[Artikel Peter Storm]/Terug naar de tekentafel en stug doorgaan

TERUG NAAR DE TEKENTAFEL EN STUG DOORGAAN

WEBSITE PETER STORM

Geplaatst op 30 december 2023 door egel

30 december 2023

Onderstaand artikel schreef ik voor de het nummer van de Buiten de Orde dat afgelopen week is verschenen. daar kun je het dus al lezen, en nu dus ook hier. Een enkeling zal hetonderstaande betoog bekend voorkomen. dat kan: de tekst geeft ij grote lijnen gedachten weer die ik in een lezing op een antifascisme-bijeenkomst in Arnhem om 30 september 2023 heb gehouden.

Het daadwerkelijk schrijven van het artikel deed ik op 1 november 2023. Dat zeg ik er eventjes bij want sindsdien hebben we dus de dramatische verkiezingen van 22 november gehad, waarvan ik de betekenis in het stuk dus nog niet kon bespreken. Die uitslag onderstreept wat mij betreft de urgentie van het pleidooi dat ik hieronder houd.

Terug naar de tekentafel en stug doorgaan
Opmerkingen over antifascistische strijd

De strijd tegen fascisme vergt vandaag de dag minstens drie dingen. 1 alertheid 2 volharding maar vooral ook 3: een serieuze heroverweging, of zelfs reeksen van heroverwegingen. Doorgaan hoe we veelal bezig zijn betekent vasthouden aan een strategie van achterhoedegevechten tegen een steeds verder oprukkende vijand, met vrij weinig uitzicht op een draai die er zo voor zou zorgen dat achterhoedegevechten serieuze tegenaanvallen worden en we het fascisme daadwerkelijk terugdringen. We dienen als antifascisten, en zeker ook als antifascisten vanuit anarchistische inspiratie, terug naar de tekentafel te gaan en een aantal van onze methoden, onze gangbare aanpak nog eens goed te doordenken en op zoek te gaan naar nieuwe methoden, naast de delen van de huidige aanpak die onverkort geldig en nodig blijven.

Laat ik eerst eens iets over de gangbare huidige aanpak zeggen. Die heeft gewerkt! Tegen kleine fascistische groepen, vooral tegen groepen die zelf openlijk neonazi zijn, werkt deze aanpak nog steeds. Het komt keer op keer op het volgende neer. Fascistische groep kondigt optocht, manifestatie, publieke samenkomst aan, om daarmee een stuk publieke ruimte te veroveren en zichzelf te versterken. An6tifascisten mobiliseren, onder het motto ‘Laat ze niet lopen!’ of varianten daarvan. Het idee is dat de fascistische actie onder zo zware druk komt te staan dat die niet doorgaat. Optimaal is als we zelf een nazi-mars blokkeren en uit elkaar weten te jagen. Nog leuker is als het niet alleen als zodanig georganiseerde antifascisten zijn die de nazi’s dwarsbomen, maar ook verontwaardigde buurtbewoners, groepen boze migranten die hun woede komen koelen, soms op verheugend hardhandige wijze. Zo wordt antifascisme wat het hoort te zijn: zelfverdediging vanuit gemeenschappen, niet louter het project van kleine groepen goed voorbereide doorgaans radicaal linkse actievoerders. Iets minder optimaal, is het als antifascistische mobilisatie het gezag zenuwachtig maakt, waarna dat gezag de bewegingsruimte van de fascisten sterk inperkt. Bijvoorbeeld door fascistische zowel als antifascistische manifestatie te verbieden: een hachelijk succesje, want hoewel we de fascisten alle mogelijke moeilijkheden gunnen, vertrouwen we maar beter niet op het gezag om de klus voor ons te klaren. Alleen onze eigen slagkracht garandeert iets, en juist die wordt door zo’n beide-kanten-verbod ook ondermijnd. Dat van dit alles fascisten toch ook last hebben is intussen wel mooi meegenomen.

