[17]
VOLKSKRANT
ALLES VOOR GEERTS GERIEF
22 FEBRUARI 2014
De bewindslieden in Rutte I zijn op een ongekende manier in gijzeling gehouden door Geert Wilders, blijkt uit gesprekken met directbetrokkenen en het dagboek van Gert Leers
‘Gerd, wat nu weer? Wilders is woedend.’ Op donderdag 8 maart 2012 zitten Mark Rutte, Maxime Verhagen en Geert Wilders pas drie dagen in het Catshuis. Ze moeten een begroting maken voor 2013. Er staat veel druk op de onderhandelingen: de economische crisis grijpt om zich heen. Nieuwe tegenvallende cijfers nopen tot een bedrag van 14 miljard euro aan nieuwe bezuinigingen. In het bewindsliedenoverleg van de VVD is Rutte die week onverwoestbaar optimistisch: ‘We komen er uit!’
Naar buiten is de radiostilte dan al afgekondigd, maar achter de schermen breekt op die donderdag in de eerste week meteen al tumult los. Gerd Leers, de minister voor Immigratie en Asiel, zit vrijdag in een radio-uitzending. De betrokken journalist twittert op donderdag een aankondiging. Hij suggereert dat Leers gaat zeggen dat Wilders geen spelletjes meer moet spelen rond de toelating van Bulgaren en Roemenen.
Vrijwel meteen daarna gaat Leers’ telefoon. En nog een keer. En nog een keer. Zo staat het in het dagboek dat Leers bijhoudt. In zijn Haagse pied-à-terre noteert de minister die avond de gebeurtenissen: Rutte, Verhagen en CDA-fractievoorzitter Sybrand Buma hakken beurtelings op Leers in: wat denkt hij wel, waarom maakt hij het nu weer zo ingewikkeld? Wat die tweet suggereert, heeft hij helemaal niet gezegd. Leers is stomverbaasd. Leers noteert, met de gevoelens van die dag: ‘De heren zijn wel erg opgefokt en hebben een zware dag achter de rug in het Catshuis. Zo moet ik me tegen drie blaffende en tierende collega’s verdedigen op een onderwerp waarvan ik geen weet heb. Rutte foetert en is helemaal boos. ‘Ik heb het met je gehad!’ zegt hij tot twee keer toe. Ik blijf rustig en zeg dat het onzin is: de tekst is uit zijn verband gerukt.’
De dag daarna spreekt Leers Rutte aan na de ministerraad in de Trêveszaal. Hij heeft alleen maar positieve reacties gehad op de uitzending. Dan staat Rutte op en pakt Leers bij zijn schouders: ‘Ik heb het helemaal niet met je gehad!’ Hij excuseert zich driemaal, noteert Leers. Sterker nog, zo voegt de premier zijn geplaagde minister toe: ‘Je bent en blijft mijn maatje!’
Leers bespreekt het voorval met zijn partijgenoot Ben Knapen, de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken. ‘Ben vond het gisteren ook veel te hard gaan. Henk Kamp (VVD-minister van Sociale Zaken, red.) geeft me aan dat ik mijn eigen lijn moet trekken, hij ondervindt af en toe ook tegendruk van Rutte. Paul de Krom en Frans Weekers (De VVD-staatssecretarissen van Sociale en Economische Zaken, red.) laten weten dat Mark Rutte wel zeer bekendstaat om zijn woede-uitbarstingen: ‘Ach ja’, zeggen ze, ‘het treft ons allemaal.’ Ik moet het vergeten, maar het zit me wel dwars. Zeker omdat het zo onfatsoenlijk is en een totale ontkenning vormt van mijn inzet en alle ellende die we inmiddels achter de rug hebben op dit terrein. Juist van hen mag ik verwachten dat ze me niet behandelen als een hond.’
geen moment rust
Zo ging het achter de schermen in het eerste kabinet Rutte. Er was met de verkiezingsuitslag van 2010 geen alternatief na het afhaken van de PvdA, vonden VVD en CDA. Het in 2002 met de LPF beproefde politieke mechanisme om de PVV als grote winnaar zoveel mogelijk verantwoordelijkheid te geven, werd nu in een gedoogconstructie toegepast. Op 14 oktober 2010 trad het kabinet aan, op 21 april 2012 kwam het ten val in het Haagse Catshuis.
