HOGER BEROEP JOKE KAVIAAR/LICHTERE UITSPRAAK,
donderdag 29 mei 2014
Het hoger beroep in de rechtszaak die de staat wegens opruiing tegen Joke Kaviaar had aangespannen, is met een curieuze uitspraak afgelopen: twee maanden voorwaardelijk, in plaats van de vier maanden on voorwaardelijk bij de rechtszaak in eerste instantie. De uitspraak blijft naar, want het blijft een aanval op de vrijheid om keiharde, noodzakelijke kritiek op overheidsbeleid uit te kunnen oefenen. Maar de uitspraak is bepaald geen doorslaand succes voor een Openbaar Ministerie (OM) dat had ingezet op maar liefst zes maanden onvoorwaardelijk. En waar een bruut OM een tikje op de vingers krijgt van een gerechtshof, is enig leedvermaak zeer gepast. Intussen gaat de strijd door.
Gang van zaken
De zaak heeft een lange aanloop. Op 13 september 2011 pakte politie Joke Kaviaar op en hield haar d enkele dagen vast. Vervolgens kwam er een beschuldiging: opruiing, aanvankelijk zelfs voorzien van de aanvulling “met terroristisch oogmerk”. Dat laatste verdween uit de uiteindelijke aanklacht en was kennelijk vooral bedoeld om de politie extra ruimte te geven voor onderzoek. De beschuldiging draaide om vier felle teksten van Joke Kaviaartegen de misdadigheid die van staatswege tegen vluchtelingen/ migranten zonder verblijfspapieren wordt bedreven. Het zijn tegelijk pleidooien voor actief verzet. Het OM vond dat opruiend, op 8 januari 2013 vond de rechtszaak in eerste instantie plaats, twee weken later volgde de uitspraak: vier maanden onvoorwaardelijk. Alle vier de teksten waren volgens de rechtbank inderdaad opruiend in juridische zin. Het kwam neer op een maand celstraf per opruiend stuk. Dat wisten we dan ook weer.
Er kwam een hoger beroep, want terwijl het OM zes maanden had geëist en er maar vier had gekregen, pleitte de verdediging voor vrijstelling van strafvervolging op basis van artikel 10 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), waarin de vrijheid van meningsuiting geregeld is. Dat hoger beroep vond op 15 mei plaats, en gisteren kregen Joke en de aanwezige sympathisanten – pakweg vijftien mensen, waar ik er één van was – de straf te horen.
Dat was trouwens nog een beetje een vertoning. De bezoekers werden niet door de hoofdingang, maar door de dienstingang achterom binnengesluisd, waarna onze tassen gecontroleerd werden, we onze zakken en dergelijke moesten legen, en we min of meer gefouilleerd werden ook. Een van ons had – schrik niet! – stiften bij zich Dat mocht dus niet. Je moet er ook niet aan denken dat de steriele muren opeens van een mooie omcirkelde A en de leus “vrijheid voor Joke Kaviaar” zouden zijn voorzien. De verboden voorwerpen moesten bij de dienstingang weggelegd worden. Op eigen risico zo liet de agent weten. Woedende reactie: hoezo, op eigen risico? Jullie nemen die spullen tijdelijk in beslag, dan zijn jullie er ook verantwoordelijk voor nee hoor, regels zijn regels, ik leg u uit hoe het zit, u kunt zich naar onze regels voegen… Dat werk. Het draaide er op uit dat één van ons dus op de verboden spullen bleef passen en dus niet naar de met glas afgesloten ruimte vanwaar we de rechtszaal konden volgen ging. ‘Publieke tribune’ is trouwens echt een misplaatst woord voor dit zwaarbewaakte publieksvijandige hok.
De uitspraak
Terug naar de uitspraak. Twee van de teksten waren ook volgens het gerechtshof opruiing. Maar twee anderen dus niet, althans, dat kon niet worden hard gemaakt. Die konden volgens het Hof ook gezien worden als een weliswaar stevig neergezette, politieke mening zonder daadwerkelijk opruiend karakter. Het beroep op artikel 10 van het EVRM veegde het Gerechtshof weliswaar weg. Maar de strafmaat van de rechtszaak in eerste instantie vond het Hof te hoog, omdat er al geruime tijd verstreken was tussen publicatie van de teksten, en de uitspraak. Niet alleen waren er nog maar twee te bestraffen teksten – van vier maanden naar twee maanden dus, volgens het ‘tarief”- de twee maanden werden ook nog omgezet in twee maanden voorwaardelijk. Daar werd ook nog eens een relatief korte proeftijd aan vastgeplakt: één jaar. Krijgt Joke Kaviaar binnen dat jaar een vonnis over zich heen wegens een ander vergrijp, dan komt daar alsnog de twee maanden celstraf bovenop. Maar dat gaat pas in als de intussen ingestelde cassatie tot bevestiging van dat vonnis heeft geleid.
