”We willen ons oprecht verontschuldigen voor de verwarring, vooral als er leden binnen onze gemeenschap zijn die het gevoel hebben dat ze niet welkom zijn.
We verwelkomen iedereen die aanwezig is op de Pride Walk om steun en solidariteit te tonen aan LHBTQIAP+ mensen over de hele wereld die niet volledig zichzelf kunnen zijn, ook in Nederland. En we verwelkomen iedereen die onze boodschap tegen onderdrukkende praktijken en voor inclusie en vrijheid van alle mensen onderschrijft. En iedereen die op zoek is naar verbinding en gemeenschap. ”
QUEER AMSTERDAM
STATEMENT OVER POST
12 JULI 2024
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 84
[89]
ZIE NOOT 88
[90]
CIDI
MISSIE EN VISIE
CIDI komt op voor het recht van Joden om in vrede en veiligheid te wonen en te leven. In Nederland, Israël en de rest van de wereld. Met ons werk richten we ons op het bestrijden van antisemitisme en het overbrengen van een reëel en eerlijk beeld van en over Israël. We doen dat door de kennis over gebeurtenissen in Israël, en de geopolitieke context waarin Israël zich bevindt, te vergroten en te duiden.
CIDI richt zich op verschillende doelgroepen: politici, media (als toegangspooort tot het algemene publiek), beleidsmakers, jongeren, studenten, de eigen achterban en het geïnteresseerde publiek.
We streven naar een veilig leven voor Joden in Nederland en Europa. Antisemitisme is een groeiend maatschappelijk probleem. Onze ambitie is een afname van het aantal antisemitische uitingen en incidenten te bewerkstelligen. In de preventieve sfeer door voorlichting en educatie. In de repressieve sfeer pleiten wij voor betere handhaving van de wet.
Ten aanzien van Israël willen we bewerkstelligen dat bij politici en maatschappij begrip voor de beweegredenen en een reëel beeld over Israël is, en de geopolitieke context waarin het land zich bevindt. Dit verklaart de aandacht die we vragen voor de politiek voor Iran en de aan haar gelieerde terreurorganisaties, die allemaal Israël dreigen te vernietigen.
Voor Israel CIDI verdedigt het recht van Israel om in vrede en veiligheid te leven. Sinds Israel in 1948 werd opgericht, heeft het meer dan eens oorlogen moeten voeren tegen landen en organisaties die de totale vernietiging van Israel prediken. Nog steeds wordt het bestaansrecht van Israel ontkend door veel landen en organisaties in de regio. CIDI is geen verlengstuk van de Israelische regering en ontvangt geen overheidssubsidies – ook niet uit Israel. Geen enkel land, ook Israel niet, is boven kritiek verheven. CIDI is voorstander van een tweestatenoplossing die het zelfbeschikkingsrecht van zowel Joden als Palestijnen respecteert. Maar wanneer Israel in zijn bestaansrecht wordt bedreigd, zal CIDI schouder aan schouder staan met de Israelische bevolking.
Tegen antisemitisme Joden in Nederland hebben, net als ieder ander, het recht op een veilig bestaan. CIDI bestrijdt antisemitisme in woord en daad. Het belangrijkste middel tegen antisemitisme en andere vormen van haat en discriminatie, is onderwijs. CIDI zet zich daarom actief in voor educatie en voorlichting. Maar wanneer individuen of organisaties haat of geweld prediken tegen Joden, zal CIDI niet aarzelen om gerechtelijke stappen te ondernemen.
[91]
Israëlische vlaggen
De Israëlische vlaggen worden tijdens de Pride Walk meegedragen in een groep van Joodse, zowel Nederlandse als Israëlische deelnemers. Esther Voet, hoofdredacteur van het Nieuw Israëlietisch Weekblad (NIW) en oud-directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI), heeft zich gehuld in een aan elkaar genaaide vlag van Israël en een regenboogvlag.
HET PAROOL
PALESTIJNSE EN ISRAELISCHE VLAGGEN BIJ BLOEDHETE PRIDE WALK
2024
20 JULI 2024
Het was bloedheet, maar de opkomst bij de Pride Walk 2024 was groot. Er werden veel Palestijnse vlaggen meegedragen, en ook enkele Israëlische. Tot ongeregeldheden leidde dat niet, wel werd er gescholden.
Het lijkt een doodgewone zaterdagochtend op de Dam. Het is uitzonderlijk warm, maar verder is het er business as usual. Dus staat de hotdogverkoper er en zijn er levende standbeelden. Er wordt gedemonstreerd door aanhangers van de in China verboden beweging Falun Gong, iets verderop proberen christelijke evangelisten zieltjes te winnen.
Waar is iedereen?
Aan de Peek & Cloppenburgzijde van het plein staat een podium van Pride Walk. Vlak voor aanvang van de manifestatie heeft zich voor het podium maar een handjevol demonstranten verzameld. Waar is iedereen? Ook Jenny, een 25-jarige trans vrouw die liever niet met haar achternaam in de krant wil, vraagt het zich ietwat benauwd af. “Ik had echt véél meer mensen verwacht.”
Dan, opgewekt: “Maar of je nou met twintig of met tweeduizend mensen bent, het gaat om het statement dat je maakt.”
Een minuut of tien later meldt Jenny zich weer: “Ik weet waar iedereen is: ze staan allemaal in de schaduw!” En inderdaad, op de Nieuwendijk en in de Damstraat en bij de Bijenkorf staan in de koelte heel veel demonstranten klaar. Bij de eerste spreker stroomt de Dam ineens vol. En als de stoet zich in beweging zet voor een rondje door de binnenstad dat weer eindigt op de Dam, is duidelijk dat dit een grote demonstratie is.
Vanaf het podium worden de deelnemers gewaarschuwd voor de hitte. “Neem genoeg te drinken mee. Voor wie zijn flesje wil bijvullen: er staat een watertank bij het paleis.” De Engelse vertaling daarvan luidt: “There’s a watertank near the house of Alexander.”
Spandoeken
De deelnemers aan de Pride Walk mogen divers worden genoemd. Er lopen dragqueens en mannen in rubber en met hondenmasker mee, en ook een geheel in het zwart gehulde vrouw met nikab en Palestijnse sjaal. Ze draagt een spandoek met de tekst ‘Zwijgen is medeplichtigheid, kom in verzet’. Ook gesluierd en eveneens in het zwart gekleed zijn enkele deelnemers met Antifa-vlaggen.
Het is vooral de politieke tak van de lhbtq-gemeenschap die meeloopt in de Pride Walk. Behalve veel Palestijnse vlaggen zijn er ook rode vlaggen met hamer en sikkel. Vanzelfsprekend is de regenboogvlag aanwezig, over een andere veelkleurige vlag krijgen we uitgelegd dat die van de trans-anarchisten is. Israëlische vlaggen zijn er ook. Veel zijn het er niet, maar ze vallen wel op.
Juist om die Israëlische vlaggen was de afgelopen week veel te doen. Dat Queer Amsterdam, de organisator van de Pride Walk, had laten weten dat in de demonstratie geen plaats zou zijn voor zionisme en er ook geen Israëlische vlaggen mochten worden meegedragen, leidde tot veel ophef. Ook burgemeester Halsema liet van zich horen. “Demonstratievrijheid geeft geen recht op censuur,” zei ze. Uiteindelijk trok Queer Amsterdam zich terug uit de organisatie.
Israëlische vlaggen
De Israëlische vlaggen worden tijdens de Pride Walk meegedragen in een groep van Joodse, zowel Nederlandse als Israëlische deelnemers. Esther Voet, hoofdredacteur van het Nieuw Israëlietisch Weekblad (NIW) en oud-directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI), heeft zich gehuld in een aan elkaar genaaide vlag van Israël en een regenboogvlag.
Anderen in het groepje dragen alleen een bordje met de tekst There is no pride in exclusion. Onder hen Sam (24, ook liever geen achternaam), die best iets wil zeggen, maar daarbij benadrukt dat hij – Joods en gay – alleen namens zichzelf en niet namens een groep spreekt: “Het woord zionisme is gekaapt, er iets lelijks en negatiefs van gemaakt. Ik vind dat Joden recht op een eigen staat hebben, maar dat bekent niet dat ik automatisch achter Netanyahu sta. Ik ben ook Nederlander, dat betekent toch ook niet dat ik geen problemen heb met het toeslagenschandaal?”
Omstreden leuzen
De Israëlische vlaggen vallen bij sommige deelnemers verkeerd. Er wordt soms gescholden, waarbij ook het woord nazi valt, maar tot echte ongeregeldheden komt het niet. Toch trekt de Joodse groep zich soms even terug uit de demonstratie. Een leidende rol daarbij heeft Guy Spigelman, die initiatiefnemer was van een open brief van Joodse en Israëlische Amsterdammers aan Queer Amsterdam waarin werd opgeroepen tot een dialoog.
Spigelman, een in Amsterdam wonende Israëli, zegt: “Van tevoren hebben we gezegd: neem mee wat je wilt naar de Pride Walk, als je een Israëlische vlag wilt meenemen, dan kan dat. Maar we merken dat zich tijdens de demonstratie mensen met Israëlische vlaggen bij ons aansluiten die volgens mij niet eens queer zijn. Die geven een verkeerde boodschap af. Het gaat hier niet om Israël.”
Verderop in de demonstratie lijkt het wel degelijk vooral om Israël te gaan. Te midden van een groep met Palestijnse vlaggen houdt iemand een bord omhoog met de tekst ‘Fuck Israël’. Een vrouw met een megafoon gaat voor in anti-Israëlische en pro-Palestijnse spreekkoren. Ook het omstreden ‘From the river to the sea’ galmt door de straten.
Luchtig
En nog weer iets verderop gaat het aanzienlijk luchtiger toe. De dagprijs voor de beste grap gaat naar de vrouw die in de hitte een bord meezeult met de tekst ‘I’m queer and I’m here and I’m craving a lot of beer’ (Ik ben queer en ik ben hier en ik heb zin in veel bier).
EINDE BERICHT
Reacties uitgeschakeld voor Noten 88 t/m 91/KLEUR BEKENNEN!
HALSEMA BLIJFT ERBIJ: ”FROM THE RIVER TO THE SEA, PALESTINE
WILL BE FREE” IS ONAANVAARDBAAR
2 NOVEMBER 2023
Burgemeester Femke Halsema blijft erbij dat ze de leus From the river to the sea, Palestine will be free onaanvaardbaar vindt, al is deze niet verboden. ‘Waarom zou je mensen diep willen kwetsen?’
De burgemeester reageerde daarmee op vragen van Denkraadslid Sheher Khan en voormalig Bij1’er Jazie Veldhuyzen. Zij vroegen Halsema haar oordeel over de leus te nuanceren, die volgens hen ‘multi-interpretabel’ is. “De leus moet in de juiste context worden gezien,” zei Khan, die stelde dat de leus in overgrote mate niet wordt gebruikt als oproep tot geweld tegen Israëli’s, maar om te pleiten voor gelijkwaardigheid en vrijheid van Palestijnen.
Halsema draaide er in haar reactie niet omheen: “Wat u negeert, is dat de leus in 2017 is opgenomen in het handvest van Hamas. De leus wordt gebruikt door Hamas en Hezbollah. Daarmee is hij alle onschuld kwijt en dat maakt ’m voor mij onaanvaardbaar. Waarom zou je een slogan willen gebruiken waarvoor zoveel alternatieven zijn, terwijl je weet dat er zoveel Joodse mensen zijn die je hier diep mee kwetst?”
Ze noemde het ‘buitengewoon naïef’ dat wordt gedacht dat de leus nog ‘contextloos’ kan worden gezien na de terreuractie van Hamas begint oktober. Khan zei dat de leus al veel ouder was en dat de leus is gekaapt door Hamas en Hezbollah. “Ik heb er moeite mee dat ik in het kamp van Hamas wordt geplaatst: 99 procent scandeert dit helemaal niet als leus voor Hamas. Straks wordt Free Palestine nog te erg.”
Halsema kon zich ook daar niet in vinden en draaide de vraag om: als mensen de leus als kwetsend ervaren, waarom kunnen Khan en Veldhuyzen niet Free Palestine gebruiken? Halsema: “Waarom moet je gebruikmaken van een leus, terwijl een deel van de inwoners zich extreem bedreigd voelt? Mensen durven hun huis niet meer uit.”
Mauritshuis
Tijdens een eerder debat vroeg Halsema zich nog af of de leus strafbaar is. Ze kwam daarop terug en zei niet te weten dat er een uitspraak half augustus was gedaan door de rechter dat deze niet strafbaar was. Tegen de twee raadsleden zei ze dan ook dat ze het gewoon straffeloos mogen gebruiken zonder dat ze worden opgepakt, maar dat ze daar wel ‘grote bezwaren’ tegen heeft. “De vrijheid van meningsuiting is niet in het geding,” aldus Halsema.
De burgemeester wees ook naar de demonstraties in de coronaperiode. Verschillende actiegroepen gebruikten toen Davidsterren en hakenkruizen als vorm van protest. Bij wet is dat ook niet verboden, maar zowel Denk als Bij1 keurde het toen wel af. Halsema: “Toen was u het erg met mij eens.”
