TREEDT OP TEGEN MISHANDELING PALESTIJNSE GEVANGENEN!/BRIEF AAN TWEEDE KAMERLEDEN
Screenshot uit de door Haaretz naar buiten gebrachte video.
HEBREEUWSE EDITIE THE HAARETZ MET FILMBEELDEN
VAN MISHANDELING
YOUTUBE FILMPJE VAN MISHANDELING
AAN DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER
Onderwerp: Israelisch gewelddadig optreden tegen Palestijnse gevangenen [Deze mail is tevens gestuurd aan uw andere Tweede Kamer collegae,met uitzondering van de partijen de PVV, Forum voor Democratie, JA21 en de Staatkundig Gereformeerde Partij, gezien hun standpunten in dergelijke zaken]
Geachte dames en heren, Zoals u wellicht nog weet, wend ik mij wel vaker tot uw Tweede Kamer inverband met het onrecht in verband met het Midden-Oostenconflict, maar ookbetreffende andere onderwerpen, de mensenrechten betreffende [1]Meestal geef ik u dan een uitgebreide toelichting, waarin ik dieper inga opallerlei internatiionaalrechtelijke aspecten [2] In dit geval echter ga ik het kort[er] houden, omdat de zaak vrij simpel is:Het betreft hier een schokkend geval van mishandeling van Palestijnsegevangenen, waartegen u, binnen uw mogelijkheden uiteraard, moet optreden en wel nu! SCHOKKENDE BEELDEN/MISHANDELING PALESTIJNSE GEVANGENEN Mij bereikte het bericht over de schokkende mishandeling van Palestijnsegevangenen in de Israelische gevangenis Ketziot [3] en de beelden daarvan werden gepubliceerd door de Israelische krant de Haaretz in zijnHebreeuwse editie [4] Zie onder noot 5 de Beelden, die ook te zien zijn onder noot 6, op de sitevan The Rights Forum en waarvan afbeeldingen op de Hebreeuwse editievan de Haaretz, noot 7 Wat u ziet is overduidelijk:Gevangenen worden over de grond gesleept, op een hoop gegooid enmishandeld.Wat u ziet is onacceptabel! De zaak, die dateert uit 2019 [8] naar buiten is gebracht door de Haaretz [waarvoor van mijnkant waardering], werd ”onderzocht” ”Onderzocht”, schrijf ik tussen aanhalingstekens, omdat dat ”onderzoek”geen naam mocht hebben, waardoor de term ”in de doofpot stoppen”,beter gekozen is. In een redactioneel artikel schrijft de Haaretz daarover: ”It wasn’t only the Prison Service that looked the other way. In the Israel Police, Lahav 433’s National Prison Investigation Unit did as little as possible to probe the affair: Only one guard was questioned and even though he admitted that he had engaged in gratuitous violence, it wasn’t enough for the police or prosecutors to proceed with an indictment. This was a negligent investigation – with no real effort to identify the guards and no police lineup – which proves that even when such an unusual case of abuse has been fully documented, the police still prefer to sweep it under the rug. [9] EN ”It’s hard to believe that the investigation would have ended this way if the prisoners had been Jews. But in this case, the victims were Palestinian terrorists and security prisoners belonging to Hamas. Therefore, not only was the case closed on the grounds that “the offender is not known,” but the warden on duty at the time, General Avichai Ben-Hamo, was promoted to the rank of major general. The other guards allegedly involved in the incident remain at their jobs.” [10] STRUCTUREEL Hoewel dit incident al erg genoeg is, staat het niet opzichzelf, maar is dit Israelische gewelddadige optredenjegens Palestijnse gevangenen structureel.Amnesty International schrijft hierover in haar Jaaroverzicht 2020 onder andere:”The Israeli authorities arbitrarily detained in Israel thousands of Palestinians from the OPT, holding hundreds in administrative detention without charge or trial. Torture and other ill-treatment of detainees, including children, were committed with impunity.” [11] Dit is zeer ernstigDaar moet tegen worden opgetreden, waarde Tweede Kamerleden,want ik hoef u niet uit te leggen dat het, los van de bestialiteit, ingaattegen alle mogelijke internationale Verdragen! [12]
UW INZET Van u als Kamerleden verwacht ik, dat u dit structurele Israelische’geweld tegen Palestijnse gevangenen, waarbij ook hoort structurelefoltering bij ondervraging [13], op alle u ten dienste staande middelenaankaart, zoals het stellen van Kamervragen en wat dies meer zij, zoalsijveren voor de opschorting van het Associatie Verdrag met Israel[dat een mensenrechtenclausule heeft] [14], mocht Israel hiermee doorgaan. Te lang heeft dit onrecht voortgeduurd en u kunt er niet van wegkijken.U hebt een Eed of Belofte afgelegd op de Grondwet, waarin artikel 90:”De Nederlandse regering bevordert de Internationale Rechtsorde” [15] Ik reken op uw inzet Vriendelijke groeten Astrid Essed Amsterdam
Tientallen gevangenen worden geboeid over de grond gesleurd, op een hoop gegooid en afgeranseld. De zaak verdween in de doofpot, en dat is geen uitzondering.
De beelden dateren uit 2019 en zijn naar buiten gebracht door de Israëlische krant Haaretz in zijn Hebreeuwse editie. Ze tonen de mishandeling van een kleine zestig Palestijnse gevangenen door zo’n vijftien gevangenisbewaarders in de C-vleugel van de Ketziot-gevangenis in de Negev/Naqab in Israël. De gevangenen worden geboeid over de betonnen vloer gesleept, boven op elkaar gegooid, geschopt en met wapenstokken geslagen. Vijftien gevangenen raakten zodanig gewond dat ze in het ziekenhuis belandden. De beelden roepen herinneringen op aan de mishandeling van Iraakse gevangenen door Amerikaanse militairen en CIA-medewerkers in de Abu Ghraib-gevangenis bij Bagdad in 2004.
Doofpot
In zijn redactioneel commentaar schrijft Haaretz dat het geweld kennelijk een wraakactie was voor het neersteken van een bewaarder elders in het gevangeniscomplex – volgens Wikipedia het grootste detentiecentrum van Israël en zelfs ter wereld. De Israel Prison Service maakte destijds bekend dat veiligheidstroepen op de bewuste dag ‘een opstand van gevangenen onder controle hadden gebracht’. Op de beelden is van een opstand echter niets te zien.
De zaak is door de autoriteiten in de doofpot gestopt, schrijft Haaretz. De Prison Service ‘keek de andere kant op’ en de onderzoeksafdeling van de Israëlische politie – de National Prison Investigation Unit – volstond met het ondervragen van één gevangenisbewaarder. Hoewel die toegaf zich schuldig te hebben gemaakt aan ‘onnodig geweld’, werd geen vervolging ingesteld. De zaak werd gesloten onder het mom dat ‘de dader onbekend is’.
De politie ‘veegde de zaak onder het tapijt’, concludeert Haaretz, en ook de openbaar aanklager kwam niet in actie. ‘Het is moeilijk voor te stellen dat het zo zou zijn gelopen als de gevangenen Joden waren geweest’, voegt de krant daaraan toe. In dit geval ging het echter om ‘terroristen en veiligheidsgevangenen die lid waren van Hamas’.
Geen uitzondering, maar regel
Overigens betekent dat niet dat de gevangenen daadwerkelijk lid waren van Hamas en een misdaad op hun geweten hebben. Afgelopen jaar besteedden wij in een brede analyse aandacht aan het oppakken van Palestijnen onder het mom van ‘betrokkenheid bij terrorisme’. Onder die noemer verdwijnen aan de lopende band Palestijnen uit de door Israël bezette gebieden in Israëlische gevangenissen. Het is onderdeel van ‘het intimideren en terroriseren van de bevolking door het Israëlische bezettingsregime’, concludeerden wij.
Daarop wijst vandaag ook de vooraanstaande Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem. In een persbericht schrijft het dat het ‘witwassen’ van de zaak door de autoriteiten geen uitzondering is, maar regel: de Israëlische overheersing van de Palestijnen is gebaseerd op geweld en het witwassen daarvan. De nu naar buiten gekomen zaak onderstreept volgens B’Tselem het belang van onderzoek en vervolging door internationale gerechtshoven als het Internationaal Gerechtshof en het Internationaal Strafhof in Den Haag:
Het Israëlische apartheidsregime is gebaseerd op constant, georganiseerd geweld tegen Palestijnen. Dat geweld is cruciaal voor zijn voortbestaan. Daarom is het regime noch bereid, noch in staat om degenen die het geweld plannen en uitvoeren te onderzoeken, laat staan te vervolgen. […] De zaak bewijst eens te meer dat Palestijnse slachtoffers van geweld van Israëlische veiligheidstroepen binnen het bestaande Israëlische systeem geen gerechtigheid kunnen krijgen, en alleen kunnen hopen op behandeling van hun zaken door internationale gerechtshoven.
Mishandeling schering en inslag
Het mishandelen en martelen van Palestijnse ‘verdachten’ en ‘veiligheidsgevangenen’ is in Israëlische ondervragings- en detentiecentra schering en inslag. Het Israëlische Hooggerechtshof staat echter ‘speciale ondervragingsmethoden’ toe als er sprake is van ‘bijzondere veiligheidsrisico’s’, en die bepaling biedt politiediensten, de Prison Service en de veiligheidsdienst Shin Bet een vrijbrief om verdachten te mishandelen zonder dat er een haan naar kraait. Het Israëlische Comité tegen Marteling (PCATI) diende tussen 2001 en 2020 circa 1300 officiële klachten wegens marteling door de Shin Bet in. Dat leidde in slechts één geval tot strafrechtelijk onderzoek, dat uitliep op seponering.
Het martelen van gevangenen is onder internationaal recht en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens strikt verboden en geldt in het oprichtingsverdrag van het Internationaal Strafhof – het Statuut van Rome – als een oorlogsmisdaad. Eerder dit jaar maanden zeven mensenrechtenexperts van de VN Israël zich aan het internationaal recht te houden en rigoureus een eind te maken aan de verboden praktijken. De autoriteiten dienen alle wetten, voorschriften, beleidslijnen en praktijken die zulke misdaden mogelijk maken met spoed te herzien. Staten zijn verplicht marteling en mishandeling te voorkomen en, in het geval zulk wangedrag toch plaatsvindt, te bestraffen. Slachtoffers dienen gerehabiliteerd en gecompenseerd te worden.
[6] YOUTUBE BEELDEN IN ARTIKEL THE RIGHTS FORUM ”De beelden dateren uit 2019 en zijn naar buiten gebracht door de Israëlische krant Haaretz in zijn Hebreeuwse editie. Ze tonen de mishandeling van een kleine zestig Palestijnse gevangenen door zo’n vijftien gevangenisbewaarders in de C-vleugel van de Ketziot-gevangenis in de Negev/Naqab in Israël. ”[YOUTUBE FILMPJE IN ARTIKEL THE RIGHTS FORUM]
The shocking video from Wing 3 of Ketziot Prison should have set off an earthquake in the Israel Prison Service, police and the State Prosecutor’s Office: Scores of Arab security prisoners were forcibly thrown down onto a concrete floor, sometimes on top of each other, as guards passed between them for long minutes, beating them with batons and kicking them randomly, without any resistance from their victims (as Josh Breiner reported Thursday).
The unrestrained violence is believed to have been carried out in revenge for the stabbing of a guard shortly beforehand near the wing. The guards’ act of revenge, which left 15 prisoners injured, was described by the Prison Service as “gaining control over a riot.” But the evidence clearly shows there was no riot, just the abuse of prisoners. The evidence was an open secret in the Prison Service: Top officials had viewed the video and knew exactly what occurred but acted as if nothing happened. The Prison Service knew that Ketziot’s officers turned a blind eye while at least 10 guards brutally beat the bound prisoners.
It wasn’t only the Prison Service that looked the other way. In the Israel Police, Lahav 433’s National Prison Investigation Unit did as little as possible to probe the affair: Only one guard was questioned and even though he admitted that he had engaged in gratuitous violence, it wasn’t enough for the police or prosecutors to proceed with an indictment. This was a negligent investigation – with no real effort to identify the guards and no police lineup – which proves that even when such an unusual case of abuse has been fully documented, the police still prefer to sweep it under the rug.
It’s hard to believe that the investigation would have ended this way if the prisoners had been Jews. But in this case, the victims were Palestinian terrorists and security prisoners belonging to Hamas. Therefore, not only was the case closed on the grounds that “the offender is not known,” but the warden on duty at the time, General Avichai Ben-Hamo, was promoted to the rank of major general. The other guards allegedly involved in the incident remain at their jobs.
Now, when the evidence has been revealed to the public, the affair can no longer remain behind prison walls. The state prosecutor must immediately order a thorough investigation that includes all the guards alleged to have been involved, and bring indictments. Any other outcome will only prove that from the state’s viewpoint, security prisoners don’t deserve to be treated like human beings.
Israel continued to impose institutionalized discrimination against Palestinians living under its rule in Israel and the Occupied Palestinian Territories (OPT). It displaced hundreds of Palestinians in Israel and the occupied West Bank, including East Jerusalem, as a result of home demolitions and imposition of other coercive measures. Israeli forces continued to use excessive force during law enforcement activities in Israel and the OPT. Israeli forces killed 31 Palestinians, including nine children, in the OPT; many were unlawfully killed while posing no imminent threat to life. Israel maintained its illegal blockade on the Gaza Strip, subjecting its residents to collective punishment and deepening the humanitarian crisis there. It also continued to restrict freedom of movement of Palestinians in the OPT through checkpoints and roadblocks. The Israeli authorities arbitrarily detained in Israel thousands of Palestinians from the OPT, holding hundreds in administrative detention without charge or trial. Torture and other ill-treatment of detainees, including children, were committed with impunity. The authorities used a range of measures to target human rights defenders, journalists and others who criticized Israel’s continuing occupation of the West Bank, Gaza Strip and Syrian Golan Heights. Violence against women persisted, especially against Palestinian citizens of Israel. The authorities denied asylum-seekers access to a fair or prompt refugee status determination process. Conscientious objectors to military service were imprisoned.
Background
Israel held parliamentary elections in March, the third in just over a year. In May, the two largest parties in the Knesset, Likud and the Blue and White alliance, reached a power-sharing agreement that included an announcement that Israel would further annex territories in the occupied West Bank starting in July 2020. This followed US President Donald Trump’s announcement of his “deal of the century”, which included a formal extension of Israel’s sovereignty over the Jordan Valley and the vast majority of the illegal settlements in the rest of the occupied West Bank in exchange for land currently inside Israel. Israel postponed the annexation plans following diplomatic deals with the United Arab Emirates and Bahrain in September. The parliament was again dissolved in December, triggering another round of elections in three months’ time.
Israel imposed lockdown measures in March and in September to contain the spread of COVID-19, triggering waves of protests calling on the Prime Minister to step down. The measures allowed the Israel Security Agency (ISA) to use surveillance capabilities usually reserved for Palestinians to trace COVID-19 infections. The Prime Minister’s trial on corruption charges began in May.
In February, the Palestinian armed group Islamic Jihad fired around 80 rockets and mortar shells from the Gaza Strip towards Israel, causing minor injuries to over 20 people, after Israeli forces killed an Islamic Jihad operative. The Israeli army carried out multiple airstrikes in Gaza, injuring 12 Palestinians, according to the Palestinian Ministry of Health in Gaza.
In August and September, Israel launched artillery and airstrikes against Gaza in retaliation for incendiary balloons and kites launched from Gaza into Israel. Palestinian armed groups launched indiscriminate rockets into Israel in response.
In August, Israel launched airstrikes against Hizbullah targets in Lebanon after it said that shots were fired from Lebanon into Israel. Israel also launched airstrikes against Iranian and Hizbullah targets in Syria.
In July, a district court rejected a case to force the Ministry of Defense to revoke the export licence of spyware company NSO Group, dealing a blow to victims of unlawful and targeted international surveillance.
Forcible transfers, forced evictions and demolitions
Israel demolished 848 Palestinian residential and livelihood structures in the occupied West Bank, including East Jerusalem, displacing 996 people, according to the UN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA). Israeli authorities said many of the demolished buildings lacked Israeli-issued permits, which are virtually impossible for Palestinians to obtain, or were in closed military zones. The law of occupation prohibits such destruction unless necessary for military operations.
In other cases, Israel confiscated residential and livelihood structures, including some that were donated for humanitarian purposes. Israeli forces also punitively demolished at least six Palestinian homes, leaving 22 people, including seven children, homeless, according to B’Tselem. Punitive demolitions constitute collective punishment and are prohibited under international law.
On 5 March, Israeli forces demolished the homes of Walid Hanatsheh, in Ramallah, and Yazan Mughamis, in Birzeit, displacing six Palestinians, after an Israeli court rejected a petition by the families against the punitive demolition. On 11 March, Israeli forces punitively demolished the home of Qassam Barghouti in Kobar village near Ramallah. The three men are in prison in Israel for alleged involvement in an attack in August 2019 that killed an Israeli civilian and injured two others outside Ramallah city in the occupied West Bank.
Israeli settler organizations initiated, with the support of the Israeli authorities, forcible evictions of Palestinians from their homes in East Jerusalem.
OCHA estimated in December that around 200 Palestinian households in the occupied West Bank, including East Jerusalem, had eviction cases pending against them, placing 800 adults and children at risk of displacement.
Israeli authorities demolished at least 29 residential and livelihood structures that belonged to Bedouin citizens living in “unrecognized” villages in the Negev/Naqab, according to the Negev Coexistence Forum, an Israeli NGO.
Discrimination
Israel continued to discriminate against Palestinian citizens of Israel in areas of planning, budget allocation, policing and political participation. According to the Adalah-The Legal Center for Arab Minority Rights in Israel, Israel maintains over 65 laws that discriminate against Palestinians.
Local Palestinian councils in Israel went on strike to protest against discrimination in the distribution of the state budget for local councils. The vast majority of Palestinians in Israel, comprising over 20% of the total population, live in around 139 towns and villages. They received only 1.7% of the state budget for local councils.
In August, Adalah and the Arab Center for Alternative Planning filed a petition to the Israeli Supreme Court on behalf of 10 local Palestinian councils and dozens of Palestinian citizens of Israel against government policy discriminating against these communities in the distribution of housing, construction and land development benefits compared to neighbouring Jewish communities that enjoy higher socio-economic status and have access to such benefits.
Israel continued to deny Palestinians from the West Bank and Gaza married to Palestinian citizens of Israel the right to nationality by enforcing the discriminatory Entry to Israel Law.
In December, the magistrate court in Krayot, near Haifa, rejected a petition for access to education by Palestinian citizens of Israel living in Karmiel, citing the discriminatory Nation State Law. The decision said that establishing an Arabic school in the town or funding transport for its Palestinian residents to study in Arabic schools in nearby communities would undermine the town’s “Jewish character”.
In December, the Israeli Health Ministry began the distribution of COVID-19 vaccines that excluded the nearly 5 million Palestinians who live under Israeli military occupation in the West Bank and Gaza Strip.
Unlawful killings and excessive use of force
Israeli military and police used unnecessary and excessive force during law enforcement activities, including search and arrest operations, and when policing demonstrations.
Military and security forces killed at least 31 Palestinians, including nine children, in the Gaza Strip and West Bank, according to OCHA. Many were unlawfully killed by live ammunition or other excessive force when posing no imminent threat to life. Some of the unlawful killings appeared to be wilful, which would constitute war crimes.
Israeli forces frequently used excessive force against protesters in Kufr Qadum who continued weekly protests against settlements and settlement expansion. According to OCHA, 214 protesters and bystanders were injured during the year.
On 15 February, Israeli forces shot and injured in the eye nine-year-old Malek Issa while he was returning home from school in the East Jerusalem neighbourhood of Issawiya. No clashes were recorded at the time, according to OCHA. Israeli forces were maintaining a violent and intense police operation in Issawiya as a form of collective punishment.
Israeli forces frequently opened fire on fishermen and farmers in Gaza. According to Al Mezan Center for Human Rights, 12 fishermen and five farmers were injured.
Freedom of movement
For the 13th consecutive year, Israel continued its illegal air, land and sea blockade of the Gaza Strip, restricting the movement of people and goods in and out of the area, which continued to have a devastating impact on the human rights of Gaza’s 2 million inhabitants. Israel stopped the entry of construction materials and fuel into Gaza repeatedly. This shut down the only power plant in Gaza, leading to a further reduction in the supply of electricity, which had already been available for only about four hours a day. Israel also imposed a full maritime closure and repeatedly limited entry of goods to food and medicine only. The measures amounted to collective punishment at a time of increasing COVID-19 infections in Gaza.
On 2 February, following an exchange of attacks between Israeli forces and Palestinian armed groups, Israel cancelled the permits of 500 traders from Gaza that enable their holders to travel to Israel and the West Bank for business. The permits were reactivated on 18 February.
On 18 June, Omar Yaghi, a baby with a cardiac condition, died in Gaza after Israel denied the family a permit to enter Israel for a scheduled operation on 24 May at the Sheba Medical Center in Ramat Gan city.
In the West Bank, at least 593 Israeli checkpoints and roadblocks continued to heavily restrict the movement of Palestinians and access to rights, including health, education and work. Holders of Palestinian identification cards faced an ongoing bar on using roads built for Israeli settlers.
Israeli restrictions on freedom of movement continued to impede Palestinians’ access to health care, posing further threats to vulnerable populations during the COVID-19 pandemic. Lack of access to hospitals and specialized clinics during the pandemic particularly affected Palestinian residents of the East Jerusalem neighbourhoods of Kufr Aqab and Shu’fat Refugee Camp, which are segregated from the rest of the city by military structures, including checkpoints, and the fence/wall.
Arbitrary detention
Israeli authorities conducted hundreds of raids throughout the West Bank to arrest Palestinians, usually at their homes at night. Those arrested were detained in prisons in Israel, along with thousands of other Palestinians from the OPT arrested in previous years. This violated international humanitarian law, which prohibits the transfer of detainees into the territory of the occupying power.
Israeli authorities used renewable administrative detention orders to hold Palestinians without charge or trial. Some 4,300 Palestinians from the OPT, including 397 administrative detainees, were held in Israeli prisons as of December, according to the Israel Prison Service. Many families of Palestinian detainees in Israel, particularly those living in Gaza, were not permitted entry to Israel to visit their relatives.
On 16 July, Israeli forces arrested Iyad Barghouti, an astrophysicist and professor at Jerusalem’s Al-Quds University, at a checkpoint near Jerusalem and placed him in administrative detention. He had previously been administratively detained in 2014 and 2016.
Israel held 157 Palestinian children in prison, including two in administrative detention, as of October. Defense for Children International Palestine said that children were interrogated without their parents present and placed with adults in prison. Under international law, detention of children should be a measure of last resort and for the shortest appropriate time.
Unfair trials
Palestinian civilians, including children, from the OPT were prosecuted in military courts that did not meet international fair trial standards.
Torture and other ill-treatment
Israeli soldiers, police and ISA officers continued to torture and otherwise ill-treat Palestinian detainees, including children, with impunity. Reported methods included beating, slapping, painful shackling, sleep deprivation, use of stress positions and threats of violence against family members. Prolonged solitary confinement, sometimes lasting months, was commonly used as a punishment.
Israeli forces occasionally denied medical help for Palestinians injured during law enforcement activities.
Freedoms of expression and association
The authorities used a range of measures, including raids, incitement campaigns, movement restrictions and judicial harassment, to target human rights defenders who criticized Israel’s continuing military occupation of Palestinian and Syrian territories.
Israel continued to deny human rights bodies entry to the OPT, including the UN Special Rapporteur on the situation of human rights in the OPT.
On 30 July, Israeli forces arrested Mahmoud Nawajaa, a human rights defender and co-ordinator of the Boycott, Divestment and Sanctions movement in the occupied West Bank, from his home in Ramallah. A prisoner of conscience, he was released without charge on 17 August.
On 13 November, the Jerusalem District Court rejected a petition by Amnesty International against the arbitrary and punitive travel ban imposed on its employee, human rights defender Laith Abu Zeyad. For undisclosed reasons, Israeli security forces continued to bar him from entering occupied East Jerusalem and from travelling abroad through Jordan.
Rights of refugees, asylum-seekers and migrants
Israel continued to deny asylum-seekers access to a fair and prompt refugee status determination process, leaving many without access to basic services. About 31,000 asylum-seekers were living in Israel.
Gender-based violence
Violence against women persisted in Israel, especially against Palestinian citizens.
At least 21 women were killed as a result of gender-based violence.
Conscientious objectors
At least four Israeli conscientious objectors to military service were imprisoned. Hillel Rabin spent 56 days in military prison for refusing to serve in the Israeli army citing oppressive policies against Palestinians.
EINDE ARTIKEL
[12]
Body of Principles for the Protection of All Persons under Any Form of Detention or Imprisonment
Convention against Torture and Other Cruel, Inhuman or Degrading Treatment or Punishment
[13]
BTSELEM
TORTURE AND ABUSE IN INTERROGATION
In interrogating Palestinian residents of the Occupied Territories, the Israel Security Agency (ISA, also known by the Hebrew acronyms Shin Bet or Shabak) routinely used methods that constituted ill-treatment and even torture until the late 1990s. In doing so, the ISA relied on the 1987 recommendations of a state commission headed by retired Supreme Court Justice Moshe Landau. The commission had held that, in order to “prevent terrorism”, ISA interrogators were permitted to use “psychological pressure” and a “moderate degree of physical pressure”. This permission was grounded, in the commission’s opinion, in the “necessity defense” laid out in Israeli Penal Law. In practice, the interrogation methods used by the ISA during that time went far beyond a reasonable interpretation of the term “moderate physical pressure”.
This state of affairs persisted for years, despite the right not to be subjected to ill-treatment or torture – whether physical or psychological – being one of the few human rights that are considered absolute. As an absolute right, it may never be balanced against other rights and values and cannot be suspended or limited, even in difficult circumstances.
In September 1999, following a series of petitions filed by human rights organizations and by Palestinians interrogated by the ISA, Israel’s High Court of Justice (HCJ) ruled that Israeli law does not empower ISA interrogators to use physical means in interrogation. The justices ruled that the specific methods discussed in the petitions – including painful binding, shaking, placing a sack on a person’s head for prolonged periods of time and sleep deprivation – were unlawful. However, they also held that ISA agents who exceed their authority and use “physical pressure” may not necessarily bear criminal responsibility for their actions, if they are later found to have used these methods in a “ticking bomb” case, based on the “necessity defense”. Following this ruling, reports of torture and ill-treatment in ISA interrogations did drop. However, ISA agents continued to use interrogation methods that constitute abuse and even torture, relying on the court’s recognition of the “ticking bomb” exception. These methods were not limited to exceptional cases and quickly became standard interrogation policy.
Several joint research reports published by B’Tselem and HaMoked: Center for the Defence of the Individual, based on hundreds of affidavits and testimonials given by Palestinians who underwent ISA interrogations after the HCJ ruling, indicate that the ISA still routinely employs psychological and physical abuse in interrogations. While interrogators steer clear of the specific methods that the court disqualified, the rationale is the same: using isolation from the outside world and harsh incarceration conditions, in addition to the interrogation itself, to psychologically pressure and physically weaken the individual. This combined use of holding conditions and interrogation methods constitutes abuse and inhuman, degrading treatment, at times even amounting to torture. It is regularly employed against Palestinians in ISA interrogations, in blatant violation of international law and basic moral standards.
According to the accounts of Palestinians who have undergone ISA interrogation, they are held in inhuman conditions, including narrow, windowless cells that are sometimes moldy and foul-smelling and are constantly lit with artificial lighting that is painful to the eyes. Some detainees reported being held in solitary confinement, completely cut off from their surroundings. Some reported exposure to extremes of heat and cold, as well as sleep deprivation. Many described abominable hygienic conditions; among other things, they stated that the prison authorities do not allow them to shower, change clothes, brush their teeth or even use toilet paper. The food is intentionally poor in quality and quantity, and detainees lose weight while in custody. In the interrogation room, they are forced to sit bound to a chair, without moving, for hours and even days on end. Interrogators threaten the detainees, including threats to harm their relatives, as well as shouting and employing violence against them.
Most Palestinians who are physically or mental abused in interrogation have no way to complain until the interrogation is over. This is because Palestinian detainees are regularly denied the right to meet with counsel, and HCJ petitions against the denial of this right have been repeatedly dismissed. Also, they usually cannot use the opportunity of coming before a judge in a remand hearing to air their grievances: Most hearings are extremely cursory and, in some of them, detainees are not represented or are denied the opportunity to confer with the lawyer representing them. Most detainees are not aware of the fact that they may approach the judge on their own initiative. In any case, they shy away from sharing what they are undergoing with the judge for fear of reprisal back in the interrogation room. Even when detainees do come forward, the authorities take no action, as years of monitoring by human rights organizations reveal. Since 2001, not a single criminal investigation has been launched into a complaint against an ISA interrogator, despite hundreds of complaints being lodged with the relevant authorities. Although formal changes have been made to the apparatus charged with looking into these complaints – including the appointment of an Inspector of Complaints by ISA Interrogees inside the ISA, and the subsequent transfer of the position to the Ministry of Justice – they have done nothing to alter the situation: Hundreds of complaints, zero criminal investigations.
This system of interrogation, which relies on a combination of holding conditions and interrogator conduct, was shaped by state authorities. It is not the personal initiative of any particular interrogator or prison guard, and the actions described here are not anomalies to be weeded out by the justice system. The cruel, inhuman and degrading treatment of Palestinian detainees is inherent to the ISA’s violent interrogation policy. This policy is dictated from above, and not set by interrogators in the field.
While the ISA runs the system, a broad network of partners collaborates to facilitate it. The Israel Prison Service (IPS) adapts prison conditions to match the interrogation plan designed to break the detainee’s spirit. Medical and mental health personnel greenlight the interrogation of Palestinians who arrive at the facility – including in cases of poor health – and even hand detainees back to the interrogators after caring for physical and mental injuries they sustained in interrogation, knowing full well that they would be subjected to measures of abuse and torture; soldiers and police officers abuse detainees while transporting them to the ISA, with their commanders turning a blind eye and the MAG Corps and State Attorney’s Office not bringing them to justice or holding them fully accountable. Military judges almost automatically sign off on motions for remand in custody and effectively sanction the continued abuse and inhuman conditions. The State Attorney’s Office and the Attorney General have thus far provided ISA interrogators with full immunity. Finally, HCJ judges regularly reject petitions seeking to overturn the denial of detainee’s rights to meet with legal counsel, clearing the way for continued abuse.
All these are party, in one form or another, to the cruel, inhuman, degrading and abusive treatment to which Palestinians are subjected in ISA interrogations. By enabling the existence of this abusive interrogation regime, they all bear responsibility for the severe violations of interrogatees’ human rights and for the mental and physical harm inflicted on these individuals.
[14]
Article 2
Relations between the Parties, as well as all the provisions of the Agreement itself, shall be based on respect for human rights and democratic principles, which guides their internal and international policy and constitutes an essential element of this Agreement.
EURO MEDITERRANEAN AGREEMENT
establishing an association between the European Communities and their Member States, of the one part, and the State of Israel, of the other part
[15]
ARTIKEL 90, NEDERLANDSE GRONDWET
De regering bevordert de ontwikkeling van de internationale rechtsorde.
ISRAELISCHE BOMBARDEMENTEN OP GAZA IN MEI 2021/TERREUR EN BEZETTING/BRIEF AAN DE LEDEN VAN DE COMMISSIE BUITENLANDSE ZAKEN VAN DE TWEEDE KAMER
MISDADEN VAN DE ISRAELISCHE BEZETTINGVERWOESTING VAN GAZA
BEZETTINGSTERREUR foto Oda Hulsen Hebron 2 mei 2017/Verwijst naar foto van een Palestijnse jongen, die tegen de muur wordt gezet doorIsraelische soldaten, die hem toeriepen ”Where is your knife!”/Later vrijgelaten
NB Het is dus NIET de foto van een Palestijnse jongen, die bij de kraag wordt gegrepen
De leden van de commissie-Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer Uw taakomschrijving:
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken behandelt de onderwerpen die te maken hebben met het beleid van de minister van Buitenlandse Zaken, behalve het interne beleid van de Europese Unie (EU). EU-onderwerpen worden namelijk behandeld door de commissie voor Europese Zaken. De commissie voor Buitenlandse Zaken overlegt regelmatig met de minister over actuele kwesties, zoals de situatie in conflictgebieden, mensenrechten en het uitzenden van Nederlandse militairen naar crisisgebieden. Ook behandelt de commissie de begroting van Buitenlandse Zaken, ontvangt ze internationale delegaties en gaat ze ieder jaar op werkbezoek naar het buitenland.
[Vooraf:Mocht u in tijdnood zijn, lees dan alleen het stukje onderin:OPROEP/EIS AAN U] Onderwerp:De voortdurende Israelische agressie tegen het Palestijnse volk Geachte dames en heren, [Een mail van gelijke strekking is tevens verzonden aan uw Tweede Kamer collegae, met uitzondering van drie fracties, die geen respect tonen voor het Internationaal Recht] Geachte dames en heren,
De walrus sprak:De tijd is daar Om over allerlei te praten”Een schoen, een schip, een kandelaar,Of koningen ook liegenEn of de zee soms koken kanEn een biggetje kan vliegen. Uit het Engels vertaald uit:
THE WALRUS AND THE CARPENTERLEWIS CARROLL: ALICE IN WONDERLAND
https://en.wikipedia.org/wiki/The_Walrus_and_the_Carpenter Zoals de Walrus sprak in het onvergetelijke ”Alice in Wonderland”[1] sprak ,zeg ik:”Het is tijd.”Het is hoog tijd om spijkers met koppen te slaan en als Commissie,binnen de mogelijkheden van uw taakomschrijving, ferm en fel stelling te nemen tegen de systematische Israelische onderdrukking en terreur jegens debezette Palestijnse bevolking!En daarmee bedoel ik niet alleen ”het uiten van bezorgdheid”, maar ook echt het Israelische onrecht benoemen en ernaar handelen!Want zoals ik al schreef:Het is niet van vandaag.Het is structureel! En het Kwaad schuilt in de bezetting.Daarover zo meerNu eerst dit: AANLEIDING: Natuurlijk kent u de aanleiding tot de huidige Ellende:Dreigende [misschien is het nu zelfs al wel gebeurd] huisuitzettingvan Palestijnse families in het bezette Oost-Jeruzalem [2] om plaatste maken voor een stel Israelische kolonisten [3], ondanks het feit, dat datillegaal is, omdat nederzettingen in bezet gebied en dus de bewoningdoor kolonisten aldaar, in strijd is met het Internationaal Recht. [4]Terecht verzetten de Palestijnen zich daartegen, de Israelische politie reageerde met grof geweld tegen de demonstranten en ook extreem-rechtse kolonisten vielen Palestijnse demonstranten aan [5], waarbij doorde Israelische politie zelfs de Al Aqsa Moskee werd bestormd! [6] ESCALATIE Zoals wel kon worden verwacht, escaleerde het geweld:Door Israelische bombardementen op Gaza vielen tientallen doden, waarbij onder andere een huis van een Hamas leider is getargeted en een gebouw is aangevallen, waarin internationale media waren gevestigd. [7]Om nog exacter te zijn over het aantal en u [hoewel u dat al dient te weten], een indruk te geven:Op het moment van schrijven zijn er volgens berichtgeving uit de mediaStuk voor stuk oorlogsmisdaden, omdat voornamelijk burgers en burgerdoelen zijn getarget en geraakt!Lees het Internationaal Humanitair Oorlogsrecht er maar op na. [8]De media melden 197 Palestijnse doden en meer dan duizend gewonden. [9]Ook zijn er tenminste twee Israelische vrouwen zijn gedood door raketten,die uit Gaza zijn afgevuurd. [10]Later hebben de Israelische autoriteiten melding gemaakt van 10 Israelische slachtoffers, [zie media] [11]Uiteraard even onacceptabel, omdat het om burgers gaat.Zie ook verklaring Amnesty International [12]Amnesty International heeft trouwens-en dat moet u bekend zijn, anders weet u het nu-in niet mis te verstane termen het Israelische geweld in bezet Oost-Jeruzalem veroordeeld. [13]Verder melden de media, dat zo’n 42 duizend Palestijnen op de vlucht zijn geslagen vanwege Israelische bombardementen! [14]Dat is niet niks, waarde Commissieleden.Dat is een humanitaire ramp! ISRAELISCHE AANVALLEN NIET NIEUW Waarom ik het ook zo belangrijk vind, dat u ingrijpt, is omdat deze Israelische aanvallen op Gaza en de keiharde onderdrukking van de Palestijnen in bezet Oost-Jeruzalem en de bezette Westbank bepaald niet nieuw zijn, zoals u hoort te weten:Neem alleen al de militaire aanval ”Protective Edge” uit 2014:In die specifieke Israelische militaire aanval op Gaza, heeft Israel zich schuldig gemaakt aan zware oorlogsmisdaden:In de aanval op Gaza in 2014 , zijn in twee maanden tijd meer dan 1400 Palestijnen gedood [voornamelijk burgers] [15] waaronder 526 kinderen [16], een VN school werd gebombardeerd [17], een ziekenhuis werd beschoten [18], moet ik doorgaan?Ik denk, dat dit wel een Beeld geeft.
ROOTS OF THE EVIL:BEZETTING EN ONDERDRUKKING Maar hoe bizar het ook klinkt, deze herhaalde Israelische terreur enoorlogsmisdaden zijn niet de wortel.Hoe gruwelijk ook, zij zijn de Kippendoder niet. Wat natuurlijk de bron van alle Kwaad is, is die nu al vanaf 1967 [reken zelf maar uit, hoe lang] durende Israelische bezetting is, die gebaard heeft:OnderdrukkingOorlogsmisdadenDe uithongeringsblokkade van Gaza [19] en misdaden tegen de menselijkheid, zoals de etnische zuiveringen van de Bedoeienen. [20]Landddiefstal en terreur, middels die illegale nederzettingenEn zo meer Zolang die bezetting doorgaat, zullen bestialiteiten als militaire aanvallen, die keer op keer mensenlevens als tol eisen, doorgaanLees meer onder noot 21U hoort het trouwens te weten OPROEP/EIS AAN U Ik heb u een uitgebreid overzicht gegeven van aan u reeds bekende en/of onbekende feiten.Maar wat u in ieder geval weet is de zoveelste tragedie, die zich hier en nuover het Palestijnse volk voltrekt.En daarom wordt het meer dan hoog tijd, dat u handelend optreedt enzich voor de volgende zaken inzet: Een onmiddellijk einde aan alle militaire agressie tegen bezet Gaza [22], de Palestijnse bewoners in bezet Oost-Jeruzalem en de bezette Westbank.Eisen, dat de Nederlandse regering Israel, zelfstandig of in EU verband,oproept om zich per direct uit de Bezette Palestijnse gebieden terug te trekken.Dat Israel stopt met uitbreiding van de nederzettingen en de reeds bestaande nederzettingen ontmantelt.Dat Israel per direct de Gaza Blokkade opheft. Ik verwacht geen moment, dat Israel daaraan gehoor geeft, daarom moet u, als parlement, aandringen op drukmiddelen, zoals het opschorten, danwel opzeggen van het EU Associatie Verdrag met Israel, dat immers eenmensenrechtenclausule heeft. [23]En zo zijn er meer drukmiddelen, nationaal en internationaal, die u kuntaanwenden.Van u als parlementsleden, die trouw hebben gezworen aan de Grondwet[of dat hebben beloofd], verwacht ik, dat u artikel 90 [de regering bevordert de Internationale Rechtsorde] [24] respecteert en uitvoert.
U mag niet toestaan, dat welk land dan ook zo grof de mensenrechtenmet voeten treedt.Doe uw best! Vriendelijke groeten Astrid EssedAmsterdam
Huisuitzettingen Vrijdagavond escaleerde opnieuw het geweld tussen Israëlische politie en Palestijnse demonstranten in Jeruzalem, vooral vanwege de dreigende huisuitzettingen van Palestijnse families in Oost-Jeruzalem.
Flits. Knal. Rennende en struikelende mensen, loeiende sirenes. Het is weer raak in Jeruzalem. Bij confrontaties tussen Palestijnen en de Israëlische politie bij de Al-Aqsamoskee in de oude stad en in de nabijgelegen wijk Sjeikh Jarrah zijn vrijdagavond zeker 205 Palestijnen en 17 Israëlische politieagenten gewond geraakt. De politie zette onder meer traangas, lawaaigranaten en rubberkogels in. Volgens de politie gooiden Palestijnse demonstranten met stenen en vuurwerk.
In de islamitische vastenmaand ramadan is het vaker onrustig in Jeruzalem, maar dit keer volgt escalatie op escalatie. Het begon met de afsluiting van de trappen naar de Damascuspoort, de belangrijkste ingang naar de oude stad. Die dienen in de ramadan als centraal plein voor de tienduizenden Palestijnen die naar de Al-Aqsamoskee komen om te bidden. Na protesten en geweld stelden de Israëlische autoriteiten de trappen weer open. Ook kwam de politie hardhandig tussenbeide toen ultrarechtse activisten een mars naar de oude stad organiseerden waarbij ze „dood aan de Arabieren” riepen en Palestijnen op straat aanvielen. De directe aanleiding voor de mars was een filmpje op sociale media van een Palestijnse jongen die een Joodse leeftijdgenoot een klap gaf.
Centraal in de recente onrust staat de dreigende huisuitzetting van vier Palestijnse families in de wijk Sjeikh Jarrah, vlakbij de oude binnenstad. Veertien families dreigen hun huizen te worden uitgezet, waarvan vier acuut. Jordanië, dat destijds het oostelijke deel van Jeruzalem beheerste, bouwde de huizen in 1956 samen met VN-organisatie UNRWA voor Palestijnse vluchtelingen. De inwoners van de wijk protesteren elke avond tegen de uitzettingen, daarbij gesteund door Joodse en Palestijnse activisten. Politieoptreden leidde de afgelopen week tot gewonden en arrestaties.
Stinkwater
Je weet dat je in de richting van Sjeikh Jarrah loopt dankzij de penetrante geur die hier al dagen hangt. De politie gebruikt stinkwater, een chemisch goedje dat niet uit kleren en huizen te krijgen is, tegen demonstranten.
Abed Fattah Eskafi (71) woont met dertien kinderen en kleinkinderen in het huis dat zijn familie destijds kreeg toegewezen, nadat ze in 1948 uit een wijk in West-Jeruzalem waren verdreven. Eskafi en zijn buren zijn al decennia in rechtszaken verwikkeld om hun huis te behouden. Sinds Israël in 1967 het oostelijke gedeelte van Jeruzalem heroverde en vervolgens annexeerde, eisen nationalistische Joodse organisaties de grond op omdat die vóór 1948 in bezit was van Joden. Volgens de Israëlische wet mogen Joodse Israëliërs die in de oorlog met de Arabische buurlanden zijn verdreven, hun bezit opeisen. Dat geldt echter niet voor de vele Palestijnen die hun grond en bezit kwijtraakten, zoals de Eskafi’s.
Ook hier wakkeren rechtse groeperingen het vuur met graagte aan. Donderdag zette een ultrarechts Knessetlid zijn tent op recht tegenover de nu bedreigde huizen, bij een huis waar al in 2009 Joodse bewoners in de plaats kwamen van Palestijnen. Het mondde uit in over en weer gesmijt met stoelen en stenen.
Vrijdag hebben zich tientallen Joodse activisten in hetzelfde huis verzameld. Zodra de schemering invalt, komen ze de straat op om luidkeels te bidden en zingen voor de sjabbat. Aan de overkant zitten de Palestijnse bewoners aan grote tafels voor de iftar, het breken van de vasten, dat eveneens met zonsondergang begint. Beide groepen proberen elkaar te overstemmen. Ertussen staan agenten van de Israëlische grenspolitie.
Volgens de VN-mensenrechtenraad zou uitzetting van de Palestijnse bewoners neerkomen op gedwongen verplaatsing, volgens mensenrechtenverdragen verboden. De Amerikaanse regering sprak vrijdag haar bezorgdheid uit over het escalerende geweld en ook over de dreigende uitzettingen in Sjeikh Jarrah.
‘Onroerendgoedkwestie’
De Palestijnse bewoners en hun medestanders zien de huisuitzettingen als deel van een grotere beweging om zoveel mogelijk Joodse Israëliërs te vestigen in Oost-Jeruzalem, dat de Palestijnen zien als de hoofdstad van een toekomstige Palestijnse staat. Israël beschouwt heel Jeruzalem als Israëls ondeelbare hoofdstad.
Palestijnse huizen in Oost-Jeruzalem worden met regelmaat gesloopt en in Palestijnse wijken betrekken steeds meer Joodse families Palestijnse huizen. „Ze willen geen Arabieren hier”, zegt Eskafi. „Ze verdrijven ons van hier, dan vanuit de volgende wijk, en ten slotte uit Al-Aqsa.” Israël ontkent dat. Het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken stelde vrijdag dat de Palestijnen „een onroerend-goedkwestie tussen private partijen presenteren als een nationalistische kwestie, om geweld op te roepen.”
Veiligheidsdiensten en bewoners houden hun hart vast voor de komende dagen. Ook deze zaterdag zijn demonstraties aangekondigd in Israël en de Palestijnse gebieden. Volgens de militante beweging Hamas speelt de Israëlische premier Netanyahu „met vuur”.
Zondagavond en maandag is het Jeruzalemdag. Ultranationalistische Joden vieren dan dat de stad in 1967 werd ‘verenigd’ met een mars door de oude stad, waarbij ze nationalistische en anti-Arabische slogans roepen. De Israëlische politie adviseert Palestijnse winkeliers doorgaans hun zaak gesloten te houden om vernielingen te voorkomen, maar dit jaar valt het samen met één van de belangrijkste en drukste avonden van de ramadan.
Maandag bepaalt het Hooggerechtshof bovendien of de bewoners van Sjeikh Jarrah nog in beroep mogen tegen hun uitzetting.
EINDE NRC ARTIKEL[3]
”De belangrijkste aanleiding tot de onlusten ligt in de wijk Sheikh Jarrah, even ten noorden van de Oude Stad, waar vier Palestijnse families acuut op straat dreigen te worden gezet ten gunste van Israëlische kolonisten” THE RIGHTS FORUMESCALATIE IN OOST-JERUZALEM HOUDT GROTE RISICO’SIN10 MEI 2021
De verdrijving van Palestijnse inwoners, het permanente Israëlisch geweld en andere factoren hebben in Oost-Jeruzalem geleid tot een explosieve situatie, die zich inmiddels tot ver buiten de stad uitstrekt. Decennia van kolonisering hebben een rampzalige situatie opgeleverd.
De afgelopen dagen is in Oost-Jeruzalem de spanning geëscaleerd die zich afgelopen weken heeft opgebouwd tussen de Israëlische autoriteiten, politie, groepen rechtse nationalisten en kolonisten enerzijds, en de lokale Palestijnse bevolking anderzijds. Vrijdag-, zaterdag- en zondagavond, en ook al daarvoor, vonden harde botsingen plaats in de wijk Sheikh Jarrah, bij de Damascuspoort en in andere delen van de Oude Stad.
Op media zoals Middle East Eye, dat eigen verslaggevers ter plaatse heeft, is een aaneenschakeling te zien van video’s waarin zwaar bewapende Israëlische troepen grof geweld gebruiken tegen Palestijnen, die vanwege het einde van de vastenmaand Ramadan juist massaal bijeenkomen. Vrijdag bestormden Israëlische troepen zelfs de voor moslims heilige Al-Aqsa-moskee. Aan Palestijnse zijde werden circa 290 gewonden gemeld, van wie er ruim honderd in ziekenhuizen moesten worden opgenomen. Ook 18 Israëlische politieagenten raakten gewond. Die aantallen liepen zondagavond verder op.
Sheikh Jarrah
De belangrijkste aanleiding tot de onlusten ligt in de wijk Sheikh Jarrah, even ten noorden van de Oude Stad, waar vier Palestijnse families acuut op straat dreigen te worden gezet ten gunste van Israëlische kolonisten. In de wijk wacht in totaal 78 families dit lot. Simultaan vindt hetzelfde proces van huisuitzettingen plaats in andere wijken van Oost-Jeruzalem, waaronder Silwan. In een eerder artikel beschreven wij een aantal concrete voorbeelden, onder meer in Sheikh Jarrah.
De Palestijnse families in Sheikh Jarrah maken deel uit van (nazaten van) de circa 750 duizend Palestijnen die in 1947-48 door Joodse milities op de vlucht werden gejaagd of verdreven uit hun woonplaatsen binnen het huidige Israël. Nadat Israël hen het recht van terugkeer naar hun woonplaatsen en bezittingen ontzegde, werden 28 families in 1956 gehuisvest in het onder Jordaans gezag staande Palestijnse Oost-Jeruzalem, waar de VN-organisatie UNRWA de bouw van woningen faciliteerde op door Jordanië beschikbaar gesteld land. Het is deze, sindsdien toegenomen, gemeenschap die nu in Sheikh Jarrah uit haar huizen dreigt te worden gezet.
Joodse meerderheid
Cruciaal hierin was de bezetting van Oost-Jeruzalem, samen met de Westoever en Gaza, door Israël in 1967. Die vormde het startschot van de Israëlische politiek om in Oost-Jeruzalem een ‘Joodse meerderheid’ tot stand te brengen. Sindsdien wordt het stadsdeel agressief gekoloniseerd. Israël heeft intussen ruim 225 duizend burgers naar Oost-Jeruzalem overgebracht (cijfers 2019).
Daarnaast worden Palestijnse inwoners door Israël op alle denkbare manieren de stad uitgedreven: door het intrekken van vergunningen, landconfiscatie, huisuitzettingen, afbraak van woningen, en de aanleg van parken en archeologische zones op Palestijns land of tussen Palestijnse gemeenschappen, die zich daardoor niet kunnen uitbreiden. Per 2017 was ruim 14 duizend Palestijnen het inwonerschap van Oost-Jeruzalem ontnomen, en waren ruim tweeduizend Palestijnse woningen gesloopt. Het huidige aantal Palestijnse inwoners van Oost-Jeruzalem bedraagt circa 350 duizend.
De huisuitzettingen in Sheikh Jarrah, Silwan en andere wijken passen in deze praktijk van etnische zuivering, die tot doel heeft het Palestijnse deel van de bevolking van Jeruzalem te vervangen door Joods-Israëlische kolonisten. Daarover wordt niet geheimzinnig gedaan: in een video legt een woordvoerder van de Israëlische kolonisten in Sheikh Jarrah uit hoe dat proces in zijn werk gaat, en erkent hij volmondig dat dit neerkomt op verdrijving van de Palestijnen. Een andere video toont een kolonist die het stelen van een Palestijns huis legitimeert met de opmerking dat anders een ander dat wel zal doen.
Israëlisch ‘recht’
Daartoe wordt gebruik gemaakt van Israëlische wetgeving, die buiten de eigen grenzen wordt toegepast op bezet Palestijns gebied. Zaterdag werd Israël door de Hoge VN-Commissaris voor de Mensenrechten gewezen op de ondeugdelijkheid van die constructie, en gewaarschuwd dat op Oost-Jeruzalem het internationaal recht van toepassing is, waarbinnen de Israëlische kolonisering als mogelijke oorlogsmisdaad geldt, en acties als huisuitzettingen strikt verboden zijn. Als bezettingsmacht is Israël verantwoordelijk voor het welzijn van de lokale bevolking.
De door Israël gebruikte wetgeving is een amendement op de zogenoemde Absentee Property Law, waarmee Israël in 1950 al het land en de bezittingen confisqueerde van de ‘absente’ Palestijnse eigenaren – de 750 duizend verdreven en gevluchte Palestijnen die tegelijkertijd het recht van terugkeer werd onthouden. Dit nadat de bezittingen van 600 duizend Palestijnen al in 1948 in een nationale plundertocht door Joden geroofd waren, zoals verleden jaar na Israëlisch onderzoek kwam vast te staan.
Nadat Israël in 1967 Oost-Jeruzalem en de overige Palestijnse gebieden bezette, werd de Israëlische wet in 1970 uitgebreid met een amendement dat (uitsluitend) Joden het recht geeft om in bezet Oost-Jeruzalem land en onroerend goed op te eisen dat voor 1948 Joods bezit was. De wet wordt vervolgens afgedwongen door het Israëlische juridische systeem van toepassing te verklaren op bezet gebied, wat de Palestijnen kansloos maakt, zelfs al kunnen die hun eigendomsrecht aantonen.
Kapot geprocedeerd
Met toepassing van het amendement kende Israël het eigendom van het land waarop de bedreigde families in Sheikh Jarrah wonen in 1972 toe aan twee Joodse organisaties, die het in de jaren negentig doorverkochten aan de private kolonistenorganisatie Nahalat Shimon International, een in de VS geregistreerd bedrijf met onbekende geldschieters. Het bedrijf diende al in 2009 een plan in bij het Israëlische gemeentebestuur van Jeruzalem voor de vestiging van een nieuwe Joodse kolonie van tweehonderd woningen in Sheikh Jarrah, waarvoor tenminste vijfhonderd Palestijnen het veld dienen te ruimen.
De door de kolonisten van Nahalat Shimon gevolgde strategie loopt via de Israëlische rechter. De Palestijnse eigenaren worden jaren achtereen letterlijk kapot geprocedeerd, tot aan het Israëlische Hooggerechtshof toe. Dat gaf de vier bedreigde Palestijnse families op 2 mei jl. vier dagen de tijd om met de kolonisten tot een vergelijk te komen, wat door de Palestijnen rigoreus werd afgewezen. Daarop wees het hof vandaag aan voor een besluit, waarop het echter zondag terugkwam: de zaak is voorlopig uitgesteld.
Wereldwijde protesten
Reden voor het uitstel is dat de woede en frustratie onder de Palestijnen zich heeft verspreid over de Westoever, Gaza en steden binnen Israël zelf. In Haifa werd zondagavond massaal gedemonstreerd, waarbij door de politie geweld werd gebruikt en 18 arrestaties werden verricht. Ook in onder meer Nazareth en Ramallah werd gedemonstreerd.
Maar ook internationaal is de maat vol. Wereldwijd werden zondag protestacties gehouden, waaronder in Amsterdam, Londen, Berlijn en Chicago. Talloze landen, waaronder de VS en Israëls nieuwe Arabische vrienden Bahrein en de VAE, hebben Israël aangesproken op zijn politiek in Oost-Jeruzalem en de dreigende gevolgen. Deze maandag komt de VN-Veiligheidsraad bijeen op verzoek van onder meer Frankrijk, Ierland en Noorwegen.
Grote risico’s
Intussen neemt het risico op complete ontsporing toe. Juist deze maandag viert Israël ‘Jeruzalemdag’, ter ere van de ‘hereniging’ van West- en Oost-Jeruzalem in 1967. Het is gebruikelijk dat ‘s avonds een vlaggenparade plaatsvindt, waarbij duizenden nationalistische Israëli’s provocatief door het bezette Oost-Jeruzalem marcheren. Gezien de explosieve situatie, die bovendien samenvalt met het einde van de vastenmaand Ramadan, ligt een verbod van de parade voor de hand.
Van Israëlische politici en bestuurders valt zo’n verbod echter niet te verwachten, vervlochten als de meesten zijn met de kolonistenbeweging. Symbool van die cultuur is locoburgemeester Aryeh King van Jerusalem, die vrijdag aan de New York Times in alle openheid uitlegde dat de huisuitzettingen deel uitmaken van de strategie om ‘de vijand’ (de Palestijnen en andere niet-Joden) te vervangen door ‘Joden’.
De Israëlische regering heeft elke verantwoordelijkheid voor de huidige escalatie van de hand gewezen met de bizarre redenering dat rond de huisuitzettingen sprake is van een ‘privaat geschil’, dat door de Palestijnen wordt gebruikt om herrie te schoppen. Zondag paaide premier Netanyahu zijn rechtse bondgenoten met de belofte dat Israël zal doorgaan met het koloniseren van Oost-Jeruzalem.
‘Pogrom’ als voorproefje
Diezelfde houding leidde minder dan drie weken geleden tot een voorproefje van wat de Palestijnen vanavond mogelijk te wachten staat, toen de ultra rechts-nationalistische organisatie Lehava toestemming kreeg voor een massale demonstratie in Oost-Jeruzalem onder het motto ‘herstel van Joodse waardigheid’. Locoburgemeester King zette de toon met de oproep aan de politie om Palestijnse demonstranten die ‘s nachts op straat waren dood te schieten.
Aldus zette zich op 22 april een horde aan extremistische Israëli’s in beweging onder uitroepen als ‘Dood aan de Arabieren’ en ‘We branden je dorp af’. Ondanks pogingen van de Israëlische politie om hen tegen te houden, werden op talloze plaatsen Palestijnen aangevallen, huizen binnengedrongen, en keerde ook de politie zich met grof geweld tegen de Palestijnen. Gevolg: 105 gewonde Palestijnen, van wie er 22 moesten worden opgenomen, en twee gewonde Israëli’s. Vijftig personen werden gearresteerd, de meesten Palestijn. Diverse media berichtten over de Lehava-actie als een ‘pogrom’.
In de avonden daaraan voorafgaand liepen groepen Israëlische Joden ook al door het stadscentrum, ‘Dood aan de Arabieren’ scanderend, en Palestijnse voorbijgangers bekogelend met stenen en traangas. Een getuige zag een groep van zestig Joden die ‘op zoek waren naar Arabieren’ en willekeurige Palestijnen aanvielen. Binnen de groep werd met trots verteld dat ‘ze acht Arabieren hebben gegrepen’ en er ‘één bijna hebben vermoord’.
In deze traditie zal deze maandag dus een Israëlische vlaggenparade plaatsvinden door de Oude Stad, waarbij ook een bezoek aan de Al-Haram al-Sharif (Tempelberg) op het programma staat – de locatie van de Al-Aqsa-moskee, waar tienduizenden Palestijnen deze week de rituelen rond het einde van de Ramadan volbrengen. Vijf dagen later gedenken de Palestijnen de Nakba, de ‘Catastrofe’ waarbij in 1947-48 circa 750 duizend Palestijnen werden verdreven. Voor veel Palestijnen in Oost-Jeruzalem, waaronder in Sheikh Jarrah, gebeurt dat in het vooruitzicht van een nieuwe verdrijving. In alle opzichten reden om het ergste te vrezen. EINDE BERICHT EINDE BERICHT
[4]
ILLEGALITEIT VAN DE NEDERZETTINGEN
”The establishment of the settlements contravenes international humanitarian law (IHL), which states that an occupying power may not relocate its own citizens to the occupied territory or make permanent changes to that territory, unless these are needed for imperative military needs, in the narrow sense of the term, or undertaken for the benefit of the local population.”
”It is unlawful under the Fourth Geneva Convention for an occupying power to transfer parts of its own population into the territory it occupies. This means that international humanitarian law prohibits the establishment of settlements, as these are a form of population transfer into occupied territory”
WHAT DOES THE LAW SAY ABOUT THE ESTABLISHMENT OF SETTLEMENTS
05-10-2010 FAQ
When a territory is placed under the authority of a hostile army, the rules of international humanitarian law dealing with occupation apply. Occupation confers certain rights and obligations on the occupying power.
