NOOT 54/WEES PARAAT!

[54]

”Direct na Hitlers machtsovername begonnen de nazi’s met de Gleichschaltung (gelijkschakeling) van de Duitse samenleving. Dit hield in dat elke vorm van politieke oppositie onmogelijk werd. De Duitse bevolking moest volgens Hitler en de zijnen heropgevoed worden in de geest van de nationaal-socialistische ideologie.”

DUITSLAND INSTITUUT

MACHTIGINGSWET EN GELIJKSCHAKELING

https://duitslandinstituut.nl/naslagwerk/60/machtigingswet-en-gelijkschakeling#:~:text=Direct%20na%20Hitlers%20machtsovername%20begonnen,van%20de%20nationaal%2Dsocialistische%20ideologie.

Machtigingswet en gelijkschakeling
Derde Rijk tot 1939

Met het aannemen van een machtigingswet in 1933 kregen de nazi’s absolute macht. De wet vormde samen met de Rijksdagbrandverordening de juridische basis van de Hitlerstaat. Direct daarna begonnen de nationaal-socialisten voortvarend aan de zogenaamde gelijkschakeling. Ze wilden een grondige nazificering van de gehele maatschappij tot stand brengen.

Ondanks alle propaganda- en intimidatiecampagnes kreeg de NSDAP bij de verkiezingen van 5 maart 1933 43,9 procent van de stemmen, terwijl de partij had gehoopt op een absolute meerderheid. Daarom voerde Hitler op 23 maart 1933 een grondwetswijziging door, de zogenaamde machtigingswet. Deze wet gaf Hitler de bevoegdheid om vier jaar lang buiten de Rijksdag en andere constitutionele organen om te regeren en wetten uit te vaardigen.

Voor aanname van de machtigingswet had Hitler een tweederde meerderheid nodig en moesten 432 Rijksdagleden aanwezig zijn bij de stemming. Hitler had zich van tevoren verzekerd van steun van de conservatieve partijen en het katholieke Zentrum. Om onder de verplichting van het aantal aanwezige leden (quorum) uit te komen, werd bepaald dat de gearresteerde communistische en sociaaldemocratische leden zonder excuus afwezig waren en dus niet meetelden. Alleen de wél aanwezige SPD’ers stemden tegen de machtigingswet. In totaal werden er 538 geldige stemmen uitgebracht. Met 444 stemmen vóór zette de Rijksdag zichzelf buiten spel.

Direct na Hitlers machtsovername begonnen de nazi’s met de Gleichschaltung (gelijkschakeling) van de Duitse samenleving. Dit hield in dat elke vorm van politieke oppositie onmogelijk werd. De Duitse bevolking moest volgens Hitler en de zijnen heropgevoed worden in de geest van de nationaal-socialistische ideologie.

Allereerst werden de parlementen van alle deelstaten onder controle van een nazi-gezinde Reichsstatthalter (Rijksstadhouder) gesteld. Vervolgens werden alle politieke partijen één voor één opgeheven of verboden. De wet van 14 juli 1933 verbood het oprichten van nieuwe partijen en maakte van Duitsland een eenpartijstaat. Het door de NSDAP gecontroleerde Deutsche Arbeitsfront kwam in de plaats van alle bestaande vakbonden en werkgeversbonden. De Hitlerjugend nam de plaats in van andere jongerenorganisaties en ook de pers werd grotendeels onder controle van de nazi’s gesteld.

Hitler noemde deze nieuwe orde het Derde Rijk, als opvolger van het oude Heilige Roomse Rijk (962-1806) en het Duitse Keizerrijk (1871-1918). Naar zijn verwachting zou het Derde Rijk duizend jaar bestaan.

EINDE

”In de jaren voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog was er sprake van een aanval op de vrije media. In 1937 noemde Anton Mussert – oprichter van de NSB – de Nederlandse pers de ‘gehele huisknechtenpers, beheerst door de Regeringspersdienst, de politieke partijen en de grotendeels Joodse adverteerders’. ”

….

….

”Het begon door te dringen dat journalisten door hun strikte neutraliteit en onpartijdigheid meewerkten aan hun eigen ondergang. Voor een vrije pers was in een fascistische staat immers geen plaats.”

HISTORISCH NIEUWSBLAD

OOK DE NSB VIEL DE MEDIA AAN

De pers als vijand wegzetten is geen nieuw fenomeen. Vanaf de oprichting in 1931 viel de NSB de media aan. De partij voerde een onafgebroken strijd met Nederlandse journalisten. De media worstelden daardoor met de manier waarop zij over de NSB moesten berichten.

In de jaren voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog was er sprake van een aanval op de vrije media. In 1937 noemde Anton Mussert – oprichter van de NSB – de Nederlandse pers de ‘gehele huisknechtenpers, beheerst door de Regeringspersdienst, de politieke partijen en de grotendeels Joodse adverteerders’. Volgens de nationaalsocialisten was de parlementaire democratie een corrupt systeem dat bestuurd werd door een kleine elite, wiens belangen werden behartigd door journalisten. Zij zouden onwaarheden verspreiden om de NSB in een kwaad daglicht te stellen.

In de beginjaren van de NSB namen liberale en commerciële kranten een uiterst neutrale houding aan. Rapportages over de NSB werden zonder politieke kleur gepubliceerd, zoals dat ook gebruikelijk was in de berichtgeving over andere politieke bewegingen. Kranten met een katholieke, gereformeerde of sociaaldemocratische achtergrond waren minder neutraal. Zij waarschuwden hun lezers voor het opkomend fascisme.

Het was uiteindelijk De Journalist die de passieve houding van de Nederlandse pers bekritiseerde en journalisten wakker schudde:

Wetende, welk een machtig wapen de pers is, trachten de fascisten het Nederlandse volk te doordringen van de overtuiging dat ’t een van zijn “opdrachtgevers” afhankelijke, kneedbare, perfide, corrupte pers bezit, die lastert en liegt van de vroege morgen tot de late avond. ‘En wat doen wij? Wel, we drukken die beschuldigingen over. We gaan naar die vergaderingen heen; we zetten ons neer aan de tafeltjes voor de verslaggevers; we horen die woorden, die ons beroep èn ons werk bekladden; we schrijven ze op, waarachtig, we schrijven ze op, telkens opnieuw schrijven we ze op en misschien zetten we er nog wel “applaus” achter ook; dan laten we ze drukken en sturen ze het land in, opdat ons volk ze toch maar goed zal kunnen lezen. En protesteren ertegen doen we vrijwel niet.’

De redactie van De Journalist hekelde het feit dat kranten ruimte gaven aan het NSB-gedachtegoed, zonder daarbij enige vorm van kritiek te leveren. ‘Zo staan we tegen­over onze beschuldigers als engelen van goedheid, als onze-lieve-heersbeestjes van onpartijdigheid, als gekonfijte vruchten van een soort metafysische objectiviteit.’

Het begon door te dringen dat journalisten door hun strikte neutraliteit en onpartijdigheid meewerkten aan hun eigen ondergang. Voor een vrije pers was in een fascistische staat immers geen plaats.

Dat bleek ook het geval te zijn toen Nederland onder een nationaalsocialistisch bewind kwam te staan. De angst van de journalisten werd werkelijkheid toen de Duitse bezetter de onafhankelijke kranten gelijkschakelde.

EINDE

FASCISTENKABINET/AANVAL OP VRIJE PERS

ASTRID ESSED

3 JUNI 2024

Reacties uitgeschakeld voor NOOT 54/WEES PARAAT!

Opgeslagen onder Divers

Reacties zijn gesloten.