De betrokkenheid van Geert Wilders, al was het maar als gedoger, bracht het CDA al voor aanvang aan de rand van de afgrond. Maar ook gedurende de regeerperiode liet Wilders zijn coalitiepartners en vooral het CDA geen moment met rust, zo zeggen een reeks bewindslieden en andere betrokkenen. Ze schetsen het beeld van een premier (Mark Rutte) die achttien maanden lang alles probeerde om Wilders tevreden te houden; van een vicepremier (Maxime Verhagen) die vaak in opperste verwarring was; van een gedoger (Geert Wilders) die resultaten wilde zien voor de 24 zetels die hij leverde en van één man die steeds opnieuw Wilders’ klappen moest opvangen: minister Gerd Leers, die er soms gek van werd. Al was Leers zeker niet de enige.
Calamiteitenhospitaal
‘Uri, bel jij Geert even om te zeggen dat we op verzoek van de NAVO 250 gewonde Libische vluchtelingen opnemen?’
Uri Rosenthal herinnert het zich nog goed. Het is maandag 17 oktober 2011. Mark Rutte belt met Rosenthal, zijn minister van Buitenlandse Zaken. De Nationale Overgangsraad van Libië heeft een noodkreet geslaakt: veel ziekenhuizen zijn beschadigd door raket- en granaatinslagen. In Utrecht wordt het Calamiteitenhospitaal in gereedheid gebracht voor de opvang van 250 Libiërs. Nu moet het kabinet alleen de PVV nog even op de hoogte brengen.
Rosenthal en Wilders hebben een goede verstandhouding; ze kennen elkaar uit de tijd dat de PVV-leider nog hoog en droog in de VVD-fractie zat en Wilders de toenmalige VVD-senator weleens om advies vroeg. Niettemin komt Wilders’ antwoord als een verrassing. ‘Hij zei: ‘Ik vind het maar niks, Uri. Ik heb geen zin om gewonden uit een islamitisch land in Nederlandse ziekenhuizen op te nemen.’
Onmiddellijk belt Rosenthal met Rutte: ‘Geert wil niet.’ Rutte zegt: ‘We doen het toch, bel hem maar terug.’Rosenthal belt Wilders andermaal: ‘Het gaat wel gebeuren.’
Maar dan gaan Wilders en Rosenthal onderhandelen: het mogen er zeker geen 250 zijn. Aan het eind van het gesprek geeft Wilders zijn fiat: in plaats van 250 komen er 52 Libiërs naar Nederland. Het incident verspreidt zich als een lopend vuurtje binnen het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het is een van de vele keren dat diplomaten zich generen voor het politieke operetteklimaat waarin Nederland in hun ogen is beland.
In naam was de PVV slechts de gedoger van Rutte I. In de praktijk gedroeg Wilders zich vaak als een volwaardig coalitiepartner die van dag tot dag betrokken wilde worden bij de besluiten. Dus niet alleen over een onderwerp als het immigratiebeleid, waarover in het gedoogakkoord afspraken waren gemaakt. Hij bemoeide zich ook intensief met Buitenlandse Zaken, waarover geen afspraken waren gemaakt maar waaraan Wilders wel veel belang hechtte. Voortgestuwd door zijn 15 zetels verkiezingswinst zat hij als een bok op de haverkist. Vertrouwde Geert Wilders de ministers eigenlijk wel die mede namens hem werden geacht het land te regeren? Hij had vanaf dag één in elk geval grote moeite met CDA’er Gerd Leers, de man die in het kabinet revanche hoopte te nemen voor zijn gedwongen aftocht als burgemeester van Maastricht.
Gladstrijken
Op 7 oktober al, kort voor de beëdiging van het kabinet, moet de kandidaat-minister Leers bij Wilders langs. Het is niet ter goedkeuring, benadrukt CDA-partijleider Verhagen volgens Leers, maar ‘om plooien glad te strijken’. Leers heeft Wilders in de jaren daarvoor publiekelijk bekritiseerd.
In een achterafhoekje in de lounge van het Hilton Hotel op Schiphol wacht Leers op Wilders. Ze spreken er af om veiligheidsredenen. Een beveiliger vraagt of hij iets verder uit het zicht wil gaan zitten, anders zitten de heren straks wel erg in de schijnwerpers. Wilders komt binnen en er ontspint zich een goed gesprek. De PVV-leider wil weten of Leers de strenge teksten van het gedoogakkoord onderschrijft. Dat beaamt Leers.
