Noten 101 t/m 104/Oekraine

[101]

NOS

WURGCONTRACTEN POLEN EN OEKRAINERS ZIJN NEDERLAND

ONWAARDIG, ZEGT MINISTER

2 JUNI 2022

https://nos.nl/artikel/2431150-wurgcontracten-polen-en-oekrainers-zijn-nederland-onwaardig-zegt-minister

De wurgcontracten die Oekraïense en Poolse werknemers moeten ondertekenen als ze aan de slag willen bij tuinders in het Westland “zijn Nederland onwaardig”, zegt minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid). “Dit zijn mensen als u en ik en die horen netjes behandeld te worden.”

De arbeidsinspectie is de melding met voorrang aan het onderzoeken. De minister sluit niet uit dat het een zaak van het Openbaar Ministerie wordt. Niet alleen de uitzendbureaus hebben een verantwoordelijkheid, ook de inlenende bedrijven, zegt Van Gennip.

“Ga als opdrachtgever zelf eens kijken wat deze mensen verdienen en waar zij slapen. En als dat een stapelbedje is tussen de kakkerlakken, dat wil je niet, dat moet je niet willen.” Van Gennip sprak met de ambassadeur van Oekraïne over hulp aan zijn landgenoten.

Deportatie naar Oekraïne

Vakbond CNV luidde vanmorgen de noodklok. Het gaat vermoedelijk om 35 tot 40 mensen die zo’n wurgcontract hebben. Van 25 werknemers met wie de bond de afgelopen tijd contact heeft gehad is daadwerkelijk vastgesteld dat ze zo’n contract hebben.

Oekraïense vluchtelingen, maar ook Polen die in de Westlandse kassen aan de slag willen, komen daar veelal terecht via bemiddelaars, zoals het Poolse uitzendbureau Janpol.

Een van de opvallendste clausules in het in kreupel Nederlands opgestelde contract is dat overtreding van de regels “kan leiden tot deportatie naar Oekraïne en een verbod op toegang tot EU-landen”. Met andere woorden: Oekraïners die fouten maken, worden teruggestuurd naar de oorlog.

“Hoe kun je dat zeggen tegen mensen die op 2 mei begonnen zijn, die daar hebben kunnen wegkomen, die daar nog familie hebben zitten van wie ze niet weten hoe het ermee is?”, zei bestuurder Henry Stroek van CNV Dienstverlening in het NOS Radio 1 Journaal. Verder staat in het contract dat het “geen arbeidscontract” is.

Niet willekeurig gekozen

In een geanonimiseerd contract in bezit van CNV wordt een brutoloon vermeld van 10,48 euro per uur, het minimumloon. Aan het begin van elke maand moeten er 50 euro ‘administratiekosten’ worden afgedragen. De werknemer moet voor eigen verblijf en vervoer betalen, evenals voor werkkleding en schoenen (“als het moet”).

Reizen binnen de Europese Unie en de Schengenlanden is verboden “ongeacht het doel van het verblijf (zelfs toeristisch)”. Het uitzendbureau bepaalt wanneer mensen weer weg mogen uit Nederland. “Deze datum kan niet willekeurig gekozen worden.”

Wie voortijdig met zijn baan stopt moet ruim 200 euro boete betalen. “Ongewettigde afwezigheid” op het werk geldt als eenzijdige beëindiging van het contract. Verder is het de werknemers verboden “direct contact op te nemen met andere werknemers uit het Nederlandse bedrijf, met namen over arbeidskwesties. Het overtreden van deze regel kost 500 euro”.

Uitgebuit

RTL Nieuws heeft vrouwen gesproken die in het Westland bij plantenkwekerij Vreugdenhil Bulbs & Plants in ’s Gravenzande werken. Ze zijn van Oekraïne naar Polen gevlucht en vonden daar werk via Janpol.

De vrouwen worden uitgebuit, zeggen ze. Hun verhaal wijst erop dat de bepalingen in het contract ook echt worden uitgevoerd: ze weten niet hoeveel ze netto verdienen, omdat er behalve premies ook een bedrag wordt ingehouden voor onderdak en vervoer. En ze moesten bedragen betalen aan het uitzendbureau voor hun documenten.

Statement van het bedrijf Vreugdenhil Bulbs & Plants:

Wij zijn net als iedereen geschokt door de berichtgeving over de contracten van Oekraïners die voor ons bedrijf werkzaam zijn. Die mensen maken momenteel al genoeg ellende mee, dus daar moeten we extra voorzichtig mee zijn. Het gaat om de contracten van een groep Oekraïners die in Polen werken en tijdelijk voor hun Poolse werkgever hier in Nederland bij ons werken.

