” Een vertrouweling van minister Yesilgöz zette ambtenaren onder druk mee te werken aan een aanpak voor overlastgevers. Daarin werd bewust vaag gelaten wat overlast is, zodat zoveel mogelijk asielzoekers kunnen worden aangepakt. ”
NRC
HOE EEN SCHADUWTEAM VAN YESILGOZ EEN OMTREDEN
ASIELAANPAK DOORVOERDE
9 FEBRUARI 2024
[LEZEN ZONDER PAYWALL]
ZIE VOOR GEHELE TEKST ARTIKEL NOOT 96
[108]
”Zijn volgende plan: asielzoekers die voor overlast zorgen zo snel mogelijk uit het asielsysteem werken. Want wie de overlastgevers zijn, is volgens Loef wel duidelijk. „Noem ze Marokkanen, noem ze Noord-Afrikanen. Die bedoel ik.”
NRC
HOE EEN SCHADUWTEAM VAN YESILGOZ EEN OMTREDEN
ASIELAANPAK DOORVOERDE
9 FEBRUARI 2024
[LEZEN ZONDER PAYWALL]
ZIE VOOR GEHELE TEKST ARTIKEL NOOT 96
[109]
”Het plan beschrijft hoe potentiële overlastgevers meteen bij aankomst in Nederland naar een sobere opvang moeten worden gestuurd, met slechts ‘bed, bad, brood’. Waar andere asielzoekers vaak meer dan een jaar op een inwilliging van een asielverzoek wachten, moet deze groep binnen een paar dagen worden afgewezen. Als ze daartegen in beroep gaan, moeten ze naar een nóg strengere locatie, zo staat in het document dat in bezit is van NRC.”
Er bestaat een onderscheid tussen geaccepteerd en gelegitimeerd profileren en etnisch profileren.[3] Bij gelegitimeerd profileren wordt geprobeerd personen te identificeren waarbij het aannemelijk is dat die mogelijk een strafbaar feit zouden plegen op basis van objectieve indicatoren.[3] Bij etnisch profileren wordt aan de hand van iemands ras, etniciteit, nationaliteit, cultuur of godsdienst het risico op het plegen van een strafbaar feit bepaald”
WIKIPEDIA
ETNISCH PROFILEREN
AMNESTY INTERNATIONAL
ETNISCH PROFILEREN DOOR DE POLITIE
Mensen van kleur en mensen met een migratieachtergrond worden in Nederland vaker onderworpen aan controles door de politie dan witte mensen. Als de politie mensen mede vanwege hun huidskleur of afkomst stoppen, controleren of fouilleren, terwijl daar geen objectieve en redelijke rechtvaardiging voor is, is er sprake van etnisch profileren. Etnisch profileren is een vorm van discriminatie door de overheid en in strijd met de mensenrechten. Het draagt bij aan een negatieve beeldvorming over groepen mensen, schaadt de legitimiteit van de Nederlandse politie en draagt niet bij aan de bestrijding van criminaliteit.
Het probleem
Bij politiecontroles op straat worden mensen staande gehouden en gecontroleerd, ook wanneer zij geen verdachte zijn. Uit onderzoek, waaronder dat van Amnesty, blijkt dat etnisch profileren plaatsvindt bij identiteits- en verkeerscontroles, preventief fouilleren en bij controles op illegaal verblijf. In 2013 publiceerde Amnesty twee rapporten over het probleem en de gevolgen van etnisch profileren door de Nederlandse politie: ‘Proactief politieoptreden vormt een risico voor mensenrechten’ en ‘Gelijkheid onder druk’. De politie heeft zeer ruime bevoegdheden voor het controleren van mensen die geen verdachten zijn. Deze bevoegdheden zijn ruim en vaag omschreven en op de toepassing wordt nauwelijks toezicht gehouden. Daarmee staat de deur open voor willekeur en discriminatie.
Daarnaast gebruikt de politie steeds vaker (geautomatiseerde) risicoprofielen in hun zoektocht naar potentiële daders. In oktober 2020 bracht Amnesty een rapport uit over de mensenrechtenrisico’s van dit soort risicoprofielen: ‘Wij ruiken onraad’. In dit rapport legt Amnesty uit hoe de Nederlandse politie gebruikmaakt van gegevens en risicomodellen om te bepalen op wie zij hun aandacht richten. Dat wordt ook wel predictive policing genoemd. Een experiment van de politie in Roermond leidde tot geautomatiseerd etnisch profileren. In 2024 concludeert Amnesty in het rapport ‘Etnisch profileren is overheidsbreed probleem’ dat er nog steeds reële risico’s op etnisch profileren bestaan en de aanpak ervan onvoldoende effectief is.
Wat wil Amnesty?
Amnesty wil dat er betere waarborgen komen voor naleving van mensenrechten bij politiecontroles. Het beleid van het kabinet en de politie richt zich met name op training en bewustwording van agenten, diversiteit in de politieorganisatie en een betere klachtenbehandeling. Deze maatregelen zijn een stap in de goede richting, maar er is meer nodig om etnisch profileren door de politie uit te bannen. Amnesty meent dat etnisch profileren kan worden tegengegaan door de volgende maatregelen:
De wettelijke bevoegdheden om mensen te controleren moeten duidelijker worden omschreven, zodat politieagenten beter weten wat wel en niet mag. Het uitgangspunt moet zijn dat mensen jegens wie geen redelijk vermoeden van schuld bestaat, niet gecontroleerd worden.
Betere instructies voor politieagenten over hoe ze burgers moeten selecteren voor controles, waaronder bij identiteits-, verkeers- en grenscontroles, en bij preventief fouilleren.
Registratie en evaluatie van politiecontroles. Zonder registratie kunnen de effectiviteit en de onvoorziene neveneffecten (zoals discriminatie) niet goed worden vastgesteld en verantwoord. Stopformulieren zijn een beproefd instrument voor monitoring en verantwoording. Amnesty schreef hier een memo over.
Scherper toezicht op politiecontroles. Toezichthouders zoals de Autoriteit Persoonsgegevens en de Nationale ombudsman moeten voldoende bevoegdheden, capaciteit en expertise hebben om politiecontroles (uit eigen beweging) te onderzoeken en in geval van misstanden handhavend te kunnen optreden.
Amnesty informeert burgers over ‘de impact van etnisch profileren’. Ook hebben we informatie over je rechten tijdens politiecontroles, zoals een folder en een video. Speciaal voor het mbo ontwikkelde Amnesty het lesmateriaal ‘Profiel X: Leren of ProfiLeren’. Amnesty werkt samen met Controle Alt Delete, een organisatie die (jonge) mensen informeert over en betrekt bij de discussies over de aanpak van etnisch profileren.
Daarnaast doet Amnesty onderzoek naar geautomatiseerde risicoprofilering, soms ook wel ‘predictive policing’ genoemd. In 2020 verscheen daarover het rapport ‘Wij ruiken onraad’.
Amnesty spande in februari 2020 samen met andere organisaties en twee burgers een rechtszaak aan tegen de Koninklijke Marechaussee. De uitspraak in hoger beroep in 2023 bevestigt (vermeende) afkomst nooit een rol mag spelen in beslissingen om mensen te controleren. Deze uitspraak is ook relevant voor politiecontroles. Lees meer over de rechtszaak.
Discriminatie melden
Voel je je gediscrimineerd door de politie, Koninklijke Marechaussee of andere wetshandhavers? Of zie je dat een ander gediscrimineerd wordt? Doe er wat mee!
Melden kan ook bij één van de antidiscriminatiebureaus in Nederland. Deze bureaus kunnen je adviseren of je helpen met bemiddeling of een procedure. Zie www.discriminatie.nl. Je kunt deze bureaus bereiken via: 0800-0880 (gratis).
Soms is het beter om aangifte te doen. Zoek daarvoor advies van een advocaat.
”Tegelijkertijd werkten Loef en zijn team ook hard aan verbetering van de samenwerking tussen COA, IND, DT&V en politie/AVIM (Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel) in het team dat werkt aan een snelle, slagvaardige afhandeling van de (doorgaans kansarme) asielaanvragen van de overlastplegers. Loef: “Zeg maar: een aparte procedure, onder de officiële stroom langs, om die aanvragen zo snel mogelijk af te doen.”
RIJKSOVERHEID
NATIONALE AANPAK OVERLAST ASIELZOEKERS: SLEUTEL
LIGT BIJ GOEDE SAMENWERKING
10 NOVEMBER 2023
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 97
[104]
ZIE NOOT 99
[105]
ZIE NOTEN 97 EN 103
[106]
NRC
HOE EEN SCHADUWTEAM VAN YESILGOZ EEN OMTREDEN
ASIELAANPAK DOORVOERDE
9 FEBRUARI 2024
[LEZEN ZONDER PAYWALL]
ZIE VOOR GEHELE TEKST ARTIKEL NOOT 96
Reacties uitgeschakeld voor Noten 102 t/m 106/HOOFDSTUK IV
”In de zomer van 2022 kreeg Kees Loef, een ervaren ‘fikser’, die al voor verschillende gemeenten (o.a. Amsterdam en Arnhem) en grote organisaties programma’s en projecten heeft opgezet op het gebied van criminaliteitspreventie en sociale veiligheid, een telefoontje.”
RIJKSOVERHEID
NATIONALE AANPAK OVERLAST ASIELZOEKERS: SLEUTEL
LIGT BIJ GOEDE SAMENWERKING
10 NOVEMBER 2023
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 97
[99]
” “Mijn opdracht was – letterlijk – ‘Verzin iets – en voer het uit”, vat hij kort samen. Een heel vrije, maar ook ruime opdracht, met mandaat van de minister én de staatssecretaris van JenV. ”
RIJKSOVERHEID
NATIONALE AANPAK OVERLAST ASIELZOEKERS: SLEUTEL
LIGT BIJ GOEDE SAMENWERKING
10 NOVEMBER 2023
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 97
[100]
RIJKSOVERHEID
VERSOBERDE OPVANG VAN ASIELZOEKERS MET KANSARME
AANVRAGEN
14 SEPTEMBER 2020
Nieuwe asielzoekers die nauwelijks kans maken op een Nederlandse asielvergunning worden voortaan geclusterd ondergebracht in een aparte, sobere opvang. Dat schrijft staatssecretaris Broekers-Knol vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.
Deze nieuwe manier van opvangen is bestemd voor nieuwe asielzoekers uit veilige landen van herkomst en voor hen die al een asielvergunning hebben in een ander EU-land. Zij moeten zich voortaan dagelijks melden bij het COA en worden gecontroleerd bij het naar binnen- en buitengaan. Ook krijgt deze groep asielzoekers gedurende de gehele periode in de opvang geen leefgeld meer, maar goederen in natura zoals maaltijden en toiletartikelen.
Druk verlichten
Vreemdelingen uit veilige landen van herkomst en vreemdelingen met een asielvergunning in een ander EU-land maken nauwelijks kans op een asielvergunning in Nederland. Wel belasten zij het opvang- en asielsysteem. Voor de groep veilige landers geldt dat zij veelal niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning en relatief vaak voorkomen in de groep overlastgevers. Om de druk op het opvang- en asielsysteem te verlichten worden kansloze asielaanvragen daarom zo snel mogelijk afgehandeld door de IND – in de regel binnen vier weken.
Clustering
Op dit moment worden asielzoekers met een kansarme aanvraag opgevangen in asielzoekerscentra verspreid over heel Nederland. Vanaf nu gaat dat – met een zorgvuldige opbouw – gebeuren in een afgezonderd deel op de bestaande centra in Ter Apel en Budel-Cranendonck. Door deze asielzoekers geclusterd op te vangen, is deze groep beter beschikbaar voor begeleiding in het asiel- en opvolgende vertrekproces waardoor de asielprocedure sneller verloopt. Er is sneller duidelijkheid over hun toekomst en zij kunnen Nederland sneller verlaten bij een afwijzing van de asielaanvraag. De versobering en clustering moet daarnaast leiden tot een afname van de aantrekkingskracht van Nederland en een betere beheersbaarheid van deze groep in de opvanglocatie.
Kwetsbare groepen
Asielzoekers in een extra kwetsbare positie, zoals alleenstaande minderjarige vreemdelingen, gezinnen met minderjarige kinderen tot 16 jaar, alleenstaande vrouwen en LHBTI+ (als dat bij ketenparners bekend is) zullen niet in de nieuwe voorziening worden opgevangen. Zij gaan naar een reguliere locatie, maar vallen wel onder hetzelfde versoberde verstrekkingenniveau. Alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv) zijn uitgezonderd van het versoberde regime. Veilige landers die momenteel in andere asielzoekerscentra verblijven, wachten daar de voortgang op hun procedure af.
”Loef: “Asielzoekers die weinig kans maken op een verblijfsvergunning krijgen daar onderdak en eten, maar geen leefgeld. En ze mogen nauwelijks de deur uit, omdat ze elke dag beschikbaar moeten zijn voor de afhandeling van hun procedure. Zo lukt het om binnen twee weken een beschikking op hun aanvraag af te geven.”
De meesten wachten die beschikking overigens niet eens af. “Die hebben na een dag of twee, drie al genoeg van die sobere opvang”, lacht Loef. “Ze hadden verwacht, zoals in de oude situatie, zo’n anderhalf jaar in de reguliere opvang te kunnen doorbrengen. En vanuit die relatief luxe positie hier in Nederland rottigheid te kunnen uithalen en vermogensdelicten te kunnen plegen. Zodra ze inzien dat dat er niet meer inzit, doen ze aan – wat ik noem – ‘zelfuitzetting’: ze verlaten de opvang en vertrekken. Verreweg de meesten gaan naar het buitenland; die zien we hier niet meer terug.”’
RIJKSOVERHEID
NATIONALE AANPAK OVERLAST ASIELZOEKERS: SLEUTEL
LIGT BIJ GOEDE SAMENWERKING
10 NOVEMBER 2023
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 97
Reacties uitgeschakeld voor Noten 98 t/m 101/HOOFDSTUK IV
Asielbeleid Demissionair minister van justitie Dilan Yesilgöz (VVD) heeft vorig jaar een controversiële aanpak van asielzoekers doorgevoerd via een vertrouweling – buiten haar ministerie om. Hierdoor worden asielzoekers nu op onduidelijke gronden in een soort gevangenis geplaatst.
Een vertrouweling van minister Yesilgöz zette ambtenaren onder druk mee te werken aan een aanpak voor overlastgevers. Daarin werd bewust vaag gelaten wat overlast is, zodat zoveel mogelijk asielzoekers kunnen worden aangepakt. De politietop weigerde medewerking vanwege risico’s op ‘etnisch profileren’, blijkt uit onderzoek van NRC.
Officieren van justitie beklagen zich ook over politieke druk bij de aanpak van overlastgevers. Officieren zijn vorig jaar geïnstrueerd asielzoekers zoveel mogelijk te vervolgen bij lichte vergrijpen. Volgens deskundigen komt de aanpak neer op discriminatie.
‘Ik heb een bloedig gevecht gevoerd”, zegt Kees Loef, terwijl hij een flinke schep suiker door zijn espresso roert. Een paar maanden geleden zwaaide hij af als ‘nationaal coördinator overlastgevende asielzoekers’. In die hoedanigheid kreeg hij de vrije hand van minister Dilan Yesilgöz (Justitie en Veiligheid) en staatssecretaris Eric van der Burg (Asielzaken, beiden VVD) om onorthodoxe maatregelen te verzinnen om asielzoekers die overlast veroorzaken, versneld uit de asielprocedure te werken. Daarbij werden bewust de randen van de wet opgezocht, zo blijkt uit onderzoek van NRC.
Asielzoekers kunnen nu naar een omheinde opvanglocatie worden gestuurd die volgens onderzoekers neerkomt op detentie. Criteria om daarin te belanden zijn met opzet niet precies gedefinieerd, blijkt uit interne documenten, opdat zo veel mogelijk asielzoekers kunnen worden aangepakt. Het Openbaar Ministerie kreeg instructies om asielzoekers – anders dan bij Nederlandse burgers – voor ieder gering misdrijf te vervolgen, waardoor hun asielverzoek gemakkelijker is af te wijzen.
De meeste van zijn voorstellen zijn uiteindelijk realiteit geworden, zegt Kees Loef. „Tot grote ergernis van heel wat ambtenaren. Zij hebben zich te pletter geknokt om dit tegen te houden.” De politie vreesde voor etnisch profileren, officieren van justitie beklaagden zich over politieke inmenging. Maar wie niet wilde meewerken, kreeg van Loef te horen: dit is wat de minister wil.
Zakkenrollen en nepdrugs
In de zomer van 2022 zijn overlast-gevende asielzoekers prominent in het nieuws. Het zijn vooral jonge mannen uit Marokko en Algerije – ‘veiligelanders’ worden ze genoemd. Ze maken nauwelijks kans op een verblijfsvergunning omdat ze uit een veilig land komen. Maar tot immigratiedienst IND hun asielverzoek heeft behandeld, hebben ze recht op opvang. Vooral rond grote asielzoekerscentra als Ter Apel, Budel en Hardenberg zorgen ze voor problemen. Ze stelen uit winkels, vallen vrouwen lastig, vechten. Ook in grote steden duiken ze op. Als zakkenrollers in Utrecht, als dealers van nepdrugs in Amsterdam. Over de groep, zo’n 3 procent van alle asielzoekers die naar Nederland komen, wordt vaak gezegd dat ze het ‘voor de rest verpesten’.
In augustus 2022 krijgt Kees Loef een telefoontje van Dick Schoof, secretaris-generaal van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Of hij ‘coördinator overlast’ wil worden. Daar had minister Yesilgöz om gevraagd. Loef en Yesilgöz kennen elkaar van de gemeente Amsterdam, waar ze ruim tien jaar geleden als bestuursadviseurs veiligheid onder meer samen aan de Top-600-aanpak (van veelplegers) werkten. „Ze hadden mij nodig omdat ze er met het ministerie niet uitkwamen. Niemand deed wat”, zegt Loef. „De opdracht aan mij was: dóé iets, los het op.”
Wie niet meewerkte kreeg te horen: dit is wat de minister wil
Op het ministerie wordt hij niet met open armen ontvangen, vertelt hij. „Er kwam opeens iemand die niet onder het ministerie viel, maar die hun wel kwam vertellen wat ze moesten gaan doen. Iemand die bovendien in direct contact stond met de minister en de staatssecretaris.”
Loef mag gebruikmaken van het overlastbudget van 15 miljoen euro en rapporteert direct aan de minister en de staatssecretaris, zo bevestigt het ministerie. Hij trekt een team van vijf mensen aan, dat grotendeels bestaat uit zijn Amsterdamse netwerk, zoals een criminologe met wie hij bij de gemeente nauw samenwerkte en een oud-kickbokser die hij eerder inzette voor de Amsterdamse ‘straatcoach-aanpak’. Zijn eerste verrichting is het inhuren van het beveiligingsbedrijf van de oud-kickbokser, om de buurten rond asielzoekerscentra veilig te houden. Kosten: 3 miljoen euro.
Volgens aanbestedingsregels mag zo’n grote opdracht niet zonder aanbesteding aan een partij worden gegund, dat weet hij. „Op het ministerie begonnen ze ook te mopperen. Maar de minister heeft gezegd: we gaan dit gewoon doen.” Een paar weken na Loefs aanstelling kunnen de beveiligers aan het werk. In een reactie erkent het ministerie dat dit niet mocht, en dat er nu wel een aanbesteding loopt.
Zijn volgende plan: asielzoekers die voor overlast zorgen zo snel mogelijk uit het asielsysteem werken. Want wie de overlastgevers zijn, is volgens Loef wel duidelijk. „Noem ze Marokkanen, noem ze Noord-Afrikanen. Die bedoel ik.”
Bed, bad, brood
Het plan beschrijft hoe potentiële overlastgevers meteen bij aankomst in Nederland naar een sobere opvang moeten worden gestuurd, met slechts ‘bed, bad, brood’. Waar andere asielzoekers vaak meer dan een jaar op een inwilliging van een asielverzoek wachten, moet deze groep binnen een paar dagen worden afgewezen. Als ze daartegen in beroep gaan, moeten ze naar een nóg strengere locatie, zo staat in het document dat in bezit is van NRC.
De vreemdelingenpolitie, die de asielzoekers volgens dit plan aan de poort zou moeten gaan selecteren, reageert woedend. „Hoe bepaal je de criteria van een overlastgevende vreemdeling aan de voorkant?”, schrijft de politiedienst in een intern document uit de herfst van 2022. „Is dat op afkomst of uiterlijk? Ligt etnisch profileren hier niet op de loer?” Een politiemedewerker noemt het „gewoon discriminatie”. In het document staat: „Je kunt niet iemand vastzetten omdat hij uit Tunesië komt.” De baas van de vreemdelingenpolitie weigert aan het plan mee te werken.
Loef legt zich er niet bij neer. Het plan belandt op het bureau van de hoogste ambtenaren van het ministerie van Justitie. Dit „bloedige gevecht”, zegt Kees Loef, „is héél ver gegaan”. Loef vertelt dat hij in een overleg met het ministerie eiste dat de weigerachtige politiechef wordt overgeplaatst.
Het ministerie stapt naar de korpsleiding. Waarom werkt de politie niet mee? „Op het ministerie hoorden we: de minister wil dit nu eenmaal”, zegt een bron bij de vreemdelingenpolitie. „Ik zei: de minister kan zoveel willen, maar zo werkt het toch niet?”
