OPMERKING ASTRID ESSED VOORAF:
maandag 29 februari 2016
Het was een leerzame en best confronterende bijeenkomst, afgelopen zaterdag in Tilburg. Leerzaam, want ik zag en hoorde veel dat ik niet wist, en kwam op het spoor van meer. Confronterend omdat het Zaken betreft die linkse en radicale mensen maar beter wèl kunnen weten, en beter hàdden kunnen weten ook, want de betreffende informatie is helemaal niet geheim. De bijeenkomst ging over het conflict in en om de Westelijke Sahara. De wat? Inderdaad, dat bedoel ik dus.
Over de bijeenkomst zelf ben ik vrij kort. Ze was op touw gezet door de Tilburgse Anarcho Sociëteit in samenspraak met de Stichting Zelfbeschikking West-Sahara. Er waren niet heel veel mensen, in totaal dertien, waarvan het overgrote merendeel hetzij van TAS zelf hetzij van de Stichting, die met vier mensen aanwezig was. Eén van hen verzorgde een soms wat rommelige maar erg informatieve presentatie, ondersteund met filmbeelden. Informeel pikte ik nog meer gegevens op, plus websites om verder te zoeken. En ik had eerder al wel van het conflict gehoord en wat info verzameld. Ervan gehoord, want juist in de tijd dat ik internationaal nieuws begon te volgen, in de jaren zeventig van de twintigste eeuw, trok deze zaak flink wat aandacht. Info verzameld, deels omdat we met de TAS al wat langer dit onderwerp aandacht wilden geven en ik dus op dit punt ietsje oplettender was dan anders het geval was geweest. Wat volgt is geen gedetailleerd verslag, maar een schets en wat gedachten over het conflict zelf.
De kern is betrekkelijk eenvoudig: het is een klassieke koloniale kwestie, met een aantal zeer herkenbare trekjes. Heel simpel gezegd: je vervangt ‘Palestijnen’ door ‘Sahharanen. Je vervangt ‘Israël’ door ‘Marokko’. Je vervangt ‘Verenigde Staten en de EU’ door ‘Frankrijk en de Verenigde Staten’. Je vervangt ‘Brits mandaatgebied’ door ‘Spaanse kolonie’. Je vervangt ‘1948-49’ door ‘1975-76’. Je vervangt ‘vluchtelingenkampen in Libanon en Syrié’ door ‘vluchtelingenkampen in Algerije’. Er is een verzetsbeweging, Polisario, die in ballingschap een soort van staat op poten heeft gezet, de Democratische Arabische Republiek West-Sahara. Er is een uitzichtloos ‘vredesproces’ met een strijd om erkenning die bepaald niet opschiet. Er is verzet, zowel vreedzaam als gewapend. Er is grove, gemene repressie. Er zijn grote aantallen Marokkaanse kolionisten, zoals er op Westoever grote aantallen Joods-Israëlische kolonisten zijn, zoals Israël zelf gebouwd is door en ten bate van Joods-Israëlische kolonisten.
Dat laatste is dan een verschil: Israël is zèlf een kolonistenstaat, Marokko niet. Maar verder? De overeenkomsten zijn opmerkelijk, een extra onthutsend omdat Palestina wel aandacht krijgt en West-Sahara vrijwel niet. Voor de onderdrukte bevolkingen is het verschil in aandacht overigens niet erg merkbaar, want al die aandacht voor bijvoorbeeld gaza weerhoudt Israël er niet van om er om de zoveeel tijd maar weer eens een lading bommen op te gooien. Toch is het stuitend dat Marokko soortgelijke misdaden kan plegen zonder een een soortgelijke slechte publiciteit aan over te houden.
Hoe heeft dit alles zich ontwikkeld? In 1884 vestigt Spaanse staat zich als koloniale macht in wat vervolgens de Spaanse Sahara gaat heten. In 1934 heeft Spanje die macht geconsolideerd tot ongeveer de huidige grenzen. In de jaren zestig duiden de Verenigde Naties ook de Spaanse Sahara aan als een kolonie; Spanje heeft als koloniale macht de volkenrechtelijke plicht om een proces van dekolonisatie in gang te zetten. Maar Spanje, toen nog onder dictator Franco, weigert. Antikoloniale gevoelens kwamen op in het gebied, en in 1970 vindt een demonstratie plaats in El Aaiun, hoofdstad van het gebied. Repressie en arrestaties en de moord op een aanvoerder zijn het antwoord. De demonstratie is een initiatief van een groep die zich Bevrijdingsbeweging van de Sahara noemde.
