Noten 56 t/m 58/Wilders and his Boy Afshin Ellian

[56]

VOLKSKRANT

OPINIE:

JA, HET CHRISTELIJK GELOOF DRAAGT OOK BIJ AAN DE VERGOEILIJKING

VAN DE SLAVENHANDEL

13 JUNI 2021

https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/opinie-ja-het-christelijk-geloof-draagt-ook-bij-aan-de-vergoelijking-van-de-slavenhandel~b8a863ad/

De rol die de kerk speelde in het slavernijverleden blijft onderbelicht in het debat om van Ketikoti een nationale feestdag te maken. Berouw was er al wel, in 2013.

Burgemeester Femke Halsema bood onlangs excuses aan voor ‘de actieve betrokkenheid van het Amsterdamse stadsbestuur’ bij het slavernijverleden en een petitie om Ketikoti een nationale feestdag te maken werd al 60 duizend keer ondertekend. We worden ons in Nederland steeds bewuster van de rol die de staat speelde in deze zwarte bladzijde van de vaderlandse geschiedenis. De rol die de kerk speelde, blijft echter relatief onderbelicht. Draagt het christelijk geloof ook verantwoordelijkheid voor ons slavernijverleden?

Het Oude Testament geeft de lezer een hoop geboden, bevelen, bepalingen en leefregels – 613 om precies te zijn. De bekendste daarvan zijn te vinden in de Decaloog, oftewel de Tien Geboden. Deze verbiedt zonden als moord, diefstal, afgoderij, overspel en het afleggen van een valse getuigenis. Echter, een specifieke zonde wordt vreemd genoeg achterwege gelaten: slavernij.

Nergens in de Bijbel wordt slavernij dan ook ondubbelzinnig afgewezen, veroordeeld of verboden. Integendeel. De Heilige Schrift lijkt deze misdaad tegen de mensheid vaak stilzwijgend toe te staan en soms zelfs expliciet te steunen.

Meerdere passages in het Oude én Nieuwe Testament bevestigen deze veronderstelling. Zo stellen de Tien Geboden dat u uw zinnen niet moet zetten op het huis van een ander ‘en evenmin op zijn vrouw, op zijn slaaf, op zijn slavin, zijn rund of zijn ezel…’ Eén bladzijde verder, in Exodus 21,

bepaalt God dat je je slaaf onbestraft mag geselen, zolang de slaaf in kwestie ‘enkele dagen in leven blijft’. Wanneer de Israëlieten de stad van een vijandig volk veroveren, zoals in Numeri of Deuteronomium, moeten alle mannen ter dood worden gebracht, maar de vrouwen, de jonge meisjes die nog nooit met een man hebben geslapen ‘en het vee en alles wat er aan goederen in de stad is mag u buit maken’. In Numeri 31 werden er op die manier 32 duizend jonge meisjes ‘buitgemaakt’.

In Leviticus krijgt Bijbelse slavernij ook nog eens een etnisch gehalte, want ‘als slaven en slavinnen kun je mensen kopen uit de omringende volken, of de vreemdelingen die bij jullie wonen’. Deze slaven werden gezien als eigendom en konden als erfelijk bezit nagelaten worden aan het nageslacht.

En het wat heeft het Nieuwe Testament te zeggen over de (on)rechtvaardigheid van slavernij? Jezus zelf repte nooit een woord over deze gruwel, maar zijn apostel Paulus wel. In zijn brieven aan de Efeziërs, de Kolossenzen en Timoteüs roept Paulus slaven op vooral gehoorzaam te zijn: ‘Slaven, gehoorzaam uw aardse meesters in alles, niet met uiterlijk vertoon om bij de mensen in de gunst te komen, maar oprecht en met ontzag voor de Heer.’ Zelfs het vermogen de slavendrijver met afgunst te dienen, werd ze afgenomen.

