks, Taco Dibbits in het voorwoord van het magazine voor scholieren Slavernij en nu? dat ‘de arbeiders op de plantages niet betaald’ kregen” [56]
Om in citaat 7 te vermelden
”Niets is minder waar. Zo kregen de slaven van de Surinaamse plantage ‘Catharina Sophia’ in de 19de eeuw weliswaar geen geld, maar gemiddeld 94,57 gulden per jaar aan voedsel en 13,58 gulden aan kleding en huishoudelijke artikelen alsmede huisvesting, het gebruik van een moestuin en medische zorg.” [57]
Ontroerend
Maar hiermee geeft Emmer dus toe, wat ieder weldenkend mens al wist, dat de slaven NIET werden betaald.
En ja, hun kleding en voeding kosten nu eenmaal geld he!
Het is zo moeilijk, uitgehongerde slaven en/of slaven, die half de hongerdood sterven, hard te laten werken
En zonder kleding in de verzengende zon werken, wordt ook zo lastig……
CITAAT 8 HISTORICUS PIET EMMER
”In dezelfde tijd verdienden de landarbeiders in Drenthe ongeveer 150 gulden per jaar zonder huisvesting, moestuin en doktershulp. Bovendien wijst de directeur op de Nachtwacht van Rembrandt met daarop een jong kind met een donkere huidskleur en vraagt: ‘En waarom moest hij als kind al werken?’. Is hij niet op de hoogte van het feit dat in Rembrandts tijd en nog velen eeuwen daarna kinderarbeid heel normaal was?” [58]
Ronduit laag vind ik, dat Emmer twee vormen van flagrant onrecht, slavernij en extreme armoede, op
onethische wijze als het ware tegen elkaar uit tracht te spelen.
Wil hij nu beweren, dat de slaven beter af waren dan landarbeiders in Drente, in diezelfde periode!
Verbijsterend.
En dat voor een historicus!
Want hoe gruwelijk ook het uitbuitingssysteem van
landarbeiders in die tijd [trouwens, zowel zij als
slaven waren het slachtoffer van het zelfde roof en uitbuitingsysteem], landarbeiders konden niet gekocht of verkocht worden, ze konden niet verscheept en verhandeld worden, ze werden niet gebrandmerkt, geketend, noem maar op.
Wat onverlet laat, dat hun positie verre van benijdenswaardig was.
Maar Dingen waren zij niet!
En ja, kinderarbeid was gruwelijk en daar stonden zowel
landarbeiderskinderen als slavenkinderen aan bloot, maar een landarbeiderskind kon niet weg van de ouders worden verkocht en verhandeld, hoe gruwelijk ook
de omstandigheden!
CITAAT 9 HISTORICUS PIET EMMER
”
Bezit
Zonder enig bewijs meldt de tentoonstellingsbundel dat slaven geen bezit mochten hebben. Hoe was het dan mogelijk dat sommige slaven zichzelf vrijkochten en waar kwam in het eerste jaar na de vrijverklaring die koopgolf onder de ex-slaven vandaan? Ook beweert de bundel dat slaven niet mochten lezen en schrijven, maar hoe kon de zwarte abolitionist (voorstander afschaffing slavernij, red.) Equiano dan zijn memoires schrijven als hij dat als slaaf niet had geleerd? ” [59]
MIJN COMMENTAAR [IN TWEE DELEN UITGESPLITST]
DEEL 1
Emmer schrijft:
”Zonder enig bewijs meldt de tentoonstellingsbundel dat slaven geen bezit mochten hebben. Hoe was het dan mogelijk dat sommige slaven zichzelf vrijkochten en waar kwam in het eerste jaar na de vrijverklaring die koopgolf onder de ex-slaven vandaan?” [60]
[COMMENTAAR ASTRID ESSED]
Er even van uitgaande, dat de informatie van Emmer klopt [ik heb het zo gauw niet kunnen checken], dat er
in de tentoonstellingsbundel wordt beweerd, dat slaven
geen bezit mochten hebben, het volgende:
In zoverre geef ik Emmer gelijk, dat het niet hebben
van bezit niet in alle tijden en in alle gevallen absoluut was:
Slavernij als systeem sloot het ontvangen van loon
uit [61], maar er waren inderdaad gevallen bekend, waarbij slaven producten konden verkopen of voor
zichzelf konden werken, waarmee zij inderdaad een
bescheiden bedrag konden opbouwen. [62]
En inderdaad kon het voorkomen, dat slaven zich zo
konden vrijkopen [63].