Ik noem deze methode – rechtstreekse antifascistische tegenmobilisatie, inclusief de optie tot confrontatie met de fascisten – in grote lijnen succesvol. Jaar na jaar zijn we er langs deze weg in geslaagd de NVU te belagen en erg kort te houden. Jaar na jaar lukt het om Pegida – een club die met haar nadruk breed geaccepteerde moslimhaat een kanshebber leek als opkomend breed gevaarlijk fascistisch fenomeen – in de marge te duwen en van samenhang en slagkracht te beroven. Meer dan een rondtrekkend Circus Wagensveld met een club van vijf fans is er eigenlijk niet van over. Er zijn meer van dit soort fasco-clubs, doorgaans steeds nieuwe edities van eerdere soortgelijke clubs. Daarom heen huppelen loslopende nazi’s als Peter van Vliet, geen iemand die je in een donkere steeg tegen wilt komen maar ook niet iemand die een serieus nazi-project op poten weet te krijgen. Waakzaamheid, volharding en keer op keer bereid zijn, om, in wisselende vormen, de nazi’s de weg te versperren, in de verdediging te duwen, te dwingen zich achter de politie te verschuilen en zo mogelijk gewoon uiteen te jagen. Het heeft gewerkt. Het werkt nog steeds. Het blijft werken, als we daarbij steeds wel blijven nadenken over de beste vorm waarin we deze aanpak keer op keer gieten.

Maar intussen is er de laatste dertig jaar – terwijl we dus keer op keer met redelijk resultaat neonazi’s en aanpalende splinters kort wisten te houden – iets heel dramatisch ten kwade veranderd. Terwijl de expliciete fasco-groepjes klein bleven, mede door onze antifascistische pressie, groeide het fascisme in bredere zin als kool. Ik doel daarbij op de groei van stromingen en partijen die we doorgaans met dat verhullende woord ‘rechts-populistisch’ aanduiden. Eerst Fortuyn en zijn fameuze Lijst Pim. Daarna al gauw Geert Wilders en zijn PVV, en vervolgens ook nog het FvD van Thierry Baudet. Bij Fortuyn en Wilders was de fascistische insteek veelal verhuld. Bij Baudets operatie was het veel en veel duidelijker allemaal. En waar Wilders gezien kan worden als opvolger van Fortuyn, daar kwam Baudet op naast de al veel langer actieve Wilders, die tegelijk gewoon door bleef gaan. Meerdere grote parlementaire fascistische formaties, samen ‘goed’ voor tientallen zetels in de Tweede Kamer, met indirecte maar soms ook directe bestuurlijke invloed (Wilders’ gedoogsteun voor Rutte in 2010-2012; FvD deelname aan het provinciebestuur in Noord Brabant enkele jaren terug). Het fascisme heeft wortel geschoten in het gevestigde politieke bestel, en andere partijen, rechtse maar ook zich links noemende, praten deze fascisten op het vlak van bijvoorbeeld vluchtelingen en arbeidsmigranten maar al te vaak naar de mond. Intussen zien we ook in media-land verwante ontwikkelingen. Eerst de rechtse haatsite Geen Stijl. Al snel ook de rechtse haatzender Powned en inmiddels ook omroep Ongehoord. Er heeft zich, naast een sterke parlementaire positie voor het fascisme, intussen ook een fascistische vleugel in de media ontwikkeld, voor een flink deel trouwens letterlijk uit belastinggeld, dus ook betaald door jou en door mij.