Tot veel verbazing kan het dan ook niet leiden dat veel vrome christenen de trans-Atlantische slavenhandel steunden of gedoogden. Neem de 18de-eeuwse jezuïet Raymund Harris. Deze gewijde priester publiceerde in 1788 een traktaat waarin hij de rechtvaardigheid van de slavenhandel beredeneerde vanuit een Bijbels perspectief. Hij maakte hiervoor onder meer gebruik van het voorbeeld van aarts-­vader Abraham, de Wet van Mozes, het Bijbelboek Jozua, de brieven van Paulus en zelfs de Bergrede van Jezus. ‘Hoe meer ik vorder in mijn Bijbelonderzoek’, schreef hij, ‘hoe meer bewijs mij bereikt ten gunste van de slavenhandel.’

Daarom toonde de Nederlandse Raad van Kerken in 2013 – 150 jaar na de afschaffing van de slavernij – berouw voor het in stand houden en legitimeren van de lucratieve slavenhandel. Het spreekt voor zich dat de meeste christenen slavernij vandaag de dag verachten, maar het verleden kun je niet zomaar wegpoetsen.

Draagt de kerk medeverantwoordelijkheid voor het slavernijverleden? Als de Nederlandse staat verantwoordelijk was voor het implementeren van de slavenhandel, dan was de kerk zonder meer verantwoordelijk voor het vergoelijken ervan.

Kaj Brens is religiewetenschapper.

[57]

WIKIPEDIA

AFSHIN ELLIAN

https://nl.wikipedia.org/wiki/Afshin_Ellian

WIKIPEDIA

AFSHIN ELLIAN

https://en.wikipedia.org/wiki/Afshin_Ellian

[58]

VOLKSKRANT

AFSHIN ELLIAN PRAAT DE EXTREMISTEN NA

30 MAART 2016

https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/afshin-ellian-praat-de-extremisten-na~b179a799/

Islam Afshin Ellians analyse van islam en terreur is eenzijdig en historisch ongefundeerd.Michiel Van Der Padt en masterstudent religiestudies aan de Universiteit van Amsterdam.30 maart 2016, 02:00

Afshin Ellian tracht in het interview met hem een overzichtelijk beeld van de islam te schetsen waar de werkelijke islam gelijk is aan een politiek systeem gekenmerkt door repressieve religieuze wetten. Vervolgens zou deze manier van leven zijn vervalst door westerse, koloniale ideeën over soevereiniteit en individuele rechten. Conclusie: hedendaagse extremisten proberen vandaag de dag met geweld dit westerse systeem van zich af te werpen en daarmee terug te keren naar de ‘echte’ islam van voor de koloniale corrumpering.

De inaccurate historische onderbouwing is nogal bezwaarlijk. Ten eerste onderstreept hij de essentie van islam als een politiek repressief systeem door de profeet Mohammed ervan te beschuldigen dat hij een islamitische staat zou hebben gesticht met gedwongen bekering en een shariawetgeving.

Binnen Mohammeds geringe politieke macht, gedragen door zijn trouwe volgelingen, was hun vrijwillige toetreding tot het geloof essentieel om überhaupt een stem te kunnen hebben als een religieuze buitenstaander. Zijn moslimgemeenschap was rond Mohammeds dood nog verre van wat een islamitische staat kan worden genoemd, een concept dat sowieso onbekend was in de tribale samenleving van het Arabië uit de 8ste-eeuw. Verder was er van een nauwkeurig gedocumenteerde wetgeving en bijbehorende jurisprudentie als de sharia geen sprake.

Altijd al verdeeldheid en onenigheid onder moslims

Ten tweede haalt hij het werk van Ibn Taymiyyah erbij als ‘bron van de islam’. Deze soennitische, hanbalitische rechtsgeleerde uit Syrië leefde in de 13de eeuw en is inderdaad voor bepaalde islamitische interpretaties van de jurisprudentie erg belangrijk geweest. Echter, het feit dat hij gedurende zijn leven meerdere keren gevangen is genomen omdat zijn ideeën door zijn tijdgenoten vaak als te letterlijk en te radicaal werden beschouwd, maakt zijn gedachtegoed alles behalve representatief voor een algemene islam. Dat was toen niet het geval en nu al helemaal niet.

