WILDERS VERSLAAN (2): AANGIFTE DOEN
Door peter | 21 maart 2014 | Nederland politie/ justitie, Nederland politiek, Wilders/ PVV
vrijdag 21 maart 2014
Grote Leider Wilders begint de waarheid te ontdekken dat het soms wat eenzaam aan de top kan zijn. Twee van zijn PVV-fractieleden plus een Haags gemeenteraadslid zijn al opgestapt na Wilders, ‘minder Marokkanen’-speech. Media nemen stelling, politici spreken schande. En heel veel mensen doen aangifte tegen Wilders. De afkeer van Wilders’ racisme is breed. Maar lang niet alle vormen die deze afkeer aanneemt zijn even oprecht, en lang niet elk actiemiddel is even zinvol, hoe oprechte de bedoelingen erachter ook. Het doet van aangiftes zou wel eens een gevaarlijk tweesnijdend zwaard kunnen zijn. Hoezeer ik ook de verontwaardiging deel van waaruit mensen deze juridische stap zetten.
Eerst de politieke reacties. Die waren gister nog wat halfslachtig, maar zijn aangescherpt onder druk van de uitgebroken commotie. Roemer spreekt inmiddels toch vrij rechtstreeks van haatzaaien. En eindelijk, eindelijk, krijgt Rutte voor elkaar wat hem al die tijd maar niet lukte:samenwerking met de PVV uitsluiten, althans zolang zij huidige standpunt over ‘minder Marokkanen’ niet van tafel haalt. Intussen sprak vicepremier Asscher van “gif” dat Wilders“verspreidt door mensen tegen elkaar op te zetten.” Heel geloofwaardig is het niet. Enkele weken terug kwam Ruttes VVD nog in de publiciteit met een openlijk discriminerend wetsvoorstel dat verhuizing van mensen vanuit Curaçao, Aruna en Sint Maarten naar Nederland aan voorwaarden verbindt. Dat is onderscheid maken op basis van afkomst. Discriminerend was ook het PvdA-plan om ervoor te zorgen dat er niet teveel Oost-Europeaan migrant-arbeiders dicht opéén zouden komen te wonen. Argument: daar hebben buren van deze Oost-Europeanen last van. Als het gestook van Wilders tegen Marokkanen aangifte verdient, dan doen het VVD-wetsvoorstel en het PvdA-plan dat evengoed.
Maar zijn die aangiftes die om zich heen grijpen sowieso wel zo ‘n heel goed idee? Ik deel het gevoel erachter. Mensen accepteren het niet dat sommigen van ons ter verantwoording geroepen worden vanwege hun afkomst. Mensen zeggen met een aangifte terecht: niet de persoon van Marokkaanse afkomst heeft zich te verantwoorden. Nee, Wilders zelf heeft zich te verantwoorden voor wat hij deze mensen aandoet: discriminatie, mensen het gevoel geven dat ze niet welkom zijn, met de dreigende implicaties die dat heeft. Aangifte doen is stelling nemen, een daadwerkelijke stap zetten. Die houding van ‘we pikken het niet, we vechten terug’ is kerngezond. Mensen gebruiken een recht dat ze juridisch hebben en komen ermee voor zichzelf op, en voor elkaar. Een vastberaden houding waar we méér van nodig hebben, niet minder. Mijn hart is met degenen die aangifte doen tegen Wilders wegens discriminatie.
Toch doe ik zelf geen aangifte. Het gaat namelijk niet alleen om het gevoel vanwaaruit dit gedaan wordt. Het gaat ook om het effect en de strekking van juist dít actiemiddel. Die effecten kunnen wel eens schadelijk zijn, juist voor mensen die wegens afkomst en huidskleur worden gediscrimineerd, en juist voor hun bondgenoten, voor ons als antiracisten van welke herkomst dan ook. Daarvoor zie ik twee soorten van redenen.
