maandag 21 november 2016
Klaarlichte dag was het weliswaar niet meer, want de schemering was ingezet toen ‘het’ begon. Ontvoering was het wel, wat zich gisteren op het Kerkplein in Den Haag voltrok. Slachtoffers: 166 antifascisten, samen bijeen voor een broodnodige poging om te protesteren tegen het criminaliseren van antifascistische strijd. Daders: gewapende bendes, voorzien van knuppels, schilden, helmen en overactieve vuisten. Opdrachtgevers: bendeleider Van Aartsen. Alles op kosten van de belastingbetaler, die daarmee onvrijwillig medeplichtig gemaakt is aan deze misdadige praktijken, zodat we aan het misdrijf ‘ontvoering ‘ook het misdrijf ‘afpersing’ kunnen toevoegen.
Excuus voor het oppakken en vastzetten van in totaal 166 mensen – zo bleek uit het verhaal van de ontvoerdersbrigade – was dat sommige van de antifascisten het gezicht bedekt zouden hebben, wat de ontvoerders niet toestonden. Dus werden alle aanwezigen hardhandig van het plein gehaald halen, in bussen gestopt en naar het hoofdkwartier van de mafia afgevoerd, waar ze na bureaucratische procedures weer werden vrijgelaten. This, my friends, is what this democracy looks like.
Even wat context. De laatste tijd voert de gemeente en politie Den Haag de onderdrukking van anarchisten en andere antifascisten stevig op, met zware straffen, pogingen tot gebiedsverbod, ontruimingen van bolwerken als De Vloek en het Autonoom Centrum. Om tegen deze criminalisering te strijden wilden we gisteren dus demonstreren. Dat is ons met nieuwe repressie onmogelijk gemaakt, hetgeen de noodzaak van ons protest natuurlijk alleen maar extra onderstreepte. Ik was deelnemer aan het protest en één van de 166 ontvoerden. Hier volgen indrukken en observaties. Niet onpartijdig, want als ik al als journalist optreedt, dan een vrijwillig ‘embedded’ journalist in de beweging van antifascistische vrijheidsstrijders. Maar journalist ben ik dus niet, ik ben actievoerder die schrijft. Voor ‘neutrale’ journalistieke medeplichtigheid aan de ontvoerdersbendes van Van Aartsen mag je dus elders gaan kijken.
Okay! De dag begon al voordat we het Kerkplein bereikten. Een aantal van ons had elkaar tevoren ontmoet en trok – tegen de honderd in getal – eerst in een tram maar al snel te voet de stad door., al vrij snel gemonitord door politiebusjes. Vlak voor het Kerkplein begonnen we leuzen te roepen. Dat bleek meteen het enige stuk demonstratieve optocht te zijn dat die dag zou plaatsvinden. Op het plein bleek al duidelijk hoeveel ruimte we zouden krijgen om te gaan lopen: geen.
De politie stond direct om de groep heen, in grote, immer toenemende aantallen. Het plein stond vol met ME-busjes. Al snel was er politie te paard, die intimiderend om de feitelijk al ingesloten groep paradeerden. “Get those animals off those horses!”was ons antwoord. Sowieso begonnen we leuzen te roepen en te zingen, en dat bleven we doen, eigenlijk keer op keer de hele dag door. “Alerta, Alerta, Antifascista!”, “A-Anti-Antica
Intussen bleven de brigades van Van Aartsen versterkingen aanvoeren. Wij waren intussen met ergens tussen de 150 en de 200 mensen – zoals uit de ontvoeringscijfers bleek: 166 sowieso. Maar sommige mensen kozen er tijdig voor om buiten de linie te geraken. Die hebben dus wel actie proberen te voeren, maar zijn niet vastgehouden. Dat betekent dat het totaal aantal deelnemers niet zo heel veel onder de tweehonderd kan liggen. En met hoeveel was de ontvoerdersploeg? Ik heb geen agenten geteld, maar het was in alle opzichten – behalve qua gevoel voor humor, zelfrespect en solidariteit – een overmacht. Die moest natuurlijk op ons worden losgelaten. Het enige dat ontbrak was een ‘goed’ excuus.