In een reactie bevestigt de politie dat er druk is uitgeoefend; het ministerie ontkent dat. Volgens het ministerie waren er „zorgen met betrekking tot etnisch profileren”, maar is „duidelijk met elkaar gecommuniceerd dat dit uiteraard niet de bedoeling is”. De politiechef zit nog altijd op zijn post.
De facto detentie
Het ministerie vraagt Loef zijn plan verder uit te werken. Waar in het eerste plan ‘potentiële overlastgevers’ al aan de poort zouden worden geselecteerd, richt het nieuwe plan zich op asielzoekers met ‘kansarme’ aanvragen die al daadwerkelijk voor overlast hebben gezorgd. Hun asielverzoek moet ‘bovenop de stapel’ worden gelegd, zodat ze zo snel mogelijk kunnen worden afgewezen en geen recht meer op opvang hebben. De IND gaat de pilot in de praktijk testen.
Intussen wordt in opdracht van het ministerie een metershoog hek gebouwd om een woonblok op het asielzoekerscentrum van Ter Apel. Het woonblok krijgt een nieuwe naam: ‘procesbeschikbaarheidslocatie’ – kortweg ‘PBL’. Daar worden de asielzoekers uit de pilot naartoe gestuurd, bevestigt de IND. In de PBL moeten ze vrijwel de hele dag binnen blijven. Twee blokken van één uur mogen ze dagelijks naar buiten, maar volgens de huisregels blijven ze dan wel binnen de hekken van de locatie. Als ze afspraken missen of de locatie toch verlaten, vervalt hun asielaanvraag en moeten ze het land uit.
Mag je asielzoekers die niets strafbaars hebben gedaan, vastzetten op een locatie onder de dreiging van het intrekken van hun asielaanvraag? Nee, zegt hoogleraar migratierecht aan de Vrije Universiteit Lieneke Slingenberg. „Dit komt de facto neer op detentie. Daar moet een heldere grondslag voor zijn. Die ontbreekt hier.”
Daar heeft het ministerie een omweg voor gezocht. De asielzoekers in de PBL krijgen een ‘beschikbaarheidsverplichting’ opgelegd. Ze moeten zich meerdere malen per dag melden bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en de politie. En ze moeten verplicht deelnemen aan dagvullende programma’s, zoals lessen over terugkeer naar het land van herkomst. „We geven je zoveel afspraken op een dag, dat je wel binnen mot blijven”, legde staatssecretaris Eric van der Burg afgelopen zomer uit in een commissiedebat, waarin hij verder niet op details van de aanpak in ging.
Altijd een afwijzing
Wie in de PBL terechtkomt, krijgt spoedig te horen dat hij weer kan vertrekken. „De procedure leidt altijd tot een snel besluit: een afwijzende beschikking”, zegt de IND-medewerker die de pilot coördineert. „Er kan binnen deze aanpak alleen een afwijzing volgen, geen inwilliging.” Inmiddels zijn meer dan duizend asielzoekers via deze aanpak versneld afgewezen – op een totaal van zo’n 35.000 asielbeslissingen vorig jaar. „Het loopt als een tierelier”, zei staatssecretaris Van der Burg in het debat met de Kamer.
Maar hoe komen asielzoekers nu eigenlijk in deze aanpak terecht?
„Op basis van overlast”, zegt de coördinator van de IND. Wat ‘overlast’ inhoudt, kan ze niet precies zeggen. Het kan iemand zijn die „ruzie maakt” in de opvang. Het kan ook iemand zijn met een drugsverslaving.
„Of bijvoorbeeld een winkeldief”, zegt Kees Bangma. De politiecommissaris uit Flevoland zette vanuit het team van Kees Loef de aanpak mede op. Bangma: „Het gaat gewoon om mensen die zich misdragen. Dat kan ook iemand zijn die zich niet aan de huisregels van het COA houdt.”
Wat blijkt: in de aanpak is bewust niet gedefinieerd op basis van welk gedrag een asielzoeker in de pilot terechtkomt. In een intern pilot-document in handen van NRC staat dat dit vaag is gelaten, zodat er zo veel mogelijk ‘kansarme’ asielzoekers in de aanpak kunnen worden geplaatst.
Mensen die de boel verzieken, díe willen we aanpakken
Kees Bangma — politiecommissaris
De coördinator van de IND bevestigt dat. „Wat wij vanuit de pilot onder overlast verstaan, hebben we bewust niet gedefinieerd. Omdat we ons niet willen laten beperken.”
Er gingen wel discussies aan vooraf met de ambtenaren van het ministerie, vertelt Bangma. „Die wilden dat we een definitie van overlast zouden vastleggen. Ik zei: jongens, wij hebben hier mensen rondlopen die de boel verzieken. Die categorie willen we aanpakken. Het gaat om een oververtegenwoordiging van Marokkanen en Algerijnen. Jonge mannen. Als je die overlast precies wilt definiëren, kom je er niet uit. Terwijl onze professionals zo de rotte appels eruit vissen. Laat hén bepalen of iets overlast is. Die mensen zijn ook niet gek.”
Juist om deze reden wil de vreemdelingenpolitie nog altijd niet volledig meewerken aan de pilot. „Overlast is een breed begrip”, laat de politie weten. „Asielzoekers kunnen bijvoorbeeld gefrustreerd zijn omdat ze moeten wachten op hun procedure, hierdoor kunnen opstootjes ontstaan of kunnen ze de huisregels van het COA overtreden. Maar dit zijn lang niet altijd strafbare feiten op basis waarvan de politie iemand kan vastzetten.” Alleen bij gepleegde misdrijven kan de politie meewerken aan de aanpak. De politie wil volgens de woordvoerder etnisch profileren voorkomen. „De politie in Nederland is er voor iedereen, daarin past geen werkwijze die in de praktijk zou kunnen leiden tot profilering van een doelgroep op basis van nationaliteit.”
De werkwijze van de PBL is nog niet door de rechter getoetst. Vorige week vrijdag diende een eerste zaak van een Algerijnse asielzoeker die zijn verblijf aanvecht. „Je slaapt er op een matras op de grond”, vertelt deze 35-jarige Syfaks. „’s Ochtends krijg je een boterham, ’s avonds een diepvriesmaaltijd. Verder niets. Mensen worden gek van de honger. Er zijn steeds vechtpartijen, zonder dat de bewakers ingrijpen.” Vier dagen hield hij het er uit. Daarna klom hij over het hek van de PBL om brood te kopen. Toen hij terugkwam, werd hij bij het hek geweigerd: locatie verlaten – asielaanvraag vervallen.
Uitzondering voor asielzoekers
Ook het Openbaar Ministerie moet meer doen tegen overlastgevende asielzoekers, rapporteert Loef begin 2023 aan Yesilgöz en Van der Burg. Officieren van justitie laten asielzoekers volgens Loef te vaak wegkomen met kleine strafbare feiten. Zo krijgen ze voor een winkeldiefstal geregeld een waarschuwing of seponering. „Terwijl we veroordelingen wilden”, zegt Loef. Ook dat is een manier om ze in de overlastaanpak te krijgen.
Maar het OM heeft juist een heel ander beleid ingevoerd. Winkeldieven krijgen eerst een waarschuwing, alleen recidiverende dieven worden vervolgd. Deze ‘reprimanderegeling’ is sinds 2022 landelijk beleid.
Kees Loef wil dat voor asielzoekers een uitzondering op die regel wordt gemaakt. Als zij de fout ingaan, moet er wél direct vervolging plaatsvinden. Het verzoek valt verkeerd bij sommige officieren van justitie. Na een vergadering hierover appt de Groningse officier van justitie Tamar Klooster, verantwoordelijk voor Ter Apel, aan Loef dat ze „echt boos” op hem is. Hij is volgens Klooster „zeer ondermijnend” bezig, door het OM onder druk te zetten asielzoekers sneller dan andere burgers te vervolgen. De minister heeft hem daar het „volledige mandaat” voor gegeven, appt Loef terug.
Over de reprimanderegel krijgt hij zijn zin niet, maar uiteindelijk krijgt Loef toch nog een hardere justitiële aanpak voor elkaar. Er worden werkafspraken gemaakt met het OM over de vervolging van asielzoekers. De afspraken worden opgesteld door een officier vreemdelingenzaken die Loef heeft opgenomen in zijn ‘overlast-team’. De officier werkt „nauw” met Loef samen, staat in een Kamerbrief.
In de instructie, in handen van NRC, staat dat asielzoekers voor alle kleine strafbare feiten een ‘strafbeschikking’ moeten krijgen: een OM-boete. Omdat asielzoekers vaak amper geld hebben, is een nieuwe constructie bedacht: ze betalen de boete met de tijd die ze vastzitten. Wie bijvoorbeeld na een winkeldiefstal één dag in de cel zit, ‘verdient’ als het ware 50 euro, die weer van de boete wordt afgetrokken. Zo blijft er geen geldbedrag meer over en kan de beschikking direct worden afgevinkt. Daarmee krijgt de asielzoeker een strafblad, waarmee hij in Loefs overlastaanpak kan worden gestopt.
De richtlijn wordt in 2023 verspreid onder alle officieren. In de begeleidende brief van het Parket-Generaal worden de officieren „verzocht” de nieuwe werkwijze daadwerkelijk „te hanteren”. Dit zal ook worden „gemonitord”.
Het Parket-Generaal bevestigt de nieuwe instructie. „Zoals bekend is de nood om voldoende opvangplekken te realiseren hoog”, laat een woordvoerder per mail weten. „Binnen die context moeten misdrijven gepleegd door overlastgevende asielzoekers, waaronder winkeldiefstal, in beginsel een (strafrechtelijke) afdoening krijgen.”
Een dergelijke instructie is er niet voor winkeldieven met de Nederlandse nationaliteit. Die krijgen juist mínder prioriteit. OM-baas Rinus Otte zei onlangs tegen De Telegraaf dat de politie niet meer voor elke winkeldief uitrukt.
Dit wijst op een ongelijke behandeling, zeggen deskundigen. „Als een kleine winkeldiefstal normaal gesproken door de vingers wordt gezien, maar bij asielzoekers wél een sanctie oplevert, is dat discriminatie”, zegt Karin de Vries, universitair hoofddocent staatsrecht aan de Universiteit Utrecht.
Ook Joep Lindeman, universitair hoofddocent strafrecht aan de Universiteit Utrecht, is kritisch. „Het OM mag sommige vormen van diefstal prioriteren. Maar deze aanpak is niet gericht op een delict, maar op een groep: mensen die niet uit Nederland komen. Dan komt discriminatie snel dichtbij.” De richtlijn is ook „rechtsstatelijk dubieus”, zegt Lindeman. „Je zou de strafrechtpleging niet moeten gebruiken om de migratie-agenda van de regering te faciliteren.”
Ook officieren van justitie zelf hebben kritiek op de nieuwe instructie. In een ‘feedbackronde’ wordt door parketbesturen gevraagd of de nieuwe richtlijn geen vorm van politieke inmenging is. „Niet per se”, schrijft de officier vreemdelingenzaken terug in interne stukken. Wel is de aanpak tot stand gekomen na „overleg met de betrokken bewindspersonen” en moet deze het „maatschappelijk draagvlak voor asielzoekers” weten te behouden. Via een lijst met vragen en antwoorden probeert de vreemdelingenofficier verdere zorgen weg te nemen.
Of dat gelukt is? Een betrokken officier van justitie: „Er wordt hier nog steeds van gezegd: we hebben ons voor het politieke karretje laten spannen.”
Glimmende grijze tralies
Op het asielzoekerscentrum in Budel, ver van de publieksingang, verschenen onlangs metershoge hekken om een woonblok. Glimmende tralies steken scherp af tegen de grauwe winterlucht en bladerloze bomen. De eerste bewoners van de tweede PBL van Nederland worden binnenkort verwacht. Een derde PBL moet in een oude gevangenis in Almere komen.
Als het aan staatssecretaris Eric van der Burg ligt, is dit pas het begin. Hij wil „zo snel mogelijk, zo veel mogelijk” PBL-locaties in Nederland hebben, zei hij afgelopen september in de Kamer. „In eerste instantie voor overlastgevers, in tweede instantie voor veiligelanders, want er zijn ook veiligelanders die geen overlastgevers zijn.” Ten derde moeten er -‘Dubliners’ in de versnelde procedure komen, zei hij – vluchtelingen die in een ander Europees land een asielaanvraag open hebben staan. „Allemaal mensen die geen asiel horen aan te vragen in Nederland”, vatte Van der Burg de groep samen. „Ik zal mij er maximaal voor inzetten dit zo snel mogelijk groter te laten worden.”
” Vorig jaar zomer trad Kees Loef aan als coördinator nationale aanpak overlast asielzoekers. Met een klein kernteam werkte hij een jaar lang aan de totstandkoming van een effectieve, landelijke aanpak van dit hardnekkige probleem. Inmiddels zit zijn taak erop. “Er gebeurde al heel veel, maar het punt was: iedere organisatie deed vooral z’n eigen ding. En dat terwijl de sleutel tot een effectieve aanpak juist ligt in goede samenwerking. Daarin hebben we dan ook flink geïnvesteerd. En met resultaat!”
RIJKSOVERHEID
NATIONALE AANPAK OVERLAST ASIELZOEKERS: SLEUTEL
LIGT BIJ GOEDE SAMENWERKING
10 NOVEMBER 2023
Vorig jaar zomer trad Kees Loef aan als coördinator nationale aanpak overlast asielzoekers. Met een klein kernteam werkte hij een jaar lang aan de totstandkoming van een effectieve, landelijke aanpak van dit hardnekkige probleem. Inmiddels zit zijn taak erop. “Er gebeurde al heel veel, maar het punt was: iedere organisatie deed vooral z’n eigen ding. En dat terwijl de sleutel tot een effectieve aanpak juist ligt in goede samenwerking. Daarin hebben we dan ook flink geïnvesteerd. En met resultaat!”
Overlast en agressie in de opvang, intimiderend gedrag op straat, zwartrijden in het openbaar vervoer, winkeldiefstal, tasjesroof… Al enkele jaren maakt een groep asielzoekers zich schuldig aan incidenten (7 procent van het totaal) of worden zij verdacht van criminaliteit (3 procent). Zij komen vooral uit ‘veilige landen’ als Algerije, Marokko en Tunesië. Deze groep ondermijnt het draagvlak voor de opvang van asielzoekers, van wie het overgrote deel goedwillend is en zich doorgaans correct gedraagt.
In de zomer van 2022 kreeg Kees Loef, een ervaren ‘fikser’, die al voor verschillende gemeenten (o.a. Amsterdam en Arnhem) en grote organisaties programma’s en projecten heeft opgezet op het gebied van criminaliteitspreventie en sociale veiligheid, een telefoontje. Het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV). “Mijn opdracht was – letterlijk – ‘Verzin iets – en voer het uit”, vat hij kort samen. Een heel vrije, maar ook ruime opdracht, met mandaat van de minister én de staatssecretaris van JenV. O ja, en of het ‘rond de kerst’ klaar kon zijn? Dat laatste vond ik een beetje krap voor zo’n hardnekkig probleem, dat al enkele jaren speelde. Ik heb gezegd: geef me een jaar. En dat kreeg ik.”
Samenhangende aanpak
Het afgelopen jaar ontwikkelden Loef en zijn team, in nauwe samenwerking met de betrokken organisaties uit de vreemdelingen- en de strafrechtketen – een samenhangende aanpak van deze specifieke overlastproblematiek.
Zo lopen op en rond een aantal opvanglocaties waar sprake was van veel overlast, nu toezichtteams te surveilleren. “Stevige ‘streetwise’ jongens”, weet Loef, “die bekend zijn met de taal en cultuur van de doelgroep. Ze staan in goed contact met de collega’s die werken in de opvanglocaties, met omwonenden en winkeliers. Ze houden alles scherp in de gaten en spreken overlastgevers aan op hun gedrag. Direct en duidelijk, maar zonder over te gaan tot geweld. Die aanpak kende ik nog uit Amsterdam. Ze is relatief snel op te zetten en het mooie is: je ziet vrijwel direct resultaat. Inmiddels zijn deze toezichtteams al op zeven ‘hotspot’-locaties actief.”
Snel beslissen, sober opvangen
Tegelijkertijd werkten Loef en zijn team ook hard aan verbetering van de samenwerking tussen COA, IND, DT&V en politie/AVIM (Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel) in het team dat werkt aan een snelle, slagvaardige afhandeling van de (doorgaans kansarme) asielaanvragen van de overlastplegers. Loef: “Zeg maar: een aparte procedure, onder de officiële stroom langs, om die aanvragen zo snel mogelijk af te doen.”
Overlastgevers kunnen ook in aanmerking komen voor de ‘procesbeschikbaarheidslocatie’: een heel sobere vorm van opvang, met strenge regels. Loef: “Asielzoekers die weinig kans maken op een verblijfsvergunning krijgen daar onderdak en eten, maar geen leefgeld. En ze mogen nauwelijks de deur uit, omdat ze elke dag beschikbaar moeten zijn voor de afhandeling van hun procedure. Zo lukt het om binnen twee weken een beschikking op hun aanvraag af te geven.”
De meesten wachten die beschikking overigens niet eens af. “Die hebben na een dag of twee, drie al genoeg van die sobere opvang”, lacht Loef. “Ze hadden verwacht, zoals in de oude situatie, zo’n anderhalf jaar in de reguliere opvang te kunnen doorbrengen. En vanuit die relatief luxe positie hier in Nederland rottigheid te kunnen uithalen en vermogensdelicten te kunnen plegen. Zodra ze inzien dat dat er niet meer inzit, doen ze aan – wat ik noem – ‘zelfuitzetting’: ze verlaten de opvang en vertrekken. Verreweg de meesten gaan naar het buitenland; die zien we hier niet meer terug.”
Betere aansluiting
Het afgelopen jaar is ook hard gewerkt aan een betere aansluiting tussen de vreemdelingenketen en de strafrechtketen. “De informatie-uitwisseling tussen de partners in de migratieketen en politie/Openbaar Ministerie is inmiddels sterk verbeterd”, vertelt Loef.
Een relatief kleine groep asielzoekers kan worden aangemerkt als veelplegers. Ze plegen bovengemiddeld veel delicten en beperken zich daarbij niet zo zeer tot de directe omgeving van de opvanglocatie waar ze verblijven, maar opereren kriskras door het land. Loef: “Daarom noemen we ze ook wel de ‘ongrijpbaren’, of ‘moeilijk grijpbaren’. Maar voor hoe lang nog…? Een werkgroep onder leiding van de landelijke VRIS-officier van justitie – dat staat voor Vreemdelingen in de Strafrechtketen -, geeft deze groep zo veel mogelijk lik-op-stuk.”
“Wordt iemand opgepakt voor een delict – zeg: winkeldiefstal, tasjesroof of een andere vorm van veelvoorkomende criminaliteit – en het blijkt dat die persoon in de asielprocedure zit, dan heeft het OM toegezegd die zaak zo snel mogelijk af te doen. Op een ZSM-locatie – ‘zorgvuldig, snel en op maat’ – en zo mogelijk via snelrecht. Op papier is dat nu goed geregeld. Nu nog zien of het in de praktijk ook echt zo uitpakt.”
Terugkijkend op afgelopen jaar, constateert de scheidende coördinator nationale aanpak overlastgevende asielzoekers dat er veel in gang is gezet en beter met elkaar in verband is gebracht. “De contouren van de nationale aanpak staan er nu. Alle maatregelen draaien inmiddels in de praktijk en we zien ook al de eerste effecten. Van het invoeren van de snelle procedure, in combinatie met de sobere procesbeschikbaarheidslocatie, lijkt bovendien een ontmoedigende werking uit te gaan. Ik heb dan ook goede verwachtingen dat deze aanpak gaat werken. Zeker als dit ook nog eens gaat rondzingen in de – veelal Noord-Afrikaanse – netwerken waar deze jongens deel van uitmaken: Nederland? Daar kun je maar beter niet naar toe gaan. Daar zitten ze je veel te dicht op de huid.”
“Ze zeggen wel eens ‘vreemde ogen dwingen’”, besluit Loef. “En het was ook best een onorthodoxe werkwijze voor JenV, met het kernteam en mij als ‘opgedrongen buitenstaanders’, die rechtstreeks zaken deden met de uitvoerende organisaties. Maar het departement heeft in alle opzichten buitengewoon loyaal meegewerkt. Zonder dat, hadden we dit resultaat nooit kunnen bereiken.”
Onlangs stuurden waarnemend staatssecretaris Van der Maat en minister Yeşilgöz-Zegerius de Voortgangsbrief Aanpak overlastgevend en crimineel gedrag door asielzoekers naar de Tweede Kamer. In deze brief constateren de bewindspersonen dat de landelijke en lokale maatregelen uit de nationale aanpak (zie ook de visual) effect sorteren, maar dat – hoewel de meerderheid van de asielzoekers zich gewoon weet te gedragen – er nog steeds incidenten met grote impact plaatsvinden. Dit sterkt de bewindslieden in hun ambitie om de bestaande nationale aanpak verder te versterken. In de brief lichten ze de voortgang op deze maatregelen toe en gaan nader in op enkele moties die over de overlastproblematiek zijn ingediend.
EINDE
Reacties uitgeschakeld voor Noten 96 en 97/HOOFDSTUK IV
NATIONALE AANPAK OVERLAST ASIELZOEKERS: SLEUTEL LIGT BIJ
GOEDE SAMENWERKING
10 NOVEMBER 2023
Vorig jaar zomer trad Kees Loef aan als coördinator nationale aanpak overlast asielzoekers. Met een klein kernteam werkte hij een jaar lang aan de totstandkoming van een effectieve, landelijke aanpak van dit hardnekkige probleem. Inmiddels zit zijn taak erop. “Er gebeurde al heel veel, maar het punt was: iedere organisatie deed vooral z’n eigen ding. En dat terwijl de sleutel tot een effectieve aanpak juist ligt in goede samenwerking. Daarin hebben we dan ook flink geïnvesteerd. En met resultaat!”