Tegen Veldhuyzen zei ze ook specifiek dat, ondanks zijn vertrek bij Bij1, ze niet begrijpt dat zijn oude partij op het Mauritshuis in Den Haag deze leus heeft geprojecteerd. “Bij1 komt altijd op voor de positie van gemarginaliseerde groepen. En dan komen ze met zo’n kwetsende leus. Waarom zou je dat doen?”
Stilte in de raad
Opvallend was ook de stilte van andere partijen tijdens de rondvraag. VVD, JA21 en Volt waren om uiteenlopende redenen afwezig, terwijl veel andere partijen ervoor kozen zich niet in het debat te mengen.
Het was alleen Rob Hofland van D66 die zei zich uit te spreken namens meerdere partijen. Hofland: “Een groot deel van de raad is erg tevreden over de manier waarop de burgemeester het juridisch en moreel verwoordt.” In de Tweede Kamer is recent een motie aangenomen die oordeelt dat de leus een oproep is tot geweld.
EINDE
[93]
INTERNATIONAL COURT OF JUSTICE
APPLICATION OF THE CONVENTION AND PUNISHMENT OF THE
CRIME OF GENOCIDE IN THE GAZA STRIP (SOUTH AFRICA VS ISRAEL)
24 MAY 2024
INTERNATIONAL COURT OF JUSTICE
Peace Palace, Carnegieplein 2, 2517 KJ The Hague, Netherlands
Tel.: +31 (0)70 302 2323 Fax: +31 (0)70 364 9928
Press Release Unofficial
No. 2024/47
24 May 2024
Application of the Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide in
the Gaza Strip (South Africa v. Israel)
Request for the modification of the Order of 28 March 2024
The Court reaffirms its previous provisional measures and indicates new measures
THE HAGUE, 24 May 2024. The International Court of Justice today delivered its Order on
the request for the modification and the indication of provisional measures submitted by South Africa
on 10 May 2024 in the case concerning Application of the Convention on the Prevention and
Punishment of the Crime of Genocide in the Gaza Strip (South Africa v. Israel).
In its Order, the Court:
“(1) By thirteen votes to two
Reaffirms the provisional measures indicated in its Orders of 26 January 2024
and 28 March 2024, which should be immediately and effectively implemented;
IN FAVOUR: President Salam; Judges Abraham, Yusuf, Xue, Bhandari, Iwasawa,
AGAINST: Vice-President Sebutinde; Judge ad hoc Barak;
(2) Indicates the following provisional measures:
The State of Israel shall, in conformity with its obligations under the Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide, and in view of the
worsening conditions of life faced by civilians in the Rafah Governorate:
(a) By thirteen votes to two
Immediately halt its military offensive, and any other action in the Rafah
Governorate, which may inflict on the Palestinian group in Gaza conditions of life that
could bring about its physical destruction in whole or in part;
IN FAVOUR: President Salam; Judges Abraham, Yusuf, Xue, Bhandari, Iwasawa,
ZOALS WE WETEN HEEFT ISRAEL DE AANVAL OP RAFAH GEWOON
DOORGEZET, MET ALLE DESASTREUZE GEVOLGEN VAN DIEN
AMNESTY INTERNATIONAL
WORLD LEADERS FAIL TO ACT AS ISRAELI INVASION OF
RAFAH WORSENS HUMANITARIAN CATASTROPHE
15 MAY 2024
Despite repeated calls on Israel from heads of state, UN officials and humanitarian NGOs to refrain from expanding its ground offensive to Rafah, Israeli troops entered the governorate on May 7. Over 1.5 million people, including 600,000 children, are at serious risk; more than 450,000 Palestinians have fled Rafah since Israel first issued unlawful “evacuation orders” there on May 6. While the Israeli army has already taken control of urban areas inside Rafah, the issuance of new “evacuation orders” on May 11 is setting the stage for further advancement of the military invasion, which will lead to the total collapse of lifesaving services. The Israeli military offensive has interrupted the access of aid to Gaza through Rafah and Kerem Shalom / Karm Abu Salem crossings.
“The Israeli military invasion of Rafah took us back to last October, when we had to stop almost all our operations. Our team had to flee Rafah, they do not know where to go. We had to close the two clinics we had opened there, where we were treating about 500 people a day. We are now setting up a new medical camp where people have fled to, but it will take a few days,” said Florence RIGAL, President of Médecins du Monde France.
“In the meantime, people are left without access to healthcare. We have been warning for months that Israel must be stopped from entering Rafah or Gaza would face an even greater humanitarian catastrophe. The inaction of third countries is seen as a lack of concern for the consequences for the exhausted civilian population. It is unacceptable and immediate action must be taken to prevent further suffering.”
Third States have the responsibility to urgently act in bringing to an end, and pursue accountability for, the Grave Breaches of IHL taking place in Gaza. The first step for Third States in upholding their own legal obligations to ensure IHL is respected is to stop the Rafah invasion, open all land crossings and lift internal barriers for humanitarian access. As the main weapon provider for Israel’s military effort, the United States bears a significant responsibility for Israel’s IHL violations. In addition to halting the transfer of high payload bombs, the US should also use all its leverage to halt the ongoing military operation in Rafah. In fact, All suppliers of arms have to respect the Human Rights Council resolution voted on April 5 calling on them to cease the sale, transfer and diversion of arms, munitions and other military equipment to Israel. All states must act now to ensure an immediate and sustained ceasefire.
The Israeli military’s “evacuation orders” are unlawful and amount to forcible transfer, a grave violation of international humanitarian law (IHL). Israel has ordered hundreds of thousands of Palestinians to flee, without providing civilians and humanitarian actors clear information nor timeframe. IHL sets clear conditions for an evacuation to be lawful: the occupying power must ensure that these displacements are temporary and that displaced persons are provided with satisfactory conditions of hygiene, health, safety and nutrition, and members of the same family must not be separated. Israeli authorities have failed to meet any of these requirements. Already burdened by multiple displacements, people in Rafah are yet again being ordered to flee amidst destroyed infrastructure and streets contaminated by unexploded ordinances. Displaced individuals are seeking refuge in the Middle Area, Khan Younis and Al Mawasi despite high levels of destruction and lack all necessities to sustain life. The concept of “humanitarian safe zones” is void as areas previously designated as such have been targeted by bombing and ground operations. While the relentless bombardment persists in Rafah, airstrikes and ground assaults are escalating in the North, leading to additional forcible displacement in the enclave.
The Israeli military ground invasion of Rafah is disrupting the humanitarian response, in breach of the UN Security Council resolutions 2720 and2728 as well as the International Court of Justice’s provisional measures ordering Israel to enable the provision of basic services and humanitarian assistance. As a result of Israel’s military activity in the northern governorates in previous months, humanitarian actors have been forced to relocate a significant portion of aid capacities in Rafah, including premises and warehouses. The Israeli offensive is now already forcing part of humanitarian staff and operations to close or to relocate again to other areas under extremely dangerous circumstances. Warehouses containing direly needed lifesaving aid in eastern Rafah remain inaccessible due to the presence of Israeli forces. Medical facilities in Rafah are shutting down one after another[1].
Every hour during which Israeli forces occupy the crossings of Rafah and Kerem Shalom / Karm Abu Salem condemns more Palestinians to starvation and denial of medical care. Israeli forces are completely preventing humanitarian aid and staff from using the Rafah crossing. The heavy militarization around the Kerem Shalom / Karm Abu Salem crossing resulting from the Israeli ground invasion does not provide the conditions for sustained movement of humanitarian convoys. These two crossings constitute the main critical lifeline for entry of aid into the enclave: their closures are plunging Gaza into an even larger humanitarian disaster. While the state of famine has been confirmed by the World Food Program in northern Gaza and the health system sinks deeper into collapse, stocks of critical aid provisions, including food, water, fuel and medical supplies are rapidly depleting. This already resulted in the closure of services essential to civilians’ survival[2]. The extremely limited reopening of the northern crossings or the prospect of a maritime route cannot be used as a rationale to justify diminishing access through southern land crossings.
The depletion of fuel poses a grave risk of halting humanitarian operations and basic services. The functioning of the whole humanitarian response depends on fuel, including to address priority needs of more than 1.7 million displaced persons. Urgently prioritizing the immediate entry of fuel is crucial to sustain what of Gaza’s devastated health system and humanitarian response[3].
Jamil Sawalmeh, ActionAid Palestine Country Director | occupied Palestinian territory, said:
“The only result of the ongoing ground invasion in Rafah is that more human suffering is caused. People are being forcibly pushed into the already overcrowded so-called ‘humanitarian zones,’ where many people cannot even find shelter. It is time to put maximum pressure on Israel and the international community to end the repeated forcible displacement of the people of Gaza. It is equally important to ensure the reopening of the Rafah crossing, which is the only lifeline for more than 2 million vulnerable people.”
Signatories:
ActionAid
Action Against Hunger
American Friends Service Committee (AFSC)
Amnesty International
A.M. Qattan Foundation
Anera
Churches for Middle East Peace (CMEP)
DanChurch Aid (DCA)
Humanity & Inclusion/ Handicap International (HI)
IM Swedish Development Partner
INTERSOS
Médecins du Monde International Network
Mennonite Central Committee
Mercy Corps
Norwegian Church Aid (NCA)
Norwegian People’s Aid
Oxfam
Plan International
Relief International
War Child Alliance
[1] Al Najjar hospital, the largest health facility in the governorate, ceased operations as it is located in the area seized by Israeli forces, and Al Kuwaiti hospital is likely to follow as it is now included in the zone threatened by Israeli “evacuation orders”.
[2] Eight out of the twelve bakeries of Southern Gaza, while more throughout the enclave are at risk of shutting operations down due to the lack of supplies and fuel. Medical evacuations have abruptly halted, directly condemning critical patients, including children, to death.
[3] Of particular concern, at least 10 hospitals, 8 bakeries, 28 ambulances, 23 medical points and 17 primary health care centres could stop operating if fuel is not urgently allowed in the enclave. The lives of babies in intensive care, women with complicated pregnancies and births and trauma patients are hanging in the balance. The dire lack of fuel also endangers telecommunication, which is already negatively impacting humanitarian operations in Gaza.
Reacties uitgeschakeld voor Noten 92 en 93/KLEUR BEKENNEN!
Geschreven voor Konfrontatie, waar het inmiddels ook al te lezen staat.
Min of meer een longread
Enigszins verbazend is het: de geringe aandacht die er is voor de de revolutie in Bangladesh is, juist in linkse en radicale kringen. De gebeurtenissen verdienen beter. Mede daarom dit, uiteraard verregaand ontoereikende, artikeltje over wat er de afgelopen maanden in dit Zuid-Aziatische land heeft plaatsgevonden.
Half juli viel uit gevestigde media op te maken dat er iets belangwekkends aan de hand was in Bangladesh. Studenten demonstreerden in flinke aantallen tegen een quotastelsel voor overheidsbanen. Knokploegen van de regeringspartij Awami Liga – met daarin ook studenten – vielen de actievoerende studenten aan. Op 15 juli meldde Aljazeera al 150 gewonden, waarvan 20 ernstig.(1) The Guardian meldde op 16 juli al 2 doden.(2) Dat was nadat politie met traangas in de aanval was gegaan tegen de studenten. Zij aan zij met die politie waren er ook weer pro-regeringsknokploegen acties, met machetes en knuppels. Studenten bleven protesteren, met optochten en blokkades van kruispunten. Ze v vochten hard terug.
Waar draaide de het protest om. In het genoemde quotastelsel waren overheidsbanen gereserveerd voor bepaalde groepen: leden van minderheidsgroepen, mensen met een beperking, maar ook: familieleden van mensen die in 1971 voor de onafhankelijkheid hadden gestreden. Omdat iemands vader of grootvader aan die oorlog had deelgenomen, kreeg kind of kleinkind zo’n overheidsbaan. Maar liefst 30 procent van de vrijkomende banen waren voor zulke mensen gereserveerd. In de vrijheidsstrijd die in 1971 tot onafhankelijkheid – tussen 1948 en 1971 maakte het gebied waar nu Bangladesh zich bevindt, deel uit van Pakistan – leidde speelde de Awami Liga, de huidige regeringspartij, een hoofdrol.
Het reserveren van banen voor (klein-)kinderen van vrijheidsstrijders zag er uit als het reserveren van die banen voor kinderen van leden van de regeringspartij. Het zag er uit als vriendjespolitiek, omdat het dat in essentie ook was. Slechts 44 procent van de banen werd op basis van verdienste, buiten de diverse quota-categorieën, verdeeld.(3) Studenten wilden niet perse van alle quota af, maar wel van dat quotum van 30 procent voor nazaten van onafhankelijkheidsstrijders.