Het probleem met de analyse van Afshin Ellian is dat hij een bepaalde homogeniteit of ‘ware’ islam veronderstelt die pas later door Europese machten is opgeschud. Maar in werkelijkheid is er vanaf de dood van Mohammed altijd al verdeeldheid en onenigheid geweest onder moslims, met name wanneer het ging over de politieke en wettelijke rol van de islam. De enige echte stabiele factor die moslims wereldwijd verbindt, is hun persoonlijke overgave aan de ware God, de erkenning van Mohammed als zijn profeet en de acceptatie van de Koran als de ware openbaring van Gods woord. De rest is interpretatie.

Militaire staat

Daarnaast is het ook een gevaarlijke analyse. Door te spreken van een ‘ware’ islam die in vergetelheid is gebracht door westers kolonialisme verdeel je moslims onder in twee groepen: de ene groep is zich bewust van de verderving van hun geloof en pleegt een bijna nobel verzet, de andere groep blijft in hun onwetendheid bereid om een vals geloof te praktiseren.

Afshin Ellian praat hiermee zowat letterlijk de denkbeelden van de extremisten na. Het is dan opeens niet meer zo verwonderlijk dat hij in het interview openlijk zijn respect uit voor jihadisten die zichzelf durven op te offeren voor hun onbaatzuchtige geloof in de ‘goede zaak’.

Het resultaat is dat hij in zijn kritiek naar de NCTV en de Haagse politiek verwikkeld raakt in een retoriek over de islam die nog het meest overeenkomt met wat hij de ‘giftige sekte’ van het salafisme noemt. Als je op deze toon vervolgens betoogt dat diezelfde mensen zonder een strafbaar feit te hebben begaan een enkelband of meldingsplicht dienen te krijgen, zal de militaire staat waar hij zo voor vreest snel genoeg volgen.

Michiel van der Padt is masterstudent religiestudies aan de Universiteit van Amsterdam.

BOVENSTAAND ARTIKEL IS GESCHREVEN NAAR

AANLEIDING VAN HET HIERONDER VERMELDE

INTERVIEW MET ELLIAN

VOLKSKRANT

”WE MOETEN HET SALAFISME BESTRIJDEN,

NU HET NOG KAN”

26 MAART 2016

https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/we-moeten-het-salafisme-bestrijden-nu-het-nog-kan~b6736e98/

Rechtsfilosoof Afshin Ellian hekelt de houding van de politiek, veiligheidsdiensten én de moslimgemeenschap in de strijd tegen terreur. ‘Als moslims het willen, kunnen alle terroristen worden aangehouden.’

De voorspellingen die hij tien jaar geleden over de dreiging van het islamitisch terrorisme deed, ziet Afshin Ellian (Teheran, 1966) steeds meer bewaarheid worden. Hij dacht in Nederland verlost te zijn van dat ‘achterlijke gedoe’, maar ziet zich ook door de aanslagen in Brussel genoodzaakt zich te blijven verdiepen in de radicale islam.

Wat dacht u toen u van de aanslagen in Brussel hoorde?

‘Ik moest denken aan mijn eerste jaren in Nederland. In 1989 kwam ik als uitgenodigde politieke vluchteling in Nederland. Eerder moest ik vluchten voor het regime van Khomeini. Nederland was zo vrij. Met een groep studenten bezocht ik op een dag het Binnenhof; geen controle, niets! We liepen gewoon Kamerleden tegen het lijf, verbazingwekkend. In Iran had je minstens drie checkpoints moeten passeren en als je levend terugkeerde, was je blij. Later zag ik zelfs de minister-president op de fiets: wauw!

‘In die tijd schreef ik veel brieven aan mijn zus die in Iran was achtergebleven. Ik vertelde haar hoe ik vaak om drie uur ’s nachts door de stad fietste; over de nacht en de vrijheid zonder politiecontrole en zonder criminaliteit! Ik schreef haar met tranen in mijn ogen, omdat ik wist dat zij dit niet voor mogelijk zou houden.

