[1]
WIKIPEDIADECEMBER MURDERS
WIKIPEDIADECEMBERMOORDEN
https://nl.wikipedia.org/wiki/Decembermoorden
AMNESTY INTERNATIONALDECEMBERMOORDEN EN MOIWANA (SURINAME)
https://www.amnesty.nl/encyclopedie/decembermoorden-en-moiwana-suriname
IS GESCHIEDENISDE GESCHIEDENIS VAN DE DECEMBERMOORDEN IN SURINAME
https://isgeschiedenis.nl/nieuws/de-geschiedenis-van-de-decembermoorden-in-suriname
[2]
TROUWSURINAME SINDS 19754 NOVEMBER 2000
25 februari 1980: Staatsgreep door zestien onderofficieren. Desi Delano Bouterse komt naar voren als nieuwe sterke man.
8 december 1982: Decembermoorden. Zestien tegenstanders van het bewind worden opgepakt en op één na gexecuteerd in Fort Zeelandia. Vakbondsman Fred Derby is de enige overlevende. Nederland schort de ontwikkelingshulp op.
25 november 1987: Verkiezingen, de eerste sinds de staatsgreep. Het Nieuw Front, een bundeling van oude partijen, is de grote winnaar.
24 december 1990: De telefooncoup. De nog altijd machtige militairen sturen Shankars regering naar huis, en benoemen een interim-regering onder leiding van premier Jules Wijdenbosch.
24 mei 1991: Verkiezingen, gewonnen door het Nieuw Front. Vorming van de eerste regering Venetiaan.
18 juni 1992: Suriname en Nederland sluiten het Raamverdrag voor economische, sociale en juridische samenwerking.
December 1992: Paramaribo keurt Structureel Aanpassings Programma goed, er is veel verzet en sociale onrust vanwege de saneringsmaatregelen van de economie.
8 december 1992: Voor het eerst worden in Paramaribo de Decembermoorden herdacht.
Mei 1993: Bouterse vervangen als legerleider, wat leidt tot grote spanningen. Arthy Gorré is Bouterse’s opvolger.
Mei 1994: De Haagse justitie opent een gerechtelijk vooronderzoek tegen Bouterse, in verband met cocaïnesmokkel tussen Suriname en Nederland.
23 mei 1996: Ondanks zware economische crisis behoudt Nieuw Front meerderheid in parlement. De NDP van Desi Bouterse weet het Front open te breken, wat in september leidt tot de benoeming van Jules Wijdenbosch tot president.
Augustus 1996: Nederland vraagt Interpol om internationaal opsporingsbevel wegens drugssmokkel tegen Bouterse. Betrekkingen met Suriname bekoelen drastisch.
25 oktober 1997: In Paramaribo worden ongeveer twintig burgers en militairen opgepakt omdat ze een coup tegen de regering zouden hebben beraamd, en Bouterse zouden willen vermoorden. Analisten zien er een afrekening van het regime met rivalen in.
13 november 1997: Suriname weigert minister van ontwikkelingssamenwerking Pronk toegang tot het land.
Mei 2000: Nieuw Front wint verkiezingen. Tweede regering Venetiaan, die in augustus als president wordt beëdigd.
Oktober 2000: Herstel ontwikkelingsrelatie met Nederland. De ministers Herfkens en Van Aartsen, bezoeken Paramaribo.
[3]
STARNIEUWS
”DECEMBERMOORDEN, MISDRIJVEN
TEGEN DE MENSELIJKHEID”
THEO PARA
20 OCTOBER 2015
TEKST
Theo Para getuigde voor de Krijgsraad
Beroepsquerulant Sandew Hira heeft mij op zijn persconferentie (17-10-2015) ervan beschuldigd Bram Behr, samen met anderen, middels een ‘coup’ te hebben afgezet als leider van de beweging rond het linkse weekblad Mokro. Ik zou met de ‘rechtse’ oppositie hebben geheuld. Behr zou daarom een nieuwe ‘linkse’ partij willen oprichten. Hira: ‘Maar voordat hij een nieuwe partij kon oprichten om zich te kunnen onderscheiden van de groep van Does (mijn familienaam. TP ) werd hij gearresteerd en vermoord door militairen die hem in het rechtse kamp plaatsen terwijl die lijn niet door hem maar door Does werd gepropageerd in Mokro. Deze getuigenis laat de tragiek zien van Bram Behr maar ook de noodzaak dat anderen zoals Does hun getuigenis afleggen zodat een compleet beeld ontstaat met verschillende visies op dezelfde gebeurtenissen.’ Hira baseerde zijn lasterlijke speculatie op een volstrekt leugenachtige ‘getuigenis’, die hij niet onderwierp aan de onderzoeksnorm van hoor en wederhoor. Dat was geen uiting van nalatigheid, maar van de vooringenomenheid jegens alle critici van het quasi-getuigenis Brokobaka project, dat deel uitmaakt van de campagne het 8 december strafproces definitief stop te zetten.
Macabere verdeel-en-heers tactiek
De macabere verdeel-en-heers tactiek tegen de gezamenlijke nagedachtenis van de slachtoffers van de decembermoorden is niet nieuw. Het was Desi Bouterse zelf die suggereerde dat Bram Behr en Lesley Rahman ‘er niet bij hoorden’, alsof ze daarmee weer tot leven kwamen. Bouterse formuleerde zijn onverdraagzame, dichotome (zwart-wit) denken in zijn rechtvaardiging van de decembermoorden, het was ‘zij of wij’. De moord op de twee linkse journalisten had het ideologisch opgesmukte vijanddenken van de dictatuur, de dichotomieën van ‘links-rechts’, ‘revolutionair-contra-revolutionair’ en ‘koloniaal-antikoloniaal’ beslissend ontmaskerd. Niet of men rechts, contrarevolutionair of anti-koloniaal was, vormde de drijfveer van de dictatoriale moordzucht, maar de aanmatiging te kunnen bepalen wie wel en wie niet mag leven, wie wel en wie geen menswaardig bestaan zou leiden. Het willekeurig vermoorden van mensen kan niet worden gerechtvaardigd door de politieke opvattingen van de slachtoffers. In politieke overtuigingen van burgers een reden zien voor het schenden van hun recht op leven is de denkwijze die leidt tot politicide.
Een vermoorde vrijheidsstrijder
Dat Hira met zijn ongefundeerde beschuldigingen mij tracht te discrediteren is voorzienbare rancune tegen de boodschapper. Ik heb het schaamteloze bedrog van zijn sentimentele media-briefwisseling met de president-hoofdverdachte voor een groot publiek ontmaskerd. Kwalijker vind ik Hira’s lasterlijke aanval op de politiek-morele en journalistieke nalatenschap van Bram Behr: Bram’s strijd mét Mokro tegen de militaire dictatuur, voor vrijheid, democratie en sociale emancipatie.
De laatste bijeenkomst met Bram
Op 7 december 1982, de avond voor zijn ontvoering hadden wij, journalisten en activisten van Mokro, de laatste bijeenkomst met Bram. Hij vertrok na de scholingsbijeenkomst, in ons Revolutionair Vormingscentrum aan de Zwartenhovenbrugstraat, op zijn brommer. Er lag geen spoor van verdeeldheid tussen ons, de eenheid was hechter dan ooit. Dat Bram een andere partij wilde oprichten is volledig uit de duim gezogen. Ook mijn ‘coup’ tegen Bram is klinkklare onzin. Toen ik in het voorjaar van 1982 definitief terugkeerde naar Suriname vroeg Bram mij, al in de auto op weg van Zanderij naar Paramaribo, de leiding van krant en beweging op mij te nemen. Wij deelden de afkeer tegen persoonlijk machtsstreven, we waren onverbeterlijke egalitaristen, en lieten elkaar maar al te graag voorgaan. Bram zei dat hij het gezicht van Mokro zou blijven, want hij was al bekend bij de machthebber. Ik moest voor het repressieve regime onbekend blijven, om de continuïteit van de strijd te waarborgen. Hij had een voorzienige blik.
Indrukwekkende moed
Op 7 april 1982, ik was amper in functie als hoofdverantwoordelijke, werd Bram slachtoffer van willekeurige arrestatie door de Militaire Politie. Aan mij de taak, met de technieken van de clandestiniteit, de campagne voor zijn vrijlating te organiseren. Bram kwam toen vrij. Na zijn derde arrestatie door de dictatuur, in de nacht van 7 op 8 december 1982, werd hij evenals zijn veertien lotgenoten gemarteld en vermoord. Maar ook onder dooddreiging demonstreerde hij zijn indrukwekkende moed en getuigde hij van zijn weerzin tegen de dictatuur. Ooggetuige Roy Horb zou later vertellen dat Bram het moordenaarstribunaaltje in het Fort Zeelandia, onder leiding van Bouterse, fel aanklaagde: ‘Dit is fascisme, moord, ik ben gemarteld en heb niets gedaan!’.
Mijn getuigenis
Hira daagde mij uit ‘getuigenis af te leggen’. Hij is slecht geïnformeerd. Ik heb al en echt getuigd. Op 2 december 2009 heb ik voor de Krijgsraad te Boxel, in het 8 Decemberstrafproces, getuigd tegen hoofdverdachte Desi Bouterse en verdachte Marcel Zeeuw. Mijn getuigenis tegen de ter zitting aanwezige Zeeuw, richtte zich tegen zijn bedreigen van mijn collega-publicist en vriend Bram Behr en zijn betrokkenheid bij de ontvoering van Bram in de nacht van 7 op 8 december 1982. Mijn getuigenis tegen Bouterse, die het niet had aangedurfd ter zitting te verschijnen, ontmaskerde de laster tegen de slachtoffers als zouden zij een coup willen plegen. Ik onthulde gedocumenteerd de valsheid van de alibi van de hoofdverdachte, en maakte zijn aanwezigheid in Fort Zeelandia ten tijde van de moorden en zijn directe betrokkenheid bij de moorden, nog aannemelijker. Mijn ruim drie uren durende getuigenis werd een aanklacht tegen de militaire dictatuur. Ook schriftelijk legde ik getuigenis af. Mijn verzamelbundel De schreeuw van Bastion Veere, om de rechtsorde in Suriname (Uitgeverij Van Gennep), dat in hetzelfde jaar was verschenen, overhandigde ik als deel van mijn getuigenis aan de president van de Krijgsraad, mr. Cynthia Valstein-Montnor.
Misdrijven tegen de menselijkheid
De kern van mijn getuigenis tegen de decembermisdrijven (laster, ontvoeringen, brandstichtingen, folteringen, moorden) was dat de folteringen en moorden kwalificeerden als internationale misdrijven, als misdrijven tegen de menselijkheid. Zij behoorden naar het internationaal strafrecht tot de ernstigste misdrijven, systematisch gepleegd met misbruik van het staatsapparaat in het kader van de discriminatoire vervolging en ontrechting van burgers. Negationisten, zij die de misdrijven willen bagatelliseren of verdunnen, proberen met rekenkundige trucjes het publiek wijs te maken dat vijftien slachtoffers niet zoveel waren. Maar de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) liet in haar Report on the Situation of Human Rights in Suriname (1983) over de grootschalige impact van de decembermisdrijven geen misverstand bestaan:
‘…zelfs in een land met een zeer grote populatie en vele belangrijke stedelijke centra, zou de plotselinge arrestatie en het vermoorden van vijftien vooraanstaande burgers – de voorzitter van de belangrijkste vakbondsfederatie, de Deken van de nationale Orde van Advocaten, de eigenaar van een leidend radiostation, de decaan van de economische faculteit van de nationale universiteit en andere mensen van nationale statuur de hele natie schokken en diepgaande consequenties hebben voor haar politieke en maatschappelijke leven.’
Met mijn overtuiging dat de decembermoorden misdrijven tegen de menselijkheid zijn, verkeer ik in goed gezelschap. Mr.dr. John Dugard is een internationaal gerenommeerd hoogleraar Internationaal Recht. Hij was een vooraanstaand criticus van de Apartheid, een architect van de nieuwe democratische grondwet van Zuid Afrika en wordt als een ‘vader van de mensenrechten in Zuid Afrika’ beschouwd.
In 2000 schreef hij, op verzoek van het Gerechtshof Amsterdam als Amicus Curiae (speciaal deskundige) een gedocumenteerd rapport over de vraag of de folteringen en moorden van 8 december 1982 kwalificeerden als misdrijven tegen de menselijkheid. Zijn antwoord, in de terughoudende stijl van de adviseur geschreven, liet er geen misverstand over bestaan:
‘De folteringen en moorden in Paramaribo in 1982 lijken te vallen binnen de definitie van misdrijven tegen de menselijkheid. Ze werden gepleegd door militaire autoriteiten in Suriname (staatsactoren) tegen een groep burgers die tot doelwit werden, niet vanwege hun individuele eigenschappen maar vanwege hun status als leiders van de Surinaamse intellectuele elite. Bovendien, zij werden gepleegd op een systematische manier als onderdeel van een georganiseerd plan, met gebruikmaking van publieke middelen, gericht op vernietiging van potentiële opponenten van de militaire autoriteiten’. Dugard wees er bovendien op dat ernstige schendingen van de mensenrechten door het militaire regime zich ook voor en na december 1982 hadden voltrokken. Dat was een accurate observatie. De Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten van de OAS heeft de massaslachting te Moiwana (1986) als misdrijf tegen de menselijkheid gekwalificeerd.
Misdrijven tegen de menselijkheid worden als misdrijven tegen de hele volkerengemeenschap opgevat. Ze zijn dermate ernstig dat naar internationale norm noch amnestie nog verjaring moreel en strafrechtelijk toelaatbaar worden geacht. Ook in de amnestiewet van 1989 en de zelfamnestiewet van 2012 zijn misdrijven tegen de menselijkheid uitgesloten van amnestie. Dat de Krijgsraad in haar vonnis van 2012 – in lijn met de zelfamnestiewet – zonder poging tot onderbouwing – concludeerde dat de decembermoorden niet kwalificeerden als misdrijven tegen de menselijkheid, betekent niet dat de decembermoorden geen misdrijven tegen de menselijkheid waren. Het demonstreert slechts het ontbreken van argumenten tegen de passendheid van die delictomschrijving voor de decembermisdrijven.
De crypto-propagandist
Hira richt zijn factfree aanvallen vooral op critici van de militaire dictatuur en voorvechters van berechting van ernstige schendingen van mensenrechten, in het bijzonder op de beweging van nabestaanden van de vijftien democratische voormannen die op 8 december 1982 werden vermoord. Daarnaast is hij selectief in zijn plastische beschrijvingen van oorlogsmisdaden in de Binnenlandse Oorlog. In gruwelijke details beschrijft hij wandaden van het Junglecommando, maar als het over de massaslachting van Moiwana gaat, roept hij evenals in geval van de decembermoorden, dat we ‘dat al weten’. Hira gedraagt zich als crypto-propagandist van Bouterse. Zijn beschamende kritiekloosheid jegens de regering Bouterse (2010 tot heden)als Starnieuws columnist is achteraf te lezen als een acquisitie. Het bleef niet zonder resultaat. Hij werd door de directeur Nationale Veiligheid, de gevreesde oud-commandant Melvin Linscheer, als ideologisch verwante nabestaande gerekruteerd voor de campagne tégen voortzetting van het 8 Decemberstrafproces. Hira’s quasi-onafhankelijke ‘waarheidsvinding’ werd en wordt ‘in natura’ gefinancierd door het regime van de president-hoofdverdachte. Dat de ‘Getuigenis’ van de hoofdverdachte moet plaatsvinden in diens privé-buitenverblijf te Brokobaka, met uitsluiting van onafhankelijke media en exclusief geregistreerd door de partijdige staatstelevisie, symboliseert de demagogische komedie. Om aan zijn bedenkelijke rol enige geloofwaardigheid te verschaffen heeft Hira zich als wetenschapper geafficheerd. In de wetenschappelijke wereld van vandaag denkt men bij wetenschapper aan een academicus die tenminste is gepromoveerd. Hira is niet alleen een ‘wetenschapper’ zonder proefschrift, hij is ook gespeend van de wetenschappelijke mores. Wetenschappers kenmerken zich door besef van de grenzen van hun vakgebied, kennis, ervaring en vaardigheden. Hira heeft noch de opleiding, noch de ervaring, noch de vaardigheden als het gaat om het onderzoeken van mensenrechtenschendingen, internationale misdrijven en het internationaal humanitair en strafrecht. Hij had een reis naar Zuid Afrika nodig om te ‘leren’ dat het partijdig en niet passend is om in het kader van waarheidsvinding maar één getuige de kans te geven zijn verhaal te doen. Hira mist de precisie van de researcher. Na ruim drie decennia beweert hij dat zijn broer, advocaat John Baboeram, ‘in de nacht van 8 op 9 december 1982 is opgepakt, gemarteld en vermoord’ (Starnieuws 3-8-2015). Dat Bouterse in zijn leugenachtige televisietoespraak van 9 december 1982 – ‘op de vlucht neergeschoten’- in het licht van zijn vals alibi, het idee de wereld in hielp dat de slachtoffers in de nacht van 8 op 9 waren gedood, is door de waarheidsvinding in het kader van het 8 december strafproces volledig onderuit gehaald. Alle slachtoffers zijn in de nacht van 7 op 8 december 1982 ontvoerd en op 8 december op Bastion Veere in het Fort Zeelandia zonder vorm van proces doodgeschoten.
Volgens de 16e ontvoerde van 8 december 1982, Fred Derby en andere ooggetuigen had Bouterse in de willekeurige liquidaties een leidende rol. Sterker nog, verdachte Ruben Rozendaal, lid van de Groep van 16 en toenmalig boezemvriend van Bouterse, heeft getuigd dat Bouterse persoonlijk Surendre Rambocus en Cyrill Daal heeft doodgeschoten. Die verklaring was in lijn met verklaringen van twee andere leden van de Groep van 16: Roy Horb en Paul Bhagwandas, ook aanwezig tijdens de moorden. Rozendaal heeft zich bij Hira aangemeld om ‘ook te getuigen’. Een onafhankelijk onderzoeker zou het aanbod van Rozendaal, als een geschenk uit de hemel, onmiddellijk met beide handen aangrijpen en Rozendaal’s verhaal direct naast die van Bouterse laten registreren en publiceren?! Maar Rozendaal’s geloofwaardige verhaal betekent roet in het eten van de Brokobaka Show. Van het ‘deelrapport’ (?!) dat provocatief en kwetsend juist op 8 december aan de paarse DNA-voorzitter door Hira ‘zal’ worden aangeboden, moest hoe dan ook de lezing van Rozendaal worden uitgesloten. Slechts aan Bouterse komt het (staats)mediapodium toe. Wie betaalt, bepaalt!
Getuigenis als farce
Hira gebruikt in zijn Brokobaka project een begrip uit het strafrecht – getuigenis – bij het tegelijkertijd verwerpen van de strafrechtelijke waarborgen voor het waarheidsgetrouw afleggen van getuigenissen. Het strafrecht kent immers naast de notie van getuigenis, onafscheidelijk daarvan, ook de notie van meineed. Getuigen die niet de waarheid spreken bij de rechtbank, nadat zij de eed of de belofte hebben afgelegd om de waarheid en niets anders dan de waarheid te verklaren, maken zich schuldig aan meineed. Dat is een strafbaar feit. Als president Bouterse aan Hira, zoals te voorzien, te Brokobaka niet de waarheid vertelt, dan is Hira ‘teleurgesteld’, oh, oh, oh wat een sanctie! Als hoofdverdachte Bouterse voor de rechter onwaarheden verkondigd dan wordt hij strafrechtelijk gesanctioneerd voor meineed. Daarom slikte Bouterse in het gerechtelijk vooronderzoek voor de rechter-commissaris zijn onverdedigbare leugen van ‘op de vlucht neergeschoten’ volledig in. En daarom durfde hij niet onder het oog van de onafhankelijke media voor de Krijgsraad te verschijnen. Buiten de strenge strafrechtelijke toetsing om, kan iedereen maar wat roepen en elke roddel als ‘getuigenis’ versleten worden. Vanuit constitutioneel, strafrechtelijk en ethisch gezichtspunt is de Brokobaka ‘getuigenis’ van president Bouterse dan ook een farce.
Nationale verzoening
Ook in zijn pose als verzoener is Hira ongeloofwaardig gebleken. Verzoeners kenmerken zich door openheid, meervoudig perspectief en het vermogen tot objectiviteit en non-discriminatoire empathie. Beroepsquerulant Hira ziet geen verschil tussen inhoud en persoon. Hij mist de sociaal-emotionele vaardigheden en eerlijkheid om in zo een delicaat vraagstuk als de collectieve verwerking van ernstige mensenrechtenschendingen, op te treden als man van verheldering, verbinding en hoop. Hij gedraagt zich, zoals Henry Behr het treffend zei, als een olifant in een porseleinkast en voegt daarmee toe aan het morele leed van nabestaanden. Slachtoffers en nabestaanden hebben geen baat bij ideologische kwakzalverij en splijtzwammerij onder de vlag van verzoening. Nationale verzoening, het herstel van vertrouwen na de pijnlijke schisma’s door ernstige mensenrechten schendingen, is noodzakelijk.
Vertrouwen is onmisbaar voor het gezamenlijke aanpakken van de politieke, economische en maatschappelijke uitdagingen. Cruciaal in herstel van vertrouwen is genoegdoening jegens slachtoffers en hun families, de nabestaanden. Die genoegdoening vraagt om verschillende vormen: eerherstel voor de slachtoffers, berechting van de ernstige schendingen van de mensenrechten, zoals de OAS en Verenigde Naties hebben opgedragen, een onafhankelijke waarheidscommissie, terugtreden van daders uit het openbaar bestuur, openbare excuses, compensatie van de nabestaanden en het schragen van het morele geheugen zoals met het Mensenrechten Monument, het Moiwana ’86 Monument en het Nationaal Monument Bastion Veere – 8 december 1982. Echte wetenschappers en deskundigen op het gebied van transitional justice kunnen van grote waarde zijn in het helpen van Suriname het proces van nationale verzoening succesvol te voltooien. Opdat Suriname als morele gemeenschap volledig uit de schaduw van het dictatoriale verleden kan treden en daarmee eindelijk de in het volkslied bezongen dichtregel ‘Recht en waarheid maken vrij’ daadwerkelijk kan beleven.
Theo Para
EINDE ARTIKEL
”’Decembermoorden’ uit 1982 in Suriname kunnen naar internationaal volkenrecht worden gezien als een misdaad tegen de menselijkheid. Dat concludeert de Zuid-Afrikaanse hoogleraar volkenrecht prof. C. Dugard in een rapport dat hij heeft opgesteld voor het gerechtshof in Amsterdam.”NRCMOORDEN IN ’82 MISDAAD TEGEN DEMENSELIJKHEID12 JULI 2000http://retro.nrc.nl/W2/Lab/HAL15/000712a.htmlZIE BESLISSING GERECHTSHOF AMSTERDAM”5.1 Het hof verenigt zich met de opmerkingen en conclusies van de deskundige, hierop neerkomende dat de onderhavige feiten kunnen worden beschouwd als misdrijven tegen de menselijkheid/folteringen naar internationaal gewoonterecht, omdat zij zijn begaan op een systematische manier volgens een tevoren beraamd plan door de militaire autoriteiten, aan wie Verdachte leiding gaf, en gericht waren tegen een groep burgers, met het doel bekentenissen te verkrijgen of om leden van de burgerbevolking te intimideren of te dwingen.”…………”11 Beslissing
Het hof:
beveelt de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam [voornamen] Verdachte, geboren op[geboortedatum en -plaats], Suriname, te vervolgen wegens de feiten waarop de beklagen betrekking hebben, gepleegd op of omstreeks 8/9 december 1982 in Paramaribo, Suriname;
gelast de officier van justitie bij de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te Amsterdam
een vordering te doen strekkende tot instelling van een gerechtelijk vooronderzoek met betrekking tot genoemde feiten;
– stelt de tekst van deze beschikking algemeen verkrijgbaar.
Deze beschikking is gegeven door de vijfde meervoudige burgerlijke kamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. H.L.C. Hermans, J.H.M. Willems en M.W.E. Koopmann, bijgestaan door mr. M.R. Jöbsis als griffier, en uitgesproken in raadkamer op 20 november 2000.”
ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8395
ZIE GEHELE TEKST
ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8395
Uitspraak delenInstantieGerechtshof AmsterdamDatum uitspraak20-11-2000Datum publicatie04-07-2001ZaaknummerR 97/163/12 Sv en R 97/176/12 Sv
RechtsgebiedenStrafrecht
Bijzondere kenmerkenHoger beroep
Inhoudsindicatie
-VindplaatsenRechtspraak.nl
NJ 2001, 51
Verrijkte uitspraak
Uitspraak
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Beschikking van 20 november 2000 van de vijfde meervoudige kamer belast met de behandeling van burgerlijke zaken op het beklag met de rekestnummers R 97/163/12 Sv en R 97/176/12 Sv van
[Klager 1] en [Klager 2],
klagers,
raadsman: mr. J.S. Pen,
Keizersgracht 332,
1016 EZ Amsterdam.
1 De verdere behandeling van de klaagschriften
1.1 Het hof verwijst naar zijn beschikkingen in deze zaak van 30 september 1998, 3 maart 2000 en 26 april 2000. De tekst van deze beschikkingen, die in kopie hierbij zijn gevoegd, wordt geacht hier te zijn ingelast.
1.2 Het hof heeft in de beschikking van 3 maart 2000 aangegeven voorlichting nodig te achten van een deskundige op het gebied van het volkenrechtelijk gewoonterecht en elke verdere beslissing aangehouden.
1.3 Bij de beschikking van 26 april 2000 heeft het hof prof. C.J.R. Dugard, hoogleraar in het volkenrecht aan de Universiteit Leiden en Senior Council, Supreme Court of South-Africa, tot deskundige benoemd, verder te noemen: “de deskundige”.
1.4 De deskundige heeft op 7 juli 2000 een rapport over de vragen, zoals geformuleerd in de beschikking van 3 maart 2000, aan het hof doen toekomen.
Dit rapport is in kopie aan deze beschikking gehecht.
1.5 Op 19 september 2000 heeft het hof een raadkamerzitting gehouden waarin voornoemd rapport van de deskundige in diens aanwezigheid aan de orde werd gesteld.
1.6 Klagers zijn in raadkamer verschenen, bijgestaan door mr. J.S. Pen en mr. dr. D. van der Landen, beiden advocaat te Amsterdam. Zij hebben bij monde van mr. Pen volhard in het beklag.
1.7 Ook de advocaat-generaal was in raadkamer aanwezig. Hij heeft gepersisteerd bij zijn eerdere standpunt.
1.8 Verdachte is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet in raadkamer verschenen. Zijn raadsman, mr. A. Moszkowicz, advocaat te Amsterdam, is wel in raadkamer verschenen.
Mr. Moszkowicz heeft aan de hand van nadien overgelegde pleitnotities primair gevraagd klagers niet ontvankelijk te verklaren en subsidiair gevraagd het beklag af te wijzen.
2 De omvang en strekking van de klachten
2.1 De raadsman van Verdachte heeft aangevoerd dat de klagers kennelijk slechts hebben willen klagen met betrekking tot de misdrijven die gepleegd zijn jegens hun respectieve verwanten en dat het rechtens niet mogelijk is dat de klachten zich mede uitstrekken tot feiten die betrekking hebben op andere slachtoffers.
2.2 Dienaangaande geldt het volgende. Weliswaar wordt de positie van klagers als belanghebbenden in de zin van art. 12 Sv. in dit geval bepaald door de verwantschap die zij met de desbetreffende slachtoffers van het gebeurde hebben, maar dat brengt geenszins mee dat de door hen verlangde vervolging van Verdachte niet mede op gedragingen ten opzichte van andere slachtoffers in dezelfde context betrekking zou kunnen hebben. Voor een zo beperkte uitleg van de klachten als bepleit door de raadsman van Verdachte geeft overigens noch de tekst daarvan, noch de daarop gegeven toelichting voldoende grond.
3 Opportuniteit van berechting door de Nederlandse rechter
3.1 In zijn beschikking van 3 maart 2000 heeft het hof vooropgesteld dat het instellen van een strafrechtelijk onderzoek ter zake van de op eigen grondgebied gepleegde strafbare feiten, die schendingen van mensenrechten opleverden, in beginsel een verplichting is die voor de Republiek Suriname voortvloeit uit het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, waarbij het land sedert 1977 partij is. Het hof sprak echter uit dat niet te verwachten viel dat Verdachte in Suriname op afzienbare termijn zou worden vervolgd en berecht ter zake van de feiten waarop het beklag betrekking heeft.
3.2 Inmiddels zijn in de pers recentelijk berichten verschenen die inhouden dat tegen Verdachte in verband met deze feiten in Suriname een gerechtelijk vooronderzoek is aangevangen. Dit roept de vraag op of een vervolging hier te lande nog opportuun moet worden geacht, zoals in het slot van de overweging 4.2 van de beschikking van 3 maart 2000 werd overwogen.