Prohibited actions include forcibly transferring protected persons from the occupied territories to the territory of the occupying power. It is unlawful under the Fourth Geneva Convention for an occupying power to transfer parts of its own population into the territory it occupies. This means that international humanitarian law prohibits the establishment of settlements, as these are a form of population transfer into occupied territory. Any measure designed to expand or consolidate settlements is also illegal. Confiscation of land to build or expand settlements is similarly prohibited.
ILLEGALITEIT NEDERZETTINGEN VOLGENS ARTIKEL 49, 4E CONVENTIE VAN GENEVE
”Individual or mass forcible transfers, as well as deportations of protected persons from occupied territory to the territory of the Occupying Power or to that of any other country, occupied or not, are prohibited, regardless of their motive.”
Targeted by Israeli security forces, the symbolic mosque was at the centre of much of Jerusalem’s long weekend of violence
Al-Aqsa Mosque, one of the three holiest sites in Islam, has long been an emblem of Palestinian resistance to Israeli occupation.
Al-Haram al-Sharif (the Noble Sanctuary), the complex in Jerusalem’s Old City that houses the mosque – which includes the Dome of the Rock and other Islamic shrines – is arguably the most significant symbol of Palestinian sovereignty.
Jerusalem has been on edge for weeks over Israel’s restrictions on Palestinian access to parts of the Old City during the Muslim holy month of Ramadan, and Israeli authorities’ attempted eviction of several Palestinian families in the Sheikh Jarrah neighbourhood to make way for Israeli settlers.
Al-Aqsa found itself at the centre of a long weekend of violence from Friday, that left hundreds of people injured and led to a series of deadly rocket exchanges between the Israel military and Hamas in Gaza.
By Tuesday night, Israeli security forces had raided the holy site four times in five days.
This is how the prayer, protest and violence at al-Aqsa unfolded.
In total, more than 70,000 congregated to take part in the final Friday prayers of the holy month, according to Sheikh Azzam al-Khatib, head of the Waqf Islamic affairs council.
Tensions between Israelis and Palestinians had reached boiling point in recent days, as events in Sheikh Jarrah continued to unfold. While Palestinians in the neighbourhood were resisting eviction orders that would force 40 Palestinians, including 10 children, out of their homes, supporters inside Israel, East Jerusalem and the occupied West Bank organised protests in solidarity with them and others facing imminent eviction.
After Friday prayers, Palestinians at the mosque began their own demonstration, raising both Palestinian and Hamas flags.
Israeli police had deployed large numbers of officers to the city of Jerusalem, especially in the Old City, and closed off the surrounding streets that led to the mosque. Those who came to take part in the prayers were met with iron barriers and forced to go through identity checks.
Israeli police violently dispersed the protesters around Jerusalem throughout the day, forcing many to retreat to the mosque and hide within the confines of the shrines inside the complex.
Later that evening, Israeli forces used tear gas, stun grenades and rubber-coated steel bullets to disperse worshippers at the mosque. Hundreds were injured and hospitalised, according to the Palestinian Red Crescent.
The Red Crescent said that many of the injuries reported were to the head and eyes. Israeli police said six officers were injured as tensions intensified throughout the night.
Videos showed worshippers trying to ignore the tear gas canisters exploding around them as they prayed. Some appeared to be struck directly, others were engulfed in smoke. All fled the armed Israeli security forces flooding the complex. The man who remained longest appeared to be hit by one of the men in uniform.
Palestinian civil society called for a day of anger on Saturday in response to the crackdown.
Saturday 8 May
Friday’s violence prompted protests by Palestinian citizens of Israel in towns throughout the country, including Jaffa and Nazareth, in a show of anger against the Sheikh Jarrah evictions and the storming of al-Aqsa.
Israeli forces carried out arrests and raids throughout occupied East Jerusalem and built up their presence in the city on Saturday. This created a tense atmosphere ahead of the 27th night of Ramadan, one of the month’s holiest nights, which typically draws large crowds of worshippers to al-Aqsa, completely filling its courtyards.
Israeli Police Commissioner Yaakov Shabtai said that the force was sending extra officers to Jerusalem in anticipation of more protests on Saturday night.
Despite the febrile atmosphere in the city, some 90,000 Palestinian worshippers flocked to al-Aqsa for prayers.
Many travelled long distances from the occupied West Bank or from Palestinian-majority towns inside Israel, but Israeli forces reportedly blocked buses bringing them to Jerusalem, forcing them to walk along highways. Some Palestinians in the city drove down to ferry the stranded worshippers to Al-Aqsa.
Mohammed Atiq, from the West Bank town of Jenin, said Friday’s raids on al-Aqsa did not deter him from making the journey.
“They began attempts to clear out al-Aqsa, attempts to ruin the night of worship,” he told Middle East Eye. “But the will of the worshippers is stronger than bullets.”
Suad Abu Eraim, from the town of Yatta in the southern West Bank, said she spent hours waiting at Israeli checkpoints before finally reaching Jerusalem.
“This is al-Aqsa mosque, this mosque is ours, we must stay tied to it,” she told MEE. “We must be present here, young or old, from every place.”
Though the prayers were conducted safely, Israeli forces quickly began cracking down on Palestinians trickling out of the Old City after the service, arresting many and wounding at least 90, according to medics.
Rubber-coated metal bullets, tear gas and smoke grenades were fired at Palestinians at the Damascus Gate, which was adorned with lights to mark Ramadan. Women with bloody faces were seen being led away by medics. A short distance away, Israeli forces and settlers tore up a protest camp in Sheikh Jarrah.
Sunday 9 May
Jerusalem remained on edge on Sunday following another night of violence, as solidarity protests took place in cities worldwide, including Amman, Berlin, Chicago, London and Istanbul.
Staff and volunteers in al-Aqsa washed down the mosque’s courtyards the morning after Laylat al-Qadr, while hundreds of Palestinians rallied under the Dome of the Rock after the dawn Fajr prayer.
The passage between the Dome of the Rock and al-Qibli Mosque was packed with people clapping and chanting: “In spirit, in blood, we sacrifice for you al-Aqsa.”
There were some confrontations with Israeli forces at the nearby Chain Gate, which many of the protesters had exited through, still chanting. Palestinians threw rocks while Israeli forces lobbed stun grenades into the mosque complex.
Compared to other days, Sunday was relatively quiet. But fears were growing about an event planned on Monday as part of Jerusalem Day, which marks Israel’s capture and subsequent occupation of East Jerusalem during the 1967 war.
Thousands of Israelis, many from the religious far-right, planned to enter the al-Aqsa complex and chant anti-Palestinian slogans as part of the Flag March.
But Israeli security officials feared that the march would only add fuel to the fire after a week of confrontations in the city, and lobbied politicians to either postpone the event or limit the number of attendees and shorten the route.
Monday 10 May
Half an hour before the Flag March was scheduled to begin, organisers called it off. Hundreds of Israelis gathered nonetheless, the vast majority of whom were right-wing religious nationalists. The crowds made their way into the plaza after a march through parts of Jerusalem’s Old City, under the protection of Israeli police.
But the main development on Monday morning was Israeli security forces again raiding Al-Aqsa, firing multiple projectiles into the ancient building.
According to the Palestinian Red Crescent, 305 Palestinians were injured and 228 others hospitalised – some in a field hospital set up near al-Aqsa – including four in a critical condition.
Ehab Jallad, a historical researcher from Jerusalem, was in the mosque when Israeli forces stormed in and attacked worshippers. He recounted his experience to MEE.
“We prayed Fajr [dawn prayers] at around 4am and watched the settlers as they continued marching in, carrying with them stones and whatever materials they could to form a barrier. Israeli forces were positioned in strategic locations, targeting worshippers in the area.
“While young people were preparing for their seminar at 8am, Israeli police started targeting us with snipers using rubber bullets. Some of the young people reacted with stone-throwing,” he added.
“I was near the Qibli Mosque when the police started attacking us. They were positioned in rows, and were targeting us with tear gas. They were aiming to drag people to the north side, and from there to the gate to evacuate the mosque.”
It was terrible,” Jallad told MEE. “Within minutes, it felt like the sky was falling down on us. I wanted to try and escape the rubber-coated bullets, so I hid, in order to be out of sight.
During the raid, videos emerged of calls blasting out over al-Aqsa’s tannoy, appealing for help for Palestinians trapped inside al-Aqsa’s al-Qibli Mosque. Footage from inside the Qibli mosque also showed vast plumes of tear gas.
A spokesperson for the Jerusalem emergency medical services said Israel was denying medics access to the mosque and had even confiscated some carts used to evacuate the wounded. Israelis also reportedly seized the mosque’s audio control room at one point, hampering the Palestinians’ ability to safely coordinate.
Speaking to Middle East Eye in Jerusalem, Palestinian activist Hanady Halawani said many had been wounded on Monday, and journalists covering the raid had also been targeted by Israeli forces.
She added that Israeli police stormed al-Aqsa’s Qibli shrine, located in the southern part of the complex, as people were praying.
“We have reached a new point now, and it’s very dangerous. The occupation has crossed all the red lines and all the feelings of Muslims. Al-Aqsa, Ramadan, women: there are no lines which have not been crossed,” Halawani said.
The director of Jerusalem’s Endowments Department also told Al Jazeera Arabic that Israeli forces had confiscated the keys to all entrances to al-Aqsa complex.
At some point during the raid, some of the stained glass windows at al-Aqsa were smashed by Israeli security forces.
Following the morning’s violence, the mosque was littered with rocks and shards of glass, and the carpets were stained.
However, despite the violence and unrest caused by the raid, Palestinians were quick to return to the mosque to start cleaning it again. With Israeli forces no longer in al-Aqsa Mosque’s complex, some Palestinians were able to return to the courtyard.
MEE correspondent Latifeh Abdellatif reported that only Palestinians above the age of 40 were allowed into the courtyard by Israeli police via the Lions’ Gate.
Israeli forces violently stormed al-Aqsa for the third time in four days on Monday evening. Tear gas was used to disperse crowds, sound grenades were aimed at people, and heavily armed police made their way into al-Aqsa, causing further damage to the interior of the buildings.
After hours of attacks against worshippers, trapping hundreds inside the mosque’s buildings, Israeli forces withdrew from the complex.
Tuesday 11 May
Much of the attention turned to Gaza on Tuesday, with Hamas and Israel exchanging rocket fire amid warnings of a “full-scale war”.
According to Gaza’s health ministry, the number of Palestinians killed by Israeli air strikes on the besieged enclave since Monday has increased to 36 civilians, including 12 children, while 220 people have been wounded.
In Israel, at least five civilians have been killed by missiles fired from Gaza in retaliation for the air strikes, according to Haaretz, including one teenager and her father.
On Tuesday evening, Israeli security forces again stormed al-Aqsa – the fourth time since Friday.
Media outlets and social media users shared footage of heavily armed Israeli officers running towards the mosque from two separate directions.
The Palestinian Red Crescent reported that Israeli forces blocked medics from entering the mosque, amid attacks on Palestinians inside.
“Blocking medical rescue teams from reaching the wounded is a blatant violation of international humanitarian law, which requires the occupying force to facilitate the mission of medics and provide healthcare to the sick and injured,” the Red Crescent said in a Facebook post.
In Gaza Stad zijn zondagochtend zeker 26 mensen omgekomen door Israëlische luchtaanvallen. Dat melden artsen aan persbureau Reuters. Het is daarmee een dieptepunt van de laatste geweldsopleving in de regio.
Volgens het gezondheidsministerie in Gaza zijn er tien vrouwen en acht kinderen onder slachtoffers. Behalve de 26 doden zijn er zeker vijftig mensen gewond geraakt.
Het huis van Hamasleider Yehya al-Sinwar werd in de nacht van zaterdag op zondag gebombardeerd. De woning is vernietigd, liet de top van het Israëlische leger weten. Het was de derde woning van leidende figuren in Hamas die met de grond gelijk werd gemaakt.
Rond middernacht ging zondagochtend het luchtalarm af in Tel Aviv vanwege inkomend raketvuur. Ongeveer tien mensen raakten gewond tijdens rennen naar schuilplaatsen, zeiden medici. Eerder op zaterdag hadden Palestijnse militanten al drie keer kort na elkaar raketten afgevuurd op het gebied rond Tel Aviv. In de naburige stad Ramat Gan kwam een man bij een raketinslag om het leven.
EU-overleg over Gaza
Ministers van buitenlandse zaken van EU-landen vergaderen dinsdag over het geweld in de Gazastrook. De Europese buitenlandchef Josep Borrell wil vergaderen vanwege het “onacceptabele aantal burgerslachtoffers”.
De ministers gaan bespreken hoe de EU het best een bijdrage kan leveren aan het beëindigen van het aanhoudende geweld. Internationale pogingen om te bemiddelen lijken tot dusver niets te hebben opgeleverd. De VN-veiligheidsraad komt later op zondag weer bijeen om de situatie te bespreken.
Opgelaaid geweld
De spanningen tussen Israël en de Palestijnen zijn opgelaaid door de dreigende uitzetting van gezinnen uit een Arabische wijk in Oost-Jeruzalem. Ze moeten zoals vaker in de bezette gebieden plaatsmaken voor Joodse kolonisten. Het leidde tot felle protesten bij de al-Aqsamoskee en beschietingen over en weer tussen strijders van onder meer de beweging Hamas in Gaza en de Israëlische strijdkrachten.
De Israëlische strijdkrachten zeggen dat militante Palestijnen in enkele dagen tijd zo’n 2900 raketten hebben afgevuurd op Israël. Dat reageerde met honderden luchtaanvallen op doelen in de Palestijnse enclave aan de kust.
De autoriteiten in de Gazastrook zeggen dat inmiddels al 174 doden zijn gevallen en 1200 mensen gewond zijn geraakt. Israël verwijt de Hamasbeweging bewust militaire doelen te plaatsen in dichtbevolkte gebieden. In Israël is melding gemaakt van zeker tien doden en honderden gewonden door de aanhoudende raketbeschietingen.
De Verenigde Naties zeggen dat zo’n 10.000 inwoners van de Gazastrook hun huizen bij de grens zijn ontvlucht omdat ze vrezen voor een Israëlisch grondoffensief. “Ze schuilen tijdens de coronapandemie in scholen, moskeeën en op andere plaatsen”, zei een VN-functionaris, die waarschuwde dat de vluchtelingen maar beperkt toegang hebben tot voedsel, water en medische diensten.
VN-chef ‘diep verontrust’ over aanval Israël op mediagebouw
VN-chef António Guterres is “ontzet” door de burgerslachtoffers in de Gazastrook en “diep verontrust” over de aanval van Israël op een gebouw waarin internationale media waren gevestigd, zei een woordvoerder in een zaterdag vrijgegeven verklaring.
Hij is ook “ontzet” door het “toenemende aantal burgerslachtoffers, waaronder de dood van tien leden van dezelfde familie, onder wie kinderen, als gevolg van een Israëlische luchtaanval gisteravond”, vervolgde Dujarric. “De secretaris-generaal herinnert alle partijen eraan dat elke willekeurige aanval op burger- en mediastructuren in strijd is met het internationaal recht en koste wat kost moet worden vermeden”, zei hij.
In Gaza-Stad is een pand waarin meerdere mediaorganisaties zijn ondergebracht, gebombardeerd door het Israëlische leger. Het pand van twaalf verdiepingen, waarin ook appartementen en kantoren zaten, is ingestort. Volgens het internationale persbureau AP werd de eigenaar van het pand een uur van tevoren door het Israëlische leger gewaarschuwd dat het gebouw bestookt zou worden.
Twee raketten raakten het gebouw kort na elkaar. Journalisten hadden vlak daarvoor tevergeefs gevraagd om spullen uit het complex te halen. Ze moesten toezien hoe het gebouw na de tweede inslag instortte
Voor zover bekend raakte niemand gewond. Volgens het Israëlische leger was het gebouw een legitiem militair doelwit omdat onder meer de inlichtingendienst van Hamas er actief was. Het leger stelt dat Hamas de mediaorganisaties gebruikte als menselijk schild.
In het gebouw hadden onder meer nieuwszender Al Jazeera en persbureau AP hun kantoren. Het aanwezige personeel ontvluchtte volgens ooggetuigen in paniek het pand. De inslag was live te zien op Al Jazeera.
Een verslaggever van persbureau AP schrijft op Twitter dat hij en zijn collega’s vanaf de 11e verdieping via de trap naar beneden zijn gerend, en vanaf een afstand de toren in de gaten hebben gehouden. AP noemt de raketaanval “een nieuwe stap van het Israëlische leger om de verslaggeving vanuit het gebied aan banden te leggen”.
Geschokte reacties
Van veel kanten is geschokt gereageerd op de aanval op het persgebouw. Onder meer Turkije heeft een veroordeling uitgesproken.
Het Witte Huis heeft Israël laten weten dat het land de veiligheid van journalisten moet garanderen. Dat is hun “grootste verantwoordelijkheid”, zo zegt de woordvoerder van het Witte Huis. President Biden heeft na de vernietiging van het flatgebouw met zowel de Israëlische premier Netanyahu als de Palestijnse leider Abbas gebeld.
Directeur Pruitt van AP zegt: “We konden maar net voorkomen dat er doden vielen. Door wat er vandaag is gebeurd, weet de wereld minder goed wat zich in Gaza afspeelt.”
Ook Al Jazeera wijst daarop. “Al Jazeera roept media en humanitaire organisaties op om gezamenlijk deze meedogenloze bombardementen af te wijzen. De directeur-generaal van Al Jazeera, Mostefa Souag, sprak van een oorlogsmisdaad.
Volgens persbureau Reuters zijn sinds maandag zeker 140 mensen om het leven gekomen in de Gazastrook, onder wie 39 kinderen. In Israël zijn tien mensen om het leven gekomen, onder wie twee kinderen.
Bombardementen
Bij Israëlische bombardementen kwamen vannacht en vandaag tot dusver 15 Palestijnen om het leven, zeggen medici tegen Reuters, onder wie een vrouw en vier van haar kinderen. Dat gebeurde bij een bombardement op een vluchtelingenkamp. Ook vijf anderen kwamen om het leven. Israël zegt dat het een appartement heeft geraakt dat door Hamas werd gebruikt.
Militanten van Hamas vuren al de hele dag raketten af op Israël. In een aantal Israëlische plaatsen en steden ging vandaag meerdere keren het luchtalarm af, berichten Israëlische media. In de plaats Ramat Gan, ten oosten van Tel Aviv, kwam een man om het leven toen zijn huis werd geraakt door scherven van een raket.
Na de aanval op het kantoor in Gaza-Stad heeft Hamas gedreigd met aanvallen op Tel Aviv. “De inwoners van Tel Aviv moeten zich voorbereiden op een reactie die de aarde zal doen schudden”, zegt een woordvoerder volgens lokale media.
Waarvoor velen vreesden is gebeurd. De Israëlische provocaties in Jeruzalem leidden maandagavond tot raketbeschietingen van Hamas op Israël en Israëlische bombardementen op de Gazastrook. In Gaza vielen 27 doden, onder wie negen kinderen. In Israël vonden twee vrouwen de dood. De beschietingen houden ook vandaag aan.
De vrees voor meer geweld die wij maandag in ons artikel over Jeruzalem uitspraken, werd nog diezelfde dag bewaarheid. In de vooravond schoot de militaire tak van Hamas na een ultimatum aan Israël vanuit de Gazastrook zeven raketten af. Israël antwoordde met bombardementen op de strook, waarna de wederzijdse beschietingen escaleerden. Ook vandaag houdt het geweld aan.
In Gaza vielen 27 doden, onder wie negen kinderen, en meer dan honderd gewonden. In Ashkelon vonden twee Israëlische vrouwen de dood. Daar en in andere plaatsen in Zuid-Israël raakten circa veertig Israëli’s gewond, van wie er één in kritieke toestand zou verkeren. In de Israëlische stad Lod werd tijdens een demonstratie een Palestijnse Israëli gedood door een Joodse inwoner.
Escalatie
Het ultimatum van de Al-Qassam-brigades, de militaire tak van Hamas, volgde op een nieuwe bestorming door Israëlische troepen van de Al-Aqsa-moskee in bezet Oost-Jeruzalem, en provocaties van Israëlische politici in de wijk Sheikh Jarrah in hetzelfde stadsdeel, waar 78 Palestijnse families hun woningen dreigen te worden uitgezet ten gunste van Israëlische kolonisten. In de namiddag dreigde Al-Qassam met vergelding als Israël niet voor zes uur ‘s avonds zijn troepen zou hebben teruggetrokken uit het gebied rond de Al-Aqsa-moskee en de wijk Sheikh Jarrah. Ook werd de vrijlating geëist van alle recent in Jeruzalem gearresteerde Palestijnen. Israël negeerde de eisen.
Even na zes uur maakten de brigades bekend vanuit de Gazastrook een aantal raketten te hebben afgeschoten in de richting van Jeruzalem. In de stad klonk het luchtalarm en werd het parlement kort ontruimd. Israëlische media maakten melding van zes raketten die de stad niet hadden bereikt en geen schade hadden aangericht. Een zevende werd onderschept door de Iron Dome-luchtafweer. Israël reageerde met bombardementen op Gaza. Het beschieten van Israëlische bevolkingscentra met raketten is een oorlogsmisdaad, zoals door mensenrechtenorganisaties als Human Rights Watch veelvuldig onderstreept, en hetzelfde geldt voor Israëlische bombardementen die niet op militaire doelen gericht zijn.
Het was de opmaat tot een nacht van wederzijdse beschietingen en bombardementen. Rond middernacht waren volgens het Israëlische leger 150 raketten op Israël afgeschoten door de Al-Qassam-brigades en Islamitische Jihad, die veelal door Iron Dome waren onderschept en nauwelijks schade aanrichtten. Eén Israëli raakte gewond toen zijn auto werd geraakt door een anti-tankraket. In de vroege dinsdagochtend werden raketten afgeschoten op de Israëlische stad Ashkelon en later ook op andere plaatsen, waaronder Ashdod. In beide steden zouden gebouwen zijn geraakt. Daar vielen ook de twee Israëlische doden en de meeste Israëlische gewonden.
Een woordvoerder van het Israëlische leger maakte vanochtend bekend dat Israël 130 aanvallen op militaire doelen in de Gazastrook had uitgevoerd met gevechtsvliegtuigen en -helikopters. Daarbij zouden 15 commandanten van Hamas en Islamitische Jihad zijn omgekomen. Volgens het ministerie van Gezondheid in Gaza en journalisten ter plaatse kwamen echter ook negen kinderen om het leven. Israël heeft de Gazastrook volledig afgesloten van de aanvoer van hulpgoederen.
Bestorming Al-Aqsa-moskee
De escalatie volgt op weken van Israëlische provocaties en geweld tegen Palestijnen in bezet Oost-Jeruzalem. De dreigende huisuitzettingen in Sheikh Jarrah en andere wijken en het geweld tegen Palestijnse demonstranten en tegen gelovigen in de Al-Aqsa-moskee kregen harde internationale kritiek.
Maandagochtend bestormden Israëlische troepen opnieuw met grof geweld het complex rond de Al-Aqsa-moskee. Daarbij raakten gelovigen, verzameld voor het ochtendgebed, ingesloten. Op beelden is te zien hoe de Israëlische politie traangas en schokgranaten op de duizenden bezoekers afschiet. Palestijnen schreeuwden om hulp via de luidsprekers op de minaret. Bij de bestorming raakten 305 Palestijnen gewond, van wie er 228 naar ziekenhuizen werden vervoerd.
In de middag bezochten de parlementsleden Itamar Ben-Gvir en Bezalel Smotrich van de partij Religieus Zionisme de wijk Sheikh Jarrah. Beiden zijn notoire ophitsers, die Palestijnen als minderwaardig aan Joden beschouwen en het liefst vandaag nog alle Palestijnen uit Jeruzalem zien vertrekken. Alleen al hun aanwezigheid is voldoende om de gemoederen te verhitten.
Elders in de stad maakten grote groepen religieus-nationalistische Israëli’s zich op voor de jaarlijkse ‘vlaggenparade’ door de Oude Stad van Oost-Jeruzalem ter gelegenheid van ‘Jeruzalemdag’, de viering van de Israëlische bezetting van Oost-Jeruzalem in 1967. De parade gaat altijd gepaard met provocaties en geweld, en gezien de explosieve situatie had afgelasting door de autoriteiten voor de hand gelegen. Pas op het laatste moment pasten die de geheel door veiligheidstroepen afgezette route enigszins aan. Halverwege de tocht werden de organisatoren door de politie opgeroepen de parade te ontbinden wegens het ultimatum van Al-Qassam. De meeste deelnemers zetten de tocht niettemin voort. Tot botsingen met Palestijnen kwam het dit keer niet.
‘s Avonds vielen Israëlische troepen opnieuw het complex rond de Al-Aqsa-moskee aan – de derde aanval na vrijdagavond en maandagochtend –, waarbij opnieuw zwaar geweld werd gebruikt. Naar verluidt raakten vijfhonderd gelovigen ingesloten in de Qibli-moskee op het terrein. Volgens de Palestijnse Rode Halve Maan raakten maandag in Jeruzalem in totaal 520 Palestijnen gewond, van wie er 333 in het ziekenhuis behandeld moesten worden.
Olie op het vuur
Dat Israël geenszins van plan is het geweld en de provocaties in Jeruzalem te staken maakten de autoriteiten gisteren in alle toonaarden duidelijk. Israëls hoofd van politie Kobi Shabtai liet weten dat de politie tot dusver uiterst ‘terughoudend’ had geopereerd, maar die houding nu liet varen: ‘De kinderhandschoenen gaan uit.’
Premier Benjamin Netanyahu maakte bekend dat de regering het optreden van de politie voluit steunt. Hij stelde het geweld in Jeruzalem voor als ‘een gevecht om het hart van Jeruzalem tussen [de krachten van] intolerantie en tolerantie, tussen gewelddadige wetsovertreders en law and order’. Het geweld van de veiligheidsdiensten is volgens hem bedoeld om ‘de rechten van iedereen te verzekeren’.
In een telefoongesprek met zijn Amerikaanse collega Jake Sullivan voer Israëls nationaal veiligheidsadviseur Meir Ben-Shabbat eenzelfde koers. Hij kapittelde Sullivan, die in voorzichtige bewoordingen bezorgdheid over het Israëlische optreden in Jeruzalem uitte. Die bezorgdheid is een ‘beloning voor de oproerkraaiers’, aldus Ben-Shabbat. Sullivan zou zich met zijn kritiek juist tot ‘degenen die tot het geweld hebben aangezet’ moeten wenden. Het Israëlische optreden was juist ‘verantwoord en gebaseerd op gezond verstand, ondanks de provocaties’.
Intussen gooide ook het Israëlische parlement olie op het vuur. Maandag gaf het ook bij tweede stemming goedkeuring aan een wetsvoorstel dat de ‘legalisering’ van zeventig zogenoemde ‘buitenposten’ op de bezette Westelijke Jordaanoever beoogt. Deze outposts zijn niet alleen onder internationaal recht, maar ook volgens de Israëlische wet illegaal. Wordt het voorstel wet – daarvoor is nog één stemronde nodig–, dan voegt Israël officieel zeventig kolonies (‘nederzettingen’) aan zijn totaal toe. Opmerkelijk is dat de buitenposten in het Israëlische spraakgebruik een naamsverandering hebben ondergaan: ze worden tegenwoordig aangeduid als ‘jonge nederzettingen’. Na hun ‘legalisering’ zullen ze zonder twijfel snel worden uitgebouwd tot ‘volwassen nederzettingen’.
Protesten waaieren uit
De protesten tegen het Israëlische optreden in Oost-Jeruzalem hebben inmiddels ook tal van steden in Israël bereikt. De afgelopen dagen vonden in meerdere steden demonstraties van Palestijnse Israëli’s plaats, en maandagavond gingen in onder meer Nazareth, Jaffa, Haifa, Umm al-Fahm, Ramla, Lod en Shaqib al-Salam grote aantallen Palestijnen de straat op. In veel steden leidde dat tot botsingen met de politie, waarbij gewonden vielen en 46 Palestijnse demonstranten zouden zijn gearresteerd. In Lod werd een Palestijnse Israëli door een Joodse inwoner gedood.
Ook op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever werd geprotesteerd, onder meer in Hebron, Bethlehem, Nablus, Tulkarm, Jenin, Qalqiliya en Tubas. Bij botsingen met Israëlische troepen vielen veel gewonden. Twee Palestijnen liepen schotwonden op.
Het heeft er alle schijn van dat Israël met zijn gewelddadige en provocerende optreden in Jeruzalem een brug heeft geslagen die de Palestijnen in Israël, Oost-Jeruzalem, Gaza en de Westoever met elkaar verbindt. Grenzen, muren en politieke verdeeldheid maken plaats voor solidariteit, gebaseerd op de discriminatie of zelfs onderdrukking die zij dagelijks ervaren en het grote historische onrecht en leed dat hen collectief is aangedaan.
EINDE BERICHT
[8] ”7 – Parties to a conflict shall at all times distinguish between the civilian population and combatants in order to
spare civilian population and property. Neither the civilian population as such nor civilian persons shall be the
object of attack. Attacks shall be directed solely against military objectives.”
BASIC RULES OF INTERNATIONAL HUMANITARIAN LAW IN ARMED
CONFLICTS
The seven fundamental rules which are the basis of the Geneva Conventions and the Additional Protocols.
1 – Persons hors de combat and those who do not take a direct part in hostilities are entitled to respect for their
lives and their moral and physical integrity. They shall in all circumstances be protected and treated humanely
without any adverse distinction.
2 – It is forbidden to kill or injure an enemy who surrenders or who is hors de combat .
3 – The wounded and sick shall be collected and cared for by the party to the conflict which has them in its power.
Protection also covers medical personnel, establishments, transports and equipment. The emblem of the red
cross or the red crescent is the sign of such protection and must be respected.
4 – Captured combatants and civilians under the authority of an adverse party are entitled to respect for their lives,dignity, personal rights and convictions. They shall be protected against all acts of violence and reprisals. They shall have the right to correspond with their families and to receive relief.
5 – Everyone shall be entitled to benefit from fundamental judicial guarantees. No one shall be held responsible for an act he has not committed. No one shall be subjected to physical or mental torture, corporal punishment or cruel or degrading treatment.
6 – Parties to a conflict and members of their armed forces do not have an unlimited choice of methods and means of warfare. It is prohibited to employ weapons or methods of warfare of a nature to cause unnecessary losses or excessive suffering.
7 – Parties to a conflict shall at all times distinguish between the civilian population and combatants in order to
spare civilian population and property. Neither the civilian population as such nor civilian persons shall be the
object of attack. Attacks shall be directed solely against military objectives.
Het Israëlische leger heeft vannacht opnieuw luchtaanvallen uitgevoerd op meerdere plekken in Gaza-Stad. In een korte verklaring spreekt het leger van “uitgebreide aanvallen” op “terroristische doelwitten” in de Gazastrook. Volgens Israël is daarbij 15 kilometer aan Hamas-tunnels vernietigd en negen woningen van vermoedelijke Hamas-commandanten.
Een vooraanstaande commandant van Islamitische Jihad is ook gedood bij een luchtaanval, meldt persbureau Reuters op basis van een bron binnen de groep en het Israëlische leger. Het leger houdt deze Abu Harbeed verantwoordelijk voor een reeks aanslagen met anti-tank-raketten.
Ook vanuit Gaza zijn vannacht raketten afgevuurd op Israëlische doelen. Volgens Israëlische media waren onder meer de zuidelijke steden Ashkelon en Beër Sjeva doelwit. Het is nog onduidelijk hoe groot de schade aan beide kanten is. Ook is er nog niets gemeld over slachtoffers.
Sponsfabriek
In Gaza-Stad is in ieder geval één gebouw zwaar beschadigd. Bewoners zeggen tegen persbureau AP dat ze tien minuten voor de aanval zijn gewaarschuwd door het Israëlische leger, waardoor iedereen tijdig naar buiten kon komen. Veel van de luchtaanvallen door Israël troffen volgens hen akkers in de buurt.
Ook een sponsfabriek in Gaza werd geraakt door een luchtaanval. De brandweer probeert de grote brand die daarna uitbrak al uren onder controle te krijgen.
Volgens persbureau AP waren afgelopen nacht ongeveer tien minuten explosies te horen, en waren de luchtaanvallen zwaarder dan die op Gaza van dit weekend. In de nacht van zaterdag op zondag vielen daarbij volgens Palestijnse gezondheidsautoriteiten zeker 42 doden.
‘Zo lang als nodig’
Premier Netanyahu van Israël had gisteravond al aangekondigd dat de militaire operatie van het Israëlische leger tegen Hamas-doelen in de Gazastrook voorlopig niet voorbij zou zijn. Hamas is de militante organisatie die sinds 2007 de macht heeft in Gaza. Netanyahu zei dat het Israëlische leger “zo lang als nodig” actie zal ondernemen om de rust te herstellen.
Zaterdagavond had de Israëlische premier zich in soortgelijke bewoordingen uitgelaten. Daarop reageerde Hamas-leider Ismail Haniyeh dat het verzet van Hamas niet is gebroken.
Staakt-het-vuren
Ondertussen neemt de internationale druk toe om tot een staakt-het-vuren te komen. Zo spraken de vijftien leden van de VN-Veiligheidsraad gisteren in een digitale bijeenkomst hun zorgen uit over het escalerende conflict tussen Israël en de Palestijnen.
De raad slaagde er echter opnieuw niet in om met een gezamenlijke verklaring over het geweld te komen. Tot nu toe heeft de Amerikaanse delegatie zo’n verklaring tegengehouden. De Amerikanen zouden vrezen dat een veroordeling van het geweld hun bemiddeling tussen de twee partijen zou bemoeilijken. Zaterdag landde de Amerikaanse topdiplomaat Hady Amr in Tel Aviv, met als doel de partijen om de tafel te krijgen.
President Biden zei gisteravond in een vooraf opgenomen video dat zijn regering met Israëliërs en Palestijnen werkt aan “blijvende rust”. Beide partijen verdienen het om in veiligheid en zekerheid te leven en in dezelfde mate te genieten van vrijheid, welvaart en democratie, zei hij.
“Israël heeft denk ik nog een paar dagen de tijd gekregen van Amerika om zijn lijstje van doelwitten af te werken”, zei correspondent Ankie Rechess in het NOS Radio 1 Journaal. “De internationale druk wordt ook opgevoerd op Israël, dus het lijkt eigenlijk dat er een bestand of een wapenstilstand aan zit te komen.”
“Het gevaarlijkste moment is nu, want voordat een bestand er is, wil iedereen nog even doorgaan met laten zien wie de overwinning heeft gehaald”, aldus Rechess. “Als er dan een of andere aanval komt, van welke zijde dan ook, die een hoop slachtoffers eist, dan zijn we weer terug bij af en dan gaat het geweld gewoon weer door.”
Zware gevechten
Het conflict tussen Israël en Palestijnse militanten in de Gazastrook laaide een week geleden op, met luchtaanvallen over en weer. Het zijn de zwaarste gevechten sinds de Gaza-oorlog van 2014.
Volgens het Palestijnse ministerie van Volksgezondheid zijn sinds maandag 197 Palestijnen om het leven gekomen, onder wie 58 kinderen. Ook zijn er zeker 1235 gewonden gevallen. Aan Israëlische zijde zijn de afgelopen week tot nu toe tien doden gevallen, onder wie twee kinderen, meldt persbureau Reuters.
EINDE BERICHT ”Het gezondheidsministerie van Gaza meldde zondag dat er 197 Palestijnen zijn omgekomen, onder wie 58 kinderen. ”
De Amerikaanse president Biden heeft zijn steun uitgesproken voor een wapenstilstand tussen Israël en Hamas. Biden liet dit de Israëlische premier Netanyahu maandag weten in een telefoongesprek. Het is voor het eerst dat Biden Israël zo duidelijk laat weten dat hij voorstander is van een staakt-het-vuren.
Biden staat onder druk, onder andere van progressieve partijgenoten in het Congres, om zich hard te maken voor een onmiddellijke wapenstilstand. In het gesprek met Netanyahu is hij echter niet zo ver gegaan. Ook heeft hij Israël niet opgeroepen om in te stemmen met een staakt-het-vuren.
Bij de luchtaanvallen over en weer tussen Israël en Gaza zijn inmiddels meer dan 200 mensen gedood. Het gezondheidsministerie van Gaza meldde zondag dat er 197 Palestijnen zijn omgekomen, onder wie 58 kinderen. Ook zijn er meer dan duizend gewonden gevallen. De Israëlische autoriteiten hebben een totaal van 10 Israëlische slachtoffers gemeld. Steeds meer partijen dringen aan op een staakt-het-vuren, maar een einde van het conflict lijkt vooralsnog niet in zicht.
Op maandag werden, voor de tweede keer in vijf dagen, raketten vanuit Libanon afgevuurd op het noorden van Israël. Volgens het Israëlische leger kwamen de zes raketten terecht in Zuid-Libanon. Israël bestookte het gebied van waaruit de raketten waren afgevuurd korte tijd met artillerie. Wie verantwoordelijk is voor de aanval, is nog onduidelijk.
Verwoesting onmiskenbaar
De verwoestende gevolgen van de Israëlische luchtaanvallen op de Gazastrook zijn na een week onmiskenbaar. Zeker 2.500 burgers zijn dakloos geworden, vele tienduizenden zijn hun huis ontvlucht. De burgemeester van Gaza-Stad, Yahya Sarraj, zei tegen Al Jazeera dat de wegen en infrastructuur ernstig zijn beschadigd, wat het steeds moeilijker maakt de slachtoffers te bereiken. ‘Als de aanvallen doorgaan, verwachten we dat de omstandigheden verslechteren.’
Zo’n 42 duizend Palestijnen in de Gazastrook zijn op de vlucht geslagen voor de aanhoudende Israëlische bombardementen. Dat meldt het UNRWA, de VN-organisatie die hulp biedt aan Palestijnse vluchtelingen in het Midden-Oosten. Inwoners verlaten hun huizen op zoek naar een veilige plaats in het arme en dichtbevolkte kustgebied, waar twee miljoen mensen wonen. De organisatie heeft vijftig scholen opengesteld om onderdak te bieden aan de vluchtelingen.
De bombardementen hebben ook het elektriciteitsnet beschadigd, waardoor grote delen van de Gazastrook zonder stroom zitten. Een woordvoerder van het elektriciteitsbedrijf zei tegen persbureau AP dat nu de toevoer van brandstof stilligt hij nog maar genoeg heeft om Gaza twee of drie dagen van stroom te voorzien. De inwoners beschikken gewoonlijk enkele uren per dag over elektriciteit.
Luchtaanvallen
Israël voerde in de nacht van zondag op maandag opnieuw een reeks bombardementen uit op verschillende locaties in Gaza-Stad. Volgens inwoners waren het de zwaarste luchtaanvallen tot nu toe. Het Israëlische leger meldt de woningen van negen Hamas-commandanten en 15 kilometer aan ondergrondse tunnels, die Hamas en andere militante groeperingen gebruiken, te hebben vernietigd. Bij de luchtaanvallen is een hooggeplaatste commandant, Hussam Abu Harbeed, van de militante groep Islamitische Jihad omgekomen. Het Israëlische leger hield hem verantwoordelijk voor een deel van de raketaanvallen op Israël.
Staakt-het-vuren
De wereldwijde roep om een staakt-het-vuren neemt toe. In een televisieoptreden zei de Egyptische minister van Buitenlandse Zaken maandag samen met internationale partners hard te werken aan een bestand. Hij benadrukte dat Egypte hoopt dat de Verenigde Staten zich zullen inzetten voor een politieke oplossing voor het conflict.
De VS blokkeerden maandag opnieuw, voor de derde keer, een voorstel voor een verklaring van de Veiligheidsraad van de VN, waarin ‘grote bezorgdheid’ zou worden geuit over het conflict en het toenemend aantal slachtoffers. Met deze stap van Washington, Israëls belangrijkste bondgenoot, is zo’n unanieme verklaring van alle vijftien leden van de Veiligheidsraad voorlopig van de baan.
De Amerikaanse regering keerde zich ook tegen oproepen van onder andere Democraten in het Congres voor een direct staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas. President Bidens woordvoerder, en zijn nationale veiligheidsadviseur benadrukten dat Washington de voorkeur gaf aan ‘stille maar intensieve diplomatie’ om de strijd te beëindigen.
De Franse president Macron en de Egyptische president El-Sissi hebben elkaar maandag gesproken en hun gedeelde zorgen over het geweld geuit. Het Elysée bevestigde haar steun voor de Egyptische pogingen tot bemiddeling.
De Turkse president Erdogan belde paus Franciscus maandag met de vraag of hij wil helpen ‘de massamoord op Palestijnen in de Gazastrook te stoppen’. Erdogan wil een internationale coalitie vormen die Israël met sancties onder druk kan zetten. Paus Franciscus zei zondag dat het verlies van onschuldige levens in de Gazastrook ‘afgrijselijk en onaanvaardbaar’ is, en riep op tot een einde aan het geweld. De paus ontmoette maandag ook de Iraanse minister van Buitenlandse Zaken, die op werkbezoek was in Rome.
Twee Israëlische vrouwen zijn in de kuststad Ashkelon omgekomen door raketaanvallen vanuit de Gazastrook, melden de hulpdiensten. Het zijn de eerste dodelijke slachtoffers aan Israëlische kant sinds beide partijen elkaar bestoken. Aan Palestijnse zijde zouden al 26 mensen zijn omgekomen.
De Israëlische vrouwen overleden toen raketten hun huizen raakten. Het is vrij uitzonderlijk dat mensen in Israël overlijden door projectielen die door de Palestijnen worden afgeschoten. Een raketschild houdt veel raketten tegen, maar het verdedigingssysteem zou niet bestand zijn tegen het grote aantal raketten, mogelijk wel honderd. Ashkelon zou in een tijdsbestek van nog geen halfuur met zeventig raketten zijn bestookt.
Hamas zal worden geraakt op manieren die het niet verwachtIsraëlische premier Benjamin Netanyahu
Ook de stad Ashdod, 40 kilometer ten zuiden van Tel Aviv, is doelwit. In beide plaatsen zijn volgens de politie in totaal acht gebouwen geraakt, waaronder een lege school. Volgens media vielen er bij de aanvallen meer dan dertig gewonden. De militaire vleugel van Hamas, dat de Gazastrook bestuurt, heeft de verantwoordelijkheid opgeëist.
Palestijnse kinderen gedood
Het Israëlische leger heeft als vergelding zeker 140 keer doelen in de Gazastrook aangevallen en treft voorbereidingen de strook weer met grondtroepen binnen te vallen. Door luchtaanvallen op de Gazastrook zouden zeker 26 mensen zijn gedood, onder wie negen kinderen, en ruim 125 mensen gewond zijn geraakt.
Premier Benjamin Netanyahu kondigde na het nieuws over de dode vrouwen aan dat zowel de kracht als de frequentie van de Israëlische aanvallen tegen Hamas wordt verhoogd. “Sinds gisteren heeft het leger honderden aanvallen op Hamas en de Islamitische Jihad uitgevoerd in de Gazastrook en we gaan de kracht van onze aanvallen nog opdrijven”, zei Netanyahu in een video die door zijn diensten werd verspreid. Hij voegde eraan toe dat Hamas “een aframmeling zal krijgen waaraan het zich niet verwacht”.
De Palestijnse Hamas-beweging heeft dan weer gedreigd van Ashkelon “een hel” te maken als Israël doorgaat met aanvallen. De als terroristisch bestempelde beweging begon met de raketaanvallen in reactie op rellen in Jeruzalem, waar tientallen Palestijnen uit hun woning dreigen te worden gezet.
Ook België roept op om het geweld te stoppen. “Het geweld in Oost-Jeruzalem is onaanvaardbaar. België roept op tot respect voor de status quo van de heilige plaatsen, het internationaal recht en de mensenrechten. We veroordelen het afvuren van raketten vanuit Gaza en de Israëlische raids. We roepen op tot onmiddellijke de-escalatie”, schrijft minister van Buitenlandse Zaken Sophie Wilmès (MR) op Twitter.
Israeli forces and Palestinian armed groups in Gaza must not repeat violations of international humanitarian law that led to killing and maiming of civilians and destruction of homes and infrastructure in previous rounds of fighting, said Amnesty International today.
Since 10 May Palestinian armed groups have fired more than 1,500 rockets towards civilian areas in central Israel and towns near the Gaza border killing and injuring civilians. Israeli forces have carried out air strikes killing and injuring civilians in Gaza. They have also damaged or destroyed at least two residential buildings housing tens of Palestinian families and one office building in Gaza, in targeted attacks amounting to collective punishment of the Palestinian population. In total at least 53 people, including 14 children, in Gaza and seven people in Israel have been killed in the violence.
“The intensification of armed hostilities between Israel and Palestinian armed groups in Gaza raises fears of a further spike in civilian bloodshed and destruction of homes and infrastructure over the coming days. All sides in the conflict have an absolute obligation to protect civilians. They must remember that there is an active investigation before the International Criminal Court and must not assume they will enjoy past impunity for violations,” said Saleh Higazi, Deputy Director for the Middle East and North Africa at Amnesty International.
“This escalation is reminiscent of horrific hostilities from 2008, 2012, and 2014 where civilians bore the brunt of the suffering, with massive death and destruction in Gaza, which has been under an illegal blockade amounting to collective punishment since 2007.
“Both Israeli forces and Palestinian armed groups have carried out war crimes and other violations with impunity. Israel has a deplorable record of carrying out unlawful attacks in Gaza killing and injuring civilians including war crimes and crimes against humanity. Palestinian armed groups have also committed violations of international humanitarian law with impunity.”
Amnesty International has consistently condemned indiscriminate rocket fire by Palestinian armed groups.
“Firing rockets which cannot be accurately aimed into populated areas can amount to a war crime and endangers civilian lives on both sides of the Israel/ Gaza border,” said Saleh Higazi.
In Israel a 50-year-old Palestinian citizen of Israel and his 15-year-old daughter were killed in a suspected rocket attack in the unrecognized village Dohmosh outside the city of Lydda in central Israel. The community does not have access to shelters, and the alarm system of sirens warning of oncoming projectiles from Gaza does not function in these communities.
Collective punishment
In Gaza, Israeli forces carried out attacks on a number of residential buildings from the early hours of 11 May. One 13-storey high rise residential building – Hanadi Residential Tower – was completely destroyed and reduced to rubble. Civilians had been warned to evacuate the area before it was hit. Al-Jawhara office building was also severely damaged on and Al-Shurouq building was also destroyed and reduced to rubble on 12 May. Other buildings were partially damaged as specific apartments were targeted.
“Deliberate targeting of civilian objects and extensive, unjustified destruction of property are war crimes. Destroying entire multi-storey homes making tens of families homeless amounts to collective punishment of the Palestinian population and is a breach of international law,” said Saleh Higazi.
“Even if part of a building is being used for military purposes Israeli authorities have an obligation to choose means and methods of attack that would minimize risks posed to civilians and their property.”
An attack targeting an apartment on the top floor of the seven- storey “Tiba Apartments” building killed one woman and her son, a 19-year old with special needs, who lived on the floor below.
An attack on the 14-storey residential tower called “al-Jundi al-Majhoul” killed three Palestinian members of Islamic Jihad. One civilian resident in the building who was woken up by the attack said:
“The building was shaking crazily… When we got to the windows…we saw everyone looking at us and then people screaming ‘vacate the building immediately’ because it was hit… minutes afterwards I was outside, with people pulling me away from danger … which now feels funny to say, as we have no idea where a safe place would be to seek refuge in.
“So far [the building] hasn’t [ been destroyed], but the terror of the thought alone is enough. We haven’t slept a wink, the strikes have been non-stop. I have a two and a half year old daughter and this is her first war, I was terrified myself and did not know what to do to calm her,” she said, adding “what drives me crazy, is that they can easily just target precisely whoever they want as they’ve done with our building, and yet they choose to level entire buildings to the ground. What does that tell you? I’m sure not an entire building is a security threat.”
Amnesty International is calling on the international community, UN Security Council members – including the United States – to publicly denounce violations of humanitarian law and pressure all sides to the conflict to protect civilians. The United States needs to stop stalling and allow the UN Security Council to release a strong statement immediately.
UN Security Council members must take a strong and public stand and immediately impose a comprehensive arms embargo on Israel, Hamas and other Palestinian armed groups with the aim of preventing further serious violations of international humanitarian law and human rights by the parties to the conflict,” said Saleh Higazi.
“The international community must also press Israel to address root causes of the latest flare up in violence which include longstanding impunity for war crimes and other serious violations of international law as well as Israel’s ongoing illegal settlement expansion, the blockade of Gaza, and the forcible eviction and dispossession of Palestinians such as those in Sheikh Jarrah.”
De Israëlische veiligheidsdiensten hebben herhaaldelijk onaangekondigd en buitensporig geweld ingezet tegen Palestijnse demonstranten in het bezette Oost-Jeruzalem. Dit volgde op vier dagen vol geweld waarin 840 Palestijnen gewond raakten. Ook raakten volgens de Israëlische politie ten minste 21 Israëlische politieagenten en zeven Israëlische burgers gewond.
De Palestijnen demonstranten protesteren tegen gedwongen huisuitzettingen in de wijk Sheikh Jarrah. Amnesty International roept de Israëlische autoriteiten op onmiddellijk een einde te maken aan deze huisuitzettingen, en aan het voortdurende verdrijven van Palestijnen uit Oost-Jeruzalem.
Bij de laatste escalatie vuurden gewapende Palestijnse groepen raketten af op Israël. Daarbij raakte ten minste een Israëli gewond. Er zijn berichten dat bij wraakaanvallen door Israël op Gaza verschillende mensen omkwamen. Amnesty International roept alle partijen op om het internationale humanitaire recht te respecteren en alle mogelijke voorzorgsmaatregelen te treffen om burgerslachtoffers te voorkomen.
Grof en lichtzinnig geweld
‘Bewijs dat Amnesty International heeft verzameld, toont een angstaanjagend patroon van Israëlische troepen die de afgelopen dagen grof en lichtzinnig geweld gebruikten tegen grotendeels vreedzame Palestijnse demonstranten’, zegt Saleh Higazi van Amnesty International. ‘Sommige van de mensen die gewond raakten bij het geweld in Oost-Jeruzalem waren omstanders of mensen die aan Ramadan-gebeden meededen.
‘Dit recente geweld laat weer eens duidelijk zien hoe de illegale Israëlische campagne van uitbreiding van de Israëlische nederzettingen voortduurt, en dat er een toename is van gedwongen uitzettingen van Palestijnse bewoners – zoals in Sheikh Jarrah – om plaats te maken voor Israëlische kolonisten. Deze gedwongen uitzettingen maken deel uit van een voortdurend patroon in Sheikh Jarrah. Het zijn grove schendingen van het internationale recht en oorlogsmisdaden.’
Ooggetuigenverslagen en video’s en foto’s die Amnesty-onderzoekers maakten laten zien hoe de Israëlische troepen tijdens gewelddadige aanvallen op de al-Aqsa-moskee herhaaldelijk buitenproportioneel en onwettig geweld gebruikten om demonstranten uiteen te jagen. Ook voerden ze willekeurige aanvallen uit op vreedzame demonstranten in Sheikh Jarrah.
Onwettig gebruik van geweld
Sinds het begin van de Ramadan op 13 april liepen de spanningen in Oost-Jeruzalem op. Palestijnen protesteerden tegen de Israëlische beperkingen die hun toegang tot de hoofdingang tot de Oude Stad beperkten. Op 26 april trokken de Israëlische autoriteiten deze beperkingen weer in, als antwoord op de voortdurende demonstraties. Daarnaast zijn mensen kwaad over de aanstaande plannen om vier Palestijnse gezinnen uit Sheikh Jarrah uit hun huis te zetten om plaats te maken voor Israëlische kolonisten.
Op 7 mei bereikten de spanningen hun kookpunt, toen meer dan 170 Palestijnen gewond raakten bij een aanval van Israëlische troepen op de al-Aqsa-moskee in een poging biddende mensen en demonstranten uiteen te jagen. Daarbij schoten ze met 40mm kinetic impact projectiles (KIPs) en concussion granaten op het publiek, dat bijeen was gekomen voor het laatste vrijdaggebed van de Ramadan.
Een Palestijnse journalist die ter plekke was, beschrijft hoe Israëlische soldaten tekeer gingen en projectielen en traangas afvuurden. Hij vertelde ook hoe ze de kliniek bij de moskee bestormden en demonstranten sloegen. Hij zei tegen Amnesty: ‘Ik doe al 10 jaar verslag van gebeurtenissen in Jeruzalem… En ik ben nog nooit in mijn hele leven zo bang geweest. Iedereen was doelwit. Ik zou willen zeggen dat de beschietingen willekeurig waren, maar dat zou een leugen zijn. Ze wisten precies op wie en wat ze hun kogels en granaten richtten. De meeste mensen werden beschoten in hun bovenlichamen (ogen, gezicht, borst).’ De journalist werd zelf ook geraakt in zijn rug, terwijl hij zijn camera omhoog hield en probeerde het gebied te verlaten.
Als reactie gooiden demonstranten bij al-Aqsa stenen en staken ze vuren aan, terwijl de Israëlische strijdkrachten op paarden en in gevechtsuitrusting schoten met schokgranaten om hen af te schrikken.
Bestorming van 10 mei
Op 10 mei raakten meer dan 300 Palestijnse demonstranten gewond toen de Israëlische strijdkrachten voor de tweede keer in een paar dagen het gebied rond de al-Aqsa-moskee bestormden. Een woordvoerder van de Rode Halve Maan vertelde Amnesty dat het geweld had geleid tot de ziekenhuisopname van ten minste 250 Palestijnen. Zeven van hen verkeren in kritieke toestand.
Een ooggetuige vertelde hoe Israëlische soldaten ramen braken en traangas en schokgranaten afvuurden. De mensen in de gebouwen hadden moeite om nog te kunnen ademhalen.
Volgens een andere getuige ter plekke begonnen de Israëlische soldaten vanaf een dak traangas af te vuren, voordat meer troepen het al-Haram-plein bestormden vanuit de Magharbeh-toegangspoort. ‘Ze kwamen steeds dichterbij, en drukten mensen de al-Aqsa-moskee in. Ze sloten de deuren af met metalen kettingen… en braken vervolgens een raam om traangas naar de mensen binnen te gooien die letterlijk opgesloten zaten met weinig ruimte om te ademen of medische hulp te krijgen… Daarnaast begonnen ze ook nog rubberen kogels af te vuren op mensen die binnen aan het bidden waren’, zei hij.
Hij gaf ook aan gezien te hebben hoe Israëlische soldaten omstanders sloegen en auto’s stopten die gewonden wegbrachten. Ze namen foto’s van de gewonde mensen voordat ze verder mochten. Hij werd zelf in zijn borst geraakt toen hij naar een medische hulpverlener liep die zelf gewond was.
Sheihk Jarrah
De afgelopen week hielden Palestijnen in de Sheikh Jarrah-buurt iedere nacht demonstraties in reactie op de dreiging van aanstaande gedwongen huisuitzettingen. Amnesty documenteerde daarbij willekeurige arrestaties van vreedzame demonstranten, buitensporig geweld, het willekeurige gebruik van geluids- en schokgranaten en het willekeurig bespuiten van demonstranten en huizen met stinkwater (met de geur van stinkdieren) uit waterkanonnen.
Vier Palestijnse gezinnen uit de buurt lopen risico gedwongen hun huizen uit te worden gezet nadat een rechtbank in Jeruzalem hun beroep tegen een uitzettingsbevel afwees. Het kolonisten-bedrijf Nahalat Shimon International heeft verschillende rechtszaken aangespannen om de huizen van tientallen gezinnen in Sheikh Jarrah in beslag te nemen. Dit doen ze door discriminerend wetten te gebruiken, zoals de ‘Legale en Administratieve Zaken Wet’ en de ‘Wet over het Bezit van Afwezigen’ uit 1950. Op basis van deze wetten nemen ze Palestijns land of eigendom in beslag en dragen het over aan groepen kolonisten. Het gedwongen uitzetten van de bevolking die oner een bezetting leeft is verboden onder internationaal humanitaire recht en vormt een oorlogsmisdaad volgens het Statuut van Rome van het Internationale Strafhof.
Amnesty bij willekeurige aanval
Amnesty-onderzoekers zagen op 9 mei een willekeurige aanval van Israëlische troepen op een groep vreedzame demonstranten in Sheihk Jarrah. De Israëlische troepen kwamen aan kort voor iftar – de avondmaaltijd in de Ramadan. Na de maaltijd vormden een tiental vreedzame demonstranten een cirkel en begonnen ze leuzen te zingen tegen de plannen om Palestijnse gezinnen uit te zetten. De demonstranten waren ten minste tien meter verwijderd van de Israëlische soldaten, die dichtbij gestationeerd waren in het huis van een Israëlische kolonist. Kort daarna vielen de Israëlische troepen de demonstranten aan. Op paarden reden ze naar de menigte. Een man die hinkte van de pijn zei dat hij door de politiepaarden vertrapt was terwijl hij probeerde weg te rennen. Bewoners werden tegen de muren van hun huizen gedrukt en vijf mannen werden willekeurig gearresteerd.
De Israëlische soldaten begonnen de mensen te duwen en slaan – onder hen was een Amnesty-onderzoeker die de demonstratie aan het monitoren was. Rond 10 uur ’s avonds brachten ze waterkanonnen met stinkdierwater en geluidsgranaten en begonnen willekeurig te schieten op de demonstranten.
Arrestaties op 6 mei
Osama Dweik werd op 6 mei gearresteerd tijdens een nachtelijke demonstratie in Sheikh Jarrah, toen de Israëlische politie plotseling een groep demonstranten aanviel en hem meteen oppakte. Op het politiebureau zag hij hoe de politie vier Palestijnen die waren opgepakt bij opstanden bij de Damascus-poort en in Sheikh Jarrah trapten en sloegen met wapenstokken. Die nacht werden nog zeven andere mensen in Sheikh Jarrah opgepakt.
Geweld op 7 mei
Gil Hammerschlag, een Israëlische activist die op 7 mei demonstreerde tegen de gedwongen uitzettingen in Sheikh Jarrah, werd geduwd en getrapt door Israëlische soldaten die vanaf minder dan 10 meter afstand geluidsgranaten gooiden naar vreedzame demonstranten.
Op dezelfde dag werd een Palestijnse man van middelbare leeftijd in zijn dij geraakt door een schokgranaat. Een fotograaf die ook ter plekke was vertelde hoe Israëlische troepen, ook politie te paard, een vreedzame menigte aanviel nadat een van de demonstranten een waterfles naar hen had gegooid.
Boodschap van een bedreigde bewoner
Nabil el-Kurd is een van de bewoners die gedwongen zijn huis uitgezet kan worden in Sheikh Jarrah. Hij vertelde Amnesty International:
‘Sheikh Jarrah heeft een bericht voor de hele wereld, en voor de Amerikaanse regering, het parlement in het Verenigd Koninkrijk, het Franse parlement, het parlement van de EU, het Internationale Strafhof: wat er met ons gebeurt, is een oorlogsmisdaad. Het is niet slechts een uitzetting, maar een oorlogsmisdaad. Vergeet dat niet. Ik weet niet waarom de hele wereld toekijkt naar wat er gebeurt en Israël ermee weg laat komen. Het is tijd dat ze stoppen Israël te verwennen.’
