[1]
”De 47-jarige geschiedenisleraar Paty werd vrijdag in Conflans-Sainte-Honorine vermoord, nadat hij enkele dagen eerder in zijn klas Mohammedcartoons had laten zien. De dader, die werd doodgeschoten door agenten, is een 18-jarige Tsjetsjeen die erkend was als politiek vluchteling. Hij zou recentelijk zijn geradicaliseerd.”
HET PAROOLFRANKRIJK IN TEGENAANVAL: VERBOD OP ENKELE MOSLIMORGANISATIES20 OCTOBER 2020https://www.parool.nl/wereld/frankrijk-in-tegenaanval-verbod-op-enkele-moslimorganisaties~b3f488c3/
TEKST
De Franse regering neemt in sneltreinvaart maatregelen tegen moslimextremisme na de onthoofding van leraar Samuel Paty. Een aantal moslimorganisaties wordt verboden en er komt een wet tegen online haatzaaien.
President Emmanuel Macron ontving gisterochtend familieleden en nabestaanden van de vermoorde leraar Samuel Paty in het Elysée, het presidentieel paleis. Hij betuigde daarbij zijn medeleven. Ook bespraken ze hoe het nationaal eerbetoon voor Paty eruit gaat zien.
Achter de schermen wordt ondertussen hard gewerkt aan concrete maatregelen tegen moslimextremisten. “We gaan optreden tegen personen en verenigingen die als radicaal bekendstaan, aldus minister van Binnenlandse Zaken Gérald Darmanin. Een aantal organisaties wil hij op korte termijn verbieden en nog eens 51 verenigingen krijgen nog deze week bezoek van inspecteurs.
Radicalen uitgezet
Er wordt bovendien gewerkt aan een wetsvoorstel om haatzaaien via sociale media tegen te gaan. De afgelopen dagen zijn in twaalf departementen al mensen opgepakt die via internet hun steun hadden betuigd aan de pleger van de moord bij de school. In totaal worden ‘enkele tientallen’ sympathisanten gezocht.
Verder worden moslimextremisten met een buitenlands paspoort het land uitgezet. “Het gaat met name om 230 radicale moslims zonder geldige verblijfspapieren die nu in de cel zitten en binnenkort vrijkomen,” aldus een ingewijde. “Ze komen vooral uit Noord-Afrika en Rusland.”
De 47-jarige geschiedenisleraar Paty werd vrijdag in Conflans-Sainte-Honorine vermoord, nadat hij enkele dagen eerder in zijn klas Mohammedcartoons had laten zien. De dader, die werd doodgeschoten door agenten, is een 18-jarige Tsjetsjeen die erkend was als politiek vluchteling. Hij zou recentelijk zijn geradicaliseerd.
De extreemrechtse politica Marine Le Pen hekelde de toekenning van asiel: “De overheid heeft gefaald door deze moordenaar en zijn familie toe te laten.”
Volgens dagblad Le Monde ging de dader vrijdag naar de school toe en bood hij kinderen daar geld om de betreffende leraar aan te wijzen. Een 15-jarige jongen zou dat hebben gedaan, waarna de Tsjetsjeen toesloeg. De jongen is een van de elf personen die op dit moment in hechtenis zitten vanwege de aanslag.
Het vertonen van de Mohammedspotprenten in de klas had tot ophef geleid bij sommige ouders. De vader van een 13-jarige leerlinge uit de klas was woedend. Hij diende een klacht in, maar postte ook verschillende video’s op sociale media. Daarin noemde hij de leraar een ‘schoft’, riep hij hem op ontslag te nemen en noemde hij het adres van de school met daarbij de oproep dat ‘dit moet stoppen’. “Dat was een fatwa, ik kan het niet anders noemen,” zei minister Darmanin maandag.
Vijand van de republiek
De vader deed zijn oproep samen met een prediker, Abdelhakim Sefrioui, die bekendstaat als moslimradicaal. Beide mannen zijn inmiddels aangehouden. Politie en justitie zoeken nu uit of zij de dader kenden. Volgens goed ingelichte bronnen zou de dader de omstreden video’s hebben bekeken, maar staat niet vast dat er ook contact is geweest tussen de Tsjetsjeen, de vader en Sefrioui. De vader van de leerlinge vroeg andere moslims ook hun beklag te doen en riep hen op zich te melden bij het Collectief tegen Islamofobie (CCIF). Die organisatie geeft onder meer juridische bijstand aan moslims die zich gediscrimineerd voelen.
Minister Darmanin maakte gisteren bekend dat hij het CCIF en ook een aantal andere organisaties nu wil ontbinden. Volgens hem is de organisatie ‘een vijand van de republiek’. Het CCIF is officieel erkend, maar is er ook vaak van beschuldigd banden te hebben met salafisten. “Onze inlichtingendiensten volgen het collectief al enige tijd,” laat een hoge ambtenaar weten. “Dergelijke organisaties propageren het idee dat de islam boven de normen en waarden van onze republiek staat.”
EINDE ARTIKEL HET PAROOL
DE MORGEN.BEFRANSE LERAAR OP STRAAT ONTHOOFD: POLITIE VERMOEDT VERBAND MET TONEN SPOTPRENT MOHAMMED16 OCTOBER 2020
https://www.demorgen.be/nieuws/franse-leraar-op-straat-onthoofd-politie-vermoedt-verband-met-tonen-spotprent-mohammed~b92375af/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.nl%2F
TEKST
In een voorstad van Parijs heeft de politie vrijdagmiddag een man doodgeschoten die een geschiedenisleraar op klaarlichte dag op straat heeft onthoofd met een keukenmes. De Franse politiek is diep geschokt over de aanslag. ‘Een burger is vandaag vermoord omdat hij een leraar was, en les gaf over de vrijheid van meningsuiting, aldus de Franse president Emmanuel Macron.
Het slachtoffer is onthoofd als mogelijke wraakactie, omdat hij recent een spotprent met een afbeelding van de profeet Mohammed had laten zien in een les over vrijheid van meningsuiting.
De Franse minister van Binnenlandse Zaken Darmanin heeft zijn werkbezoek aan Marokko onderbroken wegens crisisberaad. De Franse politiek vat deze op als een ‘aanval op de Franse Republiek’. ‘Als deze terrorist een onderwijzer vermoordt, is dat omdat hij onze Republiek wil vernietigen, en de Verlichting, de mogelijkheid onze kinderen tot vrije burgers te maken. Dit is ons gevecht,’ aldus Macron op de plaats van de misdaad, die de Franse president omschreef als een ‘islamitische terroristische aanval’. De onderwijsvakbonden roepen alle scholen op zaterdag een minuut stilte te houden.
De openbare aanklager voor terrorismezaken heeft een onderzoek ingesteld naar een ‘terroristische criminele organisatie’. De vermeende dader is volgens de politie een achttienjarige man, geboren in Moskou, maar waarschijnlijk van Tsjetseense afkomst. Hij gaat om met een groep waar ook bij de politie bekende geradicaliseerde moslims bij horen.
De man zou rond half zes ’s middags ‘Allah Akbar’ – God is Groot – hebben geroepen. Daarna stortte hij zich met een keukenmes op een geschiedenisleraar van een nabijgelegen middelbare school in de plaats Conflans Saint-Honorine, een rustige voorstad in het noordwesten van Parijs.
De schooldirectie had recent klachten gekregen van leerlingen en hun ouders over de spotprent van de profeet Mohammed waarmee de leraar tien dagen geleden in de klas een discussie over persvrijheid en vrijheid van meningsuiting op gang bracht. Afbeeldingen van Mohammed zijn volgens de islam een vorm van godslastering.
VIDEO
Op Twitter staat sinds begin oktober een video waarin een vader van een 13-jarige leerling van de school zich beklaagt over een ‘schurk’ die zijn dochter lesgeeft, de bewuste geschiedenisdocent. De man vertelt dat de docent eerst vroeg welke leerlingen moslim waren. Kinderen die hun hand opstaken kregen de mogelijkheid om de klas even te verlaten, omdat hij iets ging laten zien wat voor hen pijnlijk kon zijn. De dochter van de vader op Twitter weigerde te vertrekken en was geschokt door de spotprent, waar Mohammed naakt met de billen omhoog ligt.
De vader vond de gang van zaken zo beledigend voor moslims dat hij in de video andere ouders oproept om zich bij hem te melden, omdat hij vindt dat deze ‘misdadige’ docent niet meer voor de klas mag staan. Eerder keerde hij zich op sociale media al tegen de leraar, omdat die in de klas had ‘opgeschept’ dat hij meedeed aan de herdenking van de aanslag op het satirische blad Charlie Hebdo, waar vijf jaar geleden terroristen het vuur openden op de redactie als vergelding voor het publiceren van een spotprent van Mohammed. ‘Julie hebben zijn naam en zijn adres om STOP te zeggen,’ aldus de vader op Facebook. Het is onduidelijk of de vader en de dader iets met elkaar te maken hebben.
Volgens geschrokken ouders van leerlingen, die vrijdagavond bij de school met Franse media spraken, discrimineerde de leraar niet, maar wilde hij voorkomen dat moslimkinderen in zijn klas gekwetst zouden worden door de cartoon. De leraar ontving volgens de Franse krant Le Figaro dermate ernstige bedreigingen van ouders dat hij aangifte bij de politie heeft gedaan.
Toen de politie vrijdagmiddag na telefoontjes van getuigen, die een man verdacht rond de school hadden zien rondhangen, het onthoofde slachtoffer vond, bevond zich op tweehonderd meter afstand van het lijk een in het zwart geklede man met een mes, een luchtdrukpistool en mogelijk een gordel met explosieven. Na een vluchtpoging weigerde hij zich over te geven en bedreigde de politie. Daarop ‘neutraliseerden’ de agenten hem met een tiental kogels.
Vlak na de onthoofding zou de vermeende dader de aanslag hebben opgeëist op Twitter. Daar is de account van gebruiker @Tchetchene_270 opgeschort na het plaatsen van een foto van een bloederig afgesneden hoofd. De gebruiker beweert in de naam van ‘Mohammed de Barmhartige’ te hebben gehandeld, waarna hij zich aan de Franse president richt. ‘Aan Marcon (sic! red.), leider van de ongelovigen, ik heb één van je hellehonden geëxecuteerd’.Frankrijk is de afgelopen jaren regelmatig opgeschrikt door grote aanslagen door islamitische militanten. De moord op de geschiedenisleraar is het tweede geweldsincident sinds het begin van de rechtszaak tegen betrokkenen bij de aanslag in januari 2015 op Charlie Hebdo. Vorige maand viel een van oorsprong Pakistaanse immigrant twee mensen met een kapmes aan in de buurt van het voormalige redactiekantoor van het tijdschrift.
HET PAROOLVERDACHTE ONTHOOFDING FRANSE LERAAR IS TSJETSJEEN17 OCTOBER 2020
https://www.parool.nl/wereld/verdachte-onthoofding-franse-leraar-is-tsjetsjeen~bbd4d3f0/
TEKST
De verdachte van de onthoofding van een Franse geschiedenisleraar in een Parijse voorstad is een 18-jarige man van Tsjetsjeense afkomst en geboren in Moskou, meldt een justitiële bron aan persbureau AFP.
Nadat vrijdag al vier mensen werden aangehouden, zijn nog eens vijf mensen opgepakt in verband met de zaak. Onder de arrestanten bevinden zich ook de ouders van een leerling die de school bezocht, waar de vermoorde leraar werkte. Het slachtoffer is volgens de politie Samuel Paty, een 47-jarige leraar geschiedenis en aardrijkskunde.
Nadat vrijdag al vier mensen werden aangehouden – twee broers en de grootouders van de verdachte – zijn zaterdag nog eens vijf mensen opgepakt in verband met de zaak. Onder de arrestanten bevinden zich ook de ouders van een leerling die de school bezocht waar de vermoorde leraar werkte. Enkele arrestanten komen uit de familiekring van de dader, die na zijn daad door de politie werd doodgeschoten.
Karikaturen
De leraar werd op straat voor zijn school in de Parijse voorstad Conflans-Sainte-Honorine de keel afgesneden. Hij zou in lessen over de vrijheid van meningsuiting karikaturen van de profeet Mohammed hebben laten zien.
De politie werd kort daarvoor gealarmeerd omdat iemand zich verdacht ophield bij de school. Zij troffen de vermoorde leraar aan en de verdachte, gewapend met een mes, waarmee hij ook de politiemensen bedreigde toen zij hem wilden arresteren. Zij openden daarop het vuur. De verdachte stierf later aan die verwondingen. De aanvaller zou “Allahu Akbar” hebben geroepen naar de politie.
De politie onderzoekt een post op Twitter waarop een foto van het hoofd van het slachtoffer werd getoond. De tweet is inmiddels verwijderd. Het is nog onduidelijk of het bericht door de aanvaller is gepost. Daarin zou ook een dreigement aan het adres van de Franse president Macron staan, die werd beschreven als “de aanvoerder van de ongelovigen”.
Op de school hebben ouders en leraren met bloemen eer betoond aan het slachtoffer.
“Volgens mijn zoon was hij superaardig en supervriendelijk”, zei een van de ouders, Nordine Chaouadi. Over het tonen van de karikaturen zou de leraar volgens haar zoon tegen de moslimkinderen in de klas hebben gezegd: “Verlaat de klas, ik wil jullie gevoelens niet kwetsen.”
Reactie Macron
De Franse president Emmanuel Macron sprak vrijdagavond over een “islamitische terreuraanslag” bij zijn bezoek aan Conflans-Sainte-Honorine, waar hij de plaats van de moord en de school bezocht. “Een burger is vermoord omdat hij leraar was en vrijheid van meningsuiting doceerde”, aldus Macron. “Het hele land staat achter alle leraren in het land.”
Het kabinet van de president kondigde zaterdag een nationaal eerbetoon aan ter ere van Paty.De vereniging van Tsjetsjenen in Europa zei in een verklaring “dat onze gemeenschap net als alle Fransen geschokt is door dit incident”.
EINDE BERICHT
”In de les van 7 oktober liet Paty wederom een karikatuur van profeet Mohammed zien, die ook eerder in een uitgave van Charlie Hebdo te zien was. De leraar gaf islamitische kinderen de kans om het klaslokaal te verlaten als ze dat wilden, zo schrijft The Guardian.
ADONTHOOFDE LERAAR SAMUEL PATY ZOCHT JUIST ALTIJD DE NUANCE OP
TEKST
Vader en docent Samuel Paty (47) is vrijdag op brute wijze vermoord in een voorstad van Parijs door een geradicaliseerde jihadist. Zijn dood bracht duizenden Fransen in verschillende steden op de been. Paty’s leerlingen herinneren hem als een man die van zijn beroep hield.
Paty gaf geschiedenis en aardrijkskunde op de school Bois d’Aulne in Conflans-Sainte-Honorine. Zelf woonde hij tien minuten verderop in het dorpje Eragny. Beide plaatsen gelden als voorsteden van Parijs, al is het nog een goed uur rijden naar de hoofdstad
Op weg naar huis, teruglopend van een les over ongelijkheid en armoede die hij aan zijn brugklassers gaf – vijfdejaars, in Frankrijk – trad hij vrijdagmiddag de dood tegemoet. Onverwacht en bruut. Een 18-jarige extremistische jihadist bleek het op Paty gemunt te hebben, en onthoofdde hem. De aanvaller plaatste daarna een weerzinwekkende foto van de toegetakelde Paty op Twitter.
Onopvallende man
Nadat Paty zijn middelbare school afrondde in Lyon, begon hij aan een universitaire studie. Aan het einde van de jaren 90, nadat hij zijn tweedegraads lesbevoegdheid behaalde, vertrok hij naar de regio Parijs om voor de klas te staan. Aanvankelijk gaf hij les op de Pierre de Coubertinschool, sinds een jaartje of vijf werkte hij op Bois d’Aulne.
Of je het collega’s, (oud-)studiegenoten of buurtgenoten vraagt: Paty gold als een onopvallende man. Hij ontspande met regelmaat op de tennisbaan in het dorp, zo’n twee tot drie keer per week, schrijft de Franse krant Le Parisien. Soms ontbeet hij ‘s weekends met zijn zoontje in het dorpscentrum.
Hoe anders was het in het klaslokaal, waar zijn leerlingen niet om hem heen konden. In zijn lessen was hij altijd aardig, ‘super sympa’, zoals de Fransen zeggen. En zoals het een goede docent betaamt: als het moest, kon hij streng zijn.
Debat over Tweede Wereldorlog
In zijn lessen sprak hij vrijuit met zijn leerlingen over de vrijheid van meningsuiting. Hij was trots op de lessenreeks over burgerschap die hij op Bois d’Aulne had vormgegeven. Geheel in lijn daarmee mochten zijn leerlingen zelf nadenken en zelf debatteren, zo memoreren ze tegenover de regionale krant La Dépêche.
En ja, daarbij hoorde ook dat Paty weleens karikaturen van profeet Mohammed liet zien. Maar beschuldigingen van islamofobie of racisme? Die schuiven zijn leerlingen terstond terzijde. Hij was niet het type dat olie op het vuur gooide om te provoceren. Integendeel: hij verhief het genuanceerd spreken over beladen onderwerpen tot kunst.
Zo vertelt een oud-leerling tegen weekblad Le Journal du Dimanche hoe Paty in 2015 – toen nog op de Pierre de Coubertinschool – een debat over de Tweede Wereldoorlog vreedzaam leidde, zelfs toen een leerling antisemitische opmerkingen maakte. “Hij corrigeerde je dan, zonder je aan te vallen.”
In datzelfde jaar vonden de aanslagen op de redactie van tijdschrift Charlie Hebdo plaats, een gebeurtenis die veelvuldig tijdens de protestmarsen in het weekend na Paty’s dood wordt aangehaald. Ook toen nam hij de tijd om met de klas daarover te praten.
Vrijheid, gelijkheid en broederschap
In de les van 7 oktober liet Paty wederom een karikatuur van profeet Mohammed zien, die ook eerder in een uitgave van Charlie Hebdo te zien was. De leraar gaf islamitische kinderen de kans om het klaslokaal te verlaten als ze dat wilden, zo schrijft The Guardian.
Desalniettemin leidde het tonen van de karikaturen tot consternatie, binnen en buiten de klas. De vader van een 13-jarige leerling meldde op sociale media dat Paty een afbeelding van de profeet, waarop deze naakt zou zijn, in de klas zou hebben vertoond. Of dat het geval is, is onduidelijk.
Wel werd de naam van Paty, samen met het adres van de school, gedeeld op internet. De leraar werd in een video bestempeld als ‘voyou’ – ‘tuig’. Ook diende de vader een klacht in bij de school en de politie. Paty zei nog in gesprek met de politie niets te begrijpen van de klacht: de dochter van de betreffende vader zou helemaal niet aanwezig zijn geweest op 7 oktober.
De bedreigingen waren wel genoeg reden voor Paty om de afgelopen dagen een andere weg naar huis te nemen. Hij liep altijd door het bos, nu liep hij via de woonwijk. Het mocht niet baten.
Vorig jaar nog organiseerde Paty een tekenopdracht op school, gevolgd door een kleine tentoonstelling. Het thema: vrijheid, gelijkheid en broederschap – de basiswaarden van de Franse republiek. Hoe treffend dat één van de uitgelichte tekeningen een gezicht toonde met een mond, weggestopt achter tralies. Paty laat een zoontje van 5 jaar oud achter.
EINDE BERICHT AD
[2]
HET PAROOLFRANSE POLITIE HOUDT WEER VERDACHTE AAN NA DODELIJKEAANSLAG IN NICE
https://www.parool.nl/wereld/franse-politie-houdt-weer-verdachte-aan-na-dodelijke-aanslag-in-nice~b063fe44/
TEKST
De Franse autoriteiten hebben, nadat vrijdag al een tweede verdachte werd opgepakt, zaterdag nog een persoon aangehouden vanwege de aanslag op een kerk in Nice. Het gaat volgens een ingewijde om een 33-jarige man. Hij zou aanwezig zijn geweest toen de politie een inval deed in de woning van een andere verdachte.
In Nice vielen donderdagochtend drie doden bij een aanval op een kerk. Een met een mes gewapende Tunesiër zou ‘Allahu akbar’ (God is de grootste) hebben geroepen. In de Onze Lieve Vrouw basiliek in de Zuid-Franse stad sneed hij de 54-jarige koster de keel af, onthoofdde een 60-jarige gelovige en verwondde een 44-jarige vrijwilligster.
