” Het is wel zo dat de kleine groep asielzoekers uit veilige landen in de asielopvang (circa 3%) relatief vaker betrokken is bij een incident dan de asielzoekers uit onveilige landen. ”
COA
IS HET WAAR DAT ALLE BEWONERS UIT
VEILIGE LANDEN VOOR OVERLAST ZORGEN?
HOEVEEL OVERLAST WORDT VEROORZAAKT
DOOR ASIELZOEKERS UIT VEILIGE LANDEN?
De meeste overlast wordt veroorzaakt door vluchtelingen die niet uit een veilig land komen. Simpelweg omdat circa 97% van de azc-bewoners niet uit een veilig land komt. Klik hier om te zien welke landen als veilig worden beschouwd. Het is wel zo dat de kleine groep asielzoekers uit veilige landen in de asielopvang (circa 3%) relatief vaker betrokken is bij een incident dan de asielzoekers uit onveilige landen. Van de in totaal 8.730 incidenten die er in 2022 zijn geregistreerd, zijn er ruim 1.200 gepleegd door een bewoner uit een veilig land. Dat is ongeveer 14% van de incidenten. Overlastgevers zijn vaker betrokken bij meerdere incidenten. Je kunt dus zeggen: niet alle veiligelanders geven overlast en niet alle overlastgevers zijn veiligelanders.
‘Als vluchteling met een tijdelijke Oekraïense verblijfsvergunning (derdelander) heeft u sinds 4 maart 2024 geen tijdelijke bescherming onder de Richtlijn tijdelijke bescherming (RTB) meer in Nederland.”
‘”De Europese Unie (EU) besloot gister om mensen die Oekraïne ontvluchten tijdelijke bescherming te bieden.”
UNHCR VERWELKOMT EU-BESLUIT OM MENSEN, DIEOEKRAINE ONTVLUCHTEN, TIJDELIJKE BESCHERMING TGE BIEDEN 4 MAART 2022
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 45
”De Richtlijn Tijdelijke Bescherming biedt lidstaten wel de mogelijkheid om de tijdelijke bescherming uit te breiden naar meer groepen personen gevlucht uit Oekraïne. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid maakte op 30 maart 2022 bekend dat ook derdelanders met een tijdelijk regulier verblijfsrecht onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming zouden vallen: onderscheid zou namelijk niet passen binnen de ‘ruimhartigheid’ die het kabinet voor ogen had. Alle doelgroepen kregen van Nederland tijdelijke bescherming. Al in juli 2022 kwam de staatssecretaris hierop terug, naar aanleiding van aanwijzingen van misbruik van de regeling en schaarste van het aantal opvangplekken. Volgens de staatssecretaris zouden derdelanders met een tijdelijke Oekraïense verblijfsvergunning niet meer in aanmerking komen voor tijdelijke bescherming. Derdelanders met een tijdelijke Oekraïense verblijfsvergunning die zich voor 19 juli hadden ingeschreven in de BRP zouden hun verblijfsrecht verliezen op 4 maart 2023.”
Vanaf 4 maart verliezen derdelanders – niet-Oekraïners die Oekraïne zijn ontvlucht – hun recht op werk, onderdak, medische zorg en verblijf. Ongeveer 2900 mensen die alles al zijn kwijtgeraakt door de oorlog, zullen alles opnieuw verliezen.
Staatssecretaris Eric van der Burg (VVD) gaf deze mensen eerst dezelfde rechten als Oekraïeners, maar besloot later om hun beschermde status in te trekken. De Raad van State bevestigde dit besluit, ondanks het feit dat de oorlog nog steeds voortduurt. Nederland, een land dat er prat op gaat mensenrechten te beschermen, discrimineert derdelanders terwijl het mensen met blauwe ogen en blauwe paspoorten welkom heet.
Wij, derdelanders en hun supporters, veroordelen de discriminatie en het verlies van onze rechten. Wij eisen dat de staatssecretaris en het parlement de tijdelijke bescherming verlengen voor alle vluchtelingen die Oekraïne zijn ontvlucht totdat Oekraïne veilig wordt geacht. We roepen gemeenten, raadsleden en hulporganisaties op om derdelanders onderdak te blijven bieden. Vrijheid van beweging en gelijke rechten voor iedereen!
CHAOTISCHE SITUATIE OPVANG DERDELANDERS HOUDT AAN: VEEL
GEMEENTEN WACHTEN AF
4 APRIL 2024
Ook nu gemeenten hebben gehoord dat ze derdelanders uit Oekraïne mogen uitzetten, is er nog altijd veel chaos. De meeste gemeenten blijven opvang bieden, omdat er rechtszaken lopen. Maar enkele andere volgen juist de lijn van het demissionaire kabinet.
Alle gemeenten keken de afgelopen dagen naar demissionair staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel). Hij besloot vorige zomer dat er in maart een einde moest komen aan de gemeentelijke opvang van derdelanders uit Oekraïne.
Ze kregen daarna vier weken de tijd om de opvang te verlaten. Die periode eindigde dinsdag, maar veel derdelanders gingen hiertegen in beroep. Doordat rechtbanken verschillend oordeelden, ontstond er onduidelijkheid.
Ondertussen besloten sommige gemeenten dinsdag de derdelanders niet langer op te vangen, terwijl andere ze vooralsnog lieten blijven. Het resulteerde in grote chaos.
De chaos was compleet toen de Raad van State (de hoogste bestuursrechter) die avond in zes zaken besloot dat derdelanders voorlopig hun recht op opvang behouden. De hoogste rechter van Europa gaat zich vanwege de verschillende uitspraken namelijk over de kwestie buigen.
Van der Burg kwam woensdagavond met een boodschap waarmee hij duidelijkheid hoopte te scheppen: van hem mogen gemeenten de opvang ondanks de uitspraak van de Raad van State beëindigen.
Wie zijn derdelanders?
Derdelanders zijn migranten die in Oekraïne verbleven toen Rusland de oorlog begon. Zij zijn net als veel Oekraïners gevlucht en kregen toen ze in Nederland kwamen dezelfde behandeling. Ze hoefden geen asiel aan te vragen en werden opgevangen door gemeenten.
Het gaat om een groep van ongeveer 2.500 mensen. De meesten van hen komen uit Nigeria, Marokko en Algerije.
Tientallen derdelanders mogen voorlopig blijven van rechter
Die uitspraak is juist richtinggevend bedoeld, maar Van der Burg heeft zijn beleid in het algemeen er niet op aangepast. Wel moet hij de individuele rechterlijke uitspraken volgen. Dat betekent dat een derdelander niet mag worden uitgezet als die van een rechter voorlopig mag blijven.
Negentig derdelanders die een zaak hadden lopen, kregen donderdag van een rechtbank te horen dat ze hun recht op opvang behouden. Deze rechters volgden de lijn van de Raad van State. Naar verwachting lopen er ook bij andere rechtbanken veel zaken, maar het ministerie heeft op dit moment geen compleet beeld.
Voor gemeenten is het niet makkelijk om na te gaan wie er wel of niet mag blijven. De systemen waarin staat of een derdelanders van een rechter voorlopig mag blijven, zijn nog niet bijgewerkt. Dat zal naar verwachting tot 22 april duren. Bovendien kunnen er elke dag uitspraken bij komen.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Veiligheidsberaad maken zich daarom zorgen over de uitvoerbaarheid van de uitzetting van derdelanders. Al zijn ze wel te spreken over de lijn die Van der Burg heeft ingezet en vasthoudt.
Gemeenten zitten weer en nog steeds niet op één lijn
Het zorgt ervoor dat er nog geen einde is gekomen aan de chaos. De meeste gemeenten hebben donderdag aan persbureau ANP laten weten dat derdelanders mogen blijven tot er juridische duidelijkheid is. Andere gemeenten hopen dat ze rond 22 april eenvoudiger kunnen bepalen of iemand nog recht op opvang heeft.
Ruim tien gemeenten hebben besloten wel direct met de opvang te stoppen. Dordrecht, Hilversum en Amstelveen hebben dit al gedaan. Van Apeldoorn moeten dertien mensen die geen voorlopige uitspraak van de rechter hebben gekregen vertrekken. De gemeente gaat hun situatie vanwege alle verwarring die is ontstaan wel nog een keer bekijken. Almere en Dronten volgen de lijn van de staatssecretaris.
EINDE
EENVANDAAG
HOE VERDER NU OPVANG VAN ”DERDELANDERS” UIT OEKRAINE
STOPT.? ”ZAL ASIELSYSTEEM NOG VERDER BELASTEN”
4 MAART 2024
Demissionair staatssecretaris Eric van der Burg van Asiel en Migratie hoopt niet dat alle derdelanders die vanaf nu niet meer opgevangen worden asiel aanvragen. “Je verpest het daardoor voor de mensen die echt asiel nodig hebben”, zegt hij.
Vluchtelingen uit Oekraïne met een tijdelijke verblijfsvergunning, de zogenoemde ‘derdelanders’, hebben na vandaag 28 dagen de tijd om Nederland te verlaten. Ze kunnen een asielaanvraag doen bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) als ze vinden dat ze niet terug kunnen naar hun land van herkomst, omdat ze daar niet veilig zijn.
‘Aanzienlijk deel zal asiel aanvragen’
Voorzitter Rutger Groot Wassink van de Tijdelijke Commissie Asiel & Migratie van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) zegt dat derdelanders meerdere opties hebben. “Sommige derdelanders zullen via een werkvergunning proberen in Nederland te blijven, maar wij verwachten ook dat een aanzienlijk deel van de derdelanders de COA-route in zal gaan en dus asiel zal aanvragen.”
Daarmee komt mogelijk extra druk te staan op het aanmeldcentrum in Ter Apel, waarschuwt hij. Daar kunnen ze de hoeveelheid aanvragen nu al amper aan. Hij acht het waarschijnlijk dat gemeenten deze groep mensen dus voorlopig moeten blijven opvangen terwijl zij wachten op de behandeling van hun asielvraag. Overigens lijkt de kans op een succesvolle asielaanvraag voor veel derdelanders klein, omdat veel van hen uit betrekkelijk veilige landen afkomstig zijn.
Uitspraak Raad van State
De Raad van State, het hoogste Nederlandse rechtsorgaan, besloot half januari dat derdelanders na 4 maart 2024 geen recht meer hebben op verblijf in Nederland onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. Derdelanders met een lopende asielaanvraag of een reguliere verblijfsvergunning zoals een studie- of werkvisum geldt een uitzondering hoeven niet te vertrekken.
‘Overgrote deel geen recht op asiel’
Volgens demissionair staatssecretaris Eric van der Burg van Asiel en Migratie kunnen de meeste derdelanders veilig terug naar het land van herkomst. “Uit analyses weten we dat het overgrote deel geen recht heeft op asiel. Dus als ze een aanvraag doen is dat alleen maar om tijd te rekken”, zegt hij.
En dat zal het asielsysteem nog verder belasten, volgens Van der Burg. Hij benadrukt dat de derdelanders het recht hebben om asiel aan te vragen. Toch hoopt hij dat ze dat niet allemaal doen. “Dan moeten we weer meer opvangplekken regelen.”
‘Je verspest het voor anderen’
De IND laat weten erop voorbereid te zijn dat meer derdelanders de komende tijd asiel zullen aanvragen. Zo’n 740 mensen hebben al asiel aangevraagd. Ook hebben 120 mensen een normaal verblijfsvergunning aangevraagd.
“Zij hebben allemaal al te horen gekregen dat ze hier niet kunnen blijven”, zegt Van der Burg. Al is hij er bang voor dat deze groep in hoger beroep zal gaan. “Je verpest het daardoor voor de mensen die echt asiel nodig hebben”, zegt hij.
Wie zijn derdelanders?
Derdelanders zijn vluchtelingen uit Oekraïne die niet de Oekraïense nationaliteit hebben. Het gaat om een groep van in totaal 4.940 mensen in Nederland. Derdelanders komen uit verschillende landen. De meesten komen uit Nigeria, Marokko en Algerije. 2.540 mensen hadden een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne en vluchtten na het uitbreken van de oorlog naar Nederland, deze mensen moeten nu Nederland verlaten.
Ongeveer 760 mensen zijn al vertrokken onder het remigratiebeleid. Er zijn ongeveer 2.400 derdelanders die nog wel mogen blijven. Omdat ze bijvoorbeeld een permanent verblijfsvergunning hebben in Oekraïne of familie hebben die ook mogen blijven.
Opvang blijven bieden
Gemeenten zijn gevraagd derdelanders met een lopende asielaanvraag opvang te blijven bieden totdat ze overgeplaatst kunnen worden naar een locatie van het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA).
De komende dagen blijven gemeenten ook derdelanders die daarna terug moeten opvangen. Het Rijk vergoedt de kosten.
EINDE
”
2. Waarom wordt onderscheid gemaakt tussen mensen die in Oekraïne zijn geboren en andere mensen die vluchtten uit Oekraïne?
Er wordt geen onderscheid gemaakt op basis van geboorteplaats, benadrukt onderzoeker Carolus Grütters van het Centrum voor Migratierecht. “Er wordt wel onderscheid gemaakt op basis van nationaliteit. Dat wil zeggen dat er onderscheid wordt gemaakt in het recht tussen mensen mét en zonder een Oekraïens paspoort. Die laatste groep wordt ook wel aangeduid als ‘ontheemde derdelanders uit Oekraïne’.”
Frouws verklaart dit onderscheid: “Voor de Oekraïners geldt dat zij vanwege de oorlog geen veilig thuisland meer hebben. Voor mensen met een andere nationaliteit geldt dat zij in Oekraïne waren toen de oorlog uitbrak, maar dat zij mogelijk wel naar het land zouden kunnen waar ze een paspoort van hebben, als dat een veilig land is. En daarom wordt er een onderscheid gemaakt.”
….
…..
”
6. Waarom demonstreren sommige derdelanders nu?
Zo’n honderd derdelanders demonstreerden 14 augustus voor het ministerie van Justitie en Veiligheid in Den Haag. Frouws vindt dat logisch: “De richtlijn tijdelijke bescherming loopt nu af voor hen, dat is waarom het onderwerp van gesprek is,” verklaart hij. “En ik kan me voorstellen dat ze hier willen blijven. Sommigen zijn hier al best een tijd, dus als je hier werk hebt gevonden en de taal aan het leren bent, een leven aan het opbouwen bent, dan is dat natuurlijk reden om hier graag te willen blijven.”
De derdelanders wisten wel dat hun verblijf tijdelijk zou zijn, maar de regering had oorspronkelijk toegezegd dat zij hier konden blijven “zolang als de oorlog in Oekraïne duurt”, vertelt Grütters. “Daar is de regering op teruggekomen, althans voor deze groep zonder Oekraïens paspoort.”
EENVANDAAG
KUNNEN DEZE MENSEN TERUG NAAR HUN LAND
VAN HERKOMST? EN ANDERE VRAGEN OVER DE
OPVANG EN TERUGKEER VAN ”DERDELANDERS”
UIT OEKRAINE BEANTWOORD
16 AUGUSTUS 2023
Zogenoemde ‘derdelanders’ moeten na 4 september uit Nederland vertrekken. Het gaat om mensen zonder de Oekraïense nationaliteit, die wel in Oekraïne woonden toen de oorlog uitbrak. Experts beantwoorden jullie vragen over hun opvang en terugkeer.
Na anderhalf jaar kunnen zogenoemde’ derdelanders’ straks waarschijnlijk geen aanspraak meer maken op de tijdelijke opvang die voor vluchtelingen uit Oekraïne geldt. Zij moeten asiel aanvragen of vertrekken naar het land van herkomst, dat wil zeggen het land waar ze een paspoort van hebben. Sommige derdelanders zijn boos over dit besluit. Directeur Bram Frouws van het Mixed Migration Centre en research fellow Carolus Grütters van het Centrum voor Migratierecht van de Radboud Universiteit beantwoorden jullie vragen hierover.
1. Over hoeveel mensen praten we en kennen we hun achtergrond?
Het gaat eigenlijk om vrij weinig mensen, naar schatting van de IND zo’n 4500, vertelt directeur Bram Frouws van het Mixed Migration Centre. “En wat betreft nationaliteiten: het zijn vooral mensen uit Nigeria, Marokko, Algerije, India en Turkmenistan die in Oekraïne werkten of studeerden toen de oorlog uitbrak.”
2. Waarom wordt onderscheid gemaakt tussen mensen die in Oekraïne zijn geboren en andere mensen die vluchtten uit Oekraïne?
Er wordt geen onderscheid gemaakt op basis van geboorteplaats, benadrukt onderzoeker Carolus Grütters van het Centrum voor Migratierecht. “Er wordt wel onderscheid gemaakt op basis van nationaliteit. Dat wil zeggen dat er onderscheid wordt gemaakt in het recht tussen mensen mét en zonder een Oekraïens paspoort. Die laatste groep wordt ook wel aangeduid als ‘ontheemde derdelanders uit Oekraïne’.”
Frouws verklaart dit onderscheid: “Voor de Oekraïners geldt dat zij vanwege de oorlog geen veilig thuisland meer hebben. Voor mensen met een andere nationaliteit geldt dat zij in Oekraïne waren toen de oorlog uitbrak, maar dat zij mogelijk wel naar het land zouden kunnen waar ze een paspoort van hebben, als dat een veilig land is. En daarom wordt er een onderscheid gemaakt.”
3. Waarom mag een demissionair kabinet zo’n controversieel besluit nemen?
Het besluit om derdelanders anders te behandelen dan alle andere vluchtelingen uit Oekraïne is al vorig jaar (zomer 2022) door het kabinet genomen, toen het nog niet gevallen was, verheldert Grütters.
4. Waarom zijn derdelanders destijds niet direct teruggestuurd naar hun land van herkomst?
De Nederlandse regering heeft direct na het uitbreken van de oorlog duidelijk gemaakt dat ze een ruimhartig beleid zou voeren, vertelt Grütters. “Ook heeft de regering gesteld dat er bij derdelanders niet onderzocht zou worden of zij eventueel veilig terug zouden kunnen. Dat zou te veel tijd kosten en te veel lijken op het beoordelen van een asielverzoek.”
Frouws legt uit dat het Nederlandse besluit volgde op een Europese richtlijn. “Op Europees niveau is destijds besloten dat de tijdelijke opvang en bescherming niet alleen zou gelden voor de Oekraïners zelf, maar ook voor mensen met andere nationaliteiten die de oorlog waren ontvlucht.”
Hij vindt het goed dat dit zo is gegaan, “want die mensen bevonden zich eigenlijk natuurlijk in dezelfde situatie als de Oekraïners: plotseling in een oorlog. Daar komt bij dat deze mensen soms juist kwetsbaar waren, omdat zij een minder groot eigen netwerk hadden in Oekraïne om op terug te vallen.”
5. Kunnen deze mensen terug naar hun land van herkomst?
Frouws: “Voor de meeste mensen is dat waarschijnlijk mogelijk, en daar wordt – voor zover ik dat kan inschatten – ook netjes onderzoek naar gedaan. Dus mensen die uit landen komen waar het onveilig is, komt er de mogelijkheid om asiel aan te vragen.” Frouws licht toe dat er bijvoorbeeld derdelanders zijn die uit Syrië of Jemen komen. “Zij zullen een redelijk goede kans hebben om in Nederland asiel te krijgen.”
Grütters benadrukt dat het maken van de juiste beslissingen ingewikkeld is, en tijdrovend. “Sommige derdelanders zouden terug kunnen naar een land waar ze wel een paspoort van hebben. Maar een aanzienlijk deel woont en werkt ook al jarenlang in Oekraïne. Als je bijvoorbeeld op je 10e wees bent geworden en in Oekraïne terecht bent gekomen, dan is Oekraïne het land waar je thuis bent. Het enige verschil is dan dat zo iemand geen Oekraïens paspoort heeft.”
Hij vervolgt dat de groep derdelanders ook bestaat uit mensen die in Oekraïne studeerden. “Die willen uiteraard hun studie afmaken; een studie die ze in hun land van herkomst juist niet konden volgen.”
6. Waarom demonstreren sommige derdelanders nu?
Zo’n honderd derdelanders demonstreerden 14 augustus voor het ministerie van Justitie en Veiligheid in Den Haag. Frouws vindt dat logisch: “De richtlijn tijdelijke bescherming loopt nu af voor hen, dat is waarom het onderwerp van gesprek is,” verklaart hij. “En ik kan me voorstellen dat ze hier willen blijven. Sommigen zijn hier al best een tijd, dus als je hier werk hebt gevonden en de taal aan het leren bent, een leven aan het opbouwen bent, dan is dat natuurlijk reden om hier graag te willen blijven.”
De derdelanders wisten wel dat hun verblijf tijdelijk zou zijn, maar de regering had oorspronkelijk toegezegd dat zij hier konden blijven “zolang als de oorlog in Oekraïne duurt”, vertelt Grütters. “Daar is de regering op teruggekomen, althans voor deze groep zonder Oekraïens paspoort.”
De IND, Raad voor de Rechtsbijstand, een reeks asieladvocaten, en VluchtelingenWerk Nederland hebben samengewerkt om twaalf zaken over tijdelijke bescherming voor derdelanders te versnellen, om te kijken of de richtlijn standhoudt. De rechtbank bepaalde op 9 augustus over een eerste zaak van een Tanzaniaan die uit Oekraïne naar Nederland is gevlucht. Het oordeel: het demissionaire kabinet mag zijn verblijfsrecht intrekken.
7. Kunnen goed geschoolde mensen niet blijven in beroepen waar veel tekorten zijn?
Frouws vindt dat de overheid hier serieus over na zou moeten denken: “Het gaat om een relatief hele kleine groep mensen, die grotendeels goed opgeleid zijn. We staan te springen in tal van sectoren, dus dan zou je kunnen zeggen: is het dan alle moeite – en geld – waard om die mensen te laten terugkeren. Kunnen we ze niet beter een werkvergunning geven?”
Hij vindt dat de omgang met derdelanders in het afgelopen jaar laat zien hoe je op een goede manier vluchtelingen kan opvangen en ze ook meteen aan het werk kan krijgen. “Iets waar we breder in het asieldebat van kunnen leren.” Maar Frouws erkent dat het “natuurlijk na verloop van tijd moeilijker wordt om mensen terug te sturen, hoe meer ze hier geworteld raken.”
8. Hoe zit het met een vertrekpremie van 5000 euro?
Dat is vrij standaard in asielprocedures, vertelt Frouws. “Mensen die een asielprocedure hebben doorlopen, maar geen asiel krijgen, krijgen soms ter ondersteuning een bedrag van 5000 euro aangeboden bij vrijwillige terugkeer. Zo probeert de overheid mensen te ‘verleiden’ om uit Nederland te vertrekken zonder dat daar dwang aan te pas moet komen. Dat bedrag kan dan gebruikt worden om te re-integreren in het land van herkomst.”
EINDE
NOS
RECHTBANK DEN HAAG: NEGENTIG DERDELANDERS
MOGEN VOORLOPIG BLIJVEN
Negentig derdelanders mogen voorlopig in Nederland blijven, heeft de rechtbank Den Haag geoordeeld op een zitting in Arnhem.
Het is eerste keer sinds de uitspraak van de Raad van State van dinsdag dat een rechtbank oordeelt over een grote groep derdelanders. De uitspraak van de Raad van State kwam erop neer dat zes derdelanders voorlopig recht houden op opvang.
Derdelanders zijn mensen die uit Oekraïne vluchtten voor de oorlog, maar geen Oekraïens paspoort hebben. Ze werkten of studeerden in het land met een tijdelijke verblijfsvergunning. Staatssecretaris Van der Burg zei in januari dat er toen in totaal 2760 derdelanders in ons land verbleven.
Onduidelijkheid
Er is echter onduidelijkheid over wat het oordeel van de Raad van State betekent. Volgens een woordvoerder van de Raad is dat “richtinggevend”, wat betekent dat rechtbanken in toekomstige zaken in principe het standpunt over zullen nemen. Maar volgens staatssecretaris Van der Burg (Justitie) ging de uitspraak van dinsdag alleen over zes mensen.
De rechtbank Den Haag noemt de uitspraak van de Raad van State wel. Hoewel de rechter een eigen oordeel velt, wordt expliciet benoemd dat dat overeenkomt met die van de Raad van State.
Veel tijd en inzet
De nieuwe uitspraak maakt echter nog altijd geen einde aan de chaos die er heerst. Voor de negentig derdelanders die in de rechtszaak van vandaag genoemd werden betekent het in ieder geval dat ze voorlopig mogen blijven en – net als gevluchte Oekraïense staatsburgers – mogen werken zonder een tewerkstellingsvergunning.