Wat Emmer er echter NIET bij vermeldt in zijn betoog [64], is dat zowel het zichzelf vrijkopen als het hebben van bezit, verkregen door het werken voor zichzelf, alleen mogelijk was met toestemming van de meester. [65], wat natuurlijk voortvloeide door de in wezen
rechteloze positie van een slaaf. [66]
DEEL 2
Emmer schrijft:
”Ook beweert de bundel dat slaven niet mochten lezen en schrijven, maar hoe kon de zwarte abolitionist (voorstander afschaffing slavernij, red.) Equiano dan zijn memoires schrijven als hij dat als slaaf niet had geleerd?” [67]
[COMMENTAAR ASTRID ESSED]
Hier denkt Emmer slim te zijn, maar hij is niet
slim genoeg!
Want de bundel ”beweert” niet alleen, dat slaven niet mochten lezen en schrijven [68], dit vrij algemeen bekende feit [onder deskundigen, maar
ook uit overleveringen door nazaten van de slaven],
is door bronnen gestaafd [69], zoals Emmer ongetwijfeld weet, als hij zijn onderzoek tenminste
goed gedaan heeft [en ik heb geen reden, daaraan te
twijfelen] [70]
Dat dit verbod niet ten allen tijden, en in alle
omstandigheden werd gehandhaafd, is een andere zaak. [71]
De quasi slimme redenatie van Emmer [72] [zie
ook bovenstaande, DEEL 2], schuilt hierin, dat hij
het verbod op lezen en schrijven voor de slaven in
twijfel trekt [73], door ernaar te verwijzen, dat de
zwarte abolitionist Equiano [74], het toch als slaaf geleerd zou moeten hebben.
Ik citeer Emmer, nogmaals:
”Ook beweert de bundel dat slaven niet mochten lezen en schrijven, maar hoe kon de zwarte abolitionist (voorstander afschaffing slavernij, red.) Equiano dan zijn memoires schrijven als hij dat als slaaf niet had geleerd?” [75]
Maar wat Emmer hierbij, bewust of niet, uit het oog lijkt te verliezen is, dat er op iedere regel natuurlijk uitzonderingen zijn.
Met andere woorden:
Dat uiteindelijk de meester bepaalt, wat hij wel of
niet met zijn slaven wil doen.
En er zijn nu eenmaal meesters geweest, zoals in
geval van Equiano, maar ook de latere zwarte dichteres,
de eerste poezie publiciste, Phillis Wheatley en Ukawsaw
Gronniosaw, de eerste zwarte publicist in Groot-Britannie, die dit Verbod aan hun laars hebben gelapt. [76]
Dat maakt dat verbod niet minder waar, dat zegt vooral iets
over die meesters.
CITAAT 10 HISTORICUS PIET EMMER
” De slaven waren het eigendom van een ander en ‘daarom kon er juridisch gezien geen sprake van mishandeling of verkrachting zijn’ door de eigenaar.
Waarom zijn er dan processen gevoerd tegen planters, die een slaaf hadden gemarteld of gedood?” [77]
MIJN COMMENTAAR
Hierin heeft Emmer ja en nee gelijk.
Ja, wat betreft de processen tegen planters [slavenhouders]
Er is inderdaad sprake [en dan beperk ik mij hier tot Suriname] van tegen planters [slavenhouders dus] gevoerde processen wegens mishandeling van slaven.
Zo was er een proces tegen een juffrouw Pieterson en
een mevrouw Mauricius. [78]
Ook tegen anderen zijn processen gevoerd [79]
Maar daar moet WEL bij gezegd worden, dat de mishandelingen byzonder extreem waren en overweging was natuurlijk onrust in de kolonie
en de vrees, dat de slaven zouden ontvluchten.
