Maandelijks archief: november 2022

Noten 25 en 26/Wilders and his Boy Afshin Ellian

[25]

NIEUWRECHTS

WILDERS EIST EXCUSES VAN GL KAMERLID VOOR

ISLAMITISCHE SLAVERNIJ

20 OCTOBER 2022

https://nieuwrechts.nl/90142-wilders-eist-excuses-van-gl-kamerlid-voor-islamitische-slavernij

GroenLinks-Kamerlid Kauthar Bouchallikht is van mening dat de Nederlandse regering excuses moet gaan aanbieden voor het slavernijverleden. Deze opmerking die Bouchallikht deed in de Tweede Kamer schoot in het verkeerde keelgat bij PVV-leider Geert Wilders en de Leidse hoogleraar Afshin Ellian. Zij vinden juist dat Bouchallikht haar excuses moet aanbieden wegens de wandaden die zijn voortgekomen uit de islam.

Volgens de GroenLinks-politica is er nog steeds niet echt sprake van gelijkwaardigheid binnen het Koninkrijk Nederland:

“Op 28 oktober 1954 trad het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in werking. Dat is een belangrijk constitutioneel document waarin onder andere staat dat Nederland, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten gelijkwaardig zijn. Bijna 70 jaar later moeten we helaas constateren dat die gelijkwaardigheid vooral bij woorden op papier is gebleven. Deze verhoudingen gaan ook langer terug dan 70 jaar. Als we het hebben over gelijkwaardigheid binnen het Koninkrijk, dan kunnen we niet wegkijken van onze geschiedenis.”

“Dat is een geschiedenis van exploitatie en uitbuiting, het slavernijverleden van Nederland. Ik hoop dat we in 2023, 150 jaar na de afschaffing, een belangrijke stap kunnen zetten en dat de regering eindelijk excuses zal aanbieden voor het slavernijverleden. Ik hoop ook dat die excuses gepaard zullen gaan met handelen, want zoals een Caribisch-Nederlandse parlementariër ook zei: het gaat niet alleen om woorden, maar ook om daden”, aldus Bouchallikht tijdens het begrotingsdebat voor Koninkrijksrelaties.

Maar zowel Wilders als Ellian delen niet de mening van de GroenLinks-politica. Beide heren zijn van mening dat Bouchallikht degene is die excuses moet gaan aanbieden voor dat wat de islam heeft veroorzaakt.

Wanneer gaat u namens profeet Mohammed, Ottomaans rijk, en latere islamitische landen excuses aanbieden voor slavernij. Dat was en is toegestaan volgens de sharia. Uw hoofddoek is symbool van sharia, dus ook van regels omtrent slavernij’, schrijft Ellian

Wilders houdt er een soortgelijke mening op na: ‘Het is de hoogste tijd dat u excuses aanbiedt voor de eeuwenlange slavernij van de islam, voor het dragen van uw hoofddoek als symbool van de onderdanigheid van de vrouw, voor de islamitische haat naar joden, christenen en afvalligen. Het is de hoogste tijd dat u ontslag neemt.’

De Vlaamse Europarlementariër Assita Kanko voegt hieraan toe dat de islamitische slavernij zelfs veel groter was dan de westerse: ‘De Arabische slavenhandel eiste meer slachtoffers dan de Europese maar daarover zwijgt links. Ook over de hedendaagse slavernij, nl de onderdrukking van vrouwen en mensenhandel. Los huidige problemen op. Ik maak me meer zorgen over belastingen,bv. Wie is er geholpen met excuses?’

EINDE STUK

[26]

PROTOTYPICAL FASCISM IN CONTEMPORARY DUTCH POLITICSTHESISHENK BOVEKERK 
Prototypical Fascism in Contemporary Dutch Politics Henk Bovekerk (s475630) Tilburg University the Netherlands BA Liberal Arts & Sciences (Humanities major) Under the supervision of dr. A.C.J. de Ruiter Read by prof. dr. J.M.E. Blommaert Fall Semester 2011   
http://www.henkbovekerk.nl/wp-content/uploads/2020/01/BA-Thesis-Henk-Bovekerk.pdf

UNIVERSSTUDENT KRIJGT 10 VOOR THESIS OVER ”FASCISTISCHE” PVV

2 JANUARY 2012

Henk Bovekerk, UvT-student (Liberal Arts & Sciences) werd voor zijn thesis ‘Prototypical Fascism in Contemporary Dutch Politics: An Analysis‘, beloond met het hoogst haalbare: een tien.

Naar aanleiding van het boekje De Eeuwige Terugkeer van het Fascisme van Rob Riemen (2010) maakte Bovekerk een analyse van de PVV van Geert Wilders. Rob Riemen stelt dat Geert Wilders en zijn beweging het prototype zijn van hedendaags fascisme. Wat is eigenlijk fascisme? Is er inderdaad een terugkeer van het fascisme? En zijn Geert Wilders en zijn beweging het prototype van hedendaags fascisme? Op basis van het werk van historicus Robert O. Paxton over hoe het fascisme werkt, en na bestudering van de werken van onder andere Geert Wilders en Martin Bosma, concludeert Bovekerk dat we in Nederland inderdaad te maken hebben met een fascistische partij in een gevorderd stadium: de PVV.

Overigens is de scriptie van Bovekerk nog niet gepubliceerd in de Theses-database van de UvT. Volgens de universiteit zal dat nog een week duren. Update: Bovekerk publiceerde de scriptie inmiddels wel op zijn eigen site. Lees de scriptie hier.

Bovekerk werd bij het schrijven van de scriptie begeleid door arabist Jan Jaap de Ruiter.  Tweede lezer is Jan Blommaert.  Beiden staan bekend als tegenstander van de PVV.  Op internet ontstond daarom direct na bekendmaking van het nieuws een discussie over de onafhankelijkheid van de begeleiders en het linkse imago van de universiteit.

Is het niet opvallend dat een student, die de PVV fascistisch noemt, zo’n hoog cijfer krijgt van een academicus die bekend staat als PVV-criticus?  Op Twitter laat de arabist weten de thesis academisch briljant te vinden: “De thesis van Bovekerk is door mij, als begeleider en prof Jan Blommaert als tweede lezer met een 10 beoordeeld op grond van de kwaliteit. De PVV aanhangers moeten niet zo bang zijn voor een beetje kritiek en een scherpe academische analyse.”

Tegen Univers zegt de arabist: “Het cijfer voor deze thesis heeft enkel te maken met de academische kwaliteit ervan; daar waren zowel ik als de tweede lezer het over eens.”

Via Twitter laat Geert Wilders weten: “Op de KU in T zijn ze allemaal Stapel.” De wetenschappers van de UvT reageren daar vervolgens weer op via Twitter. “Tilburg University nodigt de heer Wilders van harte uit voor een inhoudelijk debat op onze schone campus .”

BN DE STEM

ONDERZOEKERS: PVV IS EXTREEM-RECHTS

10 DECEMBER 2008

https://www.bndestem.nl/overig/onderzoekers-pvv-is-extreemrechts~a00f1816/

AMSTERDAM (ANP) – De PVV van Geert Wilders kan als extreemrechts worden bestempeld. Onderzoekers van de Anne Frank Stichting en de Universiteit Leiden stellen dat in de woensdag verschenen achtste Monitor Racisme en Extremisme.

Wilders reageerde direct woedend. ,,Ze zijn helemaal van de pot gerukt. Het is een belediging van de PVV en onze kiezers”, stelde de PVV-leider.

Volgens de onderzoekers is het probleem van ‘islamofobie’ in Nederland het afgelopen jaar aanzienlijk groter geworden. Ze spreken van een ‘negatief opinieklimaat’ over moslims en signaleren meer geweld tegen deze gemeenschap.

ANNE FRANKSTICHTINGMONITOR RACISME & EXTREMISMEACHTSTE REPORTAGE2008ONDER REDACTIE VAN JAAP VAN DONSELAAR EN PETER R.RODRIGUES
”HET EXTREEM-RECHTSE EN DISCRIMINATOIRE GEHALTE VAN DE PVV”BLADZIJDEN 167-199

https://annefrank.global.ssl.fastly.net/media/imagevault/njL6vrHDGLFyqPhDIXBx.pdf

ORIGINELE BRON
ANNE FRANK STICHTING

https://www.annefrank.org/nl/

[WILDERS/PVV RAPPORT TE VINDEN ONDER[zoekfunctie]MONITOR RACISME EN EXTREMISME

https://www.annefrank.org/nl/over-ons/onderzoek/sociaal-onderzoek/monitor-racisme-en-extremisme/

TEKST RAPPORT OVER WILDERS/PVV

HET EXTREEM-RECHTSE EN DISCRIMINATOIRE GEHALTE VAN DE PVV
BLADZIJDE 170
  In hoeverre is de pvv in verband te brengen met rechtsextremisme? En in hoeverre hebben uitingen van de pvv een discriminatoir karakter? Deze vragen worden niet zelden opgeworpen2 en zijn onlosmakelijk verbonden met de positie van de pvv in de Nederlandse samenleving. Ondanks het feit dat de pvv niet direct uit een extreemrechtse traditie is ontstaan, vormen deze vragen voor ons een goede reden om de pvv onder de loep te nemen.3 Onze aanpak is gebaseerd op die van twee al langer bestaande, longitudinale deelprojecten van de monitor, namelijk (a) onderzoek naar extreemrechtse formaties, dat overwegend sociaal-wetenschappelijk is en (b) onderzoek naar opsporing en vervolging van discriminatie, dat primair juridisch is. Ons onderzoek naar de pvv is dus multidisciplinair en bestaat uit twee delen. In het eerste staat de vraag centraal in hoeverre de pvv te beschouwen is als een extreemrechtse formatie. Het tweede deel gaat over de relatie tussen pvv en discriminatieverboden. 8.2 De pvv als extreemrechtse formatie De vijfde monitorrapportage (2002) bevat een deelonderzoek, getiteld Het extreem-rechtse en racistische gehalte van de lpf/Leefbaar-stroming. 4 Getracht werd genoemd ‘gehalte’ te bepalen aan de hand van drie indicatoren, ideologie, sociale genealogie en magneetfunctie. Ons onderzoek naar het extreemrechtse gehalte van de pvv heeft grotendeels langs dezelfde lijnen plaatsgevonden. Allereerst aan de hand van de vraag in hoeverre gesproken kan worden van een extreemrechtse ideologie. De tweede indicator, sociale genealogie, berust op de bevinding dat extreemrechtse

BLADZIJDE 171
  groepen niet zomaar ontstaan, maar meestal uit andere extreemrechtse formaties voortkomen.5 Onder de oprichters van extreemrechtse organisaties bevinden zich heel vaak personen die voordien bij andere verwante, extreemrechtse organisaties aangesloten zijn geweest. Deze personele continuïteit geldt niet alleen voor de oprichters, maar evenzeer voor een aantal personen die zich gaandeweg bij een organisatie aansluiten. De derde indicator is de magneetfunctie: de aantrekkingskracht die de partij uitoefent op ‘radicalen’, personen die blijk hebben gegeven van uitgesproken extreemrechtse sympathieën. De indicatoren ideologie en magneetfunctie komen in de volgende paragrafen aan de orde. Over sociale genealogie kan hier worden volstaan met enkele opmerkingen. Noch onder de oprichters van de pvv noch onder de huidige Tweede Kamerfractie bevinden zich personen met een extreemrechtse ‘carrière’, althans voor zover wij hebben kunnen nagaan. De tweede vraag – het gaandeweg bij de organisatie aansluiten van ‘bekende’ rechtsextremisten – kan niet beantwoord worden, omdat de pvv tot dusverre geen leden heeft toegelaten. Omdat de pvv als formele organisatie vrijwel geen bemensing heeft, is van bovengenoemde sociale genealogie dus ook geen sprake. 8.2.1 Extreemrechtse ideologie in vogelvlucht De ideologie van extreemrechts in Nederland is oppervlakkig beschouwd in enkele zinnen te vangen. Men is in positieve zin georiënteerd op ‘het eigene’, heeft een afkeer van ‘het vreemde’, van politieke tegenstanders, van de gevestigde politiek in het algemeen, en men heeft een hang naar het autoritaire. Echter, binnen extreemrechtse groeperingen bestaan aanzienlijke verschillen van mening en scherpe tegenstellingen. Zo kan afkeer van het ‘vreemde’ gericht zijn tegen niet-westerse allochtonen in het algemeen, terwijl het in andere gevallen een primair antisemitische lading heeft. Dit geldt mutatis mutandis voor de oriëntatie op ‘het eigene’: dit kan betrekking hebben op het staatkundige Nederland, op een ‘Heelnederland’ (met Vlaanderen) of ook op de idee van verenigde ‘Germaanse’ volken in Europa, zoals Hitler voor ogen stond. Daarnaast kan het ideologische gehalte van diverse organisaties en van individuele rechtsextremisten nogal verschillen, variërend van een sterk ontwikkelde ideologische oriëntatie tot een die veeleer gebaseerd lijkt op enkele
BLADZIJDE 172

  racistische oneliners. Voorts kunnen zowel individuen als ook groepen verschillen qua radicalisme. De ideologische bewegingsruimte is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door wettelijke bepalingen. Sinds de Tweede Wereldoorlog is het verbieden van organisaties voor extreemrechts een reële dreiging geweest, terwijl sedert de jaren zeventig daarnaast strafrechtelijke discriminatieverboden van betekenis werden. Trends van radicalisering dan wel matiging bij extreemrechts komen zowel opeenvolgend als gelijktijdig voor, waarbij matiging niet zelden het gevolg is van (dreigend) repressief overheidsoptreden. In extreemrechtse kringen bestaat van oudsher veel onderling verschil van mening. Vaak monden deze uit in onderlinge geschillen en conflicten, soms zozeer dat men in de eerste plaats elkaar lijkt te bestrijden. Deze conflicten kunnen uiteenlopende achtergronden hebben, waaronder niet in de laatste plaats ideologische. Voor een beter begrip van de extreemrechtse ideologische kaart in Nederland kan gebruik gemaakt worden van onderscheid dat in de wetenschappelijke literatuur wordt gemaakt tussen enkele basisstromingen in de (West-Europese) extreemrechtse ideeënwereld; met name bruikbaar is Bjørgo’s onderscheid tussen en analyse van de zogeheten ‘nationaaldemocraten’ en de ‘raciale revolutionairen’.6 Bjørgo’s onderscheid tussen ‘nationaaldemocraten’ en de ‘raciale revolutionairen’ valt grotendeels samen met dat tussen ‘anti-immigratie activisten’ en ‘neonazi’s’. De overeenkomsten tussen beide extreemrechtse denkrichtingen zijn hierboven al genoemd: positieve oriëntatie op het ‘eigene’, afkeer van het ‘vreemde’, afkeer van politieke tegenstanders en van de gevestigde politieke orde, een autoritaire houding. Ook de politieke stijl vertoont overeenkomsten: rigoureus, autoritair, afwijzen van bestaande politieke codes en gedragsregels. Maar er zijn ook dimensies waarop geen – zelfs geen oppervlakkige – overeenkomst valt waar te nemen, zoals de houding ten aanzien van de Tweede Wereldoorlog en het Duitse nationaal-socialisme ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. De ‘raciale revolutionairen’, ofwel neonazi’s omarmen het nationaal-socialisme en identificeren zich met nazi-Duitsland. De ‘nationaaldemocraten’ daarentegen distantiëren zich van nazi-Duitsland en zijn geneigd zich juist te identificeren met het verzet tegen de nazibezetting; zij zien
BLADZIJDE 173
zich als erfgenamen van verzet tegen vreemde overheersing. Een andere dimensie waarop een belangrijk verschil valt waar te nemen, is de houding ten opzichte van de parlementaire democratie. Terwijl de ‘nationaaldemocraten’ binnen de parlementaire democratie opereren en deze willen corrigeren in de door hen gewenste richting, nemen de ‘raciale revolutionairen’ het standpunt in dat de parlementaire democratie moet worden afgeschaft. In neonazi-jargon: ‘het systeem heeft geen fouten, maar het systeem is de fout’. Een derde dimensie waarop een in het oog springend verschil valt te benoemen betreft opvattingen over het gebruik van geweld om het uiteindelijke politieke doel te bereiken. Terwijl ‘raciale revolutionairen’ het gebruik van geweld gerechtvaardigd achten, wijzen ‘nationaaldemocraten’ dit middel af. Dit laatste althans in beginsel, want soms worden ook door ‘nationaaldemocraten’ bepaalde vormen van geweld als zelfverdediging beschouwd en derhalve gezien als een noodzakelijk kwaad. Hoewel de positieve oriëntatie op het ‘eigene’ en de afkeer van het ‘vreemde’ karakteristiek zijn voor beide extreemrechtse stromingen, worden verschillende definities, afgrenzingen en accenten gelegd. Zo zijn er verschillen wie tot het ‘vreemde’ en wie tot het ‘eigene’ worden gerekend. Bij de ‘raciaal revolutionairen’ is ‘ras’ van doorslaggevend belang, maar zijn er wel twee verschillende benaderingen te onderscheiden. In de eerste draait het bij ‘ras’ primair om joden en vervolgens volkeren die niet tot het ‘arische ras’ behoren (niet-westerse allochtonen). Joden zijn de ultieme vijand, trachten de wereld te overheersen en het arische ras te vernietigen, zo redeneert men. Maar even ‘volksvreemd’ zijn niet-westerse allochtonen en daarbij vormt huidskleur in de praktijk een belangrijk criterium. Bij deze benadering behoort de bevolking van omringende landen (Duitsers, Engelsen, Fransen) niet tot het vreemde. Het ‘eigene’, dat zijn ‘de Germaanse volkeren van Europa’. Bij de tweede, meer op Nederland gerichte benadering ligt het iets anders, omdat ‘ras’ primair betrekking heeft op Nederlanders en Vlamingen (die in feite als Nederlanders worden beschouwd). In deze Heelnederlandse benadering wordt vaak ook uitgegaan van een ‘stamverwantschap’ met blanke Zuid-Afrikanen. Gezien de geschiedenis van Zuid-Afrika worden vanuit deze zienswijze Engelsen als vreemden en zelfs als vreemde overheersers gezien. Ook Fransen worden als vreemd beschouwd en 
BLADZIJDE 174
  gezien ‘hun’ onderdrukking van de Zuidelijke Nederlanden als vreemde overheersers. Maar niet-westerse allochtonen worden nóg meer als ‘vreemd’ beschouwd dan de blanke buurlanden en niet zelden gaat deze Heelnederlandse benadering gepaard met antisemitisme. Bij de ‘nationaaldemocraten’ zijn niet-westerse allochtonen het ‘vreemde’ en is het ‘eigene’ in veel mindere mate of zelfs in het geheel niet op ‘ras’ gebaseerd. Het gaat veeleer om de eigen natie, het eigen volk, het vaderland of eenvoudigweg ‘Nederland’. Men is gekant tegen de aanwezigheid van ‘niet-blanken’, vandaag de dag primair tegen moslims, die, zo redeneert men, het land overspoelen en zich steeds meer gaan gedragen als vreemde overheersers. Bij de ‘nationaaldemocraten’ staat antisemitisme niet op de voorgrond en soms is het zelfs vrijwel of geheel afwezig. Het onderscheid tussen ‘nationaaldemocraten’ en ‘raciale revolutionairen’ is een schematisch onderscheid. De sociale werkelijkheid is gecompliceerder. Er zijn allerlei gradaties, grijstinten en accenten.7 Een belangrijke interveniërende variabele is wat door Van Donselaar het aanpassingsdilemma is genoemd.8 In het kort: krachtige taboeïsering van ‘fout’ in de Tweede Wereldoorlog, nationaal-socialisme, betrokkenheid bij (politiek) geweld en vervolgens de (wettelijke) sancties die aan deze taboeïsering zijn verbonden, leiden op de voorgrond tot een verhulling of maskering. Achter de schermen daarentegen laat men zich in mindere mate leiden door de taboes. Anders gezegd: door het aanpassingsdilemma ontstaan verschillen tussen frontstage en backstage performances. 9 De afstand tussen voorgrond- en achtergrondkenmerken wordt vooral beïnvloed door de mate van overheidsrepressie waaraan een groepering blootstaat. Hoe groter de repressie – kans op vervolging, risico van verbod – des te groter de afstand tussen voor- en achtergrondkenmerken. Om zich een goed beeld te kunnen vormen van de ideologie van een bepaalde groepering dient men rekening te houden met de mogelijkheid dat bepaalde elementen op het eerste gezicht minder goed waarneembaar zijn. 8.2.2 Het ‘eigene’ en het ‘vreemde’ in de ideologie van de pvv Hameren op het ‘gevaar van islamisering’ is een hoeksteen van de ideologie van Wilders en van de pvv, nadat die begin 2006 was opgericht.10 In
BLADZIJDE 175
  de begintijd, voorjaar 2006, bracht de pvv ook andere punten naar voren: belastingverlaging, halvering aantal ambtenaren, hardere aanpak van immigratie en integratie, strengere straffen, invoering van bindende referenda, een nauwere band tussen kiezers en Kamerleden, directe verkiezing van burgemeesters, de minister-president én politiechefs en rechters. Verder stelde de pvv voor om in artikel 1 van de Grondwet vast te leggen dat de joods-christelijke en humanistische cultuur in Nederland dominant moeten zijn. Op weg naar de Kamerverkiezingen van november 2006 werd het thema ‘gevaar van islamisering’ verder uitgebreid: de komende vijf jaar zouden geen immigranten uit Marokko en Turkije mogen worden toegelaten, en zouden er geen nieuwe moskeeën en islamitische scholen bij mogen komen. Maar de meeste aandacht werd getrokken door Wilders’ inmiddels welbekende tsunami-metafoor.11 ‘Nederland staat aan de vooravond van een “tsunami van islamisering”. Moslims zullen de Nederlandse samenleving overspoelen en zorgen voor criminaliteit en overlast, ook op het platteland. Hun intolerante en gewelddadige cultuur zal de Nederlandse samenleving raken “in het hart, in onze identiteit”.’ Nadat in 2007 een nieuw kabinet (Balkenende iv) was aangetreden, bekritiseerde Wilders het feit dat twee staatssecretarissen (Albayrak en Aboutaleb) een dubbele nationaliteit hadden. De pvv diende een motie van wantrouwen in die weliswaar amper politieke steun kreeg, maar die wel leidde tot wekenlange discussies over dubbele nationaliteit. En tot een compliment van Vlaams Belang-voorman Dewinter, die opperde dat Wilders’ verzet tegen de dubbele nationaliteit navolging in België verdiende. In augustus 2007 werd het politieke programma van de pvv uitgebreid met een pleidooi voor verbod van de Koran. In een opiniestuk van Wilders in de Volkskrant viel onder andere het volgende te lezen.12
BLADZIJDE 176

