OUD-AMBASSADEUR JAN WIJENBERG/KRITISCHE BRIEF AAN PREMIER RUTTE EN DE VOORZITTER VAN HET NATIONAAL COMITE 4 EN 5 MEI OVER 4 MEI HERDENKING/”HET VERDRIET MONOPOLIE VAN DE JOODSE SLACHTOFFERS]
[14] ”Nu geef ik toe, ik ben een Jood, maar niet zo maar een Jood. Ik ben Christus, zoals u
ongetwiifeld weet anders zou u niet zo om mijn aandacht jengelen. Zoals u eveneens vermoedelijk weet misschien hebt u de biibel wel gelezen, was de valse Christus een vriend van hoeren en tollenaars. Welnu de echte Christus is dat ook. lk vermoed dat u geen oud-diplomaat bent maar een gepensioneerde sekswerker die door Christus wil
worden gezalfd en vergeven. Dat zou dat niet aflatende gejengel om aandacht verklaren. Als u mij erkent als Heiland is uw virutente antisemitisme u vergeven. Zo ben ík. lndien gewenst kom ik van de herfst op huisbezoek. Laat mij weten of dat nodig is- U mag opendoen in uw uniform. Àls Heíland vergeef ik graag en veel, zeker voormalige antisemilsche sekswerkers zoals u. Misschien kunnen we dan ook onderzoeken waar uw virulente antisemÍtisme vandaan komt, maar als u dat te veel is laten we het gewoon bij het ritueel. u zegt; 'Dag Heiland.'En ik antwoord:'lk vergeef je Jan.' Vriendelijke groet, Arnon Grunberg”TER HERINNERING/CORRESPONDENTIE TUSSEN JAN WIJENBERG, OUD-AMBASSADEUR EN SCHRIJVER ARNON GRUNBERG
Het Israëlisch-Palestijns conflict is in Civis Mundi al jarenlang nauwgezet gevolgd, geanalyseerd en van kritisch commentaar voorzien. De out-ambassadeur Jan Wijenberg heeft daarover ook vaak zijn kritische oordeel gegeven. In dit nummer komt hij daar nog eens uitvoerig op terug. Hij stelt Israël daarbij centraal als oorzaak van dit conflict, en concipieert die nieuwe staat als zodanig als een gevaarlijk zieke patiënt. Na een schets van de voorgeschiedenis en een diagnose van de politieke ziekte besluit hij zijn essay door opnieuw zijn visie te geven op het genezingsproces, dat hij nog altijd zoekt in een tweestatenoplossing, ondanks alle teleurstellende feiten. Langs die weg acht hij nog altijd genezing van dit eindeloos lijkende conflict mogelijk. Nu de Amerikaanse president ook op zoek is naar een oplossing van dit conflict, dat zich 50 jaar geleden toespitste sinds de zesdaagse oorlog in 1967, die Israël zoals bekend glansrijk won, is er alleszins reden hierop in Civis Mundi terug te komen.
Inhoudsopgave
Inleiding
Samenvatting en conclusies
Deel I: De anamnese, de voorgeschiedenis
I-1 de politiekzionistische ideologie
I-2 de ideologie van de kolonisten
I-3 paranoïde
I-4 dehumanisering, demonisering
I-5 de Daniyha doctrine
I-6 moord
I-7 Palestijnse vluchtelingen
I-8 Palestijnse kinderen
I-9 Palestijnse gevangenen
Deel II: De diagnose
II-1 racisme en Apartheid
II-2 fascisme
II-3 genocide
II-4 een sekte
Deel III: Het genezingsproces
III-1 de staat Israël is zeer instabiel en kan imploderen
III-2 de één staat oplossing, geen oplossing
III-3 de twee staten oplossing, de weg naar vrede
Deel IV: Genezing mogelijk
Noten
Inleiding
In de discussie over Israël en Palestina wordt het conflict wel ’de Palestijnse kwestie’ genoemd. Die aanduiding mist de essentie van het vraagstuk. De kern, de oorzaak van het probleem, ligt vrijwel geheel bij Israël, de schender van het internationaal recht, de bezetter en de onderdrukker. Het streven naar een rechtvaardige, dus duurzame vrede, zoals verwoord in het internationaal recht, vindt zijn aangrijpingspunt bij Israël, en meer specifiek bij het Israëlische regime.
De Nederlanders kunnen een nieuwe regeringscoalitie tegemoet zien. De bedoeling zal zijn dat het kabinet de volle periode van vier jaar regeringsverantwoordelijkheid draagt. Hoewel Israël in de diverse verkiezingscampagnes niet of nauwelijks onderwerp van discussie was, kan met zekerheid worden aangenomen dat Israël in de komende regeerperiode de aandacht op zal eisen.
Waarom? Er zijn tenminste drie redenen.
Ten eerste, het Israëlische regime zal op termijn de aangekondigde uitstoting van alle niet-Joodse gemeenschappen uit ’Groot Israël’ uitvoeren. [Donald Trump’s presidentschap kan het window of opportunity verschaffen.] Dat zou een extra vluchtelingenlast betekenen voor de toch al overbelaste buurlanden, vooral Jordanië en Libanon, en de gewisse dood voor de Gazaanse bevolking in de Sinaï woestijn.