Het bedrijf uit Polen waarvan we mensen krijgen, heeft een NEN-certificaat. Dit houdt in dat betalingen volgens de cao Glastuinbouw zijn gegarandeerd en loonstroken worden nagekeken. Vandaar dat het ons zo schokte toen het nieuws over de contracten ons ter ore kwam.

Misstanden over contracten passen totaal niet bij wie wij zijn. Vandaar dat wij onze advocaat de opdracht hebben gegeven dit tot op de bodem uit te zoeken. Als blijkt dat de contracten inderdaad ethisch en juridisch niet in de haak zijn, dan gaan wij geen nieuwe werknemers meer via dit bedrijf uit Polen inlenen.

“Ze hebben al onze gegevens, en we weten niet wat er met ons gebeurt als we kritiek hebben. Het zijn maffiapraktijken”, zegt een van de werknemers tegen RTL. Kwekerij Vreugdenhil heeft nog niet gereageerd.

EINDE NOS BERICHT

[102]

NOS

WURGCONTRACTEN POLEN EN OEKRAINERS ZIJN NEDERLAND

ONWAARDIG, ZEGT MINISTER

2 JUNI 2022

https://nos.nl/artikel/2431150-wurgcontracten-polen-en-oekrainers-zijn-nederland-onwaardig-zegt-minister

ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 101

[103]

NOS

WURGCONTRACTEN POLEN EN OEKRAINERS ZIJN NEDERLAND

ONWAARDIG, ZEGT MINISTER

2 JUNI 2022

https://nos.nl/artikel/2431150-wurgcontracten-polen-en-oekrainers-zijn-nederland-onwaardig-zegt-minister

ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 101

[104]

JOOP

WESTLANDSE POPULISTEN MISKENNEN HET NEDERLANDSE

VRIJHEIDSBEGRIP

HAN VAN DEN HORST

17 JULI 2019

https://www.bnnvara.nl/joop/artikelen/westlandse-populisten-miskennen-het-nederlandse-vrijheidsbegrip

Zij willen vernielen wat ons land uniek maakt. Ze zijn geen haar beter dan de verdwaasden die hier de sharia in zouden willen voeren. Van hetzelfde laken een pak

Bij de vorige raadsverkiezingen behaalden in het Westland een drietal rapaljepartijen de meerderheid zodat zij nu in deze fusiegemeente de dienst uitmaken. Zij houden er een uiterst gevaarlijke opvatting van democratie op na. Zij denken dat de meerderheid de baas is en dat minderheden zich maar hebben aan te passen, ook als het gaat om zaken waar de overheid zich in Nederland traditioneel verre van houdt. Dat is de wortel van het conflict tussen de kwalijke dorpstirannetjes op het raadhuis in Naaldwijk en minister Arie Slob.

Als er in Nederland één gebied immigranten broodnodig heeft, dan is dat het Westland. Zonder nieuwkomers uit alle windstreken zou de tuinbouw, die blijkens de vele luxe winkels in de informele hoofdplaats Naaldwijk zeer lucratief is, morgen nog instorten. Ze zou niet meer rendabel zijn als de ondernemers geen kans meer zagen hun kassen te vullen met arme mensen uit het buitenland die bereid zijn voor een mininumloon van de vroege ochtend tot de late avond te zwoegen. Blijkbaar meent een fors gedeelte van het Westlandse kiesvolk dat deze mensen buiten de kassen maar het liefst zo weinig mogelijk gezien moeten worden. Wat een brutaliteit van die islamitische horigen om, zo maar net als de katholieken en de protestanten, hun eigen scholen te willen.

Koloniale mentaliteit De drie rapaljepartijen, luisterend naar de namen Westland Verstandig, GemeenteBelang Westland en LPF, leggen getuigenis af van een koloniale mentaliteit. De zwartjes moeten dankbaar hun hand op houden als de blanke meesters er een handje rijst in stoppen.

Alle gedachten en overtuigingen die zij naast hun werkkracht met zich meebrengen, daarvoor is in in het beschaafde,  cultuurchristelijke Westland geen plaats. Denk niet dat minister Slob probeert hen van harte terecht te wijzen. De landelijke overheid heeft zoals de Volkskrant meedeelt naar hartenlust meegewerkt aan de sabotage  van de islamitische school. Ze staakte die activiteiten slechts nadat ze door de bestuursrechter tot en met de Raad van State was teruggefloten. Minister Slob wil nu noodgedwongen de islamitische school de ruimte geven, niet omdat hij pal staat voor de vrijheid van onderwijs in ons land.