  het extreemrechtse en discriminatoire gehalte van de pv v | 175 ‘Verbied dat ellendige boek zoals ook Mein Kampf verboden is! Geef zo een signaal (…) dat de Koran in ons land nooit en te nimmer als inspiratie of excuus voor geweld mag worden gebruikt.(…) Ik heb genoeg van de islam in Nederland: geen moslimimmigrant er meer bij. Ik heb genoeg van de aanbidding van Allah en Mohammed in Nederland: geen moskee er meer bij. Ik heb genoeg van de Koran in Nederland: verbied dat fascistische boek.’ Aan de bestrijding van de islam werd eind 2007 een krachtig vervolg gegeven door het bekend worden van het voornemen van Wilders om een film te maken over de Koran, of beter: tegen de Koran. Het gerucht ging dat er beelden zouden worden vertoond van een brandende Koran. Toen Fitna eind maart 2008 werd uitgezonden bleek de inhoud in ideologisch opzicht niet veel nieuws te bevatten. Geen brandende Koran, wel opnieuw een krachtige waarschuwing tegen islamisering, dit keer voor een veel omvangrijker gehoor dan in voorgaande jaren. Een door Wilders frequent gebruikte slagzin luidt: ‘Stop de islamisering van Nederland’. Het ‘vreemde’ waar de pvv zich tegen afzet is primair, maar niet uitsluitend ‘islamisering’. In partij-jargon wordt tevens veelvuldig gerept van ‘niet-westerse allochtonen’. In oktober 2007 verscheen het pvv-immigratieplan: achttien maatregelen om de stroom echt in te dammen.13 Wilders lichtte bij de presentatie het plan als volgt toe.14 ‘De vreemdelingen blijven toestromen. De grootste groep wordt gevormd door gezinsvorming en gezinshereniging. Tot en met september van dit jaar zijn dat er al 17.297. Over heel 2006 worden dat er dan 23.000. Stel je eens voor wat dat betekent over tien jaar gezien. Daar komen asielzoekers en andere toestroom nog bij. Plus de illegalen, die letterlijk ontelbaar zijn. Ons opendeurbeleid zorgt ervoor dat we steeds een nieuwe “eerste generatie allochtonen” binnen krijgen – met alle problemen van dien.’ Enkele weken later in een interview met De Pers borduurde Wilders hierop verder.15
BLADZIJDE 177
1 7 6 | d av i d o v ic´, va n d o ns e l a a r , r odr ig u e s e n wa g e n a a r ‘Autochtonen planten zich minder snel voort dan allochtonen. Nu zitten allochtonen, overwegend moslims, voornamelijk in de grote steden. Over twintig jaar zitten ze overal, van Apeldoorn tot Emmen en van Weert tot Middelburg.’ Wilders stelde voorts in april 2008 dat hij strijd voert ‘tegen de islamisering van Nederland en de massa-immigratie’.16 ‘Ik sta hierin niet alleen. Inmiddels blijkt dat zes op de tien Nederlanders de islam als bedreiging ziet en vindt dat de massa-immigratie de grootste fout uit onze geschiedenis is. Dat geeft hoop voor de toekomst.’ Dat de pvv gaandeweg radicaler is geworden kwam ook duidelijk naar voren tijdens de algemene beschouwingen in september 2008. Wilders kwalificeerde ‘Marokkanen, die hier de boel verzieken’ als ‘moslimkolonisten. Want ze zijn niet gekomen om te integreren, maar om de boel hier over te nemen, om ons te onderwerpen.’ De metafoor van moslims als kolonisten, vreemde overheersers is al jarenlang in zwang in extreemrechtse kringen, zoals het webforum Stormfront.org. ‘Islamisering’, ‘massa-immigratie’ en ‘niet-westerse allochtonen’ vormen de voornaamste bestanddelen van de door de pvv gepercipieerde dreigende beïnvloeding door en overheersing van het ‘vreemde’. Bij vrijwel alle extreemrechtse politieke partijen en bewegingen die Überfremdung hoog op hun politieke agenda hebben staan, valt ook enigerlei vorm van antisemitisme waar te nemen. Immers, in bepaalde extreemrechtse denkrichtingen worden joden gerekend tot ‘het vreemde’ waartegen men zich dient te verzetten (of radicaler: waarvan men zich dient te ontdoen). Soms is antisemitisme bij extreemrechts prominent en duidelijk aanwezig, maar veel vaker is antisemitisme gehuld in vage contouren en slechts op de achtergrond of binnenskamers waarneembaar. Dit laatste – antisemitisme op de achtergrond – hangt veelal samen met het controversiële karakter van antisemitisme sinds de Tweede Wereldoorlog, waardoor een partij met een openlijk antisemitisch profiel sterke weerstanden kan oproepen en repressieve reacties van overheidszijde kan uitlokken. 
BLADZIJDE 178   

  het extreemrechtse en discriminatoire gehalte van de pv v | 17 7 Bij de pvv valt van antisemitisme geen spoor te bekennen. Integendeel, er is sprake van een sterke affiniteit met Israël en het jodendom. ‘Joods’ wordt geenszins gekwalificeerd als het ‘vreemde’, maar juist als een bestanddeel van het ‘eigene’. Dit wordt onder andere tot uitdrukking gebracht in het pvv-pleidooi om in artikel 1 van de Grondwet de dominantie te verankeren van de ‘joods-christelijke en humanistische cultuur in Nederland’. De affiniteit van de pvv met Israël en jodendom valt samen met die van Wilders zelf, of is er wellicht een voortvloeisel van. In zijn jeugd heeft Wilders een paar jaar in Israël gewoond, komt er nog geregeld en beschikt er over een aanzienlijk netwerk van vrienden en bekenden. Van het ‘speciale gevoel van verbondenheid’ wordt door Wilders geen geheim gemaakt en dit is bij herhaling via de nieuwsmedia bevestigd. Met zowel de expliciete affiniteit met Israël als ook met de daarin besloten distantie van antisemitisme wijkt de pvv af van de meeste politieke partijen die zich keren tegen massale immigratie, niet-westerse allochtonen en ‘islamisering’, zoals het Front National in Frankrijk, Vlaams Belang in België en de Oostenrijkse fpö. Wat beslist wel tot het ‘vreemde’ wordt gerekend zijn Aruba en de Nederlandse Antillen. In maart 2005 – dus voordat de pvv werd opgericht – presenteerde Wilders zijn zogeheten Onafhankelijkheidsverklaring. 18 Daarin valt het volgende te lezen. ‘Gelet op het gevaar en de instroom van (drugs)criminaliteit, en gezien de grote corruptie en het bestuurlijk onvermogen van de Antillen, zal de regering met kracht moeten bevorderen dat de Antillen geen onderdeel meer zullen uitmaken van het Koninkrijk der Nederlanden.’ Afstoting van de Antillen wordt later door de pvv bij herhaling bepleit, waarbij krachttermen niet werden geschuwd. Wilders in de Tweede Kamer, mei 2008.19 ‘Voorzitter, de pvv is het zat, net als de burgers van Nederland. Het grotendeels corrupte boevennest dat al decennialang teert op de zakken van hardwerkende Nederlanders omdat zij inmiddels geheel failliet zijn, krijgt over een totaal van vier jaar 2,2 miljard keiharde euro’s uitgekeerd. In 2007 werd er al 410 miljoen euro voor de schuldsanering van de Antil
BLADZIJDE 179

  1 7 8 | d av i d o v ic´, va n d o ns e l a a r , r odr ig u e s e n wa g e n a a r len gereserveerd. Sinterklaas weet de schurkeneilanden dus nog steeds te vinden. De pvv is helder: investeer dat geld in Nederland, bijvoorbeeld in de zorg om te voorkomen dat we hier in Nederland derde-wereldpraktijken krijgen.’ Zoals gezegd is ‘het eigene’ in het perspectief van de pvv de ‘joods-christelijke en humanistische cultuur in Nederland’. Ook ‘de Nederlandse identiteit’ en ‘onze westerse waarden’ zijn vaak genoemde elementen. Recent heeft de pvv zich uitgesproken voor eenwording van Nederland en Vlaanderen.20 Dit standpunt is gebaseerd op enerzijds de politieke crisis in België en de mogelijkheid dat België daardoor uiteindelijk zou kunnen scheuren; anderzijds op vermeende verbondenheid van Nederland en Vlaanderen. Er is, zo wordt betoogd, een gezamenlijke geschiedenis en een sterke lotsverbondenheid; de ‘afscheiding van het gedrocht België was een historische blunder’ en de grens tussen Nederland en België is ‘een kunstmatige’. Bovendien zou eenwording aantrekkelijk zijn, omdat de ‘herenigde Zeventien Provinciën’ een ‘economische en politieke grootmacht’ zou zijn, ‘een serieuze speler op het wereldtoneel’. Het pvv-betoog is in meer dan één opzicht opmerkelijk. Allereerst wordt duidelijk dat het nationalisme van de pvv niet samenvalt met de huidige staatkundige eenheid van Nederland. Laatstgenoemde wordt ter discussie gesteld ten faveure van een ‘Heelnederlands’ streven: een nieuwe ordening op basis van gezamenlijke taal, cultuur en geschiedenis. Voorts is er ook sprake van een ‘Grootnederlands’ streven (‘grootmacht’, ‘serieuze speler op wereldtoneel’). De Heelnederlandse en Grootnederlandse gedachte waren sterk verankerd in extreemrechtse bewegingen tijdens het interbellum, zoals de nsb en Zwart Front. Met het einde van de Tweede Wereldoorlog en de ondergang van deze bewegingen werd de eenwording van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden als politiek streven in Nederland sterk gemarginaliseerd. Sedert 1945 is het blijven voortleven in Nederlandse extreemrechtse kringen.21 In Nederland behoort de hereniging van Nederland en Vlaanderen al zo’n zeventig jaar grotendeels tot het extreemrechtse politieke domein, daarover zal niet veel discussie mogelijk zijn.22 Wel over de vraag of dit streven daardoor of exclusief als rechtsextremistisch kan worden bestempeld. In België is het streven naar onafhankelijkheid van Vlaanderen overigens in
BLADZIJDE 180

het extreemrechtse en discriminatoire gehalte van de pv v | 179 mindere mate het domein van extreemrechts, al behoren groeperingen als Vlaams Belang wel tot de meest gedreven politieke voorvechters. In reactie op het opiniestuk van Wilders en Bosma liet Vlaams Belang een persbericht uitgaan met als kop ‘Vlaams Belang verwelkomt uitgestoken hand Wilders’.23 Met haar standpunten over het ‘eigene’ en het ‘vreemde’ schaart de pvv zich in wat door Mudde is aangeduid als de extreemrechtse partijfamilie. 24 Het gaat om een reeks partijen die, ondanks individuele verschillen, een overeenkomstige ideologie hebben waarin een nationalistische oriëntatie, xenofobie (afkeer van het vreemde) en law and order-denken een belangrijke plaats innemen. Maar ook al zouden er familiebanden zijn, van familiecontacten wil de pvv niets weten. Ondanks de ‘uitgestoken hand’ wordt krachtig afstand gehouden van het Vlaams Belang en eenzelfde distantie wordt betracht jegens het Franse Front National van Le Pen en jegens andere als extreemrechts bekend staande groeperingen. De vraag rijst of er verschillen bestaan tussen de ideologie van pvv frontstage en backstage, een onderscheid dat eerder in dit hoofdstuk is aangestipt. Over het interne reilen en zeilen van de pvv is echter zeer weinig bekend. De pvv is een kleine, gesloten formatie, die voor zover wij weten onderzoeksjournalisten en wetenschappelijk onderzoekers buiten de deur heeft weten te houden. Ook zijn er tot nu toe geen ‘dissidenten’ geweest die na een breuk met de partij een boekje hebben opengedaan. Op de vraag of er bij tijd en wijle binnenskamers extremere uitingen zijn gedaan dan in het openbaar moeten wij het antwoord schuldig blijven. 8.2.3 Magneetfunctie Bij de bepaling van het extreemrechtse gehalte van de pvv is naast ideologie de magneetfunctie van belang: de aantrekkingskracht die de partij uitoefent op ‘radicalen’, personen die blijk hebben gegeven van uitgesproken extreemrechtse sympathieën. Zo waren er uitgesproken sympathiebetuigingen vanuit kringen van oud-ss’ers en -nsb’ers voor de rechtsradicale Boerenpartij in de jaren zestig en de Nederlandse VolksUnie in de jaren zeventig.25 Op soortgelijke wijze mocht de Centrumpartij van Janmaat zich verheugen in sympathie van de zijde van de weduwe van nsb-leider Rost van Tonningen en haar nazistische ‘Consortium de 
BLADZIJDE 181
  18 0 | d av i d o v ic´, va n d o ns e l a a r , r odr ig u e s e n wa g e n a a r Levensboom’.26 Een recenter voorbeeld: de gelukwensen van het Vlaams Blok voor Fortuyn na het behaalde resultaat bij de gemeenteraadsverkiezingen van 6 maart 2002.27 De magneetfunctie heeft verschillende kanten: (a) het zich aangetrokken voelen tot een formatie, ofwel positieve identificatie; (b) als gevolg daarvan personele overlapping met extreemrechtse formaties. Met het laatste bedoelen wij dat bijvoorbeeld persoon X, die eerder een politieke loopbaan had bij de Centrumdemocraten, de Nederlandse Volks-Unie of een andere extreemrechtse formatie, opduikt bij de pvv. Positieve identificatie kan leiden tot een personele overlapping, maar dat hoeft niet per se het geval te zijn, zoals bovengenoemde voorbeeld van het Vlaams Blok laat zien. En om maar bij dit voorbeeld te blijven: uitingen van positieve identificatie van het Vlaams Belang (opvolger van het verboden Vlaams Blok) met de pvv zijn er bij herhaling geweest: bij de door Wilders aangezwengelde discussie over dubbele nationaliteiten en bij diens pleidooi voor hereniging van Nederland en Vlaanderen.28 Om in het gehele land aan parlementsverkiezingen te kunnen deelnemen dient aan een aantal voorwaarden te worden voldaan. Een daarvan is het verzamelen van minimaal dertig ondersteuningsverklaringen bij kandidatenlijsten in elk van de negentien kieskringen.29 Een ondertekenaar moet in de desbetreffende kieskring wonen en kiesgerechtigd zijn. Bij de door de pvv verzamelde steunverklaringen voor verkiezingsdeelname in 2006 bleken er enkele tientallen te zijn die afkomstig waren van personen met een (bekende) extreemrechtse achtergrond30; ook werd bekend dat er door een medewerker van de pvv getracht was ondertekenaars te werven via een extreemrechts en uitgesproken antisemitisch webforum.31 Volgens een pvv-medewerker is getracht om bekende rechtsextremisten te weren.32 Het aantal ondertekenaars met een bekend extreemrechts profiel had dus hoger kunnen uitvallen. Op extreemrechtse webfora zijn uitingen van positieve identificatie geen zeldzaamheid, maar dat geldt ook voor het tegenovergestelde, namelijk
BLADZIJDE 182   

  het extreemrechtse en discriminatoire gehalte van de pv v | 181 afkeer van de pvv. Zo is op Stormfront.org een ‘discussiedraadje’ Ben jij voor of tegen Wilders? met de mogelijkheid tot stemmen. Terwijl het aantal voor- en tegenstemmers ongeveer gelijk is, zijn in de ‘draad’ de tegengeluiden dominant.33 Een uitgesproken afkeer valt vaak te bespeuren bij neonazi’s die de sympathieën van Wilders voor Israël en jodendom onverteerbaar vinden. Maar anderen loven de pvv, of zijn vooral gecharmeerd van de maatschappelijke onrust die de pvv zou kweken en die een voedingsbodem zou kunnen vormen voor een nationaal-socialistische beweging. Op het webforum van Holland Hardcore zijn de geluiden eveneens gemengd, maar daarbij springt positieve identificatie meer in het oog, onder andere door de pro-Wilders-opstelling van enkele moderatoren.34 Ook het forum van de Vereniging van Nederlandse Nationalisten (vnn) zijn uiteenlopende opvattingen waar te nemen, zowel pro als contra. Al dan niet positieve identificatie valt voor een belangrijk deel samen met het ideologische profiel van de pvv, namelijk een ‘nationaaldemocratische’ oriëntatie en zeker geen ‘raciaal revolutionaire’. Bij formaties die tot de laatstgenoemde categorie behoren, zoals de Nederlandse Volks-Unie en Nationaal-Socialistische Aktie (nsa), valt geen enkel spoor van positieve identificatie te bespeuren, integendeel, zij keren zich uitgesproken fel tegen de pvv en met name tegen Wilders persoonlijk.35 Op de avond dat de film Fitna voor het eerst uitgezonden werd, hield een tiental aanhangers van nsa een spontane anti-Wilders-demonstratie in Den Haag (‘Wilders is een vieze zionist’). Dan het tweede element van de magneetfunctie personele overlapping. Hierboven is reeds gewezen op de aanwezigheid van (bekende) rechtsextremisten bij de ‘ondersteuners’ van verkiezingsdeelname. ‘Bedrijfsongevalletje’ of niet, het is een indicatie van belangstelling vanuit extreemrechtse kringen voor de pvv en deze wordt bevestigd door andere uitingen van positieve identificatie, zoals hierboven weergegeven. Maar de vraag in hoeverre zich onder de leden van de pvv personen met een extreemrechtse achtergrond bevinden kan niet worden beantwoord. De partij is weliswaar een vereniging, maar tot dusverre worden er geen leden toegelaten. Wilders heeft nagenoeg volledige controle over de pvv.
BLADZIJDE 183
18 2 | d av i d o v ic´, va n d o ns e l a a r , r odr ig u e s e n wa g e n a a r Over de precieze achtergrond hiervan heeft Wilders zich altijd op de vlakte gehouden,36 zodat we het moeten doen met enkele beredeneerde veronderstellingen: vrees voor ‘lpf-toestanden’, voor concurrenten die de partij willen overnemen en na de handtekeningenaffaire wellicht ook voor rechtsextremisten die de partij in opspraak brengen. Hierdoor blijft – net als bij ideologie – een mogelijk contrast tussen een frontstage-profiel van de pvv en een radicaler ‘personeel’ backstage-profiel buiten ons blikveld. Een niet onbelangrijk gevolg van de huidige organisatiestructuur van de pvv is dat de partij er geen interne democratie op nahoudt en de leiding dus neerkomt op een eigentijdse vorm van autoritair leidersbeginsel. De huidige partijorganisatie van de pvv is strikt genomen niet in strijd met de wet, maar scheert wel langs de grens. Met de verenigingsvorm als vereiste bij verkiezingsdeelname door een politieke partij heeft de wetgever wel een democratische grondslag voor ogen gehad. In nrc Handelsblad kwamen de hoogleraren Elzinga (staatsrecht) en Andeweg (politicologie) hierover aan het woord.37 Elzinga: ‘De kwalificaties autoritair en nietdemocratisch kun je van toepassing verklaren, maar juridisch gezien is er geen probleem. Een vereniging moet twee oprichters hebben en minimaal één lid. Daar voldoet hij aan.’ Andeweg ziet ‘een autocratisch geleide partij onder het mom van een vereniging’. Wilders moet zich volgens Andeweg in bochten wringen om aan de verenigingseis te voldoen. 8.3 De pvv en discriminatieverboden In dit deel wordt allereerst nagegaan in hoeverre de uitlatingen gedaan door Wilders namens de pvv in strijd zijn met het verbod van discriminerende belediging (art. 137c Sr) en het verbod van het aanzetten tot haat, discriminatie of geweld (art. 137d Sr). Het Openbaar Ministerie (om) heeft in juni 2008 besloten op een aantal aangiften tegen deze uitlatingen niet tot vervolging over te gaan (seponeren). Bezien wordt hoe de rechtspraak op grond van art. 137c en 137d Sr zich verhoudt tot het besluit van niet-vervolgen (sepot) dat door het om is genomen.38 
BLADZIJDE 184    

  het extreemrechtse en discriminatoire gehalte van de pv v | 183 8.3.1 Vervolgbaar voor discriminatie? Het is van belang aan de hand van uitspraken van de Hoge Raad eerst het toetsingskader van art. 137c en 137d Sr te schetsen.39 Veroordelingen vonden vooral plaats bij vier typen uitingen die soms ook enige overlap kunnen vertonen: 1. discriminatoire scheldpartijen;40 2. het leggen van een causaal verband tussen een etnische minderheid en criminaliteit of profiteurschap;41 3. het stellen dat deze minderheden een gevaar zijn voor het ‘echte’ Nederland; met de term ‘intrinsiek conflictueuze tweedeling’ is deze tweespalt treffend door het Amsterdamse Hof verwoord;42 4. het aan minderheden onthouden van rechten of het bepleiten van hun verwijdering uit de maatschappij.43 De jurisprudentie van art. 137c Sr – verbod van discriminerende belediging – kent drie stappen in de beoordeling van een uiting. Als eerste wordt de vraag gesteld of er wel discriminatie is.44 Er moet sprake zijn van een belediging (krenking van de eer) die verband houdt met de beschermde gronden,45 op een manier die ‘de morele integriteit van de (leden van de) groep’ aantast. De beoordeling van de context waarin de discriminerende uiting is gedaan, is in de praktijk de tweede stap. De context, zoals het ‘maatschappelijk debat’, kan er namelijk voor zorgen dat deze uiting niet meer strafbaar is. Indien de context inderdaad een vrijwaring voor veroordeling biedt, kan er worden overgegaan tot de derde stap. Indien de bewoording onnodig grievend is, vervalt de mogelijke vrijwaring die de context had kunnen bieden. Bij art. 137d Sr – verbod van het aanzetten tot haat, discriminatie of geweld – is alleen de eerste stap anders. Het gaat bij dit artikel om in het openbaar aanzetten tot haat of discriminatie.46 Haat wordt niet nader gedefinieerd, maar in de literatuur wordt aansluiting gevonden bij ‘vijandschap’ of ‘minachting’. Het lijkt vooral aan de orde wanneer een minderheidsgroep in verband wordt gebracht met een dreiging of criminaliteit. Aanzetten tot discriminatie omvat volgens de jurisprudentie onder andere het onthouden van rechten aan bepaalde bevolkingsgroepen.47
BLADZIJDE 185
  18 4 | d av i d o v ic´, va n d o ns e l a a r , r odr ig u e s e n wa g e n a a r Via uitspraken van Wilders wordt de rechtsopvatting bij de Nederlandse strafrechter over discriminatie besproken. Hierbij worden voor de betreffende uitingen van Wilders de bovenstaande stappen zoveel mogelijk aangehouden. 8.3.2 Reële parallellen voor een mogelijke veroordeling Op 30 juni 2008 besloot het om enkele aangiften over uitingen in De Pers en de Volkskrant te seponeren (waarover meer in de volgende paragraaf). Bij deze sepots heeft het om zich gebaseerd op de redenering dat Wilders kritiek uit op de godsdienst zonder daarbij de gelovigen te betrekken. Maar hoe stevig is deze redenering eigenlijk? Waar Wilders stelt: ‘Ik heb genoeg van de islam in Nederland: geen moslimimmigrant er meer bij.’48 blijkt dat zowel de islam als zijn volgelingen bedoeld worden. Alle moslims zijn bij voorbaat verdacht als ‘moslimextremist’ en er dienen maatregelen te worden getroffen,49 omdat er niet zoiets zou bestaan als de gematigde islam.50 Dit extremisme houdt kennelijk ook geweld in: ‘De islam is in mijn ogen een gewelddadige religie en de Koran is een gewelddadig boek.’51 Die gewelddadigheid haalt hij weer aan wanneer gevraagd wordt naar een verband tussen de islam en criminaliteit. ‘Eén op de vijf Marokkaanse jongeren staat als verdachte bij de politie geregistreerd. Hun gedrag vloeit voort uit hun religie en cultuur. Je kunt dat niet los van elkaar zien. De paus had laatst volkomen gelijk: de islam is een gewelddadige religie. […] Het zit in die gemeenschap zelf.’ (cursivering toegevoegd)52 In 2006 vond het Hof Den Bosch in navolging van de Hoge Raad uit 2002,53 dat met politieke uitingen die het geloof (in casu ook de islam) betroffen betrokkene zich daarmee uitlaat over alle mensen die tot die geloofsgemeenschap behoren.54 De vraag naar het beledigende element van het leggen van een verband tussen islam(ieten) en criminaliteit komt in meer recente jurisprudentie niet aan de orde. De Hoge Raad achtte in 2003 nog wel het ongenuanceerde verband tussen allochtonen en criminaliteit strafbaar op grond van art. 137c Sr.55
BLADZIJDE 186  

  het extreemrechtse en discriminatoire gehalte van de pv v | 185 Er wordt wel beweerd dat politici, gezien hun functie in de democratie, meer ruimte hebben in het maatschappelijke debat dan anderen. Een vergelijkbare uitspraak als de bovengenoemde komt van het Hof Den Haag, alwaar de voorzitter van de extreemrechtse Nieuwe Nationale Partij werd veroordeeld, maar dan voor het aanzetten tot haat (137d) op grond van zowel ras als religie.56 Het is blijkbaar goed mogelijk dat ook in geval van de uitingen van de parlementariër Wilders de context niet hun strafwaardigheid ontneemt. Hier komt, ook in geval van art. 137c, bij dat passages noodzakelijk dienen te zijn voor het (kunnen) voeren van het door verdachte bedoelde debat volgens het Hof Amsterdam.57 Als kern van het probleem wijst Wilders ‘de fascistische islam, de zieke ideologie van Allah en Mohammed zoals neergelegd in de islamitische Mein Kampf: de Koran’ aan.58 De maatstaf die het Amsterdamse Hof aanlegt, houdt de mogelijkheid open deze uiting onnodig grievend te achten, waardoor ze alsnog strafbaar zou zijn. Behalve voor de band tussen moslims en criminaliteit waarschuwt Wilders ook voor ‘die tsunami van een ons wezensvreemde cultuur die hier steeds dominanter wordt. Daar moet een halt aan worden toegeroepen’.59 Uit het verband met het door Wilders aangehaald bedreigend tempo van voortplanting,60 voorbehouden aan mensen en niet aan religies, blijkt wederom dat de dreiging van de islam niet anders gezien kan worden dan dat die uitgaat van de gelovigen zelf. Door verdere vergelijkingen met (wereld)oorlogen,61 wordt ook een beeld van een acute, gewelddadige bedreiging door de islam en daarmee moslims gecreëerd,62 te meer nu de islam er op uit zou zijn anderen te elimineren.63 Een vergelijking met de natuurramp die in 2004 bijna 300.000 doden veroorzaakte kan in het kader van art. 137c Sr ook worden geacht niet noodzakelijk te zijn binnen een maatschappelijk debat dat problemen op bepaalde terreinen aan de kaak stelt waarin allochtonen een aandeel hebben. Het Hof Den Bosch stelde in 2006 dat een enkele poster met de tekst ‘Stop het gezwel dat islam heet’ suggereert dat er sprake is van een schadelijk ziekteproces dat vraagt om ingrijpen. Het hof vond dit een overschrijding van de maatschappelijk geaccepteerde grenzen van een inhoudelijke discussie.64 Opvallend is dat het hier om een poster van de extreemrechtse Nationale Alliantie ging: een politieke partij die toentertijd in de deelraad van Rotterdam-Rijnmond verte-
BLADZIJDE 187  