3.3. Omtrent het vermelde gerechtelijk vooronderzoek heeft het hof geen officiële mededeling bereikt en over de eventuele uitkomst daarvan kan geen voorspelling worden gedaan, zo min als zekerheid bestaat over de vraag of vervolgens besloten zal worden een strafzaak tegen Verdachte ter zitting van een rechterlijk college aanhangig te maken. Bij deze stand van zaken ziet het hof onvoldoende aanleiding af te wijken van zijn op 3 maart 2000 ter zake ingenomen standpunt over de opportuniteit van een vervolging hier te lande.
3.4 Die vervolging kan met bewilliging van het hof tenslotte nog worden gestaakt, indien ontwikkelingen in een eventueel Surinaams strafproces daartoe aanleiding zouden geven. Daarbij geldt dat een Surinaams gewijsde door de Nederlandse rechter in beginsel, dat wil zeggen buitengewone omstandigheden daargelaten, moet worden gerespecteerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 68, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. Hetzelfde geldt voor een afdoening buiten het strafgeding, zij het dat het, gezien de bijzondere ernst van de feiten, niet goed voorstelbaar is dat daartoe zal worden overgegaan.
4 Geen immuniteit van Verdachte als staatshoofd
4.1 De raadsman van Verdachte heeft gesteld dat deze in verband met de onderhavige feiten niet kan worden vervolgd omdat deze toentertijd de positie van staatshoofd zou hebben bekleed.
4.2 Het hof kan in het midden laten of die onvoldoende gemotiveerde stelling omtrent de positie van Verdachte juist is.
Het plegen van zeer ernstige strafbare feiten als waarom het hier gaat, kan immers niet tot de officiële taken van een staatshoofd worden gerekend.
5 De strafbaarheid van de onderhavige feiten naar volkenrecht en de toepasselijkheid van het universaliteitsbeginsel
5.1 Het hof verenigt zich met de opmerkingen en conclusies van de deskundige, hierop neerkomende dat de onderhavige feiten kunnen worden beschouwd als misdrijven tegen de menselijkheid/folteringen naar internationaal gewoonterecht, omdat zij zijn begaan op een systematische manier volgens een tevoren beraamd plan door de militaire autoriteiten, aan wie Verdachte leiding gaf, en gericht waren tegen een groep burgers, met het doel bekentenissen te verkrijgen of om leden van de burgerbevolking te intimideren of te dwingen.
5.2 Het hof schaart zich eveneens achter het oordeel van de deskundige:
dat foltering als misdrijf tegen de menselijkheid reeds in 1982 een misdrijf was volgens internationaal gewoonterecht en dat de dader daarvan persoonlijk strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld;
dat het in 1982 waarschijnlijk niet (meer) zo was dat een misdrijf tegen de menselijkheid alleen in tijd van oorlog of tijdens een gewapend conflict kon worden begaan, maar ook in tijd van vrede;
dat misdrijven tegen de menselijkheid niet verjaren;
– dat een staat volgens het internationaal gewoonterecht naar de stand van 1982
bevoegd was extraterritoriale (universele) rechtsmacht uit te oefenen ten opzichte van een niet-onderdaan die verdacht werd van een misdrijf tegen de menselijkheid.
5.3 Voorts begrijpt het hof uit het rapport van de deskundige dat het voor de uitoefening van rechtsmacht niet nodig is dat het slachtoffer onderdaan is of de slachtoffers onderdanen zijn van de vervolgende staat, maar dat dit – zoals in het onderhavige geval waarin de klagers verwanten zijn van slachtoffers – de juridische grondslag van een vervolging wel versterkt.
5.4 In het rapport van de deskundige heeft het hof onvoldoende aanknopingspunten kunnen vinden voor de opvatting dat vervolging van Verdachte hier te lande naar maatstaven van internationaal (gewoonte)recht niet mogelijk en toelaatbaar zou zijn, zo lang hij zich niet in Nederland bevindt.
6 Folteringen
6.1 Wat betreft folteringen verwijst het hof naar zijn overwegingen in zijn beschikking van 3 maart 2000, onder 5.2, en volhardt daarbij.
In de lijn hiervan en van hetgeen in de onderhavige beschikking eveneens onder 5.2 is overwogen, ligt besloten dat vervolging van Verdachte wegens folteringen rechtens mogelijk is en derhalve zal worden bevolen.
6.2 Het hof heeft echter in het slot van vermelde overwegingen de vraag opgeworpen of de Uitvoeringswet Folteringverdrag kan worden toegepast op feiten die zijn gepleegd op 8/9 december 1982. Dit zijn immers data die liggen vóór de inwerkingtreding van de wet op 20 januari 1989. Het hof had daarbij het oog op de bedenking, dat alsdan aan de wet terugwerkende kracht zou worden verleend en derhalve mogelijk schending zou plaatsvinden van het legaliteitsbeginsel. Dat beginsel houdt in, dat geen misdaad en geen straf kunnen bestaan dan op grond van een wet die aan de misdaad voorafgaat.
6.3 De deskundige heeft in paragraaf 8.4.3 en volgende van zijn rapport daaromtrent aangegeven dat het Folteringverdrag een declaratoir karakter draagt. Met andere woorden: het verdrag bevestigt slechts wat reeds besloten lag in het internationaal gewoonterecht ten aanzien van het verbod, de bestraffing en de omschrijving van foltering als misdrijf tegen de menselijkheid.
Hieruit volgt naar het oordeel van de deskundige dat de Uitvoeringswet Folteringverdrag met terugwerkende kracht kan worden toegepast op gedrag dat naar Nederlands recht onwettig was vóór 1989, doch niet onder de naam foltering strafbaar was gesteld, zoals mishandeling en moord.
De deskundige heeft in dit verband een onderscheid gemaakt tussen een “retroactieve” en een “retrospectieve” wetgeving. Een retroactieve wet maakt een feit strafbaar dat niet strafbaar was toen het werd begaan. Een retrospectieve wet daarentegen is er niet op gericht nieuwe strafbare feiten in het leven te roepen.
6.4 Het hof sluit zich aan bij deze overwegingen van de deskundige en diens conclusie, hierop neerkomende dat, indien de Nederlandse rechter de Uitvoeringswet Folteringverdrag op een retrospectieve wijze zou toepassen bij de vervolging en berechting van Verdachte op basis van universele rechtsmacht – hetgeen naar het oordeel van het hof niet alleen mogelijk is, maar ook aangewezen voorkomt – artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten niet wordt geschonden. Dit artikel bepaalt, voor zover hier van belang, dat het legaliteitsbeginsel niet in de weg staat aan het vonnis en de straf van iemand die schuldig is aan een handelen of nalaten, hetwelk ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde, van strafrechtelijke aard was overeenkomstig de algemene rechtsbeginselen die door de volkerengemeenschap worden erkend.
Op grond van dezelfde overwegingen oordeelt het hof dat voormelde retrospectieve toepassing geen strijd oplevert met artikel 16 van de Grondwet, inhoudende dat geen feit strafbaar is dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.
6.5 Gezien al het voorgaande kan derhalve niet worden geoordeeld dat vervolging, berechting en mogelijk bestraffing van Verdachte inbreuk zouden maken op het legaliteitsbeginsel en/of dat Verdachte er geen rekening mee zou hebben kunnen houden dat hij elders dan in Suriname, in het bijzonder in Nederland, te eniger tijd zou worden vervolgd. Hetgeen de raadsman van Verdachte dienaangaande heeft betoogd kan hieraan niet afdoen.
7 Het begrip foltering in de Uitvoeringswet Folteringverdrag
7.1 In de beschikking van 3 maart 2000 heeft het hof vragen opgeworpen met betrekking tot de toepasselijkheid van de Uitvoeringswet Folteringverdrag, voor zover de feiten betrekking hebben op het ter dood brengen van de slachtoffers. Het hof verwijst naar de overwegingen 5.2.5 tot en met 5.2.7 van die beschikking.
7.2 Bij nadere beschouwing vindt het hof onvoldoende zwaarwegende aanwijzingen om uit te sluiten dat ook het “zelfstandig” doden, dat wil zeggen los van een daaraan voorafgaande foltering, onder de werking van de wet valt.
7.3 In dit verband is van belang dat artikel 1, tweede lid, van de Uitvoeringswet Folteringverdrag met mishandeling gelijkstelt het opzettelijk teweegbrengen van een toestand van hevige angst of een andere vorm van geestelijke ontreddering, hetgeen in het algemeen het geval zal zijn als men de slachtoffers confronteert met een naderende executie. Zoals reeds eerder aangegeven, valt niet wel in te zien dat dit teweegbrengen wèl als een foltering dient te worden beschouwd, doch de executie – de ultieme mishandeling – niet. Eén van de gronden waarop volgens de Memorie van Toelichting op de Uitvoeringswet Folteringverdrag (Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 20 042, nr.3, p.5) de toepasselijkheid van het universaliteitsbeginsel berust, is de ondraaglijkheid van de gedachte dat folteraars, zolang hun door het regime van hun eigen land de hand boven het hoofd gehouden wordt, zich vrijelijk naar andere landen kunnen begeven en daar zelfs ongestraft oog in oog kunnen komen te staan met hun naar het buitenland gevluchte slachtoffers of met, voegt het hof hieraan toe, verwanten of andere bekenden van dezen. Deze overweging is moeilijk verenigbaar met een beperkte uitleg van de wet, die erop zou neerkomen dat juist de daders van de ernstigste misdrijven tegen de menselijkheid van vervolging en eventuele bestraffing gevrijwaard zouden blijven.
7.4 Dit gezichtspunt brengt mee dat alle hier mogelijk te verwijten feiten – mishandeling, al dan niet de dood ten gevolge hebbende én het doden als op zichzelf staande delict – met toepassing van de Uitvoeringswet Folterverdrag hier te lande kunnen worden vervolgd.
7.5 Het hof is van oordeel dat dit niet in strijd is met het uitgangspunt dat strafbepalingen in het algemeen restrictief dienen te worden uitgelegd (Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 20 042, B, p.6, r.k.), omdat alleen dan zou kunnen worden voorkomen dat een strafrechtelijke vervolging volgt op basis van een rechtsnorm waarvan de betrokkene niet bij voorbaat – en in het bijzonder tijdens het begaan van de feiten – redelijkerwijs had kunnen of behoeven te weten, dat zijn gedrag daarmee in strijd is. Het hof verwijst hiervoor naar hetgeen in het rapport van de deskundige in (het slot van) 8.4.4. omtrent het begrip “foltering” is overwogen – in welk verband uitdrukkelijk “murder” (moord) wordt genoemd – en waarmee het hof zich verenigt.
7.6 Het hof onderkent dat op het onderhavige punt verschil van inzicht mogelijk is en dat niet is uit te sluiten dat de strafrechter voor een meer beperkte uitleg zal kiezen. Aangezien de meer uitgebreide uitleg op de door het hof vermelde gronden echter geenszins kan worden uitgesloten, zal de vervolgingsgrondslag te dezen niet worden beperkt. Het hof verwijst in dit verband nog naar hetgeen in rechtsoverweging 8.4 van deze beschikking over de vervolgingsgrondslag zal worden overwogen.
7.7 Daarbij komt dat het hof wenst te vermijden dat het te bevelen onderzoek naar de reeds lang geleden gepleegde feiten waar het in deze zaak om gaat bij voorbaat extra wordt gecompliceerd doordat een onderscheid zou moeten worden gemaakt tussen gevallen waarin een foltering de dood ten gevolge heeft gehad en gevallen waarin de dood, ofschoon mogelijk voorafgegaan door een foltering, niet als een gevolg van de foltering kan worden gezien.
8 Andere grondslagen voor een vervolging
8.1 De gebeurtenissen op 8/9 december 1982 kunnen niet als oorlogsmisdrijven worden gezien. Dit was reeds het voorlopig oordeel van het hof in zijn beschikking van 3 maart 2000. De deskundige heeft in paragraaf 3 van zijn rapport aangegeven zich daarmee te kunnen verenigen. Het hof komt mede aan de hand daarvan niet tot een andere zienswijze.
8.2 De deskundige heeft in zijn rapport voorts vermeld dat Verdachte naar internationaal gewoonterecht voor vervolging in aanmerking komt, maar er tevens – naar het oordeel van het hof terecht – op gewezen dat het Nederlandse recht een nationale wet vereist om internationaalrechtelijke verplichtingen in het eigen stelsel te verwerken voor zover het betreft de strafbaarstelling van menselijk gedrag (vergelijk artikel 94 van de Grondwet).
Het hof deelt de visie van de deskundige, dat misdrijven tegen de menselijkheid buiten het kader van de Uitvoeringswet Folteringverdrag in het Nederlandse recht beperkt strafbaar zijn gesteld, namelijk in de Wet Oorlogsstrafrecht. In die wet worden misdrijven tegen de menselijkheid niet als op zichzelf staande strafbare feiten gezien, maar als strafverzwarende omstandigheden in verband met oorlogsmisdrijven. Oorlogsmisdrijven doen zich, zoals hiervoor overwogen, echter in casu niet voor.
8.3 Het voorgaande brengt mee dat het hof geen reden ziet de vervolging van Verdachte op een andere of ruimere grondslag dan de Uitvoeringswet Folteringverdrag te doen plaatsvinden.
8.4 Het hof acht het evenwel wenselijk dat de rechter die over deze zaak ten gronde zal oordelen de vrijheid behoudt het feit of de feiten naar eigen inzicht te kwalificeren. Daarom zal het bevel tot vervolging niet worden geclausuleerd ten aanzien van de precieze juridische grondslag waarop de vervolging zal dienen te geschieden.
9 Slotsom
De klachten zijn gegrond. Vervolging van Verdachte zal worden bevolen. Onder verwijzing naar de overweging 3.7 van zijn beschikking van 3 maart 2000 zal het hof tevens gelasten dat een gerechtelijk vooronderzoek zal worden gevorderd.
10 De verkrijgbaarheid van deze beschikking
Het hof ziet aanleiding deze beschikking algemeen verkrijgbaar te stellen.
11 Beslissing
Het hof:
beveelt de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam [voornamen] Verdachte, geboren op[geboortedatum en -plaats], Suriname, te vervolgen wegens de feiten waarop de beklagen betrekking hebben, gepleegd op of omstreeks 8/9 december 1982 in Paramaribo, Suriname;
gelast de officier van justitie bij de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te Amsterdam
een vordering te doen strekkende tot instelling van een gerechtelijk vooronderzoek met betrekking tot genoemde feiten;
– stelt de tekst van deze beschikking algemeen verkrijgbaar.
Deze beschikking is gegeven door de vijfde meervoudige burgerlijke kamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. H.L.C. Hermans, J.H.M. Willems en M.W.E. Koopmann, bijgestaan door mr. M.R. Jöbsis als griffier, en uitgesproken in raadkamer op 20 november 2000.
[4]
WIKIPEDIANATIONALE MILITAIRE RAAD
http://nl.wikipedia.org/wiki/N ationale_Militaire_Raad
[5]
Bouterse is bevelhebber van het leger geweestvanaf juli 1980 tot december 1992”Op 21 november 1992 biedt Bouterse uiteindelijk zijn ontslag als legerleider aan. Hij vertrekt uit de kazerne en ruilt het camouflagepak in voor de stropdas.”PARBODEBOUTERSE PRESIDENT, HET IS ONZE EIGEN SCHULD30 NOVEMBER 2011
Siegfried Gilds (72) enkel en alleen de geschiedenisboeken laten ingaan als de man die in 2009 veroordeeld werd tot een jaar cel voor witwaspraktijken, zou een veel te grote oneer zijn. De oud-minister van Arbeid, Justitie, Defensie en Handel en Industrie én bloedbroeder van wijlen Fred Derby, ontnam het Nationaal Leger haar politieke macht en maakte zo van Suriname na jaren van militaire dictatuur weer een democratie. “De militairen van weleer zijn allemaal terug. En warempel, Bouterse pakt heel wat problemen beter aan dan zijn voorganger.”
Gilds is in opperbeste stemming wanneer hij Parbode bij hem thuis ontvangt. Hij leidt ons naar een stoffige ruimte achter in zijn huis. “Hier is het Nieuw Front geboren”, zegt hij met gepaste trots. “Acht dagen lang is hier vergaderd. We hadden tafels en stoelen gehuurd en die in een vierkantje gezet. Jagernath Lachmon dronk het ene glas cola na het andere.” Een foto maken van de ruimte, dat mag dan weer niet. Die staat nu vol oude spullen, opgeborgen in kartonnen dozen. “Dat toont niet netjes”, vindt de ex-minister.
En dan begint Gilds twee uur lang te praten, openhartig maar geconcentreerd, over de wijze waarop hij ‘de jongens’ na 1987 terug naar de kazerne stuurde. Een moeizaam proces, dat uiteindelijk tot april 1993 zou duren. Begrijpelijk. In de grondwet, aangenomen na een referendum op 30 september 1987, werd het Nationaal Leger bedacht met een voorhoedepositie, waardoor de legerleiding ook in actie kon komen als die vond dat de ‘hoogste rechten van vrijheden van land en volk’ in gevaar waren. Lees: het leger kon elk moment weer de macht opnemen. Dat deed het ook, toen bij de kerstcoup de regering-Shankar naar huis werd getelefoneerd. Gilds kan er tegenwoordig hartelijk om lachen. “Shankar was nog geen drie jaren president toen hij niet werd weggeschoten, maar weggebeld. Kunt u zich dat voorstellen? Weet je hoe bang je dan niet moet zijn? Jezus! De eerste keer hebben de militairen de regering afgezet met het geweer. De tweede keer met de telefoon. Hadden ze het een derde keer gedaan, dan hadden ze ons kunnen wegsturen door gewoon even streng te kijken.”
Burgerregering
Na die kerstcoup werd Gilds uiteindelijk door Derby voorgedragen als minister van Defensie. “De militairen deden jarenlang waar ze zin in hadden. Ze lieten gevangenen vrij of beschoten het politiebureau met mitrailleurs. Het was wel duidelijk dat het Front (het toenmalige samenwerkingsverband tussen NPS, VHP en KTPI, red.) de situatie niet de baas kon. Dus zochten ze in 1991 toenadering tot de Surinaamse Partij van de Arbeid. Na acht moeizame dagen van onderhandelingen was het Nieuw Front geboren, na de verkiezingen werd ik minister van Defensie”, legt Gilds uit.
Hij kreeg daarmee een extreem gevoelige post en een loodzware opdracht in handen: de centrale macht van het land terugbrengen naar de schoot van de burgerregering. Met die belofte was Derby zelf naar de kiezer gegaan, tot woede van Bouterse. ‘Derby praat met gespleten tong en is een aap gewapend met scheermessen. Ik nodig hem uit zijn schoenen te komen ophalen, die nog in Fort Zeelandia staan’, dreigde ‘Bevel’. Gilds: “We waren voorbereid op de taak die ons te wachten stond. De opdracht was om het leger ondergeschikt te maken aan de burgerregering. Toen Derby mij voordroeg als minister van Defensie, waren de andere partijen op de eerste plaats ontzettend opgelucht dat zij het niet hoefden te doen. Ze krompen al ineen als je alleen nog maar de naam ‘Bouterse’ uitsprak.”
Niets te bepalen
Van die angst had Gilds naar eigen zeggen minder last. “Hoe dat komt, dat weet ik eigenlijk ook niet.” Hij denkt lang na. “Op de eerste plaats omdat ik steeds de ruggensteun van Derby voelde. Hij zei altijd: ‘Luister, we zitten in een postmilitaire perio-de. Al heb je honderd zetels in het parlement, we moeten het voorzichtig doen. Als je het niet goed aanpakt, ga je dit land niet kunnen besturen’. Daarnaast heb ik steeds gestructureerd proberen te werken. Ik wou er alles aan doen om ‘dat ding’ in goede banen te leiden. Ik ben nooit bang geweest, maar wel altijd heel voorzichtig. Je moest gewoon geen gekke dingen doen.”
Bouterse liet namelijk meteen verstaan dat hij niet met zich zou laten sollen. “Nog voor ik aan het werk ging op het ministerie, trok hij naar Lachmon om hem te zeggen dat ze Defensie niet aan ons mochten geven. Hij wist natuurlijk dat we oprecht van plan waren zijn macht als legerleider in te dammen. Derby reageerde kalm. ‘Zeg aan Bouterse dat hij hier niets te bepalen heeft. Wij zijn de coalitie, wij bepalen wie waar gaat zitten. Deze regering gaat haar termijn volledig uitzitten. Zelfs met een kanon laten we ons niet meer wegschieten’. De coalitiegenoten bleken een stuk banger. Soms kreeg Derby een telefoontje van hen waarin ze hem angstig vroegen wat ik nu weer had gedaan.”
Gilds neemt dan ook enkele ingrijpende beslissingen. De macht van bevelhebber Bouterse wordt geleidelijk aan gekortwiekt. Eerst sluit minister Gilds met zijn toenmalige Nederlandse ambtsgenoot de deal dat op de Nederlandse ambassade in Paramaribo wederom een militair attaché aan de slag gaat. Daarna gaat de SPA’er openlijk de confrontatie met Bouterse aan: hij verbiedt de feestelijke herdenking van de coup. Gilds: “Mi Gado, ik kon die houding van Venetiaan maar niet begrijpen. Die man (Bouterse, red.) hield daar elk jaar om middernacht een groot feest. We hebben het toen laten stopzetten.” In maart 1992 schrapt De Nationale Assemblée uiteindelijk de artikelen uit de Grondwet die het Nationaal Leger haar politieke rol gaf. Op 21 november 1992 biedt Bouterse uiteindelijk zijn ontslag als legerleider aan. Hij vertrekt uit de kazerne en ruilt het camouflagepak in voor de stropdas.
Hoofd buigen
Maar hoe kijkt Gilds naar het heden? Heel wat machthebbers van weleer, die hij met grote omzichtigheid eindelijk uit het machtscentrum wist te verdrijven, hebben sinds vorig jaar opnieuw de touwtjes in handen. En hoe. Bouterse werd democratisch verkozen tot president, op zijn kabinet accommodeerde hij ex-militairen als Badrissein Sital, Ivan Graanoogst, Etienne Boerenveen en Melvin Linscheer. De door Gilds verboden coupherdenking is nu zelfs een nationale feestdag. Hij glimlacht voorzichtig. “Het was blijkbaar de wil van het volk. Trots alle manipulaties tijdens de formatie, het is een democratisch verkozen regering.” Er valt weer een lange pauze. “Kijk, het zijn geen militairen meer. De Grondwet verbiedt niet dat ze doen wat ze nu doen. Venetiaan durfde het niet aan om in de Grondwet op te nemen dat wie gecoupt heeft, geen politieke macht meer kan dragen. Hij was bang om weer in conflict te komen met de militairen. Het was uiteraard niet de bedoeling van het democratiseringsproces dat Bouterse ooit president zou worden. Als het volk daar echter voor kiest, dan moet je daar het hoofd voor buigen.” Daadkracht
De plotse vervanging door president Bouterse van ex-bevelhebber Ernst Mercuur door Hedwig Gilaard, doet bij Gilds ook al geen alarmbellen rinkelen. “In dit land is het zo dat politiek ver doordringt tot in andere instituten. Kijk maar naar het plaatsen van mannetjes op ministeries of bij parastatale bedrijven. We moeten het leger daar niet als uitzondering op zien. Het is op zich dus niet zo vreemd dat Mercuur onmiddelijk werd vervangen.
“We moeten het eerlijk toegeven: de regering had geen daadkracht. Het Nieuw Front heeft vijftien jaar lang de tijd gehad om ontwikkeling te brengen, maar men heeft te weinig daaraan gewerkt”, mijmert Gilds. Hij is onverbiddelijk. “Iedereen mag weten dat ik de huidige regering veel daadkrachtiger vind. Kijk maar naar de aanpak van de goudsector. Toen ik nog minister van Defensie was, probeerde ik een dergelijke ordening te bespreken met Venetiaan. Hij gaf me zelfs de ruimte niet. Hij stond er simpelweg niet voor open. Hadden we gewild dat Bouterse nooit meer zou terugkeren, dan hadden we die Grondwet maar moeten aanpassen. Dat is nooit gebeurd. En wat is die huidige regering aan het doen? Juist ja, die wil de Grondwet nu wel aanpassen. Het gaat hen waarschijnlijk nog lukken ook. Ik wil niemand kwetsen, maar laat ik het maar zeggen: Bouterse pakt heel wat problemen beter aan dan zijn voorganger.”
[6]WIKIPEDIASERGEANTENCOUPhttp://nl.wikipedia.org/wiki/S ergeantencoup
[7]WIKIPEDIANATIONALE MILITAIRE RAAD
http://nl.wikipedia.org/wiki/N ationale_Militaire_Raad
[8]
”In mei 1980 nam het parlement een wet aan die macht van de regering versterkte ten koste van die van het parlement”WIKIPEDIACHIN A SEN
http://nl.wikipedia.org/wiki/H enk_Chin_A_Sen
[9]
Ik refereer hier o.a. aan mishandelingen en slechte detentieomstandigheden van adviseurs en
oud politici in 1980/1981 en de slechte detentieomstandigheden van de in augustus 1980
gearresteerde militairen Sital, Mijnals en Joeman, met wie Bouterse cs een politiek-ideologisch conflict hadden
WIKIPEDIASERGEANTENCOUP
http://nl.wikipedia.org/wiki/S ergeantencoup
Arrestatie oud politiciMishandeling:GESCHIEDENIS VAN DE NPS
EEN BESCHRIJVING IN VOGELVLUCHT
http://nps2010.blogspot.nl/201 1/09/geschiedenis-van-de-nps- een_9570.html
Arrestatie Sital, Mijnals en Joeman
WIKIPEDIA
NATIONALE MILITAIRE RAAD
http://nl.wikipedia.org/wiki/N ationale_Militaire_Raad
[10]
STANDRECHTELIJKE EXECUTIE HAWKERWIKIPEDIA
WILFRED HAWKER
http://nl.wikipedia.org/wiki/W ilfred_Hawker
WIKIPEDIA
WILFRED HAWKER
http://nl.wikipedia.org/wiki/W ilfred_Hawker
ZIE OP WEBSITE ”KENNISAANVAL”/REVOLUTIE IN SURINAMEFOTO [SCROLL EVEN] STANDRECHTELIJKE EXECUTIE HAWKER, DIE ZWAARGEWOND OP ZIJN BRANCARD LIGTPAS OP!SCHOKKENDZIE LINK NAAR ”KENNISAANVAL’REVOLUTIE IN SURINAME”http://kennisaanval.blogspot.com/2012/01/revolutie-in-suriname.htmlZIE FOTO [VOOR HET GEVAL DE LINK UITVALT]
[11]AMNESTY INTERNATIONAL
DECEMBERMOORDEN EN MOIWANA
https://www.amnesty.nl/encyclo pedie/decembermoorden-en-moiwa na-suriname
RAPPORT VAN HET NEDERLANDS JURISTEN COMITE VOOR DE MENSENRECHTEN
”DE GEBEURTENISSEN IN PARAMARIBO, SURINAME 8-13 DECEMBER 1982: DE GEWELDDADIGE DOOD VAN 14 SURINAMERS EN I NEDERLANDERRapport van het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (N.J.C.M), Leiden, 14 februari 1983 – De gebeurtenissen in Paramaribo, Suriname, 8-13 december 1982: de gewelddadige dood van 14 Surinamers en 1 NederlanderWIKIPEDIA
DE DECEMBERMOORDENhttps://nl.wikipedia.org/wiki/ DecembermoordenDE GROENE AMSTERDAMMER
DE HEER BOUTERSE LUST IK RAUW
PIJNLIJKE GESCHIEDENIS DE DECEMBERMOORDEN IN SURINAME
6 JANUARI 2010http://www.groene.nl/artikel/d e-heer-bouterse-lust-ik-rauwVPRO/ARGOSDE SURINAAMSE DECEMBERMOORDEN24 MEI 1996PAS OP/SCHOKKEND VERSLAGLINKhttps://www.vpro.nl/speel~ POMS_VPRO_1603907~de- surinaamse-decembermoorden~. html[EVENEENS TEKST VOOR HET GEVAL DE LINK WEGVALT]TEKST
Een reconstructie van de decembermoorden van 1982 in Suriname. De Surinaamse president Venetiaan kondigde deze week vlak voor de verkiezingen de installatie aan van een commissie die de decembermoorden moet onderzoeken. Amnesty International presenteerde twee weken geleden een reconstructie maar – mede door tegenwerking in Suriname – lukte het Amnesty niet om veel nieuwe feiten boven tafel te krijgen. Argos komt met een nieuwe getuige, die destijds een hoge positie bekleedde in het Surinaamse leger. Hij praat voor het eerst, vertelt over de voorbereiding van de moorden en geeft nieuwe details.
