21 SEPTEMBER ALS KRACHTMETING (1) /VOORAL EEN BRUINE ZATERDAG
zondag 22 september 2013
Omvang en aard van de demonstraties tegen bezuinigingen zeggen iets over de krachtsverhoudingen in de maatschappij. En dan heb ik het over de krachtsverhouding tussen links en rechts, de krachtsverhoudingen binnen links, maar ook die binnen rechts. Het was in zijn totaaleffect vooral een Bruine Zaterdag. De klap ontkennen die rechts op mars heeft weten uit te delen, valt niet zonder schade te negeren.
Eerst de krachtmeting tussen links – in brede zin, autonomen en anarchisten en Occupyers en dergelijke reken ik mee, al weet ik dat sommigen van hen zich in dat etiket niet herkennen – en rechts. De optelsom. “Ruim vijfduizend mensen” namen in Amsterdam deel aan de demonstratie van linkse partijen, vakbonden en progressieve organisaties. Pakweg honderd mensen namen deel aan de AFA-manifestatie in Den Haag tegen Wilders’ én tegen bezuinigingen. Die voegden zich bij de eveneens pakweg honderd mensen op het Plein. Laten we dat naar boven afronden, we maken er 250 van. We tellen dat op bij de ruim 5000 in Amsterdam en ronden dat allemaal nogmaals naar boven af. Zesduizend progressieve/ linkse/ alternatieve demonstranten op een zonnige zaterdagmiddag. Ik vind het netjes, het komt niet elke week voor, en als mensen er met een goed gevoel en de bereidheid om verder actie te voeren vandaan komen, is het nog mooier. Maar ik vind het geen reden tot triomf en op de borstklopperij van onszelf.
Dan de andere kant. “Vandaag demonstreerde de PVV met zo’n 1500 aanhangers op de Koekamp in Den Haag”. Beduidend minder dan links, zelfs als we er met dezelfde – dubieuze! – afrondingspraktijk als hierboven, er 2.000 van maken. Maar ik kan daar met de beste wil van de wereld geen geruststelling in vinden. Linkse partijen en vakbonden zijn het demonstreren gewend. Ze hebben de netwerken, de ervaring hoe je zoiets doet, het draagvlak. Voor de PVV is het demonstratiewapen vrijwel nieuw, op een paar minieme protestjes en een solidariteitsbetuiging aan de Grote Leider rond zijn proces na. Meer dan 150 mensen bracht die club nooit op de been. Er is natuurlijk wel ervaring in het houden van rechtse optochten. Die zit bij de diverse neonazi-clubjes, bij de NVU en dergelijke. Maar die brachten de laatste jaren amper 60 mensen per keer op de been, waarvan de helft geïmporteerd uit Duitsland. En nu opeens staan er tussen de 1.000 en de 2.000 rechtse mensen – ‘gewone’ PVV-ers, maar ook Blood & Honour-nazi’s, mopperende mensen aan de witten onderkant maar ook macho-gasten met de rechterarm omhoog, PVV-leuzen, maar ook de oranje-wit-blauwe prinsenvlag die de NSB voerde.
Het uiterst rechtse sfeertje dat de PVV pusht, gaat nu samen met openlijk fascistisch activisme. En die combinatie brengt, out of the blue, 1.500 mensen op de been. Wat dit initiatief deed met het zelfvertrouwen van uiterst rechts, hebben we ook gemerkt. Groepjes PVV-ers en dergelijke vielen op zeker twee plaatsen actievoerders van onder meer AFA lastig, zowel op het Spuiplein als op het Plein bij de “Het is genoeg” actie. Het PVV-succes vertaalt zich in beginnende intimidaties op straat.
Er zou na de Bruine Zaterdag van gisteren een schok door linkse gelederen moeten gaan, in plaats van de schijngeruststellende triomftaal van ‘wij in Amsterdam waren groter dan zij in Den Haag’. Dat moest er nog bij komen: dat Wilders in één keer meer aanhang op de been brengt dan alle progressieve, linkse en alternatieve stromingen bij elkaar! Terwijl links een aantal op de been bracht dat wel eens vaker samenstroomt, is rechts op straat exponentieel gegroeid. Reken je de huidige trend door, dan heeft Wilders volgend jaar de overhand, niet alleen in peilingen, maar ook op de straten van Den Haag. Daar verandert een rondje van A naar B met vlaggen, spandoeken, leuzen en toespraken, hoe strijdbaar ook, tamelijk weinig aan. Links blijft stabiel of groeit een beetje – en crisistijd waarin de behoefte aan strijbare solidariteit evident is, zou je toch zeggen. Rechts rukt pijlsnel op, nu ook op straat. Dat is de realiteit die we gisteren zagen. De PVV en haar achterban hebben gegronde redenen om zich na gisteren sterk en triomfantelijk te voelen. Wij niet.
Er zit aan de krachtmeting tussen links en rechts nog een andere kant: de strijd tussen demonstranten en de regering-Rutte/Samson. Als ik de premier was, lag ik van de omvang en aard van de demonstratie gisteren geen seconde wakker. Het maakt deel uit van het standaardritueel, dat zich jaarlijks voltrekt. Kabinet maakt bezuinigingsplannen, staatshoofd leest troonrede voor, minister van financiën presenteert miljoenennota, oppositie maakt bezwaren, journalisten stellen vragen, vakbonden en links houden een protest, een al dan niet internationale socialist kondigt een ‘hete herfst’ aan. Het beleid wordt, met een marginale wijziging, doorgevoerd, en iedereen gaat over tot de orde van de dag. Dat maakt zulke protesten nog niet nutteloos. Maar het nut ligt in een mogelijk vervolg. Als de demonstratie echt aanzet is voor meer, fellere en drukverhogende acties, dan heeft dat nut. Ik ben er van overtuigd dat veel demonstranten met zo’n doel aan het protest deelnamen en deelnemen. Ik ook. Maar van intentie naar uitvoering zit een moeizaam traject. Dat blijkt elk jaar weer, want de als elke aangekondigde hete herfst – ja, ik deed zoiets ook wel eens… – daadwerkelijk had plaatsgevonden dan zaten we nu in een herfst die al zes jaar ononderbroken duurde.
Hoe dan ook: de demonstratie van gister in Amsterdam zal Rutte geen angst hebben ingeboezemd. Het feit dat de FNV inmiddels ook een actie op 30 november tegen het bezuinigingsbeleid heeft aangekondigd, zou hem wat meer hoofdbrekend kunnen geven. Maar of dat meer wordt dan een keurige manifestatie waar we naar toespraken mogen luisteren om vervolgens naar huis gestuurd te worden, staat ook nog te bezien. Als we er niet in slagen om uit dit keurslijf van top-down opgezette acties stoom-afblaas-acties te breken, dan hoeft het kabinet zich over het verzet tegen het beleid helaas nog geen zorgen te maken.
Rutte heeft extra reden tot vreugde in de succesvolle PVV-stunt van gisteren. Die laat immers zien dat een flink stuk van de – terechte- woede over bezuinigingsbeleid gekaapt is door uiterst rechts. Dat verzwakt de strijd tegen Rutte, al zal hij de afbrokkeling van ook zijn achterban naar zijn rechtse rivaal niet leuk vinden. Maar alles bij elkaar heeft de krachtmeting die we gisteren zagen – in een context waarin de PVV in peilingen de grootste partij is, met 33 zetels in de meest recente peiling van De Hondt – een flinke ruk naar rechts laten zien. Willen we de beperkte nederlaag van Bruine Zaterdag niet zien escaleren tot een groter drama, dan kunnen we dat maar beter onder ogen zien.
Peter Storm