NOTEN 1 T/M 60 BIJ ” BEKLADDING STANDBEELDEN/PIET HEIN, WITTE DE WITH EN CONSORTEN, KOLONIALE ROVERS, MOORDENAARS EN SLAVENHANDELAARS”
De bekladding op het beeld van Piet Hein RIJNMOND
BEKLADDING BEELD VAN KOLONIALE SCHURK PIET HEINhttps://nos.nl/artikel/2337020-actiegroep-bekladt-beeld-piet-hein-en-gevel-witte-de-with-in-rotterdam.html
ANP Producties
BEKLADDING GEVEL KUNSTINSTELLING ”WITTE DE WITH”https://www.noordhollandsdagblad.nl/cnt/dmf20200612_76769269/rotterdamse-kunstinstelling-witte-de-with-krijgt-andere-naam?utm_source=google&utm_medium=organic
In Bristol rollen demonstranten het beeld van slavenhandelaar Edward Colston naar de rivier de Avon. BEELD GETTY IMAGESHTTPS://WWW.PAROOL.NL/WERELD/NIEUWE-BEELDENSTORM-LAAIT-OP-TOPPLE-THE-RACISTS~BC38E68D/
JAN PIETERSZOON COEN, KOLONIALEMASSAMOORDENAARhttps://www.volkskrant.nl/opinie/-iemand-als-coen-hoor-je-niet-te-eren~a2774480/https://nl.wikipedia.org/wiki/Jan_Pieterszoon_Coen
STANDBEELD JAN PIETERSZOON COEN IN HOORN
ZO HOORT HET!BEKLAD HET STANDBEELD VAN DEZE KOLONIALEELLENDELING, J.P. COEN, EN VERTEL, WIE HIJ INWERKELIJKHEID WAS, IN FELLE BEWOORDINGEN/OF BETER NOG, VERWIJDER ENVERNIETIG HET!https://eenvandaag.avrotros.nl/item/actiegroep-de-grauwe-eeuw-geweerd-uit-straatnamen-overleg-gemeente-utrecht/
Joannes Benedictus van Heutsz |
Van Heutsz in goudgeborduurde rok, geschilderd door Hannké (1909)(Rijksmuseum, Amsterdam) |
VAN HEUTSZ, EEN ANDERE KOLONIALE BLOEDJAShttps://nl.wikipedia.org/wiki/Joannes_Benedictus_van_Heutsz#Gouverneur-generaal_van_Nederlands-Indi.C3.ABhttps://nl.wikipedia.org/wiki/Joannes_Benedictus_van_Heutsz
MICHIEL DE RUYTERMICHIEL DE ROVERMEDEPLICHTIGE AAN SLAVENHANDEL
CARTOON OVER MICHIEL DE RUYTER, DE ROVERhttp://www.doorbraak.eu/cartoon-beschermheer-nederlandse-slavenhandel-tour/
MICHIEL DE RUYTER ALS BEVRIJDER VAN BLANKE”CHRISTENSLAVEN”/GOED WERK, MAAR TEGELIJKERTIJDWERKTE HIJ HEEL PROFIJTELIJK MEE AAN DE DEHUMANISERINGVAN ZWARTEN TOT SLAVEN, DOOR ZIJN HAND EN SPANDIENSTENIN HET IN STAND HOUDEN VAN DE SLAVENHANDEL
ZO ZAG EEN SLAVENSCHIP ERUIT, DAT MENSEN ALSVEE VERVOERDE
[1]
PIM FORTUYN
” Op het standbeeld van Pim Fortuyn werd zwarte tape aangebracht.”
NOSACTIEGROEP BEKLADT BEELD PIET HEIN EN GEVEL WITTE DE WITH IN ROTTERDAM
https://nos.nl/artikel/2337020-actiegroep-bekladt-beeld-piet-hein-en-gevel-witte-de-with-in-rotterdam.html
SIR WINSTON CHURCHILL
”Ook het standbeeld in Londen van Winston Churchill, Brits premier in de Tweede Wereldoorlog, was het doel van activisten toen het van de week werd beklad”
NOSACTIEGROEP BEKLADT BEELD PIET HEIN EN GEVEL WITTE DE WITH IN ROTTERDAM
https://nos.nl/artikel/2337020-actiegroep-bekladt-beeld-piet-hein-en-gevel-witte-de-with-in-rotterdam.html
Actiegroep ‘Helden van Nooit’ heeft vannacht verf gespoten op standbeelden en gebouwen in Rotterdam. Op de gevel van een gebouw aan de Witte de Withstraat staan rode handafdrukken. Op het standbeeld van Piet Hein in Rotterdam-Delfshaven staan de woorden ‘killer’ en ‘dief’.
De actiegroep schrijft in een verklaring dat de rode handen staan voor het koloniale geweld van Witte de With, een 17e-eeuwse zeevaarder die onder meer expedities leidde in Nederlands-Indië.
De groep is tegen de verheerlijking van de periode waarin Nederland kolonies stichtte, slaven verhandelde en kunst roofde en willen dat “onterechte helden”, zoals Piet Hein, worden verworpen. “Het standbeeld van de rovende moordenaar is een schaamteloos vertoon van koloniale nostalgie.”De rode handen zijn gespoten op het gebouw van Kunstkwartier Rotterdam. In 2017 speelde al een discussie over een naamsverandering voor het kunstcentrum, maar dat is nog niet gebeurd, is te lezen bij Rijnmond. Op het standbeeld van Pim Fortuyn werd zwarte tape aangebracht.
Minister Van Engelshoven van Cultuur noemt het bekladden van beelden “buitengewoon spijtig”. Voorafgaand aan de ministerraad zei ze dat ze geen voorstander is van het omhalen van beelden zoals dat in sommige landen gebeurt. “Dat helpt niet in het voeren van de discussie.””De geschiedenis wis je niet uit met het weghalen van een beeld”, zei Van Engelshoven verder. “We moeten juist zorgen dat die geschiedenis van ons allemaal wordt.”
Nederland is niet het enige land waar beelden en vernoemingen van mensen die verdiend hebben aan slavenhandel het moeten ontgelden. In Bristol in Engeland werd zondag het beeld van slavenhandelaar Edward Colston de haven in geduwd door demonstranten bij een antiracismeprotest.
Ook het standbeeld in Londen van Winston Churchill, Brits premier in de Tweede Wereldoorlog, was het doel van activisten toen het van de week werd beklad. Vannacht is het beeld ingepakt met platen om het te beschermen tegen actievoerders.Premier Johnson veroordeelt het bekladden van het beeld van Churchill, die in Groot-Brittannië nog altijd veel aanzien geniet. “Absurd en beschamend”, schrijft hij op Twitter, al wijst hij er wel op dat Churchill er opvattingen op na hield die vandaag de dag veroordeeld zouden worden. Zo liet de staatsman zich denigrerend uit over Mahatma Gandhi, die nu geldt als de belangrijkste leider van de Indiase onafhankelijkheidsstrijd.
[2]
ACTIEGROEP BEKLADT STANDBEELD JAN PIETERSZOON COEN
25 OCTOBER 2016
Leden van de actiegroep De Grauwe Eeuw hebben afgelopen nacht in Hoorn de sokkel van het standbeeld van VOC-medewerker Jan Pieterszoon Coen beklad. Ook andere monumenten moesten het ontgelden.Standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn (FB)Actiegroep De Grauwe Eeuw vindt het niet juist dat in Hoorn, maar ook op andere plekken in Nederland, met monumenten een eerbetoon wordt gebracht aan het VOC-verleden. Op de muur onder drie beelden van de beroemde Scheepsjongens van Bontekoe schreef de actiegroep met rode verf:
“Weg met de koloniale verheerlijking”
En op de sokkel van het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen is met verf het woord ‘GENOCIDE’ geschreven, met daarboven een aangepast logo van de VOC, waarin de letter ‘O’ is vervangen door de afbeelding van een strop. Het standbeeld van Coen staat in het centrum van de oude VOC-stad en was al eerder onderwerp van discussie. Sinds enkele jaren staat er daarom een extra tekstbord bij het beeld waarin melding wordt gemaakt van de schaduwkanten van het bewind van de VOC-medewerker.
In een verklaring laat de actiegroep weten dat het “romantiseren van massamoorden en het oppoetsen van koloniale misdaden door Nederland” moet stoppen.
“J.P. Coen en Bontekoe waren twee massamoordenaars in dienst van de VOC en hebben hun koloniale terreur losgelaten op o.a. de bevolking van Nederlands Indië.”
Leden van de actiegroep bezochten ook de ligplaats van het schip de Halve Maen. Deze replica is momenteel vanwege een tournee echter niet in Hoorn aanwezig. Op de stoep voor de ligplaats schreven de actievoerders met rode verf ‘GENOCIDE’.
De actiegroep heeft meer acties aangekondigd in andere plaatsen in Nederland. De gemeente Hoorn heeft aangifte gedaan.
VERWIJDEREN STRAATNAMEN
”De gemeente Utrecht wil niet langer aan tafel zitten met actiegroep De Grauwe Eeuw. Deze actiegroep wil dat straatnamen die verwijzen naar het koloniale verleden aangepast worden
…..
…..
…..
….”Wij verzoeken de Nederlandse staat om per onmiddellijk te stoppen met het verheerlijken van massamoordenaar Jan Pieterszoon Coen d.m.v. van de tunnel die u naar hem vernoemd heeft. Dit verzoek is maar op één manier in te willigen en dat is via een naamsverandering van de desbetreffende tunnel. Komt de Nederlandse Staat ons niet tegemoet met dit verzoek dan zullen er acties volgen waarmee wij zullen trachten om alsnog het stopzetten van dit soort koloniale verheerlijking af te dwingen. De acties zullen ook gericht zijn aan uw persoon, aangezien u de enige bent die het besluit hierover kunt nemen.”1V EENVANDAAGACTIEGROEP DE GRAUWE EEUW GEWEERD UIT STRAATNAMENOVERLEG UTRECHT1 NOVEMBER 2017
https://eenvandaag.avrotros.nl /item/actiegroep-de-grauwe-eeu w-geweerd-uit-straatnamen-over leg-gemeente-utrecht/
De gemeente Utrecht wil niet langer aan tafel zitten met actiegroep De Grauwe Eeuw. Deze actiegroep wil dat straatnamen die verwijzen naar het koloniale verleden aangepast worden. Onlangs bleek dat de actiegroep de directeur van Rijkswaterstaat persoonlijk bedreigde omdat deze weigerde de naam van de Coentunnel te veranderen.
De gemeente Utrecht was in overleg met De Grauwe Eeuw vanwege een bezwaar over enkele straatnamen in de wijk Lombok. De gemeente staakt per direct de samenwerking met de actiegroep naar aanleiding van verschillende uitingen op sociale media. Zo heeft de actiegroep de hoogste ambtenaar van Rijkswaterstaat bedreigd. In augustus stuurde de actiegroep een brief naar de directeur-generaal van Rijkswaterstaat Michèle Blom. Daarin schrijven ze:
Wij verzoeken de Nederlandse staat om per onmiddellijk te stoppen met het verheerlijken van massamoordenaar Jan Pieterszoon Coen d.m.v. van de tunnel die u naar hem vernoemd heeft. Dit verzoek is maar op één manier in te willigen en dat is via een naamsverandering van de desbetreffende tunnel. Komt de Nederlandse Staat ons niet tegemoet met dit verzoek dan zullen er acties volgen waarmee wij zullen trachten om alsnog het stopzetten van dit soort koloniale verheerlijking af te dwingen. De acties zullen ook gericht zijn aan uw persoon, aangezien u de enige bent die het besluit hierover kunt nemen.
Samenwerking met actiegroep stopzetten
Volgens Dimitri Gilissen, fractievoorzitter van de VVD in Utrecht, is deze brief genoeg reden voor de gemeente om samenwerking met de actiegroep te stoppen: ‘Ze gebruiken dreigende taal en hun commentaar en kritiek is gericht op individuele ambtenaren. Dat doe je niet. Een club die deze methodes gebruikt is wat mij betreft niet welkom. Er zijn heel veel goedwillende mensen die iets willen met de historie van straatnamen. Deze club doet dat niet op een respectvolle en waardevolle manier.’
Ook de Haagse politiek mengde zich in de kwestie. ‘Wat mij betreft heeft de groep zich echt gediskwalificeerd als gesprekspartner,’ aldus VVD’er Dilan Yesilgoz. Ronald van Raak van de SP uit ook zijn kritiek op de werkwijze van de actiegroep: ‘Iedereen heeft het recht van meningsuiting, maar als je dreigt met geweld, dan sta je buitenspel.’
Mensen persoonlijk aangesproken
De Grauwe Eeuw heeft het afgelopen jaar vaker mensen persoonlijk aangesproken. In mei werd de directeur van Bataviawerf in Lelystad benaderd. De jaarlijkse VOC dag zou volgens hen niet door mogen gaan. De organisator van een tipi-feest in Breda werd ook bedreigd. Haar vredes-tipi-tentenkamp zou een vorm van racisme zijn. In Hoorn ging de groep vorig jaar al over tot actie. Daar bekladden zij vorig jaar onder andere een standbeeld van JP Coen – volgens de groep een massamoordenaar verantwoordelijk voor koloniale terreur.
[3]
ACTIEGROEP HELDEN VAN NOOIT VERFT STANDBEELDEN, DIE RACISME VERHEERLIJKEN/GOED ZO EN ZET HET VOORT!/STATEMENT ASTRID ESSED14 JUNI 2020
https://www.astridessed.nl/actiegroep-helden-van-nooit-verft-standbeelden-die-racisme-verheerlijken-goed-zo-en-zet-het-voort-statement-astrid-essed/
[4]
”Actiegroep ‘Helden van Nooit’ heeft vannacht verf gespoten op standbeelden en gebouwen in Rotterdam. Op de gevel van een gebouw aan de Witte de Withstraat staan rode handafdrukken. Op het standbeeld van Piet Hein in Rotterdam-Delfshaven staan de woorden ‘killer’ en ‘dief’.”
NOSACTIEGROEP BEKLADT BEELD PIET HEIN EN GEVEL WITTE DE WITH IN ROTTERDAM
https://nos.nl/artikel/2337020-actiegroep-bekladt-beeld-piet-hein-en-gevel-witte-de-with-in-rotterdam.html
[5]
”Britain must face the truth about its colonial past – and how it shapes our present. Click a marker on the map to see more historical detail and links to local petitions.
TOPPLE THE RACISTS.ORG
https://www.toppletheracists.org/
[6]
Are you saying the statues should be torn down?
It’s up to local communities to decide what statues they want in their local areas. We hope the map aids these much-needed dialogues. Taking down a statue could also include moving it to a museum, for example.
TOPPLE THE RACISTS.ORG
https://www.toppletheracists.org/
[7]
”Nederland is niet het enige land waar beelden en vernoemingen van mensen die verdiend hebben aan slavenhandel het moeten ontgelden. In Bristol in Engeland werd zondag het beeld van slavenhandelaar Edward Colston de haven in geduwd door demonstranten bij een antiracismeprotest.
NOSACTIEGROEP BEKLADT BEELD PIET HEIN EN GEVEL WITTE DE WITH IN ROTTERDAM
https://nos.nl/artikel/2337020-actiegroep-bekladt-beeld-piet-hein-en-gevel-witte-de-with-in-rotterdam.html
BBC
EDWARD COLSTON STATUE: PROTESTERS TEAR DOWN SLAVE TRADER MONUMENT
8 JUNE 2020
A slave trader’s statue in Bristol has been torn down and thrown into the harbour during a second day of anti-racism protests across the UK.
It comes after largely peaceful demonstrations across the weekend saw some clashes with police.
On Sunday evening, police in central London issued a dispersal order for the City of Westminster compelling people to leave the area after skirmishes.
Boris Johnson tweeted that the protests had been “subverted by thuggery”.
Thousands of protesters massed for a second day in London, as well as cities across the UK including Bristol, Manchester, Wolverhampton, Nottingham, Glasgow and Edinburgh.
Protests were generally peaceful, with aerial footage showing thousands of demonstrators flooding the roads outside the US embassy in Vauxhall, south London, before marching towards Parliament Square and Downing Street.But there were some disturbances, leading to 12 arrests in London – the majority for public order offences and one for criminal damage. Eight officers were injured, police said.
The Metropolitan Police’s Superintendent Jo Edwards said following a “predominantly peaceful protest” in the capital, officers were faced with further “scenes of violence and disorder” which were “entirely unacceptable”.
At around 20:00 BST, bottles were thrown at police and there were clashes near Parliament.
The crowd shouted “no justice, no peace” as they moved down Whitehall and let off smoke bombs.
As darkness fell, lines of police in riot gear took up positions to contain a small group of protesters in Westminster, the BBC’s Tom Symonds said.
A police officer received a head injury and a Section 35 dispersal order was issued until 06:00 on Monday.The Prime Minister later tweeted: “People have a right to protest peacefully & while observing social distancing but they have no right to attack the police. These demonstrations have been subverted by thuggery – and they are a betrayal of the cause they purport to serve. Those responsible will be held to account.”
Colston was a member of the Royal African Company, which transported about 80,000 men, women and children from Africa to the Americas.
On his death in 1721, he bequeathed his wealth to charities and his legacy can still be seen on Bristol’s streets, memorials and buildings.After the statue was toppled, a protester was pictured with his knee on the figure’s neck – reminiscent of the video showing George Floyd, the black man who died while being restrained by a Minnesota police officer.
The statue was later dragged through the streets of Bristol and thrown into the harbour. The empty plinth was used as a makeshift stage for protesters.
Home Secretary Priti Patel called the tearing down of the statue “utterly disgraceful”, adding that “it speaks to the acts of public disorder that have become a distraction from the cause people are protesting about”.
“It’s right the police follow up and make sure that justice is undertaken with those individuals that are responsible for such disorderly and lawless behaviour,” she said.
In a statement, Avon and Somerset Police confirmed there would be an investigation into the “act of criminal damage”.
Historian Prof David Olusoga told BBC News that the statue should have been taken down long before.
He said: “Statues are about saying ‘This was a great man who did great things.’ That is not true, he [Colston] was a slave trader and a murderer.”In a statement the Mayor of Bristol Marvin Rees said he knew the removal of the statue would divide opinion but it was “important to listen to those who found the statue to represent an affront to humanity”.
In Parliament Square, the statue of Sir Winston Churchill was sprayed with graffiti, and a Black Lives Matter sign attached – an act described as “stupid and counterproductive” by foreign office minister James Cleverly.And in Warwickshire, protesters caused the closure of the M6 for around an hour following on from the demonstrations in Coventry city centre.
It comes after clashes on Saturday night between police and protesters saw missiles and fireworks aimed at police and bikes thrown by some demonstrators.
The Metropolitan Police said 14 officers were injured, including a mounted officer who came off a horse as it bolted down Whitehall.
Met Chief Dame Cressida Dick said she was “appalled” by the scenes of unrest on Saturday night, which led to 14 arrests.Ms Patel said there was “no excuse for violent behaviour” and said the protests should stop.
However, speaking on Sunday morning, shadow foreign secretary Lisa Nandy backed the demonstrations, saying people “cannot be silent in the face of racism”, but she urged protesters to take precautions and socially distance.The Labour MP told the BBC’s Andrew Marr she was “proud” of young people demanding change.
WIKIPEDIA
EDWARD COLSTON
[8]
DE ZILVERVLOOT-KINDERLIEDJES VAN VROEGER
[9]
DE ”VEROVERING” VAN DE ”ZILVERVLOOT” WAAROM HET GAAT
WIKIPEDIA
SLAG IN DE BAAI VAN MATANZAS
”Omdat de plannen al in een vroeg stadium door de corruptie van de klerken waren uitgelekt, keek heel Europa gespannen toe of het Hein zou lukken. De Terra Firma-vloot uit Zuid-Amerika die het zilver uit Peru moest vervoeren, bleef in de havens liggen toen het duidelijk werd dat Hein inderdaad in het gebied aanwezig was. De St-Jacobsvloot uit Mexico werd echter niet op tijd gewaarschuwd en voer uit naar Cuba, waar een storm een gedeelte naar de Nederlandse vloot dreef die in de buurt van Havana al een tijd te wachten lag en bijna op het punt stond terug te keren. Op 8 september (juliaanse kalender) vielen vijftien schepen vrijwel zonder gevecht in Heins handen; tijdens de hele expeditie verloor hij slechts 150 man door ziekte en desertie.
Deze overval, de Slag in de Baai van Matanzas, leverde 11.509.524 gulden op (na aftrek van de kosten kennelijk zo’n zeven miljoen want de stadhouder had recht op 10% van de winst en kreeg volgens een latere opgaaf van Johan de Witt 700.000 guldens), een gigantisch bedrag voor die tijd: het equivalent in koopkracht van ruwweg een half miljard euro in huidig geld, terwijl de Nederlandse economie toen ongeveer twee orden van grootte kleiner was dan de huidige. Piet Hein werd daarvoor beloond met zesduizend guldens en de bemanningsleden met elk 200 gulden, wat zelfs tot oproer leidde. De verovering leverde hem de grote faam op in Nederland die tot de dag van vandaag voortduurt. Met de opbrengst van dergelijke goud- en zilvertransporten bekostigde Spanje de strijd tegen de Nederlandse opstandelingen (Tachtigjarige Oorlog).”
WIKIPEDIA
PIET HEIN (ZEEVAARDER)/DERDE TOCHT
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIA
PIET HEIN (ZEEVAARDER)
[10]
DE ZILVERVLOOT-KINDERLIEDJES VAN VROEGER
[11]
DE ”VEROVERING” VAN DE ”ZILVERVLOOT” WAAROM HET GAAT
WIKIPEDIA
SLAG IN DE BAAI VAN MATANZAS
[12]
”De dorpsoudsten lokten de Nederlanders naar een bespreking om zogenaamd te onderhandelen over de prijs van de specerijen en eisten dat een compagnie soldaten zou worden teruggestuurd.[2] Verhoeff en twee leden van de brede raad werden vervolgens naar het dorp geleid. De compagnie maakte rechtsomkeert toen ze geschreeuw hoorden, maar kwam te laat. De drie mannen waren vanuit een hinderlaag vermoord. De gijzelaar, die eerder door Verhoeff was uitgezonden, werd de volgende dag dood op het strand gevonden. Bij wijze van vergelding werd op 15 juni1609 de kampong Lebetakke op Banda uitgemoord”
WIKIPEDIAVOC OP DE BANDA EILANDEN/TWEEDE VERSIE
https://nl.wikipedia.org/wiki/VOC_op_de_Banda-eilanden#Tweede_versie
ORIGINELE BRON:
WIKIPEDIAVOC OP DE BANDA EILANDEN
https://nl.wikipedia.org/wiki/VOC_op_de_Banda-eilanden
”Rond juni 1609 kwam Verhoeff op Banda Neira aan en wilde de vestiging van een fort afdwingen. De Bandanezen gaven de voorkeur aan vrije verkoop, waarbij zij de kopers van verschillende nationaliteit tegen elkaar konden uitspelen.[5] De dorpshoofden lokten drie onwelkome onderhandelaars van de vloot in de val en vermoordden ze. Als vergelding werd op 15 juni 1609 de kampong Lebetakke op Banda door de Nederlanders geheel uitgemoord”
WIKIPEDIAPIET HEIN (ZEEVAARDER)/JEUGD, GEVANGENSCHAP EN VOC TIJD
https://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Hein_(zeevaarder)#Jeugd,_gevangenschap_en_VOC-tijd
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIAPIET HEIN (ZEEVAARDER)
https://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Hein_(zeevaarder)
EINDE WIKIPEDIA
”Over hetgeen er precies gebeurde liepen de verhalen nogal uiteen maar feit was dat kapitein Verhoeff en dertig van zijn bemanningsleden tijdens de onderhandelingen door de Bandezen gevangen werden genomen en vermoord. Toen het nieuws van deze laffe daad de VOC bereikte besloot zij direct om wraak te nemen en geen inwoner van de Banda-eilanden was nog veilig.
