Noten 16 t/m 20/Wilders and his Boy Afshin Ellian

[16]

NOS

ADVIES: NEDERLANDSE STAAT MOET EXCUSES SLAVERNIJ AANBIEDEN

1 JULI 2021

https://nos.nl/artikel/2387484-advies-nederlandse-staat-moet-excuses-slavernij-aanbieden

De Nederlandse Staat moet excuses aanbieden voor het slavernijverleden. Daarnaast moet Nederland erkennen dat de slavernij en slavenhandel misdrijven tegen de menselijkheid waren en inzien dat de gevolgen van het slavernijverleden nog altijd voelbaar zijn. Dat vindt een commissie die in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken advies uitbrengt over hoe om te gaan met het slavernijverleden.

Het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden begon vorig jaar op verzoek van het ministerie met het rapport over het Nederlandse slavernijverleden en welke effecten dit vandaag de dag nog heeft. Vandaag op Keti Koti – de herdenking en viering van de afschaffing van de slavernij in Suriname en de Antillen – werd het 217 pagina’s tellende rapport gepresenteerd. Het rapport gaat over de periode tussen de zeventiende eeuw en 1 juli 1863 (de dag dat de slavernij formeel werd afgeschaft) en de gevolgen van de slavernij.

‘Geen juridische grondslag voor herstelbetalingen’

De adviescommissie doet in het rapport een fors aantal aanbevelingen. Zo moet het kabinet opdracht geven tot een nationaal onderzoek naar het slavernijverleden en moet van 1 juli een nationale herdenkingsdag worden gemaakt. De koning en kabinet wordt geadviseerd daarbij aanwezig te zijn als erkenning “dat het slavernijverleden het hele land aangaat”.

Daarnaast adviseert de commissie een nationaal slavernijmuseum op te richten “waarin op ruime en toegankelijke wijze het slavernijverleden en de doorwerking daarvan worden getoond”. Ook moet het onderwijs over het slavernijverleden op alle niveaus in het curriculum wordt verankerd.

Verder doet de commissie nadrukkelijk aanbevelingen op het gebied van het aanpakken van institutioneel racisme. “De bestrijding van institutioneel racisme op de arbeidsmarkt, de woningmarkt, het onderwijs en de politie specifieke en dringende aandacht”, staat te lezen. Die vormen van racisme zijn volgens het adviescollege voortgevloeid uit de slavernij en het kolonialisme.

Geld voor herstelbeleid

Om die gevolgen van het slavernijverleden te verminderen moet geld worden vrijgemaakt. Hiervoor is een herstelbeleid nodig, waartoe een fonds moet worden opgezet. De Caribische landen, en waar zo mogelijk Suriname, moeten ook over dat herstelbeleid kunnen meedenken.

De commissie maakt duidelijk dat het fonds niet voor herstelbetalingen bedoeld is. Het adviescollege heeft wel onderzoek laten doen naar herstelbetalingen, maar concludeert dat het daarvoor te lang is geleden en dat hier juridisch geen grondslag voor is. Het geld uit het herstelfonds zou bijvoorbeeld moeten worden gebruikt voor een nationaal museum.

Excuses vanuit de Staat, niet vanuit individuen

Het onderwerp excuses komt uitgebreid aan bod in het rapport. Het adviescollege benadrukt dat het niet gaat om excuses vanuit individuele personen, maar om de Staat als geheel. Als “rechtsopvolger van de eerdere Nederlanden” is het aan het huidige kabinet om excuses te maken voor het “direct of indirect toestaan” van de slavernij en slavenhandel, vindt het adviescollege.

“Het gaat er niet om individuele personen aan te wijzen als schul­digen, maar om het erkennen door de Staat der Nederlanden van het door de slavernij toegevoegde leed.” De commissie wijst er daarbij op dat landen als Duitsland, België, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten hierin zijn voorgegaan.

‘Eerste stap’

Demissionair minister Ollongren van Binnenlandse zaken nam het rapport van het adviescollege in ontvangst. Volgens haar is het document “een eerste belangrijke stap richting bredere erkenning en inbedding van ons gedeelde verleden”.

