Slotwoord uitgesproken tijdens de rechtszitting over de ontruiming van de Koekamp in 2012. Op de waarnemer die onterecht gearresteerd werd na, werd iedereen veroordeeld tot 150 euro boete of drie dagen hechtenis. Maar we gaan in hoger beroep!
In december 2012 was ik bij de ontruiming van de Koekamp. Ik wist toen nog niet zoveel van het asielbeleid, maar wat ik wel wist, was dat ik zag dat anderen – mensen, net als u en ik – onrecht aangedaan werd en een bestaan ontzegd werd, in naam van dat asielbeleid. Wat ik ook zeker wist, was dat ik daartegen op wilde staan.
Inmiddels zijn we ruim vier jaar verder en ben ik een stuk wijzer geworden.
Ik heb de Vreemdelingenwet van voor naar achteren uitgeplozen en heb gezien hoe de uitvoering van die wet het Verdrag van de Rechten van de Mens met voeten treedt. Ik ben niet de enige die dat ziet: talloze rapporten van VN Mensenrechtencommissies onderschrijven deze constatering.
Ik heb de procesprotocollen van de Dienst Terugkeer en Vertrek doorgelezen en hoor nog vrijwel dagelijks verhalen over de leugens, bedreigingen en intimidatie, die grondig verankerd liggen in de werkwijze van de DT&V.
Ik weet nu welke geweldsmiddelen de marechaussee toepast tijdens deportaties.
Ik heb kinderen gesproken die werden opgesloten in Kamp Zeist en daar nog steeds nachtmerries van hebben.
Ik heb een vader gesproken die met zijn gezin was gedeporteerd naar Afghanistan. Hij vertelde me over de telefoon dat hij, zijn vrouw en zijn kinderen ondergedoken zaten in een huis in Kabul, dat het eten op begon te raken, dat ze niet naar buiten konden. Dat de kinderen honger begonnen te krijgen. Ik heb hem moeten zeggen dat ik niks kon doen.
Ik weet nu dat er in de Nederlandse detentiecentra gemarteld wordt door de toepassing van slaapdeprivatie, dat de isolatiecel te pas en te onpas wordt gebruikt als strafmaatregel en dat een intern bijstandsteam niets meer of minder is dan een geüniformeerde knokploeg.
Ik heb de regels van het beleid strenger zien worden, met duizenden doden aan de Europese buitengrenzen ten gevolg.
Ik heb zoveel vluchtelingen gesproken – mensen, net als u en ik – en sommigen zijn me heel dierbaar geworden. Ik heb een baby geboren zien worden, eigenhandig de navelstreng doorgeknipt, terwijl ik me realiseerde hoe zijn gebrek aan papieren en nationaliteit op dat moment al als een molensteen om zijn nek hing.
Ik heb de wanhoop gehoord, het verdriet gedeeld, mensen reddeloos kapot zien gaan. In naam van dit beleid.
Ja, ik ben in vier jaar tijd een hoop wijzer geworden. Soms meer dan ik wilde of kon verdragen.
En iedere keer dat ik een stukje asielbeleid ontdekte en dat ik begreep wat het anderen – mensen zoals u en ik – aandeed, groeide de wil en de noodzaak om daartegen op te staan en in verzet te komen. Om er alles aan te doen zodat het anders wordt. Niet alleen voor hen, maar ook voor een betere wereld voor mijn eigen kinderen en kleinkinderen. Voor uw kinderen en kleinkinderen.
Een politiebevel zal me daarvan niet weerhouden, net zomin als een arrestatie. Een rechtszaak zal daar geen verandering in brengen. Een rechter, een oordeel, een boete, een straf: ook niet.
Het enige dat mijn verzet kan begrenzen is mijn innerlijke moraal. Mijn mens-zijn. En voorlopig vertelt mijn ethisch besef me dat opstand en verzet tegen dit beleid de juiste weg is.