In 1973 richten mensen dan het Front Polisatio op, de onafhankelijkheidsbeweging die nog steeds bestaat. Polisario begint een gewapende strijd. In 1974 kondigt Spanje een referendum aan waarinonafhankelijkheid een optie is. Dat niet alleen: “Spanje belooft de macht over te dragen aan Front Polisario”, lees ik in de chronologie op de website van de Stichting Zelfbeschikking West-Sahara, waaraan ik hier veel ontleen. Dat gebeurde niet. Het referendum wordt uitgesteld, Mauritanië en Marokko dienen claims op het gebied in, die vrij snel door het Internationaal Gerechtshof worden afgewezen. Marokko begint op 6 november 1975 een invasie van leger en van een legioen Marokkaanse kolonisten: de zogeheten Groene Mars. Acht dagen later sluit Spanje een geheime deal, waarin ze verdeling van het gebied tussen Marokko en Mauritanië accepteert. Spanje kan intussen een aandeel in de opbrengst van de fosfaatwinning in het gebied houden. Dat zal het lokkertje geweest zijn.
Vanaf die tijd is het oorlog, met Marokkaanse operaties tegenover Saharaanse guerrillastrijd. Heel veel Saharanen vluchten naar Algerije, waar vluchtelingenkampen worden opgezet en Polisario haar instellingen bouwt. Op 27 februari – afgelopen zaterdag veertig jaar geleden, vandaar de timing van de bijeenkomst in Tilburg – roept de onafhankelijkheidsbeweging de Democratische Arabische Republiek West-Sahara uit. Algerije steunde en steunt het Polisario. Die beweging weet zich in de grensgebieden aan de zuid- en oostkant van West-Sahara te handhaven. Dat zijn een soort bevrijde gebieden, in de zin althans dat de Marokkaanse bezetting daar niet functioneert. Marokko heeft intussen een gigantische muur neergezet om die gebieden af te sluiten en het bezette gebied te consolideren. In 1978-79 houdt Mauritanië het voor gezien, waarna Marokko het hele gebied probeert over te nemen.
Bemiddeling leidt dan uiteindelijk in 1991 tot een wapenstilstand, waarna er iets op gang komt dat moet doorgaan voor een vredesproces. Daarbij stuit het ene na het andere inititief vooral op een blokkade vanuit Marokko. In 2001 is er het eerste plan-Baker, gelanceerd door VS-diplomaat James Baker. Dat plan voorziet in autonomie binnen Marokko, en is daarom voor Polisario onaanvaardbaar. Vervolgens komt er in 2003 plan-Baker. Daarin is voorzien in een referendum waarin nu ook zelfbeschikking voor het gebied een optie was. Maar wie mogen er stemmen?Alleen Saharanen, of ook de intussen in groten getale daar wonende Marokkanen? Marokko had immers grote aantallen Marokkaanse kolonisten in het gebied gehuisvest. Hen laten stemmen zou betekenen dat Saharanen – inmiddels via deze kolonisatie een minderheid in eigen land geworden – hun eigen staat wel konden vergeten. Toch gaat Polisario akkoord. Marokko niet: kennelijk was het er niet gerust op dat zelfs Marokkaanse kolonisten niet liever in een vrijer West-Sahara, met flink wat economisch potentieel, zouden willen leven dan in het nogal beklemmende autocratisch bestuurde Marokko.
Daarna gat het touwtrekken verder, waarbij het referendum steeds maar achter de horizon werd weggeduwd door Marokko. Intussen wachten generaties van Saharaanse vluchtelingen, ruim 180.000 inmiddels, in die Algerijnse kampen. Uitingen van Saharaans nationaal bewustzijn worden intussen door het Marokaanse bezettingsregime onderdrukt. De Saharaanse vlag is verboden, en ga zo maar door. Arrestaties en verdwijningen vinden plaats. Verzetsdade ook: demonstraties in 2005. Een heftigeopstand als reactie op ontruiming van een Saharaans protestkamp, in november 2010. Daarbij doodden boze demonstranten ook Marokkaanse politieagenten, waarschijnlijk zelfs meer dan andersom.
De toestand sleept zich voort. Ja, er is inmiddels aanzienlijke diplomatieke steun voor een onafhankelijk West-Sahara. Maar bij die steun bevindt zich geen Europese staat. Frankrijk en de VS houden Marokko de hand boven het hoofd.˙Marokko is halsstarrig, deels vast om economische redenen. In West-Sahare vindt enorme en win stgevende fosfaatwinning plaats. Voor de kust bevinden zich rijke visgronden waar marokko van profiteert. En het verhaal gaat dat in het gebied ook olie gewonnen kan worden. West-Sahara is daarmee een economisch wingewest.