Amnesty’s oproep
‘Amnesty-onderzoekers zagen afkeurenswaardig gedrag bij de veiligheidsdiensten in Sheikh Jarrah. Onder meer willekeurige aanvallen op vreedzame demonstranten die opkomen voor hun rechten en roepen om het respecteren van internationale wetgeving. De Israëlische autoriteiten de geplande huisuitzettingen onmiddellijk stoppen in plaats van de rechten van de bewoners van Sheikh Jarrah en activistennog verder te schenden’, zegt Saleh Higazi.
Amnesty International roept de internationale gemeenschap op om Israël ter verantwoording te roepen voor de systematische schendingen onder internationaal recht.
‘Israël mag niet doorgaan met deze razernij tegen Palestijnen die slechts hun bestaansrecht verdedigen en demonstreren tegen hun gedwongen uitzetting. Simpele uitingen van bezorgdheid over Israëls verontachtzaming van zijn verplichtingen onder internationaal recht zijn niet genoeg. Er moeten duidelijke en sterke afkeuringen komen van deze overduidelijke schendingen, zoals gedwongen uitzettingen, de uitbreiding van illegale nederzettingen en de wrede onderdrukking van mensen die demonstreren tegen deze ernstige schendingen.’
We roepen nu de leden van de VN-Veiligheidsraad op om een open sessie te organiseren, en de Speciale Coördinator voor het Vredesproces in het Midden-Oosten om de lidstaten te instrueren.
‘More than 1,400 Palestinians, mostly civilians, have been killed since Israel began its latest offensive in Gaza on 8 July. ” AMNESTY INTERNATIONALUSA: STOP ARMS TRANSFERS TO ISRAEL AMIDGROWING EVIDENCE OF WAR CRIMES IN GAZA31 JULY 2014
31 July 2014, 00:00 UTC
The US government must immediately end its ongoing deliveries of large quantities of arms to Israel, which are providing the tools to commit further serious violations of international law in Gaza, said Amnesty International, as it called for a total arms embargo on all parties to the conflict.
The call comes amid reports that the Pentagon has approved the immediate transfer of grenades and mortar rounds to the Israeli armed forces from a US arms stockpile pre-positioned in Israel, and follows a shipment of 4.3 tons of US-manufactured rocket motors, which arrived in the Israeli port of Haifa on 15 July.
These deliveries add to more than US$62 million worth of munitions, including guided missile parts and rocket launchers, artillery parts and small arms, already exported from the USA to Israel between January and May this year.
“The US government is adding fuel to the fire by continuing its supply of the type of arms being used by Israel’s armed forces to violate human rights. The US government must accept that by repeatedly shipping and paying for such arms on this scale they are exacerbating and further enabling grave abuses to be committed against civilians during the conflict in Gaza,” said Brian Wood, Head of Arms Control and Human Rights at Amnesty International.
Palestinian armed groups have continued to fire rockets indiscriminately into Israel, endangering civilians in flagrant violation of international law. Amnesty International has repeatedly called for an immediate end to such attacks, which amount to war crimes.
Last week the speaker of the Iranian parliament said Iran had provided arms manufacturing know-how to Hamas in Gaza. In November 2012 he said Iran had given both financial and military support to Hamas and the Commander of Iran’s Revolutionary Guards said missile technology has been supplied. Hamas fighters have admitted to firing Iranian-type Fajr 5 missiles towards Tel Aviv, but mostly fire shorter-range M25 or “Qassam” rockets.
The USA is by far the largest exporter of military equipment to Israel. According to data made public by the US government, its arms transfers to Israel from January to May 2014 included nearly $27million for “rocket launchers”, $9.3 million worth in “parts of guided missiles” and nearly $762,000 for “bombs, grenades and munitions of war”.
The news on 30 July that the USA had allowed the resupply of munitions to Israel came the same day the US government condemned the shelling of a UN school in Gaza which killed at least 20 people, including children and UN humanitarian workers.
“It is deeply cynical for the White House to condemn the deaths and injuries of Palestinians, including children, and humanitarian workers, when it knows full well that the Israeli military responsible for such attacks are armed to the teeth with weapons and equipment bankrolled by US taxpayers,” said Brian Wood.
Amnesty International is calling on the UN to immediately impose a comprehensive arms embargo on Israel, Hamas and Palestinian armed groups with the aim of preventing violations of international humanitarian law and human rights by all sides.
In the absence of a UN arms embargo, the organization is calling on all states to unilaterally suspend all transfers of military equipment, assistance and munitions to all parties to the conflict. They should not resume until violations committed in previous conflicts are properly investigated with those responsible brought to justice.
“As the leading arms exporter to Israel, the USA must lead the way and demonstrate its proclaimed respect for human rights and international humanitarian law by urgently suspending arms transfers to Israel and pushing for a UN arms embargo on all parties to the conflict. By failing to do so it is displaying a callous disregard for lives being lost in the conflict on all sides,” said Brian Wood.
More than 1,400 Palestinians, mostly civilians, have been killed since Israel began its latest offensive in Gaza on 8 July. At least 56 Israeli soldiers have died in the conflict, as well as three civilians in Israel, including a Thai national.
EINDE BERICHT
[16]
”1391, or 63%, of the 2,202 Palestinians killed by Israeli security forces in Operation “Protective Edge” did not take part in the hostilities. Of these, 526 – a quarter of all Palestinians killed in the operation – were children under eighteen years of age”
Israël heeft een staakt-het-vuren afgekondigd in de Gaza-strook. Het leger spreekt van een ‘humanitair bestand’ dat op maandag geldt van 7 tot 14 uur.
Het volgt op scherpe wereldwijde kritiek op de Israëlische beschieting van een VN-school in Gaza. De Verenigde Staten reageerden buitengewoon scherp op de tweede raketaanval in een week op een VN-school in de Gaza-strook. Een woordvoerder van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken zegt ‘geschokt’ te zijn door de ‘schandelijke beschieting van de VN-school’.
Diplomaten zijn verrast over de sterke bewoordingen die het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse zaken gebruikt. Vooral de worden ‘geschokt’ en ‘schandelijk’ worden als opmerkelijk bestempeld. ‘De Verenigde Staten zijn geschokt door de schandelijke beschieting vandaag van een VN-school in Rafah, waar zo’n 3.000 ontheemde mensen hun toevlucht hadden gezocht en waarbij minstens tien Palestijnse burgers tragisch om het leven kwamen’, stelt Washington.
‘De locatie van de school was, zoals alle VN-gebouwen in Gaza, herhaaldelijk medegedeeld aan het Israëlische leger. We benadrukken nog maar eens dat Israel meer moet doen om zijn eigen normen te handhaven en burgerslachtoffers te vermijden. VN-gebouwen, en in het bijzonder die die burgers opvangen, moeten worden beschermd en mogen niet gebruikt worden als basis van waaruit aanvallen worden gelanceerd. De verdenking dat militanten in de buurt van de VN-gebouwen opereren rechtvaardigt geen aanvallen die het leven van zoveel onschuldige burgers in gevaar brengt’, klinkt het.
VN
Eerder op de dag had de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Ban Ki-moon, al zijn afschuw uitgesproken over de beschieting van de VN-school in Rafah waar zo’n 3.000 Palestijnse vluchtelingen verbleven. Zeker tien mensen werden gedood toen een raket insloeg bij de ingang van de school, aldus medische bronnen in Gaza.
Tientallen mensen raakten gewond. Veel Palestijnen hadden hun toevlucht gezocht tot de onderwijsinstelling die wordt gerund door de Verenigde Naties. Het Israëlische leger heeft nog niet gereageerd. Het is nog niet duidelijk wie verantwoordelijk is voor de raketinslag. Ongeveer 3.000 Palestijnen hadden hun toevlucht gezocht in de school.
De secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Ban Ki-moon, noemt de aanval ‘een morele schande en een misdaad’. Volgens Ban is het Israëlische leger meerdere keren geïnformeerd over de locatie van de school.
Van Rompuy
De Europese Unie heeft het aanhoudende bloedvergieten in de Gazastrook zondag nog eens nadrukkelijk veroordeeld. Bij monde van de voorzitter van de Europese Raad, Herman Van Rompuy en de voorzitter van de Europese Commissie, José Manuel Barroso werd het ‘onmiddellijke einde’ van de militaire acties geeist. ‘Alleen een onderhandelde oplossing gebaseerd op twee staten die elkaar respecteren kan tot vrede leiden’, stelt Van Rompuy.
Het Israëlische leger heeft toegegeven te hebben gevuurd nabij de VN-school. ‘Het Israëlische leger viseerde drie terroristen op de motorfiets nabij de school in Rafah’, stelt het leger in een mededeling. ‘De Israëlische defensie onderzoekt de gevolgen van die inslag.’ De Israelische regering kondigde in de nacht van zondag op maandag een ‘humanitair bestand’ af dat maandag van 7 tot 14 uur zou gelden.
Het is de derde aanval op een VN-school in de Gaza-strook in tien dagen tijd. Op 24 juli werd een school in Beit Hanoun getroffen en afgelopen donderdag werd een school in Jabaliya geraakt. Bij die twee aanvallen kwamen meer dan dertig Palestijnen om het leven. De Verenigde Naties legden verantwoordelijkheid voor het drama in Jabaliya bij Israël.
250.000
In de Gazastrook schuilen circa 250.000 mensen in gebouwen van de VN voor het Israëlische geweld. Volgens Israël is er vanuit de buurt geschoten. Vertegenwoordigers van de VN vonden raketopslagplaatsen van Palestijnse strijders in drie schoolgebouwen.
De raketinslag op de school in Rafah volgt op de aankondiging door de Israëlische premier Benjamin Netanyahu zaterdagavond dat het Gaza-offensief voorlopig zal worden doorgezet. Het leger zal zijn operaties zolang voortzetten totdat het doel is bereikt: ‘de vrede naar Israël terugbrengen’, zei hij zaterdagavond in Tel Aviv.
Vernietigen
‘We zullen alle tunnels vernietigen’, voegde hij eraan toe. ‘Het leger wordt zolang ingezet tot alle werk is volbracht.’ En dat bleek ook meteen. Bij meerdere luchtaanvallen zijn volgens Palestijnse bronnen zondagmorgen zeven mensen om het leven gekomen. Vijftien Palestijnen raakten gewond. Palestijnen die aan de kust wonen, vertelden dat de Israëlische luchtmacht zware bombardementen heeft uitgevoerd in verschillende Palestijnse gebieden.
Na de vernietiging van de tunnels van de ‘radicaal-islamitische’ Hamas zal Israël de situatie opnieuw evalueren en bijkomende stappen ondernemen die nodig zijn voor de veiligheid.
EINDE BERICHT
[18]
”We explicitly and loudly condemned the direct shelling of the Al Aqsa hospital on July 21st that killed at least four people”
INTERNATIONAL RED CROSSNO WONDER GAZANS ARE ANGRY.THE RED CROSS CAN’T PROTECT THEM
25 JULI 2014
No wonder Gazans are angry. The Red Cross can’t protect them
25-07-2014 Article
Three ICRC vehicles are leaving Shujaia. They have rescued 11 people from the rubble but the intense combat has forced them back. As they depart an angry crowd of Palestinians attacks the vehicles with stones and sticks. “You are useless,” the crowd shouts. “You must protect us.”
But we cannot. The anger is unpleasant and misplaced, but understandable. We do our utmost, risking the lives of our staff to rescue who we can, but we cannot end the conflict. As ever, humanitarian organisations are a sticking plaster, not the solution.
If your home in Gaza was being shelled, who would you call in desperation? On the night Israel’s ground offensive began intense fire struck north-east Gaza. The emergency services, including our partners at the Palestinian Red Crescent (PRCS), were overloaded. Many Gazans tried to telephone us. Our office switchboard couldn’t cope. In the dark violent hours of the night we could not send ambulances or restore the water supply or treat the injured dying of their wounds. Isolated and terrified, with nowhere to flee and no help in sight, the anger of Palestinian families grew.
Two nights later in Shujaia hundreds more families went through the same ordeal. Again ICRC staff and PRCS volunteers could do little. With no guarantees of safety it would have been folly to attempt a rescue. In the daylight a temporary ceasefire was agreed, at our request. It was quickly broken, but nevertheless several dozen injured were brought from their ruined homes to hospitals and hundreds took advantage of our presence on the spot to flee. It was little and late. No wonder the helpless families have accused us of callous disregard. When your one faint hope of help is snuffed out the intensity of disappointment is all the deeper.
Other accusations have been levelled.
We were charged with collaborating with the Israeli Defence Forces in the destruction of Wafa hospital. In truth, we sought to protect the hospital through our dialogue with both sides. When combat came perilously close we intervened to win time for a possible last-resort evacuation of gravely ill patients, many on life support.
We are upbraided for not taking sides and refusing to apportion blame. Given our strict political neutrality it is usual that we get criticised by all sides at different times. But the ICRC is not silent in the face of clear breaches of international law. We explicitly and loudly condemned the direct shelling of the Al Aqsa hospital on July 21st that killed at least four people. We clearly denounce the indiscriminate rocketing of Israel. We stated categorically that even in the midst of warfare, people must be able to receive medical care in safety.
We are horrified at the death toll. We have repeatedly called for both sides to protect and spare civilians. We have warned of the need to protect Gaza’s perilously fragile water supply – many residents of the densely populated area are now without water, at the height of the scorching hot Mediterranean summer. Today our priority is the civilians, in Beit Hanoun and many other places all over Gaza. We are calling on all sides, based on the humanitarian imperatives of the situation, to ensure that their combat operations be conducted in accordance with the fundamental principles of international laws protecting civilians. But will our pleas for restraint, and the constant efforts of nearly 140 staff and more than 400 PRCS teams to rescue civilians and restock hospitals, be enough to quell the anger of grieving families? We hope so but we understand that it might not.
We do ask one thing: understand the limits of our role and look to the politicians to end this deadly, miserable conflict.
Jacques de Maio
Head of Delegation ICRC Israel and Occupied Territories
EINDE BERICHT[19]
AMNESTY INTERNATIONALGAZA:LOOMING HUMANITARIAN CATASTROPHE HIGHLIGHTS NEEDTO LIFT ISRAEL’S TEN YEAR ILLEGAL BLOCKADE15 JUNE 2017
The Israeli authorities’ latest decision to slash the electricity supply to the Gaza Strip could have catastrophic humanitarian consequences for residents who have already endured a decade of suffering under Israel’s brutal blockade, Amnesty International has warned.
The latest round of power cuts announced by Israel on 11 June restricting the electricity supply to between two and three hours a day, will have a disastrous impact on Gaza’s battered infrastructure and cause a public health disaster. The move will also endanger thousands of lives including those of hospital patients with chronic conditions or in intensive care, including babies on life support.
“For 10 years the siege has unlawfully deprived Palestinians in Gaza of their most basic rights and necessities. Under the burden of the illegal blockade and three armed conflicts, the economy has sharply declined and humanitarian conditions have deteriorated severely. The latest power cuts risk turning an already dire situation into a full-blown humanitarian catastrophe,” said Magdalena Mughrabi, Deputy Regional Director for the Middle East and North Africa at Amnesty International.
The power cuts will have a severe impact on essential services such as healthcare, wastewater management and access to clean water for Gaza’s entire population.
“As the occupying power, Israel has obligations to ensure the basic needs of the civilian population are met. At the very least, Israel must not continue to cut off access to essential supplies. The Israeli authorities must immediately lift the illegal blockade and end their collective punishment of Gaza’s population,” said Magdalena Mughrabi.
“Ten years on, the international community can no longer turn a blind eye to the devastating suffering caused by Israel’s cruel and inhuman isolation of Gaza.”
This month marks 10 years since Israel began its land, sea and air blockade of Gaza. The blockade, combined with restrictions by Egypt has cut off virtually all access to the outside world for more than two million residents. Since then, unemployment rates have skyrocketed and many families have been forced into extreme poverty leaving approximately 80% of the population dependent on humanitarian aid.
Electricity cuts
For more than a decade Gaza has suffered a chronic electricity deficit. In 2013, Gaza’s sole power plant began to buy fuel exclusively from Israel after cheap Egyptian fuel was no longer available. The higher price of fuel forced the power plant to reduce capacity by half. The power plant has had to shut down repeatedly because it was unable to afford the fuel needed to keep it running.
Even before the latest power crisis this week, electricity supply was rationed to around eight hours a day. In the past two months, it was further slashed to four hours a day as a result of a dispute between Palestinian authorities in the West Bank and Hamas before the latest cuts announced this week.
Residents told Amnesty International the power cuts have affected all aspects of their daily lives. With many people in Gaza living in high rise apartment buildings, the lack of electricity means clean water cannot be pumped to their homes, leaving them reliant on expensive bottled water to cook, clean and shower. Residents are also unable to use the lifts to get in and out of their homes, causing particular hardship for the elderly and those with disabilities.
Mohammad Abu Rahma, a Gaza City resident, described how the power cuts have affected him and his wife and three children. The lack of electricity means they have no water and cannot do simple things like use a fridge to store food and in the evening there is no light for the children to study or read.
“Ever since the [blockade] on Gaza 10 years ago our life has been in crisis. This is not new. But what is happening now…it is a catastrophe… It is immoral that they make us live like this. Everyone in Gaza has been harmed by what is happening. There is no one that is spared,” he said.
“This has meant having to live in this intolerable heat without fans, let alone air conditioners, and that’s for those of us who luckily still have our homes after the last war. It’s like we’re suffocating.” Nour al-Sweiki, from Gaza City, told Amnesty International that families are struggling to squeeze all their domestic tasks into the three- hour window when the electricity comes on each day.
“People here live without rights… Everything is backwards. Nothing here progresses except for time. Poverty, unemployment, lack of water – everything is deteriorating,” she said.
Another Gaza resident, Sami Abd al-Rahman, also said he and his family, like most Gazans, have reorganized their lives around the few hours of electricity –getting up in the middle of the night to do simple things such as use the washing machine or take showers. He fears for the mental and emotional effects the continuing crisis is having on his children.
“The Israeli authorities must ensure the level of electricity is restored to meet and sustain basic humanitarian needs, including health, water and sanitation,” said Magdalena Mughrabi.
“The Palestinian authorities in the West Bank, Hamas and Israel must all ensure that their political disputes are not dealt with in a manner that tramples on the basic rights of Gazans.”
Wider impact of blockade
The situation in the Gaza Strip has become so untenable that in 2015 the UN warned it would become “uninhabitable” by 2020.
Under Israel’s illegal blockade, movement of people and goods is severely restricted and the majority of exports and imports, raw materials have been banned. Meanwhile, Egypt has imposed tight restrictions on the Rafah crossing, keeping it closed most of this time.
The destruction wrought by three armed conflicts between Israel and Palestinian armed groups in the Gaza Strip in the 10 years since the blockade was imposed has also had devastating consequences on essential infrastructure and the deterioration of Gaza’s economy. All sides have committed violations of international humanitarian law, including war crimes during these conflicts.
In each of these wars, Israel targeted civilian infrastructure, including electricity, water, sewage and sanitation plants as well as destroying tens of thousands of civilian properties, including homes, shops and factories. Israel has subsequently refused to allow into Gaza much of the construction materials needed to rebuild the civilian infrastructure.
“The wanton destruction of Gaza’s residential homes and infrastructure coupled with the economic deprivation means that daily existence for many Palestinians there is a living nightmare with no end in sight,” said Magdalena Mughrabi.
This week’s Gaza-Egypt border breach temporarily eased the humanitarian impact of Israel’s blockade, but Israel as the occupying power remains responsible for the well-being of Gaza’s 1.4 million residents, Human Rights Watch said today. Gazans remain almost completely dependent on Israel for fuel, electricity, medicine, food, and other essential commodities.
Human Rights Watch also called upon Palestinian armed groups in Gaza to stop their indiscriminate rocket attacks into populated areas in Israel in violation of international humanitarian law. The attacks have wounded 82 Israeli civilians in the past six months.
“Israel’s rightful self-defense against unlawful rocket attacks does not justify a blockade that denies civilians the food, fuel and medicine needed to survive, a policy amounting to collective punishment,” said Joe Stork, acting director of Human Rights Watch’s Middle East division. “Gazans can’t turn on the lights, get tap water, buy enough food, or earn a living without Israel’s consent.”
Some Israeli officials have suggested that the temporary breach in the Egypt-Gaza border means that Israel has relinquished all responsibility for Gaza. “We need to understand that when Gaza is open to the other side, we lose responsibility for it,” said Israeli Deputy Defense Minister Matan Vilnai on January 24, 2008. “So we want to disconnect from it.”
Israel withdrew its military forces and settlers from the Gaza Strip in 2005, but it still controls Gaza’s airspace, territorial waters, and land borders – with the exception this week of the Rafah border area with Egypt. Israel is Gaza’s primary supplier of electricity, which is essential for water availability and sewage treatment. In addition, Israel controls Gaza’s telecommunications network, its population registry, and its customs and tax revenues. Israeli security forces have frequently re-entered Gaza at will.
“The sudden opening of Gaza’s border with Egypt has changed, for the time being, only one of the many indices of Israel’s control over essential aspects of life in Gaza,” Stork said. “Israel remains responsible for the well-being of Gaza’s civilians.”
Aside from the fact that the irregular opening of Gaza’s border with Egypt may be temporary, any end to Israel’s legal responsibilities for the welfare of Gaza’s inhabitants would require an end to its effective control over the Gaza Strip, including its territorial waters and airspace, and its tax and customs revenues, Human Rights Watch said. It would also require a new infrastructure so Gaza’s residents can meet their requirements for fuel, electricity, cargo transshipment and the like through harbors, an airport, and over the 17-kilometer border with Egypt.
The border breach at Rafah began on January 23, after Hamas helped Palestinians break through sections of the wall and fence separating Gaza and Egypt, to the west of the official Rafah crossing, which remains closed. Tens of thousands of Palestinians – by some estimates hundreds of thousands – flooded into Egypt to acquire food, fuel, and essential supplies. Tens of thousands more entered Egypt the following day.
On January 25, Egyptian security forces attempted to control the entry of Palestinians from Gaza and re-seal the border, but Palestinians bulldozed a new opening. By the afternoon, the traffic was flowing unhindered again, with Palestinians driving into Egypt in their private cars.
Human Rights Watch on January 24 visited a makeshift market with Egyptian and Palestinian traders in the no-man’s land at the border, known as the Philadelphi Corridor. Palestinians bought cigarettes, cement, fuel, electrical supplies, generators, car parts, farm animals, and other goods in short supply in Gaza due to Israel’s drastic restrictions on imports dating back to June 2006.
Human Rights Watch observed four significant breaks in the border barriers. The largest of the breaches, near the former Israel Defense Forces post known as Salaheddin, was roughly 250 meters wide.
Egyptian border forces in riot gear have tried to maintain order on the Egyptian side. Additional Egyptian security forces manned checkpoints near the city of al-Arish, about 30 miles southwest of Rafah. The governor of northern Sinai, Gen. Ahmad `Abd al-Hamid, said Egypt would not allow Palestinians to travel beyond al-Arish.
On the Gaza side, Human Rights Watch saw uniformed Hamas-controlled security forces and members of the Qassam Brigades, the Hamas militia, in black uniforms and civilian clothes, randomly checking cars and individuals with goods purchased in Egypt. Members of the security forces told Human Rights Watch that they were primarily checking for illegal drugs.
Two Qassam Brigades members at the border told Human Rights Watch that they were not permitting arms to enter, but another said the restriction only applied to persons not known to be active in “the resistance.” The heavy traffic and lack of controls made it impossible for Hamas forces to check the vast majority of individuals and vehicles.
Hamas security forces also established checkpoints at key intersections inside Gaza, checking cars. Human Rights Watch observed them arresting one man, apparently for drug possession.
Since Hamas took over the Palestinian Authority in March 2006, following its electoral victory the previous January, and especially after Hamas captured Israeli corporal Gilad Shalit that June, Israel has made it exceedingly difficult for Palestinians to leave Gaza. Following Hamas’s violent seizure of power in Gaza from rival Fatah forces in June 2007, Israel has arbitrarily blocked, delayed and harassed people with emergency medical problems who need to leave Gaza for urgent care. Some Palestinian patients unable to reach hospitals in Israel or Egypt have died.
Approximately 6,000 people with foreign citizenship, permanent foreign residency, work permits, student visas, or university admissions abroad, have been trapped inside the territory and denied exit permits for unspecified “security reasons.”
It remains unclear how many of these people left Gaza for Egypt in recent days and whether they will be able to travel beyond al-Arish to Cairo.
The border breach occurred five days after Israel imposed a complete blockade on the entry of goods into Gaza in response to continued Palestinian rocket attacks. An earlier breach of the same border, at the time of Israel’s military withdrawal in September 2005, was quickly repaired.
Israeli officials have said they would not allow the blockade to cause a humanitarian crisis. “We will not hit food supplies for children or medicines for the needy,” Prime Minister Ehud Olmert said this week.
“Israeli leaders have been playing word games, claiming that each new turn of the screw would not create a humanitarian crisis,” Stork said. “But the ordinary people of Gaza – those with no connection to militants – have been living such a crisis for more than a year as the economy collapses, the lights go out, and the sewage overflows.”
Statements by Israeli officials this week appear to acknowledge that the blockade amounts to collective punishment. Olmert on January 24 said: “There is no justification for demanding we allow residents of Gaza to live normal lives while shells and rockets are fired from their streets and courtyards at Sderot and other communities in the south.”
Defense Ministry spokesman Shlomo Dror said that, “If Palestinians don’t stop the violence, I have a feeling the life of people in Gaza is not going to be easy.”
Israel slightly eased the blockade on January 23 after a wave of international criticism, agreeing to supply one week’s worth of fuel for Gaza’s sole electric power plant, but it limited supplies again soon after the border breach.
Approximately 60 percent of Gaza’s electricity is supplied commercially by an Israeli provider. Egypt supplies about 10 percent to southern Gaza, and Gaza’s sole power plant produces about 25 percent.
On the evening of January 20, the power plant had to stop production entirely due to the lack of industrial diesel fuel allowed in from Israel. Kanaan Obeid, deputy director of the Palestinian Energy Authority, told Human Rights Watch that the power plant had only enough fuel to last through January 27.
Israel’s calibrated restrictions on regular diesel, industrial diesel and benzene fuel began on October 28, 2007, in response to continued rocket attacks by Palestinian armed groups. In November, the Israeli Supreme Court approved the fuel cuts but ordered the state to halt proposed electricity cuts until it could prove that such cuts would not harm medical and other services essential to the civilian population.
Intended to pressure Hamas to take action against the armed groups, the fuel cuts have had a direct impact on the well-being of the civilian population. Gaza residents are suffering increasingly serious disruptions to their daily lives from power cuts.
According to the United Nations, the electricity shortage caused at least 40 percent of Gazans being denied access to running water and a breakdown in the sewage system. Thirty million liters of raw sewage was released into the sea per day, a UN report said. Forced to rely on generators, Gaza hospitals reduced their services.
The UN World Food Program reported shortages of meat, wheat flour and frozen food. Between January 14 and 20, the humanitarian and commercial foods entering Gaza totaled only 31 percent of basic food needs.
Israel’s decision to limit fuel, and potentially electricity, to Gaza in retaliation for rocket attacks violates a basic principle of international humanitarian law, which prohibits a government with effective control over a territory from attacking or withholding objects that are essential to the survival of the civilian population, Human Rights Watch said. It also violates Israel’s duty as the occupying power to safeguard the health and welfare of the population under occupation.
On January 27, the Israeli Supreme Court will hear an appeal from Israeli and Palestinian human rights groups, asserting that the electricity cuts amount to collective punishment in violation of international humanitarian law.
Egypt shares some of the blame for the humanitarian crisis in Gaza, having largely kept its border with Rafah closed during the Israeli blockade, Human Rights Watch said. In the future, it should take steps to facilitate the flow of people and goods, especially humanitarian aid and emergency medical cases, while controlling the flow of arms and material used to attack Israeli civilians.
“The past three days prove that Egypt can contribute to alleviating the humanitarian crisis in Gaza,” Stork said. EINDE BERICHT
[20] CRIMES AGAINST HUMANITY
Article 7 Crimes against humanity 1. For the purpose of this Statute, “crime against humanity” means any of the following acts when committed as part of a widespread or systematic attack directed against any civilian population, with knowledge of the attack: (a) Murder; (b) Extermination; (c) Enslavement; (d) Deportation or forcible transfer of population; (e) Imprisonment or other severe deprivation of physical liberty in violation of fundamental rules of international law; (f) Torture; (g) Rape, sexual slavery, enforced prostitution, forced pregnancy, enforced sterilization, or any other form of sexual violence of comparable gravity; (h) Persecution against any identifiable group or collectivity on political, racial, national, ethnic, cultural, religious, gender as defined in paragraph 3, or other grounds that are universally recognized as impermissible under international law, in connection with any act referred to in this paragraph or any crime within the jurisdiction of the Court; (i) Enforced disappearance of persons; (j) The crime of apartheid; (k) Other inhumane acts of a similar ch haracter intentionally causing great suffering, or serious injury to body or to mental or physical health.
The razing of a Bedouin village by Israeli police shows how far the state will go to achieve its aim of Judaising the Negev region
A menacing convoy of bulldozers was heading back to Be’er Sheva as I drove towards al-Arakib, a Bedouin village located not more than 10 minutes from the city. Once I entered the dirt road leading to the village I saw scores of vans with heavily armed policemen getting ready to leave. Their mission, it seems, had been accomplished.
The signs of destruction were immediately evident. I first noticed the chickens and geese running loose near a bulldozed house, and then saw another house and then another one, all of them in rubble. A few children were trying to find a shaded spot to hide from the scorching desert sun, while behind them a stream of black smoke rose from the burning hay. The sheep, goats and the cattle were nowhere to be seen – perhaps because the police had confiscated them.
Scores of Bedouin men were standing on a yellow hill, sharing their experiences from the early morning hours, while all around them uprooted olive trees lay on the ground. A whole village comprising between 40 and 45 houses had been completely razed in less than three hours.
I suddenly experienced deja vu: an image of myself walking in the rubbles of a destroyed village somewhere on the outskirts of the Lebanese city of Sidon emerged. It was over 25 years ago, during my service in the Israeli paratroopers. But in Lebanon the residents had all fled long before my platoon came, and we simply walked in the debris. There was something surreal about the experience, which prevented me from fully understanding its significance for several years. At the time, it felt like I was walking on the moon.
This time the impact of the destruction sank in immediately. Perhaps because the 300 people who resided in al-Arakib, including their children, were sitting in the rubble when I arrived, and their anguish was evident; or perhaps because the village is located only 10 minutes from my home in Be’er Sheva and I drive past it every time I go to Tel Aviv or Jerusalem; or perhaps because the Bedouins are Israeli citizens, and I suddenly understood how far the state is ready to go to accomplish its objective of Judaising the Negev region; what I witnessed was, after all, an act of ethnic cleansing.
They say the next intifada will be the Bedouin intifada. There are 155,000 Bedouins in the Negev, and more than half of them live in unrecognised villages without electricity or running water. I do not know what they might do, but by making 300 people homeless, 200 of them children, Israel is surely sowing dragon’s teeth for the future. EINDE BERICHT BBCISRAEL POLICE RAZE ”ILLEGAL” BEDOUIN VILLAGE IN NEGEV
Around 300 Bedouins living in Israel’s Negev desert have been made homeless after police raided their village and razed their homes.
Israeli activists said 1,500 police arrived in Al-Arakib village at dawn.
They destroyed 30 to 40 makeshift homes and uprooted hundreds of olive trees belonging to the villagers, they said.
Police spokesman Mickey Rosenfeld said the homes had been “illegally built” and were destroyed in line with a court ruling issued 11 years ago.
“Several hundred people were taken back to the Rahat area where they originally came from,” he told the AFP news agency, referring to a nearby Bedouin town in Israel’s arid south.
More than 150,000 Bedouin live in Israel, mostly in and around the Negev desert.
Around half live in villages that are not recognised by the state, and have no access to municipal services like water and electricity.
Many live in extreme poverty.
Land battle
At dawn on Tuesday, women and children in Al-Arakib watched as Land Administration bulldozers demolished their houses, Israeli press reports said.
Minor scuffles erupted as the villagers and around 150 rights activists tried to stop the police from carrying out the demolitions, said Chaya Noach, head of the Negev Coexistence Forum, a group fighting to protect the rights of the Bedouin in the Negev.
“We were stunned to witness the violent force being used,” Al-Arakib spokesman Awad Abu-Farikh told Israeli newspaper Yediot Ahronot following the razing.
“This operation is the first step in the uprooting of many villages. We shall return to our villages, build our homes and not leave this place.”
The authorities say all the homes are illegal, built without permission.
The Bedouin say they have lived in the area since before the foundation of the state of Israel.
They resist efforts to re-settle them in towns and villages, saying it goes against their traditional way of life.
A Land Administration official, Shlomo Tziser, told Yediot Ahronot the officers were implementing a final court order for the evacuation of the area.
“Today we shall evacuate them and should they return we’ll do it again,” he said.
EINDE BERICHT
”The 130-page report, “Off the Map: Land and Housing Rights Violations in Israel’s Unrecognized Bedouin Villages,” documents how discriminatory Israeli laws and practices force tens of thousands of Bedouin in the south of Israel to live in “unrecognized” shanty towns where they are under constant threat of seeing their homes demolished and their communities torn apart.”
HUMAN RIGHTS WATCH
ISRAEL: END SYSTEMATIC BIAS AGAINST
BEDOUIN
Stop Demolishing Homes, Remedy Discriminatory Land Allocation
Israel should declare an immediate moratorium on demolitions of Bedouin homes and create an independent commission to investigate pervasive land and housing discrimination against its Bedouin citizens in the Negev, Human Rights Watch said in a new report released today.
The 130-page report, “Off the Map: Land and Housing Rights Violations in Israel’s Unrecognized Bedouin Villages,” documents how discriminatory Israeli laws and practices force tens of thousands of Bedouin in the south of Israel to live in “unrecognized” shanty towns where they are under constant threat of seeing their homes demolished and their communities torn apart.
Human Rights Watch based its findings on interviews conducted in 13 unrecognized Bedouin villages and three government-planned Bedouin townships in the Negev. It interviewed dozens of Bedouin residents, as well as activists, community organizations, nongovernmental organizations (NGOs), academics, and lawyers in Israel. Human Rights Watch submitted a detailed letter to the government in 2007 with preliminary findings and questions, and incorporated relevant information from the Ministry of Justice’s response into the report.
“Israeli policies have put the Bedouin in a lose-lose situation,” said Joe Stork, Middle East director at Human Rights Watch. “The state has forced them off the land they claimed as their own and into illegal shanty towns, cut off from basic necessities like water and electricity.”
Israel has demolished thousands of Negev Bedouin homes since the 1970s, and hundreds in 2007 alone. Authorities say that 45,000 existing Bedouin homes in approximately 39 “unrecognized” villages were built illegally and thus potential targets for demolition. Israeli officials contend that they are simply enforcing zoning and building codes. But Human Rights Watch found that officials systematically demolish Bedouin homes while often overlooking or retroactively legalizing unlawful construction by Jewish citizens.
While the Bedouin suffer an acute need for adequate housing and for new (or recognized) residential communities, the state instead is developing new homes and communities for Jewish citizens even though some of the more than 100 existing Jewish communities in the Negev sit half-empty. In theory, any citizen can apply to live in these Negev communities, but in practice selection committees screen applicants and accept people based on undefined notions of “suitability” that systematically exclude Bedouin.
“Israel is willing and able to build new Negev towns for Jewish Israelis seeking a rural way of life, but not for the people who have lived and worked this land for generations,” Stork said. “This is grossly unfair.”
Israeli officials insist that Bedouin can relocate to seven existing government-planned townships or a handful of newly recognized villages. Human Rights Watch found that the government-planned townships constitute seven of the eight poorest communities in Israel and are ill-equipped to handle any influx of residents. Most Bedouin reject the idea of relocating to the townships, with their deplorable infrastructure, high crime rates, scarce job opportunities, and insufficient land for traditional livelihoods such as herding and grazing. In addition, the state requires Bedouin who move to the townships to renounce their ancestral land claims – unthinkable for most Bedouin who have claims to land passed down from parent to child over generations.
The state controls 93 percent of the land in Israel, and a government agency, the Israel Land Administration (ILA), manages and allocates this land. No Israeli law requires the ILA to ensure fair and just distribution of land. Almost half its governing body are members of the Jewish National Fund, which has an explicit mandate to develop land for Jewish use only. Today, the Bedouin community comprises 25 percent of the population of the northern Negev, but controls less than 2 percent of the land there.
Authorities have allocated large tracts of land and public funds for family ranches or farms. The state connects these farms to national electric and water grids despite the fact that some lack proper planning permits and retroactively legalizes them rather than demolish them.
“The hypocrisy in the policy towards these large individual farms is not lost on the Bedouin,” said Stork. “The state’s claims that the Bedouin villages are too dispersed to receive state utilities don’t seem to matter when it comes to the farms.”
In October 2007, the Ministry of Housing appointed a commission headed by former state comptroller and retired Supreme Court Justice Eliezer Goldberg to examine the land-ownership dispute between the state and the Bedouin community in the Negev. The eight-member Goldberg Commission, which does not include a representative from the unrecognized Bedouin villages, began work in January 2008, proposing to publish its findings and recommendations within six months.
Human Rights Watch urged the commission to base its recommendations on Israel’s international human rights obligations prohibiting discrimination and guaranteeing rights to adequate and secure housing, and protection from forced evictions.
“One recommendation should be for a special commission that can conduct an impartial and comprehensive examination of the problem of the unrecognized villages,” Stork said. “Because the state itself is responsible for this systematic discrimination and denial of basic rights, an independent investigative body is needed.”
Many Bedouin told Human Rights Watch about the devastating impact of home demolitions on their families. The authorities typically demolished the homes without specific advanced warning, often leaving families with nothing more than a tent for shelter.
Testimonies
Sarah Kishkher of Um Mitnan told Human Rights Watch what this meant. “Everything used to be so clean and neat. We could keep the home organized – we had cupboards to fold the children’s clothes and keep them in. We could bathe the children whenever we wanted. Everything [in a tent] is in this sandy dirt. We can’t keep food for the baby in a fridge. We have lost everything.”
Some Bedouin have seen their homes destroyed more than once. Fatima al-Ghanami, a 60-year-old widow in Um Mitnan, suffers from diabetes. Officials demolished her home several years ago. Shortly after she rebuilt, she received another demolition warning order. “When I got the demolition order for the old house, I was sure they would never come. Now I know better. I know they’ll come and do it. … They might come tomorrow, they might come anytime. If they demolish this place, I have nowhere to go and no money left. I have no idea what I’ll do.”
Background
Some Bedouin villages pre-date the creation of the state of Israel in 1948, while others sprang up after Israel forcibly displaced the Bedouin from ancestral lands in the early days of the state. Israel passed laws in the 1950s and 1960s enabling the government to lay claim to large areas of the Negev where the Bedouin had formerly owned or used the land. Planning authorities ignored the existence of Bedouin villages when they created Israel’s first master plan in the late 1960s, embedding discrimination in policies that continue today, some 40 years later.
According to the United Nations committee responsible for interpreting the International Covenant on Economic, Social and Cultural Rights, which Israel ratified in 1991, governments can carry out forced evictions only in “the most exceptional circumstances,” and in accordance with international law. Even in exceptional circumstances, human rights principles require that the government must consult with the affected individuals or communities, identify a clear public interest requiring the eviction, ensure that those affected have a meaningful opportunity to challenge the eviction, and provide appropriate compensation and adequate alternative land and housing arrangements.
In almost all cases, Human Rights Watch found that the state met none of these criteria.
In the unrecognized villages of Um al-Hieran and Atir, near the Yatir forest, the state filed lawsuits to evacuate and expel the approximately 1,500 residents in April 2004. In September 2006, the state obtained approximately 40 judicial demolition orders against almost all the houses in Um al-Hieran, and in June 2007 the ILA demolished 25 of those homes. Um al-Hieran dates from 1956, when the government moved the residents from their land in the western Negev, around today’s Kibbutz Shoval. Now the government wants the land of Um al-Hieran to construct a larger Jewish settlement, Hiran. The government never informed Um al-Hieran’s residents of its plans or invited them to be a part of the new community before attempting to displace them forcibly again.
After planning officials distributed demolition warnings or orders on all the homes in the village of al-Sira in September 2006, village residents approached the authorities but found there were no alternatives envisaged for the community. Resident Khalil al-Amour told Human Rights Watch: “They always say ‘maybe’. Maybe you’ll get a neighborhood when [the township of] Rahat expands; maybe you can go to the [newly planned] township of Marit which does not even exist yet. We are invisible people to them, so perhaps we can live in invisible houses.” All the homes in the village now have demolition orders.
The Human Rights Watch report discusses examples of countries where governments have attempted to address indigenous land claims and provide redress where there have been historical injustices. New Zealand, Canada, and Australia, for instance, have established national processes, ranging from commissions to tribunals, and in some cases these have resulted in returning land which was owned or traditionally used by indigenous populations to their control.EINDE BERICHT
[21]
CIVIS MUNDI
ZWEEDSE FOTOGRAAF WINT WORLD PRESS PHOTO 2012.
MISDADEN ISRAELISCHE POLITIEK IN BEELD GEBRACHT
ASTRID ESSED
”Yes, Palestinians living in Gaza and East Jerusalem are fully entitled to respect of the rights they have under international human rights law, and the protections due to them as residents of occupied territory.”
”Despite dismantling its military government in the Gaza Strip and withdrawing its settler population from there in 2005, Israel continues to exercise significant control over the 2 million Palestinians living in Gaza and therefore continues to have obligations toward them under the law of occupation and must respect their rights.”Israel also has obligations under the law of occupation to Palestinians in East Jerusalem and must respect their rights and freedoms, despite its annexation of the territory in 1967 in a unilateral move that was not recognized by the international community and does not alter its status as occupied under international law.
HUMAN RIGHTS WATCH
4.ARE THE REPORT RECOMMENDATIONS APPLICABLE TO THE GAZA STRIP AND EAST JERUSALEM?
Yes, Palestinians living in Gaza and East Jerusalem are fully entitled to respect of the rights they have under international human rights law, and the protections due to them as residents of occupied territory.
Despite dismantling its military government in the Gaza Strip and withdrawing its settler population from there in 2005, Israel continues to exercise significant control over the 2 million Palestinians living in Gaza and therefore continues to have obligations toward them under the law of occupation and must respect their rights.
Israel also has obligations under the law of occupation to Palestinians in East Jerusalem and must respect their rights and freedoms, despite its annexation of the territory in 1967 in a unilateral move that was not recognized by the international community and does not alter its status as occupied under international law.
EINDE BERICHT
ORIGINELE BRON
HUMAN RIGHTS WATCH
Q & A: BORN WITHOUT CIVIL RIGHTS
ISRAEL’S USE OF DRACONIAN MILITARY ORDERS TO REPRESS PALESTINIANS IN
Relations between the Parties, as well as all the provisions of the Agreement itself, shall be based on respect for human rights and democratic principles, which guides their internal and international policy and constitutes an essential element of this Agreement.
EURO MEDITERRANEAN AGREEMENT
establishing an association between the European Communities and their Member States, of the one part, and the State of Israel, of the other part
[24]
ARTIKEL 90, NEDERLANDSE GRONDWET
De regering bevordert de ontwikkeling van de internationale rechtsorde.
ISRAELISCHE BOMBARDEMENTEN OP GAZA IN MEI 2021/TERREUR IN OOST-JERUZALEM EN DE WESTBANK/BRIEF AAN TWEEDE KAMERLEDEN/STOP ISRAELISCHE TERREUR!/STOP DE BEZETTING!
MISDADEN VAN DE ISRAELISCHE BEZETTINGVERWOESTING VAN GAZA
BEZETTINGSTERREUR foto Oda Hulsen Hebron 2 mei 2017/Verwijst naar foto van een Palestijnse jongen, die tegen de muur wordt gezet doorIsraelische soldaten, die hem toeriepen ”Where is your knife!”/Later vrijgelaten
NB Het is dus NIET de foto van een Palestijnse jongen, die bij de kraag wordt gegrepen
Naar aanleiding van de beestachtige Israelische aanval op Gaza [ik weet nog niet wat voor naam ze aan deze duivelse militaire operatie hebben gegeven]heb ik de Tweede Kamerleden van alle politieke partijen aangeschreven, behalvede [fascistische, PVV/Forum voor Democratie] en pro Israel partijen, de PVV, Forum voor Democratie en de SGP [Staatkundig Gereformeerde Partij] ZIE MIJN BRIEF, LEZERS!
BRIEF!
AAN DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER Geachte dames en heren,
[Vooraf:Mocht u in tijdnood zijn, lees dan alleen het stukje onderin:OPROEP/EIS AAN U] Onderwerp:De voortdurende Israelische agressie tegen het Palestijnse volk Geachte dames en heren, [Een mail van gelijke strekking is tevens verzonden aan al uw Tweede Kamer collegae,met als uitzondering de fracties van de PVV, SGP en Forum voor Democratie]
De walrus sprak:De tijd is daar Om over allerlei te praten”Een schoen, een schip, een kandelaar,Of koningen ook liegenEn of de zee soms koken kanEn een biggetje kan vliegen. Uit het Engels vertaald uit:
THE WALRUS AND THE CARPENTERLEWIS CARROLL: ALICE IN WONDERLAND
https://en.wikipedia.org/wiki/The_Walrus_and_the_Carpenter Zoals de Walrus sprak in het onvergetelijke ”Alice in Wonderland”[1] sprak ,zeg ik:”Het is tijd.”Het is hoog tijd om spijkers met koppen te slaan en als Tweede Kamer,binnen de mogelijkheden, die u daartoe heeft, ferm en fel op te tredentegen de systematische Israelische onderdrukking en terreur jegens debezette Palestijnse bevolking!En daarmee bedoel ik niet alleen ”het uiten van bezorgdheid”, maar ook echt het Israelische onrecht benoemen en ernaar handelen!Want zoals ik al schreef:Het is niet van vandaag.Het is structureel! En het Kwaad schuilt in de bezetting.Daarover zo meerNu eerst dit: AANLEIDING: Natuurlijk kent u de aanleiding tot de huidige Ellende:Dreigende [misschien is het nu zelfs al wel gebeurd] huisuitzettingvan Palestijnse families in het bezette Oost-Jeruzalem [2] om plaatste maken voor een stel Israelische kolonisten [3], ondanks het feit, dat datillegaal is, omdat nederzettingen in bezet gebied en dus de bewoningdoor kolonisten aldaar, in strijd is met het Internationaal Recht. [4]Terecht verzetten de Palestijnen zich daartegen, de Israelische politie reageerde met grof geweld tegen de demonstranten en ook extreem-rechtse kolonisten vielen Palestijnse demonstranten aan [5], waarbij doorde Israelische politie zelfs de Al Aqsa Moskee werd bestormd! [6] ESCALATIE Zoals wel kon worden verwacht, escaleerde het geweld:Door Israelische bombardementen op Gaza vielen tientallen doden, waarbij onder andere een huis van een Hamas leider is getargeted en een gebouw is aangevallen, waarin internationale media waren gevestigd. [7]Om nog exacter te zijn over het aantal en u [hoewel u dat al dient te weten], een indruk te geven:Op het moment van schrijven zijn er volgens berichtgeving uit de mediaStuk voor stuk oorlogsmisdaden, omdat voornamelijk burgers en burgerdoelen zijn getarget en geraakt!Lees het Internationaal Humanitair Oorlogsrecht er maar op na. [8]De media melden 197 Palestijnse doden en meer dan duizend gewonden. [9]Ook zijn er tenminste twee Israelische vrouwen zijn gedood door raketten,die uit Gaza zijn afgevuurd. [10]Later hebben de Israelische autoriteiten melding gemaakt van 10 Israelische slachtoffers, [zie media] [11]Uiteraard even onacceptabel, omdat het om burgers gaat.Zie ook verklaring Amnesty International [12]Amnesty International heeft trouwens-en dat moet u bekend zijn, anders weet u het nu-in niet mis te verstane termen het Israelische geweld in bezet Oost-Jeruzalem veroordeeld. [13]Verder melden de media, dat zo’n 42 duizend Palestijnen op de vlucht zijn geslagen vanwege Israelische bombardementen! [14]Dat is niet niks, waarde Kamerleden.Dat is een humanitaire ramp! ISRAELISCHE AANVALLEN NIET NIEUW Waarom ik het ook zo belangrijk vind, dat u ingrijpt, is omdat deze Israelische aanvallen op Gaza en de keiharde onderdrukking van de Palestijnen in bezet Oost-Jeruzalem en de bezette Westbank bepaald niet nieuw zijn, zoals u hoort te weten:Neem alleen al de militaire aanval ”Protective Edge” uit 2014:In die specifieke Israelische militaire aanval op Gaza, heeft Israel zich schuldig gemaakt aan zware oorlogsmisdaden:In de aanval op Gaza in 2014 , zijn in twee maanden tijd meer dan 1400 Palestijnen gedood [voornamelijk burgers] [15] waaronder 526 kinderen [16], een VN school werd gebombardeerd [17], een ziekenhuis werd beschoten [18], moet ik doorgaan?Ik denk, dat dit wel een Beeld geeft.
ROOTS OF THE EVIL:BEZETTING EN ONDERDRUKKING Maar hoe bizar het ook klinkt, deze herhaalde Israelische terreur enoorlogsmisdaden zijn niet de wortel.Hoe gruwelijk ook, zij zijn de Kippendoder niet. Wat natuurlijk de bron van alle Kwaad is, is die nu al vanaf 1967 [reken zelf maar uit, hoe lang] durende Israelische bezetting is, die gebaard heeft:OnderdrukkingOorlogsmisdadenDe uithongeringsblokkade van Gaza [19] en misdaden tegen de menselijkheid, zoals de etnische zuiveringen van de Bedoeienen. [20]Landddiefstal en terreur, middels die illegale nederzettingenEn zo meer Zolang die bezetting doorgaat, zullen bestialiteiten als militaire aanvallen, die keer op keer mensenlevens als tol eisen, doorgaanLees meer onder noot 21U hoort het trouwens te weten OPROEP/EIS AAN U Ik heb u een uitgebreid overzicht gegeven van aan u reeds bekende en/of onbekende feiten.Maar wat u in ieder geval weet is de zoveelste tragedie, die zich hier en nuover het Palestijnse volk voltrekt.En daarom wordt het meer dan hoog tijd, dat u handelend optreedt enzich voor de volgende zaken inzet: Een onmiddellijk einde aan alle militaire agressie tegen bezet Gaza [22], de Palestijnse bewoners in bezet Oost-Jeruzalem en de bezette Westbank.Eisen, dat de Nederlandse regering Israel, zelfstandig of in EU verband,oproept om zich per direct uit de Bezette Palestijnse gebieden terug te trekken.Dat Israel stopt met uitbreiding van de nederzettingen en de reeds bestaande nederzettingen ontmantelt.Dat Israel per direct de Gaza Blokkade opheft. Ik verwacht geen moment, dat Israel daaraan gehoor geeft, daarom moet u, als parlement, aandringen op drukmiddelen, zoals het opschorten, danwel opzeggen van het EU Associatie Verdrag met Israel, dat immers eenmensenrechtenclausule heeft. [23]En zo zijn er meer drukmiddelen, nationaal en internationaal, die u kuntaanwenden.Van u als parlementsleden, die trouw hebben gezworen aan de Grondwet[of dat hebben beloofd], verwacht ik, dat u artikel 90 [de regering bevordert de Internationale Rechtsorde] [24] respecteert en uitvoert.
Nu zijn er fracties en partijen [dit is een algemene brief, zoals u begrepen hebt], die zich WEL consequent hebben ingezet voor de mensenrechten en het Internationaal Recht in dezen.Dat is mooi:Maar ook die roep ik op, zich nogmaals in te zetten voor bovenstaande doelen. U mag niet toestaan, dat welk land dan ook zo grof de mensenrechtenmet voeten treedt.Doe uw best! Vriendelijke groeten Astrid EssedAmsterdam
Huisuitzettingen Vrijdagavond escaleerde opnieuw het geweld tussen Israëlische politie en Palestijnse demonstranten in Jeruzalem, vooral vanwege de dreigende huisuitzettingen van Palestijnse families in Oost-Jeruzalem.
Flits. Knal. Rennende en struikelende mensen, loeiende sirenes. Het is weer raak in Jeruzalem. Bij confrontaties tussen Palestijnen en de Israëlische politie bij de Al-Aqsamoskee in de oude stad en in de nabijgelegen wijk Sjeikh Jarrah zijn vrijdagavond zeker 205 Palestijnen en 17 Israëlische politieagenten gewond geraakt. De politie zette onder meer traangas, lawaaigranaten en rubberkogels in. Volgens de politie gooiden Palestijnse demonstranten met stenen en vuurwerk.
In de islamitische vastenmaand ramadan is het vaker onrustig in Jeruzalem, maar dit keer volgt escalatie op escalatie. Het begon met de afsluiting van de trappen naar de Damascuspoort, de belangrijkste ingang naar de oude stad. Die dienen in de ramadan als centraal plein voor de tienduizenden Palestijnen die naar de Al-Aqsamoskee komen om te bidden. Na protesten en geweld stelden de Israëlische autoriteiten de trappen weer open. Ook kwam de politie hardhandig tussenbeide toen ultrarechtse activisten een mars naar de oude stad organiseerden waarbij ze „dood aan de Arabieren” riepen en Palestijnen op straat aanvielen. De directe aanleiding voor de mars was een filmpje op sociale media van een Palestijnse jongen die een Joodse leeftijdgenoot een klap gaf.
Centraal in de recente onrust staat de dreigende huisuitzetting van vier Palestijnse families in de wijk Sjeikh Jarrah, vlakbij de oude binnenstad. Veertien families dreigen hun huizen te worden uitgezet, waarvan vier acuut. Jordanië, dat destijds het oostelijke deel van Jeruzalem beheerste, bouwde de huizen in 1956 samen met VN-organisatie UNRWA voor Palestijnse vluchtelingen. De inwoners van de wijk protesteren elke avond tegen de uitzettingen, daarbij gesteund door Joodse en Palestijnse activisten. Politieoptreden leidde de afgelopen week tot gewonden en arrestaties.
Stinkwater
Je weet dat je in de richting van Sjeikh Jarrah loopt dankzij de penetrante geur die hier al dagen hangt. De politie gebruikt stinkwater, een chemisch goedje dat niet uit kleren en huizen te krijgen is, tegen demonstranten.
Abed Fattah Eskafi (71) woont met dertien kinderen en kleinkinderen in het huis dat zijn familie destijds kreeg toegewezen, nadat ze in 1948 uit een wijk in West-Jeruzalem waren verdreven. Eskafi en zijn buren zijn al decennia in rechtszaken verwikkeld om hun huis te behouden. Sinds Israël in 1967 het oostelijke gedeelte van Jeruzalem heroverde en vervolgens annexeerde, eisen nationalistische Joodse organisaties de grond op omdat die vóór 1948 in bezit was van Joden. Volgens de Israëlische wet mogen Joodse Israëliërs die in de oorlog met de Arabische buurlanden zijn verdreven, hun bezit opeisen. Dat geldt echter niet voor de vele Palestijnen die hun grond en bezit kwijtraakten, zoals de Eskafi’s.
Ook hier wakkeren rechtse groeperingen het vuur met graagte aan. Donderdag zette een ultrarechts Knessetlid zijn tent op recht tegenover de nu bedreigde huizen, bij een huis waar al in 2009 Joodse bewoners in de plaats kwamen van Palestijnen. Het mondde uit in over en weer gesmijt met stoelen en stenen.
Vrijdag hebben zich tientallen Joodse activisten in hetzelfde huis verzameld. Zodra de schemering invalt, komen ze de straat op om luidkeels te bidden en zingen voor de sjabbat. Aan de overkant zitten de Palestijnse bewoners aan grote tafels voor de iftar, het breken van de vasten, dat eveneens met zonsondergang begint. Beide groepen proberen elkaar te overstemmen. Ertussen staan agenten van de Israëlische grenspolitie.
Volgens de VN-mensenrechtenraad zou uitzetting van de Palestijnse bewoners neerkomen op gedwongen verplaatsing, volgens mensenrechtenverdragen verboden. De Amerikaanse regering sprak vrijdag haar bezorgdheid uit over het escalerende geweld en ook over de dreigende uitzettingen in Sjeikh Jarrah.
‘Onroerendgoedkwestie’
De Palestijnse bewoners en hun medestanders zien de huisuitzettingen als deel van een grotere beweging om zoveel mogelijk Joodse Israëliërs te vestigen in Oost-Jeruzalem, dat de Palestijnen zien als de hoofdstad van een toekomstige Palestijnse staat. Israël beschouwt heel Jeruzalem als Israëls ondeelbare hoofdstad.
Palestijnse huizen in Oost-Jeruzalem worden met regelmaat gesloopt en in Palestijnse wijken betrekken steeds meer Joodse families Palestijnse huizen. „Ze willen geen Arabieren hier”, zegt Eskafi. „Ze verdrijven ons van hier, dan vanuit de volgende wijk, en ten slotte uit Al-Aqsa.” Israël ontkent dat. Het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken stelde vrijdag dat de Palestijnen „een onroerend-goedkwestie tussen private partijen presenteren als een nationalistische kwestie, om geweld op te roepen.”
Veiligheidsdiensten en bewoners houden hun hart vast voor de komende dagen. Ook deze zaterdag zijn demonstraties aangekondigd in Israël en de Palestijnse gebieden. Volgens de militante beweging Hamas speelt de Israëlische premier Netanyahu „met vuur”.
Zondagavond en maandag is het Jeruzalemdag. Ultranationalistische Joden vieren dan dat de stad in 1967 werd ‘verenigd’ met een mars door de oude stad, waarbij ze nationalistische en anti-Arabische slogans roepen. De Israëlische politie adviseert Palestijnse winkeliers doorgaans hun zaak gesloten te houden om vernielingen te voorkomen, maar dit jaar valt het samen met één van de belangrijkste en drukste avonden van de ramadan.
Maandag bepaalt het Hooggerechtshof bovendien of de bewoners van Sjeikh Jarrah nog in beroep mogen tegen hun uitzetting.
EINDE NRC ARTIKEL[3]
”De belangrijkste aanleiding tot de onlusten ligt in de wijk Sheikh Jarrah, even ten noorden van de Oude Stad, waar vier Palestijnse families acuut op straat dreigen te worden gezet ten gunste van Israëlische kolonisten” THE RIGHTS FORUMESCALATIE IN OOST-JERUZALEM HOUDT GROTE RISICO’SIN10 MEI 2021
De verdrijving van Palestijnse inwoners, het permanente Israëlisch geweld en andere factoren hebben in Oost-Jeruzalem geleid tot een explosieve situatie, die zich inmiddels tot ver buiten de stad uitstrekt. Decennia van kolonisering hebben een rampzalige situatie opgeleverd.
De afgelopen dagen is in Oost-Jeruzalem de spanning geëscaleerd die zich afgelopen weken heeft opgebouwd tussen de Israëlische autoriteiten, politie, groepen rechtse nationalisten en kolonisten enerzijds, en de lokale Palestijnse bevolking anderzijds. Vrijdag-, zaterdag- en zondagavond, en ook al daarvoor, vonden harde botsingen plaats in de wijk Sheikh Jarrah, bij de Damascuspoort en in andere delen van de Oude Stad.
