[19]
RTV DRENTHE
JOHANNES VAN DEN BOSCH NAM ZIJN IDEALEN MEE NAAR SURINAME
23 JULI 2021
Johannes van den Bosch bepaalde met de uitvoering van zijn ideeën niet alleen de loop van de geschiedenis in de Koloniën van Weldadigheid, ook op Suriname drukte hij zijn stempel. Door zijn toedoen waren tot slaaf gemaakten niet langer dingen, maar mensen.
“Hij is een een heel belangrijk persoon geweest voor Suriname en de Antillen”, zegt Surinamist Ellen Neslo. Van den Bosch kreeg van koning Willem I de opdracht om de bestuurlijke controle op orde te krijgen in de Nederlandse kolonies Suriname en de Antillen. Maar ook in de West kon hij het niet laten de mensen te ‘verheffen’.
Situatie
Het is 1828 als Johannes van den Bosch aankomt in Suriname. Na jaren Franse bezetting, krabbelt het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden onder koning Willem I op. Nederland kampt met veel armen en daklozen, waarvoor Van den Bosch in 1818 de Maatschappij van Weldadigheid opricht. Paupers uit de steden krijgen onder andere in de koloniën Frederiksoord, Wilhelminaoord en Veenhuizen de kans zelf aan hun toekomst te werken.
Nadat de boel in Nederland enigszins op de rails is gezet, constateert de koning dat ook de overzeese wingewesten structuur nodig hebben. Suriname is tijdens de Franse bezetting van Nederland in Britse handen gekomen, maar na de Vrede van Parijs weer Nederlands bezit.
In Van den Bosch ziet koning Willem I een geschikte man om de bestuurlijke controle in de West te herstellen. Van den Bosch laat zijn Maatschappij van Weldadigheid achter en vertrekt naar de Antillen, in 1828 komt hij aan in Suriname. “Van den Bosch moest de bestuurlijke en sociale verhoudingen verbeteren”, zeg Surinamist Neslo. “De kosten ter plekke moesten omlaag en de economische bedrijvigheid moest vergroot worden.”
Suriname
In Suriname wonen op dat moment Nederlanders en veel Duitsers, maar de grootste bevolkingsgroep wordt gevormd door de slaven. Die worden echter niet als bevolking gezien. “De uit Afrika afkomstige tot slaaf gemaakte mensen hadden geen status. Het waren wettelijk gezien zaken, geen mensen”, zegt Neslo. “Naast de slaven waren er ook vrijgemaakten. Deze vormden de grootste groep zwarte vrije mensen, ze woonden vooral in Paramaribo.”
Onderzoeker Neslo promoveerde in 2016 op haar onderzoek naar de vrije, niet-blanke bevolking in Suriname in het eerste deel van de 19e eeuw. “In 1828, toen Van den Bosch kwam, was er ook een kleine zwarte elite ontstaan. Dit waren vooral ambachtslieden; timmermannen en naaisters die kapitaal opbouwden. Die zwarte elite had het relatief goed. Ze deden aan liefdadigheid, en raakten op dat punt de idealen van Van den Bosch.”
De invloed van Van den Bosch
Van den Bosch arriveert in april in Suriname, nadat hij eerst op de Antillen is geweest. Lang blijft hij niet, in augustus keert hij terug naar Nederland. Maar in die paar maanden zet hij een stevig raamwerk neer voor de toekomst.
Een van de belangrijkste maatregelen die hij neemt is het instellen van het Reglement op het beleid der regeering van de Nederlandsch West-Indische bezittingen. In het 137 artikelen tellende reglement wordt het gemeentebestuur hervormd, niet langer zijn plantage-eigenaren de bestuurders.
Volgens Neslo is de belangrijkste verandering dat het bestuur van de kolonies werd verbonden aan de Nederlandse grondwet. “Dat betekent gelijke burgerrechten voor alle ‘vrijen’. Vrijgemaakten speelden tot dan toe de tweede viool, er was veel minachting naar ze. Ook de joodse bevolking stond lager in rang. Er kwamen dus gelijke rechten, ongeacht kleur of godsdienst.”