Overlast en agressie in de opvang, intimiderend gedrag op straat, zwartrijden in het openbaar vervoer, winkeldiefstal, tasjesroof… Al enkele jaren maakt een groep asielzoekers zich schuldig aan incidenten (7 procent van het totaal) of worden zij verdacht van criminaliteit (3 procent). Zij komen vooral uit ‘veilige landen’ als Algerije, Marokko en Tunesië. Deze groep ondermijnt het draagvlak voor de opvang van asielzoekers, van wie het overgrote deel goedwillend is en zich doorgaans correct gedraagt.
In de zomer van 2022 kreeg Kees Loef, een ervaren ‘fikser’, die al voor verschillende gemeenten (o.a. Amsterdam en Arnhem) en grote organisaties programma’s en projecten heeft opgezet op het gebied van criminaliteitspreventie en sociale veiligheid, een telefoontje. Het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV). “Mijn opdracht was – letterlijk – ‘Verzin iets – en voer het uit”, vat hij kort samen. Een heel vrije, maar ook ruime opdracht, met mandaat van de minister én de staatssecretaris van JenV. O ja, en of het ‘rond de kerst’ klaar kon zijn? Dat laatste vond ik een beetje krap voor zo’n hardnekkig probleem, dat al enkele jaren speelde. Ik heb gezegd: geef me een jaar. En dat kreeg ik.”
Samenhangende aanpak
Het afgelopen jaar ontwikkelden Loef en zijn team, in nauwe samenwerking met de betrokken organisaties uit de vreemdelingen- en de strafrechtketen – een samenhangende aanpak van deze specifieke overlastproblematiek.
Zo lopen op en rond een aantal opvanglocaties waar sprake was van veel overlast, nu toezichtteams te surveilleren. “Stevige ‘streetwise’ jongens”, weet Loef, “die bekend zijn met de taal en cultuur van de doelgroep. Ze staan in goed contact met de collega’s die werken in de opvanglocaties, met omwonenden en winkeliers. Ze houden alles scherp in de gaten en spreken overlastgevers aan op hun gedrag. Direct en duidelijk, maar zonder over te gaan tot geweld. Die aanpak kende ik nog uit Amsterdam. Ze is relatief snel op te zetten en het mooie is: je ziet vrijwel direct resultaat. Inmiddels zijn deze toezichtteams al op zeven ‘hotspot’-locaties actief.”
Snel beslissen, sober opvangen
Tegelijkertijd werkten Loef en zijn team ook hard aan verbetering van de samenwerking tussen COA, IND, DT&V en politie/AVIM (Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel) in het team dat werkt aan een snelle, slagvaardige afhandeling van de (doorgaans kansarme) asielaanvragen van de overlastplegers. Loef: “Zeg maar: een aparte procedure, onder de officiële stroom langs, om die aanvragen zo snel mogelijk af te doen.”
Overlastgevers kunnen ook in aanmerking komen voor de ‘procesbeschikbaarheidslocatie’: een heel sobere vorm van opvang, met strenge regels. Loef: “Asielzoekers die weinig kans maken op een verblijfsvergunning krijgen daar onderdak en eten, maar geen leefgeld. En ze mogen nauwelijks de deur uit, omdat ze elke dag beschikbaar moeten zijn voor de afhandeling van hun procedure. Zo lukt het om binnen twee weken een beschikking op hun aanvraag af te geven.”
De meesten wachten die beschikking overigens niet eens af. “Die hebben na een dag of twee, drie al genoeg van die sobere opvang”, lacht Loef. “Ze hadden verwacht, zoals in de oude situatie, zo’n anderhalf jaar in de reguliere opvang te kunnen doorbrengen. En vanuit die relatief luxe positie hier in Nederland rottigheid te kunnen uithalen en vermogensdelicten te kunnen plegen. Zodra ze inzien dat dat er niet meer inzit, doen ze aan – wat ik noem – ‘zelfuitzetting’: ze verlaten de opvang en vertrekken. Verreweg de meesten gaan naar het buitenland; die zien we hier niet meer terug.”
Betere aansluiting
Het afgelopen jaar is ook hard gewerkt aan een betere aansluiting tussen de vreemdelingenketen en de strafrechtketen. “De informatie-uitwisseling tussen de partners in de migratieketen en politie/Openbaar Ministerie is inmiddels sterk verbeterd”, vertelt Loef.
Een relatief kleine groep asielzoekers kan worden aangemerkt als veelplegers. Ze plegen bovengemiddeld veel delicten en beperken zich daarbij niet zo zeer tot de directe omgeving van de opvanglocatie waar ze verblijven, maar opereren kriskras door het land. Loef: “Daarom noemen we ze ook wel de ‘ongrijpbaren’, of ‘moeilijk grijpbaren’. Maar voor hoe lang nog…? Een werkgroep onder leiding van de landelijke VRIS-officier van justitie – dat staat voor Vreemdelingen in de Strafrechtketen -, geeft deze groep zo veel mogelijk lik-op-stuk.”
“Wordt iemand opgepakt voor een delict – zeg: winkeldiefstal, tasjesroof of een andere vorm van veelvoorkomende criminaliteit – en het blijkt dat die persoon in de asielprocedure zit, dan heeft het OM toegezegd die zaak zo snel mogelijk af te doen. Op een ZSM-locatie – ‘zorgvuldig, snel en op maat’ – en zo mogelijk via snelrecht. Op papier is dat nu goed geregeld. Nu nog zien of het in de praktijk ook echt zo uitpakt.”
Terugkijkend op afgelopen jaar, constateert de scheidende coördinator nationale aanpak overlastgevende asielzoekers dat er veel in gang is gezet en beter met elkaar in verband is gebracht. “De contouren van de nationale aanpak staan er nu. Alle maatregelen draaien inmiddels in de praktijk en we zien ook al de eerste effecten. Van het invoeren van de snelle procedure, in combinatie met de sobere procesbeschikbaarheidslocatie, lijkt bovendien een ontmoedigende werking uit te gaan. Ik heb dan ook goede verwachtingen dat deze aanpak gaat werken. Zeker als dit ook nog eens gaat rondzingen in de – veelal Noord-Afrikaanse – netwerken waar deze jongens deel van uitmaken: Nederland? Daar kun je maar beter niet naar toe gaan. Daar zitten ze je veel te dicht op de huid.”
“Ze zeggen wel eens ‘vreemde ogen dwingen’”, besluit Loef. “En het was ook best een onorthodoxe werkwijze voor JenV, met het kernteam en mij als ‘opgedrongen buitenstaanders’, die rechtstreeks zaken deden met de uitvoerende organisaties. Maar het departement heeft in alle opzichten buitengewoon loyaal meegewerkt. Zonder dat, hadden we dit resultaat nooit kunnen bereiken.”
Onlangs stuurden waarnemend staatssecretaris Van der Maat en minister Yeşilgöz-Zegerius de Voortgangsbrief Aanpak overlastgevend en crimineel gedrag door asielzoekers naar de Tweede Kamer. In deze brief constateren de bewindspersonen dat de landelijke en lokale maatregelen uit de nationale aanpak (zie ook de visual) effect sorteren, maar dat – hoewel de meerderheid van de asielzoekers zich gewoon weet te gedragen – er nog steeds incidenten met grote impact plaatsvinden. Dit sterkt de bewindslieden in hun ambitie om de bestaande nationale aanpak verder te versterken. In de brief lichten ze de voortgang op deze maatregelen toe en gaan nader in op enkele moties die over de overlastproblematiek zijn ingediend.
EINDE
[95]
WIKIPEDIA
DICK SCHOOF
Reacties uitgeschakeld voor Noten 92 t/m 95/HOOFDSTUK IV
VVD VINDT DE DOODSTRAF VOOR NEDERLANDSE IS’ERS ACCEPTABEL/
WAAR ZIJN NU ”ONZE WAARDEN” VVD?
ASTRID ESSED
16 NOVEMBER 2019
”
Ultieme consequentie’
VVD-Kamerlid Yeşilgöz zei woensdagavond dat de ‘ultieme consequentie’ in beeld komt voor mensen die “willens en wetens naar het kalifaat zijn vertrokken om zich in te zetten voor een strijd die echt gericht is op het vernietigen van alles waar wij hier in dit huis voor staan”. “Als zij daar vervolgens hun vreselijke misdaden begaan en de Irakezen zeggen ‘dit valt binnen ons rechtssysteem’, dan denk ik dat we het daar met elkaar over moeten hebben.”
TROUW
VVD VINDT DE DOODSTRAF VOOR NEDERLANDSE IS’ERS ACCEPTABEL
7 NOVEMBER 2019
De VVD vindt het acceptabel dat Nederlandse IS-strijders in het uiterste geval de doodstraf krijgen, mochten ze in Irak worden berecht. Deze uitspraak van Tweede Kamerlid Dilan Yeşilgöz zorgt voor grote verbazing bij andere partijen.
De Kamer debatteerde woensdag laat op de avond over de problemen met naar Syrië uitgereisde mannen en vrouwen. De druk op de regering om de eigen onderdanen daar op te halen en hier te berechten, neemt steeds verder toe. De kans is groot dat gevangengenomen IS’ers uit kampen ontsnappen en onder de radar verdwijnen, met alle gevaren van dien.
Het kabinet weigert vooralsnog om Nederlandse IS’ers te repatriëren naar Nederland. Minister Stef Blok van buitenlandse zaken ziet liever dat deze mannen en vrouwen voor een rechtbank in Irak worden berecht. Dat is buitengewoon ingewikkeld, onder meer omdat Irak de doodstraf kent.
‘Ultieme consequentie’
VVD-Kamerlid Yeşilgöz zei woensdagavond dat de ‘ultieme consequentie’ in beeld komt voor mensen die “willens en wetens naar het kalifaat zijn vertrokken om zich in te zetten voor een strijd die echt gericht is op het vernietigen van alles waar wij hier in dit huis voor staan”. “Als zij daar vervolgens hun vreselijke misdaden begaan en de Irakezen zeggen ‘dit valt binnen ons rechtssysteem’, dan denk ik dat we het daar met elkaar over moeten hebben.”
GroenLinks reageerde geschrokken. Kamerlid Niels van den Berge: “Ik vind het echt onacceptabel en ik vind dat we daar grenzen overgaan op het gebied van mensenrechten, volkenrechtelijke afspraken, die we niet over zouden moeten willen gaan.”
Ook binnen de coalitie vallen de uitlatingen van de VVD verkeerd. “Feit is dat we onze grote Europese en internationale verdragen moeten opzeggen als we dit willen doen”, zei Madeleine van Toorenburg van het CDA. Volgens D66-collega Sjoerd Sjoerdsma legt de VVD ‘een bom’ onder het kabinetsbeleid. “Als minister Blok aankomt in Saudi-Arabië, in Indonesië of in andere landen waar mensen tot de doodstraf worden veroordeeld, soms ook Nederlanders, dan kan hij nu zeggen: wij zijn altijd tegen de doodstraf. Maar als we zouden doen wat mevrouw Yeşilgöz zegt, dan zeggen die landen: “Ja, ho eens even. Toen het u goed uitkwam, was u daar wel voor. Dit zijn de wetten in ons land. Hier zijn lhbti’ers illegaal. Hier zijn atheïsten illegaal. Het zijn terroristen. Loopt u maar weer een deur verder’.”
Sjoerdsma richtte zich in het debat direct tot Yesilgoz: “Trek dat standpunt alstublieft in”. Maar het VVD-Kamerlid voelde daar niks voor.
EINDE
[88]
”Onze verworvenheden, met onze normen en waarden,is het alles of niets het is geen cafetaria model.Onze manier van leven, we hadden het net over homosexualiteit,we hebben het in Nederland over man en vrouw.We hebben het over onze verworvenheden, die voortkomen uit humanisme, uit Verlichting, die we in honderden jaren hebben opgebouwd”
2. Niemand wordt tot de doodstraf veroordeeld of terechtgesteld.”
HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE
[90]
”In het Kamerdebat afgelopen woensdag over naar Syrië uitgereisde mannen en vrouwen gebeurde iets waar een liberaal van moet gruwen. In het Kamerdebat accepteerde de VVD, de grootste liberale partij van Nederland, dat Nederlandse Syriëgangers in aanmerking kunnen komen voor de doodstraf bij berechting in Irak.”
….
….
”Het afnemen van het Nederlanderschap ondersteunen wij dan ook van harte. Maar zijdelingse ondersteuning van de doodstraf ondersteunt de JOVD niet. Nu niet, nooit niet!”
…
”Ook de JOVD begrijpt dat een oplossing niet eenvoudig is, en dat het terughalen van IS’ers onbespreekbaar is, maar deze weg is niet juist. Een voorstel dat nog niet ten tonele kwam is het oprichten van een internationaal tribunaal, in Irak, zonder doodstraf. Mocht de VVD dit voorstel omarmen en uitvoeren, dan begeven zij zich niet alleen op een meer rechtgeaard liberaal pad. Zij zorgen er ook voor dat berechting plaatsvindt, in Irak, maar op onze voorwaarden. Wij willen de Kamerfractie van de VVD oproepen minder grove uitspraken te doen die niet in lijn zijn met dat waar liberalen voor hebben gevochten in de loop van de geschiedenis. Durf vooruit te kijken, maar vergeet nooit het verleden.”
JOVD: DE VVD DWAALT VAN HET LIBERALE PAD EN WORDT
STEEDS MEER EEN ”LAW AND ORDER” PARTIJ
12 NOVEMBER 2019
In de bescherming van individuen kan de doodstraf nooit gerechtvaardigd worden. Als de VVD dat wel doet, dwaalt de partij ernstig af van het liberale pad, betogen voorzitter Rick Oudshoorn en bestuurslid Anouk van Brug van de JOVD.
In het Kamerdebat afgelopen woensdag over naar Syrië uitgereisde mannen en vrouwen gebeurde iets waar een liberaal van moet gruwen. In het Kamerdebat accepteerde de VVD, de grootste liberale partij van Nederland, dat Nederlandse Syriëgangers in aanmerking kunnen komen voor de doodstraf bij berechting in Irak. De Nederlandse regering, de VVD en de JOVD (Jongerenorganisatie Vrijheid en Democratie) hebben altijd aangegeven IS’ers te willen berechten daar waar zij de oorlogsmisdaden hebben gepleegd: het voormalig kalifaat van IS, voor deze kwestie gaat het vooral over Irak. Het berechten daar heeft veel voordelen. Er is beter bewijs en er is geen kans op het terugkeren van voormalig terroristen in de Nederlandse samenleving. Het afnemen van het Nederlanderschap ondersteunen wij dan ook van harte. Maar zijdelingse ondersteuning van de doodstraf ondersteunt de JOVD niet. Nu niet, nooit niet!
Het wordt steeds duidelijker dat de VVD steeds meer een ‘law and order’-partij wordt, die steeds minder heeft met het liberalisme. De JOVD ondersteunt natuurlijk de lijn dat berechting in de regio moet plaatsvinden, dat zorgt voor een veiliger Nederland. Maar de doodstraf accepteren als ultieme consequentie, dat is alles behalve liberaal. Zeker voor een land, en een partij, dat internationaal strijdt voor mensenrechten. De VVD geeft echter aan pragmatisch te willen zijn in de onderhandelingen met Irak over de berechting van Nederlanders en Europese IS-strijders voor de Iraakse rechtbank. En ondanks dat het liberalisme niet dogmatisch is, kent het wel grenzen. De basisgedachte van het liberalisme beschermt individuen, van het collectief. Een echte liberaal zou daarom zeggen dat de staat nooit de beschikking mag hebben over leven en dood van haar burgers.
Internationaal tribunaal
Het liberalisme staat een sterke democratie voor en onderstreept het belang van goede rechtsgang in een sterke rechtstaat. Nu poogt de VVD dit te doen door de IS-strijders buiten de deur te houden, want de vrijheid van de één gaat zover als waar de vrijheid van de ander begint. Maar in de bescherming van individuen kan de doodstraf nooit gerechtvaardigd worden. Nu was het pleidooi van Dilan Yeşilgöz in de kamer niet geheel de rechtvaardiging van de doodstraf, het schuurde er enorm dicht tegen aan. Het roept de vraag op of de kernovertuiging van vooraanstaande VVD-Kamerleden als Dilan Yeşilgöz de kernovertuiging van de VVD representeert. Als dat het geval is, dwaalt de VVD ernstig af van het liberale pad. Het liberalisme is breed interpreteerbaar, maar het is niet louter pragmatisch, het historisch besef van de VVD zou dat moeten onderstrepen. Het wordt ook wel lastig uit te leggen aan jonge liberalen als zelfs het CDA een beter begrip tentoonspreidt dan de ‘eigen’ VVD.
Ook de JOVD begrijpt dat een oplossing niet eenvoudig is, en dat het terughalen van IS’ers onbespreekbaar is, maar deze weg is niet juist. Een voorstel dat nog niet ten tonele kwam is het oprichten van een internationaal tribunaal, in Irak, zonder doodstraf. Mocht de VVD dit voorstel omarmen en uitvoeren, dan begeven zij zich niet alleen op een meer rechtgeaard liberaal pad. Zij zorgen er ook voor dat berechting plaatsvindt, in Irak, maar op onze voorwaarden. Wij willen de Kamerfractie van de VVD oproepen minder grove uitspraken te doen die niet in lijn zijn met dat waar liberalen voor hebben gevochten in de loop van de geschiedenis. Durf vooruit te kijken, maar vergeet nooit het verleden.
EINDE
[91]
GEEN MEDELIJDEN MET JIHADISTEN/OVER IS VROUWEN, JEZIDIS EN
MENSENRECHTEN/QUOTE ATTACK OP DILAN YESILGOZ
ASTRID ESSED
2 DECEMBER 2019
AD
STEUN DE SLACHTOFFERS IN PLAATS VAN IS-VROUWEN
OPINIEHet bagatelliseren van de rol van IS-vrouwen moet stoppen, stelt Dilan Yesilgöz-Zegerius (Tweede Kamerlid voor de VVD en woordvoerder terrorisme en veiligheid). De lobby voor hun terugkeer en meer begrip is ‘beschamend’. Terwijl over de echte slachtoffers niet wordt gesproken.
Dilan Yesilgöz-Zegerius 06-11-19
‘Ik bleef hem zeggen dat het pijn deed – stop alstublieft’, getuigt het 12-jarige meisje. Hij snoerde haar de mond en bond haar handen vast. Voordat hij zich aan het 12-jarige meisje vergreep, ging hij aan de bedrand bidden. ‘Hij zei dat hij volgens de islam een ongelovige mag verkrachten. Hij zei dat hij, door mij te verkrachten, dichter bij God komt.’
De New York Times sprak met 21 vrouwen en meisjes die uit de handen van IS-strijders konden ontsnappen. De beschrijvingen van een goed georganiseerde slavenhandel en het systematisch verkrachten van Jezidi-meisjes en vrouwen, is confronterend en misselijkmakend. In ons land lijkt vooral aandacht te zijn voor de vrouwen en mannen die willens en wetens naar het kalifaat zijn afgereisd om zich bij IS aan te sluiten.
De vraag is wat er moet gebeuren met de IS’ers die ‘spijt’ hebben gekregen van hun deelname aan de strijd. ‘IS-bruiden’ worden de vrouwen eufemistisch genoemd. Waar over de echte slachtoffers van IS, zoals de Jezidi-gemeenschap, nauwelijks wordt gesproken, lijkt iedereen zich zorgen te maken over de vraag of en hoe deze vrouwen moeten worden teruggehaald naar Nederland. Laten we stoppen met het bagatelliseren van de rol van IS-vrouwen. Zij zijn bewust afgereisd naar Syrië en Irak uit sympathie voor een verderfelijk gedachtegoed.
Geen huisvrouwen
Het zijn geen huisvrouwen en moeders die slechts voor de kinderen zorgden. Getuigenissen van verschillende Jezidi-vrouwen, zoals Nadia Murad en Parween Alhinto, liegen er niet om. Zij werden jarenlang gemarteld en mishandeld door IS-vrouwen. Zij rekruteerden nieuwe IS’ers, hielpen hun mannen om gevangenen te verkrachten en verheerlijkten deze vreselijke misdaden ook nog.
Voor de VVD is er geen enkele reden om deze vrouwen een tweede kans in Nederland te geven. De lobby voor repatriëring en meer begrip voor IS-vrouwen is wat de VVD betreft beschamend en naïef. Dit zijn oorlogsmisdadigers die alle mensenrechten die zijzelf grof hebben geschonden nu ineens willen gebruiken om terug te kunnen keren naar Nederland. Die de rechtsstaat die zij niet erkennen, nu doodleuk willen gebruiken. Onbegrijpelijk dat zij zo graag terugkeren naar het land dat zij bij hun volle verstand en vanuit diepgewortelde verachting hebben verlaten.
Ik weiger te geloven dat zij slechts slachtoffers waren van hun echtgenoten. Laten we luisteren naar de echte slachtoffers, in plaats van deze ‘bruiden’ nog langer de hand boven het hoofd te houden. Wat de VVD betreft begint dat met het ontvangen van Nadia Murad en andere slachtoffers in de Tweede Kamer, zodat iedereen de gruwelijkheden die de werkelijke slachtoffers zijn aangedaan, uit eerste hand kan horen. En wij hen kunnen beschermen, in plaats van vrouwelijke terroristen.