Op media zoals Middle East Eye, dat eigen verslaggevers ter plaatse heeft, is een aaneenschakeling te zien van video’s waarin zwaar bewapende Israëlische troepen grof geweld gebruiken tegen Palestijnen, die vanwege het einde van de vastenmaand Ramadan juist massaal bijeenkomen. Vrijdag bestormden Israëlische troepen zelfs de voor moslims heilige Al-Aqsa-moskee. Aan Palestijnse zijde werden circa 290 gewonden gemeld, van wie er ruim honderd in ziekenhuizen moesten worden opgenomen. Ook 18 Israëlische politieagenten raakten gewond. Die aantallen liepen zondagavond verder op.
Sheikh Jarrah
De belangrijkste aanleiding tot de onlusten ligt in de wijk Sheikh Jarrah, even ten noorden van de Oude Stad, waar vier Palestijnse families acuut op straat dreigen te worden gezet ten gunste van Israëlische kolonisten. In de wijk wacht in totaal 78 families dit lot. Simultaan vindt hetzelfde proces van huisuitzettingen plaats in andere wijken van Oost-Jeruzalem, waaronder Silwan. In een eerder artikel beschreven wij een aantal concrete voorbeelden, onder meer in Sheikh Jarrah.
De Palestijnse families in Sheikh Jarrah maken deel uit van (nazaten van) de circa 750 duizend Palestijnen die in 1947-48 door Joodse milities op de vlucht werden gejaagd of verdreven uit hun woonplaatsen binnen het huidige Israël. Nadat Israël hen het recht van terugkeer naar hun woonplaatsen en bezittingen ontzegde, werden 28 families in 1956 gehuisvest in het onder Jordaans gezag staande Palestijnse Oost-Jeruzalem, waar de VN-organisatie UNRWA de bouw van woningen faciliteerde op door Jordanië beschikbaar gesteld land. Het is deze, sindsdien toegenomen, gemeenschap die nu in Sheikh Jarrah uit haar huizen dreigt te worden gezet.
Joodse meerderheid
Cruciaal hierin was de bezetting van Oost-Jeruzalem, samen met de Westoever en Gaza, door Israël in 1967. Die vormde het startschot van de Israëlische politiek om in Oost-Jeruzalem een ‘Joodse meerderheid’ tot stand te brengen. Sindsdien wordt het stadsdeel agressief gekoloniseerd. Israël heeft intussen ruim 225 duizend burgers naar Oost-Jeruzalem overgebracht (cijfers 2019).
Daarnaast worden Palestijnse inwoners door Israël op alle denkbare manieren de stad uitgedreven: door het intrekken van vergunningen, landconfiscatie, huisuitzettingen, afbraak van woningen, en de aanleg van parken en archeologische zones op Palestijns land of tussen Palestijnse gemeenschappen, die zich daardoor niet kunnen uitbreiden. Per 2017 was ruim 14 duizend Palestijnen het inwonerschap van Oost-Jeruzalem ontnomen, en waren ruim tweeduizend Palestijnse woningen gesloopt. Het huidige aantal Palestijnse inwoners van Oost-Jeruzalem bedraagt circa 350 duizend.
De huisuitzettingen in Sheikh Jarrah, Silwan en andere wijken passen in deze praktijk van etnische zuivering, die tot doel heeft het Palestijnse deel van de bevolking van Jeruzalem te vervangen door Joods-Israëlische kolonisten. Daarover wordt niet geheimzinnig gedaan: in een video legt een woordvoerder van de Israëlische kolonisten in Sheikh Jarrah uit hoe dat proces in zijn werk gaat, en erkent hij volmondig dat dit neerkomt op verdrijving van de Palestijnen. Een andere video toont een kolonist die het stelen van een Palestijns huis legitimeert met de opmerking dat anders een ander dat wel zal doen.
Israëlisch ‘recht’
Daartoe wordt gebruik gemaakt van Israëlische wetgeving, die buiten de eigen grenzen wordt toegepast op bezet Palestijns gebied. Zaterdag werd Israël door de Hoge VN-Commissaris voor de Mensenrechten gewezen op de ondeugdelijkheid van die constructie, en gewaarschuwd dat op Oost-Jeruzalem het internationaal recht van toepassing is, waarbinnen de Israëlische kolonisering als mogelijke oorlogsmisdaad geldt, en acties als huisuitzettingen strikt verboden zijn. Als bezettingsmacht is Israël verantwoordelijk voor het welzijn van de lokale bevolking.
De door Israël gebruikte wetgeving is een amendement op de zogenoemde Absentee Property Law, waarmee Israël in 1950 al het land en de bezittingen confisqueerde van de ‘absente’ Palestijnse eigenaren – de 750 duizend verdreven en gevluchte Palestijnen die tegelijkertijd het recht van terugkeer werd onthouden. Dit nadat de bezittingen van 600 duizend Palestijnen al in 1948 in een nationale plundertocht door Joden geroofd waren, zoals verleden jaar na Israëlisch onderzoek kwam vast te staan.
Nadat Israël in 1967 Oost-Jeruzalem en de overige Palestijnse gebieden bezette, werd de Israëlische wet in 1970 uitgebreid met een amendement dat (uitsluitend) Joden het recht geeft om in bezet Oost-Jeruzalem land en onroerend goed op te eisen dat voor 1948 Joods bezit was. De wet wordt vervolgens afgedwongen door het Israëlische juridische systeem van toepassing te verklaren op bezet gebied, wat de Palestijnen kansloos maakt, zelfs al kunnen die hun eigendomsrecht aantonen.
Kapot geprocedeerd
Met toepassing van het amendement kende Israël het eigendom van het land waarop de bedreigde families in Sheikh Jarrah wonen in 1972 toe aan twee Joodse organisaties, die het in de jaren negentig doorverkochten aan de private kolonistenorganisatie Nahalat Shimon International, een in de VS geregistreerd bedrijf met onbekende geldschieters. Het bedrijf diende al in 2009 een plan in bij het Israëlische gemeentebestuur van Jeruzalem voor de vestiging van een nieuwe Joodse kolonie van tweehonderd woningen in Sheikh Jarrah, waarvoor tenminste vijfhonderd Palestijnen het veld dienen te ruimen.
De door de kolonisten van Nahalat Shimon gevolgde strategie loopt via de Israëlische rechter. De Palestijnse eigenaren worden jaren achtereen letterlijk kapot geprocedeerd, tot aan het Israëlische Hooggerechtshof toe. Dat gaf de vier bedreigde Palestijnse families op 2 mei jl. vier dagen de tijd om met de kolonisten tot een vergelijk te komen, wat door de Palestijnen rigoreus werd afgewezen. Daarop wees het hof vandaag aan voor een besluit, waarop het echter zondag terugkwam: de zaak is voorlopig uitgesteld.
Wereldwijde protesten
Reden voor het uitstel is dat de woede en frustratie onder de Palestijnen zich heeft verspreid over de Westoever, Gaza en steden binnen Israël zelf. In Haifa werd zondagavond massaal gedemonstreerd, waarbij door de politie geweld werd gebruikt en 18 arrestaties werden verricht. Ook in onder meer Nazareth en Ramallah werd gedemonstreerd.
Maar ook internationaal is de maat vol. Wereldwijd werden zondag protestacties gehouden, waaronder in Amsterdam, Londen, Berlijn en Chicago. Talloze landen, waaronder de VS en Israëls nieuwe Arabische vrienden Bahrein en de VAE, hebben Israël aangesproken op zijn politiek in Oost-Jeruzalem en de dreigende gevolgen. Deze maandag komt de VN-Veiligheidsraad bijeen op verzoek van onder meer Frankrijk, Ierland en Noorwegen.
Grote risico’s
Intussen neemt het risico op complete ontsporing toe. Juist deze maandag viert Israël ‘Jeruzalemdag’, ter ere van de ‘hereniging’ van West- en Oost-Jeruzalem in 1967. Het is gebruikelijk dat ‘s avonds een vlaggenparade plaatsvindt, waarbij duizenden nationalistische Israëli’s provocatief door het bezette Oost-Jeruzalem marcheren. Gezien de explosieve situatie, die bovendien samenvalt met het einde van de vastenmaand Ramadan, ligt een verbod van de parade voor de hand.
Van Israëlische politici en bestuurders valt zo’n verbod echter niet te verwachten, vervlochten als de meesten zijn met de kolonistenbeweging. Symbool van die cultuur is locoburgemeester Aryeh King van Jerusalem, die vrijdag aan de New York Times in alle openheid uitlegde dat de huisuitzettingen deel uitmaken van de strategie om ‘de vijand’ (de Palestijnen en andere niet-Joden) te vervangen door ‘Joden’.
De Israëlische regering heeft elke verantwoordelijkheid voor de huidige escalatie van de hand gewezen met de bizarre redenering dat rond de huisuitzettingen sprake is van een ‘privaat geschil’, dat door de Palestijnen wordt gebruikt om herrie te schoppen. Zondag paaide premier Netanyahu zijn rechtse bondgenoten met de belofte dat Israël zal doorgaan met het koloniseren van Oost-Jeruzalem.
‘Pogrom’ als voorproefje
Diezelfde houding leidde minder dan drie weken geleden tot een voorproefje van wat de Palestijnen vanavond mogelijk te wachten staat, toen de ultra rechts-nationalistische organisatie Lehava toestemming kreeg voor een massale demonstratie in Oost-Jeruzalem onder het motto ‘herstel van Joodse waardigheid’. Locoburgemeester King zette de toon met de oproep aan de politie om Palestijnse demonstranten die ‘s nachts op straat waren dood te schieten.
Aldus zette zich op 22 april een horde aan extremistische Israëli’s in beweging onder uitroepen als ‘Dood aan de Arabieren’ en ‘We branden je dorp af’. Ondanks pogingen van de Israëlische politie om hen tegen te houden, werden op talloze plaatsen Palestijnen aangevallen, huizen binnengedrongen, en keerde ook de politie zich met grof geweld tegen de Palestijnen. Gevolg: 105 gewonde Palestijnen, van wie er 22 moesten worden opgenomen, en twee gewonde Israëli’s. Vijftig personen werden gearresteerd, de meesten Palestijn. Diverse media berichtten over de Lehava-actie als een ‘pogrom’.
In de avonden daaraan voorafgaand liepen groepen Israëlische Joden ook al door het stadscentrum, ‘Dood aan de Arabieren’ scanderend, en Palestijnse voorbijgangers bekogelend met stenen en traangas. Een getuige zag een groep van zestig Joden die ‘op zoek waren naar Arabieren’ en willekeurige Palestijnen aanvielen. Binnen de groep werd met trots verteld dat ‘ze acht Arabieren hebben gegrepen’ en er ‘één bijna hebben vermoord’.
In deze traditie zal deze maandag dus een Israëlische vlaggenparade plaatsvinden door de Oude Stad, waarbij ook een bezoek aan de Al-Haram al-Sharif (Tempelberg) op het programma staat – de locatie van de Al-Aqsa-moskee, waar tienduizenden Palestijnen deze week de rituelen rond het einde van de Ramadan volbrengen. Vijf dagen later gedenken de Palestijnen de Nakba, de ‘Catastrofe’ waarbij in 1947-48 circa 750 duizend Palestijnen werden verdreven. Voor veel Palestijnen in Oost-Jeruzalem, waaronder in Sheikh Jarrah, gebeurt dat in het vooruitzicht van een nieuwe verdrijving. In alle opzichten reden om het ergste te vrezen. EINDE BERICHT EINDE BERICHT
[4]
ILLEGALITEIT VAN DE NEDERZETTINGEN
”The establishment of the settlements contravenes international humanitarian law (IHL), which states that an occupying power may not relocate its own citizens to the occupied territory or make permanent changes to that territory, unless these are needed for imperative military needs, in the narrow sense of the term, or undertaken for the benefit of the local population.”
”It is unlawful under the Fourth Geneva Convention for an occupying power to transfer parts of its own population into the territory it occupies. This means that international humanitarian law prohibits the establishment of settlements, as these are a form of population transfer into occupied territory”
WHAT DOES THE LAW SAY ABOUT THE ESTABLISHMENT OF SETTLEMENTS
05-10-2010 FAQ
When a territory is placed under the authority of a hostile army, the rules of international humanitarian law dealing with occupation apply. Occupation confers certain rights and obligations on the occupying power.
Prohibited actions include forcibly transferring protected persons from the occupied territories to the territory of the occupying power. It is unlawful under the Fourth Geneva Convention for an occupying power to transfer parts of its own population into the territory it occupies. This means that international humanitarian law prohibits the establishment of settlements, as these are a form of population transfer into occupied territory. Any measure designed to expand or consolidate settlements is also illegal. Confiscation of land to build or expand settlements is similarly prohibited.
ILLEGALITEIT NEDERZETTINGEN VOLGENS ARTIKEL 49, 4E CONVENTIE VAN GENEVE
”Individual or mass forcible transfers, as well as deportations of protected persons from occupied territory to the territory of the Occupying Power or to that of any other country, occupied or not, are prohibited, regardless of their motive.”
Targeted by Israeli security forces, the symbolic mosque was at the centre of much of Jerusalem’s long weekend of violence
Al-Aqsa Mosque, one of the three holiest sites in Islam, has long been an emblem of Palestinian resistance to Israeli occupation.
Al-Haram al-Sharif (the Noble Sanctuary), the complex in Jerusalem’s Old City that houses the mosque – which includes the Dome of the Rock and other Islamic shrines – is arguably the most significant symbol of Palestinian sovereignty.
Jerusalem has been on edge for weeks over Israel’s restrictions on Palestinian access to parts of the Old City during the Muslim holy month of Ramadan, and Israeli authorities’ attempted eviction of several Palestinian families in the Sheikh Jarrah neighbourhood to make way for Israeli settlers.
Al-Aqsa found itself at the centre of a long weekend of violence from Friday, that left hundreds of people injured and led to a series of deadly rocket exchanges between the Israel military and Hamas in Gaza.
By Tuesday night, Israeli security forces had raided the holy site four times in five days.
This is how the prayer, protest and violence at al-Aqsa unfolded.
In total, more than 70,000 congregated to take part in the final Friday prayers of the holy month, according to Sheikh Azzam al-Khatib, head of the Waqf Islamic affairs council.
Tensions between Israelis and Palestinians had reached boiling point in recent days, as events in Sheikh Jarrah continued to unfold. While Palestinians in the neighbourhood were resisting eviction orders that would force 40 Palestinians, including 10 children, out of their homes, supporters inside Israel, East Jerusalem and the occupied West Bank organised protests in solidarity with them and others facing imminent eviction.
After Friday prayers, Palestinians at the mosque began their own demonstration, raising both Palestinian and Hamas flags.
Israeli police had deployed large numbers of officers to the city of Jerusalem, especially in the Old City, and closed off the surrounding streets that led to the mosque. Those who came to take part in the prayers were met with iron barriers and forced to go through identity checks.
Israeli police violently dispersed the protesters around Jerusalem throughout the day, forcing many to retreat to the mosque and hide within the confines of the shrines inside the complex.
Later that evening, Israeli forces used tear gas, stun grenades and rubber-coated steel bullets to disperse worshippers at the mosque. Hundreds were injured and hospitalised, according to the Palestinian Red Crescent.
The Red Crescent said that many of the injuries reported were to the head and eyes. Israeli police said six officers were injured as tensions intensified throughout the night.
Videos showed worshippers trying to ignore the tear gas canisters exploding around them as they prayed. Some appeared to be struck directly, others were engulfed in smoke. All fled the armed Israeli security forces flooding the complex. The man who remained longest appeared to be hit by one of the men in uniform.
Palestinian civil society called for a day of anger on Saturday in response to the crackdown.
Saturday 8 May
Friday’s violence prompted protests by Palestinian citizens of Israel in towns throughout the country, including Jaffa and Nazareth, in a show of anger against the Sheikh Jarrah evictions and the storming of al-Aqsa.
Israeli forces carried out arrests and raids throughout occupied East Jerusalem and built up their presence in the city on Saturday. This created a tense atmosphere ahead of the 27th night of Ramadan, one of the month’s holiest nights, which typically draws large crowds of worshippers to al-Aqsa, completely filling its courtyards.
Israeli Police Commissioner Yaakov Shabtai said that the force was sending extra officers to Jerusalem in anticipation of more protests on Saturday night.
Despite the febrile atmosphere in the city, some 90,000 Palestinian worshippers flocked to al-Aqsa for prayers.
Many travelled long distances from the occupied West Bank or from Palestinian-majority towns inside Israel, but Israeli forces reportedly blocked buses bringing them to Jerusalem, forcing them to walk along highways. Some Palestinians in the city drove down to ferry the stranded worshippers to Al-Aqsa.
Mohammed Atiq, from the West Bank town of Jenin, said Friday’s raids on al-Aqsa did not deter him from making the journey.
“They began attempts to clear out al-Aqsa, attempts to ruin the night of worship,” he told Middle East Eye. “But the will of the worshippers is stronger than bullets.”
Suad Abu Eraim, from the town of Yatta in the southern West Bank, said she spent hours waiting at Israeli checkpoints before finally reaching Jerusalem.
“This is al-Aqsa mosque, this mosque is ours, we must stay tied to it,” she told MEE. “We must be present here, young or old, from every place.”
Though the prayers were conducted safely, Israeli forces quickly began cracking down on Palestinians trickling out of the Old City after the service, arresting many and wounding at least 90, according to medics.
Rubber-coated metal bullets, tear gas and smoke grenades were fired at Palestinians at the Damascus Gate, which was adorned with lights to mark Ramadan. Women with bloody faces were seen being led away by medics. A short distance away, Israeli forces and settlers tore up a protest camp in Sheikh Jarrah.
Sunday 9 May
Jerusalem remained on edge on Sunday following another night of violence, as solidarity protests took place in cities worldwide, including Amman, Berlin, Chicago, London and Istanbul.
Staff and volunteers in al-Aqsa washed down the mosque’s courtyards the morning after Laylat al-Qadr, while hundreds of Palestinians rallied under the Dome of the Rock after the dawn Fajr prayer.
The passage between the Dome of the Rock and al-Qibli Mosque was packed with people clapping and chanting: “In spirit, in blood, we sacrifice for you al-Aqsa.”
There were some confrontations with Israeli forces at the nearby Chain Gate, which many of the protesters had exited through, still chanting. Palestinians threw rocks while Israeli forces lobbed stun grenades into the mosque complex.
Compared to other days, Sunday was relatively quiet. But fears were growing about an event planned on Monday as part of Jerusalem Day, which marks Israel’s capture and subsequent occupation of East Jerusalem during the 1967 war.
Thousands of Israelis, many from the religious far-right, planned to enter the al-Aqsa complex and chant anti-Palestinian slogans as part of the Flag March.
But Israeli security officials feared that the march would only add fuel to the fire after a week of confrontations in the city, and lobbied politicians to either postpone the event or limit the number of attendees and shorten the route.
Monday 10 May
Half an hour before the Flag March was scheduled to begin, organisers called it off. Hundreds of Israelis gathered nonetheless, the vast majority of whom were right-wing religious nationalists. The crowds made their way into the plaza after a march through parts of Jerusalem’s Old City, under the protection of Israeli police.
But the main development on Monday morning was Israeli security forces again raiding Al-Aqsa, firing multiple projectiles into the ancient building.
According to the Palestinian Red Crescent, 305 Palestinians were injured and 228 others hospitalised – some in a field hospital set up near al-Aqsa – including four in a critical condition.
Ehab Jallad, a historical researcher from Jerusalem, was in the mosque when Israeli forces stormed in and attacked worshippers. He recounted his experience to MEE.
“We prayed Fajr [dawn prayers] at around 4am and watched the settlers as they continued marching in, carrying with them stones and whatever materials they could to form a barrier. Israeli forces were positioned in strategic locations, targeting worshippers in the area.
“While young people were preparing for their seminar at 8am, Israeli police started targeting us with snipers using rubber bullets. Some of the young people reacted with stone-throwing,” he added.
“I was near the Qibli Mosque when the police started attacking us. They were positioned in rows, and were targeting us with tear gas. They were aiming to drag people to the north side, and from there to the gate to evacuate the mosque.”
It was terrible,” Jallad told MEE. “Within minutes, it felt like the sky was falling down on us. I wanted to try and escape the rubber-coated bullets, so I hid, in order to be out of sight.
During the raid, videos emerged of calls blasting out over al-Aqsa’s tannoy, appealing for help for Palestinians trapped inside al-Aqsa’s al-Qibli Mosque. Footage from inside the Qibli mosque also showed vast plumes of tear gas.
A spokesperson for the Jerusalem emergency medical services said Israel was denying medics access to the mosque and had even confiscated some carts used to evacuate the wounded. Israelis also reportedly seized the mosque’s audio control room at one point, hampering the Palestinians’ ability to safely coordinate.
Speaking to Middle East Eye in Jerusalem, Palestinian activist Hanady Halawani said many had been wounded on Monday, and journalists covering the raid had also been targeted by Israeli forces.
She added that Israeli police stormed al-Aqsa’s Qibli shrine, located in the southern part of the complex, as people were praying.
“We have reached a new point now, and it’s very dangerous. The occupation has crossed all the red lines and all the feelings of Muslims. Al-Aqsa, Ramadan, women: there are no lines which have not been crossed,” Halawani said.
The director of Jerusalem’s Endowments Department also told Al Jazeera Arabic that Israeli forces had confiscated the keys to all entrances to al-Aqsa complex.
At some point during the raid, some of the stained glass windows at al-Aqsa were smashed by Israeli security forces.
Following the morning’s violence, the mosque was littered with rocks and shards of glass, and the carpets were stained.
However, despite the violence and unrest caused by the raid, Palestinians were quick to return to the mosque to start cleaning it again. With Israeli forces no longer in al-Aqsa Mosque’s complex, some Palestinians were able to return to the courtyard.
MEE correspondent Latifeh Abdellatif reported that only Palestinians above the age of 40 were allowed into the courtyard by Israeli police via the Lions’ Gate.
Israeli forces violently stormed al-Aqsa for the third time in four days on Monday evening. Tear gas was used to disperse crowds, sound grenades were aimed at people, and heavily armed police made their way into al-Aqsa, causing further damage to the interior of the buildings.
After hours of attacks against worshippers, trapping hundreds inside the mosque’s buildings, Israeli forces withdrew from the complex.
Tuesday 11 May
Much of the attention turned to Gaza on Tuesday, with Hamas and Israel exchanging rocket fire amid warnings of a “full-scale war”.
According to Gaza’s health ministry, the number of Palestinians killed by Israeli air strikes on the besieged enclave since Monday has increased to 36 civilians, including 12 children, while 220 people have been wounded.
In Israel, at least five civilians have been killed by missiles fired from Gaza in retaliation for the air strikes, according to Haaretz, including one teenager and her father.
On Tuesday evening, Israeli security forces again stormed al-Aqsa – the fourth time since Friday.
Media outlets and social media users shared footage of heavily armed Israeli officers running towards the mosque from two separate directions.
The Palestinian Red Crescent reported that Israeli forces blocked medics from entering the mosque, amid attacks on Palestinians inside.
“Blocking medical rescue teams from reaching the wounded is a blatant violation of international humanitarian law, which requires the occupying force to facilitate the mission of medics and provide healthcare to the sick and injured,” the Red Crescent said in a Facebook post.
In Gaza Stad zijn zondagochtend zeker 26 mensen omgekomen door Israëlische luchtaanvallen. Dat melden artsen aan persbureau Reuters. Het is daarmee een dieptepunt van de laatste geweldsopleving in de regio.
Volgens het gezondheidsministerie in Gaza zijn er tien vrouwen en acht kinderen onder slachtoffers. Behalve de 26 doden zijn er zeker vijftig mensen gewond geraakt.
Het huis van Hamasleider Yehya al-Sinwar werd in de nacht van zaterdag op zondag gebombardeerd. De woning is vernietigd, liet de top van het Israëlische leger weten. Het was de derde woning van leidende figuren in Hamas die met de grond gelijk werd gemaakt.
Rond middernacht ging zondagochtend het luchtalarm af in Tel Aviv vanwege inkomend raketvuur. Ongeveer tien mensen raakten gewond tijdens rennen naar schuilplaatsen, zeiden medici. Eerder op zaterdag hadden Palestijnse militanten al drie keer kort na elkaar raketten afgevuurd op het gebied rond Tel Aviv. In de naburige stad Ramat Gan kwam een man bij een raketinslag om het leven.
EU-overleg over Gaza
Ministers van buitenlandse zaken van EU-landen vergaderen dinsdag over het geweld in de Gazastrook. De Europese buitenlandchef Josep Borrell wil vergaderen vanwege het “onacceptabele aantal burgerslachtoffers”.
De ministers gaan bespreken hoe de EU het best een bijdrage kan leveren aan het beëindigen van het aanhoudende geweld. Internationale pogingen om te bemiddelen lijken tot dusver niets te hebben opgeleverd. De VN-veiligheidsraad komt later op zondag weer bijeen om de situatie te bespreken.
Opgelaaid geweld
De spanningen tussen Israël en de Palestijnen zijn opgelaaid door de dreigende uitzetting van gezinnen uit een Arabische wijk in Oost-Jeruzalem. Ze moeten zoals vaker in de bezette gebieden plaatsmaken voor Joodse kolonisten. Het leidde tot felle protesten bij de al-Aqsamoskee en beschietingen over en weer tussen strijders van onder meer de beweging Hamas in Gaza en de Israëlische strijdkrachten.
De Israëlische strijdkrachten zeggen dat militante Palestijnen in enkele dagen tijd zo’n 2900 raketten hebben afgevuurd op Israël. Dat reageerde met honderden luchtaanvallen op doelen in de Palestijnse enclave aan de kust.
De autoriteiten in de Gazastrook zeggen dat inmiddels al 174 doden zijn gevallen en 1200 mensen gewond zijn geraakt. Israël verwijt de Hamasbeweging bewust militaire doelen te plaatsen in dichtbevolkte gebieden. In Israël is melding gemaakt van zeker tien doden en honderden gewonden door de aanhoudende raketbeschietingen.
De Verenigde Naties zeggen dat zo’n 10.000 inwoners van de Gazastrook hun huizen bij de grens zijn ontvlucht omdat ze vrezen voor een Israëlisch grondoffensief. “Ze schuilen tijdens de coronapandemie in scholen, moskeeën en op andere plaatsen”, zei een VN-functionaris, die waarschuwde dat de vluchtelingen maar beperkt toegang hebben tot voedsel, water en medische diensten.
VN-chef ‘diep verontrust’ over aanval Israël op mediagebouw
VN-chef António Guterres is “ontzet” door de burgerslachtoffers in de Gazastrook en “diep verontrust” over de aanval van Israël op een gebouw waarin internationale media waren gevestigd, zei een woordvoerder in een zaterdag vrijgegeven verklaring.
Hij is ook “ontzet” door het “toenemende aantal burgerslachtoffers, waaronder de dood van tien leden van dezelfde familie, onder wie kinderen, als gevolg van een Israëlische luchtaanval gisteravond”, vervolgde Dujarric. “De secretaris-generaal herinnert alle partijen eraan dat elke willekeurige aanval op burger- en mediastructuren in strijd is met het internationaal recht en koste wat kost moet worden vermeden”, zei hij.
In Gaza-Stad is een pand waarin meerdere mediaorganisaties zijn ondergebracht, gebombardeerd door het Israëlische leger. Het pand van twaalf verdiepingen, waarin ook appartementen en kantoren zaten, is ingestort. Volgens het internationale persbureau AP werd de eigenaar van het pand een uur van tevoren door het Israëlische leger gewaarschuwd dat het gebouw bestookt zou worden.
Twee raketten raakten het gebouw kort na elkaar. Journalisten hadden vlak daarvoor tevergeefs gevraagd om spullen uit het complex te halen. Ze moesten toezien hoe het gebouw na de tweede inslag instortte
Voor zover bekend raakte niemand gewond. Volgens het Israëlische leger was het gebouw een legitiem militair doelwit omdat onder meer de inlichtingendienst van Hamas er actief was. Het leger stelt dat Hamas de mediaorganisaties gebruikte als menselijk schild.
In het gebouw hadden onder meer nieuwszender Al Jazeera en persbureau AP hun kantoren. Het aanwezige personeel ontvluchtte volgens ooggetuigen in paniek het pand. De inslag was live te zien op Al Jazeera.
Een verslaggever van persbureau AP schrijft op Twitter dat hij en zijn collega’s vanaf de 11e verdieping via de trap naar beneden zijn gerend, en vanaf een afstand de toren in de gaten hebben gehouden. AP noemt de raketaanval “een nieuwe stap van het Israëlische leger om de verslaggeving vanuit het gebied aan banden te leggen”.
Geschokte reacties
Van veel kanten is geschokt gereageerd op de aanval op het persgebouw. Onder meer Turkije heeft een veroordeling uitgesproken.
Het Witte Huis heeft Israël laten weten dat het land de veiligheid van journalisten moet garanderen. Dat is hun “grootste verantwoordelijkheid”, zo zegt de woordvoerder van het Witte Huis. President Biden heeft na de vernietiging van het flatgebouw met zowel de Israëlische premier Netanyahu als de Palestijnse leider Abbas gebeld.
Directeur Pruitt van AP zegt: “We konden maar net voorkomen dat er doden vielen. Door wat er vandaag is gebeurd, weet de wereld minder goed wat zich in Gaza afspeelt.”
Ook Al Jazeera wijst daarop. “Al Jazeera roept media en humanitaire organisaties op om gezamenlijk deze meedogenloze bombardementen af te wijzen. De directeur-generaal van Al Jazeera, Mostefa Souag, sprak van een oorlogsmisdaad.
Volgens persbureau Reuters zijn sinds maandag zeker 140 mensen om het leven gekomen in de Gazastrook, onder wie 39 kinderen. In Israël zijn tien mensen om het leven gekomen, onder wie twee kinderen.
Bombardementen
Bij Israëlische bombardementen kwamen vannacht en vandaag tot dusver 15 Palestijnen om het leven, zeggen medici tegen Reuters, onder wie een vrouw en vier van haar kinderen. Dat gebeurde bij een bombardement op een vluchtelingenkamp. Ook vijf anderen kwamen om het leven. Israël zegt dat het een appartement heeft geraakt dat door Hamas werd gebruikt.
Militanten van Hamas vuren al de hele dag raketten af op Israël. In een aantal Israëlische plaatsen en steden ging vandaag meerdere keren het luchtalarm af, berichten Israëlische media. In de plaats Ramat Gan, ten oosten van Tel Aviv, kwam een man om het leven toen zijn huis werd geraakt door scherven van een raket.
Na de aanval op het kantoor in Gaza-Stad heeft Hamas gedreigd met aanvallen op Tel Aviv. “De inwoners van Tel Aviv moeten zich voorbereiden op een reactie die de aarde zal doen schudden”, zegt een woordvoerder volgens lokale media.
Waarvoor velen vreesden is gebeurd. De Israëlische provocaties in Jeruzalem leidden maandagavond tot raketbeschietingen van Hamas op Israël en Israëlische bombardementen op de Gazastrook. In Gaza vielen 27 doden, onder wie negen kinderen. In Israël vonden twee vrouwen de dood. De beschietingen houden ook vandaag aan.
De vrees voor meer geweld die wij maandag in ons artikel over Jeruzalem uitspraken, werd nog diezelfde dag bewaarheid. In de vooravond schoot de militaire tak van Hamas na een ultimatum aan Israël vanuit de Gazastrook zeven raketten af. Israël antwoordde met bombardementen op de strook, waarna de wederzijdse beschietingen escaleerden. Ook vandaag houdt het geweld aan.
In Gaza vielen 27 doden, onder wie negen kinderen, en meer dan honderd gewonden. In Ashkelon vonden twee Israëlische vrouwen de dood. Daar en in andere plaatsen in Zuid-Israël raakten circa veertig Israëli’s gewond, van wie er één in kritieke toestand zou verkeren. In de Israëlische stad Lod werd tijdens een demonstratie een Palestijnse Israëli gedood door een Joodse inwoner.
Escalatie
Het ultimatum van de Al-Qassam-brigades, de militaire tak van Hamas, volgde op een nieuwe bestorming door Israëlische troepen van de Al-Aqsa-moskee in bezet Oost-Jeruzalem, en provocaties van Israëlische politici in de wijk Sheikh Jarrah in hetzelfde stadsdeel, waar 78 Palestijnse families hun woningen dreigen te worden uitgezet ten gunste van Israëlische kolonisten. In de namiddag dreigde Al-Qassam met vergelding als Israël niet voor zes uur ‘s avonds zijn troepen zou hebben teruggetrokken uit het gebied rond de Al-Aqsa-moskee en de wijk Sheikh Jarrah. Ook werd de vrijlating geëist van alle recent in Jeruzalem gearresteerde Palestijnen. Israël negeerde de eisen.
Even na zes uur maakten de brigades bekend vanuit de Gazastrook een aantal raketten te hebben afgeschoten in de richting van Jeruzalem. In de stad klonk het luchtalarm en werd het parlement kort ontruimd. Israëlische media maakten melding van zes raketten die de stad niet hadden bereikt en geen schade hadden aangericht. Een zevende werd onderschept door de Iron Dome-luchtafweer. Israël reageerde met bombardementen op Gaza. Het beschieten van Israëlische bevolkingscentra met raketten is een oorlogsmisdaad, zoals door mensenrechtenorganisaties als Human Rights Watch veelvuldig onderstreept, en hetzelfde geldt voor Israëlische bombardementen die niet op militaire doelen gericht zijn.
Het was de opmaat tot een nacht van wederzijdse beschietingen en bombardementen. Rond middernacht waren volgens het Israëlische leger 150 raketten op Israël afgeschoten door de Al-Qassam-brigades en Islamitische Jihad, die veelal door Iron Dome waren onderschept en nauwelijks schade aanrichtten. Eén Israëli raakte gewond toen zijn auto werd geraakt door een anti-tankraket. In de vroege dinsdagochtend werden raketten afgeschoten op de Israëlische stad Ashkelon en later ook op andere plaatsen, waaronder Ashdod. In beide steden zouden gebouwen zijn geraakt. Daar vielen ook de twee Israëlische doden en de meeste Israëlische gewonden.
Een woordvoerder van het Israëlische leger maakte vanochtend bekend dat Israël 130 aanvallen op militaire doelen in de Gazastrook had uitgevoerd met gevechtsvliegtuigen en -helikopters. Daarbij zouden 15 commandanten van Hamas en Islamitische Jihad zijn omgekomen. Volgens het ministerie van Gezondheid in Gaza en journalisten ter plaatse kwamen echter ook negen kinderen om het leven. Israël heeft de Gazastrook volledig afgesloten van de aanvoer van hulpgoederen.
Bestorming Al-Aqsa-moskee
De escalatie volgt op weken van Israëlische provocaties en geweld tegen Palestijnen in bezet Oost-Jeruzalem. De dreigende huisuitzettingen in Sheikh Jarrah en andere wijken en het geweld tegen Palestijnse demonstranten en tegen gelovigen in de Al-Aqsa-moskee kregen harde internationale kritiek.
Maandagochtend bestormden Israëlische troepen opnieuw met grof geweld het complex rond de Al-Aqsa-moskee. Daarbij raakten gelovigen, verzameld voor het ochtendgebed, ingesloten. Op beelden is te zien hoe de Israëlische politie traangas en schokgranaten op de duizenden bezoekers afschiet. Palestijnen schreeuwden om hulp via de luidsprekers op de minaret. Bij de bestorming raakten 305 Palestijnen gewond, van wie er 228 naar ziekenhuizen werden vervoerd.
In de middag bezochten de parlementsleden Itamar Ben-Gvir en Bezalel Smotrich van de partij Religieus Zionisme de wijk Sheikh Jarrah. Beiden zijn notoire ophitsers, die Palestijnen als minderwaardig aan Joden beschouwen en het liefst vandaag nog alle Palestijnen uit Jeruzalem zien vertrekken. Alleen al hun aanwezigheid is voldoende om de gemoederen te verhitten.
Elders in de stad maakten grote groepen religieus-nationalistische Israëli’s zich op voor de jaarlijkse ‘vlaggenparade’ door de Oude Stad van Oost-Jeruzalem ter gelegenheid van ‘Jeruzalemdag’, de viering van de Israëlische bezetting van Oost-Jeruzalem in 1967. De parade gaat altijd gepaard met provocaties en geweld, en gezien de explosieve situatie had afgelasting door de autoriteiten voor de hand gelegen. Pas op het laatste moment pasten die de geheel door veiligheidstroepen afgezette route enigszins aan. Halverwege de tocht werden de organisatoren door de politie opgeroepen de parade te ontbinden wegens het ultimatum van Al-Qassam. De meeste deelnemers zetten de tocht niettemin voort. Tot botsingen met Palestijnen kwam het dit keer niet.
‘s Avonds vielen Israëlische troepen opnieuw het complex rond de Al-Aqsa-moskee aan – de derde aanval na vrijdagavond en maandagochtend –, waarbij opnieuw zwaar geweld werd gebruikt. Naar verluidt raakten vijfhonderd gelovigen ingesloten in de Qibli-moskee op het terrein. Volgens de Palestijnse Rode Halve Maan raakten maandag in Jeruzalem in totaal 520 Palestijnen gewond, van wie er 333 in het ziekenhuis behandeld moesten worden.
Olie op het vuur
Dat Israël geenszins van plan is het geweld en de provocaties in Jeruzalem te staken maakten de autoriteiten gisteren in alle toonaarden duidelijk. Israëls hoofd van politie Kobi Shabtai liet weten dat de politie tot dusver uiterst ‘terughoudend’ had geopereerd, maar die houding nu liet varen: ‘De kinderhandschoenen gaan uit.’
Premier Benjamin Netanyahu maakte bekend dat de regering het optreden van de politie voluit steunt. Hij stelde het geweld in Jeruzalem voor als ‘een gevecht om het hart van Jeruzalem tussen [de krachten van] intolerantie en tolerantie, tussen gewelddadige wetsovertreders en law and order’. Het geweld van de veiligheidsdiensten is volgens hem bedoeld om ‘de rechten van iedereen te verzekeren’.
In een telefoongesprek met zijn Amerikaanse collega Jake Sullivan voer Israëls nationaal veiligheidsadviseur Meir Ben-Shabbat eenzelfde koers. Hij kapittelde Sullivan, die in voorzichtige bewoordingen bezorgdheid over het Israëlische optreden in Jeruzalem uitte. Die bezorgdheid is een ‘beloning voor de oproerkraaiers’, aldus Ben-Shabbat. Sullivan zou zich met zijn kritiek juist tot ‘degenen die tot het geweld hebben aangezet’ moeten wenden. Het Israëlische optreden was juist ‘verantwoord en gebaseerd op gezond verstand, ondanks de provocaties’.
Intussen gooide ook het Israëlische parlement olie op het vuur. Maandag gaf het ook bij tweede stemming goedkeuring aan een wetsvoorstel dat de ‘legalisering’ van zeventig zogenoemde ‘buitenposten’ op de bezette Westelijke Jordaanoever beoogt. Deze outposts zijn niet alleen onder internationaal recht, maar ook volgens de Israëlische wet illegaal. Wordt het voorstel wet – daarvoor is nog één stemronde nodig–, dan voegt Israël officieel zeventig kolonies (‘nederzettingen’) aan zijn totaal toe. Opmerkelijk is dat de buitenposten in het Israëlische spraakgebruik een naamsverandering hebben ondergaan: ze worden tegenwoordig aangeduid als ‘jonge nederzettingen’. Na hun ‘legalisering’ zullen ze zonder twijfel snel worden uitgebouwd tot ‘volwassen nederzettingen’.
Protesten waaieren uit
De protesten tegen het Israëlische optreden in Oost-Jeruzalem hebben inmiddels ook tal van steden in Israël bereikt. De afgelopen dagen vonden in meerdere steden demonstraties van Palestijnse Israëli’s plaats, en maandagavond gingen in onder meer Nazareth, Jaffa, Haifa, Umm al-Fahm, Ramla, Lod en Shaqib al-Salam grote aantallen Palestijnen de straat op. In veel steden leidde dat tot botsingen met de politie, waarbij gewonden vielen en 46 Palestijnse demonstranten zouden zijn gearresteerd. In Lod werd een Palestijnse Israëli door een Joodse inwoner gedood.
Ook op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever werd geprotesteerd, onder meer in Hebron, Bethlehem, Nablus, Tulkarm, Jenin, Qalqiliya en Tubas. Bij botsingen met Israëlische troepen vielen veel gewonden. Twee Palestijnen liepen schotwonden op.
Het heeft er alle schijn van dat Israël met zijn gewelddadige en provocerende optreden in Jeruzalem een brug heeft geslagen die de Palestijnen in Israël, Oost-Jeruzalem, Gaza en de Westoever met elkaar verbindt. Grenzen, muren en politieke verdeeldheid maken plaats voor solidariteit, gebaseerd op de discriminatie of zelfs onderdrukking die zij dagelijks ervaren en het grote historische onrecht en leed dat hen collectief is aangedaan.
EINDE BERICHT
[8] ”7 – Parties to a conflict shall at all times distinguish between the civilian population and combatants in order to
spare civilian population and property. Neither the civilian population as such nor civilian persons shall be the
object of attack. Attacks shall be directed solely against military objectives.”
BASIC RULES OF INTERNATIONAL HUMANITARIAN LAW IN ARMED
CONFLICTS
The seven fundamental rules which are the basis of the Geneva Conventions and the Additional Protocols.
1 – Persons hors de combat and those who do not take a direct part in hostilities are entitled to respect for their
lives and their moral and physical integrity. They shall in all circumstances be protected and treated humanely
without any adverse distinction.
2 – It is forbidden to kill or injure an enemy who surrenders or who is hors de combat .
3 – The wounded and sick shall be collected and cared for by the party to the conflict which has them in its power.
Protection also covers medical personnel, establishments, transports and equipment. The emblem of the red
cross or the red crescent is the sign of such protection and must be respected.
4 – Captured combatants and civilians under the authority of an adverse party are entitled to respect for their lives,dignity, personal rights and convictions. They shall be protected against all acts of violence and reprisals. They shall have the right to correspond with their families and to receive relief.
5 – Everyone shall be entitled to benefit from fundamental judicial guarantees. No one shall be held responsible for an act he has not committed. No one shall be subjected to physical or mental torture, corporal punishment or cruel or degrading treatment.
6 – Parties to a conflict and members of their armed forces do not have an unlimited choice of methods and means of warfare. It is prohibited to employ weapons or methods of warfare of a nature to cause unnecessary losses or excessive suffering.
7 – Parties to a conflict shall at all times distinguish between the civilian population and combatants in order to
spare civilian population and property. Neither the civilian population as such nor civilian persons shall be the
object of attack. Attacks shall be directed solely against military objectives.
Het Israëlische leger heeft vannacht opnieuw luchtaanvallen uitgevoerd op meerdere plekken in Gaza-Stad. In een korte verklaring spreekt het leger van “uitgebreide aanvallen” op “terroristische doelwitten” in de Gazastrook. Volgens Israël is daarbij 15 kilometer aan Hamas-tunnels vernietigd en negen woningen van vermoedelijke Hamas-commandanten.
Een vooraanstaande commandant van Islamitische Jihad is ook gedood bij een luchtaanval, meldt persbureau Reuters op basis van een bron binnen de groep en het Israëlische leger. Het leger houdt deze Abu Harbeed verantwoordelijk voor een reeks aanslagen met anti-tank-raketten.
Ook vanuit Gaza zijn vannacht raketten afgevuurd op Israëlische doelen. Volgens Israëlische media waren onder meer de zuidelijke steden Ashkelon en Beër Sjeva doelwit. Het is nog onduidelijk hoe groot de schade aan beide kanten is. Ook is er nog niets gemeld over slachtoffers.
Sponsfabriek
In Gaza-Stad is in ieder geval één gebouw zwaar beschadigd. Bewoners zeggen tegen persbureau AP dat ze tien minuten voor de aanval zijn gewaarschuwd door het Israëlische leger, waardoor iedereen tijdig naar buiten kon komen. Veel van de luchtaanvallen door Israël troffen volgens hen akkers in de buurt.
Ook een sponsfabriek in Gaza werd geraakt door een luchtaanval. De brandweer probeert de grote brand die daarna uitbrak al uren onder controle te krijgen.
Volgens persbureau AP waren afgelopen nacht ongeveer tien minuten explosies te horen, en waren de luchtaanvallen zwaarder dan die op Gaza van dit weekend. In de nacht van zaterdag op zondag vielen daarbij volgens Palestijnse gezondheidsautoriteiten zeker 42 doden.
‘Zo lang als nodig’
Premier Netanyahu van Israël had gisteravond al aangekondigd dat de militaire operatie van het Israëlische leger tegen Hamas-doelen in de Gazastrook voorlopig niet voorbij zou zijn. Hamas is de militante organisatie die sinds 2007 de macht heeft in Gaza. Netanyahu zei dat het Israëlische leger “zo lang als nodig” actie zal ondernemen om de rust te herstellen.
Zaterdagavond had de Israëlische premier zich in soortgelijke bewoordingen uitgelaten. Daarop reageerde Hamas-leider Ismail Haniyeh dat het verzet van Hamas niet is gebroken.
Staakt-het-vuren
Ondertussen neemt de internationale druk toe om tot een staakt-het-vuren te komen. Zo spraken de vijftien leden van de VN-Veiligheidsraad gisteren in een digitale bijeenkomst hun zorgen uit over het escalerende conflict tussen Israël en de Palestijnen.
De raad slaagde er echter opnieuw niet in om met een gezamenlijke verklaring over het geweld te komen. Tot nu toe heeft de Amerikaanse delegatie zo’n verklaring tegengehouden. De Amerikanen zouden vrezen dat een veroordeling van het geweld hun bemiddeling tussen de twee partijen zou bemoeilijken. Zaterdag landde de Amerikaanse topdiplomaat Hady Amr in Tel Aviv, met als doel de partijen om de tafel te krijgen.
President Biden zei gisteravond in een vooraf opgenomen video dat zijn regering met Israëliërs en Palestijnen werkt aan “blijvende rust”. Beide partijen verdienen het om in veiligheid en zekerheid te leven en in dezelfde mate te genieten van vrijheid, welvaart en democratie, zei hij.
“Israël heeft denk ik nog een paar dagen de tijd gekregen van Amerika om zijn lijstje van doelwitten af te werken”, zei correspondent Ankie Rechess in het NOS Radio 1 Journaal. “De internationale druk wordt ook opgevoerd op Israël, dus het lijkt eigenlijk dat er een bestand of een wapenstilstand aan zit te komen.”
“Het gevaarlijkste moment is nu, want voordat een bestand er is, wil iedereen nog even doorgaan met laten zien wie de overwinning heeft gehaald”, aldus Rechess. “Als er dan een of andere aanval komt, van welke zijde dan ook, die een hoop slachtoffers eist, dan zijn we weer terug bij af en dan gaat het geweld gewoon weer door.”
Zware gevechten
Het conflict tussen Israël en Palestijnse militanten in de Gazastrook laaide een week geleden op, met luchtaanvallen over en weer. Het zijn de zwaarste gevechten sinds de Gaza-oorlog van 2014.
Volgens het Palestijnse ministerie van Volksgezondheid zijn sinds maandag 197 Palestijnen om het leven gekomen, onder wie 58 kinderen. Ook zijn er zeker 1235 gewonden gevallen. Aan Israëlische zijde zijn de afgelopen week tot nu toe tien doden gevallen, onder wie twee kinderen, meldt persbureau Reuters.
EINDE BERICHT ”Het gezondheidsministerie van Gaza meldde zondag dat er 197 Palestijnen zijn omgekomen, onder wie 58 kinderen. ”
De Amerikaanse president Biden heeft zijn steun uitgesproken voor een wapenstilstand tussen Israël en Hamas. Biden liet dit de Israëlische premier Netanyahu maandag weten in een telefoongesprek. Het is voor het eerst dat Biden Israël zo duidelijk laat weten dat hij voorstander is van een staakt-het-vuren.
Biden staat onder druk, onder andere van progressieve partijgenoten in het Congres, om zich hard te maken voor een onmiddellijke wapenstilstand. In het gesprek met Netanyahu is hij echter niet zo ver gegaan. Ook heeft hij Israël niet opgeroepen om in te stemmen met een staakt-het-vuren.
Bij de luchtaanvallen over en weer tussen Israël en Gaza zijn inmiddels meer dan 200 mensen gedood. Het gezondheidsministerie van Gaza meldde zondag dat er 197 Palestijnen zijn omgekomen, onder wie 58 kinderen. Ook zijn er meer dan duizend gewonden gevallen. De Israëlische autoriteiten hebben een totaal van 10 Israëlische slachtoffers gemeld. Steeds meer partijen dringen aan op een staakt-het-vuren, maar een einde van het conflict lijkt vooralsnog niet in zicht.
Op maandag werden, voor de tweede keer in vijf dagen, raketten vanuit Libanon afgevuurd op het noorden van Israël. Volgens het Israëlische leger kwamen de zes raketten terecht in Zuid-Libanon. Israël bestookte het gebied van waaruit de raketten waren afgevuurd korte tijd met artillerie. Wie verantwoordelijk is voor de aanval, is nog onduidelijk.
Verwoesting onmiskenbaar
De verwoestende gevolgen van de Israëlische luchtaanvallen op de Gazastrook zijn na een week onmiskenbaar. Zeker 2.500 burgers zijn dakloos geworden, vele tienduizenden zijn hun huis ontvlucht. De burgemeester van Gaza-Stad, Yahya Sarraj, zei tegen Al Jazeera dat de wegen en infrastructuur ernstig zijn beschadigd, wat het steeds moeilijker maakt de slachtoffers te bereiken. ‘Als de aanvallen doorgaan, verwachten we dat de omstandigheden verslechteren.’
Zo’n 42 duizend Palestijnen in de Gazastrook zijn op de vlucht geslagen voor de aanhoudende Israëlische bombardementen. Dat meldt het UNRWA, de VN-organisatie die hulp biedt aan Palestijnse vluchtelingen in het Midden-Oosten. Inwoners verlaten hun huizen op zoek naar een veilige plaats in het arme en dichtbevolkte kustgebied, waar twee miljoen mensen wonen. De organisatie heeft vijftig scholen opengesteld om onderdak te bieden aan de vluchtelingen.
De bombardementen hebben ook het elektriciteitsnet beschadigd, waardoor grote delen van de Gazastrook zonder stroom zitten. Een woordvoerder van het elektriciteitsbedrijf zei tegen persbureau AP dat nu de toevoer van brandstof stilligt hij nog maar genoeg heeft om Gaza twee of drie dagen van stroom te voorzien. De inwoners beschikken gewoonlijk enkele uren per dag over elektriciteit.
Luchtaanvallen
Israël voerde in de nacht van zondag op maandag opnieuw een reeks bombardementen uit op verschillende locaties in Gaza-Stad. Volgens inwoners waren het de zwaarste luchtaanvallen tot nu toe. Het Israëlische leger meldt de woningen van negen Hamas-commandanten en 15 kilometer aan ondergrondse tunnels, die Hamas en andere militante groeperingen gebruiken, te hebben vernietigd. Bij de luchtaanvallen is een hooggeplaatste commandant, Hussam Abu Harbeed, van de militante groep Islamitische Jihad omgekomen. Het Israëlische leger hield hem verantwoordelijk voor een deel van de raketaanvallen op Israël.
Staakt-het-vuren
De wereldwijde roep om een staakt-het-vuren neemt toe. In een televisieoptreden zei de Egyptische minister van Buitenlandse Zaken maandag samen met internationale partners hard te werken aan een bestand. Hij benadrukte dat Egypte hoopt dat de Verenigde Staten zich zullen inzetten voor een politieke oplossing voor het conflict.
De VS blokkeerden maandag opnieuw, voor de derde keer, een voorstel voor een verklaring van de Veiligheidsraad van de VN, waarin ‘grote bezorgdheid’ zou worden geuit over het conflict en het toenemend aantal slachtoffers. Met deze stap van Washington, Israëls belangrijkste bondgenoot, is zo’n unanieme verklaring van alle vijftien leden van de Veiligheidsraad voorlopig van de baan.
De Amerikaanse regering keerde zich ook tegen oproepen van onder andere Democraten in het Congres voor een direct staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas. President Bidens woordvoerder, en zijn nationale veiligheidsadviseur benadrukten dat Washington de voorkeur gaf aan ‘stille maar intensieve diplomatie’ om de strijd te beëindigen.
De Franse president Macron en de Egyptische president El-Sissi hebben elkaar maandag gesproken en hun gedeelde zorgen over het geweld geuit. Het Elysée bevestigde haar steun voor de Egyptische pogingen tot bemiddeling.
De Turkse president Erdogan belde paus Franciscus maandag met de vraag of hij wil helpen ‘de massamoord op Palestijnen in de Gazastrook te stoppen’. Erdogan wil een internationale coalitie vormen die Israël met sancties onder druk kan zetten. Paus Franciscus zei zondag dat het verlies van onschuldige levens in de Gazastrook ‘afgrijselijk en onaanvaardbaar’ is, en riep op tot een einde aan het geweld. De paus ontmoette maandag ook de Iraanse minister van Buitenlandse Zaken, die op werkbezoek was in Rome.
Twee Israëlische vrouwen zijn in de kuststad Ashkelon omgekomen door raketaanvallen vanuit de Gazastrook, melden de hulpdiensten. Het zijn de eerste dodelijke slachtoffers aan Israëlische kant sinds beide partijen elkaar bestoken. Aan Palestijnse zijde zouden al 26 mensen zijn omgekomen.
De Israëlische vrouwen overleden toen raketten hun huizen raakten. Het is vrij uitzonderlijk dat mensen in Israël overlijden door projectielen die door de Palestijnen worden afgeschoten. Een raketschild houdt veel raketten tegen, maar het verdedigingssysteem zou niet bestand zijn tegen het grote aantal raketten, mogelijk wel honderd. Ashkelon zou in een tijdsbestek van nog geen halfuur met zeventig raketten zijn bestookt.
Hamas zal worden geraakt op manieren die het niet verwachtIsraëlische premier Benjamin Netanyahu
Ook de stad Ashdod, 40 kilometer ten zuiden van Tel Aviv, is doelwit. In beide plaatsen zijn volgens de politie in totaal acht gebouwen geraakt, waaronder een lege school. Volgens media vielen er bij de aanvallen meer dan dertig gewonden. De militaire vleugel van Hamas, dat de Gazastrook bestuurt, heeft de verantwoordelijkheid opgeëist.
Palestijnse kinderen gedood
Het Israëlische leger heeft als vergelding zeker 140 keer doelen in de Gazastrook aangevallen en treft voorbereidingen de strook weer met grondtroepen binnen te vallen. Door luchtaanvallen op de Gazastrook zouden zeker 26 mensen zijn gedood, onder wie negen kinderen, en ruim 125 mensen gewond zijn geraakt.
Premier Benjamin Netanyahu kondigde na het nieuws over de dode vrouwen aan dat zowel de kracht als de frequentie van de Israëlische aanvallen tegen Hamas wordt verhoogd. “Sinds gisteren heeft het leger honderden aanvallen op Hamas en de Islamitische Jihad uitgevoerd in de Gazastrook en we gaan de kracht van onze aanvallen nog opdrijven”, zei Netanyahu in een video die door zijn diensten werd verspreid. Hij voegde eraan toe dat Hamas “een aframmeling zal krijgen waaraan het zich niet verwacht”.
De Palestijnse Hamas-beweging heeft dan weer gedreigd van Ashkelon “een hel” te maken als Israël doorgaat met aanvallen. De als terroristisch bestempelde beweging begon met de raketaanvallen in reactie op rellen in Jeruzalem, waar tientallen Palestijnen uit hun woning dreigen te worden gezet.
Ook België roept op om het geweld te stoppen. “Het geweld in Oost-Jeruzalem is onaanvaardbaar. België roept op tot respect voor de status quo van de heilige plaatsen, het internationaal recht en de mensenrechten. We veroordelen het afvuren van raketten vanuit Gaza en de Israëlische raids. We roepen op tot onmiddellijke de-escalatie”, schrijft minister van Buitenlandse Zaken Sophie Wilmès (MR) op Twitter.
Israeli forces and Palestinian armed groups in Gaza must not repeat violations of international humanitarian law that led to killing and maiming of civilians and destruction of homes and infrastructure in previous rounds of fighting, said Amnesty International today.
Since 10 May Palestinian armed groups have fired more than 1,500 rockets towards civilian areas in central Israel and towns near the Gaza border killing and injuring civilians. Israeli forces have carried out air strikes killing and injuring civilians in Gaza. They have also damaged or destroyed at least two residential buildings housing tens of Palestinian families and one office building in Gaza, in targeted attacks amounting to collective punishment of the Palestinian population. In total at least 53 people, including 14 children, in Gaza and seven people in Israel have been killed in the violence.
“The intensification of armed hostilities between Israel and Palestinian armed groups in Gaza raises fears of a further spike in civilian bloodshed and destruction of homes and infrastructure over the coming days. All sides in the conflict have an absolute obligation to protect civilians. They must remember that there is an active investigation before the International Criminal Court and must not assume they will enjoy past impunity for violations,” said Saleh Higazi, Deputy Director for the Middle East and North Africa at Amnesty International.
“This escalation is reminiscent of horrific hostilities from 2008, 2012, and 2014 where civilians bore the brunt of the suffering, with massive death and destruction in Gaza, which has been under an illegal blockade amounting to collective punishment since 2007.
“Both Israeli forces and Palestinian armed groups have carried out war crimes and other violations with impunity. Israel has a deplorable record of carrying out unlawful attacks in Gaza killing and injuring civilians including war crimes and crimes against humanity. Palestinian armed groups have also committed violations of international humanitarian law with impunity.”
Amnesty International has consistently condemned indiscriminate rocket fire by Palestinian armed groups.
“Firing rockets which cannot be accurately aimed into populated areas can amount to a war crime and endangers civilian lives on both sides of the Israel/ Gaza border,” said Saleh Higazi.
In Israel a 50-year-old Palestinian citizen of Israel and his 15-year-old daughter were killed in a suspected rocket attack in the unrecognized village Dohmosh outside the city of Lydda in central Israel. The community does not have access to shelters, and the alarm system of sirens warning of oncoming projectiles from Gaza does not function in these communities.
Collective punishment
In Gaza, Israeli forces carried out attacks on a number of residential buildings from the early hours of 11 May. One 13-storey high rise residential building – Hanadi Residential Tower – was completely destroyed and reduced to rubble. Civilians had been warned to evacuate the area before it was hit. Al-Jawhara office building was also severely damaged on and Al-Shurouq building was also destroyed and reduced to rubble on 12 May. Other buildings were partially damaged as specific apartments were targeted.
“Deliberate targeting of civilian objects and extensive, unjustified destruction of property are war crimes. Destroying entire multi-storey homes making tens of families homeless amounts to collective punishment of the Palestinian population and is a breach of international law,” said Saleh Higazi.
“Even if part of a building is being used for military purposes Israeli authorities have an obligation to choose means and methods of attack that would minimize risks posed to civilians and their property.”
An attack targeting an apartment on the top floor of the seven- storey “Tiba Apartments” building killed one woman and her son, a 19-year old with special needs, who lived on the floor below.
An attack on the 14-storey residential tower called “al-Jundi al-Majhoul” killed three Palestinian members of Islamic Jihad. One civilian resident in the building who was woken up by the attack said:
“The building was shaking crazily… When we got to the windows…we saw everyone looking at us and then people screaming ‘vacate the building immediately’ because it was hit… minutes afterwards I was outside, with people pulling me away from danger … which now feels funny to say, as we have no idea where a safe place would be to seek refuge in.