De eerste twee slachtoffers overleden ter plekke, de derde wist zwaargewond naar een nabijgelegen café te vluchten maar bezweek daar alsnog aan haar verwondingen. De politie schoot de dader neer. Hij ligt nu in kritieke toestand in het ziekenhuis.
Geen ‘terroristisch element’
De autoriteiten arresteerden op de dag van de aanslag al een 47-jarige man. Hij zou contact hebben gehad met de dader. Een dag later volgde de arrestatie van een 35-jarige man uit de Franse kuststad, die de Tunesiër een dag voor de aanslag ontmoet zou hebben.De derde arrestatie, die van de 33-jarige man, vond naar verluidt direct daarna plaats. “We zoeken nog uit wat zijn rol was,” aldus de bron. De dader werd oor de autoriteiten in Tunesië niet gezien als ‘terroristisch element’. De man leidde een normaal leven, klinkt het. Hij dronk alcohol en had geen verdachte vrienden.
EINDE BERICHT HET PAROOL
ADDODELIJKE AANSLAG IN KERK NICE: TWEE NIEUWE ARRESTATIES
https://www.ad.nl/buitenland/dodelijke-aanslag-in-kerk-nice-twee-nieuwe-arrestaties~a46594d3/
TEKST
In het onderzoek naar de aanslag in een kerk in de Zuid-Franse stad Nice, waar een geradicaliseerde moslim donderdag drie mensen doodstak, zijn opnieuw twee verdachten gearresteerd. Het gaat om mannen van 25 en 63 jaar. In totaal zitten nu zes verdachten vast.
De twee mannen werden zaterdagmiddag laat opgepakt in de woning van een persoon die een paar uur eerder was gearresteerd, verklaarde een politiebron tegenover persagentschap AFP. Die laatste, een 29-jarige Tunesische staatsburger, wordt ervan verdacht de dag voor de aanslag tijd te hebben doorgebracht met de 21-jarige aanslagpleger Ibrahim ‘Brahim’ Issaoui.
Drie andere verdachten zijn een 47-jarige man die donderdagavond werd gearresteerd omdat hij de dag voor de aanslag samen met Issaoui te zien was op camerabeelden, een 35-jarige mogelijke handlanger die vrijdag werd opgepakt omdat hij tijd had doorgebracht met de Tunesiër en een 33-jarige neef die in de woning was op het moment dat de politie binnenviel.
Issaoui zou donderdagmorgen omstreeks 08.30 uur de Onze Lieve Vrouw basiliek in de Zuid-Franse stad binnen zijn gegaan en drie aanwezigen hebben doodgestoken. De 54-jarige koster werd de keel doorgesneden, een 60-jarige gelovige werd onthoofd en een 44-jarige vrijwilligster raakte zwaargewond maar bezweek niet veel later in een café waar ze nog naartoe wist te vluchten.De eerste twee slachtoffers overleden ter plekke, de derde wist zwaargewond naar een nabijgelegen café te vluchten maar bezweek daar alsnog aan haar verwondingen. De politie schoot de dader neer. Hij ligt nu in kritieke toestand in het ziekenhuis.
EINDE BERICHT AD
[3]
HET PAROOLAANSLAG IN WENEN: 20 JARIGE ”RADICAAL ISLAMITISCHE DADER”
https://www.parool.nl/wereld/aanslag-in-wenen-20-jarige-radicaal-islamitische-dader~b6a9ff71/
TEKST
In de binnenstad van Wenen vonden maandagavond meerdere schietpartijen plaats. Meerdere mensen raakten gewond en vier slachtoffers zijn overleden. Eén dader is doodgeschoten: hij had een radicaal-islamitisch motief.
Minister Karl Nehammer (Binnenlandse Zaken) stelde dat de daders als doel hadden om de democratie in Oostenrijk te verzwakken. “Maar dat laten wij ons in geen geval en op geen wijze gebeuren,” zei de minister dinsdagochtend om 06.00 uur tijdens een persconferentie tegen de Oostenrijkse omroep ORF.
De aanslag kostte vier mensen – twee mannen, twee vrouwen – het leven. Veertien mensen moesten naar het ziekenhuis worden overgebracht, zeven van hen verkeren in levensgevaar.
Islamitische Staat
Een vijfde persoon, één van de daders, is doodgeschoten: hij had een radicaal-islamitisch motief. Het gaat om een 20-jarige man die zowel de Oostenrijkse als Noord-Macedonische nationaliteit bezat. Hij had banden met Islamitische Staat, liet minister Nehammer weten, en was al in april 2019 veroordeeld voor deelnemen aan een terroristische organisatie. Hij is in december vervroegd vrijgelaten.
Volgens een woordvoerder van het ministerie waren de plekken waar is geschoten allemaal in de buurt van de Seitenstettengasse, waar de synagoge staat. In Wenen was het vanwege het mooie weer en een naderende avondklok extra druk op straat. Veel mensen genoten nog van een terrasje of gingen nog een laatste keer uit eten. Vanaf dinsdag gaat een avondklok in om 20.00 uur in verband met de opleving van het coronavirus.
Drie dagen van nationale rouw
Volgens minister Nehammer kan niet uitgesloten worden dat er meerdere daders actief zijn geweest tijdens de aanslag. Twee personen zijn al gearresteerd in St. Pölten, op 85 kilometer van Wenen.
De scholen in Wenen zijn dinsdag gesloten. Ouders die hun kinderen niet thuis kunnen houden, mogen alsnog hun kinderen naar school of het kinderdagverblijf brengen. Inwoners van Wenen wordt opgeroepen om het centrum van de hoofdstad te mijden en binnen te blijven.
Oostenrijk heeft drie dagen van nationale rouw afgekondigd, van dinsdag tot en met donderdag. Ook wordt dinsdag om 12.00 uur een minuut stilte gehouden. Vlaggen van overheidsgebouwen hangen halfstok. In Oostenrijk is het relatief rustig geweest, ook tijdens de aanslagengolf eerder in Europa in 2015 en 2016.
Dreigingsniveau Nederland gelijk
Premier Mark Rutte heeft maandagavond zijn medeleven getoond met de slachtoffers. Hij sprak van ‘een verschrikkelijke aanslag’. ‘Namens Nederland heb ik Sebastian Kurz zojuist onze onvoorwaardelijke steun betuigd met de slachtoffers, hun families en de Oostenrijkse regering bij het verwerken van deze afschuwelijke daad,’ aldus de premier op Twitter.
Het dreigingsniveau in Nederland wordt vooralsnog niet opgeschaald van niveau 3 (‘voorstelbaar’), liet Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid Pieter-Jaap Aalbersberg weten.
De Franse president Emmanuel Macron liet in het Duits en Frans op Twitter weten mee te leven. ‘Wij delen de shock en pijn van de Oostenrijkers na de aanval in Wenen. Immers is Frankrijk een bevriend land dat ook aangevallen werd. Dit is ons Europa. Onze vijanden moeten weten met wie ze te maken hebben. We gaan niet toegeven.’Met zijn tweet verwijst Macron naar de reeks terreuraanslagen in Frankrijk van de afgelopen weken: onder meer de brute moord op geschiedenisleraar Samuel Paty en de steekpartijen in Nice.
EINDE BERICHTGEVING HET PAROOL
[4]
RTL NIEUWSDEZE TWEE JONGENS REDDEN POLITIEAGENT TIJDENS AANSLAGIN WENEN4 NOVEMBER 2020
https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/buitenland/artikel/5194697/aanslag-wenen-levens-redden-twee-mannen-geprezen-turkse-komaf
TEKST
Twee Oostenrijkse jongeren van Turkse komaf zijn geprezen voor hun snelle handelen tijdens de terroristische aanslag die deze week plaatsvond in Wenen. Mikail Ozen en Recep Tayyip Gultekin waagden hun leven om een gewonde politieagent te helpen. “We konden onmogelijk wegkijken.”
In de nasleep van de terroristische aanslag in Wenen, die aan zeker vier mensen het leven kostte, verschenen gisteren talloze beelden op sociale media.
Schuilplaats
Op één van de fragmenten is te zien hoe twee jongens voorbijgangers helpen een schuilplaats te vinden, terwijl geweerschoten klinken. Even later tillen ze een gewonde politieagent in een ambulance, terwijl het vuurwapengevecht nog niet is gestopt.
De Oostenrijkse minister van Binnenlandse Zaken prees de heldendaad van de jongeren gisteren al, zonder hun namen te noemen. Het blijkt te gaan om Mikail Ozen en Recep Tayyip Gultekin, twee Oostenrijkse MMA-vechters van Turkse komaf. De Turkse ambassadeur in Wenen, Ozan Ceyhun, heeft hen bedankt voor de heldendaad.
Laatste kopje koffie
“Wij konden niet wegkijken toen we de gewonde politieagent zagen liggen”, vertelt Ozen aan persbureau AFP. De twee waren in het centrum van Wenen om ‘een laatste kopje koffie te drinken’ voordat Oostenrijk in lockdown zou gaan. Op een druk plein vonden ze meerdere mensen onder het bloed op de grond, herinnert Ozen zich.
Terwijl de geweerschoten doorgingen, hielpen de twee om mensen naar een schuilplaats te brengen. Ozen en Gultekin sprintten vervolgens naar de gewonde politieagent en brachten hem naar een ambulance. Die politieagent probeerde zich eerder tegen de schutter te verzetten maar werd daarbij neergeschoten en raakte gewond. Hij is in het ziekenhuis met succes geopereerd.
De twee semiprofessionele MMA-vechters deden de dag na de aanslag een oproep: “Joden, Christenen en Moslims moeten hier in eenheid kunnen leven”, vertelden ze. Die oproep werd door veel Oostenrijkse media overgenomen. “Wij zijn moslims van Turkse komaf”, vertelden de twee. “Wij haten elke vorm van terrorisme. Wij respecteren Oostenrijk.”
Telefoon van Erdogan
Volgens Turkse media hebben de twee telefoon gehad van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan. Hij zou hen gefeliciteerd hebben.
De aanslag in Oostenrijk is inmiddels opgeëist door de terreurbeweging IS. De terreurgroep zegt in een verklaring achter de aanslag te zitten. Volgens de beweging is een man genaamd Abu Dagnah Al-Albany verantwoordelijk voor de schietpartijen. Dat is niet te verifiëren.
Noord-Macedoniër
Oostenrijkse autoriteiten meldden gisteren wel dat een 20-jarige man met een Oostenrijks en een Noord-Macedonische nationaliteit achter de aanslag zit. De man had een radicaalislamitisch motief en sympathiseerde met de terreurbeweging Islamitische Staat, bevestigde de minister van Binnenlandse Zaken.
EINDE BERICHT RTL NIEUWS
[5]
”Ieder heeft het recht op leven. Dit recht wordt door de wet beschermd. Niemand mag naar willekeur van zijn leven worden beroofd.”
ARTIKEL 6, LID 1
INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE BURGERRECHTEN EN POLITIEKE RECHTEN
OF
[6]
”DADER” BERICHTGEVING NOS TELETEKST
EERSTE BERICHT
NOS TELETEKST BERICHTGEVING
TEKST NOS TELETEKST
DADER NICE IS 21 JARIGE TUNESIER
De terrorist, die gisteren in Nice drie kerkgangers doodde is een Tunesier van 21.Hij was eind september op het Italiaanse eiland Lampedusa aangekomen als migrant.Hij had een document bij zich van het Italiaanse Rode Kruis.
Via het Italiaanse vasteland reisde de man naar Frankrijk.
Volgens Franse media vroeg hij geen asiel aan en was hij ook niet bekend bij de veiligheidsdiensten.De man werd uitgeschakeld door agenten en ligt zwaargewond in het ziekenhuis.
Bij de kerk werd gisteren een wake gehouden. Mensen legden bloemen en
brandden kaarsen.In Frankrijk geldt nu het hoogste dreigingsniveau.
EINDE BERICHT NOS TELETEKST
ZIE VOOR LINK NAAR ORIGINEEL BERICHT
”DADER” BERICHTGEVING NOS TELETEKST
TWEEDE BERICHT
TWEEDE NOS TELETEKSTBERICHT
NOS TELETEKSTBERICHTGEVING DD 3 NOVEMBER 2020NOSDADER WENEN IS ISLAMITISCHE TERRORIST3 NOVEMBER 2020
De aanslag in Wenen is gisteren gepleegd door minstens een Islamitische terrorist.Hij was van terreurgroep Islamitische Staat.De man droeg een nepbomgordel en werd bij de aanslag doodgeschoten,zei minister van Binnenlandse Zaken Nehammer.
Het gaat om een man van 20 jaar, die de Oostenrijkse en Noord-Macedonische nationaliteit had, melden Oostenrijkse media.Naar verluidt wilde hij in juli uitreizen naar Syrie.
De Oostenrijkse autoriteiten denken dat er meerdere aanvallers bij de aanslag betrokken waren.Er is op zes plaatsen geschoten in het centrum van de stad.
EINDE NOS TELETEKSTBERICHT
ZIE VOOR ORIGINEEL BERICHT
”DADER” BERICHTGEVING AD
AD
DOODGESCHOTEN DADER AANSLAG WENEN EERDER VEROORDEELD, VIJFDE SLACHTOFFER OVERLEDEN
3 NOVEMBER 2020
ZIE VOOR GEHELE TEKST
”DADER” BERICHTGEVING TROUW
[7]
Een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld, wordt voor onschuldig gehouden totdat zijn schuld in rechte is komen vast te staan.”
ARTIKEL 6, LID 2
VERDRAG TOT BESCHERMING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS EN DE FUNDAMENTELE VRIJHEDEN
”Een ieder die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd wordt voor onschuldig gehouden, totdat zijn schuld volgens de wet is bewezen.”
ARTIKEL 14, LID 2
INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE BURGERRECHTEN EN POLITIEKE RECHTEN
” Everyone charged with a criminal offence shall have the right to be presumed innocent until proved guilty according to law.”
ARTIKEL 14, 2
BUPO VERDRAG
[International Covenant on Civil and Political Rights]
UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS
ARTIKEL 11, LID 1
UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS
Everyone charged with a penal offence has the right to be presumed innocent until proved guilty according to law in a public trial at which he has had all the guarantees necessary for his defence.
[8]
DADER NICE IS 21 JARIGE TUNESIER/COMMENTAAR OP NOS
BERICHTGEVING/OVER ONSCHULDPRESUMPTIE
ASTRID ESSED
OF
NOS
DADER WENEN IS ISLAMITISCHE TERRORIST/NOS
TELETEKSTREDACTIE ALS RECHTER EN OPENBAAR
MINISTERIE
ASTRID ESSED
OF
[9]
DOODGESCHOTEN DADER AANSLAG WENEN EERDER VEROORDEELD/NEE AD, GEEN ”DADER” MAAR ”VERDACHTE”
ASTRID ESSED
OF
VEERTIEN AANSLAGEN IN VERBAND MET AANSLAG WENEN/TROUW, WEES TROUW AAN ”ONSCHULDIG TOT SCHULD BEWEZEN”
ASTRID ESSED
OF
[10]
“We gaan optreden tegen personen en verenigingen die als radicaal bekendstaan” HET PAROOLFRANKRIJK IN TEGENAANVAL: VERBOD OP ENKELE MOSLIMORGANISATIES20 OCTOBER 2020
[11]
”Een aantal organisaties wil hij op korte termijn verbieden en nog eens 51 verenigingen krijgen nog deze week bezoek van inspecteurs.”HET PAROOLFRANKRIJK IN TEGENAANVAL: VERBOD OP ENKELE MOSLIMORGANISATIES20 OCTOBER 2020
[12]
”Verder worden moslimextremisten met een buitenlands paspoort het land uitgezet. “Het gaat met name om 230 radicale moslims zonder geldige verblijfspapieren die nu in de cel zitten en binnenkort vrijkomen,” aldus een ingewijde. “Ze komen vooral uit Noord-Afrika en Rusland.”HET PAROOLFRANKRIJK IN TEGENAANVAL: VERBOD OP ENKELE MOSLIMORGANISATIES20 OCTOBER 2020
[13]
Minister Darmanin maakte gisteren bekend dat hij het CCIF en ook een aantal andere organisaties nu wil ontbinden. Volgens hem is de organisatie ‘een vijand van de republiek’. HET PAROOLFRANKRIJK IN TEGENAANVAL: VERBOD OP ENKELE MOSLIMORGANISATIES20 OCTOBER 2020
[14]
” Het CCIF is officieel erkend, maar is er ook vaak van beschuldigd banden te hebben met salafisten. ”HET PAROOLFRANKRIJK IN TEGENAANVAL: VERBOD OP ENKELE MOSLIMORGANISATIES20 OCTOBER 2020
WIKIPEDIA
COLLECTIVE AGAINST ISLAMOPHOBIA IN FRANCE
[15]
WIKIPEDIA
SALAFISME
[16]
FRANSE IMAMS: ”BID VOOR ”MARTELAAR VOOR DE VRIJHEID” SAMUEL PATY
Verscheidene Franse imams zijn maandag samengekomen in Conflans-Sainte-Honorine om de laatste eer te bewijzen aan Samuel Paty. De docent aardrijkskunde en geschiedenis werd vrijdag onthoofd door een islamitisch geïnspireerde zeloot. De imams riepen Franse moslims op om te bidden voor Paty, die tijdens een les Mohammed-cartoons had laten zien.
“Wij zijn allemaal Samuel Paty. Hij is een martelaar voor de vrijheid”, verklaarde de imam van Drancy, Hassen Chalghoumi, in een emotionele toespraak. Hij riep de Franse moslims op om hun godsdienst niet te laten kapen door islamisten. “Word wakker! Het is jullie toekomst die op het spel staat.”
De minister van Binnenlandse Zaken Gérald Darmanin heeft ondertussen de sluiting geëist van de uiterst conservatieve Pantin-moskee. Deze moskee had een video op Facebook gezet waarin werd geageerd tegen Samuel Paty.
“Ik heb de prefect gevraagd om de moskee te sluiten”, zei Darmanin op TF1. “De imam van die moskee heeft aangezet tot de intimidatie van Paty.” Sinds 2017 zijn in Frankrijk 356 radicale instellingen gesloten.
[17]
REACTIE AAN CMO/”NEEM GEEN AFSTAND MEER VAN AANSLAGEN/U BENT NIET VERANTWOORDELIJK”
ASTRID ESSED
26 NOVEMBER 2015
[18]
WIKIPEDIA
ANDERS BEHRING BREIVIK
[19]
WIKIPEDIA
BARUCH GOLDSTEIN
[20]
RTL NIEUWSDEZE TWEE JONGENS REDDEN POLITIEAGENT TIJDENS AANSLAGIN WENEN4 NOVEMBER 2020
https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/buitenland/artikel/5194697/aanslag-wenen-levens-redden-twee-mannen-geprezen-turkse-komaf
[21]
ISLAMITISCHE MEDEWERKER JOODSE SUPERMARKT REDDEZES KLANTEN VAN DE DOOD
Terwijl de terrorist binnenstormt, begeleidt Lassana Bathily 6 klanten naar de koelcel onder de winkel … Politie dacht in eerste instantie dat hij een verdachte was
Zes supermarktklanten van de kosjere zaak in Parijs, werden vrijdag gered doordat een Malinese Fransman die in de zaak werkte, ze in rap tempo naar de koelcel onder de winkel bracht. Daar ging de deur op slot, waarna ze daar verbleven totdat de politie de gijzeling had beëindigd.
De man schakelde voordat hij middels een goederenlift het pand verliet, eerst de koelinstallatie uit. In eerste instantie dacht de politie dat hij een verdachte was maar zag al snel in dat de man belangrijke informatie voor hen had.
Een slachtoffer belt vanuit de koelcel met Malik Yettou, een gemeenteraadslid, en maakt zelfs nog een grap, vertelt de volksvertegenwoordiger.
En volgens die laatste hadden zij het erg koud in de kelder, maar grapte Yannou nog wel “dat ze een fles wijn zouden openmaken, die lagen er toch genoeg.
De man zelf blijft nuchter over de daad waarmee hij onder andere een zes maanden oude baby redde. De klanten waren in paniek, maar hij begeleidde ze snel naar een veilige plek.
Ik deed de deur snel dicht, het licht uit en vertelde hen om rustig te blijven en verliet de kelder weerDe terroristen hadden onder meer als motief dat Frankrijk veel moslims in Mali en Syrië onrecht zou hebben aangedaan, meldt RTL Nieuws in haar uitzendingen.