————
Persbericht:
Bouterse heeft privé-wapenarsenaal opgeslagen
Desi Bouterse heeft in 1992, vlak voor zijn opstappen als legerleider, de belangrijkste wapens uit de voorraden van het Surinaamse leger laten verwijderen en privé opgeslagen op diverse plekken. Dat vertelt de Surinaamse ex-legerofficier Glenn Azimullah in Argos.
Het verdwijnen van de wapens uit de voorraden van het Surinaamse leger ging door, nadat Nederland de wapens in mei 1993 in het diepste geheim had aangevuld. Dat gebeurde op verzoek van de democratisch gekozen Surinaamse regering-Venetiaan, die kort daarvoor Arthy Gorré had benoemd als nieuwe bevelhebber.
Azimullah, die na de decembermoorden in 1982 Suriname ontvluchtte, weet dit via de contacten die hij nog steeds in het huidige Surinaamse leger heeft. In 1982 was Azimullah in Suriname een hoge militair, commandant van een van de vijf compagnieën van het Surinaamse leger. Azimullah: “Bouterse nam ontslag uit het leger. Maar om in de toekomst zijn positie veilig te stellen heeft hij ervoor gezorgd dat hij over voldoende wapens beschikte buiten de directe poorten van het leger om. Toen duidelijk werd dat de magazijnen van het leger waren leeggehaald, heeft de Nederlandse overheid zelf nog wapens en munitie ten behoeve van de Surinaamse regering ingevlogen. En ook die voorraden zijn voor een groot gedeelte op dit moment buiten de macht van het leger. De situatie binnen de kazernes is erbarmelijk. Grote delen van de manschappen zitten in een slechte economische situatie. Gevolg is dat heel veel wapens verkocht zijn en verhandeld worden. Dat merk je aan het aantal gewapende overvallen en het gebruik van wapens bij de beslechting van de meest eenvoudige conflicten tussen mensen onderling. Wapens zijn structureel geselecteerd en afgevoerd.”
Bouterse en zijn direct gelieerden hebben nog steeds de feitelijke leiding van het leger, aldus Azimullah. “Tekenend is dat Glenn Sedney, de huidige bevelhebber, een pion is van Bouterse. Alle figuren die een sleutelpositie hadden tijdens Bouterse, hebben het nog. Onder anderen de huidige commandant Zeeuw. De regering heeft niet de gewapende macht om zijn legitieme wil aan alle burgers op te leggen. Bouterse heeft in wezen een privéleger binnen het Surinaams leger. Want zijn getrouwe manschappen zitten nog binnen het leger. En de beste en effectieve wapens die gebruikt kunnen worden om de regering te bestrijden, zijn in Bouterse’s macht buiten het leger ondergebracht.”
Argos vroeg het ministerie van Defensie in Den Haag om een reactie op de uitlatingen van Azimullah dat de wapens uit de Surinaamse kazernes bleven verdwijnen. Ook nadat Nederland het wapenarsenaal van het Surinaamse leger in mei 1993 weer had aangevuld. Defensie wil niet reageren, omdat het om “staatsveiligheidszaken” gaat. Het ministerie wil zelfs nu, drie jaar later, nog niet toegeven dat Nederland in 1993 inderdaad wapens heeft gestuurd. Defensie houdt het bij de formulering ‘geleverde uitrustingsstukken’, die de minister ook in mei 1993 gebruikte in een brief aan de Tweede Kamer.
———–
Persbericht:
“Decembermoorden zorgvuldig voorbereid en gepland” en andere nieuwe gegevens over Decembermoorden
De Decembermoorden in 1982 in Suriname waren zorgvuldig voorbereid en gepland. Dat vertelt de Surinaamse ex-legerofficier Glenn Azimullah in Argos.
De door Bouterse altijd volgehouden versie van de gebeurtenissen, dat de 15 als verdachten van een tegencoup opgepakte critici op de vlucht zijn neergeschoten, is volgens Azimullah niet waar. “Het was geen toeval. De moorden zijn voorbereid, de doelen zijn selectief en bewust uitgekozen en de acties zijn ook bewust uitgevoerd.” Argos maakte een reconstructie van de decembermoorden. Azimullah vertelt daarin voor het eerst zijn verhaal over de dramatische gebeurtenissen in 1982.
Azimullah was in die tijd in Suriname een hoge militair, commandant van een van de vijf compagnieën waaruit het Surinaamse leger bestond. Hij was in de nacht van 8 op 9 december in een andere kazerne dan Fort Zeelandia waar de moorden plaatsvonden. Maar direct na de moorden werd hij door Roy Horb op de hoogte gebracht van wat er precies was gebeurd. Horb was op dat moment de tweede man na Bouterse in het Surinaamse leger en aanwezig bij de moordpartij.
Azimullah maakte zelf de voorbereidingen van de moorden mee. Kort voor de moorden kwam er in Suriname een speciale wapenzending aan vanuit Venezuela. Onderdeel van die zending waren raketwerpers, waarmee in de nacht van 7 op 8 december de gebouwen van de Moederbond, het dagblad ‘De Vrije Stem’ en de radiostations ABC en Radika in Paramaribo in brand werden geschoten. De branden vormden de inleiding op de decembermoorden de volgende nacht. Kort na de branden werden 16 vooraanstaande critici van het militaire bewind opgepakt.
Azimullah wist dat de moorden zouden plaatsvinden. Dat kreeg hij op de ochtend voor de moorden te horen van onderminister Robin Ravales in de Memre Boekoe-kazerne. “Hij gaf in een vreugdevolle stemming aan dat de afrekening met de gevestigde orde was begonnen, en dat hun uren geteld waren. Dat was een signaal dat er meer op komst was. En in de avond van 8 december rond een uur of acht kreeg sergeant Kolf van de medische dienst vanuit Fort Zeelandia de opdracht om brancards, desinfecterende middelen en zakken om lichamen in te kunnen opbergen in het Fort af te leveren. En een ambulance.”
Roy Horb vertelde Azimullah de dag na de moorden wat er in Fort Zeelandia was gebeurd: “Iedereen is een voor een aan Bouterse voorgeleid. Bouterse gaf in korte bewoordingen doel en strekking van die avond aan. En vervolgens werden ze naar beneden afgevoerd, naar het plein op Fort Zeelandia, waar ze door een groep van militairen onder vuur werden genomen en in sommige gevallen compleet aan flarden geschoten.”
Horb vertelde Azimullah ook dat Bouterse toen niet gesproken heeft over de tegencoup, die door de groep van de vijftien vermoorden tegen zijn bewind zou zijn beraamd. “Dat is als verklaring voor de moorden toen niet gegeven”, zegt Azimullah. Dat is achteraf pas gebeurd. Azimullah noemt ook de namen van verschillende militairen die aan de decembermoorden hebben meegedaan: “Ewoud Leefland, Desi Bouterse, Ruben Rozendaal, Robbie Lelawhin, Kolf, Mahadew, Leeuwis, Dijksteel, Wedstede en anderen.” Volgens Azimullah waren ook Bhagwandas en Arthy Gorré in Fort Zeelandia aanwezig. Gorré zou later, in 1992, na het aantreden van de democratisch gekozen regering-Venetiaan, Bouterse opvolgen als bevelhebber van het Surinaamse leger.
Azimullah beschuldigt Gorré ervan dat hij tien jaar eerder verregaand medeplichtig was aan de decembermoorden. “Hij heeft aan alle voorbereidingen die tot de feitelijke liquidatie hebben geleid, meegedaan.”
Azimullah is de eerste die vertelt over Roy Horbs versie van de gebeurtenissen in december 1982. Zelf kan Horb het niet meer navertellen, want Horb was na de decembermoorden het volgende slachtoffer van Bouterse. Volgens Bouterse zelf was het overigens zelfmoord. Horb was een van de zestien coupplegers uit 1980 en strijdmakker van Bouterse en na hem de machtigste man in het Surinaamse leger. In de loop van 1982 waren Horb en Bouterse steeds meer uit elkaar gegroeid. Horb maakte op Azimullah een zeer verslagen indruk. “Hij gaf mij tijdens dat gesprek aan dat er zaken aan de hand waren waar hij geen greep op had.”
Azimullah heeft de lijken van de vijftien slachtoffers van de decembermoorden ook met eigen ogen gezien: “Ik heb de lichamen tot twee keer toe gezien in het mortuarium van het Academisch Ziekenhuis. Vanuit mijn compagnie werd de wacht geleverd voor het mortuarium. Je kon aan de lichamen duidelijk de verwondingen herkennen. Verwondingen, van voren in het lichaam aangebracht door kogelinslagen. En bij een enkeling, daar waren ricochets van kogelinslagen achterin het lichaam te zien. Bijvoorbeeld meneer Wijngaarde, wiens schouderblad van achteren verbrijzeld was. Ik heb verschillende dingen gezien. Jozef Slagveer, wiens schedel helemaal los zat, echt nog aan wat velletjes, het kapsel van zijn schedel schuin achter zijn hoofd. En de arm die nabij de elleboog helemaal los zat, en alleen nog door de huid bij de rest van het lichaam werd gehouden. Cyrill Daal, ontmand; dat is echt gebeurd. En met een kogelinslag aan de zijkant boven zijn slaap. Het kan niet anders dan dat hij van zeer nabij met een vuistvuurwapen door het hoofd is geschoten, gezien ook de schroeiplekken in zijn haar en op zijn oor. En dan André Kamperveen van wie ook zijn arm los zat.”
Direct na de moorden vond er een officiersvergadering plaats, zo vertelt Azimullah. Hij is de eerste die melding maakt van deze bijeenkomst, waar zo’n 25 à 30 legerofficieren aanwezig waren. “Het is een bijeenkomst geweest in de officierskantine in de morgen van 9 december, vlak na de moorden, waarbij Bouterse een verklaring kwam geven over wat zich had voltrokken.” Bouterse kwam toen met het bekende verhaal dat de gevangenen hadden geprobeerd te vluchten en toen zijn neergeschoten. Azimullah: “Dat is voor mij de reden geweest om tegen het eind van de bijeenkomst aan te geven dat ik het niet eens was met die verklaring. Dat heb ik tegen Bouterse gezegd en ik heb ook aangegeven dat ik me de consequenties van mijn uitlating realiseerde en die ook wilde dragen. Een ervan was dat ik het vanaf dat moment vertikte om nog gewapend diensten te verrichten. Tijdens die officiersvergadering heeft behalve mijn persoon niemand anders zich kritisch uitgelaten. Op zich ook begrijpelijk, want de sfeer was ernaar om te zwijgen, puur uit lijfsbehoud.”
Azimullah leverde zijn wapens in en werd de volgende dag gewaarschuwd door Horb: hij, Azimullah, liep door zijn kritische opstelling gevaar. Azimullah zocht vervolgens contact met kolonel Van Tussenbroek, de militair attaché van Nederland in Suriname, en via hem lukte het om op 31 december 1982 via Frans Guyana naar Nederland te ontkomen. Horb werd in januari 1983 gearresteerd en vervolgens dood in zijn cel aangetroffen.
Azimullah: “Ik heb Horb op 11 december 1982 nog bewust gevraagd om van zijn populariteit binnen het leger gebruik te maken om Bouterse af te zetten. Hij heeft dat toen heel pertinent geweigerd. De reden die hij mij gaf, heb ik tot op heden nooit begrepen. Hij wenste niet de wapens tegen zijn bloedbroeder op te nemen.”
———-
Reconstructie van de decembermoorden van 1982 in Suriname.
Interview met Glenn Azimullah, oud-officier in het Surinaamse leger, die de toedracht schetst van de moord op vijftien vooraanstaande critici van het militaire gezag.
Verder verklaart Azimullah, die nog contacten heeft binnen het Surinaamse leger, dat Bouterse, momenteel voorzitter van de NDP, nog steeds achter de schermen de touwtjes in handen heeft. Zo zal er nooit een gedegen onderzoek naar de decembermoorden komen omdat de huidige politici weten dat het oprakelen van de oude zaken en het vervolgen van de daders tot “een militaire actie zal gaan leiden”. Verder gesprekken met oud-vakbondsman Fred Derby, die als enige van de zestien verdachten door Bouterse werd vrijgelaten, en met Rob Wyngaarde, broer van de vermoorde journalist Frank Wijngaarde.
Geïllustreerd met HA-fragmenten en met de column door Cor Galis.
———-
Inleidende teksten:
Tekst 1
Glenn Azimullah, ex-officier uit het Surinaamse leger. Hij beschrijft twee van de lijken die hij in december 1982 zag in het mortuarium van Paramaribo. Twee slachtoffers van de decembermoorden, waarbij de legertop onder leiding van Bouterse 15 vooraanstaande critici van het militaire bewind om het leven bracht.
De gebeurtenissen in die decembermaand, nu meer dan dertien jaar geleden, vormen nog steeds een trauma in de Surinaamse samenleving. Ze wierpen ook de afgelopen weken een schaduw over de verkiezingsstrijd in het land. Vooral, omdat in die verkiezingsstrijd diezelfde Bouterse met zijn politieke partij de NDP een hoofdrol speelde.
Tekst 1-B
De Surinaamse president Venetiaan kondigde eerder deze week de installatie aan van een commissie die de decembermoorden moet gaan onderzoeken. Amnesty International presenteerde twee weken geleden een reconstructie van de decembermoorden. Maar het lukte Amnesty niet om veel nieuwe feiten boven tafel te krijgen. Argos komt vandaag met een eigen reconstructie. En laat vooral een nieuwe getuige aan het woord over de moorden door het leger: ex-officier Glenn Azimullah. Hij maakte de voorbereidingen van binnenuit mee. Azimullah was in die tijd een hoge militair, commandant van een van de vijf compagnieën waaruit het Surinaamse leger bestond. Hij vertelt voor het eerst over de dramatische gebeurtenissen in 1982.
Tekst 2
Het verhaal van Azimullah begint in het voorjaar van 1982. Twee jaar nadat de ‘groep van zestien’ onder leiding van de sergeanten Bouterse en Horb via een militaire staatsgreep de macht hebben gegrepen in Suriname. De oude regering, onder leiding van NPS-voorman Arron, hebben ze naar huis gestuurd. In eerste instantie hadden de militaire machthebbers veel goodwill onder de bevolking. Maar er kwam steeds meer ontevredenheid en verzet vanwege het steeds dictatorialer optreden van de militairen. Dat culmineerde in maart 1982 in een tegencoup onder leiding van legerofficier Rambocus. Rambocus bezette met een groep militairen de Memre Boekoe-kazerne in Paramaribo. De NOS-radio slaagde er destijds in contact te krijgen met coupleider Rambocus.
Tekst 2
Rambocus had Bouterse en Horb al dood verklaard. Maar die waren nog springlevend. Dat vertelde Bouterse op dezelfde dag aan de Nederlandse radio vanuit Fort Zeelandia.
Tekst 3
Bouterse kreeg gelijk. De tegencoup mislukte, Rambocus werd gevangen genomen en voor de Krijgsraad gesleept. Volgens ex-officier Azimullah was de Rambocus-coup het grote keerpunt. Vanaf dat moment werden de verhoudingen snel grimmiger. Vroegere medestanders van de militairen, zoals ex-president Chin a Sen en zijn adviseur Jan Haakmat, keerden zich tegen het Bouterse-bewind.
Azimullah:
Tekst 4
Een vrijage dus, in die spannende maanden van 1982, tussen Bouterse en de NPS. Een opmerkelijk verhaal, want de NPS, de Nationale Partij Suriname, was de belangrijkste regeringspartij voordat Bouterse in februari 1980 de macht greep. Een van de zogenaamde ‘oude’ partijen, door Bouterse altijd voorgesteld als één corrupte kliek.
Tekst 4-B
In de loop van 1982 nam de onrust toe. Er ontstond een brede samenwerking tussen verschillende maatschappelijke organisaties die democratie en vrije verkiezingen eisten. De vakorganisatie ‘de Moederbond’ onder leiding van Cyrill Daal liep daarbij voorop. Dat kwam hem te staan op bedreigingen van de militairen.
Tekst 4-C
In oktober organiseerde Daal zelfs een algemene staking. En dat wekte pas echt de woede van legerleider Bouterse.
Tekst 5
We gaan in het offensief, zo kondigde Bouterse op 30 oktober aan, en we zullen meneer Daal de rekening betalen, en wel contant.
Ex-legerofficier Azimullah:
Tekst 6
Legerofficier Azimullah kreeg dit direct te horen van het luchthavenpersoneel, omdat de luchthaven onder de verantwoordelijkheid van de Charlie-compagnie viel, waarvan hij de commandant was.
Het Surinaamse leger had op dat moment een samenwerkingsovereenkomst met het leger van Venezuela. Op die manier probeerde Bouterse aan wapens te komen die Suriname’s belangrijkste wapenleverancier, Nederland, niet wilde leveren. Onderdeel van die wapenzending uit Venezuela waren de raketwerpers, waarmee in de nacht van 7 op 8 december de gebouwen van de Moederbond, het dagblad ‘De Vrije Stem’ en de radiostations ABC en Radika in brand werden geschoten. De NOS-radio kwam in januari 1983 in het bezit van een band waarop het mobilofoonverkeer in die bewuste nacht valt te horen tussen brandweer en politie.
Tekst 7
De brandweer mocht van de legerleiding niet blussen en de vier gebouwen gingen in vlammen op. In diezelfde nacht werden zestien vooraanstaande critici van het militaire bewind door de militairen opgepakt. Op verdenking van contrarevolutionaire activiteiten, zo vertelde Bouterse in een verklaring op de Surinaamse televisie.
Tekst 8
De branden vormden de inleiding op de decembermoorden een dag later, in de nacht van 8 op 9 december 1982. Legerofficier Azimullah was zelf niet in Fort Zeelandia waar de moorden gebeurden, maar in de Memre Boekoe-kazerne. Maar hij wist wél, dat de moorden gingen plaatsvinden. Onder meer door wat hij gehoord had van onderminister Robin Ravales en bataljonscommandant Etienne Boereveen.
Tekst 9 – LIVE
Azimullah is de eerste, die verhaalt over Roy Horb’s versie van de gebeurtenissen in de december 1982. Roy Horb, op dat moment de tweede man in de Surinaamse militaire top.
Arthy Gorré, naar wie Azimullah verwijst, was een van de oorspronkelijke 16 coupplegers uit 1980. Gorré zou later, in 1992, na het aantreden van de democratisch gekozen regering-Venetiaan, Bouterse opvolgen als bevelhebber van het Surinaamse leger. Azimullah beschuldigt Gorré ervan dat hij tien jaar eerder verregaand medeplichtig was aan de decembermoorden.
U luistert naar Radio 1, VPRO vrijdag, Argos. Vandaag een reconstructie van de decembermoorden in 1982.
Tekst 10
De eerste berichten over het drama in Paramaribo drongen al snel tot Nederland door. In Suriname gaf legerleider Bouterse op de ochtend na de moorden een geheel eigen lezing van de gebeurtenissen.
Tekst 11
Enkele dagen later deed een getuige geschokt zijn relaas bij aankomst op Schiphol vanuit Suriname. Hij zag de lijken in het mortuarium van Paramaribo.
Tekst 12
Ook legerofficier Azimullah zag de lijken kort na de moorden.
Tekst 13
Onder de vijftien doden bevonden zich vier advocaten: John Baboeram, Kenneth Goncalves, Eddy Hoost en Harald Riedewald; vijf journalisten: Bram Behr, Lesly Rahman, Jozef Slagveer, Frank Wijngaarde en Andre Kamperveen; twee universitair docenten: Gerard Leckie en Suchrin Oemrawsingh; twee militairen: Surendre Rambocus en Jiwansingh Sheombar, een zakenman Sonradj Sohansingh en een vakbondsleider Cyrill Daal.
De zestiende die werd opgepakt, vakbondsleider Fred Derby, werd als enige vrijgelaten. Tot op de dag van vandaag is het onduidelijk gebleven reden waarom hij aan de executies is ontsnapt. Ook zwijgt Derby nog steeds over wat hij die bewuste nacht heeft gezien. Wij belden deze week nog met hem en vroegen hem of hij wilde vertellen wat er toen gebeurd is.
Test 14
Direct na de moorden vond er een officiersvergadering plaats, zo vertelt Azimullah. Hij is de eerste die melding maakt van deze bijeenkomst, waar zo’n 25 a 30 legerofficieren aanwezig waren.
Tekst 15
Roy Horb was na de decembermoorden het volgende slachtoffer van Bouterse. Horb, een van de zestien coupplegers uit 1980, de strijdmakker van Bouterse en na hem de machtigste in het Surinaamse leger. Horb had Azimullah nog wel gewaarschuwd dat hij, Azimullah, door zijn kritische opstelling gevaar liep. Dat vertelde Horb tijdens gesprek dat Azimullah kort na de decembermoorden met hem had.
Tekst 16
De decembermoorden veroorzaakten een grote schok in Suriname. Maar massaal verzet bleef uit. Volgens Azimullah is dat heel begrijpelijk.
Tekst 17
Een van de slachtoffers van de decembermoorden had de Nederlandse nationaliteit, namelijk de journalist Frank Wijngaarde. Zijn broer Rob Wijngaarde, die in Nederland woont, vindt dat de Nederlandse overheid de moordenaars van deze Nederlandse onderdaan zou moeten vervolgen. Toen hij er in december 1990 achter kwam dat Bouterse via Amsterdam naar Zurich en Ghana zou vliegen, ondernam hij dan ook onmiddellijk actie. (!!!!natrekken al in Gelderlander gestaan!!!)
Tekst 18
Bouterse werd wel geïsoleerd gehouden op Schiphol, maar niet gearresteerd en hij kon ongestoord weer vertrekken.
Als wij de Haarlemse hoofdofficier De Beaufort om een reactie vragen, kan hij zich niet veel meer herinneren. Wel dat hij Wijngaarde heeft ontmoet. En De Beaufort weet eveneens nog dat de mogelijkheid van een arrestatie toen is bekeken. En ook dat hij contact heeft gehad met het ministerie in Den Haag. Bij het ministerie van Justitie aldaar zegt men zich niet te kunnen herinneren dat tijdens de tussenstop van Bouterse op Schiphol de kwestie van een mogelijke arrestatie aan de orde is geweest.
Rest nog de vraag waarom onze informant, ex-legerofficier Glenn Azimullah, zo lang heeft gewacht om met zijn verhaal naar buiten te komen.
Tekst 19
Begin dit jaar weigerde het Surinaamse consulaat in Nederland aan Azimullah een visum te verstrekken. Hij wilde naar Suriname om zijn overleden vader te begraven. De visumweigering is voor hem een teken dat ondanks de democratisch gekozen regeringen Bouterse achter de schermen steeds een enorme machtsfactor is gebleven. In politiek en economisch opzicht, maar ook op militair gebied, zo weet Azimullah van de contacten die hij ook nu nog heeft binnen het Surinaamse leger. [12]
”Uiteindelijk bekocht Horb het grote avontuur zelf ook met de dood. In ongenade gevallen bij Bouterse die in hem een CIA-agent begon te zien, eindigde ook zijn leven in Fort Zeelandia, alwaar hij op 3 februari 1983 — dertig jaar oud — bungelend aan het koord van zijn sportbroek in de gevreesde Devil-strafbarak van de Militaire Politie levenloos werd aangetroffen. Volgens de officiële verklaringen van de legerleiding betrof het ook hier zelfmoord. Maar dat werd toen al door helemaal niemand geloofd. Een nagelaten notitie van Horb aan Sariman liet dienaangaande ook weinig ruimte voor illusies: «Als ik mocht doodgaan bij een verkeersongeluk, door verdrinking of wat dan ook, weet één ding: ik ben vermoord. Vermoord door Desi en zijn bende.»”DE GROENE AMSTERDAMMERBLOED VOOR DE REVOLUTIE25 NOVEMBER 2000https://www.groene.nl/artikel/bloed-voor-de-revolutie
WATERKANT.NETHORB IS VERMOORDTHEO PARA14 JULI 2011https://www.waterkant.net/suriname/2011/07/14/horb-is-vermoord/TEKST
[INGEZONDEN] Door Theo Para – Roy Horb, de in ongenade gevallen tweede man van het toenmalige Militaire Gezag, is vermoord. De lezing van het toenmalige militaire regime dat Horb zich op 2 februari 1983 in zijn cel in Fort Zeelandia ‘met het koord van zijn onderbroek aan een spijker’ had verhangen blijkt gelogen. Horb zou eerst met behulp van ‘een arts’ om het leven zijn gebracht, daarna hingen zijn moordenaars hem met een koord op aan een spijker in de muur van zijn cel. De getuigenis van oud-politieofficier Herman Doorson liet er geen misverstand over bestaan. De voormalig politieman verscheen op 8 juli als getuige à décharge voor de Krijgsraad in het 8 december strafproces. Dat Doorson als ‘vriend van Bouterse’ deze onthullende verklaring aflegde draagt bij aan de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van zijn versie van de noodlottige epiloog van de decembermoorden van 1982. Bouterse en zijn groep wilden met de brandstichtingen, folteringen, decembermoorden, mediaverboden en afschaffing van verkiezingen niet alleen afrekenen met de democratische volksbeweging, zij wilden ook andersdenkenden binnen hun regime liquideren.
In het boek Decembermoorden in Suriname. Verslag van een ooggetuige (1983) liet Horb zijn getuigenis optekenen door ex-minister Jan Sariman. Hij vertelt daarin dat hij door Bouterse ‘werd gedwongen’ mee te doen aan de moorden op 8 december 1982. De ‘Leider van de Revolutie’ wilde van hem af omdat hij zich niet kon vinden in de koers richting een ‘linkse’ totalitaire staat in Suriname. Om hem te compromitteren liet Bevel, Horb op de televisie met de aangeslagen journalist Jozef Slagveer verschijnen. Slagveer las onder geweldsdreiging een valse zelfbeschuldigende verklaring voor waarin de gearresteerden van 8 december 1982 van een staatsgreep en samenzwering met buitenlandse machten werden beschuldigd. Ook André Kamperveen, een ander 8 decemberslachtoffer, moest zo een valse verklaring voorlezen. Hij verscheen niet op de televisie, slechts op de radio was zijn gebroken stem te horen. Pas veel later, in een zitting van het 8 december strafproces, zouden filmbeelden van zijn verklaring worden vertoond. Op die beelden, die op 8 december 1982 in het Fort Zeelandia waren geschoten, was ook zijn verhoorder te zien: Desi Bouterse. Voor de goede verstaander was daarmee de hoofdverdachte op heterdaad betrapt, hij was wel in het Fort tijdens de folteringen en moorden.
Toen de VN rapporteur voor de mensenrechten mr. Amos Wako verhaal kwam halen bij de legerleiding was het duidelijk in welke schoenen de schuld zou worden geschoven. Sgt. Majoor Zeeuw, toenmalig ondercommandant van de Militaire Politie en vertrouweling van Bouterse, vertelde volgens de rapportage van Wako het volstrekt ongeloofwaardige verhaal dat ‘een soldaat’ met een ‘Bren gun’ plots begon te schieten op de ‘gevangenen’, omdat hij ‘waarschijnlijk ten onrechte dacht dat ze zouden vluchten’. Op de vraag wie de soldaat dan wel niet was, zei hij dat het een ‘dienstplichtig soldaat’ betrof ‘die alleen majoor Horb kende’. Zowel naar verklaringen van Zeeuw, kapt. Graanoogst, als lt. Gorré was alleen (!) Horb in Fort Zeelandia. En Horb was er niet meer. Maar Horb was voorzienig en liet deze getuigenis optekenen: ‘Als ik mocht doodgaan bij een verkeersongeluk, door verdrinking of wat dan ook, weet één ding: ik ben vermoord. Vermoord door Desi en zijn bende.’
Meineed als ‘geheugenverlies’
Irwin Kanhai, advocaat van de hoofdverdachte, was als PALU-kaderlid in 1982 militant van de ‘revolutie’, lees de militaire dictatuur. Hij verdedigt met de hoofdverdachte ook zijn eigen politieke biografie. De ethische gedragscode van advocaten vraagt om onafhankelijkheid van de advocaat in relatie tot zijn cliënt en diens belangen. Bij Kanhai lijkt die onafhankelijkheid zoek, niet alleen vanwege zijn politieke affiliatie met de hoofdverdachte, maar ook vanwege zijn meer politiek-ideologische, dan juridische strategie in de rechtszaal. Kanhai tracht met juridische middelen de desinformatie en lastercampagne van het toenmalige militaire regime tegen zijn slachtoffers en de laffe, valse alibiverhalen van de hoofdverdachte legitimiteit te verschaffen. Hij tracht de leugen dat de decembermoorden het antwoord waren op een dreigende invasie en staatsgreep, waaraan de slachtoffers zouden hebben deelgenomen, kredietwaardigheid te verschaffen. Maar de decembermoorden waren geen antwoord op een dreigende invasie, zij waren als volkenrechtelijk misdrijf tegen de menselijkheid juist aanleiding tot overwegen van een buitenlandse humanitaire interventie. Kanhai poogt slachtoffers en daders met elkaar te verwarren. Maar het is zoals de OAS in haar rapport over de decembermoorden stelde: ook al waren de slachtoffers voornemens een staatsgreep te plegen, dan nog rechtvaardigt niets het martelen en zonder vorm van proces executeren van ongewapende mensen. Soerendre Rambocus en Jiwan Sheombar werden zelfs uit hun gevangeniscellen in Santo Boma gehaald om hen op Bastion Veere dood te schieten. Wat Kanhai tracht te verhullen is dat de decembermoorden onderdeel waren van een totalitaire machtsgreep, waarvan hij en zijn politieke partij ruimschoots hebben geprofiteerd.