Ouders We leggen het nog een keer uit. In 1917 is in Nederland het bijzondere, levensbeschouwelijke onderwijs gelijk gesteld aan het openbare onderwijs. Dat geeft burgers het recht om, onder een aantal strenge voorwaarden, door de overheid bekostigde scholen op te richten. Zij hebben dat op grote schaal gedaan. In Nederland behoort zestig procent van alle scholen tot het bijzonder onderwijs.

De leider van de LPF in het Westland, Dave van Koppen, weet dat maar al te goed. Hij zit op zondag in de kerk en geeft les op een protestantse school. Niettemin noemt deze schertsfiguur zich een voorstander van het openbaar onderwijs, terwijl hij er juist niet voor gekozen heeft om dit met zijn persoonlijke talenten te versterken. Hoe dan ook, het zijn in Nederland de ouders die bepalen in welke levensbeschouwelijke sfeer hun kinderen worden opgeleid. Niet de staat. Dat komt omdat Nederland een vrij land is dat zijn burgers niet in een en dezelfde mal stampt zoals dat vroeger bijvoorbeeld in de Sovjet-Unie of de DDR gebeurde.

Blijk van integratie Kunnen de besturen van bijzondere scholen dan maar hun gang gaan? Nee, want zij zijn verplicht om bevoegde leraren voor de klas te zetten wier opleiding door het ministerie van Onderwijs wordt erkend. Ook worden de leerdoelen, het vakkenpakket en het niveau door ditzelfde departement vastgesteld. Een inspectie ziet er op toe dat alle scholen zich daadwerkelijk houden aan de stortvloed van regels die over openbaar en bijzonder onderwijs gelijkelijk worden uitgestort. De vrijheid van onderwijs betreft voornamelijk de levensbeschouwelijke inkleuring.

Dat moslims in ons land mee willen draaien in dit onderwijsstelsel is een blijk van integratie. Ze hadden ook een andere weg kunnen kiezen: stuur je kinderen naar de openbare school waar ze van andere levensbeschouwelijke smetten vrij zijn. Breng ze vervolgens in de namiddag, gedurende de weekenden en tijdens excursies naar islamitische landen in de schoolvakanties de geloofswaarheden bij. Er zijn in de Emiraten, Koeweit en Saoedi Arabië genoeg ‘filantropen’ die dit gaarne  willen bekostigen.

Het zou ook geheel in de geest zijn van de vele twitterati die dag en dag op het internet verkondigen “geloven doe je maar in je eigen tijd”. Maar nee, de moslims willen participeren in een onderwijssysteem dat onder uitgebreide overheidscontrole staat. Ze kiezen voor Nederland en niet voor de sjeiks. Dat is die Westlandse rapaljepartijen blijkbaar niet genoeg. Zij gaan door met de komst van islamitisch onderwijs in hun gemeente te saboteren. In de zo volle gemeente zal het immers moeilijk zijn om een plekje te vinden waar nog ruimte is voor een school. “Elke vertraging is winst” zegt Kelly van Rijn Van Tol van Gemeentebelangen Westland, die ook nog de brutaliteit heeft zich op haar website “wereldburger” te noemen.

Nu zal die islamitische school in het Westland er op den duur heus wel komen. De islamitische onderwijskoepel Yunus heeft wel voor hetere vuren gestaan. Het kostte ze twaalf jaar om de tegenwerking van de gemeente Den Haag te overwinnen en ze heeft van die ervaring geleerd, getuige de vele succesvolle procedures die ze tegen de gemeente Westland aanspande. Dat is niet de kern van het probleem.

De kern van het probleem is dat de Westlandse raadsmeerderheid zich bevoegd acht in de rechten te treden die in ons vrije Nederland de ouders toekomen en niet de overheid. Ze denkt dat ze met meerderheid van stemmen mag bepalen hoe alle mensen moeten denken en leven. Wat dat betreft zijn de Westlandse rapaljepartijen van één gevoelen met de Iranese ayatollah’s die ook alle burgers dezelfde levensstijl willen opleggen. Ze denken in dezelfde richting als Poetin of prins Salman, die net zo goed de staat over de drempel van de particuliere woningen sturen om te zien of het denken van het gezin zich wel in de toegestane bedding bevindt.

