Auteursarchief: astrid

NOTEN 20 EN 21/Dit kan niet waar zijn

[20]

WIKIPEDIA

THE HOLOCAUST

https://en.wikipedia.org/wiki/The_Holocaust

[21]

Joden leefden verspreid over heel Europa, vooral in het gebied van het vroegere Romeinse Rijk. Er zijn verslagen van Joodse gemeenschappen in Frankrijk en Duitsland uit de 4e eeuw, en nog vroeger waren er wezenlijke joodse gemeenschappen in Spanje. Joden die leefden in christelijk Europa liepen vaak tegen conflicten aan met degenen onder wier macht zij stonden. Aangezien zij de enige mensen waren die geld uitleenden tegen rente (hetgeen aan katholieken door de kerk werd verboden) werden sommige Joden prominente financiers. De christelijke heersers zagen geleidelijk in dat de Joden langzamerhand de geldmarkt gingen beheersen. De geldhandel van westelijk Europa viel hierdoor grotendeels in handen van de Joden.

Joden werden vaak vervolgd of werden verbannen uit diverse Europese landen. De vervolgingsgolf bereikte zijn eerste piek tijdens de Kruistochten. In de Volkskruistocht (1096) werden bloeiende gemeenschappen langs de Rijn en de Donau volkomen vernietigd. In de Tweede Kruistocht (1147) werden de Joden in Frankrijk in groten getale afgeslacht. De Joden werden ook onderworpen aan aanvallen tijdens de Kruistochten van de Herders van 1251 en 1320. In 1260 werden Joden verbannen uit Engeland. Veel van de verdreven Joden vluchtten naar Polen.

Een grote verbanning van Joden vond plaats na de herovering van moslim-Spanje, die door de Spaanse Inquisitie (1492) werd gevolgd, waarin de volledige Spaanse Joodse bevolking van circa 200.000 Sefardische Joden werd verdreven. Dit werd gevolgd door verbanningen in 1493 in Sicilië (37.000 Joden) en Portugal in 1496. De verdreven Spaanse Joden vluchtten hoofdzakelijk naar het Ottomaanse Rijk en Noord-Afrika; anderen vluchtten naar gebieden in Europa buiten Iberië (o.a. Nederland). Ook was er een vlucht van Spanje naar Portugal tussen de twee inquisities.

Tot de 16e eeuw was het aantal Joden in West-Europa gering. Deze situatie verschilde aanzienlijk van Oost-Europa. Polen had de grootste Joodse bevolking in Europa, maar de kalme situatie voor de Joden werd daar beëindigd toen de Poolse en Litouwse Joden met honderdduizenden werden afgeslacht door Cossack Chmielnicki (1648) en tijdens de Zweedse oorlogen (1655). Gedwongen door deze en andere vervolgingen, bewogen de Joden zich naar westelijk Europa in de 17e eeuw. Het laatste verbod op het Jodendom, dat van Engeland, werd herroepen in 1654, maar de periodieke uitwijzingen van individuele steden kwamen nog voor. De Joden werden vaak beperkt in landeigendom of werden gedwongen om in getto’s te leven.”

WIKIPEDIA/JOODSE GESCHIEDENIS/JODEN IN DE MIDDELEEUWEN

https://nl.wikipedia.org/wiki/Joodse_geschiedenis#Joden_in_de_Middeleeuwen

ORIGINELE BRON

WIKIPEDIA

JOODSE GESCHIEDENIS

https://nl.wikipedia.org/wiki/Joodse_geschiedenis

Reacties uitgeschakeld voor NOTEN 20 EN 21/Dit kan niet waar zijn

Opgeslagen onder Divers

NOTEN 18 EN 19/Dit kan niet waar zijn

[18]

”Vijf dagen na de Nederlandse capitulatie in mei 1940 verzocht de naar Londen gevluchte minister-president jonkheer Dirk Jan de Geer de in Nederland achtergebleven bestuurders en ambtenaren nog eens om in functie te blijven en het landsbelang dienend met de bezetter samen te werken.”

TROUW

BLIJF OP JE POST EN WERK SAMEN MET

DE BEZETTER, LUIDDE HET DEVIES IN

DE TWEEDE WERELDOORLOG

30 JANUARI 2020

https://www.trouw.nl/binnenland/blijf-op-je-post-en-werk-samen-met-de-bezetter-luidde-het-devies-in-de-tweede-wereldoorlog~b1b7214f

De Nederlandse overheid schoot in de oorlog tekort als hoeder van recht en veiligheid, zei premier Rutte bij zijn excuses, zondag tijdens de Nationale Holocaust Herdenking. Bestuurders en ambtenaren koesterden de illusie dat ze ondanks de bezetting ‘in een goed Nederlandse sfeer’ konden doorwerken.

Nog geen handvol ambtenaren nam ontslag, toen Eindhoven begin 1942 een NSB-burgemeester kreeg. Onder hen was de allerhoogste onder hen, de gemeentesecretaris. 

“Uw streven als nationaal-socialist is gericht op verwerkelyking der nationaal-socialistische gedachte op elk terrein van het maatschappelyk leven. Als katholiek is het my onmogelyk hieraan, op welke wijze dan ook –hetzy direcht hetzy indirect – mede te werken. Ik zie my dan ook genoopt myn ambtelyke functie ter beschikking te stellen­­.”

Een houding als die van deze Louis Beel was zeldzaam. Het kwalificeerde hem na de bevrijding van het zuiden van Nederland voor bestuurswerk voor het Militair Gezag. Dat bracht hem bij de Nederlandse regering, nog in ballingschap in Londen, waar hij indruk maakte op koningin Wilhelmina. Daarna ging het snel met Beel. In februari 1945 werd hij – hoewel voorheen niet politiek actief – namens­­ de Katholieke Volkspartij minister van binnenlandse zaken. Vanaf juli 1946 combineerde hij het met het minister-presidentschap.

Beel zou eind jaren vijftig nog een kabinet leiden en vervulde verder als vicevoorzitter van de Raad van State tot in de jaren zeventig een spilfunctie in de Nederlandse politiek. De voormalige gemeentesecretaris gold als onder-koning­­ van Nederland.

Tegenover Beel en Beel-achtigen stonden in overheidsland velen die kozen voor een grijzer of zelfs bruin profiel. “Wie naar het totaalplaatje kijkt, ziet dat de Nederlandse overheden qua houding tijdens de bezetting tekort zijn geschoten”, vindt Peter Romijn, hoofd onderzoek­­ bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (Niod) en auteur van het boek ‘Burgemeesters in oorlogstijd. Besturen onder Duitse bezetting’ (2006). Hij noemt de excuses die minister-president Mark Rutte zondag tijdens de Nationale Holocaust Herdenking in Amsterdam maakte ‘terecht’.

Instructies blonken vooral uit in vaagheid

Nederlandse overheden moesten na de Duitse inval grotendeels zelf het wiel uitvinden. Vanwege de toenemende oorlogsdreiging had de ministerraad in 1937 een document goedgekeurd met de lange titel ‘Aanwijzingen betreffende de houding, aan te nemen door de bestuursorganen van het rijk, de provinciën, gemeenten, waterschappen, veenschappen en veenpolders, alsmede door het daarbij in dienst zijnde personeel in dienst bij spoor- en tramwegen in geval van een vijandelijke aanval’. 