  18 6 | d av i d o v ic´, va n d o ns e l a a r , r odr ig u e s e n wa g e n a a r genwoordigd was. Bij de oproep van Wilders om de tsunami te stoppen komt het element van ingrijpen verder binnen het bereik van art. 137c Sr. Wat art. 137d Sr aangaat, brengt het onthouden van rechten aan bepaalde bevolkingsgroepen dit artikel in beeld. ‘Maar over vier jaar moet u toch kunnen laten zien dat u iets tegen de islam heeft gedaan? “We willen genoeg. De grenzen dicht, geen islamieten meer Nederland in, veel moslims Nederland uit, denaturalisatie van islamitische criminelen…”’65 Twee citaten illustreren ook in het licht van verwijdering het verband tussen enerzijds de gelovigen ‘Ik vind wel dat er minder moslims moeten zijn in Nederland’66 en anderzijds de godsdienst: ‘Gestreefd dient te worden naar minder islam in Nederland’.67 Het onthouden van rechten aan deze groep mensen aan de hand van hun godsdienst kan ook voldoen aan de delictsomschrijving van art. 137d Sr doordat het aanzet tot discriminatie.68 Artikel 90quater Sr geeft de definitie van discriminatie, waarbij een van de criteria is de uitsluiting of beperking van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Zo tast het voorgestelde moratorium van vijf jaar op de bouw van nieuwe moskeeën en islamitische scholen69 de vrijheid van godsdienst en onderwijs aan. Niet-westerse allochtonen, ook die met een Nederlandse nationaliteit zouden hun straf ‘moeten uitzitten in het land van afkomst’, waarbij Marokko en Turkije als land van herkomst worden aangewezen.70 Verder moeten, naast criminelen en hun families,71 ook Nederlanders met een andere etniciteit die ‘de Nederlandse taal niet alsnog leren’, worden uitgezet.72 Dit laatste lijkt vergelijkbaar met ongenuanceerde voorstellen om rechten aan allochtonen te onthouden die al eerder zijn gesanctioneerd door de Hoge Raad in 2001.73 Meer recent kwam het achterstellen van minderheden aan de orde in 2007.74 De verdachte werd schuldig bevonden aan het medeplegen van aanzetten tot discriminatie. De Hoge Raad beperkt zich tot een juridisch-technische beoordeling en laat inhoudelijk de bevindingen van het Hof onaangetast. Advocaat-generaal Vellinga onderstreept in zijn conclusie het standpunt van het Hof. ‘Medeburgers dienen gevrijwaard te blijven van uitlatingen van anderen die opwekken tot rassenhaat en rassendiscriminatie’, en naar het

BLADZIJDE 188   

  het extreemrechtse en discriminatoire gehalte van de pv v | 187 oordeel van het Hof ‘is het algemeen bekend dat de teksten “Blank” en “White Power” (met daarbij een op een voorrangsbord afgebeeld teken van White Power) het gedachtegoed “macht aan de blanken” vertegenwoordigen.’ Als deze teksten volgens het arrest ‘al onmiskenbaar de strekking [hebben] mensen die niet tot het blanke ras behoren achter te stellen’, dan zal het niet bevreemden dat het politieke streven dat dit expliciet beoogt nog steeds voor strafbaarheid in aanmerking komt. Het is voor de vraag van strafbaarheid wegens ‘aanzetten tot’ niet van belang of de pvv de sentimenten in de maatschappij heeft losgemaakt of slechts aanhaakt bij wat reeds leeft. Evenmin doet daaraan af dat het een politiek streven naar een electorale meerderheid betreft voor de gewraakte plannen (achterstelling van moslims). De Hoge Raad bepaalde al in 1996 dat een dergelijk streven niet in de weg staat aan strafbaarheid op grond van art. 137d Sr.75 Het is dus mogelijk dat ook hier de context niet de strafwaardigheid van de uitspraken ontneemt. Om in juridische zin van ‘ras’ te kunnen spreken is het geen noodzakelijke voorwaarde dat daarbij het taalkundige woord ‘ras’ wordt gebruikt. Het juridische begrip ras is namelijk breder dan het begrip in dagelijks spraakgebruik. Het kan ook slaan op godsdienstige minderheden. In dat kader betreffen de uitingen van Wilders vaak een combinatie van religie en ras. De termen migranten, islam, moslims en meer specifiek Turken en Marokkanen zijn in veel uitingen inwisselbaar. Sommigen verbinden problemen aan een ras en anderen aan een godsdienst. Zo schrijft Wilders maatschappelijke problemen zoals infrastructuur, files, huisvestingsproblemen en de verzorgingsstaat rechtstreeks toe aan migranten,76 waar hij eerder stelde dat ‘we […] een gigantisch probleem met moslims’ hebben: ‘het loopt aan alle kanten de spuigaten uit’.77 Het betreft kennelijk dezelfde problemen die worden geweten aan iemands etniciteit of religie, waarbij al eerder is aangetekend dat bij moslims ras en religie naadloos in elkaar kunnen overlopen.78 Wilders geeft zelf ook aan dat men een en ander ‘niet los van elkaar [kan] zien’.79 Artikel 4 van het Internationale Verdrag ter Uitbanning van alle Vormen van Rassendiscriminatie bepaalt dat het bij ras ook gaat om organisaties die uitgaan van de superioriteit van een ras. Wilders vindt herhaaldelijk dat ‘[o]nze cultuur een betere is dan die van veel immigranten’,80 die zelfs ‘achterlijk’ wordt genoemd.81 Als er sprake is van ongelijkwaardige
BLADZIJDE 189
  18 8 | d av i d o v ic´, va n d o ns e l a a r , r odr ig u e s e n wa g e n a a r cultuur,82 is er een connotatie met etniciteit, die zich onderscheidt van kritiek op een religie sec. Het resultaat is een opruiende sfeer van superioriteit van de Nederlandse cultuur, die als wezenskenmerk de ‘echte’ Nederlander’ heeft ‘die deze orde en spelregels hebben gevormd en dragen’.83 Als de uitspraken van Wilders naast elkaar worden gezet, ontstaat niet alleen een beeld waarbij de religie en de gelovigen voor dezelfde problemen verantwoordelijk worden gesteld. Een van de eerste dingen die de pvv doet als het de macht heeft, is de grenzen sluiten voor alle niet-westerse allochtonen,84 daarmee doelend op islamieten, vooral ‘uit landen als Marokko of Turkije’.85 Als daarbij wordt betrokken de uitlating over de gewelddadige Marokkaanse jongeren,86 is het duidelijk dat het beledigen alsmede het aanzetten tot haat in juridische zin op grond van zowel ras als religie bij de uitspraken van Wilders aan de orde kan zijn.87 8.3.3 Vervolgingsbeleid om Sinds 2006 zijn talrijke aangiften tegen Wilders gedaan. Schattingen liggen rond de vijfenveertig. Zo heeft al op 6 februari 2006 de El Tahweed-moskee in Den Haag aangifte tegen Wilders gedaan vanwege de (Deense) spotprenten die hij op zijn website had geplaatst.88 Aangiften volgden met name na interviews uit 2007 in De Pers, waarin Wilders stelde dat de grenzen dicht moesten voor islamieten en veel moslims het land uit moesten,89 en in de Volkskrant over onder meer het verbieden van de Koran. Na een jaar heeft het om de aangevers laten weten dat de aangiften zouden worden samengevoegd en dat extra tijd nodig zou zijn vanwege de te volgen voorschriften in een dergelijke zaak. Uiteindelijk werd op 30 juni 2008 de beslissing tot seponeren via een persconferentie bekendgemaakt.90 Van enkele aangevers is bekend dat zij hiertegen beklag aantekenen bij het Hof (Amsterdam).91 Eind september maakte een van de aangevers bekend dat het Hof zich voor het einde van 2008 over het beklag zal buigen.92 Over de sepots vallen procedureel drie punten op te merken.93 Wat als eerste opvalt is de relatief lange periode tussen aangifte(s) en het kenbaar maken van de beslissing of het om al dan niet tot vervolging overgaat. Deze doorlooptijden zijn ook volgens de minister in het algemeen te lang.94 Er valt in dit verband te pleiten voor kenbare termijnen voor de
BLADZIJDE 190   

  het extreemrechtse en discriminatoire gehalte van de pv v | 189 vervolgingsbeslissing en voor het uitbrengen van de dagvaarding. In het geval van Wilders is echter sprake van een zogenoemde gevoelige zaak,95 namelijk de vervolging van een Kamerlid.96 Een Kamerlid geniet weliswaar immuniteit voor wat hij in de Kamer zegt, maar dat geldt niet buiten de Kamer.97 Gevoelige zaken worden altijd ter advisering aan het Landelijk Expertise Centrum Discriminatie (lecd) van het om voorgelegd. Conform de Aanwijzing Discriminatie dient de discriminatieofficier de voorgenomen vervolgingsbeslissing ter besluitvorming aan het College van procureurs-generaal aan te bieden, vergezeld van het advies van het lecd. Een dergelijke zaak vergt meer omzichtigheid en daardoor ook meer tijd. Naast de termijnen dient als tweede punt ook aandacht besteed te worden aan de communicatie van het om met de aangever(s). De ervaring leert dat een aangever veel geduld moet betrachten. De meeste aangevers tegen Wilders hadden na de ontvangstbevestiging veelal meer dan een jaar niets van het om vernomen, terwijl juist in gevoelige zaken deze communicatie belangrijk is. Het derde punt betreft de hoofdregel ten aanzien van vervolging uit de Aanwijzing Discriminatie. Bij overtreding van de discriminatiebepalingen dient altijd een strafrechtelijke reactie te volgen (dagvaarding of transactie) indien de zaak bewijsbaar en de verdachte strafbaar is. De ruimte om over te gaan tot een sepot is volgens de Aanwijzing beperkt, waarbij wordt opgemerkt dat in discriminatiezaken op voorhand wordt aangenomen dat opportuniteit aanwezig is. De beslissing tot een beleidssepot dient dan ook met grote terughoudendheid te worden genomen.’ Het om heeft desalniettemin gemeend de zaak zelf op deze wijze af te moeten doen. Uiteraard dient het om geen zaken voor de rechter te brengen waarvan zij weet dat deze kansloos zijn. In de zaak-Wilders was dat echter niet zo evident. Dat blijkt niet alleen uit de hiervoor geschetste analyse van de jurisprudentie, maar ook uit de lange duur van de besluitvorming over de aangiftes. Binnen juridisch Nederland zijn de visies op het vervolgingstraject ook verdeeld, zoals onder meer blijkt uit de stemming hierover in een van de vraagpunten op de jaarvergadering (2008) van de Nederlandse Juristen Vereniging.98 Andere argumenten om de zaak toch aan de rechter voor leggen, zijn de maatschappelijke commotie omtrent de uitspraken van Wilders en de grote hoeveelheid aangiften ertegen.

BLADZIJDE 191   
  19 0 | d av i d o v ic´, va n d o ns e l a a r , r odr ig u e s e n wa g e n a a r In de sepots wordt onder meer gesteld dat er vanwege het belang van het maatschappelijke debat geen sprake van strafbaarheid zou zijn. Tevens zou strafbaarheid niet aan de orde zijn, omdat de uitlatingen gericht waren tegen het geloof en niet tegen de gelovigen. Bovendien werden volgens het om geen onnodig grievende bewoordingen gebruikt. Hier valt zoals gezien in de vorige paragraaf het nodige tegenin te brengen. Heeft een politicus niet ook een verantwoordelijkheid om tweespalt in de samenleving te voorkomen? Met dat doel zijn gedragscodes in het leven geroepen99 en internationale aanbevelingen gedaan.100 Het Europese Hof voor Rechten van de Mens (ehrm) heeft beslist dat beledigingen aan de Profeet strafbaar kunnen zijn vanwege de beledigingen die daar vanuit gaan voor moslims.101 Bovendien moet worden opgemerkt dat de moslims meer zijn dan louter een groep gelovigen. Het begrip heeft ook een etnische connotatie en raakt bijvoorbeeld ook de Nederlands-Marokkaanse gemeenschap. Wilders doet dat ook en betrekt bijvoorbeeld de cultuur bij crimineel gedrag van jonge Marokkanen.102 8.4 Slot In hoeverre is de pvv in verband te brengen met rechtsextremisme? En in hoeverre hebben uitingen van de pvv een discriminatoir karakter? Deze vragen zijn in dit hoofdstuk in twee delen aan de orde geweest en de voornaamste uitkomsten volgen hieronder. Wilders en de pvv beschouwen zichzelf niet als extreemrechts en wensen zich van extreemrechts te distantiëren. Men kan de ideologie van extreemrechts – in Nederland – op hoofdlijnen als volgt samenvatten: een positieve oriëntatie op ‘het eigene’, een afkeer van ‘het vreemde’, van politieke tegenstanders, van de gevestigde politiek in het algemeen, en een hang naar het autoritaire. Deze punten kan men – ondanks de verbale distantie van de pvv van rechtsextremisme – evenzeer aantreffen bij de pvv. De positieve oriëntatie van de pvv betreft Nederland, maar niet het huidige Koninkrijk der Nederlanden. Het ideale Nederland is ontdaan van de Antillen, terwijl Vlaanderen eraan is toegevoegd. Bij de pvv weegt etnische homogeniteit kennelijk zwaarder dan de huidige staatsgrenzen.

BLADZIJDE 192 
  het extreemrechtse en discriminatoire gehalte van de pv v | 191 De afkeer van ‘het vreemde’ betreft vermeende ‘islamisering’, ‘niet-westerse allochtonen’ en komt tot uitdrukking in een reeks van krachtige aanduidingen, waarvan in het voorgaande veel voorbeelden zijn gegeven – ‘tsunami’, ‘schurkeneilanden’, ‘moslimkolonisten’ – die hier niet uitputtend zullen worden herhaald. Als men extreemrechtse denkrichtingen verdeelt in ‘nationaaldemocraten’ en ‘raciale revolutionair’ zou men de pvv kunnen rekenen tot de eerste categorie en niet tot de tweede. Karakteristieken van de ‘raciale revolutionairen’, of zo men wil: neonazisme, treft men bij de pvv niet aan. Wij vonden bij de pvv geen sporen van antisemitisme of van een positieve identificatie met nazi-Duitsland, integendeel. De pvv heeft ten dele een magneetfunctie: er zijn aanwijzingen dat rechtsextremisten door de pvv worden aangetrokken, maar dat geldt, voor zover wij kunnen overzien, niet voor rechtsextremisten met een neonazistische oriëntatie. Vanuit deze kring zet men zich tegen Wilders en de pvv af of neemt men zelfs een ronduit vijandige houding aan. Wilders heeft geen extreemrechtse achtergrond en dat geldt ook voor de andere leden van de pvv-fractie. De pvv is niet voortgekomen uit een extreemrechtse traditie, zoals in het verleden bij veel extreemrechtse groepen wel het geval was. Zo beschouwd is de pvv een vreemde eend in de bijt. De pvv is buitengewoon hiërarchisch georganiseerd. Tussen de kiezers en de minuscuul kleine partijtop bevinden zich – tot dusverre – geen leden. Vrijwel alle macht berust bij Wilders. De partijorganisatie van de pvv is niet democratisch en de kwalificatie ‘autoritair’ vinden wij niet vergezocht. Omdat de pvv geen leden toelaat, kunnen zich onder de pvv’ers ook geen personen met een eerdere extreemrechtse achtergrond bevinden. De vraag rijst wat er kan gebeuren als de pvv de deuren opent. Wij achten de kans bijzonder groot dat tientallen rechtsextremisten, die radicaler zijn dan de pvv, zullen proberen zich als lid aan te sluiten, niet alleen omdat de pvv aantrekkingskracht uitoefent, maar ook omdat er een aanzienlijk potentieel is van extreemrechtse activisten dat na de neergang van een aantal extreemrechtse partijen in de afgelopen jaren politiek dakloos is geworden.
BLADZIJDE 193  
  19 2 | d av i d o v ic´, va n d o ns e l a a r , r odr ig u e s e n wa g e n a a r In dit hoofdstuk is ook uitvoerig ingegaan op de vraag in hoeverre uitingen van de pvv in de context van de wettelijke discriminatieverboden een discriminatoir karakter hebben en op het vervolgingsbeleid van het om. Noch de juridische literatuur, noch de jurisprudentie is eenduidig. Veel hangt af van de specifieke omstandigheden van het geval en die vragen om een oordeel van een rechter. Wij hebben getracht de uitlatingen van Wilders in een bredere context te plaatsen en te vergelijken met recente arresten. Daaruit blijkt dat ook politici niet gevrijwaard zijn van veroordelingen als zij hun politieke idealen verwoorden. Deze lijn is ook terug te vinden bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.103 Daarnaast maakt Wilders gebruik van uitingen waarbij respectievelijk het criminaliseren, het aanbrengen van een maatschappelijke tweedeling of het uitsluiten van rechten belangrijke thema’s zijn. Wij hebben laten zien dat juist deze thema’s tot strafrechtelijke veroordelingen hebben geleid. In de afweging van het Openbaar Ministerie tot het al dan niet vervolgen is het aspect dat er ook sprake kan zijn van discriminatie op grond van ras geheel buiten beschouwing gelaten. Naar onze mening trekt Wilders de lijn van religie naar cultuur moeiteloos door. In recente uitspraken van de Hoge Raad is deze meervoudigheid bij achterstelling van moslims juist in de overwegingen betrokken. Reden te meer dat een rechter zich ten volle over de mogelijke strafwaardigheid van de uitlatingen uitspreekt. Anders gezegd: niet justitie dient te oordelen, maar de onafhankelijke rechter. De pvv is een relatief jonge partij met een navenant beperkte geschiedenis. Daardoor zijn de marges voor een afgewogen beoordeling smaller dan wij ons zouden wensen. Wetenschappers zouden de pvv liever op een wat langere termijn volgen. Hoe zou het de pvv bij een reeks van verkiezingen vergaan? Hoe zouden ledencongressen verlopen? En de verdere rechtsgang? Dergelijke vragen zijn nog niet te beantwoorden. Onze onderzoeksbevindingen zijn gebaseerd op een korte actualiteit en daardoor te beschouwen als een tussenbalans. Immers, het is waarschijnlijk dat in de nabije toekomst meer en specifieker wetenschappelijk onderzoek naar de pvv zal worden verricht. Wij hopen dat onze bevindingen daarbij van nut zullen zijn.

BLADZIJDE 194 
  het extreemrechtse en discriminatoire gehalte van de pv v | 193 Noten 1 Frans van Deijl, ‘Ik lust ze rauw’, hp/De Tijd 6 februari 2004. 2 Zie bijvoorbeeld Y. Buruma, ‘Wilders, Mussolini en de burgerlijke samenleving’, Nederlands Juristenblad (njb) 2007, p. 1949. 3 Geert Wilders heeft aan ons onderzoek geen medewerking verleend, ondanks herhaalde verzoeken. 4 Zie J. van Donselaar & P. R. Rodrigues, Monitor racisme en extreem-rechts; vijfde rapportage. Amsterdam: Anne Frank Stichting / Universiteit Leiden 2002, p. 59-88. 5 Jaap van Donselaar, Fout na de oorlog: facistische en racistische organisaties in Nederland 1950-1990. Amsterdam: Bert Bakker 1991. 6 T. Bjørgo, Racist and right-wing violence in Scandinavia: patterns, perpetrators, and responses. Oslo: Tano Aschehoug 1997. Zie vooral dimensions of organisation and ideology (p. 53 e.v.), ideological dimension, p. 63-64. 7 Zoals de Britse facisme-onderzoeker Billig zich eens liet ontvallen: ‘One cannot expect that the fringes of the extreme right should conform to the logical and ordered categories of the social scientist.’ M. Billig, Fascists: a social psychological view of the National Front. London: Academic Press 1978. p. 103. 8 Jaap van Donselaar, Fout na de oorlog, p 16 e.v.; Jaap van Donselaar, De staat paraat? De bestrijding van extreem-rechts in West-Europa. Amsterdam: Babylon-de Geus 1995, p. 9-14; 192. e.v. 9 De dramaturgische metafoor is ontleend aan Goffman’s klassiek geworden analyse van alledaagse interactieprocessen. E. Goffman, The presentation of self in everyday life. New York: Doubleday Anchor Book 1959. 10 Zie voor onstaan en ontwikkeling van de pvv ook A.P.M. Lucardie, Twee in, dertien uit: electoraal succes en falen van nieuwe partijen in 2006. Groningen: Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen 2008. (29 augustus 2008); Huib Pellikaan & Sebastiaan van der Lubben, Ruimte op rechts? 2006. (29 augustus 2008). 11 Sanne ten Hoove en Raoul du Pré, ‘Wilders vreest “tsunami” moslims’, de Volkskrant 6 oktober 2006. (23 augustus 2008). 12 Geert Wilders, ‘Genoeg is genoeg: verbied de Koran’, de Volkskrant 8 augustus 2007. (23 augustus 2008). 13 Website pvv (22 augustus 2008). 14 Website pvv
BLADZIJDE 195

19 4 | d av i d o v ic´, va n d o ns e l a a r , r odr ig u e s e n wa g e n a a r 716&Itemid=120> (22 augustus 2008). 15 ‘Nederland wordt verkocht aan de duivel Mohammed’, De Pers 27 november 2007. 16 Weblog Geert Wilders 11 april 2008. (23 augustus 2008). 17 Zie Jaap van Donselaar, De staat paraat? 18 (30 augustus 2008). 19 (30 augustus 2008). 20 Geert Wilders en Martin Bosma, ‘Nederland en Vlaanderen horen bij elkaar’, nrc Handelsblad 7 juli 2008. 21 Vanaf medio jaren zeventig, toen extreemrechtse groepen als de Nederlandse VolksUnie, zich naar buiten toe primair als antivreemdelingenpartijen gingen manifesteren, kreeg de eenwording van Nederland en Vlaanderen minder prioriteit. Maar op de achtergrond en zeker intern heeft het thema bij extreemrechts altijd volop aandacht gehad en dat is tot op de dag van vandaag het geval. Zie C. Bouw, J. van Donselaar, C. Nelissen, De Nederlandse Volks-Unie: portret van een racistische splinterpartij. Bussum: Wereldvenster 1981, p. 88. 22 Een van de uitzonderlijke gevallen waarin politici zonder extreemrechtse signatuur voor hereniging van Nederland en Vlaanderen pleitten was in 2001. De senatoren Jurgens (pvda), Terlouw (d66) en Postma (cda) deden in het tv-programma Netwerk van 7 augustus een oproep tot eenwording van Vlamingen en Nederlanders. De Telegraaf en Trouw 8 augustus 2001. 23 Persbericht Vlaams Belang 8 juli 2008. (24 augustus 2008). 24 Cas Mudde, The ideology of the extreme right. Manchester: Manchester University Press 2000. 25 Jaap van Donselaar, Fout na de oorlog, p. 121 e.v. 26 Ibidem, p. 202 e.v. 27 Zie J. van Donselaar & P. R. Rodrigues, Monitor racisme en extreem-rechts; vijfde rapportage, p. 72. 28 Overigens is de pvv door het vb ook wel eens als te radicaal bestempeld, bijvoorbeeld inzake het Koran-verbod. 29 De handtekeningeis geldt alleen voor partijen die niet in het parlement zijn vertegenwoordigd en is bedoeld om niet serieuze kandidaatstellingen te weren. 30 Deze achtergronden betroffen de Centrumpartij, Centrumdemocraten, Voorpost,
BLADZIJDE 196 

  het extreemrechtse en discriminatoire gehalte van de pv v | 195 Centrumpartij ’86, Nederlands Blok en Nieuw Rechts. 31 Joep Dohmen, ‘pvv riep steun van extreem-rechts in’, nrc Handelsblad 13 januari 2007. Dit artikel is mede gebaseerd op Verkiezingsonderzoek van Kafka. Zie http://kafka.antifa.net/, artikelen, Verkiezingsonderzoek 11 november 2006. 32 De pvv-medewerker hierover in nrc Handelsblad van 13 januari 2007: ‘We hadden zes medewerkers. Dat was te weinig om iedereen als een soort detectivebureau te checken. Dus hebben we geprobeerd mensen, die een gevaar zouden kunnen zijn, eruit te filteren. (…) Er zijn gesprekken geweest en sommige namen hebben we gegoogled. Zo zijn er mensen uitgehaald. Hoeveel weet ik niet. Ik ken voorbeelden van mensen die achteraf van de Centrum Democraten bleken te zijn geweest.’ 33 (28 augustus 2008). 34 Zie (26 augustus 2008); (26 augustus 2008). 35 Zie op de website van de nvu bijvoorbeeld Wilders en zijn zionistische wortels. (25 augustus 2008). 36 Zo weigerde hij, ondanks herhaald verzoek, zijn medewerking aan een artikel van nrc Handelsblad over de partijorganisatie van de pv v. Zie Joep Dohmen, ‘Alleen Wilders lid pv v ’, nrc Handelsblad 21 april 2007. (28 augustus 2008). 37 Joep Dohmen, ‘Alleen Wilders lid pv v ’, nrc Handelsblad 21 april 2007. 38 Zie hoofdstuk 9, Opsporing en vervolging in 2007, voor het wettelijk kader en toelichting op het sepot(beleid). 39 Art. 147 Sr is gericht op het beschermen van een religie, en niet van personen zoals neergelegd in de discriminatieartikelen en valt buiten het bestek van dit onderzoek. 40 Hiervan is in dit onderzoek nauwelijks sprake, een uitzondering lijkt de verwijzing naar de verdachten van een steekpartij in Almere welke ‘drie beesten van Surinaamse komaf’ werden genoemd. Geert Wilders, Column op GeenStijl.nl 28 juli 2007. 41 hr 15 april 2003, nj 2003, 334, r.o .3.4 en 3.5. 42 Te kennen uit hr 2 april 2002, ljn AD8693. 43 hr 18 mei 1999, nj 1999, 634, bevestigd in herzieningsverzoek in hr 6 mei 2003, ljn AF7895. 44 A.L.J. Janssens, A.J. Nieuwenhuis, Uitingsdelicten. Kluwer: Deventer 2008, p. 155 e.v. en W. Wedzinga, in: C.P.M. Cleiren, J.F. Nijboer (red.), Strafrecht : tekst & commentaar, art. 137c e.v., Deventer: Kluwer 2008 (7e dr.), p. 765.