Moord en doodslag
Op 15 juni 1609 arriveerde een grote groep Nederlandse soldaten in de baai van Banda Neira en viel direct na aankomst de kampong Lebetakke aan. De inwoners van de kampong die niet snel genoeg konden vluchten werden door de Nederlanders op brute wijze vermoord en toen er niemand meer in Lebetakke in leven was trokken de Nederlanders verder. Door met harde hand op te treden en zich van hun meest wrede kant te laten zien wist de VOC al snel de baai van Banda Neira in bezit te nemen en bouwde ze – zonder toestemming van de lokale vorst – het Nederlandse Fort Nassau. ”
KUNST EN CULTUUR INFOHANDELSPOSTEN VAN DE VOC OP DE BANDA EILANDEN
https://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/185616-handelsposten-van-de-voc-op-de-banda-eilanden.html
De zeven bewoonde en tientallen onbewoonde eilanden die tot de Banda-eilandengroep worden gerekend zijn gelegen in de Bandazee, op ongeveer 130 kilometer ten zuiden van het Molukse eiland Ceram en 2000 kilometer van het Indonesische eiland Java. Vandaag de dag zijn de Banda-eilanden een onderdeel van de Indonesische provincie Zuid-Molukken, maar in de zeventiende en achttiende eeuw was het officieel Nederlands grondgebied. Tot in het midden van de achttiende eeuw waren de Banda-eilanden de enige bron van de zeer gewilde specerijen nootmuskaat en foelie wat maakte dat de Nederlanders hun handelsmonopolie met harde hand verdedigden.InhoudDe Banda-eilandenNederlandse handelspostenDe ontdekking van de Banda-eilandenOvermeestering van de Banda-eilandenWandaden en gruwelijkhedenUiteindelijke neergang
De Banda-eilandenDe Banda-eilandengroep bestond uit een verzameling grote en kleine eilanden waarvan er in totaal zeven eilanden werden bewoond. In het midden van de eilandengroep vormden de drie eilanden; Banda Neira, Banda Api en Banda Besar (ook wel Lonthor genoemd) de zogenaamde ‘hoofdgroep’ van de archipel. Ten westen van deze hoofdgroep waren de eilanden Pulau Ai en Pulau Run gelegen en in het oosten lag het eiland Pulau Pisang (ook wel bekend als Syahrir). In het zuidoosten vond men, naast de diverse kleinere en onbewoonde eilanden zoals Batu Kapal, Manuk en Manukang, tevens het laatste bewoonde eiland van de archipel, Pulau Hatta (in de zeventiende eeuw Rosengain genoemd).
Nederlandse handelspostenAangezien de Banda-eilanden de enige eilanden waren waar de zeer gewilde specerijen nootmuskaat en foelie werden verbouwd, zette de VOC er al vroeg in de zeventiende eeuw voor het eerst voet aan wal. Op het hoogtepunt van haar macht had zij meerdere handelsposten in haar bezit en de belangrijkste was gelegen op het eiland Banda Neira. Vanuit het gelijknamige hoofdcomptoir (Bandaneira) werd er leiding gegeven aan de handelsposten in de plaatsen Lonthor en Wajer (ook gespeld als Waer), beide gelegen op het eiland Banda Besar en aan de handelspost op het eiland Rosengain. Tevens was hoofdcomptoir Bandaneira ook verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van de handelspost Laontang, maar van dit comptoir is niet duidelijk op wel eiland het was gelegen.
Nederlandse fortenOm de Nederlandse handel op de Banda-eilanden te kunnen beschermen, en de bevolking onder de duim te houden, bouwde de VOC niet alleen diverse handelsposten, maar tevens ook een zestal forten. Zo waren Fort Nassau en Fort Belgica verantwoordelijk voor de verdediging van comptoir Bandaneira en hielden de Forten Hollandia en Orangie de handelsposten op Banda Besar veilig. Op het kleine eiland Pulau Ai hadden de Nederlanders een fort genaamd Revenge en op het eiland Kisser (vandaag de dag Kisar genoemd) was Fort Delft of Fort Delfshaven gelegen.
De ontdekking van de Banda-eilanden
Op 15 maart 1599 arriveerden vice-admiraal Jacob van Heemskerck (1567-1607) en zijn bemanning in de baai van het eiland Banda Neira maar na aankomst aan land bleek het gebied al bezet te zijn door de Portugezen. Doordat de Portugezen het op Banda Neira voor het zeggen hadden kreeg Van Heemskerck geen toestemming om handel te drijven of een handelspost te openen en teleurgesteld besloot hij zijn reis voort te zetten. In de drie jaar die volgden bleven de Nederlanders in de buurt van de Banda-eilanden, aangezien dit de enige eilanden waren waar de zeer gewilde specerijen nootmuskaat en foelie werden verhandeld, maar pas na de officiële oprichting van de VOC in 1602 kregen de Nederlanders voet aan de grond. Nog hetzelfde jaar wist de Nederlandse handelaar Wolfert Harmensz. (geboorte- en overlijdensdatum onbekend) een handelsovereenkomst te sluiten met de vorst van het kleine eiland Pulau Ai.
Moord op kapitein Verhoeff
Gezien de winstgevendheid van de handel in de nootmuskaat en foelie wilde de VOC het handelsmonopolie op de specerijen veroveren, maar dit ging niet zonder slag of stoot. In het jaar 1605 deed Steven van der Hagen (1563-1621) een tweede poging om een handelsovereenkomst te sluiten met de omliggende Banda-eilanden, maar kreeg wederom nul op het rekest. Na vier lange jaren van onderhandelen en soebatten waren de Nederlanders en de Bandezen het nog steeds niet eens geworden en toen de Nederlandse kapitein Pieter Willemsz. Verhoeff (circa 1573-1609) er in 1609 op uit werd gestuurd om een nieuwe poging te doen, ging het gruwelijk mis. Over hetgeen er precies gebeurde liepen de verhalen nogal uiteen maar feit was dat kapitein Verhoeff en dertig van zijn bemanningsleden tijdens de onderhandelingen door de Bandezen gevangen werden genomen en vermoord. Toen het nieuws van deze laffe daad de VOC bereikte besloot zij direct om wraak te nemen en geen inwoner van de Banda-eilanden was nog veilig.
Moord en doodslag
Op 15 juni 1609 arriveerde een grote groep Nederlandse soldaten in de baai van Banda Neira en viel direct na aankomst de kampong Lebetakke aan. De inwoners van de kampong die niet snel genoeg konden vluchten werden door de Nederlanders op brute wijze vermoord en toen er niemand meer in Lebetakke in leven was trokken de Nederlanders verder. Door met harde hand op te treden en zich van hun meest wrede kant te laten zien wist de VOC al snel de baai van Banda Neira in bezit te nemen en bouwde ze – zonder toestemming van de lokale vorst – het Nederlandse Fort Nassau. Waar de Portugezen hadden besloten de eilanden te verlaten nadat de Nederlanders met hun moordaanslagen begonnen, waren de Engelse handelaren een stuk dapperder en zij besloten hun forten op de eilanden Pulau Ai en Pulau Run te verstevigen om de VOC buiten de deur te houden. Om te laten zien wie de sterkte was besloten de Nederlanders schuin boven Fort Nassau het imposante Fort Belgica te bouwen, waarvan de bouw in 1611 werd voltooid.
Overmeestering van de Banda-eilanden
Dat de Nederlanders niet welkom waren op de Banda-eilanden bleek duidelijk uit het feit dat de lokale handelaren weigerden om handelsovereenkomsten met de VOC te sluiten. Aangezien de VOC veel geld nodig had om haar rooftochten en moordpartijen op de eilanden te kunnen financieren betaalde ze schandalig lage prijzen voor de specerijen. En omdat de Engelse handelaren wel bereid waren om normale prijzen te betalen kozen de Bandezen ervoor om met hen handel te drijven. De opstandigheid van de Bandezen was een doorn in het oog van de Nederlanders en de Heeren XVII namen het drastische besluit om de inwoners van de eilanden dan maar te ‘overmeesteren’. Met andere woorden de VOC kreeg de vrije hand om alle opperhoofden en lokale vorsten op de eilanden om het leven te brengen en de lokale bevolking te onderwerpen of te verjagen. De man die deze ‘eervolle’ taak mocht gaan uitvoeren was niemand minder dan de nieuwe Nederlandse Gouverneur-Generaal, Jan Pieterszoon Coen (1587-1629), de enige overlevende van de Bandese aanval op kapitein Verhoeff en zijn mannen.
Voorbereidingen
Gouverneur-Generaal Coen besloot zich al eerste te richten op het verjagen van de Engelse handelaren aangezien hij geen concurrenten duldde op ‘zijn’ eilanden. In het jaar 1615 vielen 900 Nederlandse soldaten de bevolking en Engelse handelaren op het eiland Pulau Ai aan en de Nederlanders gingen ook nu weer beestachtig tekeer. De Engelsen waren hevig onder de indruk van het geweld en besloten zich direct terug te trekken naar het kleine eiland Pulau Run, maar maakten ook meteen plannen voor een tegenaanval. Dezelfde nacht keerden de Engelsen terug en wisten wraak te nemen door 200 Nederlandse soldaten om het leven te brengen, waarop Coen besloot zich terug te trekken. Een jaar later reisden Coen en zijn soldaten opnieuw naar Pulau Ai en dit keer lukte het hen om de Engelsen te verjagen. De Bandezen op het eiland kwamen er nu alleen voor te staan en zij wisten de VOC met hun kanonnen een maand lang op afstand te houden. Toen zij zonder munitie kwamen te zitten greep de VOC haar kans, ging in de aanval en vermoorde iedere man die ze in handen kregen.
Ten aanval
Na hun overwinning bouwde de VOC een Fort dat ze de opvallende naam ‘Fort Der Wrake’ (Fort Revenge) gaven en dwongen de overgebleven inwoners van het eiland om met hen samen te werken. Gedurende de jaren 1616 tot en met 1621 was het redelijk rustig in het gebied, maar Gouverneur-Generaal Coen zat in de tussentijd niet stil. In het geheim werkte hij aan een aanval die de Banda-eilanden volledig onder Nederlands gezag moesten brengen en in 1621 was het plan gereed. Met een twaalftal Nederlandse schepen en 1500 soldaten bereikte Coen op 11 maart 1621 het grootste eiland Banda Besar (toentertijd Lonthor genoemd) en opende de aanval. Huizen, dorpen en tempels die op de route lagen werden in brand gestoken en de mannen, vrouwen en kinderen die in de weg liepen werden door de Nederlanders zonder pardon vermoord. Op een heuvel aan de noordoostkant van het eiland bouwde Coen het Nederlandse Fort Hollandia en de lokale vorst van het eiland werd gedwongen een onmogelijke handelsovereenkomst te tekenen.
Wandaden en gruwelijkhedenDoor de handelsovereenkomst zo op te stellen dat deze onmogelijk was na te komen voor de inwoners van Banda Besar, had Coen het mogelijk gemaakt om in te kunnen grijpen wanneer hij dit nodig achtte. Onder het mom dat de Bandezen de afspraken uit de handelsovereenkomst schonden konden Coen en zijn beambten hun gang gaan en het geweld dat ze gebruikten rechtvaardigen. In korte tijd werden vierenveertig opperhoofden en stamoudsten van de omliggende eilanden door de Nederlanders gearresteerd en overgebracht naar Fort Hollandia waar ze gevangen werden gezet. Om de inwoners van eilanden duidelijk te maken dat ze beter konden meewerken werden alle gevangen onthoofd om vervolgens te worden gevierendeeld. De Bandezen die weigerden mee te werken sloegen massaal op de vlucht en vonden hun heil op het Molukse eiland Seram Laut. Bij het ‘overmeesteren’ van de bevolking gingen de Nederlanders zo grondig te werk dat er van de oorspronkelijke 15.000 inwoners al snel nog maar 800 over waren en deze werden vervolgens als slaaf afgevoerd naar Batavia.
HeropbouwTerwijl de Nederlanders huis hielden op Banda Neira en Banda Besar besloten de Engelsen hun handelspost op Pulau Run te verlaten en na hun vertrek was er niets dat de VOC nog in de weg stond. Nu Coen het eerste deel van zijn opdracht had volbracht werd het zaak zich op zijn volgende taak te richten; het her-bevolken van de Banda-eilanden. Doordat de Nederlanders de gehele plaatselijke bevolking hadden uitgemoord of verjaagd kampte men met een groot tekort aan arbeidskrachten. Om dit probleem zo snel mogelijk op te lossen werden er diverse militaire expedities georganiseerd om de inwoners van de omliggende eilanden tot slaaf te maken. Toen deze rooftochten niet voldoende arbeidskrachten opleverden besloot Coen het gebruik van slaven toe te staan en in de jaren die volgden werden duizenden slaven door de VOC aangekocht en te werk gesteld. Om te voorkomen dat men handel dreef voor eigen gewin hield de VOC streng toezicht op haar plantages door zogenaamde perkeniers aan te stellen. De perkenier pachtte een plantage van de VOC tegen een klein bedrag en verkocht de opbrengst tegen vooraf vastgestelde prijzen weer aan de VOC. In ruil voor zijn werk ontving de perkenier een vaste vergoeding.
Feiten en cijfersHet zogenaamde ‘perkeniersstelsel’ werd in 1626 door Gouverneur-Generaal Coen in het leven geroepen en hij verdeelde de drie eilanden die in het bezit van de VOC waren op in 68 perken (plantages) van ieder 1,5 hectare groot. Op het grootste eiland Banda Besar waren 34 perken gelegen, op het naastgelegen Banda Neira 3 en op het kleine Pulau Ai was het land verdeeld in 31 perken. Om één perk te kunnen bewerken, onderhouden en oogsten had een perkenier in totaal tussen de 900 en 1.000 slaven nodig die allemaal 1 gulden per maand kregen betaald voor hun harde werk. Naast het recht op een maandelijkse vergoeding diende de perkenier de slaaf ook nog een kleine hoeveelheid zout en rijst te geven en minimaal één keer in het jaar in de nieuwe kleren te steken. De winsten die de VOC op de Banda-eilanden behaalden bedroegen bijna 300%, iets dat mede kwam doordat zij de nootmuskaat en foelie tegen een vaste (lage) prijs kon inkopen. Zo werd de nootmuskaat (gemiddeld) ingekocht voor ƒ 2,5 cent per pond en verkocht voor ƒ 3,75 per pond en kostte een pond foelie de VOC ƒ 0,35 inkoop, waarna ze deze verkocht voor ƒ 6,- per pond. Per schip dat terugkeerde uit de Banda-eilanden boekte de VOC een winst van gemiddeld ƒ 25.000,- en aangezien er tussen de 15 en 20 schepen per jaar naar de Nederlanden zeilden, waren de Banda-eilanden van groot belang.
Uiteindelijke neergangAangezien de handel op de Banda-eilanden alleen al voldoende was om de gehele VOC kostendekkend te maken moesten de eilanden worden gekoesterd als een schat en het monopolie met hand en tand verdedigd worden. Om te voorkomen dat de handelaren op andere plaatsen de zeer gewilde nootmuskaat en foelie konden inkopen organiseerde de VOC zogenaamde ‘Hongi-tochten’; militaire expedities naar de omliggende eilanden om de nootmuskaat- en foelieplantages te vernietigen. Net als bij het uitmoorden van de bevolking ging de VOC ook tijdens deze hongi-tochten zeer grondig te werken en de gehele zeventiende en de halve achttiende eeuw waren de Banda-eilanden de enige eilanden waar men de voornoemde specerijen kon inkopen, met dank aan de Nederlanders.
RijkdomAangezien de Nederlandse macht in de eilandengroep ongekend groot was deed geen enkel land een poging het Nederlandse handelsmonopolie te doorbreken en in 1735 had de VOC zo’n enorme voorraad nootmuskaat aangelegd dat de pakhuizen op de Banda-eilanden bijna uit hun voegen barstten. Om de prijs van de specerijen hoog te houden besloot de VOC in 1637 om 1,25 miljoen pond (!) nootmuskaat te vernietigen en in 1760 volgde in Amsterdam een soortgelijke actie toen men een berg nootmuskaat ter waarde van ƒ 4.000.000 verbrandde. De handel in de specerijen maakte niet alleen vele Nederlanders schatrijk ook de VOC-beambten die op de Banda-eilanden werkten als perkenier hielden er een goede boterham aan over. In de loop van de achttiende eeuw werden de Nederlandse woningen in het gebied steeds luxueuzer en marmeren vloeren en kristallen kroonluchters waren eerder een regel dan een uitzondering.
NeergangNaast de enorme winsten die de VOC maakte op de Banda-eilanden waren ook de kosten zeer hoog, mede door de vele forten en soldaten die er waren gelegerd om het handelsmonopolie te beschermen. In de hoogtijdagen van de VOC vielen deze kosten in het niet en werden dan ook met liefde betaald maar toen in 1778 de vulkaan Gunung Api uitbarstte en een ware chaos aanrichtte op de omliggende Banda-eilanden, begon het tij te keren. De vulkaanuitbarsting werd vooraf gegaan door een flinke aardbeving en opgevolgd door een enorme vloedgolf die de Nederlandse plantages zwaar beschadigde. De VOC had vervolgens al haar tijd en energie nodig om de plantages weer op te bouwen en winstgevend te maken en was hierdoor niet langer in staat haar handelsmonopolie te handhaven. In de jaren die volgden begon de VOC haar handelsmonopolie langzaam te verliezen en de winsten kwamen flink onder druk te staan. In 1799 kwam het Nederlandse avontuur op de Banda-eilanden ten einde toen de VOC failliet werd verklaard en haar vele overzeese gebieden in handen kwamen van de Engelsen, Fransen en Portugezen.
[13] ”Rond juni 1609 kwam Verhoeff op Banda Neira aan en wilde de vestiging van een fort afdwingen. De Bandanezen gaven de voorkeur aan vrije verkoop, waarbij zij de kopers van verschillende nationaliteit tegen elkaar konden uitspelen.[5] De dorpshoofden lokten drie onwelkome onderhandelaars van de vloot in de val en vermoordden ze. Als vergelding werd op 15 juni 1609 de kampong Lebetakke op Banda door de Nederlanders geheel uitgemoord.[6] De vloot verloor bij de acties op Banda circa 46 bemanningsleden en soldaten. Als gevolg daarvan werd een aantal zeelieden bevorderd en zo werd Hein in 1610 schipper van de Hollandia”WIKIPEDIAPIET HEIN (ZEEVAARDER), JEUGD, GEVANGENSCHAP EN VOC TIJDhttps://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Hein_(zeevaarder)#Jeugd,_gevangenschap_en_VOC-tijd ORIGINELE BRONWIKIPEDIAPIET HEIN (ZEEVAARDER)
https://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Hein_(zeevaarder)
[14]
”’Piet Hein werd geboren in 1577 in het bij Delft behorende Delfshaven als zoon van de schipper Pieter Corneliszoon Hein (-1623) en Neeltgen Claeszdochter. Van Piet Heins jeugd is weinig bekend, behalve dat hij kennelijk leerde lezen en schrijven en dat hij drie jongere broers had, Jacob, Simon en Cornelis, die allen koopman zouden worden. In 1598 raakte hij – samen met zijn vader – in Spaanse gevangenschap. Hein werd ingezet als een galeislaaf (roeier)[2] in de vloot van Ambrosio Spinola, gelegen bij Sluis.[3] Hij kwam pas vrij in 1602 bij een uitwisseling van gevangenen.
In zijn latere leven heeft hij ook op verschillende momenten aangegeven dat hij medelijden voelde voor de tot slaaf gemaakte Afrikanen en inheemse Amerikanen, en was hij kritisch op de manier hoe zij door Europeanen werden behandeld. Waarschijnlijk zijn zijn ervaringen als galeislaaf van invloed geweest op zijn visie op slavernij. [4] Het verwijt dat Piet Hein verantwoordelijk gehouden kan worden voor slavernij kan daarom als onterecht gezien worden”
WIKIPEDIA
PIET HEIN (ZEEVAARDER)/JEUGD, GEVANGENSCHAP EN VOC TIJD
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIA
PIET HEIN (ZEEVAARDER)
[15]
‘Met Heins roofgoederen bekostigde de West-Indische Compagnie (WIC) in 1630 een vloot die Pernambuco in Noord-Brazilië overviel en in bezit nam: een bezetting die de Nederlandse mensenhandel in het Atlantische gebied op gang bracht. Om de reeds aanwezige werkkampen van suikerplantages en suikermolens (opgezet door de Portugezen) te bemannen, drongen de koloniale terroristen aan op een massale toevoer van tot slaaf gemaakte dwangarbeiders. Als gevolg gaf de WIC-directie vanuit Amsterdam de dehumaniserende opdracht om bij alle WIC-handelsposten langs de West-Afrikaanse kust tot slaaf gemaakte mensen als handelswaren in te kopen. Zo werd Nederland, in de periode van 1636 tot 1648, de grootste handelaar van tot slaaf gemaakte mensen in het Atlantische gebied. De verheerlijking van de rol die Hein heeft gespeeld als zeerover en als wegbereider voor de immense Nederlandse mensenhandel in tot slaaf gemaakte West-Afrikanen, spreekt boekdelen over de eurocentrische focus van de Nederlandse canon.”
VERKLARING VAN ACTIEGROEP HELDEN VAN NOOIT OVER BEKLADDING BEELD VAN PIET PIETERSZ HEIN
12 JUNI 2020
Piet Pietersz Hein was een Nederlandse sleutelfiguur in het vrijmaken van de weg voor de transatlantische mensenhandel in tot slaaf gemaakte West-Afrikanen. Een moordenaar en een dief die stal van samenlevingen in onder andere Mozambique, Goa, Java, en de Molukse Banda-eilanden, allemaal met toestemming en onder toezicht van de Nederlandse Staten-Generaal. Hein hoort niet op een voetstuk, want Hein is nooit een held geweest. In de 17e en 18e eeuw stond Hein bekend als een van de meest agressieve vechtadmiraals onder de Nederlandse zeerovers – een reputatie die hij mede te danken had aan een vergeldingsactie op de Molukse Banda-eilanden. In 1609, toen Bandanese dorpshoofden drie Europese handelaren doodden omdat de handelaren de vestiging van een fort probeerden af te dwingen, werd het gehele dorp, onder Heins bevel, door de Nederlanders uitgemoord. In 1629 beroofde Hein de Spaanse Zilvervloot van een buit die bestond uit gestolen schatten afkomstig uit Honduras, Mexico, Venezuela en Colombia. Deze geroofde rijkdom, waaronder duizenden ponden goud, zilver, parels, verfstoffen, huiden en kruiden, werd in z’n geheel meegenomen naar Amsterdam waar een enkel gestolen object tot op de dag vandaag in het bezit is van het Rijksmuseum. Maar waarom? Dieven zijn géén rechtmatige eigenaar van geroofde rijkdom. Met Heins roofgoederen bekostigde de West-Indische Compagnie (WIC) in 1630 een vloot die Pernambuco in Noord-Brazilië overviel en in bezit nam: een bezetting die de Nederlandse mensenhandel in het Atlantische gebied op gang bracht. Om de reeds aanwezige werkkampen van suikerplantages en suikermolens (opgezet door de Portugezen) te bemannen, drongen de koloniale terroristen aan op een massale toevoer van tot slaaf gemaakte dwangarbeiders. Als gevolg gaf de WIC-directie vanuit Amsterdam de dehumaniserende opdracht om bij alle WIC-handelsposten langs de West-Afrikaanse kust tot slaaf gemaakte mensen als handelswaren in te kopen. Zo werd Nederland, in de periode van 1636 tot 1648, de grootste handelaar van tot slaaf gemaakte mensen in het Atlantische gebied. De verheerlijking van de rol die Hein heeft gespeeld als zeerover en als wegbereider voor de immense Nederlandse mensenhandel in tot slaaf gemaakte West-Afrikanen, spreekt boekdelen over de eurocentrische focus van de Nederlandse canon. Het standbeeld van de rovende moordenaar is daarbij een schaamteloos vertoon van koloniale nostalgie. Deze koloniale benadering van de geschiedenis is deel van het institutioneel racisme dat zwarte en niet-zwarte gemeenschappen van kleur tot op de dag van vandaag onderdrukt. Want wiens verleden wordt hier centraal gesteld, en wiens leed gaat hiervan ten koste? De geschiedenis dient herschreven te worden. Piet Hein is een held van nooit!
