[61]
WIKIPEDIA
JAN VAN DE BEEK
[62]
‘Dan is er de factor culturele afstand tot het herkomstland. Als die te groot is, is dat nadelig voor integratie. Dat pakt slecht uit voor participatie op de arbeidsmarkt en leidt tot oververtegenwoordiging in criminaliteit. Wat helpt, zijn gemengde relaties. Dat zie je veel bij Surinamers, Antillianen en mensen uit Oost-Afrika. Die komen met grote achterstand binnen, maar dat verandert door huwelijken met autochtonen. Dan zie je in de tweede en derde generatie opeens hogere cito-scores. Maar juist asielmigranten uit andere delen van Afrika en het Midden-Oosten, veelal moslims, hebben weerstand tegen gemengde relaties. Daar hapert de integratiemotor.’
VOLKSKRANT
WE REKENEN CONTINU MET MENSEN, WAAROM ZOU JE DAN GEEN SOMMEN MOGEN LOSLATEN OP MIGRATIE
22 OCTOBER 2024
Lang werd wiskundige Jan van de Beek vanwege zijn puur economische blik op migratie door velen met de nek aangekeken. Maar net nu zijn boek hierover verschijnt, verandert in heel Europa het denken over immigratie en zit hij aan tafel bij minister Faber om zijn visie te geven. ‘We zitten op een omslagmoment.’
door Remco Meijer
‘De huidige immigratie biedt Nederland over het geheel genomen geen economisch voordeel’, schrijft wiskundige en cultureel antropoloog Jan van de Beek in zijn nieuwe boek Migratiemagneet Nederland. Mythen. Feiten. Oplossingen. ‘Bevolkingsgroei draagt bij aan verergering van bestaande problemen’, concludeert hij, en om toekomstige krimp te ondervangen volstaat een migratiesaldo van voorlopig 5.000 per jaar (in plaats van jaarlijks 100- tot 200 duizend mensen erbij, zoals sinds 2016 is gebeurd).
Van de Beek (56) geldt, zeker sinds de publicatie van Grenzeloze verzorgingsstaat. De gevolgen van immigratie voor de overheidsfinanciën (2021, mede gefinancierd door Forum voor Democratie), als het buitenbeentje onder de migratiedeskundigen. Met zijn economische bril zou hij de morele component van immigratie negeren: ieder mens heeft immers het recht op zoek te gaan naar de beste leefomstandigheden. Maar dat zet de verzorgingsstaat Nederland onder almaar toenemende druk, met verschraling van voorzieningen tot gevolg, stelt Van de Beek.
Hij behandelt alle vormen van migratie, zowel door arbeid, studie als asiel. Alsof hij met zijn pleidooi voor rigoureuze selectie anticipeert op tegenspraak, heeft Van de Beek de vele tientallen paragrafen in zijn uitputtende boek steeds voorzien van een vragende titel. Zoals: ‘Asiel is toch maar een klein deel van de immigratie?’ Waarop hij dan antwoordt: dat is ‘een volstrekte misvatting’.
Andere vraag: ‘Immigranten zijn toch nodig voor werk waarvoor wij ons te goed voelen?’ Antwoord: ‘Ook dat is een hardnekkig verhaal.’ Want: arbeidsmigratie is vooral een gevolg van het lagelonenbeleid van de overheid en het bedrijfsleven, en van een verzorgingsstaat die mede door uitkeringen mensen onvoldoende activeert.
Wat betreft asielmigratie: bij de vaak gehoorde opmerking dat asiel slechts 10 tot 12 procent van de totale immigratie betreft, geeft Van de Beek een bijsluiter. Van de arbeidsmigranten is na tien jaar nog maar 21 procent in Nederland, van de studiemigranten 18 procent. Bij asielmigranten is dit 55 procent, bij gezinsmigranten 59 procent.