BLADZIJDE 197  
  19 6 | d av i d o v ic´, va n d o ns e l a a r , r odr ig u e s e n wa g e n a a r 45 Art. 137c Sr kent de gronden ras, godsdienst of levensovertuiging, hetero- of homoseksuele gerichtheid en lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap. 46 Hierbij hoort ook aanzetten tot geweld, maar dit is bij ons onderzoek naar de pvv niet aan de orde. 47 hr 18 mei 1999, nj 1999, 634, bevestigd in herzieningsverzoek in hr 6 mei 2003, ljn AF7895. 48 Geert Wilders, ‘ Genoeg is genoeg: verbied de Koran’, de Volkskrant 8 augustus 2007. 49 Raoul du Pré, ‘Ik geef het land weer terug aan de burger’, de Volkskrant 14 maart 2005. 50 Sanne ten Hoove, Raoul du Pré, ‘De lijsttrekkers (3): Geert Wilders: “De paus heeft gelijk”’, de Volkskrant 7 oktober 2006. 51 ‘Nederlandse cultuur duizend keer beter dan islam’, Spits 9 november 2006. 52 Sanne ten Hoove, Raoul du Pré, ‘De lijsttrekkers (3): Geert Wilders: “De paus heeft gelijk”’, de Volkskrant 7 oktober 2006; zie ook het interview in Contrast, maart 2007. 53 hr 2 april 2002, nj 2002, 421. ljn AD8693 54 Hof Den Bosch 10 november 2006, parketnr. 20-010210-05. 55 hr 15 april 2003, nj 2003, 334, r.o .3.4 en 3.5. 56 Hof Den Haag, 25 februari 2003, parketnr. 1101005302. 57 Hof Amsterdam 17 november 2006, ljn AZ3011. 58 Geert Wilders, ‘Genoeg is genoeg: verbied de Koran’, de Volkskrant 8 augustus 2007. 59 Sanne ten Hoove, Raoul du Pré, ‘De lijsttrekkers (3): Geert Wilders: “De paus heeft gelijk”’, de Volkskrant 7 oktober 2006. 60 Ibidem. 61 ‘Wat drijft Geert Wilders’, interview in De Pers 13 februari 2007. 62 Column op GeenStijl.nl 6 februari 2007; zie ook Geert Wilders, ‘Genoeg is genoeg: verbied de Koran’, de Volkskrant 8 augustus 2007. 63 Ibidem, zo ook de aangifte van G. Spong e.a.. 64 Hof Den Bosch 10 november 2006, parketnr. 20-010210-05. Tegen het arrest loopt cassatieberoep. 65 ‘Wat drijft Geert Wilders’, De Pers 13 februari 2007. 66 Interviews Geert Wilders met Het Nieuwsblad (Vlaams) 9 februari 2008. 67 Cursivering toegevoegd. Zendtijd voor politieke partijen pvv, 10 februari 2008. 68 A.L.J. Janssens, A.J. Nieuwenhuis, Uitingsdelicten. Kluwer: Deventer 2008, p. 158 e.v. en W. Wedzinga, in: C.P.M. Cleiren, J.F. Nijboer (red.), Strafrecht : tekst & commentaar, art. 137c e.v., Deventer: Kluwer 2008 (7e dr.), p. 768, 653. 69 Verkiezingspamflet van de Partij voor de Vrijheid (pvv) voor de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2006; zie ook Joost Niemöller, ‘Wilders spreekt: Ik capituleer niet’, interview met hp/De Tijd 12 december 2007

BLADZIJDE 198

het extreemrechtse en discriminatoire gehalte van de pv v | 197 70 Column op GeenStijl.nl 24 juli 2007. 71 Joost Niemöller, ‘Wilders spreekt: Ik capituleer niet’, interview met hp/De Tijd 12 december 2007. 72 Eerste reactie Groep Wilders op Miljoenennota op www.geertwilders.nl 21 september 2004. 73 hr 29 mei 2001, nj 2001, 694 en zie met name Hof Den Haag 7 mei 1999, E.R. van Eck et al., (red.), Rechtspraak rassendiscriminatie 1995-2000. Rotterdam: Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie, nr. 514 m.n. Van der Meij. 74 hr 28 augustus 2007, ljn BA5618, zie ook conclusie mr. Vellinga. 75 hr 16 april 1996, nj 1996, 527. 76 Interview met Duits persbureau dpa, 3 januari 2008. 77 Sanne ten Hoove, Raoul du Pré, ‘De lijsttrekkers (3): Geert Wilders: “De paus heeft gelijk”’, de Volkskrant 7 oktober 2006. 78 P.R. Rodrigues, ‘De meervoudigheid van moslimdiscriminatie’, in: Anita Böcker et al. (red.), Migratierecht en rechtssociologie, Liber Amicorum Kees Groenendijk. Wolf Legal Publishers: Nijmegen 2008, p. 479-486 en hoofdstuk 10, Jurisprudentie racisme en extremisme in 2007. 79 Sanne ten Hoove, Raoul du Pré, ‘Wilders vreest “tsunami” moslims’, de Volkskrant 7 oktober 2006; zie ook Patrick Pouw, ‘Onze cultuur is gewoon beter’, Contrast, maart 2007. 80 Joost Niemöller, ‘Wilders spreekt: Ik capituleer niet’, interview met hp/De Tijd 12 december 2007. 81 Frans van Deijl, ‘Ik lust ze rauw’, hp/De Tijd 6 februari 2004; ‘retarded’ in: Dutch Politician Plans to Air Film Criticizing the Koran, Fox News Channel 25 januari 2008, op 00:48 min. (28 augustus 2008) en ap Television News 19 november 2004. 82 Dutch Politician Plans to Air Film Criticizing the Koran, Fox News channel 25 januari 2008. 83 Geert Wilders, Klare Wijn (manifest door Geert Wilders), 31 maart 2006. 84 Sanne ten Hoove, Raoul du Pré, ‘De lijsttrekkers (3): Geert Wilders: “De paus heeft gelijk”’, de Volkskrant 7 oktober 2006. 85 Geert Wilders, ‘Den Haag laf tegen islamitisch extremisme’, nrc Handelsblad 22 juli 2005. 86 Sanne ten Hoove, Raoul du Pré, ‘De lijsttrekkers (3): Geert Wilders: “De paus heeft gelijk”’, de Volkskrant 7 oktober 2006; zie ook het interview in Contrast, maart 2007. 87 Hof Den Haag 25 februari 2003, parketnr. 1101005302. 88 Algemeen Dagblad 7 februari 2006.

BLADZIJDE 199
19 8 | d av i d o v ic´, va n d o ns e l a a r , r odr ig u e s e n wa g e n a a r 89 ‘Wat drijft Geert Wilders’, De Pers 13 februari 2007. 90 Zie het persbericht: (29 augustus 2008). 91 Zie ‘Onbegrip bij klagers over besluit om’, de Volkskrant 1 juli 2008 (onder meer Nederland Bekent Kleur) en ‘Spong wil alsnog vervolging Wilders’, Algemeen Dagblad 30 juni 2008 (Spong e.a.). Het betreft het beklag bij het hof wegens niet of niet verder vervolgen ex art. 12 Sv. 92 anp-bericht 27 september 2008. 93 Opgemerkt moet worden dat op sommige aangiftes door het om nog niet beslist is. 94 Kamerstukken II 2007/08, 31 200 VI, nr. 130, p. 6. 95 Aanwijzing Discriminatie, Staatscourant 2007, 233. 96 Y. Buruma, ‘Strafvervolging van een Kamerlid’, njb 2008, p. 749-750. 97 Art. 71 Grondwet. 98 njv jaarvergadering van 13 juni 2008 en zie ook Ybo Buruma, ‘Zonder grote woorden en zonder dubbele standaard, De Nederlandse Juristen-Vereniging over multiculturaliteit en recht’, njb 2008, p. 1647. De tekst van het vraagpunt 2 is opgenomen in njb 2008, p. 1417. 99 The Charter for political parties for a non-racist society. Zie voor de tekst: (8 augustus 2008). 100 cerd-Comité 2004, General Recommendation no. 30, Discrimination against NonCitizens, par. 12. 101 Dirk Voorhoof, ‘Europees Hof tolereert geen beledigingen aan adres profeet’, De Juristenkrant 2005/115, 1; ehrm 13 september 2005 (I.A. tegen Turkije), 42571/98, en recent ehrm 10 juli 2008 (Soulas tegen Frankrijk), European Human Rights Cases 2008, 112 m.n. Gerards. 102 Sanne ten Hoove, Raoul du Pré, ‘ De lijsttrekkers (3): Geert Wilders: “De paus heeft gelijk”’, de Volkskrant 7 oktober 2006. 103 R. Lawson, ‘Wild, Wilder, Wildst, Over de ruimte die het evrm laat voor de vervolging van kwetsende politici’, njcm-Bulletin 2008, p. 469-484.
EINDE ANNE FRANK STICHTING RAPPORTAGE OVER WILDERS
UIT:

ANNE FRANKSTICHTINGMONITOR RACISME & EXTREMISMEACHTSTE REPORTAGE2008ONDER REDACTIE VAN JAAP VAN DONSELAAR EN PETER R.RODRIGUES
”HET EXTREEM-RECHTSE EN DISCRIMINATOIRE GEHALTE VAN DE PVV”BLADZIJDEN 167-199

https://annefrank.global.ssl.fastly.net/media/imagevault/njL6vrHDGLFyqPhDIXBx.pdf

ORIGINELE BRON
ANNE FRANK STICHTING

https://www.annefrank.org/nl/

[BOVENSTAAND WILDERS/PVV RAPPORT TE VINDEN ONDER[zoekfunctie]MONITOR RACISME EN EXTREMISME

https://www.annefrank.org/nl/over-ons/onderzoek/sociaal-onderzoek/monitor-racisme-en-extremisme/

ANNE FRANK STICHTING: WILDERS EXTREEM-RECHTS/

TEKST VAN DE GEHELE RAPPORTAGE

ASTRID ESSED

Reacties uitgeschakeld voor Noten 25 en 26/Wilders and his Boy Afshin Ellian

Opgeslagen onder Divers

Noot 24/Wilders and his Boy Afshin Ellian

[24]

WIKIPEDIA

AFSHIN ELLIAN

https://nl.wikipedia.org/wiki/Afshin_Ellian

WIKIPEDIA [ENGELS]

AFSHIN ELLIAN

https://en.wikipedia.org/wiki/Afshin_Ellian

LEES MEER OVER DE ISLAMOFOBIE VAN AFSHIN ELLIAN

VOLKSKRANT

BESTE AFSHIN, HOE KOMT HET TOCH, DAT JIJ ALTIJD

ZO FEL BENT OVER MOSLIMS?

1 NOVEMBER 2012

https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/beste-afshin-hoe-komt-het-toch-dat-jij-altijd-zo-fel-bent-over-moslims~bcf1b51a/

De op 18-jarige leeftijd uit Iran gevluchte jurist Sander Terphuis verwondert zich over de felheid waarmee zijn eveneens gevluchte landgenoot Afshin Ellian spreekt en schrijft over de islam. ‘Hoe komt dat toch?’

Beste Afshin,

Jij en ik zijn allebei gevlucht uit Iran. Wij wilden niet leven in een land dat wordt beheerst door ayatollahs. Familie en vrienden lieten we achter, omdat ons verlangen naar vrijheid heel sterk was. Jij en ik weten wat de prijs van de vrijheid is.

Wij hebben allebei in het vrije Westen rechten gestudeerd. Op één punt verschillen we van elkaar en dat betreft het denken over de islam en moslims. Ik ben geen moslim. Wel geloof ik heilig in godsdienstvrijheid.

Er zijn in de wereld ruim een miljard moslims. Velen van hen gaan dagelijks naar hun werk, doen hun boodschappen en leiden een normaal leven, net als jij en ik. Mijn moeder kuste iedere avond voor het slapen gaan de Koran. Zij liet haar kinderen vrij zich te ontwikkelen en verafschuwde geweld. Van dit soort moslims zijn er heel veel in Iran en andere islamitische landen, én in Nederland. Dat weet jij ook.

Grote bedreiging voor de wereldgemeenschap vormen de extremisten, ongeacht hun geloof. Waar in de islam is een rechtvaardiging te vinden voor de moordaanslag van de Taliban op het Pakistaanse meisje Malala?

In Nederland leerden wij dat je niet iedereen over één kam mag scheren. In jouw kritiek op de islam en moslims mis ik echter vaak de nuance. Ook in je column in Elsevier van deze week suggereer je weer dat in feite alle moslims haat koesteren jegens het Westen. Je schrijft: ‘Het Westen moet minder gevoelig worden voor de symbolen van de islam en de vrijheid verdedigen. (…) Objectieve islamitische gevoeligheden bestaan niet. Wat wel bestaat is haat. Veel haat tegen de westerse cultuur, de cultuur van de vrijheid.’

Je kwetst met je generalisaties vele moslims die in Nederland de schouders eronder willen zetten. En je reikt mensen als Geert Wilders een stok aan om mee te slaan. Hoe komt het toch dat jij altijd zo fel bent over moslims?

Sander Terphuis is staatsrechtjurist en actief binnen de PvdA. Hij vluchtte in 1990 uit Iran en nam na zijn naturalisatie in 1995 een Nederlandse naam aan. Twitter: @Terphuis

WIKIPEDIA

SANDER TERPHUIS

https://nl.wikipedia.org/wiki/Sander_Terphuis

WIKIPEDIA

SANDER TERPHUIS [ENGELS]

https://en.wikipedia.org/wiki/Sander_Terphuis

GROEN LINKS

WIJ HEBBEN OOK VERSTAND VAN DE ISLAM!

6 SEPTEMBER 2006

https://groenlinks.nl/nieuws/wij-hebben-ook-verstand-van-de-islam

In het debat over de islam worden vluchtelingen als Afshin Ellian omarmd als kenner van deze religie. Maar vervolging leidt niet automatisch tot het veroordelen van de héle islam.

De Nederlands-Iraanse rechtsgeleerde Afshin Ellian roept regelmatig op door te gaan met het polemiseren van het debat over de islam. Hij bevindt zich daarbij in het gezelschap van andere liefhebbers van de Verlichting, die de islam onverenigbaar vinden met de Nederlandse beschaving.
Voor sommigen kan het niet hard genoeg. Wilders wil geen moslim meer het land inlaten, Nawijn vat het harde beleid van dit kabinet zelfs samen als ‘eigen volk laatst’. Moslimbashing is in Nederland in korte tijd een populair gezelschapsspel geworden, maar voor de moslims in de polder is dat al lang geen spel meer.

De Amerikaanse Midden-Oosten-des-kundige Graham Fuller ziet de politieke islam als een zeer breed pallet. Je kunt de islam niet op één hoop gooien en tot de vijand van het Westen verklaren. Hij rekent Iran, Saoedi-Arabië én de huidige regering in Turkije tot de politieke islam. De dramatische situatie in Iran is dan ook niet per se gelijk aan dé politieke islam, zoals Ellian steeds beweert. Het is evenmin mogelijk om alle misstanden in de islamitische wereld (van terrorisme tot vrouwenonderdrukking) terug te brengen tot de essentie van de Koran.

Olivier Roy, één van de belangrijkste kenners van de hedendaagse ontwikkelingen binnen de islam, zegt:

,,Het enige wat telt, is wat moslims zeggen dat er in de Koran staat; en bij gebrek aan een gecentraliseerde kerk blijkt uit de verscheidenheid van hun antwoorden hoe volkomen zinloos het is een eenduidige waarheid te zoeken.” De liberale strijders tegen de islam geven met al hun generalisaties blijk van weinig kennis van de belevingswereld van moslimimmigranten in ons land. Laat staan dat zij iets snappen van de drijfveren en mechanismen die een deel van deze moslims verleiden tot radicalisme.

Zulke opinies kan men beter niet te gemakkelijk volgen. Ook al heb je geleden onder een fundamentalistisch islamitisch regime, je hebt de waarheid over de politieke islam niet in pacht. Toch nemen veel Nederlandse intellectuelen en politici de opvatting van deze ‘ervaringsdeskundigen’ als leidraad. Die sympathie is nogal selectief en gestoeld op opportunisme en populisme. Zij zeggen namelijk wat een deel van Nederland graag wil horen. Immers, we leven in een land waar de islamofobie twee keer zo hoog is als bijvoorbeeld in Spanje. Terwijl het islamitische terrorisme daar veel meer slachtoffers heeft gemaakt.

Hoe selectief de bewondering voor bijvoorbeeld Afshin Ellian is, blijkt wanneer je bedenkt dat er ruim 25 000 Iraniërs in Nederland leven. De meerderheid is net als hij gevlucht voor de Iraanse mollahs. Velen van hen zijn hoogopgeleid en succesvol geintegreerd in dit land. Ze vertonen dus veel overeenkomsten met Ellian.

Je zou denken dat er veel meer Iraanse Nederlanders rondlopen met soortgelijke radicale tirades tegen de islam. Dat is echter niet zo. Andere Iraanse Nederlanders hebben geleerd van de Nederlandse tolerantie en van hun ervaringen met de islamitische tirannie in Iran. Die wordt alleen maar sterker wanneer de voedingsbodem ervoor niet serieus wordt genomen. Een arrogante seculiere houding ten aanzien van religie heeft de fundamentalisten in Iran vrij baan gegeven om gefrustreerde jongeren te mobiliseren. Wie religie belachelijk en achterlijk noemt, draagt bij aan de polarisatie waar extremisten garen bij spinnen.

Het is goed mogelijk om geloof en emancipatie te combineren. Ook dat is in het hedendaagse Iran te zien. Zonder die nuance kan de dynamiek in de islamitische wereld niet begrepen worden.

Er is ook niks democratisch aan het uit willen bannen van verschillen.

Niet iedereen hoeft seculier en gek op de Verlichting te zijn. Democratie is meer dan je stem uitbrengen: democratie gaat om een cultuur die diversiteit insluit. Polariserend zwart-wit denken is daarom weinig democratisch.

In Nederland staan moslimjongeren voor een dilemma. Kiezen we voor de Nederlandse samenleving waar we als ‘achterlijk’ en ‘gevaarlijk’ worden afgeschilderd? Of kiezen we voor een terugkeer naar onze eigen achtergrond? Het afgeven op de islam van de laatste tijd heeft deze jongeren ontmoedigd hun best te doen deel uit te maken van deze samenleving. Hier ligt een belangrijke voedingsbodem voor de mobilisatie door extreme groepen.

Een ander belangrijk onderdeel van die voedingsbodem zit in het buitenland: de onrechtvaardige situatie in het Midden-Oosten, Tsjetsjenië en de rampzalige oorlog in Irak. De voorstanders van de harde confrontatie met de islam versterken deze voedingsbodem. In dat opzicht staan wij pal tegenover hen. Juist omdat wij het extremisme serieus nemen en uit willen bannen.

We moeten af van de simpele karikaturen van de islam en van moslims. De islam en de islamitische wereld zijn divers en volop in beweging. Daarbij horen helaas ook zeer zorgelijke en explosieve ontwikkelingen. Die moeten we niet alleen nauwkeurig in de gaten houden, we moeten ook passend handelen.

Ook in Nederland. Met ongeveer één miljoen moslimburgers is de islam een interne aangelegenheid geworden. We komen daar niet verder mee als we allemaal blijven mopperen, generaliseren en ons onbegrepen voelen. We moeten verscheidenheid de ruimte durven geven en elke vorm van extremisme en intolerantie bestrijden. Dat is de enige manier om verdere escalatie en radicalisering te voorkomen.
 
Farah Karimi, Halleh Ghorashi en Shervin Nekuee

VOLKSKRANT

AFSHIN ELLIAN PRAAT DE EXTREMISTEN NA

30 MAART 2016

https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/afshin-ellian-praat-de-extremisten-na~b179a799/

Islam Afshin Ellians analyse van islam en terreur is eenzijdig en historisch ongefundeerd.Michiel Van Der Padt en masterstudent religiestudies aan de Universiteit van Amsterdam.30 maart 2016, 02:00

Afshin Ellian tracht in het interview met hem een overzichtelijk beeld van de islam te schetsen waar de werkelijke islam gelijk is aan een politiek systeem gekenmerkt door repressieve religieuze wetten. Vervolgens zou deze manier van leven zijn vervalst door westerse, koloniale ideeën over soevereiniteit en individuele rechten. Conclusie: hedendaagse extremisten proberen vandaag de dag met geweld dit westerse systeem van zich af te werpen en daarmee terug te keren naar de ‘echte’ islam van voor de koloniale corrumpering.

De inaccurate historische onderbouwing is nogal bezwaarlijk. Ten eerste onderstreept hij de essentie van islam als een politiek repressief systeem door de profeet Mohammed ervan te beschuldigen dat hij een islamitische staat zou hebben gesticht met gedwongen bekering en een shariawetgeving.

Binnen Mohammeds geringe politieke macht, gedragen door zijn trouwe volgelingen, was hun vrijwillige toetreding tot het geloof essentieel om überhaupt een stem te kunnen hebben als een religieuze buitenstaander. Zijn moslimgemeenschap was rond Mohammeds dood nog verre van wat een islamitische staat kan worden genoemd, een concept dat sowieso onbekend was in de tribale samenleving van het Arabië uit de 8ste-eeuw. Verder was er van een nauwkeurig gedocumenteerde wetgeving en bijbehorende jurisprudentie als de sharia geen sprake.

