vrijdag 9 januari 2015
Non, je ne suis pas Charlie. Ik ben Charlie niet. Ik ben bang. Niet bang voor twee of drie mannen met machinegeweren die een redactielokaal binnenlopen en journalisten en cartoonisten neermaaien. Dat is een misdaad zonder rechtvaardiging, en daarmee klaar. Tevreden met deze veroordeling? Meer krijg je hier niet. Voor superlatieven over hoe erg de aanslag is, kun je elders terecht. Nee ik ben dus niet bang voor een regen van kogels. Ik ben bang voor de regen van reacties.
Ik ben bang voor die regen van meningen, allemaal verenigd tot één monotoon, door media, burgemeesters en ministers effectief bespeeld en gestroomlijnd geluid. Ik heb niet geteld, maar ik heb nog nooit zoveel burgemeesters in Nederland op één dag zien demonstreren, allemaal lui van wie ik eerder verwacht en soms meemaak dat ze demonstranten uitéén laten jagen door agenten. Gouda bijvoorbeeld, het op burgemeestersgezag met arrestaties gesmoorde vreedzame protest tegen Zwarte Piet op 15 november, iemand interesse? De gemiddelde burgemeester is een gevaar voor de vrije meningsuiting, geen behoeder van dat recht.
Maar nu leiden burgemeesters zo ongeveer de rituele duiveluitdrijving om de Vrije Meningsuiting te redden, in het bijzijn van duizenden demonstranten. Vrijwel allemaal zeggen die hetzelfde. Vrijwel allemaal laten ze dezelfde drie woorden zien: “Je Suis Charlie” , als een soort heilig sacrament. Allemaal één in dat Wereldwijde Gevecht tegen twee mannen met machinegeweren die blij mogen zijn als ze levend worden aangehouden. Of misschien wel niet zo blij, want een langzame dood sterven in een cel is ook geen vreugdevol vooruitzicht.
Ik voel verdriet vanwege de neergemaaide mensen en hun nabestaanden. Niets rechtvaardigt hun moorddadige dood. Maar ik voel geen solidariteit met deze kunstmatige verontwaardigde eenheid achter “Je suis Charlie”. Ik voel beklemming, beangstigend conformisme, angstaanjagende geforceerde eenvormigheid. Ik leefde in de illusie dat de vrijheid van meningsuiting er ooit voor was bedoeld om verschillende meningen te uiten, soms zelf botsende. Maar ik hoor nog maar de Ene Mening van die Drie Woorden: Je suis Charlie. En ik voel angst als ik de volgende woorden intik: Ik ben Charlie niet. Non, je ne suis pas Charlie. Ik voel angst om van die ene mening af te wijken, van die ene mening die ons wordt opgedrongen ter verdediging van… de vrijheid van meningsuiting.
Waarom ik Charlie niet ben? Twee redenen. Ik heb die kogels niet horen fluiten, en het voelt aanmatigend om me zo te vereenzelvigen met degenen die wel die kogels hebben gehoord, of erger. Ik loop geen gevaar, ik neem geen enjkel risico met het omhooghouden van een papier met die drie woorden. En niemand die afgelopen dag die drie woorden in de lucht hield, liep in enige zinnige betekenis van het woord ook maar enig gevaar om slachtoffer van een aanslag te worden. Of dachten mensen misschien dat de twee voortvluchtige schutters op tijd bij de Dam zouden arriveren om daar het Vrije Woord wederom te beschieten? Wat een groteske vereenzelviging, Je suis Charlie op de Dam, hoezeer ik het van journalisten en redacteuren als mensen die het beroepshalve sterk raakt ook wel kan plaatsen, en hoe goed bedoeld ook in veel gevallen het gebaar ook mag zijn. Dat is reden nummer één. Dan vind ik het omhoog houden van een potlood als symbool van het vrije woord honderd keer sympathieker.
En nee, ik ben niet dat blad Charlie Hebdo. Ik weet amper wat er in staat, net als hoogstwaarschijnlijk veel mensen die afgelopen avond met die drie woorden zijn gaan demonstreren. Ik lees dat het blad satirisch is, en dat de satire zich tegen de islam richt, tegen fundamentalisme, maar ook tegen extreem rechts, tegen het Front National bijvoorbeeld. Ik lees dat het blad erg links is, hetgeen me de afgelopen jaren niet heel erg is opgevallen. Ik lees zelfs dat de slachtoffers van de aanslag omschreven worden als “tien compromisloze linkse journalisten/ satirici” , ja als “gevallen kameraden”. Maar je kunt helaas overwegend links zijn en je tegelijk toch aan stevig racisme schuldig maken. En links in Frankrijk heeft op het gebied van weerstand bieden aan moslim-bashen een tamelijk beroerde staat van dienst.
Ik lees ergens anders dat het blad racistisch is, hetgeen me aardig dichtbij bij de realiteit lijkt, gezien onder meer het feit dat ze eerder een reeks deels wel degelijk racistische Mohammed-cartoons hebben geplaatst. Van mij mogen ze dat doen, zonder voor repressie en kogelregens te hoeven vrezen. Dat hoort vanzelf te spreken, en de paar fanatici die dat niet willen snappen zullen daar ook geen verandering aanbrengen. Maar tegenspraak verdient zo ‘n keus voor moslim-bashen en jennen wel. Stevige tegenspraak, bepaald geen klakkeloze vereenzelviging met het blad dat die keus maakte.
Verwacht van mij dus geen inhoudelijke solidariteit met dit blad. De gretigheid waarmee in Charlie Hebdo juist dingen die voor moslims heilig zijn, belachelijk werd gemaakt – in een land waar moslims in de marge zijn geduwd, religieuze uitingen van moslims in de publieke ruimte iets nadrukkelijker worden geweerd dan die van aanhangers van andere godsdiensten, en een racistische partij aan een snelle opmars bezig is, komt op mij onaangenaam over. Het jennen van moslims – hoe ‘grappig’ ook – is nu niet echt de eerste prioriteit die ik zou uitkiezen als ik een radicaal-links satirisch blad maakte.
Ja, ik voel me solidair met de journalisten en hun recht om te schrijven wat ze willen, en met redacteuren om te plaatsen wat ze willen. Ook als het troep is, dienen ze hun gang kunnen gaan, onbelemmerd door censuur en kogels. Maar nee, ik voel geen solidariteit met de troep die ze naast beter spul ook produceerden en die ook onder die inmiddels heilige naam Charlie verscheen. Dat is reden nummer twee. Je ne suis pas Charlie.
Verdediging van uitingsvrijheid? Ja. En dan bij voorkeur door het uiten van meningen, niet door het napraten van de Ene Driewoordige Mening. Inhoudelijke verdediging van dit specifieke blad, met deze specifieke uitingen? Nee, niet automatisch en al helemaal niet onder de enorme psychische druk waarin iedereen nu geacht wordt zich te voegen naar de Partijlijn. Je suis Charlie? Ik zeg Non en Nee.
Ik verwacht als reactie geen machinegeweervuur. De Heilige Binnenlandse Oorlog voor de Westerse Vrijheid werkt anders, en heeft om te beginnen Geen Stijl. Ik hou wel serieus rekening met zeer vijandige reacties, precies het soort van uitingen van het conformisme dat me de stuipen op het lijf jaagt, het dwangmatige erbij-horen-or-else. Al verbleken die reacties ongetwijfeld bij wat moslims voor hun kiezen krijgen, in Vlaardingen bijvoorbeeld. En dat laatste is helemaal een reden om bang te zijn. Dat de angst maar niet verlamt, want dan zijn we echt verder van huis.
Peter Storm