De Europese Unie en Tunesië hebben een deal gesloten op het gebied van migratie. Afgesproken is dat Tunesië de grenzen beter gaat bewaken en mensensmokkel aanpakt, in ruil voor investeringen van de EU. Dat geld is bedoeld om de Tunesische economie te verbeteren.
Voorzitter Von der Leyen van de Europese Commissie heeft samen met demissionair premier Rutte en de Italiaanse premier Meloni in Tunis afspraken gemaakt met de Tunesische president Saied.
Er gaat ruim 100 miljoen euro aan Europees geld naar Tunesië voor grensbewaking, het tegengaan van mensensmokkel, terugkeer van migranten en meer coördinatie van reddingsoperaties.
Dit staat er in de deal:
Tunesië gaat de grenzen beter bewaken, mensensmokkel aanpakken en registratie en terugkeer van migranten verbeteren.
Tunesische jongeren kunnen tijdelijk naar de EU voor scholing en werk en studenten kunnen meedoen aan het Erasmus-uitwisselingsprogramma.
De Europese Unie gaat in Tunesië investeringen doen in de techsector en op het gebied van watermanagement en duurzame landbouw.
De EU investeert 300 miljoen euro in een samenwerking op het gebied van hernieuwbare energie.
“Mensensmokkelaars exploiteren menselijke wanhoop en we moeten hun roekeloze businessmodel doorbreken”, zegt commissievoorzitter Von der Leyen.
Premier Rutte noemt de afspraken “essentieel om meer grip te krijgen op de strijd tegen irreguliere migratie”. Volgens hem draagt de deal bij aan “economische groei, banen en toekomstperspectieven voor de Tunesische economie”.
Tunesië is het belangrijkste doorreisland voor migranten die naar Europa willen. De helft van de migranten die dit jaar in Italië aan land kwamen, was via Tunesië gereisd.
Een deal met Tunesië is omstreden. Critici wijzen erop dat president Saied zich heeft ontpopt als een autocratisch leider en dat Europese geld in de zakken zal belanden van de machthebbers. Ook zou een deal legitimiteit geven aan het bewind.
Vorige maand waren de drie Europese leiders ook al op bezoek in Tunis bij president Saied. Rutte, Meloni en Von der Leyen hadden gehoopt bij de eerste ontmoeting met Saied overeenstemming te bereiken, vóór de EU-top van eind juni, maar dat lukte niet.
Buitenlandredacteur Lennard Swolfs vanuit Tunis:
Tunesiërs vragen zich af hoe het Europese geld ten goede zal komen aan de bevolking. Tunesië gaat als grenswacht voor Europa fungeren en krijgt in ruil daarvoor veel geld. Maar hoe dat geld wordt overgemaakt en hoe daarop wordt toegezien, is allemaal nog niet duidelijk. Corruptie is hier niets vreemds en de mensen op straat willen dan ook vooral weten hoe Europa ervoor gaat zorgen dat dat geld op de juiste plek terechtkomt.
Daarnaast lopen de spanningen tussen Tunesiërs en Afrikaanse migranten de laatste tijd flink op. Tunesië kampt al jaren met een enorme economische crisis en velen geven de migranten daarvan de schuld. Ze vinden bijvoorbeeld dat ze hun banen inpikken. De woede wordt aangewakkerd door president Kais Saied, die in februari nog zei dat zwarte migranten uit Sub-Sahara Afrika onderdeel zijn van een ‘crimineel plan’ om de Arabische identiteit van Tunesië te veranderen. Als Europa straks Afrikaanse migranten terugstuurt naar Tunesië, zullen die spanningen verder oplopen en zal de situatie nog uitzichtlozer worden, vrezen Tunesiërs.
De oppositie in Tunesië is fel tegen de deal gekant. President Saied werd in 2019 dan wel democratisch gekozen, maar de afgelopen jaren heeft de stoffige hoogleraar zich ontpopt tot een president met dictatoriale trekken. De afgelopen twee jaar stuurde hij de premier naar huis, ontbond het parlement, voerde een nieuwe grondwet in die hem zo goed als onschendbaar maakt en gooit politieke vijanden, activisten en journalisten in de gevangenis. De oppositie vraagt zich af hoe Europa – die de mond vol heeft van mensenrechten – een deal kan sluiten met zo’n president.
De deal gaat ook over andere onderwerpen. Zo kunnen Tunesische studenten meedoen aan het Erasmus-uitwisselingsprogramma en kunnen Tunesiërs tijdelijk in de EU komen voor scholing en werk.
Ook zijn er afspraken gemaakt over handel en investeringen, zoals in de techsector en op het gebied van watermanagement. Verder investeert de EU 300 miljoen euro in een samenwerking op het gebied van hernieuwbare energie.
Commissievoorzitter Von der Leyen noemt het totaalpakket een “investering in onze gedeelde welvaart, stabiliteit en in toekomstige generaties”.
EINDE NOS BERICHT
Reacties uitgeschakeld voor Noten 3 en 4/Astrid Essed klaagt aan
” Italië geeft – voor een groot deel met EU-geld – financiële en technische ondersteuning aan de Libische kustwacht. Zo kreeg Libië onder meer boten, training, uniforms en satelliettelefoons.
VOLKSKRANT
VIJF JAAR NA DE LIBIE DEAL: MINDER
MIGRANTEN IN EUROPA, MAAR TEGEN
WELKE PRIJS?
2 FEBRUARI 2022
Vijf jaar geleden sloten Italië en Libië een deal over migratie op de Middellandse Zee. Sinds dat akkoord werden tienduizenden mensen naar Libische detentiecentra gebracht, waar zware mishandeling en marteling plaatsvinden.
Wat houdt het Italië-Libië-akkoord in?
Tijdens de vluchtelingencrisis sloten Italië en Libië een akkoord over migratie op de Middellandse Zee. Italië geeft – voor een groot deel met EU-geld – financiële en technische ondersteuning aan de Libische kustwacht. Zo kreeg Libië onder meer boten, training, uniforms en satelliettelefoons.
In ruil daarvoor houdt Libië de bootjes met migranten op zee tegen en brengt het de opvarenden naar de beruchte Libische detentiecentra. Daar zitten duizenden migranten uit voornamelijk Sub Sahara-Afrika vast. Zij zijn na een lange tocht over het continent op hun weg naar Europa gestrand in Libië, waar ze zeer slecht behandeld worden.
Volgens het akkoord hadden ook de omstandigheden in de detentiecentra moeten worden verbeterd met Italiaans en Europees geld. Op de deal was van meet af aan hevige kritiek, met name omdat bekend is dat de mensenrechten in de detentiecentra op grote schaal worden geschonden.
De VN-vluchtelingenorganisatie en ngo’s hebben maar mondjesmaat toegang tot de kampen, dus verbetering leek in 2017 al geen haalbare kaart. Volgens Amnesty International is er vijf jaar later nog steeds sprake van ‘helse omstandigheden’.
Hoe heeft de deal uitgepakt?
Zoals de EU-Turkije-deal sinds 2016 het oostelijke slot op de poort van Fort Europa vormt, zo moest de deal met Libië de zuidelijke toegang tot het continent afsluiten voor vluchtelingen en migranten. Volgens Amnesty zijn de afgelopen vijf jaar 82 duizend mensen naar Libische detentiecentra gebracht.
Uit het in 2015 opgerichte EU-noodfonds voor Afrika is sindsdien ruim 455 miljoen euro naar Libië gegaan, waarvan het grootste deel voor migratiebeleid bestemd was. Toch is van het verbeteren van de detentiecentra, zoals ook in het Italië-Libië-akkoord van 2017 opgenomen, weinig terechtgekomen.
Hulpverleners en migranten getuigen van systematische afpersing, uitbuiting, dwangarbeid, marteling, mishandeling en seksueel geweld. Artsen zonder Grenzen roept Italië en de EU op om geen politieke en financiële steun meer te geven aan het systeem dat mensen naar deze detentiecentra brengt.
De afgelopen jaren zijn bij de terugstuuracties ook duizenden migranten uit het zicht geraakt. De schattingen van hun aantal variëren van enkele duizenden tot twintigduizend, volgens Oxfam Italië. Van deze groep is na hun terugkeer in Libië geen spoor meer te vinden. Vermoedelijk belanden zij in de handen van mensensmokkelaars.
Waar komt het Europese geld eigenlijk terecht?
Omdat de macht in Libië verdeeld is over verschillende milities, is controle op de kustwacht amper mogelijk. Waar het geld precies terechtkomt, is vaak onduidelijk. Medewerkers van de kustwacht onderhouden soms zelf banden met mensensmokkelaars, zo blijkt uit de zaak van commandant Abd al-Rahman Milad.
Milad, beter bekend onder zijn bijnaam ‘Bija’, bezocht Italië in 2017 als vertegenwoordiger van de Libische kustwacht. Een paar jaar later kreeg hij door de VN sancties opgelegd vanwege het opzettelijk laten zinken van boten en de verdenking van betrokkenheid bij een mensensmokkelnetwerk. De Libische autoriteiten lieten hem in april vorig jaar vrij na zes maanden in de gevangenis vanwege gebrek aan bewijs.
Amnesty International constateert in Libië bovendien een klimaat van straffeloosheid. De organisatie wijst op de recente benoeming van Mohamed al-Khoja tot directeur van de migratieafdeling. Al-Khoja was eerder de baas van een detentiecentrum waar structurele mishandeling uitgebreid werd gedocumenteerd.
Wat is de rol van de EU?
Het akkoord mag formeel gesloten zijn tussen Libië en Italië, dat de voornaamste uitvoerder is, maar ook de Europese Unie speelt een belangrijke rol. Niet alleen komt het grootste deel van het geld uit het EU-noodfonds voor Afrika, maar ook via Frontex is de EU betrokken.
Het Europese grensagentschap patrouilleert in de Libische ‘search and rescue zone’ met drones. Die speuren naar boten, waarvan Frontex de coördinaten doorgeeft aan de Libische kustwacht, die de migranten vervolgens ophaalt en terugbrengt naar Libië.
Net als tussen Griekenland en Turkije zijn er ook op de route tussen Italië en Libië getuigenissen over zogeheten pushbacks: het terugduwen van migranten, verboden volgens het internationaal asielrecht. In oktober werd de kapitein van een Italiaans commercieel schip door de rechtbank in Napels veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf voor het terugbrengen van migranten naar Tripoli.
Frontex is daarnaast actief op de Middellandse Zee in operatie Irini, die formeel bedoeld is om het wapenembargo van de VN tegen Libië te handhaven, maar als nevendoel mensensmokkel tegengaat. In dat verband geeft behalve Italië ook Frontex trainingen aan de Libische kustwacht.
Ondanks alle inspanningen blijven er bootjes vanuit Libië komen. Volgens Artsen zonder Grenzen bracht de kustwacht vorig jaar 32 duizend mensen terug, drie keer meer dan in 2020. Ook het voorkomen van dood door verdrinking op de Middellandse Zeeroute is niet gelukt. De afgelopen vijf jaar stierven minimaal achtduizend migranten onderweg. Alleen al vorig jaar waren dat zeker 1.500 mensen, het hoogste aantal sinds 2017, onder wie 43 kinderen.
EINDE VOLKSKRANT ARTIKEL
Reacties uitgeschakeld voor Noot 5/Astrid Essed klaagt aan
” Italië geeft – voor een groot deel met EU-geld – financiële en technische ondersteuning aan de Libische kustwacht. Zo kreeg Libië onder meer boten, training, uniforms en satelliettelefoons.
In ruil daarvoor houdt Libië de bootjes met migranten op zee tegen en brengt het de opvarenden naar de beruchte Libische detentiecentra.”
VOLKSKRANT
VIJF JAAR NA DE LIBIE DEAL: MINDER
MIGRANTEN IN EUROPA, MAAR TEGEN
WELKE PRIJS?
2 FEBRUARI 2022
ZIE VOOR GEHELE ARTIKEL, NOOT 5
[7]
”De berichtgeving rond Libië bracht het afgelopen jaar weinig goeds: het land is het toneel van een burgeroorlog, regionaal epicentrum voor de mensensmokkel naar Europa, grootexporteur van jihadisten en de Noord-Afrikaanse spil van Islamitische Staat (IS). Sinds 2014 heeft Libië twee rivaliserende parlementen, maar geen functionerende overheid, en een recent gesloten vredesakkoord lijkt vooralsnog fragiel. Werkelijke macht is namelijk in handen van Libië’s vele gewapende milities en brigades. In de afwezigheid van centraal gezag kunnen ook criminele netwerken en allerlei radicale groepen gedijen.”