Altijd al verdeeldheid en onenigheid onder moslims

Ten tweede haalt hij het werk van Ibn Taymiyyah erbij als ‘bron van de islam’. Deze soennitische, hanbalitische rechtsgeleerde uit Syrië leefde in de 13de eeuw en is inderdaad voor bepaalde islamitische interpretaties van de jurisprudentie erg belangrijk geweest. Echter, het feit dat hij gedurende zijn leven meerdere keren gevangen is genomen omdat zijn ideeën door zijn tijdgenoten vaak als te letterlijk en te radicaal werden beschouwd, maakt zijn gedachtegoed alles behalve representatief voor een algemene islam. Dat was toen niet het geval en nu al helemaal niet.

Het probleem met de analyse van Afshin Ellian is dat hij een bepaalde homogeniteit of ‘ware’ islam veronderstelt die pas later door Europese machten is opgeschud. Maar in werkelijkheid is er vanaf de dood van Mohammed altijd al verdeeldheid en onenigheid geweest onder moslims, met name wanneer het ging over de politieke en wettelijke rol van de islam. De enige echte stabiele factor die moslims wereldwijd verbindt, is hun persoonlijke overgave aan de ware God, de erkenning van Mohammed als zijn profeet en de acceptatie van de Koran als de ware openbaring van Gods woord. De rest is interpretatie.

Militaire staat

Daarnaast is het ook een gevaarlijke analyse. Door te spreken van een ‘ware’ islam die in vergetelheid is gebracht door westers kolonialisme verdeel je moslims onder in twee groepen: de ene groep is zich bewust van de verderving van hun geloof en pleegt een bijna nobel verzet, de andere groep blijft in hun onwetendheid bereid om een vals geloof te praktiseren.

Afshin Ellian praat hiermee zowat letterlijk de denkbeelden van de extremisten na. Het is dan opeens niet meer zo verwonderlijk dat hij in het interview openlijk zijn respect uit voor jihadisten die zichzelf durven op te offeren voor hun onbaatzuchtige geloof in de ‘goede zaak’.

Het resultaat is dat hij in zijn kritiek naar de NCTV en de Haagse politiek verwikkeld raakt in een retoriek over de islam die nog het meest overeenkomt met wat hij de ‘giftige sekte’ van het salafisme noemt. Als je op deze toon vervolgens betoogt dat diezelfde mensen zonder een strafbaar feit te hebben begaan een enkelband of meldingsplicht dienen te krijgen, zal de militaire staat waar hij zo voor vreest snel genoeg volgen.

Michiel van der Padt is masterstudent religiestudies aan de Universiteit van Amsterdam.

INTERVIEW MET AFSHIN ELLIAN

VOLKSKRANT

WE MOETEN HET SALAFISME BESTRIJDEN, NU HET NOG KAN

26 MAART 2016

https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/we-moeten-het-salafisme-bestrijden-nu-het-nog-kan~b6736e98/

Rechtsfilosoof Afshin Ellian hekelt de houding van de politiek, veiligheidsdiensten én de moslimgemeenschap in de strijd tegen terreur. ‘Als moslims het willen, kunnen alle terroristen worden aangehouden.’

De voorspellingen die hij tien jaar geleden over de dreiging van het islamitisch terrorisme deed, ziet Afshin Ellian (Teheran, 1966) steeds meer bewaarheid worden. Hij dacht in Nederland verlost te zijn van dat ‘achterlijke gedoe’, maar ziet zich ook door de aanslagen in Brussel genoodzaakt zich te blijven verdiepen in de radicale islam.

Wat dacht u toen u van de aanslagen in Brussel hoorde?

‘Ik moest denken aan mijn eerste jaren in Nederland. In 1989 kwam ik als uitgenodigde politieke vluchteling in Nederland. Eerder moest ik vluchten voor het regime van Khomeini. Nederland was zo vrij. Met een groep studenten bezocht ik op een dag het Binnenhof; geen controle, niets! We liepen gewoon Kamerleden tegen het lijf, verbazingwekkend. In Iran had je minstens drie checkpoints moeten passeren en als je levend terugkeerde, was je blij. Later zag ik zelfs de minister-president op de fiets: wauw!

‘In die tijd schreef ik veel brieven aan mijn zus die in Iran was achtergebleven. Ik vertelde haar hoe ik vaak om drie uur ’s nachts door de stad fietste; over de nacht en de vrijheid zonder politiecontrole en zonder criminaliteit! Ik schreef haar met tranen in mijn ogen, omdat ik wist dat zij dit niet voor mogelijk zou houden.

‘De aanslagen in Brussel maken me heel verdrietig. Op het Journaal zag ik militaire trucks door de straten rijden, dat deed me denken aan het militaire regime in de laatste dagen van de sjah. Ook de Nederlandse samenleving militariseert. De Tweede Kamer wordt nu beveiligd met automatische geweren en de marechaussee op Schiphol is zwaarbewapend. Frankrijk en België zijn al volledig gemilitariseerd. Mijn verdriet is een dubbel verdriet omdat ik mijn inmiddels overleden zus geen brief meer kan schrijven. ‘Alles is veranderd’, zou ik haar geschreven hebben. ‘Waar we ook naartoe gaan, ze komen achter ons aan en veranderen de wereld’.’

Wie zijn ‘ze’?

‘De islamisten: zij die willen terugkeren naar de zuivere islam. Om hen te begrijpen, moeten we naar de bronnen van de islam. Kijk, dit boek maakt het duidelijk, De politiek van de sharia, geschreven door Ibn Taymiyyah (1263-1328), een grote Syrische geleerde. Hij boog zich na het instorten van het grote islamitische kalifaat over de vraag waarom moslims in korte tijd zoveel verloren hadden. Ibn Taymiyyah was de inspiratiebron voor Khomeini en Al Qaida; Bin Laden voerde hem op als autoriteit en nu is hij de inspiratiebron voor IS.

‘Ibn Taymiyyah wees erop dat volgens Mohammed zelf, Allah alleen aan hem de gave heeft geschonken van overwinning door middel van terreur en dat het alleen Mohammed – en niet de andere profeten – is toegestaan buit te maken.

‘Alle moslims krijgen met de pap-lepel ingegoten dat ze superieur zijn en het voorbeeld van Mohammed moeten volgen. En wat is dat voorbeeld? De profeet dwong mensen tot bekering, voerde de sharia in en stichtte een islamitische staat. Want alleen in een islamitische staat kun je de islamitische wetten toepassen.’

U heeft het nu steeds over de radicale islam. Er zijn ontzettend veel gematigde moslims.

‘Nee, dit ís de islam. Deze leerstellingen gelden voor alle moslims. Als zij die niet allemaal in praktijk brengen, lijden ze aan vergetelheid. Dat is precies het punt. Islamisten geloven dat de Europeanen tijdens het kolonialisme de islam hebben vervalst. Zij hebben met hun Verlichtingsidealen moslims doen geloven dat de islam een individueel geloof is; dat een beetje bidden en aardig zijn voor anderen voldoende is, maar dat de islam verder geen politieke ambities heeft. Islamisten geloven dat die vergetelheid ervoor heeft gezorgd dat zij als moslims worden vernederd en niet meer kunnen functioneren in de wereld, dat ze slaven en knechten zijn van ongelovige westerlingen. Daarom moeten ze volgens de islamisten worden gereïslamiseerd.’

Wat leert dit ons over de huidige terreur? Kunnen we ons niet beter bekommeren om zaken als discriminatie op de arbeidsmarkt die moslimjongeren gevoelig maken voor ronselaars?

‘Door discriminatie word je geen jihadist. Als je dat denkt, is dat niet alleen een kinderachtige, maar ook een gevaarlijke misvatting. Jihadisme is extreem gewelddadig. Een echte jihadist bewandelt die weg voor de beloning die Allah hem geeft, niet omdat je daardoor opeens wel burgemeester van Haarlem kunt worden. Weet u wat in sommige gevallen het moment is waarop iemand radicaliseert? De dood van zijn moeder. De Koran vult de eenzaamheid op die de moeder achterlaat.

‘Uiteenlopende omstandigheden kunnen duwtjes in de richting van de radicale islam zijn, maar ze verklaren niet waarom iemand jihadist wordt. Waarom zijn Marokko en Tunesië, waar je als moslim niet gediscrimineerd wordt, grootleveranciers van jihadisten? De meeste strijders komen nog altijd uit islamitische landen. Jihadisten zijn geen losers en criminelen. De lichtste en kleinste categorie, die de meeste aandacht krijgt van de media, bestaat niet uit islamisten. Dat zijn avonturiers, mafkezen, die al snel huilend terugkeren uit Syrië.

‘Om écht jihadist te worden, is veel meer nodig: een grote mate van innerlijke zuiverheid en overgave aan Allah. Echte jihadisten huilen en bidden de hele dag. Het zijn diep religieuze mensen, zoals ook Khomeini en Bin Laden diep religieus waren. In alles wat ik tegen hen heb, wil ik u wel zeggen: ik heb respect voor ze. Zij waren bereid hun leven te geven voor wat zij dachten dat goed was en hebben zichzelf nooit verrijkt. Als je de waardigheid die de vijand toekomt, niet erkent, ga je de vijand en hoe hij de mensen achter zich krijgt nooit begrijpen. We onderschatten de rol van ideologie en zolang we dat doen kunnen we deze terreur niet bestrijden.’

De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) is daar toch al lang mee bezig?

‘De NCTV? (Lacht.) Die heeft in de tien jaar dat hij nu bestaat, volledig gefaald. Kijk naar de cijfers. In 2004, toen Theo van Gogh werd vermoord, hadden we ongeveer 140 geregistreerde radicalen, waarvan dertig à veertig werden betiteld als zeer gevaarlijk. Drie jaar daarna schrijft minister Guusje ter Horst van Binnenlandse Zaken in een Brief aan de Kamer dat er tussen de 20- en 30 duizend mensen in Nederland te beïnvloeden zijn door het salafisme en dat er ongeveer 2.500 potentiële radicalen zijn. In 2004 hadden we één bloeddorstige Mohamed B. en nu, twaalf jaar later, hebben we 240 mensen die in Syrië vechten; 240 Mohamed B.’s die niet hier doden, maar wel die arme Syriërs het leven zuur maken. En kijk naar al die haatpredikers die worden uitgenodigd. Het salafisme is booming business.

‘Intussen gedraagt de NCTV zich als een gesloten club en weert ze alle mensen die de politieke islam kritisch analyseren. Hun eigen experts willen simpelweg niet geloven dat het salafisme gevaarlijk is. Ze zijn een meester in het maken van onzinnige onderscheidingen: ‘We hebben drie typen salafisme: apolitieke salafisten, politieke salafisten en jihadi-salafisten. Het politieke salafisme is onwenselijk. Jihadi-salafisten zijn héél gevaarlijk!’ Ja, dat weet iedere gek inmiddels. Maar dat is allemaal onzin: het salafisme is uiteindelijk altijd politiek én gewelddadig.’

Maar wat zou u doen als u het voor het zeggen had?

‘Het salafisme bestrijden omdat het een giftige sekte is waaruit alle jihadisten voortkomen. Je kunt het salafisme niet strafbaar stellen, omdat je gedachten nu eenmaal niet kunt verbieden. Maar je kunt genoeg maatregelen nemen om het te bestrijden. Zo moet je het privilege van religieuze verenigingen zoals moskeeën, dat ze nooit door de rechterlijke macht kunnen worden ontbonden, uit de wet schrappen. Dan kun je een salafistische vereniging of moskee ontbinden. Verder moet je haatpredikers niet meer toelaten en moet de AIVD salafisten verstoren, zoals ze vroeger deden met extreem-maoïstische groepen: infiltreren, onrust veroorzaken of quasi-groepen opzetten.

‘Radicale salafisten moet je behandelen als voetbalhooligans. Geef ze een meldingsplicht, houd ze in noodgevallen in detentie, doe ze een enkelband om, of geef ze een gebiedsverbod. Over die maatregelen brengt de politie ambtsberichten uit en de rechter kan ze toetsen. Zo breng je die radicale types in de openbaarheid. Je maakt duidelijk dat ze gevaarlijk bezig zijn.

‘Het belangrijkste voordeel is dat je moslimouders een instrument in handen geeft. Een moeder van een jongen die radicaliseert, kan dan zeggen: niet alleen de overheid en Ahmed Aboutaleb, nee iederéén vindt salafisme fout. Je moet jongeren het gevoel geven dat het niet koosjer is als ze een moskee als de salafistische As-Soennah in Den Haag bezoeken. Nu voelt dat legaler dan het roken van een grammetje hasj. Als Asscher het echt wil, verandert dat morgen.’

Maar dat doet hij niet?

‘Asscher houdt altijd stoere verhalen in de media, maar als puntje bij paaltje komt stuurt hij een brief naar de Kamer en zegt hij: we doen niets aan het salafisme. Hij doet een beroep op de vrijheid van meningsuiting en van godsdienst, terwijl hij prioriteit moet geven aan het veiligheidsbelang. Ook voor de moslimgemeenschap. Het beeld over moslims kan alleen kantelen als je die hele salafistische intolerante groep gaat isoleren.

‘Alleen het CDA en Halbe Zijlstra lijken bereid er iets aan te doen. Terwijl je toch zou denken dat de vrijheid van godsdienst meer in het dna van het CDA zit dan in dat van Asscher. Dat laat opnieuw zien dat mensen die geen godsdienst hebben, denken dat alle religies ongeveer hetzelfde zijn. Bij het CDA begrijpen ze beter dat de islam een sterk politieke, radicale component heeft. Eenzelfde gebrek aan inlevingsvermogen zie je bij de topambtenaren. Die denken dat de wereld slechts behoefte aan één ding: geld. Zij kunnen zich niet voorstellen dat een jongere salafistische geschriften leest, de hele nacht huilt en Allah om vergiffenis smeekt omdat hij tot nu toe geen goede moslim is geweest. Zij denken dat je terreur kunt bestrijden met uitkeringen en subsidies.

‘Alleen het plan voor een luchtbrug van Diederik Samsom vond ik helemaal niet dom. Onbegrijpelijk dat iedereen die arme man begon aan te vallen. Mensen die illegaal komen, worden teruggebracht, en je hebt zelf in de hand welke vluchtelingen je opneemt. Natuurlijk moeten we een aantal Syriërs opvangen, maar het uitgangspunt moet zijn: het beperken van de immigratie. Alleen bij een bescheiden en beheersbare immigratie kun je de nieuwkomers goed begeleiden bij hun integratie. Beperking van de immigratie is ook noodzakelijk vanuit het oogpunt van terreurbestrijding. Waar de moslimgemeenschap groeit, groeit ook de kans op jihadisten.’

Met die kritiek schaadt u de hele moslimgemeenschap.

‘Tegen die gemeenschap zeg ik: doe iets aan het jihadisme. Waarom hebben de inwoners van Molenbeek Abdeslam niet uitgeleverd? In heel Europa zijn gewone moslims die jihadisten helpen. Zolang moslims te laf zijn om tegen hen op te treden, gaan ze meer lijden. Natuurlijk nemen zaken als discriminatie dan toe. Maar de moslimgemeenschap moet optreden en kan dat heel goed. Als zij wil, kunnen alle terroristen in de wijken worden aangehouden, want ze kennen elkaar allemaal. Uit lafheid, angst of lichte sympathie doet ze dat niet. Met aanslagen zoals in Brussel wil IS spanningen veroorzaken. Als de moslimgemeenschap jihadisten gaat aanpakken, neemt de kans op interetnische conflicten juist af.

‘Het gevaar bestaat dat we volledig gaan militariseren. Dat moeten we uit alle macht voorkomen. De bestrijding van het salafisme moet mede de inzet zijn van de verkiezingen volgend jaar. Ik denk dat Halbe Zijlstra en ook Sybrand Buma dat gaan doen. Als het salafisme echt groot wordt, is het steeds moeilijker te bestrijden. Dan bestaat het gevaar van gewelddadige conflicten. En daarom moet je ingrijpen nu het nog kan.’

Reacties uitgeschakeld voor Noot 24/Wilders and his Boy Afshin Ellian

Opgeslagen onder Divers

Noten 21 t/m 23/Wilders and his Boy Afshin Ellian

[21]

YOUTUBE.COM

ZOMERGASTEN IN VIJF MINUTEN, MARK RUTTE

[2.32]

[RUTTE] ”Spijt en excuses en sorry zijn voor mij hetzelfde en…..”

[INTERVIEWER Thomas Erdbrink, ook wel bekend als

”Onze man in Teheran]

”Maar waarom is het voor Nederland dan zo moeilijk bijvoorbeeld

over het slavernijverleden om, om een excuus te maken?”

[RUTTE]:

[2.41] ”Eh het slavernijverleden, daarvan is mijn punt altijd geweest,

dat is 150 jaar geleden.

Ik vind het, ik heb het altijd gratuit gevonden om te zeggen over iets

wat 150 jaar is gebeurd, in die context, in die totaal andere situatie, 

om daarvoor excuses te maken eh…dus te zeggen, ja, die mensen

toen hebben het fout gedaan eh…dat vind ik van een ….dat vind ik

vanwege dat grote tijdsverschil en het feit dat je die context van 150 jaar geleden nooit zo kunt wegen, vind ik onjuist. [3.12]

[22]

””Tussen ons in het heden en dat moment zitten welbeschouwd niet meer dan enkele generaties en het is volkomen begrijpelijk dat dit levende geschiedenis is voor de nazaten van de tot slaaf gemaakten, de inheemse bevolking en de contractarbeiders. ”

RIJKSOVERHEID

TOESPRAAK VAN MINISTER PRESIDENT

MARK RUTTE IN DE NATIONALE

ASSEMBLEE VAN SURINAME

13 SEPTEMBER 2022

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/toespraken/2022/09/13/toespraak-van-minister-president-mark-rutte-in-de-nationale-assemblee-van-suriname

ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 20

[23]

Toch kan en wil ik vandaag niet om het verleden heen. Het is paradoxaal dat onze gezamenlijke geschiedenis, die ons bindt en die we koesteren, nog altijd zoveel pijn in zich draagt. We kunnen dat verleden niet veranderen, maar we kunnen en moeten het wel onder ogen zien.

Ook daarom ben ik naar Suriname gekomen. We staan in het Koninkrijk der Nederlanden aan de vooravond van de herdenking van 150 jaar afschaffing van de slavernij.

RIJKSOVERHEID

TOESPRAAK VAN MINISTER PRESIDENT

MARK RUTTE IN DE NATIONALE

ASSEMBLEE VAN SURINAME

13 SEPTEMBER 2022

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/toespraken/2022/09/13/toespraak-van-minister-president-mark-rutte-in-de-nationale-assemblee-van-suriname

ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 20

”Op 1 juli 1863 schafte het Koninkrijk der Nederlanden met de Emancipatiewet de slavernij af in Suriname en op de Nederlandse Antillen

WIKIPEDIA

KETI KOTI/AFSCHAFFING SLAVERNIJ

https://nl.wikipedia.org/wiki/Ketikoti#Afschaffing_slavernij

ORIGINELE BRON

WIKIPEDIA

KETI KOTI

https://nl.wikipedia.org/wiki/Ketikoti

Reacties uitgeschakeld voor Noten 21 t/m 23/Wilders and his Boy Afshin Ellian

Opgeslagen onder Divers

Noten 16 t/m 20/Wilders and his Boy Afshin Ellian

[16]

NOS

ADVIES: NEDERLANDSE STAAT MOET EXCUSES SLAVERNIJ AANBIEDEN

1 JULI 2021

https://nos.nl/artikel/2387484-advies-nederlandse-staat-moet-excuses-slavernij-aanbieden

De Nederlandse Staat moet excuses aanbieden voor het slavernijverleden. Daarnaast moet Nederland erkennen dat de slavernij en slavenhandel misdrijven tegen de menselijkheid waren en inzien dat de gevolgen van het slavernijverleden nog altijd voelbaar zijn. Dat vindt een commissie die in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken advies uitbrengt over hoe om te gaan met het slavernijverleden.

Het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden begon vorig jaar op verzoek van het ministerie met het rapport over het Nederlandse slavernijverleden en welke effecten dit vandaag de dag nog heeft. Vandaag op Keti Koti – de herdenking en viering van de afschaffing van de slavernij in Suriname en de Antillen – werd het 217 pagina’s tellende rapport gepresenteerd. Het rapport gaat over de periode tussen de zeventiende eeuw en 1 juli 1863 (de dag dat de slavernij formeel werd afgeschaft) en de gevolgen van de slavernij.

‘Geen juridische grondslag voor herstelbetalingen’

De adviescommissie doet in het rapport een fors aantal aanbevelingen. Zo moet het kabinet opdracht geven tot een nationaal onderzoek naar het slavernijverleden en moet van 1 juli een nationale herdenkingsdag worden gemaakt. De koning en kabinet wordt geadviseerd daarbij aanwezig te zijn als erkenning “dat het slavernijverleden het hele land aangaat”.

Daarnaast adviseert de commissie een nationaal slavernijmuseum op te richten “waarin op ruime en toegankelijke wijze het slavernijverleden en de doorwerking daarvan worden getoond”. Ook moet het onderwijs over het slavernijverleden op alle niveaus in het curriculum wordt verankerd.

Verder doet de commissie nadrukkelijk aanbevelingen op het gebied van het aanpakken van institutioneel racisme. “De bestrijding van institutioneel racisme op de arbeidsmarkt, de woningmarkt, het onderwijs en de politie specifieke en dringende aandacht”, staat te lezen. Die vormen van racisme zijn volgens het adviescollege voortgevloeid uit de slavernij en het kolonialisme.

Geld voor herstelbeleid

Om die gevolgen van het slavernijverleden te verminderen moet geld worden vrijgemaakt. Hiervoor is een herstelbeleid nodig, waartoe een fonds moet worden opgezet. De Caribische landen, en waar zo mogelijk Suriname, moeten ook over dat herstelbeleid kunnen meedenken.

De commissie maakt duidelijk dat het fonds niet voor herstelbetalingen bedoeld is. Het adviescollege heeft wel onderzoek laten doen naar herstelbetalingen, maar concludeert dat het daarvoor te lang is geleden en dat hier juridisch geen grondslag voor is. Het geld uit het herstelfonds zou bijvoorbeeld moeten worden gebruikt voor een nationaal museum.

Excuses vanuit de Staat, niet vanuit individuen

Het onderwerp excuses komt uitgebreid aan bod in het rapport. Het adviescollege benadrukt dat het niet gaat om excuses vanuit individuele personen, maar om de Staat als geheel. Als “rechtsopvolger van de eerdere Nederlanden” is het aan het huidige kabinet om excuses te maken voor het “direct of indirect toestaan” van de slavernij en slavenhandel, vindt het adviescollege.

“Het gaat er niet om individuele personen aan te wijzen als schul­digen, maar om het erkennen door de Staat der Nederlanden van het door de slavernij toegevoegde leed.” De commissie wijst er daarbij op dat landen als Duitsland, België, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten hierin zijn voorgegaan.

‘Eerste stap’

Demissionair minister Ollongren van Binnenlandse zaken nam het rapport van het adviescollege in ontvangst. Volgens haar is het document “een eerste belangrijke stap richting bredere erkenning en inbedding van ons gedeelde verleden”.

Het rapport biedt een belangrijke bijdrage aan het maatschappelijk debat, zei Ollongren. “Op deze stap zullen weer stappen volgen. Welke, en hoe, dat is aan het nieuwe kabinet dat met een inhoudelijke reactie zal moeten komen op de adviezen.”

De adviescommissie markeert 2023 als belangrijk jaar. Op 1 juli 1873 werden de voormalige slaven definitief vrij van werken op de plantages (tien jaar eerder was de slavernij al formeel afgeschaft). Honderdvijftig jaar na die datum zou het herstelfonds in moeten gaan.

D66 en GroenLinks stelden voor om van 2023 een nationaal herdenkingsjaar te maken. Demissionair premier Rutte vond dat een goed idee, zo zei hij. De adviescommissie vindt 1 juli 2023 daarvoor een “mooie, symbolische datum”.

RIJKSOVERHEID

RAPPORT ADVIESCOLLEGE

ADVIES DIALOOGGROEP SLAVERNIJVERLEDEN

”KETENEN VAN HET VERLEDEN”

Het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden adviseert dat de Staat der Nederlanden overgaat tot erkenning, excuses en herstel voor het slavernijverleden, zo schrijven ze in hun persbericht en eindrapport:

Het adviescollege stelt dat erkenning een belangrijke stap is voor Nederland als geheel. Aan de ene kant geeft erkenning genoegdoening aan degenen die onder de slavernij hebben geleden, en aan de andere kant bevordert het een kritische kijk op de Nederlandse geschiedenis in bredere zin.