Dat document werd in verzegelde enveloppen naar hoogwaardigheidsbekleders gestuurd. Toen die een paar jaar later in bange uren werden geopend, stond daarin het advies om aan te blijven en de negatieve gevolgen van de bezetting zoveel mogelijk te beperken of althans zo eerlijk mogelijk te verdelen over de bevolking. Verdere instructies blonken vooral uit in vaagheid.

Vijf dagen na de Nederlandse capitulatie in mei 1940 verzocht de naar Londen gevluchte minister-president jonkheer Dirk Jan de Geer de in Nederland achtergebleven bestuurders en ambtenaren nog eens om in functie te blijven en het landsbelang dienend met de bezetter samen te werken.

In Den Haag kwam de leiding in handen van de secretarissen-generaal van de diverse ministeries. Op lagere overheidsniveaus zaten in de meeste gevallen de bestuurders nog op hun post van voor de oorlog. Voor hen en alle ambtenaren die onder hen werkten, begon het grote aftasten. Waar ging het vanuit Londen gevraagde samenwerken in Nederlands belang over in collaboreren en werken voor Duitse belangen? Het trekken van een rode lijn vroeg om moed, een goed ontwikkeld moreel kompas en – zeker in die tijd – ongewone ambtelijke ongehoorzaamheid. Behalve angst voor mogelijke represailles speelde bij de afwegingen ook de eigen financiële bestaanszekerheid een rol. Zo kort na de economische crisis van de jaren dertig durfden maar weinigen hun baan op het spel te zetten.

 De bezetter toonde aanvankelijk een vriendelijk gezicht 

Wat het allemaal nog lastiger maakte, was dat de bezetter aanvankelijk nog een relatief vriendelijk gezicht toonde en pas later zijn masker liet vallen. De teugels werden vaak stukje bij beetje aangehaald. Het fasegewijs invoeren­­ van de anti-Joodse maatregelen was een tekenend voorbeeld.

Ambtenaren draaiden zichzelf ook een rad voor ogen, stelt Peter Romijn. “Het leger had na vijf dagen de strijd moeten staken. Zijzelf koesterden de illusie dat je het openbaar bestuur ondanks de bezetting langer in een goed Nederlandse sfeer gaande kon houden. Op leidinggevende posities zaten vaak technocraten. Die vonden het soms best fijn dat ze even geen last hadden van bestuurders. Behalve door Duitsers opgelegd beleid konden ze nu ook oude plannen gaan uitvoeren, die in een la waren beland.

“Vreselijke maatregelen werden ook verteerbaarder door ze met eufemismen aan te duiden. Of er werd door hoge ambtenaren heel erg juridisch geredeneerd, bijvoorbeeld dat het een bezettende mogendheid was toegestaan om vijandelijke elementen te interneren. Daar vielen dan op grond van de strijd tegen het internationale jodendom ook de Joden onder.”

In Limburg namen 44 burgemeesters ontslag

Veel verzet en sabotage vanuit overheden had een lokaal karakter. “Het enige voorbeeld dat ik ken van een meer collectieve stap, komt uit Limburg. Toen Max de Marchant et d’Ansembourg, voormalig Tweede Kamerlid voor de NSB, daar in 1941 tot gouverneur werd benoemd, weigerden 44 burgemeesters onder hem te werken. Ze namen ontslag. Het bestuur kwam er niet plat door te liggen. De 44 zijn vervangen door NSB’ers.”

Wat zou meer sabotage uit ambtelijke kring hebben opgeleverd voor het totaalbeeld van de Nederlandse bezetting? Romijn­­ vindt dat een nogal speculatieve wat-als-geschiedenis. “Geef maar eens antwoord op de vraag of de bezetting er anders had uitgezien zonder de Februaristaking in 1941.”

Romijn waarschuwt ook voor het over één kam scheren van alle bestuurders en ambtenaren. “De verschillen waren heel groot. Kijk naar de burgemeesters, waar ik zelf uitgebreid onderzoek naar heb gedaan. Daar zaten fanatieke pro-Duitse bestuurders bij, velen­­ die er maar het beste van probeerde te maken en meer principiële types als Sieuwert Bruins Slot, die uiteindelijk zijn burgemeesterschap van het Groningse Adorp opgaf en mee aan de basis stond van verzetsblad Trouw.”

Hilversum ‘op drift’

Dat beeld wordt bevestigd door Geraldien von Frijtag Drabbe Künzel, universitair docent politieke­­ geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Met studenten dook ze de afgelopen jaren in de oorlogsgeschiedenis van één gemeente. Het resultaat verschijnt in mei onder de titel ‘Stad op drift. Hilversum tijdens de Duitse bezetting’.

Ook in de Gooise stad waren burgemeesters heel bepalend voor de mate waarin politiek en bestuur meewerkten met de Duitsers. “Hilversumse wethouders en ambtenaren zaten in mei 1940 in de meeste gevallen al heel lang op hun plek. De toenmalige burgemeester, Karel de Wijkerslooth de Weerdesteijn, zat er pas sinds februari en was met zijn 38 jaar nog jong. Direct na de Duitse inval verruilde hij de katholieke RKSP en begon een eigen beweging. Hij zag zichzelf, mede op grond van afstamming van Willem van Oranje, als een nieuwe leider van het Nederlandse volk en als een soort nieuwe Gijsbert Karel van Hogendorp, de man die het Nederlandse bestuur na Napoleon weer mee op poten zette. De man had wanen, lijkt manisch-depressief te zijn geweest. Later werd hij alsnog lid van de NSB. Na de oorlog is hij vanwege ontoerekeningsvatbaarheid niet vervolgd.”

De Wijkerslooth werd al snel vervangen door de NSB’er Ernst von Bönninghausen tot Herinkhave. “Op een zeker moment werd die ook regeringscommissaris en kreeg hij bijna dictatoriale bevoegdheden. Dat heeft een grote impact gehad op Hilversum. Twee wethouders zijn door hem weggewerkt. Twee wethouders namen op den duur zelf ontslag. In de bovenste laag van het ambtenarenapparaat nam het aantal NSB’ers toe. Besluiten werden klakkeloos uitgevoerd. Er was sprake van een ongelooflijke meegaandheid.”

Het al dan niet invullen van de ariërverklaring door bestuurders en ambtenaren in het najaar van 1940 leverde in Hilversum nog discussie op, constateert Von Frijtag. “De anti-Joodse maatregelen niet of nauwelijks. Dat had ook te maken met de voortvarendheid waarmee Von Bönninghausen op zaken vooruitliep. Hij verklaarde sommige plekken al verboden­­ voor Joden voordat dit landelijk beleid was. In januari 1942 werd al met het verwijderen van Joden uit de gemeente begonnen, terwijl­­ de deportaties elders pas ongeveer een half jaar later echt op gang kwamen. De afdeling­­ Bevolking leverde keurig de benodigde registratie­­ en de grafiekjes. Razzia’s waren er niet. Joodse inwoners van Hilversum droegen hun huissleutel over aan een politieagent en liepen zelf naar het station en verhuisden naar elders. De vroege nazificatie heeft bijgedragen aan een hoog slachtofferaantal: maar tien procent­­ van de Hilversumse Joden overleefde de Holocaust, tegen ruim een kwart landelijk­­.”