….
….
”Een antwoord op de islamistische politieke overmacht kwam in 2014, toen een voormalige generaal onder Qadhafi, Khalifa Haftar, op de Libische televisie de oorlog verklaarde aan de “terroristische [islamistische] dreiging”. Hij lanceerde Operation Dignity (Operatie Waardigheid), een militaire campagne bestaande uit een aantal (tribale) gewapende groepen en milities, gericht tegen de invloed van de Islamisten in het parlement en de macht van de Misrata-brigades”
….
…..
”
Mensensmokkel
Hetzelfde geldt met betrekking tot mensensmokkel. De meeste migrantenboten richting Europa vertrekken vanaf de kustlijn tussen Misrata en Zuwara, een gebied dat wordt gecontroleerd door aan Operation Dawn gelinkte gewapende groepen. Ook doorkruisen migranten op weg naar de Libische kust gebieden in het oosten en zuiden van het land, dat in handen is van Operation Dignity. Het uitoefenen van controle over de wegen die worden gebruikt voor mensensmokkel is een buitengewoon lucratieve business en onder andere de VN hebben gerapporteerd hoe leden uit internationale smokkelnetwerken zijn gepositioneerd binnen Libische gewapende groepen om de smokkel te faciliteren. Daarnaast staat toegang tot een mensensmokkelroute gelijk aan continue aanwas van mankracht, omdat veel migranten zich al dan niet gedwongen aansluiten bij Libische milities”
INTERNATIONALE SPECTATOR 10-2015
LIBIE’S CHAOS: VERVLOCHTEN CRISES EN
CONFLICTERENDE BELANGEN
Libië heeft te maken met een veelvoud aan sub-crises op het gebied van politiek, militair, criminaliteit en extremisme en zijn al die problemen met elkaar vervlochten. De belangen van de betrokken actoren lopen er dwars doorheen – belangen die ook nog eens gelokaliseerd, pragmatisch en veranderlijk zijn. Dat maakt de realiteit van Libië uitermate complex.
De berichtgeving rond Libië bracht het afgelopen jaar weinig goeds: het land is het toneel van een burgeroorlog, regionaal epicentrum voor de mensensmokkel naar Europa, grootexporteur van jihadisten en de Noord-Afrikaanse spil van Islamitische Staat (IS). Sinds 2014 heeft Libië twee rivaliserende parlementen, maar geen functionerende overheid, en een recent gesloten vredesakkoord lijkt vooralsnog fragiel. Werkelijke macht is namelijk in handen van Libië’s vele gewapende milities en brigades. In de afwezigheid van centraal gezag kunnen ook criminele netwerken en allerlei radicale groepen gedijen.
Libië’s gewapende politiek
De huidige dichotomie in Libië is geworteld in de periode direct na de val van Qadhafi in 2011, toen de plotselinge verwijdering van een alomvattend regime een machtsstrijd ontketende tussen iedereen die een plekje wilde veroveren in het nieuwe Libië. De eenheid die Libiërs tijdens de revolutie hadden getoond, maakte plaats voor een fragmentatie langs etnische, ideologische, tribale en sociale lijnen. In de strijd om politieke invloed namen patronage en buitensluiting steeds grotere proporties aan. Bovendien bleek dat de rebellengroepen die Qadhafi hadden verdreven, niet van plan waren te ontwapenen en zich te schikken naar de nieuwe machthebbers; er kwamen juist meer milities bij, die door middel van geweld hun plaats in de nieuwe orde opeisten. In post-Qadhafi Libië werd het sluiten van allianties met gewapende groepen de sleutel naar politieke macht.
Tegen die achtergrond vonden in 2012 de eerste parlementaire verkiezingen plaats, waarin twee politieke blokken ontstonden: enerzijds de nationaal-centristen van de National Forces Alliance (NFA), anderzijds een coalitie tussen de aan de Moslimbroederschap gelieerde Justice and Construction Party (JCP) en andere islamistische facties. Hoewel die tweedeling vaak is voorgesteld als seculier versus religieus, gaat de rivaliteit eigenlijk om een tegenstelling tussen ‘oude’ en ‘nieuwe’ elites. De partijen uit de islamistische coalitie presenteren zich als de ‘ware revolutionairen’ en zijn uit op een definitieve breuk met het verleden door alles en iedereen uit het Qadhafi-tijdperk te verdrijven. In de NFA-coalitie vinden we partijen die minder afwijzend zijn ten opzichte van verleden, en die institutionele continuïteit voorstaan tussen het ‘oude’ en het ‘nieuwe’ Libië.
Invloedrijke milities hebben steun verklaard aan ieder van de twee politieke blokken: zo hebben machtige brigades uit de stad Misrata – die een belangrijke rol speelde in de verdrijving van Qadhafi – zich gelieerd met het islamistische blok, terwijl gewapende groepen uit Zintan – een plaats waar voorheen veel steun bestond voor Qadhafi – zich naast de NFA-coalitie hebben geschaard. Voor de politieke coalities is de steun van gewapende partijen van levensbelang: voor hun bescherming, omdat Libië geen functionerend leger heeft, maar ook om hun politieke agenda door te drukken.
Het belangrijkste voorbeeld hiervan is de Political Isolation Law, een wet ontworpen om iedereen die een rol had in het regime-Qadhafi uit het publieke leven te verbannen. Deze wet is aangenomen in het parlement onder hevige druk van milities aan de kant van JCP. De Political Isolation Law is daarmee niet alleen een instrument om politieke rivalen uit te sluiten, maar bevestigt ook de militarisering van de Libische politiek.
Dignity en Dawn
Een antwoord op de islamistische politieke overmacht kwam in 2014, toen een voormalige generaal onder Qadhafi, Khalifa Haftar, op de Libische televisie de oorlog verklaarde aan de “terroristische [islamistische] dreiging”. Hij lanceerde Operation Dignity (Operatie Waardigheid), een militaire campagne bestaande uit een aantal (tribale) gewapende groepen en milities, gericht tegen de invloed van de Islamisten in het parlement en de macht van de Misrata-brigades. Daarbij maakt Haftar geen onderscheid tussen gematigde en radicale krachten binnen de islamistische stroming: volgens Haftar is er voor islamisten enkel plaats “in de grond, in de gevangenis, of buiten Libië”.[1] Natuurlijk duurde het niet lang voordat er een antwoord kwam uit islamistische hoek: Operation Dawn (Operatie Dageraad), met als doel het Dignity-kamp militair te verslaan en de macht van de JCP-coalitie binnen en buiten het parlement te consolideren.
Dankzij de twee militaire campagnes laaide het geweld in Libië aanzienlijk op en raakte het politieke veld meer gepolariseerd dan ooit, met Dignity aan de kant van de NFA en Dawn aan de kant van de islamistische partijen. Tegen die turbulente achtergrond vonden in juni 2014 verkiezingen plaats, waarin de Islamisten een zware nederlaag leden. Een nieuw parlement, het Huis van Afgevaardigden (House of Representatives, HoR), werd gekozen. De islamistische partijen weigerden echter de verkiezingsuitslag te erkennen en het General National Congress (GNC) te ontbinden, en besloten op eigen houtje verder te gaan in Tripoli. Het HoR had geen andere keus dan te zetelen in Benghazi en later Tobruk, in door Operation Dignity gecontroleerd gebied.
De machtsstrijd heeft tot een opmerkelijke situatie geleid: Libië heeft twee parlementen, waarvan alleen het HoR internationaal wordt erkend, en twee politieke hoofdsteden, Tripoli en Tobruk. Het lukt geen van beide ‘regeringen’ om de overhand te krijgen.[2] De politieke allianties aan beide zijden zijn verweven met, en compleet afhankelijk van, de militaire campagnes Dignity (Tobruk) en Dawn (Tripoli). Zij kunnen geen betekenisvolle beslissingen nemen zonder toestemming van hun militaire helpers.
Uit uitlatingen van de gewapende groepen blijkt echter dat hun steun aan een politieke coalitie volledig berust op pragmatisme. Zo zei de Authority for the Correction of the Path to the Revolution (gevormd door Operation Dawn) dat haar “militaire inspanningen niet beschouwd moeten worden als steun voor welke politieke partij dan ook… geen enkele [politieke] beweging kan namens ons spreken”.[3] Een andere invloedrijke leider van Dawn, Salah Badi, verklaarde dat hij niet “… kan instemmen met filosofie van een religieuze politieke partij, zoals [die van] de Moslimbroederschap” en noemde de Tripoli-regering “zwak” en “vol on-nationalistische figuren”.[4] Een soortgelijke afstand tussen politieke en militaire leiders zien we in het Dignity-kamp. Daar is generaal Haftar veruit de machtigste man; hij heeft geen politieke positie, maar regeert toch met harde hand. Volgens sommige Libiërs is Haftar niemand meer dan een “nieuwe Qadhafi”, die loyale milities gebruikt om zijn macht te bestendigen.
De essentie van instabiliteit: het snijvlak tussen politiek, militair, crimineel en extremistisch
We kunnen dus stellen dat de militarisering van de Libische politiek tot grote hoogten is gestegen. Politieke facties rusten op hun alliantie met gewapende groepen, maar aan de kant van gewapende groepen is er weinig commitment aan een nationale politieke agenda. Daarvoor is zowel Operation Dignity als Operation Dawn te gefragmenteerd en incoherent. En daar ligt de essentie van de instabiliteit in Libië: het land is onderhevig aan een veelvoud aan belangen die vaak gelokaliseerd en vloeibaar zijn, en ideologische, tribale, sociale en etnische bases hebben. Deze banden worden bewust en onbewust ingezet om meer macht en middelen te verwerven en gaan de bovengenoemde politiek-militaire coalities vaak te buiten.
Hoewel harde bewijzen lastig te verkrijgen zijn en de bestaande informatie moeilijk te verifiëren, is het vrijwel zeker dat zowel Dignity als Dawn een poot heeft in criminele netwerken. Het wegvallen van Qadhafi’s greep op de veiligheidssector heeft een intensieve strijd ontketend tussen allerlei lokale gewapende groepen om controle over belangrijke strategische plaatsen en illegale handelsstromen. Met zijn uitgestrekte binnenland, poreuze grenzen en zijn grote gebrek aan overheidscontrole vormt Libië de ideale omgeving voor criminele activiteiten. De illegale handel voorziet veel van de strijdende groepen van inkomsten en uitrusting; aangenomen wordt dat de zwaarbevochten vliegvelden in het oosten (Tobruk en Al-Ubrok) en het westen (Mitiga en Misrata), in handen van lokale brigades die vallen onder Dawn en Dignity, voor criminele doeleinden worden gebruikt.
Mensensmokkel
Hetzelfde geldt met betrekking tot mensensmokkel. De meeste migrantenboten richting Europa vertrekken vanaf de kustlijn tussen Misrata en Zuwara, een gebied dat wordt gecontroleerd door aan Operation Dawn gelinkte gewapende groepen. Ook doorkruisen migranten op weg naar de Libische kust gebieden in het oosten en zuiden van het land, dat in handen is van Operation Dignity. Het uitoefenen van controle over de wegen die worden gebruikt voor mensensmokkel is een buitengewoon lucratieve business en onder andere de VN hebben gerapporteerd hoe leden uit internationale smokkelnetwerken zijn gepositioneerd binnen Libische gewapende groepen om de smokkel te faciliteren. Daarnaast staat toegang tot een mensensmokkelroute gelijk aan continue aanwas van mankracht, omdat veel migranten zich al dan niet gedwongen aansluiten bij Libische milities.[5]
Naast de zeer waarschijnlijke betrokkenheid van aan de staat gelieerde groepen bij criminele netwerken, lijkt ook de grens tussen militaire en extremistische groepen in Libië te vervagen. Veel vooraanstaande militaire figuren van Dawn en de regering in Tripoli zijn binnen de islamistische stroming te scharen en onderhouden van oudsher banden met de Moslimbroederschap. Maar geruchtmakender is de zichtbare toenadering tussen Libische (gewapende) actoren van Dawn, politici uit de GNC en de jihadisten van Ansar al-Shari’a in Libië (ASL). ASL is een in 2012 opgerichte groep die de ideologie van Al-Qa’ida aanhangt en die onder andere door de VN als terroristische organisatie wordt beschouwd. De leiders van ASL participeerden in de opstand tegen Qadhafi en delen met de GNC en Dawn hun ‘hardline’ revolutionaire reputatie.