Wat betekent dit, is dit goed nieuws? Gedeeltelijk. Dat het Hof zowel het OM als de lagere rechtbank terug floot, en bij twee van de vier teksten niet bewezen acht dat het opruiing als strafbaar feit betreft, is natuurlijk best leuk. Het OM gaat een beetje af, haar repressieve ambities krijgen maar beperkt gehoor van dit gerechtshof. De kans dat het nu meteen tot reeksen processen wegens opruiing komt – tegen Joke wegens andere teksten, maar ook bijvoorbeeld tegen mij – is een stukje kleiner.
Maar de kans is nadrukkelijk niet nul. Het OM is er immers wel in geslaagd om tenminste enkele teksten als opruiend in strafrechtelijke zin aangemerkt te kregen. Dat is wel degelijk inbreuk om de uitingsvrijheid die we als actievoerende critici van repressief staatsbeleid nodig hebben. Weer een stuk jurisprudentie dat tegen ons gebruikt wordt. Het OM zal huiswerk moeten overdoen, en vooralsnog selectiever te werk gaan in wie ze voor welk artikel precies voor de rechter gaan slepen. Maar dát de staat mensen voor artikelen voor de rechter sleept, end at dit tot veroordeling leidt, is wel degelijk bevestigd, en dat is geen goed nieuws.
Ook het omzetten van onvoorwaardelijke in voorwaardelijke celstraf is minder leuk dan het lijkt. Bij onvoorwaardelijke straf ga je die maanden de cel in, dat is erg rot, maar daarna is het klaar. Nu – of preciezer gezegd, na cassatie – blijft die straf boven het hoofd hangen. Wie actie voert, kan dus bij arrestatie en rechtszaak ook nog de twee maanden cel tegemoet zien. En gearresteerd worden als activiste is niet heel moeilijk. Een beetje demonstratie in den haag leidt al tot politie-agressie, duw- en trekwerk en politiecharges. De kans op arrestatie is dan reëel, en hoppa, daar zijn je twee maanden van die veroordeling van vandaag nog eens. Wie frequent actie voert, kan de twee maanden voorwaardelijk bijna beschouwen als twee maanden onvoorwaardelijk, waarvan je alleen niet weet wanneer je ze moet incasseren. Maar dat is bezien vanuit de kant van een veroordeelde activist(e). Voor het OM ziet het er anders uit en is dit wel degelijk een tegenvaller, gezichtsverlies, lijkt me. En dat is wel degelijk aardig.
Beweegredenen Gerechtshof: een inschatting
Hoe is de relatief lichte veroordeling te verklaren? Niet uit sympathieke rechters of iets dergelijks, en dankbaar hoeven we al helemaal niet te zijn. Elke veroordeling in deze zaak , en elke euro boete, elk uur taakstraf, elke dag cel, al dan niet voorwaardelijk, is veroordeling, euro, uur en dag te veel. Dat het Gerechtshof heeft afgezien van zwaardere straf en meer veroordeling, zal niet te maken hebben met sympathie voor der zaak waar Joke voor staat. Eerder is er de rechterlijke behoefte om de onafhankelijkheid en hoogheid van het recht zelf te benadrukken, en de suggestie te wekken dat ook ‘ons soort mensen ‘raddraaiers’ die we zijn, een billijk en onafhankelijk oordeel mogen verwachten. De hoop is kennelijk dat de rechterlijke macht daarmee legitiem overkomt, ook bij radicale activisten. Daarmee blijft misschien even een activiste op vrije voeten, maar wordt de ideologische greep van de staat op haar onderdanen, eerder verstevigd dan verzwakt. Rechters verdedigen niet de staat door dik en dun, ze vechten voor een zo geloofwaardig mogelijke staat. Dat is ook een repressieve functie, maar dan op afstand. Dit is dus geen daadwerkelijk vieren van de Ja, we kunnen het beetje extra ademruimte dat nu ontstaat maar beter zo goed mogelijk benutten. Maar alles bij elkaar is dit is een vorm van sociale beheersing. Het is een politiek-juridische afweging binnen de rechterlijke macht, geen tegemoetkoming aan publicitaire en/ of activistische druk
Om die geloofwaardigheid te versterken, is het voor rechters nodig om niet gezien te worden als puur een verlengstuk van het OM. In dit geval krijg je ook het gevoel dat het Hof zei: ‘Okay, we moeten deze mevrouw wel veroordelen wegens opruiing, da komen we niet onderuit, ze vertoont ook geen tekenen dat ze haar leven betert bovendien. Maar het OM moet zich ook niet te veel aanstellen en niet in elk radicaal artikel meteen een delict willen zien, want wij rechters hebben ook nog wel wat beters te doen op de woensdagmiddag.’
Het Gerechtshof neemt deze laconieke houding waarschijnlijk ook in omdat ze inschat dat de staat weinig te vrezen heeft. Ja, twee van de vier artikelen mochten niet, en met name de verwijzing naar actiegroep Rara en brandstichting beviel het Hof geenszins. Maar de volgens het Hof erin vervatte oproep had geen navolging gekregen, zo erkende het Hof zelf. Het gezag is niet in daden in gevaar gebracht vanwege de woorden van Joke Kaviaar. Dus – aldus schat ik de houding van het Hof in – hoeft de staat er ook niet zo ‘n drama van te maken, en mag het OM best een beetje terughoudender zijn. Meer repressie kan altijd nog maar dan moet er ook wat te onderdrukken zijn.