Welnu, deze groei van fascistische invloed en macht heeft geen enkele effectieve antifascistische tegenwerking ontmoet in ruim 22 jaar (ik reken vanaf Fortuyn). Zeker, er waren tegengeluiden, bezorgde artikelen, protesten voor congrescentra waar het Forum samenkwam en waar Wilders flyers uitdeelde, demonstraties tegen racisme en fascisme. Het is verdedigbaar om te zeggen dat zonder zulke activiteiten de situatie nog veel dramatischer zou zijn dan die is. Maar aantoonbare daadwerkelijke impact op de groei van PVV, Forum, ja21, noem maar op? Ik zie het niet. Die clubs hebben schade ondervonden van intern gedonder, ruzie, uitlekkende appjes. Niet van doelgerichte antifascistische activiteiten. Terwijl we het kleine expliciete fascisme klein hielden, heeft het grote, vaak veel verdekter fascisme bijna zonder weerstand haar opmars kunnen houden. Het is beter om dat – een vrijwel volledig falen van antifascistische strijd waar het de groter fascistenclubs betreft – onder ogen te zien. Het is van daaruit nodig om terug naar de tekentafel te gaan en te overdenken wat we hier aan gaan doen – terwijl we doorgaan het kleine fascisme kort te houden. Dat laatste blijft belangrijk. Want die kleine clubs kunnen, onder bepaalde omstandigheden, precies de kiemen vormen van grotere bewegingen die de grote parlementaire fascistenclubs van slagkracht op straat kunnen voorzien. En slagkracht op straat is precies dat bestanddeel van de fascistische strategie die in Nederland gelukkig nog niet zeer sterk ontwikkeld is. Het klein en geïsoleerd houden van mogelijke kiemen van die slagkracht helpt om in ieder geval dat zo te houden.

Die grote parlementaire clubs en de fascistische media hebben we daarmee echter geenszins effectief te pakken. Waarom is dat zo moeilijk? Ik denk dat er meerdere redenen zijn.

De eerste reden is een ideologische. Haat tegen vooral moslims en tegen vluchtelingen is de afgelopen decennia mainstream gemaakt. Niet door Wilders en niet door Baudet, maar door zitte4nde regeringen van welke samenstelling dan ook. Het beleid tegen vluchtelingen wordt alsmaar hardvochtiger, gericht op maximale ontmoediging en uitsluiting, niet op menselijke opvang. In het kielzog van 9/11 en de Oorlog tegen Terrorisme is het beeld van de moslim als bedreiging door vrijwel de hele gevestigde politiek naar voren geschoven. Dit maakt het voor Wilders en Baudet erg makkelijk om hun polit8ieke operaties te presenteren als vrijwel mainstream, maar consequent daar waar gevestigde politici nog wel eens een humanitaire aarzeling vertonen. PVV, FvD, en ook al BBB: het ziet er oppervlakkig gezien uit als een wat ruwer soort VVD. Dat die VVD zelf steeds meer naar PVV-contreien beweegt helpt hier bepaald niet. Hoe dan ook, waar PVV en FvD zich zo mainstream kunnen opstellen, is het buitengewoon moeilijk om ze in een isolement te duwen en ze als fascistisch ter brandmerken. Dat vereist inhoudelijke, ideologische scherpte. Dat vereist het inzicht dat fascisme niet enkel bestaat uit racistische haat en het uitsluiten van vluchtelingen, fascisme krijg je waar deze haat en deze uitsluiting handvatten worden om te mobiliseren voor een hardhandige operatie ter redding van de natie. Kernidee van het fascisme is immers; de natie, als hoogste object van loyaliteit, is in existentieel gevaar, en er zijn hele harde ingrepen nodig om dat gevaar te verslaan, De bedreiging? Alles wat de eenheid en daarmee de kracht van de natie kan bedreigen, van de aanwezigheid van me4nsen van buiten die natie tot en met diegenen die tegenstellingen binnen de natie – arm tegen rijk bijvoorbeeld – aan de orde willen stellen en uitvechten. Daarom staat het fascisme altijd en overal haaks op welke vorm van links dan ook, en haaks op solidariteit van onderkant tegen bovenkant.