Meerdere gemeenten, waaronder Den Haag, hebben laten weten dat zij totdat er duidelijkheid is geen derdelanders uit zullen zetten. Ook Hengelo zegt er voorlopig geen werk van te maken. Burgemeester Schelberg zegt tegen Tubantia dat dat veel tijd en inzet kost. Ook zegt hij dat de derdelanders geen overlast veroorzaken en vrijwel allemaal werken.
Andere gemeenten, zoals Dordrecht, zeggen wel tot uitzetting over te gaan omdat zij “de lijn hanteren zoals gecommuniceerd vanuit het ministerie van Justitie en Veiligheid”, totdat de staatssecretaris anders aangeeft.
EINDE
NOS
DERDELANDERS UIT OEKRAINE WETEN NOG
STEEDS NIET OF ZE DE OPVANG UIT MOETEN
Een grote groep “derdelanders” – mensen uit andere landen die in Oekraïne werkten of studeerden toen daar de oorlog uitbrak – legt zich er niet bij neer dat ze vandaag de gemeentelijke opvang uit moeten. De Raad van State heeft dat eind januari bepaald. Vluchtelingen uit Oekraïne met de Oekraïense nationaliteit mogen nog een bijna jaar in de opvang blijven, tot 4 maart 2025.
Hoewel er tegen een uitspraak van de Raad van State geen beroep mogelijk is – het is de hoogste bestuursrechter – zijn derdelanders toch zaken begonnen bij rechtbanken. Zij vechten het besluit aan dat ze terug moeten, sommigen met succes, anderen niet. Rechters hebben afgelopen maand uitspraken gedaan die haaks op het arrest van de Raad van State staan, maar ook onderling sterk afwijken.
Enorme rechtsonzekerheid
“We hebben te maken met een hele ingewikkelde situatie,” zei demissionair staatssecretaris Van der Burg (VVD, asiel & migratie) vrijdag. In totaal zijn er nog ruim 2500 derdelanders in Nederland, maar de uitspraken gaan volgens hem steeds om individuele gevallen.
Het beleid van Justitie is dat mensen van wie de rechter heeft gezegd dat ze niet kunnen blijven, de opvang mogen worden uitgezet. Derdelanders wier bodemprocedure nog loopt of wiens klacht gegrond is verklaard, mogen wel in de gemeentelijke opvang blijven.
Maar dat creëert “een enorme rechtsonzekerheid”, volgens advocate Marjon Ristra-Peeters die meerdere van dit soort zaken behandelt. “Het kan toch niet zo zijn dat het ene deel van deze groep langer in Nederland mag blijven dan het andere, puur op basis van welke rechter de zaak heeft behandeld?” Ze vindt dat de Raad van State er opnieuw naar moet kijken.
Brief met tekst en uitleg
Afgelopen vrijdag is er spoedoverleg geweest tussen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Van der Burg over de ontstane verwarring. Vandaag gaat er opnieuw een brief met tekst en uitleg naar gemeenten, maar wat daarin staat wil het ministerie van Justitie nog niet zeggen.
Van de 2540 derdelanders die in Nederland verblijven hebben er 750 een asielaanvraag ingediend, meldt de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND). Zij kunnen onderdak krijgen bij het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
De meeste gemeenten zorgen ervoor dat die overstap gefaseerd gaat, vanwege de grote drukte in het aanmeldcentrum in Ter Apel. Daarnaast hebben 250 derdelanders een aanvraag voor een andere vergunning gedaan en ruim 1500 mensen hebben de IND nog niet laten weten wat hun plannen zijn.
Geen geld, geen werk
Het beroep van derdelander Samuel Ikegwuru (27) uit Nigeria is afgewezen door de rechter in Utrecht. Hij verblijft in Amsterdam en is emotioneel onder de situatie, zegt hij. Hij weet niet of hij nu de opvang uit moet. Terug naar Nigeria kan of wil hij niet, zegt hij.
“Er is daar niks voor mij: geen geld, geen werk. Ik heb vijf jaar gestudeerd in Oekraïne, ben met een hoogzwangere vrouw naar Nederland gevlucht. Als de oorlog er niet was geweest, had ons kind de Oekraïense nationaliteit gehad. Als ik terugga naar Nigeria kan ik mijn studie niet inzetten en verdien ik straks het minimumloon, 200 euro per maand.”
Uiteenlopende uitspraken
Rechters in Roermond, Haarlem en Den Bosch hebben bepaald dat niet-Oekraïners net zo lang mogen blijven als ontheemden met een Oekraïens paspoort. Dat betekent ook dat ze recht op leefgeld en opvang houden.
Rechters in Zwolle, Utrecht, Den Haag en Anrhem verklaarden de beroepen juist ongegrond. Zij oordeelden dat er al een uitspraak ligt van de hoogste bestuursrechter en dat het niet aan lagere rechters is om daartegen in te gaan.
Opvallend is dat de voorzieningenrechter in Utrecht heeft besloten dat 95 derdelanders voorlopig de opvang niet mogen worden uitgezet omdat het de rechtbank niet lukt om “tijdig (…) beslissingen te nemen.”
De Rechtbank Amsterdam heeft het Europese Hof om uitleg van het recht gevraagd. Totdat die vragen zijn beantwoord, worden alle zaken van derdelanders in de hoofdstad op hold gezet.
Gemeenten zitten met de handen in het haar en weten niet of ze de groep ontheemden onderdak moeten blijven bieden of juist uit de opvang moeten zetten. Ze gaan er ook anders mee om, komt naar voren uit een inventarisatie van de NOS.
In Eindhoven verblijven nog zo’n 55 derdelanders. Zij worden de opvang uitgezet als ze geen procedure zijn begonnen of de rechter afwijzend op hun beroep heeft beslist, in lijn met het beleid van de IND.
Den Bosch gaat voorlopig geen derdelanders uit de opvang zetten. Van de ongeveer 73 derdelanders die daar nog worden opgevangen heeft de helft geen beroep ingesteld, maar ook zij mogen blijven.
Amsterdam heeft 200 derdelanders. De gemeente wacht de ontwikkelingen van de komende dagen af.
EINDE
TROUW
RAAD VAN STATE: DERDELANDER UIT OEKRAINE
MAG IN OPVANG WACHTEN OP UITSPRAAK
OVER BESCHERMING
2 SEPTEMBER 2023
Een zogenoemde derdelander uit Oekraïne die zijn recht op bescherming maandag kwijt dreigde te raken, mag voorlopig in de opvang blijven. Hij had een zaak bij de rechtbank in Rotterdam verloren en is in beroep gegaan bij de Raad van State. Tot de hoogste rechter daar uitspraak over heeft gedaan, moet hij opvang blijven krijgen. Dat heeft de Raad van State vrijdagavond laat bepaald in een spoeduitspraak.
De uitspraak geldt in principe alleen voor deze man, “maar is wel richtinggevend. Ieder ander die nu bij ons zou komen, zou eenzelfde uitspraak krijgen”, laat een woordvoerder van de Raad van State weten.
De zaak was aangespannen door een man uit Tanzania. Hij woonde vorig jaar met een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne toen Rusland dat land binnenviel. Hij vluchtte naar Nederland en kreeg hier dezelfde bescherming als Oekraïners. Het kabinet wil dat dit maandag stopt. De derdelanders dreigen dan de opvang te moeten verlaten en op straat te belanden. Ze mogen dan ook niet meer werken en krijgen geen leefgeld meer. Ze moeten dan asiel of een studievisum aanvragen, en anders Nederland binnen 28 dagen verlaten.
De rechtbank in Rotterdam stelde de Staat eerder in het gelijk. De overheid had het recht om de bescherming te stoppen. De man is daartegen in beroep gegaan, maar dat schortte het einde van de bescherming niet op. De Raad van State heeft daar in elk geval een stokje voor gestoken. In afwachting van een uitspraak blijft hij bescherming krijgen. “Ook betekent dit dat hij komende maandag de opvang niet hoeft te verlaten”, aldus de woordvoerder van de Raad van State.
Het is niet bekend wanneer de Raad van State uitspraak doet over de status van de Tanzaniaan uit Oekraïne. De hoogste rechter verwacht op zijn vroegst in november uitspraak te doen.
Tegenstrijdige uitspraken
In de afgelopen dagen hebben meerdere rechters vonnis gewezen over de positie van derdelanders. Die uitspraken lijken elkaar tegen te spreken. Sommige rechters vinden dat Nederland de bescherming wel mag stoppen, terwijl collega’s in vergelijkbare zaken juist vinden dat alleen Europa daar een besluit over mag nemen. De Raad van State wijst daar ook naar en ziet “uiteenlopende uitkomsten, met verschillende juridische argumentaties”.
Vanwege de onduidelijkheid hebben meerdere gemeenten besloten dat de derdelanders voorlopig in de opvang mogen blijven, ondanks de richtlijn van het kabinet. De gemeenten willen eerst weten wat ze wel en niet mogen doen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten adviseert gemeenten die twijfelen ook om voorlopig opvang te blijven bieden.
Het is de eerste keer dat de Raad van State zich uitspreekt over de positie van derdelanders. Lagere rechters hebben in de afgelopen dagen ook bepaald dat vluchtelingen voorlopig in de opvang moeten blijven in afwachting van een uitspraak over hun status.
EINDE
NOS
STAATSSECRETARIS: OPVANG DERDELANDERS
MAG STOPPEN, ONDANKS UITSPRAAK RAAD VAN
STATE
Gemeenten die sinds deze week zijn gestopt met het opvangen van zogenoemde derdelanders “hebben dit rechtmatig en juist gedaan”. Dat schrijft demissionair staatssecretaris Van der Burg (Asiel) in een brief aan de gemeenten. Zij mogen doorgaan met het uit de opvang plaatsen van derdelanders, zegt de bewindsman. Een uitspraak van de Raad van State doet daar niets aan af.
Derdelanders zijn mensen die vanwege werk of studie in Oekraïne verbleven en vanwege het oorlogsgeweld naar Nederland zijn gevlucht, maar niet de Oekraïense nationaliteit hebben. Het gaat in Nederland om zo’n 2500 mensen. Tot nu toe hadden ze dezelfde rechten als Oekraïense vluchtelingen, maar hun recht op opvang verviel maandag.
Alleen deze zes
Dinsdag oordeelde de Raad van State dat zes derdelanders voorlopig hun recht op opvang in Nederland behouden, in afwachting van een uitspraak van het Europese Hof van Justitie in Luxemburg. De rechtbank Amsterdam had dat hof om uitleg gevraagd over de vraag of derdelanders onder meer recht hebben op dezelfde bescherming als Oekraïners.
Volgens Van der Burg gaat die uitspraak van de Raad van State alleen over de derdelanders over wie de Amsterdamse rechtbank uitleg wil hebben, en niet over alle derdelanders in Nederland. “Dit betekent niet dat andere derdelanders ook onder dit oordeel vallen”, schrijft hij.
Tientallen derdelanders vochten hun uitzetting bij de rechter aan, met zeer wisselende en soms tegenstrijdige uitspraken tot gevolg. De rechtbanken in Arnhem, Den Haag, Utrecht, Rotterdam en Zwolle waren het eens met de uitzetting, terwijl de rechtbanken in Den Bosch, Haarlem en Roermond oordeelden dat de derdelanders net zo lang mogen blijven als Oekraïense vluchtelingen.
In het NOS Radio 1 Journaal noemde Van der Burg de vele verschillende uitspraken vanochtend heel erg zorgelijk: “Op 17 januari doet de hoogste rechter, de Raad van State, een uitspraak die hartstikke duidelijk was. En daarna zegt een deel van de rechters dat ze het wel eens zijn met de hoogste rechter en een deel zegt dat ze het er niet mee eens zijn. Dat vind ik heel raar.”
EINDE
RAAD VAN STATE
UIT OEKRAINE GEVLUCHTE ”DERDELANDERS”
BEHOUDEN VOORLOPIG TOCH
RECHT OP OPVANG
2 APRIL 2024
Gepubliceerd op 2 april 2024
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag zes voorlopige uitspraken gedaan in zaken van zogenoemde derdelanders. Ondanks dat de Afdeling bestuursrechtspraak eerder oordeelde dat hun recht op bescherming per 4 maart 2024 “van rechtswege” eindigt, mogen zij nu toch blijven in afwachting van antwoorden van het Hof van Justitie in Luxemburg op vragen die de rechtbank in Amsterdam eerdere stelde over de Europese richtlijn voor derdelanders.
Achtergrond
Op 17 januari 2024 oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak dat uit de Richtlijn Tijdelijke Bescherming volgt dat de tijdelijke bescherming van derdelanders eindigt op 4 maart 2024. Dit in tegenstelling tot de tijdelijke bescherming van Oekraïners, staatlozen en mensen met andere nationaliteiten die in Oekraïne asiel of een permanente verblijfsvergunning hadden. Zij behouden de tijdelijke bescherming tot 4 maart 2025. Dit komt omdat de staatssecretaris sinds juli 2022 geen tijdelijke bescherming meer verleent aan derdelanders die een tijdelijke verblijfsvergunning hadden in Oekraïne. Zij vallen naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak daarom niet onder het besluit van de Raad van de Europese Unie van oktober 2023 dat de tijdelijke bescherming verlengt tot en met 4 maart 2025.
Opnieuw voor de rechter
Om uitvoering te geven aan de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 17 januari 2024, heeft de staatssecretaris zogenoemde terugkeerbesluiten uitgevaardigd. Daarin staat dat het recht op opvang voor derdelanders per 4 maart 2024 is geëindigd en dat zij tot en met 2 april 2024 de tijd hebben de opvang te verlaten. Tegen deze terugkeerbesluiten zijn veel derdelanders in beroep gekomen bij rechtbanken. Daarin hebben zij de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 17 januari 2024 ter discussie gesteld. Verschillende rechtbanken hebben zich daarom opnieuw gebogen over de vraag per wanneer de tijdelijke bescherming voor deze derdelanders eindigt. Dat heeft geleid tot uiteenlopende en verschillend gemotiveerde uitspraken van de rechtbanken. Sommige waren in lijn met het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak, andere gingen daartegenin.
Wachten op antwoorden van het Hof van Justitie
De rechtbank in Amsterdam heeft op 29 maart 2024 in een verwijzingsuitspraak zogenoemde prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg. Zij vraagt het Europese Hof om uitleg van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming en wil weten per wanneer de opvang van deze derdelanders eindigt. Deze rechtbank heeft de verdere behandeling van die rechtszaak geschorst in afwachting van de antwoorden van het Europese Hof. Daarom heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak vandaag in zes zaken voorlopig geoordeeld dat in afwachting van de antwoorden ook deze derdelanders tijdelijke bescherming behouden.
‘Als vluchteling met een tijdelijke Oekraïense verblijfsvergunning (derdelander) heeft u sinds 4 maart 2024 geen tijdelijke bescherming onder de Richtlijn tijdelijke bescherming (RTB) meer in Nederland.”
‘”De Europese Unie (EU) besloot gister om mensen die Oekraïne ontvluchten tijdelijke bescherming te bieden.”
UNHCR VERWELKOMT EU-BESLUIT OM MENSEN, DIEOEKRAINE ONTVLUCHTEN, TIJDELIJKE BESCHERMING TGE BIEDEN 4 MAART 2022
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 45
”De Richtlijn Tijdelijke Bescherming biedt lidstaten wel de mogelijkheid om de tijdelijke bescherming uit te breiden naar meer groepen personen gevlucht uit Oekraïne. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid maakte op 30 maart 2022 bekend dat ook derdelanders met een tijdelijk regulier verblijfsrecht onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming zouden vallen: onderscheid zou namelijk niet passen binnen de ‘ruimhartigheid’ die het kabinet voor ogen had. Alle doelgroepen kregen van Nederland tijdelijke bescherming. Al in juli 2022 kwam de staatssecretaris hierop terug, naar aanleiding van aanwijzingen van misbruik van de regeling en schaarste van het aantal opvangplekken. Volgens de staatssecretaris zouden derdelanders met een tijdelijke Oekraïense verblijfsvergunning niet meer in aanmerking komen voor tijdelijke bescherming. Derdelanders met een tijdelijke Oekraïense verblijfsvergunning die zich voor 19 juli hadden ingeschreven in de BRP zouden hun verblijfsrecht verliezen op 4 maart 2023.”
VERBLIJFBLOG
BEEINDIGING TIJDELIJKE BESCHERMING DERDELANDERS
UIT OEKRAINE
19 MAART 2024
Op maandag 4 maart verviel de tijdelijke bescherming van derdelanders uit Oekraïne. Sindsdien hebben 2.760 uit Oekraïne gevluchte derdelanders geen recht op verblijf meer in Nederland onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. Wie zijn de derdelanders uit Oekraïne, waarom is hun verblijfsrecht vervallen en welke regels gelden nu voor hen?
Masja Zweers en Nina Fokkink
Op 24 februari 2022 begon Rusland een grootschalige invasie van Oekraïne. Volgens de VN vluchtelingenorganisatie UNHCR waren op 3 maart 2022 al ongeveer een miljoen mensen Oekraïne ontvlucht. Op EU-niveau werd op 4 maart 2022 afgesproken dat vluchtelingen uit Oekraïne tijdelijke bescherming krijgen op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. In tegenstelling tot andere vluchtelingen, krijgen vluchtelingen uit Oekraïne op grond van deze richtlijn een verblijfstitel, toegang tot de arbeidsmarkt, een ‘fatsoenlijk onderkomen’ en ‘de nodige hulp inzake sociale bijstand en levensonderhoud bieden’.
Niet iedereen die sinds 24 februari 2022 Oekraïne ontvluchtte heeft de Oekraïense nationaliteit. Zo studeerden er 76.000 buitenlandse studenten in Oekraïne toen de oorlog uitbrak. Iedereen die uit Oekraïne vluchtte, maar niet de Oekraïense nationaliteit heeft, is een derdelander. De volgende juridische onderscheiden kunnen gemaakt worden tussen verschillende soorten derdelanders. Het eerste relevante onderscheid is of een derdelander uit Oekraïne een tijdelijke of permanente verblijfsvergunning. Een tijdelijke verblijfsvergunning is voor een bepaalde tijd geldig, terwijl een permanente verblijfsvergunning onbepaald geldig is. Ten tweede zijn er twee verschillende verblijfsdoelen. Er zijn verblijfsvergunningen met als doel asiel. Dit zijn individuen die in Oekraïne internationale bescherming hebben aangevraagd. Ook zijn er verblijfsvergunningen regulier. Dit zijn eigenlijk alle verblijfsvergunningen die niet asiel zijn, zoals verblijfsvergunningen om te kunnen werken of studeren (voor meer informatie over dit onderscheid, lees dit blog).
De volgende drie categorieën derdelanders zijn relevant voor dit blog:
derdelanders met een Oekraïense asielvergunning (permanent of tijdelijk)
derdelanders met een Oekraïense tijdelijke verblijfsvergunning regulier.
Al deze derdelanders kregen aanvankelijk dezelfde rechten als Oekraïense staatsburgers toen zij in Nederland aankwamen. Sinds 4 maart vallen derdelanders met een tijdelijke vergunning regulier – de derde groep – echter niet meer onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming.
De Richtlijn Tijdelijke Bescherming en de bescherming van derdelanders Op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming is Nederland verplicht om aan verschillende groepen vluchtelingen uit Oekraïne tijdelijke bescherming te verlenen. Nederland is niet verplicht om alle derdelanders uit Oekraïne tijdelijke bescherming te verlenen op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. Slechts derdelanders met een Oekraïense asielvergunning en derdelanders met een permanente Oekraïense verblijfsvergunning moesten verplicht tijdelijke of passende bescherming krijgen (voor meer uitleg hierover, lees dit blog). Dit betekent dat derdelanders met een tijdelijke verblijfsvergunning regulier niet automatisch in aanmerking komen voor tijdelijke bescherming onder de tijdelijke beschermingsrichtlijn nadat ze uit Oekraïne zijn gevlucht.
De Richtlijn Tijdelijke Bescherming biedt lidstaten wel de mogelijkheid om de tijdelijke bescherming uit te breiden naar meer groepen personen gevlucht uit Oekraïne. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid maakte op 30 maart 2022 bekend dat ook derdelanders met een tijdelijk regulier verblijfsrecht onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming zouden vallen: onderscheid zou namelijk niet passen binnen de ‘ruimhartigheid’ die het kabinet voor ogen had. Alle doelgroepen kregen van Nederland tijdelijke bescherming. Al in juli 2022 kwam de staatssecretaris hierop terug, naar aanleiding van aanwijzingen van misbruik van de regeling en schaarste van het aantal opvangplekken. Volgens de staatssecretaris zouden derdelanders met een tijdelijke Oekraïense verblijfsvergunning niet meer in aanmerking komen voor tijdelijke bescherming. Derdelanders met een tijdelijke Oekraïense verblijfsvergunning die zich voor 19 juli hadden ingeschreven in de BRP zouden hun verblijfsrecht verliezen op 4 maart 2023.
De Afdelingsuitspraak van 17 januari 2024 Verschillende derdelanders wiens recht op tijdelijke bescherming per 4 maart 2023 zou verlopen, stapten naar de rechter. De Afdeling oordeelde dat de staatssecretaris de bevoegdheid had om niet meer nieuwe aanvragen van derdelanders met een tijdelijke reguliere verblijfsvergunning voor bescherming op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming in behandeling te nemen. De staatssecretaris had echter niet de bevoegdheid om de tijdelijke bescherming die al was toegekend aan facultatief aangewezen groepen, in dit geval derdelanders met een tijdelijke verblijfsvergunning regulier, zelfstandig te beëindigen.
Er is een verlengingsbesluit genomen op 19 oktober 2023 om het recht op tijdelijke bescherming van Oekraïense vluchtelingen te verlengen tot 4 maart 2025. De Afdeling heeft geoordeeld dat dit verlengingsbesluit niet van toepassing is op derdelanders met een tijdelijke verblijfsvergunning regulier. Voor de verlenging van de facultatieve bepaling geldt volgens Afdeling de volgende regel: de bescherming van individuen die onder deze bepaling vallen, wordt alleen verlengd als de staatssecretaris ten tijde van het verlengingsbesluit de facultatieve bepaling hanteerde. De staatssecretaris deed al in juli afstand van het facultatief aanbieden van bescherming aan derdelanders met een tijdelijke verblijfsvergunning regulier. Dit betekent dat het recht op tijdelijke bescherming van derdelanders met een tijdelijke verblijfsvergunning regulier van rechtswege op 4 maart 2024, wanneer het oorspronkelijke EU besluit waarin de tijdelijke bescherming van vluchtelingen uit Oekraïne is opgenomen, verliep.
Welke regels gelden nu voor Oekraïense derdelanders? Per 4 maart 2024 is het recht van derdelanders met een tijdelijk verblijfsrecht uit Oekraïne op bescherming op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming aldus vervallen. Het verblijfsrecht en alle daaraan gelieerde rechten, zoals het kunnen werken in Nederland en verblijf in de opvang, zijn opgehouden. De overheid laat weten dat derdelanders met een Oekraïense tijdelijke verblijfsvergunning drie opties hebben.
De eerste optie is om in Nederland asiel aan te vragen. De derdelanders die asiel hebben aangevraagd verblijven in de gemeentelijke opvang totdat er plek voor hen is in de asielopvang.
De tweede optie is om een andere verblijfsvergunning aan te vragen. Gedacht kan worden aan een verblijfsvergunning om te werken of te studeren in Nederland. In dat geval kan de derdelander in Nederland de beslissing op zijn aanvraag afwachten. Verder hoeft de derdelander, in tegenstelling tot de gewoonlijke regels, niet eerst de vergunning aan te vragen in een Nederlandse ambassade in het land van herkomst (een mvv). In plaats daarvan kan de derdelander in Nederland de vergunning aanvragen.
De derde optie is om Nederland voor 1 april 2024 te verlaten. In dit geval mag de derdelander verblijven in de opvang tot zijn of haar vertrek voor 1 april 2024. Tot 4 maart 2024 was het mogelijk voor derdelanders gebruik te maken van de remigratieregeling: ondersteuning door IOM bij terugkeer in de vorm van onder andere een vliegticket en 5000 euro.
Nieuwe procedures voor de rechter Inmiddels zijn er terugkeerbesluiten uitgevaardigd tegen derdelanders uit Oekraïne die nog geen andere verblijfsvergunning hebben aangevraagd. Er zijn al verscheidene rechtszaken aangespannen door deze groep derdelanders tegen hun uitzetting.