Dan komt Wilders terug op Leers’ verwijt uit 2007 dat hij een ‘haatzaaier’ zou zijn. ‘Wilders vroeg: ‘Kunnen we afspreken het niet meer op de persoon te spelen?’
De minister in spe vindt dat een goede afspraak. Hij bevindt zich straks immers in een minder vrije positie. Maar toch ziet Leers ruimte voor een eigen missie: hij moet kloven overbruggen.
Wilders ziet daar helemaal niks in, zegt hij, maar hij zal zich er niet tegen verzetten. Wilders wordt gedreven door een anti-Brussel-stemming: naar zijn idee heeft Europa te veel te zeggen over wat wij met onze grenzen doen. De door het lot aan elkaar verbonden politici spreken af dat ze elkaar af en toe ontmoeten. Ze wisselen telefoonnummers uit: tussendoor kunnen ze sms’en en bellen.
Mark Rutte, de kersverse premier, weet in het najaar van 2010 waarop hij zich moet voorbereiden nu hij in zee is gegaan met zijn oud-partijgenoot Wilders. Half oktober roept hij al zijn ministers en staatssecretarissen bijeen voor een informeel etentje in het stadspaleis De Spaansche Hof in Den Haag. Daar kondigt hij de politieke etiquette af voor de omgang met de gedoger. Hans Hillen, minister van Defensie, weet het nog goed: ‘Rutte zei: ‘Als Wilders je uitscheldt, reageer je niet. Laat maar van je rug afglijden.’ We moesten ontspannen zijn.’
Comfort
De pragmatische premier probeert Wilders dicht tegen zijn borst te drukken. ‘We moeten hem comfort bieden’, zegt hij binnenskamers tegen diverse betrokkenen. Op de maandagochtenden treffen Wilders en Rutte elkaar in de werkkamer van vicepremier Maxime Verhagen op het ministerie van Economische Zaken. Daar spreken ze de komende politieke week door en tasten ze gevoeligheden af. Als Wilders iets niet zint, kaart hij dat aan. Maar veel vaker nog belt of sms’t Wilders Rutte en Verhagen om lucht te geven aan zijn boosheid. En boos is hij vaak. Want Wilders, zeggen oud-bewindslieden, is een impulsieve politicus, altijd in de weer met reageren op het laatste nieuws dat de media brengen.
Op sommige dingen kon Uri Rosenthal ‘de klok gelijk zetten’. Als de voorman van de Organisation of Islamic Countries ergens een toespraak had gehouden, kreeg Rosenthal onmiddellijk telefoon van Wilders. Dan kreeg hij ‘de wind van voren’. Wilders wilde dat Rosenthal de gedane uitspraken scherp zou veroordelen. Rosenthal had toch al veel contact met Wilders vanwege diens buitenlandse reizen. De rode draad was meestal dat de bewindsman Nederlandse ambassadeurs die niet zaten wachten te wachten op een reis van de PVV-leider naar hun hoofdstad (‘er kwamen nogal wat vragen’) aan het werk moest zetten om Wilders’ reis en verblijf te regelen. Een aantal reizen ging om veiligheidsredenen niet door, maar bezoeken aan bijvoorbeeld Australië en Amerika (Ground Zero) bleken wel mogelijk.
Premier Rutte heeft er zijn handen vol aan om Wilders te accommoderen. In zijn bewindsliedenoverleg op het Catshuis zegt Rutte vaak dat het uitstekend loopt met Wilders, ze begrijpen elkaar goed. Een VVD’er: ‘Mark hield steeds vol dat we er alles aan moesten doen om Geert niet kopschuw te maken, we moesten alle begrip voor hem hebben.’ Wie er van afweek, kreeg een telefoontje: ‘Maar we hadden toch afgesproken dat…?’