EINDE
Reacties uitgeschakeld voor Noten 86 t/m 91/HOOFDSTUK III
Asielzoekers mogen op basis van de huidige regels niet in een speciale opvanglocatie voor overlastgevende asielzoekers worden geplaatst, oordeelde de rechter vrijdag. Daarmee staat de zogenoemde procesbeschikbaarheidslocatie (PBL) even op losse schroeven.
Het demissionaire kabinet wilde flink inzetten op het aanpakken van overlastgevende asielzoekers. Een van de maatregelen was een speciale opvanglocatie waar overlastgevende asielzoekers hun asielproces moeten uitzitten: de PBL.
In die PBL vangt het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) op die overlast veroorzaken én weinig kans hebben om een verblijfsvergunning te krijgen. Het gaat bijvoorbeeld om asielzoekers uit landen die door Nederland veilig zijn bevonden. De pilot voor deze manier van opvang begon vorig jaar in Ter Apel. Binnenkort moet er een tweede locatie in Budel komen.
Maar een van de asielzoekers die deze maatregel kreeg opgelegd, stapte naar de rechter. Die oordeelde vrijdag dat er “onvoldoende grondslag is voor het vrijheidsbeperkende karakter van de opvang in een PBL”.
Wat is een procesbeschikbaarheidslocatie?
De naam zegt het eigenlijk al. In een procesbeschikbaarheidslocatie moeten asielzoekers vrijwel de hele dag beschikbaar zijn voor hun asielproces. De asielzoekers moeten een verplicht dag- en avondprogramma volgen. De PBL is afgesloten van de rest van de asielopvang en de asielzoekers mogen de PBL per dag twee keer een uur verlaten.
PBL blijft vooralsnog open
Volgens de rechter mogen wel vrijheidsbeperkende maatregelen worden opgelegd aan asielzoekers. Maar een PBL is een zodanig grote vrijheidsbeperking dat er speciale regelgeving voor moet zijn. Dat is nu niet het geval. Het ministerie heeft de PBL opgezet op basis van het beleid dat nu al binnen azc’s bestond.
Volgens de rechtbank heeft daarom niet alleen deze asielzoeker, maar hebben alle asielzoekers recht op gewone opvang.
Maar dat betekent niet dat er direct een streep wordt gezet door het project. Het COA en het ministerie zeggen de uitspraak te bestuderen. De PBL in Ter Apel blijft vooralsnog gewoon open, zegt een woordvoerder van het ministerie van Justitie en Veiligheid.
De PBL-pilot verliep al enigszins moeizaam. Eind vorig jaar had de PBL in Budel al open moeten zijn en hadden er maximaal honderd mensen in de PBL in Ter Apel moeten zitten. Dat aantal is nu blijven steken op maximaal dertig vanwege de drukte bij het aanmeldcentrum in het Groningse dorp.
Het is daarnaast de vraag wanneer iemand daadwerkelijk overlast veroorzaakt en in de PBL terechtkomt. Demissionair minister Dilan Yesilgöz (Justitie en Veiligheid) schreef vorige week aan de Tweede Kamer dat “professionals in de keten” deze afweging maken. Maar naast de PBL bestaat er al een opvanglocatie voor asielzoekers die veel overlast veroorzaken: de zogenoemde handhaving- en toezichtlocatie in Hoogeveen.
Aanpassing: NU.nl schreef eerst dat het COA in hoger beroep zou gaan. Dit meldde het COA zelf aan NU.nl, maar dit bleek een vergissing. Het COA had twee zaken door elkaar gehaald. Op een later moment laten ze weten of ze in deze zaak in hoger beroep gaan.
EINDE BERICHT
RTV NOORD
SPECIALE OPVANG VOOR OVERLASTGEVENDE ASIELZOEKERS
TER APEL OP ”PAUZESTAND” NA UITSPRAAK RECHTER
De speciale opvang van overlastgevende asielzoekers in Ter Apel gaat tijdelijk op slot. Dat heeft staatssecretaris Eric van der Burg van Asielzaken besloten. Aanleiding is een uitspraak van de rechter.
Die rechter stelde een asielzoeker in het gelijk, die was geplaatst in de zogenoemde procesbeschikbaarheidslocatie (PBL) in Ter Apel. Daarin worden asielzoekers opgevangen die weinig kans hebben op een verblijfsvergunning. Ze zitten 22 uur per dag achter gesloten deuren, zodat ze weinig tijd hebben om rond te zwerven.
Bewust vaag gehouden wat overlast is
De rechter oordeelt nu dat er ‘onvoldoende grondslag is’ om asielzoekers hier op te sluiten. Hun vrijheid wordt te zeer beperkt.
Voor Van der Burg is de uitspraak aanleiding om een pas op de plaats te maken. Het betekent dat er voorlopig geen kansarme asielzoekers in de PBL worden geplaatst.
Rust niet veel zegen op PBL
De PBL werd afgelopen zomer geopend. De verwachtingen waren hoog, maar veel zegen rust er niet op deze aanpak. Zo is het aantal plekken beperkt tot 30, terwijl de staatssecretaris beloofde dat het er snel 50 en begin dit jaar 100 plekken zouden worden. Die beloftes zijn niet nagekomen.
Al jaren overlast van deze groep asielzoekers
Ter Apel en omgeving gaan al jaren zwaar gebukt onder de overlast van kansarme asielzoekers. Ze komen uit landen als Marokko, Tunesië en Algerije. Van der Burg heeft meerdere keren laten weten dat de PBL een deel van de oplossing zou zijn voor de problemen in Ter Apel en wijde omgeving.
Niet te zeggen hoe lang het gaat duren
Volgens een woordvoerder is nog niet te zeggen hoe lang deze voorziening in de ‘pauzestand’ blijft staan. Dat hangt met name af van de verdere bestudering van de rechterlijke uitspraak.
De rechtszaak was aangespannen tegen het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Het is nog niet bekend of de opvangorganisatie in beroep gaat tegen de uitspraak.
Wat is de PBL precies?
De PBL is een woonblok waar asielzoekers worden geplaatst die weinig kans op een verblijfsvergunning hebben. Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft er grote hekken om geplaatst. De bedoeling is dat de procedures versneld worden afgehandeld. De asielzoekers moeten daar 22 uur per dag voor beschikbaar zijn, met als gevolg dat ze nauwelijks rond kunnen zwerven in Ter Apel en omgeving.
EINDE BERICHT
RTV DRENTHE
RECHTER LEGT BOM ONDER SPECIALE OPVANG
VOOR OVERLASTGEVENDE ASIELZOEKERS IN TER APEL
1 MAART 2024
Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) heeft een asielzoeker in Ter Apel ten onrechte onder een verzwaard regime geplaatst. Dat heeft de rechtbank in Den Haag bepaald. Deze uitspraak kan verstrekkende gevolgen hebben voor de procesbeschikbaarheidslocatie (PBL), die is opgericht om de overlast in Ter Apel en omgeving te bestrijden, meldt RTV Noord.
De PBL is een woonblok in het asielzoekerscentrum in Ter Apel, waar in opdracht van het ministerie van Justitie een metershoog hek omheen is gezet. Hierin worden overlastgevende asielzoekers geplaatst. Hun aanvragen worden versneld behandeld.
‘Vrijheidsbeperking is te groot’
De asielzoekers moeten 22 uur per dag binnen blijven om zo beschikbaar te zijn voor het afhandelen van hun aanvragen. Op die manier hebben ze weinig tijd om op straat rond te zwerven.
Hoogleraar migratierecht aan de Vrije Universiteit Lieneke Slingenberg zei vorige maand in een artikel in de NRC dat dit neerkomt op detentie en dat mag niet zonder juridische grondslag.
De NRC onthulde dat deze aanpak van overlastgevers is geïntroduceerd door een vertrouweling van minister Dilan Yesilgöz van Justitie (VVD). Daarbij werd bewust vaag gelaten wat overlast is, zodat zoveel mogelijk asielzoekers konden worden aangepakt.
De rechter vernietigt nu het besluit van het COA om de 35-jarige Syfaks uit Algerije in de PBL te plaatsen. Volgens het vonnis is er ‘onvoldoende wettelijke grondslag om asielzoekers op te sluiten in de PBL’. Er wordt op gewezen dat de vrijheidsbeperking zo groot is, dat het wel goed moet worden geregeld. ‘Dat is hier niet gebeurd’, concludeert de Haagse rechtbank.
De verwachtingen waren heel hoog
De PBL is een proef, die afgelopen zomer van start is gegaan. Er is jaren aan gewerkt. De voorziening is opgezet om de overlast in Ter Apel en de wijde omgeving, waaronder dorpen als Nieuw-Weerdinge, terug te brengen. De verwachtingen waren hoog bij de start.
De uitspraak van de rechtbank kan verstrekkende gevolgen hebben voor het slagen van de proef. Wat voor de Algerijnse Syfaks geldt, zou ook kunnen gelden voor anderen die op deze wijze worden opgevangen. Dat betekent dat deze uitspraak de speciale opvang van overlastgevende asielzoekers op losse schroeven zet.
Beloftes niet nagekomen
Het zit ook al tegen bij de uitbreiding van het aantal plekken in de PBL. Dat zijn er sinds de start dertig. Het ministerie van Justitie kondigde eerder aan dat het aantal plekken in november naar vijftig zou groeien en begin dit jaar zouden het er al honderd moeten zijn. Die beloftes zijn niet nagekomen.
Het COA beraadt zich op de uitspraak en kan dus nog niet zeggen of er hoger beroep wordt aangetekend. Daar wordt begin volgende week een besluit over genomen.
EINDE BERICHT
RTV NOORD
RECHTER LEGT BOM ONDER SPECIALE OPVANG
VOOR OVERLASTGEVENDE ASIELZOEKERS IN
TER APEL
1 MAART 2024
Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) heeft een asielzoeker in Ter Apel ten onrechte onder een verzwaard regime geplaatst. Dat heeft de rechtbank in Den Haag bepaald. Deze uitspraak kan verstrekkende gevolgen hebben voor de procesbeschikbaarheidslocatie (PBL), die is opgericht om de overlast in Ter Apel en omgeving te bestrijden.
De PBL is een woonblok in het asielzoekerscentrum in Ter Apel, waar in opdracht van het ministerie van Justitie een metershoog hek omheen is gezet. Hierin worden overlastgevende asielzoekers geplaatst. Hun aanvragen worden versneld behandeld.
‘Vrijheidsbeperking is te groot’
De asielzoekers moeten 22 uur per dag binnen blijven om zo beschikbaar te zijn voor het afhandelen van hun aanvragen. Op die manier hebben ze weinig tijd om op straat rond te zwerven.
Hoogleraar migratierecht aan de Vrije Universiteit Lieneke Slingenberg zei vorige maand in een artikel in de NRC dat dit neerkomt op detentie en dat mag niet zonder juridische grondslag.
De NRC onthulde dat deze aanpak van overlastgevers is geïntroduceerd door een vertrouweling van minister Dilan Yesilgöz van Justitie (VVD). Daarbij werd bewust vaag gelaten wat overlast is, zodat zoveel mogelijk asielzoekers konden worden aangepakt.
De rechter vernietigt nu het besluit van het COA om de 35-jarige Syfaks uit Algerije in de PBL te plaatsen. Volgens het vonnis is er ‘onvoldoende wettelijke grondslag om asielzoekers op te sluiten in de PBL’. Er wordt op gewezen dat de vrijheidsbeperking zo groot is, dat het wel goed moet worden geregeld. ‘Dat is hier niet gebeurd’, concludeert de Haagse rechtbank.
De verwachtingen waren heel hoog
De PBL is een proef, die afgelopen zomer van start is gegaan. Er is jaren aan gewerkt. De voorziening is opgezet om de overlast in Ter Apel en de wijde omgeving terug te brengen. De verwachtingen waren hoog bij de start.
De uitspraak van de rechtbank kan verstrekkende gevolgen hebben voor het slagen van de proef. Wat voor de Algerijnse Syfaks geldt, zou ook kunnen gelden voor anderen die op deze wijze worden opgevangen. Dat betekent dat deze uitspraak de speciale opvang van overlastgevende asielzoekers op losse schroeven zet.
Beloftes niet nagekomen
Het zit ook al tegen bij de uitbreiding van het aantal plekken in de PBL. Dat zijn er sinds de start dertig. Het ministerie van Justitie kondigde eerder aan dat het aantal plekken in november naar vijftig zou groeien en begin dit jaar zouden het er al honderd moeten zijn. Die beloftes zijn niet nagekomen.
Het COA beraadt zich op de uitspraak en kan dus nog niet zeggen of er hoger beroep wordt aangetekend. Daar wordt begin volgende week een besluit over genomen.
EINDE BERICHT
UITSPRAAK RECHTBANK DEN HAAG
ECLI:NL:RBDHA:2024:2653
ECLI:NL:RBDHA:2024:2653
Uitspraak delenInstantie
Rechtbank Den HaagDatum uitspraak
01-03-2024Datum publicatie
01-03-2024Zaaknummer
AWB 24/7Rechtsgebieden
VreemdelingenrechtBijzondere kenmerken
Eerste aanleg – enkelvoudigInhoudsindicatie
Vrijheidsbeperking bij plaatsing in een PBL. De rechtbank heeft een beslissing van het COa om een Algerijnse asielzoeker in een procesbeschikbaarheidslocatie (PBL) in Ter Apel te plaatsen vernietigd. De asielzoeker was tegen die beslissing in beroep gegaan. Eiser komt uit Algerije en heeft in Nederland een asielaanvraag ingediend. Het COa heeft eiser laten weten dat hij recht op opvang heeft. Hij kan zich voor opvang melden bij een PBL in Ter Apel. Een PBL is een opvanglocatie voor asielzoekers die een kansarme asielaanvraag hebben gedaan. De PBL bestaat uit een aantal kamers en gemeenschappelijke ruimtes. Rondom de PBL staan hekken waardoor de PBL afgesloten is van de rest van de locatie. In een PBL geldt verder een streng en sober regime; asielzoekers hebben een verplicht dag- en avondprogramma en mogen de PBL 2x een uur per dag verlaten, verder niet. De rechtbank oordeelt dat vrijheidsbeperking bij opvang van asielzoekers niet uitgesloten is. De vrijheidsbeperking die zo groot is als deze moet wel goed geregeld worden. Dat is hier niet gebeurd. Dat betekent dat de beslissing om eiser in een PBL te plaatsen vernietigd wordt. Eiser heeft recht heeft op gewone opvang totdat op zijn asielaanvraag is beslist. Het beroep is gegrond.Vindplaatsen
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 maart 2024 in de zaak tussen
[naam], eiser,
geboren op [geboortedatum],
van Algerijnse nationaliteit,
V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. I.M. Zuidhoek),
en
het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, het COa,
(gemachtigde: mr. F. Sepmeijer).
Procesverloop
Op 20 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (de staatssecretaris) aan eiser een aanwijzing gegeven op grond van artikel 55 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) dat eiser zich in verband met de behandeling van zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel beschikbaar dient te houden in Ter Apel.
Op 21 december 2023 heeft het COa eiser mondeling medegedeeld dat eiser in aanmerking komt voor opvang in de PBL in Ter Apel.
Eiser heeft tegen deze mededeling beroep ingesteld.
Het COa heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met het verzoek een voorlopige voorziening te treffen (geregistreerd onder het zaaknummer AWB 24/1067), op 2 februari 2024 op zitting behandeld. Eiser is niet verschenen, zijn gemachtigde wel. Het COa heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
Overwegingen
1. Het geschil heeft betrekking op het onderdak dat aan eiser wordt geboden. Eiser krijgt geen toegang tot de reguliere opvang voor asielzoekers. Hij krijgt wel toegang tot opvang in een PBL (in Ter Apel).
Achtergrond
2. Eiser heeft op 18 juli 2023 asiel aangevraagd. De asielaanvraag is op 7 augustus 2023 als kennelijk ongegrond afgewezen. Op 21 november 2023 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht het beroep gegrond verklaard en het asielbesluit vernietigd. De staatssecretaris is daartegen in hoger beroep gegaan. Eiser stelt dat hij daarna drie keer heeft getracht om opvang te krijgen. Eiser geeft aan dat hij in Ter Apel is weggestuurd, zonder uitleg en zonder besluit. Eiser heeft zich de laatste keer op 21 december 2023 gemeld voor opvang. Het COa heeft eiser toen mondeling bericht dat hij in aanmerking komt voor opvang in de PBL. Eiser heeft vervolgens op 28 december 2023 beroep ingesteld tegen deze mededeling.
Gronden eiser
3. Eiser stelt dat het COa zonder vrijheidsbeperkende maatregel niet bevoegd is om zijn vrijheid te beperken zoals gebeurt bij opvang in een PBL. Het besluit om eiser niet op te vangen in de reguliere opvang, maar in een PBL, moet gelet op de verstrekkende gevolgen van het besluit worden neergelegd in een schriftelijk besluit. De aanwijzing (artikel 55 van de Vw) biedt onvoldoende basis voor de plaatsing in een PBL. Daarbij komt dat eiser niet in de doelgroep van de PBL valt. De doelgroep bestaat uit asielzoekers in spoor 1 (Dublin) of 2 (veilige landen van herkomst en personen met een status elders in de Europese Unie). Eiser zit in spoor 4. Voorts is de PBL niet geschikt voor langdurig verblijf; aangezien de staatssecretaris in hoger beroep is gegaan zal een nieuw besluit op de asielaanvraag nog maanden duren. Dat de plaatsing in een PBL voor onbepaalde tijd is, is onrechtmatig. De plaatsing is ook in strijd met het evenredigheidsbeginsel. De gevolgen van zo’n plaatsing voor eiser staan niet in verhouding tot het doel. Wat betreft het doel van de PBL merkt eiser nog op dat het werkelijke doel van de PBL een andere is dan het beschikbaar blijven voor de asielprocedure. Er is dan ook sprake van détournement de pouvoir. Tenslotte betwist eiser dat zijn asielaanvraag kansarm is. Daarbij komt dat onduidelijk is welke kansarme asielzoekers in een PBL worden geplaatst. Heldere criteria ontbreken namelijk.
Verweer COa
4. Het COa stelt zich op het standpunt dat een schriftelijk besluit omtrent de plaatsing in een PBL niet nodig is. De plaatsing vindt zijn grondslag in de aanwijzing die is gegeven op grond van artikel 55 van de Vw. De mededeling van 21 december 2023 aan eiser, waarbij het COa eiser mondeling heeft bericht dat hij in aanmerking komt voor opvang in de PBL, is aan te merken als een door het COa verrichte rechtens relevante handeling als bedoeld in artikel 72, derde lid, van de Vw. Dit betekent dat daar bezwaar tegen openstaat en de rechtbank niet bevoegd is om van het door eiser ingestelde beroep kennis te nemen. Het COa wijst op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 12 september 20191. Ter zitting heeft de gemachtigde van het COa betoogd dat het ondanks deze stelling toch graag een inhoudelijk oordeel van de rechtbank krijgt.
Beoordeling rechtbank
Relevante wet- en regelgeving
5.1.
In Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (de Opvangrichtlijn) zijn de minimumnormen voor opvang van asielzoekers in de lidstaten vastgelegd. Aan de lidstaten is opgedragen ervoor te zorgen dat voor asielzoekers materiële opvangvoorzieningen beschikbaar zijn. Die materiële opvangvoorzieningen moeten een levensstandaard bieden die hun bestaansmiddelen garandeert en hun fysieke en geestelijke gezondheid beschermt (artikel 17 van de Opvangrichtlijn).
5.2.
Artikel 7 van de Opvangrichtlijn – dat gaat over verblijf en bewegingsvrijheid – bepaalt het volgende:
1. Verzoekers kunnen zich vrij bewegen op het grondgebied van de ontvangende lidstaat of binnen een hun daartoe door die lidstaat aangewezen gebied. Dit aangewezen gebied mag de onvervreemdbare sfeer van het privéleven niet aantasten en dient voldoende bewegingsvrijheid te bieden om ervoor te zorgen dat alle voorzieningen die deze richtlijn biedt, toegankelijk zijn.
2. De lidstaten kunnen een besluit nemen over de plaats van verblijf van de verzoeker, om redenen van openbaar belang, openbare orde of indien nodig voor een snelle behandeling en een doeltreffende controle van het verzoek om internationale bescherming.
3. De lidstaten mogen de toekenning van materiële opvangvoorzieningen bepaald in dit hoofdstuk afhankelijk stellen van het daadwerkelijk verblijf van de verzoekers op een door de lidstaten te bepalen specifieke locatie. Het besluit daartoe kan een algemeen besluit zijn, dient per individu te worden genomen en moet conform het nationale recht tot stand komen.
4. De lidstaten voorzien in de mogelijkheid van het verlenen van een tijdelijke toestemming aan verzoekers om hun in de leden 2 en 3 bedoelde verblijfplaats en/of het in lid 1 bedoelde aangewezen gebied te verlaten. Beslissingen daartoe worden individueel, objectief en onpartijdig genomen, en negatieve beslissingen worden met redenen omkleed.
Verzoekers hebben geen toestemming nodig om afspraken met autoriteiten en rechtbanken na te komen indien hun aanwezigheid vereist is.
5. De lidstaten verlangen van verzoekers dat zij hun adres bekendmaken bij de bevoegde autoriteiten en eventuele adreswijzigingen onverwijld aan die autoriteiten doorgeven.
5.3.