“So far [the building] hasn’t [ been destroyed], but the terror of the thought alone is enough. We haven’t slept a wink, the strikes have been non-stop. I have a two and a half year old daughter and this is her first war, I was terrified myself and did not know what to do to calm her,” she said, adding “what drives me crazy, is that they can easily just target precisely whoever they want as they’ve done with our building, and yet they choose to level entire buildings to the ground. What does that tell you? I’m sure not an entire building is a security threat.”
Amnesty International is calling on the international community, UN Security Council members – including the United States – to publicly denounce violations of humanitarian law and pressure all sides to the conflict to protect civilians. The United States needs to stop stalling and allow the UN Security Council to release a strong statement immediately.
UN Security Council members must take a strong and public stand and immediately impose a comprehensive arms embargo on Israel, Hamas and other Palestinian armed groups with the aim of preventing further serious violations of international humanitarian law and human rights by the parties to the conflict,” said Saleh Higazi.
“The international community must also press Israel to address root causes of the latest flare up in violence which include longstanding impunity for war crimes and other serious violations of international law as well as Israel’s ongoing illegal settlement expansion, the blockade of Gaza, and the forcible eviction and dispossession of Palestinians such as those in Sheikh Jarrah.”
De Israëlische veiligheidsdiensten hebben herhaaldelijk onaangekondigd en buitensporig geweld ingezet tegen Palestijnse demonstranten in het bezette Oost-Jeruzalem. Dit volgde op vier dagen vol geweld waarin 840 Palestijnen gewond raakten. Ook raakten volgens de Israëlische politie ten minste 21 Israëlische politieagenten en zeven Israëlische burgers gewond.
De Palestijnen demonstranten protesteren tegen gedwongen huisuitzettingen in de wijk Sheikh Jarrah. Amnesty International roept de Israëlische autoriteiten op onmiddellijk een einde te maken aan deze huisuitzettingen, en aan het voortdurende verdrijven van Palestijnen uit Oost-Jeruzalem.
Bij de laatste escalatie vuurden gewapende Palestijnse groepen raketten af op Israël. Daarbij raakte ten minste een Israëli gewond. Er zijn berichten dat bij wraakaanvallen door Israël op Gaza verschillende mensen omkwamen. Amnesty International roept alle partijen op om het internationale humanitaire recht te respecteren en alle mogelijke voorzorgsmaatregelen te treffen om burgerslachtoffers te voorkomen.
Grof en lichtzinnig geweld
‘Bewijs dat Amnesty International heeft verzameld, toont een angstaanjagend patroon van Israëlische troepen die de afgelopen dagen grof en lichtzinnig geweld gebruikten tegen grotendeels vreedzame Palestijnse demonstranten’, zegt Saleh Higazi van Amnesty International. ‘Sommige van de mensen die gewond raakten bij het geweld in Oost-Jeruzalem waren omstanders of mensen die aan Ramadan-gebeden meededen.
‘Dit recente geweld laat weer eens duidelijk zien hoe de illegale Israëlische campagne van uitbreiding van de Israëlische nederzettingen voortduurt, en dat er een toename is van gedwongen uitzettingen van Palestijnse bewoners – zoals in Sheikh Jarrah – om plaats te maken voor Israëlische kolonisten. Deze gedwongen uitzettingen maken deel uit van een voortdurend patroon in Sheikh Jarrah. Het zijn grove schendingen van het internationale recht en oorlogsmisdaden.’
Ooggetuigenverslagen en video’s en foto’s die Amnesty-onderzoekers maakten laten zien hoe de Israëlische troepen tijdens gewelddadige aanvallen op de al-Aqsa-moskee herhaaldelijk buitenproportioneel en onwettig geweld gebruikten om demonstranten uiteen te jagen. Ook voerden ze willekeurige aanvallen uit op vreedzame demonstranten in Sheikh Jarrah.
Onwettig gebruik van geweld
Sinds het begin van de Ramadan op 13 april liepen de spanningen in Oost-Jeruzalem op. Palestijnen protesteerden tegen de Israëlische beperkingen die hun toegang tot de hoofdingang tot de Oude Stad beperkten. Op 26 april trokken de Israëlische autoriteiten deze beperkingen weer in, als antwoord op de voortdurende demonstraties. Daarnaast zijn mensen kwaad over de aanstaande plannen om vier Palestijnse gezinnen uit Sheikh Jarrah uit hun huis te zetten om plaats te maken voor Israëlische kolonisten.
Op 7 mei bereikten de spanningen hun kookpunt, toen meer dan 170 Palestijnen gewond raakten bij een aanval van Israëlische troepen op de al-Aqsa-moskee in een poging biddende mensen en demonstranten uiteen te jagen. Daarbij schoten ze met 40mm kinetic impact projectiles (KIPs) en concussion granaten op het publiek, dat bijeen was gekomen voor het laatste vrijdaggebed van de Ramadan.
Een Palestijnse journalist die ter plekke was, beschrijft hoe Israëlische soldaten tekeer gingen en projectielen en traangas afvuurden. Hij vertelde ook hoe ze de kliniek bij de moskee bestormden en demonstranten sloegen. Hij zei tegen Amnesty: ‘Ik doe al 10 jaar verslag van gebeurtenissen in Jeruzalem… En ik ben nog nooit in mijn hele leven zo bang geweest. Iedereen was doelwit. Ik zou willen zeggen dat de beschietingen willekeurig waren, maar dat zou een leugen zijn. Ze wisten precies op wie en wat ze hun kogels en granaten richtten. De meeste mensen werden beschoten in hun bovenlichamen (ogen, gezicht, borst).’ De journalist werd zelf ook geraakt in zijn rug, terwijl hij zijn camera omhoog hield en probeerde het gebied te verlaten.
Als reactie gooiden demonstranten bij al-Aqsa stenen en staken ze vuren aan, terwijl de Israëlische strijdkrachten op paarden en in gevechtsuitrusting schoten met schokgranaten om hen af te schrikken.
Bestorming van 10 mei
Op 10 mei raakten meer dan 300 Palestijnse demonstranten gewond toen de Israëlische strijdkrachten voor de tweede keer in een paar dagen het gebied rond de al-Aqsa-moskee bestormden. Een woordvoerder van de Rode Halve Maan vertelde Amnesty dat het geweld had geleid tot de ziekenhuisopname van ten minste 250 Palestijnen. Zeven van hen verkeren in kritieke toestand.
Een ooggetuige vertelde hoe Israëlische soldaten ramen braken en traangas en schokgranaten afvuurden. De mensen in de gebouwen hadden moeite om nog te kunnen ademhalen.
Volgens een andere getuige ter plekke begonnen de Israëlische soldaten vanaf een dak traangas af te vuren, voordat meer troepen het al-Haram-plein bestormden vanuit de Magharbeh-toegangspoort. ‘Ze kwamen steeds dichterbij, en drukten mensen de al-Aqsa-moskee in. Ze sloten de deuren af met metalen kettingen… en braken vervolgens een raam om traangas naar de mensen binnen te gooien die letterlijk opgesloten zaten met weinig ruimte om te ademen of medische hulp te krijgen… Daarnaast begonnen ze ook nog rubberen kogels af te vuren op mensen die binnen aan het bidden waren’, zei hij.
Hij gaf ook aan gezien te hebben hoe Israëlische soldaten omstanders sloegen en auto’s stopten die gewonden wegbrachten. Ze namen foto’s van de gewonde mensen voordat ze verder mochten. Hij werd zelf in zijn borst geraakt toen hij naar een medische hulpverlener liep die zelf gewond was.
Sheihk Jarrah
De afgelopen week hielden Palestijnen in de Sheikh Jarrah-buurt iedere nacht demonstraties in reactie op de dreiging van aanstaande gedwongen huisuitzettingen. Amnesty documenteerde daarbij willekeurige arrestaties van vreedzame demonstranten, buitensporig geweld, het willekeurige gebruik van geluids- en schokgranaten en het willekeurig bespuiten van demonstranten en huizen met stinkwater (met de geur van stinkdieren) uit waterkanonnen.
Vier Palestijnse gezinnen uit de buurt lopen risico gedwongen hun huizen uit te worden gezet nadat een rechtbank in Jeruzalem hun beroep tegen een uitzettingsbevel afwees. Het kolonisten-bedrijf Nahalat Shimon International heeft verschillende rechtszaken aangespannen om de huizen van tientallen gezinnen in Sheikh Jarrah in beslag te nemen. Dit doen ze door discriminerend wetten te gebruiken, zoals de ‘Legale en Administratieve Zaken Wet’ en de ‘Wet over het Bezit van Afwezigen’ uit 1950. Op basis van deze wetten nemen ze Palestijns land of eigendom in beslag en dragen het over aan groepen kolonisten. Het gedwongen uitzetten van de bevolking die oner een bezetting leeft is verboden onder internationaal humanitaire recht en vormt een oorlogsmisdaad volgens het Statuut van Rome van het Internationale Strafhof.
Amnesty bij willekeurige aanval
Amnesty-onderzoekers zagen op 9 mei een willekeurige aanval van Israëlische troepen op een groep vreedzame demonstranten in Sheihk Jarrah. De Israëlische troepen kwamen aan kort voor iftar – de avondmaaltijd in de Ramadan. Na de maaltijd vormden een tiental vreedzame demonstranten een cirkel en begonnen ze leuzen te zingen tegen de plannen om Palestijnse gezinnen uit te zetten. De demonstranten waren ten minste tien meter verwijderd van de Israëlische soldaten, die dichtbij gestationeerd waren in het huis van een Israëlische kolonist. Kort daarna vielen de Israëlische troepen de demonstranten aan. Op paarden reden ze naar de menigte. Een man die hinkte van de pijn zei dat hij door de politiepaarden vertrapt was terwijl hij probeerde weg te rennen. Bewoners werden tegen de muren van hun huizen gedrukt en vijf mannen werden willekeurig gearresteerd.
De Israëlische soldaten begonnen de mensen te duwen en slaan – onder hen was een Amnesty-onderzoeker die de demonstratie aan het monitoren was. Rond 10 uur ’s avonds brachten ze waterkanonnen met stinkdierwater en geluidsgranaten en begonnen willekeurig te schieten op de demonstranten.
Arrestaties op 6 mei
Osama Dweik werd op 6 mei gearresteerd tijdens een nachtelijke demonstratie in Sheikh Jarrah, toen de Israëlische politie plotseling een groep demonstranten aanviel en hem meteen oppakte. Op het politiebureau zag hij hoe de politie vier Palestijnen die waren opgepakt bij opstanden bij de Damascus-poort en in Sheikh Jarrah trapten en sloegen met wapenstokken. Die nacht werden nog zeven andere mensen in Sheikh Jarrah opgepakt.
Geweld op 7 mei
Gil Hammerschlag, een Israëlische activist die op 7 mei demonstreerde tegen de gedwongen uitzettingen in Sheikh Jarrah, werd geduwd en getrapt door Israëlische soldaten die vanaf minder dan 10 meter afstand geluidsgranaten gooiden naar vreedzame demonstranten.
Op dezelfde dag werd een Palestijnse man van middelbare leeftijd in zijn dij geraakt door een schokgranaat. Een fotograaf die ook ter plekke was vertelde hoe Israëlische troepen, ook politie te paard, een vreedzame menigte aanviel nadat een van de demonstranten een waterfles naar hen had gegooid.
Boodschap van een bedreigde bewoner
Nabil el-Kurd is een van de bewoners die gedwongen zijn huis uitgezet kan worden in Sheikh Jarrah. Hij vertelde Amnesty International:
‘Sheikh Jarrah heeft een bericht voor de hele wereld, en voor de Amerikaanse regering, het parlement in het Verenigd Koninkrijk, het Franse parlement, het parlement van de EU, het Internationale Strafhof: wat er met ons gebeurt, is een oorlogsmisdaad. Het is niet slechts een uitzetting, maar een oorlogsmisdaad. Vergeet dat niet. Ik weet niet waarom de hele wereld toekijkt naar wat er gebeurt en Israël ermee weg laat komen. Het is tijd dat ze stoppen Israël te verwennen.’
Amnesty’s oproep
‘Amnesty-onderzoekers zagen afkeurenswaardig gedrag bij de veiligheidsdiensten in Sheikh Jarrah. Onder meer willekeurige aanvallen op vreedzame demonstranten die opkomen voor hun rechten en roepen om het respecteren van internationale wetgeving. De Israëlische autoriteiten de geplande huisuitzettingen onmiddellijk stoppen in plaats van de rechten van de bewoners van Sheikh Jarrah en activistennog verder te schenden’, zegt Saleh Higazi.
Amnesty International roept de internationale gemeenschap op om Israël ter verantwoording te roepen voor de systematische schendingen onder internationaal recht.
‘Israël mag niet doorgaan met deze razernij tegen Palestijnen die slechts hun bestaansrecht verdedigen en demonstreren tegen hun gedwongen uitzetting. Simpele uitingen van bezorgdheid over Israëls verontachtzaming van zijn verplichtingen onder internationaal recht zijn niet genoeg. Er moeten duidelijke en sterke afkeuringen komen van deze overduidelijke schendingen, zoals gedwongen uitzettingen, de uitbreiding van illegale nederzettingen en de wrede onderdrukking van mensen die demonstreren tegen deze ernstige schendingen.’
We roepen nu de leden van de VN-Veiligheidsraad op om een open sessie te organiseren, en de Speciale Coördinator voor het Vredesproces in het Midden-Oosten om de lidstaten te instrueren.
‘More than 1,400 Palestinians, mostly civilians, have been killed since Israel began its latest offensive in Gaza on 8 July. ” AMNESTY INTERNATIONALUSA: STOP ARMS TRANSFERS TO ISRAEL AMIDGROWING EVIDENCE OF WAR CRIMES IN GAZA31 JULY 2014
31 July 2014, 00:00 UTC
The US government must immediately end its ongoing deliveries of large quantities of arms to Israel, which are providing the tools to commit further serious violations of international law in Gaza, said Amnesty International, as it called for a total arms embargo on all parties to the conflict.
The call comes amid reports that the Pentagon has approved the immediate transfer of grenades and mortar rounds to the Israeli armed forces from a US arms stockpile pre-positioned in Israel, and follows a shipment of 4.3 tons of US-manufactured rocket motors, which arrived in the Israeli port of Haifa on 15 July.
These deliveries add to more than US$62 million worth of munitions, including guided missile parts and rocket launchers, artillery parts and small arms, already exported from the USA to Israel between January and May this year.
“The US government is adding fuel to the fire by continuing its supply of the type of arms being used by Israel’s armed forces to violate human rights. The US government must accept that by repeatedly shipping and paying for such arms on this scale they are exacerbating and further enabling grave abuses to be committed against civilians during the conflict in Gaza,” said Brian Wood, Head of Arms Control and Human Rights at Amnesty International.
Palestinian armed groups have continued to fire rockets indiscriminately into Israel, endangering civilians in flagrant violation of international law. Amnesty International has repeatedly called for an immediate end to such attacks, which amount to war crimes.
Last week the speaker of the Iranian parliament said Iran had provided arms manufacturing know-how to Hamas in Gaza. In November 2012 he said Iran had given both financial and military support to Hamas and the Commander of Iran’s Revolutionary Guards said missile technology has been supplied. Hamas fighters have admitted to firing Iranian-type Fajr 5 missiles towards Tel Aviv, but mostly fire shorter-range M25 or “Qassam” rockets.
The USA is by far the largest exporter of military equipment to Israel. According to data made public by the US government, its arms transfers to Israel from January to May 2014 included nearly $27million for “rocket launchers”, $9.3 million worth in “parts of guided missiles” and nearly $762,000 for “bombs, grenades and munitions of war”.
The news on 30 July that the USA had allowed the resupply of munitions to Israel came the same day the US government condemned the shelling of a UN school in Gaza which killed at least 20 people, including children and UN humanitarian workers.
“It is deeply cynical for the White House to condemn the deaths and injuries of Palestinians, including children, and humanitarian workers, when it knows full well that the Israeli military responsible for such attacks are armed to the teeth with weapons and equipment bankrolled by US taxpayers,” said Brian Wood.
Amnesty International is calling on the UN to immediately impose a comprehensive arms embargo on Israel, Hamas and Palestinian armed groups with the aim of preventing violations of international humanitarian law and human rights by all sides.
In the absence of a UN arms embargo, the organization is calling on all states to unilaterally suspend all transfers of military equipment, assistance and munitions to all parties to the conflict. They should not resume until violations committed in previous conflicts are properly investigated with those responsible brought to justice.
“As the leading arms exporter to Israel, the USA must lead the way and demonstrate its proclaimed respect for human rights and international humanitarian law by urgently suspending arms transfers to Israel and pushing for a UN arms embargo on all parties to the conflict. By failing to do so it is displaying a callous disregard for lives being lost in the conflict on all sides,” said Brian Wood.
More than 1,400 Palestinians, mostly civilians, have been killed since Israel began its latest offensive in Gaza on 8 July. At least 56 Israeli soldiers have died in the conflict, as well as three civilians in Israel, including a Thai national.
EINDE BERICHT
[16]
”1391, or 63%, of the 2,202 Palestinians killed by Israeli security forces in Operation “Protective Edge” did not take part in the hostilities. Of these, 526 – a quarter of all Palestinians killed in the operation – were children under eighteen years of age”
Israël heeft een staakt-het-vuren afgekondigd in de Gaza-strook. Het leger spreekt van een ‘humanitair bestand’ dat op maandag geldt van 7 tot 14 uur.
Het volgt op scherpe wereldwijde kritiek op de Israëlische beschieting van een VN-school in Gaza. De Verenigde Staten reageerden buitengewoon scherp op de tweede raketaanval in een week op een VN-school in de Gaza-strook. Een woordvoerder van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken zegt ‘geschokt’ te zijn door de ‘schandelijke beschieting van de VN-school’.
Diplomaten zijn verrast over de sterke bewoordingen die het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse zaken gebruikt. Vooral de worden ‘geschokt’ en ‘schandelijk’ worden als opmerkelijk bestempeld. ‘De Verenigde Staten zijn geschokt door de schandelijke beschieting vandaag van een VN-school in Rafah, waar zo’n 3.000 ontheemde mensen hun toevlucht hadden gezocht en waarbij minstens tien Palestijnse burgers tragisch om het leven kwamen’, stelt Washington.
‘De locatie van de school was, zoals alle VN-gebouwen in Gaza, herhaaldelijk medegedeeld aan het Israëlische leger. We benadrukken nog maar eens dat Israel meer moet doen om zijn eigen normen te handhaven en burgerslachtoffers te vermijden. VN-gebouwen, en in het bijzonder die die burgers opvangen, moeten worden beschermd en mogen niet gebruikt worden als basis van waaruit aanvallen worden gelanceerd. De verdenking dat militanten in de buurt van de VN-gebouwen opereren rechtvaardigt geen aanvallen die het leven van zoveel onschuldige burgers in gevaar brengt’, klinkt het.
VN
Eerder op de dag had de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Ban Ki-moon, al zijn afschuw uitgesproken over de beschieting van de VN-school in Rafah waar zo’n 3.000 Palestijnse vluchtelingen verbleven. Zeker tien mensen werden gedood toen een raket insloeg bij de ingang van de school, aldus medische bronnen in Gaza.
Tientallen mensen raakten gewond. Veel Palestijnen hadden hun toevlucht gezocht tot de onderwijsinstelling die wordt gerund door de Verenigde Naties. Het Israëlische leger heeft nog niet gereageerd. Het is nog niet duidelijk wie verantwoordelijk is voor de raketinslag. Ongeveer 3.000 Palestijnen hadden hun toevlucht gezocht in de school.
De secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Ban Ki-moon, noemt de aanval ‘een morele schande en een misdaad’. Volgens Ban is het Israëlische leger meerdere keren geïnformeerd over de locatie van de school.
Van Rompuy
De Europese Unie heeft het aanhoudende bloedvergieten in de Gazastrook zondag nog eens nadrukkelijk veroordeeld. Bij monde van de voorzitter van de Europese Raad, Herman Van Rompuy en de voorzitter van de Europese Commissie, José Manuel Barroso werd het ‘onmiddellijke einde’ van de militaire acties geeist. ‘Alleen een onderhandelde oplossing gebaseerd op twee staten die elkaar respecteren kan tot vrede leiden’, stelt Van Rompuy.
Het Israëlische leger heeft toegegeven te hebben gevuurd nabij de VN-school. ‘Het Israëlische leger viseerde drie terroristen op de motorfiets nabij de school in Rafah’, stelt het leger in een mededeling. ‘De Israëlische defensie onderzoekt de gevolgen van die inslag.’ De Israelische regering kondigde in de nacht van zondag op maandag een ‘humanitair bestand’ af dat maandag van 7 tot 14 uur zou gelden.
Het is de derde aanval op een VN-school in de Gaza-strook in tien dagen tijd. Op 24 juli werd een school in Beit Hanoun getroffen en afgelopen donderdag werd een school in Jabaliya geraakt. Bij die twee aanvallen kwamen meer dan dertig Palestijnen om het leven. De Verenigde Naties legden verantwoordelijkheid voor het drama in Jabaliya bij Israël.
250.000
In de Gazastrook schuilen circa 250.000 mensen in gebouwen van de VN voor het Israëlische geweld. Volgens Israël is er vanuit de buurt geschoten. Vertegenwoordigers van de VN vonden raketopslagplaatsen van Palestijnse strijders in drie schoolgebouwen.
De raketinslag op de school in Rafah volgt op de aankondiging door de Israëlische premier Benjamin Netanyahu zaterdagavond dat het Gaza-offensief voorlopig zal worden doorgezet. Het leger zal zijn operaties zolang voortzetten totdat het doel is bereikt: ‘de vrede naar Israël terugbrengen’, zei hij zaterdagavond in Tel Aviv.
Vernietigen
‘We zullen alle tunnels vernietigen’, voegde hij eraan toe. ‘Het leger wordt zolang ingezet tot alle werk is volbracht.’ En dat bleek ook meteen. Bij meerdere luchtaanvallen zijn volgens Palestijnse bronnen zondagmorgen zeven mensen om het leven gekomen. Vijftien Palestijnen raakten gewond. Palestijnen die aan de kust wonen, vertelden dat de Israëlische luchtmacht zware bombardementen heeft uitgevoerd in verschillende Palestijnse gebieden.
Na de vernietiging van de tunnels van de ‘radicaal-islamitische’ Hamas zal Israël de situatie opnieuw evalueren en bijkomende stappen ondernemen die nodig zijn voor de veiligheid.
EINDE BERICHT
[18]
”We explicitly and loudly condemned the direct shelling of the Al Aqsa hospital on July 21st that killed at least four people”
INTERNATIONAL RED CROSSNO WONDER GAZANS ARE ANGRY.THE RED CROSS CAN’T PROTECT THEM
25 JULI 2014
No wonder Gazans are angry. The Red Cross can’t protect them
25-07-2014 Article
Three ICRC vehicles are leaving Shujaia. They have rescued 11 people from the rubble but the intense combat has forced them back. As they depart an angry crowd of Palestinians attacks the vehicles with stones and sticks. “You are useless,” the crowd shouts. “You must protect us.”
But we cannot. The anger is unpleasant and misplaced, but understandable. We do our utmost, risking the lives of our staff to rescue who we can, but we cannot end the conflict. As ever, humanitarian organisations are a sticking plaster, not the solution.
If your home in Gaza was being shelled, who would you call in desperation? On the night Israel’s ground offensive began intense fire struck north-east Gaza. The emergency services, including our partners at the Palestinian Red Crescent (PRCS), were overloaded. Many Gazans tried to telephone us. Our office switchboard couldn’t cope. In the dark violent hours of the night we could not send ambulances or restore the water supply or treat the injured dying of their wounds. Isolated and terrified, with nowhere to flee and no help in sight, the anger of Palestinian families grew.
Two nights later in Shujaia hundreds more families went through the same ordeal. Again ICRC staff and PRCS volunteers could do little. With no guarantees of safety it would have been folly to attempt a rescue. In the daylight a temporary ceasefire was agreed, at our request. It was quickly broken, but nevertheless several dozen injured were brought from their ruined homes to hospitals and hundreds took advantage of our presence on the spot to flee. It was little and late. No wonder the helpless families have accused us of callous disregard. When your one faint hope of help is snuffed out the intensity of disappointment is all the deeper.
Other accusations have been levelled.
We were charged with collaborating with the Israeli Defence Forces in the destruction of Wafa hospital. In truth, we sought to protect the hospital through our dialogue with both sides. When combat came perilously close we intervened to win time for a possible last-resort evacuation of gravely ill patients, many on life support.
We are upbraided for not taking sides and refusing to apportion blame. Given our strict political neutrality it is usual that we get criticised by all sides at different times. But the ICRC is not silent in the face of clear breaches of international law. We explicitly and loudly condemned the direct shelling of the Al Aqsa hospital on July 21st that killed at least four people. We clearly denounce the indiscriminate rocketing of Israel. We stated categorically that even in the midst of warfare, people must be able to receive medical care in safety.
We are horrified at the death toll. We have repeatedly called for both sides to protect and spare civilians. We have warned of the need to protect Gaza’s perilously fragile water supply – many residents of the densely populated area are now without water, at the height of the scorching hot Mediterranean summer. Today our priority is the civilians, in Beit Hanoun and many other places all over Gaza. We are calling on all sides, based on the humanitarian imperatives of the situation, to ensure that their combat operations be conducted in accordance with the fundamental principles of international laws protecting civilians. But will our pleas for restraint, and the constant efforts of nearly 140 staff and more than 400 PRCS teams to rescue civilians and restock hospitals, be enough to quell the anger of grieving families? We hope so but we understand that it might not.
We do ask one thing: understand the limits of our role and look to the politicians to end this deadly, miserable conflict.
Jacques de Maio
Head of Delegation ICRC Israel and Occupied Territories
EINDE BERICHT[19]
AMNESTY INTERNATIONALGAZA:LOOMING HUMANITARIAN CATASTROPHE HIGHLIGHTS NEEDTO LIFT ISRAEL’S TEN YEAR ILLEGAL BLOCKADE15 JUNE 2017
The Israeli authorities’ latest decision to slash the electricity supply to the Gaza Strip could have catastrophic humanitarian consequences for residents who have already endured a decade of suffering under Israel’s brutal blockade, Amnesty International has warned.
The latest round of power cuts announced by Israel on 11 June restricting the electricity supply to between two and three hours a day, will have a disastrous impact on Gaza’s battered infrastructure and cause a public health disaster. The move will also endanger thousands of lives including those of hospital patients with chronic conditions or in intensive care, including babies on life support.
“For 10 years the siege has unlawfully deprived Palestinians in Gaza of their most basic rights and necessities. Under the burden of the illegal blockade and three armed conflicts, the economy has sharply declined and humanitarian conditions have deteriorated severely. The latest power cuts risk turning an already dire situation into a full-blown humanitarian catastrophe,” said Magdalena Mughrabi, Deputy Regional Director for the Middle East and North Africa at Amnesty International.
The power cuts will have a severe impact on essential services such as healthcare, wastewater management and access to clean water for Gaza’s entire population.
“As the occupying power, Israel has obligations to ensure the basic needs of the civilian population are met. At the very least, Israel must not continue to cut off access to essential supplies. The Israeli authorities must immediately lift the illegal blockade and end their collective punishment of Gaza’s population,” said Magdalena Mughrabi.
“Ten years on, the international community can no longer turn a blind eye to the devastating suffering caused by Israel’s cruel and inhuman isolation of Gaza.”
This month marks 10 years since Israel began its land, sea and air blockade of Gaza. The blockade, combined with restrictions by Egypt has cut off virtually all access to the outside world for more than two million residents. Since then, unemployment rates have skyrocketed and many families have been forced into extreme poverty leaving approximately 80% of the population dependent on humanitarian aid.
Electricity cuts
For more than a decade Gaza has suffered a chronic electricity deficit. In 2013, Gaza’s sole power plant began to buy fuel exclusively from Israel after cheap Egyptian fuel was no longer available. The higher price of fuel forced the power plant to reduce capacity by half. The power plant has had to shut down repeatedly because it was unable to afford the fuel needed to keep it running.
Even before the latest power crisis this week, electricity supply was rationed to around eight hours a day. In the past two months, it was further slashed to four hours a day as a result of a dispute between Palestinian authorities in the West Bank and Hamas before the latest cuts announced this week.
Residents told Amnesty International the power cuts have affected all aspects of their daily lives. With many people in Gaza living in high rise apartment buildings, the lack of electricity means clean water cannot be pumped to their homes, leaving them reliant on expensive bottled water to cook, clean and shower. Residents are also unable to use the lifts to get in and out of their homes, causing particular hardship for the elderly and those with disabilities.
Mohammad Abu Rahma, a Gaza City resident, described how the power cuts have affected him and his wife and three children. The lack of electricity means they have no water and cannot do simple things like use a fridge to store food and in the evening there is no light for the children to study or read.
“Ever since the [blockade] on Gaza 10 years ago our life has been in crisis. This is not new. But what is happening now…it is a catastrophe… It is immoral that they make us live like this. Everyone in Gaza has been harmed by what is happening. There is no one that is spared,” he said.
“This has meant having to live in this intolerable heat without fans, let alone air conditioners, and that’s for those of us who luckily still have our homes after the last war. It’s like we’re suffocating.” Nour al-Sweiki, from Gaza City, told Amnesty International that families are struggling to squeeze all their domestic tasks into the three- hour window when the electricity comes on each day.
“People here live without rights… Everything is backwards. Nothing here progresses except for time. Poverty, unemployment, lack of water – everything is deteriorating,” she said.
Another Gaza resident, Sami Abd al-Rahman, also said he and his family, like most Gazans, have reorganized their lives around the few hours of electricity –getting up in the middle of the night to do simple things such as use the washing machine or take showers. He fears for the mental and emotional effects the continuing crisis is having on his children.
“The Israeli authorities must ensure the level of electricity is restored to meet and sustain basic humanitarian needs, including health, water and sanitation,” said Magdalena Mughrabi.
“The Palestinian authorities in the West Bank, Hamas and Israel must all ensure that their political disputes are not dealt with in a manner that tramples on the basic rights of Gazans.”
Wider impact of blockade
The situation in the Gaza Strip has become so untenable that in 2015 the UN warned it would become “uninhabitable” by 2020.
Under Israel’s illegal blockade, movement of people and goods is severely restricted and the majority of exports and imports, raw materials have been banned. Meanwhile, Egypt has imposed tight restrictions on the Rafah crossing, keeping it closed most of this time.
The destruction wrought by three armed conflicts between Israel and Palestinian armed groups in the Gaza Strip in the 10 years since the blockade was imposed has also had devastating consequences on essential infrastructure and the deterioration of Gaza’s economy. All sides have committed violations of international humanitarian law, including war crimes during these conflicts.
In each of these wars, Israel targeted civilian infrastructure, including electricity, water, sewage and sanitation plants as well as destroying tens of thousands of civilian properties, including homes, shops and factories. Israel has subsequently refused to allow into Gaza much of the construction materials needed to rebuild the civilian infrastructure.
“The wanton destruction of Gaza’s residential homes and infrastructure coupled with the economic deprivation means that daily existence for many Palestinians there is a living nightmare with no end in sight,” said Magdalena Mughrabi.
This week’s Gaza-Egypt border breach temporarily eased the humanitarian impact of Israel’s blockade, but Israel as the occupying power remains responsible for the well-being of Gaza’s 1.4 million residents, Human Rights Watch said today. Gazans remain almost completely dependent on Israel for fuel, electricity, medicine, food, and other essential commodities.
Human Rights Watch also called upon Palestinian armed groups in Gaza to stop their indiscriminate rocket attacks into populated areas in Israel in violation of international humanitarian law. The attacks have wounded 82 Israeli civilians in the past six months.
“Israel’s rightful self-defense against unlawful rocket attacks does not justify a blockade that denies civilians the food, fuel and medicine needed to survive, a policy amounting to collective punishment,” said Joe Stork, acting director of Human Rights Watch’s Middle East division. “Gazans can’t turn on the lights, get tap water, buy enough food, or earn a living without Israel’s consent.”
Some Israeli officials have suggested that the temporary breach in the Egypt-Gaza border means that Israel has relinquished all responsibility for Gaza. “We need to understand that when Gaza is open to the other side, we lose responsibility for it,” said Israeli Deputy Defense Minister Matan Vilnai on January 24, 2008. “So we want to disconnect from it.”
Israel withdrew its military forces and settlers from the Gaza Strip in 2005, but it still controls Gaza’s airspace, territorial waters, and land borders – with the exception this week of the Rafah border area with Egypt. Israel is Gaza’s primary supplier of electricity, which is essential for water availability and sewage treatment. In addition, Israel controls Gaza’s telecommunications network, its population registry, and its customs and tax revenues. Israeli security forces have frequently re-entered Gaza at will.
“The sudden opening of Gaza’s border with Egypt has changed, for the time being, only one of the many indices of Israel’s control over essential aspects of life in Gaza,” Stork said. “Israel remains responsible for the well-being of Gaza’s civilians.”
Aside from the fact that the irregular opening of Gaza’s border with Egypt may be temporary, any end to Israel’s legal responsibilities for the welfare of Gaza’s inhabitants would require an end to its effective control over the Gaza Strip, including its territorial waters and airspace, and its tax and customs revenues, Human Rights Watch said. It would also require a new infrastructure so Gaza’s residents can meet their requirements for fuel, electricity, cargo transshipment and the like through harbors, an airport, and over the 17-kilometer border with Egypt.
The border breach at Rafah began on January 23, after Hamas helped Palestinians break through sections of the wall and fence separating Gaza and Egypt, to the west of the official Rafah crossing, which remains closed. Tens of thousands of Palestinians – by some estimates hundreds of thousands – flooded into Egypt to acquire food, fuel, and essential supplies. Tens of thousands more entered Egypt the following day.
On January 25, Egyptian security forces attempted to control the entry of Palestinians from Gaza and re-seal the border, but Palestinians bulldozed a new opening. By the afternoon, the traffic was flowing unhindered again, with Palestinians driving into Egypt in their private cars.
Human Rights Watch on January 24 visited a makeshift market with Egyptian and Palestinian traders in the no-man’s land at the border, known as the Philadelphi Corridor. Palestinians bought cigarettes, cement, fuel, electrical supplies, generators, car parts, farm animals, and other goods in short supply in Gaza due to Israel’s drastic restrictions on imports dating back to June 2006.
Human Rights Watch observed four significant breaks in the border barriers. The largest of the breaches, near the former Israel Defense Forces post known as Salaheddin, was roughly 250 meters wide.
Egyptian border forces in riot gear have tried to maintain order on the Egyptian side. Additional Egyptian security forces manned checkpoints near the city of al-Arish, about 30 miles southwest of Rafah. The governor of northern Sinai, Gen. Ahmad `Abd al-Hamid, said Egypt would not allow Palestinians to travel beyond al-Arish.
On the Gaza side, Human Rights Watch saw uniformed Hamas-controlled security forces and members of the Qassam Brigades, the Hamas militia, in black uniforms and civilian clothes, randomly checking cars and individuals with goods purchased in Egypt. Members of the security forces told Human Rights Watch that they were primarily checking for illegal drugs.
Two Qassam Brigades members at the border told Human Rights Watch that they were not permitting arms to enter, but another said the restriction only applied to persons not known to be active in “the resistance.” The heavy traffic and lack of controls made it impossible for Hamas forces to check the vast majority of individuals and vehicles.
Hamas security forces also established checkpoints at key intersections inside Gaza, checking cars. Human Rights Watch observed them arresting one man, apparently for drug possession.
Since Hamas took over the Palestinian Authority in March 2006, following its electoral victory the previous January, and especially after Hamas captured Israeli corporal Gilad Shalit that June, Israel has made it exceedingly difficult for Palestinians to leave Gaza. Following Hamas’s violent seizure of power in Gaza from rival Fatah forces in June 2007, Israel has arbitrarily blocked, delayed and harassed people with emergency medical problems who need to leave Gaza for urgent care. Some Palestinian patients unable to reach hospitals in Israel or Egypt have died.
Approximately 6,000 people with foreign citizenship, permanent foreign residency, work permits, student visas, or university admissions abroad, have been trapped inside the territory and denied exit permits for unspecified “security reasons.”
It remains unclear how many of these people left Gaza for Egypt in recent days and whether they will be able to travel beyond al-Arish to Cairo.
The border breach occurred five days after Israel imposed a complete blockade on the entry of goods into Gaza in response to continued Palestinian rocket attacks. An earlier breach of the same border, at the time of Israel’s military withdrawal in September 2005, was quickly repaired.
Israeli officials have said they would not allow the blockade to cause a humanitarian crisis. “We will not hit food supplies for children or medicines for the needy,” Prime Minister Ehud Olmert said this week.
“Israeli leaders have been playing word games, claiming that each new turn of the screw would not create a humanitarian crisis,” Stork said. “But the ordinary people of Gaza – those with no connection to militants – have been living such a crisis for more than a year as the economy collapses, the lights go out, and the sewage overflows.”
Statements by Israeli officials this week appear to acknowledge that the blockade amounts to collective punishment. Olmert on January 24 said: “There is no justification for demanding we allow residents of Gaza to live normal lives while shells and rockets are fired from their streets and courtyards at Sderot and other communities in the south.”
Defense Ministry spokesman Shlomo Dror said that, “If Palestinians don’t stop the violence, I have a feeling the life of people in Gaza is not going to be easy.”
Israel slightly eased the blockade on January 23 after a wave of international criticism, agreeing to supply one week’s worth of fuel for Gaza’s sole electric power plant, but it limited supplies again soon after the border breach.
Approximately 60 percent of Gaza’s electricity is supplied commercially by an Israeli provider. Egypt supplies about 10 percent to southern Gaza, and Gaza’s sole power plant produces about 25 percent.
On the evening of January 20, the power plant had to stop production entirely due to the lack of industrial diesel fuel allowed in from Israel. Kanaan Obeid, deputy director of the Palestinian Energy Authority, told Human Rights Watch that the power plant had only enough fuel to last through January 27.
Israel’s calibrated restrictions on regular diesel, industrial diesel and benzene fuel began on October 28, 2007, in response to continued rocket attacks by Palestinian armed groups. In November, the Israeli Supreme Court approved the fuel cuts but ordered the state to halt proposed electricity cuts until it could prove that such cuts would not harm medical and other services essential to the civilian population.
Intended to pressure Hamas to take action against the armed groups, the fuel cuts have had a direct impact on the well-being of the civilian population. Gaza residents are suffering increasingly serious disruptions to their daily lives from power cuts.
According to the United Nations, the electricity shortage caused at least 40 percent of Gazans being denied access to running water and a breakdown in the sewage system. Thirty million liters of raw sewage was released into the sea per day, a UN report said. Forced to rely on generators, Gaza hospitals reduced their services.
The UN World Food Program reported shortages of meat, wheat flour and frozen food. Between January 14 and 20, the humanitarian and commercial foods entering Gaza totaled only 31 percent of basic food needs.
Israel’s decision to limit fuel, and potentially electricity, to Gaza in retaliation for rocket attacks violates a basic principle of international humanitarian law, which prohibits a government with effective control over a territory from attacking or withholding objects that are essential to the survival of the civilian population, Human Rights Watch said. It also violates Israel’s duty as the occupying power to safeguard the health and welfare of the population under occupation.
On January 27, the Israeli Supreme Court will hear an appeal from Israeli and Palestinian human rights groups, asserting that the electricity cuts amount to collective punishment in violation of international humanitarian law.
Egypt shares some of the blame for the humanitarian crisis in Gaza, having largely kept its border with Rafah closed during the Israeli blockade, Human Rights Watch said. In the future, it should take steps to facilitate the flow of people and goods, especially humanitarian aid and emergency medical cases, while controlling the flow of arms and material used to attack Israeli civilians.
“The past three days prove that Egypt can contribute to alleviating the humanitarian crisis in Gaza,” Stork said. EINDE BERICHT
[20] CRIMES AGAINST HUMANITY
Article 7 Crimes against humanity 1. For the purpose of this Statute, “crime against humanity” means any of the following acts when committed as part of a widespread or systematic attack directed against any civilian population, with knowledge of the attack: (a) Murder; (b) Extermination; (c) Enslavement; (d) Deportation or forcible transfer of population; (e) Imprisonment or other severe deprivation of physical liberty in violation of fundamental rules of international law; (f) Torture; (g) Rape, sexual slavery, enforced prostitution, forced pregnancy, enforced sterilization, or any other form of sexual violence of comparable gravity; (h) Persecution against any identifiable group or collectivity on political, racial, national, ethnic, cultural, religious, gender as defined in paragraph 3, or other grounds that are universally recognized as impermissible under international law, in connection with any act referred to in this paragraph or any crime within the jurisdiction of the Court; (i) Enforced disappearance of persons; (j) The crime of apartheid; (k) Other inhumane acts of a similar ch haracter intentionally causing great suffering, or serious injury to body or to mental or physical health.
The razing of a Bedouin village by Israeli police shows how far the state will go to achieve its aim of Judaising the Negev region
A menacing convoy of bulldozers was heading back to Be’er Sheva as I drove towards al-Arakib, a Bedouin village located not more than 10 minutes from the city. Once I entered the dirt road leading to the village I saw scores of vans with heavily armed policemen getting ready to leave. Their mission, it seems, had been accomplished.
The signs of destruction were immediately evident. I first noticed the chickens and geese running loose near a bulldozed house, and then saw another house and then another one, all of them in rubble. A few children were trying to find a shaded spot to hide from the scorching desert sun, while behind them a stream of black smoke rose from the burning hay. The sheep, goats and the cattle were nowhere to be seen – perhaps because the police had confiscated them.
Scores of Bedouin men were standing on a yellow hill, sharing their experiences from the early morning hours, while all around them uprooted olive trees lay on the ground. A whole village comprising between 40 and 45 houses had been completely razed in less than three hours.
I suddenly experienced deja vu: an image of myself walking in the rubbles of a destroyed village somewhere on the outskirts of the Lebanese city of Sidon emerged. It was over 25 years ago, during my service in the Israeli paratroopers. But in Lebanon the residents had all fled long before my platoon came, and we simply walked in the debris. There was something surreal about the experience, which prevented me from fully understanding its significance for several years. At the time, it felt like I was walking on the moon.
This time the impact of the destruction sank in immediately. Perhaps because the 300 people who resided in al-Arakib, including their children, were sitting in the rubble when I arrived, and their anguish was evident; or perhaps because the village is located only 10 minutes from my home in Be’er Sheva and I drive past it every time I go to Tel Aviv or Jerusalem; or perhaps because the Bedouins are Israeli citizens, and I suddenly understood how far the state is ready to go to accomplish its objective of Judaising the Negev region; what I witnessed was, after all, an act of ethnic cleansing.
They say the next intifada will be the Bedouin intifada. There are 155,000 Bedouins in the Negev, and more than half of them live in unrecognised villages without electricity or running water. I do not know what they might do, but by making 300 people homeless, 200 of them children, Israel is surely sowing dragon’s teeth for the future. EINDE BERICHT BBCISRAEL POLICE RAZE ”ILLEGAL” BEDOUIN VILLAGE IN NEGEV
Around 300 Bedouins living in Israel’s Negev desert have been made homeless after police raided their village and razed their homes.
Israeli activists said 1,500 police arrived in Al-Arakib village at dawn.
They destroyed 30 to 40 makeshift homes and uprooted hundreds of olive trees belonging to the villagers, they said.
Police spokesman Mickey Rosenfeld said the homes had been “illegally built” and were destroyed in line with a court ruling issued 11 years ago.
“Several hundred people were taken back to the Rahat area where they originally came from,” he told the AFP news agency, referring to a nearby Bedouin town in Israel’s arid south.
More than 150,000 Bedouin live in Israel, mostly in and around the Negev desert.
Around half live in villages that are not recognised by the state, and have no access to municipal services like water and electricity.
Many live in extreme poverty.
Land battle
At dawn on Tuesday, women and children in Al-Arakib watched as Land Administration bulldozers demolished their houses, Israeli press reports said.
Minor scuffles erupted as the villagers and around 150 rights activists tried to stop the police from carrying out the demolitions, said Chaya Noach, head of the Negev Coexistence Forum, a group fighting to protect the rights of the Bedouin in the Negev.
“We were stunned to witness the violent force being used,” Al-Arakib spokesman Awad Abu-Farikh told Israeli newspaper Yediot Ahronot following the razing.
“This operation is the first step in the uprooting of many villages. We shall return to our villages, build our homes and not leave this place.”
The authorities say all the homes are illegal, built without permission.
The Bedouin say they have lived in the area since before the foundation of the state of Israel.
They resist efforts to re-settle them in towns and villages, saying it goes against their traditional way of life.
A Land Administration official, Shlomo Tziser, told Yediot Ahronot the officers were implementing a final court order for the evacuation of the area.
“Today we shall evacuate them and should they return we’ll do it again,” he said.
EINDE BERICHT
”The 130-page report, “Off the Map: Land and Housing Rights Violations in Israel’s Unrecognized Bedouin Villages,” documents how discriminatory Israeli laws and practices force tens of thousands of Bedouin in the south of Israel to live in “unrecognized” shanty towns where they are under constant threat of seeing their homes demolished and their communities torn apart.”
HUMAN RIGHTS WATCH
ISRAEL: END SYSTEMATIC BIAS AGAINST
BEDOUIN
Stop Demolishing Homes, Remedy Discriminatory Land Allocation
Israel should declare an immediate moratorium on demolitions of Bedouin homes and create an independent commission to investigate pervasive land and housing discrimination against its Bedouin citizens in the Negev, Human Rights Watch said in a new report released today.
The 130-page report, “Off the Map: Land and Housing Rights Violations in Israel’s Unrecognized Bedouin Villages,” documents how discriminatory Israeli laws and practices force tens of thousands of Bedouin in the south of Israel to live in “unrecognized” shanty towns where they are under constant threat of seeing their homes demolished and their communities torn apart.
Human Rights Watch based its findings on interviews conducted in 13 unrecognized Bedouin villages and three government-planned Bedouin townships in the Negev. It interviewed dozens of Bedouin residents, as well as activists, community organizations, nongovernmental organizations (NGOs), academics, and lawyers in Israel. Human Rights Watch submitted a detailed letter to the government in 2007 with preliminary findings and questions, and incorporated relevant information from the Ministry of Justice’s response into the report.
“Israeli policies have put the Bedouin in a lose-lose situation,” said Joe Stork, Middle East director at Human Rights Watch. “The state has forced them off the land they claimed as their own and into illegal shanty towns, cut off from basic necessities like water and electricity.”
Israel has demolished thousands of Negev Bedouin homes since the 1970s, and hundreds in 2007 alone. Authorities say that 45,000 existing Bedouin homes in approximately 39 “unrecognized” villages were built illegally and thus potential targets for demolition. Israeli officials contend that they are simply enforcing zoning and building codes. But Human Rights Watch found that officials systematically demolish Bedouin homes while often overlooking or retroactively legalizing unlawful construction by Jewish citizens.
While the Bedouin suffer an acute need for adequate housing and for new (or recognized) residential communities, the state instead is developing new homes and communities for Jewish citizens even though some of the more than 100 existing Jewish communities in the Negev sit half-empty. In theory, any citizen can apply to live in these Negev communities, but in practice selection committees screen applicants and accept people based on undefined notions of “suitability” that systematically exclude Bedouin.
“Israel is willing and able to build new Negev towns for Jewish Israelis seeking a rural way of life, but not for the people who have lived and worked this land for generations,” Stork said. “This is grossly unfair.”
Israeli officials insist that Bedouin can relocate to seven existing government-planned townships or a handful of newly recognized villages. Human Rights Watch found that the government-planned townships constitute seven of the eight poorest communities in Israel and are ill-equipped to handle any influx of residents. Most Bedouin reject the idea of relocating to the townships, with their deplorable infrastructure, high crime rates, scarce job opportunities, and insufficient land for traditional livelihoods such as herding and grazing. In addition, the state requires Bedouin who move to the townships to renounce their ancestral land claims – unthinkable for most Bedouin who have claims to land passed down from parent to child over generations.
The state controls 93 percent of the land in Israel, and a government agency, the Israel Land Administration (ILA), manages and allocates this land. No Israeli law requires the ILA to ensure fair and just distribution of land. Almost half its governing body are members of the Jewish National Fund, which has an explicit mandate to develop land for Jewish use only. Today, the Bedouin community comprises 25 percent of the population of the northern Negev, but controls less than 2 percent of the land there.
Authorities have allocated large tracts of land and public funds for family ranches or farms. The state connects these farms to national electric and water grids despite the fact that some lack proper planning permits and retroactively legalizes them rather than demolish them.
“The hypocrisy in the policy towards these large individual farms is not lost on the Bedouin,” said Stork. “The state’s claims that the Bedouin villages are too dispersed to receive state utilities don’t seem to matter when it comes to the farms.”
In October 2007, the Ministry of Housing appointed a commission headed by former state comptroller and retired Supreme Court Justice Eliezer Goldberg to examine the land-ownership dispute between the state and the Bedouin community in the Negev. The eight-member Goldberg Commission, which does not include a representative from the unrecognized Bedouin villages, began work in January 2008, proposing to publish its findings and recommendations within six months.
Human Rights Watch urged the commission to base its recommendations on Israel’s international human rights obligations prohibiting discrimination and guaranteeing rights to adequate and secure housing, and protection from forced evictions.
“One recommendation should be for a special commission that can conduct an impartial and comprehensive examination of the problem of the unrecognized villages,” Stork said. “Because the state itself is responsible for this systematic discrimination and denial of basic rights, an independent investigative body is needed.”
Many Bedouin told Human Rights Watch about the devastating impact of home demolitions on their families. The authorities typically demolished the homes without specific advanced warning, often leaving families with nothing more than a tent for shelter.
Testimonies
Sarah Kishkher of Um Mitnan told Human Rights Watch what this meant. “Everything used to be so clean and neat. We could keep the home organized – we had cupboards to fold the children’s clothes and keep them in. We could bathe the children whenever we wanted. Everything [in a tent] is in this sandy dirt. We can’t keep food for the baby in a fridge. We have lost everything.”
Some Bedouin have seen their homes destroyed more than once. Fatima al-Ghanami, a 60-year-old widow in Um Mitnan, suffers from diabetes. Officials demolished her home several years ago. Shortly after she rebuilt, she received another demolition warning order. “When I got the demolition order for the old house, I was sure they would never come. Now I know better. I know they’ll come and do it. … They might come tomorrow, they might come anytime. If they demolish this place, I have nowhere to go and no money left. I have no idea what I’ll do.”
Background
Some Bedouin villages pre-date the creation of the state of Israel in 1948, while others sprang up after Israel forcibly displaced the Bedouin from ancestral lands in the early days of the state. Israel passed laws in the 1950s and 1960s enabling the government to lay claim to large areas of the Negev where the Bedouin had formerly owned or used the land. Planning authorities ignored the existence of Bedouin villages when they created Israel’s first master plan in the late 1960s, embedding discrimination in policies that continue today, some 40 years later.
According to the United Nations committee responsible for interpreting the International Covenant on Economic, Social and Cultural Rights, which Israel ratified in 1991, governments can carry out forced evictions only in “the most exceptional circumstances,” and in accordance with international law. Even in exceptional circumstances, human rights principles require that the government must consult with the affected individuals or communities, identify a clear public interest requiring the eviction, ensure that those affected have a meaningful opportunity to challenge the eviction, and provide appropriate compensation and adequate alternative land and housing arrangements.
In almost all cases, Human Rights Watch found that the state met none of these criteria.
In the unrecognized villages of Um al-Hieran and Atir, near the Yatir forest, the state filed lawsuits to evacuate and expel the approximately 1,500 residents in April 2004. In September 2006, the state obtained approximately 40 judicial demolition orders against almost all the houses in Um al-Hieran, and in June 2007 the ILA demolished 25 of those homes. Um al-Hieran dates from 1956, when the government moved the residents from their land in the western Negev, around today’s Kibbutz Shoval. Now the government wants the land of Um al-Hieran to construct a larger Jewish settlement, Hiran. The government never informed Um al-Hieran’s residents of its plans or invited them to be a part of the new community before attempting to displace them forcibly again.
After planning officials distributed demolition warnings or orders on all the homes in the village of al-Sira in September 2006, village residents approached the authorities but found there were no alternatives envisaged for the community. Resident Khalil al-Amour told Human Rights Watch: “They always say ‘maybe’. Maybe you’ll get a neighborhood when [the township of] Rahat expands; maybe you can go to the [newly planned] township of Marit which does not even exist yet. We are invisible people to them, so perhaps we can live in invisible houses.” All the homes in the village now have demolition orders.
The Human Rights Watch report discusses examples of countries where governments have attempted to address indigenous land claims and provide redress where there have been historical injustices. New Zealand, Canada, and Australia, for instance, have established national processes, ranging from commissions to tribunals, and in some cases these have resulted in returning land which was owned or traditionally used by indigenous populations to their control.EINDE BERICHT
[21]
CIVIS MUNDI
ZWEEDSE FOTOGRAAF WINT WORLD PRESS PHOTO 2012.
MISDADEN ISRAELISCHE POLITIEK IN BEELD GEBRACHT
ASTRID ESSED
”Yes, Palestinians living in Gaza and East Jerusalem are fully entitled to respect of the rights they have under international human rights law, and the protections due to them as residents of occupied territory.”
”Despite dismantling its military government in the Gaza Strip and withdrawing its settler population from there in 2005, Israel continues to exercise significant control over the 2 million Palestinians living in Gaza and therefore continues to have obligations toward them under the law of occupation and must respect their rights.”Israel also has obligations under the law of occupation to Palestinians in East Jerusalem and must respect their rights and freedoms, despite its annexation of the territory in 1967 in a unilateral move that was not recognized by the international community and does not alter its status as occupied under international law.
HUMAN RIGHTS WATCH
4.ARE THE REPORT RECOMMENDATIONS APPLICABLE TO THE GAZA STRIP AND EAST JERUSALEM?
Yes, Palestinians living in Gaza and East Jerusalem are fully entitled to respect of the rights they have under international human rights law, and the protections due to them as residents of occupied territory.
Despite dismantling its military government in the Gaza Strip and withdrawing its settler population from there in 2005, Israel continues to exercise significant control over the 2 million Palestinians living in Gaza and therefore continues to have obligations toward them under the law of occupation and must respect their rights.
Israel also has obligations under the law of occupation to Palestinians in East Jerusalem and must respect their rights and freedoms, despite its annexation of the territory in 1967 in a unilateral move that was not recognized by the international community and does not alter its status as occupied under international law.
EINDE BERICHT
ORIGINELE BRON
HUMAN RIGHTS WATCH
Q & A: BORN WITHOUT CIVIL RIGHTS
ISRAEL’S USE OF DRACONIAN MILITARY ORDERS TO REPRESS PALESTINIANS IN
Relations between the Parties, as well as all the provisions of the Agreement itself, shall be based on respect for human rights and democratic principles, which guides their internal and international policy and constitutes an essential element of this Agreement.
EURO MEDITERRANEAN AGREEMENT
establishing an association between the European Communities and their Member States, of the one part, and the State of Israel, of the other part
[24]
ARTIKEL 90, NEDERLANDSE GRONDWET
De regering bevordert de ontwikkeling van de internationale rechtsorde.
EINDE NOTEN
Reacties uitgeschakeld voor Israelische bombardementen op Gaza in mei 2021/Terreur in Oost-Jeruzalem en de West Bank/Brief aan Tweede Kamerleden/Stop Israelische terreur!/Stop de bezetting!
Het militaire bewind in Myanmar doet een serieuze poging om de revolutie die daar al enige weken woedt, aan flarden te schieten. Politie schiet allang niet meer ‘alleen’ met waterkanon en traangas. Het dodental loopt snel op. ‘Ordetroepen in Myanmar hebben bij protesten tegen de staatsgreep van het leger zeker zeven demonstranten doodgeschoten’, schreef de NOS met verwijzing naar persbureau Reuters als bron.(1) Aljazeera sprak van ‘minstens zes mensen’ die door de politie zouden zijn omgebracht.(2) De BBC meldt intussen echter al 18 dodelijke slachtoffers van de politieterreur.(3). We mogen aannemen dat het aantal dodelijke slachtoffers verder zal stijgen.
Ook het aantal arrestanten groeit nu snel. Op 26 februari stond de teller bij de Assistence Organistion for Political Prisoners, een organisatie die politieke gevangenen ondersteunt op zeker 748 mensen die opgepakt waren sinds 1 februari, de dag dat het leger haar staatsgreep pleegde.(4) Volgens de Assistence Organisation for Political Prisoners was het aantal mensen die ‘gearresteerd, aangeklaagd of veroordeeld zijn sinds de staatsgreep van 1 februari’, gisteren al 854. ‘De groep wees er echter op dat er op zaterdag “honderden mensen” gearresteerd waren in Yangon en andere plaatsen.’ Het gaat dus hard. ‘Volgens de door de staat gestuurde MRTV televisie werden er tijdens de protesten van zaterdag 470 mensen gearresteerd’.(6) Zaterdag, dat was dus gisteren. Vandaag spreekt de NOS met verwijzing naar persbureau APvan ‘ “massa-arrestaties”, waarbij traangas en waterkanonnen werden ingezet.’ Op Twitter circuleert beeldmateriaal van grof politiegeweld.
Dit is een stevige escalatie van onderdrukking. Opvallend is de relatief lange aanloop hierheen. De staatsgreep vond op 1 februari plaats, en een viertal weken later staat het totale aantal opgepakte mensen iets boven de duizend. Vergelijken we dat met Belarus in augustus, toen duizenden mensen in opstand kwamen toen president Loekasjenko zichzelf een frauduleuze overwinning liet toespelen. Binnen een week had een immense politiemacht enorme aantallen mensen opgepakt. ‘Ordetroepen treden al dagenlang keihard op tegen demonstranten en arresteerden zo’n 6000 mensen’.(8) Dat was op 13 augustus, de vijfde dag na die verkiezingen en het begin van de protestgolf tegen de fraude.
Belarus telt nog geen vijfde van het inwonertal van Myanmar, maar het aantal arrestanten bedroeg al binnen enkele dagen het zesvoudige van het aantal opgepakte mensen in Myanmar na een maand. Het klopt dat de protesten in Belarus vanaf de eerste dag omvangrijk waren. In Myanmar duurde het een week voordat we van massademonstraties konden spreken. Maar ook na die week liep het aantal arrestanten niet heel snel op. 50 mensen oppakken op een dag dat er 500 demonstreren is redelijk angstaanjagend. Vijftig mensen oppakken op een dag dat er 50.000 of 500.000 mensen de straat op zijn, is een stuk minder afschrikwekkend. En op dat soort aantallen demonstranten gaat het, vrijwel dag in dag uit, intussen al weken lang.
Je krijgt de indruk dat de generaals in Myanmar echt enkele weken hebben gedacht dat dreigen, selectieve arrestaties en ad-hoc, nog betrekkelijk incidenteel geweld door veiligheidstroepen, voldoende zouden zijn om de bevolking zo af te schrikken dat ze de protesten zouden staken. In plaats daarvan staken mensen niet hun protest. Integendeel, velen van hen staken uit protest! Als de machthebbers echt gedacht hebben dat beperkte repressie plus dreigementen – machtsuitoefening via bluf, als het ware – afdoende machtsmiddel vormden, dan was dit een enorme miscalculatie van de generaals. Een misrekening die ze nu ‘goed’ denken te maken door op flinke schaal met scherp op demonstranten te laten schieten. Dat het bewind de repressie nu systematisch aan het opvoeren is, is feitelijk een erkenning van de kracht van de opstand. Het regime voelt zich kennelijk ruimschoots voldoende getergd en bedreigd, en is het zat aan het worden.
