Noten 18 en 19/Pittige Tijden

[18]

NOS

ASIELZOEKERS VORMEN ZO’N 11 PROCENT VAN DE

MIGRANTEN, DIE NAAR NEDERLAND KOMEN

6 OCTOBER 2023

https://nos.nl/artikel/2493138-asielzoekers-vormen-zo-n-11-procent-van-migranten-die-naar-nederland-komen

De afgelopen tien jaar vormden asielzoekers gemiddeld 11 procent van de migranten die naar Nederland kwamen. Dat staat in de Staat van de Migratie 2023, een jaarlijks overzicht van de migratiecijfers van het ministerie van Justitie dat vandaag is verschenen.

In 2022 steeg het aantal immigranten met 61 procent ten opzichte van 2021. De ongebruikelijk hoge stijging komt met name door de komst van vluchtelingen uit Oekraïne (108.000 mensen). Ook het aantal kennismigranten en internationale studenten steeg, net als het aantal asielzoekers (die laatste groep met 33 procent, naar 49.000).

Het ging in 2022 in totaal om 403.000 immigranten. Daar stonden 179.000 mensen tegenover die Nederland verlieten, zodat er een zogenoemd positief migratiesaldo was van 224.000. Het ministerie spreekt van een “bewogen migratiejaar”.

29.000 woningen voor statushouders

De meeste mensen vertrekken op enig moment weer zelfstandig uit Nederland. Maar zeker niet allemaal: in 2022 kregen bijvoorbeeld 29.000 vluchtelingen met een asielstatus een corporatiewoning toegewezen.

Vandaag riep demissionair staatssecretaris Van der Burg provincies en gemeenten opnieuw op om extra opvangplaatsen voor asielzoekers te organiseren. Want weliswaar ligt het aantal asielaanvragen in Nederland dit jaar lager dan aanvankelijk werd verwacht, toch heeft opvangorganisatie COA niet genoeg plekken.

Meeste immigranten uit EU-landen

In de hele wereld is het aantal vluchtelingen de voorbije tien jaar opgelopen. Wereldwijd zijn er nu zo’n 108 miljoen mensen op de vlucht, van wie ruim de helft buiten het eigen land verblijft. De landen met de meeste ‘nieuwe’ vluchtelingen waren in 2022 Syrië, Oekraïne en Afghanistan.

Meer dan de helft van de nieuwe migranten in Nederland bestond in 2022 uit mensen uit andere EU-landen: 129.000. Zij kunnen zich binnen de Unie onder voorwaarden vrij bewegen om te werken of studeren. De grootste EU-groep in Nederland komt uit Polen.

Ongeveer een derde van de migranten die afgelopen jaar naar Nederland kwamen bestaat uit reguliere migranten van buiten de Europese Unie. Hoofdzakelijk gaat het om migranten die voor werk of studie naar Nederland komen of die zich hier bij hun gezin voegen.

EINDE

[19]

”Gemiddeld de grootste groep immigranten (53 procent) kwam de afgelopen tien jaar uit de Europese Unie. Om hier te werken, te studeren of voor gezinsvorming. De tweede groep (31 procent) bestaat uit migranten van buiten de EU. De derde groep (11 procent) bestaat uit asielmigranten.”

TROUW

FEIT VERSUS FICTIE: ZES BELANGRIJKE CIJFERS OVER MIGRATIE

24 OCTOBER 2023

https://www.trouw.nl/binnenland/feit-versus-fictie-zes-belangrijke-cijfers-over-migratie~b7708e52

Nu de verkiezingscampagne losbreekt vliegen in debatten en discussies over migratie allerlei cijfers voorbij. Feit en fictie zijn niet altijd van elkaar te onderscheiden, context en perspectief vervagen. Zes belangrijke migratiecijfers ontleed.

Grootste groep immigranten komt voor werk

“Er kwamen vorig jaar 400.000 mensen als immigrant naar Nederland. Dat zijn meer mensen dan er in Utrecht wonen. Dat kan zo niet. We moeten immigratie onder controle krijgen.”

Dit waren de woorden van oud-minister Henk Kamp (VVD), uitgesproken vlak na de kabinetsval in juli in Nieuwsuur. Kamp verdedigde de keuzes van premier Mark Rutte. “Dat probleem van die onbeheerste immigratie en het uit de hand gelopen asielbeleid, dat moet anders.”

