Maandelijks archief: oktober 2024

Noot 26/Pittige Tijden

[26]


RIJKSOVERHEID.NL

REGEERPROGRAMMA

https://www.rijksoverheid.nl/regering/regeerprogramma

HOOFDSTUK 2. GRIP OP ASIEL EN MIGRATIE

https://www.rijksoverheid.nl/regering/regeerprogramma/2-grip-op-asiel-en-migratie

ASIELMIGRATIE

Asielmigratie

Nederland kan de grote instroom van asielzoekers niet aan. Aanvragen kunnen niet tijdig worden verwerkt en de asielopvang zit overvol. De mensen die recht hebben op bescherming kunnen niet doorstromen en van de asielzoekers die niet mogen blijven, vertrekt een deel niet uit Nederland. Een deel van de asielzoekers veroorzaakt grote overlast. De kosten voor de asielopvang stijgen exponentieel door allerlei vormen van noodopvang. Kortom: het Nederlandse asielsysteem is in de huidige vorm onhoudbaar. Daarom zet dit kabinet in op een breed pakket aan maatregelen om het asielstelsel ingrijpend te hervormen, de instroom te beperken en de asielketen per direct te ontlasten. Waar nodig zet het kabinet in op het hervormen van (Europese) regels en internationale verdragen.

1. Activeren van de uitzonderingsbepaling van de Vreemdelingenwet 2000 

Op basis van artikel 110 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) wordt op voordracht van de minister-president zo spoedig mogelijk een koninklijk besluit vastgesteld, waarmee artikel 111 Vw in werking wordt gesteld. Dit biedt de regering de mogelijkheid voor het geval van buitengewone omstandigheden regels te stellen die afwijken van bepalingen uit de hoofdstukken 1 tot en met 7 Vw. Na de inwerkingstelling moet volgens artikel 110, tweede lid, een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer worden ingediend over het voortduren van de werking van art. 111 Vw. Dit voortduringswetsvoorstel wordt zo snel mogelijk voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Het kabinet vult vervolgens Algemene maatregelen van bestuur (amvb’s) met afwijkende regels. Het koninklijk besluit, het bijbehorende voortduringswetsvoorstel en de eerste amvb’s worden in 1 pakket voorgelegd aan de ministerraad, dragend gemotiveerd.

Voorbeelden van maatregelen die zich lenen om tijdelijk te worden geregeld in een amvb op basis van artikel 111 Vw zijn onder meer: 

  • Het afschaffen van de asielvergunning voor onbepaalde tijd, vooruitlopend op structurele wijziging via het asielhervormingspakket;
  • Verruiming van de ongewenstverklaring om dit bij strafbare feiten vaker mogelijk te maken;
  • Schrappen van de voornemenprocedure;
  • Schrappen van de mogelijkheid tot nareis met meerderjarige kinderen; 
  • Strengere toets nieuwe feiten en omstandigheden;
  • Verwijtbaarheidstoets bij opvolgende aanvragen; 
  • Wettelijke mogelijkheid om aanvragen als kennelijk ongegrond af te wijzen als vreemdelingen niet op gehoor verschijnen.

2. Asielcrisiswet

Om geen tijd te verliezen start het kabinet tevens een traject voor een tijdelijke asielcrisiswet om de acute asielinstroom en opvangcrisis te bestrijden voor de duur van maximaal twee jaar, waarbij het kabinet eveneens maatregelen treft die buiten de bepalingen van de Vreemdelingenwet 2000 vallen, waaronder:

  • de intrekking van de spreidingswet;
  • het afdwingen van registratie; 
  • het opschorten van de behandeling van asielaanvragen (asielbeslisstop);
  • het verder gedifferentieerd beperken en versoberen van opvang;
  • mensen zonder verblijfstitel zoveel mogelijk, ook gedwongen, uitzetten.

Waar mogelijk neemt het kabinet ook additionele maatregelen aan de grens. De nationale asielketen wordt versterkt door deze onder eenduidige regie van de eerstverantwoordelijke bewindspersoon te brengen. 

3. Opt-outclausule voor het Europees asiel- en migratiebeleid

Het kabinet maakt zo snel mogelijk in Brussel kenbaar dat Nederland een opt-out van Europese asiel- en migratieregelgeving wil. Zo lang Nederland geen opt-out heeft is de implementatie van het Europees Asiel- en Migratiepact essentieel voor het beperken van de instroom in Nederland. Bovendien zal met gelijkgezinde en met omringende landen intensief worden samengewerkt om in tijden van een gezamenlijke crisis door instroom adequaat op te kunnen treden, in aanvulling op het structureel intensiveren van mobiel toezicht veiligheid (‘mini-Schengen’).

4. Asielhervormingspakket

A. Structurele hervormingen

Het kabinet start tevens meteen met een asielhervormingspakket. Zo werkt het kabinet aan tijdelijke én structurele hervorming van de wet- en regelgeving en het stelsel. Het doel is extra bevoegdheden en maatregelen in te zetten om de asielinstroom te beperken en de asiel- opvangcrisis te bestrijden. Het kabinet start wetstrajecten om tot een structurele hervorming van het asielstelsel te komen: 

  • Dit kabinet voert een tweestatusstelsel in met strikte voorwaarden op het gebied van gezinshereniging en een zo smal mogelijke invulling van het kerngezin. De hoofdregel voor subsidiair beschermden wordt dat gezinshereniging alleen mogelijk is wanneer de referent woonruimte, een stabiel en toereikend inkomen heeft en wanneer hij minimaal 2 jaar een verblijfstatus heeft. Dit betekent een beperking van het aantal mensen dat recht heeft om in te reizen. Een wetsvoorstel hiertoe zal in het najaar aan de Afdeling advisering van de Raad van State worden aangeboden.
  • Daarnaast schaft het kabinet de asielvergunning voor onbepaalde tijd af, zodat bij gewijzigde omstandigheden kan worden getoetst of bescherming nog noodzakelijk is of dat iemand weer terug kan naar het land van herkomst. Ook dit wetsvoorstel zal in het najaar aan de Afdeling advisering van de Raad van State worden aangeboden. Ook de tijdsduur van de asielvergunning voor bepaalde tijd wordt aangepast.

Het asielhervormingspakket bestaat verder ook uit wijzigingen van amvb’s (met name het Vreemdelingenbesluit), beleidswijzigingen en wijzigingen van werkinstructies, waaronder het afschaffen van de gunstigere voorwaarden tot gezinshereniging voor jongvolwassenen, en het afschaffen van het verplichte aanmeldgehoor en de standaard rust- en voorbereidingstermijn in de asielprocedure. Zo wordt de IND in staat gesteld om maatwerk te bieden: rust- en voorbereidingstijd voor wie dat nodig heeft, en een supersnelle procedure voor wie naar alle waarschijnlijkheid geen recht heeft op asiel. Startpunt voor de uitvoering voor het asielhervormingspakket is dat asielverzoeken van asielzoekers met kansarme aanvragen en overlastgevers die al in Nederland zijn zo snel mogelijk worden afgewezen. Deze groepen zullen daartoe met voorrang worden behandeld door de IND waarbij op aparte locaties met een zo veel mogelijk versoberd en deels gesloten regime wordt opgevangen en bij afwijzing van de aanvraag aansluitend wordt ingezet op vertrek, waar nodig gedwongen. Omdat asielzoekers met een kansarme aanvraag sterk zijn oververtegenwoordigd in de overlastcijfers, zal met deze inzet de overlast naar verwachting sterk kunnen afnemen. 

Vooruitlopend op de invoering van het EU Asiel- en Migratiepact neemt dit kabinet maatregelen om striktere voorwaarden te stellen aan komst, verblijf en nareis. Opvang en bescherming die Europeesrechtelijk verplicht is moet worden geboden, maar Nederland zal structureel behoren tot de categorie lidstaten met de strengste toelatingsregels in de EU. De bewijslast om aan te tonen dat recht op asiel bestaat wordt maximaal bij de asielzoeker gelegd, zodat het niet aan de IND is om aan te tonen dat iemand geen recht heeft om hier te blijven. De mogelijkheden voor de IND om dit te weerleggen worden verruimd, onder meer door het mogelijk maken om telefoons en andere gegevensdragers uit te lezen. Het gaat hier ook om locatiegegevens. De rechtsbijstand bij asielaanvragen wordt zo veel mogelijk beperkt. Zo wordt aan de groep waarvan de aanvraag evident geen reële kans van slagen heeft, waarbij inbegrepen de groep mensen die een volgaanvraag indient, niet langer kosteloze bijstand geboden, dan wel worden de vergoedingen, in overeenstemming met het hoeveelheid werk dat met de zaak gemoeid is tot een minimum beperkt. Daarnaast wordt gekeken hoe de rechtspraak vereenvoudigd kan worden en hoe voor asiel het beroep bij 1 instantie kan plaatsvinden waarmee hoger beroep kan komen te vervallen. De asielprocedures worden verkort en versoberd tot het Europese minimum, bijvoorbeeld door het verkorten van de beroepstermijn. Dwangsommen wegens termijnoverschrijding worden afgeschaft of beperkt. De toelatingsprocedure wordt verscherpt door geen beloning voor opzettelijk identiteit niet aantonen, aanpassing en handhaving criteria veilig land en verruiming op basis van ambtsberichten, en handhaving van de Dublin-verordening. Het kabinet beziet of ambtsberichten en werkinstructies van de IND, in beginsel, niet openbaar gemaakt kunnen worden. 

B. Lik op stuk voor overlastgevers

Daarnaast voert dit kabinet een lik op stuk aanpak op overlast, intimidatie en geweld. Wie misbruik maakt van onze gastvrijheid door bijvoorbeeld winkeldiefstallen te plegen, overlast te veroorzaken, of door vrouwen of meisjes lastig te vallen, zal dat merken ook. Voor hen is er geen plaats in Nederland. Daarom zal de glijdende schaal verder worden aangepast, de ongewenstverklaring worden uitgebreid en de lat voor verblijfsrechtelijke consequenties verlaagd, waardoor de vergunningen van criminele vreemdelingen kunnen worden ingetrokken en zij kunnen worden uitgezet.

Overlastgevers worden zo veel als mogelijk uit reguliere opvanglocaties gehouden en in ieder geval direct overgeplaatst naar een vrijheidsbeperkende locatie; afhankelijk van de zwaarte van de overlast in een handhavings- en toezicht of procesbeschikbaarheidslocatie. Daarnaast wordt speciale aandacht gegeven aan de veiligheid van kinderen, vrouwen en asielzoekers met een lhbtiq+ en/of christelijke achtergrond in aanmeld- en opvanglocaties.

C. Versterkte binnengrenscontroles

De inzet aan de grens wordt onder de eenduidige regie van de minister van Asiel en Migratie versterkt om illegale migratie en mensensmokkel tegen te gaan, zowel aan de Nederlandse binnengrenzen, de buitengrenzen als in Caribisch Nederland. Aan de Nederlandse grenzen zal de controle geïntensiveerd worden binnen de kaders van de Schengen-grenscode. Het investeren in grenstoezicht is noodzakelijk om Nederland en het Schengengebied veilig, open en welvarend te houden. Irreguliere migranten, waaronder migranten die zich niet kunnen identificeren, worden vervolgens waar mogelijk direct teruggestuurd. 

Tegelijkertijd investeert het kabinet in datagedreven en informatiegestuurde grenscontroles, en zet in op innovaties zoals de invoering van nieuwe Europese systemen als het Europees Entry Exit System (EES) en het Europees reisinformatie en autorisatiesysteem (ETIAS). Controles aan de binnengrens worden geïntensiveerd door een aanscherping van het mobiel toezicht veiligheid en een verdere samenwerking met de buurlanden. Met het gebruik van sensoren (bijv. slimmere camera‘s, telefoongegevens, warmtebeelden) kan een beter situationeel beeld van de binnengrenzen worden opgemaakt, waardoor er gerichter kan worden geselecteerd.

Informatiegestuurd optreden bij intra-Schengen vervoersbewegingen wordt, conform Europese en nationale regelgeving, ingezet om tot een effectievere selectie te komen, waardoor met de schaarse capaciteit gerichter controles worden uitgevoerd. Met deze aanpak worden de rechtmatige reiziger en de transportsector ontzien en worden illegale migratiestromen en grensoverschrijdende criminaliteit aangepakt. Irreguliere migranten worden teruggestuurd naar het land waar zij Europa zijn binnengekomen. Het kabinet bestrijdt mensensmokkel daarbij stevig, en versterkt de nationale en internationale aanpak. 

D. Opvang

Uitgangspunt is dat de instroom wordt beperkt en dat er tegelijkertijd voldoende sobere opvang voorhanden is. Het kabinet neemt verder meteen maatregelen om de opvanggemeenten en woningmarkt te ontlasten. Zonder af te doen aan de ruimte die gemeenten hebben voor kleinschalige opvanglocaties, kan de huidige opvangbehoefte niet ingevuld worden zonder een aantal grote locaties, waardoor de (kosten)efficiëntie toeneemt. Het kabinet zet daarom in op een aantal grote sobere opvanglocaties zodat andere gemeenten worden ontlast. Hiertoe wordt zo snel als mogelijk met alle verantwoordelijken gesproken. Dure noodopvanglocaties worden zo snel als mogelijk afgestoten. De gemeentelijke opvang (financiering) wordt beperkt tot het meest basale. 

Statushouders houden op dit moment circa 25% van alle asielopvangplekken bezet. Om de druk op de woningvoorraad en de asielopvang te ontlasten, zetten we voor deze doelgroep onder meer in op onzelfstandige huisvesting, de verdere ontwikkeling van doorstroomlocaties en andere vormen van flexibele huisvesting. Om de druk op de woningmarkt te ontlasten, wordt de Huisvestingswet gewijzigd en stellen we een verbod op voorrang in voor statushouders bij de toewijzing van sociale huurwoningen op grond van het feit zij statushouder zijn. Statushouders moeten zo snel mogelijk productief worden op de arbeidsmarkt, bij voorkeur met een gerichte match van vraag en aanbod. Veel gemeenten kiezen ervoor om doorstroomlocaties ook voor eigen woningenzoekenden te kunnen inzetten, en soms om een verbinding te maken tussen tekorten op de arbeidsmarkt en het arbeidspotentieel van statushouders. 

E. Sneller vertrek

Om te zorgen dat personen die niet mogen blijven echt vertrekken, wordt de terugkeerinzet over de hele linie versterkt, met prioriteit voor overlastgevers. Het kabinet maakt het niet meewerken aan terugkeer strafbaar en beperkt zoveel mogelijk de mogelijkheid tot herhaalde aanvragen. De rijksbijdrage aan de Landelijke Vreemdelingenvoorziening wordt beëindigd. Er wordt in overleg met gemeenten ingezet op aanpak van overlast en terugkeer van mensen zonder geldige verblijfstitel. Om (gedwongen) terugkeer fors te bevorderen wordt de beschikbare capaciteit voor vreemdelingenbewaring zo snel als mogelijk opgehoogd, waarbij rekening wordt gehouden met de algemene druk op de detentiecapaciteit. Verder trekt Nederland in Europa de kar om steun te krijgen voor het wijzigen van de Terugkeerrichtlijn, gericht op een efficiëntere terugkeerprocedure en het wegnemen van administratieve belemmeringen. Het frustreren van terugkeer door het stapelen van procedures zal met een pakket aan maatregelen, waaronder het tot een minimum beperken van de rechtsmiddelen, worden aangepakt. Via de Wet Terugkeer en vreemdelingenbewaring worden vreemdelingen verplicht medewerking te verlenen aan de voor terugkeer noodzakelijke presentatie bij de autoriteiten van het herkomstland.  

F. Implementatie Asiel- en Migratiepact

De implementatie van het Europees Asiel- en Migratiepact is essentieel voor het beperken van de instroom in Nederland. De implementatie moet in de zomer van 2026 gereed zijn. Dit pact bevat cruciale elementen gericht op beperking van en grip op asielmigratie. Bij de implementatie van het pact wordt de nationale asielprocedure sterk vereenvoudigd en worden onverplichte procedurestappen geschrapt. Dit zal ook leiden tot minder momenten waarop (gefinancierde) rechtsbijstand hoeft te worden geboden. Bij de uitvoering van het pact kiest het kabinet voor afkopen in plaats van opvangen bij de herverdeling van asielzoekers. Ook worden de Europese buitengrenzen fors verstevigd door het invoeren van een screening van alle migranten en strikte asielgrensprocedures. Spoedige implementatie door alle lidstaten is essentieel. Het kabinet biedt buitengrensstaten daarbij desgewenst ondersteuning, bijvoorbeeld bij grensversterking. Naleving van de bestaande wetten zoals de Dublinverordening en de nieuwe regels van het pact geven de beste garantie op het terugdringen van irreguliere migratie naar Nederland.
Uiteraard gaat het kabinet nu al aan de slag om wijzigingen die nu al gerealiseerd kunnen worden uit te voeren.

G. Partnerschappen: instroom en vertrek

Om de irreguliere migratie tegen te gaan en terugkeer en opvang in de regio te bevorderen zet het kabinet, ook in Europees verband, in op brede, strategische partnerschappen met relevante migratielanden, inclusief de aanpak van mensenhandel, mensensmokkel en irreguliere migratieroutes. Ook innovatieve vormen van migratiesamenwerking zijn hier onderdeel van. In dit verband loopt het kabinet voorop in het met gelijkgezinde lidstaten en de Europese Commissie verkennen van out-of-the-box oplossingen, binnen de kaders van het internationaal en Europees recht, zoals de afspraken die Italië met Albanië maakt of terugkeerhubs. Het kabinet benut het volledige instrumentarium en schuwt strategische maatregelen in Europees verband om samenwerking te bespoedigen niet. Nederland zet zich bovendien, waar mogelijk samen met gelijkgestemde EU-lidstaten, in voor aanpassingen van het VN-vluchtelingenverdrag.