Hoewel ASL concepten als staat en democratie principieel afwijst, toont de praktijk dat de groep niet terughoudend is in samenwerking met aan de overheid gelinkte partijen en politieke instituties, zo lang het de doelen van ASL dient (in het bijzonder de strijd tegen Dignity). Maar de connecties tussen de GNC, Dawn en ASL zijn niet alleen tactisch van aard: er zijn ook aanwijzingen dat diverse actoren binnen Dawn de meer radicale interpretatie van de islam, zoals ASL die voorstaat, aanhangen, terwijl de retoriek van GNC-politici eveneens raakvlakken met die van ASL vertoont.
Opmars van IS
Daarbij komt dat ook IS werkt aan zijn opmars in Libië en probeert de radicale en ontevreden elementen uit Dawn los te weken en in te lijven. IS plantte als eerste zijn vlag in de oostelijke stad Derna, maar ontmoette daar veel tegenstand van lokale jihadistische groepen, waaronder ASL.[6] Het afgelopen jaar is IS richting centraal-Libië bewogen, met name naar Sirte en Harawa, en hanteert aldaar een verdeel-en-heers- strategie om de Dawn-coalitie te verzwakken en lokale strijders aan zich te binden. Vooralsnog stuit het daarbij op veel weerstand van met name de Misrata-brigades, maar het lijkt erop dat IS handig weet in te spelen op Libië’s gefragmenteerde context en fluïde loyaliteiten.[7]
Dankzij meervoudige connecties en gedeelde belangen zijn de grenzen tussen wat politiek, militair, crimineel en extremistisch is, in Libië vervaagd. Daarmee is een hardnekkig precedent geschapen voor aanhoudend conflict. De aan de staat gelieerde actoren die meeprofiteren van criminele netwerken en heulen met extremistische groeperingen zullen hun machtsbasis immers niet zomaar opgeven en zich niet neerleggen bij een (nieuwe) centrale autoriteit. De vervlechting van Libië’s crises is daarmee zowel oorzaak als uitkomst van de ontstane instabiliteit.
Reflecties op een vers akkoord: het LPA
Gealarmeerd door de politieke impasse en het toenemend geweld in Libië, en zich bewust van de centrale rol van Libië in grensoverschrijdende vraagstukken zoals terrorisme en migratie, lanceerden de Verenigde Naties in 2014 een vredesproces om een Libische regering van nationale eenheid te vormen die het land uit de chaos kan leiden. Naast onderhandelingen met vertegenwoordigers van de rivaliserende overheden in Tripoli en Tobruk vonden second track-onderhandelingen plaats tussen politieke partijen, tribale leiders, lokale raden en vertegenwoordigers van de civil society.
Het zal weinigen verrassen dat het proces, dat ongeveer een jaar in beslag nam en tegen een achtergrond van toenemend geweld in Libië plaatsvond, moeizaam verliep. Meerdere concept-resoluties werden door de strijdende partijen verworpen en het voorgestelde akkoord (Libya Political Agreement, LPA) uit oktober 2015 is fragiel: het is reeds in twijfel getrokken door kringen van beide parlementen en het valt te bezien of de nieuw benoemde negenkoppige raad van ministers onder leiding van Fayez al-Sarraj[8] überhaupt zijn taken kan oppakken nu de GNC en HoR in december eerst hun goedkeuring moeten geven.[9]
Een groep vertegenwoordigers uit beide parlementen (de Tunis Dialogue Group) heeft in reactie op het LPA, naar eigen zeggen “zonder externe interventie”, een alternatief akkoord bereikt in Tunis, maar dit plan is vooralsnog minder gedetailleerd dan het LPA en het valt te bezien of het stand houdt.[10]
Wanneer het LPA definitief wordt, blijft het – zoals vaker het geval is met vredesprocessen – uiterst onzeker of de nieuwe regering ook militaire actoren ervan kan overtuigen de wapens neer te leggen. Libië’s machtige gewapende groepen hadden geen plaats aan de onderhandelingstafel en lijken weinig gemotiveerd zich te committeren aan een eenheidsregering. De strijd tussen Dawn en Dignity is het afgelopen jaar namelijk onverminderd doorgegaan. Uiteenlopende belangen, incoherentie en een gebrek aan centraal leiderschap binnen de militaire campagnes zijn niet bevorderlijk voor naleving van het LPA.
Uiteraard zijn er ook nog lokale milities en groepen als IS actief, die zich niet hebben aangesloten bij Dawn of Dignity, en die weinig boodschap hebben aan welke regering dan ook. Bovendien is eerder in Libië’s transitie gebleken dat ‘hardline’ elementen binnen politieke facties hun invloed kunnen en willen gebruiken als instrument voor manipulatie – zoals gebeurde met de invoering van de de Political Isolation Law in 2013. Het is niet ondenkbaar dat ook in de nieuwe regering gematigde geluiden ten onder gaan aan ‘hardline’ krachten, en dat uitsluitingspolitiek wederom de bovenhand krijgt.
Zelfs als de eenheidsregering stand houdt en gaat regeren, dan nog is er een fundamentele kwestie niet opgepakt, en wel dat Libië’s crises vervlochten zijn en dat ze ook zo begrepen moeten worden. Het afzonderlijk te lijf gaan van de uiteenlopende sub-crises is onrealistisch, omdat ze zijn verkleefd dankzij de meervoudige en veranderlijke belangen van Libië’s machtigste stakeholders. Politieke actoren zijn niet alleen maar politiek; bepaalde gewapende brigades zijn gelieerd aan de staat en tegelijkertijd aan extremistische groepen; en beide militaire coalities zijn betrokken in criminaliteit
Aandacht voor alle conflicterende belangen
En dus geldt dat de politieke impasse niet opgelost kan worden met betrokkenheid van uitsluitend politieke actoren; dat de smokkelcrisis om meer vraagt dan een plan om boten te vernietigen; en dat (toekomstige) initiatieven om de proliferatie van jihadisme te stoppen ook de connectie tussen jihadisten en andere Libische actoren zullen moeten adresseren. In de loop van Libië’s transitie zijn vele en soms conflicterende belangen samengegaan, en het is onmogelijk de problemen van het land aan te pakken zonder die belangen eerst te ontwarren.
Vervolgens is er een visie of actieplan nodig om diegenen aan te pakken die het vermogen en de bereidheid hebben een politiek akkoord te saboteren. Dergelijke actoren vinden we zowel in de coalities in Tripoli en Tobruk als daarbuiten (zoals ASL en IS). Vanwege de chaotische veiligheidssituatie en de fragiele institutionele context waar de nieuwe regering in zal stappen, moet de LPA gepaard gaan met een geloofwaardig en uitvoerbaar plan om ontwrichtende krachten te neutraliseren.
Ook moet er voldoende aandacht zijn voor het bestendigen van staatsinstituties en de toewijzing van nationale politieke posities op een manier die de ‘buitensluitingsdynamiek’ – en daardoor rivaliteit en competitie – niet in de hand werkt. Die uitdaging is aanzienlijk in het licht van het gebrek aan vertrouwen tussen de strijdende partijen en de diepgewortelde angst voor politieke marginalisering. Het VN-proces toont dat een centrale regering met nationale politieke vertegenwoordigers de voorkeur heeft van de internationale gemeenschap, maar het ‘uitdelen’ van politieke mandaten is in Libië een precaire zaak, die mogelijk de onpartijdigheid van de staat bedreigt. Neutraliteit is juist een essentiële factor voor de toekomstige regering om het land te stabiliseren en om te voorkomen dat buitensluitingspolitiek weer voet aan de grond krijgt.
Hoewel de eenheidsregering wordt gevormd op nationaal niveau, moet ook de lokale machtsverdeling worden erkend om uiteindelijk ook op lokaal niveau vrede tot stand te brengen. Niet voor niets is een veelgehoorde uitspraak “in Libië is alles lokaal”. Lokale vredesafspraken kunnen uiteindelijk samengebonden worden tot een staat die oog heeft voor verschillende lokale prioriteiten en in lokale behoeften kan voorzien.
Tot slot kan implementatie van een politiek akkoord als het LPA niet geschieden zonder invoering van een controlemechanisme waarin regionale en internationale actoren zitting nemen, zodat de voortgang van de transitie kan worden gemonitord en de nieuwe Libische machthebbers verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor hun daden.
Dit artikel is gebaseerd op CRU Policy Brief , ‘Addressing Libya’s multiple crises: When violent politics, extremism and crime meet’, geschreven door Floor El Kamouni-Janssen en Iba Abdo, Clingendael Conflict Research Unit, juli 2015.
EINDE ARTIKEL
[8]
INTERNATIONALE SPECTATOR 10-2015
LIBIE’S CHAOS: VERVLOCHTEN CRISES EN
CONFLICTERENDE BELANGEN
ZIE VOOR GEHELE ARTIKEL, NOOT 7
[9]
”Dankzij de twee militaire campagnes laaide het geweld in Libië aanzienlijk op en raakte het politieke veld meer gepolariseerd dan ooit, met Dignity aan de kant van de NFA en Dawn aan de kant van de islamistische partijen. Tegen die turbulente achtergrond vonden in juni 2014 verkiezingen plaats, waarin de Islamisten een zware nederlaag leden. Een nieuw parlement, het Huis van Afgevaardigden (House of Representatives, HoR), werd gekozen. De islamistische partijen weigerden echter de verkiezingsuitslag te erkennen en het General National Congress (GNC) te ontbinden, en besloten op eigen houtje verder te gaan in Tripoli. Het HoR had geen andere keus dan te zetelen in Benghazi en later Tobruk, in door Operation Dignity gecontroleerd gebied.
De machtsstrijd heeft tot een opmerkelijke situatie geleid: Libië heeft twee parlementen, waarvan alleen het HoR internationaal wordt erkend, en twee politieke hoofdsteden, Tripoli en Tobruk. Het lukt geen van beide ‘regeringen’ om de overhand te krijgen”
INTERNATIONALE SPECTATOR 10-2015
LIBIE’S CHAOS: VERVLOCHTEN CRISES EN
CONFLICTERENDE BELANGEN
ZIE VOOR GEHELE ARTIKEL, NOOT 7
Reacties uitgeschakeld voor Noten 6 t/m 9/Astrid Essed klaagt aan
Op slavenmarkten in Niger en Libië worden vluchtelingen gekocht en verkocht. De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) trekt daarover de noodklok in Genève. Mensensmokkelaars drijven handel met honderden mensen, voor bedragen variërend van 200 tot 500 dollar. De slachtoffers worden maandenlang vastgehouden en gedwongen tot dwangarbeid. Niet in de laatste plaats worden ze ingezet als seksslaven of prostituees, aldus Othman Belbeisi. Belbeisi leidt de operaties van het VN-agentschap in Libië.
Libië is één van de belangrijkste vertrekplaatsen voor Afrikanen die de Middellandse Zee willen oversteken naar Europa. Het IOM heeft getuigenissen van vluchtelingen verzameld die Libië probeerden te bereiken. Ontvoerders zouden hen geld hebben afgeperst en hen hebben gefolterd. Ook zouden ze zijn gedwongen familie op te bellen om losgeld te vragen. Anderen getuigen gedwongen te zijn om op slavenmarkten te werken, of om plaatsen met losgeld te bewaken. Zij die er niet in slagen om het geld bijeen te krijgen, sterven de hongerdood. Zo behandelde een IOM-dokter een Gambiaan die nog maar 35 kilo woog.
EINDE BERICHT
ALJAZEERA
IOM: AFRICAN MIGRANTS TRADED IN
”SLAVE MARKETS”
11 APRIL 2017
Hundreds of African refugees and migrants passing through Libya are being bought and sold in modern-day slave markets before being held for ransom or used as forced labour or for sexual exploitation, survivors have told the UN’s migration agency.
The International Organization for Migration (IOM) said on Tuesday that it had interviewed West African migrants who recounted being traded in garages and car parks in the southern city of Sabha, one of Libya’s main people-smuggling centres.