Helden Van Nooit op Instagram
[16]
””Ja, hij was een meedogenloze vechter in zeeslagen, zegt Thissen. Maar hij was bijvoorbeeld niet betrokken bij handel in slaven. Hij overleed in 1629, enkele jaren voor de slavenhandel opbloeide”TROUWMOET PIET HEIN UIT ROTTERDAM VERDWIJNEN12 JUNI 2020
https://www.trouw.nl/binnenland/moet-piet-hein-uit-rotterdam-verdwijnen~b073cee1/
Actievoerders willen af van het standbeeld van Piet Hein in Rotterdam-Delfshaven. Is dat terecht?Harriët Salm12 juni 2020, 17:33
Harriët Salm12 juni 2020, 17:33
“Ik snap dat bekladden van het beeld van Piet Hein wel”, zegt cultuurhistoricus Nancy Jouwe. Zij reageert op de woorden ‘killer’ en ‘dief’ die donderdagnacht met verf op het standbeeld van Piet Hein in Rotterdam-Delfshaven zijn gespoten.
De actievoerders noemen zich Helden van nooit en verklaren op sociale media: ‘We eisen verwerping van deze onterechte ‘helden’ en we bekritiseren de collectieve herinnering aan de Nederlandse geschiedenis, want moordenaars, uitbuiters en fascistische politici zijn een monument onwaardig!’ Ook andere standbeelden, zoals dat van Pim Fortuyn, en gebouwen met een link naar het koloniale verleden in de stad, moesten het ontgelden. De gemeente Rotterdam heeft inmiddels aangifte gedaan tegen Helden van nooit.
Piet Hein is zeker geen held in de ogen van Nancy Jouwe. Zij schreef onder meer de ‘Gids Slavernijverleden Nederland’ en zette de website ‘Mapping Slavery’ op. “Piet Hein won de zilvervloot, we bezingen hem nog steeds in kinderliedjes. Maar het geld dat hij verdiende ging uiteindelijk wel naar de machthebbers achter het koloniale systeem. En dat systeem bracht slavernij voort.”
Veel Nederlanders zijn niet doordrongen van de betrokkenheid van Nederland bij de slavernij, ziet Jouwe. “In schoolboeken wordt het ook nog voorgesteld als een Amerikaanse kwestie. Maar Nederland is vierhonderd jaar lang een koloniale macht geweest en daarmee diep en lang verbonden aan een systeem van uitbuiting van mensen en slavernij.”
Beelden van trotse mensen die dat koloniale rijk hielpen opbouwen, zoals van J.P. Coen in Hoorn of Piet Hein in Rotterdam, kunnen dan ook beter uit de publieke ruimte verdwijnen, denkt ze. “Er zit ook een grote symboliek in het neerhalen van beelden. Je zegt ermee; zo willen we niet meer naar onszelf als Nederland kijken.”
Rotterdamse kunstinstelling Witte de With krijgt andere naam
Het Witte de With Centrum voor Hedendaagse Kunst in Rotterdam krijgt een nieuwe naam. De instelling reageert daarmee op een antiracismeprotest waarbij de gevel van de kunstinstelling in de Witte de Withstraat werd beklad met verf. Maar die actie is volgens een woordvoerder niet de enige reden, over een naamswijziging wordt al bijna drie jaar gesproken.
Leden van het Helden van Nooit-kunstcollectief voerden de actie uit in de nacht van donderdag op vrijdag. In een verklaring zeggen de activisten dat ze “onterechte helden in de juiste context willen plaatsen”. Witte Corneliszoon de With (1599-1658) was een vlootvoogd en werkte onder meer bij de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Hij veroverde de Spaanse zilvervloot in 1628 met Piet Hein, van wie het standbeeld in Rotterdam-Delfshaven ook werd besmeurd,
De nieuwe naam van de kunstinstelling wordt later dit jaar bekendgemaakt en geldt officieel vanaf 27 januari 2021. “Die naamsverandering stond al langer vast, maar een datum was nog niet geprikt”, zegt de woordvoerder. “Voor veel van onze medewerkers, bezoekers en andere betrokkenen is dit een gevoelig onderwerp. Over de naamsverandering wordt al drie jaar gesproken in publieke forums en we hebben mensen uitgenodigd voor lunches om de dialoog aan te gaan.”
Historicus Siebe Thissen, hoofd van het programma Beeldende Kunst & Openbare Ruimte in Rotterdam, gaat over de kunst op Rotterdamse straten en pleinen. “Ik vind dat dit beeld van Piet Hein echt niet meteen verwijderd moet worden, eerst maar schoonmaken”, zegt hij.
Thissen kreeg van de gemeente drie jaar geleden het verzoek een tekst te schrijven voor een plaquette op het standbeeld van Piet Hein, juist om helderheid te verschaffen over diens daden. Toen de tekst in 2018 bekend werd gemaakt, ontstond ophef. Het bleek namelijk, zo ontdekte Thissen na onderzoek, dat Piet Hein helemaal niet zo’n een fout verleden had als eerder gedacht.
Ja, hij was een meedogenloze vechter in zeeslagen, zegt Thissen. Maar hij was bijvoorbeeld niet betrokken bij handel in slaven. Hij overleed in 1629, enkele jaren voor de slavenhandel opbloeide. En Hein heeft in brieven zelfs zijn medeleven betoond met de behandeling van tot slaaf gemaakte indianen in de Mexicaanse zilvermijnen. Op de plaquette zou daaruit geciteerd worden: ‘Is het een wonder dat de indiaan zijn leed op ons wil wreken? Vriendschap moet van onze kant komen, want wij bezoeken hen’.
Die plaquette hangt nog niet, vertelt Thissen. “Wij zijn twee jaar geleden ontzettend geschrokken van de heftige ideologisch gekleurde reacties. Aan de ene kant staan mensen die vinden dat door nuancering de heroïsche kant van de VOC wordt afgezwakt. Aan de andere kant zijn er activisten die vinden dat zijn activiteiten die later tot slavernij leidden vergoelijkt worden. Voor complexiteit en nuance is geen ruimte. Ik weet zeker dat als we de tekst nu zouden plaatsen, hij ook meteen beklad zou worden.”
Hij zou het jammer vinden als wordt besloten het beeld weg te halen, zegt Thissen. “Ook omdat het een rijksmonument is en artistiek van goede kwaliteit.”
Toch ziet hij dat beelden in de publieke ruimte nu eenmaal door de geschiedenis heen komen en gaan. “Dit beeld van Piet Hein past bij de negentiende eeuw, een tijd van nationalisme. Als het publiek nu in meerderheid vindt dat het beledigend is, en niet meer past, dan zou een exit best een optie kunnen zijn. Maar daar moet wel eerst een goed gesprek over gevoerd kunnen worden. Met bekladdingen help je de zaak niet vooruit.”
Amsterdam plaatst teksten bij koloniale beelden
Niet alleen in Rotterdam zijn gebouwen en standbeelden beklad, ook het Tropenmuseum in Amsterdam moest het vrijdag ontgelden. De gemeente Amsterdam brengt in kaart welke standbeelden, gebouwen en straatnamen een link hebben met het koloniale verleden. Het is de bedoeling dat de historische context van personen en situaties binnenkort wordt toegelicht op informatieborden. “We zijn geen voorstander van uitwissen, we zijn voorstander van uitleggen en duiden zodat mensen zelf een geïnformeerd oordeel kunnen vormen”, aldus het Amsterdamse college in een verklaring.
De Leidse hoogleraar koloniale en post-koloniale geschiedenis Gert Oostindie heeft een ander voorstel als het om standbeelden gaat. Je moet beelden van omstreden historische figuren niet weghalen, maar je moet er een kunstwerk náást zetten, bepleit hij. Er zijn volgens hem in Nederland nog maar een handjevol beelden van mensen die in de koloniale tijd actief waren. Weghalen kan leiden tot wegwissen, vreest hij. “Mensen weten al zo weinig van de geschiedenis, grijp zo’n standbeeld aan om daarover te vertellen in de publieke ruimte. Zet naast het omstreden beeld van J.P. Coen in Hoorn bijvoorbeeld een beeld dat verwijst naar zijn wandaden, op de Banda-eilanden waar hij duizenden mensen liet ombrengen.
Er is in Hoorn wel een plaquette geplaatst waar dat op beschreven staat, erkent hij. “Tekst is nuttig. Maar ik zeg: ga een stap verder, zet er een beeld bij.”
[17]
”Pieter Pietersen Heyn, meestal Piet Hein genoemd (Delfshaven, 25 november 1577 – 17 juni 1629, gregoriaanse kalender) was een Nederlands luitenant-admiraal en West-Indische Compagnie commandant. Hij is vooral bekend door de verovering van de Spaanse zilvervloot in 1628, maar vond zelf dat hij voor zijn eerdere wapenfeiten te weinig erkenning kreeg”
WIKIPEDIA
PIET HEIN (ZEEVAARDER)
[18]
”Tussen 1630 en 1634 werd Recife met een groot deel van de Braziliaanse kust veroverd, dit werd Nederlands-Brazilië. In 1637 werd fort Sint George te Elmina aan de Afrikaanse Goudkust (in de golf van Benin) veroverd, het grote Portugese slavenhandelbolwerk.”
WIKIPEDIA
GESCHIEDENIS VAN DE NEDERLANDSE SLAVERNIJ/ATLANTISCHE SLAVENHANDEL
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIA
GESCHIEDENIS VAN DE NEDERLANDSE SLAVERNIJ
[19]
”Kaapvaart was een vorm van piraterij in oorlogstijd. Een kaper-kapitein van een (particulier) schip kreeg toestemming van een land om schepen van vijandige landen aan te vallen en hun lading in beslag te nemen. Deze toestemming heette een kaperbrief. Een (groot) deel van de buit van deze kaapvaart moest de kaper afstaan aan het land dat hem die toestemming had verleend.”
WIKIPEDIAKAAPVAART
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kaapvaart#:~:text=Kaapvaart%20was%20een%20vorm%20van,lading%20in%20beslag%20te%20nemen.
” De WIC had vooral als doel om, onder andere door kaapvaart, afbreuk te doen aan de Spaanse activiteiten bij de Amerikaanse kusten. Maar in 1623 keerden 103 zoutvaarders leeg terug uit Venezuela, aangezien Spanje hen het zout laden in Midden-Amerika onmogelijk maakte”
WIKIPEDIAWESTINDISCHE COMPAGNIE/VOORGESCHIEDENIS
https://nl.wikipedia.org/wiki/West-Indische_Compagnie#Voorgeschiedenis
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIAWESTINDISCHE COMPAGNIE
https://nl.wikipedia.org/wiki/West-Indische_Compagnie
[20]
”n de strijd tegen de Spanjaarden en de Portugezen was de kaapvaart legitiem. Dit was na de oprichting in 1621 de voornaamste doelstelling en inkomstenbron van de West-Indische Compagnie (WIC). Tussen 1623 en 1636 werden 547 Spaanse en Portugese schepen gekaapt. Daarna werd het Groot Desseyn ontwikkeld, het grote plan. De Portugese rietsuikerhandel vanuit Brazilië moest ondermijnd worden door de slavenhandel over te nemen. Met de verovering van de Zilvervloot in 1628 was er voldoende geld beschikbaar”
WIKIPEDIAGESCHIEDENIS VAN DE NEDERLANDSE SLAVERNIJ/ATLANTISCHE SLAVENHANDEL
https://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_Nederlandse_slavernij#Atlantische_slavenhandel
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIAGESCHIEDENIS VAN DE NEDERLANDSE SLAVERNIJ
https://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_Nederlandse_slavernij
[21]
””Feit blijft wel dat hij medeverantwoordelijk is geweest voor de grondlegging van de Republiek als een koloniale macht.’
WIKIPEDIAPIET HEIN (ZEEVAARDER)/JEUGD, GEVANGENSCHAP EN VOC TIJD
https://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Hein_(zeevaarder)#Jeugd,_gevangenschap_en_VOC-tijd
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIAPIET HEIN (ZEEVAARDER
https://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Hein_(zeevaarder)
[22]
”medelijden voelde voor de tot slaaf gemaakte Afrikanen”
WIKIPEDIAPIET HEIN (ZEEVAARDER)/JEUGD, GEVANGENSCHAP EN VOC TIJD
https://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Hein_(zeevaarder)#Jeugd,_gevangenschap_en_VOC-tijd
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIAPIET HEIN (ZEEVAARDER)
[23]
”Ja, hij was een meedogenloze vechter in zeeslagen, zegt Thissen. Maar hij was bijvoorbeeld niet betrokken bij handel in slaven. Hij overleed in 1629, enkele jaren voor de slavenhandel opbloeide. En Hein heeft in brieven zelfs zijn medeleven betoond met de behandeling van tot slaaf gemaakte indianen in de Mexicaanse zilvermijnen. Op de plaquette zou daaruit geciteerd worden: ‘Is het een wonder dat de indiaan zijn leed op ons wil wreken?”
TROUWMOET PIET HEIN UIT ROTTERDAM VERDWIJNEN12 JUNI 2020
https://www.trouw.nl/binnenland/moet-piet-hein-uit-rotterdam-verdwijnen~b073cee1/
[24]
”Op de gevel van een gebouw aan de Witte de Withstraat staan rode handafdrukken. ”’
NOSACTIEGROEP BEKLADT BEELD PIET HEIN EN GEVEL WITTE DE WITH IN ROTTERDAM
https://nos.nl/artikel/2337020-actiegroep-bekladt-beeld-piet-hein-en-gevel-witte-de-with-in-rotterdam.html
[25]
”In september 1616 assisteerde hij bij de scherpe ondervraging van de muiters van de West-Friesland.”
WIKIPEDIAWITTE DE WITH/ROND DE WERELD
https://nl.wikipedia.org/wiki/Witte_de_With#Rond_de_wereld
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIAWITTE DE WITH
https://nl.wikipedia.org/wiki/Witte_de_With
[26]
Er is wel gesuggereerd dat het deelnemen aan de martelingen van invloed geweest is op zijn karakter, evenals het aanschouwen van de terechtstelling, onder andere door vierendelen en radbraken, van de veroordeelden na de aankomst bij Bantam op 13 november.”
WIKIPEDIAWITTE DE WITH/ROND DE WERELD
https://nl.wikipedia.org/wiki/Witte_de_With#Rond_de_wereld
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIAWITTE DE WITH
https://nl.wikipedia.org/wiki/Witte_de_With
[27]
WIKIPEDIAJAN PIETERSZOON COEN
[28]
”Tussen november 1616 en oktober 1617 nam hij deel aan twee handelstochten naar India, aan de kust van Coromandel. Hierna werd hij hofmeester en lijfknecht van Jan Pieterszoon Coen, de gouverneur-generaal. In 1618 maakte hij als korporaal het beleg van het fort van Jakarta mee; nadat dit ontzet was, nam hij deel aan de verwoesting van de stad”
WIKIPEDIAWITTE DE WITH/ROND DE WERELD
https://nl.wikipedia.org/wiki/Witte_de_With#Rond_de_wereld
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIAWITTE DE WITH
[29]
”In juli 1622 werd hij vlaggenkapitein op de Delft onder nu viceadmiraal Gheen Huygen Schapenham, om mee te doen aan de spectaculaire aanval door de Nassause Vloot uit Amsterdam, een expeditie van elf schepen onder bevel van Jacques l’Hermite om de Spaanse bezittingen op de westkust van Peru, Bolivia en Ecuador te teisteren.
WIKIPEDIAWITTE DE WITH/ROND DE WERELD
https://nl.wikipedia.org/wiki/Witte_de_With#Rond_de_wereld
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIAWITTE DE WITH
https://nl.wikipedia.org/wiki/Witte_de_With
[30]
”Kort daarop werd hij, in dienst van de WIC, vlaggenkapitein bij Piet Heyn op de Amsterdam. De expeditie vertrok 20 mei voor een aanval op de Spaanse Zilvervloot, die bij Cuba in september 1628 met succes werd uitgevoerd.”
WIKIPEDIAWITTE DE WITH/ZILVERVLOOT
https://nl.wikipedia.org/wiki/Witte_de_With#Zilvervloot
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIAWITTE DE WITH
https://nl.wikipedia.org/wiki/Witte_de_With
[31]
WIKIPEDIAJAN PIETERSZOON COEN
https://nl.wikipedia.org/wiki/ Jan_Pieterszoon_Coen
WIKIPEDIA [ENGELS]JAN PIETERSZOON COEN
https://en.wikipedia.org/wiki/ Jan_Pieterszoon_Coen
[32]
”Coen werd op 8 januari 1587 in Hoorn geboren en op 11 januari 1587 gedoopt in de gereformeerde kerk in Hoorn als een zoon van Pieter Willemsz. (ca. 1561-) afkomstig uit Twisk.[1] Zijn vader was twee jaar daarvoor nog koopman in San Lucar en actief in de zouthandel.”
WIKIPEDIAJAN PIETERSZOON COEN/JEUGD
https://nl.wikipedia.org/wiki/ Jan_Pieterszoon_Coen#Jeugd ORIGINELE BRON WIKIPEDIAJAN PIETERSZOON COEN
https://nl.wikipedia.org/wiki/ Jan_Pieterszoon_Coen
[33]
WIKIPEDIAVEREENIGDE OOSTINDISCHE COMPAGNIE https://nl.wikipedia.org/wiki/ Vereenigde_Oostindische_Compag nie
[34]
”De koopmanszoon Jan Pieterszoon Coen was er vooral op uit om voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) het monopolie op de handel met Indië te verwerven.”TROUWOPTREDEN JP COEN HAD WEL WAT MINDERGEKUND9 JULI 2011https://www.trouw.nl/home/ optreden-jp-coen-had-wel-wat- minder-gekund~a871a84c/ ”Samen met de eerste gouverneur-generaal Pieter Both stond Jan Pieterszoon Coen een beleid voor om op agressieve wijze een monopolie te verwerven in de specerijenhandel in de Indische archipel. ”WIKIPEDIAVEREENIGDE OOSTINDISCHE COMPAGNIE/MONOPOLIE
https://nl.wikipedia.org/wiki/ Vereenigde_Oostindische_Compag nie#Monopolie ORIGINELE BRON WIKIPEDIAVEREENIGDE OOSTINDISCHE COMPAGNIE
https://nl.wikipedia.org/wiki/ Vereenigde_Oostindische_Compag nie
[35]
”Met een expeditieleger van 2000 soldaten overrompelde hij in 1621 de Banda-eilanden, waar de bevolking tegen het verbod van de VOC in nootmuskaat bleef verkopen aan Portugezen en Engelsen. Deze veel gezochte specerij kwam destijds alleen hier voor. Wie de Banda-eilanden bezat, had het monopolie. Duizenden Bandanezen werden bij die actie op gruwelijke wijze vermoord. Het leverde hem de bijnaam “Slachter van Banda” op”
WIKIPEDIAJAN PIETERSZOON COEN/GOEVERNEUR-GENERAAL VAN DEVOC
https://nl.wikipedia.org/wiki/ Jan_Pieterszoon_Coen#Gouverneu r-generaal_van_de_VOC ORIGINELE BRON WIKIPEDIAJAN PIETERSZOON COEN/
https://nl.wikipedia.org/wiki/ Jan_Pieterszoon_Coen ”Hoewel de bevolking vluchtte ontkwamen slechts weinigen. Naar schatting overleefden slechts zeshonderd van de 15.000 Bandanezen de aanval. Bekend is dat de VOC tijdens deze volkerenmoord Japanse samoerai-beulen die in dienst waren van de VOC, opdracht gaven tientallen dorpshoofden te onthoofden. Jan Pieterszoon Coen, die het monopolie op de handel in nootmuskaatnoten en foelie veilig had gesteld, kreeg door deze gebeurtenis de bijnaam: Slachter van Banda.”
HISTORIEKJAN PIETERSZOON COEN (1589-1629)-STICHTER VAN BATAVIA21 AUGUSTUS 2015
https://historiek.net/jan-piet erszoon-coen-1587-1629/5545/
TEKST
Een van de bekendste medewerkers van de VOC is Jan Pieterszoon Coen. Hij was de vierde gouverneur-generaal van Oost-Indië en wordt vaak gezien als de grondlegger van de Nederlandse heerschappij in de Indische archipel. Hij stichtte de handelspost Batavia.
Jan Pieterszoon Coen werd vermoedelijk in 1587 geboren in Hoorn. Dit als zoon van Pieter Janszoon die wat eerder vanuit Twisk naar Hoorn was verhuisd omdat die stad een economische opleving doormaakte. Op 8 januari 1587 werd Jan Pieterszoon Coen in de Grote Kerk in Hoorn gedoopt.
Op dertienjarige leeftijd werd hij naar Rome gestuurd om te studeren. Hij kreeg er een commerciële opleiding, leerde boekhouden en maakte zich verschillende talen eigen. Coen verbleef zes jaar in Rome en keerde toen terug naar Hoorn waar hij werk vond als onderkoopman op het VOC-schip De Hoorn. December 1607 vertrok dit schip met een vloot van dertien schepen naar Indië.De vloot reisde naar de Banda-eilanden, waar het waardevolle nootmuskaat en foelie groeide. De admiraal van de vloot, Pieter Willemszoon Verhoeff, had de opdracht het alleenrecht op de handel in nootmuskaat te krijgen. Van stadhouder Maurits van Oranje kreeg hij een brief mee waarin de Bandanezen toestemming gevraagd werd een fort te bouwen. Omdat er geen antwoord kwam op die vraag besloot de admiraal na enige tijd vast met de bouw van dit fort te beginnen. De Bandanezen gaven toen aan alsnog een gesprek te willen, maar toen de admiraal naar een afgesproken plek kwam voor de ontmoeting, werd hij door de Bandanezen vermoord. De overige Nederlanders namen wraak en wisten een verdrag af te dwingen waarin bepaald werd dat er voortaan alleen nootmuskaat en foelie aan de VOC zou worden geleverd.
Jan Pieterszoon Coen keerde in 1611 terug in Hoorn. Een jaar later vertrok hij opnieuw naar Indië. Ditmaal als opperkoopman met de schepen De Provinciën en De Hoop. De bestemming was Bantam, een belangrijk handelscentrum in het westen van Java. De Nederlanders hadden hier al een handelspost, maar toen Coen aankwam constateerde hij dat deze post in slechte staat verkeerde. Hij reorganiseerde de zaak en werd oktober 1613 tot boekhoudergeneraal en president van alle handelskantoren in Bantam en Jacatra aangesteld. De VOC was duidelijk tevreden over het werk van Coen. In 1617 werd hij benoemd tot gouverneur-generaal. Dit als opvolger van Laurens Reael die met de VOC in conflict was geraakt.
