Ik zei al dat voor het kabinet het duidelijk is dat er geen opvattingen van mensen met een migratieachtergrond, dat we dat niet gaan bijhouden. Verder, er zijn verschillende opties overigens voor het laten doen van dit onderzoek naar sociaal culturele opvattingen onder de gehele – streep – bevolking. Bijvoorbeeld het SCP dat elke vijf jaar onderzoek doet in het zogeheten onderzoek Samenleven in Meervoud. En nieuw onderzoek is in voorbereiding van 2025 – ‘26. Dat zou een mooi moment kunnen zijn waarin deze motie verwerkt zou kunnen worden, gelet ook op de appreciatie en de brief die de staatssecretaris Nobel hierover heeft gestuurd, naar aanleiding van de aankondiging van de motie.”
RIJKSOVERHEID
LETTERLIJKE TEKST PERSCONFERENTIE NA MINISTERRAAD 6
Het is niemand ontgaan: deze week schoffelde Kamerlid Bente Becker als een botte boer de sierbloemen van de rechtsstaat weg. Ze diende een motie in om de ‘culturele en religieuze normen en waarden’ van Nederlanders met een migratieachtergrond te controleren.
De motie impliceert dat er ‘cultureel en religieus’ heel wat mis is bij ‘Nederlanders met migratieachtergrond’. Want alleen als je voorouders in Nederland geboren zijn, vertrouwt de VVD je normen en waarden wel. De gewelddadige relschoppers in Montferland? Daarover zal de VVD zich niet afvragen hoe hun religieuze normen in elkaar steken. De motie is dan ook een frontale aanval op het gelijkheidsbeginsel van onze democratische rechtsstaat, zoals vastgelegd in artikel 1 van onze Grondwet.
Je zou denken dat er in Den Haag genoeg mensen aan de rechtsstaat (of doodgewoon fatsoen) hechten om de motie tegen te houden. Maar helaas was dat ijdele hoop. Het is dan ook woestmakend, onbegrijpelijk en zwaar kwetsend dat zoveel partijen via de stemming hebben laten zien dat zulke racistische discriminatie plaats mag hebben in Nederland. SP, NSC, ChristenUnie, SGP, CDA, VVD, BBB, JA21, FVD en PVV – partijen op links én rechts – kozen ervoor de motie aan een ruime meerderheid te helpen.
Een mes in vertrouwen en rechtsstaat Van een PVV en FVD verwacht je het. Maar NSC, dat beweert te staan voor goed bestuur en bescherming van de rechtsstaat? Een SP, dat de toeslagenaffaire met alle etnische profilering van de Belastingdienst zo fel bestreed? En een CDA, dat eerst fel stelling nam tegen een extreemrechtse PVV-coalitie en zelfs het Regenboogstembusakkoord voor gelijke rechten ondertekende?
Was het vertrouwen in de politiek al laag, dan is dat nu bij veel mensen verdwenen. Bij de mensen die door deze motie tot verdachte tweederangsburgers worden gedegradeerd. Maar ook bij de rest van Nederland. Uitlegfilmpjes van de VVD waarin mevrouw Becker de slachtofferrol claimt, of het weinig reflectieve gewauwel van de SP en ChristenUnie, gaat dat niet verhelpen. Er is een gapende wond gemaakt. Er is iets geknapt bij veel mensen. Er is bewust een mes gezet in de rechtsstaat. – Er is méér nodig om dit te helen.
Dit is een politieke crisis Hoewel Den Haag doordraait alsof het een uitverkochte avondshow is, probeerden duizenden Nederlanders via sociale media deze week op de rem te trappen. Zelfs onder NSC-stemmers, CDA’ers, SP-kiezers en ChristenUnie-leden is er veel onbegrip en onvrede over de motie.
Politici zijn er duidelijk ongemakkelijk door, maar ze realiseren zich niet ten volle wat de omvang is van het probleem. Het onderuithalen van de pilaren van de rechtsstaat stuit op zoveel weerstand, dat die weerstand reden zou moeten geven tot paniek. Er is een politieke crisis ontketend, omdat deze motie voor veel Nederlanders de druppel is om zich niet langer vertegenwoordigd te voelen door het parlement. En deze crisis wuif je niet even weg, maar moet je adresseren.
Spoeddebat de enige weg Wat nodig is, is een spoeddebat, waarin de zorgen van veel Nederlanders worden geadresseerd. De politiek zal moeten werken om deze wond te helen. Maak duidelijk, politici, dat jullie je distantiëren van een retoriek van verdeeldheid en haat. En niet te vergeten: draai de motie van Bente Becker terug.
Al tienduizenden mensen zijn in actie gekomen tegen de motie-Becker door mijn petitie te tekenen. Deze petitie vraagt precies hierom: 1) een uitgesproken commitment van onze politici aan de culturele waarden van verbondenheid en saamhorigheid en 2) het ongedaan maken van de motie-Becker.
De petitie is niet geaffilieerd met een politieke partij, al moedig ik partijen van harte aan om het te delen. Want: hoe meer mensen het delen, hoe meer mensen we bereiken. Vooral de achterbannen van de voorstemmers.
Deze parlementaire dwaling moet gestopt worden en het moet helder zijn: iedereen in Nederland is gelijkwaardig. Maak de motie-Becker ongedaan!
EINDE
FRONTAAL NAAKT
[PETER BREEDVELD]
MOSLIMJAGER BENTE BECKER GAAT ACHTER ALLOCHTONE
NORMEN EN WAARDEN AAN
4 DECEMBER 2024
Het is dan zover gekomen, een meerderheid in de Tweede Kamer heeft een motie van VVD’er Bente Becker aangenomen waarin de overheid de opdracht krijgt de culturele en religieuze normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond te monitoren. Niet alleen Domrechts heeft voor die motie gestemd, maar ook de SP, de ChristenUnie, het CDA en de SGP. Nou ja, die laatste is natuurlijk ook domrechts, maar ik noem die omdat de SGP, samen met de CU en het CDA, zich voordoet als een partij op christelijke grondslagen en ik had nou juist geleerd, op de pr. chr. school, dat in Jezus’ ogen iedereen gelijk is. Maar goed, ik heb Jules Deelder een keer horen zeggen dat niet zozeer de christelijke God, maar diens voetvolk het probleem is.
Waarvan acte.
Barmhartige Samaritaan
Over Jezus gesproken, iedereen kent de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. De Samaritanen waren een door de Joden veracht volk, maar in de gelijkenis wordt een man, voor dood achtergelaten door rovers, genegeerd door twee Joden die hem zien liggen, waaronder een geestelijke, waarna een Samaritaan zich over hem ontfermt en hem mee naar huis neemt om van zijn wonden te genezen. Waarmee Jezus bedoelt dat de edele eigenschappen die een volk zichzelf toedicht ook te vinden zijn bij de volken die het veracht, en dat superieur geachte volksgenoten royaal bedeeld zijn met de vermeende slechte eigenschappen van het verachte volk.
En Bente Becker zanikt nou al jaren over de slechte integratie van Samaritanen, haar racistische en fascistische motie werd ingediend en aangenomen twee dagen nadat in ’s Heerenberg twee gemeenteraadsleden en een politieauto met vuurwerk werden bekogeld door tegenstanders van de komst van een asielzoekerscentrum en iets meer dan een week nadat NRC en het BNN-programma BOOS onthulden dat voetbalclub Feyenoord zijn Hitler-vererende terreurhooligans koestert en verwent. En daarover wordt door Domrechts gezwegen als het graf.
Rug naar de samenleving
Er is dus een groter probleem dan de vermeend gebrekkige integratie van Nederlanders met een migratieachtergrond en dat is de evident gebrekkige integratie van Nederlanders zónder zo’n achtergrond. Wie aanslagen pleegt op democratisch gekozen politici en zijn clubje support door aanslagen te plegen op sportscholen, scheidsrechters halfdood te schoppen en mensen de gaskamer in te wensen, staat overduidelijk met zijn rug naar de samenleving, maar dat interesseert de VVD, de PVV, NSC, de rest van Domrechts en de SP geen ene kut. Ze zijn alleen maar bezig met de vermeende transgressies van mensen die hun eten kruiden.
Dat is racisme en Bente Becker zit te klagen dat mensen haar zomaar racist noemen, maar dan moet ze maar geen racist zijn. En behalve racistisch is haar motie ook fascistisch, want zo heet dat als je mensen wilt straffen voor hun “culturele” en “religieuze” normen en waarden.
Blijkbaar worden we geacht allemaal dezelfde normen en waarden te hebben en Becker zal wel denken aan geboden als “Gij zult uw vrouw als uw gelijkwaardige beschouwen” en “Gij zult homo’s hun geluk gunnen” maar dat is allemaal wettelijk vastgelegd en kan worden gehandhaafd, als de overheid dat wil. De overheid wil dat helemaal niet, anders was ze niet zo obsessief beziggeweest met moslims terwijl ze helemaal niks doet tegen GeenStijl en Johan Derksen, waar de vrouwen- en homohaat van afspat. Witte Nederlanders zonder migratieachtegrond worden blijkbaar geacht het respect voor vrouwen en homo’s in hun DNA te hebben, zelfs als dat aantoonbaar en nadrukkelijk niet het geval is.
Gij zult Israël fluffen
Met de aanname van de motie van Becker verklaart ons parlement zich voorstander van een bona fide gedachtenpolitie. Alleen met de juiste normen en waarden mag je in Nederland jezelf zijn, want dat is een stokpaardje van Becker, dat je in Nederland “jezelf mag zijn”. Maar niet als de koran je leidraad is of als de Israëlische genocide van het Palestijnse volk maar niks vindt.
Dat laatste ondervond NRC Handelsblad, dat in een hoofdredactioneel commentaar eindelijk aarzelend schoorvoetend toegaf dat er in Gaza wel eens iets kon plaatsvinden dat zo van een afstandje en met je ogen tot spleetjes geknepen toch wel vagelijk de contouren van een genocide zou kunnen beginnen te manifesteren. Dat schoot in het verkeerde keelgat van VVD-mollah Ulysse Ellian, die NRC meteen van ‘afkeer van Israël en Joden’ betichtte. Ellian wil kennelijk de hele pers gelijkschakelen en kritiek op schurkenstaat Israël verbieden. Als we het dan toch over normen en waarden en integratie gaan hebben, goed om die van Ellian onder de loep te leggen en die van zijn partijleider Yesilgöz, die eerder al journalist Tim Hofman wilde voorschrijven hoe hij over de politie moet schrijven.
Kennelijk zijn Ellian en Yesilgöz niet zo goed geïntegreerd dat ze weten hoe wij hier in Nederland met de pers omgaan.
Vrije pers in je broekje
Met de aanval op de vrije pers van NSC-Kamerlid Aant Jelle Soepboer, die de journalistiek aan banden wil leggen (pikant genoeg om een achterlijke, vrouwvijandige traditie op Ameland te beschermen) zijn nu alle coalitiepartijen uitgesproken tegenstander van de vrije pers, één van de kurken waar een democratische rechtsstaat op drijft.
Maar ik mag vast nog steeds niet “fascisme” zeggen.
EINDE
NOS
KAMERMOTIE OVER ONDERZOEK NAAR NEDERLANDERS
MET MIGRATIEACHTERGROND MAAKT VEEL LOS
Kamermotie over onderzoek naar Nederlanders met migratieachtergrond maakt veel los
Een motie van VVD-Kamerlid Bente Becker over het bijhouden van gegevens over “culturele en religieuze normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond” maakt de tongen los. De motie, die eerder deze week werd aangenomen, schiet bij veel mensen in het verkeerde keelgat.
Onder meer op sociale media is er onbegrip en boosheid. Er wordt gesproken van racisme, maar er klinken ook gematigde reacties, omdat dergelijk onderzoek niet nieuw zou zijn.
Becker diende de motie begin vorige week in. Ze stelt onder meer dat “data over normen en waarden inzicht kan bieden in de culturele integratie van Nederlanders met een migratieachtergrond”. Wat haar betreft moet bijvoorbeeld het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) daar regelmatig onderzoek naar doen.
Dinsdag stemde een ruime meerderheid van de Tweede Kamer voor (108 van de 150 leden). Tegenstemmen waren er van GroenLinks-PvdA, D66, Denk, PvdD en Volt. “Dit is geen vrijheid, dit is doodeng”, schrijft Denk-Kamerlid Doğukan Ergin over de motie.
Wat is een motie?
“Moties zijn, als ze worden aangenomen, uitspraken van de Kamer”, legde politiek verslaggever Wilco Boom eerder al eens uit. “Ze zijn vaak bedoeld om het kabinetsbeleid bij te sturen. Meestal komt het kabinet daaraan tegemoet, maar het kan de oproep ook naast zich neerleggen.”
Indiener Becker zegt dat ze de ophef niet heeft zien aankomen en dat ze de verwijten die ze krijgt “verschrikkelijk” vindt. “Je moet het debat over integratie kunnen voeren op inhoud, zonder racist genoemd te worden.”
In een video die ze vanmiddag op X heeft geplaatst, geeft ze toelichting. Zegt ze dat het “juist een voorstel was om niet op basis van onderbuik, maar op basis van wat er echt speelt in de samenleving het integratiedebat te kunnen voeren”.
Teleurgesteld, maar niet verbaasd
Younes Douari, medeoprichter van Represent Jezelf, is teleurgesteld, maar niet verbaasd over de motie. Het platform zet zich in om politieke betrokkenheid onder jongeren te vergroten. “De mooie woorden over het beschermen van de grondrechten van partijen als de NSC en VVD doen me niets meer sinds ze deze coalitie in zijn gestapt.”
Volgens hem is het normaal dat een wetenschappelijk intituut onderzoek doet naar gedachten en attitudes. “Dat is altijd vanuit een wetenschappelijke blik, maar niet gestuurd vanuit politiek. Deze motie is geen ethische onderzoeksvraag.”
De reacties die hij op sociale media onder jongeren ziet zijn “best taai”. “Mensen zien dit als een tactiek van een racistische regering om een groep buiten te sluiten en om mensen met een migratieachtergrond de zondebok te maken van de problemen in dit land.”