Dat in de afgelopen decennia nooit eerder 400.000 immigranten naar Nederland kwamen, zei Kamp er niet bij. Het cijfer is een uitschieter, voor een aanzienlijk deel toe te wijzen aan de Russische invasie van Oekraïne. Ruim 108.000 Oekraïners vroegen vorig jaar om tijdelijke bescherming in Nederland.

Vorig jaar emigreerden er ook meer mensen dan in de afgelopen twintig jaar uit Nederland: bijna 180.000 Immigratie minus emigratie leidt tot het migratiesaldo, het aantal mensen dat er in Nederland in een jaar bij is gekomen. De tijd dat dit saldo rond de 0 schommelde ligt al even achter ons. Sinds 2012 neemt het migratiesaldo vrijwel onafgebroken toe, afgezien van de coronaperiode. Vorig jaar was het migratiesaldo ongeveer 224.000 mensen.

Gemiddeld de grootste groep immigranten (53 procent) kwam de afgelopen tien jaar uit de Europese Unie. Om hier te werken, te studeren of voor gezinsvorming. De tweede groep (31 procent) bestaat uit migranten van buiten de EU. De derde groep (11 procent) bestaat uit asielmigranten.

Welke nationaliteiten kwamen er vorig jaar naar Nederland? De grootste groep immigranten bestond uit Oekraïners. Op de tweede plaats, met 11 procent, kwamen immigranten uit… Nederland. Zij keerden na een eerder vertrek terug. De derde groep (7 procent) was Pools.

Asielzoeker draagt aanzienlijk bij aan groei bevolking

Er zijn meer perspectieven om naar migratie te kijken dan alleen de kale cijfers over immigratie en emigratie. Een belangrijke factor is de groei van de bevolking, en welke migrantengroepen hier het meest aan bijdragen. Juist mensen die zich in Nederland vestigen leggen voor langere tijd beslag op schaarse voorzieningen zoals woningen of energie, is de gedachte.

Er zijn vier primaire redenen waarvoor immigranten naar Nederland reizen: arbeid, gezin, studie en asiel. Uit een berekening van het Centraal Planbureau blijkt dat gezins- en asielmigranten relatief gezien het meeste bijdragen aan de groei van de Nederlandse bevolking.

Dat zit zo. Van alle arbeidsmigranten is na tien jaar bijna 75 procent weer weg uit Nederland. Meer dan acht op de tien studenten uit het buitenland zijn na tien jaar weer vertrokken. Maar van alle asielmigranten verblijft na tien jaar juist nog bijna driekwart in Nederland.

De conclusie dat asielmigratie de afgelopen tien jaar ‘slechts’ 11 procent van de totale immigratie besloeg, is dus maar een halve waarheid. Van de immigranten die na tien jaar nog steeds in Nederland aanwezig zijn, klopte ten minste een kwart als asielzoeker aan in Nederland.

Daar komen nareizigers nog bovenop. Dat zijn gezinsleden die erkende vluchtelingen naar Nederland mogen halen. Zij vallen in landelijke statistieken niet onder ‘asielmigranten’ maar onder ‘gezinsmigranten’.

Nareis van gezinsleden van asielzoekers nam de afgelopen jaren in aantallen toe en de verwachting is dat die stijging doorzet. Dat heeft deels te maken met de forse groei van het aantal alleenreizende minderjarige vluchtelingen dat in Nederland aanklopt voor asiel. Die groep, die in twee jaar tijd meer dan verdubbeld is, doet relatief vaak een nareisverzoek.

Nederlandse asielcijfers springen Europees niet uit de toon

Wie de debatten over migratie in de Tweede Kamer volgt, zou het gevoel kunnen bekruipen dat het gros van de mensen dat naar Europa vlucht, rechtstreeks naar het aanmeldcentrum in Ter Apel reist om in Nederland asiel aan te vragen.

Maar niets is minder waar. Het aantal asielaanvragen is hier juist bijzonder gemiddeld. Vorig jaar ontving Nederland twee asielaanvragen per duizend inwoners. Het EU-gemiddelde was ook precies twee asielaanvragen per duizend inwoners, blijkt uit cijfers van het Europese statistiekbureau. In de EU-rangschikking stond Nederland op de elfde plaats, achter bijvoorbeeld België, Duitsland, Oostenrijk en Luxemburg.