Te weinig verzet, plus schandalige journalistieke nalatigheid
De relatief lichte uitspraak wortelt volgens mij dus nadrukkelijk niet in een gevoel van zwakte bij de staat. Het Gerechtshof legde niet uit angst voor protest en verzet slechts twee maanden voorwaardelijk op. Protest en verzet dat voldoende indruk zou maken om het Gerechtshof te bewegen zich een beetje in te houden, ontbrak vrijwel. Ja, er was na 13 september 2011 een Steungroep 13 September gevormd, die aandacht voor de zaak vroeg, solidariteit rond de rechtszitting organiseerde, teksten over de zaak plaatste en dergelijke. Op de website van deze Steun kun je verslagen rond de rechtszaak en activiteiten eromheen nalezen. Er was bijvoorbeeld de optocht naar het gerechtsgebouw op 15 mei, waarbij verboden tekst werd uitgedeeld, geplakt en voorgedragen. Politie beantwoorde dat metrepressie en arrestaties. Er was een mooi benefiet in december vorig jaar rond de zaak. Daar bewaar ik fijne herinneringen aan.
Hier en daar waren er ook buiten de linksradicale bewegingen blijken van solidariteit, van verontwaardiging over de vervolging. Opvallend vond ik bijvoorbeeld een stuk van Rob Bloemkolk op het weblog Frontaal Naaktwaarin de strafzaak tegen Joke effectief belachelijk werd gemaakt:“Nederland kan wel een schepje Kaviaar gebruiken”. Er was protest, solidariteit, en kleinschalig verzet. Maar het was veel te klein en te zwak om publieke druk te kunnen hebben veroorzaakt die sterk genoeg was om zelfs maar merkbaar voor rechtbank en gerechtshof te zijn geweest. De solidariteit was morele steun voor Joke kaviaar, versterking van de bescheiden netwerken tegen repressie. Belangrijke zaken. Maar om gewicht in de schaal te gooien tegen dit soort strafvervolgingen in, gewicht dat effect heft en rechtbanken doet terugdeinzen om veroordelingen en strenge straffen uit te spelen, is meer nodig. Veel meer.
Maar ere wie ere toekomt! Er is aan solidariteit gewerkt in en rond radicaal-linkse/ anarchistische netwerken, en daar gaan we ook mee door. Buiten die netwerken bleef het beklemmend stil. In de progressieve partijen: vbija niets, een halfslachtig stukje – negatief over de strafzaak zelf maar weinig waarderend over het radicalisme van Joke – op de website van SP Zaanstreek. Maar vooral: vrijwel de complete journalistiek heeft het beschamend laten afweten. Er was wat aandacht voor de zaak in het Noordhollands Dagblad, er heeft in een eerder stadium iets in de Vrij Nederland gestaan, meen ik. Maar kennelijk denkt ook de gemiddelde linkse journalist – over rechtse journalisten heb ik het verder maar niet – dit zal mij niet gebeuren, why worry? Kennelijk ziet ook de gemiddelde, zich kritisch wanende verslaggever niet het gevaar dat zij of hij vroeg of laat loopt als mensen als Joke Kaviaar via gevangenisstraffen gemuilkorfd kunnen worden. Het gaat, beste collega-publicisten, ook om jullie vrijheid, jullie speelruimte. Waar bleven jullie?!
Ik weet dat journalisten te maken hebben met redacties, waarboven weer directies staan. Ik weet dat journalisten dus geen vrijheid hebben om te schrijven en te bespreken wat ze willen. Maar vechten journalisten die onvrijheid dan tenminste aan? Ik heb ook maar heel weinig tekenen gezien dat journalisten pogingen deden, waarbij ze van hogerhand werden tegengewerkt. Ik heb heel weinig indicaties dat op de redactie vanVolkskrant, NRC, De Wereld Draait Door, opriepen, verwoede discussies hebben plaatsgevonden waarbij journalisten graag aandacht wilden voor de zaak-Kaviaar, maar waarin hoofdredactie of directie een veto uitspraken. Daarom hebben niet alleen de media – een bedrijfstak die niet aan de kant van rechtvaardigheid staat – maar ook de journalistiek – de beroepsgroep die binnen die media soms nog wat kritisch geluid tracht te laten horen – een trieste, beschamende rol gespeeld, een doodenkele uitzondering niet te na gesproken.
Het linkse actiewereldje heeft weinig impact, daar is het te verbrokkeld, te marginaal, te klein voor. Aan verbetering van die zwakten moeten we veel doen. Maar in het linkse actiewereldje is het tenminste op enige schaalgeprobeerd, en daarmee hebben we daar als het ware de eer gered. Maar de journalistiek? Heeft die nog eer die gered kan worden?
Peter Storm