In een poging de macht van de Engelsen en de regent van Bantam te breken, liet hij in 1618 een fort bouwen bij Jacatra. Dit zonder dat hij de lokale vorst hiervoor om toestemming had gevraagd. Kort hierna opende hij de aanval op de Engelsen. Aanvankelijk verliep de strijd gunstig, maar toen de Engelsen versterking kregen veranderde dit en week Coen uit naar de Molukken waar de Nederlanders een goede basis hadden. Mei 1619 keerde Coen met een leger van duizend man terug. De Engelsen werden verslagen waarna Coen op de plek van Jacatra de handelspost Batavia stichtte. Coen wilde de stad aanvankelijk overigens Nieuw-Hoorn noemen maar de VOC koos voor de naam Batavia. Dit als eerbetoon aan de voorouders, de Bataven.
Onder leiding van Coen groeide Batavia uit tot een machtig handelscentrum.
Jan Pieterszoon Coen en de slachting op de Banda-eilanden
In 1621 trad Coen hard op tegen de Bandanezen die onder druk van de Engelsen hun specerijen-contract niet nakwamen. Hij reisde met een grote vloot naar de Banda-eilanden. Hoewel de bevolking vluchtte ontkwamen slechts weinigen. Naar schatting overleefden slechts zeshonderd van de 15.000 Bandanezen de aanval. Bekend is dat de VOC tijdens deze volkerenmoord Japanse samoerai-beulen die in dienst waren van de VOC, opdracht gaven tientallen dorpshoofden te onthoofden. Jan Pieterszoon Coen, die het monopolie op de handel in nootmuskaatnoten en foelie veilig had gesteld, kreeg door deze gebeurtenis de bijnaam: Slachter van Banda.
Coen stuurde slaven naar de vanwege de slachtpartij vrijwel lege Banda-eilanden. Zij moesten de nootmuskaatbomen verzorgen. Het land werd verdeeld onder Nederlanders die de plantages als perkeniers beheerden.
Hierna probeerde Coen China te veroveren, maar dat mislukte. Februari 1623 droeg hij zijn functie over aan Pieter de Carpentier. Eenmaal terug in Nederland werd hij door stadhouder Maurits en de Staten Generaal beloond voor de verovering van Banda en Batavia.
Coen ontwikkelde plannen voor de reorganisatie van de VOC en werd op 3 oktober 1624 gevraagd het gouverneur-generaalschap opnieuw op zich te nemen. Maart 1627 reisde hij met het schip Galjas van Hoorn opnieuw naar Indië waar hij op 30 september datzelfde jaar officieel werd geïnstalleerd als gouverneur-generaal. Zijn komst leidde er toe dat de Engelsen besloten Batavia definitief te verlaten en hun hoofdkwartier in Bantam te vestigen. De Javaanse soesoehoenan (keizer) Mataram II vroeg Coen hierna om hulp bij de verovering van Bantam op de Engelsen. Coen weigerde dit waarna de Javaanse vorst Batavia tot twee keer toe aanviel. Beide aanvallen werden afgeslagen. Jan Pieterszoon Coen overleed tijdens de tweede aanval, vermoedelijk aan cholera. Hij werd 42 jaar oud. Op 22 september 1629 werd hij begraven in het stadhuis van Batavia omdat de kerk tijdens de aanvallen kort daarvoor was verwoest.
Jan Pieterszoon Coen is de geschiedenisboeken ingegaan als één van de bekendste VOC-dienaren. Hij werd bekend vanwege zijn capaciteiten als bestuurder maar ook om zijn meedogenloze optreden tegen zijn tegenstanders. Coens motto was “dispereert niet” (wanhoop niet). Op verschillende plekken zijn standbeelden van Coen te vinden. De bekendste zijn het beeld in zijn geboorteplaats Hoorn en het beeld bij de Beurs van Berlage in Amsterdam.EINDE TEKST ARTIKWL
”Het was de tot nationale held omgebouwde massamoordenaar Coen die het VOC-beleid het meest agressief uitvoerde. Coen koos het eiland Java uit als centrale plek om van daaruit de koloniale macht uit te breiden. In 1619 liet hij de stad Jakarta platbranden om er op de rokende resten de Hollandse nederzetting Batavia te stichten. Om het monopolie op specerijen veilig te stellen zond Coen in 1622 “een strafexpeditie” naar de Banda-eilanden. De Bandanezen ontdoken namelijk de wurgcontracten met de VOC en handelden clandestien met de Portugezen. Coen liet daarop ongeveer 15.000 Bandanezen uitmoorden”
DOORBRAAK/HET GEBLADERTEHOLLANDSE KOOPMANSGEEST GEEN REDEN TOTFEESTZOMER 2002
http://www.doorbraak.eu/geblad erte/10842f52.htm
Hollandse koopmansgeest geen reden tot feest
In 2002 is het 400 jaar geleden dat de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) werd opgericht en zo het startschot werd gegeven voor het Nederlandse kolonialisme. De VOC-kolonialen hebben gemoord, geroofd, geplunderd, verkracht, gehandeld in slaven en ontelbare mensen uitgebuit. Er valt dus niets te vieren, aldus Molukse en Indonesische activisten. De stichting “Viering 400 jaar VOC” denkt daar als belangenbehartiger van overheid en bedrijfsleven heel anders over.
“Johan van Oldenbarnevelt wist de verschillende, elkaar beconcurrerende, Oost-Indische Compagnieën te overtuigen van het belang van samenwerking en hen bijeen te brengen onder één noemer. Deze geslaagde bundeling van krachten: het plaatsen van V voor de OC. Dát gaan we vieren. Het was het begin van een periode van grote economische en culturele bloei in Nederland”, aldus de stichting Viering 400 jaar VOC, die “de feestelijkheden” van het VOC-jubileum coördineert. Op de website van de stichting wappert de Nederlandse driekleur weer vrolijk boven de wereldzeeën, ter herinnering aan de Gouden Eeuw, de tijd dat Nederland de machtigste handelsnatie ter wereld was. De stichting heeft het VOC-jaar 2002 aangegrepen om een feestje te bouwen ter meerdere glorie van de Hollandse koopmansgeest. “De betekenis van de VOC ligt niet alleen in het verleden, maar ook in het heden en in de toekomst. Daarom zal in het kader van de viering nadrukkelijk aandacht worden besteed aan het belang van een wereldwijde oriëntatie, ondernemerschap, innovatie en vakmanschap, voor de toekomst van Nederland.” 1 De gedachte “Daar werd iets groots verricht”, afkomstig van de VOC-bloedjas Jan Pieterszoon Coen, klinkt door de hele viering heen.
Cola en donuts
De waslijst van symposia, tentoonstellingen, publicaties en festiviteiten in het kader van het VOC-jaar is overstelpend lang. Van een “Bontekoe-race” voor historische zeilschepen tot een tentoonstelling over de door Nederlanders ontdekte en uitgeroeide dodo, van lezingen als “VOC: zakendoen in de Gouden Eeuw” tot de intocht van de Duyfken, het nagebouwde VOC-schip dat in 2002 vanuit Australië naar Nederland is gezeild en sinds begin mei als pronkstuk van Nederlandse ondernemingszin te bewonderen valt in voormalige VOC-havensteden. Geld noch moeite is gespaard voor de promotie van een hemeltergend nationalistisch en kapitalistisch juichverhaal. Voor de overheid en het bedrijfsleven vormt het VOC-jubileum een goede gelegenheid om de geschiedenis van het Nederlandse kolonialisme op te poetsen en af te rekenen met kritiek daarop. De VOC wordt bejubeld als “de eerste multinational ter wereld”, die “het succes van samenwerken” heeft aangetoond en aan wie wij koffie, thee, porselein, textiel en zelfs cola, ketchup en donuts zouden hebben te danken.2 Banken en bedrijven als ABN Amro, Euronext, Fugro, Heineken en IHC Caland zien dergelijke pr-praatjes wel zitten en sponsoren de stichting Viering 400 jaar VOC dan ook graag. Vooral ABN Amro heeft er belang bij om de bloedige geschiedenis van het Nederlandse kolonialisme uit te wissen. De bank komt namelijk voort uit de in 1824 opgerichte Nederlandse Handelsmaatschappij die op zijn beurt de opvolger is geweest van de VOC.
De populariteit van de VOC is volgens de Leidse wetenschapper Femme Gaastra in de loop der tijd aan schommelingen onderhevig geweest. De visie op de VOC gaat hand in hand met het veranderende politieke en maatschappelijke klimaat. Tot aan de dekolonisatie heerste er “een soort jongensboekenromantiek” rond de VOC. Boeken als “De scheepsjongens van Bontekoe” bepaalden toen de beeldvorming. In de jaren 60 en 70, een tijd van wereldwijd verzet tegen kolonialisme en kapitalisme, werd er vooral aandacht besteed aan “de minder fraaie kanten van het Nederlands optreden in Azië”, aldus Gaastra. “De laatste jaren lijkt er echter een soort herwaardering plaats te vinden van de VOC – niet vanwege de tentoongespreide heroïek, maar vanwege het sluwe ondernemerschap dat de bewindvoerders van de Compagnie aan de dag legden.” 3
Mannen van stavast
VVD-Tweede Kamerlid Enric Hessing heeft in 1998 het initiatief genomen tot de VOC-viering. Hij is voorzitter en woordvoerder van de stichting Viering 400 jaar VOC. Dat een liberaal het VOC-jaar op poten heeft gezet, zegt veel over de richting die het jubileum is opgegaan. Hessing heeft tijdens de voorbereiding ervan uitsluitend oog gehad voor de belangen van blank en welvarend Nederland. Met de mening van Molukkers en Indonesiërs en andere afstammelingen van door Nederland gekoloniseerden heeft zijn stichting volstrekt geen rekening gehouden. Kritische bijdragen voor het VOC-jubileum moeten van onderop en van buitenaf komen. Maar die worden weggedrukt door het enthousiasme voor “onze Hollandse jongens, onze mannen van stavast”.
Op de neerbuigende toon die de Nederlandse koloniaal altijd zo eigen is geweest verklaarde Hessing het “prima” te vinden dat Molukkers zich om het VOC-jaar druk maken. “Elke vorm van belangstelling is goed, maar wel graag de nuances in het oog houden”, aldus de man die met zijn stichting uit eigen beweging geen kritiek op het Nederlandse kolonialisme heeft willen aanbrengen. “Ik wil de zaken niet mooier voorstellen dan ze waren, maar over het algemeen werkten voor het VOC eerzame zeelieden, die niks aan kolonialisme deden. De VOC was niet de baas in de landen waarmee handel werd gedreven. Het bleven soevereine staten.” 4
Genocide
De werkelijkheid van het Nederlandse kolonialisme staat in schril contrast tot Hessings lofzang op de VOC. Rond 1600 was Portugal het Europese land met de meeste invloed in Azië. Portugal was een bondgenoot van Spanje, waarmee Nederland toen de Tachtigjarige Oorlog uitvocht. Het aantasten van de Portugese macht in Azië zou voordelig zijn voor de strijd van Nederland tegen Spanje. Daarom wilde de VOC concurrent Portugal in Azië uitschakelen door grond en zoveel mogelijk monopolies op goederen te veroveren, vooral het alleenrecht op de specerijen in de Molukken. Van de machthebbers in Nederland mocht de VOC ook oorlogen voeren om die monopoliepositie te bereiken. Al in “de eerste multinational ter wereld” gingen economische en militaire macht samen.
De VOC-ers pasten in de Molukken een smerige verdeel-en-heerspolitiek toe door te profiteren van de onderlinge onenigheid onder de Molukse vorsten. Ze bewogen sommigen van hen ertoe om de kant van Nederland te kiezen in de strijd tegen Portugal. De VOC-ers zetten de Molukkers onder druk om Nederland het alleenrecht te geven op de handel in kruiden als kaneel, foelie en nootmuskaat. De VOC bereikte die monopoliepositie via slikken of stikken-overeenkomsten en door regelrechte genocide. Veel Molukkers werden verplicht om deel te nemen aan de terreur van de VOC tegen bewoners van eilanden die weigerden om zich te onderwerpen aan de heerschappij van de Nederlanders.
Het was de tot nationale held omgebouwde massamoordenaar Coen die het VOC-beleid het meest agressief uitvoerde. Coen koos het eiland Java uit als centrale plek om van daaruit de koloniale macht uit te breiden. In 1619 liet hij de stad Jakarta platbranden om er op de rokende resten de Hollandse nederzetting Batavia te stichten. Om het monopolie op specerijen veilig te stellen zond Coen in 1622 “een strafexpeditie” naar de Banda-eilanden. De Bandanezen ontdoken namelijk de wurgcontracten met de VOC en handelden clandestien met de Portugezen. Coen liet daarop ongeveer 15.000 Bandanezen uitmoorden. De overlevenden werden gedeporteerd en moesten plaats maken voor “betrouwbare onderdanen” uit andere delen van de Indonesische archipel. Die gingen op de Banda-eilanden voortaan uitsluitend producten voor de VOC verbouwen. Na de VOC-tijd, in de negentiende eeuw, voerden de kolonialen in Nederlands-Indië het cultuurstelsel in. Javaanse boeren werden verplicht om een deel van hun opbrengsten af te staan aan de Nederlandse staat. Die verrijkte zich in het bijzonder door de handel in opium.
Ook in Zuid-Afrika, nabij Kaap de Goede Hoop, stichtte de VOC een stad. In 1652 vestigde Jan van Riebeeck daar een post om de voorraden te verversen die de VOC-schepen op hun lange route naar Azië nodig hadden. Die Kaapkolonie was echter de eerste jaren nauwelijks in staat om die voorraden te leveren. VOC-leiders bepaalden daarom dat VOC-personeel zich na een reis naar “de Oost” als boer in Zuid-Afrika konden vestigen, in de hoop dat de Kaapkolonie meer producten zou kunnen gaan leveren. Die boeren, die later “Afrikaners” gingen heten, slachtten de oorspronkelijke bewoners van de Kaap massaal af. Deze VOC-bevolkingspolitiek leidde uiteindelijk tot de Zuid-Afrikaanse apartheidsstaat. “Apartheid” werd wereldwijd het bekendste woord uit de Nederlandse taal.
Beulen en bewakers
De overheid heeft met behulp van censuur en propaganda de koloniale onderneming steeds proberen voor te stellen als een rechtvaardige zaak. Wie naar aanleiding van eigen ervaringen kritiek uitte, werd meestal repressief aangepakt. Men werd dan beschuldigd van “koloniaal negativisme”, oneervol en zonder pensioen ontslagen, gevangen genomen of verbannen. Toch rees er al in de zeventiende eeuw kritiek op het optreden van Coen en zijn kornuiten. Nederland zal voortaan bekend staan als “de allerwreedste natie van de hele wereld”, aldus Laurens Reaal, gouverneur-generaal in Indië van 1616 tot 1619 en de eerste Nederlandse koloniale dissident. Reaal beklaagde zich ook over de lagere rangen van het VOC-personeel. Betere krachten dan dat “treurige uitschot” waren er volgens hem echter niet te vinden. Want wie anders zou er zin hebben “om de beulen en bewakers van een kudde slaven, van de Indiërs, te zijn?”.5
Hoewel bekende critici als Multatuli met zijn boek “Max Havelaar” het Nederlandse kolonialisme fel hebben aangevallen (“Er ligt een roofstaat aan de Noordzee”), wordt in het Nederlandse collectieve bewustzijn nog steeds verdrongen dat “onze” rijkdom vooral te danken is aan Nederlands-Indië. Het uitzuigen van dat “wingewest” maakte in Nederland de aanleg mogelijk van de spoorwegen en van allerlei andere openbare werken, waardoor de moderne industrialisatie op gang kon komen.
Bezettingsmacht
Bij de opening van het VOC-jaar op 20 maart kwam de kritiek vooral uit Indonesische, Molukse en linkse kringen. De Indonesische regering vond de viering ongepast en boycotte die daarom. De Indonesische minister van Ontwikkelingssamenwerking die op persoonlijke titel wel aanwezig was, sprak over de VOC als “een uitzuigende poliep” en “een paternalistisch monstrum”. Maar zoals zo vaak viel het echte tegengeluid buiten te horen, op straat. “We worden in ons gezicht getimmerd. Het jaar 1602 markeert voor ons het begin van een lange lijdensweg. Hoe zouden jullie het vinden als de Duitsers de bezetting van jullie land zouden vieren?”, aldus activisten van het Maluku Actie Comité, die een manifestatie hadden georganiseerd en lieten weten dat ze het VOC-jubileum vreedzaam maar effectief zouden gaan verzieken.6 Ook de RMS, de Molukse republiek in ballingschap, weigert om mee te feesten.
Dezelfde dag hielden Indonesische veteranen van de onafhankelijkheidsstrijd tegen Nederland in Jakarta een demonstratie voor de Nederlandse ambassade. Indonesische kranten veegden de vloer aan met het zelfgenoegzame Nederlandse feestje: “Indonesië was het slagveld waarop naties als Nederland, Spanje en Portugal hun oorlogen uitvochten”, en: “De VOC was een bezettingsmacht, namens Nederland”.7 Ook in Zuid-Afrika is protest geweest tegen de viering. Activisten eisten daar dat het standbeeld van Van Riebeeck van zijn sokkel zou worden getrokken om te worden opgesloten in de gevangenis.
Na 20 maart zijn in Nederland de protestactiviteiten voortgezet. Op 13 april hielden het Molukse maandblad Marinjo en de vereniging voor Indische Nederlanders Blimbing het symposium “Wat valt er te vieren?”. Op de website van Marinjo druipt tegen een duistere en spookachtige achtergrond het bloed van het VOC-teken af. Op 2 mei voerden leden van het comité “Viering VOC? Nou nee!” actie tegen de aankomst van het nagebouwde VOC-schip Duyfken in Amsterdam. Ze achtervolgden de VOC-replica met een eigen protestschip. Aan boord bevonden zich mensen van “alle bevolkingsgroepen die Nederland ten tijde van de VOC tot slaaf maakte”.8
EINDE TEKST ARTIKEL
”“Coen ontvolkte in 1621 de Banda-eilanden, nadat de inwoners tegen het verbod van de VOC in nootmuskaat hadden geleverd aan de Engelsen”, aldus het tekstvoorstel van het burgerinitiatief. “Duizenden Bandanezen kwamen hierbij om het leven. Honderden werden als slaaf naar Batavia gedeporteerd, waar ze alsnog werden gedood of van ellende omkwamen. Aan deze volkerenmoord ontleent Coen zijn bijnaam ‘de slachter van Banda’. De gemeente Hoorn, die het door Ferdinand Leenhoff vervaardigde standbeeld plaatste in 1893, ziet het niet langer als eerbetoon.” De massamoord op de Banda-eilanden wordt beschouwd als het grootste bloedbad uit de geschiedenis van de VOC.”
DOORBRAAK.EUGEMEENTE HOORN ONTKENT KOLONIALE GENOCIDE ONDERLEIDING VAN COEN8 MAART 2012
http://www.doorbraak.eu/ gemeente-hoorn-ontkent- koloniale-genocide-onder- leiding-van-coen/
”Na een opstand van de bevolking volgde een volkerenmoord en van de 15.000 oorspronkelijke bewoners bleven er slechts 600 over.”
WIKIPEDIAVOC OP DE BANDA-EILANDEN/BANDANESE VOLKERENMOORD
https://nl.wikipedia.org/wiki/ VOC_op_de_Banda-eilanden#Banda nese_volkerenmoord ORIGINELE BRON WIKIPEDIA WIKIPEDIAVOC OP DE BANDA-EILANDEN
https://nl.wikipedia.org/wiki/ VOC_op_de_Banda-eilanden ”De Hollanders namen er, zelfs voor die jaren, op ongekend wrede wijze wraak. Japanse samoerai-beulen in dienst van de VOC onthoofdden een groot deel van de leiders. Van de andere vijftienduizend Bandanezen overleefde slechts een fractie de strafexpeditie.”
TROUWOPTREDEN JP COEN HAD WEL WAT MINDERGEKUND9 JULI 2011
https://www.trouw.nl/home/optr eden-jp-coen-had-wel-wat-minde r-gekund~a871a84c/
TEKST
Dispereert niet.’ Met die woorden sloot koningin Wilhelmina op 14 mei 1940 haar toespraak tot het Nederlandse volk af. Ze citeerde de lijfspreuk van Jan Pieterszoon Coen: “Dispereert niet, ontziet uw vijanden niet, want God is met ons.”
Het leek de juiste tekst op het juiste moment. De stichter van Batavia en gouverneur-generaal in Nederlands-Indië (1587-1629) hoorde voor de meeste Nederlanders nog gewoon thuis in het rijtje van Hollandse helden. Toch waren het eigenlijk precies de foute woorden voor dat ogenblik. Leek de manier waarop Coen in zijn tijd huishield in de Oost niet verschrikkelijk veel op het brute optreden van de Duitse bezettingsmacht? Was het zelfs niet een graadje gruwelijker?
De koopmanszoon Jan Pieterszoon Coen was er vooral op uit om voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) het monopolie op de handel met Indië te verwerven. Hij schuwde daarbij geen enkel middel. Zelfs in eigen kring trad Coen hard en streng op. Maar berucht werd vooral zijn optreden op de Banda-eilanden, waar bewoners hun muskaatnoten ook aan de Britten leverden.
De Hollanders namen er, zelfs voor die jaren, op ongekend wrede wijze wraak. Japanse samoerai-beulen in dienst van de VOC onthoofdden een groot deel van de leiders. Van de andere vijftienduizend Bandanezen overleefde slechts een fractie de strafexpeditie. Een VOC-officier verbaasde zich over de gruwelijke orders die hij moest uitvoeren: “De mensen stierven zonder ook maar één geluid te laten horen, behalve één die Nederlands sprak. Die zei: ‘Heeren, heeft dan niemand van U medelijden?’ Alles wat gebeurde was zo afschuwelijk dat we erdoor verstomd waren. Alleen God weet wie gelijk heeft. Wij allen, als praktizerende Christenen, waren vervuld met afschuw over de manier waarop deze zaak werd afgehandeld en we hadden geen plezier in dergelijke aangelegenheden.”
Zelfs de Heeren Zeventien, de bestuurders van de VOC, lieten later weten dat het wel wat minder had gekund. Coen zelf noteerde na zijn ingrijpen tevreden: “De inboorlingen zijn meest allen door de oorlog, armoede en gebrek vergaan. Zeer weinig is er op de omliggende landen ontkomen.”
De geschiedschrijving benadrukte lang de grootheid van Coen. Al waren er criticasters.
De negentiende-eeuwse schrijver en criticus Conrad Busken Huet bijvoorbeeld: “De daden van geweld, waardoor men oudtijds zich van Banda en van zoveel andere punten in de Archipel heeft meester gemaakt, gaan zozeer de maat te buiten van hetgeen ons heden ten dage toeschijnt zelfs met de hardste en minst nauwgezette staatkunde bestaanbaar te zijn, dat de toestand van uitdroging en kwijning, waarin de Moluksche Eilanden in later tijd allengs geraakt zijn, verkieslijk moet schijnen boven de vroegere vruchtbaarheid.”
Maar de negentiende eeuw was ook de eeuw van het nationalisme. Nederlands trots ging pleinen opsieren: Oranjes, staatslieden, kunstenaars, zeehelden en ook kolonialen als Coen. Zijn beeld in Hoorn werd in 1893 onthuld.