Het gaat hierbij om erkenning dat de slavenhandel en de slavernij die tussen de zeventiende eeuw en 1 juli 1863 direct of indirect onder Nederlands gezag hebben plaatsgevonden, misdrijven tegen de menselijkheid waren. Daarbij moet ook het leed erkend worden van alle mensen die slachtoffer van deze misdrijven zijn geworden en het leed van hun afstammelingen.

Excuses helpen bij de heling van historisch leed, maar excuses zijn vooral gericht op het bouwen aan een geza­menlijke toekomst. Het gaat er niet om individuele personen aan te wijzen als schul­digen, maar om het erkennen door de Staat der Nederlanden van het door de slavernij toegevoegde leed, en het nemen van verantwoordelijkheid met zicht op een toekomstige verhouding.

Het institutioneel racisme van vandaag de dag, is niet los te zien van eeu­wen slavernij en kolonialisme en de denkbeelden die in deze context zijn ontstaan. Herstel betekent in de ogen van het adviescollege dat de gevolgen integraal en systemisch aangepakt moeten worden.
 

Dagmar Oudshoorn (voorzitter): Het adviescollege markeert met dit rapport dat de tijd van vrijblijvendheid nu echt voorbij is.’

In het rapport komt het adviescollege met aanbevelingen zoals:

  • Het starten van een nationaal onderzoeksprogramma naar het slavernijverleden en de doorwerking daarvan vandaag de dag.
  • Meer aandacht voor het slavernijverleden in het onderwijs en de pedagogische opleidingen.
  • Actieve bestrijding van discriminatie en institutioneel racisme in de gehele samenleving
  • Een nationale voorziening om de zichtbaarheid van slavernij te vergroten.
  • 1 juli als nationale herdenkingsdag bijgewoond door de koning en de regering.
  • Over te gaan tot de rehabilitatie van Tula en andere verzetshelden.
  • Het instellen van een Koninkrijksfonds per 1 juli 2023 voor structurele en duurzame financiering van herstelmaatregelen.


Taak
Het adviescollege is op 1 juli 2020 ingesteld door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om een maatschappelijke dialoog te organiseren over het Nederlands Slavernijverleden en de doorwerking daarvan in de hedendaagse samenleving. Een dialoog gericht op verbinding en op een bredere erkenning en inbedding van dit gedeelde verleden.

Achtergrond
Het adviescollege heeft bij de aanpak van zijn werkzaamheden een zo breed mogelijke benadering gehanteerd. Daarbij zijn ook de Nederlands-Caribische eilanden betrokken. Gesproken is met vertegenwoordigers van diverse belangenorganisaties, maatschappelijke sectoren, de jeugd en diverse groeperingen uit de samenleving. Een publiekscampagne werd opgezet, een burgerpanel werd geraadpleegd en wetenschappelijke deskundigen zijn gevraagd om een bijdrage te leveren aan de diverse onderdelen van het vraagstuk slavernijverleden en doorwerking in de hedendaagse samenleving.

Het adviescollege

In het adviescollege hebben zitting Dagmar Oudshoorn (voorzitter), Edgar Davids; Lilian Gonçalves-Ho Kang You, Hannie Kool-Blokland, Glenn de Randamie, Ruben Severina.

RAPPORT

ADVIESCOLLEGE DIALOOGGROEP SLAVERNIJVERLEDEN

file:///C:/Users/Essed/Downloads/Ketenen+van+het+verleden+(met+bijlagen)-web-26+juli.pdf

[17]

NOS

KAMER TEGEN KABINET: ”MAAK EXCUSES VOOR

SLAVERNIJVERLEDEN”

18 OCTOBER 2022

https://nos.nl/artikel/2448935-kamer-tegen-kabinet-maak-excuses-voor-slavernijverleden

Voor het eerst spreekt een meerderheid van de Tweede Kamer zich openlijk uit voor het maken van excuses voor het Nederlandse slavernijverleden. Kamerleden die in augustus een reis maakten naar Suriname, Curaçao en Bonaire geven het kabinet in een brief het advies om die excuses te maken namens de Nederlandse Staat.

Het gaat om Kamerleden van D66, CDA, PvdA, GroenLinks, SP, ChristenUnie, Volt en BIJ1, die de reis maakten op initiatief van D66’er Salima Belhaj. Van de meesten was al bekend dat ze voor het maken van excuses waren, maar het is voor het eerst dat ook regeringspartij CDA zich zo nadrukkelijk uitspreekt. Eerder voelde die partij nog weinig voor officiële verontschuldigingen.

Ook van andere partijen in de Tweede Kamer, zoals Denk en de Partij voor de Dieren, is duidelijk dat ze willen dat het kabinet excuses aanbiedt. Maar omdat zij niet mee waren met het werkbezoek, staan ze niet onder de brief aan de regering.

‘Begin van erkenning’

De Kamerleden zien het maken van excuses voor het slavernijverleden “als essentieel begin van erkenning en herstel”. Uit de gesprekken die ze voerden met bewoners van Suriname, Curaçao en Bonaire bleek dat excuses voor hen belangrijk zijn, maar dat zij “tegelijkertijd niet om excuses vragen, en zeker niet van individuele Europese Nederlanders”.

De generatie van nu is niet verantwoordelijk voor gebeurtenissen van 150 jaar geleden, vinden ze, maar de Nederlandse Staat speelde wel een doorslaggevende rol in de slavernij.

Oprecht

Als er excuses komen, moeten die vooral oprecht zijn, zeggen de gesprekspartners van de Kamerdelegatie. Die oprechtheid moet dan blijken uit een verandering in handelen. “In hoe wij in het hier en nu omgaan met onze koloniale geschiedenis, met de inheemse volkeren, de erfgenamen van de tot slaaf gemaakten en met andere slachtoffers van de koloniale tijd, zoals de contractarbeiders”, staat in de brief.

De roep om excuses aan te bieden wordt steeds luider. In juni zag het kabinet nog af van zo’n gebaar tijdens de jaarlijkse herdenking van de afschaffing van de slavernij, op Keti Koti. De ministers wilden meer tijd om de knoop door te hakken, en volgens bronnen vonden ze de timing niet goed.

Door de maatschappelijke onrust over de stijgende prijzen en de stikstofcrisis hebben mensen wel iets anders aan hun hoofd, was toen de redenering.

2023 in teken van erkenning

Premier Rutte zei vorige maand tijdens een tweedaags bezoek aan Suriname dat 2023 in het teken moet staan van erkenning van het slavernijleed. Volgend jaar is het 150 jaar geleden dat de slavernij werd afgeschaft.

Volgens de Kamerdelegatie “is er een breed gedragen gevoel dat het jaar 2023 een belangrijk jaar kan worden en dat dit zowel in Suriname, het Caribisch deel van het Koninkrijk, als in Nederland gezien wordt als een kans om het gesprek aan te gaan en stil te staan bij het trans-Atlantische slavernij -en koloniale verleden.”

Overigens besloten verschillende partijen bewust verstek te laten gaan bij het werkbezoek aan Suriname, Curaçao en Bonaire. Partijen als de PVV, JA21 en ook regeringspartij VVD zagen geen toegevoegde waarde.

[18]

NOS

D’66 EN CHRISTENUNIE WILLEN EXCUSES

REGERING VOOR SLAVERNIJVERLEDEN

1 JULI 2020

https://nos.nl/artikel/2339176-d66-en-christenunie-willen-excuses-regering-voor-slavernijverleden

Regeringspartijen D66 en ChristenUnie vinden dat de regering excuses moet aanbieden “voor de rol die Nederland heeft gespeeld in het slavernijverleden”.

Zij doen dit voorstel op de dag van Keti Koti, de viering van de afschaffing van de slavernij in de toenmalige Nederlandse koloniën, en vlak voor het debat met premier Rutte over institutioneel racisme in Nederland.

De excuses moeten onderdeel worden van een bredere maatschappelijke discussie over “de zwarte bladzijden uit onze geschiedenis”, zegt Segers. “We kunnen ze niet zomaar dicht laten en we kunnen er ook niet een snel ‘sorry’ over uitspreken. We moeten ons als gehele samenleving verzoenen met een verleden waarin onmenselijk leed is aangedaan, dat tot op de dag van vandaag doorwerkt.”

Jetten: “Uitingen van spijt, berouw en schaamte zijn op zijn plaats. Maar daarmee nemen we nog geen historische verantwoordelijkheid voor onze geschiedenis. Dat kan alleen als we het leed erkennen van veel mensen en onze excuses aanbieden voor ons eigen handelen.”

Dialooggroep slavernijverleden

Op 13 juni riep GroenLinks-leider Klaver al op tot het maken van excuses. “Je kan alleen verder met de toekomst als wij ons verleden erkennen”, zei hij.

Naar aanleiding van een verzoek in de Eerste Kamer van de Partij voor de Dieren laat het kabinet onderzoeken of Nederland wettelijk moet vastleggen dat de slavernij en de slavenhandel misdaden tegen de menselijkheid waren.

Dat onderzoek en het al dan niet aanbieden van excuses worden de verantwoordelijkheid van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden, die het kabinet vandaag bekend heeft gemaakt. In het adviescollege zitten onder anderen Edgar Davids en Lilian Gonçalves-Ho Kang You.

Spijt en berouw

De afgelopen jaren heeft de regering twee keer spijt betuigd. In 2013 sprak toenmalig vicepremier Asscher (PvdA) over “diepe spijt en berouw”. In 2001 sprak toenmalig minister Van Boxtel van “diepe spijt, neigend naar berouw”.

In 2018 pleitte de Rotterdamse burgemeester Aboutaleb op Keti Koti voor excuses. Hij zei daar toen over: “Asscher heeft diepe spijt betuigd. Een mooi gebaar dat paste bij die tijdsgeest. De volgende stap is excuses. Zodat we een punt kunnen zetten achter slavernij, een donkere pagina in de Nederlandse geschiedenis.”

[19]

NOS

RUTTE IN SURINAME: JAAR HERDENKING

SLAVERNIJ IN TEKEN VAN ERKENNING

13 SEPTEMBER 2022

https://nos.nl/artikel/2444470-rutte-in-suriname-jaar-herdenking-slavernij-in-teken-van-erkenning

Premier Rutte heeft in een toespraak tot het Surinaamse parlement het belang van erkenning van het slavernijverleden benadrukt. “Ik kan en wil niet om het verleden heen”, zei Rutte over de rol van Nederland in zijn rede voor De Nationale Assemblée in Paramaribo.

“De geschiedenis draagt nog steeds veel pijn in zich. We kunnen dat verleden niet veranderen, maar moeten het wel onder ogen zien”, zei Rutte. Hij zei te willen begrijpen hoe het slavernijverleden vandaag de dag nog doorwerkt in Suriname, wat een van de redenen is dat hij een tweedaags bezoek brengt aan het land.

Het bezoek van de premier komt aan de vooravond van het herdenkingsjaar in 2023, wanneer het 150 jaar geleden is dat de slavernij in Nederland werd afgeschaft. Dat jaar moet in het teken staan van erkenning, zei de premier. Het kabinet heeft dit jaar besloten nog geen excuses te maken voor het slavernijverleden, maar sluit dit voor de toekomst niet uit.

Voor de toespraak van Rutte zei de voorzitter van het parlement, Marinus Bee, dat de slavernij een “niet te miskennen nasleep” heeft in de Surinaamse samenleving. Hij noemde het “een heikel punt” dat Nederland nog steeds geen excuses heeft aangeboden voor het verleden. In augustus reisden Tweede Kamerleden nog af naar Suriname om dit te onderzoeken.

Bilaterale banden hersteld

Rutte onderstreepte dat zijn bezoek aan de volksvertegenwoordiging een “bijzonder moment” is voor beide landen. “Veel te lang zijn de relaties tussen Suriname en Nederland verstoord geweest. Het is goed dat die band nu weer is hersteld”, zei de premier. Het is voor het eerst in veertien jaar tijd dat er een Nederlandse regeringsleider naar het land reist.

Kort voor de toespraak legde Rutte een krans bij Fort Zeelandia. Daar werden in december 1982 door het militaire bewind onder leiding van Desi Bouterse vijftien politieke tegenstanders van het regime vermoord. Verder spreekt Rutte vandaag met twee organisaties over het slavernijverleden.

Niet alleen de politieke relaties, ook het Surinaamse bedrijfsleven moet een impuls krijgen. Achttien bedrijven uit verschillende sectoren zijn met Rutte meegereisd. Ook minister Schreinemacher voor Buitenlandse Handel is erbij. Suriname verkeert in economisch zwaar weer en heeft hoge verwachtingen van het bezoek.

Maar niet iedereen is blij met de komst van premier Rutte. Oud-president Bouterse zei een paar dagen geleden dat Rutte “beter zou kunnen oprotten”. De fractie van Bouterse was niet aanwezig in het parlement bij de toespraak.

Correspondent Nina Jurna:

“Het bezoek komt op een moment dat Suriname er economisch slecht voorstaat. Er is veel onvrede en president Santokhi ligt onder vuur, onder meer door berichten over vriendjespolitiek. Santokhi hoopt dat dit bezoek het land wat gaat opleveren en dat er meer investeerders en bedrijven naar Suriname komen.

De grote hoop van Surinamers is dat Nederland het visumbeleid voor Suriname opheft. Het is niet makkelijk voor Surinamers om naar Nederland te reizen en visa-aanvragen worden geregeld afgewezen, terwijl het om bevriende landen gaat.

Ook het slavernijverleden staat hoog op de agenda en dat is een thema waar Rutte niet omheen kan en wil. Hij is zelf anders over het slavernijverleden gaan denken dan een paar jaar geleden. Het is opmerkelijk hoe hij zich hierover uitspreekt en het laat zien dat hij betrokken is.”

Een jaar geleden kwam president Santokhi naar Nederland om de banden aan te halen. Wat betreft de Surinaamse president waren de verhoudingen tussen de landen daarmee “volledig hersteld”.

Rutte noemde de ontmoeting met de president historisch: sinds 2008 was er geen Surinaamse president meer naar Nederland gekomen. Onder de regeringsjaren van president Bouterse tussen 2010 en 2020 bekoelden de betrekkingen sterk.

EINDE NOS BERICHT

[20]

”Het herdenkingsjaar 2023 moet daarom in het teken staan van erkenning. Erkenning van het afschuwelijke leed dat de tot slaaf gemaakten is aangedaan. Erkenning van de strijd en het verzet, dat er ook was, en dat zo indringend is beschreven door Anton de Kom in zijn boek ‘Wij slaven van Suriname”’

RIJKSOVERHEID

TOESPRAAK VAN MINISTER PRESIDENT

MARK RUTTE IN DE NATIONALE

ASSEMBLEE VAN SURINAME

13 SEPTEMBER 2022

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/toespraken/2022/09/13/toespraak-van-minister-president-mark-rutte-in-de-nationale-assemblee-van-suriname

Toespraak van minister-president Mark Rutte in De Nationale Assemblee van Suriname, Paramaribo 13 september 2022.

Mijnheer de voorzitter van de Nationale Assemblee,

Leden van de Nationale Assemblee,
Mijnheer de President,

Mijnheer de vicepresident,

Vertegenwoordigers van de hoge staatsorganen,

En u allen, dames en heren, die vandaag tijd vrij heeft willen maken om naar deze toespraak te luisteren, in deze zaal of thuis, voor de radio of het televisiescherm,

Goedemorgen – gu morgu. 

Ik wil u allereerst zeggen hoe vereerd en dankbaar ik ben hier vandaag te mogen staan. Hier op deze plek, in het hart van de Surinaamse democratie, waar verleden, heden en toekomst samenkomen. Ik beleef dit persoonlijk als een heel bijzonder moment.

Maar veel meer nog is het een bijzonder moment voor onze beide landen. Want lang, veel te lang, zijn de relaties tussen Suriname en Nederland verstoord geweest.

En het is goed dat die band nu is hersteld, zoals het bezoek van president Santokhi aan Nederland vorig jaar en mijn bezoek aan Suriname nu onderstrepen. We trekken weer samen op.

Ik was 1 keer eerder in Suriname. Dat was in 2009, toen ik nog fractievoorzitter was en hier samen met mijn collega-fractievoorzitters op werkbezoek was. Ik bewaar daar de beste herinneringen aan, vanwege de ongekende hartelijkheid van de mensen die ik ontmoette én vanwege de heel eigen geuren en kleuren van dit mooie land.

Suriname omarmt je als bezoeker. En wie dat eenmaal zelf heeft ervaren, kan niet anders dan het land en de mensen in het hart sluiten.

Het is goed weer terug te zijn en het is ook goed dat dit bezoek in het teken staat van onze gezamenlijke toekomst. Een toekomt die zonder meer kansrijk en beloftevol is. Niet voor niets reist in de delegatie een grote groep bedrijven mee die graag zaken willen doen met Suriname.  Dat zijn bedrijven uit heel diverse sectoren, van waterbeheer tot maakindustrie, van de Rotterdamse haven tot de baggersector en van landbouw tot dienstverlening.

Ook dat onderstreept dat er een bladzijde is omgeslagen. We trekken weer samen op en we kijken vooruit naar de kansen die er liggen. Naar de toekomst.

Toch kan en wil ik vandaag niet om het verleden heen. Het is paradoxaal dat onze gezamenlijke geschiedenis, die ons bindt en die we koesteren, nog altijd zoveel pijn in zich draagt. We kunnen dat verleden niet veranderen, maar we kunnen en moeten het wel onder ogen zien.

Ook daarom ben ik naar Suriname gekomen. We staan in het Koninkrijk der Nederlanden aan de vooravond van de herdenking van 150 jaar afschaffing van de slavernij.

Tussen ons in het heden en dat moment zitten welbeschouwd niet meer dan enkele generaties en het is volkomen begrijpelijk dat dit levende geschiedenis is voor de nazaten van de tot slaaf gemaakten, de inheemse bevolking en de contractarbeiders. Zoals dat ook geldt voor veel inwoners van het Koninkrijk der Nederlanden, waaronder een grote groep Surinaamse Nederlanders.

Het is voor ons 21e-eeuwers moeilijk voorstelbaar, een absurde gedachte, hoe de ene mens de andere mens eeuwenlang als handelswaar kon behandelen. Met al het brute geweld en onderdrukking die daarmee gepaard gingen. Slavernij was letterlijk een on-menselijk systeem en alles wat we erover weten, elke getuigenis uit het verleden die tot ons komt, vervult ons met afschuw.

Het herdenkingsjaar 2023 moet daarom in het teken staan van erkenning. Erkenning van het afschuwelijke leed dat de tot slaaf gemaakten is aangedaan. Erkenning van de strijd en het verzet, dat er ook was, en dat zo indringend is beschreven door Anton de Kom in zijn boek ‘Wij slaven van Suriname’. 

En natuurlijk erkenning van de maatschappelijke doorwerking van de periode van de slavernij in het heden. Want erkenning is het begin van heling.

En precies hierover, over die maatschappelijke doorwerking, hoop ik tijdens dit bezoek in diverse ontmoetingen veel meer te leren. Ik wil uit de 1e hand horen wat het slavernijverleden vandaag de dag betekent voor de verschillende bevolkingsgroepen in Suriname. Ik wil van de jeugd en van de ouderen horen hoe zij tegen de geschiedenis aankijken en wat zij graag zouden zien gebeuren. Ik wil de impact van het verleden kunnen begrijpen en invoelen.

Zodat de erkenning, die er moet komen, zoveel mogelijk helend en verzoenend kan werken. Dat is mijn vurige wens en die van de Nederlandse regering.

Dames en heren, ik zei net dat de relaties tussen Suriname en Nederland te lang verstoord zijn geweest. Maar dat geldt natuurlijk vooral voor de officiële kanalen op regeringsniveau. Want op het menselijke vlak is de band tussen onze landen altijd onverbrekelijk geweest. En dat kan ook niet anders.

350.000 mensen in Nederland hebben Surinaamse wortels. Er zijn nauwe familie- en vriendschapsbanden over en weer.

En ook cultureel, taalkundig en culinair zijn we nauw met elkaar verbonden. We hebben tijdens de coronaperiode gezien hoezeer onze landen met elkaar begaan zijn, bijvoorbeeld toen medische experts uit Suriname en Nederland de handen ineen sloegen om de pandemie te bestrijden. Op die sterke fundamenten kunnen we nu verder bouwen, in een relatie die is gebaseerd op gelijkwaardigheid, wederzijds vertrouwen en open dialoog.

De uitdagingen waar uw land voor staat zijn groot en tijdens het bezoek van president Santokhi aan Nederland vorig jaar deed hij de dringende oproep samen te werken voor de wederopbouw van Suriname. Ik wil vandaag, op deze plek, nogmaals onderstrepen dat Nederland die oproep graag beantwoordt.

Sinds vorig jaar werken we samen in een programma dat in het Sranantongo heel toepasselijk ‘Makandra’ is genoemd, afgeleid van het oud-Nederlandse ‘malkander’, ‘elkaar’. Een woord dus, dat gezamenlijkheid en wederkerigheid uitdrukt. Zoals dat hoort in een volwassen relatie tussen landen die door het verleden zo nauw met elkaar zijn verbonden.

In Makandra wisselen we op tal van terreinen kennis en ervaring uit. In korte tijd zijn heel verschillende projecten van de grond gekomen op terreinen als gezondheidszorg, defensie, justitie, politie, financieel beheer en de belastingdienst.

En het doet mij veel plezier te kunnen melden dat het budget voor Makandra met 4 miljoen euro omhoog gaat naar 10 miljoen euro. Daarmee kunnen we onze samenwerking nog verder verbreden naar belangrijke terreinen als watermanagement en onderwijs. Zo geven we invulling aan de hernieuwde bilaterale relatie met elkaar – makandra.

En uiteraard maken Suriname en het Koninkrijk der Nederlanden deel uit van een veel grotere wereld. Een wereld waarin we buren zijn in de Caribische regio. Een wereld ook die steeds meer verweven is, zoals de oorlog in Oekraïne helaas opnieuw bewijst.

In Suriname, in Nederland, wereldwijd zijn de economische gevolgen van deze oorlog direct merkbaar in het dagelijks leven van mensen. Vooral in de prijs en beschikbaarheid van voedsel, energie en grondstoffen natuurlijk.

En als we nog verder uitzoomen, zien we meer geopolitieke veranderingen waartoe onze landen zich moeten verhouden, zoals de groeiende internationale invloed en assertiviteit van China.

Feit is : de spelregels van de multilaterale wereldorde staan onder druk en dat stelt ons voor grote vragen. Want hoe beschermen we in de toekomst onze autonomie, onze democratie en onze vrijheden?

Hoe zorgen we dat de wereldhandel de motor kan blijven van welvaart en welzijn? Hoe kan de internationale gemeenschap effectief handelen om de opwarming van de aarde te stoppen?

Het zijn vragen waar geen land alleen antwoord op kan geven. Dus ook in dit opzicht moet ons gezamenlijke motto zijn: makandra, met elkaar samenwerken, bijvoorbeeld in de Verenigde Naties.

Van de verschillende concrete grensoverschrijdende thema’s die een gezamenlijke aanpak vragen, wil ik vandaag de georganiseerde criminaliteit noemen. En dan met name de internationale drugsstromen die helaas vaak – te vaak – van Zuid-Amerika via Rotterdam naar Europa lopen.

Aanbod en vraag laten zich niet door grenzen of oceanen van elkaar scheiden. Het is een veelkoppig monster en een grote bedreiging voor onze samenlevingen, waar we alleen samen tegen kunnen vechten.
En we hebben al bewezen dat samenwerking het verschil kan maken, bijvoorbeeld met het team Bestrijding Internationale Drugssmokkel op luchthaven Zanderij.

Ten 2e noem ik de gevolgen van de klimaatverandering, waarvoor we wereldwijd oplossingen moeten vinden. Hoe groot de fysieke verschillen tussen de Surinaamse mangrovebossen, de Caribische eilanden van ons Koninkrijk en de Hollandse rivierdelta ook zijn, we krijgen allemaal te maken met zeespiegelstijging en met meer uitzonderlijke weersomstandigheden. We hebben het de afgelopen maanden nog gezien: extreme regenval en wateroverlast in Suriname, extreme droogte in Nederland.