Ten tweede, Israël is een notoir instabiel land, enerzijds vanwege de onhoudbaarheid van het door extreemorthodoxe kolonisten gedreven nederzettingenbeleid. Anderzijds kunnen de explosieve interne spanningen tussen de verschillende Joodse segmenten tot ontploffing komen. Het afdwingen door de internationale gemeenschap van de vereisten van het internationaal recht houdt weliswaar de beste langere termijn belofte voor vrede in, maar de Israëlische verdeeldheid maakt een op vreedzame wijze bereikte vrede vrijwel illusoir.
Ten derde, de vrijwel onvermijdbaar komende geweldexplosie tussen Joodse groeperingen in Israël en de bezette gebieden zal een nog grotere instabiliteit in de regio tot gevolg hebben. De repercussies in de toch al op drift zijnde Arabische wereld zullen aanzienlijk zijn, maar hoe precies op dit moment onmogelijk in te schatten.
De recente ervaringen met golven van vooral Irakese en Syrische vluchtelingen, mogen EU-leiders behoeden voor gemakzucht bij hernieuwde vluchtelingenstromen als gevolg van de effecten van verdere Israëlische agressie en/of met een regelrechte implosie van de staat Israël.
Er is dus genoeg reden om het onderwerp Israël weer eens tegen het licht te houden: wat is de kern van het conflict en welk beleid geeft vrede de grootste kans. Tegen die achtergronden komt het als gewenst voor om de hoofdlijnen van het probleem en de vereisten van het Nederlandse Israëlibeleid in herinnering te brengen.
De onontkoombare en onvermijdbare conclusie is: Israël is een doodziek land, gevaarlijk voor de regio, gevaarlijk voor ons in de Europese Unie, maar vooral ook voor zichzelf. Israël lijdt aan diverse ernstige, besmettelijke, mogelijk zelfs dodelijke ziektes. De onderstaande analyse ontleent, met excuses aan de medische stand, enige onderzoeksmethoden aan de medische wereld.
Samenvatting en conclusies
Bronnenonderzoek, van vooral Israëlische bronnen, leidt tot de volgende conclusies.
Aan de hand van het feitenonderzoek naar negen onderdelen van het ziektebeeld van de Israëlische samenleving, onderzocht in Deel I, kan in Deel II de diagnose worden gesteld.
Israël lijdt aan racisme en een ernstige vorm van Apartheid. De Israëlische samenleving voldoet aan alle kenmerken die het fascistische karakter daarvan bepalen. De bronnen leveren voorts voldoende aanwijzingen op voor de conclusie dat rechtsprekende internationale instanties nader onderzoek dienen in te stellen naar Israëlisch handelen dat duidt op het plegen van genocide. Wanneer aan de hand van de feiten en op basis van het vigerend internationaal recht genocide wordt vastgesteld, dienen de verantwoordelijken en de uitvoerders berecht te worden.
Veelvuldig in de media optredende zionistische Joden huldigen de verkeerde opvatting dat Israël hen zo nodig een veilig thuis zal bieden. In de media presenteren zij in tegenspraak van de feiten Israël als een voortreffelijke samenleving. Met halve waarheden en hele leugens wordt – met opmerkelijk succes – dekking aan het fascistische Israëlische regime verleend. Veel aspecten doen het beeld opkomen van een in zichzelf gekeerde sekte met een uitstekende pr.
Een niet onbelangrijk aantal analisten verwacht bij gelijkblijvend beleid op termijn de implosie van de staat Israël. Anderen hopen op het ontstaan van één democratische staat via de integratie van de staten Israël en Palestina, een fata morgana.
Het enige uitzicht op vrede – ook in het belang van Israël – vormt de uitvoering van de instructies van de hoogste internationale rechtsprekende instantie, het Internationaal Gerechtshof in zijn Advisory Opinion van 9 juli 2004:
– Israël is under an obligation om de muur op Palestijns gebied af te breken en de slachtoffers schadeloos te stellen;
– Israël is under an obligation om zich vreedzaam, zonder voorwaarden of landruil, terug te trekken achter de Bestandslijn van voor 1967 – waarna pas finale status onderhandelingen tussen beide staten worden gevoerd;
– Israël is under an obligation om alle van toepassing zijnde verdragsbepalingen te respecteren en te honoreren.
Israëls verdragspartners staan under an obligation om Israël daaraan te houden.
Gegeven de spreekwoordelijke weerspannigheid van het politiekzionistische regime, dienen in ons aller belang aan Israël zware sancties te worden opgelegd.
Het ligt om allerlei redenen voor de hand dat de Europese Unie het voortouw neemt. Daarvoor is een sterkte, permanente politieke wil vereist.
D e e l I
De anamnese, de voorgeschiedenis
I-1 de politiekzionistische ideologie
“We must do everything to insure (the Palestinians) never do return.” Assuring his fellow Zionists that Palestinians will never come back to their homes. “The old will die and the young will forget.”