Nu zou dat allemaal wellicht nog niet zoveel woede gewekt hebben als banen voor jonge afgestudeerden voor het oprapen lagen in Bangladesh. Maar zo is het dus niet. De economie groeide de afgelopen jaren weliswaar hard: meer dan 6 procent per jaar,l en zo gaat het al geruime tijd. Niet iedereen profiteert, al is de armoede wel gedaald. Maar liefst 37,7 miljoen mensen hebben het afgelopen jaar te maken gehad met voedseltekorten. De werkloosheid van mensen tussen 15 en 24 jaar ligt rond de 12 procent. Maar het aantal mensen in die leeftijdsgroep dat geen baan had en evenmin op school of stage zat, bedroeg in 2023 zo’n 40 procent. Kennelijk zijn dus nogal wat jonge mensen zonder baan, zonder dat ze statistisch als werkloos zijn aangemerkt.(4) Interessant: universitair afgestudeerden maken minder kans op een aansluitende baan dan hun leeftijdsgenoten. De BBC meldt dat er naar schatting maar liefst 18 miljoen jonge mensen in Bangladesh op zoek zijn naar een baan.(5) Ja, dan is het extra onuitstaanbaar als van de weinige vrijkomende overheidsbanen er nogal wat worden gereserveerd voor regeringsaanhangers.
De boosheid bracht al snel grote aantallen actievoerende studenten de straten op. Grof politiegeweld, aangevuld met de knokploegterreur van regeringsaanhangers, leidden tot gewonden en al snel tot flink wat doden ook. Op 19 juli hadden demonstranten al een gevangenis bestormd en zo honderden mensen helpen ontvluchten.(6) Ook een gebouw van de staatsomroep was in de fik gezet door actievoerders. De regering kwam met een avondklok, en met de opdracht aan soldaten om mensen die zich daar niet aan hielden gericht neer te schieten. Op 20 juli meldde Reuters al 114 doden en was het internet afgesloten.(7)
Voor zover dit alles effect had, voedde het eerder de woede. Veel niet-studenten sympathiseerden met het studentenprotest. De afkeer van de repressieve regering van premier Sheik Hasina was groot. Haar macht was al langer omstreden: ze had eerder in 2024 weliswaar verkiezingen gewonnen, maar de oppositie had daar niet aan meegedaan omdat Hasina en haar partij nu niet bepaald ruimte boden om vrijuit campagne te voeren en dergelijke.(8) Studenten kregen actieve steun, bijvoorbeeld van riksja-rijders waarvan sommigen met gevaar voor eigen leven ambulancediensten gingen doen en gewonde studenten naar het ziekenhuis brachten, soms zonder betaling te vragen. Die riksja-rijders vormen een omvangrijke en belangrijke beroepsgroep van rond een half miljoen mensen. Straatarme, keihard zwoegende mensen. Ook velen van hen keerden zich tegen het bewind van Hasina. “Als ons iets gebeurt, ontsteken we vuren in ieder huis”, zo klonk het vanuit riksja-rijders uitdagend.(9)
Op 21 juli 2024 kwam er een keerpunt: het Hooggerechtshof draaide het quotum van voor nakomelingen van onafhankelijkheidsstrijders gereserveerde overheidsbanen terug van 30 naar 5 procent. Dat impliceerde een overwinning voor de actievoerende studenten.(10) Maar de intussen al 150 mensen die intussen om waren gekomen, slachtoffers van de repressie, kregen ze er niet mee terug. Studenten namen geen genoegen met de aanpassing van het quotumstelsel, het was te laat voor halve maatregelen, er was teveel bloed gevloeid. Ze eisten dat de regering verantwoording aflegde voor het dodelijke staatsgeweld tegen hun kameraden. Ze eisten ontslag van betrokken politiefunctionarissen. Ze eisten heropening van de onderwijsinstellingen. Ze eisten nog wel meer.(11) Hier en daar riepen mensen al op het vertrek van premier Hasina zelf. Die wilde daar niet van weten. Ze had duidelijk een zetje nodig. Dat zetje kreeg ze.
Na een paar dagen gespannen rust kwamen de demonstraties weer op gang. De repressie ging intussen door, met een grote arrestatiegolf. Op 23 juli waren er al 2600 mensen opgepakt.(12) Sommige studenten werden door politieagenten ontvoerd, zwaar mishandeld en weer vrijgelaten.(13) De protesten bleven groeien. Het ging daarbij allang niet meer om studenten. ‘“De beweging wordt alleen maar groter en steeds meer mensen uit verschillende lagen van de samenleving steunen ons”, ziet student Raiyan’.(14) Inderdaad!
Op 3 augustus protesteerden wederom enorme menigten. Een studentenactiegroep, Studenten Tegen Discriminatie genaamd, functioneerde als gangmaker, vanuit studentenkringen was intussen een campagne van burgerlijke ongehoorzaamheid gelanceerd.(15) Op 4 oktober kwamen vanwege de staatsrepressie nog eens 91 mensen om. Demonstranten waren niet langer de enigen die het leven lieten. ‘Onder de 91 doden zijn 13 agenten die werden doodgesl;agen nadat een bende ene politiebureau in de stad Wirajganj was binnengevallen’, aldus Nu.nl (16). Een ‘bende’, heet het dus als mensen zich georganiseerd en wel tegen de politie keren. Het is maar dat we het weten. Het zieltogende bewind gooide er ook maar weer een internetblackout en een avondklok tegenaan. Welja.
Op 5 augustus kwam de voorlopige climax. ‘Protesterende studenten hebben opgeroepen tot een mars naar de hoofdstad Dhaka in weerwil van de landelijke avondklok om premier Hasina tot aftreden te bewegen’, aldus The Guardian.(17) Niet lang daarna bestormden menigten het presidentieel paleis en vluchtte premier Hasima per helicopter overhaast.(18) Vervolgens werd het feest op straat, een immens bevrijdingsfeest.
Na de val van Hasina was het echter bepaald nog niet voorbij. De politie was van de straten verdwenen, in staking gegaan, de benen genomen voor de immense volkswoede. Studenten regelden vervolgens zelf het verkeer.(18) Bdnews 24, een nieuwssite in Bangladesh, sprak van een ‘politie-loos Dacca’.(19) Mogen we ook eens een politie-loos Den Haag? Graag! Vrijwel meteen doken er echter nare berichten op over aanvallen op leden van de Hindoe-minderheid in het vooral door Moslims bevolkte land.(20) Revolutionaire studenten zagen het gevaar. ‘Studenten waren gezien terwijl ze Hindoe tempels en andere plaatsen van eredienst bewaakten in sociale media verslaggeving en beelden die geverifieerd zijn door Aljazeera’ s fact-checking bureau, onder andere in de stad Chittatong.’ Actievoerders richtten comités op voor dit soort solidaire bescherming.(21).
Al snel bleek trouwens dat er nog iets anders speelde. Soms werden mensen die inderdaad Hindoe waren aangevallen, niet vanwege het lidmaatschap van die religieuze groepering, maar omdat ze verbonden waren aan de inmiddels alom gehate Awami Liga.(22) Dit soort aanvallen zijn geen reactionair geweld tegen ene bevolkingsgroep, maar horen bij de afrekening met een gehaat bewind door een getergde bevolking. Het was evengoed wel heel verstandig van anarchisten in Bangladesh zelf dat ze, terwijl ze de val van Hasina toejuichten, waarschuwden tegen aanvallen op bijvoorbeeld Hindoes en leden van andere minderheidsgroeperingen.(23)
Intussen was duidelijk aan het worden dat Bangladesh niet zomaar wat studentenprotesten had meegemaakt, maar een volksopstand. Feitelijk was in Bangladesh een revolutie op gang gekomen, en die is niet afgelopen. Er is intussen een nieuwe regering, geleid door een keurige neoliberaal, Nobelprijswinnaar Mohammad Yunus. Daar is weinig revolutionairs aan. Maar in die regering waren wel twee studentenactivisten opgenomen.(24) Natuurlijk zitten zulke activisten helemaal verkeerd in wat voor regering dan ook en dreigt langs deze weg het verzet ingekapseld te worden. Maar tegelijk was de opname van deze activisten in de regering een erkenning van de kracht van het volksverzet, van de revolutie. Inkapseling was aan de orde omdat er nogal wat in te kapselen viel. Te hopen valt dat die inkapseling uiteindelijk niet gaat lukken.
Er is over de gebeurtenissen natuurlijk veel meer te zeggen. Hoe dan ook, ik vind het onmogelijk om er niet behoorlijk enthousiast van te worden. Ik zie meerdere redenen voor opgewektheid. Allereerst: de strijd voor vrijheid en solidariteit is een wereldwijde strijd, succes op de ene plek is goed nieuws voor ons allemaal. Dat volksmenigten in Bangladesh erin geslaagd zijn een tiranniek bewind ten val te brengen door aanhoudend en volhardend de straat op te gaan, is reden tot vreugde.
Verder: wat er in Bangladesh gebeurt heeft gewicht. Het betreft een land met 170 miljoen inwoners. Dat zijn er meer dan in bijvoorbeeld Duitsland en Groot-Brittannië en Zuid-Korea en Japan. Het betreft een land met ene snelgroeiende economie, vergelijkbaar met Zuid-Korea in de jaren 1960 en 1970. Het betreft ook nog eens een land dat ligt tussen Myanmar – waar een gewapende revolutie woedt – en India – waar tienduizenden mensen demonstreren en staken tegen de aanhoudende enorme aantallen verkrachtingen die daar plaatsvinden. De geest van de opstand houdt zich niet aan staatsgrenzen, wederzijdse inspiratie is zeer wel denkbaar. Het betreft ook nog eens een land waar nogal wat van onze kleding vandaan komt, gemaakt door de pakweg vier miljoen voornamelijk vrouwelijke textielarbeiders die tegen schandalige lonen lange werkdagen maken.
Het zit er trouwens in dat die lage lonen sterker onder vuur komen te liggen, want ook groepen arbeiders protesteren intussen met stakingen tegen wat in een artikel op een trotskistische website treffend wordt aangeduid als ‘de kleine Hasina’s’, de fabrieksdirecteuren en dergelijke.(25) De revolutie die in Bangladesh door dreunt, is tot nu toe vooral een politieke omwenteling maar heeft wel degelijk diepe sociale dimensies. Hoe diep? Hoe ver zullen arme mensen in Bangladesh gaan in een rechtmatige strijd, niet enkel tegen een gehaat regime maar tegen een kapitalistisch stelsel waarvan dat gehate regime de brute zaakwaarnemer was? Ik weet het niet. Ik weet wel dat nogal wat politiebureaus in Bangladesh door actievoerders zijn belaagd.(26) Zoals dat hoort in een revolutie.
Palestinian fighters in the northern Gaza Strip ride an Israeli military vehicle that was seized after Hamas entered areas of southern Israel on October 7, 2023 [Ahmed Zakot/Reuters]
HAMAS, FROM ISLAMIC REVIVAL MOVEMENT TO PALESTINIAN GOVERNMENT
19 AUGUST 2006
ASTRID ESSED
Contary to the leading opinions of the American-European politicians and media, the main aim of Hamas in calling for the “destruction” of the State of Israel, is not to kill or expel the Israeli-Jewish population, but to dismantle the zionistic State Model and to make an end to the 39-year Israeli occupation and settlement policy.
In the Palestinian elections January 25, 2006, Hamas obtained a startling victory. Of the 132 seats of parliament, the Hamas party, which for the first time was participating in the parliamentary elections, obtained 74 seats, in contrast with the then-reigning Fatah Party, which obtained a mere 43 seats. The remaining 13 seats were obtained by different smaller political parties, as well as independent candidates.
This great victory for Hamas was no surprise, considering the ongoing corruption of the Fatah-government versus the fundamental political and military resistance by Hamas against the Israeli occupation, as well as the Hamas social activities on behalf of the impoverished population of Palestine, especially Gaza.
In spite of this, leading American-European politicians, as well as the newsmedia, not only showed great astonishment at Hamas’ victory, they also demanded that Hamas renounce the violence against Israel and also acknowledge the State of Israel – and made this demand the condition of continued financial support to the Palestinian Authority.
When the newly-formed Hamas government refused to agree with those American-European demands, the American and Canadian governments, as well the European Union, decided to freeze the financial support to the Palestinian Authority, a measure which mainly affected the already seriously impoverished Palestinian civilian population, since at least 45% of the population [some reports put the number as high as 70 %] are living below the poverty-rate and 15% are living in extreme poverty.
Nutrition, education and medicine have been the areas most affected by the financial and economic boycott of Palestine. Moreover, 250,000 Palestinians depend on Palestinian Authority salaries, and these government employees support nearly one million people, or 20% of the total Palestinian population. However, due to the American-European boycott, salaries haven’t been paid since January, and the families of the government employees have had to bear the consequences.
Not only are the boycott measures morally reprehensible in regard with the humanitarian consequences for the Palestinian civilian-population, they have also led to mounting tensions within the Palestinian society.
Many international non-governmental organizations, as well as a number of United Nations agencies, have harshly criticized the economic boycott and blockade of Palestine.
Another consequence of the boycott is that, as a result of the freezing of European Union (EU) financial support, Hamas shall receive increased financial aid from the governments of the Arab and other Islamic countries. This will lead to the lessening of EU political influence regarding the Israeli-Palestinian conflict, and the strengthening of the influence of regimes adhering to more radical political Islamic ideologies, such as Iran. Recently a number of Arab governments, and Iran, have either given or promised financial aid to the Hamas government.