Het rapport biedt een belangrijke bijdrage aan het maatschappelijk debat, zei Ollongren. “Op deze stap zullen weer stappen volgen. Welke, en hoe, dat is aan het nieuwe kabinet dat met een inhoudelijke reactie zal moeten komen op de adviezen.”

De adviescommissie markeert 2023 als belangrijk jaar. Op 1 juli 1873 werden de voormalige slaven definitief vrij van werken op de plantages (tien jaar eerder was de slavernij al formeel afgeschaft). Honderdvijftig jaar na die datum zou het herstelfonds in moeten gaan.

D66 en GroenLinks stelden voor om van 2023 een nationaal herdenkingsjaar te maken. Demissionair premier Rutte vond dat een goed idee, zo zei hij. De adviescommissie vindt 1 juli 2023 daarvoor een “mooie, symbolische datum”.

RIJKSOVERHEID

RAPPORT ADVIESCOLLEGE

ADVIES DIALOOGGROEP SLAVERNIJVERLEDEN

”KETENEN VAN HET VERLEDEN”

Het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden adviseert dat de Staat der Nederlanden overgaat tot erkenning, excuses en herstel voor het slavernijverleden, zo schrijven ze in hun persbericht en eindrapport:

Het adviescollege stelt dat erkenning een belangrijke stap is voor Nederland als geheel. Aan de ene kant geeft erkenning genoegdoening aan degenen die onder de slavernij hebben geleden, en aan de andere kant bevordert het een kritische kijk op de Nederlandse geschiedenis in bredere zin.

Het gaat hierbij om erkenning dat de slavenhandel en de slavernij die tussen de zeventiende eeuw en 1 juli 1863 direct of indirect onder Nederlands gezag hebben plaatsgevonden, misdrijven tegen de menselijkheid waren. Daarbij moet ook het leed erkend worden van alle mensen die slachtoffer van deze misdrijven zijn geworden en het leed van hun afstammelingen.

Excuses helpen bij de heling van historisch leed, maar excuses zijn vooral gericht op het bouwen aan een geza­menlijke toekomst. Het gaat er niet om individuele personen aan te wijzen als schul­digen, maar om het erkennen door de Staat der Nederlanden van het door de slavernij toegevoegde leed, en het nemen van verantwoordelijkheid met zicht op een toekomstige verhouding.

Het institutioneel racisme van vandaag de dag, is niet los te zien van eeu­wen slavernij en kolonialisme en de denkbeelden die in deze context zijn ontstaan. Herstel betekent in de ogen van het adviescollege dat de gevolgen integraal en systemisch aangepakt moeten worden.
 

Dagmar Oudshoorn (voorzitter): Het adviescollege markeert met dit rapport dat de tijd van vrijblijvendheid nu echt voorbij is.’

In het rapport komt het adviescollege met aanbevelingen zoals:

  • Het starten van een nationaal onderzoeksprogramma naar het slavernijverleden en de doorwerking daarvan vandaag de dag.
  • Meer aandacht voor het slavernijverleden in het onderwijs en de pedagogische opleidingen.
  • Actieve bestrijding van discriminatie en institutioneel racisme in de gehele samenleving
  • Een nationale voorziening om de zichtbaarheid van slavernij te vergroten.
  • 1 juli als nationale herdenkingsdag bijgewoond door de koning en de regering.
  • Over te gaan tot de rehabilitatie van Tula en andere verzetshelden.
  • Het instellen van een Koninkrijksfonds per 1 juli 2023 voor structurele en duurzame financiering van herstelmaatregelen.


Taak
Het adviescollege is op 1 juli 2020 ingesteld door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om een maatschappelijke dialoog te organiseren over het Nederlands Slavernijverleden en de doorwerking daarvan in de hedendaagse samenleving. Een dialoog gericht op verbinding en op een bredere erkenning en inbedding van dit gedeelde verleden.