Op haar kleine lapje grond bewijst de Westlandse raadsmeerderheid dat partijen als PVV en FvD – wier geestverwanten dat zijn – onmiddellijk de bijl aan de wortel van de de democratie zullen leggen zodra zij politieke macht krijgen. Zij zijn de adder aan de borst van de typisch Nederlandse vrijheid waar onze voorouders eeuwen lang voor gevochten hebben. Zij willen vernielen wat ons land uniek maakt. Ze zijn geen haar beter dan de verdwaasden die hier de sharia in zouden willen voeren. Van hetzelfde laken een pak.

EINDE ARTIKEL

AD

WAAR LOPEN LHBTI’ERS TEGENAAN IN HET CONSERVATIEVERE WESTLAND? 

”SEKSUELE VOORLICHTING GAAT ALLEEN OVER MAN EN VROUW”

14 JUNI 2019

https://www.ad.nl/westland/waar-lopen-lhbtiers-tegenaan-in-het-conservatievere-westland-seksuele-voorlichting-gaat-alleen-over-man-en-vrouw~a45aab6c/

De maand juni staat in Amerika bekend als ‘Pridemaand’, waarin extra aandacht is voor de emancipatie en acceptatie voor LHBTI’ers. Ook in Westland is dat nog nodig. Deze plaatsgenoten vertellen hoe het is om op te groeien in deze ‘christelijke en conservatieve’ regio.

Fleur Voogt (19) heeft de Bijbel er laatst nog eens op nageslagen. Ja, er staat inderdaad in dat homofilie een zonde is. Maar stelen, liegen én oordelen ook. ,,Waarom kunnen sommige mensen de zonden van anderen zo makkelijk opzij schuiven, maar is het feit dat ik op vrouwen val en mijn liefde wil uiten zo’n groot probleem? Ik begrijp dat soms echt niet.”

Vooropgesteld: Voogt voelt zich in haar directe kring zeker geaccepteerd. De Naaldwijkse kwam twee jaar geleden uit de kast en de reactie van haar familie en vrienden was louter positief. Een welkome steun, die ze nodig heeft in haar werk bij de Westlandse Jongerenraad, waarin ze zich hardmaakt voor onderwerpen zoals acceptatie van de LHBTI-gemeenechap (lesbisch, homo, biseksueel, transgender en intersekse).

Weinig aansluiting

,,Ik ben hier opgegroeid, maar ik voel weinig aansluiting met de Westlandse cultuur en -mensen. Het is hier over het algemeen erg conservatief en rechts, terwijl ik meer links en progressief ben. Ik heb het gevoel dat in het Westland de mentaliteit heerst: ‘Laten we houden zoals het is, want dan is het toch goed?’ Terwijl ik denk: Als we door een kleine aanpassing iemand meer welkom of geaccepteerd kunnen laten voelen, waarom zou je dat dan laten?”

Als ze haar liefde toont en door het Westland loopt, kijkt ze altijd wel even om zich heen voordat ze elkaar een hand of een kus gaven: ,,Je kijkt toch even naar wat voor types er lopen. Ja, je krijgt altijd wel een blik van mensen. Net als mensen met een beperking die soms worden aangestaard. Maar gelukkig zitten er ook goedkeurende glimlachjes en knikjes tussen.”

Activistisch

Ze is naar eigen zeggen activistisch. Kan zich niet inhouden als iemand een seksistische opmerking maakt en zal altijd opkomen voor de rechten van anderen. ,,Neem genderneutraliteit. De hele wereld is ingericht op de verschillen tussen man en vrouw. Wie zegt dat ik niet over auto’s kan praten?”

In het Westland zal ze niet lang blijven. ,,Dat heeft toch wel te maken met hoe ‘close minded’ ze hier zijn. Ik ben ook niet perse een stadsmens, maar dan ga ik het liefst naar een ander dorp, meer richting de stad.”

Cor Verbree was jarenlang actief als scheidsrechter in de voetbalwereld en is organist in de gereformeerde kerk in Monster. Twee werelden die niet bepaald bekend staan homovriendelijk te zijn. Toch heeft hij daar nooit problemen ondervonden.

,,Ik kwam uit de kast toen ik rond de 40 was. Daarvoor heb ik er eigenlijk nooit mee gezeten dat ik homo was. Simpelweg omdat ik niet precies wist wat ik dan wel was. Ik was altijd druk met andere dingen: de voetbal, de politiek, de kerk. Doordat ik geen relatie had, kon ik daar zoveel tijd aan besteden. Ik grap wel eens dat ik daar mijn onderscheidingen aan te danken heb, haha.”