Nieuw protest kwam met de golf van maatschappijkritiek die in de jaren zestig opkwam. Waren de in steen vereeuwigde Hollandse helden wel helden? In 1965 kreeg de jonge Relus ter Beek (later in zijn leven minister van defensie voor de PvdA) vijftig gulden boete voor het plaatsen van een kritisch bord bij het beeld van generaal Van Heutsz in diens geboorteplaats Coevorden. In 1967 was het monument voor dezelfde pacificator van Atjeh doelwit van een bomaanslag. Een jaar eerder werd een tunnel onder het Noordzeekanaal in Amsterdam nog gewoon Coentunnel genoemd.
Het beeld in Hoorn bleef sommige mensen ergeren. De aanstaande aanpassing van de tekst volgt uit een burgerinitiatief. “Zowel tijdgenoten als historici uitten kritiek op Coens bijzondere handelspolitiek”, memoreert het nieuwe bijschrift, waarna het “bijzondere” wordt uitgelegd met het voorbeeld van de Banda-eilanden.
Het beeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn blijft, maar de tekst erbij gaat wel wat meer recht doen aan ’s mans schaduwzijden. Kritiek op zijn optreden was er al van tijdgenoten.
EINDE ARTIKEL”De knie van een witte agent op de nek van een zwarte man in Minneapolis wordt jouw knie, en men herinnert zich de slaven die je verhandelde, voor zover ze in leven bleven, men weet nog hoe je handen liet afhakken op de rubberplantages in Congo, men begint over het onthoofden en vierendelen van de stamhoofden van Banda.
Om met dat laatste te beginnen, dat was het werk van Jan Pieterszoon Coen. Ten behoeve van de nootmuskaathandel richtte hij op de Banda-eilanden een slachting aan die niet alleen die stamhoofden het leven kostte, maar in totaal 14.000 van de 15.000 bewoners”
TROUWVAN MIJ MAG JAN PIETERSZOON COEN WORDEN AFGESOKKELD (EN VERHUIZEN NAAR EEN NIEUW MUSEUM]10 JUNI 2020
https://www.trouw.nl/opinie/van-mij-mag-jan-pieterszoon-coen-worden-afgesokkeld-en-verhuizen-naar-een-nieuw-museum~be882f98/
Je kunt op een sokkel staan, je kunt in brons zijn gegoten of in steen zijn uitgehakt, nergens ben je veilig voor het oordeel van de geschiedenis. Er is anderhalve eeuw gepasseerd, je denkt dat men jou zo langzamerhand wel achteloos voorbij zal lopen, dat de stem van je slachtoffers voor eeuwig is verstomd.
Maar dan gebeurt er iets aan de andere kant van de wereld en voor je het weet kiepert een boze menigte je vanaf de kade het water in of trekt een takelwagen je aan je haren door de lucht. Je bent actueel geworden en de actualiteit vergeeft je je doden niet. De knie van een witte agent op de nek van een zwarte man in Minneapolis wordt jouw knie, en men herinnert zich de slaven die je verhandelde, voor zover ze in leven bleven, men weet nog hoe je handen liet afhakken op de rubberplantages in Congo, men begint over het onthoofden en vierendelen van de stamhoofden van Banda.Om met dat laatste te beginnen, dat was het werk van Jan Pieterszoon Coen. Ten behoeve van de nootmuskaathandel richtte hij op de Banda-eilanden een slachting aan die niet alleen die stamhoofden het leven kostte, maar in totaal 14.000 van de 15.000 bewoners. Coen staat nog steeds als zeeheld op zijn sokkel in Hoorn. In Congo was het de Belgische koning Leopold II die huishield, in wat zijn privékolonie was, met miljoenen doden als gevolg. Gisteren werd een standbeeld van hem weggetakeld uit het centrum van het Vlaamse Ekeren, het gemeentebestuur beraadt zich op zijn lot. De slavenhandelaar tenslotte was de Engelsman Edward Colston, die een fortuin verdiende aan het verschepen van tienduizenden Afrikanen naar Amerika. Zijn standbeeld werd zondag bij de haven van Bristol te water gelaten door demonstranten van Black Lives Matter.
De tijd maakt niet alle dingen goed
Je zou kunnen zeggen dat de anti-racisten van nu zich afreageren op het verleden. Maar zo verwonderlijk is dat niet: in dat verleden ligt de wortel van de huidige ongelijkheid, discriminatie en rassenhaat. Dat weten niet-witte mensen in de VS, dat weten ze ook in Europa. Je zou kunnen zeggen dat standbeelden niet bijten en dat het getuigt van a-historische arrogantie om figuren uit voorbije eeuwen langs de hedendaagse meetlat te leggen. Maar dat principe hanteren we níet als het om nazi’s gaat, en dat is niet alleen omdat hun misdaden van relatief recente datum zijn: we verwachten dat er ook in de volgende eeuw geen standbeeld komt van Anton Mussert. Het is goed om de dingen in hun tijd te zien, maar de tijd maakt niet alle dingen goed.
Dus waarom staat Jan Pieterszoon Coen nog op zijn sokkel? Omdat hij erop is gezet door een generatie die anders dacht over de geschiedenis dan wij – al klinken tegenwoordig ook weer stemmen die die geschiedenis willen verheerlijken, massamoord of geen massamoord. Ik pleit niet voor een grote schoonmaak, er zijn gradaties in het kwaad, maar van mij mag Coen van zijn sokkel af en verhuizen naar een nieuw te vormen museum.
Het museum ter herdenking van kolonisatie en slavernij.
EINDE ARTIKEL
[36]”Hij pleegde volkerenmoord op de Banda-eilanden door de 15 duizend inwoners bijna allen de dood in te jagen. Coen schreef zelf over het resultaat van zijn optreden: ‘De inboorlingen sijn meest allen door den oorloch, armoede ende gebreck vergaen. Zeer weynich isse op de omliggende eilanden ontcomen.’VOLKSKRANTIEMAND ALS COEN HOOR JE NIET TE EREN12 JULI 2011https://www.volkskrant.nl/opin ie/-iemand-als-coen-hoor-je-ni et-te-eren~a2774480/ ”Zelfs de Heeren Zeventien, de bestuurders van de VOC, lieten later weten dat het wel wat minder had gekund. Coen zelf noteerde na zijn ingrijpen tevreden: “De inboorlingen zijn meest allen door de oorlog, armoede en gebrek vergaan. Zeer weinig is er op de omliggende landen ontkomen.”
TROUWOPTREDEN JP COEN HAD WEL WAT MINDERGEKUND9 JULI 2011
https://www.trouw.nl/home/optr eden-jp-coen-had-wel-wat-minde r-gekund~a871a84c/
ZIE VOOR GEHELE TEKST ARTIKEL, NOOT 35
[37]
ZIE MIJN REACTIE OP BINNENLANDS BESTUUR,DIE IS VERWIJDERD, MAAR DOOR MIJ REEDS WASOPGESLAGEN, HAHAHAHAHABevestigt alleen maar mijn gelijk! BINNENLANDS BESTUURHOORN NEEMT BESLUIT OVER TEKST JP COEN14 MAART 2012
http://www.binnenlandsbestuur. nl/bestuur-en-organisatie/nieu ws/hoorn-neemt-besluit-over-te kst-jp-coen.4480154.lynkxhttp://www.binnenlandsbestuur. nl/bestuur-en-organisatie/nieu ws/hoorn-neemt-besluit-over-te kst-jp-coen.4480154.lynkx
Door Astrid Essed (Journalist/Historica) op 7 november 2017 18:26JAN PIETERSZOON COEN/NIET ”OMSTREDEN”/
MASSAMOORDEMAAR!MASSAMOORD IS EEN MISDAAD
VAN ALLE EEUWEN
Schandalig, in een woord, dat er zelfs maar sprake is geweest van
een discussie rond het standbeeld/monument van Jan Pieterszoon
Coen, een van de ergste koloniale bloedjassen in de reeds met bloed
doordrenkte Nederlandse koloniale geschiedenis!
Als Gemeentebestuur zou ik mij schamen, dat ik het beeld van deze
massamoordenaar niet veel eerder gewoon met de grond gelijk
gemaakt had.
Dan wordt zij [het Gemeentebestuur hierop gewezen, weigert het
beeld te verwijderen en zet er een tekst bij, waarbij weliswaar wordt
verwezen naar het gewelddadige optreden van Coen, maar de termen
”massamoord” en ”genocide” niet worden genoemd.
Waarom niet?
De in Hoorn geboren J.P. Coen, koopman, boekhouder-generaal en later
Gouverneur Generaal van de [in 1601] opgerichte VOC voerde inm
1621 een militaire expeditie uit tegen de Banda eilanden, waarbij meer
dan vijftienduizend
inwoners op gruwelijke wijze [kijk maar op Wikipedia] werden vermoord.
Dat heet MASSAMOORD.
Het was vooropgezet [een militaire expeditie], met als doel die
bevolking te ”straffen”, die in hun EIGEN land, tegen de uit
EUROPA afkomstige VOC orders in, nootmuskaat
bleef verhandelen met de Engelsen.
Het vooropgezet uitmoorden van een bevolkingsgroep
heet GENOCIDE.
Zoiets is in iedere tijd een misdaad, dat is universeel.
Trouwens, ook tijdgenoten van J.P. Coen, waaronder een VOC officier,
hadden kritiek
Ik citeer een van deze officieren
”Wij allen, als praktizerende Christenen, waren vervuld met afschuw over de manier waarop deze zaak werd afgehandeld en we hadden geen plezier in dergelijke aangelegenheden”
https://www.trouw.nl/home/optr eden-jp-coen-had-w …
En ook zijn VOC opdrachtgevers, de Heren Zeventien, hadden kritiek.
ZO
Ik denk, dat ik een en ander afdoend heb toegelicht.
Hoorns Gemeentebestuur, ga je schamen.
Massamoordenaars eer je niet, noch laat je hun standbeelden
staan!Astrid Essed
[38]
“Duizenden Bandanezen kwamen hierbij om het leven. Honderden werden als slaaf naar Batavia gedeporteerd, waar ze alsnog werden gedood of van ellende omkwamen.”
DOORBRAAK.EUGEMEENTE HOORN ONTKENT KOLONIALE GENOCIDE ONDERLEIDING COEN8 MAART 2012
http://www.doorbraak.eu/gemeen te-hoorn-ontkent-koloniale-gen ocide-onder-leiding-van-coen/
Rond de beruchte in Hoorn geboren Jan Pieterszoon Coen, gouverneur-generaal van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), heerst dezelfde doofpotcultuur als rond de Nederlandse oorlogsmisdaden tegen Indonesiërs tussen 1945 en 1949. Aldus Eric van de Beek, betrokken bij een burgerinitiatief dat ageert tegen het eerbetoon voor Coen door middel van een protserig standbeeld in het centrum van Hoorn. Ook het Westfries Museum mengt zich in het publieke debat over Coen, en maakt van hem volgens Van de Beek “een kermisattractie”.
Het burgerinitiatief had een tijd geleden de Hoornse gemeenteraad verzocht om een keuze te maken: of verwijdering van het standbeeld van Coen, of plaatsing van een aangepaste tekst op de sokkel van het beeld. Het initiatief stelde zelf een alternatieve tekst voor, die in tegenstelling tot de bestaande jubeltekst nadrukkelijk afstand neemt van de heersende heldenverering van Coen en hem neerzet als een massamoordenaar die in dienst van de VOC met grof geweld handelsmonopolies afdwong. Coen was de grondlegger van het imperium van de VOC, de roversbende die Nederland in de zeventiende eeuw tot een wereldmacht wist te brengen door dood en verderf te zaaien. “Coen ontvolkte in 1621 de Banda-eilanden, nadat de inwoners tegen het verbod van de VOC in nootmuskaat hadden geleverd aan de Engelsen”, aldus het tekstvoorstel van het burgerinitiatief. “Duizenden Bandanezen kwamen hierbij om het leven. Honderden werden als slaaf naar Batavia gedeporteerd, waar ze alsnog werden gedood of van ellende omkwamen. Aan deze volkerenmoord ontleent Coen zijn bijnaam ‘de slachter van Banda’. De gemeente Hoorn, die het door Ferdinand Leenhoff vervaardigde standbeeld plaatste in 1893, ziet het niet langer als eerbetoon.” De massamoord op de Banda-eilanden wordt beschouwd als het grootste bloedbad uit de geschiedenis van de VOC.
Daarop besloot de gemeenteraad om “een kritische noot” aan te laten brengen op de sokkel van het beeld. Maar daar is door toedoen van het gemeentebestuur niets van terecht gekomen, vindt het burgerinitiatief. D66-wethouder Peter Westenberg verklaarde termen als “volkerenmoord” en “genocide” te willen vermijden, omdat hij “geen moreel oordeel” wilde uitspreken over de daden van Coen. Maar Van de Beek brengt daar tegenin dat er in Hoorn al meer dan een eeuw “een moreel oordeel staat in de vorm van een standbeeld. Dat is er neergezet als eerbetoon. Als de gemeente anno 2012 niet duidelijk maakt het niet langer te zien als eerbetoon, dan blijft het een eerbetoon.
Glossy
Ook het Westfries Museum in Hoorn levert een bijdrage aan de verhitte discussie over Coen. Vanaf 14 april organiseert het museum een grote tentoonstelling in de vorm van een ludieke rechtszaak, met Coen als aangeklaagde. De aanklacht tegen hem luidt dat hij niet “standbeeldwaardig” is. Historicus Maarten van Rossem speelt daarbij voor rechter. De museumbezoekers krijgen de rol van juryleden die na het horen van de getuigen en het bekijken van het bewijs een oordeel mogen uitspreken. Gelijk met de tentoonstelling brengt het museum ook een glossy uit, getiteld “Coen!”, een eenmalige uitgave “met historische verhalen (het ongelukkige huwelijk van Coen), verrassende invalshoeken (is de Coentunnel vernoemd naar J.P. Coen?), alles over de geschiedenis van het standbeeld op de Roode Steen, boeiende interviews, columns, kunst en heel veel mooie afbeeldingen”, aldus de aankondiging van het museum. Men wilde ook een interview met Van de Beek in de glossy opnemen, maar dat heeft hij pertinent geweigerd. Hij vindt het project “ongepast. We brengen toch ook geen glossy uit met de titel ‘Adolf’?”
Met de rechtszaak en de glossy wil het museum Coen “wat meer kleur op de bleke wangen geven”. Van de Beek had liever gezien dat Westfries Museum-directeur Ad Geerdink zelf meer kleur had bekend. Geerdink heeft meegeschreven aan een tekstvoorstel dat de gemeente op de sokkel van het standbeeld wilde aanbrengen. Daarin wordt de terreur van Coen en de zijnen nogal eufemistisch en bagatelliserend weergegeven. De museumdirecteur en de gemeente hebben nagelaten “om het beestje (Coen) bij de naam (genocide) te noemen”, aldus Van de Beek. Geerdink gebruikt volgens Van de Beek bovendien “een kulargument” om te rechtvaardigen waarom de gemeente weigert om te spreken van “genocide”. De directeur vindt dat er in dat geval altijd sprake moet zijn van “het doelbewust uitmoorden van de bevolking op grond van hun ras”. Daarop vroeg Van de Beek de directeur om aan te geven waarop hij het baseert dat genocide altijd zou moeten samengaan met racisme. Hij verwees daarbij naar de brede definitie van genocide die de VN hanteert. Geerdink gaf hem geen antwoord. Van de Beek voerde niet eens aan dat Coen bekend staat als een koloniale en calvinistische fanaticus, die zich bij het uitmoorden van de Bandanezen wel degelijk mede liet leiden door racistische superioriteitsgevoelens.
Harry Westerink
EINDE ARTIKEL
[39]” De Bandanezen ontdoken namelijk de wurgcontracten met de VOC en handelden clandestien met de Portugezen. Coen liet daarop ongeveer 15.000 Bandanezen uitmoorden. De overlevenden werden gedeporteerd en moesten plaats maken voor “betrouwbare onderdanen” uit andere delen van de Indonesische archipel.”
DOORBRAAK/GEBLADERTEHOLLANDSE KOOPMANSGEEST GEEN REDEN TOT FEESTZOMER 2002
http://www.doorbraak.eu/ gebladerte/10842f52.htm
”Vanaf die tijd werden Aziatische immigranten aangevoerd en voormalige VOC-dienaren als beheerders aangesteld van nootmuskaatplantages op Banda, dit waren de zogenoemde perkeniers.”
WIKIPEDIAVOC OP DE BANDA EILANDEN https://nl.wikipedia.org/wiki/ VOC_op_de_Banda-eilanden
[40]
OVER FOLTERING IN DE 17e EEUW:
”In september 1616 assisteerde hij bij de scherpe ondervraging van de muiters van de West-Friesland.”
WIKIPEDIAWITTE DE WITH/ROND DE WERELD
https://nl.wikipedia.org/wiki/Witte_de_With#Rond_de_wereld
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIAWITTE DE WITH
https://nl.wikipedia.org/wiki/Witte_de_With
Er is wel gesuggereerd dat het deelnemen aan de martelingen van invloed geweest is op zijn karakter, evenals het aanschouwen van de terechtstelling, onder andere door vierendelen en radbraken, van de veroordeelden na de aankomst bij Bantam op 13 november.”
WIKIPEDIAWITTE DE WITH/ROND DE WERELD
https://nl.wikipedia.org/wiki/Witte_de_With#Rond_de_wereld
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIAWITTE DE WITH
https://nl.wikipedia.org/wiki/Witte_de_With
”5. Territie en scherp examen (ondervraging onder tortuur)
Om tot een veroordeling te komen, zelfs als feiten overduidelijk waren, moest een verdachte bekennen voordat hem een straf opgelegd kon worden. Hierdoor werd er eeuwenlang absolute voorrang gegeven aan de bekentenis in plaats van de zoektocht naar feiten. Om een bekentenis te forceren werd er in de procesgang van de hoge jurisdictie regelmatige foltering toegepast. Ook de mate van foltering was aan regels gebonden. Men onderscheidde diverse graden van foltering.
- 1e graad – Duimschroeven, samenpersen van de duimgewrichten.
- 2e graad – Spaanse stevel, kneuzen van onderbenen door middel van het aandraaien van platen.
- 3e graad – Wipgalg, men werd opgetrokken aan de, op de rug gebonden, handen. Er werden gewichten aan de voeten gehangen.
Bij het opstellen van de interrogatoriën ten behoeve van deze ondervraging moest ook een maximale graad van tortuur worden bepaald, Een ondervraging onder tortuur begon altijd met de territie, het tonen van de foltergereedschappen. Als er geen bekentenis volgde werd de 1e graad toegepast, daarna de 2e enzovoort. Volgde er geen bekentenis gedurende deze fase dan moest de gedetineerde wel vrijgelaten worden. Alle antwoorden, inclusief de toegepaste territie en graad van tortuur, werden schriftelijk vastgelegd. De verhoren moesten in het bijzijn van minimaal twee schepenen, een secretaris en de chirurgijn worden afgenomen. ”
PROCESGANG HOGERE RECHTSPRAAK IN DE STAATSE LANDEN
Ieder proces verloopt volgens een bepaalde vaste procedure. Strafzaken gevoerd voor de schepenbank Heerlen werden ingevolge het toenmalige wetboek van strafrecht uitgevoerd volgens het “Reglement, Styl ende maniere van procederen in de Landen van Valckenborgh, Daelhem en ‘s-Hertogenrade, Over-Maze, gedecreteerd bij de Hooge Mogende Heeren Staten-Generaal der Vereenighde Nederlanden” uit 1661. Onderstaand vind je een sterk geschematiseerd model van de gevolgde procesgang.
1. De Apprehensie (de arrestatie)
Het proces wordt in principe in gang gezet door de schout die toestemming vraagt aan de schepenen om een arrestatie uit te voeren. Dit verzoek heet het decreet tot apprehensie.
2. De Informatie Prepatoire (voorbereidende informatiefase)
Na de apprehensie overleggen de schepenen in de zogenaamde informatie prepatoir-fase met elkaar. In deze fase wordt in het algemeen pas de verklaring van de slachtoffers op schrift gesteld, het zogenaamde Corpus Delicti. In deze fase werd door de schepenen bepaald of de ordinaire (normale) of extra-ordinaire (buitengewone) rechtsgang gevolgd werd. Het verschil zat hem in het feit dat in de ordinaire rechtsgang de verdachte recht had op een advocaat en verdediging. De extra-ordinaire rechtsgang was een verkorte rechtsgang waarbij de rechten van de verdachte vrijwel nihil waren.
3. Interrogatoriën en responsie (de eerste ondervraging)
Na de informatie-prepatoir volgde de eerste ondervraging, de zogenaamde interrogatoriën. Deze moest binnen 24 uur na de apprehensie plaatsvinden. Voor het verhoor werd een lijst van vragen opgesteld die de gedetineerde moest beantwoorden. Diens antwoorden werden opgeschreven door de griffier van de schepenbank, maar het waren de schepenen die uiteindelijke bepaalden wat er wél en wat er niet op papier kwam te staan.
4. De ConfrontatieIn sommige gevallen werden gedetineerden in deze fase met elkaar geconfronteerd. Ze kregen allemaal dezelfde vragen voorgelegd. Men trachtte op
deze manier gedetineerden tegen elkaar uit te spelen of ze op tegenstrijdige verklaringen te betrappen.
5. Territie en scherp examen (ondervraging onder tortuur)
Om tot een veroordeling te komen, zelfs als feiten overduidelijk waren, moest een verdachte bekennen voordat hem een straf opgelegd kon worden. Hierdoor werd er eeuwenlang absolute voorrang gegeven aan de bekentenis in plaats van de zoektocht naar feiten. Om een bekentenis te forceren werd er in de procesgang van de hoge jurisdictie regelmatige foltering toegepast. Ook de mate van foltering was aan regels gebonden. Men onderscheidde diverse graden van foltering.
- 1e graad – Duimschroeven, samenpersen van de duimgewrichten.
- 2e graad – Spaanse stevel, kneuzen van onderbenen door middel van het aandraaien van platen.
- 3e graad – Wipgalg, men werd opgetrokken aan de, op de rug gebonden, handen. Er werden gewichten aan de voeten gehangen.
Bij het opstellen van de interrogatoriën ten behoeve van deze ondervraging moest ook een maximale graad van tortuur worden bepaald, Een ondervraging onder tortuur begon altijd met de territie, het tonen van de foltergereedschappen. Als er geen bekentenis volgde werd de 1e graad toegepast, daarna de 2e enzovoort. Volgde er geen bekentenis gedurende deze fase dan moest de gedetineerde wel vrijgelaten worden. Alle antwoorden, inclusief de toegepaste territie en graad van tortuur, werden schriftelijk vastgelegd. De verhoren moesten in het bijzijn van minimaal twee schepenen, een secretaris en de chirurgijn worden afgenomen.
6. Recollectie
Binnen 24 uur nadat de foltering had plaatsgevonden moest de gedetineerde zijn afgelegde bekentenis, die werd voorgelezen, bevestigen en ondertekenen. Als hij tijdens de recollectie zijn bekentenis herriep dan werd hij wederom naar de pijnbank geleid.
7. Confiscatie van goederen
Kort nadat er een bekentenis was afgenomen, werden goederen, zowel roerend als onroerend, van de gedetineerde in beslag genomen. Van deze inbeslagname werd een inventaris opgemaakt. De goederen werden na het proces openbaar verkocht. Met het verkregen geld werden de gemaakte proceskosten betaald.
8. Clagt en Conclusie ookwel Conclusie finael
Als het onderzoek en de bijbehorende verhoringen waren afgerond, werd er door de schout of drossaard de conclusie finael opgesteld. Hierin werd alles, wat de gedetineerde al dan niet had gedaan, nog eens fijntjes opgesomd. Op basis van deze conclusie finael velde de schepenen hun vonnis.