In artikel 20 van de Opvangrichtlijn is bepaald in welke gevallen een lidstaat de opvangvoorzieningen mag beperken, dan wel in uitzonderlijke gevallen, mag intrekken. Dat artikel luidt als volgt:
1. De lidstaten kunnen de materiële opvangvoorzieningen beperken of, in uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen, intrekken indien een verzoeker:
a. a) de door de bevoegde instanties vastgestelde verblijfplaats verlaat zonder deze instanties op de hoogte te stellen of, indien toestemming vereist is, zonder toestemming; of
b) gedurende een in het nationale recht vastgestelde redelijke termijn niet voldoet aan de meldingsplicht of aan verzoeken om informatie te verstrekken of te verschijnen voor een persoonlijk onderhoud betreffende de asielprocedure; dan wel
c) een volgend verzoek als omschreven in artikel 2, onder q), van Richtlijn 2013/32/EU heeft ingediend.
In de onder a) en b) bedoelde gevallen, wanneer de verzoeker wordt opgespoord of zich vrijwillig bij de betrokken instantie meldt, wordt een met redenen omklede, op de redenen voor de verdwijning gebaseerde beslissing genomen inzake het opnieuw verstrekken van sommige of alle beperkte of ingetrokken materiële opvangvoorzieningen.
2. De lidstaten kunnen de materiële opvangvoorzieningen tevens beperken indien zij kunnen aantonen dat de verzoeker zonder gerechtvaardigde reden na zijn binnenkomst in die lidstaat niet zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend.
3. De lidstaten kunnen de materiële opvangvoorzieningen beperken of intrekken indien een verzoeker financiële middelen verborgen heeft gehouden en daardoor ten onrechte van materiële opvangvoorzieningen gebruik heeft gemaakt.
4. De lidstaten kunnen sancties vaststellen op ernstige inbreuken op de regels met betrekking tot de opvangcentra en op ernstige vormen van geweld.
5. De in de leden 1, 2, 3 en 4 van dit artikel bedoelde beslissingen tot beperking of intrekking van materiële opvangvoorzieningen of sancties worden individueel, objectief en onpartijdig genomen en met redenen omkleed. De beslissingen worden genomen op grond van de specifieke situatie van de betrokkene, met name voor personen die onder artikel 21 vallen, en met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel. De lidstaten zien erop toe dat verzoekers te allen tijde toegang hebben tot medische hulp overeenkomstig artikel 19 en zorgen ervoor dat alle verzoekers een waardige levensstandaard genieten.
6. De lidstaten zorgen ervoor dat er geen materiële opvangvoorzieningen beperkt of ingetrokken worden voordat er een beslissing genomen is overeenkomstig lid 5.
5.4.
Het Hof van Justitie van de Europese Unie (EHvJ) heeft in de uitspraak van 12 november 2019, C-233/18 (Haqbin) geoordeeld dat het beperken of intrekken van de opvangvoorzieningen op grond van (onder andere) artikel 20, vierde lid, van de Opvangrichtlijn niet zo ver mag gaan dat asielzoekers daardoor verstoken blijven van elementaire levensbehoeftes zoals huisvesting, voedsel en kleding, ook niet als dit tijdelijk is. Wat wel is toegestaan, is dat wordt bepaald dat het verblijf van de betreffende asielzoeker wordt beperkt tot een afzonderlijk gedeelte van het opvangcentrum waarbij het wordt verboden met bepaalde bewoners in contact te treden of dat de asielzoeker wordt overgebracht naar een andere opvangvoorziening. Volgens het EHvJ staat de Opvangrichtlijn er ook niet aan in de weg dat de betreffende asielzoeker op grond van artikel 20, vierde lid van de Opvangrichtlijn in bewaring wordt gehouden, mits wordt voldaan aan de daarvoor in de Opvangrichtlijn neergelegde voorwaarden.
5.5.
Gelet op artikel 3a, eerste lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers (Wet COa) bepaalt het COa in welke opvangvoorziening een asielzoeker wordt geplaatst en is het COa bevoegd een asielzoeker naar een andere voorziening over te plaatsen.
5.6.
De minimumnormen uit de Opvangrichtlijn zijn in Nederland (onder meer) uitgewerkt in de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005). Zo bevat de Rva 2005 bepalingen over de toelating tot de opvang (artikelen 2 t/m 4), de beëindiging van de opvang (artikelen 5 t/m 7), wat de opvang in een opvangvoorziening omvat (artikel 9) en het beperken van de verstrekkingen (artikel 10). En het is op grond van artikel 11 van de Rva 2005 aan het COa om te bepalen in welke opvangvoorziening een asielzoeker wordt (over)geplaatst.
5.7.
Op grond van artikel 55, eerste lid, Vw kan de vreemdeling die rechtmatig verblijf geniet op grond van artikel 8, onder f, van de Vw worden verplicht zich in verband met het onderzoek naar de inwilligbaarheid van de aanvraag om een verblijfsvergunning beschikbaar te houden op een door de staatssecretaris aangewezen plaats, overeenkomstig hem daartoe door de bevoegde autoriteit gegeven aanwijzingen.
5.8.
Het beleid van de staatssecretaris over de toepassing van dit artikel is neergelegd in A5/4 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc). Als een vreemdeling een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel of regulier voor bepaalde tijd indient, wijst de Korpschef de gemeente waarin de opvangvoorziening zich bevindt aan als plaats waar de vreemdeling zich in verband met de behandeling van zijn aanvraag moet verblijven. De Korpschef doet de aanwijzing zowel mondeling als schriftelijk.
5.9.
In een brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer van 29 juni 20222 heeft de staatssecretaris uiteengezet welke aanvullende maatregelen worden genomen ter voorkoming en aanpak van overlast en criminaliteit door asielzoekers. De PBL is bedoeld voor de opvang van vreemdelingen met een kansarme asielaanvraag in Nederland. In de PBL geldt, op basis van huisregels een sober regime en het vereiste dat betrokkenen steeds beschikbaar zijn voor de procedure op locatie. Doel: snelle procedures waarbinnen in kortere tijd het asielverzoek wordt beoordeeld, verblijfstijd op de locatie minimaal is en de overlast door asielzoekers met een kansarm verzoek te verkleinen en het organiseren van vertrek.
5.10.
In de nota Opdrachtbrief Pré-PBL van de staatssecretaris d.d. 9 juni 2023 staat, samengevat, het volgende. De ketenprocessen zijn zodanig vormgegeven dat de procedures snel kunnen worden doorlopen. Hierbij wordt de politie verzocht om de aanvragers die in de pilot behandeld worden met voorrang door het identificatie- en registratieproces (IenR-proces) te geleiden. Van DT&V wordt gevraagd om de voorlichtingsgesprekken te starten bij het begin van deze procedure en niet af te wachten tot er een beschikking gereed is. De pilot versnelde afdoening kansarme asielaanvragen is erop gericht om deze groep mensen op één plek te houden, door middel van huisregels, een gevuld dag- en avondprogramma en de inrichting van de locatie. Indien aanvragers bij een afwijzing in beroep gaan, zullen ze deze procedure op een andere COa-locatie afwachten. Op de pilot-locatie gelden strenge huisregels, waaronder de plicht om zich een of twee keer per dag bij het COa te melden (inhuisregistratie) en zal maximaal worden ingezet op het waarborgen van de aanwezigheid van de asielzoekers voor hun procedures. Voor plaatsing in deze modaliteit komen alle kansarme aanvragers in aanmerking, waarbij geen sprake hoeft te zijn van een asielzoeker die overlast heeft veroorzaakt, zoals bij plaatsing in de Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) wel het geval is. Kwetsbare vreemdelingen zullen worden uitgezonderd van plaatsing in deze modaliteit. De asielzoekers die worden geplaatst in de pilot zullen zich, op grond van artikel 55, eerste lid, Vw, in verband met het onderzoek naar de inwilligbaarheid van de aanvraag om een verblijfsvergunning beschikbaar moeten houden op een door Onze Minister aangewezen plaats, overeenkomstig hem daartoe door de bevoegde autoriteit gegeven aanwijzingen. De vreemdeling zal hiertoe een schriftelijke aanwijzing ontvangen, afgegeven door de bevoegde medewerkers van de IND (M117-C).
5.11.
In het onderhavige geval is op 20 juli 2023 aan eiser een aanwijzing als bedoeld in artikel 55 van de Vw gegeven. Deze aanwijzing houdt het volgende in:
“Ingevolge artikel 55 van de Vw wijs ik Ter Apel aan als plaats waar u zich beschikbaar dient te houden in verband met de behandeling van uw aanvraag.
Ik geef u hierbij de volgende aanwijzing. U dient zich beschikbaar te houden in de u aangewezen verblijfplaats, tenzij aan u expliciet (schriftelijk) wordt medegedeeld dat uw aanwezigheid in de u aangewezen verblijfplaats ten behoeve van het onderzoek naar uw aanvraag voor de van een bepaalde dag naar het oordeel van de Immigratie- en Naturalisatiedienst niet meer noodzakelijk wordt geacht. In elk geval dient u zich op de dagen dat u een afspraak heeft in de aangewezen verblijfplaats vanaf 08:00 uur beschikbaar te houden in de u aangewezen verblijfplaats”.
5.12.
De huisregels Pré-PBL bevatten (onder 8 onder andere) de volgende huisregel:
“Betreden van locatie en aanwezigheid op locatie
U dient de hele dag aanwezig te zijn op deze COa-locatie zodat u beschikbaar bent voor afspraken in het kader van uw asielprocedure. U dient daarnaast deel te nemen aan het dag- en avondprogramma. Tijdens de vrije ruimtes in het programma kunt u de locatie kort verlaten. (…)”
5.13.
Hoofdstuk 5 van de Vw (artikel 56 e.v.) bevat bepalingen over en de voorwaarden waaronder vrijheidsbenemende en -ontnemende maatregelen kunnen worden genomen.
5.14.
Artikel 5 van de Wet COa bepaalt:
1. In afwijking van artikel 72, derde lid, van de Vw zijn de afdelingen 1, 3 en 4 van hoofdstuk 7 van de Vw van toepassing op besluiten in het kader van het onthouden dan wel de beëindiging van verstrekkingen bij of krachtens deze wet.
2. In afwijking van artikel 72, derde lid, van de Vw worden handelingen van het COa ten aanzien van een vreemdeling als zodanig die worden verricht in het kader van de beëindiging van verstrekkingen bij of krachtens deze wet, voor de toepassing van deze wet met een beschikking gelijkgesteld. De afdelingen 1, 3 en 4 van hoofdstuk 7 van de Vw zijn op die beschikking van toepassing.
Beroep of bezwaar?
6. Allereerst staat ter beoordeling of tegen de mededeling van het COa dat eiser opvang kan krijgen in een PBL beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank stelt vast dat in het onderhavige geval de mededeling niet op schrift is gesteld. Dat betekent dat van een besluit als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet COa reeds om die reden geen sprake is. Overigens is de rechtbank van oordeel dat het vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid en duidelijkheid de voorkeur verdient dat een beslissing als de onderhavige op schrift wordt gesteld en wordt uitgereikt aan de vreemdeling. Met zo’n schriftelijke beslissing kan individueel, objectief en met redenen omkleed uiteen worden gezet waarom de betreffende vreemdeling geen opvang op een reguliere opvanglocatie krijgt, maar wel opvang in een PBL kan krijgen. Nu dat in dit geval niet is gebeurd, zal de rechtbank beoordelen of de mededeling die hier is gedaan kwalificeert als een handeling van het COa die wordt verricht in het kader van de beëindiging van verstrekkingen en die gelijkgesteld wordt met een beschikking als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Wet COa.
6.1.
De rechtbank is van oordeel dat dat het geval is. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de mededeling kan worden gezien als een weigering om eiser toe te laten tot de reguliere opvang en dat het recht op opvang komt te vervallen als eiser geen gevolg geeft aan de mededeling.
6.2.
Dat betekent dat het beroep ontvankelijk is en de rechtbank toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil.
Inhoudelijke beoordeling rechtbank
7. Uit de stukken en dat wat ter zitting naar voren is gebracht blijkt het volgende.
Op dit moment heeft alleen de opvanglocatie in Ter Apel een PBL. Feitelijk is er op het terrein van de opvanglocatie in Ter Apel een aparte opvang gecreëerd voor 30 asielzoekers. Die opvang bestaat uit een aantal (eenpersoons)kamers en gemeenschappelijke ruimtes. Deze opvang bevindt zich in een “hofje” en wordt met hekken afgeschermd van de rest van de opvang. Asielzoekers die in de PBL worden opgevangen mogen zich de hele dag op het terrein van het hofje vrijuit bewegen, maar mogen het terrein van het hofje niet verlaten. Dat laatste kan slechts tweemaal daags (een uur per keer). Verder krijgen zij een verplicht dag- en avondprogramma en moeten zij zich beschikbaar houden voor de afwikkeling van hun asielaanvraag. De plaatsing in de PBL duurt zolang er nog niet is beslist op de aanvraag. Vooraf – op het moment dat tot plaatsing in een PBL wordt besloten – wordt de duur van de plaatsing niet bepaald.
7.1.
Ter zitting heeft het COa toegelicht dat plaatsing in een PBL bedoeld is voor asielzoekers met een kansarme aanvraag. Dat zijn volgens het COa in ieder geval asielzoekers in spoor 1 en 2 en kunnen ook asielzoekers in spoor 4 zijn. Verder heeft het COa ter zitting betoogd dat de grondslag voor het vrijheidsbeperkende karakter van de individuele plaatsing in een PBL kan worden gevonden in de aanwijzing die is gegeven op grond van artikel 55 van de Vw.
7.2.
Niet in geschil is dat eiser recht heeft op opvang en dat de opvang die wordt geboden in de PBL een vrijheidsbeperkend karakter heeft.
7.3.
Op grond van de Opvangrichtlijn is het de lidstaten toegestaan om een plaats van verblijf aan te wijzen indien dat nodig is voor een snelle behandeling van de asielaanvraag. Ook is het mogelijk om een gebiedsbeperking aan te wijzen en de toekenning van materiële opvangvoorzieningen afhankelijk te stellen van het daadwerkelijk verblijf van de verzoekers op een door de lidstaten te bepalen specifieke locatie. Onder bepaalde voorwaarden is het verder toegestaan in een opvangvoorziening maatregelen te treffen die kunnen inhouden dat een asielzoeker in een andere opvanglocatie wordt ondergebracht. En dat die maatregelen mogelijk zo ver gaan dat iemand in zijn bewegingsvrijheid wordt beperkt of zelfs zijn vrijheid wordt ontnomen, is daarbij niet uitgesloten.
7.4.
In Nederland zijn de (minimum)normen voor de opvang, de normen voor het beperken, intrekken en beëindigen van de opvang en de vrijheidsbeperking en -ontneming geregeld en uitgewerkt in de Vw en de Rva 2005. Zo zijn in de Rva 2005 (onder andere) bepalingen over de toelating tot de opvang (artikelen 2 t/m 4), de beëindiging van de opvang (artikelen 5 t/m 7) en het beperken van de verstrekkingen (artikel 10) neergelegd. De vrijheidsbeperking die op dit moment onlosmakelijk verbonden is met de opvang in een PBL is niet een beperking die geregeld is in de Rva 2005. De Vw bevat in hoofdstuk 5 weliswaar regels voor vrijheidsbeperkende (en vrijheidsontnemende) maatregelen (artikel 56 e.v.), maar in dit geval is de vrijheidsbeperking niet gebaseerd op één van de maatregelen uit hoofdstuk 5 van de Vw. Ook daarin valt dus geen grondslag voor de vrijheidsbeperking in een PBL te vinden. En hoewel artikel 7 van de Opvangrichtlijn en het daarop gebaseerde artikel 55 van de Vw in bepaalde situaties de mogelijkheid biedt tot het aanwijzen van een locatie waar de vreemdeling moet verblijven, betekent dat niet dat op grond van dit artikel zonder meer een vrijheidsbeperking van een omvang als de onderhavige kan plaatsvinden. Zo is bijvoorbeeld onduidelijk op grond waarvan de vrijheidsbeperking zich ook uitstrekt tot de dagen of momenten waarop er geen afspraken in het kader van de asielprocedure zijn gemaakt met eiser. Ook de aanwijzing die in dit geval is gegeven duidt niet op een vrijheidsbeperking van die omvang. Die aanwijzing betreft immers alleen de verplichting voor de vreemdeling om zich in verband met het onderzoek naar de inwilligbaarheid van de asielaanvraag beschikbaar te houden op een aangewezen plaats, in dit geval Ter Apel. Anders dan het COa heeft betoogd biedt ook die aanwijzing in dit geval dus geen voldoende grondslag voor het vrijheidsbeperkende karakter van deze omvang bij de plaatsing in een PBL.
7.5.
De rechtbank is gelet op het voorgaande dan ook van oordeel dat de beperking van de vrijheid die onlosmakelijk verbonden is aan de plaatsing in een PBL geen voldoende grondslag heeft in de toepasselijke wet- en regelgeving. Onder die omstandigheden kan het COa eiser niet voor de keuze stellen opvang in een PBL te gebruiken of geen opvang te krijgen.
7.6.
Dat betekent dat het beroep tegen de met een beschikking gelijk te stellen handeling (de mededeling van het COa) reeds hierom gegrond is. Gelet hierop komt de rechtbank aan een bespreking van de overige gronden niet toe.
7.7.
De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding om het COa te veroordelen in de proceskosten die eiser heeft moeten maken voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank stelt de kosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 1750,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 875,00 en wegingsfactor 1).
Beslissing
De rechtbank
-verklaart het beroep tegen de handeling (de mededeling van het COa) van 21 december 2023 gegrond;
-vernietigt de met een beschikking gelijk te stellen handeling;
-veroordeelt het COa in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1750,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van Z.P. de Wilde, griffier op 1 maart 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
de griffier de rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.
”In het voorjaar van 2022 ontving de Inspectie JenV een melding van misstanden binnen de HTL. Op basis daarvan vroeg de Inspectie JenV informatie op en hield zij gesprekken met medewerkers, en ex-bewoners. Ook bezocht zij eind augustus onaangekondigd twee keer de locatie en keek zij onder meer camerabeelden terug. Uit dit alles kwam het beeld naar voren dat de leefomstandigheden en de veiligheid op de HTL niet op orde zijn.
Zo passen woonbegeleiders geweld toe dat niet proportioneel is. De Inspectie heeft talrijke voorbeelden gehoord van incidenten waarbij asielzoekers een klap of schop kregen. Ook in gevallen waarin de asielzoeker niet agressief was of zelfs al wegliep. Enkele woonbegeleiders zeggen dergelijke uitoefening van geweld en dwang normaal te vinden, terwijl dat alleen in gevallen van zelfverdediging, en dus als laatste redmiddel, geoorloofd is. Het is onduidelijk hoe ver de boa’s mogen gaan in het toepassen van dwang, dat laat de Inspectie nog uitzoeken.
Verder heeft de Inspectie waargenomen dat enkele medewerkers de asielzoekers uitlachen of uitschelden, een werkwijze die escalatie juist in de hand werkt. Hoofdinspecteur Inspectie JenV Hans Faber: “De asielzoekers die in de HTL zitten zijn geen makkelijke groep. Maar dat betekent niet dat medewerkers zomaar geweld mogen gebruiken om personen te corrigeren. Het is belangrijk dat de HTL-medewerkers over handvatten beschikken om hun moeilijke taak te vervullen. Dat ze bijvoorbeeld weten hoe ze om moeten gaan met mensen met een verstandelijke beperking, verslaving en psychische problemen, want dat speelt er in die groep. Dat betekent voor het personeel: extra ondersteuning, begeleiding en opleiding, zodat ze makkelijker kunnen de-escaleren.”
Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.
[DE BRIEF]
Datum 12 oktober 2022
Onderwerp Onderzoek naar de leefomstandigheden en de veiligheid op de handhavings- en toezichtlocatie Hoogeveen
Geachte heer Van der Burg,
Op 30 maart 2022 heeft de Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna: de Inspectie) een melding ontvangen over vermeende misstanden in de handhavings- en toezichtlocatie (hierna: de HTL) van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna: het COA) in Hoogeveen.1
De hierop volgende documentstudie en interviews met ex-bewoners, belangenbehartigers en medewerkers van diverse diensten bevestigden dit beeld.
Zo hebben sommige ex-bewoners met disproportioneel geweldgebruik te maken gehad en is het dagprogramma niet op orde.
Deze signalen waren dermate zorgwekkend dat de Inspectie op 30 en 31 augustus 2022 een onaangekondigd bezoek heeft gebracht aan de HTL.
Tijdens dit bezoek zijn medewerkers en asielzoekers geïnterviewd
. Ook zijn observaties gedaan en zijn begeleidingsplannen geschouwd in het informatiesysteem van het COA.
Tot slot heeft de Inspectie ter plaatse en na afloop documentatie en camerabeelden opgevraagd bij het COA.
Na afloop van het bezoek heeft de Inspectie, op 31 augustus, de bestuurder van het COA op de hoogte gesteld van de belangrijkste bevindingen.
Gezien de zorgwekkende bevindingen, bent u op 1 september jl. geïnformeerd over de bevindingen
Met deze brief informeer ik u nader over de uitkomsten van dit onderzoek naar de leefomstandigheden en de veiligheid in de HTL. Hierin komt eerst de institutionele achtergrond van de HTL aan bod, gevolgd door de conclusies en aanbevelingen die, ten slotte aan de hand van de bevindingen, worden toegelicht.
Institutionele achtergrond
Vreemdelingen die in Nederland een asielverzoek hebben ingediend, worden geplaatst in asielzoekerscentra (hierna: AZC’s). Het COA zorgt ervoor dat tijdens het verblijf in het AZC en andere opvangvoorzieningen rekening wordt gehouden
1 Het is de Inspectie bekend dat het COA een feitenonderzoek met beperkte scope laat uitvoeren. Dit onderzoek was ten tijde van het Inspectieonderzoek nog niet afgerond.