Verbree voelde zich, eenmaal uit de kast als homo, direct geaccepteerd. Ook in de kerk. ,,Monster had een heel progressieve dominee. Ik had nooit het idee dat ik een geheim had dat ik niet mocht delen. Ik had geleerd hoe je de Bijbel óók kon interpreteren. Veel mensen refereren aan de brieven van Paulus, maar die waren gericht aan de gemeenten van toen. Wij weten dat de liefde van Jezus boven alles gaat. En die geldt ook voor mij.”

Als docent Nederlands op het ISW Vakcollege is hij een rolmodel. ,,Je moet het geschikte moment vinden om er met je leerlingen over te praten. Ik doe dat het liefst met humor en laat de kinderen bepalen of ze er over willen praten. Ze moeten een veilige omgeving hebben waarin ze zichzelf kunnen zijn.”

Toen hij nog op de middelbare school zat, stootten vrienden hem wel eens aan: ‘Kijk een lekker wijf, die zou ik wel doen’. Kayne Verbeek haalde dan zijn schouders op en dacht bij zichzelf: ‘Nou geef mij maar een leuke vent’.

,,Op de middelbare school kon ik wel mezelf zijn, maar dat soort dingen echt uitspreken deed ik nog niet. Pas op het mbo was daar meer ruimte voor. Daar waren de leerlingen volwassener, laten mensen elkaar in hun waarde. Op de middelbare school maakten ze nog wel eens grapjes over homo’s. Dan ben je toch bang dat ze ook over jou grappen gaan maken.”

Over termen als ‘homo, lesbisch, queer’ heeft Verbeek het liever niet. ,,Ik doe niet aan hokjes, want daar word je in het Westland zo snel in geplaatst. Ik ben opgegroeid met dat ik mezelf kon zijn. Mijn ouders en zussen hebben me meteen geaccepteerd. En ook in mijn vriendengroep was het nooit een issue.”

Verbeek vindt dat er op basis- en middelbare scholen meer aandacht en voorlichting moet komen. ,,Het is bijna armoedig hoe weinig ruimte er is voor het praten over het zijn van gay, queer, lesbisch of transgender zijn. Ook bij seksuele voorlichting krijg je alleen man-en-vrouw uitgelegd. Maar niets over vrouw-en-vrouw of man-en-man. Je moet alles zelf uitvinden.”

EINDE ARTIKEL

GEREFORMEERDE KERKEN.INFO

GEREFORMEERDEN IN HET WESTLAND

9 OCTOBER 2019

Inleiding.

Over het algemeen meenden Westlanders het aardig met zichzelf getroffen te hebben. Harde werkers, die er niet aan twijfelden dat hun inzichten de juiste waren – en de bloei van de Westlandse tuinbouw heeft hen in dat geloof zeker nog gesterkt.

Ze waren zich er zelf meestal niet van bewust, maar deze houding kwam nogal eens onaangenaam over op de omgeving. Toen een onderwijzer in 1873 op weg was naar het Westlandse De Lier voor een sollicitatiebezoek, werd hij door familie in Delft gewaarschuwd: ‘De Lierenaars zijn allesbehalve prettige lui, zowel op kerkelijk gebied als in het dagelijks leven’. Nadat hij 42 jaar als hoofd van de christelijke school onder de Lierenaars had verkeerd, deed hij daarover een boekje open en noemde de onafhankelijkheidszin van de Lierenaars een van hun kenmerkende eigenschappen.

Het is duidelijk dat deze zelfverzekerdheid niet helemaal strookt met de christelijke nederigheid. De Westlandse Afgescheidenen hebben, misschien mede door de hierboven geschetste karaktertrekken, ten volle hun deel gehad van de ruzies en scheuringen die in de eerste decennia van hun bestaan hun kerken teisterden.

Aan de andere kant moet gezegd worden dat de Westlander niet te beroerd was en is om te geven. ‘De diaconieën van de Westlandse Gereformeerde Kerken hebben de beste armenverzorging’, zo schrijft een socioloog in 1930.

Naaldwijk.

Hoewel er waarschijnlijk al eerder in verschillende plaatsen zgn. conventikelen (huisgemeenten) bestonden, waar als reactie op de prediking van moderne dominees, de oude schrijvers zoals Smytegeld [1665-1739], Van der Groe [1705-1784] en à Brakel [1635-1711] werden gelezen, is 1837 het jaar, waarin de Afscheiding echt van zich deed spreken. In Naaldwijk, centraal gelegen in het Westland, braken in dat jaar enkele broeders met de vaderlandse kerk en verenigden zich [op 21 april] tot een aparte gemeente. Om hen heen verzamelden zich gelijkgezinden uit de omliggende dorpen. In de praktijk zal deze gemeente zich in weinig onderscheiden hebben van het daarvóór bestaande gezelschap of conventikel. Men had geen kerkgebouw en geen voorganger, zodat bij een der broeders aan huis werd vergaderd, waar een preek gelezen werd. Wel waren bij de vestiging van de gemeente in 1837 natuurlijk de ambten ingesteld.