Ik citeer uit ”Wij, Slaven van Suriname” van onafhankelijkheidsstrijder en verzetsman Anton de Kom [80]:
” De slaven van mevrouw Mauricius deelden nu aan het Koloniale Hof mede, dat zij weg zouden loopen wanneer de gouverneursweduwe niet uit het beheer der plantage ontzet werd. Inderdaad probeerde het Hof haar over te halen om de plantage voortaan door een administrateur te doen beheeren, ‘omdat men anders voor eene totale ruïne der bezitting harer pupillen vreesde’, maar mevrouw
Mauricius gaf te kennen, dat de heerschappij over haar eigendom door niemand beter gevoerd kon worden dan door haar zelve.” [81]
Nee
Wat Emmer er echter NIET bij vertelt [vandaar dat ”nee”
hier] is, dat aan dergelijke processen nauwelijks consequenties voor de planters [slavenhouders] waren
verbonden:
Zo kreeg genoemde juffrouw Pieterson volop gelegenheid de kolonie Suriname te ontvluchten, voordat er uberhaupt sprake was van een veroordeling [82]
en was er in geval van genoemde mevrouw Mauricius slechts sprake van een ”vermaning”, haar plantage door een administrateur te laten beheren. [83]
Dus Ja en Nee, meneer Emmer, er werden inderdaad processen tegen slavenhouders gevoerd [84], maar bij zeer extreme gevallen, waarbij kans op oproer en ontvluchting van slaven een rol speelden [85], en zonder
noemenswaardige consequenties voor de slavenhouders. [86]
CITAAT 11 HISTORICUS PIET EMMER
”Dat de tentoonstelling geen wetenschappelijk, maar een activistisch karakter draagt blijkt ook uit de constatering dat de Europese slavenhandelaren slaven ‘tot object’ maakten. Deden hun Afrikaanse en Arabische collega’s dat dan niet? Kun je de Europeanen verwijten dat ze steeds meer kindslaven kochten?”
MIJN COMMENTAAR
Meneer Emmer, uw ”Afrikaanse/Arabische slavenhandelaars” mantra valt mij tegen!
Van een wetenschapper mag toch verwacht worden,
dat hij is uitgegroeid boven het niveau van ”zij deden het ook” [87], wat velen het laatst op de kleuterschool zeiden.
Want WAS er Afrikaanse en Arabische slavenhandel?
JA, dat is een algemeen bekend feit. [88]
Ik wil zelfs zo ver gaan om te beweren, dat zonder hulp
van Afrikaanse slavenophalers en het verschijnsel
van Afrikaanse slavernij [89], het voor Europese handelaren heel moeilijk geworden zou zijn, een verderfelijk succesvolle onderneming als de transatlantische slavenhandel op te zetten! [90]
Het is dan in dit verband ronduit verbijsterend, de laatste zin van Citaat 11 te lezen:
”Kun je de Europeanen verwijten dat ze steeds meer kindslaven kochten?”” [91]
Ieder zinnig, rationeel denkend mens, dat uitgaat
van de eigen verantwoordelijkheid voor de eigen daden en misdaden op conto van de daders schuift, waar ze thuishoren, zal deze wijze van redeneren niet alleen
belachelijk vinden, maar ronduit verachten!
Schrijfster dezes uiteraard dus ook!
CITAAT 11 HISTORICUS PIET EMMER
”Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat alleen Afrikaanse handelaren bepaalden hoeveel man-, vrouw- en kindslaven te koop werden aangeboden. Zelfs de plantageklok, die ’s morgens het begin van de werkdag aankondigde, is volgens het Rijksmuseum een symbool van uitbuiting en geweld. Maar zou dat instrument net als in Europa geen middel zijn geweest om de efficiency en daarmee de winst te verhogen, waardoor de slaven meer loon konden afdwingen in de vorm van beter eten, medische verzorging en betere huisvesting?” [92]
MIJN COMMENTAAR
Zoals schrijfster dezes reeds opmerkte, is het wat betreft de Westerse verantwoordelijkheid voor de misdaad, die transatlantische slavenhandel en slavernij
was, van geen enkele betekenis, of alleen Afrikaanse handelaren bepaalden hoeveel man-, vrouw- en kindslaven te koop werden aangeboden, of niet.
Hun aandeel is kwalijk, zonder meer, zoals iedere vorm
van slavenhandel en slavernij [noot 93 met een artikel van Emmer, laten we fair zijn], maar kan niet als vergoeilijking, bagatellisering of welke vorm van
apologie gebruikt worden voor de Westerse misdaad:
Transatlantische slavenhandel en slavernij.
De Westerse handelaren waren geen passieve actoren,
die alles overkwam, maar hadden een duidelijke VRAAG, zoveel mogelijk gezonde slaven om in
de meest maximale zin uit te buiten, en kregen het AANBOD geleverd van Afrikaanse en ook Arabische handelaren. [94]
Het is dus belachelijk, hen [de Europese handelaren]
op deze rare Emmer manier te ontslaan van hun verantwoordelijkheid.