9) Sententie
Het Vonnis werd geveld door de schepenen die dat schriftelijke opstelden. Het werd echter uitgesproken door de schout/drossaard die na het uitspreken van het vonnis symbolisch het rietje brak. Hiermee gaf hij aan dat het vonnis definitief was en dat er geen beroep meer mogelijk was.
Schema:
Zoals reeds gezegd is dit slechts een schematische weergave en werd er in bepaalde zaken op bepaalde punten nogal eens afgeweken van deze voorgeschreven procedure. Dit gebeurde ondermeer bij de vervolgingen van de Bokkenrijders
EINDE ARTIKEL OVER FOLTERING
”De verdachte werd na de arrestatie verhoord door de gerechtsdienaar in het bijzijn van enkele schepenen met als doel een bekentenis te ontlokken. Een afgelegde bekentenis werd beschouwd als het belangrijkste bewijsmiddel en leidde steevast tot een veroordeling.[3] In het geval dat een verdachte betrokkenheid ontkende, werd na toestemming van de schepenen, in veel gevallen tortuur (ook wel foltering of marteling) toegepast. Aangezien bij tortuur ernstig lichamelijke pijn werd toegebracht, werd een bekentenis van de verdachte in de meeste gevallen bereikt. Tortuur werd grofweg in twee gradaties toegepast. Ten eerste een mildere variant waarbij de verdachte werd gegeseld middels zweepslagen tot de aanwezige schepen het voldoende achtte. Ten tweede, een zwaardere variant waarbij de scherprechter diverse martelingswerktuigen zoals scheen- of duimschroeven gebruikte om de verdachte tot een bekentenis te dwingen.[4] Wanneer een bekentenis was afgelegd, diende de verdachte de bekentenis nogmaals ‘vrijwillig en buiten pijn en banden’ (zonder tortuur) te herhalen voor de rechtbank.[5] Dat tortuur geen kinderspel was blijkt wel uit de zaak van de van diefstal beschuldigde Isaac Jacobs. Hij werd op 8 april 1723 dusdanig zwaar gemarteld dat hij de volgende dag in zijn cel overleed.[6] Toepassing van tortuur werd op 1 mei 1798 in de gehele Republiek afgeschaft.”
WIKIPEDIA
CRIMINALITEIT EN RECHTSPRAAK IN VROEGMODERN NEDERLAND/VERHOOR
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIA
CRIMINALITEIT EN RECHTSPRAAK IN VROEGMODERN NEDERLAND
[41]
”Zelfs de Heeren Zeventien, de bestuurders van de VOC, lieten later weten dat het wel wat minder had gekund”TROUWOPTREDEN JP COEN HAD WEL WAT MINDERGEKUND9 JULI 2011
https://www.trouw.nl/home/optr eden-jp-coen-had-wel-wat-minde r-gekund~a871a84c/
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 35
[42]
‘“De mensen stierven zonder ook maar één geluid te laten horen, behalve één die Nederlands sprak. Die zei: ‘Heeren, heeft dan niemand van U medelijden?’ Alles wat gebeurde was zo afschuwelijk dat we erdoor verstomd waren. Alleen God weet wie gelijk heeft. Wij allen, als praktizerende Christenen, waren vervuld met afschuw over de manier waarop deze zaak werd afgehandeld en we hadden geen plezier in dergelijke aangelegenheden.”
TROUWOPTREDEN JP COEN HAD WEL WAT MINDERGEKUND9 JULI 2011
https://www.trouw.nl/home/optr eden-jp-coen-had-wel-wat-minde r-gekund~a871a84c/
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 35
[43]
DE ZILVERVLOOT-KINDERLIEDJES VAN VROEGER
[44]
WIKIPEDIA
MICHIEL DE RUYTER
[45]
YOUTUBE.COMDE DRAAIERSJONGEN ( IN EEN BLAUWGERUITE KIEL)
[46]
WIKIPEDIA
MICHIEL DE RUYTER (FILM)
[47]Waar wij ons tegen verzetten, is hoe de gebeurtenissen in de zeventiende eeuw in het dominante publieke vertoog worden verdraaid, hoe de misdaad van de transatlantische slavenhandel onder tafel wordt geveegd, hoe daarmee een groot deel van de mensheid uit de geschiedenis wordt weggeschreven, alsof ze nooit hebben bestaan, alsof de verschrikkingen die ze hebben ondergaan nooit hebben plaatsgevonden. Dat gebeurt in de film waar wij kritiek op leveren.”
DOORBRAAKVRAGEN EN ANTWOORDEN OVER DE KOLONIALEZEESCHURK MICHIEL DE RUYTER21 JANUARI 2015
http://www.doorbraak.eu/vragen -en-antwoorden-de-koloniale- zeeschurk-michiel-de-ruyter/
De actiegroep Michiel de Rover, waar ook Doorbraak aan deelneemt, kondigde onlangs een protestactie aan tegen de koloniale en nationalistische inhoud van de film “Michiel de Ruyter”. Daarna barstte er een stevig publiek debat los over deze zeeschurk. Media en anderen bestoken de actiegroep momenteel met allerhande vragen. Tijd voor een Q&A over De Ruyter, de zogenaamde Gouden Eeuw en het Nederlandse kolonialisme.
Waarom heet de actiegroep “Michiel de Rover”?
De letterlijke betekenis van het oud-Nederlandse woord “ruyter” is “rover” of “kaper”. Het woord had oorspronkelijk een negatieve lading. Het ging daarbij vooral om personen die in dienst van steden en landsheren invallen deden en strooptochten hielden op vijandelijk gebied. Dat was in het bijzonder van toepassing op De Ruyter. Zijn achternaam
was een bijnaam die tijdgenoten hem in de loop van zijn leven hebben gegeven. Tegenover het heldenbeeld dat veelal van De Ruyter wordt geschetst, willen wij een beeld zetten dat meer recht doet aan de waarheid. Daarom heeft de actiegroep zijn naam naar hedendaags Nederlands vertaald. Wie hoort dat De Ruyter in de zeventiende eeuw werd betiteld als De Rover, zou zich toch eens moeten afvragen waarom velen in Nederland deze zeeschurk nog steeds zo verheerlijken en waarom de film “Michiel de Ruyter” deze heldenverering voortzet.
Waarom maken jullie je zo druk om personen en gebeurtenissen van vierhonderd jaar geleden?
Het zijn juist de filmmakers en hun sponsors die zich blijkbaar druk maken om een persoon die indertijd leefde. Zij steken veel tijd, geld en menskracht in een propagandistische spektakelfilm. Ze proberen het leven van De Ruyter, pardon: De Rover, op zo’n manier te verbeelden dat het in hun nationalistische straatje past. Waar wij ons tegen verzetten, is hoe de gebeurtenissen in de zeventiende eeuw in het dominante publieke vertoog worden verdraaid, hoe de misdaad van de transatlantische slavenhandel onder tafel wordt geveegd, hoe daarmee een groot deel van de mensheid uit de geschiedenis wordt weggeschreven, alsof ze nooit hebben bestaan, alsof de verschrikkingen die ze hebben ondergaan nooit hebben plaatsgevonden. Dat gebeurt in de film waar wij kritiek op leveren. En dat gebeurt door de hele samenleving heen, al eeuwenlang. De manier waarop we nu naar onze geschiedenis kijken, zegt veel over onze samenleving nu, over onszelf, over ons zelfbeeld. In een samenleving die deze film omarmt en er miljoenen euro’s in steekt, een film die de zogenaamde Gouden Eeuw verheerlijkt, liever gezegd: de Grauwe Eeuw, in een samenleving die een staatspiraat en koloniale vechtersbaas als volksheld heeft, tiert racisme, kolonialisme en nationalisme welig. Dat moet stoppen, vinden wij.
Het is een historische film, waarom zou je daar kritiek op hebben? Het is toch gewoon zoals het was? Bovendien heeft het toch geen zin om te protesteren tegen De Ruyter, want hij is toch al lang dood?
Het leven van De Rover wordt niet alleen in deze film, maar al honderden jaren voortdurend geromantiseerd en gemystificeerd. Er worden hem allerlei “typisch Nederlandse” karaktereigenschappen toebedeeld, en zo wordt hij tot een Nederlandse “held” gemaakt. Objectief is de film dus sowieso niet. Daarnaast geven de filmmakers aan dat de film zich richt op een specifieke periode uit zijn leven, toen hij streed tegen de Engelsen. Maar waarom streed hij tegen de Engelsen? Die oorlog ging om het verdedigen en uitbreiden van een koloniaal rijk, zodat er meer Afrikanen tot slaaf konden worden gemaakt, zodat meer tot slaaf gemaakten meer dwangarbeid konden verrichten, waardoor meer grondstoffen konden worden geproduceerd en verhandeld, zodat de koloniale machthebbers meer winst konden maken. Door de strijd van De Rover tegen de Engelsen te belichten en zijn bijdrage in het beschermen van de Nederlandse slavenhandel te verdonkeremanen, proberen de filmmakers een zo indrukwekkend en heldhaftig mogelijk beeld van De Rover en de Grauwe Eeuw te schilderen. Zo wordt de film gebruikt om nationalistische gevoelens in Nederland te versterken en een mythisch glorierijk beeld van de Nederlandse geschiedenis te creëren. Een beeldvorming waar hoofdzakelijk witte Nederlanders zich in zullen kunnen vinden, een beeldvorming die Nederlanders van andere herkomsten buitensluit omdat zij heel anders tegen het koloniale verleden aankijken. Zij hebben immers vaak niet het perspectief van de onderdrukker, maar juist van de onderdrukte. We protesteren in feite niet tegen De Rover zelf, maar tegen de manier waarop hij vandaag de dag in het dominante vertoog wordt neergezet, en hoe zijn veronderstelde heldendom wordt gebruikt voor het uitdragen van een Nederlandse identiteit die een flink deel van de Nederlanders buitensluit.
Iedereen handelde vroeger in slaven, dat was normaal in die tijd. Waarom moeten we De Ruyter beoordelen met de ethiek van nu?
Slavernij was ook in die tijd niet normaal. Waarschijnlijk wel voor de slavenhouders en -handelaren, maar zeker niet voor de tot slaaf gemaakten. In de hele ons bekende geschiedenis van de mensheid is slavernij voorgekomen. Er zijn door de hele geschiedenis heen ontelbare opstanden van tot slaaf gemaakten geweest tegen de onmenselijke behandeling die ze moesten ondergaan. Dat verzet is in de witte westerse geschiedschrijving vaak verwaarloosd. Er zijn ook veel opstanden van tot slaaf gemaakten geweest tegen de terreur van de Nederlandse slavernij. Dat toont aan dat slavernij helemaal niet door iedereen “normaal” werd gevonden. “Neutraal” naar de geschiedenis kijken is niet mogelijk. De vraag is meer: kies je het perspectief van de onderdrukkers of de onderdrukten? Wij kiezen het perspectief van de tot slaaf gemaakten, van anti-koloniale activisten toen en nu. Onze helden zijn degenen die zich vroeger hebben verzet tegen koloniale overheersing en onderdrukking. Onze helden zijn de nazaten van tot slaaf gemaakten die nu strijden tegen racisme en de wereldwijde ongelijkheid tussen wit en zwart die voortkomt uit de tijd van de transatlantische slavernij. Laten we overigens ook niet vergeten dat er al in de tijd van De Rover in zijn geboortestad Vlissingen werd gepredikt tegen het tot slaaf maken van mensen. Vanaf de vijftiende eeuw hebben ook diverse pausen de slavernij veroordeeld. In Europa zijn er voor en tijdens de slavernij dus ook al bedenkingen tegen geweest.
Maar De Ruyter heeft toch 2.500 slaven bevrijd en zelf helemaal niet in slaven gehandeld?
De Rover heeft inderdaad tot slaaf gemaakte christenen vrijgekocht, deels met geld van Nederlandse kerken. Het is wel nodig om daarbij te vermelden dat het om witte mensen ging die ook nog eens zijn geloofsgenoten waren. Dat vormde vermoedelijk een belangrijke drijfveer voor hem om hen vrij te kopen. Zelf heeft De Rover heel beperkt in slaven gehandeld. Maar belangrijker is dat hij in dienst was van een koloniale wereldmacht, de roofstaat aan de Noordzee, die andere delen van de wereld onder zijn heerschappij bracht en Afrikanen aan de ketting legde, brandmerkte en dwangarbeid liet verrichten. De Rover heeft met militair machtsvertoon de infrastructuur van de slavenhandel verdedigd en uitgebreid. Zo werd hij medeplichtig aan de misdaad van de transatlantische slavernij, waarbij miljoenen mensen werden ontheemd, vernederd, uitgebuit en vermoord. Zo’n persoon, die wel witte christelijke tot slaaf gemaakten vrijkocht maar de handel in tot slaaf gemaakte zwarte mensen juist beschermde, willen wij niet eren.
De stammen in Afrika handelden zelf in slaven en verkochten die door aan Europeanen. De Arabieren hebben meer slaven verhandeld dan de Europeanen. En bovendien had Nederland maar een klein aandeel in de transatlantische slavenhandel. Waarom altijd over de slavenhandel van Nederland praten?
Waarom altijd over de slavenhandel van andere landen praten? We willen niets afdoen aan andere gruwelijkheden, maar we leven in Nederland. Hier is deze geschiedenis van ontmenselijking nog lang niet verwerkt en sleept de erfenis ervan nog voort tot op de dag van vandaag. Nog steeds wordt hier gepraat over “de Gouden Eeuw”, over “zeehelden”. Nog steeds staat Nederland bol van het racisme, dat zijn wortels heeft in die tijd. En nog steeds vieren velen een feest met de racistische karikatuur van een tot slaaf gemaakte, namelijk Zwarte Piet. Voordat je naar anderen kan wijzen, zul je toch eerst met een kritische blik naar jezelf moeten kijken. We zullen daarom moeten blijven strijden tegen racisme en kolonialisme, totdat het van de aardbodem is verdwenen.
Een van jullie eisen is: “Weg met de VOC-mentaliteit!”. Maar Michiel de Ruyter had toch niets met de VOC te maken?
De Rover was inderdaad in dienst van de West-Indische Compagnie (WIC), niet van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Maar we hebben het over de VOC-mentaliteit, waarbij de hele geschiedenis van kolonialisme en slavernij wordt verheerlijkt en kapers en rovers in staatsdienst worden opgehemeld. Daarbij wordt gezegd dat “we” onze rijkdom nu te danken hebben aan die tijd en dat “we” daar trots op moeten zijn. Het klopt dat onze nationale rijkdom uit die tijd stamt, maar dat was volstrekt niet te danken aan “zeehelden” of handelaars, maar juist aan honderdduizenden tot slaaf gemaakten die in plantagewerkkampen moesten zwoegen om grondstoffen als suiker en koffie te produceren. Het is geschiedvervalsing om die twee zaken, de Nederlandse rijkdom en de manier waarop die is verkregen, los van elkaar proberen te trekken. Daarom keuren wij de verheerlijking van de koloniale tijd principieel af.
Michiel de Ruyter had geen hekel aan zwarte mensen, want hij was bevriend met een zwarte man. En hij was toch ook een aardige man, streng maar rechtvaardig?
Dat is nogal irrelevant. Het karakter van De Rover en zijn persoonlijke leven doen er niet zoveel toe. Wat ertoe doet, is zijn bijdrage aan het in stand houden en uitbreiden van de koloniale wereldmacht Nederland. Het verhaal gaat dat hij een zwarte man als vriend had, maar het is onduidelijk of dat wel klopt. Het is wel zeker dat mede dankzij De Rover en zijn bescherming van de aanvoerlijnen van de slavenhandel honderdduizenden mensen tot slaaf zijn gemaakt. Er zijn allerlei mythische verhalen over De Rover in omloop. Feit en fictie over hem zijn moeilijk te scheiden. De mythevorming wordt steeds ingezet om de heldenstatus van De Rover overeind te houden. Maar hoe aardig hij in het persoonlijke leven misschien ook is geweest, toch blijft hij een koloniale zeerover en vechtersbaas dankzij wie tienduizenden mensen zijn afgeslacht tijdens oorlog op zee en elders. Hij blijft de loopjongen van de koloniale machthebbers die er zorg voor heeft gedragen dat de slavenhandel voor Nederland tot in de negentiende eeuw werd veilig gesteld.
Allerlei minder fijne kanten van De Rover worden sowieso nogal over het hoofd gezien. Zo veroverde hij in 1655 een schip met twintig Moren, onthoofde hij de kapitein en verkocht hij de bemanning als slaven. In 1672 stak hij ruim een derde van het geld dat was bestemd voor het voeden van zijn bemanning, in eigen zak, terwijl die bemanning omkwam van ondervoeding. Na een van zijn overwinningen in West-Afrika, de verovering van slavenfort Gorée, kwam hij terug met twee kisten goud. De WIC wilde die in beslag nemen. De Rover weigerde dat en nam het goud per trekschuit mee naar zijn eigen woning. Hij drukte dus ook staatsgeld achterover.
De Ruyter voerde alleen maar orders uit, dus kunnen jullie niet beter de Nederlandse staat in die tijd bekritiseren?
Dat is precies ons punt! De Rover wordt opgehemeld vanwege zijn geweldige karakter en zijn strategisch inzicht, terwijl hij met overgave kaapte en roofde in opdracht van een in slaven handelende koloniale macht, die honderdduizenden doden en een hoop andere ellende op zijn geweten heeft! Wat voor relevantie heeft zijn karakter of zijn inzicht dan nog? Dan was hij hoe dan ook toch een misdadiger?
Frodo Tromp
EINDE ARTIKELGESLAAGD PROTEST TEGEN KOLONIALEVERHEERLIJKING IN FILM ”MICHIEL DE RUYTER”27 JANUARI 2015
http://www.doorbraak.eu/ geslaagd-protest-tegen- koloniale-verheerlijking-film- michiel-de-ruyter-verslag-met- videos/
Zo’n negentig leden en sympathisanten van de actiegroep Michiel de Rover hebben gisteravond in Amsterdam geprotesteerd bij de première van de nationalistische propagandafilm “Michiel de Ruyter”. Tijdens de actie werden onder meer de tot slaaf gemaakte vrijheidsstrijders Codjo, Mentor en Present geëerd. Zij hebben zich verzet tegen de slavernij en het Nederlandse koloniale terreurbewind. Om die reden werden ze door de koloniale overheersers levend verbrand. Gisteren was dat precies 182 jaar geleden. In plaats van zeeschurken als Michiel de Ruyter als helden te herdenken, moeten mensen worden geëerd die hebben gestreden tegen racisme en kolonialisme, aldus de actiegroep, waar ook Doorbraak aan deelneemt.
Onderaan kun je video’s bekijken van de vier sprekers, van de korte demonstratie en het lawaaiprotest, en een van de mainstream-media (Zoomintv) |
Met leuzen als “Eer het verzet tegen de slavernij”, “Michiel de Rover: niet mijn held!”, “Stop koloniale geschiedvervalsing!”, “VOC, WIC, roofstaat aan de Noordzee!” en “Schijt aan de VOC-mentaliteit!” maakten de deelnemers aan de actie duidelijk dat zij heel andere helden hebben dan de makers van de film. “Michiel de Rover heeft oorlogen gevoerd om de Nederlandse slavenhandel veilig te stellen,” aldus Bob Wester, lid van de actiegroep en Doorbraak-activist. “Wij willen aandacht voor mensen die in verzet kwamen tegen koloniale onderdrukking. We hebben genoeg van weer zo’n film die de toenmalige onderdrukkers presenteert als helden.” Diverse sprekers benadrukten tijdens de actie het belang van strijd tegen de nog steeds dominante koloniale en nationalistische beeldvorming over zeeschurken als De Ruyter en over de zogenaamde Gouden Eeuw. Ze spraken vanuit het perspectief van de onderdrukten, als nazaten van tot slaaf gemaakten en als anti-koloniale en anti-racistische activisten.
Op enige afstand stonden ook zo’n vijftien mariniers te luisteren naar de toespraken. Eerder hadden ze de actiegroep bedreigd en aangekondigd dat ze de demonstranten in het water zouden komen gooien. Maar ze bleken zich ter plekke koest te houden, ongetwijfeld ook omdat er behoorlijk wat politie op de been was. Toen de protestactie zich verplaatste van de Rapenburgersluis-brug naar de vooringang van het Scheepvaartmuseum, waar de film werd vertoond, gingen de mariniers zich voor het gebouw posteren, op de plek die oorspronkelijk voor de demonstranten was bedoeld. De politie dirigeerde de demonstranten naar een pleintje aan de overkant van de straat, op dertig meter afstand van de museumingang. Terwijl zes leden van de actiegroep afgelopen donderdag op die plek niet mochten blijven staan om folders uit te delen, kregen de mariniers gisteren juist alle gelegenheid van de politie om hun heilige held De Ruyter symbolisch te beschermen.
Leugenachtig
Nadat de protestactie van gisteravond twee weken geleden werd aangekondigd, laaide de discussie over de schandalige heldenverering van de militaire grondleggers van het Nederlandse koloniale imperium hoog op. De actiegroep leverde met een vragen en antwoorden-artikel een inhoudelijke bijdrage aan dat debat. Meerdere historici maakten duidelijk dat zij zich niet kunnen vinden in de geschiedvervalsing die om De Ruyter heen hangt. Ook waren ze kritisch over de ondergeschikte rol die het thema slavernij en kolonialisme in het Nederlandse onderwijs heeft. Zo merkte historicus Alex van Stipriaan op dat “je niet kunt praten over de Nederlandse vrijheid zonder te praten over de onvrijheid van heel veel andere landen, waar Nederland debet aan was”. Van Stipriaan toonde ook aan dat De Ruyter betrokken was bij de opbouw en uitbreiding van de Nederlandse slavenhandel. Desondanks bleven diverse media, opiniemakers en ook flink wat reaguurders het leugenachtige verhaal verspreiden dat De Ruyter niets te maken zou hebben gehad met slavernij.
Laten we de zaak daarom maar eens omdraaien: hoe kan iemand met de machtspositie en de taken die De Ruyter had, hoe kan iemand die veel vuil werk moest opknappen in opdracht van de koloniale machthebbers, nooit iets hebben ondernomen in het belang van de Nederlandse slavenhandel? Dat is ronduit onmogelijk. Alle zogenaamde zeehelden, niet alleen Michiel de Ruyter, maar ook Piet Hein, Maarten Tromp, Witte de With en vele anderen, hebben bloed aan hun handen. Allemaal droegen ze bij aan het versterken en uitbouwen van het gruwelijke koloniale systeem van overheersing en onderdrukking. Zonder hun inzet had het Nederlandse kolonialisme nooit bestaan, zeker niet in de mate en grootte die het in de loop der eeuwen kreeg.
Harry Westerink
[48]
” Dat De Ruyter al jong onverschrokken was, zou bewezen worden doordat hij als knaap van tien jaar tijdens bouwwerkzaamheden de torenspits van de Grote kerk van Vlissingen beklom en aan de buitenkant weer afdaalde. Natuurlijk werden dergelijke verhalen weleens aangedikt. De vermelding dat hij op een lijnbaan werkte, leende zich daar niet zo voor en is daarom vermoedelijk authentiek. Hij werd daar wegens slecht gedrag weggestuurd en om dezelfde reden van school verwijderd. De jonge De Ruyter was volgens Brandt een branie en vechtersbaas, zij het dan één die een natuurlijke aanvoerder was van zijn schoolkameraden.[1] De Ruyter leerde desalniettemin, getuige zijn vele bewaard gebleven logboeken, redelijk lezen en schrijven, zij het met vele Zeeuwse dialectismen”
WIKIPEDIA
MICHIEL DE RUYTER/VROEGE JEUGD
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIA
MICHIEL DE RUYTER
[49]
”Op elfjarige leeftijd, op 3 augustus 1618, ging hij als hoogbootsmansjongen voor het eerst naar zee.