Achtergrond
Het adviescollege heeft bij de aanpak van zijn werkzaamheden een zo breed mogelijke benadering gehanteerd. Daarbij zijn ook de Nederlands-Caribische eilanden betrokken. Gesproken is met vertegenwoordigers van diverse belangenorganisaties, maatschappelijke sectoren, de jeugd en diverse groeperingen uit de samenleving. Een publiekscampagne werd opgezet, een burgerpanel werd geraadpleegd en wetenschappelijke deskundigen zijn gevraagd om een bijdrage te leveren aan de diverse onderdelen van het vraagstuk slavernijverleden en doorwerking in de hedendaagse samenleving.

Het adviescollege

In het adviescollege hebben zitting Dagmar Oudshoorn (voorzitter), Edgar Davids; Lilian Gonçalves-Ho Kang You, Hannie Kool-Blokland, Glenn de Randamie, Ruben Severina.

RAPPORT

ADVIESCOLLEGE DIALOOGGROEP SLAVERNIJVERLEDEN

file:///C:/Users/Essed/Downloads/Ketenen+van+het+verleden+(met+bijlagen)-web-26+juli.pdf

[17]

NOS

KAMER TEGEN KABINET: ”MAAK EXCUSES VOOR

SLAVERNIJVERLEDEN”

18 OCTOBER 2022

https://nos.nl/artikel/2448935-kamer-tegen-kabinet-maak-excuses-voor-slavernijverleden

Voor het eerst spreekt een meerderheid van de Tweede Kamer zich openlijk uit voor het maken van excuses voor het Nederlandse slavernijverleden. Kamerleden die in augustus een reis maakten naar Suriname, Curaçao en Bonaire geven het kabinet in een brief het advies om die excuses te maken namens de Nederlandse Staat.

Het gaat om Kamerleden van D66, CDA, PvdA, GroenLinks, SP, ChristenUnie, Volt en BIJ1, die de reis maakten op initiatief van D66’er Salima Belhaj. Van de meesten was al bekend dat ze voor het maken van excuses waren, maar het is voor het eerst dat ook regeringspartij CDA zich zo nadrukkelijk uitspreekt. Eerder voelde die partij nog weinig voor officiële verontschuldigingen.

Ook van andere partijen in de Tweede Kamer, zoals Denk en de Partij voor de Dieren, is duidelijk dat ze willen dat het kabinet excuses aanbiedt. Maar omdat zij niet mee waren met het werkbezoek, staan ze niet onder de brief aan de regering.

‘Begin van erkenning’

De Kamerleden zien het maken van excuses voor het slavernijverleden “als essentieel begin van erkenning en herstel”. Uit de gesprekken die ze voerden met bewoners van Suriname, Curaçao en Bonaire bleek dat excuses voor hen belangrijk zijn, maar dat zij “tegelijkertijd niet om excuses vragen, en zeker niet van individuele Europese Nederlanders”.

De generatie van nu is niet verantwoordelijk voor gebeurtenissen van 150 jaar geleden, vinden ze, maar de Nederlandse Staat speelde wel een doorslaggevende rol in de slavernij.

Oprecht

Als er excuses komen, moeten die vooral oprecht zijn, zeggen de gesprekspartners van de Kamerdelegatie. Die oprechtheid moet dan blijken uit een verandering in handelen. “In hoe wij in het hier en nu omgaan met onze koloniale geschiedenis, met de inheemse volkeren, de erfgenamen van de tot slaaf gemaakten en met andere slachtoffers van de koloniale tijd, zoals de contractarbeiders”, staat in de brief.

De roep om excuses aan te bieden wordt steeds luider. In juni zag het kabinet nog af van zo’n gebaar tijdens de jaarlijkse herdenking van de afschaffing van de slavernij, op Keti Koti. De ministers wilden meer tijd om de knoop door te hakken, en volgens bronnen vonden ze de timing niet goed.

Door de maatschappelijke onrust over de stijgende prijzen en de stikstofcrisis hebben mensen wel iets anders aan hun hoofd, was toen de redenering.

2023 in teken van erkenning

Premier Rutte zei vorige maand tijdens een tweedaags bezoek aan Suriname dat 2023 in het teken moet staan van erkenning van het slavernijleed. Volgend jaar is het 150 jaar geleden dat de slavernij werd afgeschaft.