Er is tegelijk sprake van expansionistisch nationalisme. Ik viel zowat van mijn stoel van verbazing toen ik op de meeting vernam dat er zoiets is als een groot-Marokkaanse gedachte: het idee dat Marokko aanspraak maakt op niet alleen de Westelijke Sahara, maar ook op hele stukken Mauritanië en Algerije. Met dat laatste land heeft Marokko in de jaren zestig al eens een oorlogje gevoerd om grondgebied. Geen wonder dat Algerije Polisario steunt. Het biedt een tegenwicht tegen Marokkaanse ambities. Het groot-Marokkaanse chauvinisme functioneert als mechanisme om aandacht van binnenlandse crisis af te leiden en de autoriteit van de troon en rechtse krachten eromheen te verstevigen. Zowel om economische als machtspolitieke reden is de kans dat Marokko bakzeil haalt en West-Sahara haar zelfbeschikking gunt, niet erg groot. Wel zijn er hoopgevende tekenen aan het economische front. Kort geleden liet Lifosa, een kunstmestbedrijf uit Litouwen weten dat het geen fosfaat meer uit West-Sahara zal invoeren. Daar heeft publicitaire pressie rond de bezetting vast – hopelijk – iets mee te maken.
Economische druk op bedrijven om geen winst te behalen vanut bezet gebied is zinnig. En ja, volkenrechtelijk is de claim van West-Sahara op zelfbeschikking ijzersterk en ook breed erkend. Toch is het illusiepolitiek om uit vooral de volkenrechtelijke hoek de oplossing te verwachten. Wie deze scepsis te cynisch vindt, zou eens kunnen gaan praten met Palestijnen, die voor een soortgelijke muur van afwijzing staan in hun vrijheidsstreven, terwijl VN-resolutie na VN-resolutie hun strevingen geheel of gedeeltelijk ondersteunt. Volkenrecht is een nobel ingeklede formulering waarachter machtspolitiek schuil gaat. Je kunt met volkenrecht zwaaien, om onrecht aan te klagen. Maar p volkenrecht bouwen en vertrouwen om het onrecht op te heffen werkt niet Dat is probleem één voor de Saharaanse vrijheidsstrijd.
Probleem twee is de afhankelijkheid van de Algerijnse staat, wiens steun Polisario geniet en op wiens grondgebied de infrastructuur van haar staat-in-ballingschap zich bevindt. Algerije is echter geen onbaatzuchtige instelling. Het bewind daar heeft machtspolitieke redenen om Polisario te steunen. Een daarvan zagen we al: tegenwicht tegen Marokkaanse expansie. En waar Marokko zich als pro-Westerse staat profileert, is Algerije een veel onafhankelijker koers toegedaan, compleet met flink wat linkse, antikoloniale profilering. Die linksheid van Algerije stelt overigens weinig voor. Ja, het bewind had revolutionaire wortels in de onafhankelijkheidsstrijd. Maar de linksigheid is gaandeweg allang verstikt door militarisme en repressie, door corruptie en neoliberaal beleid. Maar de pretentie is niet helemaal dood, en zelfs die pretentie is Marokko wellicht al te veel.
Maar wat als Marokko en Algerije ooit een lucratieve overeenkomst sluiten, zoals het Iran van de Sjah en het Irak van Saddam Hoessein in 1976 eens een deal sloten, waarna Iran haar steun aan Koerdische verzetsstrijd op gaf, en Saddam zijn gewelddadige ding weer eens kon doen? Of wat als er weer grotere opstandigheid vanuit de Algerijnse bevolking tegen het regime opkomt, zoals in 2010-2011? Als het regime waar Polisario op leunt, gaat wankelen onder – rechtmatige! – druk van onderop, wat dan? De afhankelijkheid van Polisario jegens de Algerijnse staat is een zwakke plek van Polisario, al snap ik heel goed dat die beweging weinig andere opties ziet.
Dean is er nog een lastig punt. De zaak van West-Sahara is, uit antikoloniaal oogpunt dat ik als anarchist onderschrijf, rechtmatig. De Marokkaanse bezetting dient te worden beëindigd, Marokkaanse troepen dienen het gebied te verlaten, niet pas na de uitkomst van een eventueel referendum, maar sowieso. Je kunt geen serieuze, vrije uitspraak over zelfbeschikking hebben zolang het belangrijkste obstakel van die zelfbeschikking – de bezettingsmacht – nog aanwezig is. In de afwijzing van de Marokkaanse bezetting ta ik aan de kant van de Saharanen die zelfbeschikking eisen.