No doubt aware of the above-mentioned political consequences of the diminishing EU influence regarding the Middle-East, the EU, represented by EU Commissioner Louis Michel (former Belgian minister of foreign affairs), has set aside a sum of 34 million euros for emergency aid to the Palestinian territories. This aid is to be delivered outside of the Palestinian government, mainly through non-governmental organizations (NGOs).
Also the World Bank, which has predicted an increasing humanitarian crisis in the Palestinian territories, is exploring, in direct cooperation with the ‘Quartet for Mideast Peace made up of the EU, USA, the Russian Federation and the UN, to resume financial aid to the Palestinian population, by going outside of Hamas channels, bypassing the Hamas-led Palestinian government by providing the aid by way of NGOs which are active in the area.
Double standards:
The basis of the American-European boycott of the financial aid to the Palestinian Authority lies in the refusal of Hamas to renounce violence against Israel and to acknowlegde the State of Israel. A further argument given in support of the boycott is the fact, that Hamas has played a major role in the incitement to suicide attacks against Israeli civilians and is still continuing this strategy.
It is self-evident that suicide-attacks as military attacks on civilians are not only inhuman, but also illegal according to International Law. But what is seldom mentioned by the EU and the American-European governments are that these attacks are a matter of cause and effects, since they have been the result of the now 39 years of Israeli occupation of Palestinian land — an occupation which is in violation of the unanimously-accepted UN-Security Resolution 242 of 1967, in which Israel was required to withdraw its troops from the territories conquered during the June 1967 war, including the Palestinian territories.
Also, the boycotting countries are ignoring the fact that the attacks by Hamas do not consist solely of suicide-attacks, but also of the internationally-recognized legitimate acts of defense by an occupied population against the occupying military force — in this case, the Israeli army.
Repeatedly, the Hamas leadership has declared, both pre- and post- the January elections, the group’s willingness to renounce violence against Israel, as soon as Israel is prepared to end its occupation of the Palestinian territories [ie. its international obligation under UN Security Council Resolution 242], to dismantle its settlements in the Palestinian territories, which are illegal according International Law [see also UN-Security Council Resolution 1979], to dismantle the Wall, which is being built across occupied Palestinian territories [see verdict of the International Court of Justice dated 9-7-2004], and its acknowledgement of the internationally-recognized right of return for Palestinian refugees, a right which is confirmed by General Assembly Resolution 194.
All of the Hamas movement’s demands are based on International Law, confirmed by the above-named United Nations resolutions, and are therefore absolutely legitimate demands that should be recognized as such by the international community.
What is striking in this particular case, however, is that the American-European boycotting goverments are demanding that Hamas completely disarm on the one hand, while on the other hand, making no clear demands on Israel regarding the implementation of the above mentioned UN resolutions, which were voted for by many of these same American-European States.
Also this double standard is being applied in regard to Israeli and Palestinian violence.
Although the condemnation of suicide-attacks against Israeli civilians is correct and justified, there is however a strong undervaluation of the serious character of the Israeli human rights violatons and war-crimes which have been committed by the Israeli army since the beginning of the occupation in 1967 (and before).
It is also significant to mention that from EU-side there is no real political pressure on Israel to end the occupation and withdraw from the Palestinian territories. Seen from that perspective, the American-European criticism against Hamas lacks moral credibility, as the boycotting nations are choosing to call for the enforcement of international law on a very selective basis. Why should international human rights standards only apply to Hamas? Why should they not apply to Israel as well?
The false international perception of Hamas ideology
It is a common standard in nearly all American-European newsmedia, as well in statements of politicians, to mention repeatedly that the Hamas ideology is associated with the “destruction” of the State of Israel.
In the context in which this statement is made, it is almost always implied that by calling for Israel’s “destruction”, Hamas intends to expel the Jewish-Israeli inhabitants out of the present Israel or even to kill them.
Before trying to unmask this stubborn American-European assumption I want to throw some light on the political history of the Hamas
Hamas [abbreviation of Harakat al-muqâwama al-islâmiyya, which means islamic resistanc emovement] was founded in 1987 as a religious-nationalistic resistance-organisation with Sheikh Ahmed Yassin as the spiritual leader. He was killed in an Israeli airstrike in March 2004, which, being an extra-judicial execution, not only killed him but also killed 7 other innocent bystanders.
However, since the beginning of the eighties, there was a predecessor of Hamas, also under the leadership of Sheikh Yassin, which was mainly an islamic revival movement, mostly directed toward social and charitable goals.
Although that movement of course opposed the Israeli occupation, it did not promote violent resistance, since the group considered the Israeli occupation as a punishment of God because of the lack of religious devotion in Palestine.
In other words, this revival-movement was meant to make the Palestinian population return to the basics of Islam, as explained by the movement, in their daily life.
This revivalist-ideological movement was supported financially by Israel, supposedly as a ‘counterbalance’ to the Palestine Liberation Organization, led by Yasser Arafat, which was, in combination with the al-Fatah organization, the most powerful resistance movement against the Israeli occupation at that time.
Even when the official Hamas organization was founded in 1987, initially there was no real resistance against the occupation, despite the anti-zionistic Charterof the group, written in 1988.
Only in the post-Oslo era (1993 on) did the Hamas organization became part of the resistance, resulting in military attacks against the Israeli occupation army, and, beginning in 1994, in suicide-attacks against Israeli civilians. The immediate cause of the first suicide-attack was the 1994 massacre by the Jewish-Israeli extreme-rightwing terrorist, Dr. Baruch Goldstein, on 29 Palestinians who were praying Palestinians in the Cave of the Patriarchs in Hebron.
The Hamas Charter
An analysis of the Hamas Charter, that consists of 36 articles, reveals that the purpose of the group is to form a religious resistance against the Israeli occupation, as well as advocating for the dismantlement of the zionistic State of Israel, to be replaced by an Islamic Palestinian State with equal rights for all the inhabitants and religious freedom regarding Jews and Christians.
Seen from this perspective, the Charter has an anti-colonialistic character, because of its fundamental criticism of the colonial character of the foundation of the State of Israel in historical Palestine, first as a colony of the Turkish-Ottoman Empire, and after World War I, a British Mandate-area.
Following the plans of the European zionist movement, the foundation of a “Jewish” State in historical Palestine took place in 1948, based on UN General Assembly Resolution 181, passed in 1947, which supported the division of Palestine into a Jewish and an Arab part. The Resolution was made without any consultation of the indigenous Palestinian population, despite the fact that the Palestinians, along with the surrounding Arab states, had proposed at that time an alternative plan that would allow for Jewish immigration into Palestine without the separation of the state into “Jewish” and “Arab” areas, but that alternative was rejected by the United Nations, under pressure from the European Zionist movement.
It is of importance to mention here, that the objections of the Palestinians to Resolution 181 were not against the settlement of Jewish people in Palestine, but against the division of their country in two different States.
Apart from that, the Hamas movement is within its rights under international law to challenge the existence of the Zionist State of Israel in its current form, as the State of Israel in its current form is, at its basis, discriminatory against non-Jews.
One of the most striking examples of the discriminatory basis of the State of Israel is the fact that any Jewish man, woman or child in the world has the right to settle in Israel, while the internationally-recognized right of return of the Palestinian descendants of the 750,000 Palestinians expelled by Zionist militias in 1948, a right confirmed in General Assembly Resolution 194, passed in 1948, is not acknowledged by Israel.
The statements often made by the American-European politicians and newsmedia that Hamas wants to expel or even kill the Israeli-Jewish inhabitants of Israel is made based on a false reading of the Hamas Charter.
Although in the Charter, reference is made to “the Jews”, a thorough reading makes clear that this is a reference to the Israeli zionist system and the Israeli occupation, and not to the Jews as an ethnic-religious group. In Hamas bulletins, the group never refers to “the Jews” as such, but rather to the “zionist enemy” or the “zionist entity” – a reference to the political basis of the state of Israel, _not_ to Jewish people as an ethnic or religious group.
Suicide-attacks
In any mention of Hamas in the American-European press, emphasis is always made on the suicide-attacks against Israeli civilians for which Hamas bears responsibility. It is evident that suicide-attacks are not only inhuman, they are also serious violations of International Humanitarian Law, which states that in any military conflict a clear distinction must be made between combatants [soldiers or fighters] and non-combatants [civilians].
From that point of view it is completely right that those attacks are being severely condemned by the International Community.
But it is important to realize that the cause of those suicide-attacks are rooted in the Israeli occupation of all Palestinian land since 1967. The attacks began in 1994 after nearly thirty years of continuous oppression, humiliation and unpunished war crimes by Israeli forces in Palestine with no international enforcement of United Nations Resolutions that both recognized and condemned the Israeli actions and war crimes.
Still, this is no justification whatsoever for any resistance group to also commit war crimes. According to International Law it is illegal to respond to a violation of one’s human rights by committing a reciprocal violation, even in regard to an occupation.
On the other hand, any military action against an occupation army is considered legitimate resistance by an occupied population against the occupying power. However, there is little international attention to the fact that an important part of Hamas’ strategy is also the use of this legitimate resistance method.
It is worth noting that Israel, as well as the USA, qualify those military attacks against the occupation army as ‘terrorist acts’, ignoring the internationally-recognized legitimacy of such acts.
Recently, Mr. Solana, Secretary-General of the Council of the European Union, has confirmed the right of resistance against a foreign occupation.
The Israeli extrajudicial assassination policy
One policy of Israel that is both morally reprehensible and a violation of international law is the policy of extrajudicial assassinations of the leaders and activists of the Palestinian resistance movements like Hamas.
These assassinations began in the beginning of the 1970s and have continued until the present day. Each successive Israeli government that has been elected has continued the policy unquestioningly.
Israeli assassinations of suspected Palestinian resistance fighters and leaders have taken a number of forms: the frontal shootings of cars, the exploding of mobile telephones and the current method: ‘assassination-by-missile’ – airstrikes by Israeli warplanes onto suspected cars or homes, regardless of whether the target is in a crowded refugee-camp, in a flat full of civilian apartments, or in a marketplace. All of these have been the sites of missile strikes by Israeli forces in attempted extrajudicial assassinations.
These attacks are severe violations of International Law, which states that every human being has a right on a fair and independent trial.
In the extrajudicial assassinations, which are still being carried out by Israeli forces on a nearly-daily basis, in many cases civilian bystanders are also killed.
In those cases, the extrajudicial assassinations become not just violations of international law, but war crimes. The fact that civilians are nearly always present at the assassination sites [streets, market-places, cars, apartments and refugee-camps] leads to a high probability of civilians being killed – this is a direct violation of the Fourth Geneva Convention’s Principle of Proportionality, and thus is considered internationally to be a war crime.
However, despite the high humanitarian risk for the civilian population, the current Israeli Prime Minister Olmert has made clear that those airstrikes are to be continued, despite the continuous loss of Palestinian civilian lives.
It is a striking example of Western ‘selective indignation’ that this Israeli policy of extrajudicial assassinations, which nearly always leads to civilian casualties, is not criticized as harshly as Hamas’ incitement toward suicide-attacks.
No sanctions have been taken against Israel in regard with thosde extrajudicial executions, as well the indiscriminate military attacks on Gaza. But all financial assistance has been cut to the Hamas-led Palestinian Authority.
Regarding this issue, Israel, being the occupying country, bears the lion’s share in the escalation of the present conflict. The EU, which claims to consider Palestinian humanitarian concerns in its policies, must be held accountable for its hypocritical double standard in the enforcement of international law in this conflict.
Social-charitable Hamas-activities
One aspect of Hamas’ activities that has long been undervalued internationally is the fact that Hamas has been engaging in social and charitable activities on behalf of the most impoverished in the two Palestinian territories, the Gaza Strip and the West Bank. Ironically, by doing this, Hamas is fulfilling the international-judicial obligation of the Israeli occupying power to take care of the humanitarian needs of the occupied Palestinian population – an obligation that Israel has failed to fulfill.
According one of the most important articles of the 4th Geneva Convention, an occupying power is responsible for the safety, well-being and the welfare of the occupied population, a population which, while under occupation, become “protected persons” – a class of people that have special rights under international law.
The impoverished situation of the Palestinian population is being intensified each day by the Israeli military attacks in Gaza and the West-Bank, which have also resulted in serious human rights violations and war crimes.
When such Israeli measures were taken in the past, Hamas has increased its efforts to support the most impoverished part of the population. Donors for the projects, which include schools, hospitals and daycare centers, have come from all over the world, but mainly from the Arab world. Hamas gained a reputation as a focused and devoted group that did not steal money for themselves and their own enrichment (as was the reputation of the ruling Fateh party), but dedicated funding to numerous projects that benefited the least-well-off of the Palestinian society.
Of course, this led to a great popularity of Hamas and the striking outcome of the elections.