Meerdere voorzieningsrechters, rechters die over spoedeisende zaken gaan waarbij een onmiddellijke (tijdelijke) oplossing is vereist, hebben verschillend geoordeeld over de rechten van derdelanders met een tijdelijke reguliere Oekraïense verblijfsvergunning. De voorzieningsrechter in Haarlem en Amsterdam oordeelde dat drie derdelanders met een tijdelijke verblijfsvergunning nog wel recht hadden op opvang en mochten werken in afwachting van de inhoudelijke behandeling van hun zaak door de vreemdelingenrechter. De voorzieningsrechter in Utrecht en Den Haag (die al twee keer uitspraak deed: zie hier en hier) oordeelde daarentegen dat de staatssecretaris niet verplicht was derdelanders in afwachting van hun zaak de mogelijkheid te bieden om te werken. De derdelanders behielden wel het recht om in de opvang te blijven tot 1 april, zoals hierboven ook uiteen is gezet, na 1 april moeten ze ook de opvang verlaten.
De vreemdelingenkamer in Roermond oordeelde op 19 maart dat het verlengingsbesluit van 19 oktober wel van toepassing is en het recht op tijdelijke bescherming niet verviel op 4 maart. In tegenstelling tot de Afdeling, oordeelde de rechtbank dat het er niet toe deed dat de staatssecretaris in juli afstand deed van het toekennen van tijdelijke bescherming aan derdelanders met een tijdelijke reguliere verblijfsvergunning. De rechtbank oordeelde dat het verlengingsbesluit, op grond van een taalkundige interpretatie, van toepassing was op alle individuen die op dat moment bescherming op grond van de richtlijn hadden ontvangen. Derdelanders die tijdelijke bescherming hadden gekregen op grond van de facultatieve bepaling hebben nog steeds bescherming op grond van de richtlijn volgens de rechtbank.
De overheid mocht de opvang van gevluchte derdelanders uit Oekraïne niet zomaar stopzetten. Wel vervalt het verblijfsrecht van deze groep ontheemden op 4 maart. Dat heeft de Raad van State woensdag bepaald.
Zogeheten ‘derdelanders’ die van Oekraïne naar Nederland vluchtten, hebben tot 4 maart de tijd om het land te verlaten of asiel aan te vragen. Die dag stopt de speciale regeling voor deze ontheemden, die tijdens het uitbreken van de oorlog in Oekraïne woonden maar daar een tijdelijk verblijfsrecht had.
Met die uitspraak heeft de Raad van State woensdag een einde gemaakt aan een lange discussie over de opvang van deze vluchtelingen. De overheid wilde de opvang van deze groep mensen namelijk al eerder staken.
Hoe zat het ook alweer? Volgens de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) verblijven er in Nederland in totaal 106.000 ontheemden uit Oekraïne. Bijna 3000 van hen zijn mensen uit bijvoorbeeld Afrika of Azië, die geen permanente verblijfsvergunning hadden in Oekraïne en er in veel gevallen waren neergestreken voor werk of studie. Ook zij vluchtten nadat Rusland Oekraïne was binnengevallen.
Misbruik en omvang stroom Oekraïense vluchtelingen
Aanvankelijk ontving Nederland deze groep net zoals alle andere Oekraïense vluchtelingen. Ze hoefden geen asielprocedure te doorlopen, mochten direct aan het werk en hadden recht op opvang, medische zorg en onderwijs. Maar in de zomer van 2022 besloot het kabinet de poorten te sluiten. Nieuwe derdelanders met een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne konden geen aanspraak meer maken op de zogeheten Richtlijn Tijdelijke Bescherming. Ook degenen die al in Nederland waren zouden per september 2023 geen recht meer hebben op verblijf.
Reden voor het besluit waren signalen over misbruik van de regeling. Ook de schaarste van het aantal opvangplekken voor Oekraïeners speelde een rol. “Het merendeel van de derdelanders kan terug naar het land van herkomst”, legde staatssecretaris Eric van der Burg (asiel) uit. “Als zij daar te vrezen hebben voor geweld of vervolging, dan kunnen ze hier asiel aanvragen.”
Uitspraken rechters niet eenduidig
Via rechtszaken verzetten derdelanders zich tegen die beslissing. Ze waren inmiddels in Nederland geworteld, zo droegen ze aan, of wilden terug naar Oekraïne, of zouden hier als zogeheten ‘veiligelanders’ geen asiel kunnen krijgen. Rechters oordeelden wisselend. Daarop werden de rechtszaken samen voorgelegd aan de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Tot de uitspraak van woensdag mochten de derdelanders blijven.
De hoogste vreemdelingenrechter heeft geoordeeld dat Van der Burg de regeling niet op eigen houtje had mogen stopzetten. Ontheemden uit Oekraïne worden opgevangen op basis van een Europese richtlijn, waarmee Brussel aan de knoppen zit. Omdat de oorlog nog altijd gaande is, heeft de EU de termijn afgelopen oktober verlengd tot 4 maart 2025. Oekraïners, staatlozen en mensen met andere nationaliteiten die in Oekraïne asiel of een permanente verblijfsvergunning hadden, mogen in ieder geval tot die tijd in Nederland blijven.
Maar mensen die in Oekraïne een tijdelijke verblijfsvergunning hadden, vallen volgens de Raad van State niet onder dat besluit. Op grond van de richtlijn hebben zij na 4 maart 2024 geen recht meer op verblijf in Nederland.
Of de derdelanders echt weg moeten zijn op die datum, is nu nog onduidelijk. Het demissionaire kabinet liet eerder weten een week nodig te hebben om de gevolgen van de uitspraak te onderzoeken. Daarbij wordt ook gekeken naar de tijd die derdelanders eventueel nodig hebben om te vertrekken.
”Als vluchteling met een tijdelijke Oekraïense verblijfsvergunning (derdelander) heeft u sinds 4 maart 2024 geen tijdelijke bescherming onder de Richtlijn tijdelijke bescherming (RTB) meer in Nederland.”
Als vluchteling met een tijdelijke Oekraïense verblijfsvergunning (derdelander) heeft u sinds 4 maart 2024 geen tijdelijke bescherming onder de Richtlijn tijdelijke bescherming (RTB) meer in Nederland.
Wat betekent dit voor derdelanders?
Er zijn 4 mogelijkheden:
1. U moet vertrekken
Uw situatie:
U heeft geen asielprocedure lopen.
U heeft geen verblijfsvergunning om te werken of te studeren in Nederland.
U heeft geen bericht van de rechter dat u in Nederland mag blijven tot er een uitspraak is in uw beroepszaak.
U heeft zich niet aangemeld voor vrijwillig vertrek bij Dienst Terugkeer & Vertrek voor 4 maart 2024.
Voor u geldt:
U verlaat de opvanglocatie van de gemeente of het gastgezin uiterlijk 2 april 2024 en vertrekt naar uw land van herkomst.
U kunt ondersteuning krijgen bij uw vertrek bij de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). De IOM biedt hulp aan vluchtelingen uit Oekraïne via de website of telefoonnummer 088 746 4466.
Hoe gaat het verder?
U kreeg een brief van de IND
De gemeente informeerde u over de beëindiging van uw opvang
28 dagen om Nederland te verlaten na 4 maart 2024
U vertrekt uiterlijk 2 april 2024 uit Nederland
Uitzonderingen op verplicht vertrek
2. U heeft een asielprocedure lopen
Uw situatie:
U heeft een asielprocedure lopen.
Voor u geldt:
Als u in een opvang van de gemeente zit, verhuist u naar een opvanglocatie van het COA (zodra hier plek is).
Als u bij een gastgezin woont, mag u daar blijven, mits het gastgezin hier toestemming voor geeft.
U krijgt in de gemeentelijke opvang eet- en leefgeld van de gemeente. Als u verhuist naar een COA-locatie, krijgt u verstrekkingen van het COA.
Als asielzoeker mag u blijven studeren aan een hogeschool of universiteit als u zich daar vóór 4 maart 2024 heeft ingeschreven.
Uw minderjarige kinderen mogen naar school blijven gaan. Mogelijk moeten ze naar een andere school als u verhuist naar een COA-locatie in een andere gemeente.
Als asielzoeker blijft u verzekerd voor medische zorg. Dit regelt het COA. Welke zorg u vergoed krijgt als asielzoeker staat op de website RMasielzoekers.nl. Verhuist u naar een COA-locatie, dan kunt u naar de huisarts van de COA-locatie. Woont u bij een gastgezin, dan kunt u bij uw huidige huisarts blijven.
Hoe gaat het verder?
U kreeg een brief van IND
De gemeente informeert u over uw opvang in de gemeente
U verhuist naar een COA-opvang als er plek is
Besluit over uw asielaanvraag
3. U heeft een verblijfsvergunning voor studie of werk ontvangen of aangevraagd
Uw situatie:
U heeft voor 4 maart 2024 een vergunning voor regulier verblijf, bijvoorbeeld voor studie of werk, aangevraagd.
Voor u geldt:
U mag voorlopig in Nederland blijven.
U heeft geen recht meer op opvang. U moet zelf woonruimte regelen.
U krijgt geen leefgeld meer.
U moet zelf uw medische zorg betalen.
U mag gedurende de aanvraag van een regulier verblijf niet werken.
Hoe gaat het verder?
U kreeg een brief van de IND
U kreeg een brief van de gemeente
Verhuizen naar eigen woonruimte
4. Van de rechter mag u blijven tot uitspraak in uw beroepszaak
Uw situatie:
U heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de overheid om uw tijdelijke bescherming te stoppen.
De rechter heeft u laten weten dat u tijdelijke bescherming heeft totdat er een uitspraak is in beroep (u heeft een zogenoemde voorlopige voorziening).
Let op: heeft u nog niets gehoord van de rechter, dan moet u de opvang uiterlijk 2 april 2024 verlaten en heeft u geen tijdelijke bescherming meer.
Voor u geldt:
U mag in de gemeentelijke opvang of bij uw gastgezin blijven. Dat kunt u aantonen met de brief van de rechter (de voorlopige voorziening).
U mag blijven werken.
U houdt tijdelijke bescherming in Nederland tot de rechtbank uitspraak doet over uw beroepszaak.
Wat uw overige rechten zijn en hoe lang deze gelden, hangt af van wat er in de brief van de rechter staat.
Wanneer de vertrektermijn van 28 dagen begint, hangt ook af van wat er in de brief van de rechter staat.
Om welke derdelanders het gaat
Géén tijdelijke bescherming meer na 4 maart 2024
Derdelanders met een tijdelijke Oekraïense verblijfsvergunning.
Wél tijdelijke bescherming voor
Derdelanders (en hun gezinsleden) met een permanente Oekraïense verblijfsvergunning;
Derdelanders (en hun gezinsleden) met een verblijfsvergunning die nationale of internationale bescherming biedt;
Derdelanders met een gezinslid dat in Nederland onder de Regeling tijdelijke bescherming valt.
”Derdelanders zijn mensen die uit Oekraïne vluchtten voor de oorlog, maar geen Oekraïens paspoort hebben. Ze werkten of studeerden in het land met een tijdelijke verblijfsvergunning”
NOS
RECHTBANK DEN HAAG: NEGENTIG DERDELANDERS MOGEN VOORLOPIG BLIJVEN
Negentig derdelanders mogen voorlopig in Nederland blijven, heeft de rechtbank Den Haag geoordeeld op een zitting in Arnhem.
Het is eerste keer sinds de uitspraak van de Raad van State van dinsdag dat een rechtbank oordeelt over een grote groep derdelanders. De uitspraak van de Raad van State kwam erop neer dat zes derdelanders voorlopig recht houden op opvang.
Derdelanders zijn mensen die uit Oekraïne vluchtten voor de oorlog, maar geen Oekraïens paspoort hebben. Ze werkten of studeerden in het land met een tijdelijke verblijfsvergunning. Staatssecretaris Van der Burg zei in januari dat er toen in totaal 2760 derdelanders in ons land verbleven.
Onduidelijkheid
Er is echter onduidelijkheid over wat het oordeel van de Raad van State betekent. Volgens een woordvoerder van de Raad is dat “richtinggevend”, wat betekent dat rechtbanken in toekomstige zaken in principe het standpunt over zullen nemen. Maar volgens staatssecretaris Van der Burg (Justitie) ging de uitspraak van dinsdag alleen over zes mensen.
De rechtbank Den Haag noemt de uitspraak van de Raad van State wel. Hoewel de rechter een eigen oordeel velt, wordt expliciet benoemd dat dat overeenkomt met die van de Raad van State.
Veel tijd en inzet
De nieuwe uitspraak maakt echter nog altijd geen einde aan de chaos die er heerst. Voor de negentig derdelanders die in de rechtszaak van vandaag genoemd werden betekent het in ieder geval dat ze voorlopig mogen blijven en – net als gevluchte Oekraïense staatsburgers – mogen werken zonder een tewerkstellingsvergunning.
Meerdere gemeenten, waaronder Den Haag, hebben laten weten dat zij totdat er duidelijkheid is geen derdelanders uit zullen zetten. Ook Hengelo zegt er voorlopig geen werk van te maken. Burgemeester Schelberg zegt tegen Tubantia dat dat veel tijd en inzet kost. Ook zegt hij dat de derdelanders geen overlast veroorzaken en vrijwel allemaal werken.
Andere gemeenten, zoals Dordrecht, zeggen wel tot uitzetting over te gaan omdat zij “de lijn hanteren zoals gecommuniceerd vanuit het ministerie van Justitie en Veiligheid”, totdat de staatssecretaris anders aangeeft.
‘”De Europese Unie (EU) besloot gister om mensen die Oekraïne ontvluchten tijdelijke bescherming te bieden.”
UNHCR VERWELKOMT EU-BESLUIT OM MENSEN, DIEOEKRAINE ONTVLUCHTEN, TIJDELIJKE BESCHERMING TGE BIEDEN 4 MAART 2022
De Europese Unie (EU) besloot gister om mensen die Oekraïne ontvluchten tijdelijke bescherming te bieden. Oekraïners en mensen uit derde landen met een vluchtelingenstatus of een permanente verblijfsstatus in Oekraïne worden hierdoor in de EU onmiddellijk beschermd.
Het besluit houdt ook in dat EU-lidstaten tijdelijke bescherming mogen bieden aan mensen uit andere landen die legaal in Oekraïne verblijven en niet naar huis kunnen terugkeren, en aan staatlozen.
We moedigen alle EU-lidstaten aan om een inclusieve aanpak te volgen en deze groepen tijdelijke bescherming toe te kennen. Het besluit maakt het mogelijk om de verantwoordelijkheid voor mensen met een tijdelijke beschermingsstatus tussen de EU-landen te verdelen.
UNHCR, de VN-vluchtelingenorganisatie, dringt er bij de EU-lidstaten op aan de richtlijn snel uit te voeren om degenen die op de vlucht zijn voor het geweld de broodnodige veiligheid en bescherming te blijven bieden – aangezien de situatie in het land blijft verslechteren en het aantal mensen dat op de vlucht slaat blijft toenemen. Dit is hard op weg de grootste vluchtelingencrisis van deze eeuw in Europa te worden.
Veel EU-landen hebben al grote steun getoond en het besluit van gisteren versterkt deze solidariteit. We hopen dat dit zal voortduren. UNHCR verwelkomt ook de richtlijnen van de Commissie, en hen aanmoedigt om flexibel om te gaan met grenscontroles en maatregelen voorstelt om de grenzen te ontlasten.
UNHCR staat klaar om regeringen en andere belanghebbenden te ondersteunen bij het bieden van bescherming en humanitaire hulp aan degenen die gedwongen zijn te vluchten.
De EU-ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken kwamen op 3 maart bijeen om het voorstel van de Europese Commissie te bespreken om de EU-richtlijn tijdelijke bescherming (TPD) te activeren, gezien de situatie in Oekraïne en de aankomsten in de EU van mensen die veiligheid zoeken. De ministers stemden in met het voorstel en dit is de eerste keer dat de TPD is geactiveerd. Het besluit om de TPD in werking te stellen treedt in werking op de dag dat het wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de EU.
De TPD, opgericht in de nasleep van de Joegoslavische oorlog, was ontworpen voor het geval van een “massale toestroom of dreigende massale toestroom” van mensen een EU-land zou binnenkomen. Het is een vorm van tijdelijke bescherming gericht op het bieden van directe hulp door grote groepen mensen een collectieve beschermingsstatus toe te kennen. Deze mensen zouden een beschermingsstatus hebben voor maximaal een jaar (met een mogelijkheid tot verlenging tot drie jaar), zonder individuele asielaanvragen, en toegang tot huisvesting en andere voordelen (bijvoorbeeld onderwijs, gezondheidszorg, sociale zekerheid, verblijfsvergunningen). De richtlijn stelt ook criteria vast voor de hereniging van gescheiden gezinnen in het geval dat een of meer familieleden tijdelijke bescherming hebben, maar andere niet. Eenmaal herenigd moeten alle leden een verblijfsvergunning krijgen om in het gastland te verblijven. Om de TPD te implementeren, moeten ten minste 15 van de 27 EU-landen ermee instemmen.
Volgens de VN Vluchtelingenorganisatie UNHCR zijn op 3 maart 2022 ongeveer een miljoen Oekraïners het land ontvlucht. Sommigen van hen hebben inmiddels in Nederland asiel aangevraagd. Tegelijkertijd verbleven er ook voor het uitbreken van de oorlog al Oekraïners in Nederland, met of zonder verblijfsrecht. Wat is de verblijfspositie van deze Oekraïense migranten?
Kranten en journaals staan dezer dagen bol van de beelden van Oekraïners, vooral vrouwen en kinderen, die naar Polen, Slowakije, Hongarije en Roemenië proberen te vluchten. Er zijn lange files richting de grens en wachtrijen bij de grensposten van deze landen. Sommige van deze Oekraïners zullen doorreizen naar Nederland en hier willen verblijven, bijvoorbeeld omdat zij hier familie hebben. De Europese Commissie schat dat, afhankelijk van het verloop van de situatie in Oekraïne, tussen de 2,5 en 6,5 miljoen Oekraïners ontheemd zullen raken, waarvan een groot deel de EU zal binnenkomen.
In dit blog leggen we uit welke verschillende mogelijkheden Oekraïners hebben om de EU in te reizen en daar een verblijfsrecht te verkrijgen aan de hand van vier onderwerpen: EU grenscontroles, visumvrij inreizen van de EU, de voorwaarden voor asiel of tijdelijke bescherming en de situatie van niet-Oekraïense derdelanders die Oekraïne zijn ontvlucht.
Soepelere controle aan de grenzen De Europese Commissie heeft op 2 maart 2022 richtlijnen gepubliceerd voor de controle aan de buitengrenzen van de EU met Oekraïne. Deze richtlijnen moeten ervoor zorgen dat Oekraïners het land snel kunnen verlaten terwijl tegelijkertijd een hoog niveau van veiligheidscontroles wordt verzekerd. De grenswachten van de EU-lidstaten kunnen worden bijgestaan door het Europese Grens- en kustwachtagentschap (Frontex) en Europol. De richtlijnen van de Commissie bevatten onder meer de volgende maatregelen:
Vereenvoudigde grenscontroles voor bepaalde categorieën personen, waaronder kwetsbare personen (o.a. kinderen) en transportarbeiders;
De mogelijkheid grenscontroles toe te passen op veilige plaatsen buiten de grensposten of op nieuwe tijdelijke grensposten;
Gemakkelijke grensoverschrijding voor hulpdiensten, zoals ambulances, politie en brandweer;
Speciale rijen bij grensposten voor organisaties die humanitaire hulp in Oekraïne bieden;
Het zonder invoerrechten en op vereenvoudigde wijze meenemen van persoonlijke bezittingen en huisdieren.
Visumvrij inreizen en vrije termijn De Europese Commissie verwacht dat ongeveer de helft van de Oekraïners visumvrij de EU in zal reizen om zich bij familie te voegen of te werken en dat de andere helft asiel zal aanvragen. Sinds 2017 hebben Oekraïners geen visum meer nodig om de EU in te reizen. Dit is het gevolg van het Associatieverdrag tussen Oekraïne en de Europese Unie, dat in artikel 19 oproept om de bewegingsvrijheid van burgers te verbeteren en progressie te boeken met het maken van afspraken over visumvrij te reizen. In mei 2017 werd een verordening aangenomen, waarin in staat dat Oekraïners die in het bezit zijn van een biometrisch paspoort geen visum hoeven aan te vragen voor de Europese Unie. De vrijstelling van de visumplicht geldt uitdrukkelijk niet voor Oekraïners die geen biometrisch paspoort hebben, een paspoort dat Oekraïne overigens in 2012 introduceerde.
Oekraïners die een geldig biometrisch paspoort hebben, mogen de EU inreizen en 90 dagen op het grondgebied verblijven, mits aan alle voorwaarden van de Schengengrenscode wordt voldaan. Die voorwaarden zijn onder meer dat de vreemdeling voldoende middelen van bestaan heeft en geen gevaar vormt voor de openbare orde of de nationale veiligheid (zie artikel 6 Schengengrenscode). Bovendien moet zij volgens de Schengengrenscode kunnen onderbouwen dat het verblijf tijdelijk zal zijn en zij dus na 90 dagen de EU zal verlaten. Oekraïners die aan de voorwaarden voldoen mogen tijdens hun verblijf naar alle lidstaten van de EU reizen. Zij mogen niet werken zonder dat hun werkgever daarvoor een vergunning heeft.
Nederland heeft aangekondigd coulant om te gaan met de vrije termijn van Oekraïners. Zij kunnen de vrije termijn verlengen tot een periode van 180 dagen. Bovendien ‘is afgesproken dat inwoners van Oekraïne die de maximale termijnen overschrijden, hier in verband met de huidige situatie geen problemen van zullen ondervinden’. Dit geldt ook voor Oekraïners die een visum voor kort verblijf hebben (het gaat hier waarschijnlijk om personen die een visum hebben aangevraagd omdat zij geen biometrisch paspoort hebben).
Versoepeling van de voorwaarden voor binnenkomst en doorreis Niet alle Oekraïners die aan de buitengrens van de EU arriveren zullen in het bezit zijn van een biometrisch paspoort. UNHCR meldde in 2020 dat Oekraïners die wonen in de Krim of de gebieden in het oosten van Oekraïne waar de Oekraïense regering geen controle meer had, problemen ondervinden bij het aanvragen van identiteitsbewijzen en biometrische paspoorten. Dit geldt ook voor Oekraïners die deze gebieden hebben verlaten en elders in Oekraïne zijn gaan wonen. Dit komt doordat de verificatie van gegevens in archieven in de genoemde gebieden moeilijk is en veel tijd kost. Daarnaast hebben sommige Oekraïners het land mogelijk in alle haast moeten ontvluchten zonder de tijd te hebben hun paspoort (thuis) op te halen of aan te vragen. Ook andere voorwaarden voor binnenkomst, zoals het hebben van voldoende middelen van bestaan, kunnen een probleem vormen.
De Europese Commissie heeft in haar richtlijnen voor de controle aan de buitengrenzen van de EU met Oekraïne aangegeven dat de EU lidstaten gebruik kunnen maken van de mogelijkheid die de Schengengrenscode biedt om op humanitaire gronden af te wijken van de voorwaarden voor binnenkomst (zie artikel 6 lid 5). Hier gaat het dus onder meer om het hebben van een (biometrisch paspoort of voldoende middelen van bestaan. Indien Oekraïners zich in het verleden niet aan (Europese) migratieregels hebben gehouden, mag hen dat niet tegengeworpen worden. Lidstaten moeten in dat geval inreisverboden en registraties in het Schengeninformatiesysteem (SIS) negeren.
Wanneer een lidstaat een Oekraïner die niet aan de voorwaarden van de Schengengrenscode op humanitaire gronden toegang verleent, dan geldt die toegang alleen voor het grondgebied van die lidstaat en niet voor de hele EU. De Europese Commissie moedigt lidstaten echter in haar richtlijnen aan om Oekraïners, die geen paspoort, maar wel andere documenten hebben (bijvoorbeeld een identiteitskaart of een geboorteakte van hun kinderen) te ondersteunen bij het doorreizen naar een andere EU lidstaat. Lidstaten die grenscontroles aan de binnengrenzen toepassen kunnen vervoerders (zoals bus- en treinmaatschappijen) verzekeren dat zij geen boetes zullen opleggen als deze Oekraïners zonder paspoort naar hun grondgebied vervoeren.