En dan de laatste zin van Citaat 11
”Maar zou dat instrument [de plantageklok, zie bovenstaande gehele Citaat 11] net als in Europa geen middel zijn geweest om de efficiency en daarmee de winst te verhogen, waardoor de slaven meer loon konden afdwingen in de vorm van beter eten, medische verzorging en betere huisvesting?’ [95]
Net als in Europa, meneer Emmer?
Er was geen slavernij meer in Europa, na de late Middeleeuwen. [96]
Een ”middel om de efficiency en daarmee de winst te verhogen, waardoor de slaven meer loon konden afdwingen in de vorm van beter eten, medische verzorging en betere huisvesting?”
In de eerste plaats ONTVANGEN de slaven geen loon, dat is het kenmerk van slavernij immers [97]
In de tweede plaats:
“loon afdwingen in de vorm van beter eten, medische verzorging en betere huisvesting?”
Eten, medische verzorging en betere huisvesting IS geen loon.
In de derde plaats:
Tijdens de slavernijperiode werd er maar zeer weinig ”afgedwongen” tenzij de slavenhouders/het
koloniale Bestuur bang was voor oproer en opstand.
CITAAT 12 HISTORICUS PIET EMMER
”Wie hoopt dat de tentoonstelling hem of haar op de hoogte brengt van de laatste wetenschappelijke inzichten hoeft het Rijksmuseum niet te bezoeken, maar wie zijn stereotiepe opvatting over de slavenhandel en slavernij bevestigd wil zien, komt in het Rijksmuseum ruimschoots aan zijn trekken.” [98]
MIJN COMMENTAAR
Het getuigt van morele moed, dat het Rijksmuseum, evenals het Amsterdam Museum [99] heeft besloten
niet meer weg te kijken, waarmee onbedoeld het slavernijverleden werd gebagatelliseerd, maar de misdaad van de slavernij te benoemen en te
beschrijven in een tentoonstelling, waarbij 10 slave narratives centraal staan. [100]
Degene, die hier een beperkte, verdraaide en gebagatelliseerde kijk heeft op Neerlands slavernijverleden is historicus Piet Emmer zelf.
En vrijwel iedereen, die mijn bovengenoemde weerlegging
van Emmer’s ”argumenten” met aandacht heeft gelezen [en de noten heeft geraadpleegd] zal dat met schrijfster dezes eens zijn.
Maar nog een bewijs van de apologetische en bijna bizarre wijze van redeneren van Emmer:
EMIGRATIE:
LAATSTE CITAAT HISTORICUS PIET EMMER
[ARTIKEL IN AD]
”’Toen ik onderzoek deed naar hoeveel ruimte slaven hadden tijdens het vervoer op slavenschepen, vergeleek ik dat met vrije migranten uit die tijd en met de ruimte die wij nu hebben in een vliegtuig, economy class. Iedereen weet hoe krap dat is. Ik zei er bij: maar wij zijn naar een paar uur weer uit het vliegtuig, terwijl slaven zes weken in vaak tropische temperaturen op zo’n kleine ruimte zaten. Toch verweten mijn critici dat ik slavernij gelijk stelde aan een vakantiereis. Onzin. Op schepen met Europese landverhuizers was de ruimte per persoon trouwens soms nog krapper.” [101]
MIJN COMMENTAAR
Ja lezers, u leest het goed.
Dit heb ik niet verzonnen.
