krijgen. Sterker nog, mensen in of vlak na hongerstaking krijgen van uw dienst
DT&V gewoon uitzetdata met bestelde tickets te horen voor vertrek binnen een
week.
Hier wil ik u verwijzen naar de brief van dr. van Willegen van de Johannes
Wierstichting die ik als bijlage heb toegevoegd.
Deze brief heeft er ook toe geleid dat dit het vastgestelde standpunt ten aanzien
van medische begeleiding na hongerstaking bij de bij welbekende Johannes
Wierstichting is geworden.”
OPEN BRIEF AAN:
De Minister en de Staatsecretaris van het Ministerie van Veiligheid en
Justitie en dhr. Teeven in het bijzonder.
Geachte heer Teeven,
Met verbazing en verwondering heb ik kennis genomen van uw brief d.d. 21 mei
2013 aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal met als
onderwerp berichtgeving in het programma Nieuwsuur d.d. 18 mei 2013 inzake de
behandeling van hongerstakers.
Na uw brief een aantal keren gelezen te hebben kan ik helaas niets anders
vaststellen dan dat u, dan wel de Kamer niet juist informeert, dan wel dat u
onjuiste informatie heeft gekregen van uw eigen diensten die betrokken zijn in
deze zaak.
Ik zal hieronder trachten u en ook aan een ieder die deze brief leest een juiste en
correcte weergave te geven van wat zich heeft voorgedaan sinds Hemelvaartsdag
( 09-05-2013).
Tevens zal ik trachten in dezelfde volgorde als in uw betoog zoals in de boven
vermelde brief, te volgen, en de punten daar waar ze duidelijk afwijken van de
feitelijkheden door middel van de door mij geconstateerde werkelijkheid en
vaststellingen te weerleggen.
Maar eerst de voorgeschiedenis van hoe het tot een interview bij Nieuwsuur is
gekomen.
Op woensdag 8 mei jl. bereikten mij tijdens mijn reguliere werk de eerste
verzoeken om als vertrouwensarts op te treden voor diverse hongerstakers,
enkele van deze mensen waren reeds eerder bij mij bekend als patiënt. Dit
vanwege het feit dat ik ook per maand circa 6 werkdagen zelfstandig werk als arts
voor ongedocumenteerde personen door het gehele land.
Vanwege het aantal verzoeken – 16 stuks – van hongerstakers uit zowel DCR als
DCS, heb ik een medisch team gevormd van artsen die de hongerstakers als
onafhankelijke vertrouwensarts willen en kunnen bijstaan.
Dit team betreft vijf artsen en enkele medisch specialisten op de achtergrond.
Vanaf donderdag 9 mei proberen wij als medisch team toegang te krijgen tot de
patiënten die daar bij ons om hebben verzocht.
Donderdag 9 mei kregen wij nul op ons rekest aangezien het een feestdag was en
men geen beslissing in deze kon nemen.
Vrijdag 10 mei zijn wij natuurlijk doorgegaan met onze pogingen de hongerstakers
als onafhankelijk vertrouwensartsen te begeleiden in zowel de hongerstaking die
op dat moment gaande was in Rotterdam (DCR) als in Schiphol (DCS).
Helaas zonder resultaat maar met verontrustende berichten vanuit de
hongerstakers zelf. Ter compleet maken van de toen verstuurde verklaring dient
opgemerkt te worden voor de juistheid dat door DCR gepresenteerde
onafhankelijke vertrouwensarts mevrouw Ronner, mededirecteur detentiezorg
Nederland en justitieel geneeskundige is. Dit illustreert dus duidelijk het
betrekkelijke van de term ‘onafhankelijke’. Zij wenste mij noch andere artsen van
het samengestelde team te woord te staan. Ik heb kort contact gehad met een
directielid van DCR, maar ook zij, mevrouw Couwenhoven als ik het goed heb,
weigerde mij pertinent te woord te staan.
Op zaterdag 11 mei werd ik reeds in DCR geweigerd als vertrouwensarts van een
hongerstaker die nadrukkelijk om mij gevraagd had.
Op zondag 12 mei werd ik in Justitieel Medisch Centrum (JMC) te Scheveningen
ook geweigerd toen deze patiënt wegens zijn lichamelijke conditie overgeplaatst
was hierheen.
Er bereikten ons steeds meer verzoeken van hongerstakers die een onafhankelijke
vertrouwensarts wensten en ons daarvoor contacteerden; rechtstreeks dan wel
via familie en/of bekenden.
Maandag 13 mei kon ik slechts als bezoeker terecht in DCS alwaar wij ook als arts
geweigerd waren hongerstakers te begeleiden. De verhalen van de bezochte
patiënten verontrustten ons zeer, men sprak toen reeds van intimidatie,
slaapdeprivatie en isolatie. Ook waren enkele patiënten onder deze druk reeds
gestopt met de hongerstaking.
Maandag kreeg ik wel toegang tot JMC na interventie van de advocaat van
betrokken patiënt. Deze heeft overleg gevoerd met de landsadvocaat om mij
toegang tot mijn patiënt te verschaffen. Vanaf toen verliep het contact met JMC
soepel, met wederzijds respect en met het belang van de patiënt centraal.