Je krijgt niet de indruk dat het een vrolijke en opgeruimde gemeente was. Op bijna elke classisvergadering vroeg de kerkenraad advies over de toepassing van de tucht. Het kwam voor, dat er jaren achtereen meer leden werden afgesneden dan er toetraden. Wonderlijk genoeg blijkt het kerkelijk meeleven ook nog op een laag pitje te hebben gestaan: toen omstreeks 1860 moest worden beraadslaagd over de bouw van een kerk, verschenen er naast de kerkenraadsleden slechts twee broeders… Al met al geen verheffend tafereel in Naaldwijk. Je krijgt zo de indruk van een vreugdeloze, ruziënde groep.

De komst van [J.D.] van Oel uit Delft, een lerend ouderling die als vaste voorganger ging dienstdoen, was zelfs voor een van de broeders weer reden om te breken: hij achtte het voorgaan van een lerend ouderling een zeer grote zonde! Niettemin schijnt de komst van Van Oel de nodige rust te hebben gebracht; het aantal tuchtgevallen nam af en de gemeente groeide.

Naaldwijk stond niet alleen met zijn problemen. Ook andere Westlandse gemeenten kenden ze. Bovendien hadden enkele voorgangers die regelmatig in het Westland optraden, de nodige moeilijkheden binnen het Afgescheiden kerkverband. Twee van hen waren C. van den Oever [1802-1877] uit Rotterdam en C. Noorduin [1780-1852] uit Noordwijk, die een kleine ‘buitengemeente’ had in Maasland.

De Lier.

C. van den Oever heeft een belangrijke rol gespeeld bij de Afgescheiden Gemeente in De Lier. Al enige jaren kwam hier regelmatig een groepje mensen bijeen, waar een zekere Frederik Urbanus [1792-1877] uit Delft voorging, toen eind 1844/begin 1845 ds. C. van den Oever werd ontboden. Op zijn advies werd besloten een aparte gemeente te stichten met J.H. Kardol als voorganger. Vijf jaar lang werkte hij in De Lier, maar niet tot ieders tevredenheid. De diensten duurden veel te lang en hij bad, bijna letterlijk, zonder ophouden. Nadat men geprobeerd had Urbanus als voorganger te krijgen, vertrok Kardol teleurgesteld naar Maassluis.

Duidelijk blijkt dat velen zich niet meer konden vinden in de prediking in de hervormde kerk, maar dat wil nog niet zeggen, dat zij het wél konden vinden in een ander kerkgenootschap, of zelfs maar met elkaar overweg konden. Het schijnt vaak geweest te zijn ‘zoveel hoofden, zoveel zinnen’. De notulen van een kerkenraadsvergadering van omstreeks 1850 eindigden met de verzuchting: ‘Met hete hoofden, koude harten, psalmgezang en dankgebed is deze vergadering geëindigd’.

In De Lier trad nog een ander kwaad naar buiten. De leiding van de voorganger werd op de achtergrond betwist door anderen. Twee van hen treden uit de vergetelheid naar voren: in de beginperiode Klazina Ley, die er in de kerkenraadsnotulen niet zo gunstig afkomt. Ze heeft, misschien als tegenwicht, een geschrift achtergelaten waarin zij haar doen en laten rechtvaardigt. De andere is ‘vrouw Hanekroot’, de vrouw van ouderling Hanekroot (circa 1870), die door de eerder vermelde hoofdonderwijzer spottend ‘een profetes in Israël’ wordt genoemd. In de gemeente had zij echter grote invloed, waar zelfs de predikant rekening mee hield.

Kerkverband.

De kerken van de Afscheiding in het Westland behoorden aanvankelijk niet alle tot hetzelfde kerkverband. Naaldwijk sloot zich vanaf het begin aan bij het sedert 1834 gevormde kerkverband van de Christelijke Afgescheidene Gemeenten, maar De Lier, Maasland, en de in 1867 gestichte gemeente te ’s-Gravenzande behoorden tot de Gereformeerde Gemeenten onder ’t Kruis. In 1861 volgde De Lier haar vroegere voorganger ds. W.H. Gispen [1833-1909] in zijn terugkeer tot de Christelijke Afgescheidene Gemeenten; in 1869, toen de synoden der beide kerkgenootschappen besloten tot samenvoeging, volgden Maasland en ’s-Gravenzande. Zo waren de Afgescheiden Gemeenten in het Westland weer tezamen gebracht.