Uit de kruitdampen van 8 december 1982 verscheen splinterpartij PALU in de totalitaire regering van 1983 als partij met de meeste ministersposten en het premierschap. Met Doorson trachtte onze politieke advocaat weer het invasiefabeltje iets van geloofwaardigheid te verschaffen. Hij had daarbij, ongetwijfeld tot zijn ergernis, niet alles in de hand. Want naast de ontboezeming over de moord op Horb, verklaarde deze ‘vriend van Bouterse’ ook nog dat oud vakbondsleider Fred Derby, anders dan Bouterse beweerde, geen ‘mol’ van het militaire bewind was en dat het ‘op de vlucht neergeschoten’ verhaal van bevelhebber Bouterse niet waar was. Deze toenmalige politieofficier was gedetacheerd bij Procureur Generaal R.Reeder, die hem na de decembermoorden vroeg gegevens te verzamelen omdat mogelijk strafbare daden waren gepleegd. Er werden geen mensen verhoord. Bovendien kreeg hij na de dood van Horb van de PG te horen dat hij ook met dat gegevens verzamelen moest stoppen. Doorson zei nadrukkelijk dat het niet om een onderzoek en zeker geen strafrechtelijk onderzoek ging. De bewering van Bouterse, veel later, dat er onder zijn bewind na 8 december 1982 onderzoek was verricht, maar dat het was kwijtgeraakt, was dus de zoveelste leugen. Ook in het rapport (1985) van Wako vinden we daarvan de bevestiging. De VN rapporteur schreef dat ‘Lt.Kol. Bouterse’ tegenover hem had verklaard dat ‘er geen poging is ondernomen om een onderzoek naar de gebeurtenissen in te stellen.’ Doorson maakte van zijn verzamelde gegevens een dossier in drievoud. Twee exemplaren bewaarde hij op het kantoor van de PG en een gaf hij vertrouwelijk – ‘een vriendendienst’ – via toenmalig directeur Jozef Brahim in bewaring bij De Surinaamsche Bank. Ter zitting bleek dat alle drie exemplaren waren verdwenen. ‘Een groot raadsel’ zei getuige Jozef Brahim, die vertelde dat in 1993, toen hij met pensioen ging, het bankexemplaar er nog was. Toen de rechters aan getuige Doorson vroegen wat hij zich kon herinneren van zijn gegevens, zei hij dat hij zich had aangeleerd na een ‘zware zaak’ de gegevens uit zijn geheugen ‘te wissen’, want ‘anders wordt je gek’. Voor een ieder met enige kennis van de werking van het menselijke geheugen is die bewering lariekoek. De hersenen zijn geen computer. Treffend gebruikte auditeur-militair Roy Elgin het begrip ‘delete’ voor de ongeloofwaardige pretentie van de getuige. Maar het ‘delete’ knopje van Doorson werkte selectief. Want hij wist wel zich te herinneren dat in het dossier ‘90% harde informatie was dat Nederland Suriname zou binnenvallen’. Derby zou dat aan Horb gezegd hebben. Nee, hij herinnerde zich geen details, ook wist hij geen namen, geen gebeurtenissen, geen feiten, alleen horen zeggen van. Horb en Derby zijn er niet meer, het dossier is foetsie, we moeten het dus alleen doen met het delete-geheugen van de ‘vriend van Bouterse’.
Dat deze getuige buiten zijn rol ging van vertolker onder ede van wat hij heeft waargenomen, bleek uit zijn verdachtmaking (www.caribiana.nl) dat het exemplaar uit de kluis van de bank mogelijk is weggehaald door de Nederlandse ambassade of door Ilse Labadie, voorzitster van de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede, die toen bij de bank werkte. Zowel Nederland als de nabestaanden zouden er baat bij hebben dat informatie over de ‘invasieplannen’ niet naar buiten zouden komen. De getuige verraadde hiermee niet alleen zijn partijdigheid, hij laadde ook de verdenking op zich de dief te zijn die roept ‘houdt de dief’. Want behalve Jozef Brahim en Herman Doorson wist niemand anders van het exemplaar in de bankkluis en de afspraak was dat alleen als de laatste erom vroeg het uit de kluis zou worden gehaald. En waarom heeft Doorson, toen midden jaren negentig bleek dat het exemplaar uit de bankkluis was verdwenen, geen onderzoek naar de verdwijning laten instellen?! In 1997 werd hij door het regime Bouterse-Wijdenbosch benoemd tot hoofd van de Centrale Inlichtingen Dienst (CID). Zijn ‘vriend’ en naar het unanieme verhaal van alle ooggetuigen de opdrachtgever van de decembermoorden, had alle belang bij de verdwijning van het dossier en waarom zou de gecompromitteerde Doorson zijn Baas daarbij niet van dienst zijn?! Als het gaat om zijn getuigenissen à décharge marcheert Doorson in de parade van pro-Bouterse getuigen die meineed vermommen als ‘geheugenverlies’. Maar ook om andere reden is Doorson – die terloops, in lijn met de leugens van Bouterse en Kanhai, alle schuld in de schoenen van de nu overleden Paul Bhagwandas tracht te schuiven – als getuige à décharge onbetrouwbaar. Het NRC Handelsblad van 17 mei 1997 citeerde uit een vertrouwelijk proces-verbaal van de Haagse regionale criminele inlichtingen dienst dat ‘H.C.E. Doorson, die in het dagelijks leven bij het korps politie Suriname werkt als inspecteur een cocaïnelijn heeft opgezet. Doorson zou een koelvrieshuis hebben in het bedrijf NV Doroe in Suriname alwaar cocaïne geprepareerd zou worden in bevroren vis, bestemd voor Nederland. Doorson heeft zakelijke belangen met Lowes en Bouterse.’
Heropening onderzoek
De justitiële autoriteiten in Suriname moeten op straffe van verlies van geloofwaardigheid onmiddellijk het onderzoek naar de dood van Roy Horb heropenen. Doorson moet worden verhoord, terwijl ook de ‘arts’ die mogelijk op flagrante wijze zijn medische eed en de mensenrechten heeft geschonden flink aan de tand moet worden gevoeld. Gezien de huidige ongunstige politieke waarbij de hoofdverdachte president is, is internationale betrokkenheid bij het onderzoek belangrijk voor borging van procedural justice en de geloofwaardigheid van de onderzoeksresultaten. De Surinaamse staat is deze inzet tot waarheidsvinding verplicht aan de Surinamers en de collega’s, vrienden en nabestaanden van Roy Horb.[13]
WIKIPEDIA
BINNENLANDSE OORLOG
http://nl.wikipedia.org/wiki/B innenlandse_Oorlog
[14]
AMNESTY INTERNATIONAL
DECEMBERMOORDEN EN MOIWANA
https://www.amnesty.nl/encyclo pedie/decembermoorden-en-moiwa na-surinameDE GROENE AMSTERDAMMER
DE HEER BOUTERSE LUST IK RAUW
PIJNLIJKE GESCHIEDENIS DE DECEMBERMOORDEN IN SURINAME
6 JANUARI 2010http://www.groene.nl/artikel/d e-heer-bouterse-lust-ik-rauw”Op 15 augustus 2005 werd bekend dat het Inter-Amerikaans Hof voor de Mensenrechten de regering van Suriname heeft veroordeeld inzake de massamoord. De regering moet nabestaanden van de slachtoffers een vergoeding uitkeren; moet smartengeld en schadevergoeding uitkeren aan de overlevenden; moet de daders vervolgen; en moet fondsen ter beschikking stellen voor de ontwikkeling van het dorp. De regering van Suriname is ook veroordeeld in de kosten van het proces.”WIKIPEDIA
MOIWANAhttp://nl.wikipedia.org/wiki/M oiwana
[15]
”Op 15 augustus 2005 werd bekend dat het Inter-Amerikaans Hof voor de Mensenrechten de regering van Suriname heeft veroordeeld inzake de massamoord. De regering moet nabestaanden van de slachtoffers een vergoeding uitkeren; moet smartengeld en schadevergoeding uitkeren aan de overlevenden; moet de daders vervolgen; en moet fondsen ter beschikking stellen voor de ontwikkeling van het dorp. De regering van Suriname is ook veroordeeld in de kosten van het proces.”WIKIPEDIA
MOIWANAhttp://nl.wikipedia.org/wiki/M oiwana
[16]ZOWEL DE DECEMBERMOORDEN ALS DE MASSASLACHTING INMOIWANA ZIJN GEKWALIFICEERD ALS MISDADEN TEGEN DEMENSELIJKHEIDDECEMBERMOORDEN”’Decembermoorden’ uit 1982 in Suriname kunnen naar internationaal volkenrecht worden gezien als een misdaad tegen de menselijkheid. Dat concludeert de Zuid-Afrikaanse hoogleraar volkenrecht prof. C. Dugard in een rapport dat hij heeft opgesteld voor het gerechtshof in Amsterdam.”NRCMOORDEN IN ’82 MISDAAD TEGEN DEMENSELIJKHEID12 JULI 2000http://retro.nrc.nl/W2/Lab/ HAL15/000712a.html” Mr.dr. John Dugard is een internationaal gerenommeerd hoogleraar Internationaal Recht. Hij was een vooraanstaand criticus van de Apartheid, een architect van de nieuwe democratische grondwet van Zuid Afrika en wordt als een ‘vader van de mensenrechten in Zuid Afrika’ beschouwd.
In 2000 schreef hij, op verzoek van het Gerechtshof Amsterdam als Amicus Curiae (speciaal deskundige) een gedocumenteerd rapport over de vraag of de folteringen en moorden van 8 december 1982 kwalificeerden als misdrijven tegen de menselijkheid. Zijn antwoord, in de terughoudende stijl van de adviseur geschreven, liet er geen misverstand over bestaan:
‘De folteringen en moorden in Paramaribo in 1982 lijken te vallen binnen de definitie van misdrijven tegen de menselijkheid. Ze werden gepleegd door militaire autoriteiten in Suriname (staatsactoren) tegen een groep burgers die tot doelwit werden, niet vanwege hun individuele eigenschappen maar vanwege hun status als leiders van de Surinaamse intellectuele elite. Bovendien, zij werden gepleegd op een systematische manier als onderdeel van een georganiseerd plan, met gebruikmaking van publieke middelen, gericht op vernietiging van potentiële opponenten van de militaire autoriteiten’. Dugard wees er bovendien op dat ernstige schendingen van de mensenrechten door het militaire regime zich ook voor en na december 1982 hadden voltrokken.”STARNIEUWS.COMDECEMBERMOORDEN, MISDRIJVEN TEGEN DE MENSELIJKHEIDTHEO PARA20 OCTOBER 2015http://www.starnieuws.com/ index.php/welcome/index/ nieuwsitem/31833”5.1 Het hof verenigt zich met de opmerkingen en conclusies van de deskundige, hierop neerkomende dat de onderhavige feiten kunnen worden beschouwd als misdrijven tegen de menselijkheid/folteringen naar internationaal gewoonterecht, omdat zij zijn begaan op een systematische manier volgens een tevoren beraamd plan door de militaire autoriteiten, aan wie Verdachte leiding gaf, en gericht waren tegen een groep burgers, met het doel bekentenissen te verkrijgen of om leden van de burgerbevolking te intimideren of te dwingen.”…………”11 Beslissing
Het hof:
beveelt de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam [voornamen] Verdachte, geboren op[geboortedatum en -plaats], Suriname, te vervolgen wegens de feiten waarop de beklagen betrekking hebben, gepleegd op of omstreeks 8/9 december 1982 in Paramaribo, Suriname;
gelast de officier van justitie bij de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te Amsterdam
een vordering te doen strekkende tot instelling van een gerechtelijk vooronderzoek met betrekking tot genoemde feiten;
– stelt de tekst van deze beschikking algemeen verkrijgbaar.
Deze beschikking is gegeven door de vijfde meervoudige burgerlijke kamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. H.L.C. Hermans, J.H.M. Willems en M.W.E. Koopmann, bijgestaan door mr. M.R. Jöbsis als griffier, en uitgesproken in raadkamer op 20 november 2000.”
ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8395
ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8395
https://uitspraken.rechtspraak .nl/inziendocument?id=ECLI:NL: GHAMS:2000:AA8395Permanente link:
InstantieGerechtshof AmsterdamDatum uitspraak20-11-2000Datum publicatie04-07-2001ZaaknummerR 97/163/12 Sv en R 97/176/12 SvRechtsgebiedenStrafrechtBijzondere kenmerkenHoger beroepInhoudsindicatie
–VindplaatsenRechtspraak.nl
NJ 2001, 51
Uitspraak
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Beschikking van 20 november 2000 van de vijfde meervoudige kamer belast met de behandeling van burgerlijke zaken op het beklag met de rekestnummers R 97/163/12 Sv en R 97/176/12 Sv van
[Klager 1] en [Klager 2],
klagers,
raadsman: mr. J.S. Pen,
Keizersgracht 332,
1016 EZ Amsterdam.
1 De verdere behandeling van de klaagschriften
1.1 Het hof verwijst naar zijn beschikkingen in deze zaak van 30 september 1998, 3 maart 2000 en 26 april 2000. De tekst van deze beschikkingen, die in kopie hierbij zijn gevoegd, wordt geacht hier te zijn ingelast.
1.2 Het hof heeft in de beschikking van 3 maart 2000 aangegeven voorlichting nodig te achten van een deskundige op het gebied van het volkenrechtelijk gewoonterecht en elke verdere beslissing aangehouden.
1.3 Bij de beschikking van 26 april 2000 heeft het hof prof. C.J.R. Dugard, hoogleraar in het volkenrecht aan de Universiteit Leiden en Senior Council, Supreme Court of South-Africa, tot deskundige benoemd, verder te noemen: “de deskundige”.
1.4 De deskundige heeft op 7 juli 2000 een rapport over de vragen, zoals geformuleerd in de beschikking van 3 maart 2000, aan het hof doen toekomen.
Dit rapport is in kopie aan deze beschikking gehecht.
1.5 Op 19 september 2000 heeft het hof een raadkamerzitting gehouden waarin voornoemd rapport van de deskundige in diens aanwezigheid aan de orde werd gesteld.
1.6 Klagers zijn in raadkamer verschenen, bijgestaan door mr. J.S. Pen en mr. dr. D. van der Landen, beiden advocaat te Amsterdam. Zij hebben bij monde van mr. Pen volhard in het beklag.
1.7 Ook de advocaat-generaal was in raadkamer aanwezig. Hij heeft gepersisteerd bij zijn eerdere standpunt.
1.8 Verdachte is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet in raadkamer verschenen. Zijn raadsman, mr. A. Moszkowicz, advocaat te Amsterdam, is wel in raadkamer verschenen.
Mr. Moszkowicz heeft aan de hand van nadien overgelegde pleitnotities primair gevraagd klagers niet ontvankelijk te verklaren en subsidiair gevraagd het beklag af te wijzen.
2 De omvang en strekking van de klachten
2.1 De raadsman van Verdachte heeft aangevoerd dat de klagers kennelijk slechts hebben willen klagen met betrekking tot de misdrijven die gepleegd zijn jegens hun respectieve verwanten en dat het rechtens niet mogelijk is dat de klachten zich mede uitstrekken tot feiten die betrekking hebben op andere slachtoffers.
2.2 Dienaangaande geldt het volgende. Weliswaar wordt de positie van klagers als belanghebbenden in de zin van art. 12 Sv. in dit geval bepaald door de verwantschap die zij met de desbetreffende slachtoffers van het gebeurde hebben, maar dat brengt geenszins mee dat de door hen verlangde vervolging van Verdachte niet mede op gedragingen ten opzichte van andere slachtoffers in dezelfde context betrekking zou kunnen hebben. Voor een zo beperkte uitleg van de klachten als bepleit door de raadsman van Verdachte geeft overigens noch de tekst daarvan, noch de daarop gegeven toelichting voldoende grond.
3 Opportuniteit van berechting door de Nederlandse rechter
3.1 In zijn beschikking van 3 maart 2000 heeft het hof vooropgesteld dat het instellen van een strafrechtelijk onderzoek ter zake van de op eigen grondgebied gepleegde strafbare feiten, die schendingen van mensenrechten opleverden, in beginsel een verplichting is die voor de Republiek Suriname voortvloeit uit het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, waarbij het land sedert 1977 partij is. Het hof sprak echter uit dat niet te verwachten viel dat Verdachte in Suriname op afzienbare termijn zou worden vervolgd en berecht ter zake van de feiten waarop het beklag betrekking heeft.
3.2 Inmiddels zijn in de pers recentelijk berichten verschenen die inhouden dat tegen Verdachte in verband met deze feiten in Suriname een gerechtelijk vooronderzoek is aangevangen. Dit roept de vraag op of een vervolging hier te lande nog opportuun moet worden geacht, zoals in het slot van de overweging 4.2 van de beschikking van 3 maart 2000 werd overwogen.
3.3. Omtrent het vermelde gerechtelijk vooronderzoek heeft het hof geen officiële mededeling bereikt en over de eventuele uitkomst daarvan kan geen voorspelling worden gedaan, zo min als zekerheid bestaat over de vraag of vervolgens besloten zal worden een strafzaak tegen Verdachte ter zitting van een rechterlijk college aanhangig te maken. Bij deze stand van zaken ziet het hof onvoldoende aanleiding af te wijken van zijn op 3 maart 2000 ter zake ingenomen standpunt over de opportuniteit van een vervolging hier te lande.
3.4 Die vervolging kan met bewilliging van het hof tenslotte nog worden gestaakt, indien ontwikkelingen in een eventueel Surinaams strafproces daartoe aanleiding zouden geven. Daarbij geldt dat een Surinaams gewijsde door de Nederlandse rechter in beginsel, dat wil zeggen buitengewone omstandigheden daargelaten, moet worden gerespecteerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 68, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. Hetzelfde geldt voor een afdoening buiten het strafgeding, zij het dat het, gezien de bijzondere ernst van de feiten, niet goed voorstelbaar is dat daartoe zal worden overgegaan.
4 Geen immuniteit van Verdachte als staatshoofd
4.1 De raadsman van Verdachte heeft gesteld dat deze in verband met de onderhavige feiten niet kan worden vervolgd omdat deze toentertijd de positie van staatshoofd zou hebben bekleed.
4.2 Het hof kan in het midden laten of die onvoldoende gemotiveerde stelling omtrent de positie van Verdachte juist is.
Het plegen van zeer ernstige strafbare feiten als waarom het hier gaat, kan immers niet tot de officiële taken van een staatshoofd worden gerekend.
5 De strafbaarheid van de onderhavige feiten naar volkenrecht en de toepasselijkheid van het universaliteitsbeginsel
5.1 Het hof verenigt zich met de opmerkingen en conclusies van de deskundige, hierop neerkomende dat de onderhavige feiten kunnen worden beschouwd als misdrijven tegen de menselijkheid/folteringen naar internationaal gewoonterecht, omdat zij zijn begaan op een systematische manier volgens een tevoren beraamd plan door de militaire autoriteiten, aan wie Verdachte leiding gaf, en gericht waren tegen een groep burgers, met het doel bekentenissen te verkrijgen of om leden van de burgerbevolking te intimideren of te dwingen.
5.2 Het hof schaart zich eveneens achter het oordeel van de deskundige:
dat foltering als misdrijf tegen de menselijkheid reeds in 1982 een misdrijf was volgens internationaal gewoonterecht en dat de dader daarvan persoonlijk strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld;
dat het in 1982 waarschijnlijk niet (meer) zo was dat een misdrijf tegen de menselijkheid alleen in tijd van oorlog of tijdens een gewapend conflict kon worden begaan, maar ook in tijd van vrede;
dat misdrijven tegen de menselijkheid niet verjaren;
– dat een staat volgens het internationaal gewoonterecht naar de stand van 1982
bevoegd was extraterritoriale (universele) rechtsmacht uit te oefenen ten opzichte van een niet-onderdaan die verdacht werd van een misdrijf tegen de menselijkheid.
5.3 Voorts begrijpt het hof uit het rapport van de deskundige dat het voor de uitoefening van rechtsmacht niet nodig is dat het slachtoffer onderdaan is of de slachtoffers onderdanen zijn van de vervolgende staat, maar dat dit – zoals in het onderhavige geval waarin de klagers verwanten zijn van slachtoffers – de juridische grondslag van een vervolging wel versterkt.
5.4 In het rapport van de deskundige heeft het hof onvoldoende aanknopingspunten kunnen vinden voor de opvatting dat vervolging van Verdachte hier te lande naar maatstaven van internationaal (gewoonte)recht niet mogelijk en toelaatbaar zou zijn, zo lang hij zich niet in Nederland bevindt.
6 Folteringen
6.1 Wat betreft folteringen verwijst het hof naar zijn overwegingen in zijn beschikking van 3 maart 2000, onder 5.2, en volhardt daarbij.
In de lijn hiervan en van hetgeen in de onderhavige beschikking eveneens onder 5.2 is overwogen, ligt besloten dat vervolging van Verdachte wegens folteringen rechtens mogelijk is en derhalve zal worden bevolen.
6.2 Het hof heeft echter in het slot van vermelde overwegingen de vraag opgeworpen of de Uitvoeringswet Folteringverdrag kan worden toegepast op feiten die zijn gepleegd op 8/9 december 1982. Dit zijn immers data die liggen vóór de inwerkingtreding van de wet op 20 januari 1989. Het hof had daarbij het oog op de bedenking, dat alsdan aan de wet terugwerkende kracht zou worden verleend en derhalve mogelijk schending zou plaatsvinden van het legaliteitsbeginsel. Dat beginsel houdt in, dat geen misdaad en geen straf kunnen bestaan dan op grond van een wet die aan de misdaad voorafgaat.
6.3 De deskundige heeft in paragraaf 8.4.3 en volgende van zijn rapport daaromtrent aangegeven dat het Folteringverdrag een declaratoir karakter draagt. Met andere woorden: het verdrag bevestigt slechts wat reeds besloten lag in het internationaal gewoonterecht ten aanzien van het verbod, de bestraffing en de omschrijving van foltering als misdrijf tegen de menselijkheid.
Hieruit volgt naar het oordeel van de deskundige dat de Uitvoeringswet Folteringverdrag met terugwerkende kracht kan worden toegepast op gedrag dat naar Nederlands recht onwettig was vóór 1989, doch niet onder de naam foltering strafbaar was gesteld, zoals mishandeling en moord.
De deskundige heeft in dit verband een onderscheid gemaakt tussen een “retroactieve” en een “retrospectieve” wetgeving. Een retroactieve wet maakt een feit strafbaar dat niet strafbaar was toen het werd begaan. Een retrospectieve wet daarentegen is er niet op gericht nieuwe strafbare feiten in het leven te roepen.
6.4 Het hof sluit zich aan bij deze overwegingen van de deskundige en diens conclusie, hierop neerkomende dat, indien de Nederlandse rechter de Uitvoeringswet Folteringverdrag op een retrospectieve wijze zou toepassen bij de vervolging en berechting van Verdachte op basis van universele rechtsmacht – hetgeen naar het oordeel van het hof niet alleen mogelijk is, maar ook aangewezen voorkomt – artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten niet wordt geschonden. Dit artikel bepaalt, voor zover hier van belang, dat het legaliteitsbeginsel niet in de weg staat aan het vonnis en de straf van iemand die schuldig is aan een handelen of nalaten, hetwelk ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde, van strafrechtelijke aard was overeenkomstig de algemene rechtsbeginselen die door de volkerengemeenschap worden erkend.
Op grond van dezelfde overwegingen oordeelt het hof dat voormelde retrospectieve toepassing geen strijd oplevert met artikel 16 van de Grondwet, inhoudende dat geen feit strafbaar is dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.
6.5 Gezien al het voorgaande kan derhalve niet worden geoordeeld dat vervolging, berechting en mogelijk bestraffing van Verdachte inbreuk zouden maken op het legaliteitsbeginsel en/of dat Verdachte er geen rekening mee zou hebben kunnen houden dat hij elders dan in Suriname, in het bijzonder in Nederland, te eniger tijd zou worden vervolgd. Hetgeen de raadsman van Verdachte dienaangaande heeft betoogd kan hieraan niet afdoen.
7 Het begrip foltering in de Uitvoeringswet Folteringverdrag
7.1 In de beschikking van 3 maart 2000 heeft het hof vragen opgeworpen met betrekking tot de toepasselijkheid van de Uitvoeringswet Folteringverdrag, voor zover de feiten betrekking hebben op het ter dood brengen van de slachtoffers. Het hof verwijst naar de overwegingen 5.2.5 tot en met 5.2.7 van die beschikking.
7.2 Bij nadere beschouwing vindt het hof onvoldoende zwaarwegende aanwijzingen om uit te sluiten dat ook het “zelfstandig” doden, dat wil zeggen los van een daaraan voorafgaande foltering, onder de werking van de wet valt.
7.3 In dit verband is van belang dat artikel 1, tweede lid, van de Uitvoeringswet Folteringverdrag met mishandeling gelijkstelt het opzettelijk teweegbrengen van een toestand van hevige angst of een andere vorm van geestelijke ontreddering, hetgeen in het algemeen het geval zal zijn als men de slachtoffers confronteert met een naderende executie. Zoals reeds eerder aangegeven, valt niet wel in te zien dat dit teweegbrengen wèl als een foltering dient te worden beschouwd, doch de executie – de ultieme mishandeling – niet. Eén van de gronden waarop volgens de Memorie van Toelichting op de Uitvoeringswet Folteringverdrag (Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 20 042, nr.3, p.5) de toepasselijkheid van het universaliteitsbeginsel berust, is de ondraaglijkheid van de gedachte dat folteraars, zolang hun door het regime van hun eigen land de hand boven het hoofd gehouden wordt, zich vrijelijk naar andere landen kunnen begeven en daar zelfs ongestraft oog in oog kunnen komen te staan met hun naar het buitenland gevluchte slachtoffers of met, voegt het hof hieraan toe, verwanten of andere bekenden van dezen. Deze overweging is moeilijk verenigbaar met een beperkte uitleg van de wet, die erop zou neerkomen dat juist de daders van de ernstigste misdrijven tegen de menselijkheid van vervolging en eventuele bestraffing gevrijwaard zouden blijven.
7.4 Dit gezichtspunt brengt mee dat alle hier mogelijk te verwijten feiten – mishandeling, al dan niet de dood ten gevolge hebbende én het doden als op zichzelf staande delict – met toepassing van de Uitvoeringswet Folterverdrag hier te lande kunnen worden vervolgd.
7.5 Het hof is van oordeel dat dit niet in strijd is met het uitgangspunt dat strafbepalingen in het algemeen restrictief dienen te worden uitgelegd (Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 20 042, B, p.6, r.k.), omdat alleen dan zou kunnen worden voorkomen dat een strafrechtelijke vervolging volgt op basis van een rechtsnorm waarvan de betrokkene niet bij voorbaat – en in het bijzonder tijdens het begaan van de feiten – redelijkerwijs had kunnen of behoeven te weten, dat zijn gedrag daarmee in strijd is. Het hof verwijst hiervoor naar hetgeen in het rapport van de deskundige in (het slot van) 8.4.4. omtrent het begrip “foltering” is overwogen – in welk verband uitdrukkelijk “murder” (moord) wordt genoemd – en waarmee het hof zich verenigt.
7.6 Het hof onderkent dat op het onderhavige punt verschil van inzicht mogelijk is en dat niet is uit te sluiten dat de strafrechter voor een meer beperkte uitleg zal kiezen. Aangezien de meer uitgebreide uitleg op de door het hof vermelde gronden echter geenszins kan worden uitgesloten, zal de vervolgingsgrondslag te dezen niet worden beperkt. Het hof verwijst in dit verband nog naar hetgeen in rechtsoverweging 8.4 van deze beschikking over de vervolgingsgrondslag zal worden overwogen.
7.7 Daarbij komt dat het hof wenst te vermijden dat het te bevelen onderzoek naar de reeds lang geleden gepleegde feiten waar het in deze zaak om gaat bij voorbaat extra wordt gecompliceerd doordat een onderscheid zou moeten worden gemaakt tussen gevallen waarin een foltering de dood ten gevolge heeft gehad en gevallen waarin de dood, ofschoon mogelijk voorafgegaan door een foltering, niet als een gevolg van de foltering kan worden gezien.