David Ben-Gurion, in zijn dagboek, 18 juli 1948, geciteerd in Michael Bar Zohar’s ’Ben-Gurion: the Armed Prophet, Prentice-Hall, 1967, blz. 157
De staat Israël kwam tot stand na decennia durende Joodse terroristische aanslagen. Al kort na de Eerste Wereldoorlog manifesteerden zich twee hoofdstromingen binnen de zionistische beweging in Palestina: één stroming wilde een Joodse samenleving stichten in samenwerking met de autochtone Palestijnse samenleving; een andere streefde naar een exclusief Joodse staat. De laatste, het politiek zionisme, won rond de Tweede Wereldoorlog de ideologische en politieke strijd.
Het politiek zionisme maakt geen geheim van de eigen doelstellingen: het stichten van der Judenstaat [Theodor Herzl], exclusief Joods. Deze staat, Eretz of Groot-Israël genoemd, omvat volgens deze religieuze ideologie het huidige Israël, Oost-Jeruzalem, de Westoever van de rivier de Jordaan en Gaza. Daarbinnen is geen plaats voor niet-Joden, afstammelingen van de eeuwenoude oorspronkelijke bewoners. Zij mogen vertrekken.
Zo niet, dan worden zij volledig onder controle gebracht, van hun bezittingen en hun rechten beroofd. Uiteindelijk worden ook zij verdreven.
I-2 de ideologie van de kolonisten
Gush Emunim staat voor de organisatie en de ideologie van de kolonisten.
“[…] the ideology of Gush Emunim (Bloc of the Faithful), which since the 1970s […] has established the concrete basis for the actions of Israel’s governments. Even governments that were ostensibly far removed from the Gush Emunim strategy implemented it in practice. […]
The strategy that follows from the ideology of Gush Emunim is clear and simple: It perceives of the Six-Day War as the continuation of the War of Independence, both in terms of seizure of territory, and in its impact on the Palestinian population. According to this strategy, the occupation boundaries of the Six-Day War are the borders that Israel must set for itself. And with regard to the Palestinians living in that territory – those who did not flee or were not expelled – they must be subjected to a harsh regime that will encourage their flight, eventuate in their expulsion, deprive them of their rights, and bring about a situation in which those who remain will not be even second-class citizens, and their fate will be of interest to no one. […]
The ideology of Gush Emunim springs from religious, not political motivations. It holds that Israel is for the Jews, and it is not only the Palestinians in the territories who are irrelevant: Israel’s Palestinian citizens are also exposed to discrimination with regard to their civil rights and the revocation of their citizenship.
This is a strategy of territorial seizure and apartheid. It ignores judicial aspects of territorial ownership and shuns human rights and the guarantees of equality enshrined in Israel’s Declaration of Independence. It is a strategy of unlimited patience; what is important is the unrelenting progress toward the goal. At the same time, it is a strategy that does not pass up any opportunity that comes its way, such as the composition of the present Knesset and the unclear positions of the prime minister. […]
This ideology views the creation of an Israeli apartheid regime as a necessary tool for its realization. It has no difficulty with illegal actions and with outright criminality, because it rests on mega-laws that it has adopted and that have no connection with the laws of the state, and because it rests on a perverted interpretation of Judaism. It has scored crucial successes. Even when actions inspired by the Gush Emunim ideology conflict with the will of the government, they still quickly win the backing of the government. The fact that the government is effectively a tool of Gush Emunim and its successors is apparent to everyone who has dealings with the settlers, creating a situation of force multiplication. […]
Because of its inherent illegality, at least in democratic terms, an apartheid regime cannot allow opposition and criticism. The Gush Emunim ideology is obliged to eliminate the latter, and to prevent every effort to block its activity, even if that activity is illegal and even criminal, meant to maintain apartheid. The illegal activity needs to be made legal, whether by amending laws or by changing their judicial interpretation – such things have occurred before, in other places and at other times. […]
Does an Israel of this kind have a future? Over and beyond the question of whether Jewish morality and the Jewish experience allow such circumstances to exist, it is clear that this is a flagrantly unstable and even dangerous situation. It is a situation that will prevent Israel from fully realizing its vast potential […]. “
Amos Schocken, eigenaar en hoofdredacteur van Haartez, The necessary elimination of Israeli democracy, 25-11-2011, Haaretz
I-3 paranoïde
“The people Gratch writes about are plagued by the memory of the Holocaust; they possess an arrogance and a know-it-all-ness that is unparallel; they are both successful and guilty over their successes.
Gratch describes what he calls Israel’s post-traumatic stress. And at the same time, he explains, Israelis have a persecution complex. On the one hand they strive to be simply normal, on the other and at the same time they want or need to be exceptional.
And then there are the real conflicts that Israel faces. Here Gratch suggests that Israelis must directly confront these conflicts and not simply see them as a threat or try to shut them out and say there are no solutions. These conflicts could ultimately cause the demise of Israel.”
Micah D. Halpern, review of The Israeli Mind, How the Israeli national character shapes our world, Alon Gratch, 2015, St. Martin’s Press New York
Het aantal publicaties over Israëlische paranoïde is opmerkelijk groot. Kennelijk voorziet het in een behoefte bij het Joodse segment van de samenleving in ’Groot Israël’, terwijl het Arabische deel daar geen last van heeft.