Ongoing Israeli violations
In both Gaza and the West Bank, massive home demolitions of Palestinian homes have been carried out by Israeli forces, which is forbidden according to article 53 of the Fourth Geneva Convention. Also, in Gaza especially, the border with Israel is often completely closed, causing tens of thousands of Palestinians who work in Israel to lose their jobs — their only means of livelihood.
In July and August 2006, Israeli forces have not only closed the border with Gaza, but also bombed parts of the infrastructure [bridges and main roads], which caused considerable damage and has cut off the water and electricity supply for the entire population. This was done, according to Israel, as a retaliatory measure for the abduction and imprisonment of an Israeli soldier by Palestinian resistance fighters on June 25th.
Retaliatory measures such as these, as collective punishment of an entire population, are serious breaches of International Law. In particular, article 33 of the Fourth Geneva Convention forbids any collective punishment.
Epilogue:
In this article I’ve tried to make clear, that not only is the American-European freezing of the financial help to the Palestinian Authority is immoral, because it is at the cost of the impoverished Palestinian population, it is also a double standard to condemn the violence of Hamas, while not condemning the ongoing violence of the Israeli occupation of Palestine.
No resistance organisation in the world can be expected to lay down their arms while the occupation and oppression they are resisting is allowed to continue in the most extreme way.
However, it must also be noted that a resistance movement must also adhere to its obligations according to International Law.
The international community, particularly the European-American nations that have chosen to boycott the Hamas-led Palestinian government, must respect the stand taken by Hamas against the Israeli occupation and settlement expansion policy, as well as Hamas’ fundamental resistance against the zionistic State-model of Israel. This must not be done by closing our eyes to the serious human rights violations of the group by the part it has played in suicide-attacks against Israeli civilians, but neither can we close our eyes to the ongoing human rights violations by Israel.
I sincerely hope that Hamas will not yield to the growing American-European political pressure to make the Israeli occupation and settlements policy points of negotiation.
But if Hamas really wants to be respected internationally, the group must refrain from attacks on Israeli civilians.
Every human being, whether Palestinian or Israeli, has the right on the same humane treatment and in my opinion, even living under an occupation as severe as the Israeli occupation of Palestine does not give a person or group the right to violate the rights of their occupiers.
Astrid Essed Amsterdam The Netherlands
“Power in defense of freedom is greater than power on behalf of tyranny and oppression.” -Malcolm X
ISRAELISCH KOLONISTENTUIG VALT PALESTIJNSE MAN AAN
BITTERE BIJPRODUCTEN VAN DE ISRAELISCHE BEZETTING:
ISRAELISCHE NEDERZETTINGEN IN BEZET PALESTIJNS GEBIED
ASTRID ESSED VERSUS NOS TELETEKST/”NOS TELETEKST/BENOEM HET DUIDELIJK; KOLONISTENGEWELD WORDT GESTEUND EN GESTIMULEERD DOOR
HET ISRAELISCHE APARTHEIDSREGIME!”
BRIEF AAN NOS TELETEKST:
De walrus sprak:
De tijd is daar Om over allerlei te praten”
Een schoen, een schip, een kandelaar,
Of koningen ook liegen
En of de zee soms koken kan
En een biggetje kan vliegen. Uit het Engels vertaald uit:
THE WALRUS AND THE CARPENTERLEWIS CARROLL: ALICE IN WONDERLAND
AAN
NOS Teletekstredactie,
Uw berichtgeving dd 16 augustus ”Aanvallen kolonisten in dorp Westoever”
Ik zeg het eerlijk:
Uw berichtgeving is er beslist op vooruitgegaan, omdat ik nu
[al is het nog veel te weinig] steeds vaker zie, dat u niet alleen
meer oog krijgt voor het Palestijnse lijden onder de Israelische
bezetting, maar ook het Internationaal Recht duidelijker benoemt.
Zo hebt u in een eerder bericht vrijwel voor het eerst [want ik
volg uw berichtgeving vrij nauwkeurig] vermeld, dat de Israelische
nederzettingen in strijd zijn met het Internationaal Recht [1]
Daarmee heb ik u dan ook een compliment gemaakt [2]
Dat is weleens anders geweest [3]
Ook in een van uw recente berichten, ”Aanval kolonisten in dorp
Westoever” [Zie bericht onder P/S] hebt u getoond, niet alleen
duidelijk oog te hebben voor Palestijns Lijden onder de Israelische bezetting
[die u bij naam en toenaam genoemd hebt, wat in het verleden ook
niet altijd duidelijk gebeurde, een vooruitgang dus], ook hebt
u het kolonistengeweld loud and clear benoemd.
Ook benoemt u hier duidelijk het feit, dat de nederzettingen illegaal zijn
Ik citeer u:
”Geregeld zijn Palestijnse dorpen het doelwit van kolonisten, die hun illegale nederzettingen
willen uitbreiden.’
Zie onder P/S
GOED ZO!
Toch zou het wat duidelijker geweest zijn, als had toegevoegd, dat de
nederzettingen illegaal zijn VOLGENS HET INTERNATIONAAL RECHT [4]
Dat is dan duidelijker voor de lezer
Weet u wat?
Maak er een standaardzin van, dat zodra u bericht over kolonisten
en nederzettingen, dat u even als laatste zin vermeldt
”De in de bezette Palestijnse gebieden Westoever en Oost-Jeruzalem [want daar zijn ook
kolonisten actief] gestichte nederzettingen zijn illegaal volgens het Internationaal Recht”
Dan zit u altijd goed
Dat wil echter niet zeggen, dat er op uw berichtgeving geen fundamentele
zaken zijn aan te merken.
En die ga ik nu benoemen:
1
GEWELD KOLONISTEN DOOR ISRAELISCHE STAAT EN LEGER
GESTIMULEERD, GEDEKT EN GESTEUND!
Ten eerste wil ik u erop wijzen, dat dat door u terecht genoemde
kolonistengeweld [zie uw bericht onder P/S] niet uit de lucht
komt vallen en niet op zichzelf staat:
Het leger en dus ook de Israelische Staat hebben hierin een
flinke vinger in de pap.
Vaak komt het voor, dat het Israelische leger de zich aan geweld
tegen Palestijnen schuldig makende kolonisten gewoon
hun gang gaan [5] en erger nog: de aangevallen Palestijnen van hun eigen land gooit, waarbij wordt gevuurd met traangas, granaten, rubber kogels or worse [6]
En vaak ook worden kolonisten bij
hun aanvallen openlijk gesteund door het Israelische leger! [7]
In het Rapport ”STATE BUSINESS, ISRAEL’S MISAPPROPRIATION
OF LAND IN THE WEST BANK THROUGH SETTLER’S VIOLENCE”
[8] heeft de Israelische mensenrechtenorganisatie B’tselem deze kolonisten
praktijken en de gedoging en betrokkenheid van het Israelische leger
en de Staat uitgebreid beschreven.
Dat dit kolonistengeweld wordt gebacked door Staat en leger moet u dus
ook in uw berichtgeving opnemen.
Want dat relativeert de schijnheilige reactie van premier Netanyahu:
[Ik citeer uw berichtgeving]
”Premier Netanyahu heeft de aanval van gisteren scherp veroordeeld”
Jaja, nadat de Staat en zeker ook zijn fascistische regering [9] jarenlang
de kolonisten hun gang hebben laten gaan en openlijk gesteund!
Laat me niet lachen.
2
GEWELD OP DE WESTOEVER
Ik citeer uw berichtgeving [Zie P/S]
”Sinds de oorlog in de Gazastrook is ook het geweld op de
Westoever opgelaaid.”
Dat is om verschillende redenen onjuist aangeduid:
In de eerste plaats is de term ”Geweld” te vaag
Het kan duiden op geweld [verzet is een betere term en wel gelegitin=meerd
verzet tegen de bezetter!] van Palestijnse kant, het kan duiden op de
beruchte ”twee partijen”, dus geweld van Palestijnse en Israelische zijde EN het
kan specifiek Israelisch geweld aanduiden.
En inderdaad is het Geweld sinds de oorlog in de Gazastrook [zeg ;liever
de Israelische INVAL in de Gazastrook] op de Westoever toegenomen, maar
dan in de vorm van allerhande Israelische terreur tegen de Palestijnse bevolking,
met wel de meest huiveringwekkende consequenties de vrijwel Genocide daar.
Dat zeg ik niet:
Ik baseer mij op de ”ACTIVE GENOCIDE ALERT”, uitgegeven door the Lemkin
Institute for Genocide Prevention. [10]
Trouwens:
De Israelische terreur op de West Bank is weliswaar sinds de oorlog in
Gaza weliswaar veel meer ”opgelaaid” [in uw terminologie: Het ”Geweld”
is veel meer opgelaaid], maar vlak de Israelische bezettingsterreur VOOR
de oorlog in Gaza ook niet uit! [11]
SAMENGEVAT
U hebt een paar goede punten vermeld in uw berichtgeving/GOED ZO
Maar ook een aantal wezenlijke zaken weggelaten of gebagatelliseerd
Dat kolonistengeweld staat niet op zichzelf, maar wordt ondersteund en
in ieder geval gedoogd door de Israelische Sttaat en het Leger [12]
En het ”Geweld” op de Westoever is veel meer dan Geweld:
Er wordt na onderzoek zelfs van genocide gesproken [13]
Bovendien was dat vooral Israelische Staatsgeweld er al jaren en jaren [14]
Drukt u zich dus bij een volgende berichtgeving wat steviger uit, graag
Vriendelijke groeten
Astrid Essed
Amsterdam
NOTEN
NOTEN 1 T/M 3
NOOT 4
NOTEN 5 T/M 7
NOOT 8
NOOT 9
NOOT 10
NOOT 11
NOTEN 12 T/M 14
P/S
NOS TELETEKST
16 AUGUSTUS 2024
AANVALLEN KOLONISTEN IN DORP WESTOEVER
Tientallen joodse kolonisten hebben op de bezette Westelijke Jordaanoever
Palestijnse huizen in brand gestoken.
Daarbij zouden een dode en een gewonde zijn gevallen.
Vier huizen en zes auto”s zouden in vlammen zijn opgegaan.
Sinds de oorlog in de Gazastrook is ook het geweld op de
Westoever opgelaaid.
Geregeld zijn Palestijnse dorpen het doelwit van kolonisten, die hun illegale nederzettingen
willen uitbreiden.
Premier Netanyahu heeft de aanval van gisteren scherp veroordeeld, net als de
ultrarechtse minister Smotrich-zelf een kolonist.
Vorig jaar zei Smotrich nog na een vergelijkbare aanval, dat dat dorp
moest worden uitgeroeid.
EINDE NOS ELETEKSTBERICHT
ORIGINEEL BERICHT
NOS Teletekst 125Nederlandse Omroep StichtingNOS.nl - Nieuws, Sport en Evenementen op Radio, TV en Internet
Aanval kolonisten in dorp Westoever
Tientallen joodse kolonisten hebben
op de bezette Westelijke Jordaanoever
Palestijnse huizen in brand gestoken.
Daarbij zouden een dode en een gewonde
zijn gevallen.Vier huizen en zes auto's
zouden in vlammen zijn opgegaan.
Sinds de oorlog in de Gazastrook is ook
het geweld op de Westoever opgelaaid.
Geregeld zijn Palestijnse dorpen het
doelwit van kolonisten die hun illegale
nederzettingen willen uitbreiden.
Premier Netanyahu heeft de aanval van
gisteren scherp veroordeeld,net als de
ultrarechtse minister Smotrich - zelf
een kolonist.Vorig jaar zei Smotrich
nog na een vergelijkbare aanval dat dat
dorp moest worden uitgeroeid.
Reacties uitgeschakeld voor Astrid Essed versus NOS Teletekst: ”NOS Teletekst, benoem het duidelijk: Kolonistengeweld wordt gesteund en gestimuleerd door het Israelische Apartheidsregime!”
En een biggetje kan vliegen. Uit het Engels vertaald uit:
THE WALRUS AND THE CARPENTERLEWIS CARROLL: ALICE IN WONDERLAND
AAN
NOS Teletekstredactie,
Uw berichtgeving dd 16 augustus ”Aanvallen kolonisten in dorp Westoever”
Ik zeg het eerlijk:
Uw berichtgeving is er beslist op vooruitgegaan, omdat ik nu
[al is het nog veel te weinig] steeds vaker zie, dat u niet alleen
meer oog krijgt voor het Palestijnse lijden onder de Israelische
bezetting, maar ook het Internationaal Recht duidelijker benoemt.
Zo hebt u in een eerder bericht vrijwel voor het eerst [want ik
volg uw berichtgeving vrij nauwkeurig] vermeld, dat de Israelische
nederzettingen in strijd zijn met het Internationaal Recht [1]
Daarmee heb ik u dan ook een compliment gemaakt [2]
Dat is weleens anders geweest [3]
Ook in een van uw recente berichten, ”Aanval kolonisten in dorp
Westoever” [Zie bericht onder P/S] hebt u getoond, niet alleen
duidelijk oog te hebben voor Palestijns Lijden onder de Israelische bezetting
[die u bij naam en toenaam genoemd hebt, wat in het verleden ook
niet altijd duidelijk gebeurde, een vooruitgang dus], ook hebt
u het kolonistengeweld loud and clear benoemd.