Voedselbonnen voor onderduikers

Volgens Von Frijtag veranderde de houding van een deel van de Hilversumse ambtenaren wel in het tweede deel van de bezetting. Het ware gezicht van de Duitsers was stilaan voor iedereen duidelijk. De krijgskansen keerden in het voordeel van de geallieerden.

“De afdeling Hilversum van het gewestelijk arbeidsbureau, belangrijk bij het vinden van mensen voor tewerkstelling in Duitsland, was een broeinest van verzet. Daar zijn vanaf een zeker moment ook koppen gaan rollen. Bij de distributiedienst werden voedselbonnen achterovergedrukt voor onderduikers. Hilversum is ook een van de weinige grote plaatsen, waar het distributiekantoor niet is overvallen. Mogelijk omdat er van binnenuit steun was voor het verzet.

“Op Dolle Dinsdag in september 1944 vorderden de Duitsers alle rollend materieel en heeft de directeur van Publieke Werken het hele wagenpark onklaar laten maken. Ook in dit soort gevallen zie je dat de houding van leidende figuren sterk van invloed is. Gaan zij een bepaalde richting op, dan krijgen ze al snel medewerking.”

Niod-onderzoeker Romijn denkt dat het ontbreken van een gemeenschappelijke tegenstrategie tegenover de nazificatie van politiek en bestuur door de Duitsers een van de belangrijkste oorzaken is van de meegaande houding van overheden tijdens de oorlog.

“Iedereen deed wat het beste leek. Behalve de oproep van De Geer van mei 1940 om op je post te blijven en in landsbelang samen te werken met de bezetter was er geen enkel richtsnoer. Dat is een mantra gebleven­­ tot in 1943, toen stilaan niemand er meer in geloofde.”

EINDE

[19]

HISTORIEK

ARIERVERKLARING

Vanaf 6 oktober 1940 werden in opdracht van de Duitse bezetter vraagformulieren naar Nederlandse ambtenaren gestuurd om uit te zoeken welke ambtenaren van Joodse afkomst zijn. In deze zogenoemde ariërverklaringen moest men van zichzelf en ook eventueel van de echtgenoot opgeven of men Joods is of niet.

Al vanaf het begin van de Duitse bezetting waren er allerlei discriminerende maatregelen genomen tegen Joodse inwoners. Zo mochten Joden vanaf 1 juni 1940 bijvoorbeeld geen deel meer uitmaken van de civiele luchtbeschermingsdienst. En in juli bepaalde de bezetter dat Joden niet mochten deelnemen aan de Arbeitseinsatz, de tewerkstelling in Duitsland. Later die maand werd ook nog een verbod uitgevaardigd op ritueel slachten volgens Joodse spijswetten. En in september werd een begin gemaakt met de ‘opschoning’ van het ambtenarenapparaat. De bezetter bepaalde toen dat Joden niet als ambtenaar aangenomen of bevorderd mochten worden. Deze regel gold ook voor ambtenaren die met een Jood waren getrouwd. In het eerste bezettingsjaar kondigde de bezetter in totaal vijftien anti-Joodse verordeningen af.

Ariërverklaring

In een poging het hele ambtenarenapparaat te ‘zuiveren’ van Joodse medewerkers werden er vanaf 6 oktober 1940 vervolgens vraagformulieren naar ambtenaren gestuurd. Met deze in te vullen verklaring, die bekend kwam te staan als de ariërverklaring, wilde de bezetter inzichtelijk krijgen welke openbare functies bekleed werden door Joden zodat deze vervolgens ontslagen konden worden. Wie de verklaring weigerde te ondertekenen mocht sowieso vertrekken. Uiterlijk 1 november 1940 moesten de verklaringen allemaal ingevuld teruggestuurd zijn.

De ariërverklaringen werden verstuurd door het Nederlandse ambtenarenapparaat. De Hoge Raad, het hoogste Nederlandse rechtscollege, kwam niet in opstand tegen de verklaring hoewel deze in strijd was met de grondwet. Het rechtscollege had met Lodewijk Ernst Visser op dat moment zelf een Joodse president. Na twee (niet genotuleerde) vergaderingen, waaraan de president zich had onttrokken, besloot de meerderheid van de overige leden van de Hoge Raad de ariërverklaring niet te weigeren. Lodewijk Ernst Visser kreeg kort hierna zijn ontslag als president aangezegd. Een jaar werd hij vervangen door een pro-Duitse buitenstaander. Eind 2011 verscheen er een boek getiteld De Hoge Raad in de Tweede Wereldoorlog waarin ook teruggekeken werd op deze zaak. De toenmalige president van het rechtscollege trok bij de boekpresentatie het boetekleed aan en zei onder meer:

“Het tekenen van de ariërverklaring druiste rechtstreeks in tegen alles waarvoor de Hoge Raad behoorde te staan.”

Vanuit het ambtenarenapparaat waren sowieso nauwelijks protesteren te horen tegen de discriminerende maatregel. Historicus Frits Boterman schrijft daarover in zijn boek Duitse daders: de jodenvervolging en de nazificatie van Nederland (1940-1945):

“De elf commissarissen van de Koningin en de 912 burgemeesters tekenden allen, op vier na, de verklaring, omdat ze wilden vasthouden aan het bekende, bang waren de orde te verstoren of het gevaar onderschatten. Er waren slechts tien weigeraars op alle departementen en overheidsdiensten, in het gehele openbaar onderwijs en in het lokale en provinciale bestuur.”

Dat de verklaringen zouden leiden tot gehele of gedeeltelijke uitsluiting van Joden in het ambtelijk apparaat kon niet als een verrassing komen. Jaren eerder hadden de nazi’s in Duitsland namelijk al een Berufsbeambtengesetz ingevoerd, waardoor Joden werden uitgesloten van verschillende beroepen.

Afstand

In zijn recent verschenen omvangrijke boek Boekhouders van de Holocaust over het optreden van Nederlandse ambtenaren tijdens de Tweede Wereldoorlog, concludeert Rob Bakker dat ambtenaren met het invullen, verzenden en inzamelen van de ariërverklaring voor het eerst grootscheeps een grens overschreden. Niet eerder was ambtenaren gevraagd onderscheid te maken tussen Joden en niet-Joden en toen de bezetter daarom verzocht werd er nauwelijks geprotesteerd. Zelfs ambtenaren die later toetraden tot het verzet tekenden. Sommigen spraken daar later hun schaamte over uit. Volgens Bakker waren veel ambtenaren gewend opdrachten uit te voeren en op te volgen en speelde groepsdruk mogelijk ook een rol bij de vrijwel collectieve gehoorzaamheid aan de Duitse opdracht. Dat ambtenaren de maatregel niet herkenden als zuiver antisemitisch komt mogelijk doordat termen als ariër en semiet ook voor de oorlog ook al gebruikt werden. Herkenning van Joden in de samenleving was in de vooroorlogse jaren niet onbekend, maar Bakker voegt daar aan toe:

“Het zwart op wit vastleggen tijdens de bezetting was [echter] van een andere orde en onmiskenbaar een administratieve stap gericht tegen de Joden. […] Met het concreet, zwart op wit invullen van de ariërverklaring werd afstand genomen van de Joden.”