Al op 8 november 2010 – het kabinet is net uit de startblokken – botsen Leers en Wilders voor het eerst. Hoewel Nederland eigenlijk tegen is, stemt Leers in Brussel voor opheffing van de visumplicht voor Albanezen en Bosniërs. Hij kon niet tegenstemmen, zegt hij op tv. ‘Het voorstel was al rond voor ik hier in Brussel aankwam. Nederland had geen vetorecht, maar ik heb wel een voorwaarde verbonden aan onze stem: dat er een controlemechanisme zou komen.’ Nederland moet geen ‘paria in Europa’ worden, voegt hij toe. ‘Ik ga dus niet allerlei extreme voorstellen neerzetten die vervolgens een mooie dood sterven omdat we alleen staan.’
Wilders reageert in de Volkskrant als door een wesp gestoken: ‘Een uitermate zwak optreden. Hij had natuurlijk tegen moeten stemmen. En om te beginnen had hij op tijd in Brussel moeten aankomen om de discussie wel te beïnvloeden. De uitkomst is nu erg slecht: de grenzen open, daar zit in Nederland echt helemaal niemand op te wachten. En wat hij met paria en extreme voorstellen bedoelt, is mij ook niet helder. Warrige teksten.’
Wilders waarschuwt: ‘We zullen Leers afrekenen op resultaten. Laten we hopen dat die verbeteren en dat hij wat meer ruggengraat toont.’
Leers is, terugkijkend, nog onthutst over zoveel onbegrip: ‘Hij drukte me zo in de verdediging. In de beeldvorming maakte hij handig gebruik van mijn positie, en wees: ‘Kijk eens hoe Leers functioneert!’ Terwijl ik er het maximale uithaalde.’
Uri Rosenthal vond Wilders vaak onbegrijpelijk in zijn reactie op mediahectiek. ‘Deze koele machtpoliticus kon zich ontzettend laten meeslepen door een artikel in een krant dat plotseling op zijn weg kwam. Dan was hij helemaal van zijn stuk en dat domineerde zijn mood volledig.’
Ben Knapen, de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken: ‘Geert werd wel heel erg door dagkoersen gestuurd. Als het voor hem niet de goede kant uitging, dan was er een probleem, ook omdat hij in de PVV alles alleen bepaalt. Dat brengt zoveel onberekenbaarheid met zich mee.’
vol op het orgel
Een paar weken later, op 22 november, komt Wilders kort na de lunch met collega-Kamerlid Sietse Fritsma naar Leers’ departement. Wilders excuseert zich voor zijn harde uitspraken, in een hartelijk gesprek, analyseert Leers. ‘Maar zodra hij weer buiten stond, was het gedaan met die hartelijkheid. Zo ging het elke keer.’
Het is in die dagen dat het CDA-smaldeel in de coalitie zich voorneemt dat het CDA niet zomaar alles kan pikken. Van Rutte moeten ze het immers niet hebben, analyseren ze. CDA’ers voelen onbehagen over het grenzeloze comfort dat Wilders kennelijk moet krijgen. Onderwijsminister Marja van Bijsterveldt beklaagt zich daarover tegenover partijgenoten. Ook Ben Knapen geeft er lucht aan. In een bewindsliedenoverleg op Verhagens departement spreken de CDA’ers af dat ze elkaar zullen steunen.’We zouden vol op het orgel gaan als Wilders over de schreef ging’, herinnert zich een bewindsman. ‘Maar daar is te weinig van terechtgekomen.’
In de praktijk heeft het CDA geen strategie en ontbreekt het volledig aan zelfvertrouwen. De partij hangt in de touwen. De formatie met de PVV heeft een groot deel van de toch al slinkende achterban weggejaagd. Een ander deel van de partij blijft maar morren, ook openlijk. Het gezag van voorman Verhagen is zwaar geërodeerd. Het bewindsliedenoverleg op Economische Zaken wekt in de maanden na de bordesscène volgens diverse frequente bezoekers de indruk van een psychiatrische inrichting, waar vooral gewerkt moest worden aan geestelijke herstel. ‘De CDA-top was die eerste maanden totaal overspannen’, zegt een minister die liever wegbleef. Een ander: ‘Als je er niet kwam, wist je waar je aan toe was. Als je daar was geweest niet meer.’ De temperatuur op de werkkamer van Verhagen was tropisch, 25 graden, vanwege zijn rugproblemen. Het stond er blauw van de sigarenrook en ‘het eten was er verschrikkelijk’, zegt een deelnemer. ‘Maxime zat er helemaal doorheen en moest iedere keer tot diep in de nacht de voorbije week van zich afpraten.’ Een aantal aanwezigen bij het CDA-bewindsliedenoverleg bevestigt de waarnemingen over Verhagen en de chaos. Liesbeth Spies, toen waarnemend partijvoorzitter, vat het zo samen: ‘Vertrouwensrelaties van vele jaren waren door de formatie kapotgemaakt. Het was pure rouwverwerking.’ Niet de ideale uitgangspositie om Wilders partij te bieden.