Politiek-verslaggever Xander van der Wulp:
“Het feit dat er twee dagen na de stemming zoveel ophef over deze motie ontstaat, is tekenend voor hoe gevoelig de discussie over integratie ligt. De partijen die de motie steunen wijzen erop dat dit soort onderzoek voortdurend wordt gedaan door het CBS en het SCP, juist om ervoor te zorgen dat zij zich bij het bepalen van beleid baseren op feitelijke informatie en niet op onderbuikgevoelens.
De motie is alleen wel zo verwoord dat er gemakkelijk onduidelijkheid over de bedoeling kan ontstaan. De indiener van de motie en de partijen die de motie steunden, hadden zich beter kunnen realiseren hoe gevoelig deze motie in de huidige politieke context ligt. Ook de timing zorgt ervoor dat de motie gemakkelijk verkeerd uitgelegd kan worden: twee weken geleden werd er nog gediscussieerd over wel of geen racisme in het kabinet.”
Het SCP kwam eveneens vanmiddag met een verklaring. “Het SCP heeft tot nu toe geen verzoek van de minister van SZW ontvangen naar aanleiding van het Kamerdebat en de motie”, klinkt het.
Een woordvoerder verduidelijkt desgevraagd: “Omdat het verzoek niet bij ons binnen is gekomen, kunnen we ook geen uitspraak doen over hoe deze vorm krijgt. Er loopt nu al een onderzoek met het ministerie van Sociale Zaken, maar dat staat los van de motie.”
Wel zegt het SCP in gesprek te zijn met het ministerie over een ander onderzoek, volgend jaar. Dit werd tot nu toe van tijd tot tijd uitgevoerd onder de noemer Survey Integratie Migranten, bedoeld om inzicht te krijgen in de integratie van groepen migranten.
“Anders dan in voorgaande edities zal in dit onderzoek het samenlevingsperspectief centraal staan”, schrijft het onafhankelijke instituut. “Het plan is om informatie te verzamelen over onder meer sociale bindingen, sociaal en institutioneel vertrouwen en over waardenoriëntaties. Dat doen we voor de hele bevolking en daarin hanteren we een brede blik op diversiteit.”
‘Verwarrend en suggestief’
Onder andere de SP heeft wel voor de motie gestemd. Fractievoorzitter Jimmy Dijk benadrukt dat het SCP dat onderzoek zal gaan doen. “Een wetenschappelijk instituut, dat dat anoniem doet”, zei hij in talkshow Bar Laat.
“En dat dat ook vrijwillig doet bij mensen.” Zulk onderzoek wordt “voor een groot deel al gedaan”. Dat bevestigt hoogleraar politicologie Tom van der Meer op Bluesky. Die noemt de motie van Becker “verwarrend en suggestief” en vindt het gek dat erin wordt gevraagd om onderzoek dat “goeddeels al bestaat” (waarmee hij doelt op het periodieke SCP-onderzoek).
Daarnaast stellen ook het Centraal Bureau voor de Statistiek en het CDA dat “dergelijk onderzoek allang gebeurt”. Het CDA heeft een stemverklaring online geplaatst. “Het lastige is dat dit soort moties onder een vergrootglas liggen vanwege de samenstelling van dit kabinet.” Ook ChristenUnie-Kamerlid Don Ceder zegt in een stemverklaring dat de motie “eigenlijk niet heel veel nieuws vraagt”.
Hoewel er enige twijfel was binnen de SP, stemde die partij dus toch voor. Als er problemen zijn met integratie moeten die als het aan de SP ligt worden besproken en onderzocht. Wel had Dijk “liever gezien dat er in die motie ‘ook andere, bredere groepen’ stond”.
EINDE
Reacties uitgeschakeld voor NOTEN 26 T/M 28/Dit kan niet waar zijn
SCHOOF: ”GAAN MENING VAN NEDERLANDER MET MIGRATIEACHTERGROND NIET BIJHOUDEN”
6 DECEMBER 2024
Premier Dick Schoof benadrukt dat het kabinet niet specifiek de opvattingen of ideeën van Nederlanders met een migratieachtergrond gaat bijhouden. Een aangenomen motie van VVD-Kamerlid Bente Becker met die strekking maakte deze week veel los in Den Haag en daarbuiten.
Schoof zei vrijdag op de wekelijkse persconferentie desgevraagd dat het kabinet geen specifieke bevolkingsgroepen gaat volgen. “Het mag duidelijk zijn dat het kabinet geen opvattingen van mensen met een migratieachtergrond gaat bijhouden”, zei hij.
Wel staat voor de komende jaren een onderzoek in de planning van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) voor de gehele bevolking. “Daarin zou die motie verwerkt kunnen worden”, liet Schoof weten.
Het kabinet zal zorgvuldig omgaan met de VVD-motie, zei de premier. “Omdat we weten hoe gevoelig dit ligt in de samenleving.”
Becker riep de regering op “gegevens over culturele en religieuze normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond bij te houden”. Met die informatie wil ze het integratiedebat voeren “op basis van inhoud in plaats van de onderbuik”.
De oproep kreeg ook brede steun in de Tweede Kamer. Naast de coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB stemden ook oppositiepartijen CDA, SP, CU, FVD, SGP en JA21 in. Samen is dat goed voor een Kamermeerderheid van ruim twee derde.
Timmermans: ‘Dieptepunt in onze parlementaire geschiedenis’
Toch kwam er ook direct veel kritiek. GL-PvdA-leider Frans Timmermans noemde de oproep zelfs “een dieptepunt in onze parlementaire geschiedenis”. De motie is volgens Timmermans “fundamenteel in strijd” met het eerste artikel van de Grondwet, namelijk dat alle inwoners in Nederland gelijk worden behandeld.
Daarmee is het volgens hem ook in strijd met de rechtsstaatverklaring die coalitiepartijen PVV, VVD, VVD en BBB met elkaar hebben afgesproken. “Dat een Kamermeerderheid hier steun aan gaf, is schokkend”, aldus Timmermans.
Becker voelde zich woensdag genoodzaakt haar motie toe te lichten, een dag nadat die was aangenomen. Ze wil mensen niet wegzetten of het idee geven dat zij er niet bij horen, benadrukte ze. “Iedereen hoort erbij in dit land, maar we moeten ook benoemen waar het niet goed gaat”, zegt ze in een filmpje op haar X-account.
Becker: ‘Alsof het een racistisch voorstel zou zijn’
Becker doet zelf al enkele suggesties over waar het niet goed gaat. De VVD’er denkt bijvoorbeeld aan taalachterstanden, groepen die onze democratie niet omarmen of groepen die gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen niet accepteren.
Becker zegt er “cynisch en verdrietig” van te worden dat haar motie door sommigen wordt weggezet alsof de VVD mensen met een migratieachtergrond in een register wil volgen. “Alsof het een racistisch voorstel zou zijn”, aldus Becker.
Timmermans noemt die uitleg “weinig overtuigend”. Bovendien, zo vindt de oppositieleider, past deze oproep in een reeks andere moties waarin het “wantrouwen tegen Nederlandse moslims” centraal staat. Want dat wordt er volgens hem bedoeld met ‘Nederlanders met een migratieachtergrond’.
EINDE
[24]
“Omdat we weten hoe gevoelig dit ligt in de samenleving.”
Meneer Schoof, ik wil het even hebben over de aangenomen motie van VVD-Kamerlid Bente Becker. Weet u waar ik het over heb?
SCHOOF
Ja.
VAN DER GOOT
Ja, oké.
SCHOOF
Dat is wel een bijzondere vraag.
VAN DER GOOT
Er worden wel meer moties aangenomen namelijk in de wet.
SCHOOF
Maar deze die trokken enigszins de aandacht.
VAN DER GOOT
Precies. Bijvoorbeeld van de GroenLinks-PVDA-leider Timmermans had het over dat het in strijd is met artikel 1 van de grondwet. Deelt u de zorg of deelt u de kritiek die is losgekomen na het aannemen van die motie?
SCHOOF
Zoals u weet, is een motie een uitspraak van de Kamer en niet van het kabinet. En het mag duidelijk zijn dat het kabinet geen opvattingen van mensen met een migratieachtergrond gaat bijhouden. En het kabinet heeft dat voor de stemming over de motie in de brief ook duidelijk aan de Kamer gemeld.”
RIJKSOVERHEID
LETTERLIJKE TEKST PERSCONFERENTIE NA MINISTERRAAD 6
DECEMBER 2024
Letterlijke tekst persconferentie na ministerraad 6 december 2024
Mediatekst | 06-12-2024
Letterlijke tekst van de persconferentie van minister-president Schoof na afloop van de ministerraad op 6 december 2024. Bekijk de hele persconferentie via YouTube.
Maatschappelijke weerbaarheid (1)
SCHOOF
Goedemiddag. In de ministerraad hebben we vandaag gesproken over de sterk veranderde internationale veiligheidssituatie. We zien dat statelijke en niet-statelijke actoren steeds meer een bedreiging vormen voor onze nationale veiligheid. En de Russische agressieoorlog in Oekraïne laat zien dat vrede en veiligheid niet vanzelfsprekend zijn. Mensen maken zich daar terecht steeds meer zorgen over. We moeten voorbereid zijn op onzekere tijden. Daarom komen we vandaag met een aanzet om onze weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen te vergroten. Hierin zetten we in samenhang uiteen wat nodig is om ervoor te zorgen dat onze samenleving en krijgsmacht zijn voorbereid op dreigingen, crises en rampen zodat we beter kunnen opvangen wat er op ons afkomt. En dat gaat dan bijvoorbeeld om het beschermen van de vitale infrastructuur, maar ook mensen bewust maken van wat ze zelf kunnen doen om voorbereid te zijn op een crisis, bijvoorbeeld het in huis halen van een noodpakket. De brief van vandaag is een eerste stap richting een maatschappelijke, maatschappijbrede weerbaarheidsaanpak. Want we kunnen dit als overheid niet alleen. Samen met inwoners, gemeenten, veiligheidsregio’s en publieke en private partijen, gaan we de komende tijd hard aan de slag met de uitwerking hiervan.
Schiphol (1)
Ook hebben we vandaag een besluit genomen over Schiphol. Eerder heeft het kabinet zich tot doel gesteld om de rechtsbescherming voor de omwonenden van de luchthaven te herstellen en de geluidshinder met 20% terug te dringen. Hiervoor hebben we in september al een pakket maatregelen ingediend bij de Commissie. Ons besluit vandaag is het sluitstuk hiervan. Dit komt erop neer dat we vanaf volgend jaar maximaal 478.000 vliegbewegingen zullen toestaan. Hiermee brengen we het aantal ernstig gehinderden rondom Schiphol met 15 procent terug. Daarmee zijn we er nog niet. De overige 5 procent van het geluidsdoel gaan we deze kabinetsperiode nog verder invullen. Vaststaat dat Schiphol, als Europese hub, een belangrijke bijdrage levert aan onze economie. Tegelijkertijd is het voor omwonenden nodig dat er grenzen worden gesteld aan de geluidshinder. Met het besluit van vandaag wil het kabinet aan beide belangen recht doen.
Dan nog een onderwerp van een heel andere orde. De afgelopen tijd is er in de Kamer veel aandacht voor de omgang met de financiële en zakelijke belangen van aantredende bewindspersonen. Buiten kijf staat dat in de kabinetsformatie en bij aantreden van bewindspersonen iedere schijn van niet-objectieve besluitvorming moet worden voorkomen. Daarom is het goed dat hiervoor in 2002 een kader is opgesteld, dat ook bij de kabinetsformatie in 2024 zorgvuldig is toegepast. Maar een laatste weging van het kader is alweer even geleden en de wereld is sinds die tijd wel veranderd. Daarom gaan we het bestaande kader tegen het licht houden, ten behoeve van een volgende formatie. De uitkomsten hiervan zal ik tijdig met de Kamer delen.
Heropening Notre Dame
Ter afsluiting nog een korte aankondiging. Morgen ben ik op uitnodiging van president Macron, samen met verschillende regeringsleiders, aanwezig bij de heropening van de Notre Dame in Parijs. Want wie herinnert zich niet de vreselijke beelden van de immense brand in de kathedraal in 2019? Het is dan ook bijzonder dat dit iconische bouwwerk nu, ruim vijf jaar later, zijn deuren weer opent. En het is voor mij een eer om daarbij te mogen zijn.
Maatschappelijke weerbaarheid (2)
DE WINTHER (DE TELEGRAAF)
Twee vragen. Even heel kort aanhakend op de statelijke en niet-statelijke actoren. Als ik u goed napraat. Rusland noemt u, maar het blijft altijd een beetje vaag. Statelijke en niet-statelijke actoren. Welke landen zijn bezig om onze veiligheid in gevaar te brengen?
SCHOOF
Het zijn diverse landen, want inderdaad, statelijke actoren zijn gewoon landen. Rusland heb ik inderdaad genoemd in het kader van de agressieoorlog. Maar er zijn meerdere landen die een bedreiging vormen en ook een intentie hebben om die dreiging naar ons uit te doen, met name ook hybride. En u weet uit de diverse inlichtingen-rapportages van de diensten dat daarin veelal Rusland, maar ook vaak China wordt genoemd.
DE WINTHER
Rusland en China, daar gaat het om. Zijn er nog meer of zijn er ook landen tussen die wij misschien als vriendschappelijk beschouwen?
SCHOOF
Het gaat om alle landen die een agressieve houding digitaal tegen ons zouden kunnen aannemen.
DE WINTHER
Wordt Israël daar inmiddels ook bij? Want daar was vorige week natuurlijk het een en ander over te doen.
SCHOOF
Nee, wij praten over, zeg maar, actoren. Dat wordt ook, zeg maar, steeds bekeken op basis van de inlichtingenbeelden van de diensten. En de inlichtingenbeelden van de diensten noteren met enige regelmatige de naam en daar verwijs ik naar.
DE WINTHER
En betekent dat dan niet ook als landen bezig zijn om onze veiligheid in gevaar te brengen dat het misschien ook raadzaam is om niet meer naar die landen toe te gaan? Als Nederlander?
SCHOOF
Nou, dat varieert. Want er zijn landen waar die, zeg maar, met name digitaal bijvoorbeeld informatie proberen te vinden. Daar kan je als inwoner van Nederland echt nog rustig naartoe. Als er echt een, zoals in het geval van Rusland, een agressieoorlog bij Oekraïne aan de oostgrens van Europa wordt uitgevoerd, ja, dan zou mijn advies zijn daar niet meteen naartoe te gaan, want dan loop je als Europeaan daar toch een iets groter risico op.