Asiel aanvragen in de EU Oekraïners kunnen in de Europese Unie asiel aanvragen. Zij zijn onderdanen van een derde land (niet EU-lidstaat) en vallen daarom onder alle Europese richtlijnen over asiel. Zij kunnen asiel krijgen als zij aan de voorwaarden voor vluchtelingschap of subsidiaire bescherming voldoen (zie de Kwalificatierichtlijn en ons blog ‘Subsidiaire bescherming en de vluchtelingenstatus). Om in aanmerking te komen voor vluchtelingschap moeten Oekraïners aannemelijk maken dat zij een gegronde vrees voor vervolging hebben vanwege een vervolgingsgrond (ras, godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of het behoren tot een bepaalde sociale groep). Wanneer Oekraïners vluchten vanwege de algemene oorlogssituatie in hun land, dan zal aan het vereiste van een vervolgingsgrond waarschijnlijk niet voldaan worden. Subsidiaire bescherming kan worden verleend als sprake is van een reëel risico op ernstige schade. Ernstige schade kan bestaan uit een ‘ernstige en individuele bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict’. Het is nog onduidelijk of de EU-lidstaten accepteren dat sprake is van een dergelijke situatie in Oekraïne.
Verantwoordelijke lidstaat voor behandeling van het asielverzoek (Dublin) De Dublinverordening regelt welke EU-lidstaat verantwoordelijk is voor het asielverzoek van een derdelander (zie ook ons blog ‘Interstatelijk vertrouwen in het Dublinsysteem’. Wanneer een Oekraïner met een biometrisch paspoort de EU is binnengekomen (en dus geen visum nodig heeft) dan is de EU-lidstaat waar hij of zij asiel aanvraagt ook verantwoordelijk voor de behandeling van het asielverzoek (zie artikel 14 lid 2). Als een Oekraïner in Polen de EU binnenkomt en doorreist naar Nederland, dan is Nederland dus verantwoordelijk voor het asielverzoek
Dat geldt ook voor alleenstaande minderjarigen zonder paspoort die geen familieleden in de EU hebben. Alleenstaande minderjarigen die wel familieleden hebben die (rechtmatig) in een EU-lidstaat verblijven, worden in principe met die familieleden herenigd (artikel 8). Hetzelfde is van toepassing op (volwassen) Oekraïners die gezinsleden hebben die in een EU-lidstaat een asielvergunning hebben gekregen of daar in de asielprocedure zitten (artikel 9-11). Wanneer een Oekraïner een visum heeft gekregen voor een EU-lidstaat, dan is die lidstaat verantwoordelijk voor het asielverzoek (artikel 12). De EU-lidstaat die een Oekraïner om humanitaire redenen toegang heeft gegeven tot zijn grondgebied wordt ook verantwoordelijk voor het asielverzoek . Wanneer een Oekraïner op illegale wijze de buitengrens van de EU heeft overschreden, dan is in principe de EU-lidstaat waar hij of zij is binnengekomen verantwoordelijk voor het asielverzoek (artikel 13).
Asiel in Nederland Oekraïners kunnen in het aanmeldcentrum in Ter Apel een asielaanvraag indienen. Zij worden vervolgens opgevangen in onder meer Ter Apel, Amsterdam en Ede. Op het asielverzoek zal voorlopig niet inhoudelijk worden beslist. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 28 februari 2022 voor de duur van zes maanden een besluit- en vertrekmoratorium afgekondigd voor Oekraïne. Dat betekent dat de beslistermijn van asielverzoeken die de komende zes maanden worden ingediend met een jaar wordt verlengd (naar 18 maanden). De IND bekijkt wel of het mogelijk is interviews af te nemen in lopende asielprocedures. Oekraïners die al eerder in Nederland een asielaanvraag hebben ingediend en zijn afgewezen, hoeven bovendien niet terug te keren naar hun land van herkomst. Als zij een nieuwe asielaanvraag indienen, dan krijgen zij een plek in de asielopvang. Bepaalde categorieën asielzoekers zijn uitgezonderd van het besluit- en vertrekmoratorium. Het gaat onder meer om asielzoekers voor wier asielverzoek een andere EU-lidstaat verantwoordelijk is of die een gevaar vormen voor de openbare orde of nationale veiligheid.
Tijdelijke bescherming in de EU De Europese Commissie heeft op 2 maart 2022 een voorstel gedaan om Oekraïners tijdelijke bescherming te verlenen op basis van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. Dit voorstel is op 4 maart 2022 door de Raad aangenomen. De Richtlijn Tijdelijke Bescherming is bedoeld voor een situatie van ‘van massale toestroom van ontheemden uit derde landen die niet naar hun land van oorsprong kunnen terugkeren’.
Het is de eerste keer dat de Richtlijn Tijdelijke Bescherming wordt gebruikt: ook ten tijde van de hoge instroom van Syrische vluchtelingen in 2015, heeft de EU geen tijdelijke bescherming verleend (zie hierover ook ons blog ‘“Massale toestroom van ontheemden”: een ongebruikte EU-richtlijn’). De maatregel van tijdelijke bescherming is meteen ingegaan en geldt voor de periode van een jaar. Als de situatie in Oekraïne niet verbetert (en de bescherming dus niet wordt beëindigd op grond van artikel 6 Richtlijn Tijdelijke Bescherming) dan kan de tijdelijke bescherming automatisch tweemaal met een half jaar worden verlengd (artikel 4 Richtlijn Tijdelijke Bescherming). Daarna kan de duur van de vergunning nog één keer met een jaar worden verlengd als de situatie in Oekraïne voortduurt, maar dan alleen na een nieuw voorstel daartoe van de Europese Commissie dat met gekwalificeerde meerderheid moet worden aangenomen door de Raad. De maximale duur van deze vergunning is dus drie jaar.
De Richtlijn Tijdelijke Bescherming vraagt lidstaten de personen op die voor de tijdelijke bescherming in aanmerking kunnen komen ‘in een geest van gemeenschappelijke solidariteit’ op te vangen (artikel 25). De Europese Commissie zal zorgen voor uitwisseling van informatie over de opvang van Oekraïners die tijdelijke bescherming vallen en de situatie in de lidstaten monitoren. EU agentschappen zullen lidstaten van wie het opvangsysteem onder druk staat, ondersteunen. Het uitvoeringsbesluit van de Raad zegt niets over verdeling van tijdelijk beschermde Oekraïners over de lidstaten.
De maatregel van tijdelijke bescherming geldt voor personen met de Oekraïense nationaliteit en hun familieleden die ontheemd zijn geraakt sinds 24 februari 2022, na de militaire invasie van het Russische leger. De maatregel vermeldt uitdrukkelijk dat hij van toepassing is op personen die voor 24 februari in Oekraïne verbleven en sluit dus Oekraïners uit die al eerder naar de EU (en Nederland zijn gekomen). Het is de vraag hoe Nederland zal omgaan met Oekraïners die bijvoorbeeld op 24 februari 2022 (toevallig) in Nederland verbleven voor familiebezoek of met Oekraïners die hier (soms al lange tijd) zonder verblijfsvergunning verblijven. Professor Daniel Thym schrijft dat Oekraïners die op 24 februari in het buitenland verbleven ook tijdelijke bescherming krijgen, als hun gewone verblijfplaats (place of habitual residence) maar in Oekraïne is.
Oekraïners die tijdelijke bescherming krijgen, hebben recht op een verblijfsdocument, toegang tot onderwijs, fatsoenlijke huisvesting, sociale bijstand, medische zorg en gezinshereniging (artikel 9-15 Richtlijn Tijdelijke Bescherming). Zij hebben ook toegang tot de arbeidsmarkt. Lidstaten mogen echter wel voorrang geven op de arbeidsmarkt aan onder meer EU-burgers en onderdanen van derde landen die legaal in de EU verblijven en een werkloosheidsuitkering ontvangen (bijvoorbeeld mensen die een asielstatus hebben gekregen). Het is nog onduidelijk onder welke voorwaarden Nederland Oekraïners zal toelaten tot de arbeidsmarkt.
Oekraïners die tijdelijke bescherming krijgen, kunnen gedurende of na hun tijdelijk verblijf een asielverzoek indienen. Volgens de Raad maakt de maatregel het echter minder noodzakelijk voor Oekraïners om onmiddellijk asiel aan te vragen: ‘door de formaliteiten tot een minimum te beperken, vanwege de urgentie van de situatie, kan het risico worden beperkt dat [de asielstelsels van de lidstaten] overbelast raken’. Lidstaten mogen volgens de richtlijn bepalen dat een vreemdeling niet tegelijkertijd tijdelijke bescherming en de status van asielzoeker kan krijgen (artikel 19 Richtlijn Tijdelijke Bescherming). Als een lidstaat tijdens de duur van de tijdelijke bescherming nog niet heeft beslist over een asielverzoek, dan moet dat na afloop daarvan gebeuren (artikel 17 lid 2 Richtlijn Tijdelijke Bescherming). Het is nog niet duidelijk hoe Nederland zal omgaan met de asielverzoeken van Oekraïners nu er tijdelijke bescherming is ingesteld.
Bescherming van derdelanders die in Oekraïne verbleven Niet alleen Oekraïners ontvluchten Oekraïne, maar ook derdelanders die in het land studeerden, werkten of er asiel hadden (aangevraagd). Er zijn berichten dat derdelanders van Afrikaanse, Aziatische en Caribische afkomst tijdens hun vlucht te maken krijgen met racisme.
De maatregel van tijdelijke bescherming geldt ook voor derdelanders en staatlozen die voor 24 februari 2022 met een asielvergunning in Oekraïne verbleven en sinds die datum ontheemd zijn geraakt. De lidstaten moeten daarnaast tijdelijke bescherming of andere passende bescherming bieden aan derdelanders die ‘kunnen aantonen dat zij vóór 24 februari 2022 legaal in Oekraïne verbleven op basis van een geldige permanente verblijfsvergunning die overeenkomstig Oekraïens recht is afgegeven, en die niet in staat zijn in veilige en duurzame omstandigheden naar hun land of regio van oorsprong terug te keren’. Werknemers of studenten die voor kortere tijd in Oekraïne verbleven, moeten op humanitaire gronden toegang krijgen tot de EU, ook als zij niet in het bezit zijn van een visum, een paspoort en/of voldoende middelen van bestaan. De lidstaten moeten zorgen voor een veilige doorgang met het oog op terugkeer naar hun land of regio van oorsprong.
”Kunnen gevluchte Oekraïners weer terug naar veilige delen van hun land? Dat opperde Mona Keijzer (BBB) gisteren in de Tweede Kamer. Het voorstel leidt tot verbazing bij de gevluchte Oekraïense Eugenia. “Waar zijn dan die veilige regio’s?””
VERBAZING OM BBB-VOORSTEL OM GEVLUCHTE OEKRAIENERS TERUG TE STUREN: ”NEEM IK
MIJN KINDEREN MEE NAAR LAND IN OORLOG?”
30 JANUARI 2024
Kunnen gevluchte Oekraïners weer terug naar veilige delen van hun land? Dat opperde Mona Keijzer (BBB) gisteren in de Tweede Kamer. Het voorstel leidt tot verbazing bij de gevluchte Oekraïense Eugenia. “Waar zijn dan die veilige regio’s?”
Eugenia is in maart 2022 vanuit Oekraïne in Nederland aangekomen. Ze ziet niks in het plan om gevluchte Oekraïners terug te sturen.
‘Zo ver mogelijk van Rusland zijn’
Eurgenia woont in een dorp in Noord-Holland, in een voormalig bejaardenhuis dat de gemeente beschikbaar heeft gesteld voor de opvang van Oekraïners.
Toen Eugenia net in Nederland was, wilde ze niets liever dan teruggaan. Maar nu de oorlog voortduurt komt steeds duidelijker de gedachte naar voren dat het van belang is om ‘zo ver mogelijk van Rusland te zijn’. Oekraïne is al bijna 2 jaar in oorlog met Rusland.
Serieus over nadenken
De BBB vindt dat er serieus moet worden nagedacht over het terugsturen van Oekraïense vluchtelingen naar ‘veilige delen’ van het land.
“Het was mooi om te zien hoe gastvrij Nederlanders waren in februari 2022 toen de oorlog tussen Oekraïne en Rusland begon”, zei BBB-Kamerlid Mona Keijzer in een Kamerdebat over asiel en migratie. “Maar we kunnen hier niet iedereen opvangen”, voegde ze toe.
West-Oekraïne veilig?
Keijzer meent dat er qua oorlogsvoering ‘een soort status quo is ontstaan’ en wil dat het Nederlandse beleid daarop wordt afgestemd.
“We moeten het hebben over de terugkeer. Bepaalde delen van dat land lijken veilig te zijn. Het westen van Oekraïne is veilig naar mijn smaak. Zouden Oekraïners daar veilig gehuisvest kunnen worden?”, opperde het BBB-Kamerlid.
Gevlucht naar Noord-Holland
Eugenia ziet niks in het plan. Haar man vecht al sinds 2014 in het Oekraïense leger. Dat was het jaar dat de Krim door Rusland werd geannexeerd. Zij vluchtte zelf aan het begin van de oorlog, in 2022. De kinderen van Eugenia gaan in Nederland naar school en zij werkt inmiddels als videoproducer.
Als ze wordt gevraagd naar het idee van de BBB over een terugkeer naar Oekraïne is haar eerste reactie: “Waar zijn dan die veilige regio’s? De aanvallen zijn namelijk onvoorspelbaar. En dus is de echte vraag: neem ik mijn kinderen mee naar een land dat in oorlog is?”
Bedreigd op Russische websites
Voor Eugenia is er een extra belemmering om terug te gaan naar Oekraïne, ook als de oorlog voorbij zou zijn. Zij en haar man worden namelijk vanwege hun werk bedreigd op Russische websites.
In het Noord-Hollandse plaatsje waar ze nu woont voelt het vooralsnog vredig. Haar zoon spreekt inmiddels goed Nederlands.
Land weer veilig of niet?
Hoogleraar migratiestudies Marlou Schrover van de Universiteit Leiden zegt dat het niet aan de Tweede Kamer is om te bepalen of een land dat in oorlog is of is geweest, weer veilig is. “Er worden landenrapporten gemaakt op grond van informatie die internationale bedrijven en andere organisaties geven over de situatie in het betreffende land.”
“Zowel de EU als Nederland maken die landenrapporten en het veilig verklaren van een land is een langdurig proces”, vertelt ze. “Nederland kan dat niet alleen en ook niet op korte termijn”, voegt ze toe.
Binnenlands veilig alternatief
Toch komt wat Keijzer voorstelt niet helemaal uit de lucht vallen. Wat Keijzer voorstelt is in het verleden namelijk vaker voorgesteld. En het kan ook, als er een binnenlands veilig alternatief is, zegt de hoogleraar. “Oekraïners zijn geen vluchtelingen, ze hebben een tijdelijke ontheemdenstatus.”
Dat wil zeggen dat zo lang als het conflict duurt de Oekraïners hier mogen zijn als ontheemden. “Totdat de EU zegt dat het land weer veilig is. Dan kun je mensen vragen terug te keren”, vertelt Schrover.
Joegoslaven ontheemd
De situatie nu doet denken aan de situatie in de jaren 90. Toen kregen mensen die voor de oorlog in Joegoslavië vluchtten hier ook een ‘ontheemdenstatus’. “Net als nu met Oekraïners was het doel om de vluchtelingen buiten het asielsysteem te houden. Ze zouden immers terugkeren als de oorlog voorbij was of Joegoslavië veilig zou zijn.”
Toen dat in voormalig Joegoslavië eenmaal zo ver was, vroeg een heel groot gedeelte alsnog een verblijfstatus aan. “70 procent van de vluchtelingen ging niet terug. Die mensen waren er al 5 jaar. Ze vroegen zich af of ze hun kinderen een nieuwe migratie aan wilden doen. Sommigen wilden niet terug naar een land dat grotendeels was verwoest”, vertelt Schrover.
Alsnog verblijfstatus aanvragen
Daarmee wil Schrover zeggen: je kunt wel een discussie aanzwengelen over in hoeverre delen van Oekraïne veilig zijn voor terugkeer, de geschiedenis leert dat veel mensen bij een ‘veiligverklaring’ alsnog een verblijfstatus aanvragen. Het argument is dan bijvoorbeeld dat het schrijnend oneerlijk is om terug te moeten keren naar een verwoeste plek of met kinderen die hier langere tijd naar school zijn gegaan.
“Voor de IND en COA is het heel onhandig als ze allemaal een status aan zouden vragen”, zegt de hoogleraar, doelend op de ongeveer 100.000 gevluchte Oekraïners in Nederland. “Het overbelaste systeem van beoordeling wordt dan nog meer belast.”
EINDE
”BBB in de Tweede Kamer vindt dat er serieus gekeken moet worden naar het terugsturen van Oekraïense vluchtelingen naar veilige delen van hun eigen land. “We kunnen hier niet iedereen huisvesten”, zei Kamerlid Mona Keijzer bij de behandeling van de asielbegroting. Oekraïne is al twee jaar in oorlog sinds de Russische invasie.”
NOS
BBB: KUNNEN OEKRAINERS NIET TERUG NAAR
VEILIGE DELEN EIGEN LAND?
29 JANUARI 2024
BBB in de Tweede Kamer vindt dat er serieus gekeken moet worden naar het terugsturen van Oekraïense vluchtelingen naar veilige delen van hun eigen land. “We kunnen hier niet iedereen huisvesten”, zei Kamerlid Mona Keijzer bij de behandeling van de asielbegroting. Oekraïne is al twee jaar in oorlog sinds de Russische invasie.
Keijzer denkt dat de vluchtelingen in bepaalde delen van het land niets te vrezen hebben van de oorlog. Ze zei gelezen te hebben over een skigebied in het zuidwesten van Oekraïne. “Dat ligt net zo ver van het front als de Alpen.”
Het BBB-Kamerlid wil ook weten hoe het demissionaire kabinet denkt over het gedwongen repatriëren van Oekraïense dienstplichtigen als Kyiv daar om vraagt. Waarschijnlijk zijn honderdduizenden dienstplichtigen hun land ontvlucht, onder meer naar Nederland.
‘Zorgelijk’
GroenLinks-PvdA en D66 lieten direct weten niets te voelen voor de suggesties van BBB. D66-Kamerlid Anne-Marijke Podt zei dat het niet aan politici is om te bepalen welk deel van een land veilig is. Daarvoor zijn er de ambtsberichten die opgesteld worden door deskundigen die de situatie in een land in de gaten houden, betoogde Podt.
Julian Bushoff van GroenLinks/PvdA noemde het idee van BBB “nieuw en zorgelijk”. Hij vindt het onbegrijpelijk dat BBB nadenkt over het terugsturen van vluchtelingen naar een land in oorlog.
Huur en zorg
Keijzer wil ook dat Oekraïners die in Nederland werk gevonden hebben huur en zorgkosten gaan betalen. Het is volgens haar “onderhand volstrekt onuitlegbaar” dat vluchtelingen niets voor huisvesting en zorg hoeven te betalen, en minima wel.
Overigens betalen Oekraïners op een aantal plekken in Nederland al een eigen bijdrage voor de opvang die ze krijgen.
OEKRAIENSE VLUCHTELINGEN, EUROPA EN CHRISTENHONDEN/
SOLIDARITEIT OF TROUBLE IN PARADISE?
ASTRID ESSED
24 JULI 2022
””De Europese Unie (EU) besloot gister om mensen die Oekraïne ontvluchten tijdelijke bescherming te bieden.”
UNHCR VERWELKOMT EU-BESLUIT OM MENSEN, DIEOEKRAINE ONTVLUCHTEN, TIJDELIJKE BESCHERMING TGE BIEDEN 4 MAART 2022
De Europese Unie (EU) besloot gister om mensen die Oekraïne ontvluchten tijdelijke bescherming te bieden. Oekraïners en mensen uit derde landen met een vluchtelingenstatus of een permanente verblijfsstatus in Oekraïne worden hierdoor in de EU onmiddellijk beschermd.
Het besluit houdt ook in dat EU-lidstaten tijdelijke bescherming mogen bieden aan mensen uit andere landen die legaal in Oekraïne verblijven en niet naar huis kunnen terugkeren, en aan staatlozen.
We moedigen alle EU-lidstaten aan om een inclusieve aanpak te volgen en deze groepen tijdelijke bescherming toe te kennen. Het besluit maakt het mogelijk om de verantwoordelijkheid voor mensen met een tijdelijke beschermingsstatus tussen de EU-landen te verdelen.
UNHCR, de VN-vluchtelingenorganisatie, dringt er bij de EU-lidstaten op aan de richtlijn snel uit te voeren om degenen die op de vlucht zijn voor het geweld de broodnodige veiligheid en bescherming te blijven bieden – aangezien de situatie in het land blijft verslechteren en het aantal mensen dat op de vlucht slaat blijft toenemen. Dit is hard op weg de grootste vluchtelingencrisis van deze eeuw in Europa te worden.
Veel EU-landen hebben al grote steun getoond en het besluit van gisteren versterkt deze solidariteit. We hopen dat dit zal voortduren. UNHCR verwelkomt ook de richtlijnen van de Commissie, en hen aanmoedigt om flexibel om te gaan met grenscontroles en maatregelen voorstelt om de grenzen te ontlasten.
UNHCR staat klaar om regeringen en andere belanghebbenden te ondersteunen bij het bieden van bescherming en humanitaire hulp aan degenen die gedwongen zijn te vluchten.
De EU-ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken kwamen op 3 maart bijeen om het voorstel van de Europese Commissie te bespreken om de EU-richtlijn tijdelijke bescherming (TPD) te activeren, gezien de situatie in Oekraïne en de aankomsten in de EU van mensen die veiligheid zoeken. De ministers stemden in met het voorstel en dit is de eerste keer dat de TPD is geactiveerd. Het besluit om de TPD in werking te stellen treedt in werking op de dag dat het wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de EU.
De TPD, opgericht in de nasleep van de Joegoslavische oorlog, was ontworpen voor het geval van een “massale toestroom of dreigende massale toestroom” van mensen een EU-land zou binnenkomen. Het is een vorm van tijdelijke bescherming gericht op het bieden van directe hulp door grote groepen mensen een collectieve beschermingsstatus toe te kennen. Deze mensen zouden een beschermingsstatus hebben voor maximaal een jaar (met een mogelijkheid tot verlenging tot drie jaar), zonder individuele asielaanvragen, en toegang tot huisvesting en andere voordelen (bijvoorbeeld onderwijs, gezondheidszorg, sociale zekerheid, verblijfsvergunningen). De richtlijn stelt ook criteria vast voor de hereniging van gescheiden gezinnen in het geval dat een of meer familieleden tijdelijke bescherming hebben, maar andere niet. Eenmaal herenigd moeten alle leden een verblijfsvergunning krijgen om in het gastland te verblijven. Om de TPD te implementeren, moeten ten minste 15 van de 27 EU-landen ermee instemmen.
Volgens de VN Vluchtelingenorganisatie UNHCR zijn op 3 maart 2022 ongeveer een miljoen Oekraïners het land ontvlucht. Sommigen van hen hebben inmiddels in Nederland asiel aangevraagd. Tegelijkertijd verbleven er ook voor het uitbreken van de oorlog al Oekraïners in Nederland, met of zonder verblijfsrecht. Wat is de verblijfspositie van deze Oekraïense migranten?
Kranten en journaals staan dezer dagen bol van de beelden van Oekraïners, vooral vrouwen en kinderen, die naar Polen, Slowakije, Hongarije en Roemenië proberen te vluchten. Er zijn lange files richting de grens en wachtrijen bij de grensposten van deze landen. Sommige van deze Oekraïners zullen doorreizen naar Nederland en hier willen verblijven, bijvoorbeeld omdat zij hier familie hebben. De Europese Commissie schat dat, afhankelijk van het verloop van de situatie in Oekraïne, tussen de 2,5 en 6,5 miljoen Oekraïners ontheemd zullen raken, waarvan een groot deel de EU zal binnenkomen.
In dit blog leggen we uit welke verschillende mogelijkheden Oekraïners hebben om de EU in te reizen en daar een verblijfsrecht te verkrijgen aan de hand van vier onderwerpen: EU grenscontroles, visumvrij inreizen van de EU, de voorwaarden voor asiel of tijdelijke bescherming en de situatie van niet-Oekraïense derdelanders die Oekraïne zijn ontvlucht.
Soepelere controle aan de grenzen De Europese Commissie heeft op 2 maart 2022 richtlijnen gepubliceerd voor de controle aan de buitengrenzen van de EU met Oekraïne. Deze richtlijnen moeten ervoor zorgen dat Oekraïners het land snel kunnen verlaten terwijl tegelijkertijd een hoog niveau van veiligheidscontroles wordt verzekerd. De grenswachten van de EU-lidstaten kunnen worden bijgestaan door het Europese Grens- en kustwachtagentschap (Frontex) en Europol. De richtlijnen van de Commissie bevatten onder meer de volgende maatregelen:
Vereenvoudigde grenscontroles voor bepaalde categorieën personen, waaronder kwetsbare personen (o.a. kinderen) en transportarbeiders;
De mogelijkheid grenscontroles toe te passen op veilige plaatsen buiten de grensposten of op nieuwe tijdelijke grensposten;
Gemakkelijke grensoverschrijding voor hulpdiensten, zoals ambulances, politie en brandweer;
Speciale rijen bij grensposten voor organisaties die humanitaire hulp in Oekraïne bieden;
Het zonder invoerrechten en op vereenvoudigde wijze meenemen van persoonlijke bezittingen en huisdieren.