Pagina 1 van 7
BLADZIJDE 2
met de specifieke situatie van kwetsbare personen.2 Als de asielzoeker bijzondere opvangbehoeften heeft, wordt naast de verstrekkingen specifieke steun en begeleiding geboden.
Verder zorgt het COA ervoor dat de asielzoeker tijdens zijn of haar verblijf in de opvang kan rekenen op bescherming van zijn of haar gezinsleven en de mogelijkheid heeft om te communiceren met onder andere familieleden en juridisch adviseurs. Vanwege de veiligheid kan hier een uitzondering op worden gemaakt.3
Als asielzoekers op AZC’s overlast veroorzaken, kan het COA gebruik maken van het maatregelenbeleid Reglement Onthouding Verstrekkingen
De meest gehanteerde maatregel is het (deels) inhouden van de wekelijkse financiële verstrekkingen.
Een andere, zwaardere maatregel betreft de plaatsing in de HTL – een maatregel die naast een eventueel strafrechtelijk traject en andere maatregelen kan worden ingezet
Volgens de ketenbrede werkinstructie is de HTL primair gericht op streng toezicht en begrenzing van negatief gedrag van asielzoekers.
Een ander doel is de veiligheid op en rond de AZC’s te vergroten. Het begeleidingsplan inclusief het te volgen programma van de HTL richt zich op het bewerkstelligen van verbeteringen in het gedrag van overlastgevende asielzoekers.
In de HTL geldt daarom een strikt dagprogramma, waarbij elke asielzoeker een mentor en een persoonlijk begeleidingsplan krijgt. Asielzoekers zijn verplicht om deel te nemen aan het dagprogramma, dat onder andere bestaat uit trainingen en sportactiviteiten. In de HTL is plek voor 50 asielzoekers. Ten tijde van het ona
angekondigde bezoek verbleven er 25 asielzoekers. Uitgangspunt is dat asielzoekers er minimaal vier weken tot maximaal drie maanden verblijven.
In de HTL werken woonbegeleiders van het COA samen met medewerkers van de Dienst Justitiële Inrichtingen (hierna: de DJI), inclusief de Dienst Vervoer en Ondersteuning (hierna: de DV&O). Samen vormen zij het team van woonbegeleiders.
Daarnaast werken er buitengewoon opsporingsambtenaren (hierna: boa’s) van de DV&O. 4 De boa’s treden onder andere handhavend op in het kader van strafbare feiten en zij handhaven de huisregels van de HTL.
De huisregels van de HTL zijn strenger dan op een AZC. Aan de asielzoekers is een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 56, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 opgelegd. Dat houdt in dat de asielzoekers verplicht zijn om op het terrein van de HTL te verblijven.
Tussen 22:00 uur en 08:00 uur wordt de voordeur op slot gedaan, zo vermelden de huisregels van de HTL. Ook geldt een wekelijkse meldplicht bij de afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel van de Nationale Politie en een dagelijkse inhuisregistratie bij de medewerkers van het COA.
Asielzoekers ontvangen in de HTL geen leef- en eetgeld. Daarom verstrekt het COA de maaltijden en verzorgingsproducten in natura.
2 artikel 18a van de Regeling verstrekkingen asielzoekers.
3 artikel 9, derde en vierde lid van de Regeling verstrekkingen asielzoekers
4 Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid van 4 oktober 2018, nr. 2373750, tot vaststelling van domeinen voor de opsporingsbevoegdheid van de buitengewoon opsporingsambtenaar.
Pagina 2 van 7
BLADZIJDE 3
Conclusies en aanbevelingen Ten aanzien van de leefomstandigheden en de veiligheid op de HTL heeft de Inspectie de volgende conclusies en aanbevelingen.
De rechtspositie van de bewoners op de HTL is onvoldoende geborgd. De bewoners zijn in grote mate in hun vrijheid beperkt en op meerdere vlakken afhankelijk van de medewerkers.
Er is geen juridische basis voor medewerkers om geweld toe te passen, anders dan in noodweer situaties. Naar de juridische basis met betrekking tot de inzet van geweld en geweldsmiddelen door de boa’s van de DV&O, wordt onderzoek gedaan en hierover berichten wij in een later stadium.
Medewerkers passen disproportioneel geweld toe. De Inspectie adviseert aan het COA om maatregelen te nemen die het huidige patroon van disproportioneel geweld doorbreken en ander escalerend gedrag van medewerkers naar asielzoekers tegen gaat.
Daarbij valt te denken aan het introduceren van intervisie en een versterking van de toerusting van het personeel op het gebied van de-escalerende gedragsinterventies.
Er wordt onvoldoende invulling gegeven aan het dagprogramma en de begeleiding is te beperkt. De Inspectie beveelt aan om uitvoering te geven aan het dagprogramma en de persoonsgerichte begeleiding van asielzoekers, zoals omschreven in de ketenbrede werkinstructie HTL. Ook adviseert de Inspectie om de toerusting van de medewerkers te versterken.
De toegang tot de advocatuur en de medische zorg is te beperkt. Daarnaast is de bezoekregeling onduidelijk, alsook de huisregels ten aanzien van het sluiten van de voordeur. De Inspectie adviseert het COA om zorg te dragen voor een transparant beleid ten aanzien van deze punten.
De Inspectie adviseert te voorzien in een onafhankelijke klachtencommissie met vrije toegang tot de HTL
De Inspectie heeft grote zorgen over het team dat werkzaam is op de HTL en adviseert het COA om het team extra ondersteuning en zorg te bieden, als ook meer handvatten om te werken met de moeilijke doelgroep.
Hieronder licht de Inspectie deze aanbevelingen en conclusies toe door enkele bevindingen uitvoeriger te bespreken
Rechtspositie
Uit diverse interviews blijkt dat de bewonersgroep zeer divers is en dat verschillende asielzoekers, die vanwege overlastgevend gedrag zijn geplaatst in de HTL, kampen met onderliggende problematiek zoals psychiatrische en verslavingsproblematiek of een mogelijke licht verstandelijke beperking. De doelgroep is ingewikkeld, waardoor medewerkers met grillig gedrag van asielzoekers worden geconfronteerd
Hierdoor zijn de werkomstandigheden van medewerkers zeker niet gemakkelijk. De asielzoekers worden vanwege het overlastgevende gedrag op een AZC met een vrijheidsbeperkende maatregel in de
Pagina 3 van 7
BLADZIJDE 4
HTL geplaatst. 5
In de praktijk blijkt dat de asielzoekers tussen 08:00 uur en 22:00 uur het gebouw kunnen verlaten door te verblijven in de binnentuin, die is omgeven door een afgesloten hek. Dit betekent dat de asielzoekers de HTL niet zelfstandig kunnen verlaten, behalve als zij afstand doen van het recht op COAopvang.6
Alle deuren die toegang buiten het terrein van de HTL geven, zijn altijd op slot. Asielzoekers zijn niet in het bezit van een sleutel en moeten zich tot een medewerker wenden om het terrein van de HTL te kunnen verlaten.
De Inspectie constateert ook dat de huisregels van de HTL op dit punt onduidelijk zijn. Hierin is namelijk vermeld dat de voordeur tussen 22:00 uur en 08:00 uur op slot is. Het is niet duidelijk of dit de voordeur van het gebouw betreft, of de deur in de omheining van het terrein.
Toepassing van dwang en geweld door woonbegeleiders
De Inspectie heeft geconstateerd dat de woonbegeleiders, die werkzaam zijn voor het COA en de DJI (waaronder DV&O), dwang en geweld toepassen.
Het gaat daarbij bijvoorbeeld om woonbegeleiders die een asielzoeker een duw, een klap of een schop geven en het niet geautoriseerd gebruik van hulpmiddelen.
De Inspectie heeft in diverse interviews7 met (ex-) bewoners en met medewerkers van verschillende diensten talrijke voorbeelden gehoord van gebruik van disproportioneel geweld.
Ook is tijdens het bezoek aan de HTL door de Inspectie waargenomen dat een asielzoeker een ruwe duw krijgt als hij zich in een ruimte bevindt waar hij niet mag komen.
De asielzoeker raakte door de duw in disbalans.
Er was daarbij geen sprake van fysieke agressie van de zijde van de asielzoeker.
Tot slot heeft de Inspectie camerabeelden8 van de HTL en filmpjes van (ex) bewoners geanalyseerd en mede op basis daarvan geconstateerd dat er sprake is van gebruik van geweld.
Hierbij is meerdere malen naar voren gekomen dat medewerkers beginnen met het toepassen van fysiek geweld en dwang, wat niet proportioneel is, terwijl de asielzoeker geen fysieke agressie uit ten opzichte van de medewerker of zelfs al wegloopt.
Behoudens zelfbescherming is de toepassing van geweld en dwang echter juridisch niet toegestaan voor de woonbegeleiders van het COA en de DJI (waaronder DV&O). Zij zijn slechts bevoegd zichzelf te beschermen als dit het laatste redmiddel is in een gewelddadige situatie.
Mede door het ontbreken van passende maatregelen lijken de genoemde medewerkers dwang te gebruiken om ongewenst of ontoelaatbaar gedrag van bewoners te bestraffen
gebruiken om ongewenst of ontoelaatbaar gedrag van bewoners te bestraffen. Enkele medewerkers geven aan dergelijke uitoefening van dwang normaal en gerechtvaardigd te vinden.
Noch medewerkers onderling, noch de leiding faciliteren een goede vorm van intervisie of reflectie hierop.
Ernstige incidenten worden weliswaar in het team besproken. Bij kleinere voorvallen en de algemene bejegening van asielzoekers is dat niet het geval.
5 ECL:NLRBDHA:2020:6252.
6 Zo lang de asielzoeker gebruik wil maken van zijn of haar recht op COA opvang, is hij of zij namelijk gehouden op de HTL te verblijven.
7 De interviews zijn afgenomen in de periode tussen 14 juli en 31 augustus 2022.
8 De camerabeelden hebben betrekking op de periode april 2021 tot en met augustus 2022.
Pagina 4 van 7
BLADZIJDE 5
Toepassing van dwang en geweld door de boa’s van de DV&O
De boa’s van de DV&O zijn aangesteld voor een specifieke wettelijke uitvoeringstaak. Bij de uitoefening beschikken zij in specifieke gevallen over een opsporingsbevoegdheid en gewelds- en vrijheidsbeperkende middelen, waarop de Ambtsinstructie voor de politie, Koninklijke Marechaussee en andere opsporingsambtenaren9 van toepassing is.
De Inspectie heeft geconstateerd dat in de HTL situaties voorkomen waarin medewerkers een bepaalde mate van onveiligheid ervaren door gedrag of bedreigingen van de zijde van de bewoners
. De aanwezigheid van de boa’s van de DV&O op de locatie draagt bij aan het veiligheidsgevoel van de andere medewerkers. De boa’s van de DV&O dragen in de HTL een uniform en geweldsen vrijheidsbeperkende middelen om hun werkzaamheden te verrichten. Zij werken onder het gezag van de Nationale Politie, Eenheid Noord Nederland. 10
De Inspectie constateert dat de boa’s fysiek geweld en handboeien gebruiken voor de uitvoering van hun taken in de HTL bij de asielzoekers.
Asielzoekers, die dus niet rechtens van hun vrijheid zijn beroofd.
De inzet van boa’s van de DV&O voor deze taak op de HTL is geregeld in een convenant11 als bedoeld in punt 9 van de in de Werkinstructie van de Dienst Vervoer & Ondersteuning12 gegeven taakomschrijving.
De Inspectie onderzoekt nog of de toekenning van deze taken op basis van de Werkinstructie en het convenant een voldoende rechtmatige basis biedt voor de uitoefening van de aan deze taken verbonden bevoegdheden van boa’s van de DV&O.
De Inspectie zoekt hiervoor afstemming met de toezichthouders. 13 De Inspectie informeert u hierover op een later moment.
Dagprogramma en begeleiding
De Inspectie heeft geconstateerd dat de in de ketenbrede werkinstructie14 genoemde persoonlijke begeleidingsplannen in de praktijk onvoldoende worden teruggezien.
Bewoners en ex-bewoners geven aan niet te weten waar ze aan moeten werken en waar ze aan moeten voldoen om meer vrijheden te krijgen en terug te keren naar een AZC.
Dit vindt de Inspectie een ernstige tekortkoming, aangezien deze asielzoekers juist gebaat zijn bij een persoonsgerichte begeleiding.
Ook aan het dagprogramma wordt onvoldoende invulling gegeven. Het dagprogramma is om die reden meer een dagstructuur te noemen; asielzoekers moeten op vaste tijden opstaan, eten en corvee doen, maar andere activiteiten zijn er nauwelijks
Bewoners en ex-bewoners geven aan dat door het gebrek aan begeleiding en een dagprogramma de verveling toeslaat, wat volgens hen leidt tot meer onrust en negatief gedrag
Ook constateert de Inspectie dat de medewerkers onvoldoende zijn toegerust om asielzoekers met psychiatrische en/of verslavingsproblematiek op een goede manier te begeleiden. De medewerkers zijn hier niet voor opgeleid en beschikken bovendien niet over passende maatregelen om consequenties te verbinden aan
9 Stb. 1994, 275, laatstelijk gewijzigd bij Stb. 2021, 46.
10 Convenantnummer: 01800-10
11 Convenant 01800-10, bijlage C.
12 Stcrt. 2009, 12830.
13 In artikel 5 Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Dienst Vervoer & Ondersteuning is bepaald dat de toezichthouder de hoofdofficier van Justitie bij het Landelijk Parket is en de direct toezichthouder de korpschef als bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012.
14 Ketenbrede werkinstructie HTL 6 februari 2020, hoofdstuk 4.3.
Pagina 5 van 7
BLADZIJDE 6
afwijkend gedrag van de asielzoekers. De huidige werkwijze is onvoldoende gericht op gedragsverandering en lijkt meer gericht op straffen. Het gebrek aan methodisch werken en handvatten voor de medewerkers leidt tot willekeur in de behandeling van de asielzoekers.
De Inspectie constateert tot slot een verbeterpunt als het gaat om de bejegening van asielzoekers door de medewerkers in de HTL
De Inspectie heeft waargenomen dat enkele medewerkers de asielzoekers benaderen op een manier die escalatie in de hand werkt.
Zo worden asielzoekers uitgelachen en uitgescholden en wordt er met regelmaat te veel dwang toegepast.
Ook is uit interviews naar voren gekomen dat wordt ervaren dat onvoldoende rekening wordt gehouden met (medische) dieetwensen, religie en gediagnostiseerde medische omstandigheden.
Toegang tot advocaat
Advocaten hebben geen toegang tot de HTL.
Als een asielzoeker zijn advocaat wil spreken wordt via Vluchtelingenwerk Nederland (hierna: VWN) een afspraak gemaakt.
De asielzoeker wordt door een medewerker begeleid naar een spreekkamer van VWN in het naastgelegen AZC.
De medewerker wacht buiten de spreekkamer tot het gesprek is afgerond. Vervolgens wordt de asielzoeker weer begeleid naar de HTL.
Als een asielzoeker geen eigen mobiele telefoon heeft, is het contact leggen met de advocaat onnodig moeilijk, waardoor de asielzoeker schade kan ondervinden ten aanzien van zijn of haar rechtspositie.
. Een dergelijke afhankelijkheid vindt de Inspectie onwenselijk.
In dit verband wijst de Inspectie op artikel 9 vierde lid van de Regeling verstrekkingen Asielzoekers, waaruit blijkt dat communicatie met een juridisch adviseur alleen kan worden geweigerd als de veiligheid in het geding is.
Tot slot, als bijkomend nadeel, kunnen zowel advocaten als medewerkers van VWN niet waarnemen wat de verblijfsomstandigheden zijn en het COA zo nodig signalen hierover afgeven.
Ontvangen bezoek
De Inspectie constateert tegenstrijdigheden ten aanzien van het ontvangen van bezoek.
Uit de interviews met de medewerkers van de HTL blijkt dat het voor een asielzoeker altijd mogelijk is om bezoek te ontvangen als het gedrag van de asielzoeker dit toelaat
Bewoners, ex-bewoners en hun belangenbehartigers zijn daarentegen in de veronderstelling dat het niet mogelijk is om bezoek te ontvangen van familie, vrienden en geestelijk verzorgers.
Uit de huisregels van de HTL blijkt dat asielzoekers voor het ontvangen van bezoek, alsook over de daaraan verbonden voorwaarden, altijd toestemming moeten vragen van het COA.
. De Inspectie vindt het ontbreken van een duidelijke en goed gecommuniceerde richtlijn hieromtrent onwenselijk
De Inspectie wijst ook in dit verband op artikel 9, vierde lid van de Regeling verstrekkingen Asielzoekers, waaruit blijkt dat inperking van het recht op bescherming van het gezinsleven slechts mogelijk is als de veiligheid in het geding is.
Klachten
Bij klachten kan een asielzoeker van de HTL gebruik maken van de klachtenregeling van het COA.
Een asielzoeker wendt zich in eerste instantie tot een medewerker of de locatiemanager, conform de wettelijke eisen uit de Algemene Wet Bestuursrecht
Als dit onvoldoende oplevert heeft een asielzoeker de mogelijkheid om in het Nederlands of het Engels schriftelijk een klacht in te dienen bij de afdeling Juridische Zaken van het COA.
Er is geen sprake van een onafhankelijke toetsing van de klachten. De bewoners van de HTL zitten in een
Pagina 6 van 7
BLADZIJDE 7
situatie waarin hun vrijheid in grote mate beperkt is, waarin zij op verschillende vlakken afhankelijk zijn van de medewerkers in de HTL en waarin regelmatig sprake is van toepassing van dwang.
Juist in deze afhankelijke en gebleken kwetsbare situatie zijn deze asielzoekers gebaat bij een onafhankelijke klachtencommissie die vrij toegang heeft tot de HTL.
Medewerkers
De Inspectie heeft ook grote zorgen over de omstandigheden waarin de medewerkers hun taak moeten uitvoeren
. De medewerkers werken, zoals eerder benoemd, met een moeilijke doelgroep en zijn daarvoor onvoldoende toegerust.
Daarnaast is een aantal medewerkers op non-actief15 gesteld in verband met een integriteitsonderzoek, wat leidt tot veel spanningen.
Het team zou in deze periode gebaat zijn bij extra ondersteuning, begeleiding en opleiding.
Medische zorg
Voor de toegang tot medische zorg zijn de asielzoekers geheel afhankelijk van de medewerkers van het COA.
De medewerker bepaalt in grote mate of en wanneer medische zorg beschikbaar wordt gesteld aan de asielzoekers
Zij doen dit zonder medische achtergrond of opleiding.
Als de asielzoeker naar de Gezondheidszorg Asielzoekers mag op het naastgelegen AZC, wordt hij in het kader van zijn eigen veiligheid en die van de mede-asielzoekers en medewerkers, constant begeleid door een medewerker van de HTL, behalve in de spreekkamer van de arts.
De asielzoeker is hierin dus afhankelijk van de beschikbaarheid van een medewerker. Vanwege de risico’s die gepaard gaan met een gebrekkige toegang tot zorg heeft de Inspectie dit signaal doorgegeven aan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.
De Inspectie verzoekt het COA om haar op de hoogte te houden van de opvolging van de aanbevelingen
. Aan de hand daarvan wordt door de Inspectie nadere invulling gegeven aan haar toezichtsactiviteiten.
Met betrekking tot de vraag of de boa’s van de DV&O in een op de Werkinstructie gebaseerd convenant taken kunnen worden toegekend, ten aanzien waarvan zij beschikken over de aan de taken van boa’s van de DV&O verbonden bevoegdheden, waaronder gewelds- en dwangbevoegdheden, informeer ik u later.
Hoogachtend,
Inspecteur-generaal Inspectie Justitie en Veiligheid,
namens deze,
H.C. Faber
Hoofdinspecteur-directeur Rechtsbescherming en Executie,
wnd. Handhaving en Migratie / plv. IG
Inspectie Justitie en Veiligheid
15 Het COA heeft in de wederhoor aangegeven dat een aantal medewerkers tijdelijk is vrijgesteld geweest van het verrichten van werkzaamheden.
Pagina 7 van 7
Reacties uitgeschakeld voor Noten 83 en 84/HOOFDSTUK II
Medewerkers van de speciale opvanglocatie voor asielzoekers die veel overlast veroorzaken hebben asielzoekers uitgelachen, uitgescholden, geslagen en geschopt. De Inspectie Justitie en Veiligheid concludeert dat er op de opvang in Hoogeveen veel mis is.
De inspectie heeft vooral moeite met het ingrijpen van de woonbegeleiders. Zij zijn niet bevoegd om geweld of dwang te gebruiken, maar blijken dat soms wel te doen. “De asielzoekers die in Hoogeveen zitten zijn geen makkelijke groep, maar dat betekent niet dat er zomaar geweld mag worden gebruikt om personen te corrigeren”, zegt hoofdinspecteur Faber.
Klap of schop
Hij spreekt van talrijke voorbeelden waarbij asielzoekers een klap of een schop kregen, ook als ze niet agressief waren of wegliepen. Ook zouden medewerkers asielzoekers uitlachen of uitschelden. De inspectie noemt dat een werkwijze die escalatie juist in de hand werkt.