Volgens de Kamerdelegatie “is er een breed gedragen gevoel dat het jaar 2023 een belangrijk jaar kan worden en dat dit zowel in Suriname, het Caribisch deel van het Koninkrijk, als in Nederland gezien wordt als een kans om het gesprek aan te gaan en stil te staan bij het trans-Atlantische slavernij -en koloniale verleden.”

Overigens besloten verschillende partijen bewust verstek te laten gaan bij het werkbezoek aan Suriname, Curaçao en Bonaire. Partijen als de PVV, JA21 en ook regeringspartij VVD zagen geen toegevoegde waarde.

[18]

NOS

D’66 EN CHRISTENUNIE WILLEN EXCUSES

REGERING VOOR SLAVERNIJVERLEDEN

1 JULI 2020

https://nos.nl/artikel/2339176-d66-en-christenunie-willen-excuses-regering-voor-slavernijverleden

Regeringspartijen D66 en ChristenUnie vinden dat de regering excuses moet aanbieden “voor de rol die Nederland heeft gespeeld in het slavernijverleden”.

Zij doen dit voorstel op de dag van Keti Koti, de viering van de afschaffing van de slavernij in de toenmalige Nederlandse koloniën, en vlak voor het debat met premier Rutte over institutioneel racisme in Nederland.

De excuses moeten onderdeel worden van een bredere maatschappelijke discussie over “de zwarte bladzijden uit onze geschiedenis”, zegt Segers. “We kunnen ze niet zomaar dicht laten en we kunnen er ook niet een snel ‘sorry’ over uitspreken. We moeten ons als gehele samenleving verzoenen met een verleden waarin onmenselijk leed is aangedaan, dat tot op de dag van vandaag doorwerkt.”

Jetten: “Uitingen van spijt, berouw en schaamte zijn op zijn plaats. Maar daarmee nemen we nog geen historische verantwoordelijkheid voor onze geschiedenis. Dat kan alleen als we het leed erkennen van veel mensen en onze excuses aanbieden voor ons eigen handelen.”

Dialooggroep slavernijverleden

Op 13 juni riep GroenLinks-leider Klaver al op tot het maken van excuses. “Je kan alleen verder met de toekomst als wij ons verleden erkennen”, zei hij.

Naar aanleiding van een verzoek in de Eerste Kamer van de Partij voor de Dieren laat het kabinet onderzoeken of Nederland wettelijk moet vastleggen dat de slavernij en de slavenhandel misdaden tegen de menselijkheid waren.

Dat onderzoek en het al dan niet aanbieden van excuses worden de verantwoordelijkheid van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden, die het kabinet vandaag bekend heeft gemaakt. In het adviescollege zitten onder anderen Edgar Davids en Lilian Gonçalves-Ho Kang You.

Spijt en berouw

De afgelopen jaren heeft de regering twee keer spijt betuigd. In 2013 sprak toenmalig vicepremier Asscher (PvdA) over “diepe spijt en berouw”. In 2001 sprak toenmalig minister Van Boxtel van “diepe spijt, neigend naar berouw”.

In 2018 pleitte de Rotterdamse burgemeester Aboutaleb op Keti Koti voor excuses. Hij zei daar toen over: “Asscher heeft diepe spijt betuigd. Een mooi gebaar dat paste bij die tijdsgeest. De volgende stap is excuses. Zodat we een punt kunnen zetten achter slavernij, een donkere pagina in de Nederlandse geschiedenis.”

[19]

NOS

RUTTE IN SURINAME: JAAR HERDENKING

SLAVERNIJ IN TEKEN VAN ERKENNING

13 SEPTEMBER 2022

https://nos.nl/artikel/2444470-rutte-in-suriname-jaar-herdenking-slavernij-in-teken-van-erkenning

Premier Rutte heeft in een toespraak tot het Surinaamse parlement het belang van erkenning van het slavernijverleden benadrukt. “Ik kan en wil niet om het verleden heen”, zei Rutte over de rol van Nederland in zijn rede voor De Nationale Assemblée in Paramaribo.