De gemeenten waren vooralsnog klein en traden waarschijnlijk weinig naar buiten. Door deze geringe omvang was de keuze van ouderlingen en diakenen beperkt; mogelijk is ook, dat velen zich er niet aan waagden. Zodoende dienden de ambtsdragers tientallen jaren achtereen de gemeente, tot zij op hoge leeftijd moesten afhaken. D.J.M. Boer in Maasland was, toen hij in 1896 op 84-jarige leeftijd overleed, 42 jaar onafgebroken scriba geweest. Zulke mensen waren, naast hun dagelijkse arbeid, hun leven lang in de weer voor Christus’ kerk.

Je krijgt niet de indruk dat de overheid de Afgescheidenen hier veel moeilijkheden in de weg heeft gelegd. We lezen niets over inkwartiering van soldaten e.d., wel van ordeverstoringen en pesterijen door de jeugd. De gemeenten trachtten daarom zo min mogelijk op te vallen. Soms ging men zover dat men geen predikant durfde te laten komen uit vrees aanstoot te geven. Ook hield men zich vanzelfsprekend aan het officiële verbod om binnen de 200 ellen (of meters) van een bestaand kerkgebouw een nieuwe kerk te bouwen. Over emigratie naar Amerika vanuit het Westland door Afgescheidenen lezen we niet. Misschien waren de moeilijkheden met de ‘buitenwereld’ niet van dien aard, dat zij noopten tot vertrek.

‘Zwaar’.

De Afgescheidenen, en zeker de daarvan afgesplitste Gemeenten onder ’t Kruis, behoorden in het Westland tot de zware, bevindelijke richting. De reeds aangehaalde hoofdonderwijzer wist daarover mee te praten. Hijzelf was van mening dat men soms naar een ongezonde godsdienstige beleving neigde, en hij werd dan ook in de beginperiode door velen te licht bevonden.

Langzamerhand werden de gemeenten wat minder ‘zwaar’, vooral nadat ze als gevolg van de Doleantie een flinke injectie hadden gekregen. In de gemeenten zoals De Lier en ’s-Gravenzande vond geen Doleantie plaats, misschien omdat in de loop der jaren de ‘verontrusten’ de weg naar de Christelijke Gereformeerde Gemeenten hadden weten te vinden. Forse uittredingen vonden omstreeks 1886 wel plaats in Maasland en Naaldwijk, en in mindere mate in Schipluiden en Monster.

Een van de oorzaken daarvan was het optreden van Jacob Lock uit Maasland. Hij was in Naaldwijk catechiseermeester bij de Nederlandse Hervormde Evangelisatievereniging ‘Vrienden der Waarheid’. Toen dit werk hem werd verboden, besloten tachtig leden uit te treden en hem als catechiseermeester te behouden. Mogelijk speelde hij ook in zijn woonplaats Maasland een rol bij de Doleantie; in ieder geval is zijn invloed aanwijsbaar in het nabijgelegen Schipluiden, waar vanaf 1886 bijeenkomsten werden belegd bij schoenmaker Zoutendijk en later in de schuur van metselaar Pleysier, en in Maasdijk waar hij in 1887 en 1888 enkele malen voorging in diensten.

‘A en B’.

De samensmelting [of Vereniging] na 1892 van de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Nederduitsche Gereformeerde Kerken (de Doleantiekerk), of wat prozaïscher gezegd, de A- en B-kerk, is zowel in Naaldwijk als in Maasland met de nodige moeilijkheden gepaard gegaan. Het valt ook niet mee om een deel van je zelfstandigheid, die na tientallen jaren van vooral interne strijd is verworven, in te leveren. In beide plaatsen hadden de twee gemeenten een eigen kerkgebouw en een predikant. Maar de wens om gezamenlijk op te trekken won het van oude en meer recenter geschillen. Hoewel de predikanten samenvoeging voorstonden, bleek deze in de praktijk pas verwerkelijkt te kunnen worden na het vertrek van een van hen. Zo zien we de samensmelting zich in Naaldwijk in 1896 en in Maasland in 1900 voltrekken.

Maasdijk.