Maandagavond hebben wij in Den Haag een kort geding gevoerd met als inzet
toegang tot onze patiënten die daar om verzocht hebben. De lijst met namen was
voorhanden evenals opgenomen telefonische verzoeken.
In de schorsing van de zitting werd een modus operandi gevonden en werd het
kort geding aangehouden. De modus operandi bestond uit de volgende afspraak;
we zouden toegang krijgen tot die patiënten die bij de directie dan wel bij de
medische dienst een verzoek moesten indienen met naam en toenaam van de
gewenste vertrouwensarts.
Dinsdagmorgen 14 mei willen we onze patiënten informeren over de nieuwe,
samen met de landsadvocaat overeengekomen procedure, namelijk dat zij de
gewenste vertrouwensarts met naam moeten aanmelden bij de directie dan wel
medische dienst.
Toen wij de terugbelverzoeken hadden ingediend werd ons toegezegd dat
hiervoor zorg zou worden gedragen maar binnen een half uur ontving ik een
telefoontje van de medische dienst – achteraf de enige keer dat ik contact met hen
heb gehad overigens – dat op last van de directie onze terugbelverzoeken niet
gehonoreerd zouden worden. Op mijn vraag hoe deze patiënten dan in kennis
gesteld moesten worden van de nieuwe dan geldende afspraak, werd mij
medegedeeld dat de patiënten deze gewoon moesten uitvoeren en dat ons in
ieder geval niet de gelegenheid werd geboden ze van de nieuwe afspraken op de
hoogte te stellen.
Terugbelverzoeken werden niet meer gehonoreerd in DCR en wij konden nu ook
geen mondeling contact meer krijgen met onze patiënten. Ondertussen verliep de
samenwerking met JMC soepel en kregen we daar ook de toegang tot meerdere
hongerstakers.
Dinsdagavond komt een van de hongerstakers in JMC op last van de rechter
onmiddellijk vrij aangezien er beweging zat in zijn persoonlijke zaak.
Zijn verhaal is
u ongetwijfeld bekend vanuit de pers, zoals onder andere het NRC.
Op donderdag 16 mei vernemen wij van de advocaat die ons had bijgestaan in het
kort geding dat hongerstakers die ons als onafhankelijke vertrouwensartsen
wensten vanaf nu dit ook bij hun advocaat moeten melden.
De advocaat zou dan op zijn beurt met de gekozen vertrouwensarts contact
opnemen.
Een kleine kanttekening, er zijn vele mensen in vreemdelingendetentie die nooit
een asielaanvraag hebben ingediend. Zij hebben dus geen eigen asieladvocaat.
Tevens is deze groep mensen veelal slecht op de hoogte van de Nederlandse
regelgeving met betrekking tot piketadvocaten, dan wel pro deo advocaten. Voor
deze groep mensen was het dus opeens schier onmogelijk ons als medisch team
om hulp te vragen.
Tevens vindt op donderdag 16 mei in JMC het eerste contact plaats tussen mij en
dhr. Bah, die ik hier met naam en toenaam mag noemen met uitdrukkelijke
toestemming van betrokkene, zo ook tevens de verdere gegevens zoals verderop
in deze brief vermeld.
Verder liggen de contacten met de hongerstakers in het DCR bijna nagenoeg stil.
We krijgen nog wel enkele verzoeken en ondanks de instructie aan deze
hongerstakers door bekenden en familie hoe ze een onafhankelijk
vertrouwensarts kunnen krijgen, horen wij verder niets meer van het DCR en staat
men ons niet meer te woord.
Vanuit het DCS is ons medegedeeld dat er geen hongerstakers meer zouden zijn.
Dit verifiëren was voor ons onmogelijk omdat bepaalde mensen ook in isolatie
zaten. Van verschillende familieleden en bekenden van hongerstakers horen wij
wel dat verzoeken zijn ingediend bij de directie maar dat dit niet gehonoreerd
werd.
Enkelen durfden geen advocaat te contacteren uit onwetendheid en angst voor
eventuele kosten.
Het geen contact kunnen krijgen met de hongerstakers blijft ons grote zorgen
baren, temeer er ons steeds meer verhalen bereiken over inhumane
behandelingen zoals onder andere: isolatie, 24 uurs camera toezicht,
slaapdeprivatie en intimidatie bijvoorbeeld in de vorm van dat een en ander slecht
kan zijn voor de asielprocedure.
Er zitten immers in het detentiecentrum Rotterdam meerdere mensen die nog in
procedure zijn dan wel een status hebben in een ander land en vanwege
administratieve ‘foutjes’ vastzitten in vreemdelingendetentie.
Tevens baart het ons ook grote zorgen dat er naar ons weten geen of zeer
summiere medische nazorg plaatsvindt in DCR en DCS, daar men ons geen
protocol kan overleggen, noch wil informeren over het nazorgtraject, noch met
ons wenst te overleggen.
Van gestopte hongerstakers horen we dat zij geen of nauwelijks medische nazorg
krijgen. Sterker nog, mensen in of vlak na hongerstaking krijgen van uw dienst
DT&V gewoon uitzetdata met bestelde tickets te horen voor vertrek binnen een
week.
Hier wil ik u verwijzen naar de brief van dr. van Willegen van de Johannes
Wierstichting die ik als bijlage heb toegevoegd.