” “Netanyahu is well entrenched through the socialization process to be a typical representative of a Jew who views the world through the prisme of Jewish persecution[…] When he talks about Iran being a Nazi country or Ahmadinejad being Hitler, he really believes it. But it also falls on a really fertile soil. When he speaks in these terms, many Israelis believe what he’s saying. It falls on very open ears, this kind of rhetoric, with the people who are used to the trauma of Hitler and the Holocaust.” ” […]
The Holocaust is a focus of history classes and Jewish education in Israeli public schools and is relentlessly invoked in Israeli media, with Palestinian militants often portrayed as “Nazis” while Jews are presented as victims requiring heroic rescue from brave Israeli soldiers. […] But in Israel, they are routinely exploited to advance narrow nationalistic goals. […] People are trained to think that the Arabs are going to unite with the Nazis and come and kill us.”
Max Blumenthal, Goliath, Life and Loathing in Greater Israel, 2013, Nations Books, New York, blz. 194, 195
Uit diverse berichten, zoals uit de analyse van Amos Shocken over Gush Emunim, blijkt ook dat het politiekzionistische regime de angst voor een tweede Holocaust stelselmatig aanwakkert. Door de overheid gestimuleerde angst schept de onzekerheid die het regime nodig heeft om de bevolking te manipuleren. Zo geloven veel Israëlische Joden dat hun veiligheid altijd maximaal gegarandeerd moet zijn. Zij begrijpen kennelijk niet dat hun eigen tomeloze agressie de voornaamste oorzaak voor hun onveiligheid is. Dat is een gedurende decennia bewust gedurende zes decennia gecreëerde vorm van paranoïde. In moderne termen vertaald, is dat voornamelijk fake news met afzichtelijke consequenties.
I-4 dehumanisering, demonisering
” ’Hou toch op over die Arabousjiem – het zijn geen mensen,’ antwoordde de radiotelefonist.”
Yizhar Smilanksy, [aka S. Yizhar], het verhaal van Chirbet Chiz’a, 1949; uit het Hebreeuws vertaald door Michaël Zeeman, 2009, copyright Nederlandse vertaling Ruben Verhasselt/Atheneum-Polak & Van Gennip. Het boek is een deelnemersverslag vanuit het perspectief van Joodse terreurorganisaties van rond 1948.
“There was no such thing as Palestinians, they never existed.”
Golda Meir, Premier van Israël, 15 juni 1969
“[The Palestinians are] beasts walking on two legs.”
Menachim Begin, toespraak tot de Knesset, geciteerd in Amnon Kapeliouk, “Begin and the Beasts”, New Statesman,25 juni 1982
“We declare openly that the Arabs have no right to settle on even one centimeter of Eretz Israel… Force is all they do or ever will understand. We shall use the ultimate force until the Palestinians come crawling to us on all fours.”
Raphael Eitan, Chief of Staff of the Israeli Defence Forces – Gad Becker, Yediot Ahronot, 13 april 1983, New York Times, 14 april 1983
“When we have settled the land, all the Arabs will be able to do about it will be to scurry around like drugged cockroaches in a bottle.”
Raphael Eitan, Chief of Staff of the Israeli Defence Forces, New York Times, 14 april 1983
” ’The Palestinians’ would be crushed like grasshoppers … heads smashed against the boulders and walls”
Yitzhak Shamir, Israël’s Premier, in een toespraak voor joodse settles, New York Times, 1 april 1988
“The Palestinians are like crocodiles, the more you give them meat, they want more …”
Ehud Barak, Premier van Israël, Jerusalem Post, 28 augustus 2000
“Let Abu Mazen [Mahmoud Abbas, president of the Palestinian Authority] and all these evil folk perish from this world. May God smite them with plague, them and these Palestinians.”
Rabbi Ovadia Yosef, the spiritual leader of Israel’s ultra-orthodox Shas party, in a blessing for the Jewish New Year Rosh Hashanah, The Financial Times, 30 August 2010
“The checkpoint was manned by soldiers of the Nachal Brigade – Nachal is an acronym that means ’Fighting Pioneer Youth – and, by their looks there were new immigrants among them. Nachal frequently assembles garinim, seed groups, of recent immigrants, and teaches them to be Israeli. Today’s lesson was in humiliation.”
Prisoners, A Story of Friendship and Terror, Chapter 22, A happy man in Palestine, p. 280, Jeffrey Goldberg, Vintage Books, ISBN:978-0-375-72670-5, 2006
“Palestinians and Israeli Arabs are fair game. They’re fair game in the occupied territories and fair game in Israel. They’re fair game because their blood is cheap. It’s cheap in Umm al-Hiran and cheap at the Tul Karm checkpoint. It’s cheap at construction sites and cheap at roadblocks.
When the people killed are Arabs, nobody cares. When a soldier is killed in an accident, it’s front-page news. But when a Palestinian is killed while just waking up at home, nobody cares”
Sinds oktober 2008 kennen de Israel Defence Forces [IDF] – onder het motto ’we zullen disproportioneel geweld gebruiken’ – de Daniyha doctrine: ook burgers zijn legitieme militaire doelwitten.
‘We zullen disproportioneel geweld gebruiken tegen ieder dorp van waaruit schoten worden gelost op Israël, en we zullen immense schade en vernietiging teweegbrengen. Vanuit ons gezichtspunt zijn zij geen burgerdorpen, zij zijn militaire bases. Dit is geen aanbeveling, dit is een plan dat reeds is geautoriseerd.’