People are bought for between $200 and $500 and are held on average for two to three months, Othman Belbeisi, head of the IOM’s Libya mission, said in Geneva.
“Migrants are being sold in the market as a commodity,” he said. “Selling human beings is becoming a trend among smugglers as the smuggling networks in Libya are becoming stronger and stronger.”
The refugees and migrants – many from Nigeria, Senegal and The Gambia – are captured as they head north towards Libya’s Mediterranean coast, where some try to catch boats for Italy.
Along the way, they are prey to an array of armed groups and people-smuggling networks that often try to extort extra money in exchange for allowing them to continue.
Most of them are used as day labourers in construction or agriculture. Some are paid but others are forced to work for no money.
‘HORRIBLE STORIES’
“Over the past few days, I have discussed these stories with several who told me horrible stories.
“They all confirmed the risks of been sold as slaves in squares or garages in Sabha, either by their drivers or by locals who recruit the migrants for daily jobs in town, often in construction, and later, instead of paying them, sell their victims to new buyers.
“Some migrants – mostly Nigerians, Ghanaians and Gambians – are forced to work for the kidnappers/slave traders as guards in the ransom houses or in the ‘market’ itself.”
IOM Niger staffer
“About women, we heard a lot about bad treatment, rape and being forced into prostitution,” Belbeisi said.
The IOM said it had spoken to one Senegalese migrant who was held in a Libyan’s private house in Sabha with about 100 others, who were beaten as they called their families to ask for money for their captors.
He was then bought by another Libyan, who set a new price for his release.
Some of those who cannot pay their captors are reportedly killed or left to starve to death, the IOM said. When migrants die or are released, others are purchased to replace them.
Valley of tears’
The agency said migrants are buried without being identified, with families back home uncertain of their fate.
“The situation is dire,” Mohammed Abdiker, IOM’s director of operations and emergencies, who recently returned from a visit to Libya’s capital, Tripoli, said in a statement, calling Libya a “valley of tears” for many refugees and migrants.
“What we know is that migrants who fall into the hands of smugglers face systematic malnutrition, sexual abuse and even murder,” he added.
“Last year we learned 14 migrants died in a single month in one of those locations, just from disease and malnutrition. We are hearing about mass graves in the desert.”
To warn potential migrants, the IOM is spreading testimonies of victims through social media and local radio stations.
Libya is the main gateway for people attempting to reach Europe by sea, with more than 150,000 people making the crossing in each of the past three years.
So far this year an estimated 26,886 migrants have crossed to Italy, over 7,000 more than during the same period in 2016.
More than 600 are known to have died at sea, while an unknown number perish during their journey north through the desert.
In Libië worden Afrikaanse vluchtelingen tot slaaf gemaakt en verkocht. Dat bericht kwam in april van dit jaar al naar buiten nadat de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) de noodklok luidde. Nu heeft CNN daar ook beelden van, in het geheim met mobiele telefoons opgenomen.
Nadat bekend werd dat in Libië, en ook in Niger, slavenmarkten bestonden, ging CNN op onderzoek uit en vond zo’n markt net buiten hoofdstad Tripoli. Binnen zes à zeven minuten, zag CNN een tiental mensen ‘onder de hamer’ gaan.
De videobeelden zijn overgedragen aan de Libische autoriteiten, die hebben toegezegd een onderzoek te starten. Of dat wat uithaalt, is nog maar de vraag. Een leidinggevende van het Libische anti-immigratiebureau erkent van het bestaan van de slavenmarkten te weten, hoewel hij zegt er zelf nooit een te hebben gezien.
Binnen de Europese Unie wordt al langere tijd gesproken over een vluchtelingendeal met Libië, gelijk aan de bestaande deal met Turkije. Het toestaan van zo’n deal was volgens bronnen rond de kabinetsformatie een van de breekpunten voor toenmalig coalitiekandidaat GroenLinks. In september kwam het nieuws naar buiten dat de Italiaanse geheime dienst een deal had gesloten met mensensmokkelaars in Libië om vluchtelingen, tegen alle vluchtelingenverdragen in en met alle gevolgen van dien, ervan te weerhouden de reis naar Europa te ondernemen.
Let op: de beelden kunnen als schokkend worden ervaren
EINDE BERICHT
CNN
PEOPLE FOR SALE: WHERE LIVES ARE AUCTIONED FOR $400
15 NOVEMBER 2017
Tripoli, Libya (CNN) – “Eight hundred,” says the auctioneer. “900 … 1,000 … 1,100 …” Sold. For 1,200 Libyan dinars – the equivalent of $800.
Not a used car, a piece of land, or an item of furniture. Not “merchandise” at all, but two human beings.
One of the unidentified men being sold in the grainy cell phone video obtained by CNN is Nigerian. He appears to be in his twenties and is wearing a pale shirt and sweatpants.
He has been offered up for sale as one of a group of “big strong boys for farm work,” according to the auctioneer, who remains off camera. Only his hand – resting proprietorially on the man’s shoulder – is visible in the brief clip.
After seeing footage of this slave auction, CNN worked to verify its authenticity and traveled to Libya to investigate further.
Carrying concealed cameras into a property outside the capital of Tripoli last month, we witness a dozen people go “under the hammer” in the space of six or seven minutes.
“Does anybody need a digger? This is a digger, a big strong man, he’ll dig,” the salesman, dressed in camouflage gear, says. “What am I bid, what am I bid?”
Buyers raise their hands as the price rises, “500, 550, 600, 650 …” Within minutes it is all over and the men, utterly resigned to their fate, are being handed over to their new “masters.”
After the auction, we met two of the men who had been sold. They were so traumatized by what they’d been through that they could not speak, and so scared that they were suspicious of everyone they met.
Crackdown on smugglers
Each year, tens of thousands of people pour across Libya’s borders. They’re refugees fleeing conflict or economic migrants in search of better opportunities in Europe.
Most have sold everything they own to finance the journey through Libya to the coast and the gateway to the Mediterranean.
But a recent clampdown by the Libyan coastguard means fewer boats are making it out to sea, leaving the smugglers with a backlog of would-be passengers on their hands.
So the smugglers become masters, the migrants and refugees become slaves.
The evidence filmed by CNN has now been handed over to the Libyan authorities, who have promised to launch an investigation.
First Lieutenant Naser Hazam of the government’s Anti-Illegal Immigration Agency in Tripoli told CNN that although he had not witnessed a slave auction, he acknowledged that organized gangs are operating smuggling rings in the country.
“They fill a boat with 100 people, those people may or may not make it,” Hazam says. “(The smuggler) does not care as long as he gets the money, and the migrant may get to Europe or die at sea.”
“The situation is dire,” Mohammed Abdiker, the director of operation and emergencies for the International Organization for Migration, said in a statement after returning from Tripoli in April. “Some reports are truly horrifying and the latest reports of ‘slave markets’ for migrants can be added to a long list of outrages.”
The auctions take place in a seemingly normal town in Libya filled with people leading regular lives. Children play in the street; people go to work, talk to friends and cook dinners for their families.
But inside the slave auctions it’s like we’ve stepped back in time. The only thing missing is the shackles around the migrants’ wrists and ankles.
Deportation ‘back to square one’
Anes Alazabi is a supervisor at a detention center in Tripoli for migrants that are due to be deported. He says he’s heard “a lot of stories” about the abuse carried out by smugglers.
“I’m suffering for them. What I have seen here daily, believe me, it makes me feel pain for them,” he says. “Every day I can hear a new story from people. You have to listen to all of them. It’s their right to deliver their voices.”
One of the detained migrants, a young man named Victory, says he was sold at a slave auction. Tired of the rampant corruption in Nigeria’s Edo state, the 21-year-old fled home and spent a year and four months – and his life savings – trying to reach Europe.
He made it as far as Libya, where he says he and other would-be migrants were held in grim living conditions, deprived of food, abused and mistreated by their captors.
“If you look at most of the people here, if you check your bodies, you see the marks. They are beaten, mutilated.”
When his funds ran out, Victory was sold as a day laborer by his smugglers, who told him that the profit made from the transactions would serve to reduce his debt. But after weeks of being forced to work, Victory was told the money he’d been bought for wasn’t enough. He was returned to his smugglers, only to be re-sold several more times.
The smugglers also demanded ransom payments from Victory’s family before eventually releasing him.
“I spent a million-plus [Nigerian naira, or $2,780],” he tells CNN from the detention center, where he is waiting to be sent back to Nigeria. “My mother even went to a couple villages, borrowing money from different couriers to save my life.”
MIGRANTEN IN LIBISCHE DETENTIECENTRA SLACHTOFFER VAN
ONMENSELIJKE MISDADEN
28 MAART 2023
Uit onderzoek van door de Verenigde Naties gesteunde onderzoekers blijkt dat migranten in Libië slachtoffer zijn van martelingen, seksuele slavernij, moord en executies. De onderzoekers op het gebied van mensenrechten uiten ook felle kritiek op de Europese Unie.
Volgens hen zouden Europese landen namelijk Libische strijdkrachten steunen die op hun beurt weer bijdragen aan de misdaden tegen de migranten.
Indirecte bijdrage Europa
In de detentiecentra, waar de migranten die op zee zijn tegengehouden naartoe worden gebracht, is volgens onderzoeker Chaloka Beyani bewijs gevonden van misdaden tegen de menselijkheid.
De migranten zijn door de Libische kustwacht naar deze centra gebracht en Europa steunt en traint deze kustwacht, waardoor het indirect zou bijdragen aan de misdaden.
Het gaat hierbij om uiteenlopende misdrijven, van willekeurige gevangenneming tot verkrachting. Beyani: “Wij zeggen niet dat Europa deze misdaden uitvoert, maar het punt is dat Europa indirect bijdraagt aan het plegen van de misdaden”.
Het onderzoek waar het bewijs uit volgde, is uitgevoerd in opdracht van de Mensenrechtenraad van de VN. De bedoeling is dat de bevindingen worden gedeeld met het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag, zodat individuen voor de misdaden verantwoordelijk gehouden kunnen worden.
Onophoudelijke migrantenstroom
Libië verkeert al jaren in een staat van chaos en al deze jaren proberen vele migranten vanuit het land Europa te bereiken. Alleen afgelopen weekend al kwamen binnen 24 uur zo’n 2000 mensen aan op Lampedusa, een Italiaans eiland in de Middellandse zee.
Dit was een recordaantal migranten, die hier vanuit Noord-Afrika in bootjes arriveerden. De reis is niet zonder risico’s, maar desondanks blijven mensen hun leven riskeren.
EINDE BERICHT
”Men, women and children returned to Libya face arbitrary detention, torture, cruel and inhuman detention conditions, rape and sexual violence, extortion, forced labour and unlawful killings. Instead of addressing this human rights crisis, the Libyan Government of National Unity (GNU) continues to facilitate further abuses and entrench impunity, as illustrated by its recent appointment of Mohamed al-Khoja as director of the Department for Combating Illegal Migration (DCIM). Al-Khoja was previously in effective control of the Tariq al-Sikka detention centre, where extensive abuses have been documented.”
AMNESTY INTERNATIONAL
LIBYA/EU: CONDITIONS REMAIN ”HELLISH” AS
EU MARKS 5 YEARS OF COOPERATION AGREEMENTS
31 JANUARY 2022
Over 82 000 refugees and migrants returned to Libya since deals were struck
Conditions for refugees and migrants in Libya ‘hellish’
The European Union must stop helping to return people to hellish conditions in Libya, Amnesty International said today as the bloc marks five years of formal cooperation to intercept refugees and migrants attempting to cross the Mediterranean. The number of people intercepted at sea and returned to Libya in the last five years is over 82 000.
Men, women and children returned to Libya face arbitrary detention, torture, cruel and inhuman detention conditions, rape and sexual violence, extortion, forced labour and unlawful killings. Instead of addressing this human rights crisis, the Libyan Government of National Unity (GNU) continues to facilitate further abuses and entrench impunity, as illustrated by its recent appointment of Mohamed al-Khoja as director of the Department for Combating Illegal Migration (DCIM). Al-Khoja was previously in effective control of the Tariq al-Sikka detention centre, where extensive abuses have been documented.