Deze brief heeft er ook toe geleid dat dit het vastgestelde standpunt ten aanzien
van medische begeleiding na hongerstaking bij de bij welbekende Johannes
Wierstichting is geworden.
Voorgaande kunnen wij staven met voorbeelden met naam en toenaam. Maar
hebben vanwege angst voor represailles geen toestemming om dat in een open
brief aan u, staatssecretaris Teeven, publiekelijk bekend te maken.
Mocht het echter tot een onderzoek komen – wat wij hopen en waar wij u ook
persoonlijk om willen verzoeken – dan is men bereid mee te werken onder
voorbehoud van garanties en bescherming.
De angst voor uw ministerie en in het bijzonder voor uw dienst terugkeer en
vertrek (DT&V) en de marechaussee; uniformen in het algemeen is erg groot
helaas.
Als verantwoordelijk staatssecretaris kan ik me voorstellen dat u het zeer spijtig
vindt en misschien zelfs wel pijnlijk vindt dat deze angst voor uw medewerkers zo
diep zit. Mede ook omdat in de naamstelling van uw ministerie veiligheid en
justitie, het begrip veiligheid als eerste genoemd wordt. Veiligheid, ook voor deze
groep kwetsbare mensen.
Als concreet voorbeeld van intimidatie van een hongerstaker met daaruit
voortvloeiende obstructie van de noodzakelijk medische behandeling verwijs ik u
naar de verklaring die ik heb opgesteld als vertrouwensarts van dhr. S., die sinds
twee weken in hongerstaking is en slechts een week geleden zijn dorststaking
beëindigd heeft. Gisteren kreeg hij te horen dat hij ondanks zijn lichamelijke
conditie na twee weken hongerstaking en een week dorststaking toch volgende
wordt uitgezet door uw dienst DT&V. Hij is nog steeds in hongerstaking en
volhardend. Zijn gewicht en conditie nemen gestaag af.
Een ander voorbeeld van 21 mei:
Ali woont met zijn vrouw en kinderen in Frankrijk en heeft daar zijn zaken
prima op orde. Maar bij een bezoek aan een familielid in Nederland drie
maanden geleden werd hij plotseling opgepakt en in vreemdelingendetentie
gezet. Natuurlijk vertelde hij de IND onmiddellijk dat hij in Frankrijk
woonde, maar dat achtte de IND ongeloofwaardig.
Ali’s vrouw heeft toen de Franse autoriteiten verzocht de bewijsstukken van zijn
verblijf daar op te sturen. Dat hebben ze ook gedaan. Maar ook nadat de Franse
autoriteiten de papieren hadden opgestuurd, bleef de IND beweren dat ze ‘niets
binnen hadden gekregen’.
Gelukkig is Ali U. nu vrijgesproken. Maar al met al is hij, op volkomen onterechte
gronden, drie maanden lang in detentie gezet en van zijn vrouw en kinderen
gescheiden geweest.
Ik kan hier uren over uitwijden en voorbeelden te over, maar ook veel te veel
angst.
Ik zal me nu toespitsen op meneer Bah en het verhaal zo volledig mogelijk
chronologisch weergeven.
Daarna zal ik de punten 1 t/m 6 en de recente ontwikkelingen genoemd in uw
brief zetten tegenover hetgeen door mij is waargenomen en vastgesteld.
Het onderstaande is zo gedetailleerd mogelijk weergegeven en kan in sommige
passages soms schokkend zijn. Meneer Bah heeft mij nadrukkelijk verzocht het
hele verhaal te vertellen van mijn bevindingen als arts en zijn verhaal daarachter
zoals ik het uit zijn mond heb opgetekend.
Meneer heeft mij d.d. 16 mei 2013 aangesteld als zijn vertrouwensarts.
Mijn eerste contact met dhr. Bah vond plaats op donderdag 16 mei 2013. Meneer
bevond zich op dat moment in Justitieel Medisch Centrum (JMC) te Scheveningen.
Meneer Bah was op dat moment herstellende van een hongerstaking. Meneer
vertelde mij dat hij sinds 21 maart intermitterend in hongerstaking was geweest.
Ik heb hem op dat moment onderzocht en zag een vermagerde, matig vitale man
zonder verdere bijzonderheden bij het lichamelijk onderzoek. Zijn huid was droog
doch gaaf, geen hematomen.
Hij vertelde mij de volgende dag te worden overgeplaatst naar het
vreemdelingendetentiecentrum Rotterdam (VDR) alwaar hij volgens afspraken
gemaakt met de dienst terugkeer en vertrek (DT&V) en VDR zou worden geplaatst
op een normale afdeling met contacten met andere gedetineerden en de
algemeen geldende regels betreffende het aantal uren luchten per dag en het
aantal uren recreatie per dag.
Het gesprek met DT&V waarin deze afspraken zijn gemaakt heeft ook
plaatsgevonden op donderdag 16 mei 2013. De datum van de gemaakte afspraak
met VDR is mij niet bekend, wel dat zijn advocaat mr. Lith, op de hoogte was van
deze afspraken betreffende plaatsing op een normale afdeling met de algemeen
geldende regels.