In de eerste plaats versterken wij de legitimiteit van de staat om te bepalen wat gezegd mag worden en wat niet. Nu wordt de staat via aangifte aangemoedigd om strafvervolging in te zetten wegens racistische uitspraken. Daarmee zeg je feitelijk: wij vinden dat de staat de grenzen moet stellen en handhaven in het publieke debat. Wie gelooft in de gevestigde rechtsorde en wat daar bij hoort, zal hier weinig moeite mee hebben. Maar dat geloof is misplaatst. Die gevestigde rechtsorde en het bijbehorende strafrecht zijn niet onze vrienden, het zijn geen geschikte wapens voor een wereld zonder uitsluiting en racisme.
Die staat heeft echter eigen belangen, eigen prioriteiten. Die zijn niet in ons voordeel. Het gaat dan over beheersing, controle, de ‘openbare orde’. Die zijn uiteindelijk maatgevend in de vraag hoe en op welke manier de die grenzen in het publieke debat bewaakt. Het gaat hier om inherente opgelegde dwang, doorgaans verbonden met kapitaalsbelangen. Dit soort prioriteiten en belangen botsen met rechtvaardigheid en vrijheid. Fel stelling nemen tegen de vervolging van vluchtelingen, zoals bijvoorbeeld Joke Kaviaar doet, is in staatsogen al gauw ‘opruiing’ en wordt dan beantwoordt met arrestatie, vervolging rechtszaak en een dreigende celstraf. Haar en geestverwanten verdedigen betekent: opkomen tegen staatsbevoegdheid om mensen wegens uitspraken te vervolgen. De staat nu via aangifte aanmoedigen om tegen Wilders op ter treden wegens diens woorden, ondermijnt de strijd die we nodig hebben als de staat ons aanvalt wegens de woorden van degenen die zich juist verzetten tegen discriminatie en racisme. Immers, dan hebben we de staat in haar repressieve bevoegdheden staan toejuichen – precies die bevoegdheden waarmee ze ons veel liever muilkorft dan dat ze rechts aanpakt. De staat is niet onze vriend en bondgenoot in dit soort zaken. Nooit.
Het is goed mogelijk dat Wilders strafbare feiten heeft gepleegd met zijn uitspraken. Sterker, het lijkt me waarschijnlijk. De discriminatie druipt er van af. Maar ik vind niet dat linkse, radicale en antiracistische mensen enkel en alleen daarom strafvervolging moeten willen. Er zijn strafbare feiten die maar beter niet vervolgd kunnen worden, omdat vervolging ervan een vrijheid ondermijnt die we zelf maar al te hard nodig hebben. Staat en strafrecht moeten met hand en tand geweerd uit het publieke en politieke debat. Aangifte doen is die staat en het strafrecht juist aanmoedigen om wel in dat debat in te grijpen. Levensgevaarlijk vind ik dat. De strijd tegen Wilders en zijn racistische campagnes is onze strijd. Die kunnen we maar beter niet aan politie, OM en rechtbanken overlaten of in handen van die instellingen spelen.
In de tweede plaats zijn er de effecten van ween eventueel nieuw strafproces zelf. Die zie ik als verregaand contraproductief voor het verzet tegen Wilders en diens racisme. Een strafzaak voorziet hem om te beginnen weer van een enorme megafoon. De man glorieert in de schijnwerpers, zeker als hij daarin de vervolgde held van het vrije woord kan uithangen, degene die met dwang en straf de mond gesnoerd dreigt te worden door de overheid op verzoek van de ‘linkse elite’ en dergelijke. Gunnen we hem dat plezier, dat podium? Hoogstwaarschijnlijk heeft Wilders de grens welbewust opgezocht en ingeschat dat een mogelijk proces hem eerder voor- dan nadelen zou brengen. Dat er zo véél aangiftes kwamen zal hij niet hebben voorzien. Maar dat hij met zijn uitspraken op de rand zat en aangifte riskeerde, dat zal hij donders goed hebben beseft en ingecalculeerd. Trappen we door via aangifte extra op zo ‘n proces aan te sturen, niet in een val die Wilders zelf heeft geplaatst? Spelen we zo niet zijn spel, in plaats van het onze?