Woensdag 23 februari 2011. In Markelo, op een CDA-campagnebijeenkomst voor de provinciale verkiezingen, trekt staatssecretaris Henk Bleker van Landbouw en Natuurbeheer de stoute schoenen aan. Geert Wilders? Daar is hij wel een beetje klaar mee. Hij ‘walgt’ van Wilders’ ideeën over een hoofddoekjesverbod en tuigdorpen. ‘Alleen het woord al. Als ik de partijvoorzitter was, zou ik er even met gestrekt been in zijn gegaan.’
Dát is nou ook weer niet de bedoeling, leert Bleker de volgende dag als zijn woorden in de krant staan. Wilders belt Verhagen en even later belt Bleker met Wilders: sorry voor de verwarring, hij heeft het allemaal niet zo bedoeld.
Vanuit de CDA-Tweede-Kamerfractie klinken onthutste reacties: ‘Heeft Henk dat echt moeten doen van Verhagen? Ongelofelijk!’
Een CDA-bewindsman zegt: ‘Wat we als CDA toen niet hebben geleerd: hoe gaan we ermee om als die halve gare rare dingen roept? En als er een staatssecretaris tegenin gaat, ga je achter hem staan, in plaats van hem zijn excuses te laten aanbieden. We waren zó met ons hoofd bij dat regeren.’
Een sfeer van vertrouwen wil er in die dagen maar niet ontstaan tussen het kabinet en de gedoogpartner. Dat is ongelooflijk jammer, vinden vele betrokkenen achteraf, omdat Rutte I een uitermate effectieve start had. Sneller dan Rutte II begonnen de ministers met het uitvoeren van hun plannen. In de zomer van 2011 is premier Rutte een tevreden man. Hij krijgt goede kritieken. Zijn waarderingscijfers stijgen, hij houdt zijn troepen goed bij elkaar en het kabinet is voortvarend aan de slag. De bezuinigingen op het onderwijs, de zorg, de kunsten, de ambtenaren, de sociale zekerheid en defensie volgen elkaar in hoog tempo op, de coalitie wordt niet gehinderd door serieus tegenspel van de oppositie. Met de soms triomfantelijke toon wekt het kabinet in delen van de samenleving veel wrevel en hier en daar zelfs regelrechte haat, maar Rutte ziet tevreden hoe zijn bewindspersonen de boodschap vastberaden en met genoegen uitdragen, schijnbaar doof voor de vele maatschappelijke protesten: red jezelf, klop niet aan bij de overheid, neem je eigen verantwoordelijkheid, de geluksmachine gaat uit.
Rond die tijd krijgt zowaar ook Gerd Leers het gevoel dat hij stapjes kan zetten in Brussel. Hij legt zijn collega’s in de Europese ministerraden keer op keer uit dat Wilders niet in het kabinet zit. Dat hij alleen maar gedoogt. Cecilia Malmström, de eurocommissaris voor Binnenlandse Zaken, gunt hem dingen, merkt hij. Maar steeds verdwijnt de gunfactor volgens hem weer als Wilders begint te twitteren. Zo twittert Wilders 25 november 2011: ‘Als EU immigratieregels niet versoepelt, moeten Rutte en Leers een opt-out eisen. Weg met de EU-regels en zelf weer bepalen wie NL binnenkomt!’ Vooral Frankrijk en de Midden- en Oost-Europese landen willen het naadje van de kous weten als Wilders schampert over Roemenen en Bulgaren die toetreding op de Europese arbeidsmarkt krijgen. Leers: ‘Steeds die schaduw boven mijn moeizame pogingen iets te bereiken.’