Meneer Bah werd volgens afspraak op vrijdag 17 mei overgeplaatst naar
Rotterdam. Aan het begin van de avond d.d. 17 mei 2013 belde dhr. Bah mij met
de verontrustende mededeling dat nadat hij was aangekomen in DCR hij – tegen
de afspraken in – direct was overgeplaatst naar een isolatiecel nadat hij was
mishandeld door een zogenaamd interne bijstand team (IBT) Meneer vertelde mij
gestart te zijn met een honger- en dorststaking uit protest tegen deze behandeling
en mishandeling en tegen het feit dat hij überhaupt in vreemdelingendetentie zat.
Zaterdag 18 mei heb ik meneer Bah kunnen bezoeken in DCR.
De facilitering van dit consult was zeer slecht. Ik kreeg geen medische
onderzoekskamer tot mijn beschikking maar slechts een spreekkamer met glas in
de deur zodat bewakers naar binnen konden kijken. Aangezien meneer slechts
een zogenaamd scheurhemd aanhad, zonder ondergoed en op blote voeten, was
meneer bij het onderzoek van zijn huid op hematomen dus naakt. Dit was zeer
vernederend voor meneer aangezien bewakers alles konden zien. Verder had ik
niet de beschikking over een weegschaal bij deze honger- en dorststaker. Ik kreeg
ook geen inzage in zijn medisch dossier. De medische dienst wilde mij niet te
woord staan om het behandelplan van deze honger- en dorststaker, die tevens
geslagen was, door te nemen.
Bij lichamelijk onderzoek zag ik een vermagerde man, met licht verhoogde
bloeddruk, hart en longen normaal en trommelvliezen intact. Op zijn onderrug en
in zijn flanken had meneer duidelijke hematomen die donderdag nog niet
aanwezig waren.
Ik vroeg meneer Bah hoe deze hematomen ontstaan waren en hij vertelde mij het
volgende;
Vanuit het JMC was meneer overgeplaatst naar DCR en bij aankomst in het DCR in
een wachtruimte geplaatst.
Een bewaker vertelde hem dat hij zou worden geplaatst op afdeling H, een
speciale beheersafdeling. Dit zou een nieuwe afdeling zijn die speciaal ingericht is
voor mensen in hongerstaking of die in hongerstaking zijn geweest.
De cellen op deze afdeling zijn voor eenpersoons, met cameratoezicht en beperkt
luchten en recreatie.
Men gaf dhr. Bah een formulier waarop stond dat hij vrijwillig naar deze afdeling
zou gaan, met het verzoek dit te tekenen.
Dhr. Bah weigerde dit omdat dit tegen de gemaakte afspraken was, namelijk dat
hij op een gewone afdeling zou komen met normale recreatie en luchten.
Afdelingshoofd ‘R.’ liet hem weten dat hij de jongen was die het
actualiteitenprogramma Nieuwsuur geïnformeerd had over mogelijke fraude bij
het verstrekken van laissez-passers uit Guinee en dat ze hem wel klein zouden
krijgen. Tevens werd vermeld dat ze de hongerstakers wel de kop in zouden
drukken.
Meneer Bah weigerde nog steeds het document te tekenen dat hij vrijwillig naar
deze afdeling zou gaan.
De deur van de wachtruimte ging dicht, het licht ging uit en even later stormde
het IBT binnen. Het zou om ongeveer 10 mannen/vrouwen gaan die gehelmd en
met stokken gewapend naar binnen gingen. Dit IB team dook op meneer Bah en
schopte hem toen hij reeds op de grond lag en geboeid was. Meneer heeft geen
verzet gepleegd, wel gepoogd enigszins af te weren. Ik wil hierbij opmerken dat de
fysieke conditie van meneer na een intermitterende hongerstaking van 2
maanden zeer matig is.
Hij werd vervolgens naar de isolatie/speciale beheersafdeling gebracht. Onderweg
hierheen werd hij geknepen door leden van het IBT. Aangekomen op de
isoleerafdeling werd hij op zijn knieën gezet, uitgekleed en naakt op zijn buik op
de grond gelegd. Bij het losmaken van de handboeien moest hij zijn handen op
zijn buik leggen, hierbij werd hij tegen zijn bovenarmen geschopt en verder zaten
er IBT leden op zijn voeten, rug en hoofd. Een voor een hebben leden van IBT zijn
cel verlaten.
Ongeveer 10 minuten later kwam er een bewaker binnen met wederom het
formulier dat hij vrijwillig in deze isoleercel zat.
Dit heeft meneer geweigerd te tekenen aangezien hij niet vrijwillig voor de
isoleercel gekozen heeft en dat ook duidelijk afgesproken en gecommuniceerd
was dat meneer op een normale afdeling geplaatst zou worden, hierom was hij in
eerste instantie ook gestopt met zijn hongerstaking.
Meneer deelde mede dat hij per direct weer in honger- en dorststaking ging
vanwege deze behandeling, het niet nakomen DCR van gemaakte afspraken en
tegen het vasthouden van hem in vreemdelingendetentie terwijl hij niet
uitzetbaar is naar Guinee.
Meneer uitte direct de wens tot het spreken van zijn advocaat en vertrouwensarts
wat in eerste instantie niet gehonoreerd werd.