Bedreigend voor die patriarchaal gedachte natie – niet voor niets spreekt men van het vaderland! – is volgens fascisten ook alles wat haaks staat op het standaard-hetero-cis-patroon van gezins- en relatievorming. Gezinnen zijn man plus vrouw, man als baas, vrouw als ondergeschikte, kinderen als voetvolk. Wat daar buiten valt, mag niet bestaan. Dat haat tegen transgender personen en hun rechten in fascistische bewegingen standaard een bondgenoot vindt, pas hierin. Al deze patronen zijn bij PVV en zeker bij Baudets club te vinden, als je een beetje zoekt, De toon verraadt veel: ‘Wij gaan het Vaderland redden’ dat door de andere partijen wordt ‘verkwanseld”, dat is de toon. Zo’n redding vraagt natuurlijk om een redder. Het Fuhrerprincipe is nooit ver weg hier.

Het fascistische karakter van deze clubs is er dus. Maar het springt lang niet zo makkelijk in het oog als bij clubs die zelf met hakenkruizen en dergelijke lopen te zwaaien en expliciet naar Hitler of Mussolini als rolmodel verwijzen.. Dit maakt de aanpak ‘Kijk! Fascisten! Laat ze niet lopen!’ tegen de PVV helemaal niet zo aannemelijk als tergen de NVU. Je moet veel te veel uitleggen voor je zelfs maar met mobilisatie kunt beginnen. Verder heeft de PVV intussen een zo brede aanhang, een zo hoge mate van acceptatie ook, dat het daadwerkelijk verstoren van een PVV-samenkomst zich heel makkelijk tegen antifascisten kan keren. Dat is op zichzelf geen reden om er van af te zien. Maar het is wel een factor om mee te wegen. Wat tegen de NVU een prachtige aanpak is, is dat tegen PVV en FvD – en BBB, en JA21… – bepaald niet automatisch.

Er is een tweede reden dat antifascistische strijd zo weinig effectief is, en die geldt breder dan alleen waar het de grote parlementaire clubs betreft. Die reden is historisch van aard. Het historisch besef van wat fascisme is en waarom je het tot iedere prijs dient te bestrijden, is heel erg aan het vragen. Toen ik in de jaren 1980 en 1990 mijn eerste stappen zette als deelnemer aan min of meer militante antifascistische activiteit, kon ik mijn ouders uitleggen wat ik deed, en waarom. Dat lukte omdat ze wisten wat natio0nhaal-socialisme betekende: ze hadden het tussen 1940-1945 zelf ondervonden. Ik hoefde mijn moeder niet uit te leggen waarom Wilders fout was, de man deed haar aan de NSB denken, en die herinnerde ze zich. Ik groeide op in een tijd waarin herdenken betekenis had omdat nabestaanden de zaak konden uitleggen, op basis van eigen ervaringen. Er was een heel wijd verbreid idee: nationaal socialisme? Dat willen we nooit meer meemaken! En mensen uit de generaties voor wie dat idee op ervaring stoelde, waren springlevend en lieten van zich zich horen. Als je deelnam aan een actie tegen nazi’s, moest je misschien uitleggen waarom een militanter aanpak nodig was. Maar je hoefde niet uit te leggen dat je iets tegen nazisme wilde doen, want dat snapten ook niet heel linkse mensen doorgaans uitstekend.

Welnu, dat is dus veranderd. De mensen die de bezetting hebben meegemaakt zijn hoogbejaard of dood. De generatie die uit ervaring kan spreken, sterft uit. Wat brede lagen van de bevolking van fascisme en nationaal-socialisme weten, is gestoeld op wat ze op school, in de media, soms vanuit een bibliotheek, te zien, te horen, te lezen krijgen. Het stoelt niet op eigen ervaringen of op ervaringen van familieleden en bekenden. De noodzaak tot antifascistische educatie is daarmee veel en veel groter dan dertig jaar terug. En bij die antifascistische educatie kunnen we steeds minder rekenen op het officiële onderwijs, gevestigde media en noem maar op. Die buigen immers steeds meer met de rechtse winden mee, als ze die zelf niet helpen aanblazen, hier versterkt de groei van breed parlementair fascisme en de teloorgaan van historisch antifascistisch bewustzijn elkaar.