DE WINTHER
Maar zelf laten leden van het kabinet bijvoorbeeld hun elektronica thuis of ze nemen andere telefoons mee en laptops als ze bijvoorbeeld naar China gaan en omstreken. Is dat iets wat gewone Nederlanders zich misschien ook moeten aanleren?
SCHOOF
Nee, ik denk dat het vooral gaat over zakelijke belangen en overheidsbelangen. Daar geven we ook die adviezen. Mensen die daar gewoon op vakantie gaan en niet, zeg maar, grote zaken of financiële overheidsbelangen met zich meedragen op hun devices hoeven zich daar in dat opzicht geen zorgen over te maken.
Onderwijsbegroting
DE WINTHER
Mijn vraag over wat we de afgelopen weken en ook vandaag weer hebben zien gebeuren in de gangen van de Tweede Kamer, namelijk een oplossing zoeken voor de onderwijsbegroting. Hoe vindt u dat dat gaat?
SCHOOF
Nou, laat ik eerst zeggen, de onderwijsbegroting gaat wel ergens over. Dat gaat om veel geld.
Even uit mijn hoofd gezegd dacht ik zo’n 58 miljard en het gaat ook nog een keer vaak over de toekomst van onze kinderen en ook voor een deel van de toekomst van ons land. Dus ik snap heel goed dat als de plannen van het kabinet niet meteen kunnen rekenen op steun en met name ook kijkend naar de Eerste Kamer, dat dan, omdat het een aanpassing is van het hoofdlijnenakkoord, dat er dan ook door de fractievoorzitters van de vier dragende partijen met de oppositie wordt geprobeerd tot een oplossing te komen. En dat de tijd kost, snap ik ook, want ook daar gaat het weer om veel geld.
DE WINTHER
Ja, maar welke hand steekt het kabinet wat dat betreft in de eigen boezem? Het is natuurlijk niet een verrassing dat er geen meerderheid in de Senaat is voor de coalitieplannen automatisch. We hebben waarschuwingen gehoord van verschillende oppositiepartijen, waaronder het CDA bij de Algemene Beschouwingen ‘doet dit niet’, maar dan voor plannen als bijvoorbeeld het afschaffen van de maatschappelijke diensttijd. En we zitten nu twee weken voor Kerst. De begroting is al behandeld, bestemmingen worden uitgesteld. Het geeft toch al met al een behoorlijk rommelig beeld?
SCHOOF
Ik denk dat het uiteindelijk gaat om het resultaat. En als er een begroting komt die in de Tweede Kamer ook op steun kan rekenen van de oppositie en daarmee ook op steun kan rekenen in de Eerste Kamer, denk ik dat we een begroting hebben waar dit kabinet dan ook echt mee vooruit kan. En dat is uiteindelijk het belangrijkste, het resultaat telt.
DE WINTHER
Denkt u dat het gaat lukken?
SCHOOF
Nou, ze zijn ontzettend hard bezig om dat te doen. Zowel de minister van OCW, als de staatssecretaris. De minister van Financiën en ik worden natuurlijk het enige regelmaat op de hoogte gehouden. Dat is logisch. En de stemmingen zijn nu volgende week. En ik heb er vertrouwen in.
DE WINTHER
Ja, en de dekking voor de verbouwing die gaat niet alleen maar uit de onderwijsbegroting komen.
SCHOOF
Daar wordt ook nog druk over gesproken wat die dekking is. Dus daar doe ik nu geen uitspraken over.
DE WINTHER
Tot slot dan, de manier waarop dit gaat. Is dit het nieuwe normaal? We zien eigenlijk wekelijks overleg nu van fractievoorzitters met elkaar over de koers die het kabinet moet varen. Is dat de manier waarop het ook de komende maanden en jaren zal gaan?
SCHOOF
Nou, ik denk niet dat we elke week een begroting vaststellen. Dus we hebben eerst de APB gehaald. Daarna het Belastingplan. Nu de begroting van OCW. Daarmee denk ik dat we de financiële basis van 2025 goed hebben neergezet. En u weet, de eerstvolgende discussie die we over die financiën gaan hebben is bij de voorjaarsnota. En dan zullen we ongetwijfeld ook de lessen leren die nu zijn getrokken om te kijken hoe we dat met elkaar zoveel kunnen doen. En dat is ook een traject die ook voor het kabinet van belang is. Want uiteindelijk zal het kabinet daar ook, net als bij de begroting, de eerste stappen moeten zetten.
DE WINTHER
Dus de manier waarop het nu gaat heeft niet direct een voorkeur?
SCHOOF
Nou, ik denk dat het verstandig is om bij de voorjaarsnota, het kabinet is dan weer aan zet, en dan kijken we hoe we daar met de fractievoorzitters de beste route kunnen volgen. Omdat het ook wederom om weer op veel geld gaat. En iedereen weet dat er rond de voorjaarsnota financiële issues aan de orde kunnen zijn. Dus het is belangrijk om daar aan de voorkant goede afspraken over te maken.
LUCAS (BNR)
Over onderwijs ook. De laatste keer dat een begroting werd weggestemd is blijkbaar in 1907. Ik vroeg me af of u kunt uitleggen wat er nou precies gebeurt als een begroting wordt weggestemd?
SCHOOF
Nou, dat is een beetje terra incognita. Omdat het sinds 1907, zeg maar, niet is voorgekomen. De Comptabiliteitswet al tig keer is aangepast. En dus is het onduidelijk wat daarvan de betekenis is. Maar de overheersende opvatting op dit moment is dat dat ongeveer vergelijkbaar is als dat een begroting nog niet is aangenomen. Althans voor de eerste periode. Maar uiteindelijk, als een begroting niet is aangenomen, is er dus geen mandaat door de Kamer verleend om geld uit te geven.
LUCAS
Maar even heel concreet, zou dat dan bijvoorbeeld kunnen betekenen dat we vanaf 1 januari geen geld meer kunnen overmaken naar onderwijsinstellingen? Dat de leraren niet meer betaald worden?
SCHOOF
Nee, dat zal nooit aan de orde zijn.
LUCAS
Hoe gaat u dat dan oplossen als die begroting er niet doorheen komt?
SCHOOF
Nou, je hebt niet alleen de begroting. De begroting gaat ook over een aantal beleidskeuzes die erin gemaakt zijn. De reguliere verplichtingen kunnen altijd worden aangekomen.
LUCAS
Oké, ik vroeg me af, wiens schuld vindt u het nou eigenlijk dat we in deze situatie beland zijn, dat hier al twee weken over wordt gepraat?
SCHOOF
Nou, ik vind dat een rare vraag. Ik zei net al, het belangrijk is dat er een resultaat komt wat uiteindelijk door de beide Kamers van de Staten-Generaal kan worden geaccordeerd. En daar neem je zoveel tijd voor als nodig. En daar praat je zoveel over als ook nodig is. En het gaat om grote bedragen. Het gaat ook ergens over. Dus ik ga helemaal niet over de schuldvraag beginnen.
LUCAS
Ja, in uw eigen coalitie wijzen mensen naar onderwijsminister Eppo Bruins, dat hij die gesprekken waar u het nu over heeft eigenlijk in een veel eerder stadium al had moeten voeren met Eerste Kamerleden. Hoe kijkt u naar hoe hij dit heeft aangepakt?
SCHOOF
Nou, ik heb hem in de Kamer met enige verve de begroting zien verdedigen. En ik constateer-
LUCAS
Dat het niet gaat worden.
SCHOOF
Ja, maar dat is ook zijn rol om die begroting te verdedigen. Dat is ook zijn rol. Ik bedoel, het kabinet stelt een begroting vast in de veronderstelling dat we die begroting ook gaan verdedigen. Anders dan stel je die begroting niet op die manier vast. Dus ik ga verder Op geen enkele schuldvraag in. Het is belangrijk dat we tot resultaat komen. Het is verstandig dat de fractievoorzitters die dit kabinet steunen, dat die met de oppositie kijken of ze tot een oplossing kunnen komen. Want dat draagt bij aan een goed resultaat en uiteindelijk tot overeenstemming in de Tweede en Eerste Kamer als dat allemaal lukt. En dat is belangrijk voor het kabinet, want dan kunnen we ook op onderwijs, maar ook überhaupt op alle begrotingen stappen zetten die nodig zijn.
LUCAS
Ja, laatste vraag hierover. Er zijn ook mensen die tegen ons zeggen, die vermoeden dat Eppo Bruins bewust niet zijn best heeft gedaan om deze bezuiniging te verdedigen. Want als die begroting er niet doorheen komt, gaat de bezuiniging van tafel. Dat zou hem eigenlijk best wel goed uitkomen, zeggen sommige partijen. Hoe kijkt u naar die complottheorie?
SCHOOF
Ja, complottheorie. Precies zoals u het zegt.
SCHRAM (ANP)
Meneer Schoof, gaat het kabinet hoe dan ook akkoord eigenlijk en uitvoeren waar deze partijen uiteindelijk mee komen?
SCHOOF
Maar ook dat is een interessante vraag. Maar ik ga ervan uit dat er een akkoord komt wat, omdat we ook op de hoogte worden gehouden, wat ook de steun van het kabinet heeft en wat ook adequate dekking heeft.
SCHRAM
Wat gebeurt er als het niet de steun van het kabinet heeft?
SCHOOF
Dat zijn weer die als-danvragen. Ik ga er vanuit dat dat niet voorkomt.
SCHRAM
Het zijn als-danvragen. Maar goed, er zijn meerdere uitkomsten mogelijk. U gaat van een bepaalde als-dan uit. Ik leg deze als-dan voor. Want als u hoe dan ook akkoord gaat met het akkoord waar deze acht partijen uiteindelijk mee komen, dan regeert het kabinet eigenlijk niet, toch?
SCHOOF
Ik heb gezegd dat we op de hoogte worden gehouden. Dus er zijn vele momenten waarop ook het kabinet kan aangeven wat zij ervan vinden. Dus het akkoord wordt gesloten, kan uiteindelijk ook op instemming van het kabinet rekenen.
SCHRAM
Heeft het kabinet al een keer aangegeven van: dit lukt niet, dit is niet de bedoeling?
SCHOOF
Daar ga ik allemaal niet op in. Ik heb gezegd dat de plannen adequate dekking behoeven, dat ik ervan uitga dat het ook bij dit amendement het geval is. En dat zal ook een belangrijke toetsing zijn.
SCHRAM
Waarom wilt u er niet op ingaan?
SCHOOF
Omdat ik daar de noodzaak niet van inzie, omdat uiteindelijk het gaat nu over het verkeer tussen de fractievoorzitters van de dragende partijen en de oppositie, wij goed in de loep worden gehouden en er dus geen noodzaak is om uw vraag te beantwoorden.
SCHRAM
Dus u verwacht dat wat er uiteindelijk uitkomt, hoe dan ook, de steun van het kabinet kan dragen?
SCHOOF
Omdat we goed worden geïnformeerd, kunnen wij onze weging daarin maken en ga ik er dus vanuit dat het akkoord wordt gesloten ook de steun van het kabinet kan hebben.
Maatschappelijke weerbaarheid (3)
HOEDEMAN (ALGEMEEN DAGBLAD)
Meneer Schoof, nog even over de weerbaarheidsbrief. Is Nederland nou in oorlog met Rusland?
SCHOOF
Nee, Nederland is niet in oorlog met Rusland.
HOEDEMAN
Maar er wordt extra gepatrouilleerd bij de windmolenparken. We moeten noodpakketten in huis halen. Er is spraken van spionage, sabotage, cyberaanvallen. Hoe noemt u dat dan?
SCHOOF
Dat noem ik agressie. Wat een voorstadium zou kunnen zijn van. Dat is dus ook reden om daar zorg over te hebben. Dat is ook reden om daar dus ook maatregelen tegen te nemen.
HOEDEMAN
Waarom komt die brief nu? Is er iets speciaals aan de hand?
SCHOOF
De geopolitieke orde is natuurlijk de afgelopen periode, ook met de inval van Rusland in de Oekraïne, zeg maar wel anders. Nou is weerbaarheid overigens niet een thema van vandaag of gisteren. Dat is al veel langer. Maar ik denk dat eigenlijk de veranderende wereldorde, de dreigingen die we zien, de toegenomen dreigingen die we ook met name digitaal zien, dat we hier heel expliciet spreken over weerbaarheid, zowel militair als maatschappelijk. Maar ook hybride.
HOEDEMAN
In uw brief schrijft u ook dat er sprake moet zijn van pandemische paraatheid. Toch gaat er bezuinigd worden op de pandemische paraatheid. En in dermate grote zin dat de RIVM-directeur alarm slaat. Nederland is kwetsbaar. Gaat u die bezuinigingen terugdraaien of hoopt u dat er geen pandemie komt?
SCHOOF
Dat is onderwerp van gesprek ook richting de voorjaarsnota. Heeft gezien dat deze brief richting aangeeft, de onderwerpen benoemd en de financiële consequenties en de maatregelen die in de loop der jaren moeten worden genomen, daar gaan we ook bij de voorjaarsnota de financiële consequenties van bezien.
Meneer Schoof, even over die zakelijke belangen. U zegt: die gaan we als kabinet onder de loep nemen, wat betekent dat precies?
SCHOOF
Onder de loep nemen betekent dat wij bereid zijn daarnaar te kijken omdat de Kamer daar zeg maar een aantal vragen over heeft gesteld en ook gesproken heeft over toegenomen, althans de wens van toegenomen transparantie en dat we kijken, want ze waren al van enige tijd geleden, of dat kader veranderingen, of die die nodig heeft en daar ook met de Kamer over in contact, zodat dat als ze met elkaar tot een nieuw kader komen, dat ze toepassend kan zijn voor het nieuwe kabinet bij de volgende formatie.
VAN DE ZILVER
Maar voldoet het kader op dit moment dan niet, vindt u?
SCHOOF
Nee, ik heb in mijn brief aangegeven dat het kader op dit moment er stevig stond, dat we die ook keurig zijn nagelopen, dat er voor mij dus ook geen reden is om dit moment, ten aanzien van de bewindslieden die nu in het kabinet zitten, een andere lijn te volgen, maar dat ik wel het Kamerdebat heb gehoord daarover en het dus belangrijk vind om dat kader opnieuw te bezien, daar met de Kamer ook tot afspraken over te komen of dat gewijzigd moet worden en dat dan van toepassing laten verklaren voor de bewindslieden van het kabinet na het kabinet-Schoof.