Polenmeldpunt
Ingewikkeld wordt het als Wilders in het najaar van 2011 zijn Polenmeldpunt aankondigt, waar Nederlanders kunnen klagen over misstanden rond Oost-Europeanen. Aan alle kanten wordt druk uitgeoefend op het kabinet: er dient afstand te worden genomen van dit initiatief. Rutte wordt niet moe te benadrukken dat het géén kabinetsbeleid is, maar hij weigert het openlijk te veroordelen. Uri Rosenthal verklaart nu waarom: ‘Wij waren er beducht voor dat Wilders dan met veel ergere dingen zou komen.’
Op hetzelfde moment is Leers in Brussel bezig met de nieuwe Europese richtlijn voor gezinsmigratie. Hij moet in de Europese ministerraad uitleggen waarom premier Rutte geen afstand neemt van Wilders. ‘De Polen vonden het echt verschrikkelijk, ze voelden zich enorm geschoffeerd en maakten groot theater in de raad’, zegt Leers. Voor het gedrag van ‘die man in jullie coalitie’ moet hij zich verantwoorden tegenover zijn Duitse collega Hans-Peter Friedrich, zijn Engelse collega Theresa May en eurocommissaris Malmström. Leers in zijn dagboek: ‘Dit werkt zo contraproductief.’
Hoogste tijd om wat meer ruimte voor zichzelf te scheppen, neemt Leers zich voor. Die kans ziet hij als er twee interviewers langskomen van Christen Democratische Verkenningen, het CDA-partijblad. Ze maken een themanummer over migratie. Leers roemt in het interview de Nederlandse naam en faam, de ‘open houding’ naar asielzoekers die een ‘verrijking’ van de samenleving kunnen betekenen. Niet iedere migrant is er één te veel. Het asielbeleid mag selectief zijn, maar moet uit de negatieve sfeer komen. ‘Het effect kan dan zijn dat er minder mensen naar Nederland komen. Maar dat is niet het hoofdmotief. En dat is precies het verschil tussen mij en de PVV: de PVV ziet het als een primaire doelstelling om minder mensen naar Nederland te laten komen, voor mij is het dat niet; het zal een gevolg zijn van het gevoerde beleid.’
Op 11 oktober 2011 verschijnt het interview. Een waar pandemonium volgt. Wilders belt meteen met Rutte en Verhagen. Hij eist dat Leers rectificeert en zijn woorden terugneemt. Rutte belt Leers. ‘Je hebt wel wat uit te leggen, Gerd’, zegt de premier. Verhagen volgt. Ook hij oefent druk uit: ‘Je moet iets doen.’ Leers: ‘Maxime koos voor het vermijden van ruzie met Wilders en niet voor de CDA-visie.’
Gedurende die dag krijgt Leers in een paar uur tijd 26 sms-berichten van de betrokkenen. De bewindsman belooft Rutte dat hij Wilders schriftelijk zal uitleggen wat hij heeft bedoeld.
Als de stukken zijn verstuurd, dankt Wilders hem per sms: ‘Ja, het is aangekomen, dank je. Ik wil ook goede verhoudingen met je. Maar in ons akkoord staat letterlijk dat vermindering van immigratie hoort tot de primaire doelstellingen van het kabinetsbeleid. Daarom werden wij hier een beetje gek: je schreef dat het alleen een primaire doelstelling is van de PVV hier minder mensen te laten komen en niet van jou. Voor mij is het dat niet, snap je? Dat staat dus wel letterlijk in het akkoord dat van ons alle drie is. Toch?’
Leers smst Wilders terug. ‘Ik snap jouw reactie. Ik zeg je met nadruk dat als die indruk mocht ontstaan, dat ik dat corrigeer. Ik heb willen benadrukken dat in het regeerakkoord staat: ombuiging, beheersing en vermindering. In die volgorde en samenhang. Met als doel: een zeer substantiële vermindering. Die vermindering is niet op zichzelf staand, maar hangt samen met de andere twee.’
Wilders is niet tevreden. Hij belt Verhagen en die belt met Leers. Wilders zou geklaagd hebben: ‘Gerd draait er nog steeds omheen. Is het nou zo moeilijk te herstellen dat hij er op een onderdeel naast zit?’