Zijn cel is klein, met slechts een matras, deken en een toilet. Het doorspoelen van
het toilet en het aan en uitdoen van het licht wordt gedaan door de bewakers. Er
is boven in zijn cel een heel klein raampje bovenin.
Zaterdag heb ik hem dus gezien, blootsvoets en in een scheurkleed met
verschillende forse hematomen.
Van deze hematomen heb ik helaas geen foto`s kunnen nemen. Bewakers konden
de spreekkamer zo naar binnen kijken en aangezien ik op dat moment wel als zijn
vertrouwensarts daar was maar tevens ook telefonische achterwachtdienst had
van mijn reguliere werk kon ik niet het risico lopen dat mijn telefoon (incl.
patiëntgegevens) zou worden afgepakt. Ondanks mijn verzoek en dat van dhr. Bah
werd ik niet in de gelegenheid gesteld om de isoleercel van dhr. Bah te zien en te
beoordelen.
Ik heb de afspraak gemaakt met dhr. Bah dat ik hem de volgende dag weer zou
bezoeken en dit duidelijk gecommuniceerd met het DCR.
De volgende dag, zondag 19 mei, belde ik uit beleefdheid op naar DCR om te
melden hoe laat ik mijn patiënt dhr. Bah zou bezoeken. Dit om een goede
verstandhouding met het DCR tot stand te brengen.
Mij werd telefonisch medegedeeld dat ik niet welkom was in DCR. Ik uitte mijn
verbazing hierover en tevens ook mijn bezorgdheid over deze honger- en
dorststaker die ook duidelijk geslagen was en de noodzaak voor hem tot het zien
van zijn vertrouwensarts.
Pas na interventie van mr. Lith, advocaat van dhr. Bah kon ik mijn patiënt
bezoeken. Bij binnenkomst moest ik een formulier tekenen dat ik geen
audiovisuele opnames zou maken. Dit heb ik onder protest getekend.
Ook de facilitering van dit bezoek was zeer slecht.
Ondanks mijn aandringen geen medische onderzoekskamer, geen weegschaal en
geen overlegmogelijkheid met de medische dienst. Het medisch dossier wat men
mij ter beschikking stelde was drie velletjes dik.
Het door mij in Scheveningen ingeziene medisch dossier was enkele centimeters
dik. Wat ook logisch is aangezien meneer sinds 21 maart intermitterend in
hongerstaking is, er dus veel medische controles uitgevoerd zijn en informatie
verzameld is.
Meneer gaf aan te volharden in zowel zijn honger- als dorststaking ondanks mijn
aandringen dat hij beter zijn dorststaking op zijn minst kan opschorten. Gelukkig
had meneer nog iets geplast die ochtend. Verdere controles, behoudens de reeds
beschreven hematomen, en licht verhoogde bloeddruk, normaal.
Wij gaan uit elkaar met de afspraak tot een telefonisch consult de volgende
morgen (maandag 20 mei) om daaruit te kunnen vaststellen of een visite aan dhr.
Bah in DCR noodzakelijk zou zijn.
Maandag 20 mei probeer ik vanaf 10.30 telefonisch contact te krijgen met dhr.
Bah. Telkenmale, na overleg met de leidinggevende in DCR, werd mij verzekerd
dat dhr. Bah mij spoedig zou terugbellen. Om 13.36 werd het mij te gortig en
besluit ik mr. Lith te contacteren.
Ook zijn pogingen om dhr. Bah te spreken te krijgen lukken niet.
Rond 15.00 wordt aan mr. Lith medegedeeld dat dhr. Bah wordt overgeplaatst
naar penitentiaire inrichting Vught (PIV) wegens wederom een geweldsincident
dat in de morgen zou hebben plaatsgevonden.
Dit was een zeer alarmerend bericht. Ik heb het DCR gebeld met het dringende
verzoek of de directeur van DCR mij met spoed zou willen terugbellen. Ook besluit
ik af te reizen naar Vught om polshoogte te nemen hoe de fysieke conditie van
mijn patiënt is, hij is immers al in de 4e dag van zijn honger- en dorststaking en is
geslagen.
Om 16.50 krijg ik een zeer kort en zeer verontrustend telefoontje van dhr. Bah. Hij
zou wederom geslagen zijn en zich zeer slecht voelen. Hij vraagt mij hem zo
spoedig mogelijk te bezoeken. Ook geeft hij aan dat hij de hele dag heeft verzocht
zijn advocaat en mij te bellen, maar dat dit hem niet werd toegestaan.
Rond 17.00 kom ik aan in Vught en meld mij direct. Ik word ontvangen en in de
ontvangsthal neergezet. Om 18.01 wordt mij medegedeeld dat het na 18.00 is en
dat dan de nachtdienst ingaat en er geen bezoek – ook niet van een
vertrouwensarts – meer mogelijk is.
Ik vraag om overleg met de medische dienst en mij wordt medegedeeld dat deze
reeds naar huis is. Ik geef een korte samenvatting van de toestand van dhr. Bah en
dat ik mij ernstig zorgen maak om zijn lichamelijke en psychische gesteldheid na 4
dagen honger- en dorststaking en een geconstateerde en mogelijk tweede
mishandeling.
Mij werd medegedeeld dat er geen medisch onderzoek meer zou plaats vinden
aangezien dat in Rotterdam was gebeurd. Ik heb mijn grote zorgen hierover geuit
en afgesproken de volgende dag om 8.00 dhr. Bah te kunnen bezoeken.