Wat staat ons te doen? Terug naar de tekentafel dus – en tegelijk stug doorgaan! We kunnen ons geen gevechtspauze permitteren terwijl we gaan bedenken hoe we effectiever worden, dus we houden stuk vol. Maar het is wel zaak dat we samen dingen bedenken om effectiever te worden, vooral tegen die brede fascistische stroom in de parlementaire politiek en in de media. Ik zie een tweetal punten om aan te werken. Allereerst antifascistische educatie! Waar we niet meer op oudere generaties kunnen bouwen, waar media en onderwijs ons niet inenten tegen fascistisch vergif, is het des te belangrijker dat we die inentingen zelf verzorgen. Antifascistische bewustwording, via artikelen, presentaties op samenkomsten, eigen media en ingezonden stukken in gevestigde media, gecombineerd met gerichte actie zodra media een verdraaide, verhullende of zelfs apologetische weergave van fascistische politiek geven. Er is vast meer te bedenken.

Naast werk rond bewustwording – ideologische strijd, als je dat woord wilt hanteren – zijn er ook praktische zaken nodig. We zagen al: directe mobilisatie tegen PVV en dergelijke zijn niet zo’n vruchtbaar idee. Wel vruchtbaar: activiteiten organiseren waarin we precies die dingen cultiveren die fascisten haten, en voor die activiteiten maximale aandacht vragen. Wat fascisten haten is de solidariteit van gelijkwaardige mensen. Wat fascisten dus haten, en waar de ze last van hebben is van acties waarin arme mensen – woningzoekenden, arbeiders – opkomen voor hun rechten. Wat fascisten haten is: opkomen voor onderdrukte mensen, voor de mensen die door fascisten tot doelwit van hun haat worden gemaakt. Wat fascisten dus haten is: zij aan zij met transgender mensen de terfs – ik weiger om uit te leggen wat voor tuig dat is, zoek het maar op – uit de jouwen en tot een smadelijke aftocht te dwingen.

Wat fascisten ook haten is: plekken waar mensen in vrijheid en solidariteit op basis van gelijkwaardigheid samen komen, sociale centra, al dan niet in een kraakpand. Dat soort centra opbouwen is op zichzelf van antifascistische waarde. Plekken opbouwen waar dingen precies zo toegaan als geen fascist kan waarderen, die plekken zo toegankelijk en aantrekkelijk mogelijk maken voor zo veel mogelijk mensen – zo bouwen we iets waardoor de aantrekkingskracht van fascistische schijnoplossingen kleiner wordt, omdat mensen zien dat er veel fijnere manieren zijn om samen te leven dan enkel op basis van krampachtige, benauwende haat jegens mensen die het nog wat moeilijker hebben dan jij zelf. Laten we dus uitnodigende eilanden van solidariteit bouwen! Laten we die met elkaar verbinden, zodat we elkaar ondersteunen en de eilanden kunnen uitgroeien tot hele continenten.

Maar ook: laten we bereid zijn die eilanden hardhandig te verdedigen, zowel tegen de staat als tegen de fascisten. En bij dit alles blijft de noodzaak van militante directe actie tegen nazi-knokploegen en optochten onverkort bestaan. Maar het opbouwen van stukken samenleving waar vrijheidsliefde, solidariteit en gelijkwaardigheid de gebruikelijke gang van zeiken zijn, heeft een zelfstandige waarde in de strijd tegen het fascisme, eentje die belangrijker is dan we ons mogelijkerwijs realiseren.

Tot zover maar eventjes. Ik zie jullie – aan de tekentafel, en op de barricades zelf.

Peter Storm

Reacties uitgeschakeld voor [Artikel Peter Storm]/Terug naar de tekentafel en stug doorgaan

Opgeslagen onder Divers

Reacties zijn gesloten.