CLEVERINGA

Iemand die tijdens de oorlog wel in opstand kwam tegen de ariërverklaring was hoogleraar rechtsgeleerdheid Rudolph Pabus Cleveringa (1894-1980). Nadat enkele van zijn Joodse collega’s waren ontslagen hield hij op 26 november 1940 in Leiden een openbare protestrede. Dat zijn toespraak niet zonder gevolgen zou blijven wist de hoogleraar maar al te goed. Zijn vrouw Hiltje had hij vooraf op de hoogte gesteld en thuis stond een koffer klaar. Cleveringa was er van overtuigd dat hij opgepakt zou worden.

Nadat Cleveringa zijn rede had beëindigd klonk er langdurig applaus en zette een van de studenten het Wilhelmus in. Een dag later werd Cleveringa inderdaad gearresteerd. Tot de zomer van 1941 verbleef hij vervolgens in het huis van bewaring in Scheveningen, het zogenoemde Oranjehotel.

Ontslag

Een kleine twee weken nadat de ariërverklaringen ingevuld retour waren gekomen, maakte de bezetter bekend dat alle joodse ambtenaren moesten worden geschorst. In het voorjaar van 1941 werden ze definitief ontslagen. In totaal verloren ongeveer 2500 ambtenaren door deze maatregel hun baan. Ook leden van gemeenteraden en andere politieke organen moesten opstappen.

EINDE

“De elf commissarissen van de Koningin en de 912 burgemeesters tekenden allen, op vier na, de verklaring, omdat ze wilden vasthouden aan het bekende, bang waren de orde te verstoren of het gevaar onderschatten. Er waren slechts tien weigeraars op alle departementen en overheidsdiensten, in het gehele openbaar onderwijs en in het lokale en provinciale bestuur.”

HISTORIEK

ARIERVERKLARING

ZIE VOOR GEHELE TEKST DIRECT HIERBOVEN

Reacties uitgeschakeld voor NOTEN 18 EN 19/Dit kan niet waar zijn

Opgeslagen onder Divers

NOTEN 16 EN 17/Dit kan niet waar zijn

[16]

WIKIPEDIA

NAZI-GERMANY

https://en.wikipedia.org/wiki/Nazi_Germany

VERZETSMUSEUM

ADOLF HITLER EN HET NATIONAAL SOCIALISME

https://www.verzetsmuseum.org/nl/kennisbank/adolf-hitler-nationaalsocialisme

[17]

Wat zijn gezinskaarten?

De Gezinskaarten maken deel uit van het archief van het Amsterdamse Bevolkingsregister. Vanaf 1850 is in Amsterdam de gehele bevolking geregistreerd. In het Bevolkingsregister zijn van iedereen die in Amsterdam woont de volgende gegevens genoteerd: naam, geboortedatum, woonadres, plaats in het gezinsverband, beroep, godsdienst, verhuizingen en overlijdensdatum.”

GEMEENTE AMSTERDAM

STADSARCHIEF

GEZINSKAARTEN 1893-1939

https://archief.amsterdam/uitleg/indexen/56-gezinskaarten-1893-1939

Wat zijn gezinskaarten?

De Gezinskaarten maken deel uit van het archief van het Amsterdamse Bevolkingsregister. Vanaf 1850 is in Amsterdam de gehele bevolking geregistreerd. In het Bevolkingsregister zijn van iedereen die in Amsterdam woont de volgende gegevens genoteerd: naam, geboortedatum, woonadres, plaats in het gezinsverband, beroep, godsdienst, verhuizingen en overlijdensdatum. Alle wijzigingen in de gegevens, bijvoorbeeld bij verhuizingen, werden nauwkeurig bijgehouden. In eerste instantie zijn de gegevens geschreven in dikke boekbanden. Na 5 of 10 jaar werd een nieuwe serie gestart wanneer de boeken vol waren. In 1893 ging men over op een kaartsysteem. Per gezin werd een kaart gemaakt en wijzigingen werden op de kaart aangetekend. Dit systeem van Gezinskaarten bleef tot 1939 in gebruik. Toen kwam er een kaartsysteem per persoon. Vanaf 1976 werkt het bevolkingsregister Amsterdam met geautomatiseerde systemen. Het landelijke GBA-systeem, dat in 1994 van start ging is nu nog steeds in gebruik.

Toen besloten werd over te stappen op persoonskaarten zijn de gezinskaarten eind jaren dertig verfilmd. Nadat de verfilming gereed was zijn de gezinskaarten opgeborgen op de zolder van Plantage Kerklaan 36-38. Daar stonden ze nog toen in 1943 de verzetsploeg van Gerrit van der Veen haar beroemde aanslag pleegde op het bevolkingsregister. In de brand die volgde is het gezinskaartenbestand verloren gegaan. De films bleven echter bewaard en die zijn nu gedigitaliseerd. In dit zoeksysteem zijn alleen de namen te vinden van de gezinshoofden van wie er een kaart is. De naamindex van alle gezinsleden is alleen op microfiches in het Informatiecentrum van het Stadsarchief te vinden.

Waarom zijn sommige gezinskaarten zo slecht leesbaar?

Omdat alle gezinskaarten in 1943 verloren zijn gegaan, zijn de scans gemaakt van de films uit 1939. Deze films hebben uiteraard de kwaliteit die in 1939 gangbaar was en zijn tot 2000 intensief gebruikt bij het Bevolkingsregister. De verticale strepen door het beeld zijn het gevolg van krassen op de films veroorzaakt door de filmleesapparatuur. Los daarvan verkeerden de meeste gezinskaarten anno 1939 zelf al in een slechte staat. De kaarten werden bewaard in houten bakken en stonden in sommige gevallen meer dan 40 jaar zonder verdere bescherming stof en vuil te vergaren. De vele mutaties die op de kaarten aangetekend moesten worden en het daarmee gepaard gaande uit de bak halen en weer terugzetten en de verkleuringen als gevolg van de inwerking van het zonlicht deden de gezinskaarten ook geen goed. Door het veelvuldige gebruik kwam er regelmatig een scheur in een kaart, die dan met plakband hersteld werd. Aangezien dat plakband ook weer verkleurde zijn die plekken onleesbaar geworden. Het probleem ligt dus niet aan de scanapparatuur of aan slordigheid van de medewerkers. Andere gemeenten en hun archieven hebben dit probleem niet aangezien zij kunnen beschikken over de originele gezinskaarten.

Waarom zijn sommige kaarten niet leverbaar?

Sommige Gezinskaarten hebben een openbaarheidsbeperking. Zie voor meer informatie over niet-openbaar archief en het beleid persoonsgegevens van het Stadsarchief Amsterdam:

Wat staat er op een gezinskaart ?

De gezinskaarten bevatten informatie over één persoon of meerdere personen in een gezinsverband. De informatie op de gezinskaart betreft voornamelijk persoonsgegevens waarmee iemand te identificeren is, gekoppeld aan de woonadressen. De kaarten zijn ingevuld op voorgedrukte bladen met kolommen voor specifieke informatie.