Dinsdag 21 mei meld ik mij om 8.00 bij de PIV. Rond 8.45 kan ik dhr. Bah zien. Mij
werd niet toegestaan – op last van de directie medegedeeld – om mijn telefoon of
camera mee te nemen. Ik heb uitdrukkelijk vernoemd dat ik deze wel nodig had
om de verwondingen opgelopen na een tweede mishandeling waar dhr. Bah van
had gesproken over de telefoon te documenteren als zijn vertrouwensarts.
Bij onderzoek zie ik een vermagerde man die amper op zijn benen kan staan. Zijn
slijmvliezen zijn droog. Meneer geeft inderdaad aan te volharden in zijn hongeren dorststaking. Op zijn voorhoofd boven zijn neus is een grote buil met snee te
zien. Verder op zijn voorhoofd en slapen en wangen zijn hematomen zichtbaar.
Tevens heeft hij een snee op zijn rechterwang.
Volgens dhr. Bah zijn de verwondingen als volgt ontstaan;
Afgelopen maandagmorgen rond 9.00 werd hem voor het eerst weer wat eten
aangeboden. Een bewaker kwam binnen met brood en koffie.
Dhr. Bah gaf aan reeds bij binnenkomst van de bewaker het gevoel te hebben dat
deze bewaker hem wilde provoceren. Bij opstaan van zijn bed wankelde hij op zijn
benen. De bewaker zei hem; ‘Jij bent fout bezig jongen, jij zet andere mensen aan
tot hongerstaking’. Dhr. Bah: ‘Ik zet niemand aan tot hongerstaking’. Bewaker: ‘Jij
vuile neger’. Dhr. Bah: ‘Djoeka’. (Surinaams voor bosneger)
De bewaker was op dat moment de cel al uit en werd erg kwaad. Hij gooide het
eten, brood en koffie, de gang op en wilde dhr. Bah gaan slaan.
Hij werd tegengehouden door twee collega`s die zeiden: ‘Niet doen, niet doen’. De
bewaker zei: ‘maak one move, dan sla ik je’. Dhr. Bah: ‘Sla me maar’. De bewaker:’
Maak one move, maak one move.’
De bewaker pakt een pen en dhr. Bah is bang dat de bewaker deze in zijn oog wil
steken. Hij buigt zijn hoofd naar onderen/voren. De bewaker steekt met zijn pen,
getuige de snee op zijn voorhoofd en wang.
De pen valt bebloed op de grond. Daarop slaat de bewaker met zijn volle vuist met
ring op het voorhoofd van dhr. Bah. Hij kan ongeveer 7 maal slaan totdat collega
bewakers hem vastpakken en terugtrekken.
Dhr. Bah probeert af te weren maar is erg zwak en niet standvastig op zijn benen.
Dhr. Bah verklaart aangifte te zullen doen van dit geweld.
Rond 11.00 komt er een arts kijken en meneer verklaart dat hij zijn
vertrouwensarts wil zien. Op dat moment bloedt meneer nog. Ook wil hij zijn
advocaat spreken.
Rond 14.00 komt de directeur langs met het IBT. De directeur meldt dat
misdragingen niet getolereerd worden en dat hij 7 dagen strafcel krijgt. Dhr. Bah
antwoordt dat hij ook 30 of 50 dagen in een strafcel kan zitten.
De directeur wil ook de restanten van de pen. Dhr. Bah geeft aan dat dit een
bewijsstuk is en overhandigd hem de restanten van de pen. Tevens geeft dhr. Bah
aan dat de camerabeelden van zijn cel overhandigd dienen te worden aan mr.
Lith.
De directeur geeft aan dat ten tijde van de mishandeling de camera uitstond. Dhr.
Bah antwoordt dat het rode lampje van de camera wel brandde ten tijde van de
mishandeling. Dhr. Bah geeft aan dat gemaakte afspraken niet zijn nagekomen,
dat hij tot tweemaal toe is mishandeld sinds zijn overplaatsing van JMC en dat hij
doorgaat met zijn honger- en dorststaking.
Dinsdagmiddag 21 mei werd ik kennis gesteld door PIV dat dhr. Bah zou worden
overgeplaatst naar JMC vanwege zijn algehele slechte lichamelijke en geestelijke
conditie. Aan het einde van de middag belde dhr. Bah mij vanuit JMC met de
mededeling dat hij was overgeplaatst naar het JMC en dat hij continueerde in zijn
honger- en dorststaking. Ik heb hem op het hart gedrukt in ieder geval kleine
beetjes vocht tot zich te nemen. We hebben afgesproken dat ik hem vandaag,
woensdag 22 mei weer zal bezoeken in het JMC.
Nu de punten van uw brief;
om te beginnen,
ad1: u geeft hier aan dat gelet op de historie van dhr. Bah besloten is dat bij
binnenkomst in het DCR hij op een zogeheten beheersafdeling geplaatst dient te
worden.
In uw eerdere berichtgeving bij monde van uw woordvoerders werd gesteld dat
het de vrijwillige keuze van dhr. Bah was om in een isolatiecel te gaan. Hetgeen al
een heel vreemde verklaring was, want waarom zou de directeur DCR een IBT
naar binnen sturen voor een lichamelijk verzwakte man die vrijwillig naar de
isoleer zou willen?