Visumvrij inreizen en vrije termijn De Europese Commissie verwacht dat ongeveer de helft van de Oekraïners visumvrij de EU in zal reizen om zich bij familie te voegen of te werken en dat de andere helft asiel zal aanvragen. Sinds 2017 hebben Oekraïners geen visum meer nodig om de EU in te reizen. Dit is het gevolg van het Associatieverdrag tussen Oekraïne en de Europese Unie, dat in artikel 19 oproept om de bewegingsvrijheid van burgers te verbeteren en progressie te boeken met het maken van afspraken over visumvrij te reizen. In mei 2017 werd een verordening aangenomen, waarin in staat dat Oekraïners die in het bezit zijn van een biometrisch paspoort geen visum hoeven aan te vragen voor de Europese Unie. De vrijstelling van de visumplicht geldt uitdrukkelijk niet voor Oekraïners die geen biometrisch paspoort hebben, een paspoort dat Oekraïne overigens in 2012 introduceerde.
Oekraïners die een geldig biometrisch paspoort hebben, mogen de EU inreizen en 90 dagen op het grondgebied verblijven, mits aan alle voorwaarden van de Schengengrenscode wordt voldaan. Die voorwaarden zijn onder meer dat de vreemdeling voldoende middelen van bestaan heeft en geen gevaar vormt voor de openbare orde of de nationale veiligheid (zie artikel 6 Schengengrenscode). Bovendien moet zij volgens de Schengengrenscode kunnen onderbouwen dat het verblijf tijdelijk zal zijn en zij dus na 90 dagen de EU zal verlaten. Oekraïners die aan de voorwaarden voldoen mogen tijdens hun verblijf naar alle lidstaten van de EU reizen. Zij mogen niet werken zonder dat hun werkgever daarvoor een vergunning heeft.
Nederland heeft aangekondigd coulant om te gaan met de vrije termijn van Oekraïners. Zij kunnen de vrije termijn verlengen tot een periode van 180 dagen. Bovendien ‘is afgesproken dat inwoners van Oekraïne die de maximale termijnen overschrijden, hier in verband met de huidige situatie geen problemen van zullen ondervinden’. Dit geldt ook voor Oekraïners die een visum voor kort verblijf hebben (het gaat hier waarschijnlijk om personen die een visum hebben aangevraagd omdat zij geen biometrisch paspoort hebben).
Versoepeling van de voorwaarden voor binnenkomst en doorreis Niet alle Oekraïners die aan de buitengrens van de EU arriveren zullen in het bezit zijn van een biometrisch paspoort. UNHCR meldde in 2020 dat Oekraïners die wonen in de Krim of de gebieden in het oosten van Oekraïne waar de Oekraïense regering geen controle meer had, problemen ondervinden bij het aanvragen van identiteitsbewijzen en biometrische paspoorten. Dit geldt ook voor Oekraïners die deze gebieden hebben verlaten en elders in Oekraïne zijn gaan wonen. Dit komt doordat de verificatie van gegevens in archieven in de genoemde gebieden moeilijk is en veel tijd kost. Daarnaast hebben sommige Oekraïners het land mogelijk in alle haast moeten ontvluchten zonder de tijd te hebben hun paspoort (thuis) op te halen of aan te vragen. Ook andere voorwaarden voor binnenkomst, zoals het hebben van voldoende middelen van bestaan, kunnen een probleem vormen.
De Europese Commissie heeft in haar richtlijnen voor de controle aan de buitengrenzen van de EU met Oekraïne aangegeven dat de EU lidstaten gebruik kunnen maken van de mogelijkheid die de Schengengrenscode biedt om op humanitaire gronden af te wijken van de voorwaarden voor binnenkomst (zie artikel 6 lid 5). Hier gaat het dus onder meer om het hebben van een (biometrisch paspoort of voldoende middelen van bestaan. Indien Oekraïners zich in het verleden niet aan (Europese) migratieregels hebben gehouden, mag hen dat niet tegengeworpen worden. Lidstaten moeten in dat geval inreisverboden en registraties in het Schengeninformatiesysteem (SIS) negeren.
Wanneer een lidstaat een Oekraïner die niet aan de voorwaarden van de Schengengrenscode op humanitaire gronden toegang verleent, dan geldt die toegang alleen voor het grondgebied van die lidstaat en niet voor de hele EU. De Europese Commissie moedigt lidstaten echter in haar richtlijnen aan om Oekraïners, die geen paspoort, maar wel andere documenten hebben (bijvoorbeeld een identiteitskaart of een geboorteakte van hun kinderen) te ondersteunen bij het doorreizen naar een andere EU lidstaat. Lidstaten die grenscontroles aan de binnengrenzen toepassen kunnen vervoerders (zoals bus- en treinmaatschappijen) verzekeren dat zij geen boetes zullen opleggen als deze Oekraïners zonder paspoort naar hun grondgebied vervoeren.
Asiel aanvragen in de EU Oekraïners kunnen in de Europese Unie asiel aanvragen. Zij zijn onderdanen van een derde land (niet EU-lidstaat) en vallen daarom onder alle Europese richtlijnen over asiel. Zij kunnen asiel krijgen als zij aan de voorwaarden voor vluchtelingschap of subsidiaire bescherming voldoen (zie de Kwalificatierichtlijn en ons blog ‘Subsidiaire bescherming en de vluchtelingenstatus). Om in aanmerking te komen voor vluchtelingschap moeten Oekraïners aannemelijk maken dat zij een gegronde vrees voor vervolging hebben vanwege een vervolgingsgrond (ras, godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of het behoren tot een bepaalde sociale groep). Wanneer Oekraïners vluchten vanwege de algemene oorlogssituatie in hun land, dan zal aan het vereiste van een vervolgingsgrond waarschijnlijk niet voldaan worden. Subsidiaire bescherming kan worden verleend als sprake is van een reëel risico op ernstige schade. Ernstige schade kan bestaan uit een ‘ernstige en individuele bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict’. Het is nog onduidelijk of de EU-lidstaten accepteren dat sprake is van een dergelijke situatie in Oekraïne.
Verantwoordelijke lidstaat voor behandeling van het asielverzoek (Dublin) De Dublinverordening regelt welke EU-lidstaat verantwoordelijk is voor het asielverzoek van een derdelander (zie ook ons blog ‘Interstatelijk vertrouwen in het Dublinsysteem’. Wanneer een Oekraïner met een biometrisch paspoort de EU is binnengekomen (en dus geen visum nodig heeft) dan is de EU-lidstaat waar hij of zij asiel aanvraagt ook verantwoordelijk voor de behandeling van het asielverzoek (zie artikel 14 lid 2). Als een Oekraïner in Polen de EU binnenkomt en doorreist naar Nederland, dan is Nederland dus verantwoordelijk voor het asielverzoek
Dat geldt ook voor alleenstaande minderjarigen zonder paspoort die geen familieleden in de EU hebben. Alleenstaande minderjarigen die wel familieleden hebben die (rechtmatig) in een EU-lidstaat verblijven, worden in principe met die familieleden herenigd (artikel 8). Hetzelfde is van toepassing op (volwassen) Oekraïners die gezinsleden hebben die in een EU-lidstaat een asielvergunning hebben gekregen of daar in de asielprocedure zitten (artikel 9-11). Wanneer een Oekraïner een visum heeft gekregen voor een EU-lidstaat, dan is die lidstaat verantwoordelijk voor het asielverzoek (artikel 12). De EU-lidstaat die een Oekraïner om humanitaire redenen toegang heeft gegeven tot zijn grondgebied wordt ook verantwoordelijk voor het asielverzoek . Wanneer een Oekraïner op illegale wijze de buitengrens van de EU heeft overschreden, dan is in principe de EU-lidstaat waar hij of zij is binnengekomen verantwoordelijk voor het asielverzoek (artikel 13).
Asiel in Nederland Oekraïners kunnen in het aanmeldcentrum in Ter Apel een asielaanvraag indienen. Zij worden vervolgens opgevangen in onder meer Ter Apel, Amsterdam en Ede. Op het asielverzoek zal voorlopig niet inhoudelijk worden beslist. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 28 februari 2022 voor de duur van zes maanden een besluit- en vertrekmoratorium afgekondigd voor Oekraïne. Dat betekent dat de beslistermijn van asielverzoeken die de komende zes maanden worden ingediend met een jaar wordt verlengd (naar 18 maanden). De IND bekijkt wel of het mogelijk is interviews af te nemen in lopende asielprocedures. Oekraïners die al eerder in Nederland een asielaanvraag hebben ingediend en zijn afgewezen, hoeven bovendien niet terug te keren naar hun land van herkomst. Als zij een nieuwe asielaanvraag indienen, dan krijgen zij een plek in de asielopvang. Bepaalde categorieën asielzoekers zijn uitgezonderd van het besluit- en vertrekmoratorium. Het gaat onder meer om asielzoekers voor wier asielverzoek een andere EU-lidstaat verantwoordelijk is of die een gevaar vormen voor de openbare orde of nationale veiligheid.
Tijdelijke bescherming in de EU De Europese Commissie heeft op 2 maart 2022 een voorstel gedaan om Oekraïners tijdelijke bescherming te verlenen op basis van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. Dit voorstel is op 4 maart 2022 door de Raad aangenomen. De Richtlijn Tijdelijke Bescherming is bedoeld voor een situatie van ‘van massale toestroom van ontheemden uit derde landen die niet naar hun land van oorsprong kunnen terugkeren’.
Het is de eerste keer dat de Richtlijn Tijdelijke Bescherming wordt gebruikt: ook ten tijde van de hoge instroom van Syrische vluchtelingen in 2015, heeft de EU geen tijdelijke bescherming verleend (zie hierover ook ons blog ‘“Massale toestroom van ontheemden”: een ongebruikte EU-richtlijn’). De maatregel van tijdelijke bescherming is meteen ingegaan en geldt voor de periode van een jaar. Als de situatie in Oekraïne niet verbetert (en de bescherming dus niet wordt beëindigd op grond van artikel 6 Richtlijn Tijdelijke Bescherming) dan kan de tijdelijke bescherming automatisch tweemaal met een half jaar worden verlengd (artikel 4 Richtlijn Tijdelijke Bescherming). Daarna kan de duur van de vergunning nog één keer met een jaar worden verlengd als de situatie in Oekraïne voortduurt, maar dan alleen na een nieuw voorstel daartoe van de Europese Commissie dat met gekwalificeerde meerderheid moet worden aangenomen door de Raad. De maximale duur van deze vergunning is dus drie jaar.
De Richtlijn Tijdelijke Bescherming vraagt lidstaten de personen op die voor de tijdelijke bescherming in aanmerking kunnen komen ‘in een geest van gemeenschappelijke solidariteit’ op te vangen (artikel 25). De Europese Commissie zal zorgen voor uitwisseling van informatie over de opvang van Oekraïners die tijdelijke bescherming vallen en de situatie in de lidstaten monitoren. EU agentschappen zullen lidstaten van wie het opvangsysteem onder druk staat, ondersteunen. Het uitvoeringsbesluit van de Raad zegt niets over verdeling van tijdelijk beschermde Oekraïners over de lidstaten.
De maatregel van tijdelijke bescherming geldt voor personen met de Oekraïense nationaliteit en hun familieleden die ontheemd zijn geraakt sinds 24 februari 2022, na de militaire invasie van het Russische leger. De maatregel vermeldt uitdrukkelijk dat hij van toepassing is op personen die voor 24 februari in Oekraïne verbleven en sluit dus Oekraïners uit die al eerder naar de EU (en Nederland zijn gekomen). Het is de vraag hoe Nederland zal omgaan met Oekraïners die bijvoorbeeld op 24 februari 2022 (toevallig) in Nederland verbleven voor familiebezoek of met Oekraïners die hier (soms al lange tijd) zonder verblijfsvergunning verblijven. Professor Daniel Thym schrijft dat Oekraïners die op 24 februari in het buitenland verbleven ook tijdelijke bescherming krijgen, als hun gewone verblijfplaats (place of habitual residence) maar in Oekraïne is.
Oekraïners die tijdelijke bescherming krijgen, hebben recht op een verblijfsdocument, toegang tot onderwijs, fatsoenlijke huisvesting, sociale bijstand, medische zorg en gezinshereniging (artikel 9-15 Richtlijn Tijdelijke Bescherming). Zij hebben ook toegang tot de arbeidsmarkt. Lidstaten mogen echter wel voorrang geven op de arbeidsmarkt aan onder meer EU-burgers en onderdanen van derde landen die legaal in de EU verblijven en een werkloosheidsuitkering ontvangen (bijvoorbeeld mensen die een asielstatus hebben gekregen). Het is nog onduidelijk onder welke voorwaarden Nederland Oekraïners zal toelaten tot de arbeidsmarkt.
Oekraïners die tijdelijke bescherming krijgen, kunnen gedurende of na hun tijdelijk verblijf een asielverzoek indienen. Volgens de Raad maakt de maatregel het echter minder noodzakelijk voor Oekraïners om onmiddellijk asiel aan te vragen: ‘door de formaliteiten tot een minimum te beperken, vanwege de urgentie van de situatie, kan het risico worden beperkt dat [de asielstelsels van de lidstaten] overbelast raken’. Lidstaten mogen volgens de richtlijn bepalen dat een vreemdeling niet tegelijkertijd tijdelijke bescherming en de status van asielzoeker kan krijgen (artikel 19 Richtlijn Tijdelijke Bescherming). Als een lidstaat tijdens de duur van de tijdelijke bescherming nog niet heeft beslist over een asielverzoek, dan moet dat na afloop daarvan gebeuren (artikel 17 lid 2 Richtlijn Tijdelijke Bescherming). Het is nog niet duidelijk hoe Nederland zal omgaan met de asielverzoeken van Oekraïners nu er tijdelijke bescherming is ingesteld.
Bescherming van derdelanders die in Oekraïne verbleven Niet alleen Oekraïners ontvluchten Oekraïne, maar ook derdelanders die in het land studeerden, werkten of er asiel hadden (aangevraagd). Er zijn berichten dat derdelanders van Afrikaanse, Aziatische en Caribische afkomst tijdens hun vlucht te maken krijgen met racisme.
De maatregel van tijdelijke bescherming geldt ook voor derdelanders en staatlozen die voor 24 februari 2022 met een asielvergunning in Oekraïne verbleven en sinds die datum ontheemd zijn geraakt. De lidstaten moeten daarnaast tijdelijke bescherming of andere passende bescherming bieden aan derdelanders die ‘kunnen aantonen dat zij vóór 24 februari 2022 legaal in Oekraïne verbleven op basis van een geldige permanente verblijfsvergunning die overeenkomstig Oekraïens recht is afgegeven, en die niet in staat zijn in veilige en duurzame omstandigheden naar hun land of regio van oorsprong terug te keren’. Werknemers of studenten die voor kortere tijd in Oekraïne verbleven, moeten op humanitaire gronden toegang krijgen tot de EU, ook als zij niet in het bezit zijn van een visum, een paspoort en/of voldoende middelen van bestaan. De lidstaten moeten zorgen voor een veilige doorgang met het oog op terugkeer naar hun land of regio van oorsprong.
EINDE BERICHT VERBLIJFBLOG
[43]
ZORGEN OM OEKRAIENSE VLUCHTELINGEN: ZE ZIJN KWETSBAAR
VOOR SEKSUELE UITBUITING
28 APRIL 2022
‘Ongelofelijk’, ‘verschrikkelijk’, ’totaal verwerpelijk’. Kamerleden komen woorden tekort in reactie op de uitbuiting van een groep Oekraïners in het Westland. Uit gesprekken die RTL Nieuws voerde met Oekraïense werknemers in de kassen komt een ontluisterend beeld naar voren.
Oekraïense arbeidskrachten werken op basis van wurgcontracten, met verschillende boetebepalingen. Ze kunnen bijvoorbeeld een boete van 500 euro krijgen als ze met het bedrijf waar ze zijn gedetacheerd contact opnemen over arbeidskwesties. En er wordt zelfs gedreigd met deportatie naar Oekraïne als werknemers de regels overtreden.
SP-Kamerlid Bart van Kent heeft er geen woorden voor. “Zogenaamde ‘werkgevers’ en ‘uitzendbureaus’ die de oorlog in Oekraïne aangrijpen om de meest kwetsbare mensen uit te buiten.” Ook D66-Kamerlid Anne-Marijke Podt is geschrokken: “Totaal verwerpelijk. We moeten hier keihard tegen optreden.” Ze krijgt bijval van de PvdA. “Aanpakken deze misstanden”, zegt PvdA-Kamerlid Kati Piri.
Onacceptabel
Ook de ChristenUnie is geschokt door het nieuws. “Onacceptabel”, zegt Kamerlid Don Ceder. “Het bestrijden van uitbuiting van arbeidsmigranten blijft volgens de inspectie helaas dweilen met de kraan open.” Op aandringen van CU-Kamerlid Ceder komt het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid deze zomer met een publiekscampagne die zich richt op bewustwording en het voorkomen van uitbuiting.
GroenLinks-Kamerlid Senna Maatoug kijkt niet op van het nieuws. “We zien structurele uitbuiting van arbeidsmigranten en nu ook van net gevluchte mensen.” De aanpak van dit soort misstanden gaat veel te langzaam, aldus Maatoug.
EINDE ARTIKEL
AD
OEKRAIENSE VLUCHTELINGEN WORDEN DOOR WERKGEVERS UITGEBUIT
22 MAART 2023
Vluchtelingen uit Oekraïne worden in Nederland geregeld uitgebuit door malafide werkgevers. Er wordt misbruik gemaakt van hun gebrek aan kennis over de Nederlandse arbeidsregels.
Dat stelt Fairwork, een organisatie die strijdt tegen moderne slavernij in Nederland en opkomt voor de belangen van de slachtoffers. Sinds het uitbreken van de oorlog heeft FairWork 213 Oekraïense cliënten geregistreerd. Bij 74 van hen was sprake van signalen van arbeidsuitbuiting. Dit is een grote toename in vergelijking met het jaar voor de oorlog, toen 17 Oekraïners aanklopten, bij wie drie keer signalen van arbeidsuitbuiting genoteerd werden.
Oekraïners mogen sinds april vorig jaar in Nederland werken, er is in principe alleen een burgerservicenummer nodig. De Oekraïners wordt op tal van manieren benadeeld, stelt FairWork. Ze krijgen te weinig loon, moeten voor gratis diensten zoals de verstrekking van dat BSN-nummer betalen, of ze krijgen helemaal geen salaris voor gewerkte uren. Soms worden ze verplicht zich in te schrijven bij de Kamer van Koophandel als zelfstandige, terwijl ze dat helemaal niet willen. Veruit de meeste klachten die bij FairWork kreeg van Oekraïense vluchtelingen gingen over het niet uitbetalen van salaris. Dat gebeurde 82 keer in 2022.
FairWork vreest dat de groep vluchtelingen die hulp zoekt slechts het topje van de ijsberg is en dringt aan op laagdrempelige informatievoorziening en ondersteuning voor Oekraïners. Er zijn tienduizenden vluchtelingen uit Oekraïne aan het werk in Nederland.
Oekraïense vluchtelingen zijn kwetsbare werknemers, zij kwamen hier niet om te werken en hebben zich daar niet op voorbereid, stelt FairWork. Er is geen of gebrekkige kennis over arbeidsregels, cao’s en andere rechten.
,,Helaas zijn er werkgevers die misbruik maken van kwetsbare mensen die slecht geïnformeerd zijn en onze taal en cultuur niet kennen’’, zegt Francien Winsemius, woordvoerder van FairWork. ,,Dat het nu ook nog eens gaat om oorlogsslachtoffers die voor een habbekrats moeten werken en net zo makkelijk weer worden ontslagen, maakt het dubbel zo smakeloos.’’
Huisvesting
Soms worden vluchtelingen voor duizenden euro’s benadeeld. ,,Een Oekraïense man van middelbare leeftijd klopte aan bij FairWork. Hij vluchtte twee maanden nadat de oorlog uitbrak naar Nederland. Via een advertentie vond hij al snel een werkgever die onder andere Russisch sprak, dat zorgde ervoor dat de communicatie gemakkelijk ging.
De man ging aan het werk in de bouw, zonder contract, maar dat zou de werkgever na een maand in orde maken. Ze spraken een salaris van 12 euro per uur af. De eerste maand werkte de man 240 uur, meer dan 10 uur per dag. Tot zijn verrassing kreeg hij daarna geen contract, maar werd hij zonder reden ontslagen. Bovendien ontving hij geen salaris. Ook werd hij door de werkgever bedreigd dat hij de huisvesting snel moest verlaten’’, meldt FairWork.
Werving van de vluchtelingen gebeurt via advertenties op sociale media of chat-apps als Viber. ,,Tegen betaling kan werk geregeld worden, daarbij geldt: hoe meer cliënten hebben betaald voor de bemiddeling, hoe meer loon per uur wordt beloofd’’, zegt Winsemius.
Soepelere regels
Voor de oorlogsvluchtelingen gelden soepelere regels. Er is geen werkvergunning nodig maar een werkgever moet het UWV wel melden dat er een Oekraïner aan het werk is én een arbeidsovereenkomst bieden. Als een vluchteling uit Oekraïne als zzp’er aan de slag wil, of alleen onder die voorwaarde werk kan krijgen, dan is er wel een werkvergunning nodig.
Het UWV deelt de gegevens met de Arbeidsinspectie die toezicht moet houden op het naleven van de arbeidswetten. Oekraïners hebben dezelfde rechten als Nederlandse werknemers. Het wettelijke minimumloon geldt en ook de cao als die van toepassing is.
De Arbeidsinspectie zegt ‘dat er bij controles ongetwijfeld Oekraïners worden aangetroffen die te weinig betaald krijgen of te veel uren moeten werken’. Er wordt niet per nationaliteit bijgehouden hoe vaak dat gebeurt.
Volgens Francien Winsemius van FairWork is het gemak waarmee Oekraïners aan het werk kunnen een goede zaak, maar kan het er ook voor zorgen dat daardoor malafide werkgevers onder de radar blijven en uitbuiting ongestraft kan plaatsvinden.
EINDE ARTIKEL
”Oekraïners verblijven er met vijf personen op een kamer van 36 vierkante meter zonder tussenwanden of afscheiding en hebben bijna geen privacy. Het leefgeld dat ze uitbetaald krijgen wisselt sterk en komt niet overeen met de richtlijnen die de overheid daarvoor heeft opgesteld. Ook is er onvoldoende eten, zeggen bewoners. Twee keer per week wordt er een half brood uitgedeeld per persoon en een keer per dag een appel of banaan en een diepgevroren maaltijd.”
NOS
ZORGEN OVER LANGDURIGE OPVANG
OEKRAINERS, STEEDS VAKER KLACHTEN
Organisaties maken zich zorgen over de opvang van Oekraïense vluchtelingen op de lange termijn. Nu veel Oekraïners al meer dan een halfjaar in Nederland verblijven, komen er steeds meer klachten binnen over de kwaliteit van de opvang.
Zo ook in Venlo, waar de opvang in een oud defensiepand leidt tot klachten van bewoners. Het pand dat wordt beheerd door leegstandbeheerder Monoma (voorheen Camelot) biedt onderdak aan 70 mensen.
Oekraïners verblijven er met vijf personen op een kamer van 36 vierkante meter zonder tussenwanden of afscheiding en hebben bijna geen privacy. Het leefgeld dat ze uitbetaald krijgen wisselt sterk en komt niet overeen met de richtlijnen die de overheid daarvoor heeft opgesteld. Ook is er onvoldoende eten, zeggen bewoners. Twee keer per week wordt er een half brood uitgedeeld per persoon en een keer per dag een appel of banaan en een diepgevroren maaltijd.
De gemeente Venlo laat weten dat het eten van voldoende kwaliteit is en met reden een keer per dag wordt geserveerd. Eerder zouden vluchtelingen voedsel hebben ‘gehamsterd’. Over de uitkering van het leefgeld erkent de gemeente dat bij een klein deel van de bewoners een administratieve fout is gemaakt. “Dat betreuren we en herstellen we in overleg met de betreffende mensen natuurlijk op korte termijn.”