Generaal Eisenkot, 3 oktober 2008, Yedioth Ahronoth
Aanvallen op burgers die niet direct betrokken zijn bij de vijandelijkheden vormen een ernstige schending van de Vierde Conventie van Genève. Degene die daartoe opdracht geeft of een dergelijke aanval plant, organiseert of uitvoert, is strafbaar. Worden de misdrijven wijdverspreid en systematisch gepleegd, dan zijn de verantwoordelijken en de uitvoerders strafbaar aan misdrijven tegen de menselijkheid [1]
De Daniyha doctrine werd de eerste maal toegepast tijdens de Gasoorlog van 2008.
I-6 moord
“When 2.5 million [Palestinians] live in closed-off Gaza [ . . .] those people will become even bigger animals than they are today, with the aid of an insane fundamentalist Islam. [. . ]. So, if we want to remain alive, we will have to kill and kill and kill. All day, every day. If we don’t kill, we will cease to exist. The only thing that concerns me is how to insure that the [Jewish] boys and men who are going to have to do the killing will be able to return home to their families and be normal human beings.”
Arnon Sofer, regeringsadviseur en Professor in de Geografie, Haifa University, in Up Front, het weekend bijvoegsel van The Jerusalem Post, 21 mei 2004)
Hij [Matan Vilnai, Onderminister van Defensie van Israël]waarschuwde daarbij dat de Palestijnen een “shoah” riskeren. […] in Israël wordt de term zelden gebruikt voor iets anders dan de door het naziregime aangerichte massamoord op de joden.
NRC Handelsblad, 1 maart 2008
Een officiële telling vond dat vanaf de stichting van de staat Israël in 1948 tot rond 2011 door voornamelijk de Israel Defence Forces [IDF] en de Joodse kolonisten ongeveer 800.000 Palestijnen werden vermoord; ter vergelijking, ruwweg de gehele bevolking van Amsterdam.
Adalah, de belangenorganisatie van Palestijnse Israëliërs, deed recent onderzoek naar de enorme toename van hate mail, anti-Arabische berichten op Hebreeuwse sociale media. Daaronder bevinden zich talloze doodsbedreigingen. Member of Knesset [MK] Haneen Zoabi – Palestijns/Israëlische – is het belangrijkste doelwit met 60.000 doodsbedreigingen. MK Ahmed al-Tibi ontving 40.000 doodsbedreigingen, Palestijnse president Mahmoud Abbas 30.000, MK Ayman Odeh 25.000 en MK Bassel Ghattas 15.000.
I-7 Palestijnse vluchtelingen
“Between ourselves it must be clear that there is no room for both peoples together in this country. We shall not achieve our goal if the Arabs are in this small country. There is no other way than to transfer the Arabs from here to neighboring countries – all of them. Not one village, not one tribe should be left.”
Joseph Weitz, hoofd van het Jewish Agency’s Colonization Department in 1940. In “A solution to the Refugee Problem”.
“Israel should have exploited the repression of the demonstrations in China, when the world attention focussed on that country, to carry out mass expulsions among the Arabs of the territories.”
Benyamin Netanyahu, toen Plaatsvervangend Minister van Buitenlandse Zaken, voormalig Premier van Israël, sprekend tot studenten van de Bar Ilan University. Uit het Israëlische journaal Hotam, 24 november 1989
In 2010 waren wereldwijd 15,4 miljoen mensen op de vlucht. Het aandeel van vluchtelingen uit de bezette Palestijnse Gebieden was 4,8 miljoen, of 31,3%.[2] Relatief is dat aandeel, vanwege de toename van Syrische en Irakese vluchtelingen, inmiddels gedaald tot ongeveer 25%. Toch is het aandeel van Palestijnse vluchtelingen in aantal steeds toegenomen. Zo’n 7,2 miljoen Palestijnen werden verdreven. De United Nations Works and Relief Agency [UNWRA] verschaft assistentie en bescherming voor zo’n 5 miljoen Palestijnse vluchtelingen. [3]
De oorsprong en oorzaak van het Palestijnse vluchtelingenvraagstuk liggen uitsluitend bij de ideologie en het beleid van het politiekzionistische regime. Ondanks de grote financiële tekorten voor de opvang van vluchtelingen, wordt Israël niet gevraagd de kosten voor de ondersteuning van de Palestijnse vluchtelingen voor zijn rekening te nemen.
I-8 Palestijnse kinderen
In de periode van begin september 2000 tot einde december 2014 hebben de IDF en kolonisten gemiddeld één Palestijn per dag vermoord. Daaronder bevonden zich 1.587 Palestijnse minderjarigen, gemiddeld één Palestijns kind per elke drie dagen. [4] Het aantal recente aanvallen op militairen door wanhopige kinderen, meestal resulterend in hun dood, zal dit gemiddelde hebben opgestuwd.
1-9 Palestijnse gevangenen
Het Israëlische militaire rechtssysteem geldt voor alle niet-Joodse burgers in de bezette Palestijnse gebieden, als zodanig al een schending van het internationaal recht.