De gemeente Maasdijk heeft een geheel eigen ontstaansgeschiedenis. De al genoemde Jacob Lock uit Maasland preekte er in 1887 en 1888; in dat laatste jaar stichtte men ook een ‘evangelisatiegebouw’ dat voor verschillende christelijke doeleinden, zoals de zondagsschool, werd gebruikt. Het gebouw werd geëxploiteerd door de ‘Vereeniging  tot Verbreiding van de Waarheid’, ook wel ‘Vereeniging tot Bevordering van de Waarheid’. Deze vereniging hield ook zelf bijeenkomsten, waarin predikanten en oefenaars uit de omtrek, behorend tot verschillende kerkgenootschappen, voorgingen. Een soort interkerkelijke groep dus met een overwegend gereformeerde signatuur. In 1893 nam de Gereformeerde Kerk van De Lier de bearbeiding van het gebied op zich en vanaf 1895 was er steeds een ouderling van deze kerk bij de samenkomsten aanwezig. Dit had echter wel tot gevolg, dat de zondagsschool, één van de oorspronkelijke evangelisatietaken, in 1897 werd opgeheven, omdat deze geen ambtelijke zou zijn, maar een taak van de ouders. In De Lier was om dezelfde reden al eerder een bloeiende zondagsschool afgeschaft op aandringen van de predikant en tot groot verdriet van het eerder genoemde schoolhoofd, dat eveneens leider van de zondagsschool was. In 1904 [op 3 juli] werd de Gereformeerde Kerk in Maasdijk zelfstandig.

‘s-Gravenzande.

In ’s-Gravenzande, een in 1867 [op 18 oktober] gestichte Kruisgemeente, ging het lang niet altijd gemakkelijk, hetgeen een plaatselijk geschiedschrijver deed verzuchten: ‘Gereformeerden zijn altijd lastig geweest. Twisten, ruzies, klachten, alles komt op de kerkenraad’.  Het was een relatief grote, vrij ‘zware’ gemeente. Toen in 1897 de Kuyperiaan ds. A.H. van Minnen [1866-1950] predikant werd, telde de gemeente ruim 600 zielen. Onder zijn leiding voerde de kerkenraad een ‘progressieve’ koers. In 1913 werd de openbare schuldbelijdenis afgeschaft. Vooral bij een ‘gedwongen huwelijk’ was deze steeds meer tot een ‘openbare attractie’ voor de jeugd verworden. ’s-Gravenzande was met deze beslissing vele andere gemeenten tientallen jaren vooruit.

Van Minnen was ook tegenstander van de sneldoop. Er waren van dorp tot dorp verschillen. Zo maakte in Maasland de Afgescheiden kerk bij de samenvoeging [met de Dolerenden] in 1900 het voorbehoud, dat bij de doopsbediening rekening gehouden moest worden met de moeder.

Toch kwam Van Minnen met zijn moderne ideeën op den duur in conflict met een deel van zijn gemeente, hetgeen tenslotte leidde tot een scheuring. Omstreeks 1915 formeerde zich een groep rond een evangeliserende [in verband met de dreigende Eerste Wereldoorlog] gemobiliseerde soldaat. Na korte tijd scheidde deze groep zich af van de Gereformeerde Kerk en trad toe tot het verband van de Christelijke Gereformeerde Kerk [in 1892 ontstaan door bezwaren tegen de Ineensmelting van de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Dolerende Nederduitsche Gereformeerde Kerken]. De nieuwe kerk telde al spoedig enkele honderden leden en kon in 1917 een eigen predikant beroepen en een kerk bouwen.

Ook in die nieuwe gemeente was echter niet alles koek en ei. In 1936 voltrok zich een volgende scheuring. De uitgetreden groep sloot zich aan bij de Gereformeerde Gemeenten. Blijkbaar was het niet mogelijk geweest de verschillende stromingen binnen de Gereformeerde Kerk te houden. Ze hadden hun uitweg gevonden in nieuwe gemeenten. Toch is het merkwaardig, dat dit verschijnsel zich alleen in ’s-Gravenzande heeft voorgedaan. In zijn geheel staat het Westland, op Monster na, waar een Hervormd-Gereformeerde Bondsgemeente bestaat, niet meer als ‘zwaar’ bekend. Was ds. Van Minnen dan zover zijn tijd vooruit met ideeën die later gemeengoed zouden worden?

Bron:

K.F. van Dijk, Gereformeerden in het Westland, in: Anderhalve eeuw gereformeerden in stad en land, deel 6, Zuid-Holland Noord. Kampen, 1984.

(Met toestemming van Uitgeverij Kok overgenomen. De redactie van GereformeerdeKerken.info voegde de illustraties toe, evenals tussen [vierkante haakjes] enkele aanvullende opmerkingen.)


EINDE 

Reacties uitgeschakeld voor Noten 101 t/m 104/Oekraine

Opgeslagen onder Divers

Reacties zijn gesloten.