“De geschiedenis draagt nog steeds veel pijn in zich. We kunnen dat verleden niet veranderen, maar moeten het wel onder ogen zien”, zei Rutte. Hij zei te willen begrijpen hoe het slavernijverleden vandaag de dag nog doorwerkt in Suriname, wat een van de redenen is dat hij een tweedaags bezoek brengt aan het land.

Het bezoek van de premier komt aan de vooravond van het herdenkingsjaar in 2023, wanneer het 150 jaar geleden is dat de slavernij in Nederland werd afgeschaft. Dat jaar moet in het teken staan van erkenning, zei de premier. Het kabinet heeft dit jaar besloten nog geen excuses te maken voor het slavernijverleden, maar sluit dit voor de toekomst niet uit.

Voor de toespraak van Rutte zei de voorzitter van het parlement, Marinus Bee, dat de slavernij een “niet te miskennen nasleep” heeft in de Surinaamse samenleving. Hij noemde het “een heikel punt” dat Nederland nog steeds geen excuses heeft aangeboden voor het verleden. In augustus reisden Tweede Kamerleden nog af naar Suriname om dit te onderzoeken.

Bilaterale banden hersteld

Rutte onderstreepte dat zijn bezoek aan de volksvertegenwoordiging een “bijzonder moment” is voor beide landen. “Veel te lang zijn de relaties tussen Suriname en Nederland verstoord geweest. Het is goed dat die band nu weer is hersteld”, zei de premier. Het is voor het eerst in veertien jaar tijd dat er een Nederlandse regeringsleider naar het land reist.

Kort voor de toespraak legde Rutte een krans bij Fort Zeelandia. Daar werden in december 1982 door het militaire bewind onder leiding van Desi Bouterse vijftien politieke tegenstanders van het regime vermoord. Verder spreekt Rutte vandaag met twee organisaties over het slavernijverleden.

Niet alleen de politieke relaties, ook het Surinaamse bedrijfsleven moet een impuls krijgen. Achttien bedrijven uit verschillende sectoren zijn met Rutte meegereisd. Ook minister Schreinemacher voor Buitenlandse Handel is erbij. Suriname verkeert in economisch zwaar weer en heeft hoge verwachtingen van het bezoek.

Maar niet iedereen is blij met de komst van premier Rutte. Oud-president Bouterse zei een paar dagen geleden dat Rutte “beter zou kunnen oprotten”. De fractie van Bouterse was niet aanwezig in het parlement bij de toespraak.

Correspondent Nina Jurna:

“Het bezoek komt op een moment dat Suriname er economisch slecht voorstaat. Er is veel onvrede en president Santokhi ligt onder vuur, onder meer door berichten over vriendjespolitiek. Santokhi hoopt dat dit bezoek het land wat gaat opleveren en dat er meer investeerders en bedrijven naar Suriname komen.

De grote hoop van Surinamers is dat Nederland het visumbeleid voor Suriname opheft. Het is niet makkelijk voor Surinamers om naar Nederland te reizen en visa-aanvragen worden geregeld afgewezen, terwijl het om bevriende landen gaat.

Ook het slavernijverleden staat hoog op de agenda en dat is een thema waar Rutte niet omheen kan en wil. Hij is zelf anders over het slavernijverleden gaan denken dan een paar jaar geleden. Het is opmerkelijk hoe hij zich hierover uitspreekt en het laat zien dat hij betrokken is.”

Een jaar geleden kwam president Santokhi naar Nederland om de banden aan te halen. Wat betreft de Surinaamse president waren de verhoudingen tussen de landen daarmee “volledig hersteld”.

Rutte noemde de ontmoeting met de president historisch: sinds 2008 was er geen Surinaamse president meer naar Nederland gekomen. Onder de regeringsjaren van president Bouterse tussen 2010 en 2020 bekoelden de betrekkingen sterk.