Het kabinet richt, onder sturing van de (onder)Raad Asiel en Migratie, een interdepartementale taskforce Internationale Migratie op om de inzet van mensen en middelen samen te brengen, te coördineren en gericht in te zetten. Ook gaat het kabinet in dit kader op zoek naar gestructureerd overleg met maatschappelijke partners en de private sector.  

5. Zelfredzaamheid en participatie Oekraïense ontheemden

Het kabinet blijft inzetten op zelfredzaamheid en participatie van Oekraïense ontheemden in Nederland. Daarom vindt het kabinet het van belang dat sinds deze zomer het leefgeld moet worden stopgezet bij voldoende inkomsten uit werk en dat ontheemden een financiële bijdrage leveren aan de kosten van de opvang. Het kabinet streeft naar een hogere bijdrage. Er wordt strikt toegezien op het voldoen aan de voorwaarden van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB) en daaruit volgend recht op opvang en voorzieningen. Indien de ontheemden zich niet tijdig melden bij de IND (voor een check op de voorwaarden RTB), beëindigt de betreffende gemeente de opvang en voorzieningen. De betreffende gemeente moet dan opvang en voorzieningen beëindigen. Daarnaast optimaliseert het kabinet de regeling met betrekking tot asielzoekers en inkomen en worden de voorzieningen voor ontheemden hieraan gelijkgesteld.

6. Eisen naturalisatie aangescherpt

Wie in Nederland mag blijven, moet maximaal meedoen en bijdragen aan de maatschappij. Werk is de basis van integratie en het deelnemen van statushouders aan de arbeidsmarkt draagt bij aan de krapte op de Nederlandse banenmarkt. Het kabinet scherpt verder de voorwaarden voor het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit aan door de taaleis voor naturalisatie in beginsel voor iedereen te verhogen naar niveau B1. 

Ook wordt de naturalisatietermijn verhoogd van 5 naar 10 jaar en is de inzet dat afstand wordt gedaan van de oorspronkelijke nationaliteit na verkrijging van het Nederlanderschap. Het Nederlanderschap wordt ingetrokken bij personen met meervoudige nationaliteit die onherroepelijk zijn veroordeeld voor een terroristisch misdrijf. Het kabinet onderzoekt daarbij de mogelijkheden tot uitbreiding van het intrekken van het Nederlanderschap naar andere ernstige misdrijven waarvoor het Europees Verdrag inzake Nationaliteit (EVN) dit toelaat. Waar nodig wordt ook bezien of wijziging van het EVN nodig is.

Reacties uitgeschakeld voor Noot 26/Pittige Tijden

Opgeslagen onder Divers

Noot 27/Pittige Tijden

[27]

”Het piept en kraakt al jaren in de asielopvang. Door bezuinigingen en uitvoeringsproblemen bij de IND liep de wachttijd voor de asielprocedure vanaf 2018 op tot ruim twee jaar. Normaal gesproken is dit een kwestie van weken. Asielzoekerscentra kwamen vol te zitten met asielzoekers die jarenlang wachtten een antwoord op hun asielverzoek. Zo vol, dat er niet genoeg reservebedden waren om een onverwachte stijging in het aantal vluchtelingen op te kunnen vangen. Dit zien we nu in de praktijk gebeuren.”

VLUCHTELINGENWERK

EEN NIEUWE OPVANGCRISIS, HOE KOMT DAT EN

WAT IS DE OPLOSSING?

28 OCTOBER 2021

https://www.vluchtelingenwerk.nl/nl/artikelen/nieuws/een-nieuwe-opvangcrisis-hoe-komt-dat-en-wat-de-oplossing?gad_source=1&gclid=CjwKCAjwl6-3BhBWEiwApN6_kubG8H457FFP_KoWVEmNZgVSXwpRToZNrIGpGZuLwxI2oKHLW0jneBoCJ7oQAvD_BwE

De opvang voor asielzoekers zit overvol. Asielzoekers worden ondergebracht in tenten en sporthallen. Hoewel dit doet denken aan de vluchtelingencrisis in 2015 is er ditmaal iets heel anders aan de hand. Hoe heeft het zover kunnen komen? Door bezuinigingen, uitvoeringsproblemen en een korte-termijnvisie heeft het kabinet zelf een opvangcrisis veroorzaakt.

Al jaren vol met wachtende asielzoekers

Het piept en kraakt al jaren in de asielopvang. Door bezuinigingen en uitvoeringsproblemen bij de IND liep de wachttijd voor de asielprocedure vanaf 2018 op tot ruim twee jaar. Normaal gesproken is dit een kwestie van weken. Asielzoekerscentra kwamen vol te zitten met asielzoekers die jarenlang wachtten een antwoord op hun asielverzoek. Zo vol, dat er niet genoeg reservebedden waren om een onverwachte stijging in het aantal vluchtelingen op te kunnen vangen. Dit zien we nu in de praktijk gebeuren.

Woningnood

Ook de woningnood speelt een rol bij het tekort aan opvangplekken. Door de lange wachttijden voor de asielprocedure konden duizenden vluchtelingen de afgelopen jaren niet worden gehuisvest in een Nederlandse gemeenten. Dankzij een inhaalslag bij de IND kregen in korte tijd duizenden wachtende vluchtelingen tegelijk een verblijfsvergunning. Het benodigde aantal woningen waar gemeenten naar moeten zoeken verdubbelde dit jaar. Dit is middenin een wooncrisis een enorme opgave voor gemeenten.

Drie oorzaken voor toename vluchtelingen

De stijging van het aantal vluchtelingen die nu in Nederland aankomen heeft drie oorzaken:

  • Familieleden van vluchtelingen die via gezinshereniging naar Nederland mochten komen, konden tijdens de coronacrisis niet reizen of een visum ophalen. Nu dit weer mogelijk is, arriveren gezinsleden die anders in het afgelopen jaar naar Nederland zouden vliegen.
  • Door de machtsovername van de Taliban in Afghanistan, moest Nederland ad hoc meer dan 1.000 Afghanen evacueren die door hun werk voor Nederland in gevaar zijn gekomen. Zij werden ondergebracht op een aantal kazerneterreinen en in een tentenkamp in Heumensoord.
  • Het aantal vluchtelingen dat zelfstandig naar Nederland reist om asiel aan te vragen is ook toegenomen. Ook dit lijkt samen te hangen met de coronacrisis: door de beperkte reismogelijkheden kwamen in 2020 uitzonderlijk weinig vluchtelingen naar Nederland. Inmiddels zijn die mogelijkheden er wel weer. Hoewel het aantal nieuwe vluchtelingen op dit moment erg hoog is, is dit nog niet te vergelijken met de vluchtelingencrisis in 2015. Het totale aantal asielverzoeken is dit jaar vooralsnog vergelijkbaar de jaren voor de coronacrisis.

Wat moet er nu gebeuren?

  • Het nieuwe kabinet is straks aan zet om nieuwe opvangcrises te voorkomen. Door steeds te laat in te grijpen bij de opstapeling van problemen bij de IND, en structureel te weinig opvangplekken achter de hand te houden, heeft het kabinet zelf een opvangcrisis veroorzaakt. Van de lessen uit de vluchtelingencrisis in 2015 is bar weinig geleerd. Het is hoog tijd voor een ingrijpende verandering van het asielsysteem: er is structureel meer capaciteit nodig bij de IND en het COA om voorbereid te zijn op een toename van het aantal vluchtelingen. Hoeveel vluchtelingen de komende jaren naar Nederland gaan komen is niet te voorspellen. Daar wordt nog altijd onvoldoende rekening mee gehouden.
  • Er zijn zo snel mogelijk veel meer opvangplekken nodig in alle hoeken van het land. Het huidige kabinet moet gemeenten alle ruimte en middelen geven om die locaties te vinden. En (in het bijzonder kleinschalige) oplossingen waar zij mee komen ruim baan geven. Deze extra capaciteit moet waar mogelijk ook structureel worden. Ook kunnen gemeenten bedden vrijmaken door vluchtelingen die wachten op huisvesting een plek te geven.
  • Waar mogelijk opvangomstandigheden verbeteren. Mensen op de vlucht voor oorlog of vervolging kunnen in Nederland op bescherming rekenen. In normale tijden is hun eerste opvang in Nederland sober, maar voor korte duur. Nu belanden duizenden vluchtelingen in ronduit onfatsoenlijke noodlocaties en zelfs tentenkampen, terwijl de winter voor de deur staat. We zien dat het COA alles op alles zet om er naar omstandigheden het beste van te maken. Toch maken we ons grote zorgen over het complete gebrek aan privacy, de toegang tot zorg, scholing voor kinderen en het algehele welzijn van vluchtelingen die een beroep doen op onze bescherming.

EINDE

Reacties uitgeschakeld voor Noot 27/Pittige Tijden

Opgeslagen onder Divers

Noot 28/Pittige Tijden

[28]

“Het Rijk heeft een huisvestingscrisis gecreëerd rondom statushouders”, zegt Monique Kremer, voorzitter van de Adviesraad Migratie. “De woningnood wordt niet door statushouders veroorzaakt, maar ze hebben er wel last van.”

Al sinds 2018 stagneert de uitstroom van asielzoekers met een verblijfsvergunning uit de azc’s. Vorige week, op 12 oktober, verbleven er zo’n 17.500 statushouders in de opvang en dat aantal groeit.

De Adviesraad ziet hiervoor drie oorzaken: de wooncrisis, de crisis in het asielstelsel en een aantal knelpunten in de uitvoering en uitwerking van het migratiebeleid op gemeentelijk niveau. De combinatie van die omstandigheden maakt het tijdig huisvesten van statushouders in gemeenten een grote uitdaging.”

”In totaal wachten nu nog zo’n 17.500 statushouders op een woning. De meesten wonen in afwachting van een huis nog in een asielzoekerscentrum, waar ze plekken bezet houden van asielzoekers die nog in de aanvraagprocedure zitten.”

NOS

OVERHEID SCHIET TEKORT BIJ HUISVESTING’

STATUSHOUDERS, ZEGT ADVIESRAAD

20 OCTOBER 2022

https://nos.nl/artikel/2449076-overheid-schiet-tekort-bij-huisvesting-statushouders-zegt-adviesraad

De overheid schiet tekort bij het huisvesten van asielzoekers met een verblijfsvergunning, staat in een onderzoeksrapport van de Adviesraad Migratie. Tussen gemeenten bestaan daarbij grote verschillen.

“Het Rijk heeft een huisvestingscrisis gecreëerd rondom statushouders”, zegt Monique Kremer, voorzitter van de Adviesraad Migratie. “De woningnood wordt niet door statushouders veroorzaakt, maar ze hebben er wel last van.”

Al sinds 2018 stagneert de uitstroom van asielzoekers met een verblijfsvergunning uit de azc’s. Vorige week, op 12 oktober, verbleven er zo’n 17.500 statushouders in de opvang en dat aantal groeit.

De Adviesraad ziet hiervoor drie oorzaken: de wooncrisis, de crisis in het asielstelsel en een aantal knelpunten in de uitvoering en uitwerking van het migratiebeleid op gemeentelijk niveau. De combinatie van die omstandigheden maakt het tijdig huisvesten van statushouders in gemeenten een grote uitdaging.

Statushouders zouden volgens de adviesraad weer een wettelijke urgentiecategorie moeten zijn, zoals ze waren tot 2017. “Daarmee geeft het Rijk het signaal af aan gemeenten dat het het huisvesten van statushouders belangrijk vindt”, zegt Kremer.

Omdat de huisvesting van statushouders niet goed verloopt, adviseert de raad overheden verder om te investeren in flexibele woonoplossingen. Gemeenten zouden die moeten ontwikkelen en het Rijk zou daar langdurig in moeten investeren.

De gemeentelijke taakstelling wordt deels gebaseerd op voorspellingen over de instroom en die prognose wordt maar twee keer per jaar aangepast. Ook dat is een probleem. Prognoses in opeenvolgende periodes kunnen enorm verschillen; zo was de taakstelling voor de eerste helft van 2021 twee keer zo groot als die voor de zes maanden ervoor.

De voorspellingen voor dit jaar zijn te laag ingeschat en de huidige opvangcrisis zorgt er ook voor dat het huisvesten moeizaam loopt, omdat er enkel focus is op de korte termijn. De Adviesraad Migratie wil dat gemeenten vaker en sneller worden geïnformeerd over afwijkingen tussen de prognoses en het daadwerkelijke aantal statushouders dat ze moeten huisvesten.

Niet slecht

Toch doen gemeenten het dit jaar niet slecht, zegt de raad. In 2021 hebben gemeenten meer dan 10.000 statushouders meer gehuisvest dan in 2020. In de eerste helft van 2022 waren het er in totaal bijna 12.000. Daarmee hebben zij hun taakstelling gehaald en hebben zij een (bescheiden) deel van hun langdurige achterstand ingelopen.

In het verleden hebben niet alle gemeenten namelijk genoeg woningen aan statushouders toegewezen. Kremer: “Na de hoge instroom in 2015 hebben gemeenten in een jaar tijd 40.000 statushouders gehuisvest, maar daarna verslapte de aandacht bij alle overheden.” In de cijfers is te zien dat in 2018 en 2019 relatief weinig statushouders een woning hebben gekregen.

In totaal wachten nu nog zo’n 17.500 statushouders op een woning. De meesten wonen in afwachting van een huis nog in een asielzoekerscentrum, waar ze plekken bezet houden van asielzoekers die nog in de aanvraagprocedure zitten.

Als zij allemaal een woning zouden hebben, dan kan de tijdelijke opvang gesloten worden, daarom blijft de staatssecretaris gemeenten verzoeken om haast te maken met huisvesten. Alle gemeenten moeten bijdragen aan de huisvesting van vergunninghouders, in verhouding met hun inwonertal. Sommige zijn daar al een tijd voortvarend mee bezig, anderen hebben een enorme achterstand.

Belangrijk voor integratie

In principe wijst het Centraal Orgaan opvang asielzoekers de statushouder toe aan de gemeente op het moment dat besloten wordt dat een asielzoeker in Nederland mag blijven. Daarna heeft de gemeente maximaal veertien weken de tijd om een huis te regelen. Dat lukt maar in de helft van de gevallen, stelt de adviesraad vast.

Voorzitter Kremer benadrukt hoe belangrijk het is om statushouders snel te huisvesten. “Pas als je in je definitieve gemeente woont, kan je beginnen met de inburgering. Vanaf dat moment kan je dus uit de pauzestand van een asielprocedure”, zegt ze. “Als het lang duurt voordat er huisvesting is, heeft dat negatieve gevolgen voor de statushouder, maar ook voor de samenleving. Dan heb ik het niet alleen over de problemen in de opvang die nu veel in het nieuws zijn; we laten het potentieel van een flink deel van de bevolking onbenut.”

In een reactie benadrukt staatssecretaris Van der Burg dat eerder met de gemeenten is afgesproken dat die nog voor het eind van het jaar 20.000 statushouders zullen huisvesten. Volgens de staatssecretaris is het zeer grote aantal statushouders een van de oorzaken waardoor de capaciteit van de opvang onder druk staat.

Hij herhaalt dat hij nog deze week met een wetsvoorstel hoopt te komen om de opvang van asielzoekers eerlijker over Nederland te verdelen. Over die wet wordt al tijden overlegd binnen de coalitie, tot nu toe zonder concreet resultaat.

EINDE

”Er is een woningtekort. Asielzoekers die te horen krijgen dat ze mogen blijven, hebben recht op een woning en kunnen dus weg uit het asielzoekerscentrum. Maar, er is een tekort aan huurhuizen. Daarom zitten mensen veel langer in een azc dan eigenlijk de bedoeling is en zij houden dan weer een plekje bezet voor iemand die in Ter Apel zit.”

NOS

WAAROM GAAT HET ZO MIS BIJ TER APEL?

9 JUNI 2022

https://stories.nos.nl/artikel/2432063-waarom-gaat-het-zo-mis-bij-ter-apel

Wat is er gebeurd?

  • Het gaat helemaal niet goed bij het asielzoekerscentrum in Ter Apel. Dat is de eerste plek waar asielzoekers zich moeten melden als ze in Nederland aankomen en hier willen komen wonen.
  • Er is daar plek voor 2000 mensen, maar er zitten op dit moment honderden asielzoekers meer. Er is veel lawaai, de wc’s zijn vies en daar blijft het niet bij.
  • Er zijn namelijk vaak ook niet genoeg bedden. Deze week sliepen een recordaantal mensen buiten, maar liefst 700. Hoe kan dat?

Hoe komt het dat het zo mis gaat?

