Plotseling voelde ik een keiharde klap tegen de rechterkant van mijn hoofd, net boven mijn oor. Ik stond te tollen op mijn benen. Wat gebeurde er? Ik wankelde naar de veiligheid van kameraden om me heen, naar het midden van de demonstratie, en begon te begrijpen wat er was gebeurd. Een ME’er had me met de lange lat op mijn slaap geslagen. Levensgevaarlijk.
Mensen kwamen om me heen staan. “Wat is er gebeurd?”. “Een klap. Hier.” Op de plek was een rode striem zichtbaar aan het worden. Intussen liep de demonstratie door. De stillen hadden er weer iemand tussenuit gepikt. Ik had aan de zijkant gelopen en liep daar in de weg volgens hen. Dan sla je dus iemand op het hoofd. Logisch toch? En er kraait geen haan naar. De dader hult zich in anonimiteit met zijn helm op.
Of ik misselijk was. Nee. Wel een doffe pijn. Ik had geluk. Ik had geen hersenschudding. En ik leefde nog. Ik zeg wel eens vaker dat ik wel een harde okkernoot moet hebben, anders was ik wel eerder door politiegeweld om het leven gekomen. Bij een arrestatie in 1982 door stillen om te beginnen, die me geboeid op de grond in hun busje nog even lekker op mijn hoofd gingen meppen met hun knuppels. Een hoofd als een maanlandschap was het resultaat. De bebloede hoofden van de vele andere arrestanten destijds zal ik nooit vergeten. Ik ben niet de enige die al jarenlang van geluk mag spreken.
Dit keer moest iemand mij de hierop volgende nacht drie keer wakker maken en een eenvoudige vraag stellen. Om te controleren of ik niet toch nog hersenletsel opliep. Ik had alweer geluk. En zo heb ik wel vaker geluk gehad met verschillende vormen van politiegeweld. Bijna gestikt in een grote wolk traangas. Op het nippertje weggesprongen toen een ME bus me wilde aanrijden. Over de vele malen thuiskomen met blauwe plekken en kneuzingen, handboeien veel te lang en te strak om laten en intimidatie en schelden heb ik het nog niet eens gehad. Ik kan nog pagina’s lang doorgaan.
Waarom vertel ik dit? Simpel. Om uit persoonlijke ervaringen te laten zien hoe de smeris overal mee wegkomt en principieel gewelddadig en repressief is (nee, niet voor alle lezers een nieuw verhaal, maar voor menigeen wel). Om het even voelbaar te maken voor een ieder die nog denkt dat de smeris er is om je te helpen. Er is een tijd geweest dat ik klachten indiende. Het is tevergeefs en de daders blijven anoniem. Ik doe het niet meer. En dat geldt voor veel mensen. Daardoor kloppen de cijfers over politiegeweld ook niet. Het lijkt minder dan het is. Wat je hoort is het topje van de ijsberg. Keer op keer slaat, wurgt, schopt, schiet de smeris er op los. De beelden van politiegeweld in Rotterdam tegen anti-Zwarte Piet demonstranten staan me ook nog helder voor de geest. Schoppen, slaan, aan haren trekken. De kreten van pijn en angst. En dan zijn er de talloze politiemoorden. Al decennialang hetzelfde liedje. Hans Kok heeft in 1985 klappen op zijn hoofd gekregen bij de ontruiming van het pand in de Schaepmanstraat in de Staatsliedenbuurt. Ik was daarbij. Hij overleefde het niet. Daar waren weliswaar meer oorzaken voor aan te wijzen (ziek, drugs, liggen op beton in een ijskoude cel, laten creperen), maar ik heb later wel eens gehoord dat vocht uit een van zijn oren nooit is onderzocht. Van hersenschade door politiegeweld is nooit gesproken. Liever focuste men op zijn drugsgebruik. Lekker makkelijk. “Toch maar een junkie,” beten de bewakers van het cellenblok ons destijds al toe, gevolgd door: “Hou je kop, anders komen we effe binnen!” Vergeet ik nooit meer: onder dreiging van meer geweld vastzitten nadat er iemand in zo’n zelfde cel is doodgegaan, wetende dat ze hem hadden kunnen redden. Ook hiervoor is nooit iemand verantwoordelijk gehouden. Ik kan er niet vaak genoeg op terugkomen. Cold case dood door politie nummer zoveel. En still counting.