VAN DE ZILVER
Maar u zegt: dat het kader is al van even geleden, maar er ligt ook in de Kamer de motie-Sneller. Die is uit 2021 of 2022, zeg ik uit mijn hoofd, die vraagt eigenlijk om openbaarmaking, ook van bedrijven waarin belegd wordt, waarin zakelijke belangen zijn. Voor zover dat mogelijk is, dat is toch glashelder?
SCHOOF
Maar dat kan dan aan de orde komen in het debat over zeg maar het nieuwe kader, want met de Kamer hadden we ook een kader waarin we werkten tijdens de formatie van mijn kabinet. En daar hebben we ons gewoon keurig aan gehouden.
VAN DE ZILVER
Maar daar was toen al wat ontevredenheid over. Joost Sneller, de opsteller van die motie, die zegt: mijn motie vraagt om openbaarmaking van de bedrijven en ondernemingen waarin die zakelijke belangen zijn, voor zover dat mogelijk is. U kiest dan toch een te nauwe lezing van die motie?
SCHOOF
Nee, kijk, want de Kamer en het kabinet, het vorige kabinet, zijn niet tot een ander kader gekomen dan datgene wat gebruikt is ten behoeve van de bewindslieden van mijn kabinet. En de motie waar u naar verwijst, die kan goed betrokken worden in het debat wat we ook met de Kamer willen hebben over het nieuwe kader.
VAN DE ZILVER
En dat betekent dus dat voor de huidige ploeg, de huidige bewindsliedenploeg, gaat u niet verder belangen openbaar maken, verder dan wat nu al gebeurd is?
SCHOOF
Nee, dat lijkt me volstrekt helder. Het staat ook expliciet in de brief, omdat dat gebaseerd is op het kader, wat we met elkaar overeen waren gekomen. En om het een beetje flauw te zeggen: je gaat niet tijdens de wedstrijd de spelregels veranderen.
VAN DE ZILVER
Maar over die spelregels is dus wat onenigheid, want er zijn ook Kamerleden die die spelregels iets strenger uitleggen dan dat u dat doet.
SCHOOF
Maar daarom willen we met de Kamer in debat om te kijken of het kader veranderd moet worden. Want het kader stond er waarmee gewerkt is ten tijde van de formatie van mijn kabinet.
VAN DE ZILVER
En u zegt dus eigenlijk: als u dat tijdens de formatie of nu al strenger had gewild, dan had u maar eerder wakker moeten worden, Kamer?
SCHOOF
Nee, ik zeg: laten we het debat voeren over de volgende formatie en laten we dan tot een nieuw kader komen en dat van toepassing verklaren op de bewindslieden die dan aantreden.
Meneer Schoof, ik wil het even hebben over de aangenomen motie van VVD-Kamerlid Bente Becker. Weet u waar ik het over heb?
SCHOOF
Ja.
VAN DER GOOT
Ja, oké.
SCHOOF
Dat is wel een bijzondere vraag.
VAN DER GOOT
Er worden wel meer moties aangenomen namelijk in de wet.
SCHOOF
Maar deze die trokken enigszins de aandacht.
VAN DER GOOT
Precies. Bijvoorbeeld van de GroenLinks-PVDA-leider Timmermans had het over dat het in strijd is met artikel 1 van de grondwet. Deelt u de zorg of deelt u de kritiek die is losgekomen na het aannemen van die motie?
SCHOOF
Zoals u weet, is een motie een uitspraak van de Kamer en niet van het kabinet. En het mag duidelijk zijn dat het kabinet geen opvattingen van mensen met een migratieachtergrond gaat bijhouden. En het kabinet heeft dat voor de stemming over de motie in de brief ook duidelijk aan de Kamer gemeld.
VAN DER GOOT
Het is een uitspraak van het kabinet, maar het roept natuurlijk wel de regering op om, ik zal even citeren, gegevens over culturele en religieuze normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond bij te houden. Moet een overheid dat willen?
SCHOOF
Ik zei al dat voor het kabinet het duidelijk is dat er geen opvattingen van mensen met een migratieachtergrond, dat we dat niet gaan bijhouden. Verder, er zijn verschillende opties overigens voor het laten doen van dit onderzoek naar sociaal culturele opvattingen onder de gehele – streep – bevolking. Bijvoorbeeld het SCP dat elke vijf jaar onderzoek doet in het zogeheten onderzoek Samenleven in Meervoud. En nieuw onderzoek is in voorbereiding van 2025 – ‘26. Dat zou een mooi moment kunnen zijn waarin deze motie verwerkt zou kunnen worden, gelet ook op de appreciatie en de brief die de staatssecretaris Nobel hierover heeft gestuurd, naar aanleiding van de aankondiging van de motie.
VAN DER GOOT
Want wat kun je dan met de uitkomst van die normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond?
SCHOOF
Ik herhaal dat het belangrijk is om te benadrukken dat bij een dergelijk onderzoek wordt gekeken naar de gehele bevolking en dus niet alleen naar mensen met een migratieachtergrond. Maar kijk breed naar de kenmerken van mensen, sociaaleconomische status, opleidingsniveau, inkomen, gender, leeftijd, migratieachtergrond en stedelijkheid. Dus het is een veel breder onderzoek en dat is wat het is.
VAN DER GOOT
Maar legt u die motie dan naast u neer? Want dit is heel specifiek over Nederlanders met een migratieachtergrond. En u zegt: maar ik ga straks kijken naar een onderzoek van de gehele bevolking.
SCHOOF
Maar het kabinet, afgezien van de brief, heeft de motie oordeel-Kamer gegeven. Dat weet u waarschijnlijk ook. Maar wel met de mededeling: vanwege de onderzoeken die al worden uitgevoerd op het vlak van integratie en samenleven. En het kabinet zal nog zorgvuldig omgaan met deze motie omdat we overigens weten hoe gevoelig dit in de samenleving ligt. En voor het overige zou ik dan herhalen wat ik net heb gezegd: namelijk gaat het altijd over onderzoeken naar de gehele bevolking.
VAN DER GOOT
Ja, toch nog even afrondend hoor over dit stuk, want kun je ook verkeerde normen en waarden hebben volgens een kabinet? Als je gaat kijken naar normen en waarden van een bevolkingsgroep of van de hele bevolking, want dat is de oproep in de motie, normen en waarden. Kan een kabinet daar überhaupt een waardeoordeel over hebben?
SCHOOF
Nou, dit was een motie van de Kamer en niet van het kabinet. En ik heb gezegd hoe het kabinet daarmee om wil gaan en hoe we dat zien. Ik vind dat een hele ingewikkelde vraag, maar ik denk dat mensen die de vrije democratische samenleving die we hebben met elkaar staan, en overigens alle instituties daarmee samenhangend, verachten, en overigens ook de grondwet geheel naast zich neerleggen, ik denk dat je dan toch echt ruimschoots voldoet aan het criterium dat je normen en waarden zich niet verdragen met het samenleven in ons land.
VAN DER GOOT
Ja, oké, maar dan heb je het over een strafbaar feit als je de grondwet inderdaad niet naleeft, hè, maar dat is niet wat hier staat. Hier staat meer over-
SCHOOF
U vroeg naar normen en waarden en geef ik u aan, waar ik het uiterste zie, dat dat zou kunnen voorkomen, dat je dat, maar dan geef ik heel expliciet weer waar het over zou kunnen gaan, en verder benadruk ik de hele tijd dat er een onderzoek is dat het (onverstaanbaar, red.) uitvoert naar de gehele samenleving en niet specifiek naar mensen met een migratieachtergrond. Laat staan dat we gegevens gaan opslaan van mensen met een migratieachtergrond.
VAN DER GOOT
Oké, dan nog echt tot slot. Zou je dan verkeerde culturele normen en waarden kunnen hebben? Dat klinkt ook impliciet door in deze motie, omdat hier zo specifiek over normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond, dat staat letterlijk in die motie, wordt benoemd. Impliciet staat er ook, misschien zijn die normen en waarden niet verenigbaar met hoe wij die zouden willen zien.
SCHOOF
Maar ik heb u gezegd hoe het kabinet tegen deze motie aankijkt. En voor alle andere vragen verwijs ik toch naar de indieners van de motie.
VAN DER GOOT
Oké, en waarom vond u het een ingewikkelde vraag? Want dat zei u net.
SCHOOF
Ja, het gaat over normen en waarden, culturele waarden. Dat zijn allemaal hele fluïde begrippen, waar ik het dan, zeg maar, hier in de persconferentie rondom zo’n motie ingewikkeld zit om daar precies op in te gaan.
VAN DER GOOT
Dank u wel.
Interview in Libelle
HAGENS (HART VAN NEDERLAND)
Ja, meneer Schoof, wel even van een andere orde, moet ik er eerlijk bij zeggen. Het viel me op dat u een interview heeft gegeven aan Libelle deze week.
SCHOOF
Ach, mijn hemel, ja.
HAGENS
Bent u van plan om in deze decembermaand vaker persoonlijke interviews te geven?
SCHOOF
Nee.
HAGENS
Nee? Oh, dat was eenmalig. Ja?
SCHOOF
Ik heb begrepen dat als er een persoonlijk interview wordt neergezet-
HAGENS
Ja, u houdt van een glas whisky na een pittig debat. U houdt van hardlopen, u houdt van koken. Vindt u het belangrijk om die kant van u te laten zien Ik zou denken dat u misschien ook al een hoop op uw bordje heeft in deze tijd qua manager binnen het kabinet. Maar u vindt het toch fijn om ook die kant te benadrukken?
SCHOOF
Nee, maar er zijn verschillende media die verschillende vragen aan mij stellen. En ik ga dan niet zeggen dat ik allerlei vragen categorisch niet ga beantwoorden. En als dan in dit geval Libelle dit verzoek doet en dan net ietsje andere vragen stelt zoals hier in de persconferentie of met de media die u vertegenwoordigt, dan wil ik daar wel een klein tipje van de sluier oplichten. En tegelijkertijd denk ik dat men mij misschien ietsje beter kent. Maar ik geloof niet dat ik mijn ziel en zaligheid heb blootgelegd in dit interview.
HAGENS
Als ik dan ook een persoonlijke vraag mag stellen vanwege het nieuws van vandaag. Heeft u zelf eigenlijk een noodpakket in huis?
SCHOOF
Ja.
HAGENS
Wat voor een?
SCHOOF
Nou dat is vrij uitvoerig kan ik u zeggen.
HAGENS
U bent helemaal voorbereid op alles wat er kan gebeuren?
SCHOOF
Ik ben in dat geval voorbereid. Het zou ook gek zijn als de overheid, overigens begin volgend jaar dacht ik lanceren wij echt weer een grote campagne als ik goed geïnformeerd ben, maar er loopt al enige jaren een campagne onder het motto ‘denk vooruit’. Dat ik dan niet zeg maar de essentialia uit dat pakket, dat ik die niet zou hebben.
HAGENS
Ik begreep van minister Van Weel dat hij een paar weken kan overleven. Hoe lang houdt u het uit? Wordt het te persoonlijk?
SCHOOF
Ik weet niet. Het zou zomaar kunnen dat ik ergens ben toegebracht word waar dan, zeg maar, dat noodpakket voor mij een minder belangrijke rol speelt.
HAGENS
Ah ja. Ja tuurlijk. Dat is ook waar.
SCHOOF
Ja ik was premier.
HAGENS
Had ik kunnen weten.
SCHOOF
Dat krijg je nou met persoonlijke vragen.
Grenscontroles
HAGENS
Dan toch nog een inhoudelijke vraag. Want komende maandag is een belangrijke dag voor minister Faber. Dan worden de grenscontroles geïntensiveerd. Volgens de Marechaussee zijn er 50 mensen voor beschikbaar. Wat verwacht u daarvan?
SCHOOF
Nou, ik denk dat het belangrijk is dat er op de grenzen met enige regelmaat op onverwachte plekken controles plaatsvinden. Dat is dus niet een 24/7, all-out controle van onze binnengrenzen. Sterker nog, daar hebben we ook van gezegd dat willen we niet, want dat zou leiden tot ook economische problemen met zeg maar forensen en met het economische verkeer. Dus ik denk dat hier één: een belangrijk signaal vanuit gaat. En twee: dat we ook bij de controles mensen die illegaal proberen ons land binnen te komen aan de grens kunnen terugkeren.
HAGENS
Alleen als mensen asielzoekers zijn dan hebben ze het recht toch om gewoon hier te komen en dan worden ze ook naar Ter Apel gebracht door de Marechaussee?
SCHOOF
Nou dit is controle aan de grens en niet achter de grens. En waar u naar verwijst zijn controles achter de grens.
HAGENS
Oké.
SCHOOF
En dan zijn ze in Nederland. Maar dit zijn controles aan de grens en zijn ze dus niet in Nederland. Dan kunnen ze dus terug naar België of Duitsland en kunnen ze daar asiel aanvragen. Als het gaat om asiel.
HAGENS
Oké. Dus ze kunnen dan niet asiel aanvragen omdat het op de grens gebeurt?
SCHOOF
Ja. Dan kunnen ze dan terug. En dan kunnen ze dat in België doen of in Duitsland, maar niet in Nederland.
HAGENS
Hoeveel gaat het opleveren verwacht u?
SCHOOF
Dat durf ik geen een enkele uitspraak over te doen, omdat er zowel een, denk ik, vooruit (onverstaanbaar, red.) werking vanuit gaat, als een materieel effect. En de cijfers zullen enig moment wel verschijnen.
HAGENS
De Marechaussee zegt ‘ja, die 150 miljoen euro die ervoor beschikbaar is gesteld, er is de afgelopen jaren eigenlijk al heel veel bezuinigd op ons’. Het was best wel een uitdaging om meer mensen te vinden om dit te laten doen. Kritiek die er ook klinkt is, het is een beetje symboolpolitiek. Het zal in de praktijk niet heel veel verschil maken.
SCHOOF
Ik denk dat het belangrijk is dat die controles aan de binnengrenzen er zijn. En er is voor de komende periode ook veel geld beschikbaar. Ook voor de Koninklijke Marechaussee, juist in het kader van het grenstoezicht. Dus dit zullen we nog kunnen versterken de komende periode. Zowel met mensen, als ook met andere middelen.