[22]
BBCFRANCE ATTACKS: ”HERO” LASSANA BATHILYGETS CITIZENSHIP
20 JANUARYhttps://www.bbc.com/news/world-europe-30905262
TEKST
A Malian-born Muslim employee who hid customers from an Islamist gunman at a Paris kosher supermarket this month has been granted French nationality.
Lassana Bathily, 24, was in a stockroom when gunman Amedy Coulibaly burst in, killing four people.
At a ceremony attended by top French ministers, Mr Bathily said he was “proud and moved” to become a citizen.
The attacks in Paris killed 17 people, most of them at the offices of the Charlie Hebdo satirical magazine.
Mr Bathily’s efforts came to light when he sneaked out and told his story after hiding people in a cold store room during the assault by Coulibaly.
“People say I’m a hero but I’m not a hero. I’m Lassana,” he said at the ceremony.
“I’ll stay the same. I would do the same again, because I was following my heart.”
French Prime Minister Manuel Valls and Interior Minister Bernard Cazeneuve spoke at the citizenship event, thanking him for his bravery.
Mr Bathily has lived in France for the past nine years and applied for citizenship last year.
Meanwhile, Paris officials say they plan to sue US channel Fox News for a broadcast saying there were “no-go zones” in the French capital for non-Muslims.
Fox News has apologised for the reports but the Paris Mayor, Anne Hidalgo, told CNN her city had been “insulted”.
‘Social apartheid’
In other developments, four men appeared in a Paris court suspected of providing Coulibaly with weapons and vehicles.
They are the first to face charges over the attacks.
Prosecutors have asked for the men to be detained longer and charged on terrorism charges. Their exact role in the attacks is unclear.
Earlier on Tuesday, five Chechens were arrested in southern France on suspicion of possessing explosives.
The men were not known to terrorism officers and a prosecutor warned not to “jump to conclusions”.
Prime Minister Valls said the attacks highlighted deep divisions in French society, a “territorial, social and ethnic apartheid that has imposed itself on our country”.
Three days of violence began in Paris on 7 January when brothers Cherif and Said Kouachi burst into the offices of Charlie Hebdo, killing 12 people.
Coulibaly killed four Jewish hostages on 9 January before being shot dead by police. He is also believed to have shot dead a policewoman the day before.
Almost 15,000 extra police and troops have been mobilised to boost security across France since the attacks.
- Wednesday 7 January 10:30 – Two masked gunmen enter Charlie Hebdo offices, killing 11 people, including the magazine’s editor. Shortly after the attack, the gunmen kill a police officer nearby.
- 11:00 – Police lose track of the men after they abandon their getaway car and hijack another vehicle. They are later identified as brothers Said and Cherif Kouachi.
- Thursday 8 January 08:45 – A lone gunman shoots dead a policewoman and injures a man in the south of Paris. Gunman later identified as Amedy Coulibaly.
- 10:30 – The Kouachi brothers rob a service station near Villers-Cotterets, in the Aisne region, but disappear again.
- Friday 9 January 08:30 – Police exchange gunfire with the Kouachi brothers during a car chase on the National 2 highway northeast of Paris.
- 10:00 – Police surround the brothers at an industrial building in at Dammartin-en-Goele, 35km (22 miles) from Paris.
- 12:15 – Coulibaly reappears and takes several people hostage at a kosher supermarket in eastern Paris. Heavily-armed police arrive and surround the store.
- 16:00 – Kouachi brothers come out of the warehouse, firing at police. They are both shot dead.
- 16:15 – Police storm the kosher supermarket in Paris, killing Coulibaly and rescuing 15 hostages. The bodies of four hostages are recovered.
[23]
BOYCOTTFRANCE VERKLAARD: FRANKRIJK LAAT ZIEN, DAT MOSLIMS ER NIET MOGEN ZIJN29 OCTOBER 2020
https://dekanttekening.nl/wereld/boycottfrance-verklaard-frankrijk-laat-zien-dat-moslims-er-niet-mogen-zijn/
TEKST
Naar aanleiding van de brute moord op geschiedenisleraar Samuel Paty heeft de Franse regering haar beleid tegen islamisten aangescherpt en staat het islamdebat wereldwijd op scherp. We spraken hierover met twee prominente Nederlandse moslima’s die dagelijks nadenken over extremisme en moslimhaat. ‘Het debat gaat niet over vrijheid van meningsuiting, maar over wie bepaalt wat vrijheid is en wat de grenzen daarvan zijn.’
De Franse overheid is van plan om moslimorganisaties die ‘vijanden van de republiek zijn’, zoals het Collectief Tegen Islamofobie in Frankrijk (CCIF), te verbieden. Franse moslims die in dezelfde categorie passen kunnen het land worden uitgezet. Daarnaast houdt de regering strenger toezicht op onderwijs en moskeeën om de verspreiding van radicaal gedachtegoed te voorkomen. Wereldwijd reageren moslims geschokt en verontwaardigd op Frankrijks hardere koers. Ook in Nederland laait de discussie over de islam en de vrijheid van meningsuiting weer op.
‘Het Franse beleid tegen extremisme is vooral reactief, in plaats van constructief’, zegt Anne Dijk, voorzitter en docent bij het Fahm Instituut, een kennisinstituut over de islam. Als promovenda bij de Vrije Universiteit Amsterdam doet zij onderzoek naar fundamentalistische geloofsovertuigingen.
‘Deze louter harde aanpak van de Franse overheid is olie op het vuur gooien’, vertelt zij. ‘Om de situatie te de-escaleren is het juist belangrijk om de vicieuze cirkel te doorbreken en te doen wat niet in lijn der verwachting ligt, zoals de samenwerking opzoeken met moslims.’
Volgens Dijk worden moslims ten onrechte als collectief aangesproken, terwijl een individu verantwoordelijk was voor de moord op Paty. ‘Maar moslims dragen helemaal geen collectieve schuld’, zegt zij.
Paty werd op 16 oktober onthoofd door een achttienjarige Tsjetsjeense jongen, omdat hij spotprenten van de profeet Mohammed aan zijn klas vertoonde. Het ging om dezelfde spotprenten die het Franse satirisch weekblad Charlie Hebdo in 2015 publiceerde, waarna de redactieleden op koelbloedige wijze werden vermoord. In de islam is het afbeelden van de profeet verboden. Na de moord op Paty barstte de discussie over de vrijheid van meningsuiting opnieuw los, ook in Nederland.
‘In dit debat gaan niet-moslims uit van een gewelddadige islam totdat moslims het tegendeel bewijzen’, zegt Van Dijk. ‘Dat gebeurt idealiter door expliciet afstand te nemen van de radicale islam en van het geweld.’ Daardoor ontstaat er volgens Dijk een maatstaf waar moslims aan de ene kant worden gelabeld als ‘acceptabel’ tot ‘goed’, en aan de andere kant als ‘slecht’ tot ‘gevaarlijk’.
‘Goede moslims moeten zich houden aan de voorwaarden van de witte meerderheid. Dit schetst een beeld dat moslims inherent niet menselijk zijn’, vervolgt ze. ‘Er wordt niet aangenomen dat je als moslim van nature tegen geweld en extremisme bent. Wanneer moslims zich niet expliciet genoeg uitspreken tegen de gruweldaden, worden zij gedisciplineerd door de witte meerderheid die bepaalt wat de voorwaarden zijn van een acceptabele en goede moslim. Die discipline tegenover moslims komt vanuit een superieure houding, die door het hele debat heen sijpelt.’
‘Goede moslims moeten zich houden aan de voorwaarden van de witte meerderheid’
Dat is volgens Dijk ook te merken aan het aangescherpte beleid van Franse president Emmanuel Macron, die aan het begin van deze maand beweerde dat de islam een religie is die wereldwijd in crisis verkeert. Deze uitspraak, en het beleid van Macron om scherper toezicht te houden op islamitische organisaties, leidde tot verontwaardiging bij moslims wereldwijd.
#BoycottFrance
In reactie op het ‘islamofobe’ beleid van Frankrijk roepen moslims op om Franse producten te boycotten onder de hashtag #BoycottFrance. Dit gebeurt ook in Nederland. ‘Goede zaak. Raak ze waar het pijn doet’, aldus een bericht van het Marokkaans-Nederlandse Instagram-account ‘Bloed, Zweet en Tajine’ dat meer dan zevenduizend keer is gedeeld.
Een goede ontwikkeling, vindt ook Saida Derrazi. Zij is medeoprichter en coördinator van het moslimvrouwencollectief SPEAK. Tevens is zij actief binnen het Collectief Tegen Islamofobie en Discriminatie en lid van het Comité 21 Maart, dat zich inzet tegen racisme en discriminatie in Nederland.
‘In Frankrijk worden moslims steeds meer maatschappelijk buitengesloten. Nu is het zelfs zo dat, als dat vanuit de grondwet mogelijk wordt, ze hun eigen organisaties niet meer mogen oprichten’, vertelt zij. ‘Het beledigen van moslims en de profeet Mohammed wordt nu gezien als een kwestie van vrijheid van meningsuiting. Maar die vrijheid geldt niet voor moslims. Door Franse merken te boycotten willen moslims bewustzijn creëren over de tegenstrijdigheid van deze gedachtegang.’
Volgens Derrazi is de actie nu nog wel te zeer gericht tegen de kritiek die Macron levert op de islam. ‘Kritiek hebben op de islam is toegestaan. Er zijn genoeg moslims die ook kritiek hebben op hun geloof. Maar mensen moeten weten hoe de vork in de steel zit: het racistische beleid van Frankrijk heeft ertoe geleid dat moslims niet in vrijheid en veiligheid hun geloof kunnen belijden. Daar moet tegen geprotesteerd worden.’
Hypocrisie
Derrazi vertelt over de twee gesluierde moslimvrouwen die vlak na de moord op Paty zijn neergestoken in Parijs. Volgens de slachtoffers trokken de daders van de steekpartij aan de hoofddoek van een van de vrouwen en riepen zij dat Frankrijk niet hun land is. Op social media repten sommige moslims van een reactie op de moord op de geschiedenisleraar.
Derrazi: ‘Daar hoor je de mainstream media dan weer niet over. Daarom vind ik het goed als de boycot tegen Franse merken vooral bewustzijn creëert rondom de beperkingen die de Franse regering nu aan moslims oplegt.’ Ook Dijk vindt de boycot prijzenswaardig als manier voor moslims om hun ongenoegen te uiten. Toch ziet zij de oproep van moslimleiders om Frankrijk te boycotten ook als een vorm van hypocrisie.
‘Het is opmerkelijk dat moslimleiders niet eenzelfde boycot houden tegen China, waar de islamitische Oeigoeren structureel worden onderdrukt, of tegen Myanmar, om de genocide op Rohingya’s’, zegt zij. ‘Dit laat ook de willekeurigheid zien van de politiek van moslimlanden. Waarom reageren moslimleiders negatief wanneer het over het Westen gaat, maar niet op landen waar ze meer economische belangen hebben?’
Machtsvertoon
Dijk wijst naar de Franse overheid die de omstreden cartoons op overheidsgebouwen projecteerde ter nagedachtenis van Samuel Paty, de reactie van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan aan het adres van Macron – eerstgenoemde beval de Franse president een psychiater aan – en de reactie daarop van premier Mark Rutte. Nederland blijft volgens Rutte met Frankrijk voor de gemeenschappelijke waarden van de EU staan: voor het vrije woord en tégen extremisme en radicalisme.
‘Het is puur machtsvertoon. Aan de ene kant heb je moslimleiders die het incident in Frankrijk aangrijpen om de haat tegen het Westen aan te wakkeren, en aan de andere kant grijpen Westerse landen dit aan om de kritiek van moslims verder te marginaliseren op grond van de vrijheid van meningsuiting’, zegt zij. ‘Daardoor vind ik dat de profeet nu als symbool wordt misbruikt voor het machtsvertoon van beide kanten in deze discussie.’
Zowel moslimlanden als Westerse landen zijn niet in staat om het debat holistisch te benaderen, vindt Dijk, terwijl het volgens haar juist hard nodig is om grip te krijgen op de situatie. ‘Invloedrijke politici zouden moreel leiderschap moeten tonen en hun rug recht moeten houden, in plaats van dat ze zich laten meeslepen door dit debat. Ze zouden zich nu juist moeten afvragen wat hier nu echt aan de hand is, en hoe zij dit met wijsheid kunnen aanpakken.’
Het aangescherpte beleid van Frankrijk tegen islamisten heeft ertoe geleid dat enkel extreemrechts wordt bevredigd, stelt Dijk. ‘Maar de onvrede van moslims op de beledigende cartoons mag geen plek hebben. Stel dat je als moslim die onvrede hardop uit, dan ben je volgens veel rechtse en anti-islamitische partijen – die voor de vrijheid van meningsuiting staan – indirect de moord op Paty aan het goedkeuren. Dat is zowel problematisch alsook absurd.’
De paradox van vrijheid
Saida Derrazi benadrukt dat de situatie voor moslims in Frankrijk niet vergeleken kan worden met wat moslims in Nederland meemaken. ‘We kunnen de discussies in Frankrijk niet één-op-één vertalen naar Nederland. De context is belangrijk. Frankrijk kampt met verschillende sociaal maatschappelijke problemen zoals grote armoede en criminaliteit. Nederland pakt deze problemen heel anders aan.’ Frankrijk kent daarnaast de laïcité, de radicale scheiding tussen kerk en staat. In Nederland wordt de godsdienstvrijheid van moslims beter gewaarborgd, stelt Derrazi.
‘Het Franse beleid laat eigenlijk zien dat moslims er niet mogen zijn’
Bij Franse en Nederlandse moslims merkt Dijk echter een gedeelde aanname dat er weinig respect wordt getoond voor religieuze zaken die voor hen gevoelig liggen. ‘Dan gaat het niet alleen om het beledigen van de profeet, maar ook om zaken als halal slachten, de hoofddoek, de gezichtssluier en besnijdenis.’ Volgens haar is er een gebrek aan empathie en erkenning voor moslims. ‘Het Franse beleid laat eigenlijk zien dat moslims er niet mogen zijn. Dat gaat heel diep.’
Volgens Dijk moet het debat daarom niet gaan over de vrijheid van meningsuiting, maar dat we opnieuw nadenken over de vraag wat vrijheid precies is. ‘Essentieel aan vrijheid is namelijk dat diversiteit mag bestaan. Dit is de paradox van de rechtse trend in West-Europa. Extreemrechtse partijen staan niet voor vrijheid, want ze willen diversiteit uitbannen, terwijl er juist voor vrijheid is gestreden om divers te mogen zijn’, vervolgt ze. ‘Het debat gaat daarom niet over vrijheid van meningsuiting, maar over wie bepaalt wat vrijheid is en wat de grenzen daarvan zijn. Daar kun je tenminste nog een zinnig gesprek over voeren.’
EINDE BERICHT
[24]
UITPERS.BEASTRID ESSEDAPRIL 2005
https://www.uitpers.be/het-gedachtegoed-van-mevrouw-hirsi-ali/
HET GEDACHTEGOED VAN MEVROUW HISRI ALI
TEKST
1 April 2005 Astrid Essed
In tegenstelling tot de onder de Nederlandse intelligentsia en een aantal politici heersende opinie leidt het gedachtegoed van Hirsi Ali niet tot de emancipatie van moslima’s, maar tot verdere stigmatisering en radicalisering van de in Nederland wonende moslims.
Op 25 februari 2005 kreeg het VVD Tweede Kamerlid Ayaan Hirsi Ali de prestigieuze Harriet-Freezerring uitgereikt voor haar ”inzet voor de emancipatie van moslimvrouwen”
Ik wil in onderstaand betoog nader ingaan op het gedachtegoed van mevrouw Hirsi Ali, hetgeen ik graag wil uitsplitsen in inhoudelijke kritiek en de vorm waarin deze kritiek gegoten wordt. Hierbij wil ik ter inleiding de opmerking maken, dat mijns inziens ieder kritiek op welke godsdienst ook geoorloofd is, mits met respect voor de gelovigen in kwestie.
A Generalisatie
Hoewel ik er zeker waardering voor heb, dat mevrouw Hirsi-Ali wil opkomen voor mishandelde vrouwen valt mij daarbij haar uiterst ongenuanceerde benadering op.
Zo relateert zij de mishandeling van islamitische vrouwen in Nederland veelal ten onrechte aan de Islam zonder enig oog voor de traditionele en sociaal-gebonden achtergronden in dezen, die hun wortels hebben in de diverse landen van herkomst, maar ook te wijten zijn aan heersende spanningen binnen de Nederlandse samenleving, die de afgelopen jaren zijn
toegenomen door het voortschrijdende racistische klimaat.
Daarenboven maakt zij in haar benadering van de problematiek in de islamitische landen van herkomst weinig tot geen onderscheid noch tussen de grote onderlinge verschillen in positie en behandeling van de islamitische vrouw, de verschillen in sociale klassen en de verschillen tussen stad en platteland.
1 Mishandelde vrouwen in islamitische landen van herkomst:
Hoewel in islamitische landen vrouwenmishandeling in alle lagen van de samenleving voorkomt, is dit veeleer een traditioneel-sociaal verschijnsel met somtijds fundamentalistisch-religieuze aspecten, waarbij daarenboven onderscheid gemaakt dient te worden tussen de landen onderling, het verschil in sociale klasse en het verschil tussen stad en platteland.
In de eerste plaats is er een zeer groot verschil in positie cq behandeling van de islamitische vrouw tussen bijvoorbeeld de Noordelijke Staten van Nigeria en een land als Turkije waarbij sprake is van een veel grotere vrijheid betreffende de positie van de vrouw. Ook is bekend, dat de veelgenoemde zware lijfstraffen en doodstraffen volgens de meest stringente vorm van islamitisch recht, waarvan overigens niet alleen vrouwen, maar eveneens mannen het slachtoffer kunnen worden [zie het handen afhakken van dieven in Saoedi-Arabie] in de meeste islamitische landen niet worden toegepast, maar alleen in uitzonderingsgevallen zoals de reeds genoemde Noordelijke Staten in Nigeria en een land als Saoedi-Arabie.
In de tweede plaats komen vrouwenmishandelingen weliswaar in alle lagen van deze samenlevingen voor, maar hangen de sociale consequenties hiervan sterk samen met de sociaal-maatschappelijke positie van de betreffende vrouwen. Zo is het voor hoger opgeleide vrouwen over het algemeen door hun contacten en invloed gemakkelijker, deze vernederende omstandigheden te doorbreken en de mogelijkheid een nieuw leven op te bouwen dan niet-opgeleide vrouwen, die veelal een sociaal-zwakkere positie in de samenleving innemen.
In de derde plaats is het van groot belang onderscheid te maken tussen de positie van de vrouw uit de stad of het platteland, waarbij plattelandsvrouwen veelal meer blootstaan aan geweld vanwege de sterke sociale en familiale bindingen binnen een dorpsgemeenschap en de vanwege gebrek aan vooropleiding praktische aanwezige onmogelijkheid de streek te
ontvluchten.
2 Mishandeling islamitische vrouwen in Nederland en vrouwenmishandeling in
Nederland in het algemeen
Zoals reeds opgemerkt relateert mevrouw Hirsi-Ali de mishandeling van islamitische vrouwen in Nederland ten onrechte vrijwel uitsluitend aan de Islam en heeft zij te weinig oog voor de hierboven vermelde traditionalistische en sociale componenten, veelal afkomstig uit de landen van herkomst alsmede gevoed door de in Nederland heersende maatschappelijke
spanningen, die veelal samenhangen met het in de Nederlandse samenleving toegenomen racisme.
Evenzeer sluit zij de ogen voor het feit, dat mishandeling van in Nederland wonende islamitische vrouwen weliswaar een ernstig voorkomend verschijnsel is, maar dat een en ander evenzeer in onrustbarende percentages voorkomt bij zowel autochtone Nederlandse vrouwen als allochtone vrouwen van niet-islamitische komaf. De cijfers ontlopen elkaar niet al te veel, is er bij allochtonen [en daarbij zijn eveneens gerekend niet-islamitische allochtone vrouwen] sprake van een op de vijf vrouwen, is er bij autochtonen sprake van 1 op de vier
vrouwen.
Het is uiteraard evident, dat ik hierbij het verschijnsel van de mishandelde islamitische vrouw in genen dele wil bagatelliseren, maar wel wil ik de indruk wegnemen, dat er overwegend sprake zou zijn van mishandeling bij islamitische vrouwen, hetgeen genen dele het geval is.