KolomInhoudToelichting
bovenaan de kaartfamilienaam en voornamen van het gezinshoofd 
bovenaan de kaartadresLinks in de bovenhoek staat het adres waarop het gezin voor het eerst ingeschreven is en rechts in de bovenhoek het tweede adres.
1vestigingsdatum  
1aantal gezinsledenHet is mogelijk dat dezelfde persoon meerdere malen op de lijst voorkomt. Als iemand het gezin verliet en later terugkeerde werd deze persoon opnieuw onderaan bijgeschreven. Bij het aantal gezinsleden nummerde men gewoon door. Personen die meerdere keren voorkomen, kregen dus iedere keer een hoger volgnummer. Als de kaart vol was gebruikte men een vervolgkaart, kaart II (of zelfs III). Op de eerste gezinskaart werd dan een II vermeld naast de familienaam in de bovenste balk.
2 en 3familienaam en voornamenIn principe staat de hoofdbewoner met de persoonsgegevens in de lijst met namen bovenaan vermeld, de gezinsleden volgen daaronder
4geslacht 
5hoofdbewoner of relatie tot de hoofdbewoner Achter de naam is in kolom 5 een “H” vermeld voor hoofdbewoner. De gezinsleden volgen daaronder met hun personalia en relatie tot de hoofdbewoner. “V” betekent vrouw (=echtgenote), “Z” zoon, “D” dochter. Er kunnen veel meer relaties voorkomen zoals behuwdmoeder, neef, pleegkind, tante etc. Het betreft hier echter nooit inwonende dienstboden, kostgangers of logees. 
6geboortedatum 
7geboorteplaats 
8burgerlijke staatEr staat een letter “O” voor ongehuwd, “H” voor gehuwd, “W” voor weduwnaar of weduwe en “S” voor gescheiden. 
9datum van een mutatie in burgerlijke staatAls iemand eerst ongehuwd was stond er een “O” in kolom 8. Ging deze persoon huwen werd de “O” doorgehaald en vervangen door een “H” met de huwelijksdatum vermeld in kolom 9. Als dezelfde persoon daarna weduwnaar werd haalde men de “H” door om te veranderen in een “W”.
10religieMeestal in afgekorte vorm: “NH” is Nederlands Hervormd, “RC” of “RK” is Rooms-Katholiek, “NI” is Nederlands-Israelitisch enz. Ook in deze kolom werd gemuteerd als iemand van religie veranderde.
11nationaliteit 
12beroepHet beroep bij inschrijving werd vermeld.
13later beroepKolom 13 was bedoeld om een later beroep aan te geven, maar in de praktijk werd een nieuw beroep vaak boven het in kolom 12 doorgehaalde oude beroep bijgeschreven. De vermelding “(o)” achter het beroep gaf aan dat men een ondergeschikte was.
15 en 16inschrijvingsdatum met de plaats van herkomstHier kan ook een vermelding staan van een deel en bladzijdennummer; dit betekent dat bij de invoering van de gezinskaart deze persoon al ingeschreven stond in de voorgaande serie van het bevolkingsregister. Ook kan in kolom 16 een naam van een andere persoon worden vermeld. Dit is het geval als deze persoon daarvoor op de gezinskaart van die persoon (bijv. zijn vader) was bijgeschreven. 
17 en 18datum van vertrek en plaats van bestemming Hier kan ook een naam van een andere persoon worden vermeld. Dit is het geval als deze persoon wordt bijgeschreven op de gezinskaart van een ander; denk hierbij bijvoorbeeld aan een ongehuwde dochter die gaat trouwen en dus bijgeschreven wordt op de kaart van haar man.
19overlijdensdatumAlleen vermeld als dat overlijden plaatsvond in de tijd dat deze persoon op deze gezinskaart vermeld stond. Soms staat hierbij ook een plaats vermeld. Dit is het geval als iemand ergens anders overleed, terwijl deze persoon in Amsterdam ingeschreven stond.
20nieuwe adres  (in de plaats van bestemming uit kolom 18)Ook kan hier naar de gezinskaart van een ander gezinshoofd worden verwezen als de betrokkene naar die kaart werd overgeschreven. Tevens is het mogelijk dat bij de naam van één van de personen op de kaart in deze kolommen geschreven staat “Eigen Kaart”. Dit houdt in dat deze persoon zelf een eigen gezinskaart kreeg die ook in het systeem moet zitten.
20aan- en opmerkingenBevat allerlei diverse krabbels, stempels en verwijzingen.
achterzijdevervolgadressen van het voorbladEerst komt de inschrijvingsdatum van het nieuwe adres, dan de straat en huisnummer en de verdieping binnen het huis. Achter het huisnummer was ruimte voor een deel en folionummer waar het adres mee correspondeerde in bijv. de woningboeken (die op adres waren geordend). Later werd op de plaats van deel en folio alleen ingevuld dat er een woningkaart (WK) was op dat adres.

In de kolommen betreffende vestiging en vertrek staan soms afkortingen. De meest gebruikte afkortingen zijn de volgende:

EK, Eig. krt. of Eig. kaart Het betreft hier iemand die van een eigen gezinskaart komt of daar naar toegaat. Deze eigen gezinskaart moet in dit systeem onder de eigen naam dus terug te vinden zijn. 
A 25/219 Het betreft hier een verwijzing naar een Woningboek (A25) en een bladzijde (219), gebruikt als aanduiding van het eerste adres. 
Gest. 20/110 Naast de gezinskaarten werden registers bijgehouden van wees-, bejaardenhuizen etc. Deze serie had de naam gestichten met een deelnummer en bladzijdennummer. Zo zijn er ook aparte registers voor Hofjes, Brandweerkazernes, Keten en Woonwagens, schippers die op hun schip woonden, Rijksgebouwen etc. Zie voor deze gestichten de indexen op de bijzondere registers 1864-1935 en/of de laatste rubriek uit het Bevolkingsregister

Met name in de kolom voor de nationaliteit, maar ook in de kolom voor opmerkingen komen regelmatig stempels voor. De meest gebruikte stempels zijn de volgende:

NED (soms handgeschreven)
Geeft aan dat de betreffende persoon de Nederlandse nationaliteit bezit.
VR Geeft aan dat het een vreemdeling betreft.
NOGeeft aan dat het een Nederlands onderdaan betreft.
NED AZ Geeft aan dat er correspondentie is gevoerd over de nationaliteit van de betrokkene. AZ verwijst naar het archief van Algemene Zaken. Met de hand bijgeschreven zijn het jaartal en stuknummer. 
“sedert de geboorte” (bijgeschreven bij woonplaats)
Geeft aan dat betrokkene sedert de geboorte in Amsterdam heeft gewoond en nooit is uitgeschreven.
TIJDELIJK GEMELD GEEN BEWIJZEN AFGEVEN Betreft personen op doorreis. Van hen werden geen bewijs van inschrijving in het bevolkingsregister aan derden afgegeven.
J.VL VERBLIJFREGISTER Betreft Joodse vluchtelingen uit Duitsland, die niet alleen op deze gezinskaart, maar ook in een verblijfregister waren ingeschreven. 
HSGeeft aan dat de gezinskaart is opgemaakt op een hulpsecretarie (Sloten, Noord, Watergraafsmeer).
PKGeeft aan dat van deze persoon in 1939 een persoonskaart is gemaakt.
V.T.In combinatie met een datum en een adres geeft aan dat deze persoon bij een volkstelling op dat adres werd geteld. De inschrijving op dat nieuwe adres werd dus achteraf gedaan.
OUD.RENTEGeeft aan dat iemand ouderdomsrente genoot.
Rp. KOL.Geeft aan dat iemand een rijkspensioen van het Ministerie van Koloniën geniet. Ook het stempel Rp.FIN komt voor. Dit staat voor een rijkspensioen van het Ministerie van Financiën.
INV.WETGeeft aan dat iemand een uitkering kreeg in het kader van de invaliditeitswet. In kolom 17 werd dan IR gestempeld (invaliditeits-rente) met de toevoeging van Asd (Amsterdam) en 2 nummers.