HAGENS
Maar gaat het meer om het symbool?
SCHOOF
Nee, het gaat om beide. Je wil een duidelijk signaal afgeven en tegelijkertijd wil je ook de mensen die illegaal Nederland binnen willen komen, dat je die terug kan verwijzen naar het land waar ze uit vandaan komen. Althans, ze zijn doorgereisd. Ik moet iets preciezer zijn.
Syrië
SCHRAM (ANP)
Ik wilde u nog vragen naar de situatie in Syrië. Rebellen veroveren daar steeds meer terrein. Maakt u zich zorgen om die ontwikkeling?
SCHOOF
Absoluut.
SCHRAM
Kunt u uitleggen wat het betekent voor internationaal, maar ook voor Nederland?
SCHOOF
Ik denk sowieso de gevechten die er gaande zijn, worden gevoerd in de overwinning op dit moment door HTS. HTS is een terroristische organisatie, staat ook al zodanig te lijst. Dus alleen dat al is reden tot zorg. Daarnaast kunnen als gevolg van deze gevechten ook weer vluchtelingenstromen op gang komen. En zullen we ook met elkaar, met de landsberichten komen, daar zullen ook de laatste ontwikkelingen in worden meegenomen, zal het toch ook ongetwijfeld effecten hebben voor het voorgenomen beleid van dit kabinet.
SCHRAM
Ja, want u kijkt dus ook naar wat het mogelijk betekent voor de asielstroom naar Nederland?
SCHOOF
Vanzelfsprekend.
SCHRAM
En heeft het nog invloed op het plan om delen van Syrië veilig te stellen? Of is het daar nog te vroeg voor?
SCHOOF
Daar is het nog te vroeg voor. En daarvoor zijn we, zeg maar, nog in afwachting van de berichten van Buitenlandse Zaken. Maar daar zullen deze ontwikkelingen ongetwijfeld in worden meegenomen.
Woordvoerders minister Faber (1)
SCHRAM
Want dat is natuurlijk onderdeel van uw asielplannen, die zijn aangekondigd. En dat brengt me ook een beetje bij het volgende onderwerp. Wij begrijpen dat minister Faber tot en met de kerstvakantie geen woordvoerders heeft. Was u daarvan op de hoogte?
SCHOOF
Daar ben ik van op de hoogte, maar volgens mij heeft ze wel een woordvoerder, maar geen vaste woordvoerders.
SCHRAM
Nee, geen vaste woordvoerders en er is ook niet dus iemand die je kan bellen als journalist als je een belangrijke vraag hebt. Er is volgens mij een e-mailadres.
SCHOOF
Oh, dat weet ik niet. Maar er zal ongetwijfeld een directie Voorlichting en Communicatie bij het ministerie van Justitie en Veiligheid slash Asiel en Migratie, waar altijd wel een woordvoerder te vinden is.
SCHRAM
Ja, toch gaat u een belangrijke maand in wat betreft asielmaatregelen. Maakt u zich geen zorgen over het feit dat daar dan niet een vaste woordvoerder op zit bij zo’n minister?
SCHOOF
Nou, ik denk dat voor de voorbereiding van de wet veel mensen belangrijk zijn. Overigens ook een woordvoerder om het naderhand uit te leggen, maar dat op dit moment het belangrijkste is dat we de capaciteit, die nodig is om die wetten te maken, daar het goede overleg te voeren, dat dat op dit moment het belangrijkste is omdat ik ervan uitga dat de voorstellen van mevrouw Faber daadwerkelijk voor Kerst in de ministerraad kunnen worden behandeld en dan door kunnen naar de Raad van State.
SCHRAM
Tegelijkertijd heeft de overheid ook eigen richtlijnen over communicatie en burgers hebben recht op snelle en adequate beantwoording, geloof ik dat dat dan heet. Gaat het kabinet er wel op toezien dat dat ook in stand blijft op een ministerie waar dus geen vaste woordvoerders meer zijn voor een bewindspersoon op het belangrijkste thema van uw kabinet?
SCHOOF
Burgers nemen meestal geen contact met woordvoerders van ministers.
SCHRAM
Burgers worden soms journalist.
SCHOOF
Als ze burger zijn wel, maar dat moet daar echt een onderscheid in maken. Burgers worden gewoon via de directies communicatie en voorlichtingen, dat loopt allemaal. En de woordvoerdersproblematiek die er is, zal ongetwijfeld binnenkort worden opgelost.
SCHRAM
Wat is de woordvoerdersproblematiek?
SCHOOF
U zei net dat er geen woordvoerders waren.
SCHRAM
Maar u zei eerst dat u zich er geen zorgen over maakte en nu noemt u het problematiek. Dan probeer ik toch even te kijken wat daar…
SCHOOF
U gaf zelf aan dat u het problematisch vindt dat er geen woordvoerder is. Ik ga even met u mee, dat er inderdaad geen woordvoerder is. Ik kan me voorstellen dat het voor u en voor uw collega’s vervelend is. Maar dat wordt altijd op de een of andere manier een mouw aangepast. En er wordt ondertussen hard gewerkt dat mevrouw Faber gewoon op haar vaste woordvoerders kan rekenen.
Schiphol (2)
VAN OOSTEROM (BLOOMBERG)
Meneer Schoof, toch nog even terug naar Schiphol. Want er is dus een besluit genomen erover. En dat is binnen dan uiteindelijk een besluit van binnen de bandbreedte die ook gecommuniceerd is naar de Europese Commissie. Maar wat ik me afvroeg: het is onder de grens die een paar weken geleden hadden Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen, waaronder Delta, American Airlines, hadden aangeklopt bij het ministerie. En die hadden een andere ondergrens gesteld. En de aankondiging van vandaag zit er nog 5000 vluchtbewegingen onder. En ik sprak eerder de minister vandaag en die zei dat er dus daarom mogelijk sprake zou kunnen gaan zijn van vergelding vanuit Amerika. Dat willen we natuurlijk liefst voorkomen dat bijvoorbeeld Nederland niet meer bepaalde vluchtroutes kan krijgen naar de VS of dat dingen moeten verplaatsen naar Kopenhagen ofzo. Ziet u het als uw taak onder andere om ook contact met de Amerikaanse regering hierover op te nemen om ervoor te zorgen dat die vergelding beperkt blijft?
SCHOOF
Primair aan de minister van I&W en de minister van Buitenlandse Handel en de minister van Economische Zaken. Maar als het nodig is, dan zal ik me daar ongetwijfeld ook voor inzetten. Maar het is dan letterlijk om die vergelding of retaliatie, is dan het officiële woord geloof ik, te voorkomen. Wat belangrijker is dat wij vandaag als kabinet een besluit hebben genomen die en die 20 procent reductie met zich meebrengt en binnen de bandbreedte zit zodat we daarmee, wat mij betreft, echt vooruit kunnen. Ik constateer dat de omwonenden, de luchtvaartmaatschappijen, Schiphol, iedereen ontevreden is. Maar ik denk dat het belangrijk is dat we dit besluit hebben kunnen nemen en een belangrijk stap zetten en ook uiteindelijk ook kunnen toewerken nu naar het besluit wat nodig is om eigenlijk de gedoogsituatie rondom Schiphol daar ook een eind aan te maken.
Handelsverdrag met Mercosur
VAN OOSTEROM
Dat is duidelijk. En dan had ik nog een laatste onderwerp wat ik even kort wilde aansnijden, namelijk over de deal tussen de Europese Unie en Mercosur die vandaag is gesloten. Want het lijkt mij in ieder geval heel spannend, aangezien ook eerder deze week dan de Kamer via dan een motie heeft laten weten dat ze het daar niet mee eens zouden zijn en nu is het toch gebeurd. Ziet u die spanning ook en denkt u dat dat mogelijk ook problemen gaat opleveren in de toekomst?
SCHOOF
Dat zou goed kunnen, omdat het Nederlandse parlement zich helder heeft uitgesproken bij meerderheid. Tegelijkertijd staat het aan de Europese, we hebben daar ook de Europese Commissie natuurlijk in het team, hebben we daar meteen ook aandacht voor gevraagd, dat mag duidelijk zijn. Toch staat het de voorzitter van de Europese Commissie vrij om dit akkoord te sluiten. En dan komt het vervolgens terug naar de lidstaten en dat zal wel snel tot een half jaar, tot negen maanden duren, denk ik. En dan kan ook het debat in de verschillende lidstaten daarover plaatsvinden. En dan moeten we uiteindelijk ook ons eindoordeel als land daarover vellen.
VAN OOSTEROM
Dus het debat in Nederland gaat er nog over gevoerd worden, over wat we hiermee precies mee gaan willen doen?
SCHOOF
Absoluut, want zeg maar het akkoord is vandaag getekend en bekendgemaakt. Maar alle ins en outs, die moeten ook nog netjes worden uitgewerkt. Ik weet niet of u het al gezien heeft, maar ik heb het nog niet gezien. Ik denk de Kamerleden ook nog niet. Maar er is een heldere opvatting over de contouren van het akkoord in de Kamer, dat men tegen is. Dat is een feit. En wij zullen ons als Nederland, en dus ook als kabinet, naar die motie moeten verhouden. Maar ook kijken wat het resultaat is van de onderhandeling. En dan kan daar ook over het debat in de Kamer plaatsvinden.
VAN OOSTEROM
En afsluitend wil ik naast problemen ook nog even kijken naar oplossingen. Want het zou ook mogelijk kunnen zijn dat, nou ja, het is een feit dat wij als Nederland een beetje vaak worden geschetst dat we tussen de Verenigde Staten en China inzitten in een mogelijk escalerende handelsoorlog. Daar zijn best wat ontwikkeling over gegaan de afgelopen paar jaar. En dan opeens komt Zuid-Amerika toch weer in het toneel als een belangrijke bondgenoot. Ziet u daar ook veel oplossingen voor bijvoorbeeld de toekomst van Nederland en daarmee Europa wat betreft de handel, nu die handelsoorlog tussen China en de VS, wat aan het escaleren is?
SCHOOF
Laat ik een heel ander antwoord geven. En dat heeft te maken met het feit dat wij ook uitermate tevreden zijn dat Nederland weer kan deelnemen aan het G20-overleg. En dat is van cruciaal belang. Het geeft goed weer de belangrijke positie die Nederland heeft. Volgend jaar Zuid-Afrika. En dat we op alle niveaus zeg maar aan de G20 mee kunnen doen. En dat geeft Nederland denk ik een flinke boost. Dat is belangrijk voor onze economie. Maar het betekent ook dat we ook mee kunnen praten over de economische ontwikkeling in de wereld.
VAN OOSTEROM
Heel goed.
Woordvoerders minister Faber (2)
BOS (NOS)
Twee korte dingen even. Eerst even over het laatste waar de ANP-collega het net ook over had: geen vaste woordvoerder voor mevrouw Faber. Ze heeft ook geen politiek assistent. Hoe duidt u dat?
SCHOOF
Dat duid ik helemaal niet.
BOS
Wat zegt dit dan over de persoon? Dat is toch heel erg gek?
SCHOOF
Nee, ik zie dat als een personeelsprobleem en dat wordt adequaat opgelost.
BOS
Een personeelsprobleem, maar ligt dat ook niet inmiddels bij de persoon?
SCHOOF
Stelt u die vraag echt aan iemand anders. Ik heb vertrouwen in mevrouw Faber, dus in de personeelsproblemen, dat wordt opgelost.
BOS
Maar kan zij haar werk zo goed uitvoeren?
SCHOOF
Ik denk dat er vanuit het departement op allerlei manieren voor wordt gezorgd dat zeg maar de mensen die er niet zijn, dat dat goed wordt opgevangen.
BOS
Maar tot nu toe heeft ze nog vrij weinig voor elkaar gebokst gekregen op toch een van de belangrijkste punten van uw kabinet.
SCHOOF
Maar dat ligt niet aan een gebrek van een woordvoerder of een PA. Er wordt gewoon snoeihard gewerkt. U weet dat we een tijd nodig hadden om uiteindelijk zeg maar van de noodwet te komen naar een asielnoodmaatregelenpakket geloof ik, als ik het dan goed zeg.
BOS
U gaat heel erg op de inhoud. Ik was nog even over…
SCHOOF
U had het ook over de inhoud, want we hadden niks voor elkaar gebokst.
BOS
Niet helemaal, volgens mij.
SCHOOF
En die wet wordt voor Kerst in de ministerraad behandeld. En dan gaat het in de Raad van State en dan kunnen we verder. Maandag beginnen de grenscontroles. Dus er wordt aan alle kanten snoeihard gewerkt.
Gaswinning Warffum en Ternaard
BOS
Tot slot, ja ik weet, het vliegt alle kanten op, maar toch nog heel even kort over Groningen. Want u gaat door in Warffum met boren. Waarom is dat?
SCHOOF
Omdat we uiteindelijk toch het gas nog nodig hebben. En daarom nog een aantal jaren door moeten. Dat heeft minister Hermans vandaag, ongeveer as we speak, ik denk dat het net klaar is, ook aan de bonus van Warffum uitgelegd. En we hebben het gewoon nog nodig, want onze energietransitie, die we echt met mannenmacht aan het doorvoeren zijn, kan niet zo snel dat we zonder het gas uit Warffum kunnen.
BOS
Maar het Groningenveld ligt er praktisch naast. Daar stopt u en hier gaat u door. Hoe rijmt u dat?
SCHOOF
Met het Groningenveld hebben we een snoeiharde afspraak over gemaakt dat we daar stoppen. Ik ben van de week in Groningen geweest, heb gezien wat die uitbevingen daar hebben aangericht. Dus elke discussie over ook maar iets openen op dat grote gasveld is niet aan de orde. En ten aanzien van de kleine gasvelden heeft dit kabinet eigenlijk altijd de lijn gehad dat we bekijken hoe we daarmee verder gaan. We hebben niet gezegd dat we ze gaan sluiten. We hebben nu gezegd dat we ten aanzien van Warffum echt door moeten. En ten aanzien van de Waddenzee, ik ben even de plaatsnaam kwijt, maar ten aanzien van de Waddenzee dat we met de NAM in overleg gaan met de intentie om daar niet uiteindelijk naar gas te gaan boren. Maar daar moeten we naar kijken hoe zich dat de komende half jaar ontwikkelt.