Daartoe grepen de ontvoerders het feit aan dat volgens de politie een deel van de aanwezigen het gezicht had bedekt. Dat gebeurt soms bij demonstraties, omdat ze niet op videobeelden willen, omdat ze hun privacy proberen te verdedigen tegen zowel de officiële ontvoerders van gisteren als tegen de nazi-versie ervan die onofficieel steeds vaker opduikt. Dus: “Hier spreekt de politie!” schalde het, met de opdracht dat de gezichtsbedekking af moest. Even later: “Hier spreekt de politie! De demonstratie wordt door de burgemeester beëindigd”, of iets dergelijks. Maar de demonstratie was nog helemaal niet begonnen: we stonden stil, we waren ons nog aan het verzamelen. Er viel niets te ‘beëindigen’. En van een opdracht om weg te gaan, was hooguit onverstaanbaar sprake. Maar verder prima natuurlijk, als de burgemeester de samenkomst niet langer als een demonstratie wenste te zien, had hij zijn gewapende knokploegen dus gewoon terug kunnen trekken. Politie is immers ‘nodig’ om een demonstratie te ‘faciliteren’. En er was niets meer te ‘faciliteren’…
Maar dat bleek toch niet de bedoeling. Wat wel de bedoeling was, was niet erg duidelijk voor aanwezigen. Politiespeakers haperden, wij riepen leuzen en intussen begonnen stevige toespraken vanuit de actievoerders. Van een duidelijke, driemaal herhaalde vermaning om ons te verspreiden ‘want anders zal geweld worden gebruikt’, heb ik niets meegekregen. Zoiets zijn ze wèl verplicht. Daarmee waren dus alle aanhoudingen die volgden zelfs in juridische termen illegaal. Natuurlijk accepteer ik die juridische termen niet. Maar burgemeester en politie worden ervoor betaald om zich er wèl aan te houden, en gisteren traden ze dus voor de zoveelste keer hun eigen rechtsregels met de voeten. Maar ja, als je mensen wilt ontvoeren ga je ze natuurlijk niet een makkelijke aftocht aanbieden.
Mocht ons trouwens een serieuze vrije aftocht zijn geboden – nogmaals, zoiets is niet algemeen verstaanbaar gebeurd – dan kregen we geen tijd en geen gelegenheid om daarvan gebruik te maken. Even later namelijk wederom: “Hier spreekt de politie! U bent allen aangehouden”, als ik dat tenminste goed had opgevangen. Ook dat was trouwens voor lang niet iedereen erg hoorbaar. Ik hoorde vaak de eerste helft van een zin, maar wat er achteraan kwam bleef goeddeels gissen en vermoeden. Memo voor Van Aartsen: politiemededelingen die pas doorgrond kunnen worden als luisteraars moeten raden naar de helft, zijn geen serieus argument. Ik heb voornamelijk mede-demonstranten gesproken die de aankondigingen van de politie niet hadden meegekregen. Maar dan nog: zelfs als het gezag haar eisen en opdrachten wèl duidelijk had gemaakt aan ons, dan hadden we nog in ons recht gestaan als we die terzijde hadden gelegd. Onze vrijheid om te demonstreren, in uitdossing die we zelf verkiezen, is fundamenteel. Daar hebben we geen vergunning voor nodig.
De daadwerkelijke ontvoeringen stonden inmiddels op het punt te beginnen. Het zal tegen vijf uur zijn gelopen inmiddels. Bij de reguliere politie voegden zich inmiddels agenten met schilden, helmen en knuppels, reguliere agenten trokken zich terug. Mensen probeerden nog naar voren te komen en daarbij ging vuurwerk af. Achteraf is ook dat in media als excuus gebruikt om het verbod van de demonstratie te rechtvaardigen. Maar dit vuurwerk ging nadrukkelijk pas af toen dat verbod al van kracht was, toen onze ‘aanhouding’ een feit was. Dit excuus berust dus op een onwaarheid.