Op dit moment staan er meer dan 80.000 Oekraïners in Nederland geregistreerd als vluchteling. Elke week komen er daar enkele honderden bij. Ruim 62.000 van hen verblijven in gemeentelijke opvanglocaties als rondvaartschepen, sporthallen en bedrijfspanden. Er zijn regels opgesteld voor de gemeentelijke opvang in de Handreiking Gemeentelijke Opvang Oekraïners. Aanbevelingen zijn om een bewonersraad in te stellen, een duidelijke klachtenprocedure en een vaste vertrouwenspersoon. De gemeentes besteden de opvang van Oekraïners soms uit aan externe partijen, al dan niet met een maatschappelijk karakter.
Het speelt op meer plekken
Stichting Opora, die zich hard maakt voor de belangen van Oekraïners in Nederland, maakt zich zorgen. “Het gebeurt vaker dat de zorg op een gemeentelijke opvanglocatie wordt uitbesteed aan commerciële partijen”, zegt oprichter en migratiewetenschapper Maria Shaidrova die onderzoek doet onder Oekraïense vluchtelingen in Nederland.
“Er is niet altijd genoeg controle vanuit de gemeente; ook zijn er geen ‘checks and balances‘. Oekraïners weten niet waar ze terechtkunnen met een klacht. Er zijn geen vertrouwenspersonen aanwezig. De meest informatie die ze van de gemeente krijgen is in het Nederlands. Vaak durven mensen niet naar de politie te stappen, uit angst voor de gevolgen”, zegt Shaidrova.
Regelmatig voelen Oekraïners zich geïntimideerd door de beveiliging, zegt Shaidrova. De Oekraïense vluchtelingen die gisteravond met lokale omroep L1 in gesprek gingen kregen van de beveiliging te horen “nu binnen te komen, anders kom je het pand helemaal niet meer binnen.”
Andere locaties
De problemen spelen ook op andere locaties, zegt Shaidrova. In Zaandam verbleven vluchtelingen wekenlang op een boot zonder ventilatiesysteem. In het voormalige Rabobank-kantoor in Eindhoven waar tweehonderd vluchtelingen uit Oekraïne verblijven, klagen bewoners over onvoldoende privacy en strenge beveiliging. Tassen werden regelmatig doorzocht op wapens.
Ook zou disproportioneel hard gestraft worden; een bewoner die zijn middelvinger had opgestoken werd naar verluidt uit de opvang gezet. Het eten, van dezelfde cateraar als in Venlo, leidde tot klachten.
De problemen werden in de raadsvergadering van de gemeente Eindhoven besproken. Springplank040 die de opvang verzorgt, legde aan de lokale omroep uit dat het Rabobankpand zich eigenlijk niet leent voor deze soort opvang. “Het pand is een goede crisisopvang maar geen woonomgeving, en zo wordt-ie nu wel gebruikt.”
Andere ritmes, ander eten
Stichting Vluchtelingenwerk herkent het beeld. “Wij krijgen ook steeds meer signalen van ontevreden Oekraïners”, laat een woordvoerder weten. “Onze indruk is niet dat de opvang veel slechter wordt, maar nu de opvang langer duurt, komen er meer klachten. Zo werken er mensen nachtdiensten, maar delen die kamers met mensen die overdag werken. Als je niet kan koken is het eten wat je krijgt niet altijd wat je zelf zou willen. Je wil je eigen eten koken en je eigen leven leiden. Dat gaat op heel veel locaties niet.”
Ook gemeenten worstelen hiermee, zegt Vluchtelingenwerk. Zij voelen zich niet goed ondersteund door het Rijk. “Veel gemeenten kampen met personeelstekorten. Het is voor hen ook een lastige afweging wat ze willen investeren in een locatie, omdat het niet duidelijk is hoelang die nog openblijft en wat dat betekent voor een gemeente op de lange en middellange termijn.” De Vereniging van Nederlandse Gemeenten wilde niet reageren op vragen over dit onderwerp.
Slechte omgang huurders
Regelmatig gaat het ook wel goed, benadrukt Shaidrova, maar dan zijn het vaak organisaties waarbij een organisatie is aangesteld die ervaring heeft met de opvang van kwetsbaren, zoals het Rode Kruis, Leger des Heils, of Stichting Regenboog in Amsterdam.
De locatie in Venlo wordt beheerd door Monoma, voorheen Camelot, het grootste anti-kraakbedrijf van Nederland dat meerdere keren door de rechter in Nederland en België op de vingers is getikt vanwege de slechte omgang met huurders.
Na een naamswijziging heeft het Brabantse bedrijf haar leegstandbeheer ondergebracht onder het Monoma-merk. Op dit moment verzorgt de leegstandbeheerder samen met onder meer de gemeentes Tilburg, Hoorn, Altena, Venlo en Delft voor duizenden Oekraïners een opvangplek, zo is te lezen op de site. Monoma laat weten zich niet in het geschetste beeld te herkennen en verwijst voor woordvoering naar de gemeente.
Te weinig toezicht
De opvangcapaciteit voor Oekraïners zit op dit moment voor 96 procent vol. Naarmate de opvang verder vol raakt en het verwachte aantal vluchtelingen uit Oekraïne verder oploopt deze winter, bestaat de kans dat gemeentes vaker moeten uitwijken naar commerciële partijen, zegt Shaidrova. Zij maakt zich zorgen. “Er is te weinig toezicht.”
Op een gegeven moment gaat het aan alle kanten wringen, zegt Vluchtelingenwerk. “Een oplossing is niet direct voorhanden. Er moet vanuit het Rijk een plan komen voor de middellange termijn.”
EINDE
Reacties uitgeschakeld voor Noten 42 en 43/HOOFDSTUK I
Ongecontroleerde arbeidsmigratie leidt op dit moment tot lage lonen, uitbuiting, tot leegloop van andere landen (de zogeheten ‘braindrain’) en tot ontworteling van gemeenschappen. Vooral de werkgevers profiteren van arbeidsmigratie, terwijl publieke voorzieningen en de volkshuisvesting onder druk staan. Werkgevers kunnen de lonen laag houden, omdat het loon hier desondanks voor arbeidsmigranten vaak alsnog hoger is dan in hun thuisland. Zo hebben werkgevers geen prikkel om de lonen te verhogen en hoeven ze ook niet te investeren in automatisering. Arbeidsmigranten worden ook regelmatig uitgebuit. We zorgen er daarom voor dat de overheid meer grip krijgt op de arbeidsmigratie, door deze migratie beter te reguleren.
Mensen die gelijk werk doen krijgen gelijke rechten, ongeacht het land van herkomst. We pakken uitbuiting van arbeidsmigranten hard aan. Werkgevers worden bij een vergunningsaanvraag verplicht om aan te tonen dat zij beslist mensen uit andere landen nodig hebben en voldoende en goede huisvesting beschikbaar is. De migranten worden beschermd tegen werkgevers door niet langer toe te staan dat die ook hun huisbaas zijn.
FEITEN EN CIJFERS
Elk jaar werken er naar schatting 800.000 arbeidsmigranten in Nederland.
Terwijl Europese arbeidsmigranten uit Oost-Europa in Nederland werken, is er een tekort aan personeel in die Oost-Europese landen. Die plekken worden weer ingenomen door nog goedkopere krachten uit bijvoorbeeld Oekraïne. Zo werken massa’s mensen ver weg van huis en haard tegen lage lonen.
Veel arbeidsmigranten hebben te maken met een werkgever die ook de verhuurder is van het huis waar ze wonen. Als je dus klaagt of niet hard genoeg werkt, verlies je niet alleen je baan, maar ook het dak boven je hoofd.
WAT MOET ER GEBEUREN?
ONZE STANDPUNTEN
Iedereen die in Nederland wil werken en geen ingezetene is, dient in het bezit te zijn van een werkvergunning. Afhankelijk van de situatie kan het maximum aantal werkvergunningen per jaar worden aangepast. Totdat dit op orde is stoppen we tijdelijk met economische migratie.
Wij verplichten de werkgever de arbeidsmigrant een, van het bedrijf onafhankelijke, cursus Nederlands aan te bieden voor rekening van de werkgever. Op deze wijze doorbreken we het sociaal isolement van veel arbeidsmigranten.
Arbeidsmigranten worden vaak uitgebuit en leven in kleine woningen, wat kan leiden tot overlast. Om dit te voorkomen stellen we de beschikbaarheid van goede huisvesting als voorwaarde voor het verlenen van vergunningen aan werkgevers om migranten te werk te stellen. Dit geldt zowel voor het laagbetaalde werk als voor de zogeheten ‘kennismigratie’.
Werkgevers zijn verplicht om arbeidsmigranten die hier werken een loon te betalen volgens de geldende cao-afspraken (gelijk loon voor gelijk werk).
De belastingkorting voor expats verdwijnt. Voor buitenlandse werknemers met een ‘specifieke deskundigheid’ en een hoog salaris is er een belastingkorting van 30%. Dit is oneerlijk en daarom willen wij hier vanaf.
WAT WE DOEN!
Ons bezoek aan Polen
Honderdduizenden Poolse werknemers komen naar Nederland om hier te werken. Dat leidt tot lage lonen en uitbuiting. SP-fractievoorzitter Lilian Marijnissen en Tweede Kamerlid Bart van Kent gingen op bezoek in Polen om de gevolgen van ongereguleerde arbeidsmigratie daar te bekijken.
Actieplan arbeidsmigratie
Het is steeds vaker pijnlijk zichtbaar hoe kwetsbaar de positie van veel arbeidsmigranten is. Hun woon- en werkomstandigheden zijn vaak belabberd. Daarom roepen we met een initiatiefnota Actieplan Arbeidsmigratie samen met de ChristenUnie op om de misstanden rond arbeidsmigratie snel aan te pakken.
De een zegt: ‘we’ willen minder arbeidsmigranten, want ondernemers buiten ze uit en misbruiken ze om ‘onze’ arbeiders onder druk te zetten om lagere lonen te accepteren uit angst voor concurrenten op de arbeidsmarkt. De ander zegt: ‘we’ hebben meer arbeidsmigranten nodig, want ‘we’ hebben ze nodig in ‘onze’ economie. Beiden standpunten kom je tegen. En de dragers van beide standpunten – soms Lilian geheten, soms ook Leo – noemen zich soms nog links ook.
Maar zullen we die arbeidsmigranten gewoon eens zien als gelijkwaardige mensen die gewoon een beter bestaan proberen te vinden en solidariteit verdienen – ongeacht hun nut voor ‘onze’ economie? Zullen we eens zien dat ‘wij’ ons allemaal omvat? Dus ook de arbeidsmigranten zelf, al die mensen in de brede onderkant van de maatschappij die we de arbeidersklasse zouden kunnen noemen, maar dan wel in de allerbreedste zin – betaald en onbetaald, met baan en zonder, van welke kleur en afkomst, gender en seksuele oriëntatie dan ook, al die mensen die door staat en kapitaal worden gebruikt als personeelslid, cliënt, klant en als burger vermomd onderdaan, maar nooit als mens?
Is het niet meer dan hoog tijd om in deze hele discussie arbeidsmigranten niet te zien als middel voor een doel – ondernemingswinst, het bestrijden van personeelstekorten in de zorg, zondebok om je op af te reageren in zware tijden – maar als medemensen wiens welzijn een doel op zich is? Als medemensen die geen objecten van beleid zijn maar autonoom subject? Niet als gespreksonderwerp of thema van politieke zorg, maar als medemensen? Niet als een mogelijk beangstigend, mogelijk nuttig ‘zij’ maar als gelijkwaardige deelnemers in dat grotere solidaire ‘wij’?
Peter Storm
[41]
‘Jodenhaat is geen uitvinding van Hitler. Al sinds de middeleeuwen waren Joden in Europa slachtoffer van discriminatie en vervolging. Vaak gebeurde dit om religieuze redenen. Christenen zagen het joodse geloof als een afwijking die bestreden moest worden. Joden werden soms gedwongen zich te bekeren of mochten bepaalde beroepen niet uitoefenen.
In de negentiende eeuw speelde religie een minder grote rol. Daarvoor in de plaats kwam denken over verschillen tussen rassen en volkeren. Het idee ontstond dat Joden tot een ander volk behoorden dan bijvoorbeeld de Duitsers. Zelfs als Joden bekeerd waren tot het christelijke geloof, bleven ze ‘anders’ vanwege hun bloedlijn.”
ANNE FRANK STICHTING
WAAROM HAATTE HITLER DE JODEN?
STADSWANDELKANTOOR
JODENVERVOLGING IN DE MIDDELEEUWEN
Zo’n duizend jaar geleden, in de 11de en 12de eeuw, begonnen Kerk en overheden de joden meer en meer te beschouwen als een gevaar voor de christelijke samenleving. Contact met hen moest zoveel worden vermeden, joden mochten geen publieke functies bekleden, grond bezitten of christenen in dienst hebben. Ze konden niet toetreden tot een handels- of ambachtsgilde. Als jood werd het zo verdomd lastig handel te drijven of een ambacht uit te oefenen. Wat hen restte, was in elk geval de geldhandel, voor christenen verboden, maar niet voor joden. In de 11de en 12de eeuw werd in West-Europa de ruilhandel vervangen door de geldhandel. Maar in 1179 verbood de Kerk het uitlenen van geld tegen rente aan medegelovigen, zich beroepend op een bijbeltekst. Joden sprongen in dat gat, want zij waren geen christenen en vielen buiten het kerkelijk recht. Geleidelijk raakte de geldhandel zelfs voor een belangrijk deel in joodse handen. Natuurlijk kwam daar gedoe over. Als geldverschaffers kregen Joden de reputatie van woekeraars.
Dat was bepaald niet het enige. Aan het eind van de 12de eeuw begon de Kerk de joden te bestempelen als een verdoemd volk als straf voor de kruisiging van Jezus. Er waren toen hevige vervolgingen. In 1348 brak in Italië de pest uit. Een derde van de bevolking van West-Europa werd weggevaagd, dat ging enorm snel. Wie hadden het gedaan? De Joden: ze hadden het water van bronnen en putten vergiftigd – aldus ging het gerucht. Joden werden massaal afgeslacht.
Merktekens
Sinds 3 mei 1942 waren de joden verplicht als merkteken de gele ster te dragen. Een maatregel waar de meegaande Joodse Raad in Amsterdam zich zonder succes tegen verzette. Toch waren de nazi’s niet de eersten die op het idee kwamen. De verplichting voor joden om een merkteken te dragen, dateert al van 1215. Het Vierde Concilie van Lateranen besloot daartoe, op instigatie van paus Innocentius III. Deze paus had gemerkt dat christenen te vaak seksuele gemeenschap hadden met joodse mannen of vrouwen, omdat deze hun jood-zijn hadden kunnen verbergen. Je krijgt de indruk dat dat in zijn ogen wel zo’n beetje het ergste was wat er kon gebeuren. De plaatselijke overheden werkten het conciliebesluit uit. In Frankrijk werd het merkteken vaak een gele lap – geel werd in de middeleeuwen geassocieerd met onrein – in Duitsland een rode gepunte muts. De Nederlanden bleven vrijwel verschoond van merktekens. Alleen in Arnhem bestond zo’n kledingvoorschrift.
Geldhandel en joodse geldwolven – de associatie bleef doorzieken. Vooral in de 15de eeuw. Joden kregen steeds meer het verwijt op schandalige wijze misbruik te maken van de ellende van anderen. Intussen waren christenen erin geslaagd het pauselijke bevel op kredietverlening te omzeilen door lijf- en erfrenten. Joden kregen nu de positie van concurrenten, die als het even kon zwart gemaakt werden. Wie weet spanden de joden samen met de duivel om de christelijke gemeenschap te ondermijnen – dat hoorde je steeds meer. Joden vormden wellicht zelfs een geheimzinnige vijfde colonne met als doel de omverwerping van de christelijke samenleving en de vestiging van het rijk van het kwaad. De Kerk droeg wel bij aan een anti-joodse stemming, maar deed niet mee aan het demoniseren van joden en aan het verspreiden van waanzinnige geruchten. Dat neemt niet weg dat de christelijke samenleving de joden vanaf de 13de eeuw steeds meer bekeek met wantrouwen.
Spanje en Portugal
Ook vorsten deden mee aan dit wantrouwen. In 1492 stelde de Spaanse koning Ferdinand II van Aragón de vele joden in zijn land voor de keus óf Spanje te verlaten óf christen te worden. Veel joden kozen toen voor het christendom – veel andere joden hadden zich al eerder bekeerd. Ze werden conversos genoemd. Maar het bleek niet genoeg. Vanaf de 15de eeuw werden geleidelijk ook deze conversos gediscrimineerd. Men begon te twijfelen aan hun oprechtheid: iedereen kan wel zeggen christen te zijn geworden. Daar kwam nog bij dat deze conversos succes hadden in de economie, wat kwaad bloed zette. Koning Ferdinand en koningin Isabella introduceerden daarom in 1479 de Spaanse inquisitie. Deze rechtbank moest de echte van de valse conversos zien te scheiden.
Het overgrote deel van de resterende joden vluchtte daarop naar Portugal, waar een liberaler klimaat heerste.
Uiteindelijk, in 1548, kwam er ook een inquisitie in Portugal naar Spaans model. Veel nieuw-christenen (maranen) vluchtten toen naar Italië en Antwerpen. In de jaren ’90 van de 16de eeuw vestigde een klein aantal Portugese kooplieden zich in Amsterdam. Het waren meest nieuw-christenen, die oorspronkelijk uit Noord-Portugal kwamen en vervolgens hadden gezworven in onder meer Italië of Brazilië, een enkeling kwam uit Antwerpen. Volgens Artikel 13 van de Unie van Utrecht bestond in Nederland vrijheid van godsdienst. Uiteindelijk, hoe dat ging is niet helemaal duidelijk, gingen deze nieuw-christenen over tot de joodse godsdienst. Misschien heeft het hele gedoe met de inquisitie hun joodse afkomst versterkt. Daar kwam nog bij dat men in ons land niet heel vriendelijk was voor katholieken. Op prenten en schilderijen Joden werden als gerespecteerde stadgenoten afgebeeld. Maar de eerste uitingen van joods leven dateren pas van na 1602. De Portugese joden woonden hier eeuwenlang in relatieve vrijheid en beschouwden Amsterdam als het Jeruzalem van het Westen. Later kwamen daarbij de meestal arme tot zeer arme joden uit het oosten van Europa. Qua aantal zouden ze de Portugese joden verre overtreffen.
EINDE
JOODS AMSTERDAM
VROEGE JODENVERVOLGING IN DE LAGE LANDEN
In de geschiedenisboeken rond het Jodendom is regelmatig te lezen dat de vervolgingen van de Joden in de Middeleeuwen in ons land wel meevielen. Er wordt over een incident gesproken in 1349 – na de pestepidemie, en dat is het dan wel. Klopt dit?
Vestiging Door de diaspora die in het huidige Israël ten tijde van het Romeinse Rijk begon, verspreidden de Joden zich over de wereld. Een deel van hen trok naar Europa en tijdens het bewind van Julius Caesar was er al sprake van Joodse aanwezigheid langs de Rijn en de Maas (1). In de vijfde eeuw heeft deze vestiging al een permanent karakter(2). Tussen 1200 en 1250 is er bij Tienen (bij Brussel) zelfs al een Joodse begraafplaats (3). Gedurende de gehele middeleeuwen is er dus sprake van Joodse vestiging in de Lage Landen.
Verschillende historici zien deze vestiging met een andere bril. De een noemt de vestiging marginaal (4), de ander stelt dat de Joden geen marginale minderheid waren (5). Er zijn echter aanwijzingen dat de visie dat Joden niet marginaal waren correct is. Aanwijzingen daarvoor zijn dat tijdens het Tweede Concilie van Orléans in 533 gemengd Joods-christelijke huwelijken verboden werden (6), tijdens het Derde Concilie van Orléans in 538 werd bepaald dat Joden zich tijdens de Paasweek zich niet mochten vertonen (7) en dat de eerste beroepsverboden voor Joden werden ingevoerd na het Concilie van Maçon in 581 (8). Het lijkt zinloos om dergelijke maatregelen in te voeren wanneer de Joden een marginale minderheid waren. In de vroege middeleeuwen werden Joden in Europa “anders” behandeld dan de overige bewoners.
Ontspanning. Keizer Karel de Grote (regeerde 800 – 814) en zijn zoon Lodewijk de Vrome (regeerde 814 – 827) zorgden voor een betere situatie voor Joden. De beperkende voorschriften verdwenen, Joden mochten hun geloof belijden, synagoges bouwen, grond bezitten, handel drijven en openbare ambten bekleden (9). Het beleid van Karel en Lodewijk had een pragmatisch karakter. De Joden hadden door de beperkende maatregelen hun emplooi vaak in de handel en in de geldhandel, een handel die christenen niet was toegestaan. Het keizerrijk had geld nodig, Joodse geldhandelaren konden dit leveren, en de handelscontacten en talenkennis van de Joodse handelaren kwamen van pas in de diplomatie (10).
Macht en Kruistochten In de elfde en twaalfde eeuw veranderde er veel. De kerk was tot grofweg het jaar 1000 bezig geweest met het opbouwen van de interne structuur. In de elfde en twaalfde eeuw organiseerde de kerk een aantal grote evenementen waarmee de macht zichtbaar werd gemaakt.
Op het Iberisch Schiereiland werd samen met de wereldlijke heersers de Reconquista begonnen, het terugveroveren van gebieden die de moslims in de achtste eeuw veroverd hadden.
Tijdens het Concilie van Clermont in 1096 riep Paus Urbanus op tot de bevrijding van het Heilige Land van de moslims en tot het herstel van de eenheid van de kerk na het Schisma van 1054. Het Schisma was de scheuring in de kerk toen zij zich opsplitste in een Rooms-katholieke kerk in westelijk Europa en een Oosters-Orthodoxe kerk in oostelijk Europa. In zijn oproep sprak de Paus over christenvijandige volkeren, door verschillende predikers werd dit overgenomen en werd er benadrukt dat dit niet alleen de moslims gold, maar dat Joden een historische schuld hadden aan de dood van Christus en daarvoor gestraft moesten worden. Een van de predikers die opzweepte tot felle Jodenhaat, gevolgd door moordpartijen met vele Joodse slachtoffers, was Folkmar (11).
Lateraanse Concilies In 1179 werd het Derde Lateraans Concilie georganiseerd. Tijdens dit concilie werden er regels opgesteld die hun invloed hadden op de Joodse bewoners van Europa. Christenen mochten geen geld meer tegen rente aan medechristenen uitlenen en hierdoor kregen al bestaande Joodse geldhandelaren veel nieuwe klanten en kwamen er meer Joodse geldhandelaren (12). Zelfs de Roomse Curie maakte gebruik van de Joodse geldhandelaren, omdat ze kapitaal nodig had. De Paus verleende de Joden de licentia contrahendi mutua, de vrijheid om leningen te verstrekken (13). De kerk bevorderde deze Joodse negotie.
Deze geldhandel zou in later tijd niet tot het voordeel van het imago van de Joden werken (14). Ze werden als woekeraars gezien. Dat beeld blijft in de Lage Landen overeind, ook na de pogroms van de veertiende eeuw, toen er geen Joodse geldhandelaren meer actief waren (15).
Andere maatregelen die de Joden betroffen waren beschermende maatregelen. Dat was nodig, aangezien tussen 1010 – 1012 Joden aangevallen werden in plaatsen als Limoges, Rouen en Mainz (16). Deze bescherming kwam wel met een prijskaartje. Als tegenwicht tot de bescherming werd bepaald dat Joden geen overheidsfuncties mochten bekleden, moesten worden geweerd uit ambachts- en handelsgilden en dat ze geen grond mochten bezitten (17).
Het Vierde Lateraans Concilie werd in 1215 georganiseerd en werd het grootste concilie van die tijd, zelfs bijgewoond door wereldlijke leiders. Tijdens dit concilie veranderde de toon naar de Joden. De Joden moesten de tienden voor de kerk ook betalen (zoals ook de christenen), Joden en Saracenen moesten zich onderscheiden door hun kleding, Joden mochten zich niet in het openbaar vertonen tijdens de laatste drie dagen van de Heilige Week (rond Pasen), Joden mochten geen openbaar ambt bekleden en ieder die hen hielp dit te verwerven moest gestraft worden en Joden die gedoopt waren moesten verhinderd worden om terug te keren naar hun oude geloof. In 36 jaar tijd was de houding naar Joden geheel veranderd (18).