EINDE NOS BERICHT

[20]

”Het herdenkingsjaar 2023 moet daarom in het teken staan van erkenning. Erkenning van het afschuwelijke leed dat de tot slaaf gemaakten is aangedaan. Erkenning van de strijd en het verzet, dat er ook was, en dat zo indringend is beschreven door Anton de Kom in zijn boek ‘Wij slaven van Suriname”’

RIJKSOVERHEID

TOESPRAAK VAN MINISTER PRESIDENT

MARK RUTTE IN DE NATIONALE

ASSEMBLEE VAN SURINAME

13 SEPTEMBER 2022

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/toespraken/2022/09/13/toespraak-van-minister-president-mark-rutte-in-de-nationale-assemblee-van-suriname

Toespraak van minister-president Mark Rutte in De Nationale Assemblee van Suriname, Paramaribo 13 september 2022.

Mijnheer de voorzitter van de Nationale Assemblee,

Leden van de Nationale Assemblee,
Mijnheer de President,

Mijnheer de vicepresident,

Vertegenwoordigers van de hoge staatsorganen,

En u allen, dames en heren, die vandaag tijd vrij heeft willen maken om naar deze toespraak te luisteren, in deze zaal of thuis, voor de radio of het televisiescherm,

Goedemorgen – gu morgu. 

Ik wil u allereerst zeggen hoe vereerd en dankbaar ik ben hier vandaag te mogen staan. Hier op deze plek, in het hart van de Surinaamse democratie, waar verleden, heden en toekomst samenkomen. Ik beleef dit persoonlijk als een heel bijzonder moment.

Maar veel meer nog is het een bijzonder moment voor onze beide landen. Want lang, veel te lang, zijn de relaties tussen Suriname en Nederland verstoord geweest.

En het is goed dat die band nu is hersteld, zoals het bezoek van president Santokhi aan Nederland vorig jaar en mijn bezoek aan Suriname nu onderstrepen. We trekken weer samen op.

Ik was 1 keer eerder in Suriname. Dat was in 2009, toen ik nog fractievoorzitter was en hier samen met mijn collega-fractievoorzitters op werkbezoek was. Ik bewaar daar de beste herinneringen aan, vanwege de ongekende hartelijkheid van de mensen die ik ontmoette én vanwege de heel eigen geuren en kleuren van dit mooie land.

Suriname omarmt je als bezoeker. En wie dat eenmaal zelf heeft ervaren, kan niet anders dan het land en de mensen in het hart sluiten.

Het is goed weer terug te zijn en het is ook goed dat dit bezoek in het teken staat van onze gezamenlijke toekomst. Een toekomt die zonder meer kansrijk en beloftevol is. Niet voor niets reist in de delegatie een grote groep bedrijven mee die graag zaken willen doen met Suriname.  Dat zijn bedrijven uit heel diverse sectoren, van waterbeheer tot maakindustrie, van de Rotterdamse haven tot de baggersector en van landbouw tot dienstverlening.

Ook dat onderstreept dat er een bladzijde is omgeslagen. We trekken weer samen op en we kijken vooruit naar de kansen die er liggen. Naar de toekomst.

Toch kan en wil ik vandaag niet om het verleden heen. Het is paradoxaal dat onze gezamenlijke geschiedenis, die ons bindt en die we koesteren, nog altijd zoveel pijn in zich draagt. We kunnen dat verleden niet veranderen, maar we kunnen en moeten het wel onder ogen zien.

Ook daarom ben ik naar Suriname gekomen. We staan in het Koninkrijk der Nederlanden aan de vooravond van de herdenking van 150 jaar afschaffing van de slavernij.

Tussen ons in het heden en dat moment zitten welbeschouwd niet meer dan enkele generaties en het is volkomen begrijpelijk dat dit levende geschiedenis is voor de nazaten van de tot slaaf gemaakten, de inheemse bevolking en de contractarbeiders. Zoals dat ook geldt voor veel inwoners van het Koninkrijk der Nederlanden, waaronder een grote groep Surinaamse Nederlanders.

Het is voor ons 21e-eeuwers moeilijk voorstelbaar, een absurde gedachte, hoe de ene mens de andere mens eeuwenlang als handelswaar kon behandelen. Met al het brute geweld en onderdrukking die daarmee gepaard gingen. Slavernij was letterlijk een on-menselijk systeem en alles wat we erover weten, elke getuigenis uit het verleden die tot ons komt, vervult ons met afschuw.