Wat deed men als de kaart vol was?

Als de kaart vol was maakte men een vervolgkaart aan, die men II (eventueel III, IV etc .) nummerde. De kaart stond nog steeds op naam van het gezinshoofd en volgt achter de voor- en achterkant van de hoofdkaart. Op de hoofdkaart staat het aantal vervolgkaarten bovenaan d.m.v. Romeinse cijfers aangegeven.

Wat gebeurde er als het gezinshoofd dood ging?

Als het gezin uit 1 persoon bestond werd het overlijden als laatste mutatie op de kaart bijgeschreven en werd de kaart uit het lopende bestand gehaald (en in 1939 bij de verfilming alfabetisch op de juiste plaats teruggezet). Als het gezin uit meerdere personen bestond werd bij overlijden van het gezinshoofd zijn gezinskaart in het lopende bestand gehouden zolang het gezin intact bleef. Als de man overleed bleef zijn vrouw met de kinderen gewoon zijn kaart voeren en werd daarop gemuteerd. Als de vrouw daarna overleed verviel daarmee het vervangende gezinshoofd en verviel de kaart. Ook als de vrouw hertrouwde of bij een kind introk verviel de kaart, aangezien zij dan bij een ander gezinshoofd werd bijgeschreven.

Kan een vrouw ook gezinshoofd zijn?

Een vrouw is gezinshoofd zolang zij zelfstandig woonde (dus niet inwoonde bij ouders, broer, oom etc.). De vrouw kan ongehuwd zijn, maar dit hoeft niet. Een gehuwde vrouw waarvan de man in Marinedienst was of anderszins niet op hetzelfde adres woonde kreeg een zogenaamde echtgenotenkaart, waarop zij het gezinshoofd is.

Wat wordt geregistreerd van een inwonende dienstbode?

Als iemand inwoonde bij familie werd deze persoon gerekend tot dat gezin en op de gezinskaart van dat familielid bijgeschreven, met vermelding van de familierelatie. Iemand die inwoonde bijv. als dienstbode maakte geen onderdeel uit van het gezin waar zij inwoonde en heeft derhalve een eigen gezinskaart.

Wat betekent het als een naam doorgestreept is?

De personen die het gezin verlieten of overleden terwijl de kaart nog in gebruik was werden doorgestreept, om aan te geven dat die regel van de kaart afgehandeld was. Personen die later terugkeerden in het gezin werden onderaan weer bijgeschreven.

Hoe kan ik zoeken?

U kunt zoeken op de naam van het gezinshoofd. Houdt u er rekening mee dat alleen de voorletters (en niet de voornamen) zijn ingevoerd in de Index. Gebruik een wildcard * bij twijfel over de schrijfwijze van een naam.

Als u een vrouw zoekt die ongetrouwd zelfstandig woont, zoekt u haar op haar meisjesnaam. Is zij getrouwd en toch gezinshoofd (bv. haar man verblijft in het buitenland, is overleden, zij is gescheiden) dan zoekt u haar op de naam van haar (voormalige) echtgenoot.

Kan ik ook iemand zoeken die geen gezinshoofd was?

Bij het bestand van gezinskaarten behoort een klapper (dat is een alfabetische naamindex) op de gezinskaarten, waarin iedereen die in Amsterdam woonde te vinden is met een verwijzing naar het gezinshoofd bij wie hij of zij op de kaart stond. De personen in deze klapper zijn van elkaar te onderscheiden d.m.v. een vermeld geboortejaar. Via deze klapper, die op microfiche is in te zien in het Informatiecentrum van het Stadsarchief, is na te gaan bij wie iemand op de gezinskaart staat en wie een eigen gezinskaart had. De klapper kan ook verwijzen naar de overgenomen delen.

Leo Alphonsus Adriaenssen is geboren op 10 april 1875 in Tilburg. Hij is gehuwd met Antonetta Cornelia Nicasia van Uden. Zij is op 4 december 1878 in Udenhout geboren. Er staan 2 jonge mannen op de kaart bijgeschreven, hun zonen. De oudste is Cornelis Alphonsus Josephus Franciscus Adriaenssen, geboren 26 oktober 1901 in Zwijndrecht. De jongste heet Franciscus Daniel Adriaenssen. Hij is geboren op 26 februari 1906 in Antwerpen. Het gezinshoofd is smid van beroep, de oudste zoon metaaldraaier. De kaart is aangemaakt toen het gezin op 19 september 1921 vanuit Best naar Amsterdam verhuisde. Zij betrokken een woning aan de Grasweg, op nr. 49. Het gezin is een aantal malen verhuisd: op 14 maart 1924 naar de Palembangstraat, nr. 52-I, op 24 mei 1925 naar de Sibogastraat, nr.14-hs en op 27 maart 1935 naar de Obistraat, nr. 5-I. Voor Cornelis A.J.F. Adriaenssen is op 19 september 1927 een eigen kaart gemaakt.

Reacties uitgeschakeld voor NOTEN 16 EN 17/Dit kan niet waar zijn

Opgeslagen onder Divers

NOTEN 14 EN 15/Dit kan niet waar zijn

[14]

ARTICLE 1

1. All peoples have the right of self-determination. By virtue of that right they freely determine their political status and freely pursue their economic, social and cultural development.

INTERNATIONAL COVENANT ON ECONOMIC, SOCIAL AND

CULTURAL RIGHTS

http://hrlibrary.umn.edu/instree/b2esc.htm

[15]

ZIE NOTEN 3 EN 12

Reacties uitgeschakeld voor NOTEN 14 EN 15/Dit kan niet waar zijn

Opgeslagen onder Divers

NOOT 13/Dit kan niet waar zijn

[13]

Stemmingsuitslagen

Aangenomen met handopsteken


Voor: 108

75Vereist: 75

150Totaal: 150

-Detail stemming

FractiesZetelsVoor/Tegen
PVV37Voor
GroenLinks-PvdA25Tegen
VVD24Voor
NSC20Voor
D669Tegen
BBB7Voor
CDA5Voor
SP5Voor
ChristenUnie3Voor
DENK3Tegen
FVD3Voor
PvdD3Tegen
SGP3Voor
Volt2Tegen
JA211Voor
https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/moties/detail?id=2024Z19345&did=2024D46011

Delen 

Delen 

Motie:Motie van het lid Becker over gegevens bijhouden over culturele en religieuze normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond

Download

Indieners

  • Datum:25 november 2024
  • Nummer:36600-XV-18
  • Motie

Stemmingsuitslagen

ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 12

Reacties uitgeschakeld voor NOOT 13/Dit kan niet waar zijn

Opgeslagen onder Divers

NOOT 12/Dit kan niet waar zijn

[12]

https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/moties/detail?id=2024Z19345&did=2024D46011