‘De aanslagen in Brussel maken me heel verdrietig. Op het Journaal zag ik militaire trucks door de straten rijden, dat deed me denken aan het militaire regime in de laatste dagen van de sjah. Ook de Nederlandse samenleving militariseert. De Tweede Kamer wordt nu beveiligd met automatische geweren en de marechaussee op Schiphol is zwaarbewapend. Frankrijk en België zijn al volledig gemilitariseerd. Mijn verdriet is een dubbel verdriet omdat ik mijn inmiddels overleden zus geen brief meer kan schrijven. ‘Alles is veranderd’, zou ik haar geschreven hebben. ‘Waar we ook naartoe gaan, ze komen achter ons aan en veranderen de wereld’.’

Wie zijn ‘ze’?

‘De islamisten: zij die willen terugkeren naar de zuivere islam. Om hen te begrijpen, moeten we naar de bronnen van de islam. Kijk, dit boek maakt het duidelijk, De politiek van de sharia, geschreven door Ibn Taymiyyah (1263-1328), een grote Syrische geleerde. Hij boog zich na het instorten van het grote islamitische kalifaat over de vraag waarom moslims in korte tijd zoveel verloren hadden. Ibn Taymiyyah was de inspiratiebron voor Khomeini en Al Qaida; Bin Laden voerde hem op als autoriteit en nu is hij de inspiratiebron voor IS.

‘Ibn Taymiyyah wees erop dat volgens Mohammed zelf, Allah alleen aan hem de gave heeft geschonken van overwinning door middel van terreur en dat het alleen Mohammed – en niet de andere profeten – is toegestaan buit te maken.

‘Alle moslims krijgen met de pap-lepel ingegoten dat ze superieur zijn en het voorbeeld van Mohammed moeten volgen. En wat is dat voorbeeld? De profeet dwong mensen tot bekering, voerde de sharia in en stichtte een islamitische staat. Want alleen in een islamitische staat kun je de islamitische wetten toepassen.’

U heeft het nu steeds over de radicale islam. Er zijn ontzettend veel gematigde moslims.

‘Nee, dit ís de islam. Deze leerstellingen gelden voor alle moslims. Als zij die niet allemaal in praktijk brengen, lijden ze aan vergetelheid. Dat is precies het punt. Islamisten geloven dat de Europeanen tijdens het kolonialisme de islam hebben vervalst. Zij hebben met hun Verlichtingsidealen moslims doen geloven dat de islam een individueel geloof is; dat een beetje bidden en aardig zijn voor anderen voldoende is, maar dat de islam verder geen politieke ambities heeft. Islamisten geloven dat die vergetelheid ervoor heeft gezorgd dat zij als moslims worden vernederd en niet meer kunnen functioneren in de wereld, dat ze slaven en knechten zijn van ongelovige westerlingen. Daarom moeten ze volgens de islamisten worden gereïslamiseerd.’

Wat leert dit ons over de huidige terreur? Kunnen we ons niet beter bekommeren om zaken als discriminatie op de arbeidsmarkt die moslimjongeren gevoelig maken voor ronselaars?

‘Door discriminatie word je geen jihadist. Als je dat denkt, is dat niet alleen een kinderachtige, maar ook een gevaarlijke misvatting. Jihadisme is extreem gewelddadig. Een echte jihadist bewandelt die weg voor de beloning die Allah hem geeft, niet omdat je daardoor opeens wel burgemeester van Haarlem kunt worden. Weet u wat in sommige gevallen het moment is waarop iemand radicaliseert? De dood van zijn moeder. De Koran vult de eenzaamheid op die de moeder achterlaat.

‘Uiteenlopende omstandigheden kunnen duwtjes in de richting van de radicale islam zijn, maar ze verklaren niet waarom iemand jihadist wordt. Waarom zijn Marokko en Tunesië, waar je als moslim niet gediscrimineerd wordt, grootleveranciers van jihadisten? De meeste strijders komen nog altijd uit islamitische landen. Jihadisten zijn geen losers en criminelen. De lichtste en kleinste categorie, die de meeste aandacht krijgt van de media, bestaat niet uit islamisten. Dat zijn avonturiers, mafkezen, die al snel huilend terugkeren uit Syrië.