3 Vrouwenbesnijdenis:
Evenzeer suggereert mevrouw Hirsi Ali veelal, dat het in zowel Somalië als bepaalde streken van Egypte voorkomend ernstige verschijnsel van de vrouwenbesnijdenis zou voortkomen uit een islamitische traditie, hetgeen niet het geval is. Hoewel voorkomend in geheel of gedeeltelijk islamitische landen als Somalië en Egypte, komt dit verschijnsel eveneens voor in een groot aantal Afrikaanse landen, die in het geheel niet islamitisch zijn, maar veelal aanhanger van animistische tradities, al dan niet vermengd met het christendom.
Uiteraard is vrouwenbesnijdenis een van de ernstigste schendingen van de rechten van de vrouw, maar juist gezien tegen dit licht is het van belang, een en ander in zijn juiste verband te zien.
4 Eerwraak:
Recentelijk is mevrouw Hirsi Ali in het nieuws gekomen als verdedigster van door eerwraak bedreigde moslima’s, hetgeen ik uiteraard van harte toejuich. Ook ten aanzien van deze problematiek echter maakt Hirsi Ali zich niet alleen schuldig aan verregaande generalisering.
In de eerste plaats is er in het geval van eerwraak lang niet altijd sprake van een vrouwelijk slachtoffer, noch wordt de daad alleen door mannen bedreven. Evenmin is er altijd sprake van moord, maar veelal van mishandeling, opsluiting en bedreiging.
Het belangrijkste is echter het feit, dat eerwraak niet zozeer religieus, maar cultureel gebonden is, aangezien dit verschijnsel zich niet alleen slechts in enkele islamitische landen zoals bepaalde streken van Egypte en Jordanië manifesteert, maar evenzeer voorkomt in niet-islamitische landen zoals enkele Zuid-Amerikaanse landen, de Antillen, Italië en Griekenland.
Het is mevrouw Hirsi-Ali dan ook verwijtbaar, dat zij ten onrechte de suggestie wekt, dat eerwraak gerelateerd kan worden aan de Islam en slechts in islamitische landen voorkomt.
B Oplossingsstrategie:
1 Ressortering eerwraak onder de anti-terreurwetgeving
Nog los van haar generaliserende standpunten zijn m.i. eveneens haar oplossingsstrategieën uiterst dubieus. Zo stelde zij onlangs als maatregel voor, het eerwraak-misdrijf als zodanig
te laten ressorteren onder de anti-terreurwetgeving. Nog afgezien van het al dan niet wenselijke karakter van de anti-terreurwetgeving is hier geen sprake van een als terrorisme te
definiëren misdrijf en merkte minister Donner van Justitie dan ook terecht op, dat het laten ressorteren van een dergelijk misdrijf onder de anti-terreurwet zou neerkomen op een oneigenlijk gebruik van deze wet.
2 Verbod op islamitische scholen:
Een tweede door mevrouw Hirsi-Ali voorgestelde oplossingsstrategie ter bevordering van de emancipatie van moslima’s is het opheffen van islamitische scholen, aangezien een en ander o.a. de basis zou zijn voor het handhaven van ongewenste patronen in de man-vrouw relatie.
Verder geeft zij zelf aan geen gelovig moslim meer te zijn [hetgeen zij ”geseculariseerd” noemt]
Uiteraard is het haar recht al dan niet belijdend moslim te zijn, maar het sluiten van islamitische scholen vertrekt vanuit een fundamenteel gebrek aan respect voor de geloofsovertuiging van anderen, in casu de moslimgemeenschap. Bovendien is het in strijd met het recht op godsdienstvrijheid, als zodanig een van de grondbeginselen van de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens en [nog steeds] verankerd binnen de Nederlandse grondwet.
Verder is de uiterste consequentie van dit gedachtegoed, dat dan eveneens christelijke, Joodse en hindoeïstische scholen zouden moeten worden opgeheven, aangezien een en ander anders niet alleen getuigt van discriminatie tegenover een groep, maar er ook op christelijke en joodse scholen [zeker de orthodoxen] vrouw-onvriendelijke visies aanwezig zijn. Het is daarom ook niet te verwonderen, dat het CDA bij monde van haar minister van Onderwijs Maria Verhoeven ernstige bezwaren heeft tegen deze door Hirsi Ali geponeerde opstelling.
Nog afgezien van dit gebrek aan respect voor de geloofsovertuiging van de ander is de opstelling van Hirsi Ali ook nog in hoge mate generaliserend, aangezien de al dan niet progressieve benadering van de man-vrouwrelatie niet afhankelijk is van de aanwezigheid van islamitische scholen in het algemeen, maar van de visie van de desbetreffende leerkrachten en het schoolbestuur, dat van school tot school verschilt. Bovendien verliest mevrouw Hirsi Ali uit het oog, dat een groot deel van de opvattingen binnen de man-vrouw relatie via de opvoeding worden doorgegeven, waardoor een en ander veel minder controleerbaar is.
3 Monolitisering Islam
Zoals reeds gesteld valt mij sterk aan de standpunten van Hirsi Ali op haar vergaande generalisatie zowel de Islam in het algemeen als de islamitische landen in het bijzonder.
Zo maakt zij zoals reeds gezegd geen enkel onderscheid tussen stad en platteland, tussen laaggeschoolde en hogergeschoolde vrouwen en families en tussen de diverse richtingen binnen de Islam, die net zo gediffentieerd en gevarieerd zijn als binnen het christendom.
De mythe van de monolithische en eenvormige ”achterlijke” Islam is een racistisch verzinsel.
Natuurlijk heeft de Islam net zoals ieder andere godsdienst vrouwonvriendelijke componenten, maar dat hebben het christendom en het Jodendom ook. Kritiek op iedere godsdienst is geoorloofd, maar dan wel op feitelijk-aantoonbare en genuanceerde gronden.
4 Stigmatisering:
Opvallend is verder dat Hirsi Ali niet alleen ondanks deze onvolkomenheden in haar redenatie volkomen kritiekloos door ”intellectueel Nederland” is binnengehaald als de ”Islam-deskundige” hetgeen zij niet is [niet naar mijn opvatting, maar die van gerenommeerde Nederlandse islamologen], maar daarenboven een rol heeft gespeeld en nog speelt tegen de achtergrond van toenemende stigmatisering van de moslims.
Hiervoor werd zij zowel door politiek als media naar voren geschoven als coryfee, die de veelal verre van frisse oogmerken van politici en sommige nieuwsmedia bevestigde, waardoor haar geventileerde kritiek eerder vooroordelenbevestigend werkte. Het gevolg was, dat vele moslims, die toch al na 11 september te lijden hadden onder toenemende stigmatisering en met een Mcarthiaans vergrootglas werden bekeken de op sommige punten wel degelijk zinnige kritiek van Hirsi Ali verwierpen, omdat zij door haar weinig genuanceerde benadering nog verder in het vakje van vooroordelen en racisme werden gedrongen. Hierdoor ontstonden verdedigingsmechanismen die veelal in de hand gewerkt werden door het feit, dat slechts Hirsi Ali’s weinig genuanceerde mening op de TV gehoord werd en iedere kritiek op haar visie bij voorbaat of in het geheel niet op de TV kwam of werd afgedaan als ”extremisme” of
”fundamentalisme” zonder vaak enige bereidheid van de kant van media en politiek de gronden voor een dergelijke kritiek aan een serieuze analyse te onderwerpen.
5 Intellectueel Nederland:
Bovendien hield en houdt het leeuwendeel van politiek en intellectueel Nederland vast aan de verkeerde veronderstelling, dat Hirsi Ali ”de eerste” kritische islamitische vrouw was, terwijl er al tientallen jaren zowel Turkse als Marokkaanse vrouwen binnen Turkse en Marokkaanse
vrouwenorganisaties zeer actief waren betreffende de emancipatie van islamitische vrouwen.
Verder was het evenzeer opvallend, dat zij haar waardering vrijwel geheel kreeg en krijgt vanuit de gevestigde Nederlandse politieke en intellectuele hoek.
Onder de door haar beoogde doelgroep echter, de Marokkaanse en andere islamitische vrouwen, alsmede een grote groep islamitische intellectuelen, kon zij op heel weinig waardering rekenen, hetgeen mijns inziens op zich eveneens te denken geeft over haar werkelijke affiniteit met de doelgroep waaruit zij ook is voortgekomen.
En laten wij eerlijk zijn, in het klimaat na 11 september werd iedere kritiek op de Islam, zinnig of niet [zie Fortuyn] van harte in bepaalde Nederlandse politieke en mediakringen omhelsd.
C Vorm:
Ook de vorm waarin Hirsi Ali haar kritiek doorgaans goot en giet, is veelal niet acceptabel.
Nogmaals, kritiek op iedere godsdienst is geoorloofd, maar dan wel met respect voor de overtuiging van anderen. Haar uitspraken over de Profeet Mohammed, alsmede de vorm waarin de film Submission gegoten is, getuigt daar absoluut niet van. Het valt mij op, dat een en ander vaak gemakshalve wordt afgedaan met ”vrijheid van meningsuiting” maar eveneens is opvallend, dat dit gezegd wordt door autochtone Nederlanders, die veelal niet of nauwelijks affiniteit hebben met de Marokkaanse of andere moslims.
Wanneer een en ander dan ook nog gebracht wordt in een klimaat van toenemende polarisering, vind ik een dergelijke vorm waarin deze kritiek gegoten wordt getuigen van gebrek aan respect en morele lafheid. Verder zouden de autochtone Nederlanders, die ieder bezwaar hiertegen van islamitische kant vaak afdoen met ”onzin” of ”het moet kunnen” zouden zich eens moeten realiseren hoe zij het zouden vinden wanneer voor hen van
groot belang zijnde symbolen of principes stelselmatig worden bekritiseerd met een totaal gebrek aan respect voor hun identiteit. Tegen degenen, die vinden, dat moslims dergeljke kritiek maar ”moeten slikken” zou ik willen zeggen: Realiseert u, dat u zo een tweedeling in de samenleving creëert.
Maar vooral:
Realiseert u zich, dat u zich met een dergelijke weinig respectvolle houding schuldig maakt aan impliciet neokolonialisme. Men kan geen respect verwachten voor de dominante veelal niet-religieuze cultuur, wanneer men niet bereid is dat respect eveneens ten opzichte van de
religieuze allochtone cultuur te tonen. Dat geldt zowel voor de Nederlandse intelligentsia als critici als Hirsi Ali zelf.
(Uitpers, nr. 63, 6de jg., april 2005)
HET POLITIEKE GEDACHTEGOED VAN DE HEER WILDERS
ASTRID ESSED
1 APRIL 2007
TEKST1 April 2007 Astrid Essed
Inleiding
Duitsland, 1933
´´Daarom zijn er dringend veranderingen nodig!
Duitsland moet weer een sterk en vitaal land worden!
Een land met een duurzaam sterkere economie!
Een land dat Joods banditisme keihard aanpakt en bestraft!
Een land met een bestuur dat problemen van de burgers oplost!
Kortom: op naar een beter en sterker Duitsland!´´
Na afloop van de redevoering werd er door de aanwezige, vrijwel in trance geraakte menigte, met luider stemme ´´Heil Hitler´´ gescandeerd.
Een redevoering, weggelopen uit de geschiedenis, die mede gezien tegen het licht van de latere, gruwelijke gebeurtenissen in nazi-Duitsland en de bezette gebieden, met als grondeloos dieptepunt ´´Auschwitz´´, een huiveringwekkende lading krijgt.
Wie er echter, gezien het racistische, haatzaaiende en populistische karakter, vanuit gaat, dat deze redevoering door Adolf Hitler of een van zijn nazi-coryfeen gehouden is, heeft het toch bij het verkeerde eind.
Ik refereer hier aan de enigszins aangepaste openingsfrase uit het verkiezingspamflet van de heer Wilders dd augustus 2006, waarbij vanzelfsprekend ´´Duitsland´´ door ´´Nederland´´ dient te worden vervangen en ´´Joods banditisme´´ (een ´´geliefde´´ naziterm) door ´´islamitisch terrorisme´´.
Voor diegenen, die denken, dat ik hiermee het gedachtegoed van de heer Wilders op een lijn wil stellen met het nazi-gedachtegoed, vergissen zich. Een en ander is gelukkig (nog) niet het geval.
Wel zijn er, zowel in het gehanteerde populisme, het zondebokmodel, de aanzet tot haat tegen bepaalde bevolkingsgroepen, het appel op een ´´sterke´´ natie en de nauwelijks onderbouwde roep om een ´´sterke economie´´, wel degelijk overeenkomsten in gedachtegoed en opvattingen te bespeuren.
Deze overeenkomsten zijn nog sterker aanwezig in zijn in het PVV-verkiezingspamflet voorgestelde maatregelen richting politiestaat.
A Politieke loopbaan
De heer Wilders startte zijn politieke carrière bij de (liberale) VVD, waarvan hij in 1989 lid werd. Vanaf 1997 tot 1998 was hij gemeenteraadslid in Utrecht en in 1998 maakte hij de overstap naar de Tweede Kamer, waar hij de VVD tot 2004 vertegenwoordigde. Hij behoorde tot de rechts-conservatieve vleugel en stond met name bij belangenbehartigers van de Palestijnse zaak bekend als een vurig bewonderaar van het Israëlische politiek-militaire optreden. Hierop kom ik nog terug.
Hij verliet de partij in 2004 na een conflict over het EU-lidmaatschap van Turkije, dat door Wilders werd uitgesloten, niet vanwege de mensenrechtenschendingen, maar vanwege zijn bezwaren tegen Turkije als niet Europees (lees islamitisch) land.
Na in de Tweede Kamer gezeten hebben onder de eenmansfractie ´´Groep Wilders´´ richtten hij en geestverwanten de PVV (Partij voor de Vrijheid) op, die in 2006 de verkiezingen won en met 9 zetels de Tweede Kamer bemande. Wilders is fractievoorzitter.
B Gedachtegoed
Het politieke gedachtegoed van de heer Wilders kan gekwalificeerd worden als racistisch, populistisch en haatzaaiend. Eveneens wordt in het gedachtegoed een aanzet tot een politiestaat gepropageerd, waarmee Wilders zich buiten de Nederlandse democratische orde plaatst. Verder valt hem de twijfelachtige eer te beurt, de fundamentele principes van humaniteit en beschaving, alsmede de daaruit voortgekomen mensenrechtenverdragen, aan zijn laars te lappen.
Ik licht een en ander in onderstaande toe
1 Racistisch
In de Dikke van Dale wordt racisme gedefinieerd als:
´´het uiten van minachting, vijandigheid of haat van het ene ras jegens een ander, voortkomend uit een gevoel van meerwaarde´´
In artikel 2, Conventie tot de Uitbanning van alle vormen van Rassendiscriminatie, wordt racisme gedefinieerd als iedere vorm van negatief onderscheid en uitsluiting van mensen op grond van ras, kleur, afkomst, nationale of etnische oorsprong.
Opvallend is, dat Wilders in negatieve zin aan beide definitiecriteria voldoet
Ik breng een door Wilders in een NRC Handelsblad artikel gedane uitspraak in herinnering, die vaker in interviews met hem terugkomt:
´´ We moeten niet doen alsof de waarden van andere culturen net zo goed zijn als de onze.”
Uit deze uitspraak kan reeds geconcludeerd worden, dat hij ´´onze´´ (lees de overigens zeer gedifferentieerde ´´autochtone´´ Nederlandse cultuur) cultuur superieur acht aan andere culturen.
Aan de in de Internationale Conventie omschreven definitie van racisme voldoet Wilders ruimschoots, zoals onderstaande mag aantonen.
I ´´Straatteroristen´´
Eveneens vindt dit racisme zijn basis in de voortdurende en ongenuanceerde stellingname tegen de Islam als religie, de moslims in het algemeen en met name het Marokkaanse bevolkingsdeel. Regelmatig worden Marokkaanse randgroepjongeren, die al dan niet met Justitie in aanraking zijn gekomen, door Wilders en aanhang gekwaliceerd als ‘´straatterroristen´´.
Niet alleen worden dergelijke uitspraken niet gehinderd door enig serieus onderzoek naar de oorzaken van een mogelijke maatschappelijke ontsporing, hierbij wordt eveneens een oneigenlijk gebruik gemaakt van de terminologie ´´terrorisme´´, die slechts betrekking heeft op voor de rechtbank bewezen aanslagplegers op burgers of burgerdoelen, met een politiek doel.
De boodschap lijkt duidelijk
Met een dergelijke opmerking worden deze groep Marokkaanse jongeren in het bijzonder en Marokkaanse jongeren in het algemeen, op buitenproportionele wijze gecriminaliseerd.
Het racistische element van deze uitspraak is bovendien gelegen in het feit, dat randgroepjongeren van autochtone komaf, niet op een dergelijke wijze worden aangeduid.
II ´´Westerse´´ en ´´niet -westerse´´ allochtonen
Eveneens een voorbeeld van het racistische gedachtegoed is het door Wilders voortdurend gemaakte onderscheid tussen westerse en ´´niet westerse´´ allochtonen, waarbij aan deze laatste groep slechts generaliserend-negatieve kwalificaties worden toegeschreven.
III´´Overspoeling´´
Hij maakt verder tevens gebruik van extreem rechtse archetypen zoals een ´´overspoeling´´ door ´´vreemdelingen´´ of mensen van ´´niet westerse´´ komaf´’.
Een voorbeeld uit zijn verkiezingspamflet
´´De demografische ontwikkelingen zijn ronduit zorgelijk: de meerderheid van de jongeren in de grote steden is nu al van niet-westerse afkomst.´´
Deze opvatting deelt hij overigens met de door hem bewonderde ultra-rechtse Israëlische politici, die zich zorgen maken om het ´´demografische probleem´´ (een meerderheid van ´´Israëlische´´ Arabieren in het huidige Israël, waardoor de legitimatie van een op zionistische basis gestichte Joodse Staat steeds meer komt te vervallen).
Het is evident
Slechts mensen met racistische vooroordelen tav anderen, die zichzelf daarenboven als superieur zien, achten zich bedreigd door de aanwezigheid van mensen met een andere cultuur, aangezien zij niet in humanitaire termen denken, maar in afkomst en culturele verschillen en al evenmin oog hebben voor de verrijking door andere culturen.
Van de heer Wilders is eveneens berucht de uitspraak, dat met de komst van de staatssecretarissen Aboutaleb (Sociale Zaken) en Albayrak (Justie), die beiden van allochtone (Marokkaanse) komaf zijn, een ´´tsunami´´ van islamisering het nieuw aangetreden Nederlandse kabinet heeft bereikt. Kort na deze uitspraak startte hij zijn politieke hetze tegen deze twee staatssecretarissen, waarop ik nog terugkom.
2 Haatzaaiend
Het behoeft nauwelijks nadere toelichting, dat bovenstaande standpunten, zijn door mij nog te bespreken Tweede Kameroptreden en de door hem gemaakte provocerende opmerkingen (berucht is zijn opmerking, dat de moslims de Koran voor de helft zouden moeten verscheuren) in ernstige mate de reeds sinds 11 september 2001 nog verder toegenomen tweedeling tussen Nederlanders van autochtone en allochtone komaf, nog verder intensiveert.
Nog afgezien van zijn abjecte gedachtegoed, getuigt het daarenboven ook van grote morele lafheid, een reeds sinds 11 september 2001 gestigmatiseerde en kwetsbare bevolkingsgroep (in casu met name de Marokkaanse), die zowel na 11 september als de moord op de heer van Gogh, heeft blootgestaan aan fysieke en verbale intimidatie, alsmede brandstichtingen en aanslagen, nog verder te criminaliseren.
Volgens artikel 137, c en d zijn zowel discriminatie tegen een bevolkingsdeel als haatzaaierij, waarvan hier toch duidelijk sprake is, strafbaar. Het zou dan ook aanbeveling verdienen, wanneer er tegen de heer Wilders en zijn partijgenoten aangifte zou worden gedaan
3 Op weg naar een politiestaat
Autoritaire en antihumane opvattingen
Reeds eerder heb ik eraan gerefereerd, dat in het gedachtegoed van Wilders eveneens elementen schuilen, die op gespannen voet met de rechtsstaat staan
Een voorbeeld is zijn kennelijke bewondering voor administratieve detentie, een door de Israëlische regering voornamelijk tegen Palestijnen (en soms tegen religieus-fanatieke kolonisten) toegepaste strafmaatregel, die neerkomt op detentie zonder vorm van aanklacht en proces.