Eerste doelwit van de geüniformeerde aanvallers: de spandoeken waaraan we enige bescherming ontleenden. Duwen, trekken, meppen door de knokploegleden. Lostrekken, van spandoeken en al snel vooral van mensen. ME-ers sloegen in op mensen die probeerden de aanhouding van mede-actievoerders te voorkomen door in te haken en elkaar vast te houden. Polsen en armen waren doelwit van de politieknuppels, maar de rest van het lichaam werd niet altijd ontzien. Omdat de politie van twee kanten tegelijk aanviel, raakten mensen bekneld en kregen we het benauwd. Levensgevaarlijke situaties, gecreëerd door de ME, onder verantwoordelijkheid van Van Aartsen. Bij dit soort politiegeweld is het een kwestie van tijd voordat er in zulke omstandigheden iemand om het leven komt. Dat is dan voor rekening van gezagsdragers en hun knuppelaars.
Een voor één hielden hardhandige agenten actievoerders aan. Bij die aanhoudingen pleegde de ME grof geweld. Ik heb gezien hoe iemand die door politie al in bedwang werd gehouden en op de grond lag, van een agent een vuistslag in het gezicht kreeg. Ik heb gehoord, achteraf, van iemand met schouder uit de kom, iemand met een stevige knieblessure. Zelf stond ik flinke tijd pal tegenover een ME-linie, die steeds vlakbij stond. Ik kwam er vrij voordelig af, met slechts één tik van zo ’n knuppel op mijn arm.
Ik was wel bij vlagen vrijwel in paniek, vooral in het begin, door wat ik zag, door de hectiek, door wat ik aan zag komen. Het hielp ook niet dat er weinig mensen waren die vlakbij me een van de spandoeken vasthielden, zodat ik dat ook maar even ben gaan doen, totdat de aanvallers het spandoek hadden veroverd. Natuurlijk zagen agenten mijn paniek, net zoals ze zagen dat ik een wat oudere, kleine en vrij tengere man ben. Ik kreeg van agenten dingen toe geroepen als: ‘als u er uit wil, komt u maar!’ Ja, daaag. Dan was ik eerder aangehouden, en zonder geweld – als we afzien van het feit dat insluiting, intimidatie en aanhouding zelf geweld vormen. Maar tegenover zo ’n einde van de paniek zou dan het breken van solidariteit hebben gestaan. Ik me af laten voeren, terwijl mijn maten doorgingen klappen te riskeren in de kou? Ik ga niet ontkennen dat ik een moment aarzelde. Maar uhh, toch maar niet. Ik werd er kwaad van, want het aanbod tot ‘onvrije aftocht’ speelde duidelijk in op angst, op the easy way out. De angst bestond. De easy way out was echter gewoon geen aanvaardbare optie voor me.
En ja, voor sommige agenten is de drempel om mensen met grijs haar te gaan meppen vast ook wat hoger, waarmee de aanwezigheid van zulke mensen de groep als geheel ietsje minder kwetsbaar maakt. Als ik, en anderen wie het aanbod ook werd gedaan, erop zouden zijn ingegaan,had ik daarmee niet alleen vriendinnen en vrienden in de steek gelaten. Ik had het de politie ermee makkelijker gemaakt om op de resterende actievoerders nog wat harder in te meppen. Ik bleef, en daar ben ik blij om. Alle angst en paniek wogen niet op tegen de kracht vanuit mensen om me heen, waaronder enkele van de fijnste mensen met wie ik de eer heb om samen te strijden. Hen in de steek laten?!