In zijn dagboek schrijft Leers die avond: ‘Een onnodige escalatie uit rancune van een man die niet kan incasseren en zijn positie aangrijpt om zijn gelijk af te dwingen. De druk van de premier en de vicepremier is te groot en onnodig groot. Waarom zijn ze niet meer voor me gaan staan en trekken ze één lijn met Geert Wilders?’
het eindspel
Het jaar 2012 begint goed. Op 23 januari ontvangt Verhagen Rutte, Wilders en Leers in zijn werkkamer aan de Bezuidenhoutseweg. Leers heeft gunstig nieuws voor Wilders, zegt hij. Er komt veel immigratiewetgeving aan. Nederland gaat de grenzen opzoeken en dat zal de komende tijd in Europa tot heftige discussies leiden. Kortom: Wilders kan tevreden zijn.
Wilders heeft nieuwe noten op zijn zang. Hij bepleit opnieuw, naar het voorbeeld van Denemarken, een opt-out: een speciale bepaling dat Nederland zonder Europese inmenging op eigen initiatief de grenzen kan dichtgooien voor migranten. Leers betwijfelt of dat mogelijk is. Hij is nu eenmaal afhankelijk van Europese medewerking. Maar mocht het niet lukken, dan kan Nederland de inkomensgrens voor migranten optrekken. ‘We trekken aan dezelfde kant van het touw’, verzekert de bewindsman.
Nog geen twee maanden later is duidelijk dat er opnieuw moet worden bezuinigd en beginnen de onderhandelingen in het Catshuis. Het gaat moeizaam. Op 20 maart verandert er iets aan de onderhandelingstafel als het Kamerlid Hero Brinkman de PVV-fractie verlaat. De vanzelfsprekendheid van de 76 zetels is verdwenen, Wilders kan niet leveren wat hij heeft beloofd. Dat heeft effect op de sfeer aan tafel.
Het is nog vroeg op 4 april als Mark Rutte met Leers belt. ‘Wat zal het nu weer zijn’, denkt Leers. De verbinding is slecht, maar Leers hoort zijn premier zeggen dat het nieuws in de Volkskrant niet klopt. Wilders heeft om Leers’ vervanging gevraagd, meldt de krant op gezag van bronnen in de coalitie. Rutte ontkent snoeihard, spreekt zijn vertrouwen uit in Leers en zegt dat er in de onderhandelingen absoluut niet over hem is gesproken.
Maar het CDA is er niet gerust op. Die avond komen de bewindslieden bijeen. Zij scharen zich rond Leers. Joop Atsma, de staatssecretaris van Infrastructuur, zegt dat hij vertrekt als Leers moet opstappen: ‘Leers is geen sta-in-de-weg, maar een levensverzekering voor het CDA.’ Ben Knapen en Marja van Bijsterveldt sluiten zich bij Atsma aan. Knapen neemt het woord. Het is echt mooi geweest, zegt hij. ‘We moeten ons niet langer laten ringeloren door de PVV. We moeten niet schromen er hard tegenin te gaan. Wilders zal na deze onderhandelingen nog meer met ons verbonden zijn.’ Knapens stellingname zal, achteraf, een beslissend moment voor het lot van Rutte I blijken.
Pronken
In eerste instantie wordt Verhagen nauwelijks door de sfeer in zijn eigen CDA-ploeg beïnvloed, zo lijkt het. Vanuit het Catshuis voert hij de druk op Leers op. Die moet plannen leveren waar Wilders straks mee kan pronken aan het einde van de onderhandelingen. Leers weigert. Hij heeft nieuwe asielwetgeving klaar. Hij is daar trots op. Maar als hij het nu op tafel legt, zo taxeert hij, wordt het de basis waarop Wilders verder gaat onderhandelen om er nog meer uit te halen.
De pressie vanuit het Catshuis wordt snel groter. Terwijl Leers in Brussel zit, krijgt hij zes sms-berichten van Verhagen. In een van die berichten schrijft hij: ‘Wilders wil opt-out. Als je nu niet reageert, komen we zelf met ideeën. Prima wat je hebt gedaan, maar het is nu erop of eronder.’