Met andere woorden: ‘De bijdrage van asiel aan de bevolkingsgroei is veel groter dan op het eerste gezicht lijkt.’ En dat is van belang om te weten, ‘want geen andere vorm van immigratie belast de samenleving en verzorgingsstaat zozeer als asiel’.
In het motto bij uw boek spreekt u van ‘een sociaal experiment op ongekende schaal’. Kijkt u naar immigratie als een moedwillig plan van de overheid, of juist als een laat-maar-waaien-experiment?
‘Dat laatste. Experimenten kunnen bedacht zijn, maar je hebt ook natuurlijke experimenten. Ik zie het als onvoorziene omstandigheden die voortvloeien uit het tekenen van verdragen. In 1951 is het Vluchtelingenverdrag ondertekend, in 1967 het aanvullende Protocol van New York. Toen is de rem van asiel af gehaald. Daarna heeft het nog een tijdje geduurd voordat iedereen dat ontdekte, en voordat de vliegtickets heel goedkoop werden. Rond 1980 gingen we door de duizend asielzoekers heen, daarna werden het er vijfduizend, tienduizend en midden jaren negentig waren het er opeens vijftigduizend.’
U spreekt van ‘grote risico’s en een ongewisse afloop’. En: ‘Waarom zouden we daarmee doorgaan?’ Wie zijn ‘we’?
‘Dat zijn we met z’n allen, vertegenwoordigd in onze nationale overheid en de Europese Unie. Daar ligt de macht. Maar doordat veel is gedelegeerd naar internationale verdragen, is er helemaal geen grip op arbeids- en studiemigratie binnen de EU, en niet op asiel. En juist bij asiel staan alle integratie-seinen op rood.’
Waarom?
‘De herkomstgroep Afrika en Midden-Oosten, waar de bevolkingsgroei het hoogst is, zal bij ongewijzigd beleid heel groot worden in Nederland. Zij zijn veel lager opgeleid dan de gemiddelde immigrant, veel lager ook dan arbeids- en studiemigranten. Veel mensen hebben een romantisch beeld van de asielzoeker als een soort Kader Abdolah of Afshin Ellian, maar dat zijn de uitzonderingen. Gemiddeld genomen doen kinderen van asielmigranten het niet goed en volgens mijn data steeds slechter. Er is bijvoorbeeld een heel lage deelname aan havo-vwo.
‘Dan is er de factor culturele afstand tot het herkomstland. Als die te groot is, is dat nadelig voor integratie. Dat pakt slecht uit voor participatie op de arbeidsmarkt en leidt tot oververtegenwoordiging in criminaliteit. Wat helpt, zijn gemengde relaties. Dat zie je veel bij Surinamers, Antillianen en mensen uit Oost-Afrika. Die komen met grote achterstand binnen, maar dat verandert door huwelijken met autochtonen. Dan zie je in de tweede en derde generatie opeens hogere cito-scores. Maar juist asielmigranten uit andere delen van Afrika en het Midden-Oosten, veelal moslims, hebben weerstand tegen gemengde relaties. Daar hapert de integratiemotor.’
U schrijft: ‘Het is al decennia taboe om de negatieve kanten van immigratie te bespreken of te berekenen.’ Maar er verschijnen toch de laatste jaren allerlei gedegen boeken hierover, zoals van Hein de Haas (Hoe migratie echt werkt) en Ruud Koopmans (De asielloterij)?
‘Het taboe is er in elk geval heel lang geweest. Je zou niet met mensen mogen rekenen, je zou niet aan blaming the victim mogen doen en je mocht extreemrechts niet in de kaart spelen. En het zou moreel ontoelaatbaar zijn, wat een heel dom argument is. We rekenen continu met mensen. De overheid bepaalt de waarde van een mensenleven aan de hand van de kosten van medicijnen. Er wordt gecalculeerd bij het vergroten van verkeersveiligheid. Waarom zou je dan geen rekensommen mogen loslaten op migratie?’