8 Andere grondslagen voor een vervolging
8.1 De gebeurtenissen op 8/9 december 1982 kunnen niet als oorlogsmisdrijven worden gezien. Dit was reeds het voorlopig oordeel van het hof in zijn beschikking van 3 maart 2000. De deskundige heeft in paragraaf 3 van zijn rapport aangegeven zich daarmee te kunnen verenigen. Het hof komt mede aan de hand daarvan niet tot een andere zienswijze.
8.2 De deskundige heeft in zijn rapport voorts vermeld dat Verdachte naar internationaal gewoonterecht voor vervolging in aanmerking komt, maar er tevens – naar het oordeel van het hof terecht – op gewezen dat het Nederlandse recht een nationale wet vereist om internationaalrechtelijke verplichtingen in het eigen stelsel te verwerken voor zover het betreft de strafbaarstelling van menselijk gedrag (vergelijk artikel 94 van de Grondwet).
Het hof deelt de visie van de deskundige, dat misdrijven tegen de menselijkheid buiten het kader van de Uitvoeringswet Folteringverdrag in het Nederlandse recht beperkt strafbaar zijn gesteld, namelijk in de Wet Oorlogsstrafrecht. In die wet worden misdrijven tegen de menselijkheid niet als op zichzelf staande strafbare feiten gezien, maar als strafverzwarende omstandigheden in verband met oorlogsmisdrijven. Oorlogsmisdrijven doen zich, zoals hiervoor overwogen, echter in casu niet voor.
8.3 Het voorgaande brengt mee dat het hof geen reden ziet de vervolging van Verdachte op een andere of ruimere grondslag dan de Uitvoeringswet Folteringverdrag te doen plaatsvinden.
8.4 Het hof acht het evenwel wenselijk dat de rechter die over deze zaak ten gronde zal oordelen de vrijheid behoudt het feit of de feiten naar eigen inzicht te kwalificeren. Daarom zal het bevel tot vervolging niet worden geclausuleerd ten aanzien van de precieze juridische grondslag waarop de vervolging zal dienen te geschieden.
9 Slotsom
De klachten zijn gegrond. Vervolging van Verdachte zal worden bevolen. Onder verwijzing naar de overweging 3.7 van zijn beschikking van 3 maart 2000 zal het hof tevens gelasten dat een gerechtelijk vooronderzoek zal worden gevorderd.
10 De verkrijgbaarheid van deze beschikking
Het hof ziet aanleiding deze beschikking algemeen verkrijgbaar te stellen.
11 Beslissing
Het hof:
beveelt de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam [voornamen] Verdachte, geboren op[geboortedatum en -plaats], Suriname, te vervolgen wegens de feiten waarop de beklagen betrekking hebben, gepleegd op of omstreeks 8/9 december 1982 in Paramaribo, Suriname;
gelast de officier van justitie bij de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te Amsterdam
een vordering te doen strekkende tot instelling van een gerechtelijk vooronderzoek met betrekking tot genoemde feiten;
– stelt de tekst van deze beschikking algemeen verkrijgbaar.
Deze beschikking is gegeven door de vijfde meervoudige burgerlijke kamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. H.L.C. Hermans, J.H.M. Willems en M.W.E. Koopmann, bijgestaan door mr. M.R. Jöbsis als griffier, en uitgesproken in raadkamer op 20 november 2000.MOIWANACRIMES AGAINST HUMANITYCASE NAMEMOIWANA COMMUNITY VERSUS SURINAMEYEAR 2005https://iachr.lls.edu/cases/ moiwana-community-v-surinamehttps://iachr.lls.edu/sites/ iachr.lls.edu/files/iachr/ Cases/Moiwana_Community_v_ Suriname/Moiwana%20Community.% 20v.%20Suriname.pdfDE WARE TIJD ONLINETHEO PARA: MOIWANA SLACHTING ALS MISDRIJF TEGENDE MENSELIJKHEID7 NOVEMBER 2015http://www.dwtonline.com/ paramaribo-post/2015/11/07/ theo-para-moiwana-slachting- als-misdrijf-tegen-de- menselijkheid/BRONMOIWANACRIMES AGAINST HUMANITYCASE NAMEMOIWANA COMMUNITY VERSUS SURINAMEYEAR 2005CASE: MOIWANA COMMUNITY V, SURINAMEhttps://iachr.lls.edu/cases/mo iwana-community-v-surinameGEHELE DOCUMENThttps://iachr.lls.edu/sites/ia chr.lls.edu/files/iachr/Cases/ Moiwana_Community_v_Suriname/M oiwana%20Community.%20v.%20Sur iname.pdfBRONMOIWANACRIMES AGAINST HUMANITYhttps://iachr.lls.edu/topics/ crimes-against-humanitySTARNIEUWS.COMINTERNATIONALE MISDRIJVEN EN DE TWEEDE ZELFAMNESTIEWET14 MAART 2016http://www.starnieuws.com/ index.php/welcome/index/ nieuwsitem/34249[17]”Juni 1997 laat Nederland via Interpol een internationaal arrestatiebevel uitgaan tegen Bouterse. Dit in verband met vermeende betrokkenheid van Bouterse bij de handel in cocaïne. Volgens de Nederlandse justitie was Bouterse betrokken bij de drugslijn Colombia-Paramaribo-Schiphol. Zelf heeft Bouterse altijd alle betrokkenheid bij drugshandel ontkend. April 1999 vindt het proces tegen Bouterse plaats. Juli datzelfde jaar wordt hij bij verstek veroordeeld tot zestien jaar gevangenisstraf en een boete van 4,6 miljoen gulden. De Haagse rechtbank noemt Bouterse ‘de onbetwiste leider’ van een criminele organisatie”HISTORIEK.NETDESI BOUTERSE (1945)http://historiek.net/desi-bout erse-1945/7179/Niet welkom
“We kunnen niet van tafel vegen dat Bouterse in Nederland tot elf jaar is veroordeeld wegens drugshandel”, aldus minister Verhagen van Buitenlandse Zaken in een reactie. “Hij is niet welkom in Nederland anders dan om zijn gevangenisstraf uit te zitten.”NOS
BOUTERSE NIEUWE PRESIDENT SURINAME
19 JULI 2010http://nos.nl/artikel/173032-b outerse-nieuwe-president-surin ame.html
[18]
VOLKSKRANT
WIKILEAKS ONTHULLING BRENGT BOUTERSE IN GROTE VERLEGENHEID
12 SEPTEMBER 2011http://www.volkskrant.nl/buite nland/wikileaks-onthulling- brengt-bouterse-in-grote- verlegenheid~a2903301/NRC
DESI BOUTERSE BLEEF TOT 2006 ACTIEF IN DRUGSCRIMINALITEIT
22 JANUARI 2011http://www.nrc.nl/nieuws/2011/ 01/22/desi-bouterse-bleef-tot- in-2006-actief-in-drugscrimina liteit/
[19]WIKIPEDIAPROCES DECEMBERMOORDENhttps://nl.wikipedia.org/wiki/ Decembermoorden#Proces_Decembe rmoordenBRONWIKIPEDIADECEMBERMOORDENhttps://nl.wikipedia.org/wiki/ DecembermoordenNOSDECEMBERMOORDENHET BEWIJS TEGEN BOUTERSE9 FEBRUARI 2017https://nos.nl/artikel/ 2157231-decembermoordenproces- het-bewijs-tegen-bouterse.htmlTEKST
Het standbeeld van koningin Wilhelmina aan de Surinamerivier staat nog altijd als stille getuige naast Fort Zeelandia, waar in 1982 vijftien mannen werden gemarteld en geëxecuteerd. Wat gebeurde er precies op deze plek? En wat was de rol van Desiré Delano Bouterse, destijds bevelhebber, nu president van Suriname? Hier zetten we de feiten op een rij.
Het uitgevoerde scenario
De vijftien slachtoffers zijn zeer vooraanstaande Surinamers. Ze zijn actief als vakbondsleider, militair, advocaat of journalist. Ze hebben één ding gemeen: ze leveren openlijk kritiek op, of voeren democratisch verzet tegen het regime dat aan de macht is gekomen door een coup in 1980, door een groep sergeanten met aan het hoofd Desi Bouterse.
De militairen verklaren dat deze mannen een tegencoup wilden plegen en dat ze vervolgens op de vlucht zijn doodgeschoten. Maar al in het mortuarium blijkt dat die lezing zeer ongeloofwaardig is.
De slachtoffers zijn, duidelijk zichtbaar, doorzeefd met kogels in hoofd en lichaam. Hugo Essed, advocaat van de nabestaanden, noemt de lezing van de militairen “de grootste leugen uit de vorige eeuw”. De moorden zijn volgens hem onderdeel van een vooraf geschreven scenario.
In de jaren daarna wordt niemand berecht voor de moorden. Een van de openbaar aanklagers in die tijd, Ramon de Freitas, onderzoekt de zaak in de jaren 80. Volgens hem verdwijnt, nog voordat de zaak is opgestart, het dossier op mysterieuze wijze uit de kluis waar hij het heeft opgeslagen.
Pas in 2000, een maand voordat de moorden verjaren, komt er door de vasthoudendheid van de nabestaanden een gerechtelijk vooronderzoek. In 2007 begint het strafproces tegen Bouterse en 24 andere verdachten.
Welke vragen zijn er nog?
De grote vraag die de gemoederen al jaren bezig houdt, is wat de rol was van Desi Bouterse bij de moorden. Hij ontkent dat hij aanwezig was in Fort Zeelandia toen de executies werden uitgevoerd. Als hoofdverdachte wordt hij in 2000 gehoord in het gerechtelijk vooronderzoek, maar hij komt nooit opdagen bij de zittingen.
Bouterse vindt dat hij alleen de politieke verantwoordelijkheid draagt voor wat er is gebeurd, omdat hij destijds bevelhebber was van het leger. Maar van een rechtszaak wil hij niets weten.
Hij noemt het een politiek proces. “Wat men wil doen is aangeven: Bouterse heeft die trekker overgehaald, hij heeft geschoten. Dat wil men doen om hem zogenaamd uit te schakelen.”
Welke aanwijzingen zijn er?
Verschillende getuigen verklaren in de jaren na de moorden dat ze Bouterse in het fort hebben gezien tijdens de executies. Er is maar één slachtoffer dat het kan navertellen: vakbondsleider Fred Derby. Hij wordt als enige gespaard door Bouterse en naar huis gebracht op de avond van 9 december. In de jaren 90 doet hij zijn beklemmende verhaal aan verschillende journalisten en aan justitie.
Derby vertelt dat hij op 8 december, net als de andere verdachten, uit de cel wordt gehaald en voor Bouterse moet verschijnen in zijn kantoor in het fort. Tijdens dit ‘tribunaal’ beslist Bouterse over het leven van de mannen.
De vakbondsleider beschrijft hoe hij samen met de andere verdachten doodsangsten uitstaat terwijl hij, staand in zijn onderbroek in de cel, de repeterende schoten hoort. Hij denkt dat hem hetzelfde lot wacht. Maar Bouterse laat hem gaan en Derby ziet dan de lijken van twee slachtoffers.
Waarom Bouterse Derby niet ombrengt, is nooit helemaal duidelijk geworden. Bouterse verklaart zelf in het vooronderzoek dat Derby voor hem werkte als infiltrant. Derby ontkent dit in een gedreven relaas tijdens een persconferentie in 2001. Hij overlijdt later dat jaar, ver voor de start van het proces.
Welk bewijs is er in de rechtszaak naar boven gekomen?
Naast Derby leggen ook andere getuigen een aantal belastende getuigenverklaringen af. Onno Flohr, een van de leden van het vuurpeloton, verklaart dat Bouterse bij de executies aanwezig is, maar niet zelf heeft geschoten.
Een opzienbarende getuigenis is die van Ruben Rozendaal, zelf verdachte. In zijn eerste verhoor verklaart hij dat Bouterse niet in het fort was. Rozendaal zegt dat hij na die verklaring een bedrag van bijna 10.000 Amerikaanse dollar kreeg van Bouterse, als dank.
Maar hij krijgt wroeging en besluit in 2012 alsnog een belastende verklaring tegen Bouterse af te leggen in de rechtszaal. Volgens Rozendaal heeft Bouterse zelf ook twee mannen doodgeschoten: vakbondsleider Cyril Daal en militair Surendre Rambocus.
Advocaat Essed wil niet ingaan op het bewijs dat is geleverd, omdat hij zelf nog aan het woord komt in het proces. “Maar het is niet relevant of Bouterse zelf de trekker heeft overgehaald om te bepalen of hij schuldig is of niet”, zegt hij.
Al met al lijkt er voldoende bewijs dat Bouterse tijdens de executies wel degelijk aanwezig was op het fort.
Hoe groot is de kans dat Bouterse de cel in gaat als hij schuldig wordt bevonden?
Als staatshoofd heeft hij volgens de Surinaamse wet geen immuniteit. Bij een veroordeling moet hij worden opgehaald door de politie, eventueel ondersteund door het leger. Of dat ook zal gebeuren is niet duidelijk. “Wie gaat hem thuis ophalen?”, is in Suriname een veelgestelde vraag. Hij kan bovendien gratie krijgen van de vice-president.
Bouterse heeft een elitekorps dat zorgt voor zijn veiligheid. Daarnaast is hij opperbevelhebber van het leger. Bouterse kan bovendien de noodtoestand uitroepen, waardoor hij absolute zeggenschap in het land krijgt. Dat kan hij doen nog voordat de rechter met een uitspraak komt.
De termijn van Bouterse loopt af in 2020. In theorie is het dus mogelijk dat er tot die tijd geen ontknoping komt in de zaak die Suriname al bijna 35 jaar verdeelt.[20]
WIKIPEDIAAMNESTIEWET (SURINAME)
https://nl.wikipedia.org/wiki/ Amnestiewet_(Suriname)
AMNESTIEWET SURINAME BESPOTTING MENSENRECHTENASTRID ESSEDhttps://www.astridessed.nl/ 2012amnestiewet-suriname- bespotting-mensenrechten/ZIE OOK UITPERS.BEMEI 2012http://www.uitpers.be/BUP/ archief/artikel_view.php?id= 3284NO SPANGAMNESTIEWET DOODSTEEK DEMOCRATIE EN MENSENRECHTENASTRID ESSED/INGEZONDEN STUK6 APRIL 2012http://www.nospang.com/index. php?option=com_content&view= article&id=21086:amnestiewet- doodsteek-democratie-en- mensenrechten&catid=83: ingezonden&Itemid=74TEKST
vrijdag, 06 april 2012 19:48 |
INGEZONDEN – Ik heb met verontwaardiging kennisgenomen van de aanname van de amnestiewet door het Surinaamse parlement, waardoor aan de verdachten in het Decembermoordenproces geen straf meer kan worden opgelegd. Cynisch is bovendien, dat de amnestiewet moet worden bekrachtigd door de hoofdverdachte in het sinds 2007 lopende …Decembermoordenproces, voormalig legerleider en dictator Bouterse, en thans de huidige president van Suriname. In de nacht van 8 op 9 december 1982 werden 15 critici van het middels een coup in 1980 aan de macht gekomen militaire regime Bouterse, zonder enige vorm van proces geëxecuteerd, onder hoofdverantwoordelijkheid van Bouterse, toenmalig legerbevelhebber.Voor de Decembermoorden hadden gedurende het legerbevelhebberschap van Bouterse een groot aantal mensenrechtenschendingen plaats gehad, zoals de standrechtelijke executie van de militair Hawker na een mislukte tegencoup in maart 1982 en mishandelingen en arrestaties op vage gronden van oud-politici en dissidente militairen.Ook heeft onder de verantwoordelijkheid van Bouterse in zijn militair conflict met de toenmalige leider van het Jungle Commando R. Brunswijk in 1986 een massaslachting plaatsgevonden in het bosnegerdorp Moiwana, waarbij tientallen burgers werden doodgeschoten door Surinaamse legertroepen.De amnestiewet leidt tot een cultuur van straffeloosheid, willekeur en rechtsongelijkheid, aangezien ”gewone” misdadigers wel worden bestraft. In Suriname kan geen sprake zijn van een democratische rechtsstaat zonder bestraffing van de Decembermoorden en andere mensenrechtenschendingen. (Astrid Essed) |
[21]NOSHOF GEEFT BEVEL TOT VERVOLGING BOUTERSE2 DECEMBER 2015http://nos.nl/artikel/2072524- hof-geeft-bevel-tot-vervolging -bouterse.htmlTEKST
Het Surinaamse Hof van Justitie heeft bepaald dat het Decembermoorden-proces hervat moet worden. De advocaat van de nabestaanden van de Decembermoorden, Hugo Essed, spreekt van een grote overwinning voor de rechtsstaat.
Gisteren meldde de Surinaamse krant De Ware Tijd op basis van bronnen dat Bouterse en 24 andere verdachten van de Decembermoorden toch moeten worden vervolgd van het hoogste Surinaamse rechtscollege. Uit het vonnis van het hof blijkt nu dat het OM inderdaad het bevel krijgt om de vervolging te hervatten.
Vervolging
Op 8 december 1982 werden vijftien tegenstanders van het toenmalige militaire regime van Bouterse opgepakt, gemarteld en doodgeschoten. Pas in 2007 begon een rechtszaak tegen hoofdverdachte Bouterse en de andere verdachten.
Door de Amnestiewet uit 2012 werd het strafproces tegen de verdachten opgeschort. Maar die wet is nu door het Hof terzijde geschoven.
Volgens een wetsartikel hebben ‘belanghebbenden’ het recht om bij het Hof te klagen wanneer een strafbaar feit niet vervolgd wordt of de vervolging wordt stopgezet. Het Hof kan het OM dan bevelen de vervolging in te stellen of te hervatten. De nabestaanden, die door het Hof als belanghebbenden zijn erkend, hebben nu met succes van dit wetsartikel gebruikgemaakt.
Waarheidsvinding
Het moment waarop de uitspraak van het Hof komt is opmerkelijk. Volgende week maakt de Nederlandse publicist en nabestaande Sandew Hira de tekst openbaar van een interview dat hij het afgelopen weekend met president Bouterse hield als onderdeel van waarheidsvinding.
Andere nabestaanden hebben zich scherp uitgelaten over het waarheidsvindingsproject van Hira omdat zij vinden dat Bouterse voor de rechter moet getuigen en niet tegenover een individuele nabestaande.
Hervatten
“De nabestaanden verwachten naar aanleiding van de uitspraak van het Hof dat het OM de vervolging van president Bouterse en de andere verdachten snel zal hervatten”, aldus Essed.
De presidentiële woordvoerder, Cliff Limburg, wil niet reageren op de uitspraak van het Hof. De advocaat van Bouterse, Irwin Kanhai zei verrast te zijn over de uitspraak van het Hof. “Ik heb het via de media vernomen en zal deze zaak met mijn cliënt bespreken”, aldus de raadsman.[22]
WORLDNIEUWS SURINAMEIS ARTIKEL 140 GRONDWET DE UITWEGUIT HET DECEMBERSTRAFPROCES26 JUNI 2016http://www.worldnieuws.com/de- ware-tijd/is-artikel-148-grond wet-de-uitweg-uit-het-december strafproces/TEKST
ACHTERGROND – President Desi Bouterse heeft in het parlement gezegd dat hij binnen het kader van recht en wet de door hem geconstateerde constitutionele crisis zal oplossen. De Ware Tijd stuitte in de grondwet op artikel 148, die mogelijk gebruikt zou kunnen worden om het 8 Decemberstrafproces te stoppen. Bij het voorleggen van deze eventuele mogelijkheid aan deskundigen bleken, zoals vaak bij juridische vraagstukken, de meningen verdeeld.
Tekst: Ivan Cairo
Artikel 148 luidt als volgt: “De regering bepaalt het algemeen vervolgingsbeleid. In het belang van de staatsveiligheid kan de regering in concrete gevallen aan de procureur-generaal bevelen geven met betrekking tot de vervolging”.
Kan de regering op grond van voornoemd artikel de afronding van dit strafproces nog stoppen, nu de Amnestiewet 2012 geen afdoend middel blijkt te zijn? “Het simpele antwoord is ‘nee’. De regering kan namelijk geen proces stoppen. Alleen de Krijgsraad kan beslissen wat er in het strafproces moet gebeuren. Zelfs de Krijgsraad kan overigens het strafproces niet stoppen”, zegt Gaetano Best, jurist internationaal strafrecht. Eugene van der San, hield het aanvankelijk op een cryptisch antwoord. “Als u het leest (Art. 148,… red.) is die vraag van u overbodig. Op grond van wat de Grondwet en die bepaling zeggen, is die vraag van u aan mij overbodig”, stelt Van der San, “kenner van de Grondwet”. Hij sprak op persoonlijke titel.
Onmogelijk
Evenals Best zijn staatsrechtsgeleerde Sam Polanen en advocaat Hugo Essed van oordeel dat artikel 148 niet toegepast kan worden om het 8 Decemberstrafproces te stoppen. “Nee, dat kan niet. Daarvoor is dat artikel niet bedoeld”, zegt Polanen. Hij legt uit dat alleen in “toestanden van nood en toestanden die het onmogelijk maken om op de reguliere wijze volgens de regels van de Grondwet het land te besturen”, een regering desbetreffend grondwetsartikel kan gebruiken om de procureur-generaal (pg) vervolgingsopdrachten te geven. Toepassing van artikel 148 is “het uiterste middel”, aldus Polanen.
“De democratie heeft regels en volgens die regels moeten we het land besturen”, voegt hij er aan toe. Pas wanneer het volgens die regels niet meer lukt om het land te besturen “kom je in een noodtoestand, een situatie die de Grondwet niet heeft voorzien”. Er zou een concrete dreiging tegen de staatsveiligheid moeten zijn waarbij het Openbaar Ministerie niet optreedt en de regering vervolgens instructies geeft aan de procureur-generaal om daartegen acties te ondernemen.
Misbruik
Advocaat Essed merkt op dat de regering in het belang van de staatsveiligheid bevelen geeft aan de pg met betrekking tot de vervolging, maar dan moet de totale regering dat doen en niet alleen de president. Ten tweede moet het bevel in belang van de staatsveiligheid zijn, wat niet geheim mag worden gehouden voor de samenleving. De staatsveiligheid gaat iedereen aan. De regering zal concreet moeten aangeven hoe de staatsveiligheid in gevaar is en hoe het bevel dat ze aan de pg geeft, dat eventueel gevaar zal keren.
De advocaat geeft als voorbeeld, dat indien er een terreurorganisatie in Brokopondo een kamp zou stichten en plannen beramen om naar de hoofdstad of andere plaatsen op te rukken en de pg zou daartegen geen acties ondernemen, kan de regering het parket bevelen maatregelen te treffen om dat gevaar aan te pakken, de dreiging te elimineren en betrokkenen actief te vervolgen. De regering mag pas gebruik maken van artikel 148 van de Grondwet als er “aantoonbaar” een dreiging tegen de staatsveiligheid heerst. Als de geconstateerde dreiging geheim wordt gehouden en toch gebruik wordt gemaakt van voornoemd grondwetsartikel zal dat, aldus Essed, neerkomen op het misbruiken van bevoegdheden door de regering.
“Ik kan me niet goed voorstellen hoe men in dit concreet geval de procureur-generaal de opdracht zal geven om niet te rekwireren of ervoor moet zorgen dat er geen stafeis komt. Als dat gebeurt, wordt misbruik gemaakt van de bevoegdheden, want stoppen van de vervolging of de strafeis is helemaal niet in het belang van de staatsveiligheid”, zegt Essed. Evenals Polanen, zegt Essed, dat er een concrete dreiging moet zijn. De regering moet dat kunnen aantonen, niet alleen maar zeggen dat die er is. Als de staatsveiligheid bedreigd wordt, mag dat niet geheim worden gehouden.
Verdeeld
Dat de meningen onder juristen en belanghebbenden bij juridische vraagstukken verdeeld zijn, is volgens Van der San evident. “Wanneer het gaat om een grondwetsbepaling die in het voordeel of belang is van bepaalde mensen, dan is de rechtsstaat niet in gevaar, en wanneer het gaat om een grondwetsbepaling die niet in hun belang is, dan is de rechtsstaat in gevaar. We hebben in Suriname op dat stuk een groot probleem.” De bestuurskundige merkt desgevraagd op, dat ook het 8 Decemberstrafproces onder voornoemd grondwetsartikel valt.
“Er is geen uitzondering gemaakt in de Grondwet. Het gaat om alle gevallen. Er is geen enkele uitzondering voor een geval”, benadrukt hij. Op de vraag of de regering concreet zou moeten aangeven hoe de staatsveiligheid in gevaar is, antwoordt Van der San dat het grondwetsartikel het kader aangeeft wanneer het toegepast kan worden. “Alles wat in de een Grondwet staat gebruik je in algemeen belang, dus ook deze bepaling. Alle bepalingen in de Grondwet worden in algemeen belang gebruikt, behalve de privégrondrechten”.
Hij zegt verder dat in zijn perceptie een grondwetsartikel sec op basis van wat daarin staat moet worden toegepast. “Ik ga niet na wat de consequentie daarvan zal zijn. Ik kan me natuurlijk vergissen, maar op basis van mijn inzichten is er een bepaling en het kan gebruikt worden en ik kijk niet naar wat de consequenties daarvan zijn.” Dat geldt voor alle bepalingen in de Grondwet, voegt hij er aan toe.
Op grond van het Wetboek van Strafvordering kan de Krijgsraad, aldus Best, in dit stadium van het 8 Decemberstrafproces twee dingen doen: de vervolging voortzetten totdat er een materiële einduitspraak is of de vervolging schorsen. “Meer smaken kent ons strafprocesrecht niet”. Het Hof van Justitie heeft immers gesteld dat er voor schorsing van de vervolging alleen plaats is in geval van een geschilpunt van burgerlijk recht. En dat is in het 8 Decemberstrafproces in het geheel niet aan de orde. Best: “Nu de schorsing van de vervolging is opgeheven, hebben we dus geen enkele andere keus dan om de vervolging voort te zetten totdat er een materiële einduitspraak ligt”.
“De belangrijkste voorwaarde voor toepassing van de concrete aanwijzingsbevoegdheid van artikel 148 van de Grondwet is dat dit ‘in het belang van de staatsveiligheid’ moet zijn. Er moet sprake zijn van een situatie waarin de staatsveiligheid in gevaar is of dreigt in gevaar te komen. Nog scherper geformuleerd, als de regering zou verzuimen om in een concreet geval vervolgingsbevelen aan de pg te geven, zou daarmee de staatsveiligheid in gevaar komen”, stelt Best. Volgens hem is nog op geen enkele wijze aangetoond dat voortzetting van het 8 Decemberstrafproces de staatsveiligheid in gevaar zou brengen.
Dreiging aanpakken
Indien de minister van Justitie en Politie of een andere overheidsinstantie daadwerkelijk over concrete informatie beschikt dat er personen in Suriname aanwezig zijn die bij een voortzetting van het 8 Decemberstrafproces strafbare feiten zullen plegen, zijn er twee keuzes. “We kunnen met een beroep op artikel 148 van de Grondwet trachten de vervolging wederom te schorsen of we kunnen de personen die van plan zijn strafbare feiten te plegen arresteren en vervolgen”, zegt de rechtsgeleerde.
De tweede optie, arrestatie en vervolging van de personen die voornemens zijn strafbare feiten te plegen, ligt volgens hem het meest voor de hand. Kiezen voor het alternatief, namelijk schorsing van de vervolging, komt er volgens hem op neer dat de rechtsstaat Suriname wijkt of zelfs zwicht voor “een stel criminelen die kennelijk samenspannen tot een opstand tegen het in Suriname gevestigde gezag of tot het plegen van misdrijven tegen de openbare orde”.
Best: “Het is in het algemeen belang de straffeloosheid voor meervoudige moord op te heffen. Het strikt persoonlijke belang van personen die tegen strafrechtelijke vervolging van de verdachten van de Decembermoorden zijn, kan in een rechtsstaat nooit prevaleren boven het algemeen belang de strafwet in Suriname te handhaven. Bovendien zou de staatsveiligheid pas in het geding zijn wanneer onze gewapende machten niet opgewassen zouden zijn tegen de personen die bij een voortzetting van het 8 Decemberstrafproces van plan zijn strafbare feiten te plegen. Dat lijkt me hoogst onwaarschijnlijk.”
Obstakels
Als de regering een beroep doet op artikel 148 van de Grondwet, betekent dat dat de pg ter terechtzitting zal moeten beargumenteren en met feiten en omstandigheden zal moeten onderbouwen waarom stopzetting van het strafproces in het belang van de staatsveiligheid is. “Ik kijk daar met grote belangstelling naar uit”, zegt Best. Een ander obstakel dat mogelijk in de weg staat van gebruikmaking van de aanwijzingsbevoegdheid uit artikel 148 van de Grondwet is dat het een bevoegdheid van de voltallige regering is, meent de jurist.