Een dergelijke in de internationale wetgeving en het Europees Mensenrechtenverdrag (EVRM), alsmede in de Nederlandse wetgeving verboden strafmaatregel mag echter bogen op groot enthousiasme van de heer Wilders en geestverwanten en hij pleit in zijn verkiezingspamflet dan ook voor de introductie van de ´´administratieve detentie´´ tav terreurverdachten.
Een ander opmerkelijke door Wilders bepleite maatregel is de de introductie van ´´heropvoedingskampen´´ voor probleemjongeren.
Zonder de heer Wilders ook maar enigszins te willen beschuldigen van een introductie van concentratiekampen, wekt deze terminologie bij mij toch associaties op met in de Oost-Europese landen (tijdens de voormalige regimes) en in China voorkomende kampen, waarbij de mensenrechten in ernstige mate werden geschonden.
Nog los van de door de heer Wilders gegeven invulling hiervan (hetgeen hij verder buiten beschouwing laat), lijkt mij een en ander op gespannen voet met de Nederlandse rechtsorde, aangezien er reeds in voldoende mate strenge tot zeer strenge strafinrichtingen voor jongeren, die in aanraking gekomen zijn met Justitie, voorhanden zijn en dit kennelijk een door de heer Wilders gepropageerde aanvulling zou zijn.
Zijn enthousiasme voor de administratieve detentie doet in dit verband het ergste vrezen.
Tenslotte frappeerde mij eveneens zijn standpunt tot het invoeren van preventief fouilleren door het hele land.
Niet alleen is een en ander een ernstige inbreuk op de privacy, bovendien is het een inbreuk op de rechten van de betrokkenen, aangezien er, door het doorgaans collectieve karakter, geen sprake kan zijn van een gerede verdachtmaking. Bovendien kan een dergelijke ver doorgevoerde maatregel leiden tot stigmatisering, aangezien het aan de politie is te bepalen, welke personen of groep preventief kan worden gefouilleerd.
Terecht zijn de autoriteiten tot nu toe zeer terughoudend met dit mi niet rechtmatige en buitenproportionele middel omgesprongen.
Preventieve fouillering door heel Nederland echter zou een versterking zijn van het toch reeds heersende repressieve anti-terreurklimaat.
Zowel uit Wilders grote sympathie voor administratieve detentie, ”heropvoedingskampen” en preventieve fouillering door heel Nederland acht ik de conclusie gerechtvaardigd, dat een aantal essentiële PVV-standpunten in strijd zijn met de principes van een democratische rechtsstaat en kenmerken in zich dragen van een politiestaat.
4 Populistisch
Een van de kenmerken van al dan niet charismatische voormannen van racistische of tegen racisme aanleunende organisaties is het basale populisme.
Populisme is een politiek-ideologische richting, die niet empirisch (onderzoekend) te werk gaat, maar zich doorgaans baseert op bestaande in dit geval racistische, onderbuikgevoelens en deze op al dan niet subtiele wijze, voedt.
Omdat een gedegen argumentatie veelal ontbreekt, komen de populistische standpunten doorgaans neer op het ”intrappen van open deuren”, het voeden van reeds bestaande gevoelens van onvrede en animositeit, het uiten van ongerichte kretologie en het formuleren van multi-interpretabele uitspraken.
Zo is het opvallend, om met dit laatste te beginnen, dat Wilders veelal refereert aan een ”sterk Nederland”, een ”Nederland om trots op te zijn”, een ”eigen identiteit” etc , zonder hieraan een duidelijke en sluitende invulling te geven.
Ook het ”intrappen van open deuren” is zijn sterke kant.
Zo refereert hij in zijn verkiezingsprogramma aan o.a. de volgende ”aandachtspunten”.
Er is bij deze punten echter hetzij reeds sprake van een bestaande wetgeving [zoals de ongewenstverklaring na het plegen van een misdrijf door een niet-Nederlander] of het standpunt is vanzelfsprekend en wordt door iedereen omschreven [zoals het wegwerken van wachtlijsten].
Enkele voorbeelden:
– Niet-Nederlanders die een misdrijf plegen worden direct uit Nederland verwijderd [reeds een wetsmaatregel]
– Wachtlijsten jeugdzorg wegwerken [Open deur)
– Nette eenpersoonskamers voor ouderen in verpleeghuizen: ouderen zijn geen gevangenen (Open deur)
– Extra geld voor verpleeghuiszorg: minder bureaucratie/overhead en meer handen aan het bed (Open deur)
Naast de moslimvijandige standpunten, die zich eveneens uitstrekken anti-vluchtelingstandpunten (Wilders is voorstander van een immigratiestop) tracht hij zich op een dergelijke populistische wijze bij anderen, die geen uitgesproken racisten zijn, maar wel een neiging hiertoe hebben, populair te maken.
Ook doet in dit verband het zich beroepen op de zogenaamde ”glorie uit het verleden” (lees armoede in Nederland en kolonialisme en slavernij) goed.
Zo merkt hij op in zijn ”Onafhankelijkheidsverklaring”:
”Ooit veranderden onze voorouders een moerasdelta in een oase van tolerantie en economisch succes, met een vlag die over de hele wereld synoniem is met vrijheid. Die vlag verdient het in vrijheid te blijven wapperen. ”
Grote, demagogische en vooral lege woorden.
C Nationaliteitenkwestie
Over het Wilders Tweede Kameroptreden in de ”dubbele nationaliteitenkwestie” kan ik kort zijn, aangezien het niet de inhoudelijke kwestie betrof, maar zijn onderliggend racistische gedachtegoed, dat gekant is tegen moslims en ”niet-westerse” allochtonen in het algemeen en hun regeringsdeelname in het bijzonder.
Zo koppelde hij in een tegen de reeds genoemde staatssecretarissen Aboutaleb en Albayrak hun ”dubbele nationaliteit” aan een eventueel gebrek aan loyaliteit aan Nederland.
Nog afgezien van het feit, dat deze staatssecretarissen jarenlang hun politieke sporen hebben verdiend in politieke bestuursfuncties, is hun benoeming een resultaat geweest van de Nederlandse coalitievorming, die als zodanig gerespecteerd dient te worden.
Evenmin hangt de door Wilders aangekaarte ”loyaliteit” ook maar enigszins samen met het bezit van de eigen nationaliteit en hebben in mijn optiek mensen van allochtone komaf recht op de beleving van hun identiteit en dus eveneens op hun eigen paspoort.
Uit het feit, dat daarenboven Marokkanen geen afstand kunnen doen van hun Marokkaanse nationaliteit, volgens de Marokkaanse wetsregels (evenmin als Argentijnen en Grieken) bleek, dat het Wilders er slechts om ging, meer van een half miljoen moslims van Marokkaanse komaf te criminaliseren en verdacht te maken.
Dat dit zijn oogmerk was, bleek wel uit het feit, dat hij recentelijk eveneens een ”beroepsverbod” heeft geëist tav mensen met een dubbele nationaliteit, voor o.a. rechters, officieren van Justitie, politiemensen, militairen en ambassadeurs.
De tsunami van racisme woedt nog steeds voort.
Reactie parlement:
Hoewel de meerderheid van de Tweede Kamer Wilders duidelijk heeft teruggefloten heeft in de dubbele nationaliteitenkwestie, is er toch geen sprake geweest van een principiële stellingname, ondanks goede bijdragen van de heer Pechtold (D’66), mevrouw Halsema (Groen-Links) en de heer Dijsselbloem [PvdA]
Een en ander draait echter niet alleen om de nationaliteitenkwestie of de door Wilders gevoerde veelal zeer onwellevende toon, maar om de grond van het probleem, zijn racistische gedachtegoed.
Toen de politicus Janmaat [Centrumpartij] in 1982 in de Tweede Kamer was gekomen met 1 zetel, sprak de politiek openlijk schande van zijn gedachtegoed en negeerden vele Kamerleden hem.
Ik hou geen pleidooi voor het negeren van Wilders, uit oogpunt van wellevendheid en medemenselijkheid.
Wel acht ik het echter van wezenlijk belang, dat de politiek de morele moed heeft, hem en zijn gedachtegoed als racistisch te ontmaskeren.
Wat dat betreft mogen de Nederlandse politici een voorbeeld nemen aan een aantal Belgische, die openlijk de heer de Winter [Vlaams Belang] met wiens gedachtegoed de heer Wilders zeet veel overeenkomsten vertoont, als racist te ontmaskeren.
Een dergelijke principiele houding, en het benadrukken van de waardigheid in het parlementaire debat, zal bijdragen aan de morele en hopelijk ook politieke nederlaag van de heer Wilders.
(Uitpers, nr 85, 8ste jg. , april 2007)
Bronmateriaal:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Geert_Wilders
http://www.groepwilders.nl/
http://www.geertwilders.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=497&Itemid=126
http://www.geertwilders.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=120&Itemid=95
http://www.amnesty.nl/encyclopedie_lemma/1206
http://www.planet.nl/planet/show/id=420508/contentid=630474/sc=a21fb7
http://www.volkskrant.nl/binnenland/article409390.ece/Wilders_ook_verbod_dubbele_pas_buiten_politiek?source=rss
http://www.trouw.nl/deverdieping/dossiers/article647174.ece/van_Doorn_Het_credo_van_Geert_Wilders__Alles_is_geoorloofd?pageNumber=8
http://www.blikopnieuws.nl/bericht/45936
http://www.nu.nl/news.jsp?n=983185&c=11
http://www.nu.nl/news.jsp?n=1004269&c=11
http://www.volkskrant.nl/buitenland/article372750.ece/Vlaams_Belang_feliciteert_Geert_Wilders?source=rss
http://indymedia.nl/nl/2007/03/43286.shtml
http://www.volkskrant.nl/binnenland/article404698.ece
http://www.volkskrantblog.nl/bericht/112986
http://www.passagenproject.com/conservatisme.html
VERKIEZINGSFILMPJE WILDERS 2018/HAATLEUGENS ONTMASKERD
ASTRID ESSED
20 MAART 2018
OF
EX-PVV ER JORAM VAN KLAVEREN BEKEERT ZICH
TOT ISLAM/10 VRAGEN AAN JORAM VAN KLAVEREN
ASTRID ESSED
15 MAART 2019
OF
DE ZAAK SHARIA4BELGIUM2012/I/ARRESTATIE
WOORDVOERDER SHARIA4BELGIUM/HYPOCRISIE BELGISCHE STAAT
ASTRID ESSED
15 APRIL 2013
OF
DE ZAAK SHARIA4BELGIUM2012/II/OPEN BRIEF
AAN PREMIER DI RUPO/UW PLEIDOOI VOOR
VOOR EEN VERBOD OP SHARIA4BELGIUM
ASTRID ESSED
15 APRIL 2013
DE ZAAK SHARIA4BELGIUM/III/TWEEDE MAN SHARIA4BELGIUM
OPGEPAKT/BLIKSEMAFLEIDER VOOR POLITIEGEWELD EN RACISME
ASTRID ESSED
15 APRIL 2013
OF
DE ZAAK SHARIA4BELGIUM 2012/IV/SHARIA4BELGIUM HEFT
ZICHZELF OP/SHARIA4BELGIUM ALS UITDAGER BELGISCHE STAAT
ASTRID ESSED
15 APRIL 2013
OF
https://www.dewereldmorgen.be/community/sharia4belgium-heft-zichzelf-op-sharia4belgium-als-uitdager-van-de-belgische-staat/
UITPERS.BEHET PIRANHAPROCES TAV SAMIR A EN MEDEVERDACHTENASTRID ESSED1 JANUARI 2007
https://www.uitpers.be/het-piranha-proces-tav-samir-a-en-medeverdachten/
TEKST
1 Januari 2007 Astrid Essed
”Het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, kan door den rechter slechts worden aangenomen, indien hij daarvan uit het onderzoek op de terechtzitting door den inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging heeft bekomen.
Artikel 338, Wetboek van Strafvordering”.
Een van de fundamentele grondrechten van iedere verdachte is, dat hij of zij slechts veroordeeld kan worden op grond van het zogenaamde geleverde wettige en overtuigende bewijs.
Een en ander impliceert, dat niet alleen de rechtbank, gebaseerd op in de proceszaak aangedragen aspecten, persoonlijk overtuigd dient te zijn van de waarde van het bewijsmateriaal, maar dat tevens het aangedragen bewijsmateriaal dient te voldoen aan de wettelijke eisen.
Wanneer een van beide aspecten, hetzij de overtuigendheid, hetzij het wettige karakter van het verkregen bewijsmateriaal ontbreekt, dient de verdachte te worden vrijgesproken
Zonder de pretentie te willen hebben, een afgerond juridisch oordeel over het vonnis te willen vellen, wil ik niettemin enige kanttekeningen maken bij een aantal aspecten van het door de rechtbank aangedragen bewijsmateriaal, alsmede wijzen op enkele tegenstrijdigheden in het vonnisoordeel van de rechtbank
Deze kanttekeningen zijn gebaseerd op de mi toenemende vervaging in de rechtsgang tav de te overleggen bewijslasten in de processen tegen terreurverdachten
Was het nog zo, dat de in het Piranha-proces tot acht jaar gevangenisstraf veroordeelde Samir A vorig jaar dd 6-4-2005 bij gebrek aan bewijs is vrijgesproken van voorbereidingshandelingen tot het plegen van een of meer terroristische aanslagen en overwoog de beroepsrechter in het vonnis dd 18-11-2005, nav het beroep door het OM tegen genoemde vrijspraak nog, dat hij weliswaar terroristische intenties had, maar dat deze, bij gebrek aan concreet bewijs voor voorbereidingshandelingen immers niet strafbaar gesteld kunnen worden, nu is daarin blijkbaar een kentering gekomen
Weliswaar heeft de rechtbank Rotterdam, die vonnis heeft gewezen in deze zaak, een aantal fundamentele rechten van de verdachten verdedigd, die ik eveneens zal noemen, niettemin is zij klaarblijkelijk van mening, dat de bewijslast betr voorbereidingshandelingen tot het plegen van terroristische aanslagen dermate kan worden opgerekt, dat er sprake is van een impliciete veroordeling op grond van echte of vermeende terroristische intenties
Mijns inziens een zeer zorgwekkende ontwikkeling.
A Vonnissen en veroordelingen:
Op 1 december 2006 werden inzake het proces in de zogenaamde Piranha-zaak, de 20-jarige Samir A en 5 medeverdachten, na een lange periode van voorarrest, veroordeeld tot gevangenisstraffen, die varieerden van respectievelijk 8 jaar tot drie maanden
Een verdachte, de heer ……. werd vrijgesproken.
Het veroordeling van Samir A en drie medeverdachten was gebaseerd op het plegen van ”voorbereidingshandelingen en bevordering van terroristische misdrijven.
Nader gespecificeerd is de rechtbank van mening, dat zij het voornemen gehad zouden hebben om aanslagen te plegen op zowel politici als op het gebouw van AIVD te Leidschendam.
Alle vier verdachten werden echter vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie ”met een terroristisch oogmerk”, aangezien de rechtbank van mening was, dat het volgens haar bewezen geachte samenwerkingsverband tussen de vier verdachten dermate diffuus was, dat van een organisatie niet gesproken kon worden.
Ik kom hierop terug.
Nader gespecificeerd werd Samir A tot acht jaar gevangenisstraf veroordeeld.
Noureddhine El F, die ook reeds in het Hofstadproces tot vier jaar gevangenisstraf werd veroordeeld, werd tot vijf jaar cel veroordeeld. Hij was overigens de enige, die eveneens werd veroordeeld voor ”werving voor de gewapende strijd, toegespitst op de justitiële opvatting van de Jihad. Mohammed C werd veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf. Soumaya S, die getrouwd geweest was [inmiddels gescheiden] met Noureddhine El F werd tot drie jaar gevangenisstraf veroordeeld.
Een andere verdachte, die minder zware aanklachten had, werd veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf vanwege een verstrekken van een ongeldig identiteitsbewijs.
Een verdachte werd vrijgesproken.
B Voorgeschiedenis Samir A
Aangezien Samir A door de justitiële autoriteiten en de inlichtingendienst AIVD wordt beschouwd als de centrale figuur in het Piranha-proces, vermeld ik in het kort enige gegevens tav zijn justitiele voorgeschiedenis:
Samir A :
Reeds op jeugdige leeftijd voelde Samir A een sterk politiek en door idealisme gekleurd engagement, dat echter, ook volgens eigen beweringen, een terroristische component zou krijgen. Zo probeerde hij in januari 2003 met een vriend naar Tsjetsjenië te reizen om daar met het Tsjetsjeense verzet tegen het Russische leger te strijden, hetgeen nog zeker als een idealistische jongensdroom kan worden aangemerkt. De Russische politie stuurde hem echter aan de grens weer terug naar Nederland.
Eerste arrestatie
Op 17 oktober 2003 werd Azzouz met vier anderen aangehouden met als aanklacht het voorbereiden van een aanslag. Bij een huiszoeking werden kunstmest en zoutzuur aangetroffen, stoffen waarmee explosieven zouden kunnen worden gemaakt. Uit AIVD-onderzoek zou zijn gebleken dat twee van hen in Pakistan waren geweest en daar in een trainingskamp verbleven. Kort daarop werden Azzouz en de vier anderen weer vrijgelaten en niet verder vervolgd wegens gebrek aan bewijs. Tot een proces kwam het dus niet.
Tweede arrestatie en eerste proces
Op 30 juni 2004 werd Samir A opnieuw gearresteerd nadat in de supermarkt in Rotterdam waar hij werkte een roofoverval plaats vond. Hij zou volgens het Openbaar Ministerie de daders geholpen hebben binnen te komen en met hen samenwerken.
Na zijn arrestatie doorzocht de politie zijn huis. Bij de doorzoeking van zijn huis vond de politie onder meer zelfgetekende en van internet gedownloade plattegronden van diverse strategische gebouwen in Nederland. Ook vond de politie twee patroonhouders voor automatische wapens en een flesje gevuld met chemische stoffen en voorzien van bedrading.
Na de huiszoeking werd hij niet alleen aangeklaagd voor de overval maar ook voor het beramen van aanslagen met een terroristisch oogmerk op onder andere Schiphol, de Tweede Kamer, de kerncentrale van Borssele, het hoofdkantoor van de AIVD in Leidschendam en het ministerie van Defensie.
Uitspraak eerste proces
Het Openbaar Ministerie (OM) eiste tegen Samir A 7 jaar celstraf en intrekking van zijn kiesrecht. De rechtbank sprak hem echter vrij van het beramen van aanslagen, vanwege gebrek aan bewijs. Wel werd hij tot drie maanden gevangenisstraf wegens verboden wapenbezit veroordeeld. Ook zijn hulp bij de overval op de supermarkt achtte de rechtbank niet bewezen.
Het Openbaar Ministerie ging na de uitspraak in hoger beroep, maar op 18 november 2005 werd hij door het Gerechtshof in Den Haag vrijgesproken. Het hof achtte wel bewezen dat hij terroristische intenties had, maar hij werd vrijgesproken van voorbereidingshandelingen vanwege gebrek aan bewijs.
Zoals bekend is hij tenslotte in het Piranha-proces veroordeeld tot 8 jaar gevangenisstraf
Eveneens werd hij in verband gebracht met de zogenoemde Hofstadgroep, maar bewijzen voor een veroordeling ontbraken
C Positieve aspecten rechtbankproces
Alvorens mij te richten op de bewijslast en enkele tegenstrijdigheden in de redenering van de rechtbank, wil ik nadrukkelijk mijn waardering uitspreken voor het feit, dat de rechtbank zich in een aantal opzichten heeft ingespannen voor de verdediging van de fundamentele rechten van de verdachten.
Bij dezen belicht ik in het kort de volgende punten:
1 De eis tot teruggave dossiers aan de verdachten
2 De weigering tot toelating van de AIVD-ambtsberichten tot de bewijsvoering, vanwege gebrek aan toetsingsmogelijkheden betr de waarheidsvinding [wijs erop, dat hiervan ook sprake was bij de Hofstad-vonnissen]
3 Het uitsluiten van bewijs betr de verklaring van een in Marokko gedetineerde terreurverdachte
4 Het uitsluiten van de verklaringen van het echtpaar B, ”kroongetuigen” in het proces, vanwege aperte onbetrouwbaarheid
1 Bij hun overbrenging naar de EBI Vught hadden de verdachten geen inzage meer tot hun dossiers, waardoor noch zij, noch hun advocaten zich op de rechtszaak konden voorbereiden
De rechtbank gelastte echter het onmiddellijk verstrekken van de dossiers aan de verdachte en weigerde zolang de zaak verder te behandelen.