Ook benoemt u hier duidelijk het feit, dat de nederzettingen illegaal zijn
Ik citeer u:
”Geregeld zijn Palestijnse dorpen het doelwit van kolonisten, die hun illegale nederzettingen
willen uitbreiden.’
Zie onder P/S
GOED ZO!
Toch zou het wat duidelijker geweest zijn, als had toegevoegd, dat de
nederzettingen illegaal zijn VOLGENS HET INTERNATIONAAL RECHT [4]
Dat is dan duidelijker voor de lezer
Weet u wat?
Maak er een standaardzin van, dat zodra u bericht over kolonisten
en nederzettingen, dat u even als laatste zin vermeldt
”De in de bezette Palestijnse gebieden Westoever en Oost-Jeruzalem [want daar zijn ook
kolonisten actief] gestichte nederzettingen zijn illegaal volgens het Internationaal Recht”
Dan zit u altijd goed
Dat wil echter niet zeggen, dat er op uw berichtgeving geen fundamentele
zaken zijn aan te merken.
En die ga ik nu benoemen:
1
GEWELD KOLONISTEN DOOR ISRAELISCHE STAAT EN LEGER
GESTIMULEERD, GEDEKT EN GESTEUND!
Ten eerste wil ik u erop wijzen, dat dat door u terecht genoemde
kolonistengeweld [zie uw bericht onder P/S] niet uit de lucht
komt vallen en niet op zichzelf staat:
Het leger en dus ook de Israelische Staat hebben hierin een
flinke vinger in de pap.
Vaak komt het voor, dat het Israelische leger de zich aan geweld
tegen Palestijnen schuldig makende kolonisten gewoon
hun gang gaan [5] en erger nog: de aangevallen Palestijnen van hun eigen land gooit, waarbij wordt gevuurd met traangas, granaten, rubber kogels or worse [6]
En vaak ook worden kolonisten bij
hun aanvallen openlijk gesteund door het Israelische leger! [7]
In het Rapport ”STATE BUSINESS, ISRAEL’S MISAPPROPRIATION
OF LAND IN THE WEST BANK THROUGH SETTLER’S VIOLENCE”
[8] heeft de Israelische mensenrechtenorganisatie B’tselem deze kolonisten
praktijken en de gedoging en betrokkenheid van het Israelische leger
en de Staat uitgebreid beschreven.
Dat dit kolonistengeweld wordt gebacked door Staat en leger moet u dus
ook in uw berichtgeving opnemen.
Want dat relativeert de schijnheilige reactie van premier Netanyahu:
[Ik citeer uw berichtgeving]
”Premier Netanyahu heeft de aanval van gisteren scherp veroordeeld”
Jaja, nadat de Staat en zeker ook zijn fascistische regering [9] jarenlang
de kolonisten hun gang hebben laten gaan en openlijk gesteund!
Laat me niet lachen.
2
GEWELD OP DE WESTOEVER
Ik citeer uw berichtgeving [Zie P/S]
”Sinds de oorlog in de Gazastrook is ook het geweld op de
Westoever opgelaaid.”
Dat is om verschillende redenen onjuist aangeduid:
In de eerste plaats is de term ”Geweld” te vaag
Het kan duiden op geweld [verzet is een betere term en wel gelegitin=meerd
verzet tegen de bezetter!] van Palestijnse kant, het kan duiden op de
beruchte ”twee partijen”, dus geweld van Palestijnse en Israelische zijde EN het
kan specifiek Israelisch geweld aanduiden.
En inderdaad is het Geweld sinds de oorlog in de Gazastrook [zeg ;liever
de Israelische INVAL in de Gazastrook] op de Westoever toegenomen, maar
dan in de vorm van allerhande Israelische terreur tegen de Palestijnse bevolking,
met wel de meest huiveringwekkende consequenties de vrijwel Genocide daar.
Dat zeg ik niet:
Ik baseer mij op de ”ACTIVE GENOCIDE ALERT”, uitgegeven door the Lemkin
Institute for Genocide Prevention. [10]
Trouwens:
De Israelische terreur op de West Bank is weliswaar sinds de oorlog in
Gaza weliswaar veel meer ”opgelaaid” [in uw terminologie: Het ”Geweld”
is veel meer opgelaaid], maar vlak de Israelische bezettingsterreur VOOR
de oorlog in Gaza ook niet uit! [11]
SAMENGEVAT
U hebt een paar goede punten vermeld in uw berichtgeving/GOED ZO
Maar ook een aantal wezenlijke zaken weggelaten of gebagatelliseerd
Dat kolonistengeweld staat niet op zichzelf, maar wordt ondersteund en
in ieder geval gedoogd door de Israelische Sttaat en het Leger [12]
En het ”Geweld” op de Westoever is veel meer dan Geweld:
Er wordt na onderzoek zelfs van genocide gesproken [13]
Bovendien was dat vooral Israelische Staatsgeweld er al jaren en jaren [14]
Drukt u zich dus bij een volgende berichtgeving wat steviger uit, graag
Vriendelijke groeten
Astrid Essed
Amsterdam
NOTEN
NOTEN 1 T/M 3
NOOT 4
NOTEN 5 T/M 7
NOOT 8
NOOT 9
NOOT 10
NOOT 11
NOTEN 12 T/M 14
P/S
NOS TELETEKST
16 AUGUSTUS 2024
AANVALLEN KOLONISTEN IN DORP WESTOEVER
Tientallen joodse kolonisten hebben op de bezette Westelijke Jordaanoever
Palestijnse huizen in brand gestoken.
Daarbij zouden een dode en een gewonde zijn gevallen.
Vier huizen en zes auto”s zouden in vlammen zijn opgegaan.
Sinds de oorlog in de Gazastrook is ook het geweld op de
Westoever opgelaaid.
Geregeld zijn Palestijnse dorpen het doelwit van kolonisten, die hun illegale nederzettingen
willen uitbreiden.
Premier Netanyahu heeft de aanval van gisteren scherp veroordeeld, net als de
ultrarechtse minister Smotrich-zelf een kolonist.
Vorig jaar zei Smotrich nog na een vergelijkbare aanval, dat dat dorp
moest worden uitgeroeid.
EINDE NOS ELETEKSTBERICHT
ORIGINEEL BERICHT
NOS Teletekst 125Nederlandse Omroep StichtingNOS.nl - Nieuws, Sport en Evenementen op Radio, TV en Internet
Aanval kolonisten in dorp Westoever
Tientallen joodse kolonisten hebben
op de bezette Westelijke Jordaanoever
Palestijnse huizen in brand gestoken.
Daarbij zouden een dode en een gewonde
zijn gevallen.Vier huizen en zes auto's
zouden in vlammen zijn opgegaan.
Sinds de oorlog in de Gazastrook is ook
het geweld op de Westoever opgelaaid.
Geregeld zijn Palestijnse dorpen het
doelwit van kolonisten die hun illegale
nederzettingen willen uitbreiden.
Premier Netanyahu heeft de aanval van
gisteren scherp veroordeeld,net als de
ultrarechtse minister Smotrich - zelf
een kolonist.Vorig jaar zei Smotrich
nog na een vergelijkbare aanval dat dat
dorp moest worden uitgeroeid.
Reacties uitgeschakeld voor Mail Astrid Essed aan NOS Teletekst/”Uw berichtgeving dd 16 augustus ”Aanvallen kolonisten in dorp Westoever”
Westelijke Jordaanoever meer dan 3300 nieuwe woningen voor
Israelische kolonisten.
Vorige maand kondigde de minister van Financien aan, dat
de woningen worden gebouwd uit wraak voor een terroristische
aanslag van Palestijnen.
Volgens de krant Haaretz komen er zo’n 2450 woningen bij in Maale
Adumim, een nederzetting ten oosten van Jeruzalem.
De andere komen in Efrat en Kedar, die wat zuidelijker liggen.
Op de Westoever wonen zo’n drie miljoen Palestijnen en
ruim 600 000 kolonisten.
Volgens het Internationaal Recht zijn de nederzettingen illegaal.
EINDE NOS TELETEKSTBERICHT
ORIGINELE TELETEKSTBERICHT
https://teletekst-data.nos.nl/webplus?p=129 Israël bouwt meer huizen Westoever Israël zet zijn plannen door om op de bezette Westelijke Jordaanoever meer dan 3300 nieuwe woningen te bouwen voor Israëlische kolonisten.Vorige maand kondigde de minister van Financiën aan dat de woningen worden gebouwd uit wraak voor een terroristische aanslag van Palestijnen. Volgens de krant Haaretz komen er zo’n 2450 woningen bij in Maale Adumim,een nederzetting ten oosten van Jeruzalem. De andere komen in Efrat en Kedar,die wat zuidelijker liggen. Op de Westoever wonen zo’n 3 miljoen Palestijnen en ruim 600.000 kolonisten.
– NOS Teletekst
Volgens het internationaal recht zijn de nederzettingen illegaal.
UIT
MAIL ASTRID ESSED AAN NOS TELETEKST/”UW BERICHTGEVING DD 7 MAART 2024: ”ISRAEL BOUWT MEER HUIZEN WESTOEVER/DEZE KEER EEN
COMPLIMENT!
ASTRID ESSED
[2]
MAIL ASTRID ESSED AAN NOS TELETEKST/”UW BERICHTGEVING DD 7 MAART 2024: ”ISRAEL BOUWT MEER HUIZEN WESTOEVER/DEZE KEER EEN
COMPLIMENT!
ASTRID ESSED
[3]
”Maar ik heb ook kritiek, want zoals bij u helaas wel
vaker het geval is, is uw berichtgeving incompleet, wat
bij de lezer tot onduidelijkheid en/of verwarring kan leiden.
Want weliswaar bericht u over de gruweldaden van kolonisten,
maar u legt niet uit, wat kolonisten precies zijn en hoe
zij zich verhouden tot het Internationaal Recht.
IN STRIJD MET HET INTERNATIONAAL RECHT
Kolonisten zijn bewoners van op bezet Palestijns gebied gebouwde
Israelische nederzettingen en deze nederzettingen zijn in strijd
met het Internationaal Recht, gebaseerd op artikel 49, 4e Conventie
van Geneve en het Haags Verdrag uit 1907
Zie noot 9
In artikel 49, 4e Conventie van Geneve wordt gezegd [ik citeer
Amnesty International] ”Article 49 of the Fourth Geneva Convention states: “The Occupying Power shall not deport or transfer parts of its own civilian population into the territory it occupies.” [10]
Duidelijk dus en voor u nog even ter toelichting:
Het is aan de Bezettende Macht [u weet uiteraard, dat Israel de Palestijnse
gebieden bezet] om zijn bevolking over te brengen naar bezet gebied.
En dat gebeurt met die nederzettingenpolitiek, omdat Joodse Israeli’s
zich in die nederzettingen vestigen met toestemming van de
Israelische Overheid, die het op allerlei wijzen stimuleert, bijvoorbeeld
door uitbreidingen van die nederzettingen [11]
Ook heeft de EU de Israelische nederzettingen altijd veroordeeld
als zijnde in strijd met het Internationaal Recht, nog in maart 2023! [12]
Daarbij is het duidelijk, dat het ook nog eens landdiefstal is,
omdat het bezet gebied is en Israel, noch die kolonisten,
daar iets te zoeken hebben, wat hun terreur en gewelddaden nog
bizarder maakt.
Van het grootste belang is het dus, dat u, naast uw berichtgeving
over de gewelddaden van de kolonisten, ook vermeldt wie die
kolonisten nu eigenlijk zijn, met de o zo noodzakelijke informatie
dat hun behuizingen, die nederzettingen, in strijd zijn met
het Internationaal Recht!
Ik reken er dus op, dat u dat bij een volgende berichtgeving
WEL vermeldt.”
MAIL AAN NOS TELETEKSTREDACTIE/KRITIEK EN LOF
OVER BERICHTGEVING/”KOLONISTEN RICHTEN BLOEDBADEN AAN”
ASTRID ESSED
ISRAEL BREIDT NEDERZETTINGEN UIT/COMMENTAAR OP
NOS BERICHTGEVING
ASTRID ESSED
12 AUGUSTUS 2013
ISRAEL WIL WEER BOUWEN OP WESTOEVER/NOS TELETEKSTREDACTIE, VERMELD DE ILLEGALITEIT
VAN DE NEDERZETTINGEN!
ASTRID ESSED
12 JANUARI 2021
Reacties uitgeschakeld voor Noten 1 t/m 3/Kolonistengeweld
DE ISRAELISCHE NEDERZETTINGEN IN BEZET PALESTIJNS GEBIED/ILLEGAAL VOLGENS HET INTERNATIONAAL RECHT
” the State of Israel is under an obligation to bring to an end its unlawful presence in the Occupied Palestinian Territory as rapidly as possible;
the State of Israel is under an obligation to cease immediately all new settlement activities, and to evacuate all settlers from the Occupied Palestinian Territory; ”
……
……
”As regards Israel’s settlement policy (paras. 111-156), the Court reaffirms what it stated in its Advisory Opinion on the Legal Consequences of the Construction of a Wall in the Occupied Palestinian Territory of 9 July 2004, that the Israeli settlements in the West Bank and East Jerusalem, and the régime associated with them, have been established and are being maintained in violation of international law. The Court notes with grave concern reports that Israel’s settlement policy has been expanding since the Court’s 2004 Advisory Opinion.”