Ongeveer tegelijkertijd krijgt ook Ben Knapen telefoon van Verhagen: hoeveel kan er nog af van het budget voor Ontwikkelingssamenwerking? Knapen kiest om onduidelijke redenen voor een technisch antwoord. Hij laat zijn ambtenaren uitrekenen wat er in theorie nog mogelijk is. Hij is al van 0,8 procent van het bruto binnenlands product naar 0,7 procent gegaan. Van wat nog rest, ligt 1 miljard vast aan verplichtingen waar Nederland niet vanaf kan. ‘Als we echt willen, kan er nog twee miljard vanaf’, zegt Knapen op gezag van zijn ambtenaren tegen Verhagen. Wat er in het Catshuis gebeurt, weet Knapen in de twee weken nadien niet. Wel ziet hij dat Wilders in de Telegraaf onmiddellijk claimt dat er nog minstens 1 miljard af moet. Aan de onderhandelingstafel is de inzet van de PVV dat er 3 miljard af moet van het 4 miljard tellende budget. De VVD vindt een halvering uitstekend: 2 miljard.
Verhagen komt half april bij Knapen terug: 1 of 1,5 miljard zal het worden. Dan legt Knapen een bom onder Rutte I. Hij heeft al andere CDA-bewindslieden in vertrouwen genomen over zijn dilemma. De christen-democraten zijn het zat en in de stemming om te breken. Knapen voelt zich daardoor sterker staan, hij trekt zijn grens. ‘Prima Maxime, maar je begrijpt wel dat ik dan aftreed.’ Knapen heeft niet net de halve wereld afgereisd in een poging het nieuwe beleid uit te leggen, om dan nu alweer zo’n grote nieuwe bezuiniging te gaan verdedigen, zegt hij. Knapen, nu terugblikkend: ‘Het leek me logisch dat ik als persoon volstrekt ongeloofwaardig zou zijn geworden.’
Verhagen en Rutte zijn verbijsterd. En kwaad. Ze zijn op het verkeerde been gezet: ze hebben in de onderhandelingen al een flink bedrag ingeboekt waarmee Wilders tevreden kan zijn. ‘Had je dat niet eerder kunnen zeggen?’, roept Verhagen. Rutte zegt: ‘We dachten echt dat dit kon.’ Knapen is zich van geen kwaad bewust: ‘Voor hen was het misschien een verrassing, voor mij was het vanzelfsprekend.’ De VVD’ er Rosenthal en Leers bevestigen deze gang van zaken.
Verhagen voelt zich door Knapen tegen de muur gezet. De staatssecretaris krijgt bemoedigende reacties van zijn partijgenoten in het kabinet. Verhagen taxeert: Knapen laten gaan, is einde oefening voor het kabinet, want dan zullen meer CDA-bewindslieden volgen. Maar nu de onderhandelaars zomaar de gedroomde trofee voor Wilders uit handen is geslagen, wordt het veel moeilijker om tot een bevredigend einde te komen. Meer dan 750 miljoen zit er niet in, krijgt Wilders te horen in het Catshuis. Belachelijk weinig, oordeelt hij. En Leers doet ook al niet wat hij wil. Moet hij in ruil daarvoor verantwoordelijkheid nemen voor nog eens 14 miljard aan bezuinigingen?
Op zaterdag 21 april breekt Wilders de onderhandelingen af en eindigt het kabinet Rutte I.
Zo analyseren de terugblikkende bewindslieden de breuk: als Wilders met alle financiële maatregelen uit het Catshuis-akkoord had ingestemd, was hij in feite de derde partij in het kabinet geworden, zij het zonder ministers. Een parlementaire meerderheid kon hij het kabinet al niet meer leveren door het vertrek van Brinkman en nu dreigde hij ook nog eens veel intensiever bij het kabinetsbeleid betrokken te raken dan hem lief was. Weg was zijn gerieflijke positie. Daarom haakte Geert Wilders af.
Bronnen vertellen over een lunch, ruim een half jaar na de Catshuis-breuk: Wilders met Maxime Verhagen. Wilders zou daar hebben erkend dat het CDA te goed heeft onderhandeld. ‘Ik heb te veel weggegeven. Het CDA kreeg de hervormingen, de VVD de 3 procent financieringstekort en ik uiteindelijk niets.’
Ben Knapen: ‘Voor Geert draait alles om de beeldvorming. Hij heeft geprobeerd een grote slag te slaan met ontwikkelingssamenwerking. Stel dat hij had kunnen zeggen: geen ontwikkelingshulp meer voor islamitische landen, dan had hij een beeld gehad om mee naar buiten te treden. Maar dat is hem niet gelukt. ‘