U schrijft dat op de beheersafdeling dezelfde verblijfsruimte en voorzieningen zijn
als op de reguliere afdeling.
Gaarne zou ik u willen verzoeken ons dan toe te laten tot deze beheersafdeling
aangezien wij beduidend andere beschrijvingen van verschillende bronnen
(waaronder dhr. Bah) gehoord hebben.
Onder andere; geen contact met andere gedetineerden, zeer beperkt luchten (1,5
max.) en zeer beperkt recreatie.
Daarnaast lijkt het een woordspel te worden over beheersafdeling,
afzonderingscel, angstvallig wordt het woord isoleercel gemeden, maar het heeft
er alle schijn van dat verschillende termen exact dezelfde inhoud hebben qua cel.
Tevens zouden wij u willen verzoeken ons de vrijwillig ondertekende verklaring
van dhr. Bah voor vrijwillige plaatsing in isolatie – waar u bij monde van uw
woordvoerder over zou beschikken – in te laten zien.
Zie nogmaals bovenstaand relaas betreffende dhr. Bah, waarin hij mij aangeeft
geen verklaring ondertekend te hebben.
Als medicus, kan niet geloven – gezien de lichamelijke conditie van dhr. Bah die ik
de dag van te voren heb vastgesteld – dat dhr. Bah enige bedreiging zou kunnen
vormen voor uw bewakers of ander personeel en al helemaal geen reden om een
IBteam op de verzwakte man af te sturen.
We blijven erbij dat er absoluut dus niet de-escalerend gewerkt is conform de LTC
methode zoals gehanteerd bijvoorbeeld in het JMC. Men heeft duidelijk gekozen
voor de confrontatie en duidelijk te kennen gegeven dat er nog wat rekeningen
openstonden die vereffend moesten worden.
ad2: kan ik alleen maar herhalen dat dhr. Bah absoluut geen bedreiging kon
vormen voor uw sterke mannen en vrouwen die als bewaker in DCR werken voor
het bedrijf ‘G4S’.
U spreekt over proportionaliteit en de-escalerend, naar het schijnt heeft uw IBT
daar een andere inhoud en uitwerking voor, de blauwe plekken op zijn lichaam
zijn daar getuigen van.
Het verhaal ten aanzien van het scheurhemd schijnt gebruikt te worden als excuus
om geweld toe te passen. U schrijft zelf, ‘onder licht verzet van dhr. Bah’.
Licht verzet van een verzwakte man die tegen zijn wil naar een isoleercel wordt
gebracht en een groot team personen over zich heen krijgt, lijkt alleszins normaal.
U beweert dat u op basis van alle beschikbare gegevens en alles overziend
concludeert dat dhr. Bah op juiste wijze in afzondering is geplaatst.
Dan moet ik helaas vaststellen en mededelen dat u niet over de juiste gegevens
beschikking heeft gehad en niet coherent bent in uw verhaal.
U schrijft inderdaad dat dhr. Bah niet onderzocht is na de actie van het IBT om te
onderzoeken of er sprake is van verwondingen en dat dhr. Bah dit onderzoek van
de medische staf heeft geweigerd. Waarom heeft men vanuit de medische staf
dan geen foto`s gemaakt van dhr. Bah, dan wel video opnames? Uw instelling in
Rotterdam beschikt over hightech fantastische camera`s waarmee haarscherp
alles in en rondom het gebouw kan worden vastgelegd.
Wij kunnen alleen maar tot de conclusie komen dat de procedures niet correct zijn
toegepast. Er kon geen zware dreiging van dhr. Bah uitgaan vanwege zijn fysieke
conditie en dus is er wel degelijk sprake van disproportioneel geweld.
Een andere vraag; hoe kan het dat dhr. Bah wel helmen en stokken heeft gezien
en gevoeld en u beweert dat deze er niet waren?
Een subvraag hier ook afgeleid van; zijn de IBT medewerkers in dienst van G4S of
geleend van G4S, of zijn dit medewerkers van justitie, in de zin van ambtenaar?
Dit vraag ik omdat ik er nog steeds van uitga dat het geweldsmonopolie enkel en
alleen rust en is toevertrouwd aan de overheid. Ik ga er niet vanuit dat het
mogelijk is dat dit geweldsmonopolie overgedragen is aan een commerciële
instelling.
ad3; hier kan ik heel kort over zijn; we hebben voorbeelden van patiënten van ons
die noch suïcidaal zijn, noch zwanger, noch gehandicapt of een andere slechte
gezondheidssituatie waarin het geïndiceerd zou zijn slaapdeprivatie toe te passen.
Overigens kan ik me het nut van slaapdeprivatie bij bovengenoemde categorieën
ook niet goed voorstellen, want mensen die zich in een slechte
gezondheidstoestand bevinden hebben hun slaap en rust hard nodig en worden
overgeplaatst naar het daarvoor bedoelde JMC.
DCR en DCS geven zelf aan niet geoutilleerd te zijn voor mensen in een slechte
gezondheidssituatie.