“It is high time to put an end to this callous approach, which shows a complete disregard for people’s lives and dignity. Instead, rescue efforts must ensure people are taken to a place of safety, which, as reiterated by the UN Secretary-General just days ago, cannot be Libya.”
The EU started assisting the Libyan Coast Guard in 2016, and interceptions began the same year. Cooperation increased with the adoption of a Memorandum of Understanding between Italy and Libya on 2 February 2017 and the adoption of the Malta Declaration signed by EU leaders in Valletta just a day later.
The agreements provide the bedrock for continuing cooperation that outsources the patrolling of the central Mediterranean to Libyan coastguards by providing speedboats, a maritime coordination centre, and training. The agreements were followed by the establishment of a large sea area where the Libyan Coast Guard is responsible for coordinating search and rescue operations. These arrangements, overwhelmingly funded by the EU, have since enabled Libyan authorities to disembark people intercepted at sea in Libya, despite it being unlawful to return anyone to a place where they face serious abuse.
Migrants and refugees both in and outside of detention in Libya are systematically subjected to a litany of abuses by militias, armed groups and security forces with impunity. On 10 January 2022, militias and security forces fired live ammunition at refugees and migrants camped in front of the Community Day Centre of UNHCR in Tripoli, and arbitrarily arrested hundreds. They are held in overcrowded and unsanitary conditions in the Ain Zara detention centre in Tripoli, where guards subject them to further abuses and deny them adequate food and water. The migrants and refugees had been staging a sit-in outside the Community Day Centre building since October 2021 calling for protection in response to a previous raid by militias and security forces that saw thousands rounded up and many others left homeless.
“Italy and the EU must stop aiding these appalling abuses and start ensuring that people at risk of drowning in the central Mediterranean are rescued promptly and treated humanely,” said Matteo de Bellis.
Background
In 2021, Libyan coastguards — supported by Italy and the EU — captured 32,425 refugees and migrants at sea and returned them to Libya. This is by far the highest figure on record and three times the number recorded the previous year. During the year, 1,553 people died or disappeared at sea in the central Mediterranean.
In a report dated 17 January 2022, the Secretary-General of the United Nations said he felt “grave concern” at continuing human rights violations against refugees and migrants in Libya, including instances of sexual violence, trafficking and collective expulsions. The report confirms that “Libya is not a safe port of disembarkation for refugees and migrants” and reiterates a call to relevant Member States “to re-examine policies that support interception at sea and return of refugees and migrants to Libya”. The report also confirms that the Libyan Coast Guard has continued to operate in ways that put the lives and well-being of migrants and refugees attempting to cross the Mediterranean Sea at grave risk.
Despite acknowledging this, an internal report by the Commander of the EU naval operation Eunavfor Med Irini, leaked by the Associated Press on 25 January 2022, confirms plans to continue capacity-building programmes for Libyan coastguards.
Italy’s current deal with Libya expires in February 2023 but will renew automatically for another three years unless authorities cancel it before this November, as Amnesty International is calling on the Italian government to do.
EINDE STATEMENT AMNESTY INTERNATIONAL
AMNESTY INTERNATIONAL
RAPPORT
”NO ONE WILL LOOK FOR YOU”: FORIBLY RETURNED FROM SEA
TO ABUSIVE DETENTION IN LIBYA
15 JUNE 2021
Libya has long been unsafe for refugees and migrants. Both state and non-state actors subject them to a catalogue of human rights violations and abuses including unlawful killings, torture and other ill-treatment, rape and other sexual violence, indefinite arbitrary detention in cruel and inhuman conditions, and forced labour, among others. Despite well-documented patterns of horrific abuse committed with impunity for over a decade, European states and institutions continue to provide material support and pursue migration policies enabling Libyan coastguards to intercept men, women and children attempting to flee to safety by crossing the Mediterranean Sea and forcibly return them to Libya.
”‘Libya’s dark web of collusion’ details how European governments are actively supporting a sophisticated system of abuse and exploitation of refugees and migrants by the Libyan Coast Guard, detention authorities and smugglers in order to prevent people from crossing the Mediterranean.”
AMNESTY INTERNATIONAL
LIBYA: EUROPEAN GOVERNMENTS COMPLICIT IN
HORRIFIC ABUSE OF REFUGEES AND MIGRANTS
12 DECEMBER 2017
European governments are knowingly complicit in the torture and abuse of tens of thousands of refugees and migrants detained by Libyan immigration authorities in appalling conditions in Libya, said Amnesty International in a report published today, in the wake of global outrage over the sale of migrants in Libya.
‘Libya’s dark web of collusion’ details how European governments are actively supporting a sophisticated system of abuse and exploitation of refugees and migrants by the Libyan Coast Guard, detention authorities and smugglers in order to prevent people from crossing the Mediterranean.
“Hundreds of thousands of refugees and migrants trapped in Libya are at the mercy of Libyan authorities, militias, armed groups and smugglers often working seamlessly together for financial gain. Tens of thousands are kept indefinitely in overcrowded detention centres where they are subjected to systematic abuse,” said John Dalhusien, Amnesty International’s Europe Director.
“European governments have not just been fully aware of these abuses; by actively supporting the Libyan authorities in stopping sea crossings and containing people in Libya, they are complicit in these abuses.”
A policy of containment
Since late 2016, EU Member States – particularly Italy – have implemented a series of measures aimed at closing off the migratory route through Libya and across the central Mediterranean, with little care for the consequences for those trapped within Libya’s lawless borders. Their cooperation with Libyan actors has taken a three-pronged approach.
Firstly, they have committed to providing technical support and assistance to the Libyan Department for Combatting Illegal Migration (DCIM), which runs the detention centres where refugees and migrants are arbitrarily and indefinitely held and routinely exposed to serious human rights violations including torture.
Secondly, they have enabled the Libyan Coast Guard to intercept people at sea, by providing them with training, equipment, including boats, and technical and other assistance.
Thirdly, they have struck deals with Libyan local authorities and the leaders of tribes and armed groups – to encourage them to stop the smuggling of people and to increase border controls in the south of the country.
Detention, extortion and exploitation of migrants
The criminalization of irregular entry under Libyan law, coupled with the absence of any legislation or practical infrastructure for the protection of asylum seekers and victims of trafficking, has resulted in mass, arbitrary and indefinite detention becoming the primary migration management system in the country.
Refugees and migrants intercepted by the Libyan Coast Guard are sent to DCIM detention centres where they endure horrific treatment. Up to 20,000 people currently remain contained in these overcrowded, unsanitary detention centres. Migrants and refugees interviewed by Amnesty International described abuse they had been subjected to or they had witnessed, including arbitrary detention, torture, forced labour, extortion, and unlawful killings, at the hands of the authorities, traffickers, armed groups and militias alike.
Dozens of migrants and refugees interviewed described the soul-destroying cycle of exploitation to which collusion between guards, smugglers and the Libyan Coast Guard consigns them. Guards at the detention centres torture them to extort money. If they are able to pay they are released. They can also be passed onto smugglers who can secure their departure from Libya in cooperation with the Libyan Coast Guard. Agreements between the Libyan Coast Guard and smugglers are signalled by markings on boats that allow the boats to pass through Libyan waters without interception, and the Coast Guard has also been known to escort boats out to international waters.
While it is unclear how many members of the Libyan Coast Guard collaborate with smugglers, it is clear that, during 2016 and 2017, the Libyan Coast Guard’s increased capacity, due to support from EU member states, has led to an increasing number of operations where migrants are taken back to Libya. So far in 2017, 19,452 people have been intercepted by the Libyan Coast Guard, taken back to Libya and immediately transferred to detention centres where torture is rife.
One man from the Gambia who was detained for three months told Amnesty International how he was starved and beaten in a detention centre: “They beat me with a rubber hose, because they want money to release me. They call the family while beating [you] so the family send money.” After his family paid the ransom he was taken to Tripoli by an assigned driver who demanded further payment. “I had to stay with him until I pay the money back, otherwise he will sell me.”
“One immediate way to improve the fate of refugees and asylum seekers in DCIM centres would be for the Libyan authorities to formally recognize UNHCR’s mandate, sign the Refugee Convention and adopt an asylum law. The automatic detention of migrants must also stop as that is when the worst abuses occur,” said John Dalhuisen.
Libyan Coast Guard officials are known to operate in collusion with smuggling networks and have used threats and violence against refugees and migrants on board boats in distress.
Footage, pictures and documents reviewed by Amnesty International indicate that a boat donated by Italy in April 2017, the Ras Jadir, was used by the Libyan Coast Guard during a horrific incident on 6 November 2017, where their reckless actions contributed to the drowning of up to 50 people.
Ignoring basic security protocols, the Ras Jadir approached a sinking inflatable vessel about 30 nautical miles off the coast of Libya. When it failed to deploy its rigid-hulled inflatable boat (RHIB) to help facilitate the rescue, migrants were forced to climb the high sides of the ship and many fell into the water.
A nearby NGO vessel, Sea-Watch 3, deployed its own RHIBs to try and save people but footage shows those aboard the Ras Jadir throwing objects at these RHIBs to force them away. It also shows migrants aboard the Ras Jadir being whipped with a rope and others trying to jump into the water to try and reach the RHIBs.
Whilst reckless and dangerous actions by the Libyan Coast Guard have been documented before, this appears to be the first time a boat provided by a European government has been proven to have been used in such an incident.
“By supporting Libyan authorities in trapping people in Libya, without requiring the Libyan authorities to tackle the endemic abuse of refugees and migrants or to even recognize that refugees exist, European governments have shown where their true priorities lie: namely the closure of the central Mediterranean route, with scant regard to the suffering caused,” said John Dalhusien.
“European governments must rethink their cooperation with Libya on migration and enable people to get to Europe through legal pathways, including by resettling tens of thousands of refugees. They must insist that the Libyan authorities end the policy and practice of arbitrary arrests and detention of refugees and migrants, immediately release all foreign nationals held in the detention centres, and allow the UNHCR to operate unhindered.”
BACKGROUND
The Ras Jadir was donated by Italy to the Libyan authorities in two ceremonies: the first in the port of Gaeta (Italy) on 21 April 2017, and the second in the port of Abu Sittah (Libya) on 15 May 2017. The boat is clearly portrayed in videos of the ceremonies, in the presence of the Italian Minister of Interior Marco Minniti.
At the end of September 2017, IOM had identified 416,556 migrants in Libya, of which more than 60% are from sub-Saharan Africa, 32% from other North African countries, and around 7% from Asia and the Middle East. UNHCR figures show that 44,306 people in Libya were registered as refugees or asylum-seekers as of 1 December 2017. The actual number is undoubtedly much higher.
EINDE STATEMENT AMNESTY INTERNATIONAL
AMNESTY INTERNATIONAL
LIBYA’S DARK WEB OF COLLUSION: ABUSES AGAINST EUROPE BOUND REFUGEES AND
MIGRANTS
11 DECEMBER 2017
In recent years, hundreds of thousands of refugees and migrants have braved the journey across Africa to Libya and often on to Europe. In response, the Libyan authorities have used mass indefinite detention as their primary migration management tool. Regrettably, the European Union and Italy in particular, have decided to reinforce the capacity of Libyan authorities to intercept refugees and migrants at sea and transfer them to detention centres. It is essential that the aims and nature of this co-operation be rethought; that the focus shift from preventing arrivals in Europe to protecting the rights of refugees and migrants.
Handing Over of Search Boat Makes EU More Complicit in Abuses
This week, the European Union handed over in Italy a search and rescue vessel to Libyan authorities intended for abusive Libyan Coast Guard forces and promised four more, without any apparent attempt to vet the human rights practices of the coast guard, thus making the EU more complicit in human rights abuses in the Mediterranean.
While the single boat handed over by Olivér Várhelyi, the European Commissioner for Neighborhood and Enlargement is a pittance within an 800 million Euro project to “stop the illegal migration to Europe” from North Africa, it will tie the EU more directly to abuses that inevitably occur when the Libyan Coast Guards intercepts people at sea and brings them back to Libya.
For years the EU has abdicated its primary responsibility of search and rescue in the Mediterranean, where thousands of migrants and asylum seekers have died while attempting to reach Europe from North Africa, particularly Libya. Instead, the EU and member countries have chosen to furnish money, vessels, training, and aerial surveillance to abusive Libyan armed groups so they can intercept and forcibly return people to Libya. There, these migrants face systematic and widespread abuses including torture, arbitrary detention, forced labor, and sexual assault.