Hoe effectief die onderdrukking zal zijn is op dit moment nog moeilijk te zeggen. Het verzet vanuit de vrijheidslievende bevolking is heftig, vindingrijk en zeer wijd verbreid. Dat het bewind met scherp laat schieten en naast politie ook militairen de straat op stuurt, wijst er op dat de politie in de problemen raakt. Dat de politie mensen doodschiet, wijst er op dat andere onderdrukkingsmiddelen niet toereikend zijn voor herstel van Rust en Orde. ‘Agenten begonnen onder meer te schieten in Rangoon, de grootste stad van het land’, schrijft Nu.nl, die van Rangoon trouwens nog even het intussen gangbare Yangon moet maken. ‘Daar lukte het niet om betogers met traangas en waarschuwingsschoten te verdrijven. De politie krijgt in de stad versterking van het leger.’ (9) Dat demonstranten zich niet zomaar laten verslaan en ontmoedigen, blijkt uit details. Demonstranten waren voorbereid op repressie: ‘Veel van degenen die de straat op gingen droegen gasmaskers, helmen en stofbrillen ter bescherming, na een toenemend gewelddadige reactie van de politie op zaterdag toen traangas en rubberkogels werden gebruikt om menigten te verspreiden.’(10) Mensen wierpen ook wegblokkades, een soort barricades op, om de opmars van veiligheidstroepen tegen te werken.
Dit ziet er niet uit als een opstand die zich gewonnen geeft na twee dagen dodelijk staatsgeweld. Dat geldt temeer omdat de opstand veel meer is dan een aaneenschakeling van straatprotest. Er zijn tegelijk omvangrijke stakingsacties tegen het militaire bewind gaande. De straten kunnen de machthebbers leeg krijgen door met scherp te laten schieten, Al is ook dat riskant: wat nu als soldaten daar genoeg van krijgen en de geweren op hun officieren beginnen te richten. Maar zelfs al schiet de staat de straten leeg, daarmee hebben ze nog niet al die stakende ambtenaren, mijnwerkers, spoorwegarbeiders , docenten en anderen weer aan het werk. Er zijn zelfs politieagenten die hun werk hebben neergelegd. Helaas nog niet genoeg om de repressie ernstig te ontregelen, maar toch.
Jazeker, de revolutie in Myanmar loopt ernstig gevaar. Maar verslagen is die revolutie geenszins.
Noten:
Opmerking. 28 februari 16.47 uur: nieuwssites werken vaak hun verslaggeving in de loop van de dag bij. Dan sturen dezelfde links je naar intussen gewijzigde info. Zo heeft Aljazeera inmiddels ook melding gemaakt van 18 doden. Ik laat echter de citaten zoals ik ze in eerste instantie aantrof.
De staatsgreep waarmee de militaire top in Myanmar een halfslachtig democratisch bestuur hardhandig opzij schoof, stuit op indrukwekkend stevige en omvangrijke weerstand. Vrij snel al protest door middel van potten en pannen. Een campagne van burgerlijke ongehoorzaamheid. Demonstraties die doorgingen nadat het bewind waterkanonnen, traangas, rubberen en andere kogels inzette. Het aantal mensen dat deelneemt aan protest en verzet, moet inmiddels in de vele honderdduizenden mensen lopen.
Flinke delen van het openbare leven en het overheidsapparaat liggen stil nu mensen het werk op grote schaal hebben neergelegd. Een algemene staking vormt de ruggengraat van een opstandsbewging die inmiddels trekjes van een heuse revolutie begint te krijgen. Repressie ontbreekt niet. Maar juist die repressie versterkt de ‘nu of nooit!’-verzetshouding die de huidige opstand gebracht heeft waar die nu is. Het is tijd voor een hoogst onvolledig overzicht van wat ik nu al een van de belangrijkste gebeurtenissen van 2021 durf te noemen.
1 februari 2021
De militaire leiding grijpt de macht en schuift het zojuist gekozen parlement opzij met als voorwendsel dat er sprake was van verkiezingsfraude. Regeringsleider Aung San Suu Kyi verdwijnt in gevangenschap, net als veel parlementsleden van haar Nationale Liga voor Democratie NLD. Een generaal wordt de nieuwe machthebber.
2 februari
Potten en pannen weerklonken als geluid van protest in de straten van Yangon, de grootste stad van het land, aangevuld door toeterende automobilisten en fietsers die hun bel lieten klinken.(1) Artsen kondigden een staking aan. Een Facebookpagina van een ‘campagne tot burgerlijke ongehoorzaamheid’’ kreeg al 100.000 Likes.(2)
3 februari
Medisch personeel lanceerde daadwerkelijk een staking, het betrof mensen die werkzaam zijn in 70 ziekenhuizen en dergelijke.(3) Wederom een potten-en-pannen-concert in Yangon. ‘In sommige buurten riepen bewoners en zongen ze democratische protestsongs.(4)
4 februari
Het regime blokkeerde Facebook. Protesten kregen intussen vorm. ‘Ondanks de poging van het leger om online protest het zwijgen op te leggen, en haar grimmige staat van dienst van geweldsgebruik tegen demonstranten, begonnen zich kleine geïmproviseerde protesten te vormen op donderdag.’ Allereerst in de stad Mandalay, waar politie betogers snel belaagde. In Yangon lieten mensen rode ballonnen op, ‘ de kleur die geassocieerd wordt met de partij van Aung San Suu Kyi’. Een andere groep riep: ‘Laat de junta vallen!’ En opnieuw de potten en de pannen.(5) Drie arrestaties van demonstranten in Mandalay. En een bizarre beschuldiging tegen Aung San Suu Kyi: ze zou walkie-talkies het land in hebben gesmokkeld.(6)
5 februari
Docenten en studenten van de Yangon University of Education hielden een protestbijeenkomst. Van de as staf van 256 leden waren er 200 in staking gegaan, zo vertelde een staflid. Docent Honey Twin: ‘We willen het administratieve stelsel stopzetten. We houden nu een vreedzame staking’. Ook van elders in Yangon, aan Dagon University, wordt protest gemeld.(7) Onderwijspersoneel had zich dus zich bij het medisch personeel en haar staking aangesloten.
6 februari
De kleinschalige protesten groeiden uit tot grote demonstraties. Vele duizenden mensen waren op de been in Yangon. Betogers t riepen: “We willen geen militaire dictatuur! We willen democratie!’ In Mandalay voerden artsen en studenten, in Mawlamyine hielden honderd motorrijders een ongetwijfeld luidruchtige demonstratie. En, heel belangwekkend: honderden mensen waren samengestroomd bij een politiebureau in Payathonzu. Naar verluidt waren daar NLD-mensen opgepakt.(8)
Hier is de locatie interessant: de stad ligt in de deelstaat Karen, waar een beweging langdurig verzet tegen het centrale gezag heeft gevoerd. Karen is een van de vele deelstaten waar bevolkingsgroepen wonen die zich in het centrale, op de dominante bevolkingsgroep leunende, gezag weinig tot niet herkennen. Veelal zien mensen daar zowel het leger als ook de NLD als stem van dat centrale gezag. Dat ook in een van die deelstaten mensen opkwamen tegen de staatsgreep van de ene vijand tegen die andere, laat zien hoe breed het verzet al aan het worden was. En hoe ver mensen al kijken. Mensen zien of voelen klaarblijkelijk dat een regime dat Aung San Suu Kyi op kan sluiten,voor mensen die met gegronde redenen heel kritisch tegenover haar staan, een dodelijk gevaar is.
Die breedte bleek ook al uit de omvang die de demonstraties inmiddels hadden gekregen: tienduizenden deelnemers in totaal. ‘Toen de protesten voorbij waren, klonk in veel steden voor de vijfde achtereenvolgende avond een potten- en pannenprotest tegen het militaire regime’.(9) Het internet was intussen van hogerhand stilgelegd maar zou later weer open gaan.
7 februari
Wederom omvangrijke betogingen met wederom tienduizenden deelnemers . De burgerlijke ongehoorzaamheidscampagne ging intussen door, de potten-en-pannenconcerten waren een dagelijks verschijnsel geworden. ‘Een revolutionair lied van de pro-democratiebewging van 1988 werd ook in de hele stad gezongen’(10) Die beweging van 1988 was een opstand tegen het toenmalige militaire bewind van generaal Ne Win. Het leger sloeg die opstand destijds zeer bloedig neer. Mensen zijn dat overduidelijk niet helemaal vergeten. Ze weten ongetwijfeld dat de prijs in mensenlevens wel eens zeer hoog kan zijn als de protestbeweging waaraan ze deelnemen op soortgelijke wijze wordt onderdrukt.
Alleen al in Yangon had de beweging ene indrukwekkende omvang bereikt. ‘In Yangon, de grootste stad van Myanmar, zijn voor de tweede opeenvolgende dag tienduizenden mensen de straat op te gaan om te protesteren tegen de militaire staatsgreep van afgelopen maandag. Ze vroegen om de vrijlating van de gekozen leider Aung San Suu Kyi’, aldus de NOS.(11) Ze vroegen feitelijk natuurlijk om veel meer dan dat. Naast ‘Lang leve moeder Suu’ riepen mensen ook ‘Weg met de militaire dictatuur’. Dat het bewind weggekomen zou zijn met louter de vrijlating van Aung San Suu Kyi, viel toen al te betwijfelen.
8 februari
Dag nummer drie van massademonstraties.(12) Ook protest in de hoofdstad Naypiydaw trouwens, en dat is opmerkelijk. Die hoofdstad is nieuw gebouwd onder een iets eerder militaire bewind. In de stad wonen voornamelijk overheidsfunctionarissen. Protest in uitgerekend dat regeringsbolwerk is een teken aan de wand: zo ver verspreid is de opstandigheid intussen al. In die hoofdstad zetten autoriteiten die dag een waterkanon in tegen demonstranten.
Intussen was het in Yangon erg druk. Daar ‘trokken boeddhistische monniken, samen met studenten, leraren en andere betogers in protestmars door de straten. Ze droegen vlaggen met boeddhistische symbolen. Andere demonstranten droegen de rode banieren van de Nationale Liga voor Democratie (NLD) van Suu Kyi’. De grootste oppositiepartij, zij aan zij met de in Myanmar door velen zeer gerespecteerde boeddhistische geestelijken. Dat die laatsten het protest steunen,is ook veelbetekenend: de generaals willen zich ook maar wat graag als vrome boeddhisten profileren. Boeddhistische oppositie raakt hun legitimiteit en verscheurt de façade van nationale eenheid waar machthebbers zich zo graag achter verschuilen.
Intussen waren actievoerders ook bezig om de strijd te verstevigen. ‘Activisten riepen tot eel algemene staking op maandag op’, meldde Aljazeera.(13) ‘Onze boodschap aan het publiek is dat we het dit militaire regime helemaal af willen schaffen en dat we voor onze bestemming moeten vechten’, aldus verplegende Aye Misan, geciteerd door persbureau Reuters. Dat behelst bepaald meer dan enkel het terugdraaien van de staatsgreep en de vrijlating van Aung San Suu Kyi.
Demonstraties waren er volgens nog steeds hetzelfde Aljazeera-bericht ook in Dawei in het zuiden, en in Myitkyina. Die laatste stad is hoofdstad van de deelstaat Kachen. In die deelstaat woedt een verzetsstrijd tegen het centrale gezag. Mensen hebben daar hele goede reden om n de generaals te verfoeien. Maar mensen zijn er veelal ook niet blij met Suu Kyi, die de generaals in grote lijnen de vrije hand gaf tegenover dit soort verzetsstrijd. Dat mensen nu toch deel nemen aan de protestbeweging, laat zien dat ze verder kijken dan de persoon aan de macht. Ze zien de machtsstructuur, het militaire bewind als zodanig, als vijand. Terecht, uiteraard.
9 februari
Een dag van escalatie. Omvangrijke demonstraties, maar nu ook aanzienlijk staatsgeweld. It Nu.nl: ’Zeker vier mensen zijn dinsdag in Myanmar gewond geraakt tijdens een protest tegen de staatsgreep in het land. Ze zijn in de hoofdstad Nay Pyi Taw neergeschoten door de politie.’ Een van hen is in levensgevaar. In Mandalay arresteerden de autoriteiten dertig mensen. Ook zette politie traangas en waterkanonnen in. Intussen was er ook dat andere, stillere protest: ‘In Myanmar is een grote ongehoorzaamheidactie op gang gekomen. Artsen, verpleegkundigen, docenten en ambtenaren zijn uit onvrede met de coup gestopt met werken. De ambtenaren hopen zo dat het voor de militaire leiding van het land onmogelijk wordt om te regeren’.(14)
Belangrijk, dit begin van algemene staking! Want demonstraties, die kunnen van straat geschoten worden, en we weten dat de het militaire apparaat op dit vlak een tamelijk griezelige staat van dienst heeft. Maar hoe hard je ook schiet, daar krijg je een onwillige bevolking die in staking is gegaan, nog niet gegarandeerd mee aan het werk. Een demonstratiegolf van de huidige omvang kun je een volksopstand noemen. Met een algemene staking erbij kunnen we het over revolutie beginnen te hebben.
Dat straatprotest zelf bleek intussen stevig, zo blijkt uit Aljazeera’s berichtgeving.(15) Betogers gooiden ook met dingen toen ze met waterkanonnen werden belaagd. Interessant is de visie van Soe Aung, mensenrechtenactivist en wonend in Thailand: ‘Ik denk dat zij [de generaals] de demonstranten met verschillende manieren proberen bang te maken, maar de betogers zijn erg vastbesloten. Veel ambtenaren hebben zich bij het protest aangesloten, dus dat is erg bemoedigend.’ Inderdaad! ‘Belangrijker: het zijn niet alleen de studenten en de jonge mensen maar ook de etnische minderheden in meerdere delen van het land. Dus ze gaan niet terugkrabbelen. Ze begrijpen dat, als ze terugkrabbelen, ze voor altijd de slaven van de dictatuur zullen zijn.’ Nu of nooit! Dat is kennelijk een wijdverspreide, en hoogst noodzakelijke, houding in de protestbeweging.
Die protestbeweging trof een grote politiemacht tegenover zich – maar ook die bleek kwetsbaar. ‘OP dinsdag wisselden ongeveer 20 politieagenten van kant op 4 verschillende plekken – in Pathein, Naypyidaw, Myeik en Magway’, aldus berichtgeving in de Guardian.(16) Ook in Naypyidaw, dat regeringsbolwerk, dus!
10 februari
Grote demonstraties, jawel. ‘Naar schatting 100.000 mensen verzamelden zich in de commerciële hoofdstad Yangon, volgens getuigen.’ En opnieuw politiemensen die de kant van de protesten kozen. ‘In Loikaw, de hoofdstad van de staat Kayah, sloten 40 politieagenten zich op woensdag bij betogers aan en hielden een spandoek vast: “Leden van het Myanmar politiekorps (staat Kayah) staan aan de kant van burgers”‘. De protesten groeien, de geüniformeerde staatsmacht blijkt niet overal meer helemaal solide.(17)
Opvallend is de diversiteit van deelnemers, waarover The Guardian bericht.(18) Mensen uit gemarginaliseerde groepen begonnen zich nadrukkelijk te manifesteren. In Yangon was er een groep drag queens onder de demonstranten. Regenboogvlaggen zijn te zien op demonstraties. Dit is extra indrukwekkend als je je realiseert dat nog een anti-sodomie-wet heeft. Die stamt overigens uit de tijd van het koloniale bewind van Groot-Brittannië.
Dan zijn er nog de Rohingya. Dat is een bevolkingsgroep van moslims. Myanmar’s militaire apparaat heeft tegen deze bevolkingsgroep ene campagne van repressie, verdrijving en massamoord gevoerd, en Aung San Suu Kyi hield die militairen de hand boven het hoofd. Veel boeddhistische Myanmarezen gaan helaas mee in het racisme tegen deze mensen, met het idee dat het hier een soort indringers uit Bangladesh betreft, als smoes.
Maar zie! Op een protest in Mawlamyine was een Rohingya-activuist met kameraden aanwezig, voorzien van een eren zichtbare leus: ‘Wij (Rohingya) staan voor democratie’. Hij kreeg ‘geen slechte reacties’, vertelde hij. En hij analyseert: ‘De meerderheid van mensen realiseert zich dat in een nationale crisis deze gemarginaliseerde groepen naar de frontlinie komen… Dat is de geest van de burgers. Ik geloof dat er na de protesten een betere eenheid tussen de meerderheid en de minderheden.’ Hier zien we hoe gezamenlijke strijd tegen onderdrukking solidariteit genereert. Het is een van de inmiddels talloze tekenen dat de situatie revolutionaire trekjes heeft gekregen.
Intussen worden ook de eisen radicaler. ‘De eisen van de betogers gaan nu verder dan het terugdraaien van de staatsgreep. Ze zoeken ook de afschaffing van de grondwet van 2008, opgesteld onder militair toezicht, die de generaals een veto gaf in het parlement en controle over diverse ministeries, en een federale staat in het etnisch diverse Myanmar’. Intussen groeide ook de stakingsbeweging. ‘De staf van de het ministerie van elektriciteit en energie in Naypyidaw, waren onder de laatsten die zich woensdag bij de burgerlijke ongehoorzaamheidsbeweging aansloten’. (19)
De stakingsbeweging breidde zich ook uit buiten overheidsinstellingen. Zeelieden en hun vakbond namen deze dag ook aan de protesten deel en waren in staking gegaan. Dat lees ik in Aljazeera. Daar wordt ook verteld van een groep demonstranten die zich voorbereid hadden op repressie: mensen kwamen ‘met helpen, stofbrillen en gezichtsmaskers in anticipatie op mogelijk traangas en andere methoden. “We moeten voorbereid zijn”, zei een 22-jarige die eenedeel van zijn naam gaf, Aung. “Dis is de revolutie van onze burgers. We denken dat de politie spoedig zou kunnen reageren. Ik hoorde dat er een persoon is neergeschoten in Naypyidaw”’ (20)
11 februari
Weer een dag van demonstraties, maar ook van arrestaties. Het totale aantal was intussen opgelopen, zo maakte AAPW, een organisatie die politieke gevangenen ondersteunt, bekend.‘Een totaal van 220 mensen – van NLD-politici tot activisten, leraren en mensen uit de burgermaatschappij – zijn gearresteerd sinds de militairen de coup pleegden, zei ze [de AAPW, PS], met 200 die zich nog in detentie bevonden.’(21)
‘In de Irrawaddy Delta, het thuisland voor een groot deel van de rijstoogst van Myanmar, bestormde de politie een medische kliniek en hield een arts die de campagne van burgerlijke ongehoorzaamheid steunde aan terwijl die een patiënt aan het behandelen was.’ Zijn vrouw vertelde er over aan persbureau AFP, Aljazeera maakt er 12 februari melding van.(22)
Intussen kregen we ook meer te lezen over wat demonstranten bewoog.(23) Dat gaat om veel meer dan alleen het afzetten van Aung San Suu Kyi. Een jongeman van 23, op 11 februari in Yangon aan het demonstreren met zijn vriendengroep: ‘Ze willen geen budget in het onderwijs steken, en dan sturen ze hun kinderen naar internationale scholen van topniveau’. Sociale ongelijkheid, niet alleen politieke onvrijheid, maakt mensen dus ook boos. De jongeman gaat verder: ‘De militairen ruïneren alles voor iedereen behalve een procent van de bevolking. Ze laten iedereen onopgeleid en arm achter. We zijn bezorgd dat dat onze toekomst is.’
Een demonstrant van 28 jaar, over het gevaar van gewelddadige onderdrukking: ‘Misschien kunnen er 100 of 1000 mensen doodgaan, maar onze hele toekomst hangt van dit moment af. Als we niet winnen, dan zijn we voor altijd slaaf van de militairen.’ Bijna letterlijk wat we eerder lazen van een mensenrechtenactivist.
12 februari
Het regime zegt opeens 23.000 mensen vrij te laten uit haar gevangenissen. Dat gebeurt met de uitgesproken bedoeling dat die vrijgelaten mensen ‘tot fatsoenlijke burgers moeten worden voor de bestwil van het volk en uit menselijkheid en mededogen’, zo staat in een verklaring.(24) Als machthebbers zo beginnen te praten, dan is het zaak om erg goed op te letten. Aljazeera sprak al van een ‘een massale opschoning van de gevangenissen van het land terwijl autoriteiten het onderdrukken van stakende arbeiders opvoeren.’(25) En inderdaad. Al die lege celruimte die ermee vrij komt, daar kun je erg veel demonstranten in wegproppen. Ga er maar van uit dat het regime grootschalige repressie aan het voorbereiden is. Of het die kaart daadwerkelijk uit gaat spelen? En of het er mee weg komt?
Die zelfde dag gingen de protesten volop door, het regime dreigde, het regime arresteerde hier en daar ook mensen.(26) Legerleider/machthebber Min Aung Hlaing vermaande de stakende ambtenaren en dergelijke om weer aan het werk te gaan. ‘Maar honderdduizenden kwamen nog steeds op in over het hele land verspreide manifestaties – de zevende dag van protesten op rij – en eisten dat de generaals van het land de macht opgaven.’
Repressie is er, soms vrij heftige, maar die krijgt soms effectief lik op stuk. ‘Op vrijdag schoot de politie in de havenstad Mawlamyine rubberkogels af op studenten terwijl ze een sit-down protest uit elkaar joeg. Sommige van de demonstranten werden opgenomen in het ziekenhuis, terwijl er negen in hechtenis werden genomen. Ze werden later vrijgelaten nadat een menigte een politiebureau belegerde en hun vrijlating eiste.’
Ik vraag me af hoe het politiebureau er had uitgezien als de arrestanten niet waren vrijgelaten. Dat de politie het daar kennelijk niet op aan liet komen, is tekenend voor de verhoudingen die in Myanmar ontstaan.
13 februari
Aljazeera geeft een soort van tussenstand in een zeer lezenswaardig artikel.(27) Het schetst de kracht die de opstand in Myanmar intussen heeft weten te bereiken, en wijst de stootkracht van het verzet. Het is de moeite waard om er eens flink uit te citeren.
De opening: ‘Een beweging van burgerlijke ongehoorzaamheid begon vrijwel direct en verwierf steun van brede delen van de maatschappij. Treinen zijn tot stilstand gekomen, ziekenhuizen zijn gesloten, en van ministeries in de hoofdstad, Naypyidaw, wordt geloofd dat ze onder spanning sta te midden van massale werkonderbrekingen.’ Dat wijst richting een omvangrijke staking met serieuze effecten. Wie doen er mee? ‘vele duizenden, waaronder verplegenden, dokters, advocaten, ingenieurs, boeren, ambtenaren, fabrieksarbeiders en zelfs sommige politieagenten zijn in staking gegaan of zijn overgelopen in een poging om de nieuwe militaire regering te verlammen.’ Er is een woord voor zoiets. Dat heet een algemene staking. Later in het artikel wordt dat begrip ook gehanteerd.
En de staking raakt de macht en rijkdom van de machthebbers. ‘Ee kopermijn in het noordelijke Sagaing-regio, gezamenlijk eigendom van de militairen en een Chinees bedrijf, heeft haar operaties gestaakt nadat meer dan 2000 arbeiders het werk neerlegden. En honderden ingenieurs en andere leden van de staf die werken voor Mytel, een telecom operator die deels in eigendom is van de militairen, is gestopt met werk.’ Dat is serieus.
Ook fabrieksarbeiders zijn dus gaan staken. ‘Naar schatting 5000 arbeiders in Hlaing Tharyr, een industriele zone in de belangrijke stad Yangon, hebben zich bij de algemene staking aangesloten, zo vertelt een vakbondsorganisator die verzocht om anoniem te blijven aan Aljazeera.’ Dit soort wijdverbreide arbeidersactie is mede mogelijk geworden doordat er in de afgelopen jaren van beperkte democratisering wel degelijk ook enige speelruimte voor vakbonden is gekomen. Die zijn sinds 2011 niet meer verboden, en er is intussen een ‘jonge maar vasthoudende beweging voor arbeidersrechten met jaren van ervaring in het organiseren van stakingen.’ Dat werpt heden ten dage dus vruchten af.
Het artikel wijst ook op boycotactie, en op het overlopen van politiemensen naar de kant van de demonstranten. Die mensen nemen een groot risico. ‘Ik weet dat ik in de gevangenis gestopt wordt met een lange gevangenisstraf als onze strijd voor democratie geen succes behaalt’, aldus politieluitenant Kung Aung Ko Ko, een van deze agenten. Overgelopen politiefunctionarissen zijn dan ook ondergedoken.
Genoemde vakbondsactiviste denkt groot en ambitieus over wat er nu nodig is. Dat past bij de situatie. “Om deze revolutie succesvol te laten zijn is het noodzakelijk dat iedereen meedoet. Arbeiders, studenten, zelfs de politie en de soldaten. Iedereen.’ Dat zij op deze wijze spreekt over revolutie en over een mogelijke overwinning, doet recht aan de situatie die de opstandige bevolking van Myanmar in minder dan twee weken tot stand heeft weten te brengen. De revolutie in Myanmar is nog jong. Ik denk en hoop dat ze haar beste dagen en weken nog voor zich heeft. Er is geen enkele doorslaggevende reden onder de huidige om te denken dat haar overwinning niet mogelijk is.
MYANMAR: OPSTAND TEGEN STAATSGREEP WEBSITE PETER STORM
woensdag 10 februari 2021
Een longread. Ik heb overwogen het verhaal op te splitsen en er een serie van te maken, Ik zie daar van af gezien het hoge tempo van de huidige ontwikkelingen De tweede helft van het artikel dreigt anders minstens 36 uur achter de zich snel opeenvolgende feiten aan de hobbelen. Wie de voorgeschiedenis wel best vindt of voor later wil bewaren, kan natuurlijk meteen doorgaan naar het tussenkopje ‘Staatsgreep’, of meteen naar ‘Opstand!’
Februari 2021, de eerste week: militaire top pleegt staatsgreep in Myanmar. Beginnetjes van protest, verzet, burgerlijke ongehoorzaamheid, stakingen. Februari 2021, tweede week: bevolking is opstand tegen het militaire bewind in Myanmar. Omvangrijke demonstraties en stakingsactie, oproerpolitie schiet met waterkanonnen, rubberkogels en met scherp. De opstand is nu al geweldig bemoedigend. En de opstand is bepaald niet kansloos ook. Ook niet nu het bewind intussen met steeds grover geweld reageert op het verzet.
Op 1 februari bleek de legerleiding van het Zuidoost-Aziatische land Myanmar een staatsgreep te hebben gepleegd. Daarmee zette ze het nieuw gekozen parlement opzij en maakte een hardhandig einde aan het toch al halfslachtige democratische bestuur dat de laatste jaren min of meer functioneerde. De legerleiding verschool zich achter verkiezingsfraude. Bewijs daarvoor werd niet geleverd. Het had er vooral veel van weg dat de militaire top niet kon uitstaan dat Aung San Suu Kiy en haar partij de NLD bij de verkiezingen van november 2020 een overwinning had behaald en de aan de legertop verbonden oppositie maar een handjevol zetels had behaald. De militaire leiders ‘vonden Aung San Suu Kyi door haar enorme populariteit misschien toch te machtig worden’, aldus Ole Chavannes, door de NOS ons als ‘Myanmar-kenner’ geïntroduceerd.(1) Het zou best eens kunnen. Maar wellicht is er meer aan de hand. Hoe zit het eigenlijk met die militairen in Myanmar, en met de recente democratische episode waar die militairen nu een gewelddadig eind aan proberen te maken?
Wat geschiedenis
Myanmar kent militaire regimes sinds 1962, toen het leger met een staatsgreep een einde maakte aan een opeenvolging van burgerregeringen die het toen nog Birma geheten land sinds de onafhankelijkheid van 1947 bestuurden. Machthebber werd generaal Ne Win. Zijn bewind verordonneerde de Birmese Weg naar het Socialisme: de staat trok de economie aan zich, officieren bestuurden de staat. Het was een soort stalinisme, maar zo karikaturaal dat min of meer serieuze stalinisten – preciezer: maoïsten – er een guerrilla-oorlog tegen begonnen, die overigens niet geweldig ver is gekomen. Natuurlijk had het met socialisme niets te maken: de officieren vormden feitelijk een ondernemersklasse en zogen de bevolking uit. De economie liep op laat-stalinistische wijze vast op haar eigen inefficiëntie. Het isolement waarin het regime het land had gebracht, hielp ook niet erg mee.
In 1988 was de getergde bevolking het zat. Studenten, en vervolgens ook anderen, begonnen te demonstreren voor politieke en economische hervormingen. De eisen gingen in de richting van een liberaal-democratisch bestel: meer vrijheid, verkiezingen, democratisch bestuur, een rechtsstaat, dat soort zaken. Maar voor die beperkte vormen van vrijheid ontbrandde een hele radicale strijd. Massademonstraties dag na dag, stakingen van overheidspersoneel, vorming van comités die het bestuur hier en daar overnamen. Feitelijk woedde er in 1988 maandenlang een revolutie die hele radicale vormen van bevrijding binnen bereik begon te brengen. Heeft er al eens iemand een mooie kroniek of bruikbare radicale analyse aan deze episode van vrijheidsstrijd gewijd?
Het regime reageerde zoals militaire regimes plegen te regeren op protesten: snoeiharde repressie. Aanvankelijk brak die de weerstand niet. Maar op 18 september richtte het leger een bloedbad aan. “orde’ heerste sindsdien weer in Rangoon, zoals het huidige Yangun toen nog werd aangeduid, in Mandalay en waar ook in Birma. Pardon, in Myanmar, wantrond die tijd veranderde het regime de naam van het land.
Het regime deed nog meer. Ne Win verdween naar de achtergrond in een soort staatsgreep binnen het bewind. En het bewind beloofde vrije verkiezingen! Dat kwam mooi uit, want in 1988 keerde Aung San Suu Kyi terug uit een soort ballingschap. Zij was de dochter van de politicus die mede aan de wieg stond van de Birmese onafhankelijkheid, een man die kort na die onafhankelijkheid was vermoord. Ze werd al snel het gezicht van de oppositie. Maar voor zover Aung San Suu Kyi protesten aanvuurde, waren die van het principieel geweldloze soort. Heel mooi, maar met alleen Gandhi in de hand kom je tegenover soldaten die gericht schieten, en met scherp, niet zo heel erg ver.
Zij en haar partij, de Nationale Liga voor Democratie NLD, zetten vooral in op de verkiezingen. Met dat lokaas leek er voor vrijheidslievende mensen al snel geen reden meer om de straat op te gaan. Waarom nog het risico nemen voor meer democratie als je binnenkort een democratische regering kunt kiezen? De democratische beloftes va het regime, plus de gretigheid waarmee Aung San Suu Kyi er op in ging, zorgden voor rust op de straten en maakten een snelle herleving van de opstand – toch al bloedlink na de repressiegolf – extra onwaarschijnlijk. Rust en orde heersten in de straten, de orde van de militairen, de rust van de vrije verkiezingen in aantocht. De manoeuvre werkte helaas.
In 1990 vonden de verkiezingen plaats. Aung San Suu Kyi en de NLD behalen een grote overwinning. De militaire top legt de uitslag naast zich neer. In plaats van een positie aan het hoofd van een democratische regering kreeg de NLD-leidster huisarrest. De militaire leiding bleef het land besturen als een grote openluchtgevangenis, met militairen als gevangenbewaarders en generaals als gevangenisdirectie. Binnen die openluchtgevangenis ontbrak het aan daadwerkelijke cellencomplexen uiteraard niet.
Protest was er, verzet ook. Protest van NLD-aanhangers in de stad. Verzet vanuit diverse bevolkingsgroepen die een guerrilla voerden tegen het centrale gezag. Myanmar was namelijk een staat met daarbinnen tal van nationaliteiten. De grootste bevolkingsgroep die zich met Birma als natie identificeerde, was boeddhistisch. Maar er waren kleinere bevolkingsgroepen, vaak met een andere godsdienst. De Karen bijvoorbeeld waren christenen. Zij vormden een van de bevolkingsgroepen vanwaaruit verzetsstrijd plaats vond. De Rohingya, die we later nog tegenkomen, zijn moslims.
Noch het protest van bijvoorbeeld de Karen, nog de keurige protesten van de NLD-mensen, vormden voor het bewind een serieuze bedreiging, De generaals heersten, hadden de socialistische pretenties gedumpt, en waren in zaken gegaan. Tegelijk profileerden generaals zich ook graag als vrome boeddhisten. Ze leken hun B.V. Myanmar redelijk op orde te hebben, maar dat was toch niet helemaal het geval.
In de eerste plaats was de reputatie van het bewind erg beroerd, vanwege de onvrijheid en de systematische schendingen van mensenrechten. Aung San Suu Kyi was wereldwijd bekend als vrijheidsicoon. De Nobelprijs voor de Vrede, die ze in 1989 al had gekregen, was daarbij behulpzaam. De slechte reputatie van het bewind hielp niet bepaald om bijvoorbeeld toeristen naar het land te krijgen. Ook Westerse ondernemers aarzelden, niet omdat zij de hardhandig afgedwongen arbeidsrust niet waardeerden, maar wel omdat zij bang waren voor reputatieschade. Een land dat zich van dit soort afwegingen weinig aan trok, was China, dat in 1989 met haar democratische protestbeweging had gedaan wat Myanmar in 1988 had gepresteerd. China en Myanmar ontwikkelden economisch vrij nauwe banden. Maar dat zette de onafhankelijkheid van de Myanmarese staat weer onder druk.
Voordat deze afwegingen tot een koerswijziging leidden, nam de straat haar rol weer op. In augustus 2007 begonnen demonstraties tegen een verhoging van de brandprijzen. Al snel escaleerde die tot een nieuwe volksopstand, met boeddhistische monniken in een symbolische hoofdrol. Die stellingname van monniken raakte de legitimatie van het regime, en raakte tegelijk ook een gevoelige snaar bij de boeddhistische stadsbevolking. Die juichten de optochten van monniken op de straten toe. Maar het deel van de boeddhistische geestelijkheid dat protesteerde, profileerde zichzelf als leiding van de protesten, en de rest van de bevolking eerder als supporters dan als gelijkwaardige deelnemers. Toen de boeddhistische generaals de stap zetten om boeddhistische monniken hardhandig te onderdrukken, stond de rest van de volksbeweging – die veelal huizenhoog tegen de monniken opkeek – feitelijk met lege handen. Wederom kwam het militaire bewind als overwinnaar uit de bus, mede dankzij de geschetste zwakke plekken in de protestbeweging. Opstanden die niet tot het uiterste gaan, die niet de actieve deelname van heel haar sociale basis aanvuurt maar een groot deel ervan als achterban in de achterhoede laat lopen, zulke opstanden leggen het af tegen een vastberaden bewind dat bereid is om het vuur op vreedzame demonstranten te laten openen.
Een beetje democratie
De generaals zullen opgelucht adem hebben gehaald. Tegelijk zaten ze nog steeds in dat isolement. Voor een winstgevende, concurrerende economie hebben zelfs de meest corrupte generaals toch graag investeerders over de vloer. En die bleven nog steeds grotendeels weg. Het bewind besloot tot een heel voorzichtige democratische opening, om te beginnen met een nieuwe grondwet. Die werd er in 2008 met een referendum doorgejast, en garandeerde bij verkiezingen sowieso 25 procent van de zetels in het belangrijkste parlementaire lichaam aan de militairen. Veel stelde dat nog niet voor. Tegelijk werd de repressie gaandeweg minder, en kwamen er ook gesprekken met opstandsbewegingen tegen het centrale gezag. Intussen vonden in de industriële zones her en der stakingen plaats van textielarbeiders. Er rommelde iets. De generaals zullen zich gerealiseerd hebben dat een volgend 1988 of 2007 wel eens iets minder goed voor ze kon aflopen. Waar onderdrukking te riskant wordt, daar wil inkapseling via bescheiden concessies wel eens uitkomst bieden. Ook dat soort afwegingen zal de heersers richting democratisering hebben getrokken.
Doorslaggevend was waarschijnlijk Westerse druk. Die had twee redenen. Enerzijds worden Westerse politici graag gezien als voorstanders van vrijheid en democratie. Mensenrechten zijn dus een propagandawapen. Door Myanmar ermee om de oren te slaan kon een Obama of ene Blair aan kiezers in eigen land dus populariteitspunten scoren. Het kostte niets, want zaken doen met Myanmar deden ze toch al weinig.
De tweede reden is complexer, en wellicht nog cynischer. Westerse mogendheden houden op een bepaalde manier werkelijk van democratie! Dat komt omdat de multinationale ondernemingen waar ze steun aan verlenen, op een zeer specifieke wijze baat hebben bij democratisch bestuur, in vergelijking althans met het soort dictatuur dat Myanmar was. Zo’n dictatuur is corrupt en gesloten. Die corruptie, daar is voor multinationale ondernemers best mee te leven. Het kost iets, maar je krijgt er wat voor terug. Maar in dictaturen neemt corruptie de vorm aan van een zodanig soort vriendjespolitiek, dat de meeste multinationale ondernemers buiten spel staan, De generaals van Myanmar bevoordeelden zichzelf, elkaar en familieleden. General Motors, Philips en hoe ze maar mogen heten, hebben in zo’n structuur het nakijken. Wat zulke ondernemers dus willen, is een eerlijk speelveld waarin ook zij aan de concurrentiestrijd mee kunnen doen. Ze willen niet door corrupte generaals of partijbazen buiten de deur gehouden worden.
Welnu, de ondernemersbehoefte aan een eerlijk speelveld, faire concurrentieverhoudingen, vertaalt zich politiek in de norm van de ‘rechtsstaat’, met electorale democratie en al. Een rechtsstaat, zodat je oneerlijke concurrentie kunt aanvechten. Een meer onafhankelijke media, zodat corruptie en vriendjespolitiek blootgelegd en aangeklaagd kunnen worden. Concurrerende politici en politieke groeperingen – en dus vrije verkiezingen – zodat geen vaste kliek van machthebbers permanent iedere buitenstaander buiten spel blijft zetten. Daarin is de verheven retoriek over rechtsstaat, vrijheid en democratie geworteld. Op een bepaalde manier menen Westerse staatshoofden en regeringsleiders deze retoriek nog ook. Het is een bloemrijke formulering van het soort openheid voor multinationale ondernemingen wiens boodschappers die regeringsleiders in en staatshoofden in zekere zin zijn.
De machthebbers in Myanmar zullen zich gerealiseerd hebben dat ze democratie moesten aanbieden om multinationale ondernemingen binnen te halen, Dus boden ze, heel voorzichtig maar gaandeweg iets voortvarender, democratie aan. Natuurlijk hielden ze hun repressie-apparaat intact. Natuurlijk waakten ze voor hun eigen belangen. Maar er kwamen wel degelijk min of meer vrije verkiezingen, die in 2016 de NLD een grote meerderheid bezorgden, waarna Aung San Suu Kyi regeringsleidster werd in een voor haar gecreëerde positie als Staatsraad. De maatschappij ontdooide. De angst die diep in de vezels van mensen was gaan zitten, werd gaandeweg minder.
Terreur tegen Rohingya
Intussen waren de generaals echter niet alleen kersverse democraten. Het waren altijd ook nog Myanmar-nationalisten. Datzelfde gold voor Aung San Suu Kyi. Aanzienlijke delen van de bevolking voelde zich daar nogal ongemakkelijk bij, met goede reden. Zo waren er de Rohingya in het westen van Myanmar. Geen boeddhisten maar moslims – en dus voor boeddhistische nationalisten bij voorbaat verdacht. Vanuit de Rohingya kwam een activistische, deels gewapende beweging op. Die voerde op vrij kleine schaal verzetsdaden uit, vooral maar niet uitsluitend tegen militaire posten en dergelijke. Dat werd het voorwendsel voor het leger om de Rohingya-bevolking grootschalig aan te vallen, te verdrijven en hier aan daar rechtstreeks uit te moorden. Dat was in 2016-2017. ‘Minstens 6700 Rohingya, waaronder op zijn minst 730 kinderen jonger dan vijf jaar, zijn gedood in de maand nadat het geweld uitbrak. Volgens de medische liefdadigheidsorganisatie Medicins Sans Frontieres (MSF) Amnesty International zegt dat de militairen van Myanmar ook Rohingya vrouwen en kinderen hebben misbruikt en verkracht’. In Rakhine, de provincie waar de Rohingya wonen, zijn nu nog 500.000 van hen. Meer dan 600.000 Rohingya zijn gevlucht naar Bangladesh, al is ‘verdreven’ misschien een beter woord.(2)
De smoes was dat de Rohingya geen ‘echte’ Myanmarezen waren, maar immigranten die eigenlijk niet in Myanmar thuishoorden. Achter de massamoorden en de verdrijving zat een soortgelijke dynamiek als achter de Armeense genocide die de Turkse staat doorvoerde, en de genocide op Tutsi’s in Rwanda in 1995. Ook daar was gewapend verzet vanuit organisaties binnen deze bevolkingsgroep het voorwendsel om de bevolkingsgroep als zodanig van de aardbodem of minstens van het grondgebied van de staat – te doen verdwijnen. De anti-Rohingya-campagne was tegelijk een manier van de machthebbers om zich als echte nationalisten te profileren.
Wat deed intussen de winnares van de Nobelprijs van de vrede. Aung San Suu Kyi? Zij praatte de repressie in grote lijnen goed, en steunde daarmee de generaals. Ook zij had een reputatie te verliezen als Myanmar-nationalist. Ze koos ervoor om op dit thema geen ruzie met de generaals te zoeken. Ze maakte zich daarmee feitelijk medeplichtig aan de genocidale politiek van die generaals. Dat kostte haar een groot deel van haar reputatie bij mensenrechtensupporters buiten Myanmar.
Maar in Myanmar zelf waren nogal wat mensen het met de vijandige politiek jegens de Rohinya niet zo oneens. Nationalisme verbond een groot deel van de bevolking met zowel Aung San Suu Kyi als met de generaals, die achter de schermen nog steeds machtig waren. De vrijheidsliefde van deze bevolking strekte zich bepaald niet automatisch uit tot erkenning van de rechten en vrijheden van alle, ook niet-boeddhistische, bevolkingsgroepen. Rohingya vonden te weinig gehoor in Myanmar buiten hun eigen vervolgde gemeenschap.
Relatieve uitzondering: de punk-gemeenschap die ook Myanmar rijk is. ‘“Deze is voor Wirathu – kijk eens wat je hebt gedaan”, schreeuwt de leadzanger, verwijzend naar een van Myanmar’s meest prominente nationalisten, voordat hij zich stort in een song over religieus geweld’, zo lezen we al op 2015 op Aljazeera, in een reportage over hoe punks tegen de opgeklopte anti-moslim-haat stelling namen.(3) Wirathu, een boeddhistische monnik en een felle anti-Rohingya, nationalist, was gangmaker van die haat. In 2015 nam de regering wetgeving aan die moslims – en dus Rohingya ook – onder druk zette en in een soort uitzonderingspositie plaatste. Wirathu en zijn organisatie hadden deze wetgeving bepleit. Helemaal onweersproken bleef het anti-Rohingya-chauvinisme gelukkig niet, en van de meer extreme uitingen distantieerde het regime zich soms ook. Wirathu viel in ongenade en werd uiteindelijk gearresteerd, maar dat was vooral omdat hij de militairen aanmoedigde om Aung San Suu Kyi af te zetten.(4) Aan de repressieve houding die staat, militairen en Aung San Suu Kyi tegenover de Rohingya innamen, veranderde weinig.
Staatsgreep
Er gonsde meer in de maatschappij dan een kritische punkscene in Yangon, de belangrijkste stad. Er was een vrij radicale studentenbeweging. Nu en dan waren er ook stakingen van fabrieksarbeiders. In 2019 was er zelfs een serieuze stakingsgolf(5). Het was allemaal redelijk pril. Maar wat begon als een opportunistische democratische wending van bovenaf, werd van onderop wel degelijk benut om meer ruimte te zoeken voor een rechtstreekse strijd, voor lotsverbetering en meer vrijheid, en hier en daar ook tegen giftig nationalisme. Of ‘democratie’ het passende woord is, mag je je afvragen. De militaire leiding oefende nog steeds veel invloed uit, en had ook nogal wat economische belangen. Maar vrijere maatschappelijke verhoudingen en stemmingen hadden wortel geschoten. De angst was niet meer als vanouds, en dat was wel degelijk een verbetering. Al snel zou blijken hoe bedreigd die vrijheid nog altijd was.
In november 2020 waren er verkiezingen in Myanmar. Er was een oppositie die aan de militairen was gelieerd. En er was de nog steeds populaire NLD, met Aung San Suu Kyi als aanvoerster. Als de militairen gedacht hadden dat de meeste mensen genoeg op haar en haar regeringspartij waren uitgekeken om hun stem eens aan de pro-militaire oppositie te geven, vergisten die militairen zich. De NLD won tamelijk overweldigend. De legerleiding riep ‘Fraude!’ maar kwam niet met bewijs. Eind januari hintte Zaw Min Tun, generaal en militair woordvoerder: ‘We zeggen niet dat de Tatmadaw de macht zal grijpen; maar we sluiten het ook niet uit.’. Die Tatmadaw, dat was dus het militaire apparaat in Myanmar, dat duidelijk genoeg had van een rol als door breed gesteunde burgerpolitici enigszins opzij geduwde indirecte machthebber. De Tatmadaw zocht kennelijk zekerheid en ongebreidelde macht. Overigens kwamen na deze griezelige hint geruststellende woorden. De hint bleek echter vooruit te wijzen naar de realiteit: enkele dagen later was de militaire staatsgreep een feit.
Nervositeit vanwege de kracht en populariteit van de NLD en haar aanvoerster speelde als motief voor de staatsgreep een rol. Ik denk dat er nog een factor was. De militaire machthebbers hadden de democratische opening gelanceerd om economische redenen, om onder Westerse druk uit te komen zodat bedrijven in Myanmar wilden investeren en de economie tot bloei zou komen. Dat was maar matig gelukt, en de verontwaardiging over de vervolging van de Rohingya dreigde opnieuw tot Westerse druk op Myanmar te leiden. Daarmee werd de democratie, bezien vanuit de machthebbers, enigszins overbodig. Aangezien Democratie draagt ook het gevaar in zich draagt uit de hand te lopen – als de de bevolking democratische beloftes op haar eigen manier serieus gaat nemen en zelfstandige vrijheidsdrang gaat ontplooien. Een riskante democratie, die ook nog eens niet de door de machthebbers beoogde economische voordelen oplevert waarom ze was ingevoerd, die kun je net zo goed weer afdanken, of minstens drastisch in staatsveiliger richting verbouwen.
De staatsgreep werd beklonken met arrestaties van veel NLD-politici, waaronder Aung San Suu Kyi zelf. De president werd afgezet, de vicepresident werd president en droeg de macht meteen over aan legerleider Min Aung Hlaing (7). Kort na de staatsgreep maakte de nieuwe/oude machthebbers hun plannen bekend: een jaar noodtoestand, gevolgd door nieuwe verkiezingen. Je mag aannemen dat de militaire top de zaak wel zo zou organiseren dat die verkiezingen een militair wenselijke uitslag zouden krijgen. Anders hadden ze zich net zo goed bij de huidige verkiezingsuitslag neer kunnen leggen.
Opstand!
De eerste 24 uur na de staatsgreep gebeurde er vrij weinig spectaculairs. Zou er een grootschalige repressiegolf op touw worden gezet, met massa-arrestaties? Zou er protest komen? En hoe zouden de kersverse dictatuur daar op reageren? Wie zich ook maar een beetje verdiept heeft in de opstanden van 1988 en 2007 en het staatsgeweld dat machthebbers ontketenden, realiseerde zich hoe griezelig de situatie was en nog kon worden. De bevolking va Myanmar had gegronde reden voor grote bezorgdheid en angst. Al snel bleek dat heel veel mensen zich niet door die angst lieten verlammen. De bereidheid om voor vrijheid te vechten en aanzienlijke risico’s te nemen, brak door de angst heen en bracht mensen in beweging.
Al binnen 48 uur weerklonk er protestgeluid: mensen in de grootste stad Yangun maakten lawaai met potten, pannen, ratels en dergelijke, tien minuten lang. Al snel gebeurde er meer. ‘Een docentenfederatie riep op tot de vrijlating van vastgezette politici en studentenleiders. Yangon Youth Network kondigde een campagne voor burgerlijke ongehoorzaamheid aan, en artsen in Mandalay weigerden te werken onder de militaire junta’.(8) Dat meldde de Guardian op 2 februari. De BBC voegde toe: ‘Jeugd- en studentengroepen riepen ook op tot een campagne van burgerlijke ongehoorzaamheid, en een Facebook-groep voor de campagne verwierf 100.000 Likes. Artsen die werkten in regeringsziekenhuizen zeiden dat ze het werk vanaf woensdag neer zouden leggen om te pushen voor de vrijlating van mevrouw Suu Kyi.’ Een anestesiologist had zelfs uit protest ontslag genomen.(9) Andrew Nachemson, op 3 februari in Aljazeera: ‘Frontline gezondheidswerkers van meer dan 70 medische eenheden en ziekenhuizen in het land kondigden een staking aan vanaf woensdag en weigerden om om te werken voor het militaire bewind’. Een arts keek verder dan de eigen beroepsgroep: ‘Hoewel wij, de medische werkers, de beweging op gang hebben gebracht, willen we dat andere departementen van de overheid ook meedoen. Als meer departementen betrokken worden bij de burgerlijke ongehoorzaamheidscampagne, dan hebben we het gevoel dat het regeringsapparaat ophoudt te bewegen.’(10)
Op donderdag 4 februari vonden er al kleine straatprotesten plaats in Mandalay en in Yangun. In Mandalay verdreef de politie de betogers en arresteerde vier mensen, In Yangon riepen mensen ‘Laat de junta vallen!’ ‘Ze hieven hun hand in het drievingerige groet, het gebaar dat gebruikt wordt door Thaise pro-democratie-betogers’.(11) Op 5 februari namen docenten deel aan de strijd: ‘honderden docenten en studenten verzamelden zich voor campusgebouwen van de Yangon University of Education in Yangun’, aldus Aljazeera op die dag.(12) ‘Een lid van de staf schatte dat 200 van de staf van 246 op de univeriteit zich bij het protest aansloten.’ Deelnemers maakten hun positie glashelder: ‘We willen deze militaire staatsgreep die op onwettige wijze onze gekozen regering de macht greep uit handen van onze gekozen regering.’ Dat is nog keurig rechtsstatelijk democratisch. Maar kijk hoe strijdbaar ze zich opstellen: ‘We gaan niet langer met ze werken. We willen dat de staatsgreep mislukt.’ Deze mensen zijn het stadium van protesteren en vragen voorbij en hebben het terrein van de directe actie welbewust betreden. Het bewind sloot intussen de toegang tot allerlei sociale media maar af, het standaardrecept van regimes die nerveus worden van protesterende mensen.
Op 6 februari bleek de protestgolf aanzienlijk gegroeid, met duizenden demonstranten in Yangun. “het zou gaan om het grootste protest sinds de militairen de controle in het land overnamen’, aldus Nu.nl bij een illustratief videofilmpje(13). De NOS: ‘In Myanmar hebben tienduizenden gedemonstreerd tegen de staatsgreep van het leger, begin deze week.’ Het bericht gaf mooie details: In de grootste stad Yangun riepen demonstranten leuzen tegen de militaire dictatuur en voor democratie. Van de mensen langs de kant kregen ze water en eten aangereikt. Automobilisten gaven blijk van hun steun door op hu claxon te drukken en de betogers met drie vingers te begroeten.’ Het bericht meldde ook demonstraties in Mandalay, en in de hoofdstad Naypyidaw.(14) Dat laatste is best opmerkelijk: die hoofdstad is nieuw gebouwd in opdracht van militaire machthebbers. Er wonen vooral regeringsbureaucraten. Dat ook daar mensen protesteren, is geen gunstig teken voor het staatsgezag.
Zondag 7 februari, soortgelijke taferelen.(15) Yangun, wederom vele duizenden mensen. Elders: honderd betogers Mawlamyine aan de kust, en ook een protestbijeenkomst in Mandalay. Maar ook dit: ‘Een andere menigte van honderden mensen bracht de nacht door buiten een politiebureau in de stad Payathonzu in de staat Karen in het zuidoosten, waar gedacht werd dat plaatselijke NLD-wetgevers waren gearresteerd.’ Actie in Karen: dat betekent dat ook buiten de steden en regio waar de grootste bevolkingsgroep woont, protest op gang komt. Ook dat is gunstig: zo blijft de volksopstand, want daarvan was intussen sprake, staatspogingen tot verdeel en heers makkelijker voor.
Ajjazeera heeft ook interessante informatie over de protesten van 7 februari.(16) In Yangon zijn maar liefst drie demonstraties geweest. Over een ervan lezen we: ‘duizenden mensen – waaronder fabrieksarbeiders en studenten prominent aanwezig waren – marcheerden op zaterdag een hoofdstraat door terwijl ze riepen: “Military dictator. fail, fail. Democracy, win, win” ‘ Die leus vertaal ik niet, die is duidelijk zat. Verder: ‘Nog eens duizenden waren de straat op gegaan in de tweede stad van Myanmar, Mandalay, en in haar door de militairen gebouwde hoofdstad Naypyidaw, thuis voor de overheidsbureaucraten van het land, waar demonstranten anti-staatsgreepleuzen scandeerden en om de vrijlating van Aung San Suu Kyi riepen.’ In Myawaddy vielen politieagenten demonstranten aan en namen ze onder vuur, het is niet duidelijk waarmee precies.
Zo ging het maar verder. Maandag 8 februari: de NOS sprak van ‘vele duizenden demonstranten’ in het land.(17) Het militaire bewind voerde intussen de repressie op. ‘In de hoofdstad Naypyidaw is korte tijd een waterkanon ingezet tegen demonstranten.’ Veel demonstranten weer in Yangun. Daar ‘ trokken boeddhistische monniken samen met studenten, leraren en andere betogers in protestmars door de straten.’ Een oproep tot algemene staking vond verspreiding. ‘Tot de staking is opgeroepen door onder anderen de bekende activist Min Ko Naing, een van de leiders van de protestbeweging tegen de toenmalige dictatuur die in 1988 begon.’ Een stem vanuit een eerdere protestgeneratie dus. Zo worden vonken en vlammen doorgegeven. En dat de regering nu al een waterkanon in de hoofdstad, dat gloednieuwe regeringsbolwerk, meende nodig te hebben was een erkenning van de kracht die de opstand intussen heeft bereikt.
Aljazeera berichtte tevens over protesten elders, niet alleen in Yangun en Naypyidaw. In Dawei bijvoorbeeld, maar ook in Myitkyina.(8) Dat is de hoofdstad van Kachin, ook een deelstaat waar een van de minderheidsgroepen woont die met gegronde reden het centrale gezag – van de generaals, maar toen ze regeerde ook van Aung San Suu Kyi – wantrouwden. Dat wantrouwen zal niet weg zijn, maar hoe ze ook tegen de NLD-aanvoerster aan kijken, de afwijzing van de dictatuur hebben ze gemeen met haar aanhang. Dit is geen NLD-protest op zich, al is duidelijk dat die NLD en Aung San Suu Kyi nog altijd veel steun genieten onder de bevolking. Dit is veel meer. Dit is een opstand van de bevolking van Myanmar in haar veelvormigheid tegen haar militaire onderdrukkers. Bij het bericht van Aljazeera staat trouwens een landkaartje met stippen op plaatsen waar op 7 februari protest heeft plaatsgevonden. Ik tel minstens 70 van die stippen, van het uiterste zuiden tot ver in het noorden van het land.
Op dindag 9 februari escaleerde de onderdrukking, het bewind had intussen een samenscholingsverbod afgekondigd: samen komen met meer dan vijf personen was verboden. Mensen gingen evengoed de straat op en demonstreerden. In de hoofdstad Naypyidaw zette de politie eerst een waterkanon in, en opende vervolgens het vuur nadat demonstranten terug waren gaan vechten. ‘Ze vuurden eerst twee keer waarschuwingsschoten in de lucht, toen vuurden ze [op betogers] met rubber kogels”, aldus citeert persbureau AFP een bewoner. Aljazeera, waaruit ik hier put, meldt ook de arrestatie van twee actievoerders in Mandalay en de inzet van een waterkanon in Bago.(19) Intussen spreekt de NOS van politie die in Mandalay ‘wild om zich heen slaat’ en van ‘ waarschuwingsschoten’. ‘Er zouden meer dan twintig mensen gearresteerd zijn’. Het bericht spreekt over gewonden . ‘Online circuleren berichten over schietpartijen en doden onder demonstranten, maar die zijn onbevestigd.’
Dat doet inmiddels denken aan de 2007, en zelfs aan het bloedbad dat het militaire regime in 1988 aanrichtte om de revolutie neer te slaan. Gaat die tragedie zich herhalen? De repressie begint in die richting te wijzen. Maar er staan zaken tegenover die een minder ongunstige afloop minstens denkbaar maken.
Allereerst reist het nieuws nu nog sneller, en kunnen ook actievoerders veel vlugger communiceren. Het is minder eenvoudig om een opstand in bloedbad te verzuipen zonder dat daar onmiddellijk reacties op komen waar het bewind echt last van kan hebben, en vooral zonder dat de opstand verder wordt aangewakkerd. In 1988 hoefde het bewind geen internet stil te leggen en geen sociale media te blokkeren. Nu wel, en dat laat zwakte zien, geen kracht. In de tweede plaats kennen mensen hun vijand: precies de soort repressie waarmee het bewind in 1988 optrad, is een extra motief om alles op alles te zetten om de militaire dictatuur te verslaan. In de derde plaats zijn er in de nu abrupt afgebroken tijd van halfslachtige democratisering sociale netwerken en bewegingen opgekomen die niet zo heel makkelijk meer opgerold kunnen worden.
In de vierde en niet bepaald laatste plaats: er zijn inmiddels beginnetjes van een arbeidersbeweging die haar laatste woord tegenover haar onderdrukkers bepaald nog niet heeft gesproken. Demonstranten kan het leger van de straat schieten. Maar als de oproepen tot een algemene staking werkelijk aanslaan, is het bewind met lege straten nog steeds niet uit de problemen. Die algemene staking is er nog niet, maar er zijn wel degelijk mensen die deze kant op bewegen. De BBC schrijft over het protest van maandag 7 februari:(20) ‘Tienduizenden kwamen maandag bijeen in de hoofdstad Naypyitaw voor de staking, met andere steden zoals Mandalay en Yangun die ook melding maken van aanzienlijke aantallen, aldus BBC Burmese. De betogers omvatten leraren, advocaten, bankpersoneelsleden en overheidsarbeiders’. Dat is het slag betogers dat we de eerste dagen al zagen.