INTERNATIONAL COURT OF JUSTICE
LEGAL CONSEQUENCES ARISING FROM THE POLITICS AND PRACTICES
OF ISRAEL IN THE OCCUPIED PALESTINIAN TERRITORY, INCLUDING EAST
JERUSALEM
19 JULY 2024
INTERNATIONAL COURT OF JUSTICE
Peace Palace,
Carnegieplein 2,
2517 KJ The Hague,
Netherlands
Tel.: +31 (0)70 302 2323
Fax: +31 (0)70 364 9928
Website X YouTube LinkedIn
Press Release
Unofficial
No. 2024/57
July 2024
Legal Consequences arising from the Policies and Practices of Israel in the Occupied Palestinian Territory, including East Jerusalem
The Court gives its Advisory Opinion and responds to the questions posed by the General Assembly
THE HAGUE, 19 July 2024.
The International Court of Justice has today given its Advisory Opinion in respect of the Legal Consequences arising from the Policies and Practices of Israel in the Occupied Palestinian Territory, including East Jerusalem.
It is recalled that, on 30 December 2022, the General Assembly of the United Nations adopted resolution A/RES/77/247 in which, referring to Article 65 of the Statute of the Court, it requested the International Court of Justice to give an advisory opinion on the following questions:
(a)
What are the legal consequences arising from the ongoing violation by Israel of the right of the Palestinian people to self-determination, from its prolonged occupation, settlement and annexation of the Palestinian territory occupied since 1967, including measures aimed at altering the demographic composition, character and status of the Holy City of Jerusalem, and from its adoption of related discriminatory legislation and measures?
(b) How do the policies and practices of Israel referred to . . . above affect the legal status of the occupation, and what are the legal consequences that arise for all States and the United Nations from this status?”
In its Advisory Opinion, the Court responds to the questions posed by the General Assembly by concluding that:
the State of Israel’s continued presence in the Occupied Palestinian Territory is unlawful;
the State of Israel is under an obligation to bring to an end its unlawful presence in the Occupied Palestinian Territory as rapidly as possible;
the State of Israel is under an obligation to cease immediately all new settlement activities, and to evacuate all settlers from the Occupied Palestinian Territory;
the State of Israel has the obligation to make reparation for the damage caused to all the natural or legal persons concerned in the Occupied Palestinian Territory;
PAGE 2
– 2 –
all States are under an obligation not to recognize as legal the situation arising from the unlawful presence of the State of Israel in the Occupied Palestinian Territory and not to render aid or assistance in maintaining the situation created by the continued presence of the State of Israel in the Occupied Palestinian Territory;
international organizations, including the United Nations, are under an obligation not to recognize as legal the situation arising from the unlawful presence of the State of Israel in the Occupied Palestinian Territory; and
the United Nations, and especially the General Assembly, which requested the opinion, and the Security Council, should consider the precise modalities and further action required to bring to an end as rapidly as possible the unlawful presence of the State of Israel in the Occupied Palestinian Territory.
Reasoning of the Court
After concluding that it has jurisdiction to render the requested opinion and that there are no compelling reasons for it to decline to give an opinion (paras. 22-50), the Court recalls the general context of the case (paras. 51-71) and addresses the scope and meaning of the two questions posed by the General Assembly (paras. 72-83).
The Court then assesses the conformity of Israel’s policies and practices in the Occupied Palestinian Territory, as identified in question (a), with its obligations under international law. In particular, the Court’s analysis examines, in turn, the questions of the prolonged occupation, Israel’s policy of settlement, the question of the annexation of the Palestinian territory occupied since 1967, and Israel’s adoption of related legislation and measures that are allegedly discriminatory (paras. 103-243).
With regard to the question of the prolonged occupation of the Occupied Palestinian Territory, which has lasted for more than 57 years (paras. 104-110), the Court observes that, by virtue of its status as an occupying Power, a State assumes a set of powers and duties with respect to the territory over which it exercises effective control.
The nature and scope of these powers and duties are always premised on the same assumption: that occupation is a temporary situation to respond to military necessity, and it cannot transfer title of sovereignty to the occupying Power.
In the Court’s view, the fact that an occupation is prolonged does not in itself change its legal status under international humanitarian law.
Although premised on the temporary character of the occupation, the law of occupation does not set temporal limits that would, as such, alter the legal status of the occupation
Occupation consists of the exercise by a State of effective control in foreign territory.
In order to be permissible, therefore, such exercise of effective control must at all times be consistent with the rules concerning the prohibition of the threat or use of force, including the prohibition of territorial acquisition resulting from the threat or use of force, as well as with the right to self‑determination.
Therefore, the fact that an occupation is prolonged may have a bearing on the justification under international law of the occupying Power’s continued presence in the occupied territory.
As regards Israel’s settlement policy (paras. 111-156), the Court reaffirms what it stated in its Advisory Opinion on the Legal Consequences of the Construction of a Wall in the Occupied Palestinian Territory of 9 July 2004, that the Israeli settlements in the West Bank and East Jerusalem, and the régime associated with them, have been established and are being maintained in violation of international law. The Court notes with grave concern reports that Israel’s settlement policy has been expanding since the Court’s 2004 Advisory Opinion.
PAGE 3
– 3 –
As regards the question of the annexation of the Occupied Palestinian Territory (paras. 157-179), it is the view of the Court that to seek to acquire sovereignty over an occupied territory, as shown by the policies and practices adopted by Israel in East Jerusalem and the West Bank, is contrary to the prohibition of the use of force in international relations and its corollary principle of the non-acquisition of territory by force.
The Court then examines the question of the legal consequences arising from Israel’s adoption of related discriminatory legislation and measures (paras. 180-229).
It concludes that a broad array of legislation adopted and measures taken by Israel in its capacity as an occupying Power treat Palestinians differently on grounds specified by international law.
The Court notes that this differentiation of treatment cannot be justified with reference to reasonable and objective criteria nor to a legitimate public aim.
Accordingly, the Court is of the view that the régime of comprehensive restrictions imposed by Israel on Palestinians in the Occupied Palestinian Territory constitutes systemic discrimination based on, inter alia, race, religion or ethnic origin, in violation of Articles 2, paragraph 1, and 26 of the International Covenant on Civil and Political Rights, Article 2, paragraph 2, of the International Covenant on Economic, Social and Cultural Rights, and Article 2 of the International Convention on the Elimination of All Forms of Racial Discrimination.
The Court then turns to the aspect of question (a) that enquires as to the effects of Israel’s policies and practices on the exercise of the Palestinian people’s right to self‑determination (paras. 230-243).
In this regard, the Court is of the view that, as a consequence of Israel’s policies and practices, which span decades, the Palestinian people has been deprived of its right to self‑determination over a long period, and further prolongation of these policies and practices undermines the exercise of this right in the future.
For these reasons, the Court considers that Israel’s unlawful policies and practices are in breach of Israel’s obligation to respect the right of the Palestinian people to self‑determination.
Turning to the first part of question (b), the Court examines whether and, if so, how the policies and practices of Israel have affected the legal status of the occupation in light of the relevant rules and principles of international law (paras. 244-264).
In this respect, the Court first considers that the first part of question (b) is not whether the policies and practices of Israel affect the legal status of the occupation as such.
Rather, the Court is of the view that the scope of the first part of the second question concerns the manner in which Israel’s policies and practices affect the legal status of the occupation, and thereby the legality of the continued presence of Israel, as an occupying Power, in the Occupied Palestinian Territory.
This legality is to be determined under the rules and principles of general international law, including those of the Charter of the United Nations.
In this context, the Court is of the view that Israel’s assertion of sovereignty and its annexation of certain parts of the territory constitute a violation of the prohibition of the acquisition of territory by force
This violation has a direct impact on the legality of Israel’s continued presence, as an occupying Power, in the Occupied Palestinian Territory.
The Court considers that Israel is not entitled to sovereignty over or to exercise sovereign powers in any part of the Occupied Palestinian Territory on account of its occupation.
Nor can Israel’s security concerns override the principle of the prohibition of the acquisition of territory by force.
The Court further observes that the effects of Israel’s policies and practices, and its exercise of sovereignty over certain parts of the Occupied Palestinian Territory, constitute an obstruction to the exercise by the Palestinian people of its right to self-determination.
The effects of these policies and practices include Israel’s annexation of parts of the Occupied Palestinian Territory, the fragmentation of this territory, undermining its integrity, the deprivation of the Palestinian people of the enjoyment of the natural resources of the territory and its impairment of the Palestinian people’s right to pursue its economic, social and cultural development.
PAGE 4
– 4 –
The Court is of the view that the above-described effects of Israel’s policies and practices, resulting, inter alia, in the prolonged deprivation of the Palestinian people of its right to self-determination, constitute a breach of this fundamental right.
This breach has a direct impact on the legality of Israel’s presence, as an occupying Power, in the Occupied Palestinian Territory.
The Court is of the view that occupation cannot be used in such a manner as to leave indefinitely the occupied population in a state of suspension and uncertainty, denying them their right to selfdetermination while integrating parts of their territory into the occupying Power’s own territory
In light of the foregoing, the Court turns to the examination of the legality of the continued presence of Israel in the Occupied Palestinian Territory (paras. 259-264).
The Court considers that the violations by Israel of the prohibition of the acquisition of territory by force and of the Palestinian people’s right to self-determination have a direct impact on the legality of the continued presence of Israel, as an occupying Power, in the Occupied Palestinian Territory.
The sustained abuse by Israel of its position as an occupying Power, through annexation and an assertion of permanent control over the Occupied Palestinian Territory and continued frustration of the right of the Palestinian people to self-determination, violates fundamental principles of international law and renders Israel’s presence in the Occupied Palestinian Territory unlawful.
This illegality relates to the entirety of the Palestinian territory occupied by Israel in 1967.
This is the territorial unit across which Israel has imposed policies and practices to fragment and frustrate the ability of the Palestinian people to exercise its right to self‑determination, and over large swathes of which it has extended Israeli sovereignty in violation of international law The entirety of the Occupied Palestinian Territory is also the territory in relation to which the Palestinian people should be able to exercise its right to self-determination, the integrity of which must be respected.
* The Court has found that Israel’s policies and practices referred to in question (a) are in breach of international law.
The maintenance of these policies and practices is an unlawful act of a continuing character entailing Israel’s international responsibility.
The Court has also found in reply to the first part of question (b) that the continued presence of Israel in the Occupied Palestinian Territory is illegal
The Court therefore addresses the legal consequences arising from Israel’s policies and practices referred to in question (a) for Israel, together with those arising from the illegality of Israel’s continued presence in the Occupied Palestinian Territory under question (b), for Israel, for other States and for the United Nations (paras. 267-281).
President SALAM appends a declaration to the Advisory Opinion of the Court; VicePresident SEBUTINDE appends a dissenting opinion to the Advisory Opinion of the Court;
Judge TOMKA appends a declaration to the Advisory Opinion of the Court;
Judges TOMKA, ABRAHAM and AURESCU append a joint opinion to the Advisory Opinion of the Court;
Judge YUSUF appends a separate opinion to the Advisory Opinion of the Court;
Judge XUE appends a declaration to the Advisory Opinion of the Court;
Judges IWASAWA and NOLTE append separate opinions to the Advisory Opinion of the Court;
Judges NOLTE and CLEVELAND append a joint declaration to the Advisory Opinion of the Court;
Judges CHARLESWORTH and BRANT append declarations to the
PAGE 5
– 5 –
Advisory Opinion of the Court; Judges GÓMEZ ROBLEDO and CLEVELAND append separate opinions to the Advisory Opinion of the Court; Judge TLADI appends a declaration to the Advisory Opinion of the Court.
___________
A full summary of the Advisory Opinion appears in the document entitled “Summary 2024/8”, to which summaries of the declarations and opinions are annexed. This summary and the full text of the Advisory Opinion are available on the case page on the Court’s website.
___________
Earlier press releases relating to this case are also available on the website.
___________
Note: The Court’s press releases are prepared by its Registry for information purposes only and do not constitute official documents.
The International Court of Justice (ICJ) is the principal judicial organ of the United Nations.
It was established by the United Nations Charter in June 1945 and began its activities in April 1946.
The Court is composed of 15 judges elected for a nine-year term by the General Assembly and the Security Council of the United Nations.
The seat of the Court is at the Peace Palace in The Hague (Netherlands). The Court has a twofold role: first, to settle, in accordance with international law, legal disputes submitted to it by States; and, second, to give advisory opinions on legal questions referred to it by duly authorized United Nations organs and agencies of the system.