Een politieke partij in de Haagse gemeenteraad wilde u weren van een bijeenkomst, omdat u een ‘extreemrechtse charlatan’ en ‘te politiek gekleurd’ zou zijn. Wat zegt u op mogelijke kritiek dat uw boek een maatschappijvisie in een economisch jasje is?
‘Nee, dat is het niet. Natuurlijk is het altijd zo dat wetenschappers onderwerpen kiezen die ze interesseren. Daaruit blijken misschien voorkeuren, maar wat ik doe is rekenen met data over migratie en kijken waar ik op uitkom. Voor Japanners, Zuid-Koreanen, Noord-Amerikanen en Scandinaviërs kan ik dan een positieve boodschap brengen. Maar voor heel veel andere groepen niet.
‘Omdat dat een onwelgevallige boodschap was, is dit soort studie heel lang niet gedaan. Op universiteiten hangt een eenzijdige sfeer. Een wetenschapper die het wel deed, kreeg te horen: ‘Als jij het woord migranten door Joden vervangt, weet je wel dat je fout bezig bent.’ Heel intimiderend.
‘Sociale wetenschap in Nederland is voor en door linkse mensen. Die niet migratie-kritisch zijn. Als je dan binnen zo’n context aan dit soort onderzoek begint, lijkt het alsof je iets heel buitenissigs doet. Maar feitelijk is dat niet zo. Dit is een ontbrekend stuk van het debat. Ik kleur een blinde vlek in. In andere westerse landen, zoals de VS en Denemarken, gebeurt dit ook.’
Over uw oplossingen zal meteen worden gezegd: onhaalbaar. U oppert onder meer: ‘Mensenrechtenverdragen en Europese wetgeving ondermijnen de Nederlandse democratie en moeten daarom worden opgezegd en/of aangepast.’ Dan is Nederland toch meteen een paria in Europa?
‘Nee, totaal niet. Dit is heel actueel. Wat wij nu doen, is heel hypocriet. Wij lokken mensen, die we eigenlijk niet willen hebben, met asielrecht. Maar ze moeten wel een dodelijke hindernisbaan nemen. Ze mogen niet gewoon met de veerboot komen, en ook niet meer met het vliegtuig, maar moeten met kleine bootjes de zee op. Daardoor is de Europese buitengrens de dodelijkste ter wereld. Met name links zou in de spiegel moeten kijken. Asiel is humaan in intenties, maar inhumaan in uitwerking. Weet u wat pas radicaal is? De huidige status quo handhaven.’
U zegt ook: ‘Wie echt grip op asiel wil krijgen, moet minstens het VN Vluchtelingenverdrag, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Kinderrechtenverdrag opzeggen. Klinkt misschien inhumaan, maar is het niet.’
‘Ja, we moeten die hindernisbaan slopen, dat zou veel humaner zijn. Maar veel mensen zijn feitenresistent. Die hebben een morele positie ingenomen en gaan daar moeilijk van af. Terwijl alle Europese landen op dit moment hoofdpijn hebben van asiel. Nederland staat absoluut niet alleen. Allerlei regeringen gaan om, ook om electorale redenen, want bevolkingen onttrekken zich in toenemende mate aan de morele druk waaronder je niets over migratie mocht zeggen. We zitten op een omslagmoment. Het moet mogelijk zijn om een coalitie te smeden van flink wat EU-landen die af willen van het asielrecht in zijn huidige vorm.’
U bent half april, samen met Hein de Haas, op gesprek geweest in de formatie. Gaf u dat genoegdoening?
‘Ja, in die zin dat ik voor het eerst het idee kreeg: er zit nu een club mensen die wil luisteren naar iemand als ik. Dat was daarvoor ondenkbaar. Ik heb ook drie keer gesproken met de Staatscommissie demografische ontwikkelingen 2050, waarvan een keer apart met voorzitter Van Zwol. En ik ben op bezoek geweest bij minister Faber (Asiel en Migratie, red.), op haar uitnodiging, maar ik zou mij niet haar adviseur willen noemen. Ik ga in gesprek met iedereen die van mijn data gebruik wil maken.’