Maar dan dit: ‘Online zijn er oproepen geweest aan arbeiders om niet naar het werk te gaan. “Dit is een werkdag maar we gaan niet naar het werk, al worden onze salarissen gekort”, zei een betoger, de 28-jarige Hnin Thazin, arbeider in een kledingfabriek, tegen persbureau AFP’. ‘We’ gaan niet naar het werk. Dat is al meer dan ‘ik ga niet naar het werk’. Zoiets wijst op iets van collectieve stakingsactie, en dat is een hoopvol teken. Het is veel en veel te vroeg om de opstand in Myanmar als verloren te beschouwen. Het is intussen wel de hoogste tijd om tot concrete daden van solidariteit met de dappere demonstranten in dat door dictatuur getergde land te komen.
2 ‘Myanmar Rohingya: What you need to know about the ctrisis’, BBC, 23 januari 2020, https://www.bbc.com/news/world-asia-41566561 De genocidale vervolging van de Rohingya is een afzonderlijk artikel meer dan waard.
Kritiek: Onvolledige en daardoor tendentieuze berichtgeving
Aung San Suu Kyi’s onverdedigbare bagatellisering van
de misdaden tegen de Rohingya’s en haar eigen verantwoordelijkheid als
regeringsleider.
Geachte Redactie,
[Mocht u geen tijd hebben, de hele brief te lezen, spring dan over
naar de Epiloog]
In het recente en eerdere verleden heb ik u vaak gewezen op het belang
van evenwichtige en volledige berichtgeving en aangegeven waarin u,
mijns inziens, de fout inging. [1]
Mijn meest recente commentaar op uw berichtgeving dateert dd 11 januari anno Domini 2021 en het betrof het Midden-Oostenconflict.
Zie de volledige mail geheel onderin.
Of zie mijn website, noot 2
Vandaag richt ik mijn pijlen op uw berichtgeving dd 1 fenruari
”Aung San Suu Kyi vast in Myanmar”
Het betreft huidig regeringsleider en Nobelprijswinnares Aung San
Suu Kyi [3]
U schrijft in uw berichtgeving
”In Myanmar zijn regeringsleider Aung San Suu Kyi en een aantalkabinetsleden opgepakt, zegt de partijwoordvoerder.In meerdere steden ligt internet en telefonie plat. Het leger dreigde vorige week met een mogelijke staatsgreep.De legertop stelt, dat er verkiezingsfraude is gepleegd in november,toen de partij van Aung San Suu Kyi wederom de absolute meerderheidbehaalde.Volgens waarnemers zijn de verkiezingen eerlijk verlopen.
De winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede werd in 2016 na tientallenjaren militair bewind, de eerste democratisch gekozen regeringsleider vanhet land.”Zie ook uw berichtgeving weergegeven, direct onder het notenapparaat. ONVOLLEDIG EN DAARDOOR TENDENTIEUS: Wat mij stoort aan uw berichtgeving is het volgende:Na de trieste gebeurtenissen over de vastzetting van Aung San Suu Kyi eneen aantal kabinetsleden en de toen waarschijnlijke [en nu bevestigde] [4] legercoup vermeld te hebben, schrijft u in uw laatste alinea:”De winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede werd in 2016 na tientallenjaren militair bewind, de eerste democratisch gekozen regeringsleider vanhet land.” KLOPT DAT DAN NIET, DAMES EN HEREN VAN DE REDACTIE?Jawel, het klopt wel degelijk, maar het is onvolledig, omdat het eenonjuist beeld geeft van regeringsleider Aung San Suu Kyi:Wel degelijk is haar de Nobelprijs voor de Vrede toegekend, waarbij het Nobelcomite o.a. heeft opgemerkt [zie Wikipedia]:”… Suu Kyi’s struggle is one of the most extraordinary examples of civil courage in Asia in recent decades. She has become an important symbol in the struggle against oppression …
… In awarding the Nobel Peace Prize for 1991 to Aung San Suu Kyi, the Norwegian Nobel Committee wishes to honour this woman for her unflagging efforts and to show its support for the many people throughout the world who are striving to attain democracy, human rights and ethnic conciliation by peaceful means.” [5]
Daar wil ik niets aan af doen.
Zij HEEFT zich jarenlang geweldloos ingezet in de strijd tegen
een militaire junta en dat blijft overeind staan.
MAAR……
Er kleeft een ernstige schaduwkant aan de Handel en Wandel van
Aung San Suu Kyi en daaraan had u aandacht dienen te besteden:
AUNG SAN SUU KYI EN DE ROHINGYA’S
Al enige jaren ligt Aung San Suu Kyi onder vuur vanwege haar
houding tegenover de in Myanmar ernstig vervolgde moslim-
minderheid, de Royingya’s:
Van de kant van het Myanmaarse leger zijn oorlogsmisdaden,
misdaden tegen de menselijkheid, genocide en etnische zuiveringen hun
deel.
Lees maar, wat mensenrechtenorganisaties Amnesty International en Human Rights
Watch daarover melden. [6]
ROL VAN AUNG SAN SUU KYI
Welnu, de rol, die Nobeprijswinnares Aung San Suu Kyi hierin
gespeeld heeft, is bepaald niet fraai te noemen:
Want een van de redenen, waarom zij die Nobelprijs
ontvangen heeft, is vanwege haar inzet voor de mensenrechten:
Welnu, Geachte Redactie, over die mensenrechten heeft
Aung San Suu Kyi een geheel eigen opvatting, want uit alles blijkt, dat zij
vindt, dat deze niet op Rohingya’s van toepassing is:
Want Nobelprijswinnares Aung San Suu Kyi heeft lang na haar vrijlating in 2010 het zwijgen bewaard over de stelselmatige misdaden
tegen de Rohingya’s [7]
En voor zover ze WEL sprak, was het al helemaal rampzalig:
Zo vroeg ze zich af, of de Rohingya wel beschouwd konden worden
als burgers van Myanmar [8], ze zo van hun burgerrechten berovend,
en ontkende in een BBC interview in 2013, dat er sprake was van etnische zuiveringen tegen de Rohingya’s [9], ondanks duidelijke bewijzen. [10]
Haar stilte en onverschilligheid werden zo oorverdovend, dat er
consequenties volgden:
Zo werd ze stevig aangesproken door vijf ”collega” Nobelprijswinnaressen voor de vrede in een gezamenlijk ondertekende brief [11]
De dames
Mairead Maguire [Nobelprijswinnares in 1976, Noord-Ierland]
Uiteindelijk trok ook Amnesty International de stekker eruit,
door Aung San Suu Kyi de haar toegekende Ambassador
of Conscience Award te ontnemen, die haar in 2009 was
toegekend. [13]
HOOFDVERANTWOORDELIJK
Erger nog dan haar ontkenning van overduidelijke
oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid
en genocide tegen de Rohingya’s [14] vind ik haar eigen
mede-verantwoordelijkheid, want vanaf het moment,
dat zij regeringsverantwoordelijkheid droeg, was zij
mede-verantwoordelijk voor alle aan de Rohingya’s gepleegde misdaden. [15]
Vanaf dat moment had/heeft zij bloed aan haar handen.
En zeker vanaf het moment, dat het Internationaal
Strafhof in Den Haag Myanmar heeft opgedragen, de Rohingya moslim minderheid te beschermen, waarmee zij
de facto de misdaden tegen de Rohingya heeft erkend! [16]
Met lof aan het Afrikaanse land Gambia, dat de zaak ten behoeve van de Rohingya aanhangig gemaakt heeft! [17]
Wat helemaal een moreel dieptepunt was, dat Aung San Suu Kyi naar het Internationaal Gerechtshof in Den Haag is
gekomen om voor de regering te getuigen en expiciet
en impliciet het leger in bescherming te nemen, door
de misdaden tegen de Rohingya glashard te ontkennen
en ze ”incompleet en misleidend” te noemen. [18]
EPILOOG
Het is dus duidelijk.
Zoals al opgemerkt, hebt u in uw berichtgeving
dd 1 februari het volgende over de nu vastgezette
regeringsleider Aung San Suu Kyi opgemerkt:
””In Myanmar zijn regeringsleider Aung San Suu Kyi en een aantalkabinetsleden opgepakt, zegt de partijwoordvoerder.In meerdere steden ligt internet en telefonie plat.EN”De winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede werd in 2016 na tientallenjaren militair bewind, de eerste democratisch gekozen regeringsleider vanhet land.”Hoewel die berichtgeving op zich klopt, hebt u nagelaten te vermelden, dat regeringsleider en voormalig politiek gevangene Aung San Suu Kyi vanafhaar vrijlating zeer omstreden is geweest vanwege haar ontkenning van enonverschilligheid voor de misdaden tegen de moslim Rohingya minderheidin Myamnar, ondanks de overweldigende bewijzen daartegen.Zie daarvoor noot 6Daarbij heeft zij als regerinsleider verantwoordelijkheidgedragen voor de gecontinueerde misdaden tegen de Rohingyabevolking.Zie daarvoor noot 6Door dit niet te vermelden, wordt ten onrechte een veel te gunstig beeldvan Aung San Suu Kyi geschapen, die solidariteit verdient, omdat zij nudoor de militairen is vastgezet, maar afkeuring vanwege haar aandeelin de misdaden tegen de Rohingya bevolking.Uw taak is het, om een compleet beeld van de situatie tegeven.Doe dat dan ook, zoals uw collegae van Nu.nl wel gedaan hebben. [19] Bedankt voor het lezen van deze brief. Vriendelijke groeten Astrid EssedAmsterdam NOTEN [1]
[4] NU.NLLEGER MYANMAR PLEEGT STAATSGREEP, OMSTREDENAUNG SAN SUU KYI OPGEPAKT1 FEBRUARI 2021
Aung San Suu Kyi, de regeringsleider van Myanmar, is in de nacht van zondag op maandag opgepakt door het leger, meldt een woordvoerder van haar partij de Nationale Liga voor Democratie (NLD). Ook meerdere andere prominente leden van de NLD zijn gearresteerd.
Het leger van Myanmar heeft maandag een noodtoestand afgekondigd. Via een videoboodschap op de militaire televisie werd bekendgemaakt dat de macht is overgedragen aan de opperbevelhebber van de strijdkrachten, generaal Min Aung Hlaing.
De afgelopen dagen liep de spanning tussen de regering en het leger van Myanmar op in de nasleep van de verkiezingen in het land. Volgens het leger heeft er bij de verkiezingen fraude plaatsgevonden. Hierdoor werd gevreesd voor een staatsgreep.
Volgens een woordvoerder van Suu Kyi is zij in de vroege ochtend “meegenomen”. Ook president Win Myint zou vastzitten. “Ik wil mensen vragen niet te gehaast te reageren en zich aan de wet te houden”, aldus de woordvoerder, die zegt te verwachten zelf ook aangehouden te worden.
De staatstelevisie van Myanmar laat via Facebook weten dat het niet kan uitzenden vanwege technische problemen. Ook zouden alle telefonische verbindingen met de hoofdstad Naypidaw zijn verbroken. Volgens een BBC-correspondent zijn er veel soldaten op straat in delen van het land.
De woordvoerder van de NLD zei tegen persbureau AFP dat “met de situatie die we nu zien, we kunnen aannemen dat het leger een coup pleegt”.
Australië en VS eisen onmiddellijke vrijlating
Australië waarschuwt dat het leger van Myanmar “probeert de controle te krijgen” in het land en zegt erg bezorgd te zijn over de berichtgeving rondom de situatie. “We roepen het leger op de wet te volgen, geschillen op een wettige manier op te lossen en iedereen die onrechtmatig is opgepakt onmiddellijk vrij te laten”, zegt de Australische minister van Buitenlandse Zaken Marise Payne in een verklaring.
Ook de Amerikaanse president Joe Biden is over de arrestaties ingelicht. De Amerikaanse regering zegt actie te ondernemen als de arrestanten niet worden vrijgelaten. “De VS zal actie ondernemen als de verantwoordelijken deze stappen niet terugdraaien”, staat in een verklaring van het Witte Huis.
Australië en de Verenigde Staten roepen op de verkiezingsuitslag te waarborgen. Japan laat weten nog niet van plan te zijn Japanners uit Myanmar weg te halen. Wel zegt de regering de situatie in de gaten te houden. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties komt deze week bijeen om de “problematische” situatie in Myanmar te bespreken.
Internationale kritiek vanwege genocide Rohingya
Suu Kyi krijgt internationaal veel kritiek vanwege beschuldigingen over genocide op de Rohingya-minderheid, maar blijft in eigen land onverminderd populair. De Rohingya in Myanmar hebben al tientallen jaren te lijden onder de repressie van de overheid en het leger.
De huidige regeringsleider stond bekend om haar geweldloze strijd tegen de onderdrukking door de Myanmarese Junta. Ze won daarvoor meerdere mensenrechtenprijzen, waaronder de Nobelprijs voor de Vrede en de Sacharovprijs. Het Europees Parlement besloot Suu Kyi in september vorig jaar uit het gezelschap van winnaars van de Sacharovprijs te zetten.
EINDE NU BERICHT
[5]
”The decision of the Nobel Committee mentions:[54]
The Norwegian Nobel Committee has decided to award the Nobel Peace Prize for 1991 to Aung San Suu Kyi of Myanmar (Burma) for her non-violent struggle for democracy and human rights.
… Suu Kyi’s struggle is one of the most extraordinary examples of civil courage in Asia in recent decades. She has become an important symbol in the struggle against oppression …
… In awarding the Nobel Peace Prize for 1991 to Aung San Suu Kyi, the Norwegian Nobel Committee wishes to honour this woman for her unflagging efforts and to show its support for the many people throughout the world who are striving to attain democracy, human rights and ethnic conciliation by peaceful means.
WIKIPEDIA
AUNG SAN SUU KYI/1990 GENERAL ELECTION AND NOBEL PEACE PRIZE
” A United Nations-mandated Fact-Finding Mission (FFM) found sufficient evidence to call for the investigation of senior military officials for crimes against humanity and genocide against ethnic Rohingya Muslims. The government has been unwilling to address the root causes of the crises, including systematic persecution and violence, statelessness, and continued military impunity.” HUMAN RIGHTS WATCHWORLD REPORT 2020MYANMAREVENTS OF 2019 https://www.hrw.org/world-report/2020/country-chapters/myanmar-burma#
In a 2013 interview with the BBC’s Mishal Husain, Aung San Suu Kyi did not condemn violence against the Rohingya and denied that Muslims in Myanmar have been subject to ethnic cleansing, insisting that the tensions were due to a “climate of fear” caused by “a worldwide perception that global Muslim power is ‘very great'”
Dear State Counsellor and sister Laureate Daw Aung San Suu Kyi,In the years leading to your final release in 2010, your struggle for democracy was ours. Your defiant activism and unimaginable sacrifices profoundly inspired us, and like the rest of the world, we held you as a beacon of hope for Burma and for our human family. Along with other fellow laureates, we worked tirelessly and diligently for your personal freedom.It is thus with deep shock, sadness and alarm that we witness your indifference to the cruelty inflicted upon the Rohingya minority today. Nearly 270,000 people have sought refuge into neighbouring Bangladesh these past two weeks, and a recent UN report has highlighted an all too familiar story: extrajudicial executions; enforced disappearance and arbitrary detention; rape, including gang rape, and other forms of sexual violence. Arson attacks are being launched on civilians and entire villages burnt, leading to what the UN High Commissioner for Human Rights calls “a textbook example of ethnic cleansing”. This is an assault on our humanity as a whole.As Nobel Laureates working under the banner of the Nobel Women’s Initiative, we have supported the groundbreaking work and courage of women activists inside and along the borders of Burma for a decade. Their tireless activism consistently highlights abuses committed by the Burmese military. Just last November the Women’s League of Burma denounced the ferocious militarism that plagues Burma: “[…] we are gravely concerned for the security of women in conflict areas. It is urgently needed for the government to end impunity for state-sponsored sexual violence, and bring the military under civilian control”.As a fellow Nobel Laureate, a worldwide icon for the universal freedom and human rights, and now State Counsellor and de-facto Prime Minister of Burma, you have a personal and moral responsibility to uphold and defend the rights of your citizens.How many Rohingya have to die; how many Rohingya women will be raped; how many communities will be razed before you raise your voice in defense of those who have no voice? Your silence is not in line with the vision of “democracy” for your country that you outlined to us, and for which we all supported you over the years.As women committed to peace, as your sisters and fellow Laureates, we urge you to take a firm stand on this unfolding crisis: recognize Rohingyas as citizens with full rights and take all expedited measures possible to end the persecution of innocent civilians by the Myanmar authorities.In the words of fellow Laureate Archbishop Desmond Tutu: “If the political price of your ascension to the highest office in Myanmar is your silence, the price is surely too steep.” The time is now for you to stand for the rights of Rohingya people, with the same vigour and conviction so many around the world stood for yours.Sincerely,Mairead Maguire, Nobel Peace Laureate, (1976) – Northern IrelandJody Williams, Nobel Peace Laureate (1997) – United StatesShirin Ebadi, Nobel Peace Laureate (2003) – IranLeymah Gbowee, Nobel Peace Laureate (2011) – LiberiaTawakkol Karman, Nobel Peace Laureate (2011) – Yemen ZIE OOK https://www.astridessed.nl/open-letter-from-5-nobel-women-laureates-to-aung-san-suu-kyistop-the-persecution-of-rohingyas/
Amnesty International heeft Aung San Suu Kyi haar hoogste onderscheiding ontnomen, omdat de regeringsleider van Myanmar op schaamteloze wijze verraad heeft gepleegd aan de waarden waarvoor ze eens stond. Amnesty kende Aung San Suu Kyi de Ambassador of Conscience Award in 2009 toe, toen ze nog in huisarrest zat vanwege haar strijd voor democratie en mensenrechten.
Afgelopen weekend ontving Aung San Suu Kyi een brief van Amnesty’s secretaris-generaal Kumi Naidoo, waarin haar het intrekken van de prijs werd medegedeeld. Naidoo geeft in de brief uitdrukking aan Amnesty’s teleurstelling over het feit dat Aung San Suu Kyi haar politieke en morele gezag niet heeft gebruikt om de mensenrechten, gerechtigheid en gelijkheid in Myanmar te beschermen, maar zich in plaats daarvan onverschillig heeft getoond over de wreedheden waaraan het leger van Myanmar zich schuldig maakt, en de toenemende onderdrukking van de vrije meningsuiting.
Amnesty’s secretaris-generaal schrijft in zijn brief: ‘Wij zijn verbijsterd en geschokt over het feit dat u niet langer een symbool van hoop, moed en de voortdurende strijd voor mensenrechten bent.’
Strijd gaat door
Amnesty ontneemt Aung San Suu Kyi haar onderscheiding precies acht jaar nadat haar jarenlange huisarrest werd opgeheven. Amnesty steunde haar vreedzame en geweldloze strijd voor democratie en mensenrechten en zette zich in voor haar vrijlating. Toen Aung San Suu Kyi in 2012 eindelijk in de gelegenheid was om de Ambassador of Conscience Award in ontvangst te nemen, vroeg ze Amnesty om ‘aan ons te blijven denken en ons te helpen om een land te worden waar hoop en geschiedenis één worden.’
‘Amnesty nam die dag het verzoek van Aung San Suu Kyi uiterst serieus, reden waarom we nooit zullen wegkijken van mensenrechtenschendingen in Myanmar,’ zegt Naidoo. ‘We gaan door met onze strijd voor gerechtigheid en mensenrechten in Myanmar – met of zonder haar steun.’
Genocide
Amnesty voert diverse redenen aan voor het terugtrekken van de Ambassador of Conscience Award van Aung San Suu Kyi. Sinds zij in april 2016 aantrad als de de facto leider van de regering van Myanmar, is de overheid actief betrokken geweest bij vele mensenrechtenschendingen. In de militaire campagne tegen de Rohingya-minderheid hebben veiligheidstroepen duizenden mensen vermoord, vrouwen en meisjes verkracht, mannen en jongens gevangengezet en gemarteld, en honderden huizen en dorpen platgebrand. Meer dan 720.000 Rohingya zijn naar Bangladesh gevlucht. Een VN-rapport over deze kwestie roept op tot vervolging van hogere militairen wegens genocide.
Mensenrechtenschendingen ontkend
Hoewel de burgerregering geen zeggenschap heeft over het leger, hebben Aung San Suu Kyi en haar medewerkers verhinderd dat de veiligheidstroepen verantwoording moeten afleggen over hun daden, door mensenrechtenschendingen te ontkennen of te bagatelliseren, en door internationaal onderzoek naar de misstanden te dwarsbomen. Aung San Suu Kyi’s regering heeft de vijandigheid tegen de Rohingya alleen maar aangewakkerd, door ze als “terroristen” te bestempelen; de overheid beweerde ook dat de Rohingya hun eigen huizen in brand staken en valse verklaringen aflegden over “verkrachtingen”.
Vrije meningsuiting beknot
In de twee jaar dat Aung San Suu Kyi aan de macht is, zijn onderdrukkende wetten niet gewijzigd, waaronder dezelfde wetten die gebruikt werden om haar en andere mensenrechtenverdedigers gevangen te zetten. Sterker, ze heeft het gebruik van die wetten juist verdedigd, met name het besluit om twee journalisten van Reuters gevangen te zetten voor hun onthullingen over een massaslachting door het leger van Myanmar. Diverse andere mensenrechtenverdedigers en journalisten troffen in de afgelopen twee jaar hetzelfde lot. EINDE BERICHT AMNESTY
Amnesty International announced today that it has withdrawn its highest honour, the Ambassador of Conscience Award, from Aung San Suu Kyi, in light of the Myanmar leader’s shameful betrayal of the values she once stood for.
On 11 November, Amnesty International’s Secretary General Kumi Naidoo wrote to Aung San Suu Kyi to inform her the organization is revoking the 2009 award. Half way through her term in office, and eight years after her release from house arrest, Naidoo expressed the organization’s disappointment that she had not used her political and moral authority to safeguard human rights, justice or equality in Myanmar,citing her apparent indifference to atrocities committed by the Myanmar military and increasing intolerance of freedom of expression.
“As an Amnesty International Ambassador of Conscience, our expectation was that you would continue to use your moral authority to speak out against injustice wherever you saw it, not least within Myanmar itself,” wrote Kumi Naidoo.
“Today, we are profoundly dismayed that you no longer represent a symbol of hope, courage, and the undying defence of human rights. Amnesty International cannot justify your continued status as a recipient of the Ambassador of Conscience award and so with great sadness we are hereby withdrawing it from you.”
Perpetuating human rights violations
Since Aung San Suu Kyi became the de facto leader of Myanmar’s civilian-led government in April 2016, her administration has been actively involved in the commission or perpetuation of multiple human rights violations.
Amnesty International has repeatedly criticized the failure of Aung San Suu Kyi and her government to speak out about military atrocities against the Rohingya population in Rakhine State, who have lived for years under a system of segregation and discrimination amounting to apartheid. During the campaign of violence unleashed against the Rohingya last year the Myanmar security forces killed thousands, raped women and girls, detained and tortured men and boys, and burned hundreds of homes and villages to the ground. More than 720,000 Rohingya fled to Bangladesh. A UN report has called for senior military officials to be investigated and prosecuted for the crime of genocide.
Although the civilian government does not have control over the military, Aung San Suu Kyi and her office have shielded the security forces from accountability by dismissing, downplaying or denying allegations of human rights violations and by obstructing international investigations into abuses. Her administration has actively stirred up hostility against the Rohingya, labelling them as “terrorists”, accusing them of burning their own homes and decrying “faking rape”. Meanwhile state media has published inflammatory and dehumanizing articles alluding to the Rohingya as “detestable human fleas” and “thorns” which must be pulled out.
“Aung San Suu Kyi’s failure to speak out for the Rohingya is one reason why we can no longer justify her status as an Ambassador of Conscience,” said Kumi Naidoo.
“Her denial of the gravity and scale of the atrocities means there is little prospect of the situation improving for the hundreds of thousands of Rohingya living in limbo in Bangladesh or for the hundreds of thousands of Rohingya who remain in Rakhine State. Without acknowledgement of the horrific crimes against the community, it is hard to see how the government can take steps to protect them from future atrocities.”
Amnesty International also highlighted the situation in Kachin and northern Shan States, where Aung San Suu Kyi has failed to use her influence and moral authority to condemn military abuses, to push for accountability for war crimes or to speak out for ethnic minority civilians who bear the brunt of the conflicts. To make matters worse, her civilian-led administration has imposed harsh restrictions on humanitarian access, exacerbating the suffering of more than 100,000 people displaced by the fighting.
Attacks on freedom of speech
Despite the power wielded by the military, there are areas where the civilian-led government has considerable authority to enact reforms to better protect human rights, especially those relating to freedom of expression, association and peaceful assembly. But in the two years since Aung San Suu Kyi’s administration assumed power, human rights defenders, peaceful activists and journalists have been arrested and imprisoned while others face threats, harassment and intimidation for their work.
Aung San Suu Kyi’s administration has failed to repeal repressive laws – including some of the same laws which were used to detain her and others campaigning for democracy and human rights. Instead, she has actively defended the use of such laws, in particular the decision to prosecute and imprison two Reuters journalists for their work documenting a Myanmar military massacre.
Aung San Suu Kyi was named as Amnesty International’s Ambassador of Conscience in 2009, in recognition of her peaceful and non-violent struggle for democracy and human rights. At the time she was held under house arrest, which she was eventually released from exactly eight years ago today. When she was finally able to accept the award in 2012, Aung San Suu Kyi asked Amnesty International to “not take either your eyes or your mind off us and help us to be the country where hope and history merges.”
“Amnesty International took Aung San Suu Kyi’s request that day very seriously, which is why we will never look away from human rights violations in Myanmar,” said Kumi Naidoo.
“We will continue to fight for justice and human rights in Myanmar – with or without her support.”
Responding to the statement made by Aung San Suu Kyi at the International Court of Justice in The Hague today, Nicholas Bequelin, Amnesty International’s Regional Director, said:
“Aung San Suu Kyi tried to downplay the severity of the crimes committed against the Rohingya population. In fact, she wouldn’t even refer to them by name or acknowledge the scale of the abuses. Such denials are deliberate, deceitful and dangerous.
The exodus of more than three quarters of a million people from their homes and country was nothing but the result of an orchestrated campaign of murder, rape and terror. To suggest that the military ‘did not distinguish clearly enough between fighters and civilians’ defies belief. Likewise, the suggestion that Myanmar authorities can currently and independently investigate and prosecute those suspected of crimes under international law is nothing but a fantasy, in particular in the case of senior military perpetrators who have enjoyed decades of total impunity.
“While attention is focussed on Aung San Suu Kyi today, let’s recall that this case is really about justice for the Rohingya community, including the 600,000 still in Rakhine State who are at risk of further crimes and urgently need protection. It’s also about the hundreds of thousands of refugees who can’t return to Myanmar. Despite what Suu Kyi has said today, it is not safe to do so.
“The Court and international community should move swiftly to protect Rohingya and prevent further atrocities. This includes ordering Myanmar to lift discriminatory restrictions, ensure humanitarian access, and cooperate fully with any international investigation.”
Background
Aung San Suu Kyi, Myanmar’s State Counsellor and de facto head of state, is leading Myanmar’s delegation to the International Court of Justice (ICJ) in The Hague, Netherlands, to respond to a case alleging that Myanmar has breached its obligations under the 1948 Genocide Convention. The case was filed by The Gambia on 11 November 2019.
Today, Myanmar responded to The Gambia’s allegations in court for the first time. The Gambia has asked the ICJ to order Myanmar to take ‘provisional measures’ ‘to protect the rights of the Rohingya group’ and prevent all acts that may amount to or contribute to the crime of genocide against the community, pending formal hearings on the case.
Amnesty International’s own investigation has identified 13 senior officials – including Commander-in-Chief of the Myanmar military Senior General Min Aung Hlaing – as warranting investigation and prosecution for crimes against the Rohingya.
On January 23, 2020, the International Court of Justice (ICJ) in The Hague ordered Myanmar to take all necessary measures to protect Rohingya Muslims from genocide. In late 2017, Myanmar’s military massacred tens of thousands of Rohingya, committed widespread rape, and torched dozens of villages. The campaign of ethnic cleansing forced 740,000 Rohingya to flee to Bangladesh, but 600,000 remained in Myanmar, where they “may face a greater threat of genocide than ever,” a United Nations-backed fact-finding mission said. The associate director of Human Rights Watch’s international justice program, Param-Preet Singh, tells Amy Braunschweiger how this court order is a first – but huge – step to hold Myanmar accountable for its atrocities against the Rohingya.
It was a year ago that you started pursuing the unique approach to holding Myanmar accountable in the ICJ. How did that come about?
The idea of a country without any connection to the crimes bringing a case to the International Court of Justice had never been done before, even though, technically, any member state of the 1948 Genocide Convention could do so. The fact that it was Gambia – a small African country recovering from 20-plus years of dictatorship – and not a big, rich country makes its leadership even more inspiring.
It’s now more than two years since Myanmar’s latest ethnic cleansing campaign began, and military atrocities against the Rohingya go back years. Why have there been no consequences until now?
Myanmar’s longstanding brutal treatment of ethnic Rohingya is exactly the kind of crisis that the International Criminal Court (ICC) was created to address. The ICC tries individuals for grave international crimes, while the ICJ adjudicates disputes between countries. But since Myanmar isn’t a member of the ICC, only the UN Security Council could refer the situation to the ICC. That hasn’t happened because China has acted as Myanmar’s ally and protector, and as permanent member of the Security Council, can veto any resolution. The implied threat of a Chinese veto has managed to stifle criticism of Myanmar’s egregious human rights record and kept the situation from being referred to the ICC.
You needed to find a country to bring the case before the ICJ. How did that work?
When we first started raising this, at the UN in New York and in Canada and with other countries that had spoken out on genocide against the Rohingya, they said, what a creative, interesting idea – it’s not going to happen. We reached out to countries that had ratified the Genocide Convention in Europe, Africa, Asia and the Americas.
Then, out of nowhere, the West African nation of Gambia made public their intention to move ahead. I wish we could claim credit! Gambian Minister of Justice Abubaccar Tambadou’s vision, moral courage and leadership in seeking justice for the Rohingya is truly inspirational. Gambia demonstrated to the world that there was a state brave enough to take on Myanmar’s brutal ethnic cleansing campaign and risk China’s wrath in doing so.
Gambia’s decision to step forward gave new life to our efforts to reach out to countries around the globe, because now we were asking them to support Gambia in moving forward.
Gambia is just emerging from two decades of brutal dictatorship. Why did it take this on?
Gambian Justice Minister Tambadou had worked as a prosecutor at the International Criminal Tribunal for Rwanda, prosecuting cases from the 1994 Rwandan genocide. When he unexpectedly found himself in Bangladesh, sent at the last minute to represent his country at the annual conference of the Organisation of Islamic Cooperation, he met with Rohingya refugees at Bangladesh’s Cox Bazar camp. He says that after listening to story after story, it was clear that they had experienced genocide. And he felt morally compelled to do something about it.
What was it like being in The Hague for the ICJ hearing in December?
We brought a couple of Rohingya activists to The Hague and experiencing the moment with them was really moving. They felt they were finally being recognized by the world court because their government tried to erase them, which brought heartbreak but also power.
Outside the court building, there were demonstrations, a lot of shouting and chanting by both Rohingya and Myanmar government supporters. The decision of de facto Myanmar leader and Nobel Peace Prize winner Aung San Suu Kyi to defend the military in person before the court brought an extra level of scrutiny – as well as more demonstrators and media.
The Rohingya activists said they felt betrayed by Suu Kyi, who had spent many years under house arrest by the then-military government for her pro-democracy activism. They told me that they once hoped she would be their protector, but she was protecting the military instead.
What’s the significance of Aung San Suu Kyi defending Myanmar’s military in court?
The fact that she went to The Hague and personally spoke in defense of the military’s actions against a minority community means she has owned the military’s atrocities in court before the entire world. She has aligned herself with the perpetrators rather than the victims.
What does the court’s order mean for the Rohingya? For international justice?
The ICJ directed Myanmar to prevent genocide, and this could have a real impact in protecting the 600,000 Rohingya who remain in the country. Additionally, the ICJ process means Rohingya survivors and activists have a platform for their experiences to be recognized.
The ICJ order is a powerful reminder that Myanmar should not rely on powerful countries – notably China – to escape its responsibilities under the Genocide Convention and other international treaties. It also brings hope that so long as countries like Gambia are willing to step up, international justice can prevail.
Can the court’s order be enforced?
The ICJ has made a legally binding ruling, but enforcing it, given Myanmar’s track record, could prove difficult. The world needs to raise the political cost of non-compliance for Myanmar and show them countries are watching. Human Rights Watch will be urging governments to use their diplomatic leverage with Myanmar to improve the Rohingya’s situation. We will also promote resolutions at the UN Human Rights Council and the UN General Assembly to send a strong message to Myanmar to abide by the court’s order. The Security Council, too, could play an important role in enforcing the order, but because of China’s veto power I’m not holding my breath. In that regard, UN Secretary-General Antonio Guterres, who issued a strong statement in support of the ICJ ruling and has urged the Security Council to act on the Rohingya crisis in the past, could be a key player.
What’s next?
Now the ICJ will hear submissions from both sides about the merits of the case, that is, whether or not Myanmar committed genocide against the Rohingya. It’s a pretty long road and will take years to unfold, and no outcome is certain. But this court order, and the court requirement that Myanmar report regularly on its implementation of the order – every six months — makes clear that the court is taking the matter very seriously and its scrutiny isn’t going away. And that could go a long way to helping protect the Rohingya remaining in Myanmar.
You woke up at 3:30 a.m. in New York to hear the ruling and finalize Human Rights Watch’s response. Was it what you expected?
It all feels surreal. I had a feeling the court would hand down a favorable ruling, but that the 17 judges ruled unanimously is simply incredible. It adds to the weight of the order. There was a moment of panic before everything starts, and I started thinking, what if they rule against Gambia? What would we tell our Rohingya partners? And there’s also the logistics – getting our news release out quickly, answering media calls, and commenting on social media to explain to the world this important victory for the Rohingya, Gambia and international justice.
When, at the end of the ruling, the chief judge said “unanimously,” then hearing him say it four times over – that really drove the point home.
If you had told me a year ago that we would be in this place, I’d have said you were crazy. But that’s our job, right? To do our part to make things happen and help survivors get the justice they deserve.
EINDE BERICHT HUMAN RIGHTS WATCH
[16]
”On January 23, 2020, the International Court of Justice (ICJ) in The Hague ordered Myanmar to take all necessary measures to protect Rohingya Muslims from genocide. In late 2017, Myanmar’s military massacred tens of thousands of Rohingya, committed widespread rape, and torched dozens of villages. The campaign of ethnic cleansing forced 740,000 Rohingya to flee to Bangladesh, but 600,000 remained in Myanmar, where they “may face a greater threat of genocide than ever,” a United Nations-backed fact-finding mission said. The associate director of Human Rights Watch’s international justice program, Param-Preet Singh, tells Amy Braunschweiger how this court order is a first – but huge – step to hold Myanmar accountable for its atrocities against the Rohingya.”
Burma’s de facto leader Aung San Suu Kyi has asked the U.N. International Court of Justice to drop the genocide case against Myanmar, formerly Burma. Suu Kyi is a Nobel Peace Prize winner who spent over a decade fighting against the Burmese military, which she is now defending. Last week, Suu Kyi appeared in person at the court to dispute the charges and called the allegations of genocide against Rohingya Muslims “incomplete and misleading.” The Burmese military killed and raped thousands of Rohingya and forced more than 700,000 to flee into neighboring Bangladesh in a brutal army crackdown in 2017. Gambia brought the genocide case to the International Court, accusing Burma of trying to “destroy the Rohingya as a group, in whole or in part, by the use of mass murder, rape and other forms of sexual violence.” In Barcelona, Spain, we speak with Reed Brody, a counsel and spokesperson for Human Rights Watch. He is also helping Gambian victims seeking to prosecute the former dictator Yahya Jammeh.
Het is een unicum, wat Aung San Suu Kyi vandaag gaat doen. Als leider van de burgerregering van Myanmar verdedigt zij haar land in de genocidezaak over de Rohingya. Ze komt aan het woord in het Vredespaleis in Den Haag, waar de zaak dient. Het Afrikaanse land Gambia spande de zaak tegen Myanmar aan bij het Internationaal Gerechtshof.
Suu Kyi is sinds de gewelddadigheden van het Myanmarese leger tegen de Rohingya-moslims in de zomer van 2017 in de internationale gemeenschap van haar voetstuk gevallen. Ze ligt onder vuur omdat ze niets zou hebben gedaan om de misdaden tegen te houden.
Het gaat volgens onderzoekers van de Verenigde Naties om brandstichting, moord en verkrachting op grote schaal. Suu Kyi heeft de grove misdaden, de VN sprak van ‘genocidale intenties’, altijd ontkend.
Suu Kyi stond, vooral in de westerse wereld, altijd bekend als voorvechter van democratie en mensenrechten. Daar ontving ze ook allerlei prijzen voor. De bekendste is de Nobelprijs voor de Vrede, die kreeg ze in 1991. Dat was tijdens haar jaren in huisarrest. Als oppositiepoliticus vocht ze toen tegen het militaire regime dat al tientallen jaren aan de macht was in Myanmar.
Suu Kyi als verdediger mensenrechten?
Dat verheven, edelmoedige beeld dat in het Westen van haar bestond, klopte nooit helemaal. Suu Kyi had ten onrechte een soort cultstatus gekregen, stellen kenners van Myanmar vast. Zelf heeft ze ook geprobeerd om dat beeld bij te stellen. Zo zei ze herhaaldelijk in interviews dat ze een politiek leider is en geen “verdediger van mensenrechten of humanitair hulpverlener”.
In 2015 won haar partij, de Nationale Liga voor Democratie, de verkiezingen en veel westerse landen zagen dat als het moment waarop de democratie in Myanmar echt van de grond zou komen. De Europese Unie en de Verenigde Staten hieven hun sancties tegen Myanmar snel op.
Maar in de werkelijkheid hield het leger veel macht. De militairen hebben nog steeds zeggenschap over drie cruciale ministeries: die van Defensie, Binnenlandse Zaken en Grenszaken. Precies die departementen, en dan vooral Defensie, dragen de verantwoordelijkheid voor het geweld tegen de Rohingya-minderheid. Het leger heeft Suu Kyi niet om toestemming hoeven vragen om gewelddadig op treden.
Leger nog altijd machtig
Suu Kyi beloofde in verkiezingstijd dat ze de democratie verder zou ontwikkelen, maar daar is sinds 2016 nog weinig van terecht gekomen, mede doordat het leger nog zoveel te zeggen heeft. Zo heeft het leger ook nog een kwart van de zetels in het parlement. Praktisch gezien betekent dat zij het vetorecht hebben op aanpassingen van de grondwet.
De politieke steun van het leger zou zelfs één van de redenen zijn geweest dat Suu Kyi er voor heeft gekozen om Myanmar nu persoonlijk in Den Haag te komen verdedigen. Volgend jaar houdt Myanmar verkiezingen en als ze er nog wetswijzigingen doorheen wil krijgen, heeft ze hun steun nodig. Bijvoorbeeld voor de aanpassing van de wet die er nu nog voor zorgt dat zij officieel geen president kan zijn. Ze heeft namelijk kinderen van Britse nationaliteit en de wet staat niet toe dat Myanmarezen met buitenlandse familie president worden. Daarom is ze alleen de facto leider van de burgerregering en minister van Buitenlandse Zaken.
Wat de zaak van de Rohingya betreft is niet de verwachting dat Aung San Suu Kyi berouw zal tonen. Ze heeft altijd dezelfde lijn aangehouden als de legertop: de Rohingya-moslims noemt ze Bengali, daarmee wil ze zeggen dat het migranten uit Bangladesh zouden zijn. In werkelijkheid wonen de Rohingya al generaties lang in Myanmar.
Bovendien zegt ze dat de legeracties bedoeld waren als bestrijding van terrorisme. In de zomer van 2017 viel een groepje Rohingya-rebellen enkele veiligheidsposten aan, waarna het leger hard en volgens internationale onderzoekers buiten proportie terugsloeg. Daarna vluchtten ruim 740.000 Rohingya de grens over, naar buurland Bangladesh.
Internationaal is ze van haar voetstuk gevallen, in eigen land is Suu Kyi nog steeds populair. De publieke opinie in Myanmar is sterk anti-Rohingya. Critici vinden dat zij haar aanzien en invloed had kunnen gebruiken om de opvattingen over Rohingya in haar land te veranderen. Dat heeft ze eerder niet gedaan. De kans is klein dat het vandaag wel gebeurt. EINDE NOS BERICHT
[19] ”
Internationale kritiek vanwege genocide Rohingya
Suu Kyi krijgt internationaal veel kritiek vanwege beschuldigingen over genocide op de Rohingya-minderheid, maar blijft in eigen land onverminderd populair. De Rohingya in Myanmar hebben al tientallen jaren te lijden onder de repressie van de overheid en het leger.
De huidige regeringsleider stond bekend om haar geweldloze strijd tegen de onderdrukking door de Myanmarese Junta. Ze won daarvoor meerdere mensenrechtenprijzen, waaronder de Nobelprijs voor de Vrede en de Sacharovprijs. Het Europees Parlement besloot Suu Kyi in september vorig jaar uit het gezelschap van winnaars van de Sacharovprijs te zetten.”
NU.NLLEGER MYANMAR PLEEGT STAATSGREEP, OMSTREDENAUNG SAN SUU KYI OPGEPAKT1 FEBRUARI 2021
Aung San Suu Kyi, de regeringsleider van Myanmar, is in de nacht van zondag op maandag opgepakt door het leger, meldt een woordvoerder van haar partij de Nationale Liga voor Democratie (NLD). Ook meerdere andere prominente leden van de NLD zijn gearresteerd.
Het leger van Myanmar heeft maandag een noodtoestand afgekondigd. Via een videoboodschap op de militaire televisie werd bekendgemaakt dat de macht is overgedragen aan de opperbevelhebber van de strijdkrachten, generaal Min Aung Hlaing.
De afgelopen dagen liep de spanning tussen de regering en het leger van Myanmar op in de nasleep van de verkiezingen in het land. Volgens het leger heeft er bij de verkiezingen fraude plaatsgevonden. Hierdoor werd gevreesd voor een staatsgreep.
Volgens een woordvoerder van Suu Kyi is zij in de vroege ochtend “meegenomen”. Ook president Win Myint zou vastzitten. “Ik wil mensen vragen niet te gehaast te reageren en zich aan de wet te houden”, aldus de woordvoerder, die zegt te verwachten zelf ook aangehouden te worden.
De staatstelevisie van Myanmar laat via Facebook weten dat het niet kan uitzenden vanwege technische problemen. Ook zouden alle telefonische verbindingen met de hoofdstad Naypidaw zijn verbroken. Volgens een BBC-correspondent zijn er veel soldaten op straat in delen van het land.
De woordvoerder van de NLD zei tegen persbureau AFP dat “met de situatie die we nu zien, we kunnen aannemen dat het leger een coup pleegt”.
Australië en VS eisen onmiddellijke vrijlating
Australië waarschuwt dat het leger van Myanmar “probeert de controle te krijgen” in het land en zegt erg bezorgd te zijn over de berichtgeving rondom de situatie. “We roepen het leger op de wet te volgen, geschillen op een wettige manier op te lossen en iedereen die onrechtmatig is opgepakt onmiddellijk vrij te laten”, zegt de Australische minister van Buitenlandse Zaken Marise Payne in een verklaring.
Ook de Amerikaanse president Joe Biden is over de arrestaties ingelicht. De Amerikaanse regering zegt actie te ondernemen als de arrestanten niet worden vrijgelaten. “De VS zal actie ondernemen als de verantwoordelijken deze stappen niet terugdraaien”, staat in een verklaring van het Witte Huis.
Australië en de Verenigde Staten roepen op de verkiezingsuitslag te waarborgen. Japan laat weten nog niet van plan te zijn Japanners uit Myanmar weg te halen. Wel zegt de regering de situatie in de gaten te houden. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties komt deze week bijeen om de “problematische” situatie in Myanmar te bespreken.
Internationale kritiek vanwege genocide Rohingya
Suu Kyi krijgt internationaal veel kritiek vanwege beschuldigingen over genocide op de Rohingya-minderheid, maar blijft in eigen land onverminderd populair. De Rohingya in Myanmar hebben al tientallen jaren te lijden onder de repressie van de overheid en het leger.
De huidige regeringsleider stond bekend om haar geweldloze strijd tegen de onderdrukking door de Myanmarese Junta. Ze won daarvoor meerdere mensenrechtenprijzen, waaronder de Nobelprijs voor de Vrede en de Sacharovprijs. Het Europees Parlement besloot Suu Kyi in september vorig jaar uit het gezelschap van winnaars van de Sacharovprijs te zetten.
EINDE NU BERICHT
EINDE NOTENAPPARAAT
NOS TELETEKSTBERICHT OVER REGERINGSLEIDER AUNG
SAN SUU KYINOS TELETEKSTAUNG SAN SUU KYI VAST IN MYANMAR1 FEBRUARI 2021 In Myanmar zijn regeringsleider Aung San Suu Kyi en een aantalkabinetsleden opgepakt, zegt de partijwoordvoerder.In meerdere steden ligt internet en telefonie plat. Het leger dreigde vorige week met een mogelijke staatsgreep.De legertop stelt, dat er verkiezingsfraude is gepleegd in november,toen de partij van Aung San Suu Kyi wederom de absolute meerderheidbehaalde.Volgens waarnemers zijn de verkiezingen eerlijk verlopen.
De winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede werd in 2016 na tientallenjaren militair bewind, de eerste democratisch gekozen regeringsleider vanhet land. EINDE NOS TELETEKSTBERICHT
NOS Teletekst 128
'Aung San Suu Kyi vast in Myanmar'
In Myanmar zijn regeringsleider Aung
San Suu Kyi en een aantal kabinetsleden
opgepakt,zegt de partijwoordvoerder.
In meerdere steden ligt internet en
telefonie plat.
Het leger dreigde vorige week met een
mogelijke staatsgreep.De legertop stelt
dat er verkiezingsfraude is gepleegd in
november,toen de partij van Aung San
Suu Kyi wederom de absolute meerderheid
behaalde.Volgens waarnemers zijn de
verkiezingen eerlijk verlopen.
De winnaar van de Nobelprijs voor de
Vrede werd in 2016,na tientallen jaren
militair bewind,de eerste democratisch
gekozen regeringsleider van het land.
”Premier Netanyahu heeft opdracht gegeven voor de bouw van 800 nieuwe woningen in het gebied.” Uw derde alinea: ”Biden geldt als tegenstander van de nederzettingenpolitiek,in tegenstelling tot Donald Trump.”VERVOLGENS”Als vice president had hij er conflicten over met Netanyahu.”TENSLOTTE”De Palestijnen denken, dat Israel snel wil handelen, nu Trump nogpresident is.” Ik begin bij het laatste citaat, met een mager compliment aan uw adres, maar nochthans een complimentU schrijft ””De Palestijnen denken, dat Israel snel wil handelen, nu Trump nogpresident is.” Niet alleen denk ik, dat deze Palestijnse observatie op zich juist is [dat was ook mijn gedachte], maar waardeer ik het, dat u nu eenseindelijk in uw berichtgeving aandacht schenkt aan de Palestijnse kant van het Verhaal,, opvattingen aan Palestijnse kant, waarnemingen aan Palestijnse kant.Zowaar een stap in de goede richting, waarvoor ik [al is het onbescheiden] ookmijzelf een compliment maak, want ik denk, dat het o.a. aan mijn inzet en die van vele anderen, die u keer op keer op de Palestijnse kant en standpunten hebben gewezen, te danken is, dat u eindelijk [zo nu en dan] de Palestijnsekant in uw berichtgeving laat meespelen.Dat is dus een Pluspunt.Maar daar stopt mijn waardering. NEDERZETTINGEN Wat ik u in deze berichtgeving het meest aanreken is het feit,dat u wederom de destructieve positie van de nederzettingen negeert.Zo schrijft u immers:””Premier Netanyahu heeft opdracht gegeven voor de bouw van 800 nieuwe woningen in het gebied.”Geachte dames en heren van de redactie, hiermee doet u, alsof het omde bouw van normale woonhuizen gaat, hetgeen, voor de zoveelste keer,NIET het geval is. IN STRIJD MET HET INTERNATIONAAL RECHT De sinds eind zestiger jaren in bezet Palestijns gebied gebouwde nederzettingen, zijn in strijd met het Internationaal Recht!Volgens artikel 49, 4e Conventie van Geneve en het Haags Verdrag van1907! [2]Behalve uiteraard Israel en nu ook de VS [daarover zometeen meer] [3] een algemeenerkend internationaalrechtelijk principe, ook door de EU, diede illegaliteit van de nederzettingen keer op keer heeft bekrachtigd. [4] Maar laat ik het, naast internationaalrechtelijke bepalingen, ingewone mensentaal zeggen.Die nederzettingen zijn aan de Palestijnen ontstolen gebied.Want in bezet Palestijns gebied wordt dagelijks land onteigend,de bewoners eraf gegooid ten behoeve van kolonisten uit Israel,die er niet alleen wonen, maar ook niet zelden de plaatselijke bezettebevolking terroriseren, vaak ook nog eens gesteund door het Israelische leger, zoals u in de berichtgeving van de Israelische mensenrechtenorganisatieBtselem kunt lezen! [5]Ordinaire landdiefstal en terreur dus! Het wordt dan ook hoog tijd, dat u stopt met het betitelen van nederzettingenmet ”woningen” en doet alsof het om een uitbreiding van een normale woonwijk gaatNoem het kind nu eens eindelijk bij de naam en vermeld, dat die nederzettingenillegaal zijn, in strijd met het Internationaal Recht!Ik heb u gezaghebbende bronnen overlegd [zie noot 2] anderen hebben dat tenovervloede gedaan en sowieso hoort u dit als nieuwsredactie te weten! TENSLOTTE NOG DIT In uw derde alinea schrijft u ””Biden geldt als tegenstander van de nederzettingenpolitiek,in tegenstelling tot Donald Trump.”Zo’n zinnetje volstaat niet.U behoort aan te geven, dat onder president Trump, de VS de nederzettingenlegaliseerde [6], omdat het voor de lezer, die niet op de hoogte is, andersvolledig onduidelijk blijkt, dat het Amerikaanse beleid ten opzichtevan die nederzettingen drastisch is veranderd.En als laatste opmerking wil ik vermelden, dat u dient aan te geven, wanneerBiden vice president geweest is, namelijk onder Trump’s voorganger, presidentObama. [7]
EPILOOG Dat was het weer, Geachte RedactieOpnieuw heb ik u de oren gewassen over uw tekortschietende en onvolledigeberichtgeving.Ernstig tekortschietend zelfs, want cruciaal is, dat u vermeldt, dat de Palestijnse gebieden bezet zijn [dat hebt u dan wel weer gedaan] endat de nederzettingen in strijd zijn met het Internationaal Recht. Ik reken erop, dat u bij een volgende berichtgeving, wellicht voor uvoor het eerst, melding maakt van het illegale karakter van dienederzettingen in bezet Palestijns gebied. Anders vindt u mij weer op uw Pad. Vriendelijke groeten Astrid Essed Amsterdam P/S
P/S NOS TELETEKSTISRAEL WIL WEER BOUWEN OP WESTOEVER De nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever mogen vande Israelische regering opnieuw verder groeien.Premier Netanyahu heeft opdracht gegeven voor de bouw van 800 nieuwe woningen in het gebied. De bouwplannen voor bezet Palestijns gebied komen opeen gevoelig moment, kort voor het aantreden van Joe Bidenals nieuwe president van de VS. Biden geldt als tegenstander van de nederzettingenpolitiek,in tegenstelling tot Donald Trump.Als vice president had hij er conflicten over met Netanyahu.De Palestijnen denken, dat Israel snel wil handelen, nu Trump nogpresident is.
De nederzettingen op de Westelijke
Jordaanoever mogen van de Israëlische
regering opnieuw verder groeien.Premier
Netanyahu heeft opdracht gegeven voor
de bouw van 800 nieuwe woningen in het
gebied.
De bouwplannen voor bezet Palestijns
gebied komen op een gevoelig moment,
kort voor het aantreden van Joe Biden
als nieuwe president van de VS.
Biden geldt als tegenstander van de
nederzettingenpolitiek,in tegenstelling
tot Donald Trump.Als vicepresident had
hij er conflicten over met Netanyahu.De
Palestijnen denken dat Israël snel wil
handelen nu Trump nog president is.
EINDE TEKST TELETEKST
NOTEN
[1] COMMENTAREN [ER ZIJN ER NOG VEEL MEER, HIER NIET VERMELD] OP NOS BERICHTGEVING BETREFFENDE HET MIDDEN=OOSTENCONFLICT
HERSENBLOEDING OUD PREMIER VAN AGT/NOS DOET AAN PRO ISRAELISCHE GESCHIEDVERVALSINGASTRID ESSED5 JUNI 2019
ZIE ANDERE KRITISCHE [EN EEN ENKELE WAARDERENDE] COMMENTAREN AAN NOS TELETEKSTREDACTIE EN NOS INTERNET
[2]
The establishment of the settlements contravenes international humanitarian law (IHL), which states that an occupying power may not relocate its own citizens to the occupied territory or make permanent changes to that territory, unless these are needed for imperative military needs, in the narrow sense of the term, or undertaken for the benefit of the local population.
Individual or mass forcible transfers, as well as deportations of protected persons from occupied territory to the territory of the Occupying Power or to that of any other country, occupied or not, are prohibited, regardless of their motive.”
ARTICLE 49, FOURTH GENEVA CONVENTIONhttps://www.icrc.org/applic/ih l/ihl.nsf/Article.xsp?action=o penDocument&documentId=77068F1 2B8857C4DC12563CD0051BDB0 ”De Staat, die een gebied bezet heeft, mag zich slechts beschouwen als beheerder en vruchtgebruiker der openbare gebouwen, onroerende eigendommen, bosschen en landbouwondernemingen, welke aan den vijandelijken Staat behooren en zich in de bezette landstreek bevinden. Hij moet het grondkapitaal dier eigendommen in zijn geheel laten en die overeenkomstig de regelen van het vruchtgebruik beheeren.”
ARTIKEL 55, HAAGS VERDRAG 1907
IN HET ENGELS Art. 55. The occupying State shall be regarded only as administrator and usufructuary of public buildings, real estate, forests, and agricultural estates belonging to the hostile State, and situated in the occupied country. It must safeguard the capital of these properties, and administer them in accordance with the rules of usufruct.
De Verenigde Staten beschouwen Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever niet langer als strijdig met het internationaal recht. Minister van Buitenlandse Zaken Pompeo heeft de koerswijziging bekendgemaakt.
De stap volgt in een reeks pro-Israëlische beslissingen van de regering van president Trump. Eerder besloot de Amerikaanse president om Jeruzalem te erkennen als de ongedeelde hoofdstad van Israël en de Amerikaanse ambassade erheen te verplaatsen. Daarna heeft hij de financiële steun aan de Palestijnen stopgezet. In maart erkende de president de annexatie van de Golanhoogten, die Israël in 1967 veroverde op Syrië.
Hindernis
De Israëlische premier Netanyahu spreekt zijn waardering uit voor de Amerikaanse stap. Hij noemt het “een belangrijke maatregel die een historische fout corrigeert”. Israël blijft bereid tot vredesonderhandelingen met de Palestijnen, maar zal blijven afwijzen dat sprake is van illegale nederzettingen, aldus Netanyahu.
De Palestijnse president Abbas zegt in reactie dat de VS zijn geloofwaardigheid om een rol te spelen in het vredesproces heeft verloren.
Ook de Palestijnse politica Hanan Ashrawi veroordeelt de Amerikaanse koerswijziging. Volgens haar is het “een nieuwe klap voor het internationale recht, gerechtigheid en vrede”.
De Europese Unie en de meerderheid van de internationale gemeenschap achten de nederzettingen volgens internationaal recht illegaal. En dat blijft zo, liet EU-buitenlandchef Mogherini weten in een verklaring.
Vorige week oordeelde het Europees Hof voor Justitie nog dat levensmiddelen uit Israëlische nederzettingen niet langer het label ‘made in Israel’ mogen dragen.
Tweestatenoplossing
De EU ziet de Israëlische nederzettingen net als internationale organisaties als de Verenigde Naties als een grote hindernis voor een oplossing van het conflict met de Palestijnen. Zij beschouwen de bezette Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem als essentiële onderdelen van een toekomstige Palestijnse staat.
In de verklaring roept Mogherini Israël op om te stoppen met de uitbreiding van nederzettingen.
In 2016 nam de VN-Veiligheidsraad een resolutie aan waarin van Israël wordt geëist dat het stopt met bouwen in nederzettingen, “een flagrante schending” van het internationaal recht. De VS, onder president Obama, koos toen voor een koerswijziging en blokkeerde de resolutie niet maar onthield zich van stemming. De Amerikaanse VN-ambassadeur van destijds zei dat de nederzettingen een tweestatenoplossing in de weg staan.
Israël bezette de gebieden in 1967. Sindsdien groeide het aantal Israëlische kolonisten er tot meer dan 600.000. EINDE BERICHT
Het besluit van de Amerikaanse regering om Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever niet meer als illegaal te beschouwen, heeft geleid tot internationale kritiek. De Palestijnse Autoriteit wil de kwestie voorleggen aan de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.
De Amerikaanse minister Mike Pompeo (Buitenlandse Zaken) zei maandag dat nederzettingen in bezette gebieden “niet per se strijdig zijn met internationale wetgeving”. Dat is volgens hem vooral een kwestie voor Israëlische rechtbanken. Pompeo wil Israël en de Palestijnen zo meer ruimte geven om te onderhandelen over de status van dergelijke gebieden.
Het besluit leidde tot verheugde reacties in Israël, maar Pompeo kreeg vanuit de internationale gemeenschap weinig bijval. Rusland stelde dinsdag dat het besluit de spanningen tussen Israël en de Palestijnen verder zal doen oplopen. De Arabische Liga sprak over een “zeer negatieve ontwikkeling”. De Europese Unie liet weten vast te houden aan het standpunt dat nederzettingen illegaal zijn en schadelijk voor het vredesproces.
Reacties uitgeschakeld voor Aung San Suu Kyi vast in Myanmar/NOS teletekstredactie, vermeld Aung San Suu Kyi’s kwalijke rol in de Rohingya humanitaire crisis!
STOP IMMINENT EXECUTION OF SWEDISH-IRANIAN ACADEMICAHMADREZA DJALALI!/SECOND LETTER, THIS TIME TO THE IRANIANAMBASSADOR IN THE NETHERLANDS
Electric chair at the Florida State Prison
NO AGAINST DEATH PENALTY!