Dan de mogelijke uitkomst. Als hij veroordeeld zou worden, dan is hij natuurlijk helemáál de vervolgde vrijheidsheld. Bovendien hebben we dan een precedent verstevigd en het strafrecht van extra aanzien en legitimiteit helpen voorzien. Dan komen er mogelijk meer aangiftes, meer rechtszaken. Dan gaan mensen zich nog meer verlaten op de bestaande rechtsorde om verhaal te halen. Dan moeten we ons steeds vaker afvragen bij alles wat we zeggen en schrijven: kan dit juridisch wel, neem ik nu geen groot risico? Zo ‘n juridisering van het debat is verstikkend, helemaal niet gezond voor wie via woord en geschrift juist tegen racisme en fascisme wil opkomen. Ja, soms kan deze juridisering tot uitspraken leiden waar een racist last van heeft. Maar antiracisten geven ermee de kracht om grenzen te stellen aan wat we pikken en wat niet, uit handen aan een overheid die deze bevoegdheid naar eigen inzicht gebruikt. Dat inzicht keert zich maar al te gemakkelijk tegen ons.
Dat is dan nog de minst ongunstige variant: veroordeling. Maar de kans daarop is helemaal niet zo groot. Bij het vorige Wilders-proces sprak de rechtbank uit: “een politicus, zoals verdachte, heeft in beginsel zeer veel ruimte om zijn standpunt voor het voetlicht te brengen. De uitlatingen van verdachte moeten gezien worden als voorstellen die hij hoopt te verwezenlijken nadat hij op democratische wijze aan de macht is gekomen.” Nico de Fijter laat in Trouw zien dat een soortgelijke redenering nu ook toepasbaar is, en hoezeer ook de inperking van Marokkanen tot ‘criminele Marokkanen’ de discriminatie niet opheft. “Criminele Marokkanen moeten het land uit, criminele Nederlanders niet”, volgens Wilders, en dat is al discriminatie. Maar een politicus mag discrimineren, als onderdeel van zijn rol als politicus om beleidsvoorstellen te bepleiten. Daar komt het op neer, en dat maakt de kans op veroordeling nog altijd niet heel groot.
Henny Sackers, hoogleraar in het strafrecht, zegt desgevraagd: “ik denk dat hij ermee wegkomt”, en legt uit waarom hij dat denkt. Hij ziet wel verschil met de vorige rechtszaak maar zegt ook: “wat overblijft in vergelijking met 2010 is dat een politicus een heel verregaande vrijheid heeft om een bestaand gedachtegoed uit te dragen dat bij zijn aanhang leeft.” Een politicus mag meer zeggen dan een ander, en een politicus mag dus kennelijk ook discriminerende uitspraken doen zonder straf te krijgen. Dat is absurd en is een vorm van ongelijke behandeling. Maar het is kennelijk een juridische realiteit die veroordeling niet kansrijker maakt. Wie op een rechtszaak aanstuurt kan daar maar beter rekening mee houden. Een veldslag beginnen op een verkeerd gekozen front, en die veldslag ook nog eens verliezen, is geen toppunt van strategisch handelen.
Er is dus flinke kans op vrijspraak als het op een proces uitdraait. En dan zijn we nog veel verder van huis. Dan kan Wilders immers zeggen: ik mag roepen om ‘minder Marokkanen’, ik mag mijn aanhang aanvoeren en ze mee laten roepen in die zin, en de rechtbank zei dat het mocht. Dan heeft niet alleen de staat haar legitimiteit nog eens bevestigd. Dan heeft Wilders met zijn discriminerend gebrul ook nog eens een justitieel steuntje in de rug gekregen. Aangifte doen kan maar al te makkelijk uitdraaien als voorzet voor precies dat steuntje in de rug. Hoe zeer ik het gevoel achter deze aangiftes ook deel, dát kan de bedoeling toch niet zijn?
Samengevat: ik zie in een nieuw Wilders-proces vooral nadelen. Vrijspraak zou hem tot triomfator maken. Veroordeling zou zijn heldenstatus versterken. In beide gevallen zijn onze vijanden, staat en strafrecht, er sterker door geworden en van progressieve legitimiteit voorzien die zand in ogen strooit en die ze niet verdienen.
Peter Storm