“Elke minister heeft in deze dus een eigen verantwoordelijkheid en moet dus overtuigd zijn van het feit dat stopzetting van het 8 Decemberstrafproces in het belang van de staatsveiligheid is. Van sommige ministers verwacht ik niet anders dan dat ze weigeren mee te werken aan deze onverholen vorm van misbruik van bevoegdheid.” Een laatste obstakel dat in de weg staat aan het bewandelen van de route van artikel 148 van de Grondwet is de Krijgsraad zelf.
Deze zal alleen meegaan met de door de pg namens de regering ingediende vordering om, bijvoorbeeld, de vervolging nog eens te schorsen wanneer de Krijgsraad de onderbouwing dat zulks in het belang van de staatsveiligheid is, onderschrijft. Best: “En ook dat lijkt me zeer onwaarschijnlijk”. Gebruikmaking van artikel 148 van de grondwet typeert hij als “een heilloze weg, simpelweg omdat niet aan de voorwaarden van het artikel wordt voldaan”.
GRONDWET VAN DE REPUBLIEK SURINAME
HOOFDSTUK XV
DE JUSTITIE
VIJFDE AFDELING
HET OPENBAAR MINISTERIE
ARTIKEL 148‘De regering bepaalt het algemeen vervolgingsbeleid. In het belang van deStaatsveiligheid kan de regering in concrete gevallen aan de Procureur/generaal bevelen geven met betrekking tot de vervolging. ´´
http://www.suriname.nu/101alg/ grondwet16.html
BOUTERSE, DE DECEMBERMOORDEN EN GERECHTIGHEID/
STRIJDEN TEGEN STRAFFELOOSHEID
ASTRID ESSED
2 SEPTEMBER 2016
https://www.astridessed.nl/bou terse-de-decembermoorden-en-ge rechtigheidstrijden-tegen-stra ffeloosheid/NOSBOUTERSE STUURT AAN OP NOODTOESTAND OM STRAFEISTE VOORKOMEN21 JUNI 2016http://nos.nl/nieuwsuur/ artikel/2112544-bouterse- stuurt-aan-op-noodtoestand-om- strafeis-te-voorkomen.htmlTROUWBOUTERSE DREIGT MET INGRIJPEN22 JUNI 2016https://www.trouw.nl/home/bout erse-dreigt-met-ingrijpen~a737 f4be/TEKST
President Bouterse lijkt vastberaden om aan strafvervolging te ontkomen. Volgt een presidentiële coup?
Een presidentiële coup, zo noemde de oppositie gisteren de wijze waarop president Bouterse de afgelopen dagen vastberaden werkte aan een methode om strafvervolging te voorkomen.
De krijgsraad oordeelde onlangs dat een amnestiewet uit 2012, die Bouterse moest vrijwaren voor vervolging als hoofdverdachte van de Decembermoorden, in strijd is met de grondwet van het land. Nog deze maand moet de strafzaak daarom voortgezet worden. Het staatshoofd legt zich echter niet neer bij die uitspraak en gaat in de tegenaanval.
Bouterse lijkt vastberaden om ervoor te zorgen dat de aanklager in de strafzaak op 30 juni wederom niet met een strafeis kan komen. De voormalige legerleider, die sinds 2007 terechtstaat voor de standrechtelijke executie van vijftien opposanten in december 1982, is bereid daartoe alle registers open te trekken.
Noodtoestand
Er zijn meer en meer aanwijzingen dat Bouterse eraan denkt de noodtoestand in de republiek uit te roepen, al wordt dat officieel vooralsnog ontkend. De grondwet geeft de president die mogelijkheid, maar dan enkel wel ‘in geval van een ernstige bedreiging of verstoring van de inwendige orde van de staat’.
De afgelopen dagen is de president druk doende geweest zoveel mogelijk mensen ervan te overtuigen dat zijn persoonlijke, juridische problemen daadwerkelijk een interne bedreiging voor het gehele land zijn. Het uitroepen van de noodtoestand zou hem handig uitkomen. Hij kan dan per decreet regeren en de grondwet – die een toepassing van de amnestiewet onmogelijk maakt – tijdelijk buiten werking stellen.
Zo belegde Bouterse afgelopen vrijdag een twee uur durend onderhoud op het presidentieel paleis met de waarnemend voorzitter van het Hof van Justitie, de hoogste rechter. Onderwerp van gesprek: ‘een grondwettelijk vraagstuk’.
Begin juni protesteerden Surinamers tegen de regering-Bouterse nadat die bij het IMF een lening afsloot. Een gevolg daarvan is dat de subsidies op elektriciteit en water vervallen. © reuters
‘Verkeerde beslissing’
Een dag later trokken naaste adviseurs van Bouterse naar de kazerne, waar de legertop te horen kreeg dat de krijgsraad ‘een verkeerde beslissing’ heeft genomen. Op die manier probeert de president zich nu al verzekerd te zien van de onvoorwaardelijke steun van het militaire apparaat, voor het geval dat nodig zou zijn.
“Als je vanaf het begin van de rechtszaak al het gevoel hebt dat de rechters niet onpartijdig zijn, dan heb je een probleem. En dat probleem heeft het hele land nu”, sprak kabinetschef Eugene van der San er de militairen toe.
Maandag nodigde Bouterse verschillende oppositiepartijen uit. “Wij kregen van de president te horen dat hij vindt dat er sprake is van een constitutionele crisis. De veiligheid van de staat zou in het geding zijn. Al deze ontwikkelingen verontrusten ons”, zei parlementslid Paul Somohardjo tegen de lokale nieuwssite Starnieuws.
“Een beslissing van de rechter gebaseerd op de grondwet kan volgens ons helemaal geen constitutionele crisis veroorzaken. Wij roepen de president op het hoofd koel te houden”, laat oppositielid Gregory Rusland in een verklaring weten.
Het voorlopige sluitstuk volgde maandagavond op de staatstelevisie, waar de woordvoerder van Bouterse de bevolking van Suriname klaarstoomde voor wat mogelijk komen gaat. “De krijgsraad heeft de amnestiewet terzijde geschoven. Mag dat wel?”, schalde het retorisch door de huiskamers.
‘Rechters laten opdonderen’
Ook vertrouwelingen van Bouterse helpen een handje om hun baas te helpen. Parlementslid Rachied Doekhie moedigde in een interview de president aan om ‘de rechters te laten opdonderen’. Melvin Bouva, ondervoorzitter van het Surinaamse parlement, liet zich evenmin onbetuigd. “Onze rechterlijke macht is nooit in staat gebleken zo’n immense strafzaak als 8 december te kunnen dragen. Dat hebben ze nu alweer bewezen. Dit is een ernstige zaak.”
Bouterse zelf gisteren: “Er is sprake van een verstoring tussen de rechterlijke, wetgevende en uitvoerende machten. Indien deze crisis blijft bestaan, dan kan er chaos ontstaan. Dat moeten we voorkomen.”HET PAROOLBOUTERSE ROEPT PARLEMENT BIJEEN VOOR GEHEIMEZITTING28 JUNI 2016https://www.parool.nl/buitenla nd/bouterse-roept-parlement-bi jeen-voor-geheime-zitting~a432 8962/STARNIEUWS.COMPRESIDENT WIL DNA IN COMITE GENERAAL INFORMEREN27 JUNI 2016http://www.starnieuws.com/inde x.php/welcome/index/nieuwsitem /36127[23]
JOOP.NLPROCES DECEMBERMOORDEN WORDT HERVAT11 MEI 2017https://joop.bnnvara.nl/nieuws/proces-decembermoorden-wordt-hervat
NOSBOUTERSE NA BIJNA 35 JAAR AANGEKLAAGD VOOR DECEMBERMOORDEN
https://nos.nl/nieuwsuur/ artikel/2180430-bouterse-na- bijna-35-jaar-aangeklaagd- voor-decembermoorden.html
[24]NOSAANKLAGER EIST 20 JAAR TEGEN BOUTERSE28 JUNI 2017https://nos.nl/artikel/ 2180413-aanklager-eist-20- jaar-tegen-bouterse.htmlSTARNIEUWSSTAND VAN ZAKEN IN HET 8 DECEMBER PROCES1 NOVEMBER 2017http://www.starnieuws.com/ index.php/welcome/index/ nieuwsitem/44008TEKSTStand van zaken in het 8 december strafproces
01 Nov, 06:34
Vier verdachten zijn overleden. Tegen twee verdachten die minister waren in 1982 moet het proces nog beginnen. |
[25]ZIEHIER DE FOTO WAAROP BOUTERSE EN SANDEW HIRA,BROER VAN 8 DECEMBERSLACHTOFFER JOHN BABOERAM,GEZELLIG OP EEN BOOMSTRONK NAAST ELKAAR ZITTEN!STARNIEUWSCOLUMN: BROKOBAKA30 NOVEMBER 2015
http://www.starnieuws.com/ index.php/welcome/index/ nieuwsitem/32543
Sandew Hira en president Desi Bouterse op een boomstronk in Brokobaka. |
Afgelopen weekend – zaterdag en zondag – had ik het gesprek met president Bouterse op Brokobaka. Vrijdag had ik mijn persconferentie. Op de vraag hoe ik me voelde, antwoordde ik dat ik een gevoel had dat ik niet goed kon duiden, maar leek op verdriet. Een gevoel alsof je van binnen huilt maar je weet niet waarom.
Henk Amstelveen, een specialist op het gebied van pijnverwerking, legde me uit wat het zou kunnen zijn. Je hebt twee lagen van verwerking van pijn, legt hij uit. De eerste laag is je verstand. Je probeert met je hoofd te begrijpen wat er aan de hand is met je. Verder ben je bezig om de dagelijkse dingen te doen die horen in het leven. Je verstand leidt dan vervolgens je handelingen.
Maar er is een tweede laag: je onderbewustzijn. Die verwerkt de emoties op een manier waar jij geen greep op hebt. Het heeft zijn eigen logica en volgt zijn eigen weg. In die laag is het mogelijk dat op dit cruciale moment je gevoelens over je ouders en je broers een weg vinden en zich uiten in emoties van verdriet, zonder dat je er greep op hebt.
Amstelveen zou best eens gelijk kunnen hebben. Na het gesprek met hem en anderen voelde ik me een stuk beter en opgelucht. Dat gevoel van verdriet was verdwenen.
Mijn vrouw en ik logeerden niet in Brokobaka maar in Berg en Dal. Daar hadden we een cabin gehuurd van waaruit we zaterdag en zondag naar Brokobaka gingen.
Zaterdag kwamen we rond 12.00 uur aan in Brokobaka. Als we de hut naderen waar Bouterse ons zou ontvangen, groeit toch de spanning in mijn lichaam. Als ik Amstelveens redenering zou volgen, weet ik niet of op dat moment mijn onderbewustzijn of mijn hoofd de overhand zal hebben.
We stapten uit de auto en liepen de hut binnen. Ik stak mijn hand uit naar president Bouterse die me ontving met een hartelijke handdruk en warme woorden van welkom. Het leek alsof een last van mijn schouders viel omdat er geen spanning was. We kregen wat te drinken en spraken over koetjes en kalfjes. De president stelde voor om een wandeling te maken door het bos. Brokobaka ligt in de jungle. Tijdens de wandeling legde hij me uit hoe het bos werkt. Hij vertelt over de bomen, de planten en het fruit. Op een bepaald moment gingen we op een boomstronk zitten om te praten over hoe we het gesprek zouden gaan voeren.
Hij vertelde hoe 8 december op hem en de gemeenschap al jaren drukt en hij blij is dat er nu een initiatief is gekomen naar waarheidsvinding waar hij graag aan wil meewerken omdat het niet politiek gekleurd is, maar echt gericht op waarheidsvinding. Hij wil meewerken om alle processen van geweld inclusief 8 december tot de bodem uit te zoeken.
Ik zei dat ik verwacht dat we van mening zullen kunnen verschillen in onze analyse en beoordeling en die meningsverschillen ook zullen etaleren. Hij had er geen moeite mee.
Na een wandeling van anderhalf uur hebben we lunch gehad. De jonge en zeer professionele technici hadden intussen alles klaargezet voor de opname. Er werden drie camera’s gebruikt: één op mij gericht, één op de president en één voor een totaalshot. De regie was in een aparte afgedekte ruimte waar direct ook de eindmixage werd gedaan. In een andere afgedekte ruimte zaten mijn vrouw en de naaste medewerkers van de president om het gesprek via een scherm te volgen. We zaten onder een boom. De camera’s waren ingesteld en de cameramensen waren in de regie kamer, zodat in de hele omgeving alleen ik en de president er waren.
We hadden geen rekening gehouden met het feit dat we constant zouden worden lastig gevallen door vliegen en moesten regelmatig muggenspray gebruiken tijdens het gesprek.
We begonnen zaterdagmiddag en gingen door in de avonduren. We zaten onder een boom voor een kreek. In de avond werden enkele grote lampen werden aangezet en op de achtergrond achter de kreek werd een groot kampvuur aangestoken voor een mooier achtergrondbeeld.
Zondag zijn we ’s ochtends begonnen en hebben ’s middag afgerond. We hebben in totaal acht uur gesproken. Tijdens het gesprek viel me op dat de president wel algemene feiten kende uit het verleden, maar dat hij zich sommige belangrijke details niet goed kon herinneren. Tijdens de lunch zaten we aan tafel met zijn naaste medewerkers die al vanaf het begin met hem optrekken. Zij brachten dan belangrijke details naar boven en konden zijn geheugen weer opfrissen. Eén van die medewerkers, Kenneth Slooten, heeft een encyclopedisch geheugen, en wist alle belangrijke data en handelingen die gepleegd werden. Een andere belangrijke geheugenbank is Melvin Linscheer, directeur Nationale Veiligheid. Hij kende de rapporten van de inlichtingendienst. Hun bijdragen tijdens de lunch waren zo wezenlijk, dat ik de president voorstelde om hen bij het gesprek voor de camera te betrekken, zodat we hiermee zijn geheugen konden opfrissen tijdens het gesprek en de kwaliteit van de informatie konden vergroten.
Daarom is het gesprek niet uitsluitend een interview met de president geworden.
De eerste periode hebben we gesproken over hoe 8 december mij heeft beïnvloed en over het proces dat ik ben ingegaan. Daarna is hij van start gegaan met een beschrijving van hoe de coup is ontstaan. Het was geen uit de hand gelopen vakbondsconflict. Vanuit drie hoeken in het leger waren er besprekingen om de zaak vanuit het leger over te nemen.
Over 8 december gingen we heel tijd door. Het was een hard gesprek waarin hij volhield dat hij niemand heeft vermoord en waarin ik zijn verhaal onderwierp aan een kritische analyse. We werden het niet eens met elkaar. Ik had mijn twijfels. Zijn versie is dat hij niemand heeft vermoord. Als hij dat had gedaan, had hij geen enkele moeite om dat toe te geven en uit te leggen waarom hij dat gedaan heeft. Maar hij bleef erbij dat hij het niet heeft gedaan en droeg daar zijn informatie voor aan.
Zijn bijdrage heeft nieuwe richtingen voor het onderzoek geopend, waar niet eerder aan gedacht is en die mogelijk zijn versie van het verhaal kan bevestigen of ontkennen. Hij zou ook in zijn privé-archief duiken en materiaal beschikbaar stellen om zijn versie te staven.
De harde confrontatie tussen ons heeft de sfeer niet verpest. Integendeel. We hebben afgesproken dat hij zijn volledige medewerking zal blijven geven aan een nader diepgaand onderzoek om zijn versie te toetsen aan een breed scala aan getuigenissen.
We zijn toen doorgegaan naar de Binnenlandse Oorlog.
Dit is niet mijn laatste gesprek met de president. Hij wil net als ik dat de zaak tot de bodem wordt uitgezocht en bronnen die niet eerder geraadpleegd zijn, bij het onderzoek betrekken.
Vandaag begint ons team in het Nationaal Archief met het uittypen van de banden. In de loop van de week zal ik een commentaar schrijven op ons gesprek en de implicaties hiervan voor ons verdere onderzoek bespreken.
Volgende week dinsdag 8 december om 09.30 uur zal ik de transcriptie en CD-rom van alle afleveringen aanbieden aan de voorzitter van DNA, Jennifer Geerlings-Simons. Aansluitend zal ik bij Residence Inn op een persconferentie inhoudelijk ingaan op het gesprek.
Dinsdagavond zal de STVS beginnen om het gesprek uit te zenden in een serie afleveringen.
Het gesprek is anders gelopen dan ik dacht en beter dan ik had gehoopt. Het is uitgebreider en diepgaander geworden dan ik gedacht en gehoopt had. Het bevat soms schokkende inzichten. En het heeft de deur geopend naar een grotere en intensievere betrokkenheid van de president en zijn netwerken om bronnen aan te boren voor waarheidsvinding die tot nu toe buiten beeld zijn geworden.
Het weekend is een groot succes geworden, ondanks mijn eerdere twijfels over wat de uitkomst zou kunnen zijn. Het heeft een nieuwe dimensie gebracht in het onderzoek dat de komende maanden met volle kracht verder zal gaan.
Sandew Hira[26]
WIKIPEDIAJOHN BABOERAM
https://nl.wikipedia.org/wiki/ John_Baboeram
[27]
STARNIEUWS.COMCOLUMN: DE WAARHEID MAAKT ONS VRIJ20 JULI 2015http://www.starnieuws.com/inde x.php/welcome/index/nieuwsitem /30299TEKST
20 Jul 2015, 00:01
Sandew Hira |
Geachte president Bouterse,
U bent op democratische wijze gekozen tot president van Suriname. Aan het eind van uw nieuwe presidentschap bent u 75 jaar, een leeftijd om na te denken over uw nalatenschap voor de geschiedenis van Suriname.
Wij kennen elkaar niet persoonlijk. We hebben elkaar nooit eerder ontmoet. We delen samen een drama: de Decembermoorden van 1982. Mijn broer, John Baboeram, is toen onder uw verantwoordelijkheid gemarteld en vermoord in Fort Zeelandia. Het heeft het leven van mijn vader en moeder, en ons heel gezin, getekend voor de rest van hun bestaan. Hun verdriet heeft altijd heel zwaar op mij gedrukt. En niet in het minst vanwege het spanningsveld tussen mijn liefde voor mijn ouders en mijn politieke en morele opvattingen.
U beschouwt 25 februari als een revolutie. Ik beschouw het als een militaire coup met contradicties van links en rechts. Kort na de Decembermoorden werd ik gebeld door een ambtenaar van het Nederlandse ministerie van Binnenlandse Zaken. Hij nodigde me uit voor een gesprek met ex-president Chin A Sen. In dat gesprek vroeg Chin A Sen me om steun uit te spreken voor een militaire operatie die hij met de CIA zou voorbereiden. Hij zou voor zijn vertrek naar Amerika op Schiphol een persbijeenkomst organiseren met iedereen die hem zou steunen. Ik weigerde.
Voor mijn lieve ouders was dat een onbegrijpelijk besluit. Hun pijn vroeg om gerechtigheid. Ik weet heel goed dat mijn antwoord heel onbevredigend voor hen was. Ik gaf een politieke reden voor mijn besluit. Nooit zal ik welke actie van de CIA dan ook ondersteunen, want hun acties hebben nooit het belang gediend van onderdrukte volkeren in de wereld. Ik gaf ook een morele reden: de militaire acties van de CIA zullen leiden tot de dood van onschuldige burgers in Suriname, die ook een vader en moeder hebben. De politieke reden stuitte op onbegrip, de morele leek hen ietsje meer aan te spreken. Op hun vraag “wat is het alternatief?” antwoordde ik: “Geweldloze actie”. Ondanks hun bewondering voor Mahatma Gandhi, hechtten ze weinig waarde aan die strategie. Het spanningsveld tussen mijn liefde voor mijn ouders en mijn politieke en morele opvattingen ging gepaard met een andere pijn, de pijn van principes.
In de jaren daarna heb ik intensief samengewerkt met wijlen Fred Derby voor een herstel van de rechtsstaat in Suriname. Die kwam er dankzij de inzet van veel krachten in Suriname. In 1987 waren de eerste verkiezingen. In 2015 heeft uw partij die gewonnen met een meerderheid van 26 zetels.
In de afgelopen 33 jaar zijn de Decembermoorden als een donkere wolk blijven hangen over de Surinaamse gemeenschap in en buiten Suriname. Er is veel veranderd in die tijd. Eertijds tegenstanders van u zijn bij tijd en wijle medestanders geworden. Paul Somohardjo en Ronnie Brunswijk zijn slechts twee opvallende voorbeelden. Pogingen om u via juridische weg aan te spreken op de Decembermoorden zijn op niets uitgelopen. In dat traject heeft de amnestiewet een belangrijke rol gespeeld. Ook daar heb ik de pijn van principes moeten ervaren.
Aan de ene kant is er een groep nabestaanden – ondersteund door politieke krachten in binnen- en buitenland – die pleiten voor een juridisch proces. Ik begrijp hun emoties. Aan de andere kant heeft uw regering – waarin ook Somohardjo en Brunswijk zitting hadden – u vooraf amnestie toegekend en een waarheidscommissie ingesteld. Die commissie is op niets uitgelopen.
Ik heb gepleit voor een traject van waarheidsvinding als alternatief voor een juridisch traject en tegen een wet die vooraf amnestie gaf. Het werd me niet in dank afgenomen. Beide trajecten hebben de donkere wolk niet kunnen verdrijven. En die wolk drukt in negatieve zin op onze gemeenschap. Relaties tussen mensen op allerlei niveaus – politiek, economisch, cultureel etc. – worden nog steeds beïnvloed door een standpunt t.a.v. de Decembermoorden. Die verdeeldheid zal blijven zolang er geen proces is van het verwerken van de ervaringen rond deze kwesties. Waarheidsvinding is een belangrijk onderdeel in dit proces. De waarheid maakt ons vrij. Het stelt ons in staat om tegen elkaar te zeggen: ook al zijn we het niet met elkaar eens over hoe we het verleden beoordelen, het feit dat dit verleden niet bedekt wordt, is voldoende om tegen elkaar te zeggen: laten we deze zwarte bladzijde in onze geschiedenis omslaan en samen bouwen aan een nieuwe toekomst voor onze gemeenschappen in en buiten Suriname. Het zal ons goed doen in alle opzichten: politiek, economisch, cultureel etc.
U heeft in dit proces de sleutel in handen. Daarom doe ik u hierbij het volgende voorstel in het licht van het falen van een waarheidscommissie. Dat voorstel bestaat uit vijf punten.
1. U legt in een uitgebreid en diepgaand interview met mij een getuigenis af van de gebeurtenissen waarbij u betrokken bent geweest en waarbij geweld een bepalende factor is geweest. Ik beperk die gebeurtenissen nadrukkelijk niet tot de Decembermoorden. Het gaat hier niet om de verwerking van mijn persoonlijk verdriet, maar om de verwerking van het verdriet van tal van mensen die hebben moeten dealen met geweld in de aanloop naar 25 februari en daarna, inclusief de Decembermoorden, Moiwana en de Binnenlandse Oorlog (van beide zijden). Het gaat mij niet om geweld in de context van persoonlijke verhoudingen, maar om de maatschappelijke en politieke context te begrijpen van wat er is gebeurd, waarom beslissingen zijn genomen zoals ze genomen zijn en hoe achteraf die beslissingen worden beoordeeld. De getuigenis is uw verhaal. Het is geen discussie met mij. Het is geen rechtbank. Het is waarheidsvinding.
2. Als zo´n gesprek onvoorbereid is, kunt u me alles op de mouw spelden. De waarde van het gesprek is dan ook minimaal. Daarom stel ik voor dat ter voorbereiding van deze getuigenis ik met een team van mensen gedurende een paar maanden intensief onderzoek zal doen naar deze periode om de feiten op een rijtje te krijgen en op basis daarvan een serie vragen op te stellen die u vooraf opgestuurd krijgt. Dat onderzoek is gebaseerd op openbare bronnen, interviews met mensen en bronnen binnen het overheidsapparaat. Het beperkt zich niet tot de Decembermoorden maar gaat over de hele periode inclusief de aanloop naar 25 februari. Ik stel voor dat uw regering meewerkt om de bronnen binnen het overheidsapparaat beschikbaar te stellen (justitie en veiligheidsdiensten). Op basis van het onderzoek zal ik de vragen opstellen voor de getuigenis. Ik stel voor dat we net zoveel tijd nemen als nodig is om de getuigenis vast te stellen, ook al zal dat enkele dagen duren. Ik realiseer me dat een president van een land niet zomaar enkele dagen vrij zal kunnen maken voor een interview, maar ik meen dat deze kwestie cruciaal is voor de toekomst van de verhoudingen in onze gemeenschap, ook lang nadat u het tijdelijke met het eeuwige heb verwisseld.
3. Op basis van het onderzoek en uw getuigenis stel ik een rapport op voor de gemeenschap met de onderzoeksfeiten en uw volledige getuigenis. Het rapport zal ik aanbieden aan de voorzitter van De Nationale Assemblee en downloadbaar stellen zodat iedereen het kan raadplegen. Het bronnenmateriaal (de onderliggende stukken en de audiobanden van ons gesprek) zal ter beschikking worden gesteld aan het Nationaal Archief Suriname zodat toekomstige onderzoekers ze kunnen controleren.
4. Als dit idee u niet bevalt, hoeft u niets te doen. Als het u aanspreekt, dan stel ik voor dat u in reactie op deze brief iemand uit uw apparaat aanstelt om dit traject met mij op te starten en dat in een openbare verklaring kenbaar maakt. Het hele proces zal transparant zijn. Ik zal regelmatig via de media verslag doen van de voortgang van het proces.
5. Zo’n traject kost geld. Ik vraag uw regering niet om geld. Als uw regering geld aanbiedt, zal ik het weigeren. Ik zal onze gemeenschap vragen voor financiële bijdragen. Als die niet komt, zal ik toch doorgaan. Het onderzoek zal in alle opzichten onafhankelijk moeten zijn.
Ik heb lang nagedacht over de vraag of ik dit wil doen. Emotioneel valt mij dit heel zwaar. Het idee dat ik in één ruimte met u zal zitten — man-to-man, face-to-face — is bijna een ondraaglijke gedachte. Het idee om u een hand te geven bij een ontmoeting, zoals ieder beschaafd mens hoort te doen, roept sterke emoties bij me op, omdat die gedachte zich mengt met herinneringen aan mijn vader en moeder en hun intens verdriet. Ik weet niet of ik dit zou kunnen als het niet mijn broer, maar mijn kind was geweest.
Ik zie er tegen op. Na dit traject zullen we geen vrienden worden. We zullen niet bij elkaar op bezoek gaan en onze gevoelens en gedachten over het leven uitwisselen. Na dit traject zal ieder van ons doorgaan met zijn leven. Ik weet niet wat dit voor u persoonlijk zal betekenen. Ik weet dat het heel veel zal betekenen voor mij en grote delen van de gemeenschap waarvan u president bent: het zal ons bevrijden van een geestelijke knoop waar we nu al decennialang in vastzitten.
Hoogachtend,
Sandew Hira[28]
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCHDE GETUIGENIS VAN PRESIDENT BOUTERSE
http://www.iisr.nl/de- getuigenis-van-president- bouterse/
DE GETUIGENIS VAN PRESIDENT BOUTERSE
Hier kunt u alle informatie en documenten vinden over de Getuigenis van President Bouterse. De Getuigenis is een traject om de Surinaamse gemeenschap in staat te stellen om traumatische gebeurtenissen met betrekking tot geweld in de aanloop naar 25 februari 1980 en daarna te verwerken.
De aanleiding voor dit traject is een column van Sandew Hira na de verkiezing van Desi Bouterse tot president van Suriname. Daarin werd Bouterse opgeroepen om een getuigenis te geven over zijn betrokkenheid bij deze zaken.
In reactie op deze column schreef president Bouterse een antwoord aan Hira waarin hij toezegde om mee te werken aan de getuigenis. In reactie hierop heeft Hira het traject uitgezet voor de getuigenis.
Oproep van Sandew Hira
“U bent op democratische wijze gekozen tot president van Suriname. Aan het eind van uw nieuwe presidentschap bent u 75 jaar, een leeftijd om na te denken over uw nalatenschap voor de geschiedenis van Suriname.
Wij kennen elkaar niet persoonlijk. We hebben elkaar nooit eerder ontmoet. We delen samen een drama: de Decembermoorden van 1982. Mijn broer, John Baboeram, is toen onder uw verantwoordelijkheid gemarteld en vermoord in Fort Zeelandia. Het heeft het leven van mijn vader en moeder, en ons heel gezin, getekend voor de rest van hun bestaan. Hun verdriet heeft altijd heel zwaar op mij gedrukt. En niet in het minst vanwege het spanningsveld tussen mijn liefde voor mijn ouders en mijn politieke en morele opvattingen. U beschouwt 25 februari als een revolutie. Ik beschouw het als een militaire coup met contradicties van links en rechts.”