Slavernij
Niet alleen de vrije zwarte bevolking kreeg het beter dankzij Van den Bosch, ook voor slaven kwam er een belangrijke verandering. “Slaven waren niet langer wettelijk een zaak of ding. Er kwam de plicht voor de overheid om mishandeling tegen te gaan”, vertelt Neslo. “Ze moesten worden gevoed en gekleed, je mocht ze niet zomaar straffen.” Dat laatste riep echter zo veel weerstand op bij de slavenhouders, dat het in 1832 weer teruggedraaid werd. Overigens is het de vraag of plantagehouders in de binnenlanden zich überhaupt iets aantrokken van wat op papier was gezet.
Waar Van den Bosch ook naartoe reisde op de wereld, zijn idealen liet hij niet los. In Suriname bestond al een serieus onderwijssysteem. Van den Bosch kon daarop verder bouwen. Want net als in zijn Koloniën van Weldadigheid in Nederland, wilde hij ook de mensen in Suriname verheffen, en scholing was daarvoor belangrijk. Er kwamen meer scholen voor slaven en ook voor de vrijgemaakten. Het idee was: Als je geschoold bent kan je beter voor jezelf zorgen.
Zoals bij de projecten van Van den Bosch gebruikelijk, sneed het mes daarbij aan twee kanten. In Europa was er volop discussie over het afschaffen van de slavernij. Mocht een slaaf vrijkomen, dan kwam die in ieder geval geschoold de samenleving in. Daardoor maakte de overheid minder zorgkosten. Van den Bosch keek dus naar de centjes. Neslo: “Als het alleen maar om de menslievendheid te doen was, had hij zich wel harder gemaakt voor afschaffing van de slavernij.”
Idealen
Zoals gezegd was er een klik tussen Van den Bosch en de vrije zwarte elite. “De elite wilde een Maatschappij van Weldadigheid, ze deden al veel om de minder bedeelden te helpen”, weet Suriname-kenner Neslo. De elite bestond vooral uit vrije, gekleurde mannen. Bij het landsbestuur leefde de angst dat zij een coup wilden plegen. Van den Bosch zag dat anders, hij trad op als bemiddelaar.
Neslo: “Hij werd beschermheer van de Surinaamse Maatschappij van Weldadigheid. Hoewel het dezelfde naam had, was de invulling heel anders, er werden geen koloniën gesticht zoals in Nederland. Artsen zetten zich er voor in, ze haalden vooral geld op voor boeken en kleding.” Door de bemoeienis van Van den Bosch werd de weerstand tegen de Surinaamse Maatschappij van Weldadigheid kleiner.
Wie kent hem nog?
Commissaris-generaal Van den Bosch deed in korte tijd dus veel in Suriname. Hij voegde het bestuur van Suriname en de Antillen samen, zette ‘de maatschappij ter bevordering van het godsdienstig onderwijs onder de slaven en verdere Heidensche bevolking in de kolonie Suriname’ op en gaf de aanzet tot het opzetten van de West-Indische Bank. Toch zullen volgens Neslo veel Surinamers zijn naam niet kennen.
Op scholen wordt er niet over hem onderwezen. “De meeste mensen weten wel iets van de Maatschappij van Weldadigheid”, zegt Neslo, maar die wordt gekoppeld aan de zwarte elite van toen. “Van den Bosch komt niet in de geschiedenisboeken voor.”
Door de ingevoerde bureaucratie van Van den Bosch komen echter veel Surinamers wel indirect met zijn nalatenschap in aanraking. “Iedereen die in Suriname onderzoek doet naar zijn familiegeschiedenis komt in de door Van den Bosch ingevoerde registers terecht.” Zo is er de Onbeheerde Boedelkamer, waarin het nalatenschap wordt geregeld van iemand zonder testament.
Ook zette hij wijkregisters op, waardoor de belastinginning werd gestroomlijnd. Neslo zelf had daar ook veel profijt van in haar onderzoeken. “Ik dacht: ‘het zal wel zo zijn als in Zuid-Afrika. Wit woont hier en zwart woont daar.’ Maar ze woonden door elkaar.”
Zichtbaar
Na zijn periode in de West, lag de volgende klus voor Van den Bosch in de Oost. In Nederlands-Indië voerde hij het Cultuurstelsel in. In de Oost drukt hij dus uiteindelijk een veel steviger stempel dan hij deed in de West.