‘Om écht jihadist te worden, is veel meer nodig: een grote mate van innerlijke zuiverheid en overgave aan Allah. Echte jihadisten huilen en bidden de hele dag. Het zijn diep religieuze mensen, zoals ook Khomeini en Bin Laden diep religieus waren. In alles wat ik tegen hen heb, wil ik u wel zeggen: ik heb respect voor ze. Zij waren bereid hun leven te geven voor wat zij dachten dat goed was en hebben zichzelf nooit verrijkt. Als je de waardigheid die de vijand toekomt, niet erkent, ga je de vijand en hoe hij de mensen achter zich krijgt nooit begrijpen. We onderschatten de rol van ideologie en zolang we dat doen kunnen we deze terreur niet bestrijden.’

De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) is daar toch al lang mee bezig?

‘De NCTV? (Lacht.) Die heeft in de tien jaar dat hij nu bestaat, volledig gefaald. Kijk naar de cijfers. In 2004, toen Theo van Gogh werd vermoord, hadden we ongeveer 140 geregistreerde radicalen, waarvan dertig à veertig werden betiteld als zeer gevaarlijk. Drie jaar daarna schrijft minister Guusje ter Horst van Binnenlandse Zaken in een Brief aan de Kamer dat er tussen de 20- en 30 duizend mensen in Nederland te beïnvloeden zijn door het salafisme en dat er ongeveer 2.500 potentiële radicalen zijn. In 2004 hadden we één bloeddorstige Mohamed B. en nu, twaalf jaar later, hebben we 240 mensen die in Syrië vechten; 240 Mohamed B.’s die niet hier doden, maar wel die arme Syriërs het leven zuur maken. En kijk naar al die haatpredikers die worden uitgenodigd. Het salafisme is booming business.

‘Intussen gedraagt de NCTV zich als een gesloten club en weert ze alle mensen die de politieke islam kritisch analyseren. Hun eigen experts willen simpelweg niet geloven dat het salafisme gevaarlijk is. Ze zijn een meester in het maken van onzinnige onderscheidingen: ‘We hebben drie typen salafisme: apolitieke salafisten, politieke salafisten en jihadi-salafisten. Het politieke salafisme is onwenselijk. Jihadi-salafisten zijn héél gevaarlijk!’ Ja, dat weet iedere gek inmiddels. Maar dat is allemaal onzin: het salafisme is uiteindelijk altijd politiek én gewelddadig.’

Maar wat zou u doen als u het voor het zeggen had?

‘Het salafisme bestrijden omdat het een giftige sekte is waaruit alle jihadisten voortkomen. Je kunt het salafisme niet strafbaar stellen, omdat je gedachten nu eenmaal niet kunt verbieden. Maar je kunt genoeg maatregelen nemen om het te bestrijden. Zo moet je het privilege van religieuze verenigingen zoals moskeeën, dat ze nooit door de rechterlijke macht kunnen worden ontbonden, uit de wet schrappen. Dan kun je een salafistische vereniging of moskee ontbinden. Verder moet je haatpredikers niet meer toelaten en moet de AIVD salafisten verstoren, zoals ze vroeger deden met extreem-maoïstische groepen: infiltreren, onrust veroorzaken of quasi-groepen opzetten.

‘Radicale salafisten moet je behandelen als voetbalhooligans. Geef ze een meldingsplicht, houd ze in noodgevallen in detentie, doe ze een enkelband om, of geef ze een gebiedsverbod. Over die maatregelen brengt de politie ambtsberichten uit en de rechter kan ze toetsen. Zo breng je die radicale types in de openbaarheid. Je maakt duidelijk dat ze gevaarlijk bezig zijn.

