GROENE AMSTERDAMMER
OP RAMKOERS
10 MAART 2025
President Trump claimt de VS sterker te maken. Maar geopolitieke experts denken daar heel anders over. ‘Trump is zo geobsedeerd door meelifters dat hij vergeet dat het besturen van de bus in Amerika’s belang is.
Donald Trump houdt ervan zichzelf records toe te schrijven. Vorige week hield hij de langste en meest toegejuichte toespraak ooit door een president voor beide huizen van het Amerikaanse parlement. Hij wees erop dat hij in januari ‘het aanbreken van een Gouden Tijdperk’ voor de VS had beloofd, en stelde dat hier eigenlijk nu al sprake van is. Onderdeel daarvan is een extreem succesvol buitenlands beleid, gebaseerd op ‘het principe van gezond verstand’, dat een einde heeft gemaakt aan de oplichting van de Verenigde Staten door vele landen, en dat de VS in de toekomst veel veiliger zal maken en het eigendom zal opleveren van het Panamakanaal en Groenland.
In Europa wordt vooral geschokt en met afschuw naar Trump gekeken, met name naar zijn draai naar Rusland en zijn onverschilligheid over de Navo. Maar onder zijn in verwarring gebrachte publiek zijn ook stemmen te vinden, zeker in de VS, die denken dat alle verstoring en desoriëntatie zetten zijn in een onderhandeling. Zetten die onconventioneel en onbeschoft zijn, maar misschien toch effectief. Want Trump krijgt sommige dingen gedaan die anderen niet voor elkaar kregen, zoals Europese landen meer laten uitgeven aan defensie. Dat is iets waar de VS al op aandringen sinds de jaren vijftig. Hij riep wilde dingen over het Panamakanaal en prompt verkocht de Chinese eigenaar de havens aan beide mondingen ervan aan een Amerikaans bedrijf. Dus negeert alle kritiek op Trumps buitenlandse beleid niet gewoon dat hij met zijn lompe optreden van alles binnensleept?
Misschien, maar voor zo’n redenering kun je in ieder geval niet alleen kijken naar de ‘winst’ die Trump binnenhaalt aan politieke of economische concessies van andere landen. In de internationale politiek moet je ook de verliesposten meenemen. En daar zit de pijn. Want politicologen en andere experts over internationale betrekkingen die de rekening opmaken over de nieuwe koers van de Amerikaanse buitenlandpolitiek, komen tot nu toe uit op een magere winst, betaald met hoge kosten en risico’s.
‘Politieke macht komt uit de loop van een geweer’, zei Mao Zedong, en wie de wereld van 2025 bekijkt, ziet veel aanwijzingen dat dat ook vandaag nog geldt – al hanteerde Mao een wel heel kort lijstje. Hedendaagse analisten zouden in ieder geval zes bronnen van Amerikaanse macht in de wereld noemen: de militaire kracht van de VS, de economische kracht, de positie van de dollar in de wereldeconomie, allianties met andere landen (zoals de Navo), de Amerikaanse positie in internationale fora zoals de Verenigde Naties en de Wereldbank, en Amerika’s soft power en leiderschap. Donald Trumps wereldbeeld komt er kort gezegd op neer dat de laatste drie de VS ervan weerhouden om de macht van de eerste drie te gebruiken. Hij wil ze daarom lozen, zodat de VS hun andere bronnen van macht volop voor nationaal belang kunnen inzetten.
Het is niet zo dat dergelijk machtsgebruik nieuw is. ‘Tijdens de Koude Oorlog gebruikte Washington regelmatig economische dwang tegen bondgenoten’, schrijft historicus Nicholas Mulder in het tijdschrift Foreign Affairs, en noteert dat dit ‘historisch gezien een opmerkelijk succesvolle strategie is geweest’. Maar de Amerikaanse economische positie in de wereld is afgekalfd, stelt Mulder, waardoor het waarschijnlijker is dat Trump zijn hand overspeelt en daarmee ‘het verval van de Amerikaanse mondiale invloed verder versnelt’.
Vooral analisten van de zogenaamde ‘liberale school’ voorzien daardoor veel schade voor de VS. In het denken over internationale betrekkingen is dat een van de twee dominante perspectieven van de afgelopen decennia. In de visie van liberalen is de wereld een plek waar landen samenwerken om doelen te bereiken die ze belangrijk vinden. De afgelopen driekwart eeuw werkten liberale democratieën samen aan een liberale wereldorde, gericht op zaken als vrijhandel, met allerlei instituties om die te besturen.
De VS snoerden zichzelf met opzet vast aan zulke internationale verdragen, fora en allianties, menen denkers van deze school. De geschiedenis leert nou eenmaal, schreef politicoloog John Ikenberry in zijn boek_ After Victory,_ dat sterke landen die dat niet doen vroeg of laat worden neergehaald door een verbond van minder machtige vijanden. Vraag het de Republiek der Nederlanden maar. De sterkste landen van de wereld snoerden zichzelf daarom de afgelopen tweehonderd jaar stevig vast aan bondgenoten en een internationaal systeem – eerst Groot-Brittannië, daarna de VS. Ze beperkten daarmee hun macht, maar beschermden en verlengden tegelijkertijd hun dominante positie.
Het laat zich raden dat in deze intellectuele hoek met verbijstering wordt gekeken naar de sloopkogel die Donald Trump door deze liberale wereldorde haalt, omdat er alleen maar iets kan terugkomen dat minder aansluit op de belangen van de VS zelf, en dat de kans verhoogt op anti-Amerikaanse samenwerking. In deze visie geven de VS hun overwicht en aantrekkingskracht in de wereld op voor wat wisselgeld in de vorm van een handelsvoordeeltje hier of daar.