De opdracht om Suriname economisch op de rit te krijgen, bleek in de korte tijd van zijn verblijf niet haalbaar. Maar door zijn ingevoerde bestuurssysteem en bureaucratie is de aanwezigheid van Johannes van den Bosch in Suriname onder de oppervlakte dus nog altijd merkbaar.
EINDE ARTIKEL
EINDE ARTIKEL
[20]
”Van den Bosch keek dus naar de centjes. Neslo: “Als het alleen maar om de menslievendheid te doen was, had hij zich wel harder gemaakt voor afschaffing van de slavernij.”
RTV DRENTHE
JOHANNES VAN DEN BOSCH NAM ZIJN IDEALEN MEE
NAAR SURINAME
23 JULI 2021
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 19
[21]
[21]
”Het beeld is gemaakt door Herma Schellingerhoudt. Zij heeft een jaar aan het project gewerkt. Het beeld staat in het dorp als een levensgrote illustratie van de grondlegger van de Maatschappij van Weldadigheid. Een groot deel van diens nalatenschap is vorig jaar zomer bijgeschreven op de lijst met Werelderfgoederen van UNESCO. ”
DE KOP
STANDBEELD JOHANNES VAN DEN BOSCH WORDT ONTHULD
23 JUNI 2022
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 2
[22]
”Aan het begin van de 19e-eeuw stichtte Maatschappij van Weldadigheid verschillende vrije Koloniën, waar armen de kans kregen om een beter bestaan op te bouwen. ”
TERUG NAAR DRENTHE
NIEUWE WERELDENONVRIJE KOLONIE VAN WELDADIGHEID
Aan het begin van de 19e-eeuw stichtte Maatschappij van Weldadigheid verschillende vrije Koloniën, waar armen de kans kregen om een beter bestaan op te bouwen. In 1819 werd ook een onvrije Kolonie gesticht, de Ommerschans. Hier werden groepen bedelaars opgevangen, maar ook kolonisten die niet goed functioneerden in de vrije koloniën. Zij hadden zich bijvoorbeeld schuldig gemaakt aan drankmisbruik, ontucht of brutaal gedrag, of hadden geprobeerd om weg te lopen. In 1822 werd de onvrije Kolonie Veenhuizen opgericht, bestaande uit drie gestichten.
Landlopers en bedelaars
In de onvrije Kolonie in Veenhuizen werden weeskinderen, landlopers en bedelaars opgevangen, aan het werk gezet en geschoold. Op initiatief van Johannes van den Bosch, de oprichter van de Maatschappij van Weldadigheid, kwam er zelfs een officieel besluit dat alle vondelingen en weeskinderen van boven de zes jaar naar Veenhuizen stuurde. Ook armen die niet goed konden werken, invaliden, zieken en bejaarden werden opgenomen in de koloniën.
Ruimtelijke opzet
De drie gestichten van Veenhuizen hebben allemaal dezelfde ruimtelijke opzet. Tussen rechte lanen staan de centrale gestichten. Aan de binnenzijde van de gestichten, rond een gesloten binnenplaats, bevonden zich slaapzalen met daarin tachtig hangmatten. In deze zalen sliepen de ‘onfatsoenlijke armen’, de bedelaars en landlopers. Mannen en vrouwen waren van elkaar gescheiden. Weeskinderen werden in een eigen gesticht ondergebracht. Per zestig kinderen werd er een kindervader of kindermoeder aangesteld. Militaire veteranen hielden toezicht.
Opvallend is de aanwezigheid van zowel een protestantse als een katholieke kerk en een synagoge, alle drie gelegen aan de hoofdas. Het systeem van de Maatschappij van Weldadigheid stond neutraal ten opzichte van religie. Kolonisten gingen wel verplicht naar de kerk maar konden wel naar de kerk van hun eigen voorkeur gaan.
Fatsoenlijke armen
Aan de buitenzijde van de gestichten woonden de ‘fatsoenlijke armen’. Per gezin kregen ze een kamer toegewezen. Ze hadden een eigen voordeur en konden naar buiten wanneer ze wilden. Rond de gestichten, aan de buitenzijde van de Kolonie, werden grote gemeenschappelijke boerderijen gebouwd en verschillende dorpsvoorzieningen. Hier woonden de bewakers en het personeel.