Israël houdt het jaarlijkse bestand van Palestijnse kindgevangenen permanent op ca. 1.000. Zij worden onder Israëlische militaire recht gebracht. Ca. 98% wordt ’schuldig’ bevonden. Het overgrote deel van deze minderjarigen wordt gemarteld.
Het Palestijnse Addameer [’Geweten’] komt op voor de Palestijnen in Israëlische gevangenschap. Jaarlijks brengt deze ngo, naast deelrapportages, ook jaarrapporten uit. De inhoudsopgave van het Annual Violations Report Violations of Palestinian Prisoners’ Rights in Israeli Prisons. 2015 [5]verschaft al een hoogst verontrustend feitelijk beeld van de Israëlische misdaden tegen Palestijnse gevangenen. [6] In de inleiding stelt Addameer onder andere:
“The Israeli occupation continued its detention policy in 2015 as an integral part of its comprehensive efforts to destroy the Palestinian youth and disperse Palestinian families. This severely affected the fabric of the Palestinian community in all of its denominations on both short and long terms, with the number of arrests amounting to 6335 in 2015, translating into 17 arrests per day. Arrests did not target one specific group, but rather included children, women, human rights defenders, Palestinian Legislative Council members, as well as university and school students. […]
Upon a closer look, we find that the overall policies of the Israeli institutions, including the legislative, executive and judicial branches, operate as an integrated system aiming, firstly and lastly, to dismember the Palestinian social fabric. The efforts concentrated in continuous attempts of forcible transfers and deportations, arbitrary arrests, field executions, and division of Palestinian land. Moreover, Israel continued with its efforts to turn Palestinian prisoners into financial burdens weighing down their families by linking their freedom to high bails and heavy fines. The year 2015 clearly reflected the comprehensive nature of the Israeli occupation, in particular the passing of racist legislations targeting Palestinians and imposing long jail sentences for stone-throwing offenses.”
Uit de ’conclusions and findings’, twee van de elf:
nummer 1:
The report shows the widespread systematic use of physical and mental torture, as well as degrading treatment by the Israeli occupation forces as a repressive measure against Palestinian prisoners since their arrest and throughout interrogation. The occupation provides a political cover for its actions, supported by the Israeli judicial institutions and the public opinion. The actions constitute violations of the Convention against Torture and Other Cruel, Inhuman or Degrading Treatment or Punishment ratified by Israel in 1991.
nummer 10:
The report documented the deteriorating conditions in Israeli prisons in 2015, including repeated raids, torture and humiliation, medical neglect, as well as the Israeli Prison Service’s deliberate actions to maintain the meager conditions of prison clinics that do not meet the bare minimum medical care standards. Israel continues to breach international conventions and norms by enforcing solitary
confinement with ten prisoners placed in solitary confinement and isolation in 2015. Moreover, prisoners are deprived of their rights to family visits. These policies are part of the Israeli efforts to weaken and render futile the Palestinian Prisoners Movement’s efforts in exercising their rights.
D E E L II
De diagnose
II-1 racisme en Apartheid
“I’m a South African who lived through apartheid. I have no hesitation in saying that Israel’s crimes are infinitely worse than those committed by the apartheid regime of South Africa. […] And I, like virtually every South African who visits the occupied territory, has a terrible sense of déjà vu. We’ve seen it all before, except that it is infinitely worse.”
John Dugard, internationaal rechtsgeleerde, plaatsvervangend rechter bij het Internationaal Gerechtshof, voormalig VN-rapporteur Mensenrechtenschendingen in de Palestijnse gebieden, Independent Global News, 06-05-2015]
Het Zuid-Afrikaanse Apartheid regime behandelde niet-blanken als groepen met veel minder rechten dan de blanke overheersers. De gekleurde en zwarte medemensen werden grotendeels samengedreven in ’Bantustans’. Er vielen doden en het regime was zeer streng, De niet geprivilegieerde klassen waren nodig als laaggeschoolde arbeiders. Zij werden vooral ingezet als landarbeiders, mijn- en industriewerkers en huishoudelijk personeel.
Het politiekzionistische regime daarentegen heeft zich het volledig elimineren van niet-Joden uit der Judenstaat tot lange termijn doel gesteld. Zij worden uit de bezette Palestijnse gebieden verdreven. Niet minder dan 25% van alle vluchtelingen ter wereld zijn Palestijnen. [Zie I-7 hierboven] Wie achterblijven worden samengedreven in wat ook ’Bantustans’ worden genoemd, bestolen en onderdrukt. Een meerderheid van de Israëlische/Joodse bevolking en van de kolonisten beschouwen de Palestijnen niet als menselijke wezens. [Zie I-4 hierboven] Zij kunnen en worden – zonder [juridische] gevolgen door de IDF, kolonisten en Israëlische Joden – in grote aantallen vermoord. Het uiteindelijke doel is alle niet-Joden uit Groot-Israël te verdrijven. [Zie I-1 hierboven]
Daarom is het Israëlische regime oneindig veel slechter dan het Zuid-Afrikaanse Apartheid regime.