Dat het asielzoekerscentrum in Ter Apel nu zo vol zit, heeft meerdere oorzaken. We zetten het even op een rijtje:

  • Iedere asielzoeker in Nederland moet via Ter Apel. Ter Apel is een aanmeldcentrum. Dat betekent dat als je als asielzoeker in Nederland aankomt, je daarheen móét. En je bent er ook niet zomaar weer weg, want in Ter Apel kom je in een procedure terecht die bepaalt of je mag blijven. Maar bij de diensten die naar die asielaanvragen kijken, is er een groot tekort aan mensen, waardoor het allemaal lang duurt.
  • Er komen weer meer asielzoekers naar Nederland na de coronacrisis. Waarom je nu ineens zoveel over Ter Apel hoort in het nieuws? Nou, dat komt ook omdat het de afgelopen jaren door de coronacrisis veel rustiger is geweest. Met het verdwijnen van de maatregelen en de overname van Afghanistan door de terreurgroep de Taliban, werd het weer drukker. Toch zijn er niet veel meer asielzoekers dan in de jaren vóór corona.
  • Veel opvangplekken zijn dicht gegaan. Niet veel meer asielzoekers dan voor corona en toch te weinig plekken. Dat komt dus omdat de overheid het aantal beschikbare plekken en het aantal mensen dat asielzoekers kan helpen bij hun procedure om te mogen blijven, laat afhangen van hoe druk het is. Toen het rustig was door corona zijn dus veel opvangplekken gesloten en medewerkers een andere baan gaan zoeken. En door die politieke keuze zijn er nu grote problemen, want die plekken zijn niet zomaar weer terug.
  • Andere gemeenten willen niet helpen. Staatssecretaris Eric van der Burg is namens het kabinet degene die dit probleem moet oplossen. Al maandenlang probeert hij gemeenten te vinden die asielzoekers uit Ter Apel willen opvangen. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Veel gemeenten zeiden lange tijd dat het niet kon of dat ze niet wilden. En zelfs als gemeenten wel toezeggen te helpen, lukt het niet meteen om een plek te vinden.
  • Er is een woningtekort. Asielzoekers die te horen krijgen dat ze mogen blijven, hebben recht op een woning en kunnen dus weg uit het asielzoekerscentrum. Maar, er is een tekort aan huurhuizen. Daarom zitten mensen veel langer in een azc dan eigenlijk de bedoeling is en zij houden dan weer een plekje bezet voor iemand die in Ter Apel zit.

Zijn er oplossingen?

Al deze problemen zijn niet zomaar opgelost, zegt het COA, de organisatie die over het opvangen van vluchtelingen gaat. “Het is niet zo dat er met een druk op de knop ineens allemaal extra plekken zijn door heel Nederland, dat kost tijd”, zegt een woordvoerder.

Maar er wordt wel aan oplossingen gewerkt. Zo is de staatssecretaris die hierover gaat gesprekken aan het voeren over een tweede aanmeldcentrum voor vluchtelingen. Mensen die nieuw aankomen in Nederland zouden dan dus niet allemaal per se naar Ter Apel hoeven, waardoor het daar rustiger wordt.

Maar er wordt ook gekeken naar meer plekken voor asielzoekerscentra, waar mensen naartoe kunnen als ze uit Ter Apel weg mogen. Het kabinet vraagt al lange tijd of gemeenten meer gebouwen tot opvang willen maken. Maar te weinig gemeenten doen dat. Daarom besloot de overheid zelf een hotel te kopen in Albergen, om daar asielzoekers op te kunnen vangen.

EINDE

Reacties uitgeschakeld voor Noot 28/Pittige Tijden

Opgeslagen onder Divers

Noten 29 t/m 31/Pittige Tijden

[29]

VLUCHTELINGENWERK

ASIELCRISIS UITOEPEN?

ONMOGELIJK EN DE OMGEKEERDE WERELD

22 AUGUSTUS 2024

https://www.vluchtelingenwerk.nl/nl/artikelen/nieuws/asielcrisis-uitroepen-onmogelijk-en-de-omgekeerde-wereld

Minister Faber en het nieuwe kabinet willen een asielcrisis uitroepen. Dit is niet alleen onmogelijk, maar ook de omgekeerde wereld. Het tekort aan opvangplekken is een resultaat van politieke onwil. Er is dan ook geen sprake van een asielcrisis maar van een opvangcrisis.

Politieke onwil

Het kabinet wil een crisis uitroepen vanwege ‘overmacht’. Maar er zijn grote juridische twijfels of dit wel kan. Er is namelijk geen sprake van een onverwacht groot aantal asielzoekers in Nederland. Ook niet in vergelijking met landen om ons heen.  

Geen overmacht dus, maar wel: politieke onwil. Nederland zit in een zelfgecreëerde crisis. Neem bijvoorbeeld de bezuinigingen bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), waardoor de wachttijden oplopen. Of het afbouwen van vaste opvanglocaties van het COA.

Er is een gebrek aan wil om de asielopvang en procedures goed te organiseren. Dat blijkt ook uit het feit dat er al een oplossing is bedacht: de Spreidingswet. Maar die wil dit kabinet juist intrekken. 

Asielcrisiswet en asielstop 

Na het uitroepen van een asielcrisis wil het kabinet een asielcrisiswet invoeren. Maar zelfs als dat lukt, zijn veel maatregelen in strijd met het Europees recht, en dus onuitvoerbaar.  

Ook een tijdelijke asielstop zal de rechter direct tegenhouden. Nederland mag namelijk niet afwijken van Europese regels. Dit zou alleen kunnen als er bijvoorbeeld een oorlog in Nederland is.

Harde woorden over asielzoekers lossen de problemen in de samenleving niet op

Het Nederlandse gerechtshof heeft al eerder bepaald dat er geen sprake is van een noodtoestand. Dit komt simpelweg omdat het aantal asielzoekers niet dramatisch hoog is vergeleken met eerdere jaren. Ook niet vergeleken met andere landen. Als je kijkt naar het aantal asielverzoeken per inwoner, zit Nederland precies op het Europees gemiddelde.

Zorgen om onverantwoorde keuzes

Wij maken ons ernstige zorgen over de gevolgen van deze onverantwoorde keuzes. De chaos in Ter Apel en andere plaatsen wordt hierdoor willens en wetens in stand gehouden. 

Het kan wél

Harde woorden over asielzoekers lossen de problemen in de samenleving niet op. Het is nu vooral belangrijk om de capaciteit van organisaties zoals het COA en de IND op orde te brengen. En om asielopvang eerlijk te verdelen over het land, zoals in de Spreidingswet is afgesproken. Alleen zo kan een echte crisis worden voorkomen.

EINDE

VLUCHTELINGENWERK

ALLES OVER DE OPVANG VAN ASIELZOEKERS

https://www.vluchtelingenwerk.nl/nl/nieuws-en-kennis/onze-themas/opvang?gad_source=1&gclid=Cj0KCQjw9Km3BhDjARIsAGUb4nweCpovzNYf1FvLhBjDgnFdL8QNViWKULlnXvYXQ63Vebomvn2r7b4aAnGDEALw_wcB

[30]

Minister Faber en het nieuwe kabinet willen een asielcrisis uitroepen. Dit is niet alleen onmogelijk, maar ook de omgekeerde wereld. Het tekort aan opvangplekken is een resultaat van politieke onwil. Er is dan ook geen sprake van een asielcrisis maar van een opvangcrisis.”

VLUCHTELINGENWERK

ASIELCRISIS UITOEPEN?

ONMOGELIJK EN DE OMGEKEERDE WERELD

22 AUGUSTUS 2024

https://www.vluchtelingenwerk.nl/nl/artikelen/nieuws/asielcrisis-uitroepen-onmogelijk-en-de-omgekeerde-wereld

ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 29

”Als we naar de instroom van nieuwe asielzoekers kijken, dan wordt duidelijk dat er in Nederland eigenlijk geen asielcrisis, maar eerder een opvangcrisis is. Het aantal asielaanvragen is wel iets groter dan gebruikelijk, maar het probleem zit ‘m vooral in de doorstroom.”

NU.NL

ALLES OVER DE ASIELOPVANG

https://www.nu.nl/asielcrisis?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F

Wie zijn deze asielzoekers?

In Nederland vragen tienduizenden mensen per jaar asiel aan. Zij zijn gevlucht vanwege een oorlog, uit angst om vervolgd te worden voor bijvoorbeeld hun geaardheid of politieke voorkeur, of om te worden herenigd met hun familielid. Als iemand inderdaad bescherming nodig heeft of uit het gezin komt van iemand die al eerder asiel heeft gekregen, mag deze persoon in Nederland blijven.

Een klein deel van deze groep bestaat uit zogenoemde veiligelanders. Zij hebben maar een heel kleine kans om te mogen blijven, omdat Nederland hun herkomstland veilig genoeg vindt. De meesten van hen worden teruggestuurd.

Waardoor is er sprake van een opvangcrisis?

De asielopvang in Nederland is opnieuw vastgelopen. In 2022 was de crisis zo nijpend, dat er mensen buiten in het gras voor het aanmeldcentrum in Ter Apel moesten slapen. In 2023 werd het weer veel te druk en moesten asielzoekers de nacht doorbrengen in wachtruimtes. Ook in 2024 is het nog drukker dan zou moeten.

Als we naar de instroom van nieuwe asielzoekers kijken, dan wordt duidelijk dat er in Nederland eigenlijk geen asielcrisis, maar eerder een opvangcrisis is. Het aantal asielaanvragen is wel iets groter dan gebruikelijk, maar het probleem zit ‘m vooral in de doorstroom.

Doordat er in Nederland een enorm woningtekort is, moeten statushouders lang op een huis wachten. Als gevolg daarvan hoopt het aantal mensen in azc’s op en kunnen asielzoekers in de aanmeldcentra in Ter Apel en Budel ook moeilijker doorstromen naar de azc’s.

Doordat het zo druk is in de normale azc’s, zijn er ook veel tijdelijke (crisis)noodopvangplekken opgezet. De omstandigheden daar zijn verre van ideaal. Daarnaast zegt de naam het al: het gaat om tijdelijke plekken. Steeds meer (crisis)noodopvanglocaties sluiten de deuren, terwijl er maar mondjesmaat nieuwe worden geopend.

EINDE

[31]

”Als we naar de instroom van nieuwe asielzoekers kijken, dan wordt duidelijk dat er in Nederland eigenlijk geen asielcrisis, maar eerder een opvangcrisis is. Het aantal asielaanvragen is wel iets groter dan gebruikelijk, maar het probleem zit ‘m vooral in de doorstroom.”

NU.NL

ALLES OVER DE ASIELOPVANG

https://www.nu.nl/asielcrisis?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F

ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 30

Reacties uitgeschakeld voor Noten 29 t/m 31/Pittige Tijden

Opgeslagen onder Divers

Noot 32/Pittige Tijden

[32]

NOS

VAN ”OPT-OUT” TOT ”UITZONDERINGSBEPALING”:

ASIELPLANNEN VAN HET KABINET UITGELEGD

https://nos.nl/artikel/2537873-van-opt-out-tot-uitzonderingsbepaling-asielplannen-van-het-kabinet-uitgelegd

Het nieuwe kabinet presenteerde vorige week de uitgewerkte plannen voor het “strengste migratiebeleid ooit”. In de Algemene Politieke Beschouwingen van de afgelopen dagen vlogen termen als ‘asielcrisis’, ‘opt-out’ en ‘uitzonderingsbepaling’ ons om de oren. Maar wat is nu het verschil tussen het uitroepen van een asielcrisis en het invoeren van een asielcrisiswet? De plannen op een rijtje.

1. Asielcrisis

De eerste alinea in het hoofdstuk ‘Asielmigratie’ in het regeerprogramma luidt: “Activeren van de uitzonderingsbepaling van de Vreemdelingenwet 2000”. In die wet staat dat er in “buitengewone omstandigheden” mag worden afgeweken van de regels.

Minister Faber (PVV) wil daar een beroep op doen door de asielsituatie in Nederland als crisis te bestempelen. Net als tijdens de coronacrisis kan het kabinet dan maatregelen nemen zonder die eerst langs de Tweede Kamer te sturen. De Kamer krijgt dan pas later de mogelijkheid om erover te praten.

Het is de vraag of dit juridisch standhoudt. Toenmalig staatssecretaris Van der Burg (VVD) onderzocht in 2022 al of hij aanspraak kon maken op de crisisbepaling uit de Vreemdelingenwet. Zijn conclusie: een beroep doen op buitengewone omstandigheden kan alleen onder strikte voorwaarden, bijvoorbeeld bij een oorlog of ramp. “Er is geen sprake van een buitengewone omstandigheid die de toepassing van het staatsnoodrecht rechtvaardigt”, schreef hij aan de Kamer.

Gisteren en eergisteren debatteerde de Kamer over de voornemens van het kabinet en met name dit plan werd fel bediscussieerd. Oppositiepartijen noemden het ondemocratisch om de Tweede Kamer buitenspel te zetten.

Gisteren vroeg de Kamer stukken op over het advies van ambtenaren over het plan. Uit die stukken blijkt dat ambtenaren hebben afgeraden een beroep te doen op een crisistoestand om het asielbeleid door te voeren. “Er is geen sprake van een urgente noodsituatie, maar van een probleem dat al langer speelt. Dat kan ook met gewone wetgeving”, luidt het advies.

Een motie van een deel van de oppositie om af te zien van de geplande noodwetgeving en te kiezen voor een ‘gewone’ spoedwet, haalde het niet. 56 Kamerleden stemden voor, 90 tegen. Een gewone spoedwet moet door beide Kamers worden aangenomen.

De Raad van State, het belangrijkste adviesorgaan van het kabinet, moet nog een oordeel vellen het plan om een beroep te doen op buitengewone omstandigheden. Premier Schoof benadrukte gisteren verschillende keren dat het kabinet er nog een definitief besluit over moet nemen. Van de coalitiepartijen zet vooral NSC vraagtekens bij het voornemen om de Vreemdelingenwet deels buiten werking te stellen. Waarnemend fractievoorzitter Van Vroonhoven zei gisteren er een “hard hoofd” in te hebben dat het doorgaat. “Maar laten we het proberen, we gaan het zien.”

PVV-leider Wilders hecht juist sterk aan het plan en ook Faber zei vanochtend dat ze ervan overtuigd is dat er een crisis is. Het kabinet zal er zich de komende tijd over buigen. Mogelijk wordt dan ook het alternatief van een ‘gewone’ spoedwet besproken.

2. Asielcrisiswet

Of de situatie in Nederland nu wel of niet een asielcrisis mag heten, het kabinet wil hoe dan ook een tijdelijke asielcrisiswet invoeren. Met die wet, die maximaal twee jaar moet gelden kan het kabinet de behandeling van asielaanvragen stopzetten, de opvang verder versoberen en de Spreidingswet intrekken. Via die wet moeten asielzoekers evenwichtiger worden verspreid over gemeenten in het land.

Ook over de invoering van de asielcrisiswet moet de Raad van State nog een advies geven. Adviezen van de Raad van State kan het kabinet overigens naast zich neerleggen.

3. Opt-out voor het Europees asiel- en migratiebeleid

De derde stap van het asielbeleid is de veelbesproken opt-out van het Europese asiel- en migratiebeleid. Oftewel: Nederland moet een uitzonderingspositie krijgen op Europese asielregels. Deze week heeft minister Faber een brief gestuurd aan de Europese Commissie om die te informeren over het opt-outverzoek.

Het kabinet ziet dit als een politiek signaal en realiseert zich dat dit een traject van de lange adem is. “Ik wil ook proberen andere lidstaten mee te krijgen om beweging te krijgen in het migratiedossier”, aldus Faber. Hongarije heeft al gezegd Nederland te volgen met het vragen van een opt-out.

Een woordvoerder van de Europese Commissie reageerde dezelfde dag dat de regels voor asiel en migratie “bindend blijven voor Nederland” en dat een wijziging van het Europees verdrag nu niet aan de orde is.

EINDE

” Minister Faber van Asiel en Migratie wil snel een asielcrisis uitroepen en die moet volgens haar één of twee jaar duren, zo zei ze vanavond na afloop van een asieldebat. “Mensen ervaren een asielcrisis, de systemen lopen vast op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs en huisvesting”, aldus de PVV-minister.”

NOS

KABINET WIL ASIELINSTROOM SNEL BEPERKEN,

TREKT DEEL ASIELWET IN

12 SEPTEMBER 2024

https://nos.nl/artikel/2536904-kabinet-wil-asielinstroom-snel-beperken-trekt-deel-asielwet-in

Het kabinet wil snel een deel van de Vreemdelingenwet buiten werking stellen. Daarmee zijn er direct meer maatregelen mogelijk om de asielinstroom te beperken en de Tweede en Eerste Kamer hoeven er niet eerst mee akkoord te gaan. Dit staat in het regeerprogramma dat premier Schoof morgen presenteert, zo melden betrokkenen aan de NOS.

Gedacht wordt aan het onmiddellijk beperken van gezinshereniging van meerderjarige kinderen en het inperken van het indienen van meerdere asielverzoeken, wat stapelen wordt genoemd.

Asielcrisis

Minister Faber van Asiel en Migratie wil snel een asielcrisis uitroepen en die moet volgens haar één of twee jaar duren, zo zei ze vanavond na afloop van een asieldebat. “Mensen ervaren een asielcrisis, de systemen lopen vast op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs en huisvesting”, aldus de PVV-minister. Ze vindt dat de regering zijn grondwettelijke taak niet meer kan vervullen.

‘Opt-out’

Ook stuurt het kabinet volgende week een officieel verzoek naar Brussel om voor Nederland op asielgebied een uitzondering te maken. Dit heet ‘opt-out’ en betekent dat Nederland zich niet aan Europese asielregels hoeft te houden.

In het regeerprogramma van het kabinet-Schoof worden de in mei opgeschreven afspraken van PVV, VVD, NSC en BBB concreet uitgewerkt. De vier coalitiepartijen willen een veel strenger asielbeleid en spraken in hun zogenoemde hoofdlijnenakkoord over het strengste asielbeleid “ooit”.

‘Uitzonderlijke omstandigheden’

Een van de belangrijkste maatregelen van het kabinet is nu dus de activering van de uitzonderingsbepaling van de Vreemdelingenwet 2000, zoals dat officieel heet. Als er sprake is van “uitzonderlijke omstandigheden” mag het kabinet dit doen via een zogenoemde algemene maatregel van bestuur (AMvB), waardoor er niet meteen goedkeuring van het parlement nodig is.

Het kabinet vindt dat nu sprake is van uitzonderlijke omstandigheden, omdat er volgens het kabinet een crisis is in de opvang. Bij het aanmeldcentrum Ter Apel komen nog steeds te veel asielzoekers binnen voor de 2000 opvangplekken en andere asielcentra kampen ook met een tekort aan bedden.