Gevangenenbewaring
In 1859 werden de onvrije Koloniën overgenomen door de Nederlandse staat. Tot 1953 (Veenhuizen) en 1934 (Ommerschans) zijn dit instellingen voor armoedebestrijding gebleven. Vanaf dat moment zijn een aantal gestichtsgebouwen herbestemd als justitiële instelling.
Zelf ontdekken
Het verhaal van Armoede en Verpaupering en Misdaad en Straf krijgt aandacht in het Gevangenismuseum in Veenhuizen. In Museum De Proefkolonie in Frederiksoord leer je meer over de ontstaansgeschiedenis van de eerste koloniën. In Merksplas laat het bezoekerscentrum Kolonie V VII de koloniegeschiedenis zien.
EINDE ARTIKEL
”Na de bevrijding van de Fransen heerst er grote armoede in Nederland. Getroffen door al het leed en geïnspireerd door zijn ervaringen in Batavia, besluit Van den Bosch, samen met een groep maatschappelijk betrokken intellectuelen, ambtenaren en ondernemers, om de Maatschappij van Weldadigheid op te richten”
TERUG IN DRENTHE
NIEUWE WERELDEN
JOHANNES VAN DEN BOSCH
Johannes van den Bosch (1780-1844) diende als luitenant-kolonel tijdens de Bataafs-Franse tijd in Nederlands-Indië. Hij was de mede-stichter van de Koloniën van Weldadigheid en speelde hierdoor een grote rol in de geschiedenis van Nederland en België.
Batavia
Van den Bosch werd geboren op 2 februari 1780 in Herwijnen. Op zijn zeventiende werd hij benoemd tot tweede luitenant der genie. De jonge Van den Bosch wilde graag wat van de wereld zien. Op zijn eigen verzoek wordt hij een jaar later uitgezonden naar Nederlands-Indië. Hij houdt hij zich op zijn eigen landgoed nabij Batavia bezig met landontginningen. Deze ervaring is van grote invloed op zijn ideeën over de maakbaarheid van mensen en land, die hij later in Drenthe in de praktijk brengt.
Maatschappij van Weldadigheid
Na de bevrijding van de Fransen heerst er grote armoede in Nederland. Getroffen door al het leed en geïnspireerd door zijn ervaringen in Batavia, besluit Van den Bosch, samen met een groep maatschappelijk betrokken intellectuelen, ambtenaren en ondernemers, om de Maatschappij van Weldadigheid op te richten. Zijn maatschappij sticht zeven Koloniën van Weldadigheid In het oosten van Nederland en wat nu de Belgische Kempen zijn. In Drenthe worden twee vrije Koloniën gesticht en ook een onvrije Kolonie. In de koloniën krijgen weeskinderen, arme gezinnen en bedelaars een dak boven hun hoofd en leren ze om het land te bewerken.
Maakbaarheid van mens en samenleving
Van den Bosch gelooft dat “arbeid, onderwijs en onderhoud” de armen zal verheffen “tot hogere beschaving, verlichting en weldadigheid”. Hij is ervan overtuigd dat iedereen zelf verantwoordelijk is voor zijn of haar geluk en dus ook voor het algemene volksgeluk. Zijn koloniën zijn kortom een experiment met de maakbaarheid van de mens en de samenleving. Vanuit binnen- en buitenland is er aandacht voor de bijzondere ‘heropvoedingsmethodiek’. Zijn ideeën bleken in de praktijk niet te werken. Het leven in de koloniën was hard en het sterftecijfer hoog. Het was onmogelijk voor de “paupers” om weer omhoog te klimmen op de maatschappelijke ladder.
Graaf
Van den Bosch was betrokken bij het beheer van zijn koloniën tot hij in 1827 weer naar Indië vertrok. In 1834 werd hij de eerste minister van Koloniën. Een jaar later werd hij door Koning Willem I in de adelstand verheven en kreeg hij de titel baron. In 1839 werd hij zelfs graaf. Tot zijn overlijden in 1842 was Van den Bosch lid van de Tweede Kamer.
EINDE ARTIKEL
WIKIPEDIA
MAATSCHAPPIJ VAN WELDADIGHEID
[23]
Van den Bosch gelooft dat “arbeid, onderwijs en onderhoud” de armen zal verheffen “tot hogere beschaving, verlichting en weldadigheid”
TERUG IN DRENTHE
NIEUWE WERELDEN
JOHANNES VAN DEN BOSCH
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 22