De inspectie Justitie en Veiligheid kwam in actie na signalen van misstanden en bezocht deze zomer onaangekondigd de locatie. Ook zijn camerabeelden bekeken en gesprekken gevoerd met oud-bewoners en medewerkers van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers en de Immigratie- en Naturalisatiedienst.
Wat is een handhavings- en toezichtlocatie?
Asielzoekers die overlast veroorzaken in een regulier asielzoekerscentrum kunnen voor maximaal drie maanden worden overgebracht naar een handhavings- en toezichtlocatie. Daar geldt een strenger regime.
Deze asielzoekers krijgen geen leef- en maaltijdgeld, mogen het terrein niet verlaten en moeten een dagprogramma volgen. Bij goed gedrag kan een asielzoeker weer naar een regulier asielzoekerscentrum.
Naast het geweld meldt de inspectie dat asielzoekers niet voldoende toegang hadden tot hun advocaat en medische zorg. De inspectie verwacht dat er maatregelen worden genomen om de veiligheid en leefomstandigheden van de asielzoekers te verbeteren. De bevindingen van de inspectie zijn naar het ministerie gestuurd.
Staatssecretaris weerspreekt kritiek
Staatssecretaris Van der Burg zegt in een reactie zich niet te herkennen in de conclusie van de inspectie dat er sprake zou zijn van een patroon van dwang en geweld door medewerkers. Volgens de bewindsman komt dit alleen voor in uitzonderlijke gevallen. Ook spreekt Van der Burg tegen dat bewoners onvoldoende toegang hebben tot een advocaat. Op de kritiek over gebrekkige toegang tot de medische zorg gaat de staatssecretaris niet in. Hij zegt het onderzoek van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd af te wachten.
Naar aanleiding van het bezoek van de inspectie is er volgens Van der Burg een wekelijks inloopspreekuur gestart en zal de inspectie op uitnodiging van het COA een week meelopen op de opvang in Hoogeveen.
EINDE BERICHT
INSPECTIE JUSTITIE EN VEILIGHEID
LEEFOMSTANDIGHEDEN EN VEILIGHEID HTL HOOGEVEEN
MOETEN BETER
13 OCTOBER 2022
De leefomstandigheden en de veiligheid op de handhavings- en toezichtlocatie (HTL) in Hoogeveen zijn niet op orde. Zo gebruiken sommige woonbegeleiders dwang en geweld, terwijl ze daar niet toe bevoegd zijn. Ook is er een gebrekkig dagprogramma en zijn asielzoekers te afhankelijk van medewerkers als het gaat om bezoek van een advocaat of medische zorg. Dat concludeert de Inspectie Justitie en Veiligheid (Inspectie JenV) na onderzoek.
Vreemdelingen die in Nederland een asielverzoek hebben ingediend, worden geplaatst in asielzoekerscentra (AZC)’s van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). Asielzoekers die overlast veroorzaken kunnen worden geplaatst in een HTL om zo de veiligheid in reguliere AZC’s te vergroten. In de HTL werken woonbegeleiders van het COA samen met medewerkers van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), waaronder de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) en werken er buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) van de DV&O. De boa’s handhaven de huisregels van de HTL en treden op tegen strafbare feiten.
Er geldt een strenger regime. Asielzoekers krijgen onder meer geen leef- en eetgeld, mogen het terrein niet verlaten en moeten verplicht een dagprogramma volgen. Ook krijgt elke asielzoeker een mentor en een begeleidingsplan om hen te helpen hun gedrag te verbeteren. Bij goed gedrag kan een asielzoeker terug naar een AZC.
In het voorjaar van 2022 ontving de Inspectie JenV een melding van misstanden binnen de HTL. Op basis daarvan vroeg de Inspectie JenV informatie op en hield zij gesprekken met medewerkers, en ex-bewoners. Ook bezocht zij eind augustus onaangekondigd twee keer de locatie en keek zij onder meer camerabeelden terug. Uit dit alles kwam het beeld naar voren dat de leefomstandigheden en de veiligheid op de HTL niet op orde zijn.
Zo passen woonbegeleiders geweld toe dat niet proportioneel is. De Inspectie heeft talrijke voorbeelden gehoord van incidenten waarbij asielzoekers een klap of schop kregen. Ook in gevallen waarin de asielzoeker niet agressief was of zelfs al wegliep. Enkele woonbegeleiders zeggen dergelijke uitoefening van geweld en dwang normaal te vinden, terwijl dat alleen in gevallen van zelfverdediging, en dus als laatste redmiddel, geoorloofd is. Het is onduidelijk hoe ver de boa’s mogen gaan in het toepassen van dwang, dat laat de Inspectie nog uitzoeken.
Verder heeft de Inspectie waargenomen dat enkele medewerkers de asielzoekers uitlachen of uitschelden, een werkwijze die escalatie juist in de hand werkt. Hoofdinspecteur Inspectie JenV Hans Faber: “De asielzoekers die in de HTL zitten zijn geen makkelijke groep. Maar dat betekent niet dat medewerkers zomaar geweld mogen gebruiken om personen te corrigeren. Het is belangrijk dat de HTL-medewerkers over handvatten beschikken om hun moeilijke taak te vervullen. Dat ze bijvoorbeeld weten hoe ze om moeten gaan met mensen met een verstandelijke beperking, verslaving en psychische problemen, want dat speelt er in die groep. Dat betekent voor het personeel: extra ondersteuning, begeleiding en opleiding, zodat ze makkelijker kunnen de-escaleren.”
De HTL geeft niet genoeg invulling aan het dagprogramma en de begeleiding is te beperkt. (Ex)bewoners geven aan niet te weten waar ze aan moeten werken om meer vrijheden te krijgen en terug te keren naar een AZC. Behalve eten en corvee zijn er geen andere activiteiten zoals gedragstrainingen en sport. Hierdoor ligt verveling op de loer en dit leidt juist tot meer overlast en negatief gedrag, in plaats van gedragsverbetering.
Asielzoekers hebben te beperkt toegang tot de advocatuur en de medische zorg en zijn daarbij te afhankelijk van de beschikbaarheid van HTL-medewerkers. Voor medische zorg bijvoorbeeld zijn asielzoekers geheel afhankelijk van de medewerkers van het COA. Zij begeleiden de asielzoeker bijna continu en moeten dus ook beschikbaar zijn. Ook is er geen onafhankelijke toetsing van klachten. Juist in een kwetsbare situatie waarin asielzoekers afhankelijk zijn van medewerkers en sprake is van geweld en dwang, is het belangrijk dat externe ogen meekijken. In het belang van zowel de asielzoekers als de medewerkers.
De Inspectie JenV heeft haar bevindingen direct teruggekoppeld aan het COA en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zodat er zo snel mogelijk kan worden gewerkt aan verbetering.
Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.
[DE BRIEF]
Datum 12 oktober 2022
Onderwerp Onderzoek naar de leefomstandigheden en de veiligheid op de handhavings- en toezichtlocatie Hoogeveen
Geachte heer Van der Burg,
Op 30 maart 2022 heeft de Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna: de Inspectie) een melding ontvangen over vermeende misstanden in de handhavings- en toezichtlocatie (hierna: de HTL) van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna: het COA) in Hoogeveen.1
De hierop volgende documentstudie en interviews met ex-bewoners, belangenbehartigers en medewerkers van diverse diensten bevestigden dit beeld.
Zo hebben sommige ex-bewoners met disproportioneel geweldgebruik te maken gehad en is het dagprogramma niet op orde.
Deze signalen waren dermate zorgwekkend dat de Inspectie op 30 en 31 augustus 2022 een onaangekondigd bezoek heeft gebracht aan de HTL.
Tijdens dit bezoek zijn medewerkers en asielzoekers geïnterviewd
. Ook zijn observaties gedaan en zijn begeleidingsplannen geschouwd in het informatiesysteem van het COA.
Tot slot heeft de Inspectie ter plaatse en na afloop documentatie en camerabeelden opgevraagd bij het COA.
Na afloop van het bezoek heeft de Inspectie, op 31 augustus, de bestuurder van het COA op de hoogte gesteld van de belangrijkste bevindingen.
Gezien de zorgwekkende bevindingen, bent u op 1 september jl. geïnformeerd over de bevindingen
Met deze brief informeer ik u nader over de uitkomsten van dit onderzoek naar de leefomstandigheden en de veiligheid in de HTL. Hierin komt eerst de institutionele achtergrond van de HTL aan bod, gevolgd door de conclusies en aanbevelingen die, ten slotte aan de hand van de bevindingen, worden toegelicht.
Institutionele achtergrond
Vreemdelingen die in Nederland een asielverzoek hebben ingediend, worden geplaatst in asielzoekerscentra (hierna: AZC’s). Het COA zorgt ervoor dat tijdens het verblijf in het AZC en andere opvangvoorzieningen rekening wordt gehouden
1 Het is de Inspectie bekend dat het COA een feitenonderzoek met beperkte scope laat uitvoeren. Dit onderzoek was ten tijde van het Inspectieonderzoek nog niet afgerond.
Pagina 1 van 7
BLADZIJDE 2
met de specifieke situatie van kwetsbare personen.2 Als de asielzoeker bijzondere opvangbehoeften heeft, wordt naast de verstrekkingen specifieke steun en begeleiding geboden.
Verder zorgt het COA ervoor dat de asielzoeker tijdens zijn of haar verblijf in de opvang kan rekenen op bescherming van zijn of haar gezinsleven en de mogelijkheid heeft om te communiceren met onder andere familieleden en juridisch adviseurs. Vanwege de veiligheid kan hier een uitzondering op worden gemaakt.3
Als asielzoekers op AZC’s overlast veroorzaken, kan het COA gebruik maken van het maatregelenbeleid Reglement Onthouding Verstrekkingen
De meest gehanteerde maatregel is het (deels) inhouden van de wekelijkse financiële verstrekkingen.
Een andere, zwaardere maatregel betreft de plaatsing in de HTL – een maatregel die naast een eventueel strafrechtelijk traject en andere maatregelen kan worden ingezet
Volgens de ketenbrede werkinstructie is de HTL primair gericht op streng toezicht en begrenzing van negatief gedrag van asielzoekers.
Een ander doel is de veiligheid op en rond de AZC’s te vergroten. Het begeleidingsplan inclusief het te volgen programma van de HTL richt zich op het bewerkstelligen van verbeteringen in het gedrag van overlastgevende asielzoekers.
In de HTL geldt daarom een strikt dagprogramma, waarbij elke asielzoeker een mentor en een persoonlijk begeleidingsplan krijgt. Asielzoekers zijn verplicht om deel te nemen aan het dagprogramma, dat onder andere bestaat uit trainingen en sportactiviteiten. In de HTL is plek voor 50 asielzoekers. Ten tijde van het ona
angekondigde bezoek verbleven er 25 asielzoekers. Uitgangspunt is dat asielzoekers er minimaal vier weken tot maximaal drie maanden verblijven.
In de HTL werken woonbegeleiders van het COA samen met medewerkers van de Dienst Justitiële Inrichtingen (hierna: de DJI), inclusief de Dienst Vervoer en Ondersteuning (hierna: de DV&O). Samen vormen zij het team van woonbegeleiders.
Daarnaast werken er buitengewoon opsporingsambtenaren (hierna: boa’s) van de DV&O. 4 De boa’s treden onder andere handhavend op in het kader van strafbare feiten en zij handhaven de huisregels van de HTL.
De huisregels van de HTL zijn strenger dan op een AZC. Aan de asielzoekers is een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 56, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 opgelegd. Dat houdt in dat de asielzoekers verplicht zijn om op het terrein van de HTL te verblijven.
Tussen 22:00 uur en 08:00 uur wordt de voordeur op slot gedaan, zo vermelden de huisregels van de HTL. Ook geldt een wekelijkse meldplicht bij de afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel van de Nationale Politie en een dagelijkse inhuisregistratie bij de medewerkers van het COA.
Asielzoekers ontvangen in de HTL geen leef- en eetgeld. Daarom verstrekt het COA de maaltijden en verzorgingsproducten in natura.
2 artikel 18a van de Regeling verstrekkingen asielzoekers.
3 artikel 9, derde en vierde lid van de Regeling verstrekkingen asielzoekers
4 Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid van 4 oktober 2018, nr. 2373750, tot vaststelling van domeinen voor de opsporingsbevoegdheid van de buitengewoon opsporingsambtenaar.
Pagina 2 van 7
BLADZIJDE 3
Conclusies en aanbevelingen Ten aanzien van de leefomstandigheden en de veiligheid op de HTL heeft de Inspectie de volgende conclusies en aanbevelingen.
De rechtspositie van de bewoners op de HTL is onvoldoende geborgd. De bewoners zijn in grote mate in hun vrijheid beperkt en op meerdere vlakken afhankelijk van de medewerkers.
Er is geen juridische basis voor medewerkers om geweld toe te passen, anders dan in noodweer situaties. Naar de juridische basis met betrekking tot de inzet van geweld en geweldsmiddelen door de boa’s van de DV&O, wordt onderzoek gedaan en hierover berichten wij in een later stadium.
Medewerkers passen disproportioneel geweld toe. De Inspectie adviseert aan het COA om maatregelen te nemen die het huidige patroon van disproportioneel geweld doorbreken en ander escalerend gedrag van medewerkers naar asielzoekers tegen gaat.
Daarbij valt te denken aan het introduceren van intervisie en een versterking van de toerusting van het personeel op het gebied van de-escalerende gedragsinterventies.
Er wordt onvoldoende invulling gegeven aan het dagprogramma en de begeleiding is te beperkt. De Inspectie beveelt aan om uitvoering te geven aan het dagprogramma en de persoonsgerichte begeleiding van asielzoekers, zoals omschreven in de ketenbrede werkinstructie HTL. Ook adviseert de Inspectie om de toerusting van de medewerkers te versterken.
De toegang tot de advocatuur en de medische zorg is te beperkt. Daarnaast is de bezoekregeling onduidelijk, alsook de huisregels ten aanzien van het sluiten van de voordeur. De Inspectie adviseert het COA om zorg te dragen voor een transparant beleid ten aanzien van deze punten.
De Inspectie adviseert te voorzien in een onafhankelijke klachtencommissie met vrije toegang tot de HTL
De Inspectie heeft grote zorgen over het team dat werkzaam is op de HTL en adviseert het COA om het team extra ondersteuning en zorg te bieden, als ook meer handvatten om te werken met de moeilijke doelgroep.
Hieronder licht de Inspectie deze aanbevelingen en conclusies toe door enkele bevindingen uitvoeriger te bespreken
Rechtspositie
Uit diverse interviews blijkt dat de bewonersgroep zeer divers is en dat verschillende asielzoekers, die vanwege overlastgevend gedrag zijn geplaatst in de HTL, kampen met onderliggende problematiek zoals psychiatrische en verslavingsproblematiek of een mogelijke licht verstandelijke beperking. De doelgroep is ingewikkeld, waardoor medewerkers met grillig gedrag van asielzoekers worden geconfronteerd
Hierdoor zijn de werkomstandigheden van medewerkers zeker niet gemakkelijk. De asielzoekers worden vanwege het overlastgevende gedrag op een AZC met een vrijheidsbeperkende maatregel in de
Pagina 3 van 7
BLADZIJDE 4
HTL geplaatst. 5
In de praktijk blijkt dat de asielzoekers tussen 08:00 uur en 22:00 uur het gebouw kunnen verlaten door te verblijven in de binnentuin, die is omgeven door een afgesloten hek. Dit betekent dat de asielzoekers de HTL niet zelfstandig kunnen verlaten, behalve als zij afstand doen van het recht op COAopvang.6
Alle deuren die toegang buiten het terrein van de HTL geven, zijn altijd op slot. Asielzoekers zijn niet in het bezit van een sleutel en moeten zich tot een medewerker wenden om het terrein van de HTL te kunnen verlaten.
De Inspectie constateert ook dat de huisregels van de HTL op dit punt onduidelijk zijn. Hierin is namelijk vermeld dat de voordeur tussen 22:00 uur en 08:00 uur op slot is. Het is niet duidelijk of dit de voordeur van het gebouw betreft, of de deur in de omheining van het terrein.
Toepassing van dwang en geweld door woonbegeleiders
De Inspectie heeft geconstateerd dat de woonbegeleiders, die werkzaam zijn voor het COA en de DJI (waaronder DV&O), dwang en geweld toepassen.
Het gaat daarbij bijvoorbeeld om woonbegeleiders die een asielzoeker een duw, een klap of een schop geven en het niet geautoriseerd gebruik van hulpmiddelen.
De Inspectie heeft in diverse interviews7 met (ex-) bewoners en met medewerkers van verschillende diensten talrijke voorbeelden gehoord van gebruik van disproportioneel geweld.
Ook is tijdens het bezoek aan de HTL door de Inspectie waargenomen dat een asielzoeker een ruwe duw krijgt als hij zich in een ruimte bevindt waar hij niet mag komen.
De asielzoeker raakte door de duw in disbalans.
Er was daarbij geen sprake van fysieke agressie van de zijde van de asielzoeker.
Tot slot heeft de Inspectie camerabeelden8 van de HTL en filmpjes van (ex) bewoners geanalyseerd en mede op basis daarvan geconstateerd dat er sprake is van gebruik van geweld.
Hierbij is meerdere malen naar voren gekomen dat medewerkers beginnen met het toepassen van fysiek geweld en dwang, wat niet proportioneel is, terwijl de asielzoeker geen fysieke agressie uit ten opzichte van de medewerker of zelfs al wegloopt.
Behoudens zelfbescherming is de toepassing van geweld en dwang echter juridisch niet toegestaan voor de woonbegeleiders van het COA en de DJI (waaronder DV&O). Zij zijn slechts bevoegd zichzelf te beschermen als dit het laatste redmiddel is in een gewelddadige situatie.
Mede door het ontbreken van passende maatregelen lijken de genoemde medewerkers dwang te gebruiken om ongewenst of ontoelaatbaar gedrag van bewoners te bestraffen
gebruiken om ongewenst of ontoelaatbaar gedrag van bewoners te bestraffen. Enkele medewerkers geven aan dergelijke uitoefening van dwang normaal en gerechtvaardigd te vinden.
Noch medewerkers onderling, noch de leiding faciliteren een goede vorm van intervisie of reflectie hierop.
Ernstige incidenten worden weliswaar in het team besproken. Bij kleinere voorvallen en de algemene bejegening van asielzoekers is dat niet het geval.
5 ECL:NLRBDHA:2020:6252.
6 Zo lang de asielzoeker gebruik wil maken van zijn of haar recht op COA opvang, is hij of zij namelijk gehouden op de HTL te verblijven.
7 De interviews zijn afgenomen in de periode tussen 14 juli en 31 augustus 2022.
8 De camerabeelden hebben betrekking op de periode april 2021 tot en met augustus 2022.
Pagina 4 van 7
BLADZIJDE 5
Toepassing van dwang en geweld door de boa’s van de DV&O
De boa’s van de DV&O zijn aangesteld voor een specifieke wettelijke uitvoeringstaak. Bij de uitoefening beschikken zij in specifieke gevallen over een opsporingsbevoegdheid en gewelds- en vrijheidsbeperkende middelen, waarop de Ambtsinstructie voor de politie, Koninklijke Marechaussee en andere opsporingsambtenaren9 van toepassing is.
De Inspectie heeft geconstateerd dat in de HTL situaties voorkomen waarin medewerkers een bepaalde mate van onveiligheid ervaren door gedrag of bedreigingen van de zijde van de bewoners
. De aanwezigheid van de boa’s van de DV&O op de locatie draagt bij aan het veiligheidsgevoel van de andere medewerkers. De boa’s van de DV&O dragen in de HTL een uniform en geweldsen vrijheidsbeperkende middelen om hun werkzaamheden te verrichten. Zij werken onder het gezag van de Nationale Politie, Eenheid Noord Nederland. 10
De Inspectie constateert dat de boa’s fysiek geweld en handboeien gebruiken voor de uitvoering van hun taken in de HTL bij de asielzoekers.
Asielzoekers, die dus niet rechtens van hun vrijheid zijn beroofd.
De inzet van boa’s van de DV&O voor deze taak op de HTL is geregeld in een convenant11 als bedoeld in punt 9 van de in de Werkinstructie van de Dienst Vervoer & Ondersteuning12 gegeven taakomschrijving.
De Inspectie onderzoekt nog of de toekenning van deze taken op basis van de Werkinstructie en het convenant een voldoende rechtmatige basis biedt voor de uitoefening van de aan deze taken verbonden bevoegdheden van boa’s van de DV&O.
De Inspectie zoekt hiervoor afstemming met de toezichthouders. 13 De Inspectie informeert u hierover op een later moment.
Dagprogramma en begeleiding
De Inspectie heeft geconstateerd dat de in de ketenbrede werkinstructie14 genoemde persoonlijke begeleidingsplannen in de praktijk onvoldoende worden teruggezien.
Bewoners en ex-bewoners geven aan niet te weten waar ze aan moeten werken en waar ze aan moeten voldoen om meer vrijheden te krijgen en terug te keren naar een AZC.
Dit vindt de Inspectie een ernstige tekortkoming, aangezien deze asielzoekers juist gebaat zijn bij een persoonsgerichte begeleiding.