2 Evenals in het Hofstadproces heeft de rechtbank de AIVD-ambtsberichten uitgesloten van de bewijsvoering, aangezien een en ander niet nader door de rechtbank kon worden getoetst en de betreffende AIVD-functionarissen zich bleven beroepen op hun recht op geheimhouding.
3 Voor de toetsing van de betrouwbaarheid van een aan de Marokkaanse politie afgegeven verklaring van een terreurverdachte in de Piranha-zaak waren officieren van Justitie, verdediging en rechter-commissaris naar Marokko afgereisd. Aldaar aangekomen echter werd aan de verdediging geen toestemming gegeven bij het verhoor aanwezig te zijn en kreeg de rechter-commissaris geen toestemming de voorbereide vragen te stellen. Hierdoor werd de verklaring niet meer meegenomen in het proces
4 Vanwege de door de rechtbank terecht genoemde onbetrouwbaarheid van de kroongetuigen, het echtpaar B, dat bovendien eveneens tegenstrijdige verklaringen had afgelegd, werd door de rechtbank besloten, hun getuigenis alleen te aanvaarden als bewijs, wanneer er sprake was van overeenkomend steunbewijs uit een andere bron.
D Discrepantie tussen de door de rechtbank toegewezen eis en het niet-bewezen aspect van een terroristische organisatie
Alvorens enkele aspecten van de bewijsvoering onder de loep te willen nemen springt bij mij in het oog de discrepantie tussen het door de rechtbank gewezen vonnis betreffende de voorbereidingshandelingen tav het plegen van een of meerdere aanslagen van vier verdachten en het feit, dat er volgens de rechtbank geen sprake zou zijn van het bestaan van een terroristische organisatie.
Voor het al dan niet bestaan van een terroristische organisatie verwijst de rechtbank naar het Hofstad-vonnis, waarbij de bestempeling van ”de Hofstad-groep” tot terroristische organisatie was gebaseerd op het volgens de rechtbank geregeld geachte karakter van de zogenaamde ”huiskamerbijeenkomsten”.
Hiervan zou in de Piranha-zaak tussen de verdachten geen sprake zijn, aangezien de onderlinge contacten ” te weinig, te divers en te weinig verbonden” [ik citeer de rechtbank[ zouden zijn. In deze redenatie is echter een grote tegenstrijdigheid. Weliswaar heeft deze rechtbank het oordeel van de rechtbank in het Hofstad-proces overgenomen, dat er daar sprake was van een ”criminele en terroristische” organisatie, maar zij verliest uit het oog, dat geen van de zogenaamde ”Hofstad-leden” zijn veroordeeld vanwege voorbereidingshandelingen tot het plegen van een aanslag.
In de Piranha-zaak echter zijn tenminste vier van de zes verdachten niet alleen veroordeeld vanwege voorbereidingshandelingen tot een of meer terroristische aanslagen, maar daarenboven betreffende aanslagen op dezelfde ”doelen”, namelijk bepaalde politici en het gebouw van de AIVD.
Het is mi oneigenlijk, enerzijds verdachten te veroordelen voor dezelfde categorie aanslagen en anderzijds te stellen, dat hier geen sprake zou zijn van een organisatie. Aangezien de rechtbank er echter niet in is geslaagd, deze verdachten, die gefocust zouden zijn op dezelfde aanslagen, als organisatie aan te merken, zet dat mi vraagtekens bij de bewezenverklaring van de te plegen aanslag.
Mi is het onmogelijk, vanuit een ”divers en te weinig verbonden” samenwerkingsverband te komen tot een logistieke voorbereiding voor dergelijke grootschalige aanslagen. Bovendien spreekt de rechtbank zichzelf tegen, aangezien zij wel in haar vonnis focust op de binnen de groep roulerende wapens. Hiervan zou geen sprake kunnen zijn bij een diffuus samenwerkingsverband zonder veel onderlinge verbondenheid
E De Bewijslast
1 Omstreden telefoongesprek
Reeds heb ik gesteld, de door de rechtbank aangevoerde bewijslast niet alleen uiterst mager, maar in hoge mate ongeloofwaardig te achten. Een voorbeeld hiervan is een tussen een van de verdachten en een derde [niet-verdachte] gevoerd telefoongesprek, waaruit volgens de rechtbank terroristische intenties of sterker nog, het voornemen tot het plegen van een aanslag zouden zijn af te leiden. Door verdachte wordt tijdens het telefoongesprek opgemerkt, dat er ”nog een soep te koken staat, waarvan men achterover zal vallen”. Het betreffende telefooncontact reageert vervolgens met de opmerking ”nog niets in het nieuws te hebben gezien”.
Niet alleen is het evident, dat dergelijke opmerkingen ook in niet serieuze zin kunnen worden geïnterpreteerd, daarenboven is het evident, dat, wanneer een dergelijk gevoerd telefoongesprek op geen enkele wijze kan onderbouwd met aantoonbare feiten of handelingen op dat moment, waaruit voorbereidingshandelingen tot een aanslag zouden blijken, een en ander allerminst als bewijsmateriaal kan worden aangevoerd.
De rechtbank concludeert uit dit gesprek echter o.a. het volgende:
”In het licht van deze gesprekken en het gegeven dat [verdachte] al enkele jaren terroristische idealen en doelen nastreeft is de betekenis, die [verdachte] hieraan gegeven heeft – namelijk het van huis weglopen van [verdachte] en het daarop volgende huwelijk met [verdachte] – volstrekt ongeloofwaardig. Hier kan niet anders dan sprake zijn van een op handen zijnde terroristische aanslag of daarmee gelijk te stellen daad van terroristische aard. ”
Onthullender is in dezen echter nog het feit, dat de rechtbank haar bewijsstelling van een ”op handen zijnde aanslag” kennelijk baseert op het feit, dat de betreffende verdachte ”terroristische idealen” heeft. Zonder een daadwerkelijk en empirisch bewijs, en slechts gebaseerd op dergelijke telefoongesprekken, acht ik een bewijslast uiterst gevaarlijk.
2 Videotestament Samir A
Een ander volgens de rechtbank belangrijk bewijsaspect voor de veroordeelde voorbereidingshandelingen tot het plegen van terroristische aanslagen is het zogenaamde ”videotestament” van Samir A.
Een ander door de rechtbank als mi zeer dubieus aan te voeren bewijsmateriaal is het zogenoemde videotestament van Samir A
Hoewel er volgens de interpretatie van de rechtbank sprake van is, dat dit zogenoemde ”videotestament” zou refereren aan ”het plegen van misdrijven, die erop gericht zijn de bevolking vrees aan te jagen en de Nederlandse rechtsorde te vernietigen” [citaat rechtbankvonnis], blijkt uit zorgvuldige lezing van de politievertaling mi een andere, door de rechtbank genegeerde, interpretatie.
De zogenoemde videoboodschap vangt aan met enkele los van elkaar staande Korancitaten en refereert in de vervolgboodschap op onmiskenbare wijze aan zowel het Brits-Amerikaanse politiek-militaire optreden in o.a. Irak als aan de in Guantanamo Bay en Abu Graibh begane mensenrechtenschendingen.
Naar mijn mening verraadt zijn eveneens negatief geïnterpreteerde emotionaliteit zijn betrokkenheid met de Iraakse burgerbevolking en de betreffende gevangenen.
Betreffende zijn ” boodschap tot het Nederlandse volk” is er mi geen sprake van een willen omverwerpen van de Nederlandse rechtsorde, maar een onverbloemde kritiek voor de door de Nederlandse regering gegeven politieke en militaire steun aan het Brits-Amerikaanse politiek-militaire optreden .
Evenmin deel ik de mening van de rechtbank, dat Samir A met deze ”videoboodschap” een terreuraanslag zou willen aankondigen of ”de kijker de terreur te laten voelen” [citaat rechtbank]. Immers, daarvan zou naar mijn mening sprake van zijn, wanneer deze ”boodschap” verspreid zou zijn via Internet of andere communicatiekanalen
Hiervan is echter geen sprake, aangezien deze in handen van de AIVD is gespeeld en het deze dienst is geweest, die een en ander aan de rechtbank heeft overgedragen.
Wel dient vermeld te worden, dat er in complimenteuze zin uitingen werden gedaan tav Osama Bin Laden en dat de Nederlandse bevolking kennelijk door Samir A als ”strijders” werden beschouwd vanwege het kiezen van een Nederlandse regering, die het Amerikaanse politiek-militaire optreden in de wereld steunt.
Deze twee laatste uitingen wijzen mi zeker op terroristische intenties, maar ik acht het in alle opzichten onacceptabel, dat een dergelijke al of niet serieus te nemen ”boodschap” [Samir A heeft later verklaard, dat een en ander niet als videotestament beschouwd diende te worden] als bewijsmateriaal voor voorbereidingshandelingen tot het plegen van een of meer terroristische acties kan worden aangemerkt.
Nog los echter van de al dan niet als juist geïnterpreteerde rechtbankopvatting tav de inhoudelijke kant van het ”videotestament” is het mi oneigenlijk een dergelijk document, waarbij verbaal uiting wordt gegeven aan bepaalde opvattingen en sympathieën, zonder daadwerkelijk ondersteunend bewijs, waaruit concreet voorbereidingshandelingen blijken, als een van de voornaamste bewijsaspecten mee te laten wegen. Heel duidelijk is aan de motivatie en interpretatie van de rechtbank van het betreffende videotestament te constateren, dat de rechtbank niet zozeer is uitgegaan van feitelijkheden en concreet bewijsmateriaal, maar eigen opvattingen en interpretatie.
Ik citeer een deel van de rechtbankopvatting tav het betr videotestament:
”Dit wordt naar het oordeel van de rechtbank nog eens onderstreept door het bij [verdachte] gevonden videotestament. Hierin wordt gerefereerd aan het plegen van misdrijven die erop gericht zijn de bevolking vrees aan te jagen en de Nederlandse rechtsorde te vernietigen.”
De rechtbank neemt aan dat deze videoboodschap tot stand is gekomen na 1 oktober 2005. Op de in beslag genomen camera staan immers – voor het videotestament – afbeeldingen van het op 1 oktober 2005 gehouden besnijdenisfeest van de zoon van [verdachte].
Deze videoboodschap is – naar het oordeel van de rechtbank – niet anders op te vatten dan een openbaarmaking aan ouders en naasten en aan het Nederlandse volk, nadat [verdachte] het martelaarschap heeft bereikt door een terroristische aanslag, zoals een explosie met vele doden (te denken is in de eerste plaats aan het AIVD-gebouw) dan wel door een andere, vergelijkbare, daad zoals een moord op één of meer bekende politieke figuren. Dergelijke daden zijn te beschouwen als terroristische bedreigingen van de Nederlandse democratische instellingen. Los daarvan is alleen de videoboodschap van een dergelijke inhoud, dat alleen al die boodschap toereikend is om de kijker de terreur te laten voelen.”
3 Het toelaten door de rechtbank van een omstreden gesprek tussen Soumya S en haar zuster, het zogenaamde ”apothekersgesprek”.
Eveneens acht ik het zeer dubieus, dat de rechtbank een omtreden gesprek van verdachte Soumaya S met haar zus, het zogenaamde ‘apothekersgesprek” tot het bewijs heeft toegelaten.
In dit gesprek zou Soumaya S met grote aandrang naar persoonsgegevens van een aantal politici hebben gevraagd, o.a. naar gegevens betreffende Hirsi Ali.
De verdediging echter voert aan dat niet alleen uit dit door de AIVD ter beschikking gestelde gesprek delen zouden zijn weggelaten, waardoor een en ander niet in de juiste context kan worden geïnterpreteerd, maar dat tevens een aantal andere gesprekken, die dit telefoongesprek in een ander licht zouden doen zien, niet door de AIVD zijn overgedragen.
In de eerste plaats acht ik het verbazingwekkend, dat de rechtbank stelt uit de letterlijke uitwerking van de gesprekken ”de indruk te hebben”, dat het gesprek wel in zijn geheel is weergegeven.
Naar mijn mening dient een rechtbank zich niet te baseren op een ”indruk” maar de beschikbare feiten op wettige en overtuiigende wijze toetsen
Dat is hier echter niet gebeurd
Verder baseert de rechtbank zich erop, dat er, gebaseerd op het AIVD-ambsbericht dd 18-10-2006 wel door de AIVD wordt gesteld, dat er sprake is van een volledige weergave van het betreffende telefoongesprek. Aangezien echter de AIVD-betrouwbaarheid in het geding is en de AIVD in dezen zelf partij is, acht ik het uiterst dubieus, dat de rechtbank zich op deze verklaring kritiekloos baseert.
Zelf geeft de rechtbank tav de niet door de AIVD geleverde andere gesprekken toe, dat het ”beter was geweest” als een en ander wel was geschied.
Ik citeer de rechtbankopmerking:
”Met betrekking tot het aangevoerde denatureren, merkt de rechtbank allereerst op dat het voor een completer beeld van de gevoerde (tele)communicatie wellicht van nut zou zijn geweest, om ook over andere opgenomen, niet verstrekte telefoongesprekken te kunnen beschikken. Een daartoe strekkend verzoek dat via de officieren van justitie gedurende het onderzoek ter terechtzitting (alsnog) is gedaan, is door de AIVD – met een beroep op de WIV 2002 – inhoudelijk onbeantwoord gebleven.”
Ik ben van mening, dat wanneer er sprake is van een dergelijke oncontroleerbaarheid van bronnen, het betreffende telefoongesprek zou moeten worden uitgesloten van bewijs, met name vanwege het voor verdachte belastende karakter
4 Gecodeerde lijst van politici
Een ander door de rechtbank aangemerkt bewijs is tussen de papieren van een van de verdachten aangetroffen ”gecodeerd briefje met namen van vier politici”
Echter, naar mijn mening valt uit het bestaan van een dergelijk briefje, ook niet gecombineerd met de andere door de rechtbank aangehaalde punten, dat er een voornemen bestond, een aanslag op hen te plegen.
Een mogelijke ondersteuning voor deze opvatting is bovendien, dat een van de genoemde politici de heer Marijnissen, fractieleider van de SP is. Gezien de zeer kritische opvattingen van de S(ocialistische) P(artij) tav zowel de verscherpte terreurwetgeving in Nederland, alsmede de kritiek op het Brits-Amerikaanse politiek-militaire optreden in de wereld, met name Irak en Afghanistan, acht ik het buitengewoon onwaarschijnlijk, dat verdachten van een zoals door mij beschreven kritische houding tav de internationale politiek, een aanslag op hem zouden willen plegen.
5 Het wapenbezit en de gasmaskers
De rechtbank stelt, dat er drie zware wapens bij verdachten zijn aangetroffen en enkele gasmaskers. Niet alleen is genendele aantoonbaar, dat daarmee een terroristische aanslag zou worden voorbereid [men kan om meer motieven wapens in zijn bezit hebben], daarenboven is het zeer onwaarschijnlijk, dat met dergelijke voor het doel zeer beperkte wapens een aanslag gepleegd zou kunnen worden op zowel het AIVD gebouw alsmede een aantal politici.
Evenzeer lijkt het mij niet zinnig, de opvatting van de rechtbank te ondersteunen, dat verdachten weliswaar voorbereidingshandelingen tot dergelijke grootschalige aanslagen planden, maar daartoe geen organisatie zouden vormen en een dergelijk diffuus samenwerkingsverband zouden hebben.
Bij dezen heb ik getracht, enkele aspecten te lichten uit de door de rechtbank aangevoerde bewijsvorming. Ik pretendeer daarin genendele uitputtend te zijn geweest, maar heb slechts enkele door de rechtbank expliciet belichte aspecten naar voren willen halen, om aan te tonen, hoe mager de bewijslast naar mijn mening voor een veroordeling is.
Ik deel dan ook de mening van de verdediging, dat verdachten slechts verboden wapenbezit kon worden aangerekend. Er zijn nergens concrete bewijzen aangetroffen, die met uitsluiting van andere opties, slechts konden leiden tot een veroordeling betreffende terroristische voorbereidingshandelingen.
Juist bij dergelijke ernstige misdrijven dient een rechtbank bijzonder alert te zijn op het leveren van wettige en overtuigende bewijzen. Iedere verdachte, ongeacht de tenlastelegging, heeft het recht op een gedegen bewijsvoering en een zorgvuldige behandeling van zijn of haar zaak.
(Uitpers, nr. 82, 8ste jg., januari 2007)
Aan lezers en Redactie een Gelukkig, Voorspoedig en Strijdbaar 2007 toegewenst
Bronnen:
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=AZ3589
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=AU6181
http://www.novatv.nl/index.cfm?ln=nl&fuseaction=artikelen.details&achtergrond_id=8886
http://nl.wikipedia.org/wiki/Samir_Azzouz
http://www.novatv.nl/index.cfm?ln=nl&fuseaction=artikelen.details&achtergrond_id=523
http://nl.wikipedia.org/wiki/Piranhazaak
http://www.elsevier.nl/nieuws/nederland/artikel/asp/artnr/123230/index.html
http://www.parool.nl/nieuws/2006/DEC/02/ams1.html
OF
HOFSTADPROCESSEN/RECHTBANKVONNISSEN OF
SANCTIES OP CONTROVERSIELE UITSPRAKEN
ASTRID ESSED
OF
ASTRID ESSED
1 Juni 2006 Astrid Essed
Artikel 19, Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
”Een ieder heeft recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Dit recht
omvat de vrijheid om zonder inmenging een mening te koesteren en om door
alle middelen en ongeacht grenzen inlichtingen en denkbeelden op te sporen,
te ontvangen en door te geven. ”
Inleiding:
Op 10 maart 2006 werd door de rechtbank Amsterdam de vonnissen tav de leden van de zogenoemde Hofstadgroep uitgesproken. Hierbij werden 5 mensen vrijgesproken, te weten Jermaine W. [broer van tot 15 jaar gevangenisstraf veroordeelde Jason W], Nadir A., Rachid B., Mohamed El B. en Zakaria T. De andere 8 leden werden veroordeeld tot celstraffen, varierend van 1 tot 15 jaar
Opvallend aan deze vonnissen zijn twee belangrijke aspecten:
Ten eerste de bestempeling van de zogenoemde Hofstadorganisatie als terroristisch. Ten tweede het feit, dat 5 van de veroordeelden geen daadwerkelijke strafbare handelingen hebben verricht, maar zijn veroordeeld op grond van deelname aan een criminele en terroristische organisatie. Onder deelneming wordt verstaan ”deelnemende handelingen”, die in het vonnis zijn benoemd als het in bezit hebben van opruiende, haatzaaiende en bedreigende geschriften en de verspreiding daarvan.
Ik zal in onderstaande trachten aan te tonen, dat een dergelijke strafbaarstelling op zeer gespannen voet staat met het recht op vrijheid van meningsuiting, dat inderdaad beperkt kan worden, maar dan onder specifieke en welbepaalde rechtscondities, die mi echter in het onderhavige geval niet aan de orde zijn.
Verder zal ik eveneens aan de orde stellen, dat de door de rechtbank aldus geformuleerde definitie van opruiing in zulke brede termen gesteld is, dat in feite ieder verzet tegen de Overheid, dat beoogt een fundamentele verandering in het bestaande staatsbestel zoals bijvoorbeeld de door revolutionaire socialisten voorgestane sociaal-economische verandering van het kapitalistisch stelsel in een socialistisch model, strafbaar gesteld
kan worden. Het is evident, dat dergelijke geformuleerde rechtsopvattingen in extremis kunnen leiden tot een ernstige aantasting van de principes van de democratische rechtsstaat
Voor het verloop en de beoordeling van de procesvoering acht ik het echter eveneens van belang, aandacht besteden aan enkele aspecten van de door de rechtbank gebruikte onderzoeks- en bewijsmethodieken, die mi in een aantal opzichten op gespannen voet staan met de eerlijke procesvoering, in het bijzonder betreffende de rechten van de verdachten:
A De door de rechbank gehanteerde onderzoeks en bewijsmethodieken:
Artikel 10, Universele Verklaring van de Rechten van de Mens:
”Een ieder heeft, in volle gelijkheid, recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen en bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem
ingestelde strafvervolging.