WIKIPEDIA
MICHIEL DE RUYTER/NAAR ZEE
ORIGINELE BRON’
WIKIPEDIA
MICHIEL DE RUYTER
”Een scheepsjongen of ketelbink is een jongen van ongeveer 12 tot 17 jaar, die op een schip werkt als manusje-van-alles.
Voor wat betreft een land als Nederland kwam dit voor in de scheepvaart van vóór de 20e eeuw. De arbeidswetgeving verbiedt sinds het Kinderwetje van Van Houten de inzet van te jonge kinderen. Meisjes als zeelui waren altijd al ongebruikelijk.”
WIKIPEDIA
SCHEEPSJONGEN
[50]
”Michiel Adriaenszoon de Ruyter (Vlissingen, 24 maart 1607 – Baai van Syracuse, 29 april 1676) was een Nederlands admiraal.
Michiel de Ruyter (bijgenaamd Bestevaêr, ofwel grootvader) is een van de bekendste zeehelden uit de Nederlandse geschiedenis. Hij wordt algemeen beschouwd als de grootste admiraal van zijn tijd.”
WIKIPEDIA
MICHIEL DE RUYTER
[51]WIKIPEDIAENGELS-NEDERLANDSE OORLOGEN https://nl.wikipedia.org/wiki/ Engels-Nederlandse_oorlogen
WIKIPEDIAEERSTE ENGELS-NEDERLANDSE OORLOG https://nl.wikipedia.org/wiki/ Eerste_Engels-Nederlandse_Oorl og
WIKIPEDIATWEEDE ENGELS-NEDERLANDSE OORLOG https://nl.wikipedia.org/wiki/ Tweede_Engels-Nederlandse_Oorl og
WIKIPEDIADERDE ENGELS-NEDERLANDSE OORLOG https://nl.wikipedia.org/wiki/ Derde_Engels-Nederlandse_Oorlo g
WIKIPEDIAVIERDE ENGELS-NEDERLANDSE OORLOG https://nl.wikipedia.org/wiki/ Vierde_Engels-Nederlandse_Oorl og
[52]
”De rivaliteit tussen de twee handelsnaties leidde onder andere tot de vier oorlogen die bekend staan als de Nederlandse-Engelse (Zee)oorlogen, en in het Engels als de (Anglo-)Dutch wars. Er waren er drie in de zeventiende en één in de achttiende eeuw. Handelsconflicten en de hegemonie ter zee vormden de inzet van deze oorlogen. Zo gaf de Nederlandse suprematie in Oost-Indië veelvuldig aanleiding tot onvrede. Ook de Nederlandse haringvisserij in Britse kustwateren viel niet in goede aarde”
GEHEUGEN VAN NEDERLANDNEDERLAND EN ENGELAND: DE BAND TUSSEN TWEE NATIES:DE NEDERLANDS-ENGELSE OORLOGEN
https://geheugen.delpher.nl/nl/geheugen/pages/collectie/Nederland+en+Engeland%3A+de+band+tussen+twee+naties/De+Engels-Nederlandse+oorlogen
TEKST
De rivaliteit tussen de twee handelsnaties leidde onder andere tot de vier oorlogen die bekend staan als de Nederlandse-Engelse (Zee)oorlogen, en in het Engels als de (Anglo-)Dutch wars. Er waren er drie in de zeventiende en één in de achttiende eeuw. Handelsconflicten en de hegemonie ter zee vormden de inzet van deze oorlogen. Zo gaf de Nederlandse suprematie in Oost-Indië veelvuldig aanleiding tot onvrede. Ook de Nederlandse haringvisserij in Britse kustwateren viel niet in goede aarde.
Uiteraard hadden deze aanvaringen invloed op de manier waarop Britten en Nederlanders over elkaar dachten. De oorlogen gingen gepaard met een opleving in propaganda aan beide zijden. Zoals ook nog in onze tijd gebruikelijk waren alle partijen ervan overtuigd dat God aan hun kant stond. Zo wijst een Engelsman in 1664 (in ‘The English and Dutch affairs displayed to the life’) op de straffende hand Gods die in een week meer dan duizend Amsterdammers aan de pest liet sterven, terwijl de Nederlanders er twee jaar later als de kippen bij waren om in de Grote Brand van Londen in 1666 de gerechtvaardigde wraak des Heeren te zien voor het goddeloze leven van koning Karel II en zijn onderdanen, dan wel de laffe Engelse aanval op de vloot in ’t Vlie en de plunderingen op Terschelling (‘Holmes’ Bonfire’). De woede in Engeland over de Ambonse Moord (1623) had zijn tegenhanger in Nederland in de verontwaardiging over de onthoofding van koning Karel I Stuart in 1649.
Eerste Engels-Nederlandse Oorlog (1652-1654)
In 1651 aanvaardde het Engelse parlement de Akte van Navigatie, waardoor de handelsvaart naar Engeland uitsluitend aan de Engelse handelsvloot werd toegestaan. Dat zette de relatie tussen de beide landen op scherp en het duurde niet lang voor het wapengekletter losbarste. In 1652 weigerde de Nederlandse vloot onder leiding van Maarten Harpertsz. Tromp, in de buurt van Dover, om de Engelse admiraal Robert Blake als eerste te groeten. Dit resulteerde in een gevecht. Een gezantschap naar Londen mislukte, en de ene zeeslag na de andere werd uitgevochten. In augustus 1652 versloeg Michiel de Ruyter de Engelsen bij Plymouth, maar de kansen keerden. In oktober leed Witte de With een nederlaag tijdens de Slag bij Duins tegen admiraal Blake. In februari 1653 werd Tromp bij Portland in de Driedaagse Zeeslag verslagen en in juni bij Nieuwpoort. De Britten legden een blokkade voor de Nederlandse kust, die in augustus door zeegevechten bij Wijk aan Zee en Ter Heijde werd gebroken. Admiraal Maarten Tromp sneuvelde echter tijdens de Slag bij Ter Heijde.
De Eerste Engelse Oorlog eindigde op 15 april 1654 met de eerste Vrede van Westminster, met voor Nederland ongunstige voorwaarden. De Akte van Navigatie bleef gehandhaafd. In een geheim artikel werd bovendien de zogenaamde Akte van Seclusie opgenomen, waarin werd bedongen dat Willem III, de zoon van Prins Willem II, stadhouder en Prins van Oranje, zelf nooit stadhouder zou worden.
Tweede Engels-Nederlandse Oorlog (1665-1667)
Karel II van Engeland, die in 1660 de Engelse troon had bestegen, stelde van alles in het werk om Willem III als stadhouder van de Verenigde Nederlanden benoemd te krijgen, en speelde daarbij Orangisten en Staatsgezinden tegen elkaar uit. In Engeland heerste een oorlogszuchtige stemming. Men hoopte de handel van Nederland dusdanig te kunnen dwarszitten dat Engeland een onbetwiste positie als dominante handelsnatie kon veroveren. In 1664 veroverde Engeland Curaçao, Nieuw-Amsterdam en de West-Afrikaanse factorijen, de basis van de Nederlandse slavenhandel. Michiel de Ruyter werd erop af gestuurd en wist de bezittingen terug te veroveren, maar in 1665 verplaatste de oorlog zich naar Europa.
De eerste belangrijke zeeslag, op 13 juni bij Lowestoft, eindigde in een Engelse overwinning. Hierbij ging het vlaggenschip De Eendragt van admiraal Jacob van Wassenaer Obdam de lucht in. In januari 1666 mengde Frankrijk zich aan de zijde van Nederland in de oorlog. Luitenant-admiraal Michiel de Ruyter boekte beroemde successen in de Vierdaagse Zeeslag (1-4 juni 1666) tegen de Engelse vloot onder generaal George Monck, en door de gewaagde tocht naar Chatham (ook bekend als de Slag bij Medway). De Nederlanders voeren de Thames op tot Gravesend en zeilden vervolgens de rivier de Medway op tot in Chatham. Daar doorbraken ze een kettingbarrière, brachten vier schepen tot zinken, en sleepten de trots van de Engelse vloot, HMS Royal Charles, mee naar Nederland.
Op 9 augustus 1666 voerde admiraal Robert Holmes een aanval uit op de Oost-Indiëvaarders die afgemeerd lagen in het Vlie. Zo’n 150 schepen werden vernield, en de stad West-Terschelling werd geplunderd. Deze aanval, die bekend zou worden onder de naam ‘Holmes’ Bonfire’ (Het vreugdevuur van Holmes), betekende een zware slag zowel voor de Nederlandse koopvaardij als voor de oorlogsinspanningen. Aan Britse zijde vielen slechts twaalf slachtoffers. Toen een maand later Londen getroffen werd door een grote brand, zagen velen in Nederland daarin Gods straf voor deze aanval.
De Tweede Engelse Oorlog eindigde met de Vrede van Breda, die als gunstig werd beschouwd voor Nederland. De Engelse scheepvaartwetten werden versoepeld. Wel moest de Republiek accepteren dat Nieuw Amsterdam voorlopig in Engelse handen zou blijven. De stad kreeg een nieuwe naam: New York, naar Jacobus II, Hertog van York, de broer van de Engelse koning. Suriname zou Nederlands bezit blijven. Een definitieve beslissing over het eigendom van de koloniën werd overigens uitgesteld.
Derde Engels-Nederlandse Oorlog (1672-1674)
Het rampjaar: zo staat 1672 in Nederland te boek. Engeland had zich aangesloten bij een bondgenootschap tussen Frankrijk, Münster en Keulen. Op 6 april verklaarden deze landen de Republiek de oorlog. Nederland werd ter land en ter zee aangevallen. Michiel de Ruyter wist de Engels-Franse vloot een aantal zware slagen toe te brengen en kon een invasie vanuit zee afwenden. Op het land gingen de zaken minder voorspoedig. Een Frans leger, 120.000 man sterk, rukte op naar Keulen en trok via de Rijn de Republiek binnen. Tegelijkertijd overschreed de bisschop van Münster met zijn troepen de grens in Overijssel. ‘Het volk was redeloos, de regering radeloos, en het land reddeloos:’ met deze kernachtige omschrijving is deze periode in de Nederlandse geschiedenisboekjes terecht gekomen.
Willem III wordt in allerijl tot stadhouder benoemd, en Johan de Witt treedt af als raadpensionaris. De volkswoede uit zich in de gruwelijke lynchpartij die hem en zijn broer Cornelis het leven zal kosten.De oorlog eindigde met de tweede Vrede van Westminster. Engeland kreeg het saluutrecht en een schadeloosstelling van een miljoen Engelse ponden, maar Willem III was erin geslaagd om de voor Nederland zo gevaarlijke Frans-Britse alliantie te verbreken. Nieuw-Amsterdam, dat de Nederlanders in 1673 hadden weten terug te veroveren en ‘Nieuw-Oranje’ hadden gedoopt werd nu definitief overgedragen aan de Engelsen, en de Nederlanders behielden Suriname.
Vierde Engels-Nederlandse Oorlog (1780-1784)
Sinds de Glorious Revolution Willem III en Maria II Stuart op de Engelse troon had gebracht, verschoof de dominantie in de handel meer naar Groot-Brittannië. Londen werd een steeds belangrijker handelscentrum. Nederland steunde de opstandelingen tegen het Britse bewind in de Amerikaanse koloniën. Via het eiland Sint Eustatius leverden de Nederlanders wapens en munitie aan de Amerikanen. Amerika was een voorbeeld voor de Nederlandse patriotten die de macht van stadhouder Willem V wilden inperken en een meer democratische regeringsvorm wilden vestigen.
In 1780 arresteerden de Engelsen de zojuist benoemde Amerikaanse ambassadeur Henry Laurens, die op weg was naar Nederland. In zijn bagage vonden ze een geheim verdrag tussen de Amsterdamse koopman Jean de Neufville en de Amerikaanse diplomaat William Lee. Hoewel ze op persoonlijke titel hadden gehandeld, zonder steun van hun regeringen, nam Engeland dit hoog op. Engeland vreesde bovendien dat Nederland zich zou aansluiten bij het Verbond van Gewapende Neutraliteit. Dat was een verbond tussen Rusland, Zweden en Denemarken, die net als de Nederlanders last hadden van de Engelsen die geregeld neutrale schepen opbrachten. De landen in het verbond wilden hun neutraliteit handhaven, desnoods gewapenderhand. Hierdoor zou de handel met de Amerikanen nog meer beschermd worden. Engeland verklaarde de Republiek de oorlog. Daarmee was de Republiek geen neutraal land meer, en kon dus niet rekenen op steun van de bondgenoten, die geen zin hadden in een zeeoorlog met Engeland. Een bekende Nederlandse overwinning was de Slag bij de Doggersbank. De Nederlandse vloot zou daarna echter niet meer uitvaren, niet sterk genoeg voor een tweede treffen. In februari 1781 veroverden de Engelsen Sint Eustatius, waarbij heel veel schepen, koopwaar en wapens in beslag werden genomen. Ook veroverden de Engelsen alle Afrikaanse forten van de West-Indische Compagnie, behalve Elmina.De oorlog werd beëindigd met de vrede van Parijs in 1784. Een jaar eerder was al een wapenstilstand gesloten. Engeland kreeg het recht op de vrije vaart in Oost-Indië. De Republiek moest Negapatnam in India afstaan. De Vierde Engelse Oorlog zou het begin van het eind blijken voor de Republiek der Verenigde Nederlanden.
EINDE ARTIKEL
[53]
ENCYCLO.NLSTAVAST
1) Ferm 2) Ferm van karakter 3) Ferme kerel 4) Flink 5) Flinkheid 6) Jongens hiervan zijn niet mobiel 7) Pal
[54]
”De broer van de Engelse koning Karel II van Engeland, de latere Jacobus II van Engeland, had besloten de bezittingen van de West-Indische Compagnie in zijn macht te brengen. Hij liet de Nederlandse kolonie in Noord-Amerika Nieuw-Nederland bezetten en stuurde admiraal Robert Holmes eropuit om de Nederlandse factorijen in West-Afrika te veroveren om zo de lucratieve slavenhandel over te nemen.
Raadpensionaris De Witt besloot het er niet bij te laten zitten. Om te voorkomen dat Orangisten de plannen aan Engeland zouden doorbrieven, liet hij de Staten van Holland en West-Friesland heimelijk als hamerstuk een bevel aan De Ruyter aannemen om de verloren bezittingen te heroveren. Op 5 oktober 1664 vertrok de vloot van De Ruyter van Cádiz uit naar het zuiden. Het flottielje bestond uit twaalf schepen waarvan De Ruyter de Spiegel met 68 stukken als vlaggenschip gebruikte. Van de expeditiemacht maakten, naast zijn zoon Engel de Ruyter, tal van latere zeehelden deel uit: vice-admiraal Jan Corneliszoon Meppel, Enno Doedes Star, Willem van der Zaen, Gideon de Wildt, Isaac Sweers en de broers Aert Jansse van Nes en Jan Jansse van Nes. Tussen De Ruyter en Aert van Nes zou zich een hechte professionele relatie ontwikkelen. Het eiland Gorée (Goeree) ontruimden de Britten op 22 oktober na een ultimatum, en ze moesten de lading van acht van hun koopvaarders verkopen. De Ruyter ontmoette er onverwacht een jeugdvriend uit Vlissingen: Jan Compagnie (Jan Kompany bij Brandt) die, als kind tot slaaf gemaakt, later vanuit Afrika naar Zeeland vervoerd was en nu als zetbaas van de WIC werkte. Om de Britten te straffen verwoestte De Ruyter hun factorijen. Freetown werd geplunderd en het fort Witsen heroverd. Hij bezocht aan de Goudkust op 7 januari 1665 het Nederlandse fort Elmina en veroverde begin februari het sterke Engelse fort Cormantine, het latere fort Amsterdam. Het scheepsjournaal dat De Ruyter gedurende deze expeditie bijhield vormt een leesbare reisbeschrijving. Het werd in 1961 uitgegeven door de Linschoten-Vereeniging.
WIKIPEDIA
MICHIEL DE RUYTERSTRAFEXPEDITIE TEGEN DE ENGELSEN
https://nl.wikipedia.org/wiki/Michiel_de_Ruyter#Strafexpeditie_tegen_de_Engelsen
BRONWIKIPEDIAMICHIEL DE RUYTER
https://nl.wikipedia.org/wiki/Michiel_de_Ruyter
”Maar waarom streed hij tegen de Engelsen? Die oorlog ging om het verdedigen en uitbreiden van een koloniaal rijk, zodat er meer Afrikanen tot slaaf konden worden gemaakt, zodat meer tot slaaf gemaakten meer dwangarbeid konden verrichten, waardoor meer grondstoffen konden worden geproduceerd en verhandeld, zodat de koloniale machthebbers meer winst konden maken.”
ZIE VOOR VOLLEDIGE TEKST, NOOT 47
DOORBRAAK.EUVRAGEN EN ANTWOORDEN OVER DE KOLONIALEZEESCHURK MICHIEL DE RUYTER21 JANUARI 2015
http://www.doorbraak.eu/vragen-en-antwoorden-de-koloniale-zeeschurk-michiel-de-ruyter/
[55]
ZIE NOOT 54
[56]
”En zoals te doen gebruikelijk bij uitbuitingssystemen zoals slavernijen kolonialisme, wil men er wel rijk van worden, maar geen schadeloosstelling
aan de slachtoffers betalen.
Geen wonder dus, dat Surinaamse organisaties en toeschouwers diep
teleurgesteld zijn over het uitblijven van excuses
Wel het minste, dat een Staat kan doen na deze eeuwenlange misdaad
tegen de menselijkheid , die slavernij heet.”
NEDERLAND BETUIGT SPIJT OVER SLAVERNIJVERLEDEN/GEEN SPIJT, MAAR EXCUSES/MENSENRECHTENSCHENDINGENIN NEDERLAND ANNO 2013ASTRID ESSED
http://www.astridessed.nl/nederland-betuigt-spijt-over-slavernijverledengeen-spijt-maar-excusesmensenrechtenschendingen-in-nederland-anno-2013/
SLAVERNIJ/MISDAAD TEGEN DE MENSELIJKHEID
Article 7Crimes against humanity
1. For the purpose of this Statute, “crime against humanity” means any of the following acts when committed as part of a widespread or systematic attack directed against any civilian population, with knowledge of the attack:
(a) Murder;
(b) Extermination;
(c) Enslavement;
ROME STATUTEJURISDICTION, ADMISSIBILITY AND APPLICABLE LAW
http://hrlibrary.umn.edu/instree/Rome_Statute_ICC/Rome_ICC_part2.html
ORIGINELE BRON
ROME STATUTE OF THE INTERNATIONAL CRIMINAL COURT
[57]
””Meerdere keren werd op verzoek van de WIC, door de Staten Generaal een beroep gedaan op admiraal de Ruijter om bedreigde belangen te beschermen of te heroveren op de Europese concurrenten. Van deze tochten is nog weinig bekend. In ieder geval weten we over De Ruijters actieve aanwezigheid in het Atlantisch gebied met zekerheid het volgende: In 1640 werd De Ruijter kapitein op het koopvaardijschip Vlissinge en maakte daarmee verschillende tochten naar het Caraïbisch gebied, of West Indië zoals het toen genoemd werd. Dit had alles met slavernij te maken, want de koloniën in dat gebied draaiden volledig op slavenarbeid. De producten die ernaartoe werden vervoerd waren merendeels bedoeld voor de slavenplantages en hun eigenaars en in retour werd de met slavenarbeid geproduceerde suiker, siroop, tabak en katoen ingeladen Ook tussen 1644 en 1651, toen De Ruijter met zijn eigen schip De Salamander, voor eigen rekening ging varen, maakte hij een aantal retourtochten naar de slavenkolonies in het Caraïbisch gebied.”