Dodging this reality, Várhelyi insists the aid will reduce deaths and trafficking in the Mediterranean and make Europe safer. “Libya can continue to count on Europe’s support,” he stated, adding that the EU can “expect [Libya’s] continued commitment to deliver tangible results on the ground.” The commissioner said nothing about the need to vet the human rights practices of the groups receiving EU support.
More than 24,684 people intercepted in the Mediterranean were forced back to Libya in 2022, and a staggering 25,313 at least have died in the Mediterranean since 2014.
To change this reality, the EU should stop supporting abusive militias and instead establish safe and legal pathways for migration. The EU and its member states should suspend cooperation with Libyan authorities until they ensure they are complying with the obligation not to return people to places where they face abuse, inhumane detention conditions, and lack of access to international protection. It is paramount the EU, with its significant means and technical capacities to take up its search and rescue responsibilities in the Mediterranean, focuses on saving lives and ensures people are disembarked in a safe port and never returned to the abuse they faced in Libya
EINDE HUMAN RIGHTS WATCH STATEMENT
AMNESTY INTERNATIONAL
LIBYA/EU: CONDITIONS REMAIN ”HELLISH” AS EU
MARKS 5 YEARS OF COOPERATION AGREEMENTS
31 JANUARY 2022
Over 82 000 refugees and migrants returned to Libya since deals were struck
Conditions for refugees and migrants in Libya ‘hellish’
The European Union must stop helping to return people to hellish conditions in Libya, Amnesty International said today as the bloc marks five years of formal cooperation to intercept refugees and migrants attempting to cross the Mediterranean. The number of people intercepted at sea and returned to Libya in the last five years is over 82 000.
Men, women and children returned to Libya face arbitrary detention, torture, cruel and inhuman detention conditions, rape and sexual violence, extortion, forced labour and unlawful killings. Instead of addressing this human rights crisis, the Libyan Government of National Unity (GNU) continues to facilitate further abuses and entrench impunity, as illustrated by its recent appointment of Mohamed al-Khoja as director of the Department for Combating Illegal Migration (DCIM). Al-Khoja was previously in effective control of the Tariq al-Sikka detention centre, where extensive abuses have been documented.
Background
In 2021, Libyan coastguards — supported by Italy and the EU — captured 32,425 refugees and migrants at sea and returned them to Libya. This is by far the highest figure on record and three times the number recorded the previous year. During the year, 1,553 people died or disappeared at sea in the central Mediterranean.
In a report dated 17 January 2022, the Secretary-General of the United Nations said he felt “grave concern” at continuing human rights violations against refugees and migrants in Libya, including instances of sexual violence, trafficking and collective expulsions. The report confirms that “Libya is not a safe port of disembarkation for refugees and migrants” and reiterates a call to relevant Member States “to re-examine policies that support interception at sea and return of refugees and migrants to Libya”. The report also confirms that the Libyan Coast Guard has continued to operate in ways that put the lives and well-being of migrants and refugees attempting to cross the Mediterranean Sea at grave risk.
Despite acknowledging this, an internal report by the Commander of the EU naval operation Eunavfor Med Irini, leaked by the Associated Press on 25 January 2022, confirms plans to continue capacity-building programmes for Libyan coastguards.
Italy’s current deal with Libya expires in February 2023 but will renew automatically for another three years unless authorities cancel it before this November, as Amnesty International is calling on the Italian government to do.
EINDE AMNESTY INTERNATIONAL STATEMENT
Reacties uitgeschakeld voor Noot 15/Astrid Essed klaagt aan
”For years the EU has abdicated its primary responsibility of search and rescue in the Mediterranean, where thousands of migrants and asylum seekers have died while attempting to reach Europe from North Africa, particularly Libya. Instead, the EU and member countries have chosen to furnish money, vessels, training, and aerial surveillance to abusive Libyan armed groups so they can intercept and forcibly return people to Libya. There, these migrants face systematic and widespread abuses including torture, arbitrary detention, forced labor, and sexual assault.”
….
…..
”To change this reality, the EU should stop supporting abusive militias and instead establish safe and legal pathways for migration”
HUMAN RIGHTS WATCH
ALREADY COMPLICIT IN LIBYA MIGRANT
ABUSE, EU DOUBLES DOWN ON SUPPORT
8 FEBRUARY 2023
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 15
[17]
”They beat me with a rubber hose, because they want money to release me. They call the family while beating [you] so the family send money.”
AMNESTY INTERNATIONAL
LIBYA: EUROPEAN GOVERNMENTS COMPLICIT IN
HORRIFIC ABUSE OF REFUGEES AND MIGRANTS
12 DECEMBER 2017
European governments are knowingly complicit in the torture and abuse of tens of thousands of refugees and migrants detained by Libyan immigration authorities in appalling conditions in Libya, said Amnesty International in a report published today, in the wake of global outrage over the sale of migrants in Libya.
‘Libya’s dark web of collusion’ details how European governments are actively supporting a sophisticated system of abuse and exploitation of refugees and migrants by the Libyan Coast Guard, detention authorities and smugglers in order to prevent people from crossing the Mediterranean.
“Hundreds of thousands of refugees and migrants trapped in Libya are at the mercy of Libyan authorities, militias, armed groups and smugglers often working seamlessly together for financial gain. Tens of thousands are kept indefinitely in overcrowded detention centres where they are subjected to systematic abuse,” said John Dalhusien, Amnesty International’s Europe Director.
“European governments have not just been fully aware of these abuses; by actively supporting the Libyan authorities in stopping sea crossings and containing people in Libya, they are complicit in these abuses.”
A policy of containment
Since late 2016, EU Member States – particularly Italy – have implemented a series of measures aimed at closing off the migratory route through Libya and across the central Mediterranean, with little care for the consequences for those trapped within Libya’s lawless borders. Their cooperation with Libyan actors has taken a three-pronged approach.
Firstly, they have committed to providing technical support and assistance to the Libyan Department for Combatting Illegal Migration (DCIM), which runs the detention centres where refugees and migrants are arbitrarily and indefinitely held and routinely exposed to serious human rights violations including torture.
Secondly, they have enabled the Libyan Coast Guard to intercept people at sea, by providing them with training, equipment, including boats, and technical and other assistance.
Thirdly, they have struck deals with Libyan local authorities and the leaders of tribes and armed groups – to encourage them to stop the smuggling of people and to increase border controls in the south of the country.
Detention, extortion and exploitation of migrants
The criminalization of irregular entry under Libyan law, coupled with the absence of any legislation or practical infrastructure for the protection of asylum seekers and victims of trafficking, has resulted in mass, arbitrary and indefinite detention becoming the primary migration management system in the country.
Refugees and migrants intercepted by the Libyan Coast Guard are sent to DCIM detention centres where they endure horrific treatment. Up to 20,000 people currently remain contained in these overcrowded, unsanitary detention centres. Migrants and refugees interviewed by Amnesty International described abuse they had been subjected to or they had witnessed, including arbitrary detention, torture, forced labour, extortion, and unlawful killings, at the hands of the authorities, traffickers, armed groups and militias alike.
Dozens of migrants and refugees interviewed described the soul-destroying cycle of exploitation to which collusion between guards, smugglers and the Libyan Coast Guard consigns them. Guards at the detention centres torture them to extort money. If they are able to pay they are released. They can also be passed onto smugglers who can secure their departure from Libya in cooperation with the Libyan Coast Guard. Agreements between the Libyan Coast Guard and smugglers are signalled by markings on boats that allow the boats to pass through Libyan waters without interception, and the Coast Guard has also been known to escort boats out to international waters.
While it is unclear how many members of the Libyan Coast Guard collaborate with smugglers, it is clear that, during 2016 and 2017, the Libyan Coast Guard’s increased capacity, due to support from EU member states, has led to an increasing number of operations where migrants are taken back to Libya. So far in 2017, 19,452 people have been intercepted by the Libyan Coast Guard, taken back to Libya and immediately transferred to detention centres where torture is rife.
One man from the Gambia who was detained for three months told Amnesty International how he was starved and beaten in a detention centre: “They beat me with a rubber hose, because they want money to release me. They call the family while beating [you] so the family send money.” After his family paid the ransom he was taken to Tripoli by an assigned driver who demanded further payment. “I had to stay with him until I pay the money back, otherwise he will sell me.”
“One immediate way to improve the fate of refugees and asylum seekers in DCIM centres would be for the Libyan authorities to formally recognize UNHCR’s mandate, sign the Refugee Convention and adopt an asylum law. The automatic detention of migrants must also stop as that is when the worst abuses occur,” said John Dalhuisen.
Libyan Coast Guard officials are known to operate in collusion with smuggling networks and have used threats and violence against refugees and migrants on board boats in distress.
Footage, pictures and documents reviewed by Amnesty International indicate that a boat donated by Italy in April 2017, the Ras Jadir, was used by the Libyan Coast Guard during a horrific incident on 6 November 2017, where their reckless actions contributed to the drowning of up to 50 people.
Ignoring basic security protocols, the Ras Jadir approached a sinking inflatable vessel about 30 nautical miles off the coast of Libya. When it failed to deploy its rigid-hulled inflatable boat (RHIB) to help facilitate the rescue, migrants were forced to climb the high sides of the ship and many fell into the water.
A nearby NGO vessel, Sea-Watch 3, deployed its own RHIBs to try and save people but footage shows those aboard the Ras Jadir throwing objects at these RHIBs to force them away. It also shows migrants aboard the Ras Jadir being whipped with a rope and others trying to jump into the water to try and reach the RHIBs.
Whilst reckless and dangerous actions by the Libyan Coast Guard have been documented before, this appears to be the first time a boat provided by a European government has been proven to have been used in such an incident.
“By supporting Libyan authorities in trapping people in Libya, without requiring the Libyan authorities to tackle the endemic abuse of refugees and migrants or to even recognize that refugees exist, European governments have shown where their true priorities lie: namely the closure of the central Mediterranean route, with scant regard to the suffering caused,” said John Dalhusien.
“European governments must rethink their cooperation with Libya on migration and enable people to get to Europe through legal pathways, including by resettling tens of thousands of refugees. They must insist that the Libyan authorities end the policy and practice of arbitrary arrests and detention of refugees and migrants, immediately release all foreign nationals held in the detention centres, and allow the UNHCR to operate unhindered.”
BACKGROUND
The Ras Jadir was donated by Italy to the Libyan authorities in two ceremonies: the first in the port of Gaeta (Italy) on 21 April 2017, and the second in the port of Abu Sittah (Libya) on 15 May 2017. The boat is clearly portrayed in videos of the ceremonies, in the presence of the Italian Minister of Interior Marco Minniti.
At the end of September 2017, IOM had identified 416,556 migrants in Libya, of which more than 60% are from sub-Saharan Africa, 32% from other North African countries, and around 7% from Asia and the Middle East. UNHCR figures show that 44,306 people in Libya were registered as refugees or asylum-seekers as of 1 December 2017. The actual number is undoubtedly much higher.
EINDE STATEMENT AMNESTY INTERNATIONAL
[18]
”After his family paid the ransom he was taken to Tripoli by an assigned driver who demanded further payment. “I had to stay with him until I pay the money back, otherwise he will sell me.”
AMNESTY INTERNATIONAL
LIBYA: EUROPEAN GOVERNMENTS COMPLICIT IN
HORRIFIC ABUSE OF REFUGEES AND MIGRANTS
12 DECEMBER 2017
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 17
Reacties uitgeschakeld voor Noten 16 t/m 18/Astrid Essed klaagt aan
De leden van de Europese Raad hebben vandaag hun Turkse collega ontmoet. Dit is sinds november 2015 de derde bijeenkomst die gewijd is aan het verdiepen van de betrekkingen tussen Turkije en de EU en aan het oplossen van de migratiecrisis.
De leden van de Europese Raad betuigden hun diepste leedwezen met het Turkse volk na de bomaanslag van zondag in Ankara. Zij veroordeelden deze gruwelijke daad met klem en herhaalden dat zij de bestrijding van terrorisme in al zijn vormen blijven steunen.