EMBASSY OF THE ISLAMIC REPUBLIC IRAN IN THE NETHERLANDSTO THE AMBASSADOR Mr Ali Reza Kazemi Abadi Subject: Imminent execution of Dr Ahmadreza Djalali Added an identical letter I wrote to His Excellency mr M. Barimani,Ambassador of the Islamic Republic Iran in Belgium
Your Excellency,
My request is on behalf of Dr Ahmadreza Djalali, an an Iranian-Swedish specialist in emergency medicine.Recently I learnt from Amnesty International, that Mr Djalali, has been transferred to solitary confinement in Evin prison and told by the prosecution authorities that his death sentence will be carried out imminently. [1]In fact:No later than a week from 24 November. [2] I write you, with the request to exert pressure on the authoritiesof your country to quash mr Djalali’s death sentence, as to release him,as shown in repeated calls from UN human rights experts [Human Rights Council,Working Group on Arbitrary Detention] [3]According to Amnesty International and the Human Rights Council,Working Group on Arbitrary Detention, mr Djalali was arbitrarily arrested [4], sentenced to death for “corruption on earth” (efsad-e fel-arz) in October 2017 after an unfair trial before Branch 15 of the Revolutionary Court in Tehran [5], had been tortured and held under inhuman conditions. [6]Arbitrary arrests are in contravention with articles 9 and 14 of the International Covenant on Civil and Political Rights, signed by your country [7], like unfair trials [article 14, International Covenant on Civil and Political Rights] [8]Torture is also forbidden by the International Covenant on Civil and Political Rights [article 7] [9] Sofar my information I learnt from Amnesty International and Human Rights Council,Working Group on Arbitrary Detention. Now my side of the story: Of course I rely on the information of two recommendable human rights organizations, but even if the authorities of your country deny the accusations, then yet my request to stop the imminent execution of mr Djalali stands form. Because I am a convinced and fundamental opponent of the death penalty,against all circumstances, regardless the committed crime.Why?Because I consider death penalty as a cruel and inhuman punishment andI am convinced of the fact, that everyone has a right to life, regardless. No one should be deprived of his God given life.That’s my firm opinion. And besides that:History learns, that it happens [and happened], that the wrong persons wereconvicted. Had there still be a death penalty in the United Kingdom, the Guildford Four andthe Maguire Seven had been put to death for crimes they didn’t commit. [10]
And it was out of international solidarity that the Scottsboro boys in racistUSA in the thirties of the 20th century escaped death sentence forcrimes they didn’t commit. [11]
URGENT APPEAL
Mr Embassador, therefore I do an urgent appeal on you, forthe sake of humanity and mercy, to exert pressure on the autoritiesin your country to stop this imminent execution.
I hope I am not too late. Think of it.Whatever mr Djalali really did, I think he is punished enough. Every human being has the inherent right to life God gave us the life Only He can take it away.
Kind regards Astrid EssedAmsterdamThe Netherlands
NOTES[Under the notes my Letter to His Excellency mr M. Barimani]
Responding to news that Ahmadreza Djalali, an Iranian-Swedish specialist in emergency medicine, has been transferred to solitary confinement in Evin prison and told by the prosecution authorities that his death sentence will be carried out imminently, Amnesty International’s Deputy Director for the Middle East and North Africa, Diana Eltahawy, said:
“We were horrified to learn that the authorities have instructed the office in charge of implementing sentences to transfer Ahmadreza Djalali to solitary confinement and implement his death sentence no later than a week from 24 November.
“It is appalling that despite repeated calls from UN human rights experts to quash Ahmadreza Djalali’s death sentence and release him, the Iranian authorities have instead decided to push for this irreversible injustice. They must immediately halt any plans to execute Ahmadreza Djalali and end their shocking assault on his right to life.
“We call on members of the international community to immediately intervene, including through their embassies in Tehran, to save Ahmadreza Djalali’s life before it is too late.
“International human rights bodies have consistently held that it is a violation of the right to life to pass a death sentence after criminal proceedings that violate fair trial guarantees. Amnesty International opposes the death penalty in all cases and without exception as the ultimate cruel and inhuman punishment.”
Background
Ahmadreza Djalali was sentenced to death for “corruption on earth” (efsad-e fel-arz) in October 2017 after a grossly unfair trial before Branch 15 of the Revolutionary Court in Tehran. The court relied primarily on “confessions” that Ahmadreza Djalili says were obtained under torture and other ill-treatment while he was held in prolonged solitary confinement without access to a lawyer. These included threats to execute him, kill or otherwise harm his children, who live in Sweden, and his mother, who lives in Iran. Amnesty International has consistently held that that the offence of “corruption on earth” fails to meet requirements for clarity and precision needed in criminal law, and also breaches the principle of legality and legal certainty.
In a letter written from inside Evin prison in August 2017, Ahmadreza Djalali said he was held solely because of his refusal to use his academic ties in European institutions to spy for Iran.
On 17 December 2017, an Iranian state-run TV station aired Ahmadreza Djalali’s “confession” along with a voiceover presenting him as a “spy”. By extracting and airing these forced “confessions”, Iranian authorities violated Ahmadreza Djalali’s right to the presumption of innocence as well as the right not to be forced into incriminating himself. Since December 2017, his lawyers have filed at least two requests for a judicial review of Ahmadreza Djalali’s case, and both have been rejected.
In November 2017, the UN Working Group on Arbitrary Detention called on Iran to release Ahmadreza Djalali immediately and accord him an enforceable right to compensation and other reparations, as he had been detained without an arrest warrant, had only been formally charged 10 months after his arrest, and had been “effectively prevented from exercising his right to challenge the lawfulness of his detention”. The Working Group also found that his right to a fair trial had been violated to such a gravity “as to give Mr Djalali’s deprivation of liberty an arbitrary character”.
On 9 December 2018, his lawyers learned that Branch 1 of the Supreme Court had upheld his death sentence without granting them an opportunity to file their defence submissions on his behalf.
” 12. The source submits that Mr. Djalali’s arrest and detention are arbitrary, being in contravention of articles 9 and 10 of the Universal Declaration of Human Rights and articles 9 and 14 of the International Covenant on Civil and Political Rights, and fall within categories I and III of the categories applied by the Working Group.”
OPINIONS ADOPTED BY THE WORKING GROUP ON ARBITRARY DETENTION AT ITS EIGHTIETH SESSION, 20-24 NOVEMBER 2017
[6] ”The court relied primarily on “confessions” that Ahmadreza Djalili says were obtained under torture and other ill-treatment while he was held in prolonged solitary confinement without access to a lawyer.”
” 35. According to the source, Mr. Djalali is detained in inhuman conditions, in contravention of his right to be treated with humanity and respect for his inherent dignity. The source considers that this treatment constitutes a violation of article 10 (1) of the Covenant and falls short of the requirements of the United Nations Standard Minimum Rules for the Treatment of Prisoners (the Nelson Mandela Rules).12 In addition, the source claims that the treatment to which Mr. Djalali has been subjected is a violation of the prohibition of torture or other cruel, inhuman or degrading treatment or punishment under article 5 of the Universal Declaration of Human Rights and article 7 of the Covenant.” OPINIONS ADOPTED BY THE WORKING GROUP ON ARBITRARY DETENTION AT ITS EIGHTEETH SESSION, 20-24 NOVEMBER 2017
1. Everyone has the right to liberty and security of person. No one shall be subjected to arbitrary arrest or detention. No one shall be deprived of his liberty except on such grounds and in accordance with such procedure as are established by law……
Article 14
1. All persons shall be equal before the courts and tribunals. In the determination of any criminal charge against him, or of his rights and obligations in a suit at law, everyone shall be entitled to a fair and public hearing by a competent, independent and impartial tribunal established by law……..
RATIFICATION OF INTERNATIONAL HUMAN RIGHTS TREATIES-IRAN
[8]
SEE NOTE 7
[9]
Article 7
No one shall be subjected to torture or to cruel, inhuman or degrading treatment or punishment. In particular, no one shall be subjected without his free consent to medical or scientific experimentation.
MY LETTER TO HIS EXCELLENCY MR M. BARIMANI, AMBASSADOROF THE ISLAMIC REPUBLIC IRAN IN BELGIUM
Van: Astrid Essed Verzonden: woensdag 25 november 2020 17:25 Aan:secretariat@iranembassy.be Onderwerp: Urgent appeal to stop the imminent execution of Mr Ahmadreza Djalali
EMBASSY OF THE ISLAMIC REPUBLIC IRAN
TO THE EMBASSADOR Mr M. Barimani
Subject: Imminent execution of Dr Ahmadreza Djalali
Your Excellency,
My request is on behalf of Dr Ahmadreza Djalali, an an Iranian-Swedish specialist in emergency medicine.
Recently I learnt from Amnesty International, that Mr Djalali, has been transferred to solitary confinement in Evin prison and told by the prosecution authorities that his death sentence will be carried out imminently. [1]
In fact:
No later than a week from 24 November. [2]
I write you, with the request to exert pressure on the authorities
of your country to quash mr Djalali’s death sentence, as to release him,
as shown in repeated calls from UN human rights experts [Human Rights Council,Working Group on Arbitrary Detention] [3]
According to Amnesty International and the Human Rights Council,Working Group on Arbitrary Detention, mr Djalali was arbitrarily arrested [4], sentenced to death for “corruption on earth” (efsad-e fel-arz) in October 2017 after an unfair trial before Branch 15 of the Revolutionary Court in Tehran [5], had been tortured and held under inhuman conditions. [6]
Arbitrary arrests are in contravention with articles 9 and 14 of the International Covenant on Civil and Political Rights, signed by your country [7], like unfair trials [article 14, International Covenant on Civil and Political Rights] [8]
Torture is also forbidden by the International Covenant on Civil and Political Rights [article 7] [9]
Sofar my information I learnt from Amnesty International and Human Rights Council,Working Group on Arbitrary Detention.
Now my side of the story:
Of course I rely on the information of two recommendable human rights
organizations, but even if the authorities of your country deny the accusations, then yet my request to stop the imminent execution of mr Djalali stands form.
Because I am a convinced and fundamental opponent of the death penalty,
against all circumstances, regardless the committed crime.
Why?
Because I consider death penalty as a cruel and inhuman punishment and
I am convinced of the fact, that everyone has a right to life, regardless.
No one should be deprived of his God given life.
That’s my firm opinion.
And besides that:
History learns, that it happens [and happened], that the wrong persons were
convicted.
Had there still be a death penalty in the United Kingdom, the Guildford Four and
the Maguire Seven had been put to death for crimes they didn’t commit. [10]
And it was out of international solidarity that the Scottsboro boys in racist
USA in the thirties of the 20th century escaped death sentence for
crimes they didn’t commit. [11]
URGENT APPEAL
Mr Embassador, therefore I do an urgent appeal on you, for
the sake of humanity and mercy, to exert pressure on the autorities
in your country to stop this imminent execution.
I hope I am not too late.
Think of it.
Whatever mr Djalali really did, I think he is punished enough.
Every human being has the inherent right to life
God gave us the life
Only He can take it away.
Kind regards
Astrid Essed
Amsterdam
The Netherlands
NOTES
[1]
AMNESTY INTERNATIONAL
IRAN:
IMMINENT EXECUTION OF SWEDISH-IRANIAN ACADEMIC AHMADREZA
DJALALI MUST BE HALTED
24 NOVEMBER 2020
TEXT
Responding to news that Ahmadreza Djalali, an Iranian-Swedish specialist in emergency medicine, has been transferred to solitary confinement in Evin prison and told by the prosecution authorities that his death sentence will be carried out imminently, Amnesty International’s Deputy Director for the Middle East and North Africa, Diana Eltahawy, said:
“We were horrified to learn that the authorities have instructed the office in charge of implementing sentences to transfer Ahmadreza Djalali to solitary confinement and implement his death sentence no later than a week from 24 November.
“It is appalling that despite repeated calls from UN human rights experts to quash Ahmadreza Djalali’s death sentence and release him, the Iranian authorities have instead decided to push for this irreversible injustice. They must immediately halt any plans to execute Ahmadreza Djalali and end their shocking assault on his right to life.
“We call on members of the international community to immediately intervene, including through their embassies in Tehran, to save Ahmadreza Djalali’s life before it is too late.
“International human rights bodies have consistently held that it is a violation of the right to life to pass a death sentence after criminal proceedings that violate fair trial guarantees. Amnesty International opposes the death penalty in all cases and without exception as the ultimate cruel and inhuman punishment.”
Background
Ahmadreza Djalali was sentenced to death for “corruption on earth” (efsad-e fel-arz) in October 2017 after a grossly unfair trial before Branch 15 of the Revolutionary Court in Tehran. The court relied primarily on “confessions” that Ahmadreza Djalili says were obtained under torture and other ill-treatment while he was held in prolonged solitary confinement without access to a lawyer. These included threats to execute him, kill or otherwise harm his children, who live in Sweden, and his mother, who lives in Iran. Amnesty International has consistently held that that the offence of “corruption on earth” fails to meet requirements for clarity and precision needed in criminal law, and also breaches the principle of legality and legal certainty.
In a letter written from inside Evin prison in August 2017, Ahmadreza Djalali said he was held solely because of his refusal to use his academic ties in European institutions to spy for Iran.
On 17 December 2017, an Iranian state-run TV station aired Ahmadreza Djalali’s “confession” along with a voiceover presenting him as a “spy”. By extracting and airing these forced “confessions”, Iranian authorities violated Ahmadreza Djalali’s right to the presumption of innocence as well as the right not to be forced into incriminating himself. Since December 2017, his lawyers have filed at least two requests for a judicial review of Ahmadreza Djalali’s case, and both have been rejected.
In November 2017, the UN Working Group on Arbitrary Detention called on Iran to release Ahmadreza Djalali immediately and accord him an enforceable right to compensation and other reparations, as he had been detained without an arrest warrant, had only been formally charged 10 months after his arrest, and had been “effectively prevented from exercising his right to challenge the lawfulness of his detention”. The Working Group also found that his right to a fair trial had been violated to such a gravity “as to give Mr Djalali’s deprivation of liberty an arbitrary character”.
On 9 December 2018, his lawyers learned that Branch 1 of the Supreme Court had upheld his death sentence without granting them an opportunity to file their defence submissions on his behalf.
END OF STATEMENT
[2]
”We were horrified to learn that the authorities have instructed the office in charge of implementing sentences to transfer Ahmadreza Djalali to solitary confinement and implement his death sentence no later than a week from 24 November.”
AMNESTY INTERNATIONAL
IRAN:
IMMINENT EXECUTION OF SWEDISH-IRANIAN ACADEMIC AHMADREZA
DJALALI MUST BE HALTED
24 NOVEMBER 2020
[3]
OPINIONS ADOPTED BY THE WORKING GROUP ON ARBITRARY DETENTION AT ITS EIGHTEETH SESSION, 20-24 NOVEMBER 2017
OPINION 92/2017 CONCERNING AHMADREZA DJALALI (ISLAMIC REPUBLIC OF IRAN]
[4]
” 12. The source submits that Mr. Djalali’s arrest and detention are arbitrary, being in contravention of articles 9 and 10 of the Universal Declaration of Human Rights and articles 9 and 14 of the International Covenant on Civil and Political Rights, and fall within categories I and III of the categories applied by the Working Group.”
OPINIONS ADOPTED BY THE WORKING GROUP ON ARBITRARY DETENTION AT ITS EIGHTIETH SESSION, 20-24 NOVEMBER 2017
OPINION 92/2017 CONCERNING AHMADREZA DJALALI (ISLAMIC REPUBLIC OF IRAN]
[5]
”Ahmadreza Djalali was sentenced to death for “corruption on earth” (efsad-e fel-arz) in October 2017 after a grossly unfair trial before Branch 15 of the Revolutionary Court in Tehran.
AMNESTY INTERNATIONAL
IRAN:
IMMINENT EXECUTION OF SWEDISH-IRANIAN ACADEMIC AHMADREZA
DJALALI MUST BE HALTED
24 NOVEMBER 2020
[6]
”The court relied primarily on “confessions” that Ahmadreza Djalili says were obtained under torture and other ill-treatment while he was held in prolonged solitary confinement without access to a lawyer.”
AMNESTY INTERNATIONAL
IRAN:
IMMINENT EXECUTION OF SWEDISH-IRANIAN ACADEMIC AHMADREZA
DJALALI MUST BE HALTED
24 NOVEMBER 2020
” 35. According to the source, Mr. Djalali is detained in inhuman conditions, in contravention of his right to be treated with humanity and respect for his inherent dignity. The source considers that this treatment constitutes a violation of article 10 (1) of the Covenant and falls short of the requirements of the United Nations Standard Minimum Rules for the Treatment of Prisoners (the Nelson Mandela Rules).12 In addition, the source claims that the treatment to which Mr. Djalali has been subjected is a violation of the prohibition of torture or other cruel, inhuman or degrading treatment or punishment under article 5 of the Universal Declaration of Human Rights and article 7 of the Covenant.”
OPINIONS ADOPTED BY THE WORKING GROUP ON ARBITRARY DETENTION AT ITS EIGHTEETH SESSION, 20-24 NOVEMBER 2017
OPINION 92/2017 CONCERNING AHMADREZA DJALALI (ISLAMIC REPUBLIC OF IRAN]
[7]
ARTICLES 9 AND 14
Article 9
1. Everyone has the right to liberty and security of person. No one shall be subjected to arbitrary arrest or detention. No one shall be deprived of his liberty except on such grounds and in accordance with such procedure as are established by law……
Article 14
1. All persons shall be equal before the courts and tribunals. In the determination of any criminal charge against him, or of his rights and obligations in a suit at law, everyone shall be entitled to a fair and public hearing by a competent, independent and impartial tribunal established by law……..
INTERNATIONAL COVENANT ON CIVIL AND POLITICAL RIGHTS
RATIFICATION OF INTERNATIONAL HUMAN RIGHTS TREATIES-IRAN
[8]
SEE NOTE 7
[9]
Article 7
No one shall be subjected to torture or to cruel, inhuman or degrading treatment or punishment. In particular, no one shall be subjected without his free consent to medical or scientific experimentation.
INTERNATIONAL COVENANT ON CIVIL AND POLITICAL RIGHTS
Reacties uitgeschakeld voor Stop imminent execution of Swedish-Iranian academic Ahmadreza Djalali!/Second letter, this time to the Iranian ambassador in the Netherlands
IMMINENT EXECUTION OF SWEDISH-IRANIAN ACADEMIC AHMADREZADJALALI/STOP THE DEATH PENALTY/LETTER TO THE IRANIAN EMBASSY IN BELGIUM
Electric chair at the Florida State Prison
NO AGAINST DEATH PENALTY!
EMBASSY OF THE ISLAMIC REPUBLIC IRANTO THE EMBASSADOR Mr M. Barimani Subject: Imminent execution of Dr Ahmadreza Djalali
Your Excellency,
My request is on behalf of Dr Ahmadreza Djalali, an an Iranian-Swedish specialist in emergency medicine.Recently I learnt from Amnesty International, that Mr Djalali, has been transferred to solitary confinement in Evin prison and told by the prosecution authorities that his death sentence will be carried out imminently. [1]In fact:No later than a week from 24 November. [2] I write you, with the request to exert pressure on the authoritiesof your country to quash mr Djalali’s death sentence, as to release him,as shown in repeated calls from UN human rights experts [Human Rights Council,Working Group on Arbitrary Detention] [3]According to Amnesty International and the Human Rights Council,Working Group on Arbitrary Detention, mr Djalali was arbitrarily arrested [4], sentenced to death for “corruption on earth” (efsad-e fel-arz) in October 2017 after an unfair trial before Branch 15 of the Revolutionary Court in Tehran [5], had been tortured and held under inhuman conditions. [6]Arbitrary arrests are in contravention with articles 9 and 14 of the International Covenant on Civil and Political Rights, signed by your country [7], like unfair trials [article 14, International Covenant on Civil and Political Rights] [8]Torture is also forbidden by the International Covenant on Civil and Political Rights [article 7] [9] Sofar my information I learnt from Amnesty International and Human Rights Council,Working Group on Arbitrary Detention. Now my side of the story: Of course I rely on the information of two recommendable human rights organizations, but even if the authorities of your country deny the accusations, then yet my request to stop the imminent execution of mr Djalali stands form. Because I am a convinced and fundamental opponent of the death penalty,against all circumstances, regardless the committed crime.Why?Because I consider death penalty as a cruel and inhuman punishment andI am convinced of the fact, that everyone has a right to life, regardless. No one should be deprived of his God given life.That’s my firm opinion. And besides that:History learns, that it happens [and happened], that the wrong persons wereconvicted. Had there still be a death penalty in the United Kingdom, the Guildford Four andthe Maguire Seven had been put to death for crimes they didn’t commit. [10]
And it was out of international solidarity that the Scottsboro boys in racistUSA in the thirties of the 20th century escaped death sentence forcrimes they didn’t commit. [11]
URGENT APPEAL
Mr Embassador, therefore I do an urgent appeal on you, forthe sake of humanity and mercy, to exert pressure on the autoritiesin your country to stop this imminent execution.
I hope I am not too late. Think of it.Whatever mr Djalali really did, I think he is punished enough. Every human being has the inherent right to life God gave us the life Only He can take it away.
Responding to news that Ahmadreza Djalali, an Iranian-Swedish specialist in emergency medicine, has been transferred to solitary confinement in Evin prison and told by the prosecution authorities that his death sentence will be carried out imminently, Amnesty International’s Deputy Director for the Middle East and North Africa, Diana Eltahawy, said:
“We were horrified to learn that the authorities have instructed the office in charge of implementing sentences to transfer Ahmadreza Djalali to solitary confinement and implement his death sentence no later than a week from 24 November.
“It is appalling that despite repeated calls from UN human rights experts to quash Ahmadreza Djalali’s death sentence and release him, the Iranian authorities have instead decided to push for this irreversible injustice. They must immediately halt any plans to execute Ahmadreza Djalali and end their shocking assault on his right to life.
“We call on members of the international community to immediately intervene, including through their embassies in Tehran, to save Ahmadreza Djalali’s life before it is too late.
“International human rights bodies have consistently held that it is a violation of the right to life to pass a death sentence after criminal proceedings that violate fair trial guarantees. Amnesty International opposes the death penalty in all cases and without exception as the ultimate cruel and inhuman punishment.”
Background
Ahmadreza Djalali was sentenced to death for “corruption on earth” (efsad-e fel-arz) in October 2017 after a grossly unfair trial before Branch 15 of the Revolutionary Court in Tehran. The court relied primarily on “confessions” that Ahmadreza Djalili says were obtained under torture and other ill-treatment while he was held in prolonged solitary confinement without access to a lawyer. These included threats to execute him, kill or otherwise harm his children, who live in Sweden, and his mother, who lives in Iran. Amnesty International has consistently held that that the offence of “corruption on earth” fails to meet requirements for clarity and precision needed in criminal law, and also breaches the principle of legality and legal certainty.
In a letter written from inside Evin prison in August 2017, Ahmadreza Djalali said he was held solely because of his refusal to use his academic ties in European institutions to spy for Iran.
On 17 December 2017, an Iranian state-run TV station aired Ahmadreza Djalali’s “confession” along with a voiceover presenting him as a “spy”. By extracting and airing these forced “confessions”, Iranian authorities violated Ahmadreza Djalali’s right to the presumption of innocence as well as the right not to be forced into incriminating himself. Since December 2017, his lawyers have filed at least two requests for a judicial review of Ahmadreza Djalali’s case, and both have been rejected.
In November 2017, the UN Working Group on Arbitrary Detention called on Iran to release Ahmadreza Djalali immediately and accord him an enforceable right to compensation and other reparations, as he had been detained without an arrest warrant, had only been formally charged 10 months after his arrest, and had been “effectively prevented from exercising his right to challenge the lawfulness of his detention”. The Working Group also found that his right to a fair trial had been violated to such a gravity “as to give Mr Djalali’s deprivation of liberty an arbitrary character”.
On 9 December 2018, his lawyers learned that Branch 1 of the Supreme Court had upheld his death sentence without granting them an opportunity to file their defence submissions on his behalf.
” 12. The source submits that Mr. Djalali’s arrest and detention are arbitrary, being in contravention of articles 9 and 10 of the Universal Declaration of Human Rights and articles 9 and 14 of the International Covenant on Civil and Political Rights, and fall within categories I and III of the categories applied by the Working Group.”
OPINIONS ADOPTED BY THE WORKING GROUP ON ARBITRARY DETENTION AT ITS EIGHTIETH SESSION, 20-24 NOVEMBER 2017
[6] ”The court relied primarily on “confessions” that Ahmadreza Djalili says were obtained under torture and other ill-treatment while he was held in prolonged solitary confinement without access to a lawyer.”
” 35. According to the source, Mr. Djalali is detained in inhuman conditions, in contravention of his right to be treated with humanity and respect for his inherent dignity. The source considers that this treatment constitutes a violation of article 10 (1) of the Covenant and falls short of the requirements of the United Nations Standard Minimum Rules for the Treatment of Prisoners (the Nelson Mandela Rules).12 In addition, the source claims that the treatment to which Mr. Djalali has been subjected is a violation of the prohibition of torture or other cruel, inhuman or degrading treatment or punishment under article 5 of the Universal Declaration of Human Rights and article 7 of the Covenant.” OPINIONS ADOPTED BY THE WORKING GROUP ON ARBITRARY DETENTION AT ITS EIGHTEETH SESSION, 20-24 NOVEMBER 2017
1. Everyone has the right to liberty and security of person. No one shall be subjected to arbitrary arrest or detention. No one shall be deprived of his liberty except on such grounds and in accordance with such procedure as are established by law……
Article 14
1. All persons shall be equal before the courts and tribunals. In the determination of any criminal charge against him, or of his rights and obligations in a suit at law, everyone shall be entitled to a fair and public hearing by a competent, independent and impartial tribunal established by law……..
RATIFICATION OF INTERNATIONAL HUMAN RIGHTS TREATIES-IRAN
[8]
SEE NOTE 7
[9]
Article 7
No one shall be subjected to torture or to cruel, inhuman or degrading treatment or punishment. In particular, no one shall be subjected without his free consent to medical or scientific experimentation.
DE ANDERE KANT VAN ARNON GRUNBERG/DEEL 3/”AMNESTY INTERNATIONAL NEDERLAND, SHAME ON YOU!/REACTIE OP ANTWOORD AMNESTY
Beste lezers, Weet u het nog?Met de snelheid van de actualiteit raken zaken snel in de veergetelheidUIT DE VERGETELHEID DUS, DEZE AFFAIRE! Waar gaat het om?Begin september schreef ik Bestuur en Directie [en trouwens ook de redactie van het Amnesty maandblad ”Wordt Vervolgd” [1], die tot nu toe, 19 october 2020, nog niet heeft gereageerd, respectloos vind ik dat] aan over de onfrisse wijze waarop haar Wordt Vervolgd columnist, de schrijver Arnon Grunberg, de discussie gevoerd had met Jan Wijenberg, ex ambassadeur en kampioen Internationaal Recht inzake het Midden Oostenconflict.Onderwerp van discussie:De 4 mei herdenking en de kwalijke Handel en Wandel van bezettingsstaat Israel.Grunberg opende een ad hominem aanval op Jan Wijenberg en beschuldigde hem op grove wijze van anti-semitisme en twijfelde zelfs aan diens geestelijke vermogens. [2]Bovendien gaf hij aan, lak te hebben aan het Internationaal Recht inzake het Midden-Oostenconflic t.Ik citeer Grunberg uit de discussie mailuitwisseling met Wijenberg:”””Uw quasi-juridische formuleringen wijzen noch op intelligentie noch op werkelijke kennis van het recht, internationaal of niet.” [3] Meer dan reden dus, Amnesty International aan te schrijven over het feit, dat een van hun columnisten kennelijk lak heeft aan het Internationaal Recht inzake het Midden-Oostenconflict.Ik gaf in mijn Brief ook aan, wat voor stappen zij mi tegen Grunberg zouden moeten nemen. [4]Dit alles omkleed met een uitgebreid notenapparaat, Word Bijlagen van de discussie, etc. [5] Als reactie kreeg ik, weken later, namelijk op 23 september, een reactie van de Publieksservice van Amnesty International, namens het Bestuur, die dus niet alleen rijkelijk laat was, maar nergens inhoudelijk inging op mijn uitgebreide mail en nonchalant en naar mijn mening respectloos was naar iemand, die zo’n uitgebreide, gedetailleerde brief had gestuurd. Kortom:Ze maakten zich er heel gemakkelijk en op het onverschillige af, vanaf. Uiteraard ben ik in de pen geklommen en u kunt mijn reactie geheel onderin [C] vinden. Maar nu eerst, na het notenapparaat en de link naar mijn oorspronkelijke brief aan het Bestuur van Amnesty International [A], de reactie mailbrief van Amnesty aan mij [B], waarna mijn antwoord, onder C Het Bestuur van Amnesty en ook de Afdeling Publieksservice hebben mij teleurgesteld, zijn kennelijk veel van hun principevastheid kwijtgeraakt en ik hoop oprecht op een snelle wisseling van Bestuur en een betere Publieksservice. LEES ZELF Astrid Essed
MAIL ARNON GRUNBERG DD 1 AUGUSTUS/REACTIE OP MAIL JAN WIJENBERG DD 31 JULI
Op vr 31 jul. 2020 om 20:07 schreef Arnon Grunberg
Arnon Grunberg m>
1 aug. 2020 14:01 (7 dagen geleden)
aan mij
Waarde heer Wijenberg, ………
”U bent een antisemiet. Het spijt me zeer dat u net iets te laat bent geboren om lid teworden van de Waffen-SS om eigenhandig Joden in Oost-Europa te fusilleren, dat spijt u zelf kennelijk ook.” UIT
VERHITTE DISCUSSIE OUD AMBASSADEUR JAN WIJENBERG EN SCHRIJVER ARNON GRUNBERG/AANLEIDING/BRIEF WIJENBERG OVER 4 MEI HERDENKING
LAATSTE MAIL VAN ARNON GRUNBERG AAN JAN WIJENBERG, DD 12 AUGUSTUS
REACTIE OP MAIL JAN WIJENBERG VAN 11 AUGUSTUS
Van: Arnon Grunberg;
Date: wo 12 aug. 2020 om 00:30
Subject: Re: tenslotte
To: Jan Wijenberg
Heer Wijenberg,
…..
…… ”Allicht zijn uw artsen bereid met uw toestemming ook met mij te spreken,
dat lijkt me nuttig voor het project.
Graag dus ook een lijstje met namen en contactgegevens van uw artsen.
Hoe dan ook heb ik van een
arts een schriftelijke verklaring nodig dat u wilsbekwaam bent anders zou een dergelijk project
immoreel zijn.”UIT
DISCUSSIE JAN WIJENBERG [OUD AMBASSADEUR] EN ARNON GRUNBERG [SCHRIJVER]/LAATSTE, RONDUIT MISSELIJKE, MAIL VAN GRUNBERG AAN WIJENBERG DD 12 AUGUSTUS
[3]
GRUNBERG’S DEDAIN VOOR HET INTERNATIONAAL RECHT
MAIL ARNON GRUNBERG DD 1 AUGUSTUS/REACTIE OP MAIL JAN WIJENBERG DD 31 JULI
Op vr 31 jul. 2020 om 20:07 schreef Arnon Grunberg
Arnon Grunberg m>
1 aug. 2020 14:01 (7 dagen geleden)
aan mij
Waarde heer Wijenberg,
…..
……
”Uw quasi-juridische formuleringen wijzen noch op intelligentie noch op werkelijke
kennis van het recht, internationaal of niet.”
DEZE BADINERENDE OPMERKING VAN GRUNBERG KWAM NAAR AANLEIDING VAN:
JAN WIJENBERG/MAIL 31 JULI/REACTIE OP MAIL GRUNBERG DD 31 JULI
Jan Wijenberg
31 jul. 2020 21:07 (8 dagen geleden)
aan Arnon
Geachte heer Grunberg, U raakt het juiste aspect aan. De Nederlandse overheid schendt in het Israël-beleid het internationaal recht om redenen waar u en ik boeiend over van gedachten kunnen wisselen. De vrijwel exclusieve Nederlandse nadruk op het joodse lijden tijdens de herdenkingen zijn het rechtstreeks gevolg van falend Nederlands Israël- beleid. Lees mij analyse.
[4]
DE ANDERE KANT VAN ARNON GRUNBERG/DEEL 2/BRIEF AAN BESTUUR EN DIRECTIE VAN AMNESTY INTERNATIONAL OVER GRUNBERG’S AD HOMINEM AANVALLEN OP JAN WIJENBERG
ASTRID ESSED
[5]
DE ANDERE KANT VAN ARNON GRUNBERG/DEEL 2/BRIEF AAN BESTUUR EN DIRECTIE VAN AMNESTY INTERNATIONAL OVER GRUNBERG’S AD HOMINEM AANVALLEN OP JAN WIJENBERG
ASTRID ESSED
EINDE NOTEN
A
DE ANDERE KANT VAN ARNON GRUNBERG/DEEL 2/BRIEF AAN BESTUUR EN DIRECTIE VAN AMNESTY INTERNATIONAL OVER GRUNBERG’S AD HOMINEM AANVALLEN OP JAN WIJENBERG
ASTRID ESSED
B
REACTIE AMNESTY INTERNATIONAL OP MIJN BOVENSTAANDE [ONDER A] MAIL BRIEF AAN BESTUUR/DIRECTIE VAN AMNESTYNLD – INB – Publieksservice Amnesty International <publieksservice@amnesty.nl>To:
Astrid EssedWed, Sep 23 at 9:57 AMGeachte mevrouw Essed, Onderwerp: Uw e-mail d.d. 1 september j.l.
Ons kenmerk Uw kenmerk: DIR/DO/2020/188
Geachte mevrouw Essed,
Namens onze voorzitter Frank Heemskerk en onze directeur Dagmar Oudshoorn, dank voor uw e-mail d.d. 1 september jl. die we ter kennisgeving aannemen.
Dhr. Wijenberg is blijkbaar in een discussie beland met Arnon Grunberg. De heer Grunberg is een gewaardeerd onafhankelijk columnist voor Wordt Vervolgd, maar niet bij Amnesty in dienst of anderszins aan Amnesty verbonden. We zijn vanzelfsprekend niet verantwoordelijk voor zijn denkbeelden of daden.
De discussie van dhr. Wijenberg met Arnon Grunberg strekt zich ver uit buiten het mensenrechtendomein.
Als mensenrechtenorganisatie concentreren wij ons zoals u weet op de dingen waar onze leden ons voor steunen. Als het gaat om Israël en de Palestijnse gebieden dan vindt u op onze website (https://www.amnesty.nl/landen/israel-en-palestina) voorbeelden daarvan.
Wij hopen u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
Mede namens Frank Heemskerk en Dagmar Oudshoorn, en met vriendelijke groet,
Wim Roelofsen Publieksservice Amnesty Nederland
Met vriendelijke groet,
Team Publieksservice
Servicecenter
Amnesty International Nederland
Amnesty International vindt jouw privacy belangrijk. Wij verwerken persoonsgegevens en andere data zorgvuldig en in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving ter bescherming van jouw privacy. In ons privacy statement staat wat jij van ons kunt verwachten en aan welke regels wij ons houden.
C
MIJN ANTWOORD OP BOVENSTAANDE REACTIE VAN AMNESTY INTERNATIONAL [PUBLIEKSSERVICE]
AAN
PUBLIEKSSERVICE
AMNESTY INTERNATIONAL
Tav
De heer W Roelofsen
AAN
AMNESTY INTERNATIONAL NEDERLAND
Bestuur en Directie:
De heer F Heemskerk, voorzitter Amnesty International
Mevrouw D. Oudshoorn, Directeur Amnesty International
[In deze brief word tin de eerste plaats geadresseerd aan de heer Roelofsen, sinds hij op mijn brief heeft gereageerd, maar soms wordt ook Het Bestuur geadresseerd]
Geachte heer Roelofsen
Geacht Bestuur van Amnesty International,
In de eerste plaats mijn excuses voor de relatief verlate reactie op de [eveneens rijkelijk late] reactie van uw Bestuur.
Bij mij was dat opgelopen drukte.
Uw reden heb ik niet mogen horen.
Om maar met de Deur in Huis te vallen:
Uw antwoord staat mij niet aan, doet geen recht aan mijn meer dan uitgebreide mail aan uw adres, met Bijlagen en gaat, tot mijn teleurstelling, in het geheel niet in op de inhoudelijke kant van het aan uw Bestuur door mij medegedeelde.
Om het maar kort door de Bocht te zeggen:
Uw Bestuur maakt zich er makkelijk vanaf, wat ik als respectloos ervaar.
Toch wil ik graag de moeite nemen, in te gaan op uw reactie en mijn kritiek erop, nader toelichten:
Er is niet aan te ontkomen, dat ik hierbij ga citeren uit uw mail:
Ten eerste:
U schrijft:
”Namens onze voorzitter Frank Heemskerk en onze directeur Dagmar Oudshoorn, dank voor uw e-mail d.d. 1 september jl. die we ter kennisgeving aannemen.”
Meneer Roelofsen, Bestuur, mijn Brief is niet ”ter kennisgeving” toegestuurd, maar met de intentie, dat er door het Bestuur actie zou worden ondernomen richting de heer Grunberg.
Wat die actie is, is, nogmaals in de door mij als Bijlage aangehechte mail te lezen.
Daarom acht ik het dan ook respectloos, dat u kennelijk niet de moeite genomen hebt, verder inhoudelijk op mijn Brief in te gaan, zeker aangezien deze u is toegezonden door een lid en sympathisant van Amnesty International zoals schrijfster dezes.
Meer waardering zou dan op zijn plaats zijn.
Ten tweede
U schrijft:
”De heer Grunberg is een gewaardeerd onafhankelijk columnist voor Wordt Vervolgd”
Ik begrijp, waarde heer Roelofsen en Bestuur [vanaf nu wordt alleen de heer Roelofsen geadresseerd], dat het een moeilijk dilemma is, een door u gewaardeerd columnist, die voor Wordt Vervolgd schrijft, aan te spreken op een discussie, die zich in eerste instantie buiten het gezichts en waarnemingsvermogen heeft voltrokken, maar dat ontslaat u NIET van de verantwoordelijkheid, wel degelijk de discussie met Grunberg aan te gaan, wanneer het een zaak is, de mensenrechten betreffende.
Ten Derde:
U schrijft:
”Dhr. Wijenberg is blijkbaar in een discussie beland met Arnon Grunberg”
Niet ”blijkbaar” meneer Roelofsen, ik heb uw Bestuur de FEITEN medegedeeld, zoals aan Bijlagen te zien is.
Mocht uw Bestuur geinteresseerd zijn in meerdere bewijsgegevens van de kant van de heer Wijenberg, [niet zomaar iemand, maar oud-ambassadeur en Kampioen Internationaal Recht inzake het Midden Oostenconflict [1]], dan kan zij contact met hem opnemen.
Uiteraard is het aan hem, wat hij u ter beschikking stelt, maar dat laat niet onverlet, dat er bewijs te leveren is, mochten er verdere stappen genomen worden.
Ten derde:
U schrijft:
”De heer Grunberg is een gewaardeerd onafhankelijk columnist voor Wordt Vervolgd, maar niet bij Amnesty in dienst of anderszins aan Amnesty verbonden. We zijn vanzelfsprekend niet verantwoordelijk voor zijn denkbeelden of daden”
Meneer Roelofsen, ik heb nergens beweerd, dat uw Bestuur en organisatie, in juridische zin, verantwoordelijk zijn voor de denkbeelden of daden van de heer Grunberg.
Dat is hij alleen zelf.
Maar wanneer uw organisatie en Bestuur een columnist toelaten in uw mensenrechtentijdschrift ”Wordt Vervolgd”, die u bovendien roemt als een ”gewaardeerd columnist” , stralen eventuele denkbeelden van de heer Grunberg, die in strijd zijn met de mensenrechten, wel degelijk van u als mensenrechtenorganisatie.
Ik noem een FICTIEF voorbeeld.
Stel dat Grunberg loopt te verkondigen-of erover schrijft” voor de doodstraf te zijn, dan lijkt het mij toe, dat hij moeilijk te handhaven is bij een mensenrechtenorganisatie, die zich profileert als een verklaard tegenstander van de doodstraf.
Dit om duidelijk te maken, dat denkbeelden en/of opvattingen van Grunberg wel degelijk samenhangen met zijn rol als columnist bij uw organisatie.
Ten Vierde:
U schrijft:
”De discussie van dhr. Wijenberg met Arnon Grunberg strekt zich ver uit buiten het mensenrechtendomein.”
Dit is Gotspe meneer Roelofsen.
Uw Bestuur slaat de Plank Mis en dat doet zij, tenzij zij mijn Brief en de Bijlagen niet heeft gelezen, bewust!
MENSENRECHTEN, ARNON GRUNBERG EN AMNESTY INTERNATIONAL
Voor de Voorgeschiedenis, die geleid heeft tot de inderdaad verhitte discussie tussen de heer Grunberg en de heer Wijenberg, zie noot 2
En in noot 3, een overzicht van de gehele discussie
Ik heb het uw Bestuur ook in Bijlage toegestuurd, zie eerdere correspondentie.
Tijdens deze discussie beschuldigde Grunberg Wijenberg op enig moment van ”anti-semitisme” , vanwege Wijenberg’s opmerkingen over Israel’s niet naleving van het Internationaal Recht [4], iets wat ook door Amnesty als evident is aangemerkt [ik verwijs U naar Amnesty International’s opvattingen over de illegaliteit van de nederzettingen [5], vastgelegd in een aantal VN Resoluties [6], terwijl deze door Israel als ”legaal” worden beschouwd]
CRUCIAAL/GRUNBERG’S MINACHTING VOOR HET INTERNATIONAAL RECHT INZAKE ISRAEL=PALESTINA
En nu komt het cruciale punt
Op enig moment [zie noot 7] toonde Grunberg dedain voor en gebrek aan respect voor het Internationaal Recht inzake het Midden-Oostenconflict [in feite ontkende Grunberg dit], door de volgende opmerking in de Discussie te maken:
””Uw quasi-juridische formuleringen wijzen noch op intelligentie noch op werkelijke kennis van het recht, internationaal of niet.” [8]
Schendt Israel het Internationaal Recht, waarde heer Roelofsen, waarde Bestuursleden?
JA, zo zal uw antwoord luiden, als u zichzelf serieus neemt als Amnesty International Nederland.
Hoe durft u dan te beweren, meneer Roelofsen, dat, ik citeer uw bewoordingen:
”De discussie van dhr. Wijenberg met Arnon Grunberg strekt zich ver uit buiten het mensenrechtendomein.”
Hebt u eigenlijk mijn Brief gelezen of begrepen?
Begeeft de opmerking van een van uw columnisten, die het Internationaal Recht inzake het Midden-Oostenconflict ”quasi juridisch” noemt, zich binnen het mensenrechtendomein of
”ver erbuiten”
Dat ik u moet uitleggen, dat dedain voor het Internationaal Recht inzake het Midden-Oostenconflict, dedain voor de mensenrechten van de Palestijnen is, is bijna grotesk.
Wat verstaat U dan onder mensenrechten, zo vraag ik mij af.
Ik vind het een schande, dat u dit geschreven hebt, dat mag u gerust weten en dat ik, een gewone burger, die niet tot ”het Bestuur” van Amnesty of uw ”Publieksservice” behoor, u dit moet uitleggen.
Ga een paar artikelen van mij lezen, misschien begrijpt u het dan weer?
Bronnenmateriaal genoeg
U mag mij dankbaar zijn
Gratis en voor niets!
En dan noemt u zich medewerker van de Afdeling ”Publieksservice” van Amnesty Nederland.
Dan noemen de heer Heemskerk en mevrouw Oudshoorn zich voorzitter en directeur?
WAT een aanfluiting!
AMNESTY INTERNATIONAL
”WIE WE ZIJN”/STRATEGIE EN BELEID/VISIE EN MISSIE
Een van de peilers van Amnesty International, neergelegd in
”Wie we zijn” [Visie en Missie], is het ter verantwoording roepen van mensenrechtenschenders [9]
Dit wordt ook weerspiegeld in uw aan mij opgestuurde link
”Israel en Palestina” [10]
Het ter verantwoording roepen van mensenrechtenschenders, het beschermen van de mensenrechten, zonder aanziens des persoons, zijn prachtige uitgangspunten, die ik in ieder gewapend conflict, in iedere landensituatie, ten volle onderschrijf.
In geval van het Midden-Oostenconflict is de naleving van het Internationaal Recht, vastgelegd in mensenrechtenverdragen, VN Resoluties en andere mensenrechteninstrumenten, van cruciaal belang.
Wanneer dan ook een door u gewaardeerd columnist, die voor uw mensenrechtenblad schrijft, even los van het al dan niet flex/los/vast dienstverband bij uw organisatie, duidelijk toont in een discussie uitwisseling met een derde [hier de heer J Wijenberg], lak te hebben aan het Internationaal Recht [11], heeft hij aan uw Bestuur mijns inziens wel wat uit te leggen.
De manier echter waarop u zich hier vanaf maakt, vind ik in strijd met uw eigen principes, waarmee ik mij zorgen maak over de huidige Bestuursbezetting [voorzitter, directeur] en u als medewerker van de Publieksvoorlichting.
En ik herhaal het maar weer:
Op een dergelijke wijze kunt u zich niet afmaken van een Mail, waarbij ik u, met Bijlagen en een uitgebreid notenapparaat, op de hoogte stel, niet alleen van het dedain, dat Grunberg heeft voor het Internationaal Recht inzake Israel Palestina, maar ook zijn onzindelijke wijze van discussieren en zijn misselijkmakende beschuldigingen aan het adres van iemand, die hem op beschaafde, met feiten omklede redenaties benadert. [12]
Grunberg hoeft het niet met Wijenberg eens te zijn, maar enig Fatsoen in een discussie is aanbevelenswaardig.
Dat u echter Grunberg’s minachting voor het Internationaal Recht zo nonchalant afdoet, heeft mij zeer teleurgesteld.
Op zijn minst had uw Bestuur Grunberg op deze discussie, maar vooral de wijze waarop hij deze heeft gevoerd, moeten aanspreken.
Kennelijk zegt uw acceptatie voor Grunberg’s anti internationaalrechtelijke houding/opvatting iets over het verlies aan principevastheid van uw organisatie.
Ik hoop van harte, dat u deze mag terugvinden.
De Bijlage van mijn Mail aan uw organisatie wordt u aangehecht toegestuurd
Vriendelijke groeten
Astrid Essed
Amsterdam
NOTEN
[1]
WIKIPEDIA
JAN WIJENBERG
[2]
”Om uit te leggen, wat hier speelt, even een kleine voorgeschiedenis:Directe aanleiding tot mijn schrijven vormde een ontstane [onfrisse] discussie tussen drs JJ Wijenberg, oud ambassadeur en pleitbezorger van het Internationaal Recht inzake het Midden Oostenconflict en de heer Grunberg.
Aanleiding tot deze discussie vormde een brief dd 15 mei jongstleden, door de heer Wijenberg gestuurd aan premier Rutte en de voorzitter van het Nationaal Comite 4 en 5 mei, met als doel een bredere invulling te geven aan de 4 mei herdenking, die naar de mening van Wijenberg te eenzijdig gericht was op de Joodse slachtoffers, hoewel de laatste jaren meer aandacht wordt geschonken aan een andere belangrijke target van de Nazi terreur, de Roma.Aangezien Wijenberg ook in zijn brief refereerde aan de 4 mei voordracht van Arnon Grunberg [10], achtte Wijenberg het een zaak van normaal burgerfatsoen, Grunberg van zijn brief op de hoogte te stellen.Dat deed hij via EenVandaag, waarna een aanvankelijk redelijk rationele discussie ontstond tussen Wijenberg en Grunberg, die echter al spoedig uit de hand liep door ronduit villeine vuilspuiterij en [met verlof gesproken] megalomaan geraaskal van Grunberg”
…
….
”Omdat Wijenberg in zijn brief aan premier en voorzitter van het Nationaal 4 en 5 mei Comite een verband legde [en daar kan je het mee eens zijn of niet] tussen de eenzijdige 4 mei herdenking en de Nederlandse pro Israel politiek en daarbij in twee Bijlagen documenten betreffende het Internationaal Recht mee stuurde, waaronder een verwijzing naar de Uitspraak van het Internationaal Gerechtshof inzake de bouw van de Israelische Muur [11], ontstond er dus een verhitte discussie tussen de beide heren…….
DE ANDERE KANT VAN ARNON GRUNBERG/DEEL 2/BRIEF EN BESTUUR VAN AMNESTY INTERNATIONAL OVER GRUNBERG’S AD HOMINEM AANVALLEN OP JAN WIJENBERG
ASTRID ESSED
[3]
DISCUSSIE TUSSEN WIJENBERG EN ARNON GRUNBERG
DISCUSSIE JAN WIJENBERG [OUD AMBASSADEUR] EN ARNON GRUNBERG [SCHRIJVER]/LAATSTE, RONDUIT MISSELIJKE, MAIL VAN GRUNBERG AAN WIJENBERG DD 12 AUGUSTUS
EN
DISCUSSIE TUSSEN JAN WIJENBERG [OUD-AMBASSADEUR]EN ARNON GRUNBERG [SCHRIJVER/LAATSTE MAIL VAN WIJENBERG AAN GRUNBERG DD 11 AUGUSTUS
VERHITTE DISCUSSIE OUD AMBASSADEUR JAN WIJENBERG EN SCHRIJVER ARNON GRUNBERG/AANLEIDING/BRIEF WIJENBERG OVER 4 MEI HERDENKING
WAT VOORAFGING AAN DE DISCUSSIE
OUD AMBASSADEUR JAN WIJENBERG/KRITISCHE BRIEF AAN PREMIER RUTTE EN DE VOORZITTER NATIONAAL COMITE 4 EN 5 MEI OVER DE 4 MEI HERDENKING/”HET ”VERDRIET MONOPOLIE” VAN DE JOODSE SLACHTOFFERS
EN
4 MEI VOORDRACHT 2020 ARNON GRUNBERG
[4]
VERHITTE DISCUSSIE OUD AMBASSADEUR JAN WIJENBERG EN SCHRIJVER ARNON GRUNBERG/AANLEIDING/BRIEF WIJENBERG OVER 4 MEI HERDENKING
[Met als toelichting, dat Wijenberg diverse documenten Israel’s niet naleving
van het Internationaal Recht aan Grunberg had meegestuurd]
ARNON GRUNBERG/REACTIE OP JAN WIJENBERG
31 JULI
Arnon Grunberg
”31 jul. 2020 20:07 (8 dagen
geleden)
aan mij
Geachte heer Wijenberg, Ik heb uw bijlagen gelezen. De politiek van de staat Israël staat los van de herdenkingen van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Elke poging die twee met elkaar in verband te brengen is gecamoufleerd of minder gecamoufleerd antisemitisme.”
[5]
ILLEGALE NEDERZETTINGEN
”Israëls beleid om burgers te vestigen op bezet Palestijns gebied en de lokale Palestijnse bevolking te ontheemden blijft in strijd met de fundamentele regels van het internationaal humanitair recht. Artikel 49 van het Vierde Verdrag van Genève luidt: ‘De bezettende macht mag geen delen van haar eigen burgerbevolking deporteren of overdragen naar het grondgebied dat zij bezet’. Het verbiedt ook de ‘individuele of massale gedwongen overdracht, evenals deportatie van beschermde personen uit bezet gebied’.”
AMNESTY INTERNATIONAL
ONWETTIGE ANNEXATIEPLANNEN ISRAEL ZORGEN VOOR EEN ”WET VAN DE JUNGLE”
1. Bepaalt dat Israëls beleid van het oprichten van nederzettingen op Palestijns en ander Arabisch grondgebied niet legaal is en vrede in de weg staat.
3. Roept Israël nogmaals op de Geneefse Conventie te volgen, voorgaande maatregelen in te trekken en de juridische, geografische en demografische samenstelling van de bezette gebieden niet te wijzigen door er eigen burgers naartoe te verhuizen.
4. Richt een commissie op bestaande uit drie van zijn leden om de situatie in de bezette gebieden nader te bekijken.
5. Verzoekt de commissie niet later dan 1 juli 1979 aan de Veiligheidsraad te rapporteren.
6. Verzoekt de Secretaris-Generaal de commissie van al het nodige te voorzien.
7. Beslist de situatie in de bezette gebieden voortdurend nauwlettend in het oog te houden en in juli 1979 opnieuw bijeen te komen om de situatie te bezien in het licht van de bevindingen van de commissie.
WIKIPEDIA
RESOLUTIE 452 VEILIGHEIDSRAAD VERENIGDE NATIES
De Veiligheidsraad:
· Neemt nota van de aanbevelingen van de in resolutie 446 opgerichte commissie om de situatie in de bezette gebieden te onderzoeken.
· Is erg bezorgd over dit beleid en de gevolgen ervan voor de lokale Arabische en Palestijnse bevolking.
· Benadrukt dat deze zaak opgelost moet worden en dat er maatregelen moeten worden genomen tegen de onpartijdige inbeslagname van eigendommen.
· Denkt aan de speciale status van Jeruzalem en de nood om het unieke karakter van de heilige plaatsen aldaar te beschermen.
· Vestigt de aandacht op de gevolgen van het nederzettingenbeleid voor de zoektocht naar vrede in het Midden-Oosten.
1. Eert het werk van de commissie
2. Aanvaardt de aanbevelingen in het commissierapport.
3. Roept de overheid en bevolking van Israël op om de oprichting van nederzettingen in Arabisch gebied te stoppen.
4. Vraagt de commissie de uitvoering van deze resolutie nauw op te volgen en tegen 1 november te rapporteren.
ARTICLE 49, 4TH GENEVA CONVENTION
ARTICLE 49 [ Link ]
Individual or mass forcible transfers, as well as deportations of protected persons from occupied territory to the territory of the Occupying Power or to that of any other country, occupied or not, are prohibited, regardless of their motive.
[7]
GRUNBERG’S DEDAIN VOOR HET INTERNATIONAAL RECHT
MAIL ARNON GRUNBERG DD 1 AUGUSTUS/REACTIE OP MAIL JAN WIJENBERG DD 31 JULI
Op vr 31 jul. 2020 om 20:07 schreef Arnon Grunberg
Arnon Grunberg m>
1 aug. 2020 14:01 (7 dagen geleden)
aan mij
Waarde heer Wijenberg,
…..
……
”Uw quasi-juridische formuleringen wijzen noch op intelligentie noch op werkelijke
kennis van het recht, internationaal of niet.”
DEZE BADINERENDE OPMERKING VAN GRUNBERG KWAM NAAR AANLEIDING VAN:
JAN WIJENBERG/MAIL 31 JULI/REACTIE OP MAIL GRUNBERG DD 31 JULI
Jan Wijenberg
31 jul. 2020 21:07 (8 dagen geleden)
aan Arnon
Geachte heer Grunberg, U raakt het juiste aspect aan. De Nederlandse overheid schendt in het Israël-beleid het internationaal recht om redenen waar u en ik boeiend over van gedachten kunnen wisselen. De vrijwel exclusieve Nederlandse nadruk op het joodse lijden tijdens de herdenkingen zijn het rechtstreeks gevolg van falend Nederlands Israël- beleid. Lees mij analyse.
[8]
MAIL ARNON GRUNBERG DD 1 AUGUSTUS/REACTIE OP MAIL JAN WIJENBERG DD 31 JULI
Op vr 31 jul. 2020 om 20:07 schreef Arnon Grunberg
Arnon Grunberg m>
1 aug. 2020 14:01 (7 dagen geleden)
aan mij
Waarde heer Wijenberg,
…..
……
”Uw quasi-juridische formuleringen wijzen noch op intelligentie noch op werkelijke
kennis van het recht, internationaal of niet.”
[9]
VISIE EN MISSIE
”Wij zien een wereld voor ons waarin:
· Iedereen zijn/haar mensenrechten kent en kan opeisen
· Mensenrechten en gerechtigheid genoten worden zonder discriminatie
· Mensen beschermd worden tijdens conflicten en crises
· Schenders van mensenrechten ter verantwoording worden gebracht.”
AMNESTY INTERNATIONAL
WIE WE ZIJN/ONZE ORGANISATIE/STRATEGIE EN BELEID
[10]
AMNESTY INTERNATIONAL NEDERLAND
LANDEN
ISRAEL EN PALESTINA
[11]
GRUNBERG’S DEDAIN VOOR HET INTERNATIONAAL RECHT
MAIL ARNON GRUNBERG DD 1 AUGUSTUS/REACTIE OP MAIL JAN WIJENBERG DD 31 JULI
Op vr 31 jul. 2020 om 20:07 schreef Arnon Grunberg
Arnon Grunberg m>
1 aug. 2020 14:01 (7 dagen geleden)
aan mij
Waarde heer Wijenberg,
…..
……
”Uw quasi-juridische formuleringen wijzen noch op intelligentie noch op werkelijke
kennis van het recht, internationaal of niet.”
[12]
WAFFEN SS OPMERKING GRUNBERG
Ik citeer:
”U bent een antisemiet. Het spijt me zeer dat u net iets te laat bent geboren om lid te
worden van de Waffen-SS om eigenhandig Joden in Oost-Europa te fusilleren, dat spijt u zelf kennelijk ook”
Mail Grunberg aan Wijenberg, dd 1 augustus
NOGEENS DE GEHELE MAIL
”MAIL ARNON GRUNBERG DD 1 AUGUSTUS/REACTIE OP MAIL JAN WIJENBERG DD 31 JULI
Op vr 31 jul. 2020 om 20:07 schreef Arnon Grunberg
Arnon Grunberg m>
1 aug. 2020 14:01 (7 dagen geleden)
aan mij
Waarde heer Wijenberg, De politiek van de staat Israël staat los van de vraag hoe de Tweede Wereldoorlog in Nederland of elders herdacht moet worden. Zoals ook de beoordeling van de huidige politiek van de regeringen in Bolivia en Peru volledig losstaat van (onze beoordeling van) de genocide op de oorspronkelijke bevolking in die en andere landen in die contreien enkele eeuwen geleden. Ik ben van mening dat vrijheid van meningsuiting en het demonstratierecht ook voor neonazi’s en antisemieten gelden. Daarin verschilt het recht in veel Europese landen van het recht in Amerika. Ik heb tot nu toe in deze veel sympathie voor de Amerikaanse wet. Kennelijk weet u niet wie u bent, vermoedelijk dat u daarom zo om mijn aandacht verlegen zit. U hebt een hulpvraag en u meent dat ik een effectieve en goedkope hulpverlener ben. Veel hulpvragen zijn weinig anders dan dit: wie ben ik? U bent een antisemiet. Het spijt me zeer dat u net iets te laat bent geboren om lid te worden van de Waffen-SS om eigenhandig Joden in Oost-Europa te fusilleren, dat spijt u zelf kennelijk ook. Uw quasi-juridische formuleringen wijzen noch op intelligentie noch op werkelijke kennis van het recht, internationaal of niet. Ik raad u bijvoorbeeld aan het werk van Carl Schmitt te lezen. U weet ongetwijfeld wat Nietzsche zei, word wie je bent. Er zijn op het internet vinden nog wel SS-uniformen te vinden, die kunt u aantrekken en daarmee kunt u door het huis en wellicht uw tuin paraderen. Als u wordt aangevallen zal ik u als uw hulpverlener verdedigen. Noodzakelijke en alternatieve therapie neemt soms curieuze vormen aan. Het zou u ook buitengewoon helpen als u onder uw mails vanaf nu consequent Sieg Heil schrijft. Laat me over een maand weten hoe het genezingsproces verloopt.
Vriendelijke groet, en sterkte
Arnon Grunberg”
UIT
VERHITTE DISCUSSIE OUD AMBASSADEUR JAN WIJENBERG EN SCHRIJVER ARNON GRUNBERG/AANLEIDING/BRIEF WIJENBERG OVER 4 MEI HERDENKING
EINDE NOTENAPPARAAT
Reacties uitgeschakeld voor De andere kant van Arnon Grunberg/Deel 3/Amnesty International Nederland, Shame on you!/Reactie op antwoord Amnesty