II-2 fascisme
To the Editors of the New York Times, New York, Dec, 2, 1948
“Among the most disturbing political phenomena of our times is the emergende in the newly created state of Israel of the “Freedom Party” (Tnuat Haherut [7]), a political party closely akin in its organisation, methods, political philosophy and social appeal to the Nazi and Fasist parties. It was formed of the membership and following of the former Irgun Zvai Leumi, a terrorist, right-wing, chauvinist organisation in Palestine. […]
The discrepancies between the bold claims now being made by Begin and his party, and their record of past performance in Palestine bear the imprint of no ordinary political party. This is the unmistakably stamp of a Fascist party for whom terrorism (against Jews, Arabs, and the British alike), and misrepresentation are means, and a “LeaderState” is the goal. […]”
ISIDORE ABRAMOWITZ, HNNAH ARENDT, ABRAHAM BRICK, RABBI JESSERUN CARDOZO, ALBERT EINSTEIN, HERMAN EISEN M.D., HAYIM FINEMAN, M.GALLEN, M.D., H.H. HARRIS, ZELIG S. HARRIS, SIDNEY HOOK, FRED KARUSH, BRURIA KAUFMAN, IRMA L. LINDSHEIM, NACHMAN MAISEL, SEYMOUR MELMAN, MEYER D. MENDELSON, M.D., HARRY M. OSLINSKY, SAMUEL PITLICK, FRITS ROHRLICH, LOUIS P. ROCKER, RUTH SAGIS, ITZHAK SANKOWSKY, I.J. SCHOENBERG, SAMUEL SHUMAN, M. SINGER, IRMA WOLFE, STEFAN WOLFE.
Mag, behalve Likoed en Kadima, het gehele Israëlische politiekzionistische systeem fascistisch worden genoemd?
Robert Paxton, een Amerikaanse geschiedkundige, identificeert in zijn standaardwerk The Anatomy of Fascism negen kenmerken van het fascisme.[8] Zouden deze kenmerken van toepassing zijn op het Israëlische regime, de Israëlische Joden en de kolonisten?
1. een gevoel van een overweldigende crisis waar geen traditionele oplossingen voor bestaan.
De Joods/Israëlische bevolking is geobsedeerd door een ’tweede Holocaust’. [zie 1-3, paranoia, hierboven]
2. de groep gaat boven alles; tegenover de groep heeft men plichten die boven elk recht verheven zijn, of het nu een individueel of universeel recht is; een individu is ondergeschikt aan de groep
[zie 1-1, de politiek zionistische ideologie], 1-2 [Gush Emunim, de ideologie van de kolonisten en 1-5 [de Daniyha doctrine]; het individu is ondergeschikt aan de groep. [weer: 1-1, 1-2, 1-5]
3. het geloof dat de eigen groep geslachtofferd wordt, een gevoel dat elke daad tegen in- of externe vijanden rechtvaardigt, zonder wettelijke of morele grenzen. Een overgrote meerderheid van Israëlische Joden gelooft dat de hele wereld tegen hen is, die aan hen een tweede Holocaust wil opleggen.
Voor illegale interne agressie, zie 1-4, dehumanisering, demonisering; 1-6, moord;
Voor illegale externe agressie: het regime viel en valt met militaire aanvallen meer dan een dozijn soevereine staten aan, met Libanon, Gaza en Syrië als de grootste slachtoffers. Omdat Israël nooit de instemming van de VN Veiligheidsraad zoekt, is alle agressie illegaal. [Zie ook II-3, genocide, hieronder]
4. de vrees dat de groep door de ondermijnende effecten van het individuele liberalisme, de klassenstrijd en buitenlandse invloeden zal verzwakken.
De Palestijnen in de bezette gebieden zijn beroofd van werkelijk al hun wettelijke en burgerlijke rechten; een soortgelijk proces is onderweg tegen alle niet-Joodse samenlevingen in Israël. Israëlische mensenrechten ngo’s zijn via wetgeving illegaal gemaakt.
Het recente weigeren van een visum aan Derk Walters, de NRC-correspondent, is slechts een van de vele manieren om de gruwelijke Israëlische werkelijkheid te maskeren. De acties van het CIDI, Federaal Joods Nederland en vele andere zionistische organisaties en individuen maskeren eveneens doelbewust de werkelijkheid van het Israëlische regime.
Het Israëlische regime gebruikt een wereldomspannend netwerk, ’The Israel Lobby’, om kritiek en politieke oppositie te weerstaan. Het CIDI is er een voorbeeld van. Het regime verklaarde ’oorlog’ tegen de wereldwijd werkende burgerbeweging Boycot, Desinvesteren en Sancties [BDS].
5. de noodzaak voor een hechtere integratie van een zuiverder gemeenschap, indien mogelijk met algemene instemming, of als het niet anders kan door een gewelddadig uitzettingsbeleid.
Het Israëlische regime verenigt supporters wereldwijd, met – wanneer zij niet gehoorzamen – de inzet van voor Israël bedreigende voorspiegelingen.
De optie van een gewelddadig uitzettingsbeleid is vastgelegd in de ideologieën van het politiek zionisme [1-1] en van Gush Emunim [1-2]. Dat is geen optie, het is werkelijkheid [1-7].