Artikel 11, Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
Een ieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, heeft er recht op voor onschuldig gehouden te worden, totdat zijn schuld krachtens de wet bewezen wordt in een openbare rechtszitting, waarbij hem alle waarborgen, nodig voor zijn verdediging, zijn toegekend. Niemand zal voor schuldig gehouden worden aan enig strafrechtelijk vergrijp op grond van enige handeling of enig verzuim, welke naar nationaal of internationaal recht geen
strafrechtelijk vergrijp betekenden op het tijdstip, waarop de handeling of het verzuim begaan werd. Evenmin zal een zwaardere straf worden opgelegd dan die, welke ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was. ”
Betreffende de handhaving van de principes van een eerlijk en onafhankelijk
proces:
Betreffende de in Nederland geldende rechtsprincipes dient opgemerkt te worden, dat er door deze rechtbank op correcte wijze gehoor is gegeven aan de bij een rechtszitting behorende juridisch-technische procedures zoals een pro-formazitting, opgevolgd door een inhoudelijke procesbehandeling.
Anderszijds is er mi wel degelijk, zowel tav de door de rechtbank gemaakte rechtsoverwegingen alsmede de gebruikte methodieken, sprake geweest van schendingen van enkele aspecten betr een eerlijk en onafhankeljk proces. Aangezien het te ver zou voeren, en detail een volledige opsomming te geven van alle hierboven genoemde aspecten, zal ik trachten , hieruit de mi belangijkste te lichten. Ook zal ik echter ingaan op een positief te noemen aspect uit het rechtbankvonnis, waaruit juist naleving van de principes van een eerlijk proces zal blijken [AIVD].
Het gebruik van omstreden getuigenverklaringen
Het gebruik van de betr chatgesprekken en gespreksfragmenten tav de
afgeluisterde woning in de Antheunisstraat
1 Het gebruik van omstreden getuigenverklaringen:
In tenminste twee gevallen is er sprake van geweest, dat de rechtbank het gebruik van omstreden verklaringen heeft aangemerkt als bewijs in het Hofstadproces, namelijk in het geval van het getuigenis van Malika C, ex-echtgenote van Nouredddhine El F, een van de verdachte en de heer Jamal B, die samen met de in februari wegens ”ronselpratkijken voor de Jihad” veroordeelde Bilal L gedetineerd geweest is.
In de eerste plaats ben ik van mening, dat de rechtbank haar besluit tot gebruik van deze getuigenverklaringen niet op overtuigende wijze heeft onderbouwd. In de tweede plaats ben ik van mening, dat de rechtbank geen serieus gewicht heeft toegekend aan de intrekking van de getuigenverklaring van de heer Jamal B enerzijds en de weigering tot bevestiging van haar
getuigenverklaring van Malika C anderszijds.
I Mailka C:
Zoals reeds opgemerkt heeft Malika C, ex-echtgenote van ter zitting verdachte Noureddhine El F, die voornemens was, in het huwelijk te treden met een andere verdachte, Mohammed El M [later bij vonnis vrijgesproken door de rechtbank], dd 30-10-2005 een voor een aantal verdachten belastende verklaringen afgelegd. Toen haar echter gevraagd werd, ter zitting bij de rechter-commissaris dd 21-11-2005, deze verklaring te bevestigen, heeft zij geweigerd, maar haar verklaring niet ingetrokken. De rechter-commissaris beval daarna haar gijzeling
Ook echter ter zitting in de raadkamer dd 23-11 volhardde zij in stilzwijgen, hetgeen zij eveneens heeft herhaald ter zitting van het proces dd 5-12-2005, waarna uiteindelijk haar gijzeling werd opgeheven en zij werd vrijgelaten.
Volgens de officier van Justitie, de heer Plooy, een van de Openbare Aanklagers in het Hofstadproces, lag ten grondslag aan deze weigering een door Malika C in october ontvangen brief, waarin werd gerefereerd aan het feit, dat zij de ongelovigen heeft geholpen waardoor ze bij de ongelovigen is gaan horen. Zij wordt in de brief opgeroepen haar verklaring te wijzigen
of in te trekken. De brief eindigt met de woorden “Moge Allah jou leiden en anders jouw rug breken”. Volgens de officier wijst een en ander op een bedreiging richting Malika, maar Malika C zelf heeft verklaard, in deze brief geen dreigbrief te zien, maar een aansporing ”terug te keren naar de wate Islam”
Argumentatie rechtbank:
Ondanks het feit, dat Malika C geweigerd heeft, haar verklaring te bevestigen, acht de rechtbank niettemin haar aanvankelijk afgelegde verklaring rechtsgeldig en wel om twee redenen. In de eerste plaats deelt de rechtbank de opvatting van het OM, dat hier sprake is van een dreigbrief en dat dat de reden zou zijn geweest, dat Malika C heeft geweigerd, haar eerder afgelegde verklaring te bevestigen. In de tweede plaats is de rechtbank van mening, dat haar getuigenis wordt bevestigd door enkele door verdachten afgelegde verklaringen tav zich tussen hen afgespeelde gebeurtenissen.
Belangenverstrengeling en religieuze opvattingen Malika C:
Ik ben echter van mening, dat er wel degelijk sprake is van een omstreden verklaring. In de eerste plaats is het evident, dat Mailka C geweigerd heeft haar verklaring te bevestigen ter zitting van zowel de rechter-commissaris, de raadkamer, alsmede tijdens het Hofstadproces
De hiervoor door het OM aangevoerde verklaring, dat hier sprake zou zijn van een dreigbrief, ontkent zij, aangezien zij, zoals reeds gezegd, deze heeft opgevat als aansporing, terug te keren naar de ”ware Islam”.
Hoewel het enerzijds hout snijdt, dat het OM, alsmede de rechtbank, van mening zijn, dat deze brief bedreigend zou zijn, acht ik het zeer wel mogelijk, dat Malika deze brief, die niet als dreigbrief, maar evenzeer als een bij de schrijver aanwezig religieus standpunt kan worden gezien, vanuit haar religieuze perspectief niet alleen in letterlijke zin heeft gelezen [dus als een eventueel haar boven het hoofd hangende straf van de Almachtige], maar evenzeer werkelijk van mening is, dat deze een waarschuwing is, terug te keren naar haar opvatting van de ware Islam.
Een ander argument, dat er eventueel geen sprake is van een dreigbrief in letterlijke zin, zou kunnen schuilen in het feit, dat Malika C niet op haar verklaring is teruggekomen, zoals in de brief werd gesuggereerd.
Ten tweede acht ik van groot belang het feit, dat Malika C niet alleen gehuwd is geweest met Noureddhine El F, een van de verdachten en later veroordeelden, maar evenzeer voornemens is geweest met een later vrijgesproken vermeend Hofstadlid, Mohammed El M, in het huwelijk te treden. Mogelijkerwijs hebben dergelijke relationele omstandigheden eveneens een rol gespeeld bij het afleggen van haar eerdere verklaring.
Ik ben dan ook van mening, dat de rechtbank dergelijke mi belangrijke feiten, die mogelijkerwijs bij haar geleid kunnen hebben tot belangenverstrengeling, had moeten meewegen in het al dan niet betrouwbaarheidsgehalte van de aanvankelijke verklaring van Malika C.
Nadrukkelijk wil ik stellen, noch van het waarheidsgehalte of van het gebrek daaraan overtuigd te zijn.. Wel ben ik echter van mening, dat juist vanwege het omstreden karakter
hiervan, zowel betreffende de weigering tot bevestiging als haar relationele aspecten tav de verdachten, de rechtbank het niet had moeten meewegen als bewijslast. Een en ander heeft mi de rechten van de verdachten geschaad
II Jamal B
Een tweede voorbeeld van een mi ten onrechte tot het bewijs toegelaten getuigenverklaring is de ter rechtzitting ingetrokken dd 17-12-2005 tav inspecteur Gietema [die belast is geweest met het onderzoek naar de moord op T van Gogh] door Jamal B afgelegde voor verdachten eventueel belastende verklaring van Jamal B.
Getuige voor het OM Jamal B was naar de rechtbank geroepen in verband met een af te leggen verklaring tav echte of vermeende mede-betrokkenheid cq voorkennis van terechtstaande leden van de zogenoemde Hofstadgroep bij de moord op T van Gogh dd 2-11-2004.
In een dd 17-12 tegenover genoemde inspecteur afgelegde verklaring stelde Jamal B, die tijdens zijn detentie in de Penitentiaire Inrichting Overmaze veel gesprekken had gevoerd met medegedetineerde Bilal L. [deze zou dd februari 2006 veroordeeld worden voor ”ronselingspraktijken voor de Jihad”]. Bilal L. zou hem benaderd hebben mee te doen aan een aanslag, maar ook verteld hebben dat hij Mohammed B. kende en dat hij bij de Hofstadgroep
hoorde. Eveneens zou Bilal L. aan Jamal B verteld hebben dat hij aan Mohammed B.
het moordwapen en de bij de moord gebruikte fiets had geleverd.
In de rechtszitting dd 14-1-2006 echter trok Jamal B deze verklaring weer in, die hij, tot hilariteit van zowel verdachten, journalisten, advocaten en enkele bezoekers bestempelde als een ”Broodje Aapverhaal”. Het spreekt voor zich, dat het OM minder gelukkig was met deze intrekking, die immers voor haar van groot belang was ter aantoning, niet alleen van het
vermeend-criminele karakter van de ”Hofstadgroep”, maar met name ook ter mogelijke aantoning van de medebetrokkenheid van leden van de zogenoemde Hofstadgroep bij de moord op van Gogh.
Hoewel de rechtbank uiteindelijk van mening was, dat de genoemde verklaring van Jamal B niet bewijsbaar genoeg was ter mogelijke bevestiging van medebetrokkenheid van leden van de zogenoemde Hofstadgroep, acht ik het kwalijk, dat zij deze getuigenverklaring wel de nodige bewijswaarde toekende.
Intrekking getuigenverklaring:
Volgens de Nederlandse en internationale rechtsprincipes wordt de intrekking van een getuigenverklaring doorgaans serieus meegewogen in de procesvoering. Uiteraard echter wordt nader onderzocht, of deze intrekking wel steekhoudend is, aangezien eventuele druk, bedreigingen en met name bij niet-democratische Overheden aanwezige eventuele marteling of intimidatie door de politie een rol zou kunnen spelen. In dat opzicht is het dan ook legitiem, dat de rechtbank de intrekking van deze verklaring afweegt tav het waarheidsgehalte van de eerder afgelegde getuigenverklaring
Ik zal in onderstaande echter trachten aan te tonen, dat de hiervoor door de rechtbank aangevoerde motiverende redenen niet alleen hogelijk speculatief zijn geweest, maar daarenboven het feit overeind blijft staan, dat juist door het gebrek aan feitelijke bewijsbaarheid, zowel ten voordele als ten nadele van deze getuigenverklaring, deze omstreden blijft en zodanig naar mijn mening niet had moeten worden toegelaten tot de bewijslast.
Inhoudelijke kant van de getuigenverklaring:
Alvorens in te gaan op de door de rechtbank aangegeven motiveringen, wil ik graag stilstaan deze door mij al dan niet plausibel geachte getuigenverklaring:
Zoals reeds aangegeven heeft volgens zeggen van Jamal B, medegedetineerde Bilal L aan getuige gevraagd, of hij wilde participeren in de voorbereiding van een aanslag. Eveneens zou hij verklaard hebben ”bij de Hofstadgroep te horen” en zowel de fiets als het moordwapen te hebben geleverd aan Mohammed B.
Waarheidsgehalte:
Ik zet echter in hoge mate vraagtekens bij het waarheidsgehalte van de eerder door Jamal B afgelegde getuigenverklaring, niet zozeer vanwege zijn latere intrekking, maar vanwege het mi grote onwaarschijnlijkheidsgehalte. Weliswaar acht de rechtbank het waarschijnlijkheidsgehalte groot vanwege de overeenkomst tussen de door Jamal B afgelegde verklaring over Bilal L en de getuigenisssen van andere medegedetineerden tav Bilal in verband met zijn ”ronselpraktijken”, maar ik zie hierin een drogredenatie.
Er is namelijk een groot verschil tussen ”ronselpraktijken voor de Jihad” [hetgeen, ook naar de opvattingen van de rechtbank, impliceert deelname aan de gewapende strijd in veelal het Midden-Oosten, Tsjetsjenië en Irak] en het plegen cq voorbereiding van een terroristische aanslag in Nederland. Bilal L is echter niet voor voorbereidingshandelingen tot het plegen van een aanslag veroordeeld, maar voor deze ”ronselpraktijken”
Daarnaast acht ik het, nog los van de verdere eventueel met Jamal B gevoerde gesprekken, uitermate onwaarschijnlijk, dat Bilal L zich tegenover een hem ve onbekende als Jamal B, zou hebben beschuldigd van medeplichtigheid aan een reeds gepleegd ernstig misdrijf als de moord op van Gogh. Ik acht het dan ook merkwaardig, dat de rechtbank dit mi belangrijke aspect niet bij haar afwegingen heeft opgenomen.
Argumentatie rechtbank:
Getuige Jamal L heeft op de vraag van de rechtbank, waarom hij dan een onware verklaring heeft afgelegd, verklaard, dat een en ander voortsproot uit het feit, dat hij en zijn familie bij voortduring door de politie werden ”lastiggevallen” [wel 35 keer, zoals hij vermeldde ter rechtzitting] tot het afleggen van een belastende verklaring tav Bilal L.
Ik kan meegaan in het feit, dat de rechtbank dit niet erg waarschijnlijk acht, maar er kunnen andere, slechts aan Jamal L bekende, motieven geweest zijn, waarom hij tot een dergelijke verklaring is gekomenDeze zijn echter naar mijn mening door de rechter in onvoldoende mate
onderzocht.
Verder voert de rechtbank als reden voor de geloofwaardigheid van de getuigenverklaring het feit aan, dat zijn aanvankelijk tegenover inspecteur Gietema afgelegde verklaring heeft plaatsgehad in een ”rustige en coherente sfeer”, terwijl hij ter rechtzitting dd 14-1-2006 onder grote spanning scheen te staan.
Hoewel een en ander inderdaad een indicatie kan zijn voor het waarheidsgehalte of liever gezegd gebrek daarvan, mbt de intrekking van de getuigenverklaring, acht ik dit als zodanig een speculatief en te weerleggen argument;
Immers, een dergelijke spanning kan mi evengoed zijn veroorzaakt door door Jamal B ervaren spijt over het afleggen van een mogelijk onware verklaring, die niet alleen in ernstige mate belastend zou zijn voor de heer Bilal L zelf, maar eveneens zou kunnen leiden naar een eventueel bewijs voor voorkennis cq medebetrokkenheid van de terechtstaande hoofstadverdachten bij de moord op T van Gogh.. Eveneens is het mi zeer wel mogelijk, in een ”rustige en coherente sfeer” een valse verklaring tav een ander individu af te leggen
Niet alleen verwerp ik dus deze door de rechtbank aangevoerde argumentatie, eveneens verbaas ik mij over de mi kromme redeneertrant in dezen.
Bewijs:
Hoewel de rechtbank dus geloof hecht aan de door Jamal B afgelegde aanvankelijke getuigenverklaring, acht zij medebetrokkenheid van leden van de Hofstadgroep bij de moord op van Gogh niet bewezen, aangezien zij niet overtuigd is van het gehele waarheidsgehalte van de vermeende opmerkingen van Bilal L tav Jamal B. Ondanks deze conclusie acht iik het cruciaal, dat deze mi omstreden getuigenverklaring door de rechtbank niet had moeten worden toegelaten tot het bewijs.
Nog afgezien de procesresultaten, acht ik het op gespannen voet staan met de normeringen betreffende een eerlijk en onafhankelijk proces, dat de rechtbank bovenstaande omstreden getuigenverklaringen heeft toegelaten als bewijs.
2 Tav het gebruik van de door Jason W [veroordeeld tot 15 jaar
gevangenisstraf wegens poging tot meervoudige moord, vanwege het gooien van een handgranaat naar het voor hem en Ismail A komende arrestatieteam in de Antheunisstraat] in 2003 op Internet gevoerde chatgesprekken:
Artikel 7, EVRM:
”Geen straf zonder wet
” 1. Niemand mag worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten, dat
geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte ten
tijde dat het handelen of nalaten geschiedde. Evenmin mag een zwaardere
straf worden opgelegd dan die, die ten tijde van het begaan van het
strafbare feit van toepassing was.
– 2. Dit artikel staat niet in de weg aan de berechting en bestraffing van
iemand, die schuldig is aan een handelen of nalaten, dat ten tijde van het
handelen of nalaten, een misdrijf was overeenkomstig de algemene
rechtsbeginselen die door de beschaafde volken worden erkend. ”
Het gebruik van chatgesprekken als bewijslast in een proces:
Betreffende het gebruik van chatgesprekken in een proces, ter toevoeging aan de bewijslast, ben ik de mening toegedaan, dat dit een vrij dubieus karakter draagt
In de eerste plaats betreft het meestal fragmenten, waardoor het te bewijzen feit niet in de volledige context geplaatst kan worden. In de tweede plaats is de ernst van dergelijke gevoerde gesprekken veelal in mindere mate aanwezig, nog afgezien van het feit, dat zeker in verband met de door Jason W en andere leden van de zogenoemde Hofstadgroep gevoerde
chatgesprekken, een grote mate van stoerdoenerij, opschepperij en geuite mi terechte frustraties tegen de gevoerde Amerikaans-Europese politiek-militaire koers in met name het Midden-Oosten, Irak en Afghanistan, niet valt uit te sluiten.
In de derde plaats wil ik wijzen op het gevaar van computertechnische manipulatie met op Internet verschenen artikelen of bijdragen, die door daartoe deskundige mensen naar believen kunnen worden aangepast en veranderd. Met andere woorden: Mi is in dezen de bewijslast zeer discutabel.
Betreffende de chatgesprekken van Jason W:
Betreffende de bewijslast van de door Jason W dd 2003 gevoerde chatgesprekken is dan ook door zijn raadsman tijdens het proces betoogd, dat de door hem in 2003 gevoerde chatgesprekken als niet serieus dienen te worden opgevat. Hieraan toegevoegd heeft hij het feit, dat het OM reeds in 2003 van deze gesprekken op de hoogte was, maar deze zelf aan Jason W teruggegeven heeft en niet tot vervolging is overgegaan. Al evenmin heeft het Ministerie van Justitie in dezen nadere maatregelen genomen. O.a. op grond daarvan acht de raadsman de toelating van deze gesprekken tot het bewijs niet toelaatbaar
De rechtbank heeft dienaangaande anders beslist. Opvallend in dezen is, dat de rechtbank en de advocaten het eens zijn over het feit, dat vele chatgesprekken niet serieus dienen te worden opgevat. Afwijkend zijn zij echter in de interpretatie van een deel van de door Jason
W gevoerde chatgesprekken, die althans betreffende de door hem gemaakte opmerkingen betreffende trainingskampen en Jihad door de rechtbank wel degelijk serieus genomen zijn en als zodanig toegevoegd aan het bewijs.
Dienaangaande zou ik er de nogmaals op willen wijzen, dat de grens tussen een serieus gevoerd chatgesprek, ook wanneer het trainingskampen en door de rechtbank betitelde Jihad betreft, sowieso moeilijk te trekken is, wanneer er geen sprake is van in dit kader werkelijk geplande of voorgenomen te plannen activiteiten, die de rechtbank immers niet bewezen acht
Zo kunnen de door Jason W gemaakte opmerkingen over zijn echte of vermeende wapens zeer goed ressorteren onder het hoofdstuk stoerdoenerij , zoals reeds door mij opgemerkt.
Geen straf zonder wet:
Belangrijker echter acht ik het feit, dat het mi oneigenlijk is, in 2003 gevoerde chatgesprekken, ook al is er een fragment herhaald in de zogenaamde OVC-gesprekken, aan te voeren als bewijsmateriaal voor een dd november 2004 verrichte arrestatie, o.a. op grond van een eventueel voornemen tot of planning tot het plegen van terroristische aanslagen
[Toelichting: OVC gesprekken zijn de in de Antheunisstraat tussen Jason W, Ismail A en anderen door de AIVD afgeluisterde gesprekken].
Nog afgezien van de verstreken tijdsperiode acht ik het cruciaal, te vermelden, dat volgens de internationaal, Europese en Nederlandse rechtsregels, niemand vervolgd kan worden vervolgd voor misdrijven, waarvoor op het moment van de eventuele pleging daarvan geen strafbaarheidsmaatregel bestond.