Coronacrisis

In de coronacrisis is de AMvB ook gebruikt om meteen allerlei ingrijpende maatregelen te nemen om het virus in te dammen. De Kamer heeft daar pas achteraf goedkeuring voor gegeven en dat moet nu ook gebeuren.

Oppositiepartijen zoals GroenLinks-PvdA, SP en Denk zijn ontstemd dat het kabinet het parlement buitenspel wil zetten. Maar minister Faber benadrukte in het debat over de asielinstroom dat wettelijk is vastgelegd dat een kabinet dit kan doen, als er sprake is van een “noodsituatie”. “Ik hou me aan wet- en regelgeving”, aldus de minister. “Ik kleur binnen de lijntjes en ik mag dit instrument inzetten.”

Oordeel Hof van Justitie

Het is ook de vraag of het Europees Hof van Justitie deze route van het kabinet goedkeurt, maar in Den Haag leeft het idee dat er dan in de tussentijd in elk geval stappen gezet kunnen worden met het inperken van de instroom van asielzoekers.

Over de opt-out op Europees asielbeleid zal Nederland de komende jaren moeten onderhandelen. Het is onzeker wanneer en of dat lukt, maar het kabinet wil er in elk geval mee beginnen.

Minister Faber gaat verder met de Asielcrisiswet, waarin nog meer instroombeperkende maatregelen worden vastgelegd, zo is afgesproken in het hoofdlijnenakkoord van de coalitie.

EINDE

Reacties uitgeschakeld voor Noot 32/Pittige Tijden

Opgeslagen onder Divers

Noot 33/Pittige Tijden

[33]


RIJKSOVERHEID.NL

REGEERPROGRAMMA

https://www.rijksoverheid.nl/regering/regeerprogramma

Documenten

Zie ook

Verantwoordelijk

TOEGESPITST OP ASIEL EN MIGRATIE:

RIJKSOVERHEID.NL

REGEERPROGRAMMA

https://www.rijksoverheid.nl/regering/regeerprogramma

HOOFDSTUK 2. GRIP OP ASIEL EN MIGRATIE

https://www.rijksoverheid.nl/regering/regeerprogramma/2-grip-op-asiel-en-migratie

ASIELMIGRATIE

Asielmigratie

Nederland kan de grote instroom van asielzoekers niet aan. Aanvragen kunnen niet tijdig worden verwerkt en de asielopvang zit overvol. De mensen die recht hebben op bescherming kunnen niet doorstromen en van de asielzoekers die niet mogen blijven, vertrekt een deel niet uit Nederland. Een deel van de asielzoekers veroorzaakt grote overlast. De kosten voor de asielopvang stijgen exponentieel door allerlei vormen van noodopvang. Kortom: het Nederlandse asielsysteem is in de huidige vorm onhoudbaar. Daarom zet dit kabinet in op een breed pakket aan maatregelen om het asielstelsel ingrijpend te hervormen, de instroom te beperken en de asielketen per direct te ontlasten. Waar nodig zet het kabinet in op het hervormen van (Europese) regels en internationale verdragen.

1. Activeren van de uitzonderingsbepaling van de Vreemdelingenwet 2000 

Op basis van artikel 110 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) wordt op voordracht van de minister-president zo spoedig mogelijk een koninklijk besluit vastgesteld, waarmee artikel 111 Vw in werking wordt gesteld. Dit biedt de regering de mogelijkheid voor het geval van buitengewone omstandigheden regels te stellen die afwijken van bepalingen uit de hoofdstukken 1 tot en met 7 Vw. Na de inwerkingstelling moet volgens artikel 110, tweede lid, een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer worden ingediend over het voortduren van de werking van art. 111 Vw. Dit voortduringswetsvoorstel wordt zo snel mogelijk voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Het kabinet vult vervolgens Algemene maatregelen van bestuur (amvb’s) met afwijkende regels. Het koninklijk besluit, het bijbehorende voortduringswetsvoorstel en de eerste amvb’s worden in 1 pakket voorgelegd aan de ministerraad, dragend gemotiveerd.

Voorbeelden van maatregelen die zich lenen om tijdelijk te worden geregeld in een amvb op basis van artikel 111 Vw zijn onder meer: 

  • Het afschaffen van de asielvergunning voor onbepaalde tijd, vooruitlopend op structurele wijziging via het asielhervormingspakket;
  • Verruiming van de ongewenstverklaring om dit bij strafbare feiten vaker mogelijk te maken;
  • Schrappen van de voornemenprocedure;
  • Schrappen van de mogelijkheid tot nareis met meerderjarige kinderen; 
  • Strengere toets nieuwe feiten en omstandigheden;
  • Verwijtbaarheidstoets bij opvolgende aanvragen; 
  • Wettelijke mogelijkheid om aanvragen als kennelijk ongegrond af te wijzen als vreemdelingen niet op gehoor verschijnen.

2. Asielcrisiswet

Om geen tijd te verliezen start het kabinet tevens een traject voor een tijdelijke asielcrisiswet om de acute asielinstroom en opvangcrisis te bestrijden voor de duur van maximaal twee jaar, waarbij het kabinet eveneens maatregelen treft die buiten de bepalingen van de Vreemdelingenwet 2000 vallen, waaronder:

  • de intrekking van de spreidingswet;
  • het afdwingen van registratie; 
  • het opschorten van de behandeling van asielaanvragen (asielbeslisstop);
  • het verder gedifferentieerd beperken en versoberen van opvang;
  • mensen zonder verblijfstitel zoveel mogelijk, ook gedwongen, uitzetten.

Waar mogelijk neemt het kabinet ook additionele maatregelen aan de grens. De nationale asielketen wordt versterkt door deze onder eenduidige regie van de eerstverantwoordelijke bewindspersoon te brengen. 

3. Opt-outclausule voor het Europees asiel- en migratiebeleid

Het kabinet maakt zo snel mogelijk in Brussel kenbaar dat Nederland een opt-out van Europese asiel- en migratieregelgeving wil. Zo lang Nederland geen opt-out heeft is de implementatie van het Europees Asiel- en Migratiepact essentieel voor het beperken van de instroom in Nederland. Bovendien zal met gelijkgezinde en met omringende landen intensief worden samengewerkt om in tijden van een gezamenlijke crisis door instroom adequaat op te kunnen treden, in aanvulling op het structureel intensiveren van mobiel toezicht veiligheid (‘mini-Schengen’).

4. Asielhervormingspakket

A. Structurele hervormingen

Het kabinet start tevens meteen met een asielhervormingspakket. Zo werkt het kabinet aan tijdelijke én structurele hervorming van de wet- en regelgeving en het stelsel. Het doel is extra bevoegdheden en maatregelen in te zetten om de asielinstroom te beperken en de asiel- opvangcrisis te bestrijden. Het kabinet start wetstrajecten om tot een structurele hervorming van het asielstelsel te komen: 

  • Dit kabinet voert een tweestatusstelsel in met strikte voorwaarden op het gebied van gezinshereniging en een zo smal mogelijke invulling van het kerngezin. De hoofdregel voor subsidiair beschermden wordt dat gezinshereniging alleen mogelijk is wanneer de referent woonruimte, een stabiel en toereikend inkomen heeft en wanneer hij minimaal 2 jaar een verblijfstatus heeft. Dit betekent een beperking van het aantal mensen dat recht heeft om in te reizen. Een wetsvoorstel hiertoe zal in het najaar aan de Afdeling advisering van de Raad van State worden aangeboden.
  • Daarnaast schaft het kabinet de asielvergunning voor onbepaalde tijd af, zodat bij gewijzigde omstandigheden kan worden getoetst of bescherming nog noodzakelijk is of dat iemand weer terug kan naar het land van herkomst. Ook dit wetsvoorstel zal in het najaar aan de Afdeling advisering van de Raad van State worden aangeboden. Ook de tijdsduur van de asielvergunning voor bepaalde tijd wordt aangepast.

Het asielhervormingspakket bestaat verder ook uit wijzigingen van amvb’s (met name het Vreemdelingenbesluit), beleidswijzigingen en wijzigingen van werkinstructies, waaronder het afschaffen van de gunstigere voorwaarden tot gezinshereniging voor jongvolwassenen, en het afschaffen van het verplichte aanmeldgehoor en de standaard rust- en voorbereidingstermijn in de asielprocedure. Zo wordt de IND in staat gesteld om maatwerk te bieden: rust- en voorbereidingstijd voor wie dat nodig heeft, en een supersnelle procedure voor wie naar alle waarschijnlijkheid geen recht heeft op asiel. Startpunt voor de uitvoering voor het asielhervormingspakket is dat asielverzoeken van asielzoekers met kansarme aanvragen en overlastgevers die al in Nederland zijn zo snel mogelijk worden afgewezen. Deze groepen zullen daartoe met voorrang worden behandeld door de IND waarbij op aparte locaties met een zo veel mogelijk versoberd en deels gesloten regime wordt opgevangen en bij afwijzing van de aanvraag aansluitend wordt ingezet op vertrek, waar nodig gedwongen. Omdat asielzoekers met een kansarme aanvraag sterk zijn oververtegenwoordigd in de overlastcijfers, zal met deze inzet de overlast naar verwachting sterk kunnen afnemen. 

Vooruitlopend op de invoering van het EU Asiel- en Migratiepact neemt dit kabinet maatregelen om striktere voorwaarden te stellen aan komst, verblijf en nareis. Opvang en bescherming die Europeesrechtelijk verplicht is moet worden geboden, maar Nederland zal structureel behoren tot de categorie lidstaten met de strengste toelatingsregels in de EU. De bewijslast om aan te tonen dat recht op asiel bestaat wordt maximaal bij de asielzoeker gelegd, zodat het niet aan de IND is om aan te tonen dat iemand geen recht heeft om hier te blijven. De mogelijkheden voor de IND om dit te weerleggen worden verruimd, onder meer door het mogelijk maken om telefoons en andere gegevensdragers uit te lezen. Het gaat hier ook om locatiegegevens. De rechtsbijstand bij asielaanvragen wordt zo veel mogelijk beperkt. Zo wordt aan de groep waarvan de aanvraag evident geen reële kans van slagen heeft, waarbij inbegrepen de groep mensen die een volgaanvraag indient, niet langer kosteloze bijstand geboden, dan wel worden de vergoedingen, in overeenstemming met het hoeveelheid werk dat met de zaak gemoeid is tot een minimum beperkt. Daarnaast wordt gekeken hoe de rechtspraak vereenvoudigd kan worden en hoe voor asiel het beroep bij 1 instantie kan plaatsvinden waarmee hoger beroep kan komen te vervallen. De asielprocedures worden verkort en versoberd tot het Europese minimum, bijvoorbeeld door het verkorten van de beroepstermijn. Dwangsommen wegens termijnoverschrijding worden afgeschaft of beperkt. De toelatingsprocedure wordt verscherpt door geen beloning voor opzettelijk identiteit niet aantonen, aanpassing en handhaving criteria veilig land en verruiming op basis van ambtsberichten, en handhaving van de Dublin-verordening. Het kabinet beziet of ambtsberichten en werkinstructies van de IND, in beginsel, niet openbaar gemaakt kunnen worden. 

B. Lik op stuk voor overlastgevers

Daarnaast voert dit kabinet een lik op stuk aanpak op overlast, intimidatie en geweld. Wie misbruik maakt van onze gastvrijheid door bijvoorbeeld winkeldiefstallen te plegen, overlast te veroorzaken, of door vrouwen of meisjes lastig te vallen, zal dat merken ook. Voor hen is er geen plaats in Nederland. Daarom zal de glijdende schaal verder worden aangepast, de ongewenstverklaring worden uitgebreid en de lat voor verblijfsrechtelijke consequenties verlaagd, waardoor de vergunningen van criminele vreemdelingen kunnen worden ingetrokken en zij kunnen worden uitgezet.

Overlastgevers worden zo veel als mogelijk uit reguliere opvanglocaties gehouden en in ieder geval direct overgeplaatst naar een vrijheidsbeperkende locatie; afhankelijk van de zwaarte van de overlast in een handhavings- en toezicht of procesbeschikbaarheidslocatie. Daarnaast wordt speciale aandacht gegeven aan de veiligheid van kinderen, vrouwen en asielzoekers met een lhbtiq+ en/of christelijke achtergrond in aanmeld- en opvanglocaties.

C. Versterkte binnengrenscontroles

De inzet aan de grens wordt onder de eenduidige regie van de minister van Asiel en Migratie versterkt om illegale migratie en mensensmokkel tegen te gaan, zowel aan de Nederlandse binnengrenzen, de buitengrenzen als in Caribisch Nederland. Aan de Nederlandse grenzen zal de controle geïntensiveerd worden binnen de kaders van de Schengen-grenscode. Het investeren in grenstoezicht is noodzakelijk om Nederland en het Schengengebied veilig, open en welvarend te houden. Irreguliere migranten, waaronder migranten die zich niet kunnen identificeren, worden vervolgens waar mogelijk direct teruggestuurd. 

Tegelijkertijd investeert het kabinet in datagedreven en informatiegestuurde grenscontroles, en zet in op innovaties zoals de invoering van nieuwe Europese systemen als het Europees Entry Exit System (EES) en het Europees reisinformatie en autorisatiesysteem (ETIAS). Controles aan de binnengrens worden geïntensiveerd door een aanscherping van het mobiel toezicht veiligheid en een verdere samenwerking met de buurlanden. Met het gebruik van sensoren (bijv. slimmere camera‘s, telefoongegevens, warmtebeelden) kan een beter situationeel beeld van de binnengrenzen worden opgemaakt, waardoor er gerichter kan worden geselecteerd.

Informatiegestuurd optreden bij intra-Schengen vervoersbewegingen wordt, conform Europese en nationale regelgeving, ingezet om tot een effectievere selectie te komen, waardoor met de schaarse capaciteit gerichter controles worden uitgevoerd. Met deze aanpak worden de rechtmatige reiziger en de transportsector ontzien en worden illegale migratiestromen en grensoverschrijdende criminaliteit aangepakt. Irreguliere migranten worden teruggestuurd naar het land waar zij Europa zijn binnengekomen. Het kabinet bestrijdt mensensmokkel daarbij stevig, en versterkt de nationale en internationale aanpak. 

D. Opvang

Uitgangspunt is dat de instroom wordt beperkt en dat er tegelijkertijd voldoende sobere opvang voorhanden is. Het kabinet neemt verder meteen maatregelen om de opvanggemeenten en woningmarkt te ontlasten. Zonder af te doen aan de ruimte die gemeenten hebben voor kleinschalige opvanglocaties, kan de huidige opvangbehoefte niet ingevuld worden zonder een aantal grote locaties, waardoor de (kosten)efficiëntie toeneemt. Het kabinet zet daarom in op een aantal grote sobere opvanglocaties zodat andere gemeenten worden ontlast. Hiertoe wordt zo snel als mogelijk met alle verantwoordelijken gesproken. Dure noodopvanglocaties worden zo snel als mogelijk afgestoten. De gemeentelijke opvang (financiering) wordt beperkt tot het meest basale. 

Statushouders houden op dit moment circa 25% van alle asielopvangplekken bezet. Om de druk op de woningvoorraad en de asielopvang te ontlasten, zetten we voor deze doelgroep onder meer in op onzelfstandige huisvesting, de verdere ontwikkeling van doorstroomlocaties en andere vormen van flexibele huisvesting. Om de druk op de woningmarkt te ontlasten, wordt de Huisvestingswet gewijzigd en stellen we een verbod op voorrang in voor statushouders bij de toewijzing van sociale huurwoningen op grond van het feit zij statushouder zijn. Statushouders moeten zo snel mogelijk productief worden op de arbeidsmarkt, bij voorkeur met een gerichte match van vraag en aanbod. Veel gemeenten kiezen ervoor om doorstroomlocaties ook voor eigen woningenzoekenden te kunnen inzetten, en soms om een verbinding te maken tussen tekorten op de arbeidsmarkt en het arbeidspotentieel van statushouders. 

E. Sneller vertrek

Om te zorgen dat personen die niet mogen blijven echt vertrekken, wordt de terugkeerinzet over de hele linie versterkt, met prioriteit voor overlastgevers. Het kabinet maakt het niet meewerken aan terugkeer strafbaar en beperkt zoveel mogelijk de mogelijkheid tot herhaalde aanvragen. De rijksbijdrage aan de Landelijke Vreemdelingenvoorziening wordt beëindigd. Er wordt in overleg met gemeenten ingezet op aanpak van overlast en terugkeer van mensen zonder geldige verblijfstitel. Om (gedwongen) terugkeer fors te bevorderen wordt de beschikbare capaciteit voor vreemdelingenbewaring zo snel als mogelijk opgehoogd, waarbij rekening wordt gehouden met de algemene druk op de detentiecapaciteit. Verder trekt Nederland in Europa de kar om steun te krijgen voor het wijzigen van de Terugkeerrichtlijn, gericht op een efficiëntere terugkeerprocedure en het wegnemen van administratieve belemmeringen. Het frustreren van terugkeer door het stapelen van procedures zal met een pakket aan maatregelen, waaronder het tot een minimum beperken van de rechtsmiddelen, worden aangepakt. Via de Wet Terugkeer en vreemdelingenbewaring worden vreemdelingen verplicht medewerking te verlenen aan de voor terugkeer noodzakelijke presentatie bij de autoriteiten van het herkomstland.  