‘Trump ziet de hele door de VS geleide wereldorde als een slechte deal, waardoor de VS oneerlijke praktijken in gelokt is en betaalt voor andermans defensie’, schreef Joseph Nye, een nestor van de liberale school, in de Financial Times. ‘Maar hij is zo geobsedeerd door meelifters dat hij vergeet dat het besturen van de bus in Amerika’s belang is.’
Steun voor Trumps optreden zou eerder te verwachten zijn in een andere intellectuele hoek: die van de ‘machtsrealisten’, het tweede dominante perspectief op de internationale betrekkingen. Voor hen wordt de wereld getekend door anarchie en kunnen landen alleen op zichzelf vertrouwen voor hun overleving. Machtsrealisten vinden andere visies op de wereld al snel moralistisch of naïef, ze vinden zichzelf ‘realistischer’ dan anderen en hebben weinig op met messianistisch gedrag of te veel gedoe over een betere wereld. In de afgelopen jaren pleitten verschillende machtsrealisten tegen grote betrokkenheid van de VS bij de oorlog in Oekraïne, tegen Navo-lidmaatschap van Oekraïne en tegen het isoleren van Rusland. Zij willen voorbij hun afkeer van Trumps stijl kijken, naar het effect van zijn optreden voor Amerikaanse belangen.
Veel aanhangers van de regering-Trump voelen zich met deze school verwant. Vicepresident JD Vance en buitenlandminister Marco Rubio gebruiken de term ‘realistisch’ voortdurend om de nieuwe koers van de VS te beschrijven. Sommige analyses die een lijn proberen te ontdekken in het zwabberende beleid van Trump, wijzen naar machtsrealisme als consistente factor.
Het probleem hiermee is alleen dat daadwerkelijke machtsrealisten – politicologen die zichzelf tot die school rekenen en boeken hebben geschreven over hoe de wereld volgens hen werkt – helemaal niet geloven dat Trump Amerikaanse belangen dient met de manier waarop hij in de internationale arena tekeergaat, en ook niet vinden dat hij werkelijk een realistisch beleid voert.
Als pars pro toto kan Stephen Walt dienen, hoogleraar aan Harvard en de tegenhanger van Joseph Nye in het machtsrealistische kamp. Tijdens Trump I wees Walt moralistische tirades tegen Trump af en wees hij verschillende frictiepunten tussen Trumps regering en die van andere landen aan waar hij vond dat Trump gelijk had. Maar dat is niet genoeg, meende Walt. ‘Het echte probleem’, schreef hij destijds, ‘is dat Trump geen enkel idee heeft wat hij werkelijk moet doen aan deze problemen, en hij lijkt niet in staat om een coherente benadering te formuleren voor welk probleem dan ook. Voor zover hij een daadwerkelijk beleid heeft richting Europa, om een voorbeeld te nemen, is dat het tegenovergestelde van wat de Verenigde Staten het beste zouden kunnen doen.’
Anno 2025 is Walt nog veel negatiever – wie hem vaker leest zou zeggen: op het wanhopige af. Onder de omineuze titel Yes, America Is Europe’s Enemy Now zet Walt in_ Foreign Policy_ eerst uiteen dat er al vaker wrijvingen zijn geweest tussen de VS en Europa en dat machtsrealisten zoals hij al vaker hebben aangedrongen op ander Amerikaans beleid richting Europa. Je zou kunnen denken, schrijft Walt, dat Trump ‘goede machtsrealistische logica volgt en enkel een dosis harde liefde uitdeelt aan een zelfvoldaan continent’. Om vervolgens te concluderen: ‘Helaas, was dat maar waar’.
Trump, Vance, defensieminister Pete Hegseth en anderen zijn ‘ver voorbij langer bestaande meningsverschillen gegaan en willen de relatie met langdurige Amerikaanse bondgenoten fundamenteel wijzigen. Hun agenda is openlijk vijandig tegen de bestaande Europese orde’, schrijft Walt. Hij kan er niet bij dat iemand dat ‘realistisch’ of in het belang van de Verenigde Staten zou vinden. ‘Er was een nieuwe arbeidsdeling nodig met Europa, maar het doel had altijd moeten zijn om een hoog niveau van trans-Atlantische vriendschap te behouden in plaats van openlijke vijandigheid aan te moedigen’, aldus Walt. ‘Als Trumps diplomatieke revolutie 450 miljoen Europeanen van standvastige bondgenoten verandert in bittere en rancuneuze tegenstanders die manieren zoeken om de VS dwars te zitten, dan kunnen de VS dat alleen zichzelf aanrekenen.’
Machtsrealisme betekent natuurlijk niet zoveel mogelijk vijanden en problemen voor jezelf creëren, en zeker niet bondgenoten in de armen van anderen drijven. Walt raadt Europa – tot zijn eigen spijt – aan om handelsbanden en technologische samenwerking met China aan te gaan, om mee te werken aan een alternatief internationaal betalingssysteem dat de macht van de dollar ondergraaft, en om lidmaatschap aan te vragen van de Brics, een alliantie met onder meer China en Rusland die het opblazen van Amerikaans leiderschap in de wereld beoogt.
Net als bij zijn economisch beleid zijn er onder politicologen van divers pluimage eigenlijk geen mensen van naam te vinden die baat zien in Trumps internationale ramkoers. Het lijkt eerder op een ‘echte wereld’-versie van het programma Kopen of slopen, waarbij de VS aan het slopen zijn geslagen van het huis waarin ze wonen, zonder nog zicht te hebben op iets nieuws om te betrekken. Dit is ‘kostbaar voor Europa en schadelijk voor de VS’, om met Stephen Walt te spreken. Wij – en de VS – zullen nog een tijd met het slooppuin zitten.
EINDE