Delen 

Delen 

Motie:Motie van het lid Becker over gegevens bijhouden over culturele en religieuze normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond

Download

Indieners

  • Datum:25 november 2024
  • Nummer:36600-XV-18
  • Motie

Stemmingsuitslagen

Aangenomen met handopsteken


Voor: 108

75Vereist: 75

150Totaal: 150

-Detail stemming

FractiesZetelsVoor/Tegen
PVV37Voor
GroenLinks-PvdA25Tegen
VVD24Voor
NSC20Voor
D669Tegen
BBB7Voor
CDA5Voor
SP5Voor
ChristenUnie3Voor
DENK3Tegen
FVD3Voor
PvdD3Tegen
SGP3Voor
Volt2Tegen
JA211Voor

Reacties uitgeschakeld voor NOOT 12/Dit kan niet waar zijn

Opgeslagen onder Divers

NOTEN 10 EN 11/Dit kan niet waar zijn

[10]

HET FASCISTISCHE KARAKTER VAN DE PVV/BRONNEN, ONDERZOEKEN

ASTRID ESSED

[11]

ASTRID ESSED OVER FASCISTENKABINET

https://www.astridessed.nl/?s=Fascistenkabinet

Reacties uitgeschakeld voor NOTEN 10 EN 11/Dit kan niet waar zijn

Opgeslagen onder Divers

NOTEN 8 EN 9/Dit kan niet waar zijn

[8]

CONTACTORGAAN MOSLIMS EN OVERHEID

Welkom

“Het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) is een samenwerkingsverband van ruim 380 moskeeën en 10 moskeekoepels dat de belangen van moslims bij de Nederlandse overheid en politiek behartigt en hiervoor sinds 2004 officieel erkend is als gesprekspartner van de overheid. Zo is het CMO erkend gesprekspartner voor kwesties gerelateerd aan moslims en islam bij o.a. het Ministerie van Justitie en Veiligheid (ministerie van Erediensten), Rechtsbescherming, SZW, OCW, Defensie, LNV , VWS, Binnenlandse- en Buitenlandse Zaken.

OVER ONS

MISSIE EN VISIE

Missie:

Het nemen van maatschappelijke verantwoordelijk vanuit de islamitische en Nederlandse traditie om de gemeenschappelijke belangen van moslims in de samenleving te borgen.

Visie:

Als samenwerkingsverband van islamitische organisaties in Nederland de belangen van moslims behartigen door zowel bij overheid als politiek erkend gesprekspartner te zijn.

Inspiratie:

“God belooft aan de gelovigen onder jullie die zich inspannen voor het goede, dat God hen zal voorzien van een invloedrijke positie op aarde, net zoals God dat deed bij eerdere samenlevingen voor jullie. God zal hun oprechte geloof verder versterken en hun voorzien van een leefomgeving waarin zij dit vredig en veilig kunnen beleven. Dit, vanwege hun toewijding aan God’s Eenheid, en niets anders. …”

ORIGINELE BRON

WEBSITE CMO

[9]

ZIE NOOT 8

Reacties uitgeschakeld voor NOTEN 8 EN 9/Dit kan niet waar zijn

Opgeslagen onder Divers

NOTEN 6 EN 7/Dit kan niet waar zijn

[6]

TEKST KAMERBRIEF VVD TWEEDE KAMERLID BENTE BECKER

[MOTIE BECKER]

” overwegende dat data over de normen en waarden en mogelijke acties die hieruit voortvloeien in (gesloten) religieuze gemeenschappen van overheidswege weinig bestudeerd worden;

file:///C:/Users/Astrid/Downloads/Motie%20van%20het%20lid%20Becker%20over%20gegevens%20bijhouden%20over%20culturele%20en%20religieuze%20normen%20en%20waarden%20van%20Nederlanders%20met%20een%20migratieachtergrond%20.pdf

ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 5

[7]

BENTE BECKER EN HAAR OBSESSIE MET DE ISLAM

TWEEDE KAMER DER STATEN GENERAAL

BENTE BECKER

https://www.tweedekamer.nl/kamerleden_en_commissies/alle_kamerleden/becker-b-vvd

Kameractiviteiten

                       Schriftelijke vragen                       Mondelinge vragen                       Amendementen                       Moties                   Schriftelijke vragen

Schriftelijke vragen

  1. 5nov20245 november 2024De beantwoording van eerdere schriftelijke vragen over het risico op vrouwelijke genitale verminking en het aanzetten daartoe in een religieuze contextGericht aan: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
  2. 23okt202423 oktober 2024Het bericht ‘Omstreden Samidoun-kopstuk Mohammed Khatib komt naar Radboud Universiteit Nijmegen: ’Extremistische haatprediker’’Gericht aan: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
  3. 3okt20243 oktober 2024Het bericht ‘Groot gebrek aan noodbedden voor vrouwen die vluchten voor gewelddadige partner: noodgedwongen opgevangen in hotels en vakantieparken’Gericht aan: V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
  4. 2okt20242 oktober 2024De beantwoording van eerdere schriftelijke vragen over het risico op vrouwelijke genitale verminking en het aanzetten daartoe in een religieuze contextGericht aan: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
  5. 13sep2024
    Het verruimen van de mogelijkheden voor het vervolgen van medeplichtigen bij eergerelateerd geweld.Gericht aan: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid

BNN VARA

JOOP.NL

RARE, RARE TANTE, DIE BENTE BECKER

HAN VAN DER HORST

5 FEBRUARI 2021

https://www.bnnvara.nl/joop/artikelen/rare-rare-tante-die-bente-becker-eerlijk-waar

Nu wijzen een aantal Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond de hen opgedrongen tweede nationaliteit af. En wie wil er dwars gaan liggen?

Bente Becker is zich aan het ontwikkelen tot een van de boegbeelden in de VVD-fractie. Op het Binnenhof verwacht men veel van haar als straks Klaas Dijkhoff het veld heeft geruimd. Ze timmert vooral aan de weg door het xenofobe gedeelte van het kiesvolk onder de kin te aaien. Henk Kamp leerde haar destijds het klappen van de zweep. Mark Rutte schijnt haar ooit ingezet te hebben als speechschrijver.

De website van Bente Becker laat zien aan welke kant ze haar politieke boterham smeert. Haast alles is gericht tegen de orthodoxe islam in Nederland. We betreden een coronavrije wereld waarin uitsluitend haatpredikers en hun aanhangers onze manier van leven bedreigen.

Deze week had Bente Becker eindelijk iets kunnen bereiken. Jan Paternotte, Kamerlid van coalitiepartner D66, diende een initiatiefvoorstel in om een registratie in het leven te roepen van Nederlanders met een Marokkaanse nationaliteit die van dat dubbele staatsburgerschap af willen. Salima Belhaj, ook D66, voerde daarover het woord. Ze noemde zichzelf iemand met twee nationaliteiten “waarvan ik de tweede nationaliteit als ongewenst beschouw”.