F. Implementatie Asiel- en Migratiepact

De implementatie van het Europees Asiel- en Migratiepact is essentieel voor het beperken van de instroom in Nederland. De implementatie moet in de zomer van 2026 gereed zijn. Dit pact bevat cruciale elementen gericht op beperking van en grip op asielmigratie. Bij de implementatie van het pact wordt de nationale asielprocedure sterk vereenvoudigd en worden onverplichte procedurestappen geschrapt. Dit zal ook leiden tot minder momenten waarop (gefinancierde) rechtsbijstand hoeft te worden geboden. Bij de uitvoering van het pact kiest het kabinet voor afkopen in plaats van opvangen bij de herverdeling van asielzoekers. Ook worden de Europese buitengrenzen fors verstevigd door het invoeren van een screening van alle migranten en strikte asielgrensprocedures. Spoedige implementatie door alle lidstaten is essentieel. Het kabinet biedt buitengrensstaten daarbij desgewenst ondersteuning, bijvoorbeeld bij grensversterking. Naleving van de bestaande wetten zoals de Dublinverordening en de nieuwe regels van het pact geven de beste garantie op het terugdringen van irreguliere migratie naar Nederland.
Uiteraard gaat het kabinet nu al aan de slag om wijzigingen die nu al gerealiseerd kunnen worden uit te voeren.

G. Partnerschappen: instroom en vertrek

Om de irreguliere migratie tegen te gaan en terugkeer en opvang in de regio te bevorderen zet het kabinet, ook in Europees verband, in op brede, strategische partnerschappen met relevante migratielanden, inclusief de aanpak van mensenhandel, mensensmokkel en irreguliere migratieroutes. Ook innovatieve vormen van migratiesamenwerking zijn hier onderdeel van. In dit verband loopt het kabinet voorop in het met gelijkgezinde lidstaten en de Europese Commissie verkennen van out-of-the-box oplossingen, binnen de kaders van het internationaal en Europees recht, zoals de afspraken die Italië met Albanië maakt of terugkeerhubs. Het kabinet benut het volledige instrumentarium en schuwt strategische maatregelen in Europees verband om samenwerking te bespoedigen niet. Nederland zet zich bovendien, waar mogelijk samen met gelijkgestemde EU-lidstaten, in voor aanpassingen van het VN-vluchtelingenverdrag.

Het kabinet richt, onder sturing van de (onder)Raad Asiel en Migratie, een interdepartementale taskforce Internationale Migratie op om de inzet van mensen en middelen samen te brengen, te coördineren en gericht in te zetten. Ook gaat het kabinet in dit kader op zoek naar gestructureerd overleg met maatschappelijke partners en de private sector.  

5. Zelfredzaamheid en participatie Oekraïense ontheemden

Het kabinet blijft inzetten op zelfredzaamheid en participatie van Oekraïense ontheemden in Nederland. Daarom vindt het kabinet het van belang dat sinds deze zomer het leefgeld moet worden stopgezet bij voldoende inkomsten uit werk en dat ontheemden een financiële bijdrage leveren aan de kosten van de opvang. Het kabinet streeft naar een hogere bijdrage. Er wordt strikt toegezien op het voldoen aan de voorwaarden van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB) en daaruit volgend recht op opvang en voorzieningen. Indien de ontheemden zich niet tijdig melden bij de IND (voor een check op de voorwaarden RTB), beëindigt de betreffende gemeente de opvang en voorzieningen. De betreffende gemeente moet dan opvang en voorzieningen beëindigen. Daarnaast optimaliseert het kabinet de regeling met betrekking tot asielzoekers en inkomen en worden de voorzieningen voor ontheemden hieraan gelijkgesteld.

6. Eisen naturalisatie aangescherpt

Wie in Nederland mag blijven, moet maximaal meedoen en bijdragen aan de maatschappij. Werk is de basis van integratie en het deelnemen van statushouders aan de arbeidsmarkt draagt bij aan de krapte op de Nederlandse banenmarkt. Het kabinet scherpt verder de voorwaarden voor het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit aan door de taaleis voor naturalisatie in beginsel voor iedereen te verhogen naar niveau B1. 

Ook wordt de naturalisatietermijn verhoogd van 5 naar 10 jaar en is de inzet dat afstand wordt gedaan van de oorspronkelijke nationaliteit na verkrijging van het Nederlanderschap. Het Nederlanderschap wordt ingetrokken bij personen met meervoudige nationaliteit die onherroepelijk zijn veroordeeld voor een terroristisch misdrijf. Het kabinet onderzoekt daarbij de mogelijkheden tot uitbreiding van het intrekken van het Nederlanderschap naar andere ernstige misdrijven waarvoor het Europees Verdrag inzake Nationaliteit (EVN) dit toelaat. Waar nodig wordt ook bezien of wijziging van het EVN nodig is.

Reacties uitgeschakeld voor Noot 33/Pittige Tijden

Opgeslagen onder Divers

Noten 34 t/m 37/Pittige Tijden

[34]

RIJKSOVERHEID.NL

REGEERPROGRAMMA

https://www.rijksoverheid.nl/regering/regeerprogramma

ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 33

[35]

VERBLIJFBLOG

DE (HER) INVOERING VAN EEN TWEESTATUSSTELSEL

28 JUNI 2024

In het Hoofdlijnenakkoord 2024 – 2028 beloven de PVV, VVD, NSC en BBB ‘het strengste toelatingsregime voor asiel en het omvangrijkste pakket voor grip op migratie ooit’. Verblijfblog bespreekt de belangrijkste maatregelen in een serie blogs. Het derde blog gaat over de (her)invoering van een zogenoemd ‘tweestatusstelsel’.
Door Thomas Spijkerboer

Wat is een meerstatussystem?
Op 7 juli 2023 viel het kabinet naar aanleiding van onenigheid tussen de regeringspartijen over migratiebeleid. Een van de discussiepunten was het invoeren van een tweestatusstelsel. Een meerstatussysteem houdt in dat er onderscheid gemaakt wordt tussen asielzoekers op grond van hun status.

Binnen het Europese en Nederlandse vreemdelingenrecht zijn er twee gronden om asiel te verlenen: asielzoekers die vallen onder de vluchtelingendefinitie van het VN-vluchtelingenverdrag en asielzoekers die subsidiaire bescherming ontvangen. Asielzoekers die vallen onder de vluchtelingendefinitie hebben gegronde vrees om te worden vervolgd wegens hun ras, religie, nationaliteit, behoren tot een bepaalde sociale groep of politieke overtuiging. Te denken valt aan vervolging van etnische groepen, politieke dissidenten of mensen die vanwege hun seksuele voorkeur risico lopen op de doodstraf. Ontvangers van subsidiaire bescherming, daarentegen, ontvluchten een bedreiging van hun leven of persoon als gevolg van willekeurig oorlogsgeweld.

Op dit moment worden asielzoekers, ongeacht onder welke van de twee verleningsgronden ze vallen, gelijk behandeld. Dit wordt ook wel een éénstatusstelsel genoemd. Zo kunnen ze onder dezelfde omstandigheden nareis aanvragen die hereniging met hun familieleden mogelijk maakt, en na dezelfde termijn naturaliseren. Onder een tweestatusstelsel zou dit veranderen en zouden Verdragsvluchtelingen gunstiger behandeld worden dan mensen met subsidiaire bescherming. Het tweestatusstelsel is voor Nederland geen nieuw fenomeen. Het Nederlandse vreemdelingenrecht kende tot 2001 verschillende asielstatussen. Hoe is het éénstatusstelsel tot stand gekomen, wat waren de redenen om in 2001 het tweestatusstelsel af te schaffen, en welke gevolgen zou het herinvoeren van een tweestatusstelsel hebben?

Het meerstatussysteem
Op grond van de Vreemdelingenwet die vanaf 1967 gold konden vreemdelingen worden toegelaten als vluchteling als zij aan de vluchtelingendefinitie van het VN-vluchtelingenverdrag voldeden. In de eerste helft van de jaren zeventig voegde de regering daar een nieuwe buitenwettelijke status aan toe, die de B-status ging heten. Deze werd verleend aan asielzoekers die volgens de Raad van State verdragsvluchteling waren, maar die de regering niet als zodanig wilde toelaten. Dat kon destijds nog, de regering kon “contrair gaan” en een uitspraak van de Raad van State niet uitvoeren. Sinds de inwerkingtreding van de Wet Algemene rechtspraak overheidsbeschikkingen (Arob, een rudimentaire voorloper van de huidige Algemene wet bestuursrecht) in 1976 kan dat niet meer en zijn uitspraken van de Raad van State bindend. De oorsprong van de B-status waren Amerikaanse en Portugese dienstweigeraars die niet wilden worden ingezet in de koloniale oorlogen in respectievelijk Vietnam, en Angola en Mozambique. In 1974 werd de B-status vastgelegd in een uitspraak van de Raad van State.

In de tweede helft van de jaren zeventig ging de staatssecretaris van justitie er toe over om aan asielzoekers aan wie de staatssecretaris geen A-status (toelating als vluchteling) en ook geen B-status wilde verlenen, wel een vergunning tot verblijf op humanitaire gronden te geven. Die verblijfsvergunning ging al gauw de C-status heten. Deze werd onder meer verleend aan uit Turkije gevluchte Christenen. In 1994 voegde de wetgever daar nog de voorwaardelijke vergunning tot verblijf (de vvtv) aan toe, die bijvoorbeeld aan Bosniërs werd verleend. In de praktijk was nog sprake van een vijfde ‘status’, uitstel van vertrek. Het ging hier om een vorm van gedogen, dat wil zeggen het op beleidsmatige gronden (vanwege de situatie in het land van herkomst) niet verwijderen van vreemdelingen die op zich wel verwijderd zouden kunnen worden, maar die de staatssecretaris uit beleidsoverwegingen (bijv. spanning binnen de coalitie) niet wilde verwijderen.

Kort samengevat bleek de staatssecretaris na elke formalisering van een verblijfsstatus behoefte te hebben aan een niet geformaliseerde manier om asielzoekers verblijf toe te staan. Deze permanente aangroei van lagere statussen werd wel “statusinflatie” of “de statuscarrousel” genoemd. Deze behoefte hing soms samen met rechterlijke uitspraken (denk aan de Raad van State en dienstweigeraars), soms met onenigheid binnen de coalitie (bijv. de Christen-Turken).

Verschillende rechtsposities
De verschillende statussen hadden flinke gevolgen voor de rechtspositie van de betrokkenen. De A-status was de sterkste status. Het verschil tussen de A-status enerzijds en de B- en C-status anderzijds zat hem vooral in gezinshereniging. Zo stelde de wet weinig vereisten voor een A-statushouder om gezinshereniging aan te vragen met zijn familie. Voor de C-status gold daarentegen een inkomens- en huisvestingseis. Een ander belangrijk voorbeeld is naturalisatie. Zo gold destijds voor mensen met een A-status een kortere wachttermijn dan voor houders van een B- of C-status. Houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf konden in het geheel niet aan gezinshereniging doen, en bovendien kon deze vvtv met één algemene beleidsbeslissing worden ingetrokken, omdat de verleningsgrond ook van algemene aard was.

Doorprocederen: cijfers
Dit complexe systeem leidde op drie manieren tot veel extra werk voor ambtenaren, rechtshulpverleners en de rechterlijke macht. Ten eerste leidde de invoering van elke nieuwe status tot onduidelijkheid en onzekerheid, waaraan pas na jaren procederen een eind kwam als alle nieuwe rechtsvragen door de hoogste rechter waren beslecht. Ten tweede moesten ambtenaren en rechters niet alleen beslissen óf iemand voor verblijf in aanmerking kwam, maar zo ja ook op basis van welke verleningsgrond. Het kostte tijd om dat uit te denken en te motiveren. Ten derde gingen asielzoekers niet alleen in beroep als hun aanvraag in zijn geheel werd afgewezen, maar ook als zij een lagere status kregen. Zoals hierboven bleek, hadden ze veel te winnen bij een “hogere” status. Uit een onderzoek uit 2001 dat de rechtssociologen Nienke Doornbos en Kees Groenendijk in 2001 in het Nederlands Juristenblad publiceerden blijkt dat mensen wier asielverzoek geheel werd afgewezen in 64% van de gevallen een rechtsmiddel aanwendden; 49% van de mensen die een C-status kreeg procedeerden door voor een A-status, en mensen die een vvtv kregen deden dat in maar liefst 96% van de gevallen. De B-status was destijds al weer afgeschaft en komt dus niet in deze cijfers voor. Afhankelijk van de categorie had het eerste rechtsmiddel (een bezwaarschrift) succes in 11% tot 29% van de gevallen succes; daarna kon beroep bij de rechtbank worden ingesteld, waar asielzoekers wederom een deel van de zaken wonnen.

Blijkens de Memorie van Toelichting van de Vreemdelingenwet 2000 waren er twee redenen om van deze situatie afscheid te nemen en het éénstatussysteem in te voeren:

  1. Vereenvoudiging, en daarmee een mogelijke verkorting van de periode die IND nodig heeft om te beoordelen of de aanvraag kan worden ingewilligd; en
  2. het voorkomen van doorprocederen.

Kan doorprocederen in een tweestatussysteem worden voorkomen?
Onder het oude meerstatussysteem  werden in de rechtspraak en door de wetgever wel pogingen ondernomen om ‘doorprocederen’ onmogelijk te maken, maar die stuitten af op fundamentele rechtsbeginselen. Op grond van de huidige Algemene wet bestuursrecht staat tegen een besluit van de overheid bezwaar en beroep open. Op zichzelf is het mogelijk om bepaalde besluiten daar van uit te sluiten. In de Vreemdelingenwet kan bijvoorbeeld een bepaling worden opgenomen die het besluit waarbij een vreemdeling de nieuwe B-status wordt verleend, terwijl de A-status wordt geweigerd, uitsluit van bezwaar en beroep op grond van de Algemene wet bestuursrecht. Maar zo’n uitsluiting van de Awb betekent niet dat er in het geheel geen rechtsmiddel open staat. De burgerlijke rechter is namelijk bevoegd kennis te nemen van geschillen met de overheid als daarvoor niet een andere met voldoende waarborgen omgeven rechtsgang open staat. Zoals de Hoge Raad in het Changoe-arrest uit 1992 overwoog: “Een en ander leidt tot het uit een oogpunt van rechtsbescherming bevredigende en in een rechtsstaat passende resultaat dat de burger een zo volledig mogelijke rechtsbescherming geniet, nu de burgerlijke rechter, anders dan in een stelsel van uitsluitende bevoegdheid van de administratieve rechter, aanvullende rechtsbescherming kan bieden.”

Het is moeilijk voorstelbaar hoe de Hoge Raad van dit nationaalrechtelijke fundamentele rechtsstatelijke uitgangspunt zou kunnen afwijken. Volgens dit beginsel moet rechtsbescherming tegen de overheid altijd mogelijk zijn, en wordt dit desnoods geboden door de burgerlijke rechter als zogenaamde restrechter. Bovendien vloeit ook uit internationaal recht voort dat beroep op de rechter mogelijk moet zijn als een individu een gemotiveerde claim heeft dat een grondrecht geschonden is. Dit is met name vastgelegd in het recht op een effectief rechtsmiddel in artikel 13 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens, artikel 47 van het Grondrechtenhandvest van de EU, en artikel 2(3) van het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten. Hoewel de Hoge Raad in het Changoe-arrest spreekt van “de burger” geldt het recht op een effectief rechtsmiddel zowel volgens Nederlands constitutioneel recht als volgens internationale mensenrechtenverdragen voor iedereen die zich in de Nederlandse rechtsmacht bevindt. Dat betekent in ieder geval dat iedereen die zich feitelijk op Nederlands grondgebied bevindt (inclusief de transitzone op Schiphol) dit recht heeft.

De nieuwe regering heeft zelf ook aangegeven dat zij zich aan zulke fundamentele normen wil houden. In het verslag van informateur Plasterk van 13 december 2023 staat dat de nieuwe regering zich zal houden aan de Grondwet, wetten, verdragen, Europees en internationaal recht en rechtsbeginselen. Rechterlijke uitspraken worden nageleefd. Onafhankelijke instituties, waaronder de rechtspraak, zullen worden beschermd en versterkt. Het Hoofdlijnenakkoord herhaalt dat de democratische rechtsstaat een “onmisbare randvoorwaarde” vormt.

Welke gevolgen zal de (her)invoering van een tweestatusstelsel hebben?
Het idee achter de invoering van een tweestatussysteem is om mensen die subsidiaire bescherming ontvangen minder rechten te geven dan mensen die onder de vluchtelingendefinitie vallen. Dit kan namelijk tot op zekere hoogte op grond van het Unierecht.  Een goed voorbeeld hiervan is nareis. Bij nareis hoeft een vluchteling niet te voldoen aan het middelenvereiste, wat gezinshereniging vergemakkelijkt. De Gezinsherenigingsrichtlijn verplicht alleen tot nareis voor vluchtelingen. Dit betekent dat na de invoering van een tweestatusstelsel gezinshereniging voor mensen met subsidiaire bescherming moeilijker kan worden gemaakt .

Het recht op bescherming van gezin en familie is wel een fundamenteel recht. Dit recht is vastgelegd in artikel 8 EVRM, artikel 7 van het EU Grondrechtenhandvest, en artikel 17 IVBPR (maar gek genoeg niet in de Nederlandse Grondwet, al heeft de SGP een voorstel ingediend voor Grondwetswijziging). Dit betekent dat mensen met een subsidiaire beschermingsstatus een duidelijk belang hebben om door te procederen. Zelfs als de mogelijkheden voor mensen met subsidiaire bescherming om door te procederen bij de vreemdelingenrechter zou worden beperkt, leidt dat er toe dat een rechtsgang bij de burgerlijke rechter open staat (zie o.m. het Changoe-arrest). Procedures bij de burgerlijke rechters worden in drie instanties beslist (Rechtbank, Gerechtshof, Hoge Raad), en kunnen daarom veel tijd in beslag nemen. Bovendien zou dit er toe leiden dat twee verschillende rechters (de bestuursrechter en de burgerlijke rechter) bevoegd worden in vreemdelingenzaken – een situatie die allerlei tijdrovende complicaties oplevert waaraan de wijziging van de Vreemdelingenwet van 1994 een einde maakte.