Ook aan het dagprogramma wordt onvoldoende invulling gegeven. Het dagprogramma is om die reden meer een dagstructuur te noemen; asielzoekers moeten op vaste tijden opstaan, eten en corvee doen, maar andere activiteiten zijn er nauwelijks
Bewoners en ex-bewoners geven aan dat door het gebrek aan begeleiding en een dagprogramma de verveling toeslaat, wat volgens hen leidt tot meer onrust en negatief gedrag
Ook constateert de Inspectie dat de medewerkers onvoldoende zijn toegerust om asielzoekers met psychiatrische en/of verslavingsproblematiek op een goede manier te begeleiden. De medewerkers zijn hier niet voor opgeleid en beschikken bovendien niet over passende maatregelen om consequenties te verbinden aan
9 Stb. 1994, 275, laatstelijk gewijzigd bij Stb. 2021, 46.
10 Convenantnummer: 01800-10
11 Convenant 01800-10, bijlage C.
12 Stcrt. 2009, 12830.
13 In artikel 5 Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Dienst Vervoer & Ondersteuning is bepaald dat de toezichthouder de hoofdofficier van Justitie bij het Landelijk Parket is en de direct toezichthouder de korpschef als bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012.
14 Ketenbrede werkinstructie HTL 6 februari 2020, hoofdstuk 4.3.
Pagina 5 van 7
BLADZIJDE 6
afwijkend gedrag van de asielzoekers. De huidige werkwijze is onvoldoende gericht op gedragsverandering en lijkt meer gericht op straffen. Het gebrek aan methodisch werken en handvatten voor de medewerkers leidt tot willekeur in de behandeling van de asielzoekers.
De Inspectie constateert tot slot een verbeterpunt als het gaat om de bejegening van asielzoekers door de medewerkers in de HTL
De Inspectie heeft waargenomen dat enkele medewerkers de asielzoekers benaderen op een manier die escalatie in de hand werkt.
Zo worden asielzoekers uitgelachen en uitgescholden en wordt er met regelmaat te veel dwang toegepast.
Ook is uit interviews naar voren gekomen dat wordt ervaren dat onvoldoende rekening wordt gehouden met (medische) dieetwensen, religie en gediagnostiseerde medische omstandigheden.
Toegang tot advocaat
Advocaten hebben geen toegang tot de HTL.
Als een asielzoeker zijn advocaat wil spreken wordt via Vluchtelingenwerk Nederland (hierna: VWN) een afspraak gemaakt.
De asielzoeker wordt door een medewerker begeleid naar een spreekkamer van VWN in het naastgelegen AZC.
De medewerker wacht buiten de spreekkamer tot het gesprek is afgerond. Vervolgens wordt de asielzoeker weer begeleid naar de HTL.
Als een asielzoeker geen eigen mobiele telefoon heeft, is het contact leggen met de advocaat onnodig moeilijk, waardoor de asielzoeker schade kan ondervinden ten aanzien van zijn of haar rechtspositie.
. Een dergelijke afhankelijkheid vindt de Inspectie onwenselijk.
In dit verband wijst de Inspectie op artikel 9 vierde lid van de Regeling verstrekkingen Asielzoekers, waaruit blijkt dat communicatie met een juridisch adviseur alleen kan worden geweigerd als de veiligheid in het geding is.
Tot slot, als bijkomend nadeel, kunnen zowel advocaten als medewerkers van VWN niet waarnemen wat de verblijfsomstandigheden zijn en het COA zo nodig signalen hierover afgeven.
Ontvangen bezoek
De Inspectie constateert tegenstrijdigheden ten aanzien van het ontvangen van bezoek.
Uit de interviews met de medewerkers van de HTL blijkt dat het voor een asielzoeker altijd mogelijk is om bezoek te ontvangen als het gedrag van de asielzoeker dit toelaat
Bewoners, ex-bewoners en hun belangenbehartigers zijn daarentegen in de veronderstelling dat het niet mogelijk is om bezoek te ontvangen van familie, vrienden en geestelijk verzorgers.
Uit de huisregels van de HTL blijkt dat asielzoekers voor het ontvangen van bezoek, alsook over de daaraan verbonden voorwaarden, altijd toestemming moeten vragen van het COA.
. De Inspectie vindt het ontbreken van een duidelijke en goed gecommuniceerde richtlijn hieromtrent onwenselijk
De Inspectie wijst ook in dit verband op artikel 9, vierde lid van de Regeling verstrekkingen Asielzoekers, waaruit blijkt dat inperking van het recht op bescherming van het gezinsleven slechts mogelijk is als de veiligheid in het geding is.
Klachten
Bij klachten kan een asielzoeker van de HTL gebruik maken van de klachtenregeling van het COA.
Een asielzoeker wendt zich in eerste instantie tot een medewerker of de locatiemanager, conform de wettelijke eisen uit de Algemene Wet Bestuursrecht
Als dit onvoldoende oplevert heeft een asielzoeker de mogelijkheid om in het Nederlands of het Engels schriftelijk een klacht in te dienen bij de afdeling Juridische Zaken van het COA.
Er is geen sprake van een onafhankelijke toetsing van de klachten. De bewoners van de HTL zitten in een
Pagina 6 van 7
BLADZIJDE 7
situatie waarin hun vrijheid in grote mate beperkt is, waarin zij op verschillende vlakken afhankelijk zijn van de medewerkers in de HTL en waarin regelmatig sprake is van toepassing van dwang.
Juist in deze afhankelijke en gebleken kwetsbare situatie zijn deze asielzoekers gebaat bij een onafhankelijke klachtencommissie die vrij toegang heeft tot de HTL.
Medewerkers
De Inspectie heeft ook grote zorgen over de omstandigheden waarin de medewerkers hun taak moeten uitvoeren
. De medewerkers werken, zoals eerder benoemd, met een moeilijke doelgroep en zijn daarvoor onvoldoende toegerust.
Daarnaast is een aantal medewerkers op non-actief15 gesteld in verband met een integriteitsonderzoek, wat leidt tot veel spanningen.
Het team zou in deze periode gebaat zijn bij extra ondersteuning, begeleiding en opleiding.
Medische zorg
Voor de toegang tot medische zorg zijn de asielzoekers geheel afhankelijk van de medewerkers van het COA.
De medewerker bepaalt in grote mate of en wanneer medische zorg beschikbaar wordt gesteld aan de asielzoekers
Zij doen dit zonder medische achtergrond of opleiding.
Als de asielzoeker naar de Gezondheidszorg Asielzoekers mag op het naastgelegen AZC, wordt hij in het kader van zijn eigen veiligheid en die van de mede-asielzoekers en medewerkers, constant begeleid door een medewerker van de HTL, behalve in de spreekkamer van de arts.
De asielzoeker is hierin dus afhankelijk van de beschikbaarheid van een medewerker. Vanwege de risico’s die gepaard gaan met een gebrekkige toegang tot zorg heeft de Inspectie dit signaal doorgegeven aan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.
De Inspectie verzoekt het COA om haar op de hoogte te houden van de opvolging van de aanbevelingen
. Aan de hand daarvan wordt door de Inspectie nadere invulling gegeven aan haar toezichtsactiviteiten.
Met betrekking tot de vraag of de boa’s van de DV&O in een op de Werkinstructie gebaseerd convenant taken kunnen worden toegekend, ten aanzien waarvan zij beschikken over de aan de taken van boa’s van de DV&O verbonden bevoegdheden, waaronder gewelds- en dwangbevoegdheden, informeer ik u later.
Hoogachtend,
Inspecteur-generaal Inspectie Justitie en Veiligheid,
namens deze,
H.C. Faber
Hoofdinspecteur-directeur Rechtsbescherming en Executie,
wnd. Handhaving en Migratie / plv. IG
Inspectie Justitie en Veiligheid
15 Het COA heeft in de wederhoor aangegeven dat een aantal medewerkers tijdelijk is vrijgesteld geweest van het verrichten van werkzaamheden.
Aalden en Zweeloo zuchten onder overlast van veiligelanders; ‘Veiligelanders’ uitgezet na strooptocht’; Kansarme asielzoekers ‘bedreiging veiligheid’. Het zijn zomaar wat nieuwskoppen van de afgelopen tijd over zogeheten veiligelanders: asielzoekers die uit relatief veilige landen komen. De overlast door een deel van deze groep neemt toe, met als gevolg dat het draagvlak voor azc’s in de gemeente ook vermindert. Een dilemma waar veel PvdA-bestuurders mee worstelen.
4% van de asielverzoeken komt van een veiligelander. Veiligelanders komen uit landen die de Nederlandse overheid als veilig heeft bestempeld. Er is in die landen over het algemeen geen sprake van foltering of onmenselijke behandeling, of vervolging vanwege ras of geloof. Veilige landen zijn volgens de lijst bijvoorbeeld de Verenigde Staten, Brazilië, Albanië, India, maar ook Ghana, Marokko en Tunesië. Mensen afkomstig uit deze twee laatste landen komen momenteel het meest voor in de statistieken.
De lijst veilige landen gebruikt de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) om te bepalen of een asielverzoek kansrijk is. Komt een asielzoeker uit een veilig land, dan beoordeelt de IND de zaak sneller. In de praktijk krijgt nog zo’n 2% van de mensen, die asiel aanvraagt uit deze landen een verblijfsvergunning, omdat het land van herkomst toch niet veilig blijkt te zijn. Meestal is de procedure binnen een paar weken afgerond: dan verdwijnen ze naar een ander land of in de illegaliteit.
Veiligelanders oververtegenwoordigd
In het azc Aalden verblijven permanent 450 mensen. In de afgelopen tijd zijn er vijftig plekken aan toegevoegd, vertelt verantwoordelijk wethouder Joop Slomp van Coevorden. ‘Veiligelanders zitten daar ook tussen. Het zijn dagkoersen, maar gemiddeld hebben we het over zo’n tien tot twintig mensen, vooral jonge mannen, die voor overlast zorgen. Denk aan winkeldiefstallen, opstootjes. Als je naar de cijfers kijkt, zijn ze echt oververtegenwoordigd.
‘Op het moment dat ze er niet zijn, dan is het echt rustiger in Aalden en Zweeloo,’ zegt Slomp. ‘Het is wel supervervelend, want zo’n klein groepje tast echt je draagvlak voor het azc aan. Daarbij is het trieste dat het overgrote deel van de mensen die verblijven in het azc ook als een stekker baalt. Zij snappen als geen ander dat zij erop worden aangekeken.’
Slomp: Het gaat om een klein groepje dat het voor de rest verpest
Dat signaleert Vluchtelingenwerk op haar website eveneens: ‘Asielzoekers uit veilige landen die bewust een onterecht asielverzoek doen, maken misbruik van de asielprocedure en de opvang voor vluchtelingen. Vluchtelingen in de centra zijn hier op allerlei manieren de dupe van. Ze worden aangekeken op het gedrag van deze groep en voelen zich niet veilig in de opvang. En alle inzet van de schaarse capaciteit van de IND en het COA gaat ten koste van vluchtelingen voor wie die bedoeld is.’
In Emmen spreekt burgemeester Eric van Oosterhout ook van aanhoudende problematiek, hoewel hij geen toename van de overlast ziet: ‘Ik denk dat we beter kunnen spreken van incidenten en vormen van overlast die zich blijven voordoen. In onze gemeente geldt dat vooral voor het dorp Nieuw-Weerdinge, dat op geringe afstand van het aanmeldcentrum in Ter Apel ligt. Wat we zien is dat ze wandelend tussen Ter Apel en het centrum van Emmen dingen doen die het daglicht niet kunnen verdragen. Het gaat om een vrij grote groep die uit zo’n 150 tot 200 vluchtelingen bestaat.’
Van Oosterhout vindt het als PvdA-burgemeester zoeken naar een balans: ‘Ik probeer permanent de balans te zoeken tussen de voorwaarden voor humane opvang en het bewaken van een veilig leefklimaat voor onze inwoners. De structurele indringende problematiek die de komst van (te veel) veiligelanders met zich meebrengt, leidt tot een sterke uitholling van het draagvlak voor de opvang van asielzoekers.’
Straatcoaches
Beide gemeentes hebben straatcoaches ingezet. In Coevorden is er ook cameratoezicht. De bestuurders merken dat het vooral symptoombestrijding is. Joop Slomp: ‘De straatcoaches werken wel, maar het is niet zaligmakend. Het werkt vooral als ze er zijn, maar de dames en heren die overlast veroorzaken, zijn er niet tijdens kantooruren. En nou werken de coaches ook wel tot later in de avond, maar het houdt natuurlijk een keer op.’
Oosterhout: ‘Alles wat wij lokaal aan maatregelen konden treffen, hebben we gedaan. Want je hoort, ziet en begrijpt de frustratie van de inwoners van Nieuw-Weerdinge. Op een gegeven moment zijn je mogelijkheden op. Vorig najaar hebben we in samenspraak met Plaatselijk Belang Nieuw-Weerdinge een aantal maatregelen getroffen om meer toezicht te houden. Helaas bleken die maatregelen niet afdoende. Daarom zijn er meer straatcoaches gekomen, is het toezicht door Handhaving geïntensiveerd en surveilleert de politie extra.’
Van Oosterhout: Alles wat lokaal kan, hebben we gedaan
Helaas moet Van Oosterhout vaststellen dat incidenten en overlast zich blijven voordoen. ‘Dat is voor mijn collega Jaap Velema van de gemeente Westerwolde, waar Ter Apel in ligt, en mij ook aanleiding geweest om de problemen indringend onder de aandacht te brengen van staatssecretaris Eric van der Burg en het COA en aanvullende maatregelen te bepleiten. Velema en ik trekken samen op, weten elkaar goed te vinden en delen dezelfde zorgen.’
Vluchtelingenwerk meldt dat overlastgevers sneller worden gestraft op het moment dat er meer op handhaving wordt ingezet: ‘Tijdens de versnelde procedure krijgen zij geen leefgeld, hebben ze minder bewegingsvrijheid en worden ze extra in de gaten gehouden. Asielzoekers die ernstige overlast in een asielzoekerscentrum veroorzaken kunnen tijdelijk in een HTL (Handhaving- en toezichtlocatie) worden geplaatst. Toch heeft al deze inzet op handhaving en versobering maar een beperkt effect. Al jaren lukt het niet om de overlast van asielzoekers uit veilige landen helemaal op te lossen.’
Spreiding
Zowel Van Oosterhout als Slomp pleiten voor spreiding over Nederland. ‘We hebben handvatten nodig, en dan liever een slechte Spreidingswet dan geen wet,’ zegt Slomp.1 ‘Wij doen relatief veel aan opvang, maar het voelt knullig dat anderen het laten afweten. En moeten we nou die poort dichtdoen voor het COA? Het zou veel beter zijn als ieder z’n deel doet.’
Van Oosterhout stelt dat sommige gemeenten voortdurend gaten dichtlopen en crises oplossen: ‘Vorig jaar hebben we gezien hoe groot de humanitaire crisis in het aanmeldcentrum in Ter Apel was. En tegelijkertijd hoe lastig het was om vluchtelingen op een waardige wijze op te vangen. Opvang in sporthallen kan, maar niet voor een langere periode.’
Slomp: Veiligelanders moeten harder worden aangepakt
Er ligt ook een heel duidelijke rol voor gemeenten zelf, constateert Van Oosterhout. ‘De gemeenten hebben behoefte aan visie en beleid voor een langere termijn. Ik vind het teleurstellend dat te weinig gemeenten hun verantwoordelijkheid nemen in de opvang van vluchtelingen. Dat verklaart de komst van de Spreidingswet. Ik ben blij dat de wet niet controversieel is verklaard door de Tweede Kamer. Nog beter zou het zijn als de wet wordt aangenomen. Wij wachten al veel te lang op een structurele oplossing voor de opvang van asielzoekers.’
Ook wil Slomp het liefst dat veiligelanders harder worden aangepakt. ‘Als ze een overtreding begaan, dan moeten ze gewoon snel in bewaring en als het kan snel worden uitgezet. De realiteit is helaas dat een deel van de groep niet uitgezet kan worden en daardoor in de illegaliteit belandt. Maar we moeten wel iets doen om het systeem houdbaar en uitlegbaar te houden naar de samenleving.’
Snellere procedures en psychische hulp
Van Oosterhout gaat ook voor snellere procedures voor deze groep: ‘Ze hebben geen uitzicht op een verblijfstatus. Het ministerie en het COA hebben in juli een speciale voorziening op het aanmeldcentrum getroffen om de procedure inderdaad te versnellen. Dat is een goede ontwikkeling, maar de capaciteit moet omhoog en dat geldt ook voor het tempo. Want we zien nog onvoldoende effect.’
Vluchtelingenwerk ziet ook een aantal zaken die de Rijksoverheid kan doen; zo willen ze dat de overheid terugkeerafspraken maakt met veilige herkomstlanden, kansloze asielverzoeken uit veilige landen zélf afwijst en voor gespecialiseerde begeleiding zorgen. De afspraken met veilige herkomstlanden zijn in het verleden gelukt met bijvoorbeeld Albanië: ‘Dit is het meest effectieve middel om hun komst te ontmoedigen. Overlastgevende asielzoekers uit veilige landen weten namelijk heel goed dat ze niet uitgezet kunnen worden. Zoek hierin de samenwerking met andere EU-lidstaten op en oefen druk uit op landen die hier niet aan mee willen werken.’
Van Oosterhout: De procedure is niet snel genoeg
Als het gaat om het zelf afwijzen van kansloze asielverzoeken, draait het om het niet langer inzetten van de zogeheten Dublin-procedure, waarbij mensen teruggestuurd moeten worden naar het land waar de asielzoeker als eerste de EU is binnengekomen. ‘Deze procedure duurt vaak maanden. Al die tijd houdt de asielzoeker recht op opvang. Terwijl het afwijzen van een asielverzoek slechts enkele weken kost. Bovendien vervalt na anderhalf jaar de mogelijkheid om een Dublin-procedure te starten. Asielzoekers kunnen ook daar misbruik van maken om opnieuw een asielverzoek te doen.’
Als laatste pleit Vluchtelingenwerk om deze – veelal – jonge mannen psychische zorg en goede terugkeerbegeleiding te geven: ‘Hier zal naar verwachting slechts een klein deel voor open staan. Maar goede begeleiding van overlastgevende asielzoekers met uiteenlopende (psychische) problemen is zowel in het belang van henzelf als van de samenleving.’
1 De Tweede Kamer debatteerde op dinsdag 26 en woensdag 27 september over de Spreidingswet. Of de wet het gaat halen, is onzeker. De stemming is op dinsdag 3 oktober.
EINDE BERICHT
[81]
RIJKSOVERHEID
WAT IS EEN PROCESBESCHIKBAARHEIDSLOCATIE?
Wat is een procesbeschikbaarheidslocatie?
De procesbeschikbaarheidslocatie (PBL) is een pilot die opvang biedt aan de zogenoemde kansarme asielzoekers. De kans dat hun asielaanvraag wordt afgewezen is groot. In de pilot PBL biedt de overheid sobere opvang. Asielzoekers moeten continu beschikbaar zijn voor de asiel-, beroeps-, en vertrekprocedure.
EINDE
NOS
KABINET WERKT AAN EXTRA PLEKKEN MET SOBER REGIME
29 JUNI 2022
Kabinet werkt aan extra asielplekken met sober regime
Het kabinet werkt aan het opzetten van nieuwe sobere aanmeldcentra dan wel opvanglocaties voor asielzoekers die weinig kans maken in Nederland te mogen blijven, schrijft staatssecretaris Van der Burg van Justitie en Veiligheid aan de Tweede Kamer.
Exacte locaties voor deze “mensen met een kansarme asielaanvraag” zijn nog niet in beeld, over één locatie is het ministerie in gesprek, aldus Van der Burg. Waar dat is, wordt nog niet bekend gemaakt. De nieuwe opvanglocaties krijgen de naam procesbeschikbaarheidslocatie (PBL). Eerder werd al duidelijk dat het kabinet naar oplossingen zoekt omdat aanmeldcentrum in Ter Apel overbelast is.
Op zo’n nieuwe locatie moet een sober regime gelden en moeten asielaanvragen “efficiënt en versneld” worden afgehandeld. Dat zou kansarme asielzoekers moeten ontmoedigen een asielverzoek in te dienen. Daarnaast moet op de PBL-locatie ook het gecontroleerde vertrek plaatsvinden. Inzet hierbij is de afgewezen asielzoekers beschikbaar te houden op de locatie.
Van der Burg hoopt met de nieuwe aanpak ook de overlast door asielzoekers met een kansarm asielverzoek te verkleinen. Onderzoek laat zien dat kansarme asielzoekers vaker betrokken zijn bij incidenten en misdrijven, schrijft Van der Burg.
De staatssecretaris ziet dat het draagvlak voor de opvang van asielzoekers wordt ondermijnd door een “in omvang beperkte groep asielzoekers die zorgt voor overlast of criminaliteit”. “De huidige mate van overlastgevend en crimineel gedrag is onaanvaardbaar en de aanpak van deze groep asielzoekers heeft mijn absolute prioriteit”, aldus Van der Burg.
Sobere plekken
Vrijdag bereikte het kabinet een akkoord met het Veiligheidsberaad over een plan van aanpak voor de opvang van alle vluchtelingen. De noodopvang wordt verhoogd naar 225 plekken per regio. Ook is het de bedoeling binnen zes weken 7500 statushouders naar tussenvoorzieningen te verplaatsen om zo meer plekken in de opvang te krijgen.
De PBL-plek waar nu over gesproken wordt, zal een aanmeldcentrum dan wel opvanglocatie worden met een sober en streng regime. Er komen verscherpt toezicht, sober ingerichte kamers en frequente kamercontroles, en middelen worden waar mogelijk verstrekt in natura.
Ook komen er strakke huisregels. Hiermee wordt voorkomen dat vreemdelingen het proces frustreren en vertragen door bijvoorbeeld niet te verschijnen op de dag dat zij een asielgesprek of vertrekgesprek hebben.
EINDE
Reacties uitgeschakeld voor Noten 80 en 81/HOOFDSTUK II