Nederland heeft van oudsher de nodige kennis en kunde in huis op het gebied van waterbeheer en die delen we graag met Suriname. Maar het is volstrekt duidelijk dat we in de toekomst nieuwe oplossingen nodig zullen hebben en daarom is het belangrijk dat we ervaringen uitwisselen en van elkaar leren.
Waterbeheer in een land dat voor 90 procent uit tropisch bos bestaat is echt anders dan in het laaggelegen Hollandse polderlandschap en juist in de confrontatie van die verschillen gaan nieuwe oplossingen schuil. Oplossingen die we alleen samen kunnen vinden.

En daarmee, dames en heren, beste vrienden, kom ik terug bij de eenvoudige, maar belangrijke boodschap die ik vandaag wil overbrengen. Namelijk dat het goed is dat Suriname en Nederland weer gezamenlijk optrekken.

Om het te zeggen met de woorden van Johan Ferrier, wiens naam voor altijd verbonden zal zijn met de geschiedenis van Suriname: ‘Geen mens, geen land, geen volk en geen continent is onafhankelijk. De kern van het leven is je ervan bewust te zijn dat je anderen nodig hebt.’ Dat was voor Ferrier de ware betekenis van het woord srefidensi: vanuit eigen kracht en zelfstandigheid verbinding zoeken en samenwerken.

Laat ons in die gedachte verder gaan, op weg naar het kroonjaar 2025. 50 jaar srefidensi.
50 bewogen jaren in de relatie tussen onze landen.

Wat ik zeer hoop en waar ik op vertrouw, is dat we dit jubileum zullen vieren als vrienden en partners, die ook dan weer nieuwe en betekenisvolle stappen hebben gezet om te werken aan een betere toekomst voor alle inwoners van Suriname en het Koninkrijk der Nederlanden.

Ik dank u wel – grantangi.

Reacties uitgeschakeld voor Noten 16 t/m 20/Wilders and his Boy Afshin Ellian

Opgeslagen onder Divers

Noten 11 t/m 15/Wilders and his Boy Afshin Ellian

[11]

NOS

ASSCHER: DIEPE SPIJT OVER SLAVERNIJ

1 JULI 2013

https://nos.nl/artikel/524553-asscher-diepe-spijt-over-slavernij

Minister Asscher heeft namens de Nederlandse regering spijt betuigd over de Nederlandse slavernij. Hij deed dat bij de nationale viering van het afschaffen van de slavernij, precies 150 jaar geleden.

“Ik kijk terug op deze schandvlek in onze geschiedenis”, zei Asscher bij het nationaal monument slavernijverleden in Amsterdam. “Ik kijk terug en betuig diepe spijt en berouw over hoe Nederland is omgegaan met de menselijke waardigheid.”

De minister kreeg na die opmerking applaus van de honderden aanwezigen. Onder hen zijn ook koning Willem-Alexander en koningin Máxima.

Schamen

Asscher wees er in zijn toespraak op dat ondanks het afschaffen van de slavernij, mensen ook vandaag nog worden vernederd om wie ze zijn. “Laten wij voorkomen dat onze kinderen en kleinkinderen zich later voor ons moeten schamen”, zei hij.

Veel Surinamers waren na afloop van Asschers toespraak boos en ontevreden over het ontbreken van excuses. Een spijtbetuiging is niet voldoende voor al het leed dat hun voorouders is aangedaan, zeggen ze. De afgelopen tijd hebben verschillende organisaties en mensen de regering opgeroepen om excuses aan te bieden.

Ook SP-Kamerlid Van Bommel vond dat er excuses moesten komen in plaats van een spijtbetuiging. “Wie excuses aanbiedt, richt zich immers expliciet tot de groep slachtoffers in de hoop dat die excuses ook aanvaard worden”, schreef de SP’er onlangs in een opiniestuk.

Belangen

Daarnaast was het niet voor het eerst dat de regering spijt zegt te hebben over de slavernij. In 2001 deed toenmalig minister Van Boxtel een spijtbetuiging. Hij sprak op een antiracismeconferentie van de VN in Zuid-Afrika van ”diepe spijt, neigend naar berouw”.

Burgemeester Van der Laan van Amsterdam had voor de herdenking zijn hoop uitgesproken dat minister Asscher spijt zou betuigen. Hij zei dat de woorden van oud-minister Van Boxtel niet anders op te vatten zijn dan een diep excuus, maar daar zijn veel organisaties en Surinamers het niet mee eens.

Van der Laan sprak zelf ook bij de herdenking. Hij sprak over “het andere verhaal over de Gouden Eeuw en de 400 jaar oude grachtengordel”. Veel van de Amsterdamse kooplieden hadden belangen in de slavernij, vertelde Van der Laan. En ook werd de grachtengordel er voor een groot deel door gefinancierd.

“Deze geschiedenis vervult ons met schaamte”, zei de burgemeester. “Dan past het de Amsterdammers ook, om nooit meer over de Gouden Eeuw te spreken, zonder ook te spreken over dat leed en dat onrecht.”

[12]

NEDERLAND BETUIGT SPIJT OVER SLAVERNIJVERLEDEN/GEEN SPIJT,

MAAR EXCUSES

ASTRID ESSED

10 JULI 2013

[13]

YOUTUBE.COM

ZOMERGASTEN IN VIJF MINUTEN, MARK RUTTE

[2.32]

[RUTTE] ”Spijt en excuses en sorry zijn voor mij hetzelfde en…..”

[INTERVIEWER Thomas Erdbrink, ook wel bekend als

”Onze man in Teheran]

”Maar waarom is het voor Nederland dan zo moeilijk bijvoorbeeld

over het slavernijverleden om, om een excuus te maken?”

[RUTTE]:

[2.41] ”Eh het slavernijverleden, daarvan is mijn punt altijd geweest,

dat is 150 jaar geleden.

Ik vind het, ik heb het altijd gratuit gevonden om te zeggen over iets

wat 150 jaar is gebeurd, in die context, in die totaal andere situatie, 

om daarvoor excuses te maken eh…dus te zeggen, ja, die mensen

toen hebben het fout gedaan eh…dat vind ik van een ….dat vind ik

vanwege dat grote tijdsverschil en het feit dat je die context van 150 jaar geleden nooit zo kunt wegen, vind ik onjuist. [3.12]

[14]

VPRO ZOMERGASTEN

MARK RUTTE

https://www.vpro.nl/programmas/zomergasten/kijk/afleveringen/2016/Mark-Rutte.html

De aflevering met Mark Rutte is uitgezonden op zondag 4 september 2016. De uitzending is niet meer beschikbaar, maar op deze pagina zijn de gesprekken zonder fragmenten nog wel beschikbaar.

[15]

NOORD HOLLANDSCH DAGBLAD

”ONS LAND GAAT DOOR SLAVENHANDEL TEN ONDER”/

STRENGE DOMINEES UIT DE GOUDEN EEUW HERONTDEKT

https://www.noordhollandsdagblad.nl/cnt/dmf20190702_82091154?utm_source=google&utm_medium=organic

De zeventiende-eeuwse dominee Jacobus Hondius uit Hoorn is sinds kort herontdekt. Want hij en zijn orthodoxe collega-predikanten spraken zich wel degelijk tegen de slavenhandel uit.

Gisteren, 1 juli, is weer herdacht hoe Nederland in 1863 de slavernij afschafte. Die had toen zo’n 250 jaar bestaan, sinds ’we’ rond 1600 de wereldzeeën waren gaan bevaren. In de veroverde gebieden werden Aziaten en Afrikanen op grote schaal gekocht, te werk gesteld en gemarteld als ze zich verzetten.

Je moet het in de tijd zien’, wordt vaak gezegd. Inderdaad, in Azië en Afrika was slavernij een bekend verschijnsel. De Nederlanders deden niet veel anders dan flink gebruik maken van een bestaande praktijk in een verre vreemde wereld. Toch waren er vanaf het begin mannen van gezag die de vinger op de wonde plek legden.

Zoals Jacob de Hond, meer bekend als Jacobus Hondius, die jarenlang predikant was in Hoorn. Terwijl de havenstad groeide en bloeide, schepen van de VOC en de WIC de haven verlieten en volgeladen met exotische waar terugkeerden, preekte hij twee keer per zondag in de Grote Kerk.

En hij schreef. In het Zwart Register van Duizend Zonden somde hij alle zonden op waar een kerkganger zich verre van diende te houden. De slavenhandel hoorde daarbij. Dat andere volkeren zich hier wel mee bezighielden, was voor hem geen argument. ’Leden van onze kerk horen zich niet te besmetten met zulke onbarmhartige handel’, waarschuwde hij. Zij begaan een grove zonde als ze ’slaven kopen om weer te verkopen en met die ongelukkige mensen handel te drijven, net als met andere waren en goederen, alsof het maar beesten waren.’ Want, schreef hij, ’Het zijn immers mensen van een en dezelfde aard als zij zelf zijn’.

Hondius is herontdekt. Hij heeft een ereplekje in de kortgeleden verschenen Gids Nederlands Slavernijverleden en wordt de laatste jaren vaker genoemd als lichtend voorbeeld. Dat heeft iets grappigs, want veel van zijn andere uitspraken zou men niet zo prijzen. Hij beschouwde bijvoorbeeld ook het kerkorgel en het Sinterklaasfeest als zondig, en vond dat een vrouw haar hoofd moest bedekken.

Hondius behoorde tot de orthodoxe stroming in de protestantse staatskerk. Die predikanten – zo heeft de kerkhistoricus G.J. Schutte vastgesteld – waren behoorlijk kritisch tegenover slavenhandel en slavernij. Zodat ze in de 21e eeuw opeens weer een kleine heldenrol hebben gekregen. Want ze doen heel herkenbare uitspraken.

Zo schreef dominee Festus Hommius uit Leiden in 1617 dat slavenhandel een grove zonde was. Omdat je mensen daarmee ’berooft van hun kostbaarste goed: de vrijheid’. In 1653 schreef de Zuid-Hollandse predikant Cornelius van Poudroyen: ’Het betaamt christenen niet zich in deze harde, onzekere, verwarde, gevaarlijke en oneerlijke handel te mengen, en zo iemands ongeluk te vergroten en de uitvoerder te zijn van iemands kwelling en ellende.’

De Zeeuwse predikant Georgius de Raad nam in 1665 helemaal geen blad voor de mond: ’Men lokt ze in onze schepen, rooft ze, voert ze tegen hun wil weg, scheidt de ouders van de kinderen, de kinderen van de ouders, de mannen van de vrouwen, de vrouwen van de mannen’, schreef hij. ’Ik zwijg nog maar van de ongehoorde en heidense wreedheid die de christenen plegen tegenover de heidense slaven in de schepen, en van de manier waarop de slaven op onze plantages worden ontvangen.’ Hij besluit: ’Ons land is aan het zinken, en de zonden die dagelijks in de slavenhandel worden gepleegd, zouden wel eens de zwaarste ballast kunnen wezen, die het schip ten gronde doet gaan.’

Het bleef bij woorden. Slavernij was nu eenmaal economisch erg interessant en in de praktijk werd slavenhandelaren en plantage-eigenaren dus weinig in de weg gelegd. Er waren zelfs predikanten die het verschijnsel verdedigden. Afrikaanse krijgsgevangenen werden via de slavenhandel van de dood gered en wellicht zelfs tot bekering gebracht, zeiden ze. Of: stond er niet al in de Bijbel dat de zwarte zonen van Cham, de zoon van Noach, waren vervloekt om eeuwig andere volkeren te dienen?

Zo werd slavernij ’gewoon’ en zou tot in de negentiende eeuw voortduren. Maar toch, er zijn altijd mensen geweest die beter wisten. Het verleden is ook weer niet zó’n vreemd land als wel eens wordt gezegd.

EINDE ARTIKEL

Reacties uitgeschakeld voor Noten 11 t/m 15/Wilders and his Boy Afshin Ellian

Opgeslagen onder Divers

Noten 9 en 10/Wilders and his Boy Afshin Ellian

[9]

DE NEDERLANDSCHE BANK BIEDT EXCUSES AAN VOOR SLAVERNIJVERLEDEN/GROTE STAP IN ERKENNING INTERNATIONALE

MISDAAD/SPEECH BANKPRESIDENT KLAAS KNOT OP KETIKOTI

ASTRID ESSED

[10]

NOS

ABNAMRO BIEDT EXCUSES VOOR SLAVERNIJVERLEDEN

13 APRIL 2022

https://nos.nl/artikel/2425008-abn-amro-maakt-excuses-voor-slavernijverleden

De slavenhandel had een groot aandeel in de geschiedenis van ABN Amro. Dat concluderen onderzoekers van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) in een rapport in opdracht van de bank zelf. Daarin worden twee achttiende-eeuwse voorlopers van ABN Amro bestudeerd: Hope & Co en R. Mees & Zoonen.

Deze voorlopers waren betrokken bij slavenhandel, plantageslavernij en de handel in producten die door slaafgemaakten waren gemaakt.

Hope & Co was een grote financiële speler in de achttiende eeuw en volgens de onderzoekers een spil in de Caribische slavernij. Uit een reconstructie van de boekhouding blijkt dat ongeveer een kwart tot een derde deel van de opbrengsten van Hope & Co uit slavernij voortkwam.

Minstens vijftig plantages die met tot slaafgemaakten werkten kregen een lening van Hope & Co, waarbij slaafgemaakten als onderpand dienden. “In die lijsten staan schattingen van hoeveel elke persoon waard is, met naam en toenaam”, zegt onderzoeker Pepijn Brandon van het IISG. “Een mannelijke slaafgemaakte met een specifieke opleiding kwam voor een heel hoog bedrag in de boekhouding. Maar bij sommige mensen werd neergezet dat ze ‘van geen waarde’ waren: oude of gewonde mensen.”

Volgens de onderzoekers bemoeide Hope & Co zich nadrukkelijk ook zelf met de plantages. “Het waren geen investeerders op afstand, maar ze lieten zich uitgebreid informeren”, zegt Brandon. “Soms wilde het bedrijf dat de plantagehouder slaafgemaakten naar een andere plantage verplaatste, om de winst te verhogen. Gezinnen werden daardoor uit elkaar gerukt.”

De verplaatsingen stuitten op groot verzet van de slaafgemaakten. In één geval liet een plantagehouder Hope & Co weten dat het lastig was om de verplaatsingen door te voeren. Toch moest hij ermee doorgaan van de financier.

Hoewel R. Mees & Zoonen een kleinere speler was, heeft ook dat bedrijf veel verdiend aan de slavernij. De onderzoekers schatten dat ruim de helft van de zeeverzekeringen waarbij het bedrijf bemiddelde, gerelateerd was aan de slavernij. Zo stond op de polis voor slaafgemaakten op een slavenschip in detail beschreven wanneer de verzekeraar zou uitbetalen.

“Er werd geen levensverzekering afgesloten voor de personen op dat schip, maar een schadeverzekering. Alsof het ging om goederen die schade konden oplopen tijdens de reis”, zegt Brandon. “Tot in detail werd uitgewerkt onder welke condities een vergoeding aan de slavenhandelaar zou worden uitbetaald.”

Roemrucht verleden

Het is volgens de onderzoekers lastig te zeggen wat ABN Amro precies aan de slavernij heeft verdiend, omdat er zoveel fusies tussen voorlopers zijn geweest. “Maar je kan wel zeggen dat ABN Amro zich beroept op het roemruchte verleden van de voorgangers uit de achttiende eeuw”, zegt Brandon. “Dit onderzoek laat zien dat je dat verleden niet los kan zien van het slavernijverleden.”

“In de meer dan 300 jaar geschiedenis van ABN AMRO heeft de bank veel om trots op te zijn”, zegt CEO Robert Swaak van ABN Amro in een reactie. “We erkennen dat dit verleden ook zijn schaduwkanten heeft. We beseffen dat dit onrecht uit het verleden ook na de officiële afschaffing van de slavernij heeft voortgeduurd. ABN AMRO biedt haar excuses aan voor het handelen en de pijn die deze voorgangers in het verleden hebben veroorzaakt.”

Volgens Linda Nooitmeer, bestuursvoorzitter van het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee), is het uniek dat een bedrijf op deze manier excuses maakt. “Tot nu toe deden alleen gemeentes dat, het is dus heel bijzonder. Ik waardeer het ook dat hij de pijn van de voorouders benoemt en concrete stappen wil nemen. Als een grote partij als ABN Amro zo’n boodschap omarmt, is dat een belangrijke stap in de strijd die we al twintig jaar voeren.”

Eerder bleek uit onderzoek in opdracht van de Nederlandsche Bank (DNB) dat ook deze nauw betrokken was bij de slavernij. DNB heeft geen excuses gemaakt, maar denkt daar nog wel over.

Reacties uitgeschakeld voor Noten 9 en 10/Wilders and his Boy Afshin Ellian

Opgeslagen onder Divers

Noten 1 t/m 8/Wilders and his Boy Afshin Ellian

[1]

Kauthar Bouchallikht

@Kauthar_

[KAUTHAR BOUCHALLIKTH]:

”Als wij het hebben over gelijkwaardigheid binnen

het Koninkrijk, dan kunnen we niet wegkijken van onze geschiedenis.

De geschiedenis van exploitatie en uitbuiting”

Het slavernijverleden van Nederland.

Ik hoop, dat we in 2023, 150 jaar na afschaffing een belangrijke stap

kunnen zetten en de regering eindelijk excuses zal aanbieden voor

het slavernijverleden.

Ik hoop ook, dat die excuses gepaard zullen gaan met handelen

Want zoals een Caraibisch Nederlands parlementarier dat ook zei

Het gaat niet alleen om woorden, maar ook om daden.”

EINDE FRAGMENT TOESPRAAK KAUTHAR

YOUTUBE FRAGMENT TOESPRAAK KAUTHAR BOUCHALLIKTH

KAUTHAR BOUCHALLIKTH ON TWITTER

[2]

NEDERLAND BETUIGT SPIJT OVER SLAVERNIJVERLEDEN/GEEN SPIJT, MAAR EXCUSES

ASTRID ESSED

10 JULI 2013

[3]

NOS

BURGEMEESTER HALSEMA BIEDT EXCUSES AAN VOOR

SLAVERNIJVERLEDEN AMSTERDAM

1 JULI 2021

https://nos.nl/artikel/2387499-burgemeester-halsema-biedt-excuses-aan-voor-slavernijverleden-amsterdam

Burgemeester Halsema van Amsterdam heeft excuses aangeboden voor de betrokkenheid van het stadsbestuur bij het slavernijverleden. In een speech tijdens de Herdenking Slavernijverleden maakte ze duidelijk dat het bestuur zijn verantwoordelijkheid wil nemen voor de rol van Amsterdam bij de slavenhandel en slavernij en het daardoor veroorzaakte leed.

“Voor de actieve betrokkenheid van het Amsterdamse stadsbestuur bij het commerciële systeem van koloniale slavernij en de wereldwijde handel in tot slaaf gemaakten bied ik, namens het college van burgemeester en wethouders, excuses aan”, zei de burgemeester bij het monument in het Amsterdamse Oosterpark.

“Het is tijd om het grote onrecht van de koloniale slavernij te metselen in de identiteit van onze stad. Met een ruimhartige en onvoorwaardelijke erkenning”, aldus Halsema. “Omdat wij een overheid willen zijn van diegenen bij wie het verleden pijn doet en de doorwerking van dat verleden een last is. Een overheid voor alle Amsterdammers.”

Amsterdam biedt zijn excuses aan namens de stadsbestuurders en niet namens de inwoners. De excuses worden aangeboden namens de bestuurders omdat hun voorgangers een grote rol hadden in de slavernij en in het tegenwerken van de afschaffing ervan. De slavernij werd in Suriname en het Caribisch deel van het Koninkrijk op 1 juli 1863 formeel afgeschaft. Amsterdam is de eerste gemeente in Nederland die deze stap zet.

De burgemeester benadrukte dat “geen enkele nu levende Amsterdammer schuld heeft aan het verleden”. Ze voegde eraan toe dat het stadsbestuur wel zijn verantwoordelijkheid neemt hiervoor. “Dit stadsbestuur staat in een ononderbroken lijn met het bestuur van haar voorgangers. Ook met die regenten en burgemeesters, wier handelen wij verafschuwen.”

‘Holland was een grote speler’

In haar toespraak benoemde Halsema de rol van Amsterdam bij het slavernijverleden. “De provincie Holland was een grote speler in de handel en uitbuiting van slaafgemaakten”, zei Halsema. “In de 18e eeuw kwam 40 procent van de economische groei voort uit slavernij. En in Amsterdam verdiende bijna iedereen aan de kolonie Suriname. Het stadsbestuur, dat mede-eigenaar en bestuurder van de kolonie was, voorop.”

De stad profiteerde ook via stadsregenten die zitting hadden in het bestuur van de WIC en de VOC. “Deze geschiedenis heeft een erfenis achtergelaten in onze stad. Groots en zichtbaar in de historische grachtengordel en de rijkdom van kunst. Veel minder zichtbaar – en lange tijd genegeerd – in de uitbuiting toen en de ongelijkheid van nu”, aldus Halsema.

De excuses van Amsterdam volgen op een adviesrapport dat vanmiddag werd gepresenteerd. Het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden schrijft daarin dat de Nederlandse Staat excuses moet aanbieden voor het slavernijverleden. Daarnaast zou Nederland moeten erkennen dat de slavernij en slavenhandel misdrijven tegen de menselijkheid waren en inzien dat de gevolgen van het slavernijverleden nog altijd voelbaar zijn.

De gemeenteraad had het college van Amsterdam in 2019 al verzocht excuses te maken, maar betrokken wethouder Groot Wassink wilde eerst laten onderzoeken welke rol de gemeente had gespeeld in de slavenhandel. Uit het vorig jaar gepubliceerde onderzoek bleek dat het Amsterdamse stadsbestuur direct, op grote schaal, langdurig en op veel verschillende manieren betrokken was bij de slavernij.

‘Het kolonialisme ging na de afschaffing door’

“De rol van Amsterdam in de slavernij was net zo wereldwijd als het handelsnetwerk waar de stad zo bekend om werd”, blikt onderzoeker Pepijn Brandon terug. Brandon is verbonden aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis en de Vrije Universiteit en was een van de redacteurs van het boek De Slavernij in Oost en West, Het Amsterdam Onderzoek.

Veel verhalen die de onderzoekers naar boven haalden, zijn volgens Brandon niet uniek: heel Nederland was in die periode betrokken bij slavernij. Wél uniek aan de Amsterdamse situatie was de schaal waarop de slavernij en slavenhandel plaatsvond. Brandon: “Amsterdam was het epicentrum. De meerderheid van de goederen die geproduceerd werden door slaafgemaakten, kwam in Amsterdam terecht.”

Ook de Amsterdamse stadsbestuurders hadden volgens Brandon een groot aandeel. “Het stadsbestuur zelf was verantwoordelijk voor de organisatie van de slavernij. Amsterdam was bijvoorbeeld mede-eigenaar van de kolonie Suriname. Het bestuur van de stad was dus direct medeverantwoordelijk voor het bestuur van de kolonie.” Daarbij liepen private en bestuurlijke belangen in elkaar over. Belangrijke Amsterdamse bestuurders – zo ook burgemeesters – werden grote investeerders in de slavernij.

De excuses van Halsema vindt Brandon een goede zaak, omdat daarmee door het stadsbestuur wordt erkend dat de slavernij grote gevolgen heeft gehad. “Het rassendenken uit die tijd is iets wat we nu nog steeds bij ons dragen”, legt Brandon uit. “Het was natuurlijk niet zo dat toen de slavernij werd afgeschaft, de ongelijkheid verdwenen was. Het kolonialisme ging door en de hiërarchie die er tussen witte en zwarte mensen was, werd op belangrijke punten doorgezet.”

Rotterdam liet al eerder een dergelijk onderzoek uitvoeren, waarbij de onderzoekers tot eenzelfde conclusie kwamen. Rotterdamse bestuurders en ondernemers waren eeuwenlang nauw betrokken bij slavernij en kolonialisme. De stad was partner in de VOC en de WIC en actief in slavenhandel en slavernij. Ook bleek dat één op de acht Rotterdammers van nu tot slaaf gemaakte Afrikaanse voorouders heeft.

Ook de gemeente Rotterdam is zich op excuses aan het beraden. De stad heeft hierover contact met de gemeente Amsterdam. De gemeente Utrecht presenteerde gisteren de resultaten van het slavernij-onderzoek en Den Haag gaat het eigen slavernijverleden nog onderzoeken.