Het hoofdelijk gemiddelde is een belangrijke graadmeter in Europa, omdat het aantal inwoners in een land doorwerkt in de mate van voorzieningen die er aanwezig zijn. De statistiek wordt echter ook bekritiseerd omdat die geen rekening houdt met de bevolkingsdichtheid. Na Malta heeft Nederland de hoogste bevolkingsdichtheid van de EU. Nederland is vol, zeggen sommige politici.

Je kan daarom ook naar de absolute aantallen asielmigranten kijken. Dan ontstaat er een ander beeld: Nederland ontving vorig jaar 35.535 eerste asielaanvragen (exclusief herhaalde aanvragen en nareizigers) en nam daarmee een zesde plek in op de EU-rangschikking. De achterstand op Duitsland (217.780 aanvragen), Frankrijk (137.605) en Spanje (116.150) was wel groot.

Per vierkante kilometer landoppervlak ontving Nederland vorig jaar 1,05 asielaanvragen. Dat is vergelijkbaar met België (1,06), veel meer dan Duitsland (0,62) maar minder dan Oostenrijk (1,36).

Voorspelde explosieve groei van asielaanvragen blijft uit

Eind april werd Lelystad ongewild even lijdend voorwerp in het migratiedebat. ‘Dit jaar mogelijk 77.000 asielzoekers naar Nederland’ kopten verschillende media nadat staatssecretaris Eric van der Burg jaarlijkse prognoses van zijn ministerie naar buiten bracht. Vakkundig vergeleek weblog GeenStijl: ‘Een stad als Lelystad erbij.’

De ramingen van Van der Burg zorgden voor een schokgolf in politiek Den Haag. Tienduizenden asielaanvragen meer dan in 2022, het jaar waarin asielzoekers in Ter Apel op straat sliepen, dat was een brug te ver. Zelfs in 2015, toen Europa kampte met een vluchtelingencrisis, kwamen bij lange na niet zoveel asielzoekers naar Nederland.

De spanningen in het kabinet stegen tot een hoogtepunt. Met name de VVD-fractie eiste een afname van het aantal asielzoekers, en dreigde de stekker uit het kabinet te trekken als de coalitie er niet uit zou komen. De rest is geschiedenis.

Het is bijna een half jaar geleden dat staatssecretaris Van der Burg de explosieve voorspelling naar buiten bracht. Toen al fronsten deskundigen de wenkbrauwen: waar komen deze torenhoge cijfers vandaan? Tot dan toe hield het aantal asielaanvragen gelijke tred met een jaar eerder, toen (inclusief herhaalde aanvragen en nareizigers) de teller op 31 december stokte op ruim 49.000 aanvragen.

Met nog twee maanden voor de boeg komen er nog steeds niet meer asielzoekers naar Nederland dan vorig jaar. Het aantal aanvragen loopt nu ongeveer duizend achter bij de stand van eind oktober 2022. De kans dat de voorgestelde prognose uitkomt is nihil.

Dat wil niet zeggen dat het rustig is in de asielopvang. Ook als het aantal aanvragen gelijke tred houdt met vorig jaar is dat aantal vergeleken met het 10-jaars gemiddelde bijzonder hoog. Dat is goed te zien in het aanmeldcentrum in Ter Apel, dat weer bijna bezwijkt onder de asielaanmeldingen. Afgelopen weekend sliepen vreemdelingen weer op stoelen in de wachtruimte van de Immigratiedienst.

Gezin volgt vaker arbeidsmigrant

Gezinshereniging bleek het struikelblok voor het kabinet. Partijen konden het niet eens worden over de inperking van het recht op nareis van gezinsleden van erkende vluchtelingen, ook wel statushouders in jargon.

Het is de vraag hoeveel grip op migratie het kabinet had verkregen met het verhinderen van de nareis van vluchtelingen. Vorig jaar kwamen ongeveer 11.000 nareizigers naar Nederland en het beoogde maatregelenpakket had ongeveer de helft van die mensen direct geraakt: 5500. Dat is net iets meer dan 1 procent van de totale immigratie in 2022.