‘Het belangrijkste voordeel is dat je moslimouders een instrument in handen geeft. Een moeder van een jongen die radicaliseert, kan dan zeggen: niet alleen de overheid en Ahmed Aboutaleb, nee iederéén vindt salafisme fout. Je moet jongeren het gevoel geven dat het niet koosjer is als ze een moskee als de salafistische As-Soennah in Den Haag bezoeken. Nu voelt dat legaler dan het roken van een grammetje hasj. Als Asscher het echt wil, verandert dat morgen.’

Maar dat doet hij niet?

‘Asscher houdt altijd stoere verhalen in de media, maar als puntje bij paaltje komt stuurt hij een brief naar de Kamer en zegt hij: we doen niets aan het salafisme. Hij doet een beroep op de vrijheid van meningsuiting en van godsdienst, terwijl hij prioriteit moet geven aan het veiligheidsbelang. Ook voor de moslimgemeenschap. Het beeld over moslims kan alleen kantelen als je die hele salafistische intolerante groep gaat isoleren.

‘Alleen het CDA en Halbe Zijlstra lijken bereid er iets aan te doen. Terwijl je toch zou denken dat de vrijheid van godsdienst meer in het dna van het CDA zit dan in dat van Asscher. Dat laat opnieuw zien dat mensen die geen godsdienst hebben, denken dat alle religies ongeveer hetzelfde zijn. Bij het CDA begrijpen ze beter dat de islam een sterk politieke, radicale component heeft. Eenzelfde gebrek aan inlevingsvermogen zie je bij de topambtenaren. Die denken dat de wereld slechts behoefte aan één ding: geld. Zij kunnen zich niet voorstellen dat een jongere salafistische geschriften leest, de hele nacht huilt en Allah om vergiffenis smeekt omdat hij tot nu toe geen goede moslim is geweest. Zij denken dat je terreur kunt bestrijden met uitkeringen en subsidies.

‘Alleen het plan voor een luchtbrug van Diederik Samsom vond ik helemaal niet dom. Onbegrijpelijk dat iedereen die arme man begon aan te vallen. Mensen die illegaal komen, worden teruggebracht, en je hebt zelf in de hand welke vluchtelingen je opneemt. Natuurlijk moeten we een aantal Syriërs opvangen, maar het uitgangspunt moet zijn: het beperken van de immigratie. Alleen bij een bescheiden en beheersbare immigratie kun je de nieuwkomers goed begeleiden bij hun integratie. Beperking van de immigratie is ook noodzakelijk vanuit het oogpunt van terreurbestrijding. Waar de moslimgemeenschap groeit, groeit ook de kans op jihadisten.’

Met die kritiek schaadt u de hele moslimgemeenschap.

‘Tegen die gemeenschap zeg ik: doe iets aan het jihadisme. Waarom hebben de inwoners van Molenbeek Abdeslam niet uitgeleverd? In heel Europa zijn gewone moslims die jihadisten helpen. Zolang moslims te laf zijn om tegen hen op te treden, gaan ze meer lijden. Natuurlijk nemen zaken als discriminatie dan toe. Maar de moslimgemeenschap moet optreden en kan dat heel goed. Als zij wil, kunnen alle terroristen in de wijken worden aangehouden, want ze kennen elkaar allemaal. Uit lafheid, angst of lichte sympathie doet ze dat niet. Met aanslagen zoals in Brussel wil IS spanningen veroorzaken. Als de moslimgemeenschap jihadisten gaat aanpakken, neemt de kans op interetnische conflicten juist af.

‘Het gevaar bestaat dat we volledig gaan militariseren. Dat moeten we uit alle macht voorkomen. De bestrijding van het salafisme moet mede de inzet zijn van de verkiezingen volgend jaar. Ik denk dat Halbe Zijlstra en ook Sybrand Buma dat gaan doen. Als het salafisme echt groot wordt, is het steeds moeilijker te bestrijden. Dan bestaat het gevaar van gewelddadige conflicten. En daarom moet je ingrijpen nu het nog kan.’

Reacties uitgeschakeld voor Noten 56 t/m 58/Wilders and his Boy Afshin Ellian

Opgeslagen onder Divers

Reacties zijn gesloten.