Conclusie
Het éénstatussysteem werd ingevoerd om het beslisproces van de IND te vereenvoudigen en daarmee de beslistermijn te verkorten; en om doorprocederen onnodig en daarmee onmogelijk te maken, en zo de procedure te verkorten. Het invoeren van een tweestatussysteem draait deze voordelen terug.  Het is juridisch niet mogelijk om het doorprocederen van iemand die in plaats van de A-status een B-status heeft gekregen te verhinderen. Invoering van het tweestatussysteem zal daarom leiden tot verlenging van de beslisprocedures van de IND. Ook zullen er meer procedures bij de rechtbank en de Raad van State gevoerd worden, waardoor die naar alle waarschijnlijkheid langer gaan duren. Omdat mensen daardoor langer in de opvang zullen verblijven, raakt het opvangsysteem verder verstopt. En dat terwijl IND en COA ook zonder dergelijk extra werk en verlenging van de procedures al overbelast zijn.

EINDE

VLUCHTELINGENWERK

TWEESTATUSSTELSEL MAAKT PROBLEMEN

ALLEEN MAAR GROTER

16 MEI 2023

https://www.vluchtelingenwerk.nl/nl/artikelen/persbericht/tweestatusstelsel-maakt-problemen-alleen-maar-groter?gad_source=1&gclid=Cj0KCQjwurS3BhCGARIsADdUH50IpqfGYNZ0dNvBHQFB1waZryMUM8ufOWNKduT94ZrOjqSyPw8B1DUaAry4EALw_wcB

Het kabinet overweegt het CDA-voorstel om een tweestatusstelsel in te voeren. VluchtelingenWerk Nederland maakt zich ernstige zorgen over deze mogelijke beleidswijziging. De wijziging kan resulteren in een onrechtvaardige behandeling van oorlogsvluchtelingen, de toch al zwaar belaste IND en rechtspraak worden nog meer onder druk gezet en de invoering zal te lang duren om een oplossing te bieden voor de huidige problemen.

Onrechtvaardig voor oorlogsvluchtelingen

Het voorgestelde tweestatusstelsel dreigt een ongelijke behandeling van vluchtelingen te introduceren, afhankelijk van de aard van het gevaar waarvoor ze op de vlucht zijn. Of je nu vlucht voor een oorlog of omdat je wordt vervolgd in je thuisland, het gevaar is reëel en het recht op bescherming en gezinshereniging moet universeel zijn. Oorlogsvluchtelingen uit bijvoorbeeld Jemen en Syrië, landen met lang voortslepende conflicten, zouden bij het tweestatusstelsel slechts tijdelijke bescherming krijgen en geen recht op gezinshereniging. Dit terwijl deze oorlogsvluchtelingen niet weten wanneer het conflict voorbij zal zijn en ook zij de behoefte kunnen hebben om een leven op te bouwen met hun gezin.

Overbelasting van IND en Rechtspraak

De invoering van een tweestatusstelsel zal de druk op de toch al zwaar belaste IND opvoeren. De IND zal uitgebreider moeten motiveren waarom een asielzoeker niet in aanmerking komt voor een status als verdragsvluchteling. Oorlogsvluchtelingen die niet aangemerkt worden als vluchteling zullen hun type status aanvechten voor meer rechten, waardoor de druk op de rechtsspraak zal toenemen.

Geen oplossing voor de problemen in het asielsysteem

Op zoek naar manieren om de huidige asielcrisis aan te pakken vervalt het Kabinet in oude maatregelen. In 2000 is het tweestatusstelsel afgeschaft omdat het oorlogsvluchtelingen benadeelde en dit stelsel een prikkel voor beroepsprocedures veroorzaakte. Het tweestatusstelsel biedt ook nu geen effectieve oplossing. De invoering is niet alleen moreel onrechtvaardig, maar door de lange invoeringstijd zal het de huidige problemen niet direct verlichten. Sterker nog, door de volgende toenemende druk op de IND en de rechtsspraak zal het de situatie juist verergeren.

Laat dit heilloze plan varen

We roepen het kabinet op dit heilloze plan te laten varen. Als het kabinet dit plan verder wil verkennen, dan moeten de effecten die uitvoeringsorganisaties verwachten zwaar wegen. Het gevaar waar je voor vlucht zou niet mogen bepalen welke rechten je krijgt. Iedereen op de vlucht, voor oorlog of vervolging, moet aanspraak kunnen maken op rechtsbescherming en gezinshereniging. Het tweestatusstelsel is geen oplossing voor de problemen van vandaag, maar zal weer een nieuw probleem zijn voor de toekomst.

EINDE

[36]

  • ” Binnen het Europese en Nederlandse vreemdelingenrecht zijn er twee gronden om asiel te verlenen: asielzoekers die vallen onder de vluchtelingendefinitie van het VN-vluchtelingenverdrag en asielzoekers die subsidiaire bescherming ontvangen. Asielzoekers die vallen onder de vluchtelingendefinitie hebben gegronde vrees om te worden vervolgd wegens hun ras, religie, nationaliteit, behoren tot een bepaalde sociale groep of politieke overtuiging. Te denken valt aan vervolging van etnische groepen, politieke dissidenten of mensen die vanwege hun seksuele voorkeur risico lopen op de doodstraf. Ontvangers van subsidiaire bescherming, daarentegen, ontvluchten een bedreiging van hun leven of persoon als gevolg van willekeurig oorlogsgeweld.” [36]
  • Nu worden vluchtelingen, of het nu ”Vluchtelingenverdrag vluchtelingen [persoonlijke vervolging] of oorlogsvluchtelingen zijn [subsidiair beschermden] gelijk behandeld, het zgn Eenstatusstelsel.”

VERBLIJFBLOG

DE (HER) INVOERING VAN EEN TWEESTATUSSTELSEL

28 JUNI 2024

ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 35

[37]

  • ” De hoofdregel voor subsidiair beschermden wordt dat gezinshereniging alleen mogelijk is wanneer de referent woonruimte, een stabiel en toereikend inkomen heeft en wanneer hij minimaal 2 jaar een verblijfstatus heeft. Dit betekent een beperking van het aantal mensen dat recht heeft om in te reizen”

RIJKSOVERHEID.NL

REGEERPROGRAMMA

https://www.rijksoverheid.nl/regering/regeerprogramma

ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 33

Reacties uitgeschakeld voor Noten 34 t/m 37/Pittige Tijden

Opgeslagen onder Divers

Noot 38/Pittige Tijden

[38]

VERBLIJFBLOG

BEPERKING VAN GEZINSHERENIGING VOOR SUBSIDIAIR BESCHERMDEN

31 JULI 2024

In het Hoofdlijnenakkoord 2024 – 2028 beloven de PVV, VVD, NSC en BBB ‘het strengste toelatingsregime voor asiel en het omvangrijkste pakket voor grip op migratie ooit’. Verblijfblog bespreekt de belangrijkste maatregelen in een serie blogs. Dit achtste blog bespreekt de nieuwe wachttermijnen voor gezinshereniging.

Inleiding
Nareis van asielstatushouders is en blijft een politiek twistpunt. De nareis-kwestie heeft een hoofdrol gespeeld in de val van het vorige kabinet, nadat toenmalig minister van Justitie en Veiligheid beweerde dat er duizenden mensen Nederland inkomen via ‘nareis op nareis’, het stapelen van gezinshereniging. Uit een IND-analyse is inmiddels gebleken dat dat een leugen was. Het gaat om slechts tientallen gevallen per jaar, wat neerkomt op ongeveer 1 procent van alle ingewilligde nareisaanvragen. Hierover heeft onlangs een debat in de Tweede Kamer plaatsgevonden.

In het Hoofdlijnenakkoord wordt aangekondigd dat nareis van gezinsleden zal worden beperkt. Daarnaast wordt gesteld dat er geen automatische gezinshereniging van subsidiair beschermden meer zal plaatsvinden, en dat de wachttermijnen voor gezinshereniging zullen worden verlengd voor subsidiair beschermden. Deze maatregelen worden instroom-reducerende beperkingen genoemd in het verlengde van de invoering van het tweestatusstelsel. Over het tweestatusstelsel en waarom de wetgever destijds heeft gekozen voor het afschaffen ervan, verscheen al eerder een verblijfblog. In dit blog wordt specifiek ingegaan op de wachttermijn en wordt besproken of deze maatregelen in overeenstemming zijn met nationaal en Europees recht (EVRM en EU recht).

Geen automatische gezinshereniging van subsidiair beschermden
De nieuwe maatregelen gaan ervan uit dat geen automatische gezinshereniging van subsidiair beschermden zal plaatsvinden. De huidige nationale wetgeving gaat uit van één asielvergunning met verschillende gronden en maakt met betrekking tot nareis en andere rechten geen onderscheid tussen vluchtelingen en ontvangers van subsidiaire bescherming (zie over deze categorieën dit blog). Gezinshereniging beperken voor subsidiair beschermden is in strijd met de huidige wettelijke regels, want artikel 29 lid 1 Vw maakt gezinshereniging voor nareizende familieleden onder dezelfde voorwaarden mogelijk voor asielstatushouders. Door de herinvoering van een tweestatusstelsel kan een onderscheid worden gemaakt. In het EU-recht geldt immers een verbod voor het beperken van nareis voor vluchtelingen, maar niet voor andere vormen van asiel, zoals subsidiaire bescherming (zie hierna).

Zelfs als de nationale bepaling wordt gewijzigd en een tweestatusstelsel wordt ingevoerd, moet nog steeds de afweging worden gemaakt of gezinsherenging ontzeggen niet in strijd is met internationaalrechtelijke bepalingen, zoals artikel 8 EVRM. Artikel 8 EVRM beschermt het recht op respect voor gezinsleven, ook wanneer asielzoekers gezinsherenging aanvragen. Het algeheel ontzeggen van gezinsherenging aan subsidiair beschermden is hiermee in elk geval niet in overeenstemming. Een absoluut verbod op gezinshereniging voor mensen met een subsidiaire beschermingsstatus is dus niet mogelijk.

In recente rechtspraak heeft het EHRM nog eens bevestigd dat het recht op gezinshereniging valt binnen de reikwijdte van het recht op respect voor gezinsleven.  Met name voor vluchtelingen, maar ook voor anderen die onder internationale bescherming vallen, gelden specifieke waarborgen. Zo moet het besluitvormingsproces voldoende flexibel, snel en efficiënt zijn om te voldoen aan het recht van de aanvrager op eerbiediging van het gezinsleven.

Beperking nareis tot het kerngezin
Verder kondigt het Hoofdlijnenakkoord forse beperkingen aan van nareis: “forse beperking na-reizigers, inclusief beperking tot het zogenaamde kerngezin met kinderen tot 18 jaar”. Onduidelijk is wat in het Hoofdlijnenakkoord met deze forse beperkingen wordt beoogd. Door de focus op het kerngezin, wordt wel duidelijk dat meerderjarige gezinsleden en ongetrouwde partners mogelijk zullen worden uitgesloten van gezinshereniging bij nareis.

Op dit moment kan het zogenaamde kerngezin – de echtgenoot of echtgenote en minderjarige kinderen – op grond van nareis een verblijfsvergunning krijgen. Dit is een verplichte categorie vanuit het EU recht, en is terug te vinden in de Gezinsherenigingsrichtlijn. Verder biedt de wet ook aan meerderjarige kinderen en partners dezelfde mogelijkheid. Deze mogelijkheid vloeit voort uit een niet-dwingende bepaling in de Gezinsherenigingsrichtlijn. Nederland biedt daarmee ook pleegkinderen en jongvolwassenen onder bepaalde omstandigheden de mogelijkheid tot gezinshereniging.

De maatregel uit het Hoofdlijnenakkoord beoogt deze laatste mogelijkheid af te schaffen. De Gezinsherenigingsrichtlijn biedt hiervoor weliswaar discretionaire ruimte. Toch moeten hierbij de nodige vraagtekens worden gezet, omdat de meerderheid van Europese lidstaten deze mogelijkheid heeft geïmplementeerd. Bovendien wordt deze mogelijkheid al vrij strikt gehanteerd in het Nederlandse beleid. Dit wordt ook wel het jongvolwassenbeleid genoemd. Om in aanmerking te komen voor nareis als jongvolwassene moet worden aangetoond dat het volwassen kind op de zorg van de ouder(s) is aangewezen en daarmee in aanmerking komt voor nareis. De stelregel is: hoe ouder een volwassen en afhankelijk kind, hoe meer bewijs nodig is. Tot slot moeten deze individuele gevallen, indien de wettelijke mogelijkheid vervalt, toch onder artikel 8 EVRM worden beoordeeld.

Langere (wacht)termijnen
Een laatste maatregel is het verlengen van termijnen in zoverre ‘zulks’ überhaupt mogelijk is. Onduidelijk is op welke termijn dit precies ziet: de wachttermijn of de beslistermijn. Gezien de voorgaande maatregelen over nareis van gezinsleden wordt waarschijnlijk gedoeld op een wachttermijn bij gezinshereniging. Maar vooralsnog is een wachttermijn vanwege het één-statusstelsel niet mogelijk. Er zou eigenlijk van invoering en niet van ‘langere termijnen’ gesproken moeten worden. De Gezinsherenigingsrichtlijn bepaalt namelijk dat voor vluchtelingen geen wachttermijn mag worden gehanteerd. Een wachttermijn kan echter  feitelijk (de facto) worden gerealiseerd.

De facto wachttermijn
Wat betreft nareis heeft het vorige kabinet reeds getracht een de facto wachttermijn te realiseren. De gezinshereniging van asielstatushouders werd namelijk opgeschort. Dit werd door het kabinet gepresenteerd als onderdeel van de ‘asieldeal’ met als doel de opvangcrisis in Ter Apel op te lossen. De maatregel hield in dat een statushouder eerst passende huisvesting moest hebben gevonden, voordat een nareisaanvraag van zijn gezinsleden feitelijk kon worden toegekend. Met de nareismaatregel beoogde het kabinet beweerdelijk tijdelijk het inreizen van de gezinsleden te beperken en de druk op de asielopvang te verminderen. In de praktijk leidde dit tot een wachttermijn van 6 maanden tussen de inwilliging en de verstrekking van het visum. Ondanks de kritiek op deze maatregel die op voorhand werd geleverd, werd dit beleid toch doorgevoerd, totdat de rechter er een eind aan maakte. De hoogste bestuursrechter concludeerde dat de nareismaatregel in strijd was met het Nederlandse recht en het EU-recht (zie blog hierover).

De jure wachttermijnen
Dan rest de optie om een wachttermijn juridisch vast te leggen. Dat betekent een wijziging van de wet, waarbij – wederom – het tweestatusstelsel moet worden ingevoerd omdat een wachttermijn voor vluchtelingen verboden is ingevolge artikel 12 van de Gezinsherenigingsrichtlijn. Het is daarvoor zinvol om te bezien wat er over de grens gebeurt. Meerdere EU-lidstaten hebben namelijk eerder door middel van uitgestelde gezinshereniging, via wachttermijnen, geprobeerd om de instroom van gezinsleden van personen met subsidiaire bescherming te beperken. Zo procedeerde een Syrisch echtpaar met succes tot aan het EHRM vanwege de Deense wachttermijn. In een andere zaak procedeerde een Syrisch gezin tegen de Zweedse regeling die eveneens een wachttermijn invoerde via een tijdelijke wet. Het EHRM overwoog in die zaken dat een wachttermijn van twee jaar als zodanig niet in strijd met artikel 8 EVRM of 14 EVRM (het non-discriminatiebeginsel). Maar het EHRM heeft wel richtlijnen vastgelegd, met name dat er een degelijke wettelijke grondslag nodig is en dat een individuele beoordeling mogelijk moet zijn. Bovendien werd in acht genomen dat de Zweedse wet tijdelijke gelding had en het feit dat in Denemarken de wachttermijn gold voor mensen met een tijdelijke beschermingsstatus, niet voor ‘reguliere’ subsidiaire statussen. Voor Nederland zou daarbij ook relevant zijn wat de totale ‘wachttijd’ zou zijn voor nareizende familieleden. Dat is niet alleen de tijd die referenten moeten wachten voordat zij de gezinsherenigingsaanvraag indienen, maar ook de tijd die nodig is om op de aanvraag te beslissen. De wachttermijn als gevolg van de nareismaatregel in de asieldeal kwam namelijk de facto neer op 2,5 jaar, indien de verlenging van de beslistermijn bij de asielvergunning – een andere maatregel in de asieldeal – mee werd gerekend.

Beslistermijnen
Het is ook mogelijk dat met langere termijnen gedoeld wordt op de beslistermijnen in het Hoofdlijnenakkoord. Het is niet goed voorstelbaar hoe deze termijnen nog meer verlengd kunnen worden, zeker nu men het heeft over een asielbeslisstop.

Het opschorten van de behandeling van asielaanvragen is al geruime tijd onderdeel van het beleid . De uiterlijke termijn is volgens de Europese Gezinsherenigingsrichtlijn 9 maanden. Nederland houdt officieel 3 maanden aan, maar verlengt de termijn automatisch met 3 maanden. De Vreemdelingenwet biedt daar ruimte voor: de termijn om te beslissen op een asielverzoek kan met negen maanden worden verlengd ‘indien een groot aantal vreemdelingen tegelijk een aanvraag indient waardoor het in de praktijk zeer moeilijk is de procedure binnen de termijn van zes maanden af te ronden’ (artikel 42, lid, 4, onder 5 Vreemdelingenwet 2000). Sinds 2022 wordt van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. En als het ‘noodzakelijk is met het oog op een behoorlijke en volledige behandeling van de aanvraag’, kan de termijn nogmaals verlengd worden met ten hoogste drie maanden.