Turkije en de Europese Unie bevestigden opnieuw dat zij vasthouden aan de uitvoering van het gezamenlijk actieplan dat op 29 november 2015 in gang is gezet. Er is al veel vooruitgang geboekt, zoals de openstelling door Turkije van zijn arbeidsmarkt voor Syriërs die tijdelijke bescherming genieten, de invoering van nieuwe visumvoorschriften voor Syriërs en andere nationaliteiten, de intensivering van de beveiliging door de Turkse kustwacht en politie en betere informatieuitwisseling. Voorts is de Europese Unie begonnen met het uitkeren van de 3 miljard euro van de Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije voor concrete projecten en zijn er vorderingen gemaakt bij de visumliberalisering en de toetredingsonderhandelingen, onder meer in de vorm van de opening van hoofdstuk 17 in december jongstleden. Op 7 maart 2016 heeft Turkije voorts ingestemd met de snelle terugkeer van alle migranten die vanuit Turkije oversteken naar Griekenland en geen internationale bescherming behoeven, en met het terugnemen van alle irreguliere migranten die in de Turkse wateren worden onderschept. Turkije en de EU kwamen tevens overeen de maatregelen tegen mensensmokkelaars te blijven opvoeren en toonden zich erover verheugd dat de Navo in de Egeïsche Zee optreedt. Daarnaast erkennen Turkije en de EU dat snel verdere en vastberaden inspanningen nodig zijn.
Teneinde het bedrijfsmodel van de mensensmokkelaars te breken en migranten een alternatief te bieden voor het wagen van hun leven, hebben de EU en Turkije vandaag besloten een eind te maken aan de irreguliere migratie van Turkije naar de EU. Om dit doel te bereiken, zijn zij de volgende bijkomende actiepunten overeengekomen:
1) Alle nieuwe irreguliere migranten die per 20 maart 2016 vanuit Turkije oversteken naar Griekenland, worden naar Turkije teruggestuurd. Dit zal gebeuren in volledige overeenstemming met het EU-recht en het internationaal recht, en enige vorm van collectieve uitzetting is derhalve uitgesloten. Alle migranten zullen bescherming genieten in overeenstemming met de betreffende internationale normen en met inachtneming van het beginsel van non-refoulement. Dit is een tijdelijke en buitengewone maatregel die nodig is om een eind te maken aan het menselijk leed en om de openbare orde te herstellen. Migranten die op de Griekse eilanden aankomen, zullen deugdelijk worden geregistreerd en eventuele asielverzoeken zullen door de Griekse autoriteiten individueel worden verwerkt overeenkomstig de richtlijn asielprocedures, in samenwerking met het UNHCR. Migranten die geen asiel aanvragen of wier asielverzoek overeenkomstig die richtlijn ongegrond of niet-ontvankelijk wordt bevonden, zullen naar Turkije worden teruggestuurd. Turkije en Griekenland zullen met de steun van de instellingen en agentschappen van de EU de nodige stappen ondernemen en zo nodig bilaterale regelingen treffen, bijvoorbeeld betreffende de aanwezigheid per 20 maart 2016 van Turkse functionarissen op de Griekse eilanden en van Griekse functionarissen in Turkije, teneinde de nodige verbindingen tot stand te brengen en aldus ertoe bij te dragen dat die regelingen soepel functioneren. De kosten voor de operaties in verband met de terugkeer van irreguliere migranten zullen door de EU worden gedragen.
2) Voor elke Syriër die vanaf de Griekse eilanden naar Turkije wordt teruggestuurd, zal een andere Syriër vanuit Turkije in de EU worden hervestigd, rekening houdend met de kwetsbaarheidscriteria van de VN. Er zal met de steun van de Commissie, EU-agentschappen, andere lidstaten en het UNHCR een mechanisme worden ingesteld om ervoor te zorgen dat dit beginsel wordt toegepast vanaf de dag waarop de terugkeeroperaties een aanvang nemen. Voorrang zal worden gegeven aan migranten die niet eerder op een irreguliere manier de EU zijn binnengekomen of dit hebben geprobeerd. Van EU-zijde zal hervestiging krachtens dit mechanisme in eerste instantie worden geïmplementeerd door de toezeggingen na te komen die de lidstaten hebben gedaan in de conclusies van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 20 juli 2015, in het kader waarvan er nog 18 000 plaatsen voor hervestiging overblijven. Aan eventuele verdere hervestigingsbehoeften zal worden voldaan door middel van een soortgelijke vrijwillige regeling tot een maximum van nog eens 54 000 personen. Het verheugt de leden van de Europese Raad dat de Commissie een wijziging van het herplaatsingsbesluit van 22 september 2015 zal voorstellen, opdat eventuele hervestigingstoezeggingen die in het kader van deze regeling worden gedaan, kunnen worden verrekend met niet-toegewezen plaatsen uit hoofde van het besluit. Indien deze regelingen niet volstaan om de irreguliere migratie te stoppen, en de terugkeeraantallen benaderen bovengenoemde aantallen, zal dit mechanisme worden herzien. Indien de terugkeeraantallen bovengenoemde aantallen overschrijden, zal dit mechanisme worden stopgezet.
3) Turkije zal de nodige maatregelen nemen om te voorkomen dat nieuwe routes voor illegale migratie over land of over zee ontstaan, en zal daartoe met de buurlanden en de EU samenwerken.
4) Zodra de irreguliere grensoverschrijdingen tussen Turkije en de EU ten einde lopen of ten minste aanzienlijk en duurzaam zijn verminderd, zal een vrijwillig programma voor toelating op humanitaire gronden in werking worden gesteld. De lidstaten zullen op vrijwillige basis aan dit programma bijdragen.
5) De voltooiing van de routekaart inzake visumliberalisering zal ten aanzien van alle deelnemende lidstaten worden versneld teneinde de visumplicht voor Turkse burgers uiterlijk eind juni 2016 op te heffen, mits aan alle benchmarks is voldaan. Met het oog daarop zal Turkije de nodige stappen ondernemen om te voldoen aan de resterende vereisten, opdat de Commissie, in aansluiting op de noodzakelijke beoordeling of aan de benchmarks is voldaan, voor eind april een passend voorstel kan doen op basis waarvan het Europees Parlement en de Raad een definitief besluit kunnen nemen.
6) De EU zal, in nauwe samenwerking met Turkije, de uitbetaling van de oorspronkelijk in het kader van de Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije toegewezen 3 miljard euro verder versnellen en zorgen voor de financiering van meer projecten voor personen onder tijdelijke bescherming, die vóór eind maart met de snelle inbreng van Turkije zullen worden vastgesteld. Een eerste lijst met concrete projecten voor vluchtelingen die snel kunnen worden gefinancierd met behulp van de Faciliteit, met name op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs, infrastructuur, levensmiddelen en andere kosten van levensonderhoud, zal binnen een week gezamenlijk worden opgesteld. Zodra deze middelen bijna zijn opgebruikt, en mits aan bovengenoemde toezeggingen is voldaan, zal de EU tot eind 2018 extra financiering van nog eens 3 miljard euro voor de Faciliteit vrijmaken.
7) De EU en Turkije toonden zich ingenomen met de lopende werkzaamheden ter modernisering van de douane-unie.
8) De EU en Turkije bevestigden dat zij zich zullen inzetten om het toetredingsproces nieuw leven in te blazen, zoals beschreven in hun gezamenlijke verklaring van 29 november 2015. Zij spraken hun tevredenheid uit over het openen van hoofdstuk 17 op 14 december 2015 en hebben besloten om als volgende stap nog tijdens het Nederlandse voorzitterschap hoofdstuk 33 te openen. Zij toonden zich ingenomen met het feit dat de Commissie hiertoe in april een voorstel zal indienen. De voorbereidende werkzaamheden voor het openen van andere hoofdstukken zullen in een versneld tempo worden voortgezet overeenkomstig de bestaande regels, waarbij de standpunten van de lidstaten onverlet blijven.
9) De EU en haar lidstaten zullen met Turkije samenwerken bij elke gezamenlijke inspanning ter verbetering van de humanitaire omstandigheden in Syrië – met name in bepaalde gebieden nabij de Turkse grens – die de lokale bevolking en vluchtelingen in staat zou stellen in veiliger gebieden te wonen.
Al deze elementen zullen parallel worden behandeld en gezamenlijk op maandbasis worden gemonitord.
De EU en Turkije hebben besloten om indien nodig opnieuw bijeen te komen overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van 29 november 2015.
EINDE VERKLARING
”Op 18 maart 2016 kwamen de EU en Turkije overeen dat alle irreguliere migranten die aankomen op de Griekse eilanden teruggestuurd worden naar Turkije”
INTERNATIONALE SPECTATOR
FACT CHECK: HEEFT DE EU-TURKIJE DEAL HET
AANTAL MIGRANTEN EN GRENSDODEN NAAR
BENEDEN GEBRACHT?
THOMAS SPIJKERBOER
2016
Op 18 maart 2016 kwamen de EU en Turkije overeen dat alle irreguliere migranten die aankomen op de Griekse eilanden teruggestuurd worden naar Turkije.[1] Algemeen wordt ervan uitgegaan dat deze overeenkomst tot een dramatische daling van het aantal irreguliere migranten, en bijgevolg van het aantal grensdoden, heeft geleid.[2]
Illustratief voor deze gedachte is dit citaat uit de tweede vooruitgangsrapportage van de Europese Commissie over de implementatie van de deal: “De scherpe afname van het aantal irreguliere migranten en asielzoekers dat de overtocht van Turkije naar Griekenland maakt, bewijst de effectiviteit van de [EU-Turkije] Verklaring – en in het bijzonder, dat hetbusiness model van de smokkelaars gebroken kan worden. De duidelijke boodschap aan migranten is dat in Turkije in een boot stappen, waarbij levens in gevaar worden gebracht, het risico niet waard is omdat er een legale en veilige route is , namelijk hervestiging.” (p. 2).
Zijn deze aannames correct?
Als er een causaal verband zou bestaan tussen de deal en het aantal migranten en grensdoden, dan zou je verwachten dat deze aantallen afnemen na het van kracht worden van de deal op 20 maart 2016. Je zou bovendien verwachten dat, aangezien de deal al eerder werd aangekondigd, deze aantallen vlak voor de inwerkingtreding ervan toenemen, omdat veel mensen zullen proberen naar Griekenland te komen vlak voordat de deal van kracht wordt (het ‘net op tijd-effect’).
Data van UNHCR over het aantal migranten dat maandelijks aankomt op de Griekse eilanden (fig. 1) laten een piek zien in oktober 2015, toen 221.374 migranten voet aan wal zetten. Na deze piek daalt het aantal aankomsten gestaag. Analyse van meer gedetailleerde data per week (fig. 2) laat geen intensivering van de dalende trend na 20 maart 2016 zien. De trend is neerwaarts en wordt niet beïnvloed door de deal.
De data per week tonen wel de verwachte toename aan vlak voor de deal werd gesloten (met een piek op 24 februari 2016, van 20.717 aankomsten in één week). Dit is een indicatie dat het ‘net op tijd-effect’ inderdaad heeft plaatsgevonden, omdat mensen zagen aankomen dat de deal gesloten zou worden en zij besloten de oversteek te maken voordat zij er last van konden ondervinden. Daarentegen kan men deze tijdelijke toename ook interpreteren als een onregelmatigheid in de stabiele neerwaartse trend sinds oktober 2015.
Samenvattend heeft de deal geen aanwijsbare invloed op de daling van het aantal overtochten over de Egeïsche zee. Mogelijk leidde de deal tot een tijdelijke toename in de weken voordat zij werd afgesloten.
Wanneer we kijken naar het aantal grensdoden in dezelfde periode (fig. 3), dan is er een piek waarneembaar in oktober 2015 en een nog hogere piek in december 2015-januari 2016; de aantallen nemen vervolgens in februari en maart 2016 scherp af.
Deze data zijn moeilijker te interpreteren dan die van de aantallen aangekomen migranten. Ten eerste staan de cijfers van de geregistreerde aantallen aangekomen migranten (fig. 1 en 2) niet in direct verband met het geregistreerde aantal doden (fig. 3). Dat kan zijn omdat er geen relatie bestaat tussen het aantal aankomsten en het aantal doden (in dat geval varieert het sterftecijfer). Maar het zou ook kunnen dat één of beide bronnen niet volmaakt zijn. Dat geldt zeker voor het aantal grensdoden, omdat in dit geval de betrouwbaarheid van de geregistreerde aantallen aantoonbaar problematisch is.