BOS
Maar tot slot bent u niet bang dat we over een aantal jaar toch weer met precies hetzelfde zitten als met dat Groninger gasveld?
SCHOOF
Nee, omdat dit een echt aanzienlijk ander gasveld is. En bovendien ten aanzien van Warffum, elke officiële adviesinstantie ook heeft gezegd dat het daar kan.
VRAAG (ONBEKEND)
Kort, een vraag daar… In Ternaard heeft het kabinet bij de Waddenzee eigenlijk gezegd: we willen die vergunning heel graag weigeren voor de gaswinning daar, maar dat kan eigenlijk niet. Het Staatstoezicht op de Mijnen zegt: er is daar geen veilige gaswinning mogelijk. Hoe kan dat? Wat is de boodschap die u dan geeft als u zegt: we kunnen die vergunning toch niet weigeren?
SCHOOF
We hebben vandaag de boodschap gegeven dat wij in overleg gaan met alle partijen met de intentie om niet te komen tot gasboringen. Dat is de boodschap die we vandaag hebben afgegeven.
VRAAG
Maar als de NAM de poot stijf houdt, dan heeft u geen poot om op te staan.
SCHOOF
Maar we gaan dus met ze praten. En we hebben er vertrouwen in. Daarom zeggen we ook dat de intentie is om daar niet te gaan boren.
VRAAG
Maar waar haalt u dat vertrouwen dan vandaan? Gaat u ze geld geven?
SCHOOF
Er zijn natuurlijk voorafgaande gesprekken geweest. Daarop is dat vertrouwen gebaseerd. Maar het kan ook fout gaan. Dat zal ik zonder meer toegeven. Maar wij hebben vertrouwen in dat we deze gesprekken kunnen doen. Dat is een belangrijke boodschap die we vandaag ook publiekelijk hebben afgegeven. En daar is minister Hermans nu onderweg naar Friesland.
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2025
Nr. 18 MOTIE VAN HET LID BECKER
Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 25 november 2024
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er door het CBS uitgebreid onderzoek gedaan wordt naar feitelijke gegevens over de integratie van Nederlanders met een migratieachtergrond zoals onderwijsprestaties en sociaaleconomische status en criminaliteit;
overwegende dat data over de normen en waarden en mogelijke acties die hieruit voortvloeien in (gesloten) religieuze gemeenschappen van overheidswege weinig bestudeerd worden;
overwegende dat data over normen en waarden inzicht kan bieden in de culturele integratie van Nederlanders met een migratieachtergrond en behulpzaam is om gericht problemen aan te pakken en lessen te trekken uit positieve ontwikkelingen;
verzoekt de regering om gegevens over
culturele en religieuze normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond bij te houden, bijvoorbeeld door het SCP te vragen dit (periodiek) te onderzoeken
en gaat over tot de orde van de dag.
Becker
kst-36600-XV-18
ISSN 0921 – 7371
’s-Gravenhage 2024
Tweede Kamer,
vergaderjaar 2024–2025,
36 600 XV
, nr. 18
Reacties uitgeschakeld voor NOOT 22/Dit kan niet waar zijn
Joden leefden verspreid over heel Europa, vooral in het gebied van het vroegere Romeinse Rijk. Er zijn verslagen van Joodse gemeenschappen in Frankrijk en Duitsland uit de 4e eeuw, en nog vroeger waren er wezenlijke joodse gemeenschappen in Spanje. Joden die leefden in christelijk Europa liepen vaak tegen conflicten aan met degenen onder wier macht zij stonden. Aangezien zij de enige mensen waren die geld uitleenden tegen rente (hetgeen aan katholieken door de kerk werd verboden) werden sommige Joden prominente financiers. De christelijke heersers zagen geleidelijk in dat de Joden langzamerhand de geldmarkt gingen beheersen. De geldhandel van westelijk Europa viel hierdoor grotendeels in handen van de Joden.
Joden werden vaak vervolgd of werden verbannen uit diverse Europese landen. De vervolgingsgolf bereikte zijn eerste piek tijdens de Kruistochten. In de Volkskruistocht (1096) werden bloeiende gemeenschappen langs de Rijn en de Donau volkomen vernietigd. In de Tweede Kruistocht (1147) werden de Joden in Frankrijk in groten getale afgeslacht. De Joden werden ook onderworpen aan aanvallen tijdens de Kruistochten van de Herders van 1251 en 1320. In 1260 werden Joden verbannen uit Engeland. Veel van de verdreven Joden vluchtten naar Polen.
Een grote verbanning van Joden vond plaats na de herovering van moslim-Spanje, die door de Spaanse Inquisitie (1492) werd gevolgd, waarin de volledige Spaanse Joodse bevolking van circa 200.000 Sefardische Joden werd verdreven. Dit werd gevolgd door verbanningen in 1493 in Sicilië (37.000 Joden) en Portugal in 1496. De verdreven Spaanse Joden vluchtten hoofdzakelijk naar het Ottomaanse Rijk en Noord-Afrika; anderen vluchtten naar gebieden in Europa buiten Iberië (o.a. Nederland). Ook was er een vlucht van Spanje naar Portugal tussen de twee inquisities.
Tot de 16e eeuw was het aantal Joden in West-Europa gering. Deze situatie verschilde aanzienlijk van Oost-Europa. Polen had de grootste Joodse bevolking in Europa, maar de kalme situatie voor de Joden werd daar beëindigd toen de Poolse en Litouwse Joden met honderdduizenden werden afgeslacht door Cossack Chmielnicki (1648) en tijdens de Zweedse oorlogen (1655). Gedwongen door deze en andere vervolgingen, bewogen de Joden zich naar westelijk Europa in de 17e eeuw. Het laatste verbod op het Jodendom, dat van Engeland, werd herroepen in 1654, maar de periodieke uitwijzingen van individuele steden kwamen nog voor. De Joden werden vaak beperkt in landeigendom of werden gedwongen om in getto’s te leven.”
WIKIPEDIA/JOODSE GESCHIEDENIS/JODEN IN DE MIDDELEEUWEN
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIA
JOODSE GESCHIEDENIS
Reacties uitgeschakeld voor NOTEN 20 EN 21/Dit kan niet waar zijn
”Vijf dagen na de Nederlandse capitulatie in mei 1940 verzocht de naar Londen gevluchte minister-president jonkheer Dirk Jan de Geer de in Nederland achtergebleven bestuurders en ambtenaren nog eens om in functie te blijven en het landsbelang dienend met de bezetter samen te werken.”
TROUW
BLIJF OP JE POST EN WERK SAMEN MET
DE BEZETTER, LUIDDE HET DEVIES IN
DE TWEEDE WERELDOORLOG
30 JANUARI 2020
De Nederlandse overheid schoot in de oorlog tekort als hoeder van recht en veiligheid, zei premier Rutte bij zijn excuses, zondag tijdens de Nationale Holocaust Herdenking. Bestuurders en ambtenaren koesterden de illusie dat ze ondanks de bezetting ‘in een goed Nederlandse sfeer’ konden doorwerken.
Nog geen handvol ambtenaren nam ontslag, toen Eindhoven begin 1942 een NSB-burgemeester kreeg. Onder hen was de allerhoogste onder hen, de gemeentesecretaris.
“Uw streven als nationaal-socialist is gericht op verwerkelyking der nationaal-socialistische gedachte op elk terrein van het maatschappelyk leven. Als katholiek is het my onmogelyk hieraan, op welke wijze dan ook –hetzy direcht hetzy indirect – mede te werken. Ik zie my dan ook genoopt myn ambtelyke functie ter beschikking te stellen.”
Een houding als die van deze Louis Beel was zeldzaam. Het kwalificeerde hem na de bevrijding van het zuiden van Nederland voor bestuurswerk voor het Militair Gezag. Dat bracht hem bij de Nederlandse regering, nog in ballingschap in Londen, waar hij indruk maakte op koningin Wilhelmina. Daarna ging het snel met Beel. In februari 1945 werd hij – hoewel voorheen niet politiek actief – namens de Katholieke Volkspartij minister van binnenlandse zaken. Vanaf juli 1946 combineerde hij het met het minister-presidentschap.
Beel zou eind jaren vijftig nog een kabinet leiden en vervulde verder als vicevoorzitter van de Raad van State tot in de jaren zeventig een spilfunctie in de Nederlandse politiek. De voormalige gemeentesecretaris gold als onder-koning van Nederland.
Tegenover Beel en Beel-achtigen stonden in overheidsland velen die kozen voor een grijzer of zelfs bruin profiel. “Wie naar het totaalplaatje kijkt, ziet dat de Nederlandse overheden qua houding tijdens de bezetting tekort zijn geschoten”, vindt Peter Romijn, hoofd onderzoek bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (Niod) en auteur van het boek ‘Burgemeesters in oorlogstijd. Besturen onder Duitse bezetting’ (2006). Hij noemt de excuses die minister-president Mark Rutte zondag tijdens de Nationale Holocaust Herdenking in Amsterdam maakte ‘terecht’.
Instructies blonken vooral uit in vaagheid
Nederlandse overheden moesten na de Duitse inval grotendeels zelf het wiel uitvinden. Vanwege de toenemende oorlogsdreiging had de ministerraad in 1937 een document goedgekeurd met de lange titel ‘Aanwijzingen betreffende de houding, aan te nemen door de bestuursorganen van het rijk, de provinciën, gemeenten, waterschappen, veenschappen en veenpolders, alsmede door het daarbij in dienst zijnde personeel in dienst bij spoor- en tramwegen in geval van een vijandelijke aanval’.
Dat document werd in verzegelde enveloppen naar hoogwaardigheidsbekleders gestuurd. Toen die een paar jaar later in bange uren werden geopend, stond daarin het advies om aan te blijven en de negatieve gevolgen van de bezetting zoveel mogelijk te beperken of althans zo eerlijk mogelijk te verdelen over de bevolking. Verdere instructies blonken vooral uit in vaagheid.
Vijf dagen na de Nederlandse capitulatie in mei 1940 verzocht de naar Londen gevluchte minister-president jonkheer Dirk Jan de Geer de in Nederland achtergebleven bestuurders en ambtenaren nog eens om in functie te blijven en het landsbelang dienend met de bezetter samen te werken.
In Den Haag kwam de leiding in handen van de secretarissen-generaal van de diverse ministeries. Op lagere overheidsniveaus zaten in de meeste gevallen de bestuurders nog op hun post van voor de oorlog. Voor hen en alle ambtenaren die onder hen werkten, begon het grote aftasten. Waar ging het vanuit Londen gevraagde samenwerken in Nederlands belang over in collaboreren en werken voor Duitse belangen? Het trekken van een rode lijn vroeg om moed, een goed ontwikkeld moreel kompas en – zeker in die tijd – ongewone ambtelijke ongehoorzaamheid. Behalve angst voor mogelijke represailles speelde bij de afwegingen ook de eigen financiële bestaanszekerheid een rol. Zo kort na de economische crisis van de jaren dertig durfden maar weinigen hun baan op het spel te zetten.
De bezetter toonde aanvankelijk een vriendelijk gezicht
Wat het allemaal nog lastiger maakte, was dat de bezetter aanvankelijk nog een relatief vriendelijk gezicht toonde en pas later zijn masker liet vallen. De teugels werden vaak stukje bij beetje aangehaald. Het fasegewijs invoeren van de anti-Joodse maatregelen was een tekenend voorbeeld.
Ambtenaren draaiden zichzelf ook een rad voor ogen, stelt Peter Romijn. “Het leger had na vijf dagen de strijd moeten staken. Zijzelf koesterden de illusie dat je het openbaar bestuur ondanks de bezetting langer in een goed Nederlandse sfeer gaande kon houden. Op leidinggevende posities zaten vaak technocraten. Die vonden het soms best fijn dat ze even geen last hadden van bestuurders. Behalve door Duitsers opgelegd beleid konden ze nu ook oude plannen gaan uitvoeren, die in een la waren beland.
“Vreselijke maatregelen werden ook verteerbaarder door ze met eufemismen aan te duiden. Of er werd door hoge ambtenaren heel erg juridisch geredeneerd, bijvoorbeeld dat het een bezettende mogendheid was toegestaan om vijandelijke elementen te interneren. Daar vielen dan op grond van de strijd tegen het internationale jodendom ook de Joden onder.”
In Limburg namen 44 burgemeesters ontslag
Veel verzet en sabotage vanuit overheden had een lokaal karakter. “Het enige voorbeeld dat ik ken van een meer collectieve stap, komt uit Limburg. Toen Max de Marchant et d’Ansembourg, voormalig Tweede Kamerlid voor de NSB, daar in 1941 tot gouverneur werd benoemd, weigerden 44 burgemeesters onder hem te werken. Ze namen ontslag. Het bestuur kwam er niet plat door te liggen. De 44 zijn vervangen door NSB’ers.”
Wat zou meer sabotage uit ambtelijke kring hebben opgeleverd voor het totaalbeeld van de Nederlandse bezetting? Romijn vindt dat een nogal speculatieve wat-als-geschiedenis. “Geef maar eens antwoord op de vraag of de bezetting er anders had uitgezien zonder de Februaristaking in 1941.”
Romijn waarschuwt ook voor het over één kam scheren van alle bestuurders en ambtenaren. “De verschillen waren heel groot. Kijk naar de burgemeesters, waar ik zelf uitgebreid onderzoek naar heb gedaan. Daar zaten fanatieke pro-Duitse bestuurders bij, velen die er maar het beste van probeerde te maken en meer principiële types als Sieuwert Bruins Slot, die uiteindelijk zijn burgemeesterschap van het Groningse Adorp opgaf en mee aan de basis stond van verzetsblad Trouw.”
Hilversum ‘op drift’
Dat beeld wordt bevestigd door Geraldien von Frijtag Drabbe Künzel, universitair docent politieke geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Met studenten dook ze de afgelopen jaren in de oorlogsgeschiedenis van één gemeente. Het resultaat verschijnt in mei onder de titel ‘Stad op drift. Hilversum tijdens de Duitse bezetting’.