Klik hier om de hele column te lezen.
Reactiebrief President Bouterse
“Geachte heer Sandew Hira,
Afgelopen week heb ik uw schrijven over waarheidsvinding gelezen over wat u noemt “een drama welk wij samen delen; de Decembermoorden van 1982”. Net als u noem ook ik het een drama. Ik zeg wel, dat daar vele gebeurtenissen zijn, vanaf 1980, en zelfs al daarvoor, die uiteindelijk hebben geleid tot dit drama.
Daarom noem ik het de “December-gebeurtenissen.” Net als u heb ik dit drama bij verschillende gelegenheden in het verleden een “zwarte bladzijde in onze geschiedenis” genoemd. Ik weet niet of u het op dit moment wil horen, maar weet dat ik uw pijn en verdriet en dat van uw ouders, het hele gezin, alsook van andere nabestaanden begrijp. Wij zijn allen mens en geen van ons zou deze pijn en dit verdriet willen ondergaan, geen van ons gunt een ander deze pijn. Ik ook niet. En toch heeft het kunnen gebeuren.”
Klik hier om de hele brief te lezen.
Reactie Sandew Hira
“Ik ga zijn antwoord niet analyseren. Ik verwelkom zijn positieve reactie en zal verder aan de slag gaan met de voorbereidingen voor het onderzoek t.b.v. de getuigenis. Ik heb een plan van aanpak gemaakt. In Nederland heb ik een onderzoeksteam opgezet. Volgende week zal ik in Suriname een onderzoeksteam en een apparaat opzetten om dit gigantische project uit te voeren. Mijn doel is om op 8 december 2015 een uitgebreid rapport te presenteren en aan te bieden aan het parlement. Het interview met Bouterse moet eind november plaatsvinden.
Ik heb een counterpart in Suriname die met mij de praktische zaken gaat voorbereiden. Ik ben een wetenschapper en heb op basis van mijn onderzoekservaring een traject uitgestippeld om de meest uitgebreide beschrijving en analyse te maken van de geschiedenis vanaf de aanloop van 25 februari tot en met nu. Mijn hoofd is er helemaal klaar voor. Mijn hart niet.”
Klik hier om de hele brief te lezen.
Het interview
Het interview met Bouterse is in vier delen uitgezonden:
Deel 1: https://www.youtube.com/ watch?v=1312h6s6REU
Deel 2: https://www.youtube.com/ watch?v=i7i-BWhZd-o
Deel 3: https://www.youtube.com/ watch?v=myvPFVenFFA
Deel 4: https://www.youtube.com/ watch?v=5J_V6X2JCqs
Sandew Hira heeft persconferenties gehouden. De teksten van de persconferenties zijn hier te vinden:
Op 30 juni werd de Dag van Nationale Rouw georganiseerd georganiseerd door het Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld.
Klik hier de achtergronden en een video verslag van de dag.
Het Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld heeft een concept wettekst en Memorie van Toelichting gemaakt voor de erkenning van het leed van Slachtoffers en Nabestaanden. Klik hier om de hier te downloaden.
Zes jaar geleden begon Sandew Hira met het schrijven van een wekelijkse column voor de Surinaamse nieuwssite Starnieuws. Na 347 columns is hij abrupt gestopt. Starnieuws heeft onlangs een aanval van Hugo Essed op Sandew Hira gepubliceerd. Hira heeft niet geantwoord.
Hij legt in dit artikel uit dat hoofdredacteur Nita Ramcharan in augustus een column van hem had geweigerd waarin hij een weerwoord gaf op kritieken van Theo Para en Kanta Adhin. Dat was een inperking van zijn vrijheid van meningsuiting en leidde tot zijn besluit om te stoppen als columnist.
Boek over de getuigenis
Op 16 januari heeft Sandew Hira het eerste exemplaar van zijn boek De Getuigenis van president Desi Bouterseoverhandigd aan de president. In 416 pagina’s behandelt hij het ontstaan van het project, de resultaten van zijn onderzoek en de discussies naar a[29]
STARNIEUWS.COMCOLUMN: DE WAARHEID MAAKT ONS VRIJSANDEW HIRA20 JULI 2015http://www.starnieuws.com/inde x.php/welcome/index/nieuwsitem /30299[30]
”1. U legt in een uitgebreid en diepgaand interview met mij een getuigenis af van de gebeurtenissen waarbij u betrokken bent geweest en waarbij geweld een bepalende factor is geweest”STARNIEUWS.COMCOLUMN: DE WAARHEID MAAKT ONS VRIJSANDEW HIRA20 JULI 2015http://www.starnieuws.com/inde x.php/welcome/index/nieuwsitem /30299[31]INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCHDE GETUIGENIS VAN PRESIDENT BOUTERSEhttp://www.iisr.nl/de- getuigenis-van-president- bouterse/
DE GETUIGENIS VAN PRESIDENT BOUTERSE
Hier kunt u alle informatie en documenten vinden over de Getuigenis van President Bouterse. De Getuigenis is een traject om de Surinaamse gemeenschap in staat te stellen om traumatische gebeurtenissen met betrekking tot geweld in de aanloop naar 25 februari 1980 en daarna te verwerken.
De aanleiding voor dit traject is een column van Sandew Hira na de verkiezing van Desi Bouterse tot president van Suriname. Daarin werd Bouterse opgeroepen om een getuigenis te geven over zijn betrokkenheid bij deze zaken.
In reactie op deze column schreef president Bouterse een antwoord aan Hira waarin hij toezegde om mee te werken aan de getuigenis. In reactie hierop heeft Hira het traject uitgezet voor de getuigenis.
Oproep van Sandew Hira
“U bent op democratische wijze gekozen tot president van Suriname. Aan het eind van uw nieuwe presidentschap bent u 75 jaar, een leeftijd om na te denken over uw nalatenschap voor de geschiedenis van Suriname.
Wij kennen elkaar niet persoonlijk. We hebben elkaar nooit eerder ontmoet. We delen samen een drama: de Decembermoorden van 1982. Mijn broer, John Baboeram, is toen onder uw verantwoordelijkheid gemarteld en vermoord in Fort Zeelandia. Het heeft het leven van mijn vader en moeder, en ons heel gezin, getekend voor de rest van hun bestaan. Hun verdriet heeft altijd heel zwaar op mij gedrukt. En niet in het minst vanwege het spanningsveld tussen mijn liefde voor mijn ouders en mijn politieke en morele opvattingen. U beschouwt 25 februari als een revolutie. Ik beschouw het als een militaire coup met contradicties van links en rechts.”
Klik hier om de hele column te lezen.
Reactiebrief President Bouterse
“Geachte heer Sandew Hira,
Afgelopen week heb ik uw schrijven over waarheidsvinding gelezen over wat u noemt “een drama welk wij samen delen; de Decembermoorden van 1982”. Net als u noem ook ik het een drama. Ik zeg wel, dat daar vele gebeurtenissen zijn, vanaf 1980, en zelfs al daarvoor, die uiteindelijk hebben geleid tot dit drama.
Daarom noem ik het de “December-gebeurtenissen.” Net als u heb ik dit drama bij verschillende gelegenheden in het verleden een “zwarte bladzijde in onze geschiedenis” genoemd. Ik weet niet of u het op dit moment wil horen, maar weet dat ik uw pijn en verdriet en dat van uw ouders, het hele gezin, alsook van andere nabestaanden begrijp. Wij zijn allen mens en geen van ons zou deze pijn en dit verdriet willen ondergaan, geen van ons gunt een ander deze pijn. Ik ook niet. En toch heeft het kunnen gebeuren.”
Klik hier om de hele brief te lezen.
Reactie Sandew Hira
“Ik ga zijn antwoord niet analyseren. Ik verwelkom zijn positieve reactie en zal verder aan de slag gaan met de voorbereidingen voor het onderzoek t.b.v. de getuigenis. Ik heb een plan van aanpak gemaakt. In Nederland heb ik een onderzoeksteam opgezet. Volgende week zal ik in Suriname een onderzoeksteam en een apparaat opzetten om dit gigantische project uit te voeren. Mijn doel is om op 8 december 2015 een uitgebreid rapport te presenteren en aan te bieden aan het parlement. Het interview met Bouterse moet eind november plaatsvinden.
Ik heb een counterpart in Suriname die met mij de praktische zaken gaat voorbereiden. Ik ben een wetenschapper en heb op basis van mijn onderzoekservaring een traject uitgestippeld om de meest uitgebreide beschrijving en analyse te maken van de geschiedenis vanaf de aanloop van 25 februari tot en met nu. Mijn hoofd is er helemaal klaar voor. Mijn hart niet.”
Klik hier om de hele brief te lezen.
Het interview
Het interview met Bouterse is in vier delen uitgezonden:
Deel 1: https://www.youtube.com/ watch?v=1312h6s6REU
Deel 2: https://www.youtube.com/ watch?v=i7i-BWhZd-o
Deel 3: https://www.youtube.com/ watch?v=myvPFVenFFA
Deel 4: https://www.youtube.com/ watch?v=5J_V6X2JCqs
Sandew Hira heeft persconferenties gehouden. De teksten van de persconferenties zijn hier te vinden:
Op 30 juni werd de Dag van Nationale Rouw georganiseerd georganiseerd door het Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld.
Klik hier de achtergronden en een video verslag van de dag.
Het Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld heeft een concept wettekst en Memorie van Toelichting gemaakt voor de erkenning van het leed van Slachtoffers en Nabestaanden. Klik hier om de hier te downloaden.
Zes jaar geleden begon Sandew Hira met het schrijven van een wekelijkse column voor de Surinaamse nieuwssite Starnieuws. Na 347 columns is hij abrupt gestopt. Starnieuws heeft onlangs een aanval van Hugo Essed op Sandew Hira gepubliceerd. Hira heeft niet geantwoord.
Hij legt in dit artikel uit dat hoofdredacteur Nita Ramcharan in augustus een column van hem had geweigerd waarin hij een weerwoord gaf op kritieken van Theo Para en Kanta Adhin. Dat was een inperking van zijn vrijheid van meningsuiting en leidde tot zijn besluit om te stoppen als columnist.
Boek over de getuigenis
Op 16 januari heeft Sandew Hira het eerste exemplaar van zijn boek De Getuigenis van president Desi Bouterseoverhandigd aan de president. In 416 pagina’s behandelt hij het ontstaan van het project, de resultaten van zijn onderzoek en de discussies naar aanleiding van het project.PROJECT ”DE GETUIGENIS VAN PRESIDENT BOLUTERSE”INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCHDE GETUIGENIS VAN PRESIDENT BOUTERSEhttp://www.iisr.nl/category/pr ojecten/testimony/PERSCONFERENTIESINTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCHTEKST PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA 3 AUGUSTUS 2015http://www.iisr.nl/tekst-persc onferentie-sandew-hira-3-augus tus-2015/INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCHTEKST PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA 15 AUGUSTUS 2015http://www.iisr.nl/tekst-persc onferentie-sandew-hira-15-augu stus-2015/INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCHTEKST PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA OP 7 OCTOBER 2015http://www.iisr.nl/tekst-persc onferentie-sandew-hira-op-7-ok tober-2015/INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCHTEKST PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA 17 OCTOBER 2015http://www.iisr.nl/tekst-persc onferentie-sandew-hira-17-okto ber-2015/INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCHTEKST UITGESPROKEN DOOR SANDEW HIRA OP ZIJN PERSCONFERENTIE VAN 27 NOVEMBER 2015http://www.iisr.nl/tekst-uitge sproken-door-sandew-hira-op-zi jn-persconferentie-van-27-nove mber-2015/INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCHTEKST UITGESPROKEN DOOR SANDEW HIRA OP ZIJN PERSCONFERENTIE VAN 8 DECEMBER 2015http://www.iisr.nl/tekst-uitge sproken-door-sandew-hira-op-zi jn-persconferentie-van-8-decem ber-2015/INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCHTEKST PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA 10 MAART 2016http://www.iisr.nl/tekst-persc onferentie-sandew-hira-10-maar t-2016/[32]PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA 10 MAART 2016/HIRA’S”KONINKLIJKE PROCLAMATIES”/PLEITBEZORGER VOORSTRAFFELOOSHEIDASTRID ESSED27 MAART 2016https://www.astridessed.nl/per sconferentie-sandew-hira-10-ma art-2016hiras-koninklijke-proc lamatiespleitbezorger-voor-str affeloosheid/WIKIPEDIAMAGNA CARTAhttps://en.wikipedia.org/wiki/ Magna_CartaENGLISH TRANSLATION OF MAGNA CARTAhttp://www.bl.uk/magna-carta/a rticles/magna-carta-english-tr anslation[33]WIKIPEDIAABSOLUTE MONARCHYhttps://en.wikipedia.org/wiki/ Absolute_monarchyWIKIPEDIAABSOLUTE MONARCHIEhttps://nl.wikipedia.org/wiki/ Absolute_monarchie
[34]8 DECEMBER PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA/BLOED,VUUR EN STRAFFELOOSHEIDASTRID ESSED16 DECEMBER 2015https://www.astridessed.nl/8-d ecember-persconferentie-sandew -hirabloed-vuur-en-straffeloos heid/WIKIPEDIADECEMBERMOORDENhttps://nl.wikipedia.org/wiki/ Decembermoorden[35]John Baboeram was de broer van Sandew Hira, pseudoniemvoor Dew Baboeram.”Baboeram, broer van de geëxecuteerde advocaat John Baboeram, is beter bekend als de publicist Sandew Hira.”VOLKSKRANTGAAT DESI BOUTERSE NOU ECHT VIJFTIEN MOORDENBEKENNEN?28 JULI 2015http://www.volkskrant.nl/buite nland/gaat-desi-bouterse-nou-e cht-vijftien-moorden-bekennen~ a4109456/TEKST
Gesprek met nabestaande slachtoffer Decembermoorden
ARTIKELDe Surinaamse president Desi Bouterse legt zaterdag en zondag voor het eerst een ‘getuigenis’ af over de Decembermoorden tegenover een nabestaande van de slachtoffers. Gaat de oud-legerleider, hoofdverdachte van het bloedbad, eindelijk opening van zaken geven over de moord in 1982 op vijftien prominente tegenstanders? Vijf vragen over het gesprek met Dew Baboeram, broer van de omgebrachte advocaat John Baboeram. Dit stuk verscheen eerder in juli.
Waarom zou Bouterse nu opening van zaken geven?
Bouterse geeft een dag voor de Decembermoorden een persconferentie in Paramaribo.© ANP
De Surinaamse president is op het toppunt van zijn macht. Hij is deze maand voor de tweede keer democratisch gekozen als president. In mei lukte het hem om met zijn NDP een meerderheid te behalen in het parlement. Geen enkele partij slaagde ooit hierin.
Maar Bouterse weet ook, ondanks zijn populariteit, dat hij nooit een Vader des Vaderlands zal zijn. Vanwege de Decembermoorden. Hij kan wel een stap in deze richting zetten door eindelijk de waarheid te vertellen. Waar was hij tijdens de executies? Had hij de leiding? Door hierover openheid van zaken te geven, door openlijk te zeggen wat zijn rol was, zal hij een gevoelige snaar raken bij de Surinamers.
Met name bij de jongeren, die vinden dat dit hoofdstuk moet worden afgesloten. Veel nabestaanden zal hij niet achter zich krijgen. Maar de kans is groot dat Desiré Delano Bouterse dan de geschiedenis zal ingaan als de Surinaamse leider die, op de hoogtepunt van zijn macht, toch aan boetedoening deed.
Wat wil Suriname van Bouterse horen als hij overgaat tot boetedoening?
Bouterse heeft sinds 2007, toen het proces tegen hem en zijn 24 medeverdachten begon, steeds gezegd dat hij niet in Fort Zeelandia was toen de executies begonnen. Maar zijn alibi – de legerleider zou in die nacht bij zijn toenmalige maîtresse Rita Chin A Loi zijn geweest – wordt door niemand in Suriname geloofd.
Wat veel Surinamers nu van hun president willen horen is dat hij erkent dat hij in het fort was en de leiding had over de moorden. Tijdens het proces durfde de ex-militair Onno Flohr, als een van de weinigen, te verklaren dat Bouterse er was tijdens de executies. Ook de verklaring van vakbondsleider Fred Derby, die als enige door Bouterse werd gespaard die nacht, is belastend voor hem.
Wat zal Bouterse tegenhouden om de waarheid te vertellen?
Het idee van dit voorstel heeft bij mij het trauma weer opengehaald.
Andre Reeder, kennis van de geëxecuteerde journalist Bram Behr
De oud-bevelhebber gaf zichzelf en zijn medeverdachten in 2012 amnestie met de omstreden Amnestiewet. Hij hoopte dat het proces bij de krijgsraad zou stoppen en de zaak zou doodbloeden. Maar dit is niet gebeurd. De nabestaanden zijn naar het hoogste hof van Zuid-Amerika gestapt, het Inter-Amerikaanse Hof voor de Mensenrechten, om hun gelijk te krijgen.
Ze hebben zich ook gewend tot de hoogste Surinaamse rechter, het Hof van Justitie, om het proces weer te laten hervatten. Ook moet het Constitutionele Hof, dat overigens nog moet worden opgericht, oordelen of de Amnestiewet in strijd is met de Grondwet. Dit alles hangt Bouterse en zijn medeverdachten nog boven het hoofd. Iedere advocaat zal hem afraden, zelfs als zijn jarenlange tegenstander Gerard Spong hem zou bijstaan, om nu openlijk te bekennen dat hij schuldig is aan vijftien moorden.
Wie is Dew Baboeram eigenlijk, de nabestaande aan wie Bouterse zijn verhaal moet vertellen?
Baboeram, broer van de geëxecuteerde advocaat John Baboeram, is beter bekend als de publicist Sandew Hira. De Surinaamse historicus woont al jaren in Nederland en was in de jaren tachtig oprichter van de Haagse migrantenuitgeverij Warray. Een van de publicaties toen was het blad Full Color, een glossy over migranten.
In zijn publicaties ageert Baboeram met name sterk tegen het Nederlandse koloniale verleden. Onder de nabestaanden vormt hij een vreemde eend in de bijt. Hij was begin jaren tachtig aanhanger van Maurice Bishop, de linkse leider van Grenada. Het was Bishop die, een paar maanden voor de Decembermoorden, tijdens een bezoek aan Suriname Bouterse opriep af te rekenen met zijn politieke tegenstanders.
Ook Baboerams pleidooi om via ‘waarheidsvinding’, en niet via een proces, ‘8 December’ af te sluiten, maakte hem niet populair bij de nabestaanden. Ze wijzen zijn gesprek met Bouterse dan ook af. André Reeder, die ooit samenwerkte met de geëxecuteerde journalist Bram Behr, richtte zich op Facebook tot Baboeram. ‘Ik krijg buikpijn als ik aan Bram denk bij je open brief’, schrijft hij over de brief van Baboeram aan Bouterse om nu de waarheid te vertellen.
Reeder: ‘Om zijn waarheid en recht in handen te leggen van de regering van Bouterse. Het idee van dit voorstel heeft in ieder geval bij mij het trauma weer opengehaald. Ik heb er buikpijn van. Laat staan als het werkelijkheid wordt. Don’t do this Dew.’
Kortom, waartoe gaat dit leiden?
Bouterses monsterzege
Desi Bouterses boodschap van een ‘verenigd Suriname’ sloeg in mei aan bij de kiezers. Zijn monsterzege betekent dat de anti-Boutisten zware jaren tegemoet gaan. Of zal hij de president van alle Surinamers zijn? Volkskrant-redacteur Stieven Ramdharie over de overwinning van Bouterse.
Niemand weet het. Baboeram geeft geen commentaar. Hij wil in stilte het initiatief van de grond krijgen, onderzoek doen in Suriname en dan met Bouterse om de tafel gaan zitten. De verklaring van de oud-bevelhebber zal uiteindelijk worden gepubliceerd. Maar of we een andere Bouterse zullen zien, die nu het boetekleed aantrekt, is de grote vraag.
De nabestaanden riepen maandag in koor dat hij weer om de hete brij zal draaien en niet zal bekennen. De ‘beul van 8 december’, Paul Bhagwandas, deed dat laatste wel in 1996. Op zijn sterfbed bekende de man die de executies leidde, tegenover nabestaande Henri Behr, dat hij betrokken was bij de moord op zijn broer Bram Behr. Bhagwandas zei ook dat Bouterse aanwezig was in het fort. Het verschil: Bouterse is niet ernstig ziek is, al is zijn gezondheid wel broos, en niet in tijdnood om te bekennen.WIKIPEDIAJOHN BABOERAMhttps://nl.wikipedia.org/wiki/ John_BaboeramJOHN BABOERAM11 APRIL 2007http://web.archive.org/web/200 81211031327/http://surinaams.c aribiana.nl/dossiers/car_proce s_dec_moorden/car_slachtoffers /car_JohnBaboeram
- John Baboeram (31), advocaat
WIKIPEDIADE VIJFTIEN SLACHTOFFERShttps://nl.wikipedia.org/wiki/ Decembermoorden#De_vijftien_sl achtoffersBron:WIKIPEDIADECEMBERMOORDENhttps://nl.wikipedia.org/wiki/ Decembermoorden[36]STARNIEUWS.COMCOLUMN: BROKOBAKASANDEW HIRA30 NOVEMBER 2015http://www.starnieuws.com/inde x.php/welcome/index/nieuwsitem /32543[37]PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA/HIRA’S MISDADIGE GEGOOCHEL/AANTIJGINGEN TEGEN THEO PARA/ERNESTINE COMVALIUSASTRID ESSED4 DECEMBER 2015https://www.astridessed.nl/per sconferentie-sandew-hirahiras- misdadige-gegoochelaantijginge n-tegen-theo-paraernestine- comvalius/”Ten derde, zei hij tot twee keer in het gesprek letterlijk tegen me: “Ik waarschuw je. Je speelt met je leven.”
Als een vriend dat tegen me zegt, beschouw ik het als een waarschuwing. Als een opponent dat tegen me zegt, beschouw ik het als een bedreiging.Maar ik heb het luchtig opgenomen en hoop dat het een verspreking was, ook al werd die verspreking tweemaal geuit. Ik heb het voor de zekerheid gemeld bij de veiligheidsdienst. Ik wil het hierbij laten wat dit onderwerp betreft.”INTERNATIONAL INSTITUTE FOR SCIENTIFIC RESEARCHTEKST PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA 15 AUGUSTUS 2015http://www.iisr.nl/tekst-persc onferentie-sandew-hira-15- augustus-2015/WIKIPEDIATHEO PARAhttps://nl.wikipedia.org/wiki/ Theo_ParaHISTORIEK.NETDE SCHREEUW VAN BASTION VEERETHEO PARAhttp://historiek.net/de-schree uw-van-bastion-veere-theo- para/6684/#.Vmh159LhBdgSTARNIEUWS.COMESSED BEZORGD OVER VEILIGHEIDDEW BABOERAM/SANDEW HIRA15 AUGUSTUS 2015http://www.starnieuws.com/inde x.php/welcome/index/nieuwsitem /30720SANDEW HIRA EXPLOITEERT HET LEED VAN NABESTAANDENEN SPEELT GROEPEN NABESTAANDEN TEGEN ELKAAR UITSTARNIEUWS.COMCOLUMN: WOEDESANDEW HIRA19 OCTOBER 2015http://www.starnieuws.com/inde x.php/welcome/index/nieuwsitem /31818
”Hij schroomt daarbij niet, het leed van de nabestaanden van de slachtoffersaan de kant van het leger, in de Binnenlandse Oorlog [26], in te zetten bijzijn vrijpleiterij, van een rechtszaak, van de hoofdverdachte in het Decembermoordenproces, president D Bouterse.”PERSCONFERENTIE SANDEW HIRA/HIRA’S MISDADIGE GEGOOCHEL/AANTIJGINGEN TEGEN THEO PARA/ERNESTINE COMVALIUSASTRID ESSED4 DECEMBER 2015https://www.astridessed.nl/per sconferentie-sandew-hirahiras- misdadige-gegoochelaantijginge n-tegen-theo-paraernestine- comvalius/[38]INFORMATIE OVER JOHN BABOERAM, SLACHTOFFER DECEMBERMOORDEN EN BROER DEW BABOERAM [MET ALS PSEUDONIEMSANDEW HIRA]ZIE NOOT 35[39]AMNESTY INTERNATIONAL
DECEMBERMOORDEN EN MOIWANA (SURINAME)https://www.amnesty.nl/encyclo pedie/decembermoorden-en-moiwa na-surinameRAPPORT VAN HET NEDERLANDS JURISTEN COMITE VOOR DE MENSENRECHTEN
”DE GEBEURTENISSEN IN PARAMARIBO, SURINAME 8-13 DECEMBER 1982: DE GEWELDDADIGE DOOD VAN 14 SURINAMERS EN I NEDERLANDERRapport van het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (N.J.C.M), Leiden, 14 februari 1983 – De gebeurtenissen in Paramaribo, Suriname, 8-13 december 1982: de gewelddadige dood van 14 Surinamers en 1 NederlanderWIKIPEDIA
DE DECEMBERMOORDENhttps://nl.wikipedia.org/wiki/ DecembermoordenVPRO/ARGOSDE SURINAAMSE DECEMBERMOORDEN24 MEI 1996PAS OP/SCHOKKEND VERSLAGZIE VOOR TEKST ONDER NOOT 1HIER LINKhttps://www.vpro.nl/speel~ POMS_VPRO_1603907~de- surinaamse-decembermoorden~. htmlNOSDECEMBERMOORDENHET BEWIJS TEGEN BOUTERSE9 FEBRUARI 2017https://nos.nl/artikel/ 2157231-decembermoordenproces- het-bewijs-tegen-bouterse.html[40]”De militairen die deel uitmaakten van het vuurpeloton werd verteld dat het ging om de executie van personen die een coup tegen het militaire regime beraamden. Op 8 december 1982 rond 9 uur ‘s avonds zei Bouterse in een verklaring die uitgezonden werd op de Surinaamse televisiezender STVS dat er tijdens kerstnacht 1982 een tegencoup gepleegd zou worden met behulp van buitenlandse krachten en dat deze coup vroegtijdig onschadelijk gemaakt werd”WIKIPEDIADECEMBERMOORDEN/DE MOORDENhttps://nl.wikipedia.org/wiki/ Decembermoorden#De_moordenBRONWIKIPEDIADECEMBERMOORDENhttps://nl.wikipedia.org/wiki/ Decembermoorden[41]DE WARE TIJD ONLINESANDEW HIRA: BOUTERSE HEEFT HET NIET GEDAAN13 NOVEMBER 2017http://www.dwtonline.com/ laatste-nieuws/2017/11/13/ sandew-hira-bouterse-heeft- het-niet-gedaan/TEKST:
SANDEW HIRA: ‘BOUTERSE HEEFT HET NIET GEDAAN’
13/11/2017 08:57 – Ivan Cairo
Sandew Hira concludeert na zijn onderzoek, dat Bouterse niet aanwezig was in het fort toen de mannen werden vermoord. Foto: dWT Archief
PARAMARIBO – Desi Bouterse heeft op 8 december 1982 niemand vermoord. Ook heeft hij geen opdracht gegeven daartoe. Tot die conclusie komt Sandew Hira, broer van de op 8 december 1982 door militairen vermoorde advocaat John Baboeram. Tegen de Ware Tijd zegt hij dat zijn broer wel degelijk betrokken was bij coupplannen tegen Bouterse.
“Het is pijnlijk om dat te horen van mensen die erbij waren, dat hij erbij zat”, aldus Hira. Hij begon ruim drie jaar geleden een traject naar waarheidsvinding betreffende de Decembermoorden en sprak ook met mensen die betrokken zouden zijn geweest bij couppogingen tegen het militaire bewind van de jaren tachtig.
Hira, pseudoniem van Dew Baboeram, meent uit een interview met Bouterse, gesprekken met mensen, onder wie voormalige inlichtingenmedewerkers die weten wat er toen is gebeurd, publieke bronnen en het rechtsproces, erachter te zijn gekomen wat zich in Fort Zeelandia heeft afgespeeld.
“Voor 99.9 procent denk ik te weten wat daar is gebeurd. Wat Bouterse heeft gezegd in het interview berust op waarheid. Het wordt bevestigd door alle andere informatie die ik heb verzameld”, zegt Hira. Bouterse zou niet in het fort aanwezig zijn geweest toen de mannen werden vermoord en hij zou daartoe geen opdracht hebben gegeven. Naar eigen zeggen was de toenmalige bevelhebber voorstander van verbanning van de latere slachtoffers.