Ten tweede laten de data een afname van het aantal grensdoden zien na de piek in september-oktober en december-januari, beide voordat de deal van kracht werd. De cijfers van het aantal grensdoden sluiten niet uit dat de EU-Turkije deal een bijkomend effect had op de afname, maar als dat effect al bestaat, is het slechts van beperkte invloed op de al bestaande neerwaartse trend.
Ten derde neemt de Europese Commissie, in de in de inleiding van dit artikel geciteerde tekst, aan dat het positieve effect van de deal op het aantal grensdoden verband houdt met het afgenomen aantal migranten dat in Turkije in een bootje stapt. Zoals hierboven beschreven, heeft de deal geen aanwijsbaar effect gehad op de aantallen migranten die de Egeïsche zee overstaken. Het is daarom onwaarschijnlijk dat een positieve ontwikkeling van het aantal grensdoden met de deal in verband kan worden gebracht.
Men kan tegenwerpen dat de EU-Turkije deal wellicht niet heeft geleid tot een afname van het aantal migranten dat arriveert, maar dat zij er wel aan heeft bijgedragen de te verwachten stijging van de aantallen aankomende bootmigranten in de zomer van 2016 te voorkomen. Het is zeker opmerkelijk dat het aantal migranten dat in 2016 op de Griekse eilanden arriveerde zo laag is. De data in figuur 2 beginnen in oktober 2015; vergelijkbare dagelijkse cijfers voor de daaraan voorafgaande periode zijn niet beschikbaar. Als we echter kijken naar de maandelijkse data (fig. 1), dan kunnen we vaststellen dat de aantallen in 2016 gearriveerde migranten vergelijkbaar zijn met die voor de zomer van 2015, toen de aantallen nog lager waren dan nu. Het is aannemelijker om de piek in oktober 2015 te beschouwen als een uitzonderlijke situatie die om een verklaring vraagt. Als de deal al enig effect heeft gehad, dan is het dat het de ingezette daling van de aantallen migranten – vanwege ‘het net op tijd-effect’ – heeft uitgesteld.
Er is dan ook geen aanwijsbare relatie tussen de EU-Turkije deal en de aantallen migranten die de Egeïsche Zee van Turkije naar Griekenland zijn overgestoken. De daling in de aantallen ging aan de deal vooraf en zij heeft geen aanwijsbare relatie tot deze daling (behalve de mogelijke tijdelijke toename in de weken voordat zij werd gesloten). De data van het aantal grensdoden laten een kleine positieve ontwikkeling zien na maart 2016, maar het is onwaarschijnlijk dat die met de deal in verband gebracht kan worden.
Heeft het afsluiten van de Balkan-route tot afname van het aantal asielverzoeken in de EU geleid?
Nu kan men stellen dat niet zozeer, of niet alleen, de EU-Turkije deal van invloed is geweest op de daling van het aantal migranten, maar dat (ook) het sluiten van de landsgrenzen op de westelijke Balkan hieraan heeft bijgedragen. Op 18 november 2015 begonnen Macedonië, Servië en Kroatië de grensovergangen te sluiten. Alleen asielzoekers uit Syrië, Irak en Afghanistan mochten de grenzen nog over.
Deze beperking was het gevolg van het Sloveense besluit van de dag ervoor om geen doorgang te verlenen aan asielzoekers en migranten uit andere landen, zoals Iran, Eritrea, Somalië, Libië, Pakistan, Marokko en Algerije. Op 21 januari 2016 voegden de Macedonische autoriteiten een extra criterium toe, waarbij Syrische, Irakese en Afghaanse vluchtelingen alleen de grens over mochten steken als zij de intentie hadden door te reizen naar Duitsland of Oostenrijk. De Macedonische grens werd op 9 maart volledig afgesloten, waardoor de Balkon-route werd geblokkeerd. Kortom: het sluiten van de Balkan-route vond geleidelijk plaats tussen november 2015 en maart 2016.
Aannemende dat het sluiten van de Balkan-route tot een daling van het aantal asielzoekers in Europa heeft geleid, dan zou men mogen verwachten dat het aantal asielzoekers dat niet afkomstig is uit Syrië, Irak en Afghanistan na 18 november 2015 is afgenomen (fig. 4).
De cijfers van het aantal eerste asielverzoeken in de EU (uitgezonderd Afghanen, Irakezen en Syriërs) laten een piek zien in de periode juli-oktober 2015. In november nam het aantal verzoeken af, maar die daling is waarschijnlijk te vroeg om haar in verband te kunnen brengen met de op 18 november ingevoerde beperkingen. Hoewel de daling in december en januari doorzette, steeg daarna het aantal verzoeken weer.
Deze cijfers geven geen eenduidig beeld en zijn voor twee verschillende interpretaties vatbaar. Men kan stellen dat in december 2015 en januari 2016 de grenssluitingen een extra effect hadden op de afname die al eerder was begonnen. Maar men kan ook concluderen dat de afname al vóór het sluiten van de grenzen begon en dat de curve geen extra effect laat zien als gevolg van het sluiten van de grenzen; de grenssluitingen en de afnemende cijfers staan daarom niet met elkaar in verband.
Omdat Afghanen, Irakezen en Syriërs ook geraakt werden door de gevolgen van de grenssluitingen van na januari 2016, zou men een afname verwachten van alle asielzoekers (inclusief Syriërs, Irakezen en Afghanen) na 21 januari 2016, of in ieder geval na 9 maart 2016 (figuur 5). Figuur 5 laat dit echter niet zien. De meeste eerste asielaanvragen werden in september en oktober 2015 ingediend; na januari 2016 bleef het aantal aanvragen gelijk en steeg zelfs licht.
Als je de figuren 4 en 5 in samenhang bekijkt, dan laten de data sinds de Balkanlanden in november 2015 begonnen met het sluiten van hun grenzen geen eenduidig beeld zien. De data over het effect van het sluiten van de grenzen voor Afghanen, Irakezen en Syriërs spreken het beeld tegen dat de grenssluitingen gerelateerd waren aan de afname van het aantal asielaanvragen. Het is daarom niet plausibel dat het sluiten van de Balkan-route in verband kan worden gebracht met de daling van het aantal asielaanvragen.
Zijn er betere verklaringen voor het afnemende aantal migranten en grensdoden?
Zowel vrijwillige als gedwongen migratie is een complex fenomeen, dat wordt beïnvloed door veel verschillende factoren. Een van de factoren is het beleid van potentiële bestemmingslanden. Het idee dat één beleidsmaatregel een dramatisch effect kan hebben, is echter bijzonder onaannemelijk. Syrische vluchtelingen vluchten ergens vandaan. Een primaire factor waar naar gekeken moet worden is daarom de ontwikkeling van geweld in Syrië (de intensiteit, de geografische spreiding van het geweld en het bestaan van veilige corridors tussen oorlogsgebieden en de grens). Een andere factor is of vluchtelingen opgevangen worden in omringende landen. Mensen reageren creatief en dynamisch op een geopolitieke crisis in zijn geheel, niet op een lineaire manier, zoals gesuggereerd in Europese beleidsdocumenten.
Elders heb ik de hypothese geopperd dat de piek in 2015 het gevolg was van het de facto verbod van Syrische vluchtelingen om asiel te zoeken. De meest waarschijnlijke verklaring voor wat er in 2015 gebeurde, is dat de combinatie van het verbod voor vluchtelingen om te reizen; het gebrek aan hervestiging van vluchtelingen uit Turkije, Libanon, Jordanië en Irak; en de obstakels om als vluchteling in deze landen een aanvaardbare levensstandaard te verwerven, heeft geresulteerd in een scherpe toename van de vraag naar de diensten van mensensmokkelaars op de Turkije-Griekenland-route.
Anekdotisch bewijs suggereert dat dit aanvankelijk leidde tot een scherpe stijging van de prijs voor degenen die deze route wilden nemen. Dit zorgde vervolgens voor een scherpe toename van het aanbod, hetgeen weer resulteerde in een daling van de prijzen. Die lage prijzen leidden ertoe dat andere vluchtelingen uit zowel Eritrea en Afghanistan, alsook niet-vluchtelingen, naar Europa gingen reizen. Dit kan verklaren waarom niet alleen de aantallen Syrische vluchtelingen die via Turkije en Griekenland de EU bereikten sterk stegen, maar ook het aantal migranten van andere nationaliteiten.
De combinatie van het verbod en het niet bieden van een acceptabel vestigingsalternatief in de regio had een effect dat tegengesteld was aan het beoogde doel. Het leidde tot meer migratie, niet alleen van Syriërs, maar trok ook mensen aan die anders niet naar Europa waren gekomen. De data om deze hypothese te toetsen zijn niet voorhanden. Daar is meer voor nodig dan eenvoudige statistieken, onder meer lange termijn kwalitatief onderzoek en nieuwe statistische datasets die beter geschikt zijn om de effecten van beleid te onderzoeken. Desalniettemin is de hypothese die ik geopperd heb in lijn met de heersende theorie binnen de migratiesociologie, en biedt deze theorie een genuanceerdere verklaring van de statistische data dan heersende ideeën.
De ontwikkeling van het aantal grensdoden is het onderwerp van lopend onderzoek door mijn collega aan de Vrije Universiteit, Tamara Last. Eén van haar bevindingen is dat op mediaberichten gebaseerde datasets zoals die van IOM, die ook in deze blogpost worden gebruikt, zeer problematisch zijn. Deels is dit omdat veel lichamen niet gevonden worden en omdat veel mensen overlijden zonder dat hiervan melding gemaakt wordt door de autoriteiten of in de media. Voor een ander deel is dit omdat de op de media gebaseerde datasets net zoveel de veranderingen in media-aandacht weerspiegelen als veranderingen in het aantal doden. Het is cruciaal dat verschillende bronnen worden gebruikt. Als toevoeging aan datasets die afkomstig zijn van de media en populair zijn bij (niet-) gouvernementele organisaties en de media, is het nodig om ook officiële data van de burgerlijke stand te gebruiken.
Last heeft zulk onderzoek uitgevoerd tot en met 2013, maar onze oproepen aan overheden om deze data te verzamelen uit hun eigen bronnen (digitale bevolkingsregisters) voor de periode van 2014 tot heden, werden genegeerd. Zonder een diepgaande analyse gebaseerd op verschillende datasets, is het onmogelijk om een betere verklaring te vinden voor het aantal grensdoden.
Wat is de beleidsrelevantie hiervan?
De EU-Turkije deal wordt breed beschouwd als een effectieve maatregel om migratiestromen te beheersen, omdat deze erin is geslaagd het aantal migranten dat Europa bereikte te verlagen. Recentelijk heeft kanselier Angela Merkel aangegeven dat ze ook een dergelijke vluchtelingendeal wil met Egypte en Tunesië. De in dit artikel gepresenteerde analyse van statistische data laat zien dat de afname van het aantal migranten dat Europa bereikt al begonnen was vóór de deal. Als deze analyse correct is, dan betekent dit dat overheden er niet op moeten vertrouwen dat beleid zoals de EU-Turkije deal een effectief middel is om migratiestromen te beheersen.
Bovendien is de totstandkoming van de EU-Turkije deal gepaard gegaan met aanzienlijke schade voor fundamentele Europese waarden. De deal is tot stand gekomen zonder raadpleging van het Europees Parlement en zonder dat het Europese Hof van Justitie zich erover heeft kunnen uitlaten, waardoor de deal de constitutionele waarden van de Europese Unie ondermijnt. Bovendien staat de deal op gespannen voet met het verbod van refoulement en van collectieve uitzetting.
Als een beleidsinstrument zoals de EU-Turkije deal geen aanwijsbaar nut heeft, maar wel fundamentele waarden ondermijnt, zou het niet moeten worden gebruikt. Bovendien scheppen zulke beleidsinstrumenten ingewikkelde relaties met de betrokken derde landen (nu Turkije en in de toekomst mogelijk Egypte en Tunesië). Als een vluchtelingendeal zoals die tussen de EU en Turkije niet bijdraagt aan het effectueren van Europees beleid, maar wel zulke negatieve effecten sorteert, zou de Europese Unie zich dan niet twee keer moeten bedenken voor het zulke deals afsluit?
EINDE ARTIKEL
Reacties uitgeschakeld voor Noot 22/Astrid Essed klaagt aan