Maar het er uit voortkomende streven naar een eigen staat kan ik niet delen, hoezeer ik ook erken dat het aan Saharanen is om uit te maken hoe zij zich bestuurd willen zien. Zo ’n staat gaat geen diepere vrijheid bieden. Al de staten dat uit soortgelijke onafhankelijkheidsbewegingen voort is gekomen – Oost-Timor, Eritrea, Angola, Vietnam, Guinee-Bissao – zijn in het gunstige geval zwakke half-democratische staten met grote sociale ongelijkheid geworden (Oost-Timor), maar vaak ook gewoon politiestaten (Eritrea). Het is eigen aan staatsvorming, die consolidatie van sociale en politieke ongelijkheid. Het feit dat het om staten met een zwakke positie gaat, maakt de kwetsbaarheid voor neoliberaal beleid groter, en roept ook vaak extra repressieve reflexen in het leven om zich staande te houden jegens rivalen én jegens de eigen bevolking.
Ik zie geen reden om te verwachten dat Polisario aan deze valkuilen ontkomt, want het zijn valkuilen die aan staat en staatsvorming inherent zijn. Wel denk ik dat Polisario een relatief milde versie van deze valkuil zal betreden. Mij viel op hoe in het filmmateriaal op de avond – deels in vluchtelingebnkampen onder controle van Polisario opgenomen – elke grootspraak ontbrak. Geen ronkende retoriek, en ook geen portretten van Grote Leiders, geen plaatselijke versie van Öcalan of Arafat of Ho Chi Minh. Dat vond ik positief, want leiderscultus maakt staatsvorming veelal nog erger dan die sowieso al is. Ik zag veel nadruk op het belang van opleiding, veel verlangen om op eigen benen te staan en niet meer afhankelijk te zijn van hulpverlening. Het zag er allemaal relatief verstandig en bescheiden uit. Maar dan nog: Polisario zal geen vrijheid brengen in sociale en politieke zin. Ook niet als het leiding gaat geven aan een onafhankelijk West-Sahara. Dat het meteen een nieuw Eritrea wordt, een nieuw totalitair despotisme, lijkt me niet waarschijnlijk. Maar nationale staten blijven nationale staten, en uiteindelijk zijn dat niet de structuren waarin mensen werkelijk vrij kunnen zijn.
In de strijd om de vrijheid is de diplomatieke weg bepaald geen betrouwbare, zoals we zagen. Zijn er andere opties? Moeilijk, maar niet helemaal ondenkbaar, is het zoeken naar solidariteit in Marokko zelf. Het bewind is de vijand, niet alleen van Saharanen, maar ook van veel arme en onderworpen Marokkanen zelf. Dat een aantal van deze Marokkanen zich op sleeptouw blijft laten nemen door vorstenhuis en chauvinisme, is daarvan geen weerlegging. Samenwerking zoeken met linkse en radicale Marokkanen kan wel degelijk een optie zijn voor Saharanen, zeker als zij hun vrijheidsstrijd dieper willen invullen dan een louter nationale onafhankelijkheidsstrijd. Samenwerking zoeken vanuit linkse en radicale Marokkanen tegen de gemeenschappelijke vijand, het Marokkaanse monarchistische bewind, is dat eveneens.
Marokko is immers geen eenheid, zeker niet in sociaal opzicht, net zo min als welk land dan ook. Op 24 februari zag je daar iets van. Op die dag hielden arbeiders in Marokko een landelijke staking, onder meer tegen de dreiging van een hogere pensioenleeftijd. Nee, deelnemers aan zo ’n staking zijn niet automatisch tegenstanders van de Marokkaanse bezing van West-Sahara. Deelnemers aan zo ’n staking zijn echter wel mensen die minstens indirect tegenover het Marokkaanse bewind staan, net als de bezette bevolking van West-Sahara. Een zelfde regime als gemeenschappelijke tegenstander, dat maakt gemeenschappelijk verzet en solidariteit tot iets om minstens eens over na te denken.
Maar hoe dat ook uitpakt, één ding mag duidelijk zijn. De bezetting van West-Sahara door de Marokkaanse staat is onrechtmatig, onrechtvaardig. De strijd om aan deze onderdrukking een einde te maken is in die kern een rechtvaardige strijd.
Peter Storm