Information Department:
Ms Monique Legerman, First Secretary of the Court, Head of Department: +31 (0)70 302 2336
Ms Joanne Moore, Information Officer: +31 (0)70 302 2337
” The military avoids confronting violent settlers as a matter of policy, although soldiers have the authority and duty to detain and arrest them. Israeli security forces routinely enable settler violence against Palestinians and their property.”
Since occupying the West Bank in 1967, Israel has misappropriated more than two million dunams of land (200,000 hectares) throughout the West Bank. Israel uses this land for its own purposes, including building new settlements, expanding the territory they control – including farmland and industrial zones – and paving roads that mainly serve the settler population.
West Bank settlements dominate hundreds of thousands of dunams [1 dunam = 1,000 square meters] to which Palestinians have limited access or none at all. Israel has taken over some of these areas using official means: issuing military orders, declaring the area “state land,” a “firing zone” or a “nature reserve,” and expropriating land. Other areas have been effectively taken over by settlers through daily acts of violence, including attacks on Palestinians and their property.
The two tracks appear unrelated: The state takes over land openly, using official methods sanctioned by legal advisors and judges, while the settlers, who are also interested in taking over land to further their agenda, initiate violence against Palestinians for their own reasons. Yet in truth, there is only one track: Settler violence against Palestinians is part of the strategy employed by Israel’s apartheid regime, which seeks to take over more and more West Bank land. The state fully supports and assists these acts of violence, and its agents sometimes participate in them directly. As such, settler violence is a form of government policy, aided and abetted by official state authorities with their active participation. The state legitimizes this reality in two complementary ways:
A. Legalizing land takeover
The state allows settlers to use land violently taken from Palestinians. Dozens of outposts and “farms” – settlements for all intents and purposes, which were built without authorization by the government and without plans that enable construction in them – receive support from Israeli authorities and remain standing. Israel has ordered the military to defend the outposts or paid for their security, as well as paved roads and laid down water and electricity infrastructure for most of them. It has provided support through various government ministries, the Settlement Division of the World Zionist Organization and regional councils in the West Bank. It has also subsidized financial endeavors in the outposts, including agricultural facilities, provided support for new farmers and for shepherding, allocated water and legally defended outposts in petitions for their removal.
In the past, the state announced its intention to enforce the law on outposts in the future and even gave the international community assurances to that effect. These promises were never fulfilled. In March 2011, the state changed its policy and introduced a distinction: on one hand, outposts built on land registered as “state land”, on land Israel declared as such, or on “survey land” (land whose status is yet to be resolved); on the other, outposts built on land recognized as privately owned by Palestinians – which are the only ones it intends to remove. This distinction, which has no legal basis, was accepted by Israel’s Supreme Court and ultimately, almost all the outposts have remained in place.
B. Legitimizing physical violence against Palestinians
Violence committed by settlers against Palestinians has been documented since the very early days of the occupation. It is recorded in countless government documents and dossiers, in thousands of testimonies from Palestinians and soldiers, in books, in reports by Palestinian, Israeli and international human rights organizations – including B’Tselem, from its inception – and in thousands of media stories. Yet this ongoing, comprehensive documentation has had almost no effect on settler violence against Palestinians, which has long since become part and parcel of life under the occupation in the West Bank.
The violent acts include beating, throwing stones, issuing threats, torching fields, destroying trees and crops, stealing crops, damaging homes and cars, blocking roads, using live fire, and, in rare cases, killing. Settlers from so-called farms violently chase Palestinian farmers and shepherds away from their fields, and from pastureland and water sources they have used for generations. They initiate violent altercations on a daily basis and use drones to scare flocks belonging to Palestinians into scattering.
The military avoids confronting violent settlers as a matter of policy, although soldiers have the authority and duty to detain and arrest them. Israeli security forces routinely enable settler violence against Palestinians and their property. As a rule, the military prefers to remove Palestinians from their own farmland or pastureland rather than confront settlers, using various tactics such as issuing closed military zone orders that apply to Palestinians only, or firing tear gas, stun grenades, rubber-coated metal bullets and even live rounds. Sometimes, soldiers actively participate in the settler attacks or look on from the sidelines.
Israel’s inaction continues after settler attacks on Palestinians have taken place, with enforcement authorities doing their utmost to avoid responding to these incidents. Complaints are difficult to file, and in the very few cases in which investigations are in fact opened, the system quickly whitewashes them. Indictments are hardly ever filed against settlers who harm Palestinians and, when they do, usually cite negligible offenses with token penalties to match. According to figures published by Yesh Din in January 2020, summarizing 15 years of monitoring investigations into settler violence, 91% of the files were closed without an indictment. Of more than 1,200 investigation files, indictments were served only in 100.
Settler violence has far reaching implications on living conditions in the Occupied Territories, as it has a lasting chilling effect, undermining the bedrock of Palestinian communities’ lives and diminishing their income. Residents describe how without protection, under the pressure of violence and fear and with no other choice, Palestinian communities abandon or scale back traditional vocations such as sheep and goat farming or various seasonal crops, which allowed them to make a dignified living and live comfortably for generations. Palestinian residents stay away from pastureland and water sources that once served their communities, and limit cultivation of farmland. In other areas, Palestinians dare not access their farmlands without accompaniment from Israeli civilians or the Israeli military. Some farmlands have been so badly damaged or neglected they barely yield crops, making the effort involved in reaching them unfeasible for the owners. The result is barriers scattered throughout the West Bank, which, though invisible, Palestinians know not to cross; otherwise, they risk being exposed to violence that may even be life threatening.
State violence – official and otherwise – is part and parcel of Israel’s apartheid regime, which aims to create a Jewish-only space between the Jordan River and the Mediterranean Sea. The regime treats land as a resource designed to serve the Jewish public, and accordingly uses it almost exclusively to develop and expand existing Jewish residential communities and to build new ones. At the same time, the regime fragments Palestinian space, dispossesses Palestinians of their land and relegates them to living in small, over-populated enclaves.
The apartheid regime is based on organized, systemic violence against Palestinians, which is carried out by numerous agents: the government, the military, the Civil Administration, the Supreme Court, the Israel Police, the Israel Security Agency, the Israel Prison Service, the Israel Nature and Parks Authority, and others. Settlers are another item on this list, and the state incorporates their violence into its own official acts of violence. Settler violence sometimes precedes instances of official violence by Israeli authorities, and at other times is incorporated into them. Like state violence, settler violence is organized, institutionalized, well-equipped and implemented in order to achieve a defined strategic goal.
The combination of state violence and nominally unofficial violence allows Israel to have it both ways: maintain plausible deniability and blame the violence on settlers rather than on the military, the courts or the Civil Administration while advancing Palestinian dispossession. The facts, however, blow plausible deniability out of the water: When the violence occurs with permission and assistance from the Israeli authorities and under its auspices, it is state violence. The settlers are not defying the state; they are doing its bidding.
EINDE
[6]
”As a rule, the military prefers to remove Palestinians from their own farmland or pastureland rather than confront settlers, using various tactics such as issuing closed military zone orders that apply to Palestinians only, or firing tear gas, stun grenades, rubber-coated metal bullets and even live rounds.”
Israel has built more than 280 settlements in the West Bank, which are home to more than 440,000 settlers. Of these settlements, 138 were officially established and recognized by the state (not including the 12 neighborhoods Israel built in the areas it annexed to Jerusalem), and some 150 are outposts not officially recognized by the state. About a third of the outposts have been built over the past decade, most of them referred to as “farms”.
West Bank settlements dominate hundreds of thousands of dunams [1 dunam = 1,000 square meters] to which Palestinians have limited access or none at all. Israel has taken over some of these areas using official means: issuing military orders, declaring the area “state land,” a “firing zone” or a “nature reserve”, and expropriating land. Other areas have been effectively taken over by settlers through daily acts of violence, including attacks on Palestinians and their property.
The two tracks appear unrelated: The state takes over land openly, using official methods sanctioned by legal advisors and judges, while the settlers, who are also interested in taking over land to further their agenda, initiate violence against Palestinians for their own reasons. Yet in truth, there is only one track: Settler violence against Palestinians serves as a major informal tool at the hands of the state to take over more and more West Bank land. The state fully supports and assists these acts of violence, and its agents sometimes participate in them directly. As such, settler violence is a form of government policy, aided and abetted by official state authorities with their active participation.
The state legitimizes this reality in two complementary ways:
A. Legalizing land takeover
The state allows settlers to live, farm and graze livestock on land violently taken from Palestinians. Dozens of outposts and “farms” – settlements for all intents and purposes, which were built without formal authorization by the government and without plans that enable construction in them – receive support from the Israeli authorities and remain standing. Israel has ordered the military to defend the outposts or paid for their security, as well as paved roads and laid down water and electricity infrastructure for most of them. It has provided support through various government ministries, the Settlement Division of the World Zionist Organization and regional councils in the West Bank. It has also subsidized financial endeavors in the outposts, including agricultural facilities, provided support for new farmers and for shepherding, allocated water and legally defended outposts in petitions for their removal.
In the past, the state announced its intention to enforce the law on outposts in the future and evengave the international community assurances to that effect. In March 2011, the state announced it would, from now on, make an official distinction between outposts built on land recognized as privately owned by Palestinians and land Israel considers “state land” or “survey land” (land that can be declared “state land”, although the declaration has not yet been issued). The state claimed it had only intended to remove outposts built on privately owned Palestinian land. This distinction, which has no legal basis, was accepted by Israel’s Supreme Court. At the end of the day, nearly all the outposts remain in place.
B. Legitimizing physical violence against Palestinians
Violence committed by settlers against Palestinians has been documented since the very early days of the occupation in countless government documents and dossiers, thousands of testimonies from Palestinians and soldiers, books, reports by Palestinian, Israeli and international human rights organizations, and thousands of media stories. This broad, consistent documentation has had almost no effect on settler violence against Palestinians, which has long since become part and parcel of life under the occupation in the West Bank.
The violent acts include beating, throwing stones, issuing threats, torching fields, destroying trees and crops, stealing crops, using live fire, damaging homes and cars, and, in rare cases, homicide. In recent years, settlers in so-called farms have been violently chasing Palestinian farmers and shepherds away from their fields and from pastureland and water sources they used for generations. They initiate violent altercations on a daily basis and intimidate flocks belonging to Palestinians in order to scatter them.
The military avoids confronting violent settlers as a matter of policy, although soldiers have the authority and duty to detain and arrest them. As a rule, the military prefers to remove Palestinians from their own farmland or pastureland rather than confront settlers, using various tactics such as issuing closed military zone orders that apply to Palestinians only, or firing tear gas, stun grenades, rubber-coated metal bullets and even live rounds. Sometimes, soldiers actively participate in the settler attacks or look on from the sidelines.
Israel’s inaction continues after settler attacks on Palestinians have taken place, with enforcement authorities doing their utmost to avoid responding to these incidents. Complaints are difficult to file, and in the very few cases in which investigations are in fact opened, the system quickly whitewashes them. Indictments are hardly ever filed against settlers who harm Palestinians and when they do, usually cite minor offenses, with token penalties to match in the rare instance of a conviction.
The report presents five case studies that illustrate how continuous, systemic violence meted out by settlers is part of Israel’s official policy, driving massive takeover of Palestinian farmland and pastureland. In the testimonies collected as part of the research, Palestinians describe how this violence undermines the bedrock of Palestinian communities’ lives and diminishes their income. Residents describe how without protection, under the pressure of violence and fear and with no other choice, Palestinian communities abandon or scale back traditional vocations such as sheep and goat farming or various seasonal crops, which allowed them to make a dignified living and live comfortably for generations. Palestinian residents stay away from pastureland and water sources that once served their communities, and limit cultivation of farmland. At that point, the state can take over their land for its own purposes.
State violence – official and otherwise – is part and parcel of Israel’s apartheid regime, which aims to create a Jewish-only space between the Jordan River and the Mediterranean Sea. The regime treats land as a resource designed to serve the Jewish public, and accordingly uses it almost exclusively to develop and expand existing Jewish residential communities and to build new ones. At the same time, the regime fragments Palestinian space, dispossesses Palestinians of their land and relegates them to living in small, over-populated enclaves.
The apartheid regime is based on organized, systemic violence against Palestinians, which is carried out by numerous agents: the government, the military, the Civil Administration, the Supreme Court, the Israel Police, the Israel Security Agency, the Israel Prison Service, the Israel Nature and Parks Authority, and others. Settlers are another item on this list, and the state incorporates their violence into its own official acts of violence. Settler violence sometimes precedes instances of official violence by Israeli authorities, and at other times is incorporated into them. Like state violence, settler violence is organized, institutionalized, well-equipped and implemented in order to achieve a defined strategic goal.
The combination of state violence and nominally unofficial violence allows Israel to have it both ways: maintain plausible deniability and blame the violence on settlers rather than on the military, the courts or the Civil Administration while advancing Palestinian dispossession. The facts, however, blow plausible deniability out of the water: When the violence occurs with permission and assistance from the Israeli authorities and under its auspices, it is state violence. The settlers are not defying the state; they are doing its bidding.
EINDE
ZIE VOLLEDIGE RAPPORT
Reacties uitgeschakeld voor Noot 8/Kolonistengeweld