Het is hierom, en om alle doden daarna, om de vrijbrief voor de moordenaars van Mitch Henriquez, Rishi Chandrikasing en nog veel meer, dat het me laaiend maakt, elke keer weer, als er weer geroepen wordt dat er zoveel geweld tegen ‘hulpverleners’ wordt gebruikt. De cijfers daarvan gaan vooral over politie, want de politie roept beroepsmatig geweld op omdat ze het monopolie hebben. Wie als taakomschrijving van zijn of haar werk heeft dat het toegestaan te mishandelen en te moorden, moet niet raar opkijken als daarbij hoort: en om klappen terug te krijgen van in het nauw gedreven slachtoffers. Stelletje jankerds. Het is de beul van de guillotine die klaagt dat-ie blaren van het touw heeft dat hij tussen zijn handen laat glijden als het mes valt.
Op TV zag ik een smeris jammeren dat hij door een arrestante, die hij met collega’s in bedwang probeerde te krijgen door haar op het bed te drukken, in zijn duim was gebeten. Och arreme. Zijn duim zit er nog aan, de zielepoot. Maar ik ken minstens één verhaal van een man die op die manier gestikt is, eenvoudigweg op het bed in de cel platgedrukt. Kuddos voor de arrestante dus. Het zal haar leven gered hebben. Daar zou ik ook een smerisduim voor over hebben.
En dan nu dat wetsvoorstel van de opperterroristen Grapperhaus en Dekker om voor dit ‘geweld’ (lees: zelfverdediging) alleen nog gevangenisstraffen uit te delen. Ik kan me niet herinneren ooit gehoord te hebben dat een smeris ook maar een dag een cel van binnen heeft gezien (om er te moeten blijven) vanwege gepleegd geweld. Zelfs niet voor moord. Ook voor de moord op Mitch is de eis nu zes maanden voorwaardelijk. Zelfs als ze dat al krijgen hoeven ze echt niet bang te zijn dat het er ooit van komt. Als niet-geuniformeerd burger krijg je meer voor minder. Ik word hiervan alsnog misselijk van de verlate koppijn. En de namen van de verwurgers weet zelfs de familie van Mitch nog altijd niet.
Hulpverleners, noemen ze dat. De smerissen in kwestie schroeven intussen lekker de cijfers van tegen hen gebruikt ‘geweld’ op door elke keer dat ze zich beledigd voelen ook mee te tellen. Dat heet dan: ‘verbaal geweld’. Zo kan ik het ook. En de samenleving maar denken dat het bij de algemene term ‘hulpverleners’ vooral gaat om brandweerlieden en ambulancepersoneel. Zo kan je iedereen wel achter een repressief wetsvoorstel krijgen. Nog niet genoemd heb ik alle smerissen die zich in de uitoefening van hun functie voordoen als ‘gewone burgers’ door geen uniform aan te trekken, zodat die andere ‘gewone burger’ niet eens weet met een smeris van doen te hebben. Dat heet dan geweld tegen politie, maar is het in de ogen van de ‘gewone burger’ op dat moment niet. Toch wordt daar dan ook een beroep op gedaan en werkt het strafverzwarend. Ze plegen nog valsheid in geschrifte en doen nog valse aangifte ook, om het maar even in hun eigen wettelijke termen te gieten.
Het is dus juist andersom. Als de opperterroristen van de staat dan toch mensen principieel in cellen willen stoppen, doe dat dan met de smerissen die uit principe moorden en slaan in naam van de staat en het kapitaal. Of nee, toch niet. Natuurlijk niet. Er ligt juist nog ergens een wetsvoorstel om hen nog verder te vrijwaren van vervolging en het zal niet lang meer duren of ze lopen allemaal met een taser rond. Alsof ze nog niet genoeg dodelijke wapens hebben. We hebben het allemaal maar te pikken op straffe van nog meer klappen en opsluiting voor lange tijd toe. En dat in een tijd waarin je niet eens ‘zeg dan PAF’ mag zeggen. Dan wordt je door een zwaar bewapende bende (‘arrestatieteam’) ontvoerd en gegijzeld alsof je een terrorist bent. We leven met ons allen in een grote open lucht gevangenis. Het wordt tijd om uit te breken.
Joke Kaviaar, 10 april 2019