Emmer zegt dit in een interview in het AD, getiteld ” ER WORDT GEDAAN ALSOF ELKE PLANTAGEEEN HEL OP AARDE WAS” [102] Hoewel iedere zin gevaarlijke en verderfelijke nonsens uitademt, neem ik toch de moeite, hierop in te gaan.Want Emmer vergelijkt:Geroofde en ontvoerde Afrikanen met vrije migranten, wat de ruimte, die zij op de respectieve vervoersmiddelen [slavenschip versus vliegtuig] hebben.Dat al is een GOTSPE, omdat het qua situatie een absurde vergelijking is.Emmer vergelijkt ook:De situatie van geroofde en ontvoerde Afrikanen opeen slavenschip met die van [pauper]Europese landverhuizers naar veelal de Verenigde Staten.Qua ruimte dan. Ik hoef niemand uit te leggen, dat iedere vergelijking tussen geroofde tot slaaf gemaakten enerzijds en vrije migranten en vrije landverhuizers, hoe verpauperd ook, verderfelijk mank gaat. Toch doe ik het: Eerst de vrije migranten: [Citaat Emmer herhaald] ”’Toen ik onderzoek deed naar hoeveel ruimte slaven hadden tijdens het vervoer op slavenschepen, vergeleek ik dat met vrije migranten uit die tijd en met de ruimte die wij nu hebben in een vliegtuig, economy class. Iedereen weet hoe krap dat is” [103] [COMMENTAAR ASTRID ESSED] Ten eerste gaat het om de tegenstelling tot slaaf gemaakten en vrije migranten Dat is een wereld van verschil en Joost mag weten,waarom Emmer een vrije en onvrije situatie in een vergelijking betrekt.Ten tweede:Het vervoer in een economy class mag krap zijn, opeen slavenschip onmenselijk:Welke slaaf werd door een stewardess bediend, met eenselectie aan eten, kranten, films?Welke vrije migrant werd of wordt geketend vervoerd,wordt het vliegtuig uitgesmeten, als hij/zij ziek is, welke vrouwelijke migrante wordt aan boord van het vliegtuig verkracht door de bemanning? [104]Want DAT was de realiteit op een slavenschip,Slaven waren immers koopwaar, ”dingen”, en aanzieke koopwaar had je niets! De landarbeiders: Weer citeer ik Emmer ”Op schepen met Europese landverhuizers was de ruimte per persoon trouwens soms nog krapper.” [105]En weer zeg ik tegen Emmer:Waren die landverhuizers geroofd, werden ze geketendvervoerd, werden hun vrouwen door de bemanningverkracht, werden ze overboord gegooid, als ze ziek waren? [106]Natuurlijk waren hun reisomstandigheden bepaald niet ideaal [107], maar hoe durft u, meneer Emmer, hen en hun reisomstandigheden in een adem te noemenmet geroofde Afrikanen? Welke migrant werd verkocht bij aankomst?Welke landverhuizer werd verkocht? Dit citaat van Emmer getuigt wel van weerzinwekkende lef: ”Ik zei er bij: maar wij zijn naar een paar uur weer uit het vliegtuig, terwijl slaven zes weken in vaak tropische temperaturen op zo’n kleine ruimte zaten” [108]Is dit het enige verschil, dat Emmer wenst te noemen? En dat voor een historicus, een wetenschapper, die heel goed weet, hoe de omstandigheden op een slavenschip waren, dat slaven werden geketend, verkracht, overboord gegooid, als Dingen werden behandeld…. [109] Het zegt wel genoeg over Emmer….
Epiloog: De Mantra’s van historicus Emmer hoeven nietherhaald te worden: Niet iedere plantage was een Hel op Aarde [110]Er was ook Afrikaanse en Arabische slavernij enslavenhandel [111]Landarbeiders in Drenthe hadden het ook slechten kinderarbeid kwam niet alleen bij slaven voor, maarook in Drenthe en de rest van Nederland [112]Slaven kregen weliswaar geen geld, maar kleding en voedsel [113] En tenslotte vergelijkt hij de overtocht vanslaven met die van vrije migranten [wat zit je krap in deeconomy class…] en Europese landverhuizers… [114] Al zijn apologetische en vergoeilijkingsredenen heeftschrijfster dezes in bovenstaand Betoog ontkracht. Want het belangrijkste wordt door Emmer genegeerd:Ook al zullen er weleens slavenhouders geweest zijn,die hun slaven relatief beter behandelden, of toestonden te leren lezen en schrijven [115], de essentie was en bleef, dat slaven EIGENDOM waren.Een redelijke slavenhouder vandaag kon de slaaf, zonderenige controle over zijn lot, morgen verkopen aan eenmeester, die hem doodwerkte, mishandelde, etc.Vrouwen en kinderen konden verkocht worden, samen ofapart, met of zonder man en vader, etc. Het niet kunnen beschikken over je eigen lichaam, leven, toekomst etc, DAT was het misdadige en daaruit kwam alle andere onderdrukking en misdadigheid voort. Dus meneer Emmer, hoezeer u het ook wiltverbloemen:”Alle reukwerken van Arabie kunnen deze misdadenniet uitwissen. ” [116] Astrid Essed ZIE VOOR NOTEN 1 T/M 116 https://www.astridessed.nl/noten-1-t-m-116-bij-historicus-piet-emmer-en-de-westerse-slavernij/