Over de verenigbaarheid van deze verlenging met de Procedurerichtlijn had de Afdeling al prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie EU. Nu heeft de staatssecretaris opnieuw de beslistermijn verlengd met 9 maanden en heeft de Afdeling hierover aanvullende prejudiciële vragen gesteld. Dit geeft reeds aan dat de huidige verlengde termijnen al problematisch zijn in het licht van EU-recht. Een asielbeslisstop , zoals de wens is van de huidige minister, is in strijd met de Procedurerichtlijn, want de toegang tot de asielprocedure mag niet, ook niet door het uitroepen van een noodsituatie, worden ontnomen aan asielzoekers.

EINDE

Reacties uitgeschakeld voor Noot 38/Pittige Tijden

Opgeslagen onder Divers

Noot 39/Pittige Tijden

[39]

  • Het afschaffen van de asielvergunning voor onbepaalde tijd, vooruitlopend op structurele wijziging via het asielhervormingspakket;


RIJKSOVERHEID.NL

REGEERPROGRAMMA

https://www.rijksoverheid.nl/regering/regeerprogramma

HOOFDSTUK 2. GRIP OP ASIEL EN MIGRATIE

https://www.rijksoverheid.nl/regering/regeerprogramma/2-grip-op-asiel-en-migratie

ASIELMIGRATIE

Asielmigratie

Nederland kan de grote instroom van asielzoekers niet aan. Aanvragen kunnen niet tijdig worden verwerkt en de asielopvang zit overvol. De mensen die recht hebben op bescherming kunnen niet doorstromen en van de asielzoekers die niet mogen blijven, vertrekt een deel niet uit Nederland. Een deel van de asielzoekers veroorzaakt grote overlast. De kosten voor de asielopvang stijgen exponentieel door allerlei vormen van noodopvang. Kortom: het Nederlandse asielsysteem is in de huidige vorm onhoudbaar. Daarom zet dit kabinet in op een breed pakket aan maatregelen om het asielstelsel ingrijpend te hervormen, de instroom te beperken en de asielketen per direct te ontlasten. Waar nodig zet het kabinet in op het hervormen van (Europese) regels en internationale verdragen.

1. Activeren van de uitzonderingsbepaling van de Vreemdelingenwet 2000 

Op basis van artikel 110 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) wordt op voordracht van de minister-president zo spoedig mogelijk een koninklijk besluit vastgesteld, waarmee artikel 111 Vw in werking wordt gesteld. Dit biedt de regering de mogelijkheid voor het geval van buitengewone omstandigheden regels te stellen die afwijken van bepalingen uit de hoofdstukken 1 tot en met 7 Vw. Na de inwerkingstelling moet volgens artikel 110, tweede lid, een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer worden ingediend over het voortduren van de werking van art. 111 Vw. Dit voortduringswetsvoorstel wordt zo snel mogelijk voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Het kabinet vult vervolgens Algemene maatregelen van bestuur (amvb’s) met afwijkende regels. Het koninklijk besluit, het bijbehorende voortduringswetsvoorstel en de eerste amvb’s worden in 1 pakket voorgelegd aan de ministerraad, dragend gemotiveerd.

Voorbeelden van maatregelen die zich lenen om tijdelijk te worden geregeld in een amvb op basis van artikel 111 Vw zijn onder meer: 

  • Het afschaffen van de asielvergunning voor onbepaalde tijd, vooruitlopend op structurele wijziging via het asielhervormingspakket;
  • Verruiming van de ongewenstverklaring om dit bij strafbare feiten vaker mogelijk te maken;
  • Schrappen van de voornemenprocedure;
  • Schrappen van de mogelijkheid tot nareis met meerderjarige kinderen; 
  • Strengere toets nieuwe feiten en omstandigheden;
  • Verwijtbaarheidstoets bij opvolgende aanvragen; 
  • Wettelijke mogelijkheid om aanvragen als kennelijk ongegrond af te wijzen als vreemdelingen niet op gehoor verschijnen.

2. Asielcrisiswet

Om geen tijd te verliezen start het kabinet tevens een traject voor een tijdelijke asielcrisiswet om de acute asielinstroom en opvangcrisis te bestrijden voor de duur van maximaal twee jaar, waarbij het kabinet eveneens maatregelen treft die buiten de bepalingen van de Vreemdelingenwet 2000 vallen, waaronder:

  • de intrekking van de spreidingswet;
  • het afdwingen van registratie; 
  • het opschorten van de behandeling van asielaanvragen (asielbeslisstop);
  • het verder gedifferentieerd beperken en versoberen van opvang;
  • mensen zonder verblijfstitel zoveel mogelijk, ook gedwongen, uitzetten.

Waar mogelijk neemt het kabinet ook additionele maatregelen aan de grens. De nationale asielketen wordt versterkt door deze onder eenduidige regie van de eerstverantwoordelijke bewindspersoon te brengen. 

3. Opt-outclausule voor het Europees asiel- en migratiebeleid

Het kabinet maakt zo snel mogelijk in Brussel kenbaar dat Nederland een opt-out van Europese asiel- en migratieregelgeving wil. Zo lang Nederland geen opt-out heeft is de implementatie van het Europees Asiel- en Migratiepact essentieel voor het beperken van de instroom in Nederland. Bovendien zal met gelijkgezinde en met omringende landen intensief worden samengewerkt om in tijden van een gezamenlijke crisis door instroom adequaat op te kunnen treden, in aanvulling op het structureel intensiveren van mobiel toezicht veiligheid (‘mini-Schengen’).

4. Asielhervormingspakket

A. Structurele hervormingen

Het kabinet start tevens meteen met een asielhervormingspakket. Zo werkt het kabinet aan tijdelijke én structurele hervorming van de wet- en regelgeving en het stelsel. Het doel is extra bevoegdheden en maatregelen in te zetten om de asielinstroom te beperken en de asiel- opvangcrisis te bestrijden. Het kabinet start wetstrajecten om tot een structurele hervorming van het asielstelsel te komen: 

  • Dit kabinet voert een tweestatusstelsel in met strikte voorwaarden op het gebied van gezinshereniging en een zo smal mogelijke invulling van het kerngezin. De hoofdregel voor subsidiair beschermden wordt dat gezinshereniging alleen mogelijk is wanneer de referent woonruimte, een stabiel en toereikend inkomen heeft en wanneer hij minimaal 2 jaar een verblijfstatus heeft. Dit betekent een beperking van het aantal mensen dat recht heeft om in te reizen. Een wetsvoorstel hiertoe zal in het najaar aan de Afdeling advisering van de Raad van State worden aangeboden.
  • Daarnaast schaft het kabinet de asielvergunning voor onbepaalde tijd af, zodat bij gewijzigde omstandigheden kan worden getoetst of bescherming nog noodzakelijk is of dat iemand weer terug kan naar het land van herkomst. Ook dit wetsvoorstel zal in het najaar aan de Afdeling advisering van de Raad van State worden aangeboden. Ook de tijdsduur van de asielvergunning voor bepaalde tijd wordt aangepast.

Het asielhervormingspakket bestaat verder ook uit wijzigingen van amvb’s (met name het Vreemdelingenbesluit), beleidswijzigingen en wijzigingen van werkinstructies, waaronder het afschaffen van de gunstigere voorwaarden tot gezinshereniging voor jongvolwassenen, en het afschaffen van het verplichte aanmeldgehoor en de standaard rust- en voorbereidingstermijn in de asielprocedure. Zo wordt de IND in staat gesteld om maatwerk te bieden: rust- en voorbereidingstijd voor wie dat nodig heeft, en een supersnelle procedure voor wie naar alle waarschijnlijkheid geen recht heeft op asiel. Startpunt voor de uitvoering voor het asielhervormingspakket is dat asielverzoeken van asielzoekers met kansarme aanvragen en overlastgevers die al in Nederland zijn zo snel mogelijk worden afgewezen. Deze groepen zullen daartoe met voorrang worden behandeld door de IND waarbij op aparte locaties met een zo veel mogelijk versoberd en deels gesloten regime wordt opgevangen en bij afwijzing van de aanvraag aansluitend wordt ingezet op vertrek, waar nodig gedwongen. Omdat asielzoekers met een kansarme aanvraag sterk zijn oververtegenwoordigd in de overlastcijfers, zal met deze inzet de overlast naar verwachting sterk kunnen afnemen. 

Vooruitlopend op de invoering van het EU Asiel- en Migratiepact neemt dit kabinet maatregelen om striktere voorwaarden te stellen aan komst, verblijf en nareis. Opvang en bescherming die Europeesrechtelijk verplicht is moet worden geboden, maar Nederland zal structureel behoren tot de categorie lidstaten met de strengste toelatingsregels in de EU. De bewijslast om aan te tonen dat recht op asiel bestaat wordt maximaal bij de asielzoeker gelegd, zodat het niet aan de IND is om aan te tonen dat iemand geen recht heeft om hier te blijven. De mogelijkheden voor de IND om dit te weerleggen worden verruimd, onder meer door het mogelijk maken om telefoons en andere gegevensdragers uit te lezen. Het gaat hier ook om locatiegegevens. De rechtsbijstand bij asielaanvragen wordt zo veel mogelijk beperkt. Zo wordt aan de groep waarvan de aanvraag evident geen reële kans van slagen heeft, waarbij inbegrepen de groep mensen die een volgaanvraag indient, niet langer kosteloze bijstand geboden, dan wel worden de vergoedingen, in overeenstemming met het hoeveelheid werk dat met de zaak gemoeid is tot een minimum beperkt. Daarnaast wordt gekeken hoe de rechtspraak vereenvoudigd kan worden en hoe voor asiel het beroep bij 1 instantie kan plaatsvinden waarmee hoger beroep kan komen te vervallen. De asielprocedures worden verkort en versoberd tot het Europese minimum, bijvoorbeeld door het verkorten van de beroepstermijn. Dwangsommen wegens termijnoverschrijding worden afgeschaft of beperkt. De toelatingsprocedure wordt verscherpt door geen beloning voor opzettelijk identiteit niet aantonen, aanpassing en handhaving criteria veilig land en verruiming op basis van ambtsberichten, en handhaving van de Dublin-verordening. Het kabinet beziet of ambtsberichten en werkinstructies van de IND, in beginsel, niet openbaar gemaakt kunnen worden. 

B. Lik op stuk voor overlastgevers

Daarnaast voert dit kabinet een lik op stuk aanpak op overlast, intimidatie en geweld. Wie misbruik maakt van onze gastvrijheid door bijvoorbeeld winkeldiefstallen te plegen, overlast te veroorzaken, of door vrouwen of meisjes lastig te vallen, zal dat merken ook. Voor hen is er geen plaats in Nederland. Daarom zal de glijdende schaal verder worden aangepast, de ongewenstverklaring worden uitgebreid en de lat voor verblijfsrechtelijke consequenties verlaagd, waardoor de vergunningen van criminele vreemdelingen kunnen worden ingetrokken en zij kunnen worden uitgezet.

Overlastgevers worden zo veel als mogelijk uit reguliere opvanglocaties gehouden en in ieder geval direct overgeplaatst naar een vrijheidsbeperkende locatie; afhankelijk van de zwaarte van de overlast in een handhavings- en toezicht of procesbeschikbaarheidslocatie. Daarnaast wordt speciale aandacht gegeven aan de veiligheid van kinderen, vrouwen en asielzoekers met een lhbtiq+ en/of christelijke achtergrond in aanmeld- en opvanglocaties.

C. Versterkte binnengrenscontroles

De inzet aan de grens wordt onder de eenduidige regie van de minister van Asiel en Migratie versterkt om illegale migratie en mensensmokkel tegen te gaan, zowel aan de Nederlandse binnengrenzen, de buitengrenzen als in Caribisch Nederland. Aan de Nederlandse grenzen zal de controle geïntensiveerd worden binnen de kaders van de Schengen-grenscode. Het investeren in grenstoezicht is noodzakelijk om Nederland en het Schengengebied veilig, open en welvarend te houden. Irreguliere migranten, waaronder migranten die zich niet kunnen identificeren, worden vervolgens waar mogelijk direct teruggestuurd. 

Tegelijkertijd investeert het kabinet in datagedreven en informatiegestuurde grenscontroles, en zet in op innovaties zoals de invoering van nieuwe Europese systemen als het Europees Entry Exit System (EES) en het Europees reisinformatie en autorisatiesysteem (ETIAS). Controles aan de binnengrens worden geïntensiveerd door een aanscherping van het mobiel toezicht veiligheid en een verdere samenwerking met de buurlanden. Met het gebruik van sensoren (bijv. slimmere camera‘s, telefoongegevens, warmtebeelden) kan een beter situationeel beeld van de binnengrenzen worden opgemaakt, waardoor er gerichter kan worden geselecteerd.

Informatiegestuurd optreden bij intra-Schengen vervoersbewegingen wordt, conform Europese en nationale regelgeving, ingezet om tot een effectievere selectie te komen, waardoor met de schaarse capaciteit gerichter controles worden uitgevoerd. Met deze aanpak worden de rechtmatige reiziger en de transportsector ontzien en worden illegale migratiestromen en grensoverschrijdende criminaliteit aangepakt. Irreguliere migranten worden teruggestuurd naar het land waar zij Europa zijn binnengekomen. Het kabinet bestrijdt mensensmokkel daarbij stevig, en versterkt de nationale en internationale aanpak. 

D. Opvang

Uitgangspunt is dat de instroom wordt beperkt en dat er tegelijkertijd voldoende sobere opvang voorhanden is. Het kabinet neemt verder meteen maatregelen om de opvanggemeenten en woningmarkt te ontlasten. Zonder af te doen aan de ruimte die gemeenten hebben voor kleinschalige opvanglocaties, kan de huidige opvangbehoefte niet ingevuld worden zonder een aantal grote locaties, waardoor de (kosten)efficiëntie toeneemt. Het kabinet zet daarom in op een aantal grote sobere opvanglocaties zodat andere gemeenten worden ontlast. Hiertoe wordt zo snel als mogelijk met alle verantwoordelijken gesproken. Dure noodopvanglocaties worden zo snel als mogelijk afgestoten. De gemeentelijke opvang (financiering) wordt beperkt tot het meest basale. 

Statushouders houden op dit moment circa 25% van alle asielopvangplekken bezet. Om de druk op de woningvoorraad en de asielopvang te ontlasten, zetten we voor deze doelgroep onder meer in op onzelfstandige huisvesting, de verdere ontwikkeling van doorstroomlocaties en andere vormen van flexibele huisvesting. Om de druk op de woningmarkt te ontlasten, wordt de Huisvestingswet gewijzigd en stellen we een verbod op voorrang in voor statushouders bij de toewijzing van sociale huurwoningen op grond van het feit zij statushouder zijn. Statushouders moeten zo snel mogelijk productief worden op de arbeidsmarkt, bij voorkeur met een gerichte match van vraag en aanbod. Veel gemeenten kiezen ervoor om doorstroomlocaties ook voor eigen woningenzoekenden te kunnen inzetten, en soms om een verbinding te maken tussen tekorten op de arbeidsmarkt en het arbeidspotentieel van statushouders. 

E. Sneller vertrek

Om te zorgen dat personen die niet mogen blijven echt vertrekken, wordt de terugkeerinzet over de hele linie versterkt, met prioriteit voor overlastgevers. Het kabinet maakt het niet meewerken aan terugkeer strafbaar en beperkt zoveel mogelijk de mogelijkheid tot herhaalde aanvragen. De rijksbijdrage aan de Landelijke Vreemdelingenvoorziening wordt beëindigd. Er wordt in overleg met gemeenten ingezet op aanpak van overlast en terugkeer van mensen zonder geldige verblijfstitel. Om (gedwongen) terugkeer fors te bevorderen wordt de beschikbare capaciteit voor vreemdelingenbewaring zo snel als mogelijk opgehoogd, waarbij rekening wordt gehouden met de algemene druk op de detentiecapaciteit. Verder trekt Nederland in Europa de kar om steun te krijgen voor het wijzigen van de Terugkeerrichtlijn, gericht op een efficiëntere terugkeerprocedure en het wegnemen van administratieve belemmeringen. Het frustreren van terugkeer door het stapelen van procedures zal met een pakket aan maatregelen, waaronder het tot een minimum beperken van de rechtsmiddelen, worden aangepakt. Via de Wet Terugkeer en vreemdelingenbewaring worden vreemdelingen verplicht medewerking te verlenen aan de voor terugkeer noodzakelijke presentatie bij de autoriteiten van het herkomstland.  

F. Implementatie Asiel- en Migratiepact

De implementatie van het Europees Asiel- en Migratiepact is essentieel voor het beperken van de instroom in Nederland. De implementatie moet in de zomer van 2026 gereed zijn. Dit pact bevat cruciale elementen gericht op beperking van en grip op asielmigratie. Bij de implementatie van het pact wordt de nationale asielprocedure sterk vereenvoudigd en worden onverplichte procedurestappen geschrapt. Dit zal ook leiden tot minder momenten waarop (gefinancierde) rechtsbijstand hoeft te worden geboden. Bij de uitvoering van het pact kiest het kabinet voor afkopen in plaats van opvangen bij de herverdeling van asielzoekers. Ook worden de Europese buitengrenzen fors verstevigd door het invoeren van een screening van alle migranten en strikte asielgrensprocedures. Spoedige implementatie door alle lidstaten is essentieel. Het kabinet biedt buitengrensstaten daarbij desgewenst ondersteuning, bijvoorbeeld bij grensversterking. Naleving van de bestaande wetten zoals de Dublinverordening en de nieuwe regels van het pact geven de beste garantie op het terugdringen van irreguliere migratie naar Nederland.
Uiteraard gaat het kabinet nu al aan de slag om wijzigingen die nu al gerealiseerd kunnen worden uit te voeren.