Marokko behoort met Argentinië tot de weinige landen die niet toestaan dat burgers hun nationaliteit opgeven. Die is in het eerste geval zelfs erfelijk en gaat op het nageslacht over. Inmiddels kent Nederland 400.000 staatsburgers die vaak tegen wil en dank ook de Marokkaanse nationaliteit bezitten. De Nederlandse lijst zal op de autoriteiten in Rabat geen indruk maken maar het is wel handig voor gebruik in Nederland zelf. Vandaar dat de belanghebbenden enthousiast zijn over Paternotte’s voorstel.

Nu zijn er eindelijk een heel aantal houders van een dubbel paspoort die nadrukkelijk de keuze willen maken voor de blanke top der duinen. Ze wijzen een hen opgedrongen tweede nationaliteit af. Je verwacht dat Bente Becker wel juichtonen zou aanheffen over deze ontwikkeling maar wie wil er dwars gaan liggen? Uitgerekend Bente Becker. Ze is bereid bij uitstek loyale landgenoten voor het hoofd te stoten om Afrikaanse regeringen niet te ergeren want dan werken zij niet mee aan uitzetting van illegalen. Dubbele nationaliteiten zijn de VVD al sinds jaar en dag een doorn in het oog. Toch niet: het wakkere Kamerlid is er juist huiverig vóór. Ze wil Marokko niet boos maken. Anders gaat het nog moeilijker doen over het terugnemen van afgewezen asielzoekers.

Hieruit blijkt een merkwaardig gebrek aan kennis over de landen waar die migranten vandaan komen. Zij zijn over het algemeen heel weinig geneigd om hun hier ongewenste burgers terug te nemen, zelfs als zij op dat gebied medewerking veinzen. Migranten steunen namelijk de familie thuis. In 2019 maakten zij volgens de Wereldbank 48 miljard dollar over naar landen ten zuiden van de Sahara. Corona is verantwoordelijk voor een daling tot 37 miljard dollar in het afgelopen jaar. Tegelijkertijd ontvingen het Midden-Oosten en Noord-Afrika uit dezelfde bron 47 miljard dollar.

In 2017 schonken de rijke landen bj elkaar voor 47 miljard dollar ontwikkelingshulp aan heel Afrika. Eurocommissaris voor Buitenlandse Zaken Josep Borrell pochte in 2020 dat de Europese Unie 20 miljard euro ter beschikking zou stellen om de gevolgen van de pandemie te dempen. Aan Afrika én Latijns Amerika. Dat geld komt echter voor het grootste deel uit andere steunfondsen voor die werelddelen. Het is een sigaar uit eigen doos.

Nog een detail: dezelfde Borrell wil de zogenaamde European Peace Facility openstellen om Afrikaanse regeringen in staat te stellen meer wapens te kopen. Die zouden ze nodig hebben voor hun strijd tegen het terrorisme. In deze pot, waar dan kennelijk de vrede uit op borrelt, zit 10,5 miljard euro.

Voor de vorm werken Afrikaanse regeringen dan ook wel eens samen met Europese landen om migratie te stoppen maar dat is window dressing. Het zal nooit zoden aan de dijk zetten. Migratie levert Afrikaanse landen gewoon te veel op terwijl ook nog eens de druk op de eigen demografische ketel enigszins wordt verlicht. Pas als er een fundamentele vorm van gelijkheid komt met EU-lidstaten, kunnen er op dit gebied serieuze stappen worden gezet.

Tegen die combinatie van factoren kan Bente Becker met al haar retoriek niet op. Ze houdt het bij hol gepraat. Ze jaagt hersenschimmen na. En daarvoor schoffeert zij grote aantallen burgers die hun Nederlanderschap waarschijnlijk bewuster beleven dan zij die zich nooit bezwaard hoefden te voelen door een tweede nationaliteit. Rare, rare tante. Eerlijk waar.

Voor het overige ben ik van mening dat de toeslagenaffaire niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen.

Aanvulling 18:15: Overigens is er niets tegen twee nationaliteiten als de houders van het dubbele paspoort daar tevreden mee zijn. We leven in een uiterst mobiele wereld. Er is geen enkele reden om problemen te maken als iemand zich thuis voelt in twee landen en van beide landen de rechten en de plichten op zich neemt. Het kan heel handig zijn, nu veel families in uiteenlopende landen en zelfs op uiteenlopende continenten wonen, en mensen tijdens hun leven voor hun werk in verschillende landen wonen. Het wantrouwen naar mensen met een meervoudige nationaliteit is net zo uit de tijd en onderbuikerig als de afkeer van mensen met een fluïde gender. Het hoort niet bij de eenentwintigste eeuw. Het getuigt van paranoia. Aan de andere kant: als iemand van een nationaliteit af wil, moet dat zonder meer kunnen. Dat is de andere kant van de medaille. Het is dan ook absurd en getuigt van een volstrekt verouderd beeld van hoe de wereld in elkaar zit dat Nederland mensen die ons staatsburgerschap willen aannemen dwingt hun oorspronkelijke nationaliteit op te geven. Er wordt alleen een uitzondering gemaakt voor nieuwkomers uit landen die de nationaliteit als onopzegbaar beschouwen.

EINDE

WEBSITE BENTE BECKER

https://bentebecker.vvd.nl

Reacties uitgeschakeld voor NOTEN 6 EN 7/Dit kan niet waar zijn

Opgeslagen onder Divers

NOTEN 4 EN 5/Dit kan niet waar zijn

[4]

WIKIPEDIA

VIJFDE COLONNE

https://nl.wikipedia.org/wiki/Vijfde_colonne

[5]

TEKST KAMERBRIEF VVD TWEEDE KAMERLID BENTE BECKER

[MOTIE BECKER]

file:///C:/Users/Astrid/Downloads/Motie%20van%20het%20lid%20Becker%20over%20gegevens%20bijhouden%20over%20culturele%20en%20religieuze%20normen%20en%20waarden%20van%20Nederlanders%20met%20een%20migratieachtergrond%20.pdf

  Tweede Kamer der Staten-Generaal                                   2

  Vergaderjaar 2024–2025 

36 600 XV  

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2025 

Nr. 18                                                       MOTIE VAN HET LID BECKER

 Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 25 november 2024

 De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er door het CBS uitgebreid onderzoek gedaan wordt naar feitelijke gegevens over de integratie van Nederlanders met een migratieachtergrond zoals onderwijsprestaties en sociaaleconomische status en criminaliteit;

overwegende dat data over de normen en waarden en mogelijke acties die hieruit voortvloeien in (gesloten) religieuze gemeenschappen van overheidswege weinig bestudeerd worden;

overwegende dat data over normen en waarden inzicht kan bieden in de culturele integratie van Nederlanders met een migratieachtergrond en behulpzaam is om gericht problemen aan te pakken en lessen te trekken uit positieve ontwikkelingen;

verzoekt de regering om gegevens over

culturele en religieuze normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond bij te houden, bijvoorbeeld door het SCP te vragen dit (periodiek) te onderzoeken

en gaat over tot de orde van de dag.

Becker  

  kst-36600-XV-18 

ISSN 0921 – 7371 

’s-Gravenhage 2024  

  Tweede Kamer,

vergaderjaar 2024–2025, 

36 600 XV 

, nr. 18     

Reacties uitgeschakeld voor NOTEN 4 EN 5/Dit kan niet waar zijn

Opgeslagen onder Divers