Landelijke excuses

Vanuit activistische kringen klinkt al langer de roep om excuses, ook op landelijk niveau. Maar premier Rutte zei in februari dat het huidige kabinet, nu demissionair, niet met excuses zou komen. Volgens hem was de slavernij te lang geleden en zou het debat over excuses volgens hem juist “tegenstellingen aanjagen”. De gemeente Rotterdam riep begin dit jaar op tot een nationaal onderzoek naar het Nederlandse slavernijverleden.

EINDE STUK

NOS

”EINDELIJK EXCUSES” VAN AMSTERDAM VOOR SLAVERNIJ.

NU DE STAAT NOG, ZEGGEN NAZATEN

1 JULI 2021

https://nos.nl/artikel/2387567-eindelijk-excuses-van-amsterdam-voor-slavernij-nu-de-staat-nog-zeggen-nazaten

Het zat er aan te komen, maar toch was het voor veel betrokkenen een bijzonder moment: de excuses die burgemeester Halsema vandaag maakte namens het bestuur van Amsterdam voor de rol die de stad had tijdens de slavernij. Woorden als “historisch”, “eindelijk” en “erkenning” vormen de rode draad in veel reacties.

Dat de woorden van Halsema historisch zijn, staat niet ter discussie. In 2013 sprak toenmalig vicepremier Lodewijk Asscher van “diepe spijt en berouw”. Dat was al een voorzichtig stapje vooruit ten opzichte van Roger van Boxtel die als minister in 2001 “diepe spijt, neigend naar berouw” had uitgesproken. Maar een bestuursorgaan dat expliciet excuses aanbiedt voor het slavernijverleden? Dat kwam niet eerder voor.

“Amsterdam, petje af”, was daarom de lovende reactie van voormalig PvdA-parlementariër John Leerdam. “Het zindert nog in mijn lijf. Dit is iets waar wij vanuit de Antilliaanse gemeenschap in de afgelopen 25 jaar voor hebben gepleit. En dan is dit moment eindelijk daar.”

Ondergeschikte positie

Kathleen Ferrier, die voor het CDA in de Tweede Kamer zat en dochter is van voormalig president van Suriname Johan Ferrier, sluit zich daarbij aan. “Het erkennen van wat er is gebeurd, excuses aanbieden, waarbij je je eigen positie ondergeschikt maakt aan die van degene aan wie je excuses aanbiedt, is een belangrijk moment.”

De waarde van de excuses is misschien vooral symbolisch, maar symboliek moet niet worden onderschat, meent Linda Nooitmeer, bestuursvoorzitter van het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee). “Excuses zijn erkenning van het feit dat slavenhandel een misdaad tegen de menselijkheid was.”

Nooitmeer vindt ook dat het lang geduurd heeft voordat deze stap is gezet. “Het voelt alsof we in een andere tijd zijn waarin er ruimte is voor erkenning van het leed van slaafgemaakten. Voor hun nazaten is dat een openbaring.”

Mitchell Esajas, directeur van cultuurhistorische organisatie The Black Archives, kijkt terug op een mooie, historische dag. “Die mij het gevoel geeft dat ik trots mag zijn dat ik een Surinaamse Amsterdammer ben.” Dat de slavernij een ‘erfenis’ heeft in de vorm van racisme, is volgens Esajas “lang onder het tapijt geveegd”. Esajas: “Dat hier nu erkenning voor is op dit niveau, vind ik een belangrijke stap vooruit.”

Maar wat Esajas betreft, is de kous hiermee nog niet af. Hij wijst erop dat de gemeente een verantwoordelijkheid heeft om de ongelijkheid die is ontstaan door het kolonialisme aan te pakken. Zo zou er geïnvesteerd moeten worden in onderwijs, zodat kinderen van kleur geen achterstand oplopen, zegt hij. Ook pleit hij voor een fonds voor onderzoek van zwarte academici naar thema’s als slavernij.

Toestemming van de Staten-Generaal

De vier stellen de excuses van Amsterdam dus op prijs. Maar daarnaast willen ze dat de Nederlandse Staat erkent geprofiteerd te hebben van het onmenselijke systeem dat slavernij was en dat de gevolgen ervan nog altijd zichtbaar zijn in de huidige Nederlandse maatschappij. Nooitmeer: “Het systeem van slavernij was ingericht met toestemming van de Staten-Generaal, de West-Indische Compagnie kreeg het monopolie op veroveringen en het uitvoeren van de slavenhandel.”

Demissionair premier Rutte zei in februari dat het huidige kabinet geen excuses aan zal bieden. Toch lijkt ook het nationale tij te keren richting excuses. Vandaag werd een rapport gepubliceerd van een adviescommissie in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken. De belangrijkste aanbeveling is dat de Staat, net als Amsterdam, excuses moet maken.

Mochten er excuses komen, dan is 2023 een logisch moment. De slavernij werd in 1863 afgeschaft, maar slaafgemaakten moesten soms nog tot tien jaar door blijven werken. Veel nazaten zien 1873 daarom als jaartal waarin de slavernij echt ten einde kwam. 2023 is 150 jaar later.

“Dat zou het moment moeten zijn”, vindt John Leerdam. Kathleen Ferrier kijkt er naar uit: “Het onder ogen komen van ons gedeeld verleden, het gaat gebeuren.”

EINDE STUK

[4]

NOS

GEMEENTE ROTTERDAM BIEDT EXCUSES AAN VOOR SLAVERNIJVERLEDEN

10 DECEMBER 2021

https://nos.nl/artikel/2408945-gemeente-rotterdam-biedt-excuses-aan-voor-slavernijverleden

Burgemeester Aboutaleb van Rotterdam heeft vanmiddag namens het college van b en w excuses aangeboden voor de deelname van achtereenvolgende Rotterdamse bestuurscolleges aan het systeem van kolonialisme en slavernij vanaf 1600.

De excuses worden gemaakt op de Internationale Dag van de Rechten van de Mens. Het was een bijeenkomst in kleine kring wegens de coronabeperkingen.

De woorden van Aboutaleb volgen op een onderzoek naar de rol van Rotterdam bij de koloniale handel, slavenhandel en slavernij. De onderzoeksresultaten van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde werden eind 2020 gepresenteerd. De conclusie was dat er in de 17e en 18e eeuw nauwe banden waren tussen de stadsbestuurders en de handelscompagnieën.

Bestuur investeerde in plantages

Stadsbestuurders financierden met eigen geld plantages in bijvoorbeeld Suriname. Ze combineerden de functie van bewindhebber van de VOC en WIC met die van wethouder of burgemeester. In de 19e eeuw verschoof het zwaartepunt van de koloniale handel van het westen naar het oosten, met name naar Nederlands-Indië. Die ontwikkeling maakte mede de groei van Rotterdam als wereldhaven mogelijk.

Na het verschijnen van dit rapport heeft het gemeentebestuur met meer dan 200 betrokkenen gesproken over de uitkomsten. Het college stelt dat de wreedheden en grove schendingen van mensenrechten nog steeds leed veroorzaken bij generaties van vandaag.

Genezing

“Het ontbreken van verantwoording staat genezing van de samenleving in de weg. Het college hoopt dat deze excuses bijdragen aan het helen van wonden,” aldus het college in de brief aan de gemeenteraad. Volgens het onderzoeksrapport heeft een op de acht Rotterdammers voorouders die ooit tot slaaf gemaakt zijn.

Rotterdam volgt het voorbeeld van Amsterdam, dat op 1 juli excuses voor de rol van de stad in het slavernijverleden aanbood. In Den Haag en Utrecht lopen onderzoeken naar de rol van het stadsbestuur in het koloniale verleden. De landelijke politiek is verdeeld over het aanbieden van excuses.

EINDE NOS BERICHT

RIJNMOND.NL

DIT IS WAAROM ROTTERDAM EXCUSES

AANBIEDT VOOR ROL SLAVERNIJVERLEDEN

10 DECEMBER 2021

https://www.rijnmond.nl/nieuws/1440842/dit-is-waarom-rotterdam-excuses-aanbiedt-voor-rol-in-slavernijverleden

Aboutaleb heeft vanmiddag in de Laurenskerk excuses aangeboden voor het slavernijverleden van Rotterdam. “Onze voorgangers speelden een prominente rol in het Nederlands kolonialisme en de keerzijde daarvan, slavenhandel en slavernij”, zei hij. Maar: hoe zag die rol er precies uit?

Het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) heeft onderzoek gedaan naar het koloniale en slavernijverleden van Rotterdam. Het resultaat van dat onderzoek is eind vorig jaar gepubliceerd in drie boeken.

En, de bevindingen liegen er niet om. Van de zeshonderdduizend Afrikanen die tussen 1596 en 1830 onder dwang op Nederlandse schepen werden gezet om te worden getransporteerd, was Rotterdam betrokken bij zo’n tien procent. Dat komt neer op zestigduizend mensen.

“Mensenhandel met zestigduizend personen is niet zomaar uit de geschiedenis te gummen”, zegt historicus Alex van Stipriaan, schrijver van het boek Rotterdam in Slavernij. De andere twee boeken heten Het koloniale verleden van Rotterdam en Postkoloniaal Rotterdam.

VOC en WIC

Hoe zit dat dan precies? Nou zo: Rotterdamse stadsbesturen hadden nauwe banden met de zogeheten Rotterdamse vroedschappen, die actief waren in de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en de Geoctroyeerde West-Indische Compagnie (WIC). Dat zijn handelscompagnieën die verdragen sloten, oorlogen voerden en veroverde gebieden bestuurden.

Zo bekleedden tussen 1602 en 1795 veel bewindhebbers van de VOC en WIC het ambt van vroedschap. Ook vanuit het stadsbestuur werd geïnvesteerd in de VOC, WIC en de particuliere slavenhandel en plantages.

Een voorbeeld: in het boek Rotterdam in Slavernij wordt bijvoorbeeld geschreven over bekende Rotterdamse families die handelden in slaven en goederen zoals suiker of koffie. “Binnen de elite was bijna geen familie die niet op de een of andere manier met het koloniale en slavernijverleden te maken had”, zegt Van Stipriaan.

Koloniale belangen

Na 1813 verschoven de koloniale belangen van West naar Oost. De handel richtte zich steeds meer op Nederlands-Indië, en minder op Suriname en het Caribisch gebied. Door deze 19e-eeuwse handel kon Rotterdam uitgroeien tot de wereldhaven die het nu is.

Zo is de Nieuwe Waterweg bijvoorbeeld deels met de inkomsten uit Indonesië gefinancierd. Landbouwers in Nederlands-Indië moesten een vijfde deel van hun land beplanten met koloniale producten en die afdragen aan de Nederlandse schatkist.

Lees meer: Rotterdam heeft een belangrijke rol gehad in het slavernijverleden: ‘Deze geschiedenis is niet ver weg’

Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten is de gemeente in gesprek gegaan met tweehonderd Rotterdammers, zo schrijft de burgemeester in een brief aan de gemeenteraad die vrijdag 10 december – op de Internationale Dag van de Rechten van de Mens – is gepubliceerd.

“Het college is geraakt door de verhalen van Rotterdammers over de betekenis van het koloniale en slavernijverleden voor henzelf en het leed dat zij ervaren tot op de dag van vandaag”, staat daarin.

Excuses

Daarom bood burgemeester Aboutaleb vrijdagmiddag namens het college excuses aan voor het slavernijverleden van Rotterdam. “De koloniale erfenis is zichtbaar in de hedendaagse cultuur, architectuur en samenleving van onze internationale havenstad.”

“Deze erfenis is voelbaar voor Rotterdammers met wortels in de voormalige koloniën. De wreedheden en grove schendingen van mensenrechten die daar plaatsvonden hebben diepe, intergenerationele wonden geslagen.”

Verantwoordelijkheid

Het college neemt institutionele verantwoordelijkheid voor de deelname van vroegere stadsbesturen, maar is wel voorzichtig met het wijzen naar individuen. “Morele standaarden van nu kunnen niet zonder meer worden toegepast op mensen die in een andere tijd leefden.”

Aboutaleb wilde niet wachten tot de regering excuses zou maken voor het Nederlandse slavernijverleden en de gevolgen daarvan omdat er volgens hem “geen teken is waaruit blijkt dat die nationale excuses binnenkort zullen komen”.

EINDE ARTIKEL

[5]

GEMEENTE UTRECHT

UTRECHT SPREEKT EXCUSES UIT OVER SLAVERNIJVERLEDEN

23 FEBRUARI 2022

https://www.utrecht.nl/nieuws/nieuwsbericht-gemeente-utrecht/utrecht-spreekt-excuses-uit-voor-slavernijverleden/

Burgemeester Dijksma heeft op 23 februari excuses gemaakt voor het aandeel van het stadsbestuur in het slavernijverleden van de stad. De gemeente kondigt ook aan met de stad in gesprek te gaan over het slavernijverleden voor meer bewustwording over deze pijnlijke bladzijde in de Utrechtse geschiedenis en op verschillende manieren aandacht te besteden aan het thema. Om dat te stimuleren komt er een speciale subsidieregeling. Als extra gebaar gaat de gemeente tegemoetkomen in de achternaamswijziging voor nazaten van de slavernij.

Burgemeester Sharon Dijksma: “Het maken van excuses voor het aandeel van Utrecht in het slavernijverleden is een belangrijke stap. Erkenning van dit akelige en pijnlijke hoofdstuk in onze geschiedenis maakt dat we lessen kunnen trekken voor de toekomst. Daarnaast laten we nazaten van slachtoffers zien dat wij onze geschiedenis niet vergeten, maar juist het gesprek aangaan over het slavernijverleden en de gevolgen hiervan. Laat dit als laatste een voorbeeld zijn voor het kabinet om op landelijk niveau excuses te maken, want dit is breder dan Utrecht alleen.”

Samenwerking belanghebbenden en dialoog met de stad
Afgelopen jaar presenteerde de gemeente een onderzoek naar het aandeel van Utrecht in het slavernijverleden. Onderzoekers toonden aan dat een stad zonder grote koloniale instituties toch nauw verbonden is met de Nederlandse slavernijgeschiedenis. Samen met een aantal belanghebbenden heeft de gemeente vervolgens zorgvuldig gekeken hoe het stadsbestuur op gepaste wijze excuses kan maken én vervolgstappen kan nemen om recht te doen aan dit verleden. 

Wethouder Linda Voortman: “We willen hierover graag in gesprek met de stad. De dialoog moet gaan over het slavernijverleden, maar ook over aanverwante thema’s binnen een brede aanpak van inclusie. Zoals het versterken van kansengelijkheid en bestaanszekerheid, en het tegengaan van de tweedeling in de stad. Daarbij is geen ruimte voor racisme, uitsluiting en polarisatie.” 

Om Utrechters de kans te geven hun kennis over het slavernijverleden te vergroten, zorgt de gemeente dat het Utrechtse onderzoek breed toegankelijk wordt. Daarnaast bekijkt de gemeente in overleg met belanghebbenden hoe de kennis over dit thema in de stad vergroot kan worden, in het bijzonder bij jongeren. Om die beweging te stimuleren zal vanaf dit voorjaar een subsidieregeling van €50.000 beschikbaar zijn.

Tegemoetkoming kosten achternaamswijziging 
Vorig jaar diende de Utrechtse gemeenteraad een motie in om achternaamswijziging voor nazaten van tot slaafgemaakte mensen eenvoudiger en goedkoper te maken. Deze mogelijkheid wordt op dit moment door het Rijk juridisch verder onderzocht. De gemeente Utrecht zet nu een stap naar voren met een tegemoetkoming voor nazaten die in 2022 een verzoek naamswijziging doen bij het Rijk.   

EINDE BERICHT

[6]

WIKIPEDIA

KETI KOTI

https://nl.wikipedia.org/wiki/Ketikoti

[7]

WIKIPEDIA

DE NEDERLANDSCHE BANK

https://nl.wikipedia.org/wiki/De_Nederlandsche_Bank

RIJKSOVERHEID

DE NEDERLANDSHE BANK (DNB)

https://www.rijksoverheid.nl/contact/contactgids/de-nederlandsche-bank-dnb

De Nederlandsch Bank (DNB) zet zich in voor een stabiel financieel stelsel: stabiele prijzen, solide financiële instellingen en een goed werkend betalingsverkeer.

Contactgegevens De Nederlandsche Bank (DNB)

Contactgegevens

Telefoonnummer(020) 524 91 11 (zakelijk)E-mailadresinfo@dnb.nlInternetDe Nederlandsche Bank (DNB)
Contact met DNBOpeningstijdenmaandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur

Bezoekadres

  • Spaklerweg 4
  • 1096 BA Amsterdam

Postadres

  • Postbus 98
  • 1000 AB Amsterdam

Publieksinformatie

Telefoon: 0800 – 020 10 68 (gratis)
Openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur

De Informatiedesk beantwoordt vragen over:

  • de euro;
  • inwisseling van guldenbiljetten;
  • banken en verzekeraars.

Social media

De Nederlandsche Bank is bereikbaar via FacebookLinkedIn en Twitter.

Taakomschrijving De Nederlandsche Bank

DNB is de onafhankelijke centrale bank en toezichthouder voor het financiële stelsel in Nederland. DNB houdt toezicht op:

  • een veilig en betrouwbaar betalingsverkeer;
  • een solide en integere bedrijfsvoering van financiële instellingen;
  • stabiele prijzen.

Zie ook

Verantwoordelijk

[8]

SPEECH KLAAS KNOT: ”KETI KOTI 2022 MARKEERT IJKPUNT

VOOR DNB

1 JULI 2022

https://www.dnb.nl/algemeen-nieuws/speech-2022/speech-klaas-knot-keti-koti-2022-markeert-ijkpunt-voor-dnb/

Namens De Nederlandsche Bank bied ik vandaag excuses aan. Excuses aan alle nazaten van slaafgemaakten in Nederland, in Suriname, in Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Excuses aan alle mensen die door de persoonlijke keuzes van ook mijn voorgangers herleid werden tot hun huidskleur. Excuses aan alle mensen die vandaag nog steeds de gevolgen hiervan dragen.”

Dit zei Klaas Knot op 1 juli 2022, Keti Koti, de jaarlijkse viering en herdenking van de slavernij. Hij beklemtoonde ook dat De Nederlandsche Bank niet alleen voor woorden kiest, maar ook voor daden. Daden die De Nederlandsche Bank op koers zetten naar een inclusievere toekomst.

Datum: 1 juli 2022
Spreker: Klaas Knot
Locatie: Slavernijmonument, Amsterdam 

Pietà. 1200 gulden.
Zaterdag. 1300 gulden.
Pierot. 500 gulden. “Oud”.
August. 300 gulden. “Siekelijk”.
Claartje. Nul gulden. “Nietswaardig”.

Hun naam, hun economische waarde, en een aantekening over hun gezondheid. Zo werden slaafgemaakten bij hun aankoop of verkoop in een inventaris genoteerd. Een inventaris van een Surinaamse suiker- en koffieplantage. Een inventaris die werd bijgehouden voor een van de eigenaren van de plantage: Jan Hodshon. Dezelfde man die in 1816, twee jaar na de afschaffing van de slavenhandel in Nederland, twee jaar na de oprichting van De Nederlandsche Bank, en na twee jaar directeur te zijn geweest, president wordt van De Nederlandsche Bank.

Hij zal dit negen jaar lang blijven. En al die tijd wordt voor hem dit soort inventaris bijgehouden. Al die tijd verdient hij geld aan slavernij. En al die tijd, wanneer hij de directietafel van De Nederlandsche Bank rondkijkt, is hij niet de uitzondering. Aan de directietafel is persoonlijke betrokkenheid bij slavernij eerder de regel.

En wanneer slavernij ernstig ter discussie gesteld wordt in Nederland, proberen bestuurders van De Nederlandsche Bank het politieke proces in tegengestelde richting te beïnvloeden.

Mijn voorgangers aan de directietafel van De Nederlandsche Bank hadden álle tijd om anders te kiezen. Maar ze deden dat niet.

Zo begint de geschiedenis van De Nederlandsche Bank, het instituut dat ervoor moet zorgen dat mensen vertrouwen kunnen hebben in het financiële stelsel – een geschiedenis waar de huidige directie nu duidelijk zicht op heeft, dankzij het onafhankelijke onderzoek van de Universiteit Leiden. Een geschiedenis die de huidige directie een heldere opdracht geeft. Een geschiedenis waarin mijn collega-directieleden en ik weliswaar in de schoenen van onze voorgangers staan, maar er resoluut voor kiezen om een andere weg in te slaan.

Namens De Nederlandsche Bank erken ik dat vele van mijn voorgangers handelswaar zagen waar het om mensen ging. Dat velen het bestaan en het voortbestaan van slavernij verdedigden. En dat velen later lang de gevolgen van slavernij negeerden.

Namens De Nederlandsche Bank erken ik ook onze betrokkenheid als “instituut”. Zo werd het geld waarmee De Nederlandsche Bank werd opgericht, voor een deel verdiend met slavernij. Zo aanvaardde De Nederlandsche Bank producten van de plantages, zoals koffie en suiker, als onderpand voor een lening. En zo betaalde De Nederlandsche Bank bij de afschaffing van slavernij, in opdracht van het Ministerie van Koloniën, compensatie uit aan voormalige plantage-eigenaren. Met onder hen ook bestuurders van De Nederlandsche Bank.

Namens De Nederlandsche Bank bied ik hiervoor vandaag excuses aan. Excuses aan alle nazaten van slaafgemaakten in Nederland, in Suriname, in Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Excuses aan alle mensen die door de persoonlijke keuzes van ook mijn voorgangers herleid werden tot hun huidskleur. Tot een bedrag. Tot handelswaar op een inventaris. Excuses aan alle mensen die vandaag nog steeds de gevolgen hiervan dragen.

De voorbije maanden hoorde ik veel persoonlijke verhalen – verhalen over leed, maar ook over verzet en strijd. Wat ik leerde, wat ik hoorde, deed mij pijn. Het bracht het leed van toen en nu heel dichtbij. En tegelijk bleef dat leed ontzettend, onthutsend veraf voor iemand die opgroeide in de Groningse klei. De gesprekken die ik had, maakten duidelijk dat het leed van lang geleden nog lang niet geleden is. Dat die strijd nog lang niet gestreden is.

Daarom kiest De Nederlandsche Bank ervoor om vandaag niet alleen excuses aan te bieden. We kiezen niet alleen voor woorden, maar ook voor daden. Daden die hopelijk bijdragen aan de strijd tegen racisme, ongelijkheid, en onrechtvaardigheid. Daden die De Nederlandsche Bank vandaag kan waarmaken. Daden die ons op koers zetten naar een inclusievere toekomst:

  • We richten een fonds op waarmee we maatschappelijke projecten zullen financieren – rond educatie, gezondheidszorg, werk, en meer. Projecten in Nederland, in het Caribisch gebied, en in Suriname. Met dit fonds zal over de komende tien jaar vijf miljoen euro verdeeld kunnen worden.
  • Naast dit fonds dragen we – ook voor vijf miljoen euro – eenmalig bij aan enkele grotere projecten, zoals het Nationaal Slavernijmuseum en Kenniscentrum.
  • We kijken ook naar onze eigen organisatie. De Nederlandsche Bank moet diverser en inclusiever worden. Daar blijven we aan werken. We willen racisme vandaag beter kunnen herkennen en hier vervolgens op kunnen reageren. En we willen de diversiteit bij De Nederlandsche Bank vergroten via onze werving en selectie, via stages, via het traineeship en bij promoties.
  • En ons verleden, dat we nu beter kennen, zullen we niet verstoppen. In ons gebouw op het Frederiksplein zal dit in alle openheid een plek krijgen. En dit zal ook steeds een uitnodiging tot gesprek zijn. Een gesprek dat we ook zullen voeren aan de hand van de kunstwerken uit onze collectie. Een collectie die er in de toekomst nog diverser uit zal gaan zien.

De woorden die ik vandaag uitspreek, en de daden die ik vandaag aankondig, markeren voor De Nederlandsche Bank geen eindpunt – maar een ijkpunt.

Voor De Nederlandsche Bank markeert één juli 2022 een toetssteen voor de toekomst. Een toekomst met een inclusievere De Nederlandsche Bank. Een toekomst – hoop ik – met een inclusievere samenleving. Een toekomst mét elkaar.

Dank u dat ik dit, namens de volledige directie van De Nederlandsche Bank, hier heb mogen uitspreken.

EINDE SPEECH

Reacties uitgeschakeld voor Noten 1 t/m 8/Wilders and his Boy Afshin Ellian

Opgeslagen onder Divers