Ook in de Gooise stad waren burgemeesters heel bepalend voor de mate waarin politiek en bestuur meewerkten met de Duitsers. “Hilversumse wethouders en ambtenaren zaten in mei 1940 in de meeste gevallen al heel lang op hun plek. De toenmalige burgemeester, Karel de Wijkerslooth de Weerdesteijn, zat er pas sinds februari en was met zijn 38 jaar nog jong. Direct na de Duitse inval verruilde hij de katholieke RKSP en begon een eigen beweging. Hij zag zichzelf, mede op grond van afstamming van Willem van Oranje, als een nieuwe leider van het Nederlandse volk en als een soort nieuwe Gijsbert Karel van Hogendorp, de man die het Nederlandse bestuur na Napoleon weer mee op poten zette. De man had wanen, lijkt manisch-depressief te zijn geweest. Later werd hij alsnog lid van de NSB. Na de oorlog is hij vanwege ontoerekeningsvatbaarheid niet vervolgd.”
De Wijkerslooth werd al snel vervangen door de NSB’er Ernst von Bönninghausen tot Herinkhave. “Op een zeker moment werd die ook regeringscommissaris en kreeg hij bijna dictatoriale bevoegdheden. Dat heeft een grote impact gehad op Hilversum. Twee wethouders zijn door hem weggewerkt. Twee wethouders namen op den duur zelf ontslag. In de bovenste laag van het ambtenarenapparaat nam het aantal NSB’ers toe. Besluiten werden klakkeloos uitgevoerd. Er was sprake van een ongelooflijke meegaandheid.”
Het al dan niet invullen van de ariërverklaring door bestuurders en ambtenaren in het najaar van 1940 leverde in Hilversum nog discussie op, constateert Von Frijtag. “De anti-Joodse maatregelen niet of nauwelijks. Dat had ook te maken met de voortvarendheid waarmee Von Bönninghausen op zaken vooruitliep. Hij verklaarde sommige plekken al verboden voor Joden voordat dit landelijk beleid was. In januari 1942 werd al met het verwijderen van Joden uit de gemeente begonnen, terwijl de deportaties elders pas ongeveer een half jaar later echt op gang kwamen. De afdeling Bevolking leverde keurig de benodigde registratie en de grafiekjes. Razzia’s waren er niet. Joodse inwoners van Hilversum droegen hun huissleutel over aan een politieagent en liepen zelf naar het station en verhuisden naar elders. De vroege nazificatie heeft bijgedragen aan een hoog slachtofferaantal: maar tien procent van de Hilversumse Joden overleefde de Holocaust, tegen ruim een kwart landelijk.”
Voedselbonnen voor onderduikers
Volgens Von Frijtag veranderde de houding van een deel van de Hilversumse ambtenaren wel in het tweede deel van de bezetting. Het ware gezicht van de Duitsers was stilaan voor iedereen duidelijk. De krijgskansen keerden in het voordeel van de geallieerden.
“De afdeling Hilversum van het gewestelijk arbeidsbureau, belangrijk bij het vinden van mensen voor tewerkstelling in Duitsland, was een broeinest van verzet. Daar zijn vanaf een zeker moment ook koppen gaan rollen. Bij de distributiedienst werden voedselbonnen achterovergedrukt voor onderduikers. Hilversum is ook een van de weinige grote plaatsen, waar het distributiekantoor niet is overvallen. Mogelijk omdat er van binnenuit steun was voor het verzet.
“Op Dolle Dinsdag in september 1944 vorderden de Duitsers alle rollend materieel en heeft de directeur van Publieke Werken het hele wagenpark onklaar laten maken. Ook in dit soort gevallen zie je dat de houding van leidende figuren sterk van invloed is. Gaan zij een bepaalde richting op, dan krijgen ze al snel medewerking.”
Niod-onderzoeker Romijn denkt dat het ontbreken van een gemeenschappelijke tegenstrategie tegenover de nazificatie van politiek en bestuur door de Duitsers een van de belangrijkste oorzaken is van de meegaande houding van overheden tijdens de oorlog.
“Iedereen deed wat het beste leek. Behalve de oproep van De Geer van mei 1940 om op je post te blijven en in landsbelang samen te werken met de bezetter was er geen enkel richtsnoer. Dat is een mantra gebleven tot in 1943, toen stilaan niemand er meer in geloofde.”
EINDE
[19]
HISTORIEK
ARIERVERKLARING
Vanaf 6 oktober 1940 werden in opdracht van de Duitse bezetter vraagformulieren naar Nederlandse ambtenaren gestuurd om uit te zoeken welke ambtenaren van Joodse afkomst zijn. In deze zogenoemde ariërverklaringen moest men van zichzelf en ook eventueel van de echtgenoot opgeven of men Joods is of niet.
Al vanaf het begin van de Duitse bezetting waren er allerlei discriminerende maatregelen genomen tegen Joodse inwoners. Zo mochten Joden vanaf 1 juni 1940 bijvoorbeeld geen deel meer uitmaken van de civiele luchtbeschermingsdienst. En in juli bepaalde de bezetter dat Joden niet mochten deelnemen aan de Arbeitseinsatz, de tewerkstelling in Duitsland. Later die maand werd ook nog een verbod uitgevaardigd op ritueel slachten volgens Joodse spijswetten. En in september werd een begin gemaakt met de ‘opschoning’ van het ambtenarenapparaat. De bezetter bepaalde toen dat Joden niet als ambtenaar aangenomen of bevorderd mochten worden. Deze regel gold ook voor ambtenaren die met een Jood waren getrouwd. In het eerste bezettingsjaar kondigde de bezetter in totaal vijftien anti-Joodse verordeningen af.
Ariërverklaring
In een poging het hele ambtenarenapparaat te ‘zuiveren’ van Joodse medewerkers werden er vanaf 6 oktober 1940 vervolgens vraagformulieren naar ambtenaren gestuurd. Met deze in te vullen verklaring, die bekend kwam te staan als de ariërverklaring, wilde de bezetter inzichtelijk krijgen welke openbare functies bekleed werden door Joden zodat deze vervolgens ontslagen konden worden. Wie de verklaring weigerde te ondertekenen mocht sowieso vertrekken. Uiterlijk 1 november 1940 moesten de verklaringen allemaal ingevuld teruggestuurd zijn.
De ariërverklaringen werden verstuurd door het Nederlandse ambtenarenapparaat. De Hoge Raad, het hoogste Nederlandse rechtscollege, kwam niet in opstand tegen de verklaring hoewel deze in strijd was met de grondwet. Het rechtscollege had met Lodewijk Ernst Visser op dat moment zelf een Joodse president. Na twee (niet genotuleerde) vergaderingen, waaraan de president zich had onttrokken, besloot de meerderheid van de overige leden van de Hoge Raad de ariërverklaring niet te weigeren. Lodewijk Ernst Visser kreeg kort hierna zijn ontslag als president aangezegd. Een jaar werd hij vervangen door een pro-Duitse buitenstaander. Eind 2011 verscheen er een boek getiteld De Hoge Raad in de Tweede Wereldoorlog waarin ook teruggekeken werd op deze zaak. De toenmalige president van het rechtscollege trok bij de boekpresentatie het boetekleed aan en zei onder meer:
“Het tekenen van de ariërverklaring druiste rechtstreeks in tegen alles waarvoor de Hoge Raad behoorde te staan.”
“De elf commissarissen van de Koningin en de 912 burgemeesters tekenden allen, op vier na, de verklaring, omdat ze wilden vasthouden aan het bekende, bang waren de orde te verstoren of het gevaar onderschatten. Er waren slechts tien weigeraars op alle departementen en overheidsdiensten, in het gehele openbaar onderwijs en in het lokale en provinciale bestuur.”
Dat de verklaringen zouden leiden tot gehele of gedeeltelijke uitsluiting van Joden in het ambtelijk apparaat kon niet als een verrassing komen. Jaren eerder hadden de nazi’s in Duitsland namelijk al een Berufsbeambtengesetz ingevoerd, waardoor Joden werden uitgesloten van verschillende beroepen.
Afstand
In zijn recent verschenen omvangrijke boek Boekhouders van de Holocaust over het optreden van Nederlandse ambtenaren tijdens de Tweede Wereldoorlog, concludeert Rob Bakker dat ambtenaren met het invullen, verzenden en inzamelen van de ariërverklaring voor het eerst grootscheeps een grens overschreden. Niet eerder was ambtenaren gevraagd onderscheid te maken tussen Joden en niet-Joden en toen de bezetter daarom verzocht werd er nauwelijks geprotesteerd. Zelfs ambtenaren die later toetraden tot het verzet tekenden. Sommigen spraken daar later hun schaamte over uit. Volgens Bakker waren veel ambtenaren gewend opdrachten uit te voeren en op te volgen en speelde groepsdruk mogelijk ook een rol bij de vrijwel collectieve gehoorzaamheid aan de Duitse opdracht. Dat ambtenaren de maatregel niet herkenden als zuiver antisemitisch komt mogelijk doordat termen als ariër en semiet ook voor de oorlog ook al gebruikt werden. Herkenning van Joden in de samenleving was in de vooroorlogse jaren niet onbekend, maar Bakker voegt daar aan toe:
“Het zwart op wit vastleggen tijdens de bezetting was [echter] van een andere orde en onmiskenbaar een administratieve stap gericht tegen de Joden. […] Met het concreet, zwart op wit invullen van de ariërverklaring werd afstand genomen van de Joden.”
CLEVERINGA
Iemand die tijdens de oorlog wel in opstand kwam tegen de ariërverklaring was hoogleraar rechtsgeleerdheid Rudolph Pabus Cleveringa (1894-1980). Nadat enkele van zijn Joodse collega’s waren ontslagen hield hij op 26 november 1940 in Leiden een openbare protestrede. Dat zijn toespraak niet zonder gevolgen zou blijven wist de hoogleraar maar al te goed. Zijn vrouw Hiltje had hij vooraf op de hoogte gesteld en thuis stond een koffer klaar. Cleveringa was er van overtuigd dat hij opgepakt zou worden.
Nadat Cleveringa zijn rede had beëindigd klonk er langdurig applaus en zette een van de studenten het Wilhelmus in. Een dag later werd Cleveringa inderdaad gearresteerd. Tot de zomer van 1941 verbleef hij vervolgens in het huis van bewaring in Scheveningen, het zogenoemde Oranjehotel.
Ontslag
Een kleine twee weken nadat de ariërverklaringen ingevuld retour waren gekomen, maakte de bezetter bekend dat alle joodse ambtenaren moesten worden geschorst. In het voorjaar van 1941 werden ze definitief ontslagen. In totaal verloren ongeveer 2500 ambtenaren door deze maatregel hun baan. Ook leden van gemeenteraden en andere politieke organen moesten opstappen.
EINDE
“De elf commissarissen van de Koningin en de 912 burgemeesters tekenden allen, op vier na, de verklaring, omdat ze wilden vasthouden aan het bekende, bang waren de orde te verstoren of het gevaar onderschatten. Er waren slechts tien weigeraars op alle departementen en overheidsdiensten, in het gehele openbaar onderwijs en in het lokale en provinciale bestuur.”
HISTORIEK
ARIERVERKLARING
ZIE VOOR GEHELE TEKST DIRECT HIERBOVEN
Reacties uitgeschakeld voor NOTEN 18 EN 19/Dit kan niet waar zijn
De Gezinskaarten maken deel uit van het archief van het Amsterdamse Bevolkingsregister. Vanaf 1850 is in Amsterdam de gehele bevolking geregistreerd. In het Bevolkingsregister zijn van iedereen die in Amsterdam woont de volgende gegevens genoteerd: naam, geboortedatum, woonadres, plaats in het gezinsverband, beroep, godsdienst, verhuizingen en overlijdensdatum.”
GEMEENTE AMSTERDAM
STADSARCHIEF
GEZINSKAARTEN 1893-1939
Wat zijn gezinskaarten?
De Gezinskaarten maken deel uit van het archief van het Amsterdamse Bevolkingsregister. Vanaf 1850 is in Amsterdam de gehele bevolking geregistreerd. In het Bevolkingsregister zijn van iedereen die in Amsterdam woont de volgende gegevens genoteerd: naam, geboortedatum, woonadres, plaats in het gezinsverband, beroep, godsdienst, verhuizingen en overlijdensdatum. Alle wijzigingen in de gegevens, bijvoorbeeld bij verhuizingen, werden nauwkeurig bijgehouden. In eerste instantie zijn de gegevens geschreven in dikke boekbanden. Na 5 of 10 jaar werd een nieuwe serie gestart wanneer de boeken vol waren. In 1893 ging men over op een kaartsysteem. Per gezin werd een kaart gemaakt en wijzigingen werden op de kaart aangetekend. Dit systeem van Gezinskaarten bleef tot 1939 in gebruik. Toen kwam er een kaartsysteem per persoon. Vanaf 1976 werkt het bevolkingsregister Amsterdam met geautomatiseerde systemen. Het landelijke GBA-systeem, dat in 1994 van start ging is nu nog steeds in gebruik.
Toen besloten werd over te stappen op persoonskaarten zijn de gezinskaarten eind jaren dertig verfilmd. Nadat de verfilming gereed was zijn de gezinskaarten opgeborgen op de zolder van Plantage Kerklaan 36-38. Daar stonden ze nog toen in 1943 de verzetsploeg van Gerrit van der Veen haar beroemde aanslag pleegde op het bevolkingsregister. In de brand die volgde is het gezinskaartenbestand verloren gegaan. De films bleven echter bewaard en die zijn nu gedigitaliseerd. In dit zoeksysteem zijn alleen de namen te vinden van de gezinshoofden van wie er een kaart is. De naamindex van alle gezinsleden is alleen op microfiches in het Informatiecentrum van het Stadsarchief te vinden.
Waarom zijn sommige gezinskaarten zo slecht leesbaar?
Omdat alle gezinskaarten in 1943 verloren zijn gegaan, zijn de scans gemaakt van de films uit 1939. Deze films hebben uiteraard de kwaliteit die in 1939 gangbaar was en zijn tot 2000 intensief gebruikt bij het Bevolkingsregister. De verticale strepen door het beeld zijn het gevolg van krassen op de films veroorzaakt door de filmleesapparatuur. Los daarvan verkeerden de meeste gezinskaarten anno 1939 zelf al in een slechte staat. De kaarten werden bewaard in houten bakken en stonden in sommige gevallen meer dan 40 jaar zonder verdere bescherming stof en vuil te vergaren. De vele mutaties die op de kaarten aangetekend moesten worden en het daarmee gepaard gaande uit de bak halen en weer terugzetten en de verkleuringen als gevolg van de inwerking van het zonlicht deden de gezinskaarten ook geen goed. Door het veelvuldige gebruik kwam er regelmatig een scheur in een kaart, die dan met plakband hersteld werd. Aangezien dat plakband ook weer verkleurde zijn die plekken onleesbaar geworden. Het probleem ligt dus niet aan de scanapparatuur of aan slordigheid van de medewerkers. Andere gemeenten en hun archieven hebben dit probleem niet aangezien zij kunnen beschikken over de originele gezinskaarten.