Aangezien de door Jason W gemaakte al dan niet serieus genomen opmerkingen tav de Jihad in 2003 zijn geuit en dus voor de inwerkingtreding van de strafbaarstelling op werving voor de Jihad [ Wet op de Terroristische Misdrijven dd 10-8-2004] een feit was, dunkt mij dat althans betreffende de tav de Jihad gemaakte opmerkingen, dit uit 2003 verkregen bewijsmateriaal middels chatgesprekken, zeker niet in de bewijsstelling had dienen worden
meegenomen.
Het gebruik van de OVC gesprekken bij de bewijsvoering:
Hoewel ik van mening ben, dat de AIVD, die o.a. in haar taken en functiepakket heeft het doen van onderzoek naar organisaties en personen, die een bedreiging kunnen vormen voor de samenleving en nationale veiligheid,gerechtigd is middels de Wet WIV dd 2002 gerechtigd, een woning af te luisteren, plaats ik wel kanttekeningen bij het feit, dat de AIVD in dezen gespreksfragmenten aan het Openbaar Ministerie heeft verstrekt.
In de eerste plaats impliceert dit, dat de AIVD in dezen een voor de rechtbank oncontroleerbare selectie van de gehele gesprekkenreeks heeft gemaakt, hetgeen het gevaar van willekeur kan inhouden in ingevolge een schending van de rechten van de verdachten.
In de tweede plaats kan door deze selectie de gespreksopnamen uit hun context zijn gehaald, met alle voor de verdachten belastende aspecten van dien.
Ik acht het de rechtbank dan ook ernstig verwijtbaar, dat zij deze gespreksfragmenten, die wellicht niet representatief zijn voor de totaalinhoud van de gevoerde en afgeluisterde gesprekken, tot de bewijslast heeft toegelaten.
Het niet toelaten van bewijsmateriaal van de AIVD:
Wel dient nadrukkelijk gesteld te worden, dat de rechtbank betreffende het al dan niet toelaten, in het Hofstadproces, van door de AIVD aan te dragen bewijsmateriaal heeft gehandeld comform de beginselen van Nederlands en Europees recht, neergelegd in de jurisprudentie van EHRM [Europees Hof voor de Rechten van de Mens].
Daarin is namelijk vastgelegd, dat gezien de mogelijkheid van uitsluiting van de verdediging van kennisname van door de AIVD aangedragen bewijsmateriaal, deze beperking van de rechten van de verdachte dient te worden gecompenseerd door controle van de rechtbank
Ter controle van de betrouwbaarheid en waarheidsvinding van het betreffende bewijsmateriaal heeft de rechtbank vervolgens opgeroepen de heer van Hulst [hoofd AIVD], zijn plaatsvervanger, de heer Bot en de voormalige landelijk terreurofficier van justitie, de heer Klunder.
Aangezien echter de drie heren zich bij de rechter-commissaris zijn blijven beroepen op hun geheimhoudingsplicht, kon de betrouwbaarheid van het betreffende bewijsmateriaal niet door de rechtbank getoetst worden en is derhalve niet meegenomen als bewijsmateriaal
Hierin heeft de rechtbank naar mijn mening geheel gehandeld conform de beginselen van de Nederlandse, Europese en internationale rechtsregels .
B Strafbaarstelling gedachtegoed en verspreiding daarvan
Artikel 19, Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
”Een ieder heeft recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid om zonder inmenging een mening te koesteren en om door alle middelen en ongeacht grenzen inlichtingen en denkbeelden op te sporen, te ontvangen en door te geven. ”
Hoewel zeker veel valt te zeggen over de door de rechtbank aangevoerde argumentatie tav de vonnissen beteffende de drie veroordeelden, vanwege geweldsdelicten [Jason W met als door de rechtbank aangemerkte medeplichtigheid van Ismail A] en strafbare feiten [Noureddhine El F, op grond van verboden wapenbezit], alsmede de strafhoogte hiervan, il ik mij in dezen met name richten op de veroordeling van die verdachten, die zich niet aan geweldsdelicten of strafbaar gestelde feiten hebben schuldig gemaakt, maar zijn veroordeeld op grond van de zogenoemde deelnemingshandelingen aan een criminele en een terroristische organisatie.
Anders gesteld komt dat neer op het in bezit hebben en verspreiden van opruiende, haarzaaiende en bedreigende geschriften
Alvorens hierop nader in te gaan, zal ik in het kort de ideologie van de door de rechtbank als Hofstad groep gekarakteriseerde groep verdachten, trachten naar voren te brengen:
Ideologie van de groep:
Kort gezegd komt deze hierop neer, dat er sprake is van een radicale richting binnen de Islam, gekenmerkt door een nauwe uitleg van het begrip tahweed. Tahweed (De eenheid van God) is een kernbegrip in het geloof van de meeste moslims. In de bij verdachten aangetroffen geschriften heeft het begrip volgens Islamdeskundige de deskundige Peters een specifieke betekenis. Centraal staat daarin dat men alleen gehoorzaamheid verschuldigd is aan God
en dat regeringen en rechters alleen gezag hebben als zij hun taak uitvoeren in overeenstemming met de goddelijke wet, de shari’a. Een staat die niet handelt conform deze goddelijke wetten, wordt als taghoet bestempeld .Degene, die de wetten van een dergelijke Staat gehoorzaamt en dus stelt boven de wetten van God, is geen ware moslim, ook al noemt hij zich zelf wel moslim, maar een ongelovige. Takfir is het tot ongelovige verklaren.
Het Gedachtegoed:
Zoals ik aanstonds zal toelichten, bestaat de door de groep verdachten beleden ideologie uit twee aspecten. De belangrijkste is het bovengenoemd gedachtegoed, dat echter betreffende
handelingen tav zogenoemde ”ongelovigen” eveneens een geweldscomponent inhoudt, die evenzeer een politieke lading heeft. Hierop kom ik terug.
Betreffende het echter hierboven beschreven gedachtegoed is het van belang, te vermelden, dat met name het eerste aspect niet allen legitiem is, maar met name terug te vinden is in christelijke cq Joodse geloofsgemeenschappen en is terug te voeren op de aloude gestelde vraag, wat de gehoorzamen, wanneer de goddelijke en menselijke wetten met elkaar botsen.
O.a. heeft een en ander bij de Amerikaanse geloofsgemeenschap de Quakers geleid tot het verlenen aan hulp aan weggelopen slaven ondanks de in de 18 en eerste helft van de 19 eeuw in de toenmalige VS geldende slavenwetten.
Het tweede deel van de ideologie echter behoedt op zich geen gewelddadige kant te hebben [het tot ongelovige verklaren van een gelovige], maar is ook hier een kwestie van interpretatie. De wijze, waarop een en ander echter door de verdachten wordt geïnterpreteerd impliceert inderdaad de rechtvaardiging tot het doden van mensen, die volgens een dergelijke gedachtegang ongelovigen zijn.
Het is echter van groot belang, hierbij in het oog te houden, dat Islamdeskundige Peters gesteld heeft, dat ook het huldigen van een dergelijk gedachtegoed niet behoeft te impliceren, dat de betreffende aanhangers per definitie tot geweld over zouden gaan.
In ieder geval is een en ander tenminste ten aanzien van de vijf verdachten, die zijn veroordeeld vanwege deelnemingshandelingen aan een tot terroristisch verklaarde groep of organisatie, niet het geval
Over de drie wel veroordeelden [Jason W, Ismail A en Noureddhine El F, de laatste voor verboden wapenbezit en geen geweldshandeling] is het eveneens discutabel, of zij zich bij hun misdrijven in de eerste plaats hebben laten leiden door de door hen aangehangen ideologie, maar dat is hier niet aan de orde. De enige, van wie het vrijwel zeker is, dat hij zich door de ideologie heeft laten leiden is Mohammed B geweest, die dd 2-11-2004 T van Gogh om het leven heeft gebracht.
Het op een lijn stellen door de rechtbank van terrorisme en Jihad:
Opvallend is eveneens, dat in de door de rechtbank tav terrorisme aangelegde beoordelingscriteria voortdurend sprake is van het op een lijn stellen van terrorisme en de ”Jihad” waarbij de rechtbank daarenboven geen sluitende definitie van haar opvatting van het begrip ”Jihad” geeft.
Al lezende echter wordt het duidelijk, dat de rechtbank onder Jihad verstaat deelname aan de gewapende strijd, met name in het Midden-Oosten, Irak en Afghanistan, tegen de respectievelijke Israelische, Amerikaanse en Russische legers.
Nu is ingevolge de Nederlandse anti-terreurwetgeving dd 10-8-2004 de deelname aan de Jihad [gewapende strijd] strafbaar gesteld, alsmede ”werving voor de Jihad”.
Hoewel dus strafbaar, dient dit onderscheiden te worden van terrorisme, aangezien in de definitie van terrorisme de hoofdaspecten zijn de militaire aanvallen op burgers of burgerdoelen, die een willekeurig karakter dragen en tot doel hebben de Overheid of regering over te halen tot een verandering in politieke beleidslijn [bijv terugtrekking van de troepen uit Afghanistan]Secundair, maar niet minder belangrijk is eveneens het angst aanjagen onder
de bevolking.
Wel dient nadrukkelijk gesteld te worden, dat angstaanjagerij op zich geen terrorisme is, maar dat wel degelijk daarbij het oogmerk dient te zijn het doen overhalen van Overheden tot een andere politieke koers en uiteraard het plegen van aanslagen op burgers.
De genoemde Jihad echter, tenminste als de intentie is het vechten tegen het leger van de respectievelijke landen, die tevens bezettingsmacht zijn, is genendele terroristisch van karakter, tenzij het verzet tegen deze bezettingsmachten de vorm aanneemt van het plegen van aanslagen tegen burgers.
Echter, ondanks het internationaalrechtelijk-gelegitimeerde karakter van een militaire strijd tegen een bezettingsleger, is het voor Nederlandse burgers [ook voor de anti-terreurwetgeving] niet toegestaan, zonder toestemming van de Koning of Koningin ”in buitenlandse krijgsdienst” [en daaronder wordt ook verstaan militaire verzetsorganisaties] te treden.
Echter, door het voortdurende gebruik, door elkaar, van de begrippen terrorisme en Jihad door de rechtbank, wordt de indruk gewekt, dat al het door verdachten in bezit zijnde schriftelijk, beeld en geluidsmateriaal op zich terroristische componenten zou hebben, hetgeen niet het geval is.
Wel is een dergelijke door de rechtbank betrachte vaagheid der begrippen uitermate tendentieus, aangezien zo de indruk wordt gewekt, dat alle door verdachten geuite intenties en gepleegde geweldsdaden, evenals de ideologie, onverbloemd terroristisch zou zijn, hetgeen niet het geval is. Ik acht een en ander des te kwalijker, aangezien het eveneens in de
vonnisbeoordeling terugkomt.
Weliswaar is geen van de verdachten veroordeeld vanwege planning cq voorbereidingshandelingen mbt een terroristische aanslag, maar wordt wel de verspreiding van de betreffende geschriften, alsmede het in bezit hebben daarvan, als terroristisch aangemerkt.
Opruiing:
De 5 verdachten, die zich niet schuldig gemaakt hebben aan geweldsdelicten, zijn zoals reeds opgemerkt, veroordeeld op grond van deelname aan een terroristische en criminele organisatie, hetgeen impliceert het in bezit hebben en verspreiden van opruiende, haatzaaiende en bedreigende geschriften cq geluid en beeldmateriaal.
In dit verband acht ik het interessant, het door de rechtbank aangevoerde juridische kader betr opruiiing eens nader te belichten. Meelezend met het rechtbankvonnis staat er het volgende
Ik citeer
”162. Opruien is het ophitsen, opstoken, aanzetten tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen de overheid. Daarbij doet het er niet toe tot welk concreet strafbaar feit wordt opgeruid. Voorts is ook niet vereist dat de opruiing het strafbare feit daadwerkelijk bewerkstelligt. Het gevaar dat een en ander zal kunnen plaatsvinden volstaat. Ook als het gevaar voor de verwezenlijking van die gedragingen zelfs niet in beeld is gekomen,
treedt strafbaarheid in. ”
Echter, in ruimere zin dan dit rechtbankvonnis geïnterpreteerd kan een dergelijke definitie betrekking hebben op iedere sociaal-maatschappelijke beweging, die kritisch tegenover de Overheid staat In die zin kunnen evengoed de recentelijk door de anarchistische kraakbeweging opgehangen spandoeken tegen minister Verdonk, vanwege haar hoofdverantwoordelijkheid voor de Schipholbrand, onder ”opruiing” geworden gerekend
Eveneens is in dit verband interessant een gedeeltelijk citaat uit het rechtbankvonnis ”189. De wetgever heeft ten aanzien van bedreiging wel bepaald dat dit een terroristisch misdrijf kan opleveren, namelijk indien wordt bedreigd met een terroristisch misdrijf, zoals in artikel 285 lid 3 Sr strafbaar is gesteld. In diverse bij de leden van de groep aangetroffen geschriften, waarvan enkele zouist zijn geciteerd, wordt duidelijk te verstaan gegeven dat een
gewelddadige revolutie zal worden teweeggebracht, gericht op het omverwerpen
van de democratische rechtsorde.”
Het is evident, dat, dit lezende, dergelijke door de rechtbank gebezigde kwalificaties van toepassing kunnen worden gebracht op iedere sociaal-maatschappelijke en politieke groepering in Nederland, die een politiek-economische verandering van het bestaande bestel nastreeft. Een voorbeeld zijn socialistisch-revolutionnaire organisaties, zoals bijvoorbeeld de Internationale Socialsten en andere links-revolutionnaire groeperingen.
Uitdrukkelijk wordt er immers in dit vonnis door de rechtbank namelijk herhaaldelijk gesteld, dat voor geen deze strafbaarheid geen geweldsdaad gepleegd dient te zijn of een voornemen daartoe. Slechts het verspreiden van geschriften, die ”opruiend” of ”haatzaaiend” zijn, volstaan in dezen al.
Het gevaar voor een steeds groter wordende opschorting van het recht op vrijheid van meningsuiting, alsmede operationele speelruimte voor het opzetten van niet-gewelddadige acties, is groot.
Tav haatzaaierij:
Artikel 137,d
Bij haar veroordeling van de bovengenoemde geschriften beroept de rechtbank zich o.a. op artikel 137, d, dat haatzaaierij strafbaar stelt Laat ik vooropstellen, dat uiteraard het zaaien van haat zeer verwerpelijk is en aan banden gelegd dient te worden.
Er is echter voor de strafbaarstelling niet alleen vereist, dat haat wordt gezaaid, maar eveneens moeten hiervoor volgens internationale rechtsregels, concrete gebeurtenissen aanleiding zijn
Zo kon van haatzaaierij sprake zijn, toen na na de moord op van Gogh plaatsvindende systematische brandstichtingen in moskeen en islamitische scholen, een aantal gearresteerde jongeren verklaarden, hun denkbeelden en op grond daarvan geinspireerde gewelddaden, van de extreem-rechtse websites, afkomstig waren.
Hiervan is echter in verband met deze verdachte geen sprake geweest.
Verder verliest de rechtbank uit het oog, dat dit wetsartikel geen betrekking heeft op terrorisme, maar discriminatie jegens een bevolkingsgroep op grond van ras, nationaliteit, afkomst of religie, waarvan hier evenmin sprake is.
Bedreigingen:
Het is evident, dat het in hoge mate laakbaar is, een individu of een politicus te bedreigen.
Wil er echter van bedreiging sprake zijn, dient de betreffende bedreiging duidelijk aan de persoon in kwestie gericht te zijn, hetzij moet aantoonbaar zijn, dat de persoon in kwestie hiervan ook daadwerkelijk kennisgenomen heeft. Eveneens dient er geen sprake te zijn van een geuite wens, maar een in concrete taal gestelde verklaring, dat men voornemens is, de ander daadwerkelijk kwaad te doen.
Bij nadere lezing echter van een aantal door de rechtbank in vonnis gepubliceerde geschriften blijkt zeker het laakbare van een dergelijke bedreiging, maar is van een serieuze, daadwerkelijke gerichtheid op de specifieke persoon, geen sprake, hetgeen uiteraard niet impliceert dat dergelijke uitlatingen ongevaarlijk behoeven te zijn.
Geschriften ”met een terroristisch oogmerk”
Zoals reeds opgemerkt heeft de rechtbank pogingen tot cq voorbereidingshandelingen met een terroristisch oogmerk niet bewezen geacht. Het enige punt, waarop zij van mening is, dat hier sprake is van het verspreiden van geschriften ”met een terroristisch oogmerk” is, dat een en ander delen van de Nederlandse bevolking angst zou kunnen aanjagen.
In de eerste plaats dient hierbij opgemerkt te worden, dat een oogmerk slechts een feit is, wanneer er, naast de angstaanjagerij, eveneens de cruciale elementen zoals het bij de Overheid willen bereiken van een politiek doel en een daadwerkelijke poging of dreiging met het plegen van aanslagen op burgers, aanwezig zijn.
Zoals het hier is geformuleerd lijkt het er veel op, dat de rechtbank ”via een achterdeur” tot een veroordeling wenste te komen, zoals is opgemerkt in een analyse van de Volkskrant dd 11-3.
Vrijheid van meningsuiting:
Uit bovenstaande mag blijken, dat het mi onacceptabel is om verdachten te veroordelen op grond van het inbezit hebben en verspreiden van ”extreme” geschriften, zonder dat zij of anderen, hiertoe aangezet, zich hebben schuldig gemaakt aan geweldsdaden. Een en ander is in strijd met de vrijheid van meningsuiting, als neergelegd in de Nederlandse, Europese en internationale wetgeving.
Uiteraard is het evident, dat vrijheid van meningsuiting niet in dient te houden vrijheid van belediging of bedreiging, maar dan dient er ook sprake te zijn van concrete bedreigingen en geen uitingen van frustraties op enkele in beperkte kring bekende websites.. Eveneens kan bij belediging worden overgegaan tot een boete of een verspreidingsverbod van bepaalde geschriften.. Echter, het detineren van mensen, die, hoe verwerpelijk soms ook, op vreedzame wijze zijn uitgekomen voor hun mening [hoe verwerpelijk deze in sommige gevallen ook mag zijn], is niet alleen ten enenmale onacceptabel, maar houdt eveneens een ernstige bedreiging in voor de geldende rechtsprincipes.
Of er nu sprake is van een door extreem-links, moslim-radicalen of extreem-rechts geuite mening, detentie hiervoor is een maatregel, die niet inherent is aan een rechtsstaat, maar aan niet-democratische staatsmodellen. Dienaangaande heeft dit rechtbankvonnis de Nederlandse rechtsstaat een
slechte dienst bewezen
(Uitpers, nr. 76, 7de jg, juni 2006)
Bronmateriaal:
Rechtbankvonnis:
http://www.rechtspraak.nl/Gerechten/Rechtbanken/s-Gravenhage/Actualiteiten/Rechtbank+heeft+uitspraak+gedaan+in+zaken+verdachten+Hofstadgroep.htm
Gebruik van omstreden verklaringen als bewijs:
Zie
http://www.volkskrant.nl/binnenland/article244353.ece
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
Zie
http://www.unhchr.ch/udhr/lang/dut.htm
EVRM [Europees Verdrag van de Rechten van de Mens]
Zie
http://users.skynet.be/historia/EVRM.htm
http://www.nos.nl/nosjournaal/dossiers/terreurinnederland/061205tijdlijnproceshofstadgroep.html
http://www.trouw.nl/deverdieping/dossiers/article133597.ece/Hofstadproces+%2F+Terroristen+of+gewoon+wat+moslims++
http://www.volkskrant.nl/binnenland/article244360.ece[25]
HERDENKING 11 SEPTEMBER/EENZIJDIGE MORELE VERONTWAARDIGING/VS, KIJK IN JE EIGEN SPIEGELASTRID ESSED
https://www.astridessed.nl/2011herdenking-11-septembereenzijdige-morele-verontwaardigingvs-kijk-in-je-eigen-spiegel/
[26]
CIVIS MUNDI
ZWEEDSE FOTOGRAAF WINT WORLD PRESS PHOTO 2012.
MISDADEN ISRAELISCHE POLITIEK IN BEELD GEBRACHT
ASTRID ESSED
EINDE NOTENAPPARAAT