In de nasleep van de kabinetsval viel ook de term ‘nareis op nareis.’ Het stapelen van asielaanvragen waarbij overgekomen gezinsleden van vluchtelingen op hun beurt weer familieleden naar Nederland halen. Bewijs voor het bestaan van deze ‘asielstapeling’ is er nog niet. De Immigratiedienst (IND) zoekt sinds juli uit hoe vaak nareis op nareis voorkomt, maar heeft nog altijd geen antwoord.

Waar het minder vaak over gaat is dat gezinsmigratie vooral volgt op arbeidsmigratie. Vorig jaar kwamen er bijna 40.000 gezinsmigranten van buiten de EU naar Nederland, waarvan een kwart in het kader van gezinshereniging van vluchtelingen.

Voor elke kennismigrant komt gemiddeld één gezinslid mee, bleek afgelopen zomer uit stukken die werden vrijgegeven na de kabinetsval. Voor iedere tien (lager opgeleide) arbeidsmigranten komen 6 gezinsleden mee. Een groot gedeelte (76 procent) van deze gezinsleden werkt niet.

‘Het feit dat er veel gezinsmigranten meekomen met arbeidsmigranten is van belang voor het inschatten van de kosten en baten van arbeids­migratie. Het aantrekken van arbeidsmigranten leidt door de meegekomen gezinsmigranten bijvoorbeeld tot een groter beslag op de schaarse woon-, zorg- en onderwijsvoorzieningen’, analyseerde Pieter van Winden recent in het economische vakblad ESB. Hij is hoge ambtenaar op het ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid.

Uitzetten asielzoekers vaker wens dan realiteit

Op één migratie-onderwerp zijn politici van rechts tot links al jaren eensgezind: het uitzetten van afgewezen asielzoekers. ‘We trekken de haperende terugkeer van afgewezen asielzoekers vlot’, belooft bijvoorbeeld GroenLinks-PvdA in zijn huidige programma. ‘Illegalen moeten worden vastgezet of uitgezet’, vindt de PVV. Coalitiepartijen VVD, D66, CDA en CU spraken in hun coalitieakkoord af dat ‘mensen die niet rechtmatig in Nederland mogen blijven, moeten terugkeren naar het land van herkomst’.

Dan de realiteit. Het terugsturen van vreemdelingen wordt juist steeds lastiger. Die boodschap bracht de verantwoordelijke Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) afgelopen juli nog naar buiten. Jaarlijks stuurt de dienst met succes enkele duizenden vreemdelingen terug, waarvan vaak niet meer dan tweeduizend gedwongen. Afgezet tegen de komst van honderdduizenden immigranten is dat slechts een fractie van het totaal.

Bij de grootste groep ‘uitstroom’ is het twijfelachtig of die mensen Nederland echt hebben verlaten. Zij zijn ‘zelfstandig zonder toezicht’ vertrokken. Dat wil zeggen: de vreemdeling is niet meer op het laatst bekende adres. Waar die naartoe is gegaan, is niet bekend.

Een gemakkelijke oplossing bestaat er niet omdat Nederland bij de terugkeer van migranten afhankelijk is van het land van herkomst. Exemplarisch is het voorbeeld van Marokko. Een deal met het land uit 2021 werd in politiek Den Haag verkocht als een ‘doorbraak’ voor het Nederlandse migratiebeleid. Eindelijk zouden Marokkanen gedwongen worden uitgezet. Maar na ruim anderhalf jaar stond de teller op 125 teruggekeerde Marokkanen. Het gros van die mensen keerde vrijwillig terug naar Marokko. Dat kon voor de ‘Marokko-deal’ werd gesloten, ook al.

Ook de terugkeer van migranten binnen Europa verloopt moeizaam. Volgens de zogeheten Dublinverordening moeten vreemdelingen vaak terugkeren naar het land waar ze de EU als eerste binnenkwamen. In de praktijk gebeurt dit amper. Vorig jaar werden 860 personen aantoonbaar overgedragen aan in totaal 23 EU-lidstaten. Politici beloven al jaren om de Dublinregeling te repareren. Daarin is nog niemand geslaagd.

EINDE

Reacties uitgeschakeld voor Noten 18 en 19/Pittige Tijden

Opgeslagen onder Divers

Reacties zijn gesloten.