Waarom zijn sommige kaarten niet leverbaar?
Sommige Gezinskaarten hebben een openbaarheidsbeperking. Zie voor meer informatie over niet-openbaar archief en het beleid persoonsgegevens van het Stadsarchief Amsterdam:
Wat staat er op een gezinskaart ?
De gezinskaarten bevatten informatie over één persoon of meerdere personen in een gezinsverband. De informatie op de gezinskaart betreft voornamelijk persoonsgegevens waarmee iemand te identificeren is, gekoppeld aan de woonadressen. De kaarten zijn ingevuld op voorgedrukte bladen met kolommen voor specifieke informatie.
Kolom
Inhoud
Toelichting
bovenaan de kaart
familienaam en voornamen van het gezinshoofd
bovenaan de kaart
adres
Links in de bovenhoek staat het adres waarop het gezin voor het eerst ingeschreven is en rechts in de bovenhoek het tweede adres.
1
vestigingsdatum
1
aantal gezinsleden
Het is mogelijk dat dezelfde persoon meerdere malen op de lijst voorkomt. Als iemand het gezin verliet en later terugkeerde werd deze persoon opnieuw onderaan bijgeschreven. Bij het aantal gezinsleden nummerde men gewoon door. Personen die meerdere keren voorkomen, kregen dus iedere keer een hoger volgnummer. Als de kaart vol was gebruikte men een vervolgkaart, kaart II (of zelfs III). Op de eerste gezinskaart werd dan een II vermeld naast de familienaam in de bovenste balk.
2 en 3
familienaam en voornamen
In principe staat de hoofdbewoner met de persoonsgegevens in de lijst met namen bovenaan vermeld, de gezinsleden volgen daaronder
4
geslacht
5
hoofdbewoner of relatie tot de hoofdbewoner
Achter de naam is in kolom 5 een “H” vermeld voor hoofdbewoner. De gezinsleden volgen daaronder met hun personalia en relatie tot de hoofdbewoner. “V” betekent vrouw (=echtgenote), “Z” zoon, “D” dochter. Er kunnen veel meer relaties voorkomen zoals behuwdmoeder, neef, pleegkind, tante etc. Het betreft hier echter nooit inwonende dienstboden, kostgangers of logees.
6
geboortedatum
7
geboorteplaats
8
burgerlijke staat
Er staat een letter “O” voor ongehuwd, “H” voor gehuwd, “W” voor weduwnaar of weduwe en “S” voor gescheiden.
9
datum van een mutatie in burgerlijke staat
Als iemand eerst ongehuwd was stond er een “O” in kolom 8. Ging deze persoon huwen werd de “O” doorgehaald en vervangen door een “H” met de huwelijksdatum vermeld in kolom 9. Als dezelfde persoon daarna weduwnaar werd haalde men de “H” door om te veranderen in een “W”.
10
religie
Meestal in afgekorte vorm: “NH” is Nederlands Hervormd, “RC” of “RK” is Rooms-Katholiek, “NI” is Nederlands-Israelitisch enz. Ook in deze kolom werd gemuteerd als iemand van religie veranderde.
11
nationaliteit
12
beroep
Het beroep bij inschrijving werd vermeld.
13
later beroep
Kolom 13 was bedoeld om een later beroep aan te geven, maar in de praktijk werd een nieuw beroep vaak boven het in kolom 12 doorgehaalde oude beroep bijgeschreven. De vermelding “(o)” achter het beroep gaf aan dat men een ondergeschikte was.
15 en 16
inschrijvingsdatum met de plaats van herkomst
Hier kan ook een vermelding staan van een deel en bladzijdennummer; dit betekent dat bij de invoering van de gezinskaart deze persoon al ingeschreven stond in de voorgaande serie van het bevolkingsregister. Ook kan in kolom 16 een naam van een andere persoon worden vermeld. Dit is het geval als deze persoon daarvoor op de gezinskaart van die persoon (bijv. zijn vader) was bijgeschreven.
17 en 18
datum van vertrek en plaats van bestemming
Hier kan ook een naam van een andere persoon worden vermeld. Dit is het geval als deze persoon wordt bijgeschreven op de gezinskaart van een ander; denk hierbij bijvoorbeeld aan een ongehuwde dochter die gaat trouwen en dus bijgeschreven wordt op de kaart van haar man.
19
overlijdensdatum
Alleen vermeld als dat overlijden plaatsvond in de tijd dat deze persoon op deze gezinskaart vermeld stond. Soms staat hierbij ook een plaats vermeld. Dit is het geval als iemand ergens anders overleed, terwijl deze persoon in Amsterdam ingeschreven stond.
20
nieuwe adres (in de plaats van bestemming uit kolom 18)
Ook kan hier naar de gezinskaart van een ander gezinshoofd worden verwezen als de betrokkene naar die kaart werd overgeschreven. Tevens is het mogelijk dat bij de naam van één van de personen op de kaart in deze kolommen geschreven staat “Eigen Kaart”. Dit houdt in dat deze persoon zelf een eigen gezinskaart kreeg die ook in het systeem moet zitten.
20
aan- en opmerkingen
Bevat allerlei diverse krabbels, stempels en verwijzingen.
achterzijde
vervolgadressen van het voorblad
Eerst komt de inschrijvingsdatum van het nieuwe adres, dan de straat en huisnummer en de verdieping binnen het huis. Achter het huisnummer was ruimte voor een deel en folionummer waar het adres mee correspondeerde in bijv. de woningboeken (die op adres waren geordend). Later werd op de plaats van deel en folio alleen ingevuld dat er een woningkaart (WK) was op dat adres.
In de kolommen betreffende vestiging en vertrek staan soms afkortingen. De meest gebruikte afkortingen zijn de volgende:
EK, Eig. krt. of Eig. kaart
Het betreft hier iemand die van een eigen gezinskaart komt of daar naar toegaat. Deze eigen gezinskaart moet in dit systeem onder de eigen naam dus terug te vinden zijn.
A 25/219
Het betreft hier een verwijzing naar een Woningboek (A25) en een bladzijde (219), gebruikt als aanduiding van het eerste adres.
Gest. 20/110
Naast de gezinskaarten werden registers bijgehouden van wees-, bejaardenhuizen etc. Deze serie had de naam gestichten met een deelnummer en bladzijdennummer. Zo zijn er ook aparte registers voor Hofjes, Brandweerkazernes, Keten en Woonwagens, schippers die op hun schip woonden, Rijksgebouwen etc. Zie voor deze gestichten de indexen op de bijzondere registers 1864-1935 en/of de laatste rubriek uit het Bevolkingsregister
Met name in de kolom voor de nationaliteit, maar ook in de kolom voor opmerkingen komen regelmatig stempels voor. De meest gebruikte stempels zijn de volgende:
NED
(soms handgeschreven) Geeft aan dat de betreffende persoon de Nederlandse nationaliteit bezit.
VR
Geeft aan dat het een vreemdeling betreft.
NO
Geeft aan dat het een Nederlands onderdaan betreft.
NED AZ
Geeft aan dat er correspondentie is gevoerd over de nationaliteit van de betrokkene. AZ verwijst naar het archief van Algemene Zaken. Met de hand bijgeschreven zijn het jaartal en stuknummer.
“sedert de geboorte”
(bijgeschreven bij woonplaats) Geeft aan dat betrokkene sedert de geboorte in Amsterdam heeft gewoond en nooit is uitgeschreven.
TIJDELIJK GEMELD GEEN BEWIJZEN AFGEVEN
Betreft personen op doorreis. Van hen werden geen bewijs van inschrijving in het bevolkingsregister aan derden afgegeven.
J.VL VERBLIJFREGISTER
Betreft Joodse vluchtelingen uit Duitsland, die niet alleen op deze gezinskaart, maar ook in een verblijfregister waren ingeschreven.
HS
Geeft aan dat de gezinskaart is opgemaakt op een hulpsecretarie (Sloten, Noord, Watergraafsmeer).
PK
Geeft aan dat van deze persoon in 1939 een persoonskaart is gemaakt.
V.T.
In combinatie met een datum en een adres geeft aan dat deze persoon bij een volkstelling op dat adres werd geteld. De inschrijving op dat nieuwe adres werd dus achteraf gedaan.
OUD.RENTE
Geeft aan dat iemand ouderdomsrente genoot.
Rp. KOL.
Geeft aan dat iemand een rijkspensioen van het Ministerie van Koloniën geniet. Ook het stempel Rp.FIN komt voor. Dit staat voor een rijkspensioen van het Ministerie van Financiën.
INV.WET
Geeft aan dat iemand een uitkering kreeg in het kader van de invaliditeitswet. In kolom 17 werd dan IR gestempeld (invaliditeits-rente) met de toevoeging van Asd (Amsterdam) en 2 nummers.
Wat deed men als de kaart vol was?
Als de kaart vol was maakte men een vervolgkaart aan, die men II (eventueel III, IV etc .) nummerde. De kaart stond nog steeds op naam van het gezinshoofd en volgt achter de voor- en achterkant van de hoofdkaart. Op de hoofdkaart staat het aantal vervolgkaarten bovenaan d.m.v. Romeinse cijfers aangegeven.
Wat gebeurde er als het gezinshoofd dood ging?
Als het gezin uit 1 persoon bestond werd het overlijden als laatste mutatie op de kaart bijgeschreven en werd de kaart uit het lopende bestand gehaald (en in 1939 bij de verfilming alfabetisch op de juiste plaats teruggezet). Als het gezin uit meerdere personen bestond werd bij overlijden van het gezinshoofd zijn gezinskaart in het lopende bestand gehouden zolang het gezin intact bleef. Als de man overleed bleef zijn vrouw met de kinderen gewoon zijn kaart voeren en werd daarop gemuteerd. Als de vrouw daarna overleed verviel daarmee het vervangende gezinshoofd en verviel de kaart. Ook als de vrouw hertrouwde of bij een kind introk verviel de kaart, aangezien zij dan bij een ander gezinshoofd werd bijgeschreven.
Kan een vrouw ook gezinshoofd zijn?
Een vrouw is gezinshoofd zolang zij zelfstandig woonde (dus niet inwoonde bij ouders, broer, oom etc.). De vrouw kan ongehuwd zijn, maar dit hoeft niet. Een gehuwde vrouw waarvan de man in Marinedienst was of anderszins niet op hetzelfde adres woonde kreeg een zogenaamde echtgenotenkaart, waarop zij het gezinshoofd is.
Wat wordt geregistreerd van een inwonende dienstbode?
Als iemand inwoonde bij familie werd deze persoon gerekend tot dat gezin en op de gezinskaart van dat familielid bijgeschreven, met vermelding van de familierelatie. Iemand die inwoonde bijv. als dienstbode maakte geen onderdeel uit van het gezin waar zij inwoonde en heeft derhalve een eigen gezinskaart.
Wat betekent het als een naam doorgestreept is?
De personen die het gezin verlieten of overleden terwijl de kaart nog in gebruik was werden doorgestreept, om aan te geven dat die regel van de kaart afgehandeld was. Personen die later terugkeerden in het gezin werden onderaan weer bijgeschreven.
Hoe kan ik zoeken?
U kunt zoeken op de naam van het gezinshoofd. Houdt u er rekening mee dat alleen de voorletters (en niet de voornamen) zijn ingevoerd in de Index. Gebruik een wildcard * bij twijfel over de schrijfwijze van een naam.
Als u een vrouw zoekt die ongetrouwd zelfstandig woont, zoekt u haar op haar meisjesnaam. Is zij getrouwd en toch gezinshoofd (bv. haar man verblijft in het buitenland, is overleden, zij is gescheiden) dan zoekt u haar op de naam van haar (voormalige) echtgenoot.
Kan ik ook iemand zoeken die geen gezinshoofd was?
Bij het bestand van gezinskaarten behoort een klapper (dat is een alfabetische naamindex) op de gezinskaarten, waarin iedereen die in Amsterdam woonde te vinden is met een verwijzing naar het gezinshoofd bij wie hij of zij op de kaart stond. De personen in deze klapper zijn van elkaar te onderscheiden d.m.v. een vermeld geboortejaar. Via deze klapper, die op microfiche is in te zien in het Informatiecentrum van het Stadsarchief, is na te gaan bij wie iemand op de gezinskaart staat en wie een eigen gezinskaart had. De klapper kan ook verwijzen naar de overgenomen delen.
Leo Alphonsus Adriaenssen is geboren op 10 april 1875 in Tilburg. Hij is gehuwd met Antonetta Cornelia Nicasia van Uden. Zij is op 4 december 1878 in Udenhout geboren. Er staan 2 jonge mannen op de kaart bijgeschreven, hun zonen. De oudste is Cornelis Alphonsus Josephus Franciscus Adriaenssen, geboren 26 oktober 1901 in Zwijndrecht. De jongste heet Franciscus Daniel Adriaenssen. Hij is geboren op 26 februari 1906 in Antwerpen. Het gezinshoofd is smid van beroep, de oudste zoon metaaldraaier. De kaart is aangemaakt toen het gezin op 19 september 1921 vanuit Best naar Amsterdam verhuisde. Zij betrokken een woning aan de Grasweg, op nr. 49. Het gezin is een aantal malen verhuisd: op 14 maart 1924 naar de Palembangstraat, nr. 52-I, op 24 mei 1925 naar de Sibogastraat, nr.14-hs en op 27 maart 1935 naar de Obistraat, nr. 5-I. Voor Cornelis A.J.F. Adriaenssen is op 19 september 1927 een eigen kaart gemaakt.
Reacties uitgeschakeld voor NOTEN 16 EN 17/Dit kan niet waar zijn
1. All peoples have the right of self-determination. By virtue of that right they freely determine their political status and freely pursue their economic, social and cultural development.