Er waren drie opties: liquideren, strafrechtelijk vervolgen of uit het land zetten. Bouterse ging voor de laatste optie, stelt Hira. Dat concludeert hij onder andere ook uit gesprekken met mensen die niet wensen dat hun getuigenis wordt gepubliceerd. Ze vrezen dat ze in de problemen zouden kunnen komen. Deze verklaringen zijn aldus Hira, niet afgelegd door mensen die tot Bouterse-gezinden gerekend kunnen worden.[42]””Het is pijnlijk om dat te horen van mensen, die erbij waren,dat hij erbij zat’DE WARE TIJD ONLINESANDEW HIRA: BOUTERSE HEEFT HET NIET GEDAAN13 NOVEMBER 2017http://www.dwtonline.com/laats te-nieuws/2017/11/13/sandew- hira-bouterse-heeft-het-niet- gedaan/[43]WIKIPEDIATHEO PARAhttps://nl.wikipedia.org/wiki/Theo_ParaDE WARE TIJD ONLINEDE PRIJS VAN CRIMINOGENE BESMETTINGTHEO PARA7 NOVEMBER 2017http://www.dwtonline.com/ paramaribo-post/2017/11/07/ theo-para-de-prijs-van- criminogene-besmetting/TEKST
THEO PARA: DE PRIJS VAN CRIMINOGENE BESMETTING
07/11/2017 13:00
CONTRAPUNT – Auditeur-militair Roy Elgin heeft er geen misverstand over laten bestaan: de vijftien slachtoffers van de Decembermoorden zijn door de militaire machthebber valselijk beschuldigd van een couppoging. Niet lang na 8 december 1982 hadden de onderzoekscommissies van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) en de Verenigde Naties al geconcludeerd, dat de machthebbers op geen enkele wijze hun beschuldigingen tegen de vijftien voormannen van de democratie, konden onderbouwen.
Tekst: Theo Para – beeld: dWT Archief
NA DE ONTVOERING van de zestien critici van de dictatuur, onder wie wetenschappers, journalisten, advocaten, militairen, vakbondsleiders en ondernemers, is door de daders niet eens de schijn van onderzoek naar de vermeende couppoging opgehouden. Zelfs de verdenking was gelogen! De auditeur-militair onthulde ook dat met behulp van een ‘alarmplan’ de indruk moest worden gewekt dat er sprake was van een coup. In de nacht van 8 op 9 december 1982 werd zelfs met ‘losse flodders’ geschoten. Alsof de slachtoffers toen de dood vonden, terwijl ze op 8 december al waren vermoord. Desi Bouterse en zijn militaire dictatuur hebben het Surinaamse volk bedrogen. En hoe!
Foltering
Bouterse had in dit lugubere drama van de vernedering, zich de rollen van choreograaf, regisseur en acteur aangemeten
DE VERENIGDE NATIES definiëren foltering als het toebrengen van ernstige lichamelijke of geestelijke pijn, door of in opdracht van de overheid, met als doel een bekentenis te krijgen of angst aan te jagen. Naar deze definitie zijn Jozef Slagveer en André Kamperveen middels foltering gedwongen om voor de STVS-camera een valse zelfbeschuldiging over een couppoging voor te lezen. Bouterse had in dit lugubere drama van de vernedering, zich de rollen van choreograaf, regisseur en acteur aangemeten.
Op de STVS-videofilm, die tijdens het 8 Decemberstrafproces werd vertoond, is te zien hoe Bouterse, Kamperveen onder dwang aanzet zichzelf en andere slachtoffers valselijk te beschuldigen. De videofilm is opgenomen op 8 december 1982 in het Fort Zeelandia, de dag waarop de vijftien ontvoerde vrijheidsstrijders, door de dictatuur zijn vermoord. Het was het zoveelste bewijs dat de alibi van de leugenachtige bevelhebber – ‘ik was niet in het fort’ – vals was. Zijn alibi gold voor de nacht van de ‘losse flodders’, niet voor de dag van de folteringen en moorden.
Macht-zonder-tegenspraak Ruben Roozendaal, tegen wie tien jaar gevangenisstraf is geëist, kreeg een lagere straf vanwege zijn spijtbetuiging. Hij heeft Bouterse opgeroepen nu eens eindelijk de moed op te brengen in te staan voor zijn daden. De hoofdverdachte leverde immers een schaamteloze a-no-mi-vertoning : valse alibi’s, meineed, valse beschuldigingen, corrupte getuigen a decharge. Er is gemarteld en gemoord, en de hoogst verantwoordelijken dokken. Alsof er misdaden zonder daders bestaan.De daders hebben niet alleen getracht hun persoonlijke betrokkenheid te verhullen. Met hun laster tegen de slachtoffers, verhulden zij ook hun ware oogmerk: het vestigen van een totalitaire dictatuur.
Maar de regeringsverklaring van 1 mei 1983 liet er geen mis verstand over bestaan: verkiezingen werden toen formeel en definitief afgeschaft! De Leider van de Revolutie had het Surinaamse volk met de zelfcoup van de lafheid, van zijn zelfbeschikkingsrecht beroofd om macht-zonder-tegenspraak te vestigen. Daarom moesten de stemmen van democratisch Suriname systematisch en gewelddadig tot zwijgen worden gebracht. Daarom kwalificeerde John Dugard, hoogleraar internationaal recht en ‘vader van de mensenrechten in Zuid-Afrika’, de moorden en folteringen van december 1982 als misdrijven tegen de menselijkheid.
‘Lulkoek’
Immers, alleen het verhaal van de hoofdverdachte kwam aan bod, in urenlange door de paarse STVS -geregiseerde tv-uitzendingen.
HET VOLKSBEDROG VAN 1982 en de lasterlijke beschuldigingen tegen de vijftien slachtoffers, zijn geen verleden tijd. Bouterse financierde’in natura’ de ‘patriot’ Dew Baboeram (Sandew Hira) om als substituut voor onafhankelijke rechtsgang en eventuele waarheidscommissie, een traject van quasiwaarheidsvinding op te zetten. Alleen de naam van het traject was juist: ‘De Getuigenis van President Bouterse’. Immers, alleen het verhaal van de hoofdverdachte kwam aan bod, in urenlange door de paarse STVS -geregiseerde tv-uitzendingen.
Zo liet Hira de oud-dictator onweersproken verklaren dat hij vanaf het begin het ‘op de vlucht neergeschoten’ verhaal, ‘lulkoek’ vond en onderzoek door de procureur-generaal had gelast. Terwijl ook Hira wist dat Bouterse persoonlijk op 9 december 1982 op de televisie het Surinaamse volk had voorgelogen dat de slachtoffers ‘op de vlucht zijn neergeschoten.’ Als ‘wetenschapper’ bevestigde Hira met ‘alternatieve feiten’ de leugens van Bouterse. Bouterse zou onschuldig zijn, hij was niet in het fort.
Hira decriminaliseerde de Decembermoorden door de suggestie dat het om ‘politiek geweld’, met het oog op ‘zelfverdediging’ zou gaan. De slachtoffers zouden bij een coup met de CIA betrokken zijn. Dat zijn eigen broer, advocaat John Baboeram, tot de slachtoffers behoorde en volgens de auditeur-militair door de lijfwacht van Bouterse in het hoofd was geschoten, vormde voor onze ‘wetenschapper’, geen morele belemmering zijn handtekening onder de daderslaster, te plaatsen. Hira riep Bouterse op zijn advocaat terug te trekken uit het 8 Decemberstrafproces. De rechters waren ‘politici in toga’.
In dit drijfzand van anti-rechtsstatelijke radicalisering plantte Hira de vlag van ‘dialoog en verzoening’, compleet met een ‘Comité van Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld’, dat campagne voert voor de cultuur van straffeloosheid (!). En dat alles om een bord linzen. Hira’s etnocentrische doctrine – ‘decolonizing the mind’ – mocht als ideologische window dressing fungeren voor de jaarrede van de president-hoofdverdachte. Onze ‘wetenschapper’ werd ‘columnist’ bij ‘Bakana Tori’, het paarse staatsradioprogramma van Clifton Limburg, volgens de Ware Tijd de hoofdpropagandist van Bouterse. Hoe kon Dew Baboeram de opdrachtgever van de lijfwacht, die zijn broer John Baboeram dodelijk in het hoofd schoot, moreel, politiek en fysiek omhelzen? Wat is die bestuurlijke context die mensen dwingt hun integriteit prijs te geven?
Wet van Giwani
‘Wie in zee gaat met de NDP, tekent zijn eigen doodvonnis. Dat is tegenwoordig de grootste zekerheid in de Surinaamse politiek’
DAT HIRA WAT hij aan reputatie had door ‘De Getuigenis van President Bouterse’ zou verkwanselen, was voorspelbaar. In zijn column ‘Politiek doodvonnis’ beschreef Giwani Zeggen, doortastend een opmerkelijk verschijnsel van de contemporaine politiek in Suriname: ‘Combinaties, partijen uit combinaties of personen uit politieke partijen die een nieuw huis willen beginnen, allemaal ondergaan ze hetzelfde lot. Combinaties worden kapotgeslagen, waarna de losgeweekte partijen worden gedecimeerd. En verraders die hun broeders en zusters de rug toekeren worden met open armen ontvangen, waarna hen vakkundig de nek wordt omgedraaid. Er is geen ontkomen aan. ‘Wie in zee gaat met de NDP, tekent zijn eigen doodvonnis. Dat is tegenwoordig de grootste zekerheid in de Surinaamse politiek.’
Zie daar de Wet van Giwani. Bouterse en zijn kliek zijn moreel gediscrediteerd, nationaal en internationaal. Integere professionals, managers, politici en wetenschappers vermijden een macht, die met drugscriminaliteit en misdrijven tegen de menselijkheid is geassocieerd. Onder deze omstandigheid worden (opportunistische) academici en politici met disproportionele beloningen gelokt. Ministersposten, topbanen, vergunningen, staatsmedia exposure, financiering, al dan niet ‘in natura’, enzovoort.
Als zij toehappen, wordt hun carrière volledig afhankelijk van Bouterse en zijn entourage. Zij kunnen vanwege de teloorgang van hun geloofwaardigheid, niet of uiterst moeilijk nog elders, op een fatsoenlijke plek terecht. De ironie wil dat ze daardoor van minder waarde worden voor Bouterse. Zij moeten steeds harder meezingen in het koor van volksbedrog. Binnen de hiërarchie van autoritarisme heerst de argwaan. Loyalisme moet zichtbaar worden beleden. Wat de overlopende opportunisten in hun inhalige calculatie vergaten, is de hoge prijs van criminogene besmetting. De ontsporing van het geweten. ◊
Dit artikel is verschenen in de weekendbijlage van 4 novemberSURINAME HERALDTHEO PARASANDEW HIRA LEEFT IN IDEOLOGISCHE FANTASIEWERELD10 OCTOBER 2017https://www.srherald.com/ ingezonden/2017/10/10/sandew- hira-leeft-in-ideologische- fantasiewereld/TEKST
Sandew Hira leeft in ideologische fantasiewereld
In zijn laatste stukje kondigt Sandew Hira voor 8 december een provocatieve kranslegging aan. Zijn pro-straffeloosheid groep (inclusief de hoofdverdachte?) zou dat bij ‘Bastion Veere’ in het Fort Zeelandia moeten doen. De bedenkelijkheid van zijn zogenaamde herdenking van de vijftien slachtoffers, blijkt al uit het verzwijgen van de naam van het eerbetoon aan de vijftien voorvechters van de democratie: het Nationaal Monument Bastion Veere – 8 december 1982.
Bovendien blijkt zijn onverschilligheid uit het feit dat hij de gedenkplaat gelijkstelt aan het monument, terwijl het slechts een onderdeel is van het Nationaal Monument, dat heel Bastion Veere, heel de plaats delict, omvat. Een indrukwekkend deel van het Nationaal Monument zijn de kogelgaten in de muur van Bastion Veere, een voor een ieder zichtbaar bewijs van de leugenachtigheid van het ‘op de vlucht neergeschoten’, dat de toenmalige bevelhebber Desi Bouterse, op 9 december 1982 zijn landgenoten voorhield. Met zijn door Bouterse gesubsidieerde mediashow ‘De getuigenis van president Desi Bouterse’, heeft Hira zijn broodheer geholpen de leugen van ‘op de vlucht neergeschoten’, volledig in de schoenen van Paul Bhagwandas te schuiven. Tegen Bouterse is 20 jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf geëist vanwege zijn aandeel in de decembermoorden.
Ideologische fantasiewereld
Maar Hira deed meer. Zonder onderbouwing beschuldigde hij, ingefluisterd door agenten van ‘Melvin’ (Melvin Linscheer), de slachtoffers van 8 december 1982, inclusief zijn eigen broer, van een poging tot staatsgreep in samenspanning van de CIA. Hij betoonde zich een papegaai van de daders. En alsof dat niet verraderlijk genoeg was, trachtte hij de folteringen en moorden te decriminaliseren, door te suggereren dat het om zelfverdediging van de daders ging. Hira eist stopzetting van het 8-decemberstrafproces en laat geen gelegenheid voorbij gaan, aan zijn broodheer te bewijzen, hoe ‘moedig’ hij – met de gewapende bescherming van ‘Melvin’- ten strijde trekt tegen de strijd om gerechtigheid van ‘de 8-decembergroep’.
Voor een plek in de macht, hij is columnist van de paarse Bakana Tori en zijn ideologische creatie ‘decolonize the mind’ tooit de jaarrede, heeft hij zijn eigen broer en familie verraden; hij heeft zijn nabestaandenschap als politieke handelswaar verkwanseld. Zelfs nu, in zijn stukje waar hij zogenaamd verzoening in de 8 decemberherdenking predikt, is toon en inhoud vals, verwijtend en verdeeldheid zaaiend. Hira zoekt tevergeefs naar een geloofwaardige vorm voor de onoprechte verzoener. Zijn suggestie dat er toestemming nodig zou zijn een krans te leggen bij het Nationaal Monument Bastion Veere – 8 december 1982, is een verzinsel van de verongelijktheid.
Dat de krans van Hira bij het Nationaal Monument Bastion Veere – 8 december 1982, door 8 december-nabestaanden en sympathisanten – als provocatie van het kamp van de straffeloosheid en zelfamnestiewet, zal worden ervaren is voorspelbaar. Die krans draagt immers niet bij aan troost, maar aan het morele leed. Een krans leggen bij het monument van slachtoffers, die je valselijk van staatsgreep beschuldigt en hen en hun nabestaanden recht ontzegt, is een vorm van extreme hypocrisie. En dan nog aan het Bisdom vragen je uit te nodigen dat te doen? Hira leeft in een ideologische fantasiewereld.
Theo ParaDE ONOPRECHTE VERZOENER: COLUMNTHEO PARA14 OCTOBER 2017https://www.waterkant.net/suri name/2017/10/14/onoprechte- verzoener-column/TEKST[Door: Theo Para] – In zijn laatste stukje in Surinam Herald kondigt Sandew Hira voor 8 december een provocatieve kranslegging aan. Zijn pro-straffeloosheid groep (inclusief de hoofdverdachte?) zou dat bij ‘Bastion Veere’ in het Fort Zeelandia moeten doen. De bedenkelijkheid van zijn zogenaamde herdenking van de vijftien slachtoffers, blijkt al uit het verzwijgen van de naam van het beerbetoon aan de vijftien voorvechters van de democratie: het Nationaal Monument Bastion Veere – 8 december 1982. Bovendien blijkt zijn onverschilligheid uit het feit dat hij de gedenkplaat gelijk stelt aan het monument, terwijl het slechts een onderdeel is van het Nationaal Monument, dat heel Bastion Veere, heel de plaats delict, omvat.
Een indrukwekkend deel van het Nationaal Monument zijn de kogelgaten in de muur van Bastion Veere, een voor een ieder zichtbaar bewijs van de leugenachtigheid van het ‘op de vlucht neergeschoten’, dat de toenmalige bevelhebber Desi Bouterse, op 9 december 1982 zijn landgenoten voorhield. Met zijn door Bouterse gesubsidieerde mediashow ‘De getuigenis van president Desi Bouterse’, heeft Hira zijn broodheer geholpen de leugen van ‘op de vlucht neergeschoten’, volledig in de schoenen van Paul Bhagwandas te schuiven. Tegen Bouterse is 20 jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf geëist vanwege zijn aandeel in de decemvermoorden.
Ideologische fantasiewereld
Maar Hira deed meer. Zonder onderbouwing beschuldigde hij, ingefluisterd door agenten van ‘Melvin’ (Melvin Linscheer), de slachtoffers van 8 december 1982, inclusief zijn eigen broer, van een poging tot staatsgreep in samenspanning van de CIA. Hij betoonde zich een papegaai van de daders. En alsof dat niet verraderlijk genoeg was, trachtte hij de folteringen en moorden te decriminaliseren, door te suggereren dat het om zelfverdediging van de daders ging. Hira eist stopzetting van het 8 december strafproces en laat geen gelegenheid voorbij gaan, aan zijn broodheer te bewijzen, hoe ‘moedig’ hij – met de gewapende bescherming van ‘Melvin’- ten strijde trekt tegen de strijd om gerechtigheid van ‘de 8 december groep’.
Voor een plek in de macht, hij is columnist van de paarse Bakana Tori en zijn ideologische creatie ‘decolonize the mind’ tooit de Jaarrede, heeft hij zijn eigen broer en familie verraden, hij heeft zijn nabestaandenschap als politieke handelswaar verkwanseld. Zelfs nu, in zijn stukje waar hij zogenaamd verzoening in de 8 december herdenking predikt, is toon en inhoud vals, verwijtend en verdeeldheid zaaiend. Hira zoekt tevergeefs naar een geloofwaardige vorm voor de onoprechte verzoener. Zijn suggestie dat er toestemming nodig zou zijn een krans te leggen bij het Nationaal Monument Bastion Veere – 8 december 1982, is een verzinsel van de verongelijktheid.
Dat de krans van Hira bij het Nationaal Monument Bastion Veere – 8 december 1982, door 8 december nabestaanden en sympathisanten – als provocatie van het kamp van de straffeloosheid en zelfamnestiewet, zal worden ervaren is voorspelbaar. Die krans draagt immers niet bij aan troost, maar aan het moreel leed. Een krans leggen bij het monument van slachtoffers, die je valselijk van staatsgreperij beschuldigt en hen en hun nabestaanden recht ontzegt, is een vorm van extreme hypocrisie. En dan nog aan het Bisdom vragen je uit te nodigen dat te doen? Hira leeft in een ideologische fantasiewereld.
Theo Para[44]ZIE OP MIJN WEBSITE MIJN KRITISCHESTUKKEN TEGEN SANDEW HIRAhttps://www.astridessed.nl/?s=Hira[45]STARNIEUWS.COMFAMILIE BABOERAM NEEMT AFSTAND VAN ACTIES SANDEW HIRA22 NOVEMBER 2017http://www.starnieuws.com/ index.php/welcome/index/ nieuwsitem/44367TEKSTFamilie Baboeram neemt afstand van acties Sandew Hira
22 Nov, 18:06
Dossiers van het 8 december strafproces. |
De familie Baboeram distantieert zich nadrukkelijk van acties en beweringen van Sandew Hira (Dew Baboeram). Dat deelt de familie mee in en verklaring ondertekend door Arthur Baboeram en acht andere bloedverwanten. Zij stellen dat Sandew Hira “op de schoot van de hoofdverdachte zijn integriteit en loyaliteit heeft verloren”.
De familie vindt dat na de compleet respectloze pogingen tot ‘verzoening’ Sandew Hira zich nu via de media opwerpt als advocaat van de hoofdverdachte in het decembermoordenproces. “Wij hechten waarde aan de rechtsgang en menen dat de verdediging in de rechtszaal moet worden gevoerd en niet via de media door een politieke marionet van de hoofdverdachte’.
“Gefaald in zijn pogingen om respect af te dwingen bij zijn omgeving, is Sandew Hira afgegleden tot spreekbuis van de man aan wiens handen bloed kleeft, ook het bloed van zijn broer”, stellen de familieleden in hun verklaring. Zij hopen dat op basis van feiten die in de rechtszaal komen vast te staan, de verantwoordelijken voor de decembermoorden worden bestraft. Het is aan de rechter een oordeel te vellen.REACTIE SANDEW HIRA OP VERKLARING FAMILIE BABOERAMGFC NIEUWS24 NOVEMBER 2017http://gfcnieuws.com/reactie-sandew-hira-op-verklaring-familie-baboeram/TEKST
Reactie Sandew Hira op verklaring familie Baboeram
24.nov 2017
Dew Baboeram, pseudoniem voor Sandew Hira, heeft intussen gereageerd op een uitgegeven verklaring van familie Baboeram in de media over de 8 decembermoorden. De familie schreef dat Hira nu op de schoot van hoofdverdachte Desi Bouterse zit.
Hira reageert als volgt:
“In de media verscheen een verklaring van de familie Baboeram waarin al mijn broers en zuster verklaren dat ik mijn integriteit en loyaliteit heb verloren en alle contacten met de familie heb verbroken omdat ik hun kritiek niet op prijs zou stellen. Ik wordt aangeduid als een politiek marionet van Bouterse. Ze schrijven verder: “Sandew Hira doet alsof hij een integer geweten heeft, omdat alleen hij ook rekening houdt met leed van nabestaanden van slachtoffers van de Binnenlandse Oorlog. Wij merken echter op dat hij niet eens weet wat moraal, fatsoen en integriteit inhouden. Zijn agenda is slechts gericht op zelfprofilering en daarbij ontziet hij niets en niemand.”
De rest van de verklaring is een voortgezette aanval op mijn integriteit, zoals die de afgelopen twee jaar heeft plaatsgevonden in de media sinds ik het project de getuigenis ben gestart, schrijft Hira verder.
Hij vervolgt met: “de verklaring is ontegenzeggelijk, heel pijnlijk voor mij. Ik begrijp hun emoties van woede en haat heel goed. Ik ben daar geweest. Ik heb heel vaak nagedacht of ik de zaken anders had moeten aanpakken. Uiteindelijk denk ik dat ik naar eer en geweten heb gehandeld en daar trots op mag zijn.
Ik heb mijn familie pas geïnformeerd over het project toen het antwoord van president Bouterse werd gepubliceerd op mijn oproep om tegenover mij een getuigenis af te leggen over de Decembermoorden. Tot dat antwoord wist ik niet of het project überhaupt zou doorgaan. Ik vreesde dat, als ik voor de publicatie van dat antwoord mijn familie op de hoogte zou stellen, het misschien al in de publiciteit zou komen en het hele project niet zou doorgaan.
Na de publicatie van het antwoord was er begrijpelijkerwijs commotie in de familie. Ik heb vervolgens iedereen uitgenodigd om met me in gesprek te gaan. Op die uitnodiging heeft alleen de zoon van mijn vermoorde broer John positief gereageerd. Na terugkeer van mijn eerste reis heb ik nogmaals een uitnodiging gestuurd naar de familie om uitleg te geven en het gesprek aan te gaan. Daar hebben mijn zus en drie broers positief op gereageerd.
Die bijeenkomst verliep uiteindelijk in een goede sfeer. Op die bijeenkomst was ook helderheid verschaft door mijn zus over een verklaring van de familie tegen mij bij de aanvang van het project. Die verklaring bleek te zijn opgesteld door mijn schoonzus, de weduwe van John, zonder de broers daarbij te kennen. Ik had tijdens de bijeenkomst de indruk dat het mogelijk was om argumenten uit te wisselen en een gesprek aan te gaan.
Na het interview met Bouterse heb ik de familie weer uitgenodigd om hen te informeren en met hen het gesprek aan te gaan. Ze hebben dat toen pertinent geweigerd. De communicatie met mij werd verbroken. Na de publicatie van mijn boek heb ik via een broer het boek beschikbaar gesteld voor de familie met het verzoek om een gesprek. Daar is negatief op gereageerd. Het idee dat ik niet in gesprek wilde gaan met de familie over het project klopt dus niet met de feiten. Ik was en ben nog steeds bereid om dat gesprek aan te gaan”, haalt Hira aan.
“In Suriname zijn tussen 1980 en 1992 minstens 450 mensen omgekomen door politiek geweld, waaronder 15 op 8 December, inclusief onze broer. Dat heeft geleid tot een diepe verdeeldheid in de Surinaamse gemeenschap. Tot de aanvang van het project De Getuigenis had de overgrote meerderheid van de slachtoffers geen stem in de maatschappelijke discussie over politiek geweld. Die was gemonopoliseerd door de families van 8 December, inclusief mijn familie. Ik heb de families van die meerderheid leren kennen die net als de mijne nog steeds treuren om het verlies van hun geliefde. Ik heb hun woede en haat naar mij en de families van 8 December, die hun leed ontkenden, moeten trotseren voordat we in staat waren om in dialoog te geraken met elkaar.
Mijn schoonzus was betrokken bij de Bevrijdingsraad die de Binnenlandse Oorlog steunde. Ze is hertrouwd en haar man speelde een rol in de Binnenlandse Oorlog. Hij had vanuit de Bevrijdingsraad de taak om op een gegeven moment Ronny Brunswijk te vermoorden als deze naar de stad zou optrekken en zo de weg vrij te maken voor een Hindostaanse overname van de militaire strijd. Dat heeft hij me zelf verteld. In mijn boek De Getuigenis geef ik ook nog eens openbare bronnen waarin dit ondersteund wordt (p. 110).
Een belangrijke dimensie in het oplossen van politiek geweld is waarheidsvinding. Dat kan een pijnlijk proces zijn. Wat doe je als feiten naar boven komen die tegenspreken wat je 35 jaar geloofd hebt? Je kunt de feiten ontkennen en proberen te verdoezelen. Je kunt de boodschapper verketteren en criminaliseren. Of je kunt ze onder ogen zien en je afvragen of het tijd is om je opvattingen te herzien. Wat je doet, hangt af van je karakter en moraal.
Uiteindelijk moeten we allemaal een keuze maken over hoe we willen omgaan met politiek geweld. Mijn standpunt is een variant op een uitspraak van Mahatma Gandhi: oog om oog, tand om tand, maakt op den duur iedereen blind en tandeloos.
Op internet, sociale media en ingezonden stukken in kranten en nieuwssites wordt al twee jaar een heftige campagne gevoerd tegen mijn onderzoek: niet de feiten en analyse staan ter discussie, maar mijn persoon. Leugens, modder gooien, bedreigingen, beledigingen, scheldpartijen, verdachtmakingen van omkoping zijn de instrumenten in deze campagne. Constante aanvallen op mijn persoon in plaats van mijn argumenten moeten verhullen dat ze geen argumenten hebben.
Ik ben nu 62 jaar. Ik heb lief en leed gedeeld met mijn familie. Ze kennen mij en mijn activisme sinds ik op mijn zestiende jaar in Zoetermeer de eerste solidariteitsacties opzette voor de “Derde Wereld”. Ik heb me sindsdien vanuit een moreel besef en diepgewortelde solidariteit ingezet voor de wereldwijde strijd tegen sociale onrechtvaardigheid. Daar ben ik trots op.
Mijn broers en zus hebben me meegemaakt op dieptepunten van de familie waar ik steeds op allerlei manieren hen geholpen heb waar het nodig was.
Ik kan me voorstellen dat ze het traject dat ik ben ingegaan om dialoog en verzoening te bereiken in Suriname niet zien zitten vanwege de pijn en het verdriet over de moord op mijn broer en dat ze het inhoudelijk niet met me eens zijn. Maar ik kan me niet voorstellen dat ze daardoor mijn karakter en integriteit ter discussie stellen en de lastercampagne tegen mijn persoon ondersteunen. Want over mijn karakter en integriteit moeten ze in de afgelopen decennia al een mening hebben gevormd voordat ik met dit traject begon.
Deze verklaring zat aan te komen, gegeven de intensieve campagne die de afgelopen twee jaar is gevoerd tegen mijn integriteit en mijn persoon in een poging om te voorkomen dat mijn argumenten en onderzoek een eerlijke bespreking zouden krijgen.
Ik had al afscheid genomen van de familie toen bleek dat zij de discussie over het onderzoek niet met mij durfden aan te gaan en mij gingen mijden. Toch is de brief een harde klap, die emotioneel moeilijk te verwerken is. Ik put kracht uit de liefde en steun van mijn vrouw en kinderen. Ik put ook kracht uit de steun van veel vrienden die de tijd en moeite hebben genomen om het gesprek met mij aan te gaan, ook daar waar ze het niet me eens zijn. Zij hebben nooit mijn integriteit ter discussie gesteld. Ik realiseer me meer dan ooit dat vrienden familie zijn die je zelf gekozen hebt, ” zegt Hira tot slot.(GFC)
[46]
STRAFFELOOSHEIDSPROJECT SANDEW HIRA
EN DE STICHTING 8 DECEMBER/WIE HOORT
ER EIGENLIJK THUIS OP DE VUILNISBELT VAN
DE GESCHIEDENIS
ASTRID ESSED
7 APRIL 2016