G. Partnerschappen: instroom en vertrek

Om de irreguliere migratie tegen te gaan en terugkeer en opvang in de regio te bevorderen zet het kabinet, ook in Europees verband, in op brede, strategische partnerschappen met relevante migratielanden, inclusief de aanpak van mensenhandel, mensensmokkel en irreguliere migratieroutes. Ook innovatieve vormen van migratiesamenwerking zijn hier onderdeel van. In dit verband loopt het kabinet voorop in het met gelijkgezinde lidstaten en de Europese Commissie verkennen van out-of-the-box oplossingen, binnen de kaders van het internationaal en Europees recht, zoals de afspraken die Italië met Albanië maakt of terugkeerhubs. Het kabinet benut het volledige instrumentarium en schuwt strategische maatregelen in Europees verband om samenwerking te bespoedigen niet. Nederland zet zich bovendien, waar mogelijk samen met gelijkgestemde EU-lidstaten, in voor aanpassingen van het VN-vluchtelingenverdrag.

Het kabinet richt, onder sturing van de (onder)Raad Asiel en Migratie, een interdepartementale taskforce Internationale Migratie op om de inzet van mensen en middelen samen te brengen, te coördineren en gericht in te zetten. Ook gaat het kabinet in dit kader op zoek naar gestructureerd overleg met maatschappelijke partners en de private sector.  

5. Zelfredzaamheid en participatie Oekraïense ontheemden

Het kabinet blijft inzetten op zelfredzaamheid en participatie van Oekraïense ontheemden in Nederland. Daarom vindt het kabinet het van belang dat sinds deze zomer het leefgeld moet worden stopgezet bij voldoende inkomsten uit werk en dat ontheemden een financiële bijdrage leveren aan de kosten van de opvang. Het kabinet streeft naar een hogere bijdrage. Er wordt strikt toegezien op het voldoen aan de voorwaarden van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB) en daaruit volgend recht op opvang en voorzieningen. Indien de ontheemden zich niet tijdig melden bij de IND (voor een check op de voorwaarden RTB), beëindigt de betreffende gemeente de opvang en voorzieningen. De betreffende gemeente moet dan opvang en voorzieningen beëindigen. Daarnaast optimaliseert het kabinet de regeling met betrekking tot asielzoekers en inkomen en worden de voorzieningen voor ontheemden hieraan gelijkgesteld.

6. Eisen naturalisatie aangescherpt

Wie in Nederland mag blijven, moet maximaal meedoen en bijdragen aan de maatschappij. Werk is de basis van integratie en het deelnemen van statushouders aan de arbeidsmarkt draagt bij aan de krapte op de Nederlandse banenmarkt. Het kabinet scherpt verder de voorwaarden voor het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit aan door de taaleis voor naturalisatie in beginsel voor iedereen te verhogen naar niveau B1. 

Ook wordt de naturalisatietermijn verhoogd van 5 naar 10 jaar en is de inzet dat afstand wordt gedaan van de oorspronkelijke nationaliteit na verkrijging van het Nederlanderschap. Het Nederlanderschap wordt ingetrokken bij personen met meervoudige nationaliteit die onherroepelijk zijn veroordeeld voor een terroristisch misdrijf. Het kabinet onderzoekt daarbij de mogelijkheden tot uitbreiding van het intrekken van het Nederlanderschap naar andere ernstige misdrijven waarvoor het Europees Verdrag inzake Nationaliteit (EVN) dit toelaat. Waar nodig wordt ook bezien of wijziging van het EVN nodig is.

ZIE VOOR TOTAALOVERZICHT REGEERPROGRAMMA


RIJKSOVERHEID.NL

REGEERPROGRAMMA

https://www.rijksoverheid.nl/regering/regeerprogramma

Documenten

Zie ook

Verantwoordelijk

Reacties uitgeschakeld voor Noot 39/Pittige Tijden

Opgeslagen onder Divers

Noot 40/Pittige Tijden

[40]

‘De asielvergunning voor onbepaalde tijd, die niet kan worden ingetrokken als de situatie in het land van herkomst wijzigt, is ingevoerd bij de nieuwe Vreemdelingenwet 2000.”

VERBLIJFBLOG

KAN DE ASIELVERGUNNING ONBEPAALDE TIJD WORDEN

AFGESCHAFT?

23 JULI 2024

In het Hoofdlijnenakkoord 2024 – 2028 beloven de PVV, VVD, NSC en BBB ‘het strengste toelatingsregime voor asiel en het omvangrijkste pakket voor grip op migratie ooit’. Verblijfblog bespreekt de belangrijkste maatregelen in een serie blogs. Dit zesde blog gaat over het voornemen om de ‘asielvergunning onbepaalde tijd’ af te schaffen.

Het Hoofdlijnenakkoord stelt in één zin voor om de permanente ‘asielvergunning voor onbepaalde tijd’ af te schaffen en om de tijdelijke ‘asielvergunning voor bepaalde tijd’ aan te passen. De reden voor afschaffing van de asielvergunning onbepaalde tijd is volgens het akkoord dat Nederland, om de ‘asielinstroom’ te beperken, ‘structureel tot de categorie lidstaten met de strengste toelatingsregels van Europa’ moet behoren. Wat de aanpassing van de asielvergunning voor bepaalde tijd precies in gaat houden, is niet nader toegelicht. Een wetsvoorstel uit 2018, van kabinet Rutte III, is momenteel nog steeds in behandeling. Hierin wordt voorgesteld om de geldigheidsduur van de asielvergunning bepaalde tijd in te korten van vijf naar drie jaar. Mogelijk zal kabinet Schoof I dit wetsvoorstel willen handhaven.

In dit blog wordt besproken wat de asielvergunning onbepaalde tijd precies inhoudt, of die kan worden afgeschaft en wat de gevolgen zouden zijn van de afschaffing. Ook wordt  de mogelijkheid tot het inkorten van de geldigheidsduur van de asielvergunning bepaalde tijd onder de loep genomen.

Wat is de asielvergunning onbepaalde tijd?
Vluchtelingen en andere personen die voor asiel in aanmerking komen krijgen eerst een asielvergunning voor bepaalde tijd. Die asielvergunning is vijf jaar geldig, ongeacht of de persoon is erkend als vluchteling (a-status) of op andere gronden internationale bescherming heeft gekregen (b-status).

De ingangsdatum van de asielvergunning is de datum van de asielaanvraag. Als wordt vastgesteld dat iemand een vluchteling is, was hij dat namelijk ook al op het moment van de asielaanvraag. De termijn van vijf jaar wordt daarom gerekend vanaf de datum van de asielaanvraag. Momenteel kan een asielprocedure vanwege de achterstanden bij de IND wel twee jaar duren. In dat geval krijgt iemand dus een asielvergunning die nog maar drie jaar geldig is.

De asielvergunning onbepaalde tijd is een permanente verblijfsvergunning die geen einddatum heeft. Deze vergunning kan na vijf jaar rechtmatig verblijf worden aangevraagd. Dit is dus na afloop van de asielvergunning bepaalde tijd. Voor verlening geldt een aantal voorwaarden. De belangrijkste zijn dat de persoon nog steeds in aanmerking moet komen voor een asielvergunning (omdat het gevaar in het land van herkomst nog bestaat) en dat alle inburgeringsexamens zijn gehaald. Daarnaast moeten er voor de aanvraag van de vergunning legeskosten betaald worden. Op het moment van de publicatie van dit blog bedragen die 228 euro.

Hoewel de asielvergunning onbepaalde tijd permanent is, kan de vergunning nog wel ingetrokken worden (artikel 35 Vreemdelingenwet). Dit kan bijvoorbeeld als later blijkt dat tijdens de asielprocedure onwaarheden zijn verteld of als de persoon ernstige misdrijven heeft gepleegd. Maar de asielvergunning voor onbepaalde tijd kan, anders dan de vergunning voor bepaalde tijd, niet meer worden ingetrokken als de situatie in het land van herkomst wijzigt.

Op 1 november 2023 hadden 132.150 personen een asielvergunning in Nederland. De meeste van die personen (105.610) had een asielvergunning voor bepaalde tijd, de rest (26.540), ongeveer één vijfde, had een asielvergunning voor onbepaalde tijd. In dit aantal zijn niet de personen meegenomen die eerder een asielvergunning onbepaalde tijd hadden, maar inmiddels zijn genaturaliseerd tot Nederlander.

Mag de asielvergunning onbepaalde tijd worden afgeschaft?
Het Unierecht of het Vluchtelingenverdrag verplichten niet tot het invoeren van een asielvergunning voor onbepaalde tijd. De asielvergunning voor onbepaalde tijd mag daarom afgeschaft worden.

Wel heeft de VN-vluchtelingenorganisatie (UNHCR) altijd benadrukt dat de vluchtelingenstatus niet continu in twijfel getrokken mag worden, omdat vluchtelingen recht hebben op rechtszekerheid. Ook het Unierecht onderschrijft het belang van een permanente verblijfsvergunning. Het Unierecht kent namelijk een aparte permanente verblijfsvergunning (de EU langdurig ingezetene status, zie hieronder) die ook door vluchtelingen aangevraagd kan worden.

Bewuste keuze
De asielvergunning voor onbepaalde tijd, die niet kan worden ingetrokken als de situatie in het land van herkomst wijzigt, is ingevoerd bij de nieuwe Vreemdelingenwet 2000. De Raad van State heeft in zijn advies aan het toenmalige kabinet erop gewezen dat het Vluchtelingenverdrag en het EVRM niet verplichten tot het invoeren van een dergelijke asielvergunning voor onbepaalde tijd. In de reactie op dat advies blijkt dat desondanks bewust gekozen is om de asielvergunning onbepaalde tijd in te voeren. De reden hiervoor was onder meer om het voormalige systeem te vereenvoudigen, onderlinge ongelijkheden tussen verschillende typen asielstatushouders weg te nemen en het aantal procedures bij de IND te verminderen. Het gevolg hiervan was een verbetering van de rechtsbescherming van vluchtelingen.

Mag de geldigheidsduur van de asielvergunning bepaalde tijd worden ingekort? Het Unierecht verplicht om aan vluchtelingen een status van minimaal drie jaar te verlenen en aan andere personen die in aanmerking komen voor internationale bescherming een status van minimaal één jaar (artikel 24 Kwalificatierichtlijn). Op zichzelf lijkt inkorting van de geldigheidsduur dus toegestaan. Maar hierbij speelt wel een vraag.

Momenteel geldt in Nederland een geldigheidsduur van vijf jaar. Zoals eerder besproken wordt deze termijn gerekend vanaf de datum van de asielaanvraag. Omdat vijf jaar redelijk ver boven het minimum van drie respectievelijk één jaar zit, is nog niet eerder de vraag opgekomen of het eigenlijk wel klopt dat de minimale geldigheidsduur uit de Kwalificatierichtlijn gerekend moet worden vanaf de datum asielaanvraag. De start van de geldigheidsduur van de vergunning kan anders zijn dan de ingangsdatum van de status.

Het zou namelijk logischer zijn als de termijn gaat lopen vanaf het moment dat iemand de vergunning krijgt. Anders zal de situatie voor kunnen komen dat de vergunning nog maar heel kort (of misschien al helemaal niet meer) geldig is wanneer die wordt verkregen.

Mogelijk verplicht de Kwalificatierichtlijn om een vergunning te verlenen die nog drie of één jaar geldig is vanaf het moment van de verlening van de asielvergunning. Het inkorten van de geldigheidsduur van vijf naar drie jaar, terwijl die begint te lopen vanaf de asielaanvraag, is dan in strijd met het Unierecht.

Wat zijn de gevolgen van de afschaffing van de asielvergunning onbepaalde tijd?

Achterstanden IND
De IND heeft al jaren een enorme achterstand in het behandelen van asielaanvragen. Vanwege deze achterstand is de standaard beslistermijn al voor de derde keer verlengd van 6 naar 15 maanden en ook die beslistermijn wordt vaak niet gehaald (zie ook dit blog over de Verlenging van de beslistermijn in asielprocedures). De wachttijden worden steeds langer en het aantal mensen dat moet wachten blijft toenemen. Zo moest de IND eind 2023 nog 33.560 inhoudelijke asielaanvragen behandelen en is dit aantal op 1 april 2024 toegenomen tot 46.720 aanvragen (Tertaalcijfers IND).

Als de asielvergunning voor onbepaalde tijd wordt afgeschaft, moet iedereen met een asielvergunning om de zoveel jaar een verlengingsaanvraag indienen. Dit zorgt voor een enorme stijging in het aantal procedures bij de IND. Daarmee stijgen ook de werklast en kosten van de IND, waardoor de achterstanden nog meer zullen oplopen.

Als de IND te laat beslist op een verlengingsaanvraag, kan het zo zijn dat iemand ten onrechte met een verlopen verblijfsdocument rondloopt. Hierdoor kunnen natuurlijk allerlei problemen ontstaan bij contractuele verplichtingen, zoals  arbeids- of huurcontracten.

Onnodige rechtsonzekerheid
De kans dat een asielvergunning bepaalde tijd kan worden ingetrokken is klein. Het internationaal recht verbindt strenge eisen aan het intrekken van asielvergunningen vanwege het belang van rechtszekerheid. De situatie in het land van herkomst moet ingrijpend en duurzaam gewijzigd zijn, er moet getoetst worden of er geen andere redenen zijn om asiel te verlenen of andere dwingende redenen om toch niet terug te kunnen keren. Het is daarnaast aan de IND om dit aan te tonen. Bovendien duren conflictsituaties waar men vandaan vlucht vaak lange tijd. In 2019 verbleef bijna 80% van de vluchtelingen wereldwijd in wat UNHCR een protracted refugee situation noemt, waarbij meer dan 25.000 mensen van dezelfde bevolkingsgroep voor langer dan 5 jaar op de vlucht is. Syriërs zijn daar een voorbeeld van, zij kunnen al sinds 2011 niet terugkeren naar hun land van herkomst.

Toen in 2020 de situatie in Soedan enigszins was verbeterd, heeft de IND 99 asielvergunningen voor bepaalde tijd herbeoordeeld die waren verleend vanwege de algemene geweldssituatie. Geen van deze vergunningen kon uiteindelijk ingetrokken worden vanwege het gewijzigde landenbeleid, omdat deze personen ook persoonlijk gevaar bleken te lopen. Uit de evaluatie van de IND blijkt dat het herbeoordelingstraject bijna een half miljoen euro heeft gekost en tot veel stress en onrust heeft geleid bij de Soedanezen van wie de asielvergunning werd herbeoordeeld. De conclusie was onder meer dat van te voren niet goed is gekeken of de situatie wel duurzaam was gewijzigd.

Hoewel er waarschijnlijk niet veel extra asielvergunningen ingetrokken gaan kunnen worden, betekent afschaffing van de asielvergunning voor onbepaalde tijd wel dat de verblijfsstatus van al deze asielstatushouders tot aan naturalisatie onzeker is. De vraag is hoe redelijk het is om deze langdurige rechtsonzekerheid te creëren. Bovendien kan deze rechtsonzekerheid averechtse effecten hebben op de integratie. De onzekerheid met betrekking tot een verblijfsstatus kan ontmoedigend werken voor de focus op  het inburgeringstraject.

EU-langdurig ingezetene status
Naast de nationale asielvergunning voor onbepaalde tijd, bestaat ook een Europese permanente vergunning waar vluchtelingen voor in aanmerking kunnen komen: de EU-langdurig ingezetene status. Deze status biedt hetzelfde niveau van bescherming, maar om ervoor in aanmerking te komen geldt één extra eis ten opzichte van de asielvergunning voor onbepaalde tijd. Naar verwachting zal deze status veel vaker aangevraagd worden als de asielvergunning onbepaalde tijd wordt afgeschaft.

Net als de asielvergunning onbepaalde tijd kan deze status niet ingetrokken worden als de situatie in het land van herkomst wijzigt en kan je met deze status naturaliseren. Daarbovenop kan je met deze status ook in andere EU-lidstaten werken en wonen. Voor de EU-langdurig ingezetene status gelden dezelfde voorwaarden als voor de asielvergunning onbepaalde tijd: vijf jaar rechtmatig verblijf en het inburgeringsvereiste. Daarnaast geldt één aanvullende voorwaarde: een inkomenseis.

Hoe vaak de EU-langdurig ingezetene status door vluchtelingen wordt aangevraagd is niet bekend. Aangezien de meerwaarde van deze status ten opzichte van de asielvergunning voor onbepaalde tijd gering is en het moeilijk kan zijn om binnen minder dan vijf jaar aan het inburgeringsvereiste én inkomenseis te voldoen, wordt deze status waarschijnlijk niet vaak aangevraagd.

Conclusie
Juridisch gezien mag de asielvergunning voor onbepaalde tijd worden afgeschaft. De gevolgen voor zowel de IND als de vluchtelingen zullen echter groot zijn. De IND, die al kampt met enorme achterstanden, zal waarschijnlijk te maken krijgen met veel extra procedures die tijd en geld kosten. De vluchtelingen zullen een onzekere verblijfsstatus krijgen die niet bevorderlijk is voor de integratie. De verwachting is dat ook na afschaffing van de asielvergunning voor onbepaalde tijd veel vluchtelingen vergelijkbare bescherming kunnen krijgen op basis van de Europese permanente vergunning. Bovendien zullen waarschijnlijk nauwelijks extra asielvergunningen ingetrokken kunnen worden, omdat conflicten vaak langdurig zijn en er strenge eisen zijn verbonden aan het intrekken van asielvergunningen.

* Anna Chatelion Counet is buitenpromovendus bij de VU en doet onderzoek naar intrekkingen van asielvergunningen. Zij is juridisch adviseur asielrecht bij VluchtelingenWerk Nederland.

EINDE

Reacties uitgeschakeld voor Noot 40/Pittige Tijden

Opgeslagen onder Divers