Slaapdeprivatie bij zwangere vrouwen is werkelijke mishandeling en zoals u weet
staat slaapdeprivatie op de lijst van marteling.
In uw brief meldt u dat in de meeste gevallen deze personen niet wakker gemaakt
worden, maar bij de bij ons bekende gevallen werden de mensen ieder uur
gewekt, vol kunstlicht aan en soms met de airco extra koud onder een dun
dekentje met ook nog eens camerabewaking. Op deze manier kun je inderdaad
mensen totaal breken en een hongerstaker misschien overhalen te stoppen met
zijn hongerstaking, anderzijds kan het ook het tegengestelde effect hebben
natuurlijk.
ad4; u stelt dat mijn bewering niet door feiten wordt ondersteund. Zoals u weet
gebeurt dit wel en is het ook gebeurd met meerdere personen die in
hongerstaking zijn, dan wel in hongerstaking zijn geweest. U stelt dat er slechts 1
persoon op de beheersafdeling geplaatst zou zijn geweest maar niet omwille van
zijn hongerstaking. Dit zou kunnen zijn voor deze ene persoon, maar wij hebben er
weet van met naam en toenaam dat hier meerdere mensen verbleven dan wel
nog verblijven.
ad5; ten aanzien van ad 5 kan ik u stellen dat ik tot op heden nog steeds
systematisch ben tegengewerkt door het DCR, in zo erge mate zelfs dat er sprake
is van echte obstructie, belemmering en tegenwerking in het uitvoeren van mijn
werkzaamheden als vertrouwensarts.
Ik verwijs u hiervoor naar de genoemde voorbeelden met betrekking tot dhr. Bah
maar ik kan u nog meer voorbeelden geven als u dat wenst onder de door mij
gewenste voorwaarden, aangezien de angst er goed inzit bij deze groep mensen.
Mijn onderzoeken van dhr. Bah vonden plaats in een ruimte waarin langslopende
bewakers – en dat gebeurde regelmatig – zo naar binnen konden kijken.
Dit terwijl er een artsenkamer aanwezig is met alle faciliteiten, weegschaal ect.
Ten aanzien van contact met de medische dienst klopt uw verhaal echt niet.
Ditzelfde heeft u al beweerd bij monde van uw woordvoeder maar zoals u nu
ongetwijfeld heeft kunnen lezen in de brief is er een keer contact geweest in het
DCR ondanks mijn dringende verzoeken telefonisch en persoonlijk toen ik
aanwezig was.
Hiervan kan de telefoniste nadrukkelijk getuigen hoe vaak ik gebeld heb en hoe
vaak ik ben teruggebeld, welgeteld 1 keer waarbij de medische dienst mededeelde
dat op last van de directie mijn terugbelverzoeken o.a. ook aan de medische
dienst niet gehonoreerd zullen worden.
Elke dag dat een van onze patiënten zich in het DCR bevond is er getracht
telefonisch overleg te voeren met de medische dienst dan wel de leidinggevende.
Tot op heden zonder resultaat.
Ten aanzien van uw conclusie zult u wel begrijpen dat deze door mij onmogelijk
kan worden onderschreven. Eerder het tegenovergestelde van wat u beschrijft.
Ten aanzien van uw laatste punt, ‘recente ontwikkelingen’ moet ik beginnen te
constateren dat uw informatie niet juist is. U zegt dat op 19 mei dhr. Bah het
personeel van DCR fysiek belaagd en gespuugd zou hebben. Hiervan heeft noch
dhr. Bah noch de bewaking melding van gemaakt naar mij toe als vertrouwensarts
en u kunt zich misschien voorstellen dat het nagenoeg schier onmogelijk is om na
drie dagen dorststaking te spugen. Fysieke belaging lijkt technisch onmogelijk voor
een man die fysiek zo verzwakt is dat hij nauwelijks op zijn benen kan staan; hij is
niet voor niets vervoerd naar het JMC 1 dag later op 22 mei 2013.
Zoals u heeft kunnen vaststellen liggen onze lezingen nogal uit elkaar. Misschien is
het toch verstandig om een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren en we
zouden het heel erg op prijs stellen als we op enige medewerking van uw
detentiecentra zouden kunnen rekenen zodat we als professionals komen tot
samenwerking. Voor ons staat de gezondheid en het belang van de patiënt
centraal.
Nog enige slotopmerkingen.
Het zou misschien een zeer wijs besluit zijn om een meldplicht als justitiële
instelling te hebben bij een piketdienst van advocaten wanneer een gedetineerde
in honger- of dorststaking gaat.
Waarop deze advocaten de betrokkenen kunnen informeren onder andere over
de mogelijkheid van een onafhankelijke vertrouwensarts. Met andere woorden
het zou goed zijn een proces in te richten in de vorm van een protocol.
Nog een slotopmerking over dhr Bah; hij is een intelligent mens, kent zijn rechten
en plichten en heeft zoals u ongetwijfeld weet in meerdere gevallen als
klokkenluider gefunctioneerd.
Indien gewenst kan ik u daar nog nadere informatie in vertrouwen over
verstrekken indien dhr. Bah mij daar natuurlijk toe machtigt.
Met vriendelijke groeten
Namens het onafhankelijke team vertrouwensartsen,
teken ik d.d. 22 mei 2013
drs. E.S. Bonsen