Al snel bleek dat de groep in stukken was gebroken door de aanvallen. Ik stond nu in een groep van pakweg vijftig mensen, keer op keer belaagd door de knuppel-Orks, en daardoor krimpend met elke nieuwe hardhandige aanhouding. Steeds weerklonk “Sectie, voorwaarts!” Dan drong vanaf de ene kant de ME vrij snel op, terwijl aan de andere kant de ME ook begon te duwen om ons tegen te houden. Natuurlijk konden we onze aanhouding tegenover zo ’n overmachtige vijand niet voorkomen. Maar onze weerstand maakte het de ontvoerders bepaald niet makkelijk. Petje af en diep respect voor al de mensen die deze hardhandige aanhoudingen te verduren kregen en er weerstand aan boden, met de aanzienlijke lichamelijke risico’s die dat dus meebracht.
Toen, vrij opeens, trad er wat rust in. De ontvoerders gingen pauzeren! We bleven omringd door een ME-linie, maar de aanhoudingen stopten, ik denk zeker een uur lang. Wachten, wachten in de kou.Wij waren intussen ons warm aan het houden met onderlinge gesprekken, leuzen roepen, liedjes zingen. Het was trouwens opvallend hoe vaak er gezongen werd tijdens de hele actie, soms deuntjes zonder tekst, gewoon om gezellig bij op en neer te springen, soms “Van voor naar achter, van links naar rechts” als de ontvoerders eens een wat minder hevige charge hadden ingezet. Maar ook “We all live in a Terrorist Regime”, op de melodie van The Beatles’ Yellow Submarine. Soms kwam er een tram langs. Passagiers kijken. Wij vriendelijk zwaaien en dingen roepen als “This is what democracy looks like”. Inderdaad. Dit is hoe democratie er uit ziet. Vrijheid binnen de smalst denkbare marges, knuppels en vuistslagen voor wie uit de pas loopt zonder bij elke pas van te voren toestemming van het Bevoegde Gezag af te wachten.
Na geruime tijd begonnen de aanhoudingen opnieuw. Eén van ons, een grote brede kerel, werd vrij onverhoeds vastgepakt en meegenomen, terwijl we niet ingehaakt stonden. Maar onze groep was intussen geslonken tot vijftien of twintig. Het was met dat inhaken en losgesleurd worden en klappen incasseren meer dan genoeg geweest. De één na de ander werden we nu door agenten aangewezen, vastgepakt en meegenomen. Zelf liep ik, niet echt tegenstribbelend maar bewust traag en met nadrukkelijke tegenzin, vastgepakt en geduwd, naar de bus. Daar werd ik gefouilleerd en moest ik mijn tas en zakken leeghalen. Ik had stickers ‘Fuck the Police’. Ik pakte er één van, duwde die vlak voor het gezicht van de ene agent. Ik pakte er nog een, duwde hem in het gezicht van de andere agent. Geen reactie, haha, behalve dat ik ze allemáál in een van de plastic zakken waar mijn spul in ging, moest doen.
Met wat voor mensen waren we trouwens? Aantallen heb ik al genoemd. Mensen uit diverse landen, ik hoorde op mijn heen Vlaams en aardig wat Duitstaligheid, maar ook een leus die in het Grieks geroepen werd, meen ik. Verder het slag actievoerders dat ik had verwacht, zoals je die bij soortgelijke acties veel ziet. Veel deelnemers in het zwart. Ook enkele mensen van de Internationale Socialisten waren er, met bord en krant. Die kregen van mij een welgemeende handdruk: solidarity begets solidarity. Veel anarchisten, no doubt about that, en maar goed ook. Verdediging tegenover repressie die zich specifiek op anarchisten richt, brengt anarchisten op de been. Om ons punt te maken, maar ook gewoon als zelfverdediging.