Het herdenkingsjaar 2023 moet daarom in het teken staan van erkenning. Erkenning van het afschuwelijke leed dat de tot slaaf gemaakten is aangedaan. Erkenning van de strijd en het verzet, dat er ook was, en dat zo indringend is beschreven door Anton de Kom in zijn boek ‘Wij slaven van Suriname’. 

En natuurlijk erkenning van de maatschappelijke doorwerking van de periode van de slavernij in het heden. Want erkenning is het begin van heling.

En precies hierover, over die maatschappelijke doorwerking, hoop ik tijdens dit bezoek in diverse ontmoetingen veel meer te leren. Ik wil uit de 1e hand horen wat het slavernijverleden vandaag de dag betekent voor de verschillende bevolkingsgroepen in Suriname. Ik wil van de jeugd en van de ouderen horen hoe zij tegen de geschiedenis aankijken en wat zij graag zouden zien gebeuren. Ik wil de impact van het verleden kunnen begrijpen en invoelen.

Zodat de erkenning, die er moet komen, zoveel mogelijk helend en verzoenend kan werken. Dat is mijn vurige wens en die van de Nederlandse regering.

Dames en heren, ik zei net dat de relaties tussen Suriname en Nederland te lang verstoord zijn geweest. Maar dat geldt natuurlijk vooral voor de officiële kanalen op regeringsniveau. Want op het menselijke vlak is de band tussen onze landen altijd onverbrekelijk geweest. En dat kan ook niet anders.

350.000 mensen in Nederland hebben Surinaamse wortels. Er zijn nauwe familie- en vriendschapsbanden over en weer.

En ook cultureel, taalkundig en culinair zijn we nauw met elkaar verbonden. We hebben tijdens de coronaperiode gezien hoezeer onze landen met elkaar begaan zijn, bijvoorbeeld toen medische experts uit Suriname en Nederland de handen ineen sloegen om de pandemie te bestrijden. Op die sterke fundamenten kunnen we nu verder bouwen, in een relatie die is gebaseerd op gelijkwaardigheid, wederzijds vertrouwen en open dialoog.

De uitdagingen waar uw land voor staat zijn groot en tijdens het bezoek van president Santokhi aan Nederland vorig jaar deed hij de dringende oproep samen te werken voor de wederopbouw van Suriname. Ik wil vandaag, op deze plek, nogmaals onderstrepen dat Nederland die oproep graag beantwoordt.

Sinds vorig jaar werken we samen in een programma dat in het Sranantongo heel toepasselijk ‘Makandra’ is genoemd, afgeleid van het oud-Nederlandse ‘malkander’, ‘elkaar’. Een woord dus, dat gezamenlijkheid en wederkerigheid uitdrukt. Zoals dat hoort in een volwassen relatie tussen landen die door het verleden zo nauw met elkaar zijn verbonden.

In Makandra wisselen we op tal van terreinen kennis en ervaring uit. In korte tijd zijn heel verschillende projecten van de grond gekomen op terreinen als gezondheidszorg, defensie, justitie, politie, financieel beheer en de belastingdienst.

En het doet mij veel plezier te kunnen melden dat het budget voor Makandra met 4 miljoen euro omhoog gaat naar 10 miljoen euro. Daarmee kunnen we onze samenwerking nog verder verbreden naar belangrijke terreinen als watermanagement en onderwijs. Zo geven we invulling aan de hernieuwde bilaterale relatie met elkaar – makandra.

En uiteraard maken Suriname en het Koninkrijk der Nederlanden deel uit van een veel grotere wereld. Een wereld waarin we buren zijn in de Caribische regio. Een wereld ook die steeds meer verweven is, zoals de oorlog in Oekraïne helaas opnieuw bewijst.

In Suriname, in Nederland, wereldwijd zijn de economische gevolgen van deze oorlog direct merkbaar in het dagelijks leven van mensen. Vooral in de prijs en beschikbaarheid van voedsel, energie en grondstoffen natuurlijk.