Het rapport van de staatscommissie kiest voor ‘gematigde groei’ van de bevolking. U schreef in januari op Wynia’s Week, de website van columnist en journalist Syp Wynia, dat eigenlijk nog te ruim te vinden.
‘Ja. We hebben een klein land. Alles komt in het gedrang. Klimaat, natuur, energiedoelen, CO2-reductie, openbare ruimte, infrastructuur, landschapsbehoud.’
Als PVV-minister Marjolein Faber nog een ‘dragende motivering’ zoekt, kan ze vanaf nu uw boek omhoog houden. Maar volgens u had ze al maandenlang uit het rapport van de staatscommissie kunnen putten?
‘Ja, ik zou denken: er is een grondwettelijke taak voor onderwijs, gezondheidszorg en wonen. Die komt in het gedrang als er zoveel mensen bij komen. Je kunt wel zeggen: er wordt te weinig gebouwd, maar er is niet tegenop te bouwen. De kosten voor zorg lopen op, de onderwijskwaliteit daalt. Dat mag je best een crisis noemen.’
Maar wat is er acuut aan?
‘Dan moet u even omdenken. We hebben het over een klimaatcrisis. Maar is de zeespiegel al vier meter gestegen? Nee. Toch zijn we ermee bezig. Want zeespiegelstijging kan voor ons in de toekomst een probleem zijn. Regeren is vooruitzien. Immigratie idem. Het is een cumulatieve crisis, maar ook die kan acuut zijn. Iedere asielzoeker die een status krijgt, heeft toegang tot de verzorgingsstaat, ook als hij kansloos is op de arbeidsmarkt. Dat is een chequeboek, waarmee hij elke maand kan zeggen: ‘Mag ik even vangen uit de collectieve pot?’
U schrijft: ‘Er wordt in Nederland al jaren oeverloos gedebatteerd of we nu een asiel-instroomcrisis of een asiel-opvangcrisis hebben. Die hebben we allebei, maar de grootste asielcrisis is dat we bij ongewijzigd beleid geen middelen hebben om deze desastreuze en in potentie maatschappij-ontwrichtende vorm van immigratie te stoppen.’ Hoezo desastreus?
‘Economische tegenstellingen lopen langs etnische en religieuze breuklijnen. Als die ook nog eens gepolitiseerd worden, en die groep steeds groter wordt, kan dat een recept voor een ramp zijn. Want wat is dan de binding met Nederland? Daarover moet je nadenken. En diegenen die zeggen dat dit spookbeelden zijn, zijn ook degenen die zeggen dat we absoluut niets aan asiel mogen doen.’
Jan van de Beek: Migratiemagneet Nederland. Mythen. Feiten. Oplossingen. Uitgeverij Blauwburgwal. 468 pagina’s, € 23,50
[63]
‘Dan is er de factor culturele afstand tot het herkomstland. Als die te groot is, is dat nadelig voor integratie. Dat pakt slecht uit voor participatie op de arbeidsmarkt en leidt tot oververtegenwoordiging in criminaliteit. Wat helpt, zijn gemengde relaties. Dat zie je veel bij Surinamers, Antillianen en mensen uit Oost-Afrika. Die komen met grote achterstand binnen, maar dat verandert door huwelijken met autochtonen. Dan zie je in de tweede en derde generatie opeens hogere cito-scores. Maar juist asielmigranten uit andere delen van Afrika en het Midden-Oosten, veelal moslims, hebben weerstand tegen gemengde relaties. Daar hapert de integratiemotor.’
VOLKSKRANT
WE REKENEN CONTINU MET MENSEN, WAAROM ZOU JE DAN GEEN SOMMEN MOGEN LOSLATEN OP MIGRATIE
22 OCTOBER 2024
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 62