In de Lage Landen De Lage Landen lijken in de luwte gelegen te hebben van deze maatregelen. Er zijn geen incidenten terug te vinden, maar wel moet de houding naar Joden toe veranderd zijn. De Lage Landen waren onderdeel van het Keizerrijk, er waren intensieve contacten met de rest van Europa en de maatregelen golden hier ook. De slechte reputatie die Joden in deze tijd kregen werkten in de veertiende eeuw uit tot genocide…
De Pest
We weten nu waardoor de pest ontstaat en dat onhygiënische omstandigheden de verspreiding van deze ziekte bevorderen, maar voor de middeleeuwer was dit niet duidelijk. Waar de pest verscheen, kregen de Joden de schuld. Toen in 1348 de Joodse arts Balavignus de Joodse wijk van Straatsburg liet schoonmaken en het afval liet verbranden, hygiënische maatregelen die beschreven staan in het boek Leviticus in de Bijbel (wajikra in de Torah), en het aantal pestgevallen drastisch verminderde in deze Joodse wijk, werden zijn maatregelen niet gezien als een oplossing. De Joden zouden de bronnen van de christenen vergiftigd hebben en zo schuldig zijn aan de pest. Balavignus werd gevangen genomen en onder martelingen ‘bekende’ hij wat het startsein was tot hevige pogroms in grote delen van Europa met vele Joodse slachtoffers (19).
De ergste uitbraak van de Pest in de Lage Landen was in 1349. En met die uitbraak kwamen ook in de Lage Landen de Jodenvervolgingen. Maastricht was aan de beurt in 1349-1350. In 1377 waren er geen Joden meer in deze stad (20). Een uitgebreide correspondentie die er was met een groep Joden in Gelre eindigde abrupt in 1349 (21). In de Zuidelijke Nederlanden werden Joden op grote schaal verbrand, verdronken of op een andere manier vermoord (22). De gebeurtenissen zijn ook terug te vinden in een Joodse bron uit die tijd; in het Memorbuch werd opgenomen dat de martelaren uit Utrecht, Broek bij Venlo, Nijmegen, Arnhem, Zutphen, Zwolle, Deventer en Kampen herdacht moesten worden, een verwijzing naar het vermoorden van de Joodse inwoners uit die steden (23).
De pest was niet in één keer ‘voorbij’. De ziekte keerde van tijd tot tijd terug en eiste slachtoffers wanneer er voldoende mensen waren die geen weerstand tegen deze ziekte hadden, dus dit betrof vaak kinderen. De anti-Joodse sentimenten bleven daarmee bestaan, wat terug te zien is in maatregelen die een eeuw later, in 1489 in Kampen en in 1490 in Zwolle, tegen Joden werden genomen. Er mocht geen handel met Joden worden gedreven, geen geld van geleend worden en Joden mochten geen eten of drinken worden aangeboden(24)
FLAGELLANTEN
Flagellanten of geselbroeders speelden een speciale rol in dit alles. Deze groepering was actief van de 13e tot de 15e eeuw. Ze gingen van stad tot stad, zongen klaagzangen en geselden zichzelf. Zij riepen op tot boetedoening vanwege de pest en tot vervolging van Joden (25).
BEELDVORMING
De eeuwen van negatieve berichtgeving leidden tot een negatieve beeldvorming die in de latere geschiedenis van tijd tot tijd opduikt. Een verhaal dat steeds weer terugkomt gaat over het schenden van de hosties door Joden. Een hostie stelt in het katholicisme het lichaam van Christus voor. Het schenden van een hostie staat daardoor voor het schenden van Christus.
Daarnaast is het slachten van christenkinderen een hardnekkige beschuldiging, al dan niet aangevuld met het verhaal dat het bloed voor de bereiding van matzes bestemd zou zijn. Deze beschuldigingen komen vanaf de 13e en 14e eeuw in de Lage Landen voor (26). Deze beeldvorming werkte zeer negatief voor de Joodse bevolking in de late middeleeuwen in de Lage Landen. In 1439 zijn er in Arnhem agressieve delicten jegens Joden omdat een Joodse jongen een aantal meisjes het hoofd op hol had gebracht (27). In 1451 bezocht de Pauselijke vertegenwoordiger, Nicolas de Cusa, Arnhem en vaardigde een aantal anti-Joodse maatregelen uit, waaronder het dragen van een geel merkteken op de kleding (28). Dit merkteken werd in 1456 verplicht in Venlo en na 1459 kon men in Tiel geen huis meer huren tenzij men dit merkteken droeg.
Een aantal van deze aantijgingen werden door de eeuwen heen de voedingsbodem voor virulent antisemitisme. Het schenden van hosties, het ritueel slachten en het gele merkteken kwamen de vorige eeuw nog voor in de propaganda van het Derde Rijk.
Antisemitisme blijkt een zeer lange oorsprong te hebben die tot ver in de middeleeuwen terug voert. Oude middeleeuwse beelden worden ook in onze tijd gebruikt en ingezet. De kerk had een grote invloed in het ontstaan en bevorderen van de beelden en de anti-Joodse sfeer. Jodenvervolgingen in ons land vonden als handeling tot 1349 waarschijnlijk niet plaats. Wel werd het anti-Joodse sentiment sterker, waardoor in 1349, toen de pestepidemie uitbrak, ook in de Lage Landen de vlam in de pan sloeg en men hier gelijke tred hield met de Jodenvervolgingen in een groot deel van de rest van Europa.
bron: 1. Brugmans, H. en A. Frank, De geschiedenis der Joden in Nederland, (Amsterdam 1940) 19. 2. Blom, J. C. H. e.a. Geschiedenis van de Joden in Nederland (Amsterdam 1995, 2004) 19. 3. Michman, Jozeph e.a., Pinkas, geschiedenis van de Joodse gemeenschap in Nederland (Jeruzalem 1985) 3. 4. Ibidem, 3. 5. Brugmans, H. en A. Frank, De geschiedenis der Joden in Nederland, (Amsterdam 1940) 3. 6. Ibidem, 26. 7. Ibidem, 27. 8. Ibidem, 27. 9. Blom, J. C. H. e.a. Geschiedenis van de Joden in Nederland (Amsterdam 1995, 2004) 19. 10. Ibidem, 19. 11. Moore, R. I., The Formation of a Persecuting Society (Malden 2007) 28. 12. Blom, J. C. H. e.a. Geschiedenis van de Joden in Nederland (Amsterdam 1995, 2004), 20. 13. Brugmans, H. en A. Frank, De geschiedenis der Joden in Nederland, (Amsterdam 1940) 59. 14. Het woord “jood” werd voor de middeleeuwer synoniem met woekeraar 15. Weeda, Claire, [over Greilsammer, Myriam, L’Usurier Chrétien, un Juif métaphorique?: Histoire de l’exclusion des préteurs lombards (XIIIe-XVII siècle) (Rennes 2012)] in BMGN – Low Countries Historical Review | Volume 128-3 (2013) | review 63. 16. Moore, R. I., The Formation of a Persecuting Society (Malden 2007) 28. 17. Blom, J. C. H. e.a. Geschiedenis van de Joden in Nederland (Amsterdam 1995, 2004) 20. 18. Moore, R. I., The Formation of a Persecuting Society (Malden 2007) 6-11. 19. Glick, Leonard B., Abraham’s Heirs: Jews and Christians in Medieval Europe (Syracuse 1998) 265-270. 20. Michman, Jozeph e.a., Pinkas, geschiedenis van de Joodse gemeenschap in Nederland (Jeruzalem 1985) 3. 21. Ibidem, 5 22. Blom, J. C. H. e.a. Geschiedenis van de Joden in Nederland (Amsterdam 1995, 2004) 20. 23. Een memorbuch wordt opgedragen aan martelaren. Het woord memorbuch stamt uit het Jiddisch. 24. Blom, J. C. H. e.a. Geschiedenis van de Joden in Nederland (Amsterdam 1995, 2004) 28. 25. Michman, Jozeph e.a., Pinkas, geschiedenis van de Joodse gemeenschap in Nederland (Jeruzalem 1985) 5. 26. Blom, J. C. H. e.a. Geschiedenis van de Joden in Nederland (Amsterdam 1995, 2004) 41. 27. Ibidem, 33. 28. Ibidem, 34.
gebaseerd op Snijders, Rob, De vroege Jodenvervolgingen, De vroege Jodenvervolgingen in de lage landen tussen 1000 – 1500, onderzoeksseminar-essay, Universiteit Amsterdam, juni 2015.
EINDE
”The Edict of Expulsion was a royal decree issued by Edward I on 18 July 1290 expelling all Jews from the Kingdom of England, the first time a European state is known to have permanently banned their presence.[a] The date was most likely chosen as it was a Jewish holy day, the ninth of Ab, commemorating the destruction of Jerusalem and other disasters that the Jewish people have experienced. Edward told the sheriffs of all counties that he wanted all Jews expelled before All Saints’ Day (1 November) that year.”
WIKIPEDIA
EDICT OF EXPULSION
” In 1242, Louis ordered the burning of 12,000 Talmudim, along with other important Jewish books and scripture.[18] The edict against the Talmud was eventually overturned by Gregory IX’s successor, Innocent IV.[5]”
WIKIPEDIA
LOUIS IX OF FRANCE/RELIGION
ORIGINAL SOURCE
WIKIPEDIA
LOUIS IX OF FRANCE
WIKIPEDIA
SPANISH INQUISITION
Reacties uitgeschakeld voor Noten 40 en 41/HOOFDSTUK I
”In de afgelopen tien jaar was gemiddeld 11 procent van alle immigranten een asielzoeker.
RTL NIEUWS
VAN ASIELSTOP TOT SPREIDING: DIT WILLEN
PARTIJEN MET MIGRATIE
28 OCTOBER 2023
Moet er een maximum voor het aantal migranten komen? En hoe worden ze verspreid over het land? Een van de belangrijkste thema’s deze verkiezingen is migratie, het vorige kabinet viel er zelfs over. We zetten de standpunten van de grootste partijen in de peilingen op een rij.
“Migratie is een thema waar de politiek het lastig over eens kan worden”, zegt Floor Bremer, verslaggever op de politieke redactie van RTL Nieuws. Dat bleek in de zomer wel, het kabinet viel vlak voor het reces omdat er geen deal bereikt kon worden over migratie.
“Omdat veel partijen zeggen dat het een principieel punt is, vinden ze het lastig water bij de wijn te doen”, legt Bremer uit. “Maar uiteindelijk zullen deze compromissen ook door een nieuw kabinet gesloten moeten worden.”
Immigratie in cijfers
Vorig jaar kwamen er 403.108 immigranten naar Nederland, tegelijkertijd vertrokken er 179.310 mensen. De meeste immigranten van buiten de EU waren 108.440 Oekraïners op de vlucht voor de oorlog in hun land.
In de afgelopen tien jaar was gemiddeld 11 procent van alle immigranten een asielzoeker. De meeste immigranten kwamen uit de EU (of landen uit de Europese vrijhandelszone). De belangrijkste reden voor immigratie was vanwege het gezin of werk. Voor immigranten van binnen de EU was werk de belangrijkste reden, staat in de Staat van Migratie 2023.
Goed, dat is de huidige stand van zaken. Wat willen de partijen, als ze het voor het zeggen krijgen na de verkiezingen? We lopen de belangrijkste vraagstukken langs, met de opvallendste standpunten van de belangrijkste partijen.
Komt er een maximum aan de instroom van immigranten?
Als het aan de VVD en de NSC ligt wel. De laatste partij verbindt er zelfs een concreet aantal aan. Als het aan de partij van Pieter Omtzigt ligt, moet het migratiesaldo jaarlijks netto op 50.000 personen liggen.
De BBB wil een maximum van 15.000 asielzoekers per jaar opnemen. De PVV en JA21 willen nog een stap verder gaan. Als het aan Geert Wilders en Joost Eerdmans ligt, komt er een asielstop.
EINDE
[35]
”Gemiddeld de grootste groep immigranten (53 procent) kwam de afgelopen tien jaar uit de Europese Unie. Om hier te werken, te studeren of voor gezinsvorming. De tweede groep (31 procent) bestaat uit migranten van buiten de EU. De derde groep (11 procent) bestaat uit asielmigranten.”
TROUW
FEIT VERSUS FICTIE: ZES BELANGRIJKE CIJFERS OVER MIGRATIE
24 OCTOBER 2023
Nu de verkiezingscampagne losbreekt vliegen in debatten en discussies over migratie allerlei cijfers voorbij. Feit en fictie zijn niet altijd van elkaar te onderscheiden, context en perspectief vervagen. Zes belangrijke migratiecijfers ontleed.
Grootste groep immigranten komt voor werk
“Er kwamen vorig jaar 400.000 mensen als immigrant naar Nederland. Dat zijn meer mensen dan er in Utrecht wonen. Dat kan zo niet. We moeten immigratie onder controle krijgen.”
Dit waren de woorden van oud-minister Henk Kamp (VVD), uitgesproken vlak na de kabinetsval in juli in Nieuwsuur. Kamp verdedigde de keuzes van premier Mark Rutte. “Dat probleem van die onbeheerste immigratie en het uit de hand gelopen asielbeleid, dat moet anders.”
Dat in de afgelopen decennia nooit eerder 400.000 immigranten naar Nederland kwamen, zei Kamp er niet bij. Het cijfer is een uitschieter, voor een aanzienlijk deel toe te wijzen aan de Russische invasie van Oekraïne. Ruim 108.000 Oekraïners vroegen vorig jaar om tijdelijke bescherming in Nederland.
Vorig jaar emigreerden er ook meer mensen dan in de afgelopen twintig jaar uit Nederland: bijna 180.000 Immigratie minus emigratie leidt tot het migratiesaldo, het aantal mensen dat er in Nederland in een jaar bij is gekomen. De tijd dat dit saldo rond de 0 schommelde ligt al even achter ons. Sinds 2012 neemt het migratiesaldo vrijwel onafgebroken toe, afgezien van de coronaperiode. Vorig jaar was het migratiesaldo ongeveer 224.000 mensen.
Gemiddeld de grootste groep immigranten (53 procent) kwam de afgelopen tien jaar uit de Europese Unie. Om hier te werken, te studeren of voor gezinsvorming. De tweede groep (31 procent) bestaat uit migranten van buiten de EU. De derde groep (11 procent) bestaat uit asielmigranten.
Welke nationaliteiten kwamen er vorig jaar naar Nederland? De grootste groep immigranten bestond uit Oekraïners. Op de tweede plaats, met 11 procent, kwamen immigranten uit… Nederland. Zij keerden na een eerder vertrek terug. De derde groep (7 procent) was Pools.
Asielzoeker draagt aanzienlijk bij aan groei bevolking
Er zijn meer perspectieven om naar migratie te kijken dan alleen de kale cijfers over immigratie en emigratie. Een belangrijke factor is de groei van de bevolking, en welke migrantengroepen hier het meest aan bijdragen. Juist mensen die zich in Nederland vestigen leggen voor langere tijd beslag op schaarse voorzieningen zoals woningen of energie, is de gedachte.
Er zijn vier primaire redenen waarvoor immigranten naar Nederland reizen: arbeid, gezin, studie en asiel. Uit een berekening van het Centraal Planbureau blijkt dat gezins- en asielmigranten relatief gezien het meeste bijdragen aan de groei van de Nederlandse bevolking.
Dat zit zo. Van alle arbeidsmigranten is na tien jaar bijna 75 procent weer weg uit Nederland. Meer dan acht op de tien studenten uit het buitenland zijn na tien jaar weer vertrokken. Maar van alle asielmigranten verblijft na tien jaar juist nog bijna driekwart in Nederland.
De conclusie dat asielmigratie de afgelopen tien jaar ‘slechts’ 11 procent van de totale immigratie besloeg, is dus maar een halve waarheid. Van de immigranten die na tien jaar nog steeds in Nederland aanwezig zijn, klopte ten minste een kwart als asielzoeker aan in Nederland.
Daar komen nareizigers nog bovenop. Dat zijn gezinsleden die erkende vluchtelingen naar Nederland mogen halen. Zij vallen in landelijke statistieken niet onder ‘asielmigranten’ maar onder ‘gezinsmigranten’.
Nareis van gezinsleden van asielzoekers nam de afgelopen jaren in aantallen toe en de verwachting is dat die stijging doorzet. Dat heeft deels te maken met de forse groei van het aantal alleenreizende minderjarige vluchtelingen dat in Nederland aanklopt voor asiel. Die groep, die in twee jaar tijd meer dan verdubbeld is, doet relatief vaak een nareisverzoek.
Nederlandse asielcijfers springen Europees niet uit de toon
Wie de debatten over migratie in de Tweede Kamer volgt, zou het gevoel kunnen bekruipen dat het gros van de mensen dat naar Europa vlucht, rechtstreeks naar het aanmeldcentrum in Ter Apel reist om in Nederland asiel aan te vragen.
Maar niets is minder waar. Het aantal asielaanvragen is hier juist bijzonder gemiddeld. Vorig jaar ontving Nederland twee asielaanvragen per duizend inwoners. Het EU-gemiddelde was ook precies twee asielaanvragen per duizend inwoners, blijkt uit cijfers van het Europese statistiekbureau. In de EU-rangschikking stond Nederland op de elfde plaats, achter bijvoorbeeld België, Duitsland, Oostenrijk en Luxemburg.
Het hoofdelijk gemiddelde is een belangrijke graadmeter in Europa, omdat het aantal inwoners in een land doorwerkt in de mate van voorzieningen die er aanwezig zijn. De statistiek wordt echter ook bekritiseerd omdat die geen rekening houdt met de bevolkingsdichtheid. Na Malta heeft Nederland de hoogste bevolkingsdichtheid van de EU. Nederland is vol, zeggen sommige politici.
Je kan daarom ook naar de absolute aantallen asielmigranten kijken. Dan ontstaat er een ander beeld: Nederland ontving vorig jaar 35.535 eerste asielaanvragen (exclusief herhaalde aanvragen en nareizigers) en nam daarmee een zesde plek in op de EU-rangschikking. De achterstand op Duitsland (217.780 aanvragen), Frankrijk (137.605) en Spanje (116.150) was wel groot.
Per vierkante kilometer landoppervlak ontving Nederland vorig jaar 1,05 asielaanvragen. Dat is vergelijkbaar met België (1,06), veel meer dan Duitsland (0,62) maar minder dan Oostenrijk (1,36).
Voorspelde explosieve groei van asielaanvragen blijft uit
Eind april werd Lelystad ongewild even lijdend voorwerp in het migratiedebat. ‘Dit jaar mogelijk 77.000 asielzoekers naar Nederland’ kopten verschillende media nadat staatssecretaris Eric van der Burg jaarlijkse prognoses van zijn ministerie naar buiten bracht. Vakkundig vergeleek weblog GeenStijl: ‘Een stad als Lelystad erbij.’
De ramingen van Van der Burg zorgden voor een schokgolf in politiek Den Haag. Tienduizenden asielaanvragen meer dan in 2022, het jaar waarin asielzoekers in Ter Apel op straat sliepen, dat was een brug te ver. Zelfs in 2015, toen Europa kampte met een vluchtelingencrisis, kwamen bij lange na niet zoveel asielzoekers naar Nederland.
De spanningen in het kabinet stegen tot een hoogtepunt. Met name de VVD-fractie eiste een afname van het aantal asielzoekers, en dreigde de stekker uit het kabinet te trekken als de coalitie er niet uit zou komen. De rest is geschiedenis.
Het is bijna een half jaar geleden dat staatssecretaris Van der Burg de explosieve voorspelling naar buiten bracht. Toen al fronsten deskundigen de wenkbrauwen: waar komen deze torenhoge cijfers vandaan? Tot dan toe hield het aantal asielaanvragen gelijke tred met een jaar eerder, toen (inclusief herhaalde aanvragen en nareizigers) de teller op 31 december stokte op ruim 49.000 aanvragen.
Met nog twee maanden voor de boeg komen er nog steeds niet meer asielzoekers naar Nederland dan vorig jaar. Het aantal aanvragen loopt nu ongeveer duizend achter bij de stand van eind oktober 2022. De kans dat de voorgestelde prognose uitkomt is nihil.
Dat wil niet zeggen dat het rustig is in de asielopvang. Ook als het aantal aanvragen gelijke tred houdt met vorig jaar is dat aantal vergeleken met het 10-jaars gemiddelde bijzonder hoog. Dat is goed te zien in het aanmeldcentrum in Ter Apel, dat weer bijna bezwijkt onder de asielaanmeldingen. Afgelopen weekend sliepen vreemdelingen weer op stoelen in de wachtruimte van de Immigratiedienst.
Gezin volgt vaker arbeidsmigrant
Gezinshereniging bleek het struikelblok voor het kabinet. Partijen konden het niet eens worden over de inperking van het recht op nareis van gezinsleden van erkende vluchtelingen, ook wel statushouders in jargon.
Het is de vraag hoeveel grip op migratie het kabinet had verkregen met het verhinderen van de nareis van vluchtelingen. Vorig jaar kwamen ongeveer 11.000 nareizigers naar Nederland en het beoogde maatregelenpakket had ongeveer de helft van die mensen direct geraakt: 5500. Dat is net iets meer dan 1 procent van de totale immigratie in 2022.
In de nasleep van de kabinetsval viel ook de term ‘nareis op nareis.’ Het stapelen van asielaanvragen waarbij overgekomen gezinsleden van vluchtelingen op hun beurt weer familieleden naar Nederland halen. Bewijs voor het bestaan van deze ‘asielstapeling’ is er nog niet. De Immigratiedienst (IND) zoekt sinds juli uit hoe vaak nareis op nareis voorkomt, maar heeft nog altijd geen antwoord.
Waar het minder vaak over gaat is dat gezinsmigratie vooral volgt op arbeidsmigratie. Vorig jaar kwamen er bijna 40.000 gezinsmigranten van buiten de EU naar Nederland, waarvan een kwart in het kader van gezinshereniging van vluchtelingen.
Voor elke kennismigrant komt gemiddeld één gezinslid mee, bleek afgelopen zomer uit stukken die werden vrijgegeven na de kabinetsval. Voor iedere tien (lager opgeleide) arbeidsmigranten komen 6 gezinsleden mee. Een groot gedeelte (76 procent) van deze gezinsleden werkt niet.
‘Het feit dat er veel gezinsmigranten meekomen met arbeidsmigranten is van belang voor het inschatten van de kosten en baten van arbeidsmigratie. Het aantrekken van arbeidsmigranten leidt door de meegekomen gezinsmigranten bijvoorbeeld tot een groter beslag op de schaarse woon-, zorg- en onderwijsvoorzieningen’, analyseerde Pieter van Winden recent in het economische vakblad ESB. Hij is hoge ambtenaar op het ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid.
Uitzetten asielzoekers vaker wens dan realiteit
Op één migratie-onderwerp zijn politici van rechts tot links al jaren eensgezind: het uitzetten van afgewezen asielzoekers. ‘We trekken de haperende terugkeer van afgewezen asielzoekers vlot’, belooft bijvoorbeeld GroenLinks-PvdA in zijn huidige programma. ‘Illegalen moeten worden vastgezet of uitgezet’, vindt de PVV. Coalitiepartijen VVD, D66, CDA en CU spraken in hun coalitieakkoord af dat ‘mensen die niet rechtmatig in Nederland mogen blijven, moeten terugkeren naar het land van herkomst’.
Dan de realiteit. Het terugsturen van vreemdelingen wordt juist steeds lastiger. Die boodschap bracht de verantwoordelijke Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) afgelopen juli nog naar buiten. Jaarlijks stuurt de dienst met succes enkele duizenden vreemdelingen terug, waarvan vaak niet meer dan tweeduizend gedwongen. Afgezet tegen de komst van honderdduizenden immigranten is dat slechts een fractie van het totaal.
Bij de grootste groep ‘uitstroom’ is het twijfelachtig of die mensen Nederland echt hebben verlaten. Zij zijn ‘zelfstandig zonder toezicht’ vertrokken. Dat wil zeggen: de vreemdeling is niet meer op het laatst bekende adres. Waar die naartoe is gegaan, is niet bekend.
Een gemakkelijke oplossing bestaat er niet omdat Nederland bij de terugkeer van migranten afhankelijk is van het land van herkomst. Exemplarisch is het voorbeeld van Marokko. Een deal met het land uit 2021 werd in politiek Den Haag verkocht als een ‘doorbraak’ voor het Nederlandse migratiebeleid. Eindelijk zouden Marokkanen gedwongen worden uitgezet. Maar na ruim anderhalf jaar stond de teller op 125 teruggekeerde Marokkanen. Het gros van die mensen keerde vrijwillig terug naar Marokko. Dat kon voor de ‘Marokko-deal’ werd gesloten, ook al.
Ook de terugkeer van migranten binnen Europa verloopt moeizaam. Volgens de zogeheten Dublinverordening moeten vreemdelingen vaak terugkeren naar het land waar ze de EU als eerste binnenkwamen. In de praktijk gebeurt dit amper. Vorig jaar werden 860 personen aantoonbaar overgedragen aan in totaal 23 EU-lidstaten. Politici beloven al jaren om de Dublinregeling te repareren. Daarin is nog niemand geslaagd.