En als we nog verder uitzoomen, zien we meer geopolitieke veranderingen waartoe onze landen zich moeten verhouden, zoals de groeiende internationale invloed en assertiviteit van China.

Feit is : de spelregels van de multilaterale wereldorde staan onder druk en dat stelt ons voor grote vragen. Want hoe beschermen we in de toekomst onze autonomie, onze democratie en onze vrijheden?

Hoe zorgen we dat de wereldhandel de motor kan blijven van welvaart en welzijn? Hoe kan de internationale gemeenschap effectief handelen om de opwarming van de aarde te stoppen?

Het zijn vragen waar geen land alleen antwoord op kan geven. Dus ook in dit opzicht moet ons gezamenlijke motto zijn: makandra, met elkaar samenwerken, bijvoorbeeld in de Verenigde Naties.

Van de verschillende concrete grensoverschrijdende thema’s die een gezamenlijke aanpak vragen, wil ik vandaag de georganiseerde criminaliteit noemen. En dan met name de internationale drugsstromen die helaas vaak – te vaak – van Zuid-Amerika via Rotterdam naar Europa lopen.

Aanbod en vraag laten zich niet door grenzen of oceanen van elkaar scheiden. Het is een veelkoppig monster en een grote bedreiging voor onze samenlevingen, waar we alleen samen tegen kunnen vechten.
En we hebben al bewezen dat samenwerking het verschil kan maken, bijvoorbeeld met het team Bestrijding Internationale Drugssmokkel op luchthaven Zanderij.

Ten 2e noem ik de gevolgen van de klimaatverandering, waarvoor we wereldwijd oplossingen moeten vinden. Hoe groot de fysieke verschillen tussen de Surinaamse mangrovebossen, de Caribische eilanden van ons Koninkrijk en de Hollandse rivierdelta ook zijn, we krijgen allemaal te maken met zeespiegelstijging en met meer uitzonderlijke weersomstandigheden. We hebben het de afgelopen maanden nog gezien: extreme regenval en wateroverlast in Suriname, extreme droogte in Nederland.

Nederland heeft van oudsher de nodige kennis en kunde in huis op het gebied van waterbeheer en die delen we graag met Suriname. Maar het is volstrekt duidelijk dat we in de toekomst nieuwe oplossingen nodig zullen hebben en daarom is het belangrijk dat we ervaringen uitwisselen en van elkaar leren.
Waterbeheer in een land dat voor 90 procent uit tropisch bos bestaat is echt anders dan in het laaggelegen Hollandse polderlandschap en juist in de confrontatie van die verschillen gaan nieuwe oplossingen schuil. Oplossingen die we alleen samen kunnen vinden.

En daarmee, dames en heren, beste vrienden, kom ik terug bij de eenvoudige, maar belangrijke boodschap die ik vandaag wil overbrengen. Namelijk dat het goed is dat Suriname en Nederland weer gezamenlijk optrekken.

Om het te zeggen met de woorden van Johan Ferrier, wiens naam voor altijd verbonden zal zijn met de geschiedenis van Suriname: ‘Geen mens, geen land, geen volk en geen continent is onafhankelijk. De kern van het leven is je ervan bewust te zijn dat je anderen nodig hebt.’ Dat was voor Ferrier de ware betekenis van het woord srefidensi: vanuit eigen kracht en zelfstandigheid verbinding zoeken en samenwerken.

Laat ons in die gedachte verder gaan, op weg naar het kroonjaar 2025. 50 jaar srefidensi.
50 bewogen jaren in de relatie tussen onze landen.

Wat ik zeer hoop en waar ik op vertrouw, is dat we dit jubileum zullen vieren als vrienden en partners, die ook dan weer nieuwe en betekenisvolle stappen hebben gezet om te werken aan een betere toekomst voor alle inwoners van Suriname en het Koninkrijk der Nederlanden.

Ik dank u wel – grantangi.

Reacties uitgeschakeld voor Noten 16 t/m 20/Wilders and his Boy Afshin Ellian

Opgeslagen onder Divers

Reacties zijn gesloten.