[7]
HOE IS DE REGENBOOG GROEP EIGENLIJK ONTSTAAN?
https://www.deregenboog.org/nieuws/hoe-de-regenboog-groep-eigenlijk-ontstaan
Het was 1969, de ‘Summer of Love’ … Als zeer plezierige stop aan het begin van de Hippie Trail trok Amsterdam veel jonge mensen van over de hele wereld. En die moesten ergens slapen. Het monument op de Dam werd de plek waar ze dat – onder de blote sterrenhemel – samen deden. Amsterdam gold als internationaal hippiecentrum en op hoogtijdagen werden op en rond de Dam wel duizend ‘Damslapers’ geteld.
Dit leidde tot veel verontwaardiging en weerstand uit het hele land. En op 25 augustus 1970 werd de Dam schoongeveegd door mariniers en matrozen, gewapend met koppelriemen.
Op bevel van de gemeente, ingegeven door landelijke druk, togen de internationale hippiejongeren in het voorjaar van 1971 naar het Vondelpark. Vanaf dat moment mochten zij elke zomer, tussen 28 mei en 1 september, neerstrijken in dit door de gemeente aangewezen Hof van Eden – met Paradiso en de Melkweg op loopafstand.
In eerste instantie leek het een gouden greep: de hippies hadden hun plek voor hun ‘sleep-in’ onder de sterren. En de mensen die de taferelen van het ‘langharig, werkschuw tuig’ bij het oorlogsmonument op de Dam niet meer konden aanzien, waren ook tevreden. Zelfs de touroperators die zo graag welgestelde toeristen van hoog niveau wilden binnenhalen, konden opgelucht ademhalen.
Het werkte goed. Misschien wel een beetje té goed. Het eerste jaar telde het park tijdens pieknachten al snel 2.000 slapers. Het totaal werd geschat op 47.000 overnachtingen die eerste zomer.
De hippietijd kwam ten einde en heroïne deed zijn intrede
Op 31 augustus 1974 hield de gemeente het voor gezien: het moest maar eens gedaan zijn met die chaos. Ook de magische wereld van de flowerpower had inmiddels veel van zijn sympathieke glans verloren. Wat overbleef waren duizenden jongeren die in de stad bleven hangen.
Onder hen velen die verslaafd waren geraakt aan een nieuwe drug: heroïne. Deze ontheemde en verslaafde achterblijvers vormden de eerste generatie van de Amsterdamse drugsscene. En toen was daar een dappere dominee die het zich aantrok dat niemand iets voor de verloren ‘kids’ deed. Ineens viel een menigte aan jongeren buiten de boot. Er moest iets gebeuren …
In zijn boek ‘De Regenboog 25 jaar – Zorg op Straat’ schrijft dominee Douwe Wouters:
De kerken van Amsterdam waren, zoals gebruikelijk, drukdoende met van alles en nog wat, maar niet met het Vondelpark. Het Leger des Heils kwam je er wel tegen, dat was te verwachten. Het Leger is gewend er op uit te trekken op tijden dat iedereen de gordijnen dichttrekt en naar bed gaat. Zij bereikten mensen waar de kerk nauwelijks aandacht aan gaf: hoeren, zwervers, dronkenlappen.
Hier in het Vondelpark was echter iets heel anders aan de hand. Gewone jongens en meisjes streken neer. Aardige, goedwillende jonge mensen. Een beetje antiburgerlijk, soms heftig alternatief, maar tegelijkertijd nogal naïef, zich onvoldoende bewust van de slimmeriken die maar al te graag van hun nieuwsgierigheid en goedgelovigheid gebruik maakten.”
“Iedereen kon via de media toekijken hoe jongeren op de grasmat van het Vondelpark de Summer of Love beleefden. Verder dan de tribune kwam ook de kerk niet. Toen namen enkele predikanten – nadat ze bij de kerkelijke instanties tevergeefs aan de bel hadden getrokken – zelf het initiatief voor een project dat door enkele Amsterdamse wijkgemeenten werd gedragen en door gemotiveerde jongeren werd getrokken. Onverwacht, onvoldoende voorbereid en eigenlijk overhaast kwam er dan toch een project van de grond voor de verslaafde jongeren in het Vondelpark.”
Van christelijk ideaal naar harde hulpbehoefte
In 1974 wordt het eerste interkerkelijke zomerproject in het Vondelpark georganiseerd. Christelijke jongeren werken ‘getuigend en dienend’ te midden van drugsverslaafden. Vanuit dit project richt Dominee Douwe Wouters op 25 maart 1975 De Regenboog op. In juni vestigt De Regenboog zich in de kelder van het Vincentiushuis aan de Kloveniersburgwal (nu inloophuis De Kloof). De Regenboog Groep is geboren.
Dat dit project door de decennia heen zou blijven bestaan en zich steeds aanpassend aan de behoeften van de stad heeft uitgebouwd tot een organisatie met 180 medewerkers en ruim 1.200 vrijwilligers, had destijds waarschijnlijk niemand kunnen denken.
EINDE BERICHT
EINDE BERICHT
[8]
MATTHEUS 25: 31-46
https://www.online-bijbel.nl/bijbelboek/Mattheus/25/31-46
- En wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid, en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op den troon Zijner heerlijkheid.
- En voor Hem zullen al de volken vergaderd worden, en Hij zal ze van elkander scheiden, gelijk de herder de schapen van de bokken scheidt.
- En Hij zal de schapen tot Zijn rechter hand zetten, maar de bokken tot Zijn linker hand.
- Alsdan zal de Koning zeggen tot degenen, die tot Zijn rechter hand zijn: Komt, gij gezegenden Mijns Vaders! beerft dat Koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld.
- Want Ik ben hongerig geweest, en gij hebt Mij te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest, en gij hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling, en gij hebt Mij geherbergd.
- Ik was naakt, en gij hebt Mij gekleed; Ik ben krank geweest, en gij hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis, en gij zijt tot Mij gekomen.
- Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden, zeggende: Heere! wanneer hebben wij U hongerig gezien, en gespijzigd, of dorstig, en te drinken gegeven?
- En wanneer hebben wij U een vreemdeling gezien, en geherbergd, of naakt en gekleed?
- En wanneer hebben wij U krank gezien, of in de gevangenis, en zijn tot U gekomen?
- En de Koning zal antwoorden en tot hen zeggen: Voorwaar zeg Ik u: Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan.
- Dan zal Hij zeggen ook tot degenen, die ter linker hand zijn: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, hetwelk den duivel en zijn engelen bereid is.
- Want Ik ben hongerig geweest, en gij hebt Mij niet te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest, en gij hebt Mij niet te drinken gegeven;
- Ik was een vreemdeling; en gij hebt Mij niet geherbergd; naakt, en gij hebt Mij niet gekleed; krank, en in de gevangenis, en gij hebt Mij niet bezocht.
- Dan zullen ook dezen Hem antwoorden, zeggende: Heere, wanneer hebben wij U hongerig gezien, of dorstig, of een vreemdeling, of naakt, of krank, of in de gevangenis, en hebben U niet gediend?
- Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: Voorwaar zeg Ik u: Voor zoveel gij dit een van deze minsten niet gedaan hebt, zo hebt gij het Mij ook niet gedaan.
- En dezen zullen gaan in de eeuwige pijn; maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.
EINDE NOTEN