[36]
BNN VARA
UITBUITING ARBEIDSMIGRANTEN AFGELOPEN JAREN TOEGENOMEN
20 JULI 2023
De Arbeidsinspectie heeft de afgelopen 3 jaar bij 67 procent van de 1.304 uitzendbureaus die werden gecontroleerd, overtredingen geconstateerd. In totaal is voor 1,5 miljoen euro aan boetes opgelegd. Arbeidsmigranten worden onderbetaald, uitgebuit en werken zonder vergunning.
Er zijn ruim 800.000 arbeidsmigranten in Nederland. Ze komen vooral uit landen als Polen, Bulgarije en Roemenië. Ten opzichte van andere vergelijkbare landen maakt Nederland veel meer gebruik van arbeidsmigranten voor werkzaamheden.
‘Weinig Nederlanders willen dit werk doen’
De inspecties vonden vooral plaats in die sectoren waarbij snel mensen nodig zijn en waar sprake is van laagbetaald werk, zoals in de detailhandel, horeca, land- en tuinbouw, metaal en industrie, de bouw en in toenemende mate distributiecentra, transport en logistiek. Daar zijn de risico’s op oneerlijk en onveilig werk volgens de Arbeidsinspectie het grootst. Voor dit soort werkzaamheden zijn weinig tot geen Nederlandse arbeidskrachten te vinden voor de arbeidsvoorwaarden die Nederlandse werkgevers willen bieden. “Arbeidsmigranten zijn daartoe wel bereid en dat doen zij in de helft van de gevallen op uitzendbasis”, schrijft de inspectie.
In de afgelopen drie jaar rondde de inspectie 12 strafrechtelijke onderzoeken af en droeg die over aan het Openbaar Ministerie. Bij strafzaken die daaruit volgden is voor 3,2 miljoen euro aan wederrechtelijke verkregen vermogen geïnd. Dit is het financiële voordeel dat iemand heeft behaald door het plegen van een strafbaar feit. Verder zijn enkele gevangenisstraffen en taakstraffen uitgedeeld door de rechter. Ook heeft een bestuurder een tijdelijk beroepsverbod gekregen.
Onterecht loon inhouden van laag salaris
De inspectie constateerde dat de uitzendbureaus onterecht geld inhouden van het toch al lage salaris dat de mensen krijgen: “Als er sprake is van onderbetaling, vorderen we ook een werkgever om zijn werknemers na te betalen.” In totaal hebben 179 werknemers een nabetaling gekregen voor een totaalbedrag van bijna 300.000 euro.
Woonruimte als verdienmodel
Veel uitzendbureaus bieden de buitenlandse uitzendkrachten naast werk ook woonruimte, een zorgverzekering en vervoer aan. Voor mensen die vaak de taal niet spreken, weinig weten van de Nederlandse wet- en regelgeving en terechtkomen in een land waar amper woningen beschikbaar zijn, lijken het goede afspraken. Maar het maakt ze meteen afhankelijk van hun werkgever en de Arbeidsinspectie constateert dat die daar vaak misbruik van maakt.
Een uitzendbureau mag voor de werkelijk gemaakte kosten een maximum van 25 procent van het minimumloon inhouden. Dan moet het wel om gecertificeerde huisvesting gaan. De Arbeidsinspectie constateert dat de huisvesting door de uitzendbureaus als verdienmodel en pressiemiddel kan worden gebruikt. Inhouden op loon is volgens de wet wel toegestaan onder bepaalde voorwaarden. “We zien dat deze inhouding vaak maximaal wordt toegepast”, zegt de inspectie. In de Zembla-uitzending ‘Niet in mijn achtertuin’ is te zien dat de woonruimte waar arbeidsmigranten voor betalen en leven vaak erg klein en zeer slecht is met weinig privacy, omdat veel mensen in een kleine ruimte wonen. En zelfs een gecertificeerd pand, blijkt in de praktijk soms niet veel beter.
Ook het aantal ernstige ongevallen bij uitzendkrachten nam toe. Van alle ongevallen die de inspectie onderzocht, is het slachtoffer bij 22 procent van de gevallen uitzendkracht. Terwijl het totaal aantal uitzendkrachten ten opzichte van de totale werkzame beroepsbevolking tussen de vijf en zeven procent ligt. De inspectie zegt dat een deel van de verklaring kan zijn dat uitzendkrachten relatief vaak onveilig werk doen in een werkomgeving met gebrekkige veiligheidsvoorzieningen.
“De misstanden binnen de uitzendbranche blijven helaas terugkomen en uitzendkrachten worden aan verschillende arbeidsrisico’s blootgesteld”, concludeert de inspectie.
EINDE[37]
”Gemiddeld de grootste groep immigranten (53 procent) kwam de afgelopen tien jaar uit de Europese Unie. Om hier te werken, te studeren of voor gezinsvorming. De tweede groep (31 procent) bestaat uit migranten van buiten de EU. De derde groep (11 procent) bestaat uit asielmigranten.”
TROUW
FEIT VERSUS FICTIE: ZES BELANGRIJKE CIJFERS OVER MIGRATIE
24 OCTOBER 2023
ZIE VOOR GEHELE ARTIKEL, NOOT 35
[38]
ZIE NOOT 37
[39]
NOS
MEER ARBEIDSMIGRANTEN VIA BEDRIJF IN
ANDER EU-LAND, LEIDT TOT UITBUITING
Arbeidsmigranten die in Nederland werken maar in dienst zijn van een bedrijf in een ander Europees land kunnen makkelijk worden uitgebuit. Daarvoor waarschuwt de Adviesraad Migratie. Dat geldt des te meer voor arbeiders van buiten de Europese Unie.
De regels zijn ondoorzichtig, arbeidsmigranten hebben vaak geen idee waar ze recht op hebben en hoe ze daarachter kunnen komen. De contracten die ze ondertekenen pakken vaak anders uit dan wat hen werd voorgespiegeld. Op hun salaris worden bijvoorbeeld kosten voor huisvesting, vervoer en zorgverzekering ingehouden.
Er zijn wetten voor gedetacheerde werknemers in de EU, maar die bieden niet genoeg houvast. Niet alleen werknemers weten niet waar ze aan toe zijn, ook voor gemeenten en instanties als de Arbeidsinspectie is het haast ondoenlijk om er wijs uit te worden, schrijft de adviesraad in het rapportGeen derderangs burgers. De risico’s voor gedetacheerde arbeidsmigranten.
Wirwar aan regels
Soms gelden de Nederlandse regels, bijvoorbeeld als het gaat om arbeidsrecht, maar in andere gevallen de regels van het land dat de arbeidsmigrant detacheert, zoals voor sociale voorzieningen.
Voorzitter van de adviesraad Monique Kremer zegt dat deze mensen gevoelig zijn voor uitbuiting. “Ze weten vaak niet dat ze recht hebben op een cao-loon of dat de sociale zekerheid in een ander land is geregeld. Als je uit Centraal-Azië komt en je moet naar Polen om daar je sociale zekerheid te vragen, dan kun je wel nagaan dat dat niet echt gebeurt.”
In de praktijk staan mensen snel op straat als ze langer dan een week ziek zijn. Dan moeten ze hun woning uit, omdat die aan de baan is gekoppeld, evenals hun verblijfsvergunning. Zo belanden er mensen op straat, met alle gevolgen van dien.
Bescherming
“De detacheringsconstructie is eigenlijk bedoeld voor bijvoorbeeld een Franse technicus die in Nederland komt werken en zijn sociale zekerheid kan houden in Frankrijk. Het is opgezet om mensen te beschermen”, zegt Kremer. “Maar er wordt door kwaadwillende werkgevers misbruik van gemaakt. Daar zou Europa een stokje voor moeten steken.”
In arbeidsintensieve sectoren als de schoonmaakbranche of de vleesverwerkende industrie kunnen werkgevers die arbeidsmigranten detacheren de loonkosten drukken. De premies die ze afdragen aan het land dat de arbeider uitzendt liggen vaak lager dan in Nederland.
Dat leidt tot concurrentie met bedrijven die beter betalen, premie afdragen in Nederland en investeren in hun personeel. Lonen en arbeidsomstandigheden kunnen er in een hele sector op achteruit gaan.
Carlos (niet zijn echte naam) uit Venezuela is een voorbeeld waaruit de kwetsbaarheid van buitenlandse gedetacheerden blijkt:
Ook in het rapport staan voorbeelden van de kwetsbaarheid van gedetacheerde migranten, zoals van de 32-jarige Dewi uit Bangladesh die via Polen is gedetacheerd. Zij liet haar gezin achter om in Nederland te gaan werken. Ze verpakt verse ananas in plastic bakjes, voor een veel lager loon dan haar was voorgespiegeld. Dewi is volledig afhankelijk van haar baas Martin, voor huisvesting, vervoer, het ruilen van diensten en ziekmelding. Ze is bang om ziek te worden en haar baan kwijt te raken. Zij heeft inmiddels het telefoonnummer van een organisatie die haar kan helpen, maar ze heeft nog niet genoeg moed verzameld om contact op te nemen.
Steeds meer mensen zijn hier gedetacheerd. De overheid kan de aantallen niet overzien. In 2022 werden slechts 4000 werkvergunningen afgegeven voor arbeidsmigranten van buiten de EU, maar er werkten er minimaal 22.440. Inclusief inwoners van de EU werden er 90.000 gedetacheerde arbeidsmigranten gemeld.
En dat zijn ze niet allemaal. Het is lastig om zicht te krijgen op de werkelijke aantallen, omdat detachering voor werkgevers een manier is om mensen te werven buiten de Wet arbeid vreemdelingen om.
Gemeenten en de Arbeidsinspectie slagen er niet in om goed te handhaven. Dat komt door capaciteitsgebrek, te weinig opsporingsbevoegdheden en het ontbreken van gegevens. Daardoor zijn ook schijnconstructies in de hand gewerkt, ziet de adviesraad.
Aanbevelingen
De raad doet aanbevelingen om de situatie aan te pakken. Het verzamelen van betere informatie moet leiden tot een duidelijk beleid en handhaving. Er is meer onderzoek nodig naar de aard en omvang van de EU-detachering in Nederland. Ook krijgt het kabinet het advies om een aantal thema’s ook Europees op de agenda te zetten.
Kremer: “Wij doen de aanbeveling dat in sectoren waar veel misstanden zijn je een verbod zou moeten overwegen op flexwerk. Of anders gezegd dat in arbeidsintensieve sectoren werkgevers mensen gewoon in dienst moeten nemen.”
EINDE
Reacties uitgeschakeld voor Noten 34 t/m 39/HOOFDSTUK I
VICTORIA (16) LEEFT AL ELF JAAR ZONDER PAPIEREN IN AMSTERDAM:
”IK BEN ZO MOE VAN ALLES, NIEMAND WIL ME HEBBEN”
16 MAART 2024
Amsterdam telt ruim 1052 kinderen zonder verblijfsvergunning. Afia Victoria Gyarko (16) uit Amsterdam-Zuidoost is een van hen. Ze leeft al jaren met stress en schaamte: ‘Ik wil niet bang zijn voor politie, ik wil leuke dingen doen met mijn vriendinnen.’
Afia Victoria – ‘zeg maar Victoria’ – Gyarko is het zat, spuugzat. Al zo lang ze zich kan herinneren zweeft ze tussen hoop op een verblijfsvergunning en vrees dat ze Nederland wordt uitgezet. De 16-jarige in Libië geboren dochter van een Ghanese vader en een Nigeriaanse moeder woont al elf jaar in de Amsterdamse Bijlmermeer, tussen duizenden andere Afrikanen zonder verblijfsstatus. Ze maakt zich zorgen over haar toekomst, vooral over de tijd na school – wanneer ze op eigen benen moet staan. Daarom wil ze nu haar verhaal vertellen.
“Ik ben bang dat ik me straks niet kan inschrijven voor een studie. Ik heb sowieso geen geld voor ov of boeken, die zijn superduur. Als ik een verblijfsvergunning heb, kan ik een baantje gaan zoeken. Ik wil alles aannemen: schoonmaken, oppassen, weet ik het. Maar zolang ik geen papieren heb, neemt niemand me aan.”
Veilig land
Ze praat snel, in een accent waarin Amsterdamse en Surinaamse invloeden doorklinken. Drie jaar geleden benaderde ze met haar vader een advocaat in een poging een verblijfsvergunning te bemachtigen, maar na twee vergeefse bezoeken aan de IND heeft ze niet het idee dat het soelaas biedt – Ghana wordt door de Nederlandse overheid immers gezien als een veilig land. Maar Victoria ziet daar geen toekomst voor zichzelf: “Ik ben nog nooit in Ghana geweest. Wat moet ik daar?”
Ze heeft een dikke trui aan, want het is koud in de flat op Kikkenstein, hartje Bijlmer. Geld voor verwarming hebben ze niet, zegt vader Nana Gyarko, die met zijn muts op in de eenvoudig ingerichte huiskamer zit. Hij spreekt Engels, maar met zijn dochter vooral Twi, de taal van de Ashanti’s, het Ghanese volk waar hij van afstamt. “Een toekomst voor mijn dochter, dat is het enige wat ik wil. En ik huil nog altijd om mijn zoon, die al dertien jaar is vermist. In stilte, want ik wil Victoria er niet mee belasten.”
Zelf weet Victoria niets meer van haar eerste levensjaren, of het nou om de dood van haar moeder gaat, de lijken in de straten van de Libische hoofdstad of de tocht in een afgeladen boot over de Middellandse Zee naar Italië. Haar herinneringen beginnen pas in het vluchtelingenkamp op Sicilië. “Ik weet het allemaal niet meer zo goed. Wat er in die eerste jaren gebeurde is diep weggestopt en komt niet meer tevoorschijn.”
Hard werken
Victoria zit in 4 havo van het Ir. Lely Lyceum in de Bijlmer en hoopt volgend jaar examen te doen, maar dan zal ze alles op alles moeten zetten. “Ik ben elk jaar overgegaan, geen idee hoe ik dat voor elkaar heb gekregen. Ik had mavo-advies, maar ik scoorde goed met rekenen en de onderwijzers op de basisschool hebben me goed geholpen met dingen die ik niet snapte. Ik ben niet dom en geloof in mezelf. Maar ik zal nog heel hard moeten werken om het examen te halen. Laatst kreeg ik een onvoldoende voor Nederlands. Echt een trauma, weet je. Ik wist niet dat ik zo slecht was.”
Op het Ir. Lely Lyceum voelde ze zich meteen thuis, maar in haar vriendengroep is ze de enige zonder verblijfsvergunning. “Dat geeft veel stress. Ik kan nooit iets leuks doen. Er zijn wel een paar vrienden die van mijn situatie weten en soms voor mij betalen. Een etentje, of barbecue als we gaan picknicken, en soms de bioscoop, daar heb je geen papieren voor nodig. Maar laatst zouden we een weekend naar een huisje gaan en dat moesten we cancelen omdat ik geen paspoort kon laten zien.”
“Vorig jaar hadden we met school een excursie naar Tsjechië. Daar hadden we geen geld voor, dus ik moest liegen dat ik niet mocht van mijn vader. Achteraf hoorde ik dat het heel koud was en het eten verschrikkelijk, dus ik was blij dat ik niet was gegaan. Maar ik ben er helemaal klaar mee, met dat liegen. Ik ben één keer opgepakt door de politie toen ik niet goed had ingecheckt in de metro. Sindsdien ben ik zenuwachtig. Ik ben geen crimineel, maar zonder ID durf ik niet voor mezelf op te komen, al heb ik best een grote mond. Beleefd blijven en niet in discussie gaan, zeg ik dan tegen mezelf.”
Gebedel
Victoria is teneergeslagen en schaamt zich. “Dat eeuwige gebedel om geld maakt me gek. Zonder papieren kom je niet eens in aanmerking voor de voedselbank. Soms is er geen rijst meer in huis en eten we alleen brood. In de kantine op school krijgen we gelukkig gratis ontbijt, maar het is elke keer weer de vraag of we de huur nog kunnen betalen. We hebben onze flat in onderhuur van een Ghanese man, voor 1050 euro per maand. Mijn Italiaanse vrienden sturen af en toe geld, en soms krijg ik een euro van mijn vader. Maar wat ik straks na school moet gaan doen? Ik heb geen idee.”
Vader Gyarko (1977) haalt zijn schouders op, alsof hij het ook allemaal niet meer weet. Hij werkt zwart als lasser, schilder of schoonmaker. Meestal in Nederland, maar soms ook in België of Duitsland. De hoop op een beter leven heeft hij allang opgegeven, vertelt hij. Sinds zijn vlucht uit Libië voelt hij zich permanent opgejaagd. “Ik ben altijd bang, altijd op de vlucht. Als ik agenten zie, raak ik in paniek. En ik schaam me, dat ik vrienden steeds om geld moet vragen. Ik ben een man en heb mijn trots.”
Op zijn zestiende verliet Gyarko het straatarme Ghana om in Libië werk te zoeken. Als jonge jongen had hij al in een garage gewerkt en in het land van de toenmalige dictator Kadhafi hoopte hij een toekomst te kunnen opbouwen. Dat lukte wonderwel. Gyarko kon in Tripoli als plaatwerker aan de slag en trouwde in 2003 met een Nigeriaanse vrouw, met wie hij na Victoria in 2009 zoon Kwabena Wusu kreeg.
Toen begon de ellende. Drie dagen na de geboorte van de jongen overleed Gyarko’s 29-jarige vrouw aan een hartaanval, voor de ogen van Victoria. Ineens was Gyarko een weduwnaar met twee kinderen. Toen in Libië in 2011 een burgeroorlog uitbrak en hij moest vluchten voor het geweld, raakte hij gescheiden van zijn tweejarige zoontje. “De familie die op hem paste – een bevriende huisarts uit Jordanië – was in paniek op de vlucht geslagen. De rebellen hadden het vooral voorzien op donkere Afrikanen, die als aanhangers van Kadhafi werden gezien. Ik heb nooit meer iets over mijn zoon gehoord.”
Gammele boot
Tijdens de tocht in een gammele boot over de Middellandse Zee werd hij ook gescheiden van Victoria, maar hij vond zijn dochter terug in een vluchtelingenkamp op Sicilië. De hereniging werd zelfs uitgezonden op de Italiaanse televisie, zo’n feelgoodverhaal ging er wel in. Victoria en haar vader werden opgevangen door een rooms-katholieke hulporganisatie en kregen na twee jaar een verblijfsvergunning. Omdat er in hun regio geen werk was, besloot Gyarko zijn geluk in Nederland te beproeven, en zo kwamen Victoria en hij in de lente van 2013 in Amsterdam terecht.
Na drie dagen in het Novotel was het geld op. Gyarko: “Op het plein voor het Centraal Station ontmoetten we een man die ons wel wilde helpen. We mochten bij hem in zijn huisje aan de Amstel blijven slapen en hij regelde een baantje in een garage voor me. Na drie weken konden we naar een flat in de Bijlmer.”
Met hulp van het ASKV/Steunpunt Vluchtelingen en de jeugdhulporganisatie Sensa Zorg werden een school en een sportvereniging voor Victoria gevonden. Ook de kerk, de Pentecost Revival Church, bood een helpende hand en maakte Victoria en haar vader wegwijs in de Amsterdamse samenleving. Sindsdien leidt Gyarko het leven van zoveel migranten zonder verblijfspapieren – hij werkt overal en nergens , wordt af en toe opgepakt en uitgezet naar Italië, maar is steevast binnen een paar dagen weer terug in de stad. Victoria probeert zich ondertussen met de moed der wanhoop staande te houden.
“Vroeger kon ik via een fonds van Sensa naar de tandarts, maar het geld was op. Laatst was een kies ontstoken en heb ik weken met pijn rondgelopen. De school heeft er toen voor gezorgd dat ik in het weekend bij een noodtandarts terechtkon.”
Heimwee
De bezoeken aan de IND omschrijft Victoria als demotiverend. “We zijn twee keer voor niets naar Den Haag geweest. Omdat er geen tolk aanwezig was, ging het gesprek niet door, terwijl ik natuurlijk ook zelf had kunnen vertalen. Van het geld van de treinkaartjes hadden we een week lang kunnen eten.”
Soms heeft ze heimwee naar Italië. “Ik mis de familie die daar voor ons zorgde en het eten was lekker. Maar Italië heb ik uit mijn hoofd gezet. Amsterdam is mijn plek. Ik heb hier met bloed, zweet en tranen gewerkt, dit is mijn thuis. Ik wil een goede baan en een stabiel leven. Iets met economie, want daar heb ik goede cijfers voor. Als ik voor mezelf kan zorgen, kan ik ook anderen helpen. Ik wil niet meer bang zijn voor de politie, ik wil leuke dingen doen met mijn vrienden.”
Voor het eerst tijdens het gesprek in de koude flat valt ze stil. “Ik word zo moe van alles, en dat heeft invloed op m’n schoolprestaties. Ik heb altijd hoofdpijn. Omdat ik in Libië ben geboren, wil Ghana mij niet hebben. Niemand wil me hebben.”
Ongedocumenteerde kinderen hebben recht op onderwijs
Voor kinderen en tieners zoals Victoria is tot hun zestiende op papier veel goed geregeld in Nederland. Door het recht op onderwijs mogen alle kinderen naar school, ook als ze geen verblijfspapieren hebben. Sterker: het is van hun vijfde tot hun zestiende verplicht. Scholen mogen ongedocumenteerde kinderen niet weigeren.
Momenteel zijn er volgens Leerplicht 1052 kinderen zonder burgerservicenummer in Amsterdam ingeschreven op een school. Er is geen hulporganisatie of gemeentelijke instantie die zicht heeft op de grootte van de groep kinderen zonder papieren in Amsterdam. Een schatting van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum uit 2020 kwam neer op 15.000 mensen zonder verblijfsdocumenten, maar dat gaat om kinderen en volwassenen samen. Volgens hulporganisaties is dat ook een conservatieve telling, zij denken dat het om wel twee keer zoveel mensen kan gaan. Hoeveel kinderen niet naar school gaan in Amsterdam, is ook niet duidelijk.
In de praktijk merken hulporganisaties dat de inschrijving van ongedocumenteerde leerlingen bij sommige basis- en middelbare scholen makkelijker gaat dan bij andere. Dat komt grotendeels ook door onwetendheid, zegt Eunice de Asis van Migrante Amsterdam. “Het gebeurt weleens dat een school om een burgerservicenummer (bsn) vraagt. Maar dat hebben ongedocumenteerden natuurlijk niet. En het is ook niet nodig voor de inschrijving.”
Wanneer kinderen geen bsn hebben, meldt de school ze aan bij de Dienst Uitvoering Onderwijs. Die geeft een zogeheten onderwijsnummer af, waarmee een kind kan worden ingeschreven. Dat onderwijsnummer behouden ze hun gehele schoolcarrière. Kinderen met een grote taalachterstand moeten die vaak eerst inhalen in schakelklassen. Daarna kunnen ze doorstromen naar het reguliere onderwijs.
Veel kinderen zonder verblijfsstatus kampen met grote (mentale) problemen, zeggen hulporganisaties. Veelal komt dat door een gebrek aan zorg en permanente huisvesting, armoede en taalachterstand. Omdat de gezinnen geen papieren hebben, wonen ze veelal op plekken met illegale onderhuurconstructies. Zonder huurbescherming kunnen ze elk moment op straat belanden. Het gevolg is dat de gezinnen veel moeten verhuizen. Ze hebben nog geluk als dat binnen Amsterdam is. Veel gezinnen moeten noodgedwongen uitwijken naar een andere stad. Kinderen die dan misschien al jaren naar dezelfde school gaan, moeten dan wisselen van school of lang reizen.
Als de kinderen wel voor langere periodes een dak boven het hoofd hebben, is dat vaak in woningen die verre van ideaal zijn. “We kennen veel voorbeelden van mensen die met twee, drie, of vier families in één appartement verblijven,” zegt De Asis. In alle rust een proefwerk, tentamen of examen voorbereiden gaat daar niet.
Over de auteur: Frenk der Nederlanden werkt sinds 1990 bij Het Parool. Hij was verslaggever op de redacties Amsterdam, buitenland en sport, en daarnaast redactiechef en eindredacteur. Tussen 2004 en 2011 had hij als stadschroniqueur een dagelijkse rubriek. Nu schrijft hij vooral achtergrondreportages en interviews.
Over de auteur: Roos van Riel werkt sinds 2024 bij Het Parool. Ze richt zich vooral op langere onderzoeksprojecten. Tips? roos.van.riel@parool.nl.
Reacties uitgeschakeld voor Noten 32 en 33/HOOFDSTUK I