Dat zwart van veel deelnemers roept af en toe vragen en bezwaren op, maar heeft een functie. Het is niet louter een kledingvoorkeur, althans, dat miskent de kern van de zaak. Het wijdverbreide zwart maakt herkenning lastiger, het maakt ons ongrijpbaarder. Dat journalisten en gezagsdragers dat ‘niet snappen’, is één ding. Maar laten solidaire mensen, ook als ze zelf liever andere kledij dragen en om zich heen willen zien, tenminste het respect opbrengen voor de keus voor dat zwart, of enige interesse tonen in het waarom.
Ik heb dit punt zelf ook gewoon moeten leren, en begin het geleidelijk pas echt te snappen. Hoe dan ook: mijn jas, een blauw ding, in inmiddels aan vervanging toe. Geen prijzen voor het juiste antwoord wat de kleur van mijn volgende jas wel eens zou kunnen worden. En misschien moet ik op dat eeuwige petje ook eens iets anders bedenken voor dit soort gelegenheden. Dit soort acties zijn niet het moment om mijn unieke individualiteit via klederdracht te etaleren. Wel droom ik nog steeds van een groot Grijs Blok.
Veel van de mensen waren jong. Maar ik zag toch ook een handvol leeftijdgenoten en daaromtrent. Vrijwel alle deelnemers waren wit, en dat is bepaald geen pluspunt van deze strijdbeweging. Qua gender was de balans beter. Wat meer mannen dan vrouwen, schat ik niet, maar niet overweldigend veel meer. En herhaaldelijk werden de hardste leuzen ingezet door een vrouwenstem. Nee, autonome antifascistische strijd is bepaald geen mannenzaak, en dat was voelbaar.
Dat wil niet zeggen dat seksisme binnen onze beweging is overwonnen. Mannelijk haantje-de-voorste-gedrag, niet bewust seksistisch bedoeld maar wel degelijk een uiting van dien ingegroefde rolpatronen, is een probleem. Zo gebeurde het dat een wat oudere vrouw die, net als ik, het aanbod kreeg om de groep te verlaten en alvast opgepakt te worden, daarop wilde reageren tegen agenten. Een mannelijke demonstrant wist zich echter niet te beheersen en schreeuwde er zijn boosheid overheen, in het gezicht van ME-ers. Daarop kreeg die man een veeg uit de pan van de vrouw,: met als strekking: laat mij mijn zegje zelf doen, alsjeblieft. Die veeg uit de pan neem ik hopelijk ter harte, want deze man, dat was ik. Weer wat geleerd, ik heb haar oprecht bedankt voor dit ‘leermoment’ toen we er even over napraatten.
Maar terug naar de chronologie. Gefouilleerd en alles, de bus in. Het was iets van half negen, denk ik. Tamelijk vol, met enkele ME-ers, schilden nog in de aanslag, in de bus. Bespottelijke vertoning. Natuurlijk ging ik er eentje jennen: Zo van: “Schaamt u zich niet?”, “Waarvoor?” “Nou, voor waar u hier aan meewerkt…” Hij draaide zijn hoofd weg. Haha. Hij vond me later een “grappenmaker” en ik moest een beetje oppassen, vond hij. Verder onderling gekletst, mensen een beetje leren kennen, gelachen, van de ene bus naar een andere verplaatst nadat we bij het hoofdbureau van politie waren aangeboden, en weer gezongen. “Don You worry – ‘bout a Thing – Every Little Thing ’s Gonna Be Alright”, een bus vol. De advocaat kwam ook langs. Om ons één en ander uit te leggen en vragen te beantwoorden. Heel lang wachten verder.