MICHIEL DE RUYTER IN HET ATLANTISCH GEBIED(WEST AFRIKA EN DE CARIBEN]ALEX VAN STIPRIAAN [ERASMUS UNIVERSITEIT]
https://alexvanstipriaan.com/wp-content/uploads/2016/01/2015-Michiel-de-Ruijter-in-het-Atlantisch-gebied.pdf
Michiel de Ruijter in het Atlantisch gebied (West Afrika en de Cariben) Door Alex van Stipriaan (Erasmus Universiteit) Vanaf de oprichting van de WIC, in 1621, was de Republiek sterk aanwezig in het Atlantisch gebied en werd dit een van de belangrijkste gebieden in de wereld waar de concurrentie met de andere Europese mogendheden, met name Spanje/Portugal, Engeland en Frankrijk werd uitgevochten. Anders dan de VOC was de WIC vaak financieel niet sterk genoeg om voortdurend oorlog te voeren tegen die andere mogendheden. In zulke gevallen riep het de hulp in van de Staten generaal die dan de eigen vloot ter beschikking stelde om de Nederlandse belangen te verdedigen. Die belangen in West Afrika lagen op het gebied van zout, ivoor, goud en vooral mensenhandel voor de slavenplantages in de Amerika’s. Wat het laatste betreft gold dat in de Ruijters tijd niet alleen de Nederlandse gebieden zoals Suriname, Berbice, of Curaçao, maar net zo goed de handel in slaafgemaakte Afrikanen voor de plantage-gebieden van de concurrerende mogendheden in de Amerika’s. Handel was handel. Om die handel met de Afrikaanse handelaars in de kustgebieden zo goed mogelijk te kunnen drijven werden er handelsforten langs de hele Westafrikaanse kust gebouwd en/of veroverd op een van de concurrenten. Zo waren er midden 17e eeuw naar schatting 20 Nederlandse forten gebouwd in het gebied tussen het huidige Senegal en Nigeria en was het WIC hoofdkwartier en centrum van diens slavenhandel gevestigd in het op de Portugezen veroverde fort Elmina in het huidige Ghana. De grootste groep slaafgemaakte Afrikanen onder Nederlandse vlag kwam uiteindelijk overigens uit het Congo-Angola gebied, maar daar waren geen Nederlandse forten. Meerdere keren werd op verzoek van de WIC, door de Staten Generaal een beroep gedaan op admiraal de Ruijter om bedreigde belangen te beschermen of te heroveren op de Europese concurrenten. Van deze tochten is nog weinig bekend. In ieder geval weten we over De Ruijters actieve aanwezigheid in het Atlantisch gebied met zekerheid het volgende: In 1640 werd De Ruijter kapitein op het koopvaardijschip Vlissinge en maakte daarmee verschillende tochten naar het Caraïbisch gebied, of West Indië zoals het toen genoemd werd. Dit had alles met slavernij te maken, want de koloniën in dat gebied draaiden volledig op slavenarbeid. De producten die ernaartoe werden vervoerd waren merendeels bedoeld voor de slavenplantages en hun eigenaars en in retour werd de met slavenarbeid geproduceerde suiker, siroop, tabak en katoen ingeladen Ook tussen 1644 en 1651, toen De Ruijter met zijn eigen schip De Salamander, voor eigen rekening ging varen, maakte hij een aantal retourtochten naar de slavenkolonies in het Caraïbisch gebied. In 1655 toen De Ruijter weer in dienst was van de Staten Generaal, verdreef De Ruijter de Engelsen uit het fort te Tacorary (Ghana) De toegenomen vraag vanuit het Caraïbisch gebied naar slaafgemaakte Afrikanen had een toenemende verharding van de concurrentie tussen de Republiek en Engeland in West-Afrika tot gevolg. In het kader daarvan veroverden de Engelsen in 1664 vrijwel alle Nederlandse forten behalve Elmina. De WIC beschikte niet over de benodigde middelen voor een tegenaanval en daarom besloten de Staten generaal De Ruijter erop te sturen die met zijn vloot bij Gibraltar lag. In 1664 veroverde hij met succes het Engelse fort op eilandje Tasso (Sierra Leone), waar maar liefst 400-500 ivoren slagtanden tot de buit behoorden en in de
maanden daarna heroverde hij alle Nederlandse forten en veroverde ook het Engelse fort Cormantin (later omgedoopt tot Amsterdam). Alleen het nabij Elmina gelegen Cabo Corso weigerde hij aan te vallen, omdat het zo zwaar versterkt was dat hij de risico’s te hoog achtte. Dit was zeer tegen de zin van WIC directeur–generaal te Elmina, Johan van Valckenburg, die vermoedde dat daardoor de Nederlandse handel in het gebied ondermijnd zou worden. Deze gebeurtenissen vormden de opmaat naar de Tweede Nederlands-Engelse oorlog. Toen de vrede werd getekend in 1667 werd besloten alles te laten zoals het op dat moment was. Dat betekende dat het tot Cape Coast castle omgedoopte Cabo Corso Engels bleef en inderdaad een van de hoofdplaatsen werd in de Britse slavenhandel. Ook aan de andere kant van de oceaan werd alles gelaten zoals het op dat moment was, waardoor het door de Engelsen veroverde Nieuw Amsterdam Engels bleef en New York werd en het door de Zeeuwen veroverde Suriname in Nederlandse handen kwam. (Goslinga 45-48; Den Heyer 23) Na afloop van voorgaande gebeurtenissen op de Afrikaanse kusten vaart De Ruijter met zijn vloot van dertien schepen door naar het Caraïbisch gebied en Noord-Amerika. In Carlisle Bay, Barbados, de oudste Engelse slavenkolonie in het Caraïbisch gebied, vernietigt hij een aantal Engelse schepen en beschiet hij de versterkingen daar, maar wordt door hevig vuur en met zware beschadigingen verdreven. Hij gaat voor reparaties naar de Franse slavenkolonie Martinique, verovert een aantal Engelse schepen en bevoorraadt de spil van de Nederlandse slavenhandel in de Cariben, Sint Eustatius. Vervolgens zeilt hij door naar Noord-Amerika, maar durft daar het risico niet aan Nieuw Amsterdam/Nieuw Nederland te heroveren op de Engelsen; wel landt hij nog even in St Johns, in het huidige Canada. In de strijd tegen Frankrijk die in rampjaar 1672 was losgebarsten, zeilt De Ruijter naar het Caraïbisch gebied om daar de belangrijke Franse slavenkolonies aan te vallen. Hij probeert met name Martinique te veroveren in 1674, maar dat mislukt. In 1662 heeft de WIC een deel van het Spaanse asiento, d.i. het door de Spaanse kroon gegeven monopolie op de Spaanse slavenhandel naar de koloniën in de Amerika’s, naar zich toe weten te halen. Tot aan 1674 verhandelen ze ca. 50.000 Afrikanen. Er worden onderhandelingen geopend voor een nieuw asiento, maar die verlopen eerst moeizaam. In 1675 wordt een nieuw asiento afgesloten, waarin met name de WIC agenten, de Amsterdamse gebroeders Cooymans, een sleutelrol vervulden. Voor vijf jaar zouden jaarlijks jaarlijks 4.000 slaafgemaakte Afrikanen worden geleverd aan de Spanjaarden. De doorslag in de onderhandelingen kwam toen de Heren X, de bewindhebbers van de WIC, er in slaagden de Staten Generaal ervan te overtuigen Spanje te helpen in zijn strijd tegen Frankrijk, waarmee ook Nederland in oorlog was, door een vloot o.l.v. de Ruijter in te zetten. Dat gebeurde inderdaad en uiteindelijk vond de Ruijter daar zelfs zijn dood. Maar intussen had zijn steun aan Spanje wel bewerkstelligd dat de asiento-overeenkomst tot stand kwam. In 1678 arriveerden WIC-schepen met de eerste groep van 1.800 Afrikanen onder dit contract op Curaçao om vandaar met Spaanse schepen naar de Spaanse koloniën te worden vervoerd. De Ruijter en Jan Kompagnie/Kompany Het verhaal gaat dat op het in 1664 ook heroverde eiland Goeree (Senegal) de Ruijter een oude Afrikaanse jeugdvriend uit Vlissingen tegenkwam, die als jongetje daarnaar toe was verscheept en bij hem op school had gezeten. Ze zouden elkaar 46 jaar niet hebben gezien en samen vol vreugde jeugdherinneringen hebben opgehaald. Deze man, die in Vlissingen de naam Jan Kompagnie had
gekregen, was inmiddels onderkoning van Goeree. Het is een mooi en in de loop der tijd vele malen opnieuw verteld en geromantiseerd en aangedikt verhaal. Maar of het waar is kan worden betwijfeld, zoals de historicus Dirk Tang aantoont die er onderzoek naar deed. De Ruijter zelf heeft er namelijk in zijn journaal over deze tocht met geen woord over gerept evenmin als diens zoon Engel en anderen die bij de tocht aanwezig waren en journaals bijhielden. En in Vlissingse archieven is tot op heden geen spoor van Jan Kompagnie aangetroffen. Alleen in een door een onbekende bijgehouden journaal wordt over hem gesproken en dit lijkt later aangedikt weer terecht gekomen in de biografie die Gerhard Brandt schreef na de dood van de admiraal in opdracht van zoon Engel de Ruijter. Dit stond er volgens Tang1 : “Onze luytenant Hondius hadde dien dagh een boodt water gehaeldt/en daer wiert voor den Capitein van der Saen een Neger aen boordt gebracht/ die door de Wandeling genoemt wierde Jan Compagny, die voor 5 of 46 Jaren geleden/ al kennis hadde gehadt/aen den Heer Vice-admiraal de Ruyter, en wist alles perfeckt te verhalen/ wat in die tijdt ghepasseert was/ dat hy onmoogelijck scheen dat op sulcke Barbarische Menschen sulcken memorij was/ om alles weder soo perfeckt te verhalen/ deze Neger zijnde een oud bedaert Man/ die soo wij verstonden op dat Eylandt soo veel als Vice-Koninck was/ en hadden veel dienst aen de Hollandsche West-Indische Compagny ghedaen hadde”. Bij Brandt wordt dat (geciteerd in Tang): “Op dezelven dag viel iets voor dat waardig is verhaalt te worden: een wonderbaare ontmoetig. Eenige van de Hollanfche scheepen verzeilden beooften het eiland Goeree, en hunne boots voeren aan de kaap of het vafte land om water. Onder anderen begaf zich de Schoutbynacht van der Zaan aan land daar hy een’ ouden Neeger vond, die Nederduitfch verftond en fprak, en hem vraagde wie als Adniraal ’t gebied had over de Hollandfche vloot? Van der Zaan zeide, Michiel de Ruiter; De Neger daar op, Michiel, Michiel, Michiel de Ruiter, ik heb omtrent vijf- of zesenveertig jaar geleeden, te Vliffingen een bootsmans jongen gekent, die Michiel de Ruiter heette. Waar op van der Zaan hem verzekerde, dat die zelve Michiel nu Admiraal van de vloot was. Maar de Neger kon ’t bezwaarlyk gelooven, zeggende, Michiel, toen Bootsmansjonge en nu Admiraal, dat kan niet zyn. Als van der Zaan by zyn zeggen bleef, verzocht de Neger, Jan Kompany genoemt, dat men hem aan de Ruiters boord zou brengen; op dat hy zyn’ ouden makker en fpeelgezel, met wien hy gevaaren had, noch eens mocht zien en fpreeken. Men was hem te wil: en de Ruiter hem, na ’t verloop van zo veele jaaren, ziende en hoorende fpreeken, ftond niet min verwondert dan de Neger over die zeldzaame ontmoeting. Hier zag de Neger dat de Bootsmans jongen eertyds zyn medemaat, een Admiraal van deeze Hollandfche vloote was geworden, en hy vertelde, dat het geluk hem, weleer een’ arme slaaf, ook had begunftigt, en tot ‘ Onderkoning’ over eenige Negers van dat geweft verheven. Daarna begoft hy te fprekenvan d’oude tyd hunner kindsheit, en toonde een fterke ja byna ongelooffelyke geheugenis te hebben. Hy wift al de naamen der bruggen , ftraaten en kaajen te Vliffingen onderfcheidelijk te noemen en men hoorde hem vele voorvallen van zyne jeugt, en al wat hem in in ’t gezelfchap van de Ruiter, te waater of te land, was bejegent, omftandiglyk verhaalen. De Ruiter onthaalde hem vriendelyk, en had groot vermaak in zyn gefprek, dat hem d’onnoozele geneugten van zyne kommerlooze jaaren in de gedachten bragt”. En vervolgens beschrijft Brandt nog met allerlei details over het godsdienstige leven van Jan en een beschrijving van diens dorp en positie. Nadien zijn hierop zelfs hele (kinder)boeken gebaseerd
De morele context toen Vaak wordt gezegd dat men in Nederland toen niet beter wist en je de slavernij in de context van die tijd moet zien. Voor een uitebreide verhandeling hierover verwijs ik graag naar een wetenschappelijk artikel dat ik hierover onlangs publiceerde (zie hieronder). Hier volsta ik met het volgende. In de Ruijters tijd waren er zeer verschillende stemmen over de slavernij te horen, die hem zeker niet onberoerd moeten hebben gelaten, want hij was een gelovig man en trok zich het lot van slaafgemaakte mensen aan. Althans dat laatste gold in ieder geval de zogenaamde christenslaven in Noord-Afrika. Dit waren merendeels bemanningen en passagiers van Europese schepen die in opdracht van Noordafrikaanse heersers werden gekaapt, gevangen gehouden en tewerk gesteld in o.a. galeien en in harems. Maar ze konden ook worden vrijgekocht, wat in het geval van Nederlanders gebeurde met door familie en geloofs- en streekgenoten opgehaald geld. Dat is wat De Ruijter is gaan doen, evenals het bestrijden van deze kapers en hun hoofdkwartieren. De Ruijter moet op zijn andere tochten vele duizenden slaafgemaakte Afrikanen in alle mogelijke omstandigheden hebben gezien, maar heeft over die slavernij, voor zover we nu weten, nooit een woord van afkeuring uitgesproken. Toch waren er genoeg predikanten in zijn omgeving die zich kritisch over de slavernij met Afrikanen uitlieten. Bijvoorbeeld de Vlissingse predikant Georgius de Raad stelde (1665) stelde dat “de heele werelt weet” hoe slaven soms behandeld worden door “onze” mensen. Hij vertelde hoe ze uit Afrika geroofd, tegen hun zin in “onze” schepen werden gelokt, van de “schrickelijcke en notoire sonden” en de “ongehoorde en Heydensche wreetheyt die de Christenen ontrent de Heyden-slaven in de schepen hebben gepleeght”. En hij verhaalde hoe de slaafgemaakte Afrikanen “op onse plantagien werden onthaelt” (geciteerd in van Stipriaan 2014). Weliswaar kon, volgens dominee De Raad de Voorzienigheid mensen in slavernij brengen, maar christenen hadden dan wel de plicht hen tot de ware godsdienst, het gereformeerd geloof, te brengen. Hoe dan ook was slavenhandel volgens hem een zonde waarvoor men zich zal moeten verantwoorden, al stelde hij ook dat God uit iets slechts ook iets goeds kan laten voorkomen. En een laatste moraliteit was het bewuste verschil dat werd aangelegd voor slavernij, namelijk gelegitimeerd in de koloniën, maar zodra een slaafgemaakte Afrikaan langer dan 6 maanden op Nederlandse bodem verbleef was hij een vrij mens, want slavernij in Nederland dat bestond niet. Tot slot, het vaak gehoorde idee dat de De Ruijter niets met de WIC, maar alleen met de VOC gehad zou hebben gehad en daarom niets met slavernij of slavenhandel, is inmiddels lang achterhaald. Alleen al voor de Kaapkolonie is aangetoond dat er 60.000 slaafgemaakten zijn aangevoerd en hetzelfde geldt voor Batavia (nu Yakarta). De totale slavenhandel onder de VOC wordt inmiddels voorzichtig geschat als van vergelijkbare omvang als de transatlantische slavenhandel onder Nederlandse vlag (zie van Welie). Enkele bronnen: Cornelis Goslinga, The Dutch in the Caribbean and in the Guianas dl II (Assen 1985), m.n. 44- 48 en 158-159) Henk den Heijer, Goud, ivoor en slaven (Zutphen 1997), m.n. 22-23. J.R. Bruijn, R. Prud’homme van Reine, en R. van Hövell tot Westerflier: De Ruyter, Dutch Admiral (Rotterdam 2011)
Alex van Stipriaan, De achterkant van Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap; Nederland en zijn slavernijverleden. Tijdschrift over Cultuur en Criminaliteit 4:3 (2014), 68-81 Rik van Welie, Patterns of slave trading and slavery in the Dutch colonial world, 1593-1863. In Gert Oostindie (ed.), Dutch colonialism, migration and cultural heritage (Leiden 2008) 155- 260
EINDE ARTIKEL ALEX VAN STIPRIAAN
WEBSITE ALEX VAN STIPRIAAN
Welkom, mijn naam is Alex van Stipriaan.
Ik ben hoogleraar Caraïbische geschiedenis, evenals initiator en adviseur van interculturele
en erfgoed-projecten.’
De eerste tien jaar van leven ben ik opgegroeid in Gent (België), daarna woonde ik in Eindhoven, Den Haag en sinds 1974 in Amsterdam. Suriname is mijn tweede thuis, maar concurreert met de Nederlandse Cariben en Brazilië.
Sinds 1986 werk ik bij de Erasmus Universiteit Rotterdam, vanaf 1997, als hoogleraar. Ook was ik tot 2014 tien jaar verbonden aan het Tropenmuseum in Amsterdam. Naast het universitaire werk doe ik maatschappelijke (onderzoeks)projecten op historisch, sociaal en cultureel gebied.
Ik houd me vooral bezig met de geschiedenis, culturen en kunst van/in het Caraïbisch gebied en zijn diaspora’s, met name in Suriname, Nederlandse Cariben en Nederland en in het algemeen het gebied dat wel als de Black Atlantic wordt aangeduid.
Op deze site is een belangrijk deel van mijn activiteiten in de loop der tijden te vinden, zoals publicaties, projectbeschrijvingen, research & onderwijs en media-producties
[58][58]
”Daarna werdt de Ruiter, door tegenwindt, weêr naar Malaga gedreven, en op verscheide scheepen jacht krygende, bequam hy eindelyk den zeventienden September een Turksche bark van +Tetuan, met twintig Mooren bemant, die door de Kapiteinen van den Bosch en van Zaalingen, zoo met zeilen als met roeijen, was achterhaalt en genoomen. De Kapitein was een Spaansch renegaat, Arnando Dias, te Seeuta gebooren, en t’eenemaal van den Christen aardt verbastert. Hy hadt weleer een’ doodtslagh begaan, en was van zelfs by de Turken overgeloopen. Seedert hadt hy veel quaadts bedreven, en in den tydt van twaalf jaaren wel twee duizendt Christenen, en daar onder eenige van zyne naaste bloedtvrienden, van ’t landt gehaalt, en tot slaaven verkocht, ook meermaalen gedreight dat hy zyn’ eigen vaader desgelyks zou doen. Hy werdt door de Ruiter en den Krygsraadt ter doodt veroordeelt. De Stadtsoverste en ’t Gerecht van Malaga verzochten dat men zyn lichaam aan hun zou overgeven, om, dewyl hy zulk een overgeve booswicht was geweest, ten spiegel van anderen, op ’t landt aan een galge +gehangen te worden. Hun verzoek werdt ingewillight, en de rover aan den nok van de fokkeree opgehangen. ”
” Van de Mooren die met hem roofden zyn te Malaga vyftien met de bark verkocht.
LEVEN EN BEDRYF VAN DE HEERE MICHIEL DE RUITERGEERARD BRANDT DE JONGE
Het leven van den heere Michiel de Ruiter, Hartog, Ridder &c. L. Admiraal Generaal van Hollandt en Westvrieslandt.
Tweede boek.
”Maar De Ruyter was niet bepaald een principiële tegenstander van de slavernij. Op 17 september 1655 veroverde hij een kaper uit Tétouan, bemand door twintig Moren. De kapitein liet hij ophangen, waarna het kapersschip én de gevangen bemanning in Malaga verkocht werden.”
SOCIALISME.NUMICHIEL DE RUYTER: EEN TYPISCH NEDERLANDSE SCHURK
https://socialisme.nu/michiel-de-ruyter-een-typisch-nederlandse-schurk/
” Allerlei minder fijne kanten van De Rover worden sowieso nogal over het hoofd gezien. Zo veroverde hij in 1655 een schip met twintig Moren, onthoofde hij de kapitein en verkocht hij de bemanning als slaven ”
DOORBRAAK.EUVRAGEN EN ANTWOORDEN OVER DE KOLONIALEZEESCHURK MICHIEL DE RUYTER21 JANUARI 2015
http://www.doorbraak.eu/vragen-en-antwoorden-de-koloniale-zeeschurk-michiel-de-ruyter/
[59]
[59]
”Michiel is wel degelijk betrokken geweest bij handel op de Noord-Afrikaanse slavenmarkten. Hij heeft er ongeveer 2500 geloofsgenoten vrijgekocht, deels met eigen geld, deels met geld uit de ‘Liefdekassen’ van de Nederlandse kerken, die dat voor dat doel aan hem hadden mee gegeven. Mensen waren evengoed handelswaar als een buitgemaakt schip en de lading dat waren. Wij zouden dergelijke “slaven” dan ook eerder omschrijven als “krijgsgevangenen”. Hij kocht christenslaven, die onmiddellijk na de aankoop in vrijheid werden gesteld en de aankoopsom niet behoefden terug betalen. Dat hij een voorkeur voor protestanten (geloofsgenoten) gehad zal hebben ligt voor de hand.”
STICHTING MICHIEL DE RUYTER’SLAVENHANDEL
https://www.deruyter.org/slavenhandel-1
TEKST
Michiel de Ruyter wordt, net als vele van zijn tijdgenoten, beschuldigd van slavenhandel. Dit is tamelijk ongenuanceerd en verdient vanwege het hardnekkige gerucht toelichting.
Enerzijds kan gesteld worden dat de menselijke verhoudingen anders lagen dan nu. Maar dat verklaart niet alles. Het begrip slaven associëren we tegenwoordig met donkere mensen op katoenplantages en erbarmelijke omstandigheden tijdens transport op slavenschepen vanuit Afrika naar Amerika. Dat beeld is vooral ontstaan door zeer negatieve weergave van slavenhandel in de 18e eeuw, een eeuw na Michiel.
Michiel is wel degelijk betrokken geweest bij handel op de Noord-Afrikaanse slavenmarkten. Hij heeft er ongeveer 2500 geloofsgenoten vrijgekocht, deels met eigen geld, deels met geld uit de ‘Liefdekassen’ van de Nederlandse kerken, die dat voor dat doel aan hem hadden mee gegeven. Mensen waren evengoed handelswaar als een buitgemaakt schip en de lading dat waren. Wij zouden dergelijke “slaven” dan ook eerder omschrijven als “krijgsgevangenen”. Hij kocht christenslaven, die onmiddellijk na de aankoop in vrijheid werden gesteld en de aankoopsom niet behoefden terug betalen. Dat hij een voorkeur voor protestanten (geloofsgenoten) gehad zal hebben ligt voor de hand.
De Ruyter zal echt wel hebben gepingeld, af en toe zelfs boos zijn weggelopen om later weer terug te komen en het onderhandelen over de prijs voort te zetten, zoals dat ook nu nog op de Noord-Afrikaanse markten toe gaat wanneer je een kameel of een geit wilt kopen. Maar ik betwijfel of er één vrijgekochte slaaf zou zijn geweest die de Ruyter daarvoor voor een oorlogstribunaal had willen dagen.
Een ander verhaal is dat hij langs Afrika’s westkust forten die gebruikt werden om slaven te verschepen veroverde op de Engelsen. Dit verdient enige nuancering om de rol van de Ruyter helder te krijgen.
In 1664 werd de Ruyter door de Staten van Holland naar West-Afrika gestuurd om een aantal forten, die door de Engelsen op ons veroverd waren, terug te veroveren: in 1664 werd Goeree voor de kust van Dakar, Senegal heroverd, het volgende jaar fort Tacorary in Ghana (opgeblazen) en het Engelse fort Cormantijn (Fort Amsterdam). In de tussentijd en na afloop had De Ruyter contact met Jan Valkenburgh, de directeur-generaal te Elmina. Dat wijst er mogelijk op dat Elmina niet in Engelse handen was en dus ook niet door Michiel heroverd diende te worden. Bij het ontzetten van deze forten werkte hij regelmatig samen met de lokale bevolking. Er hebben zich wederzijds gruwelijke slachtingen voorgedaan, waarbij ook Michiel ternauwernood aan de dood is ontsnapt.
Deze forten werden gebruikt om op weg naar Indië of op de terugweg, vers water en voedsel in te nemen. De VOC passeerde over het algemeen dit gebied en sloeg water en voorraden in bij Kaap de Goede hoop. Het was de “Tweede geoctroyeerde West-Indische Compagnie” (WIC), die de forten voornamelijk gebruikte. Om die reden wilden de Staten van Holland ze weer in hun bezit hebben. De WIC haalde slaven ook elders. Geduredne zijn leven heeft Michiel niet voor de WIC gewerkt.
Het was op deze reis, dat de Ruyter op de wal begroet werd in onvervalst Vlissings dialect door de lokale hoofdman. Het bleek dat die als kind als verstekeling a/b van een VOC-schip naar Vlissingen was meegenomen, waar hij als leeftijdgenoot van de jonge Michiel met hem op school had gezeten. Hij was later teruggekeerd naar zijn eigen land en was er koning o.i.d. geworden. Hij was destijds in Vlissingen Jan Compagnie genoemd. Deze oude schoolvriend werd door de Ruyter a.b. van zijn vlaggenschip genodigd en gefêteerd. Niet bepaald de manier waarop je met “handelswaar” omgaat. (bron: overlevering & scheepsjournaal)
EINDE ARTIKEL
[60]
”Michiel is wel degelijk betrokken geweest bij handel op de Noord-Afrikaanse slavenmarkten. Hij heeft er ongeveer 2500 geloofsgenoten vrijgekocht, deels met eigen geld, deels met geld uit de ‘Liefdekassen’ van de Nederlandse kerken, die dat voor dat doel aan hem hadden mee gegeven. Mensen waren evengoed handelswaar als een buitgemaakt schip en de lading dat waren. Wij zouden dergelijke “slaven” dan ook eerder omschrijven als “krijgsgevangenen”. Hij kocht christenslaven, die onmiddellijk na de aankoop in vrijheid werden gesteld en de aankoopsom niet behoefden terug betalen. Dat hij een voorkeur voor protestanten (geloofsgenoten) gehad zal hebben ligt voor de hand.” STICHTING MICHIEL DE RUYTER’SLAVENHANDEL
https://www.deruyter.org/slavenhandel-1
”In July 1655, De Ruyter took command of a squadron of eight ships, of which the Tijdverdrijf (“Pastime”) was his flagship, and set out for the Mediterranean with 55 merchantmen in convoy. His orders were to protect Dutch trade interests in that region and to ransom Christian slaves in Algiers”
WIKIPEDIAMICHIEL DE RUYTER/NORTHERN WARS
https://en.wikipedia.org/wiki/Michiel_de_Ruyter#Northern_Wars
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIAMICHIEL DE RUYTER
https://en.wikipedia.org/wiki/Michiel_de_Ruyter
EINDE NOTEN 1 T/M 60