Pas na middernacht was ik aan de beurt om de bus – inmiddels een andere, trouwens, we waren verhuisd – te verlaten. Eerst wéér gefouilleerd, door een nukkige agent die maar niet leek te snappen waarom ik geen al te vriendelijke houding aannam na uren kou, gevolgd door arrestatie en uren wachten. Toen ik opmerkte dat dit fouilleren al een keer was gebeurd, snauwde hij dat ik niet wist hoe zijn werk in elkaar zat, en dat dit ‘protocol’ was. Kort erna door naar heen agent die het scannen van mijn id-kaart afhandelde en tenminste een niet-vijandige, maar ook niet kunstmatig-vriendelijke toon aansloeg. Hij deed natuurlijk gewoon zijn werk, hetgeen natuurlijk precies de kern van het probleem raakt. Daarna: in de arrestantenbus-met-mini-cellet
Na een poosje werd ik opgehaald. Een agent, kennelijk rechercheur, ging me ondervragen. Hij probeerde me een hand te geven, maar oorlogstijd is geen tijd voor handje schudden met de vijand. Nothing personal verder, hoor. Maar hij vond het niet leuk. Op zijn vragen – die ik hem wel allemaal heb laten voorlezen – had ik “geen commentaar”.
Uit dit verhoor bleek pas eindelijk overzichtelijk wat voor zaak ‘Justitie’ en de burgemeester tegen ons dachten te hebben. Het gezichtsbedekkingsverbod dat niet was nageleefd, en dat was dan reden tot het demonstratieverbod. En omdat ik niet van de geboden gelegenheid gebruik maakte om tijdig te vertrekken, was ik dus in overtreding van dat verbod en werd ik aangehouden. Dat is hun versie.
Uit mijn eerdere schets blijkt al dat van duidelijk verstaanbare aankondigingen ter plekke geen sprake was, dat de mogelijkheid om te vertrekken niet serieus is gecommuniceerd en ook feitelijk – omdat het aanhoudingsbevel al snel kwam en we sowieso ingesloten waren – voor ons feitelijk niet uitvoerbaar was. En tot het onmogelijke is niemand gehouden, om maar eens een ouderwets spreekwoord naar voren te gooien. De hele gang van zaken was een valstrik om de demonstratie te smoren voor die was begonnen. De vragen die de rechercheur mij stelde lieten het verschil tussen wat het gezag beweerde en de werkelijke ervaren toedracht duidelijk zijn.
Nadat de agent de zaak met veel moeite, maar zonder mijn handtekening, had uitgeprint, kon ik gaan. Rond half drie ’s nachts stond ik weer buiten, waar andere vrijgelatenen wachtten. Ik verplaatste de spullen weer terug naar tas en jaszakken, en ontdekte tot mijn verbazing, dat ze mijn “Fuck the Police”-stickers niet eens in beslag hadden genomen, iets wat bij mijn buddy-voor-de-dag die kort voor mij was aangehouden wel bleek te zijn gebeurd. Willekeur, maar die stickers komen nog wel van pas..
Auto ’s pendelden intussen van vlakbij het politiebureau op en neer – wie zegt er dat anarchisten niet kunnen organiseren? – en al snel zat ik in een gezellige ruimte met andere vrijgelaten actievoerders, waaronder de kameraad met wie ik deze dag was opgetrokken, wiens naam ik niet ga noemen, maar zonder wie het allemaal veel akeliger was geweest. Onverwoestbare banden van kameraadschap en vrolijke vriendschap, ook dat is een kracht die maakt dat wij uit dagen als gisteren sterker terugkomen, niet zwakker. Daar helpen geen vuistslagen en klappen van knuppels-met-knuppels tegen.
We brachten nog enige uren zoek met napraten, melige lachaanvallen, wat eten, meer lachaanvallen en met uitvissen hoe vroeg we naar huis terug konden. In een klein groepje gingen we naar de trein. Even voor half zeven waren we in beweging, en even voor negen uur ’s ochtens trok ik mijn voorduer achter me dicht, op weg naar bed. Doodmoe was ik, en dat ben ik nog steeds. Maar ik heb bepaald geen spijt dat ik ben gegaan.
In de voorbereiding en afronding van dit stuk heb ik waardevol advies gehad van meerdere mensen. Ik laat ze hier naamloos: de vijand hoeft niet meer te weten dan noodzakelijk. Maar het stuk is er sterker door geworden, denk ik, en mijn dank is dus groot.
Peter Storm