6. De behoefte aan gezag door natuurlijke leiders (altijd mannelijk), culminerend in een nationale leider die hoogstpersoonlijk het lot van de groep belichaamt. David Ben Gurion, Moshe Dayan, Menachem Begin, Ehud Barak, Shimon Peres, Ariel Sharon, Benjamin Netanyahu, om er maar een paar te noemen.
7. het instinkt van de leider gaat boven de abstracte en universele reden.
De onder ad 6 genoemde leiders excelleerden in instincten en negeerden ook de abstracte en universele reden.
8. de schoonheid van het geweld en de kracht van de wil, als ze worden ingezet voor het welslagen van de groep.
Gush Emunim, I-2, hierboven; de ’natuurlijke leiders’, genoemd ad 6, hierboven.
Maccabi Tel Aviv Football Club, opgericht in 1906, werd in 1992 op goede gronden uit de Aziatische voetbalbond gestoten en ten onrechte opgenomen in de Europese evenknie. Omdat Israël maar één optie heeft: aan zich vreedzaam integreren in de eigen regio, wordt Israël zo geen dienst bewezen. [Dat geldt overigens ook voor de Israëlische participatie aan het Euro Songfestival.]
Maccabi Tel Aviv organiseerde na de derde, ook illegale aanval van de Israel Defence Forces [IDF] op Gaza [2.200 doden, de meesten burgers en massieve schade aan de infrastructuur] in 2014 een benefietwedstrijd voor de IDF.
Het Russell Tribunaal concludeerde na onderzoek dat Israël zich met deze aanval verder had begeven op de weg naar genocide op de Gazaanse bevolking.
Yordi Cruijff, technisch directeur vanaf 2012, zag en ziet daar kennelijk geen aanleiding in om zijn band met deze club te verbreken. Peter Bosz, nu Ajax trainer, vond deze omstandigheden geen belemmering om in 2015 tot Maccabi Tel Aviv als trainer toe te treden. Bedrijfsblindheid of politiek onbenul of beide?
Inmiddels wordt de FIFA verzocht Israël te verwijderen. Het regime verhindert voortdurend dat het nationale Palestijnse elftal kan trainen en interlandwedstrijden kan spelen.
9. het recht van het uitverkoren volk om anderen te domineren, zonder beperking door welke menselijke of goddelijke wet dan ook; of de groep hiertoe het recht heeft, hangt enkel af van de dapperbaarheid van de groep in een darwinistische strijd,
“Goyim were born only to serve us. Without that, they have no place in the world; only to serve the People of Israel. Why are gentiles needed? They will work, they will plow, they will reap. We will sit like an effendi and eat. With gentiles, it will be like any person: They need to die, but God will give them longevity. Why? Imagine that one’s donkey would die, they’d lose their money. This is his servant. That’s why he gets a long life, to work well for this Jew.
Rabbi Ovadia Yosef, the spiritual leader of Israel’s ultra-orthodox Shas party and the former chief Sephardi rabbi of Israel, in his weekly Saturday night sermon, JTA, The Global News Service of the Jewish People, 18 October 2010
Het Israëlische politieke systeem voldoet aan alle kenmerken van het fascisme.
II-3 genocide
“Genocide does not necessarily mean the immediate destrction of a nation…. It is intended rather to signify a coordinated plan of different actions aiming at the destruction of the life of national groups, with the aim of annihilating the groups themselves. The objectives of such a plan would be the disintegration of the political and social institutions, of culture, language, national feelings, religion, liberty, dignity, and even the lives of the individuals belonging to such groups.”
Ralphael Lemkin, the Polish-Jewish legal scholar who pushed for the genocide convention, his definition is from 1943
Genocide, eenmaal uitgevoerd, blijkt in het collectieve geheugen onuitroeibaar. Wat de Turkse overheid ook mag proberen, de Eerste Holocaust, die op de Armeniërs, blijft een schandvlek die aan Turkije blijft kleven. Duitsland wordt na zo’n honderd jaar geconfronteerd met daden tegen de menselijkheid in Namibië. Het Israëlische regime zal tot in lengte van dagen worden vereenzelvigd met hun eigen genocide op de Palestijnen, de bedoeïenen en hun samenlevingen.
Onder de leiding van Ben-Gurion vond rond 1948 de verdrijving van 75% van de Arabische bevolking plaats en werd een groot aantal dorpen vernietigd. Dit is zonder meer
’a coordinated plan of different actions aiming at the destruction of the life of national groups, with the aim of annihilating the groups themselves’.
Met oneindig geduld [zie I-2 hierboven] is dit gecoördineerde plan nog steeds in volle hevigheid en succesvol in uitvoering.
De Palestijnen noemen deze periode ’al Naqba’. Zij herdenken deze Catastrofe in begin april van elk jaar op ’de Dag van het Land’.
Verschillende analytici hebben zich al uitgelaten over Israëlische genocide.
Zoschreef Richard Falk [9] op 7 juli 2007 het artikel Slouching Towards a Palestinian Holocaust in The Palestine Chronical. Enige passages:
“Is it an irresponsible overstatement to associate the treatment of Palestinians with this criminalized Nazi record of collective atrocity? I think not. The recent developments in Gaza are especially disturbing because they express so vividly a deliberate intention on the part of Israel and its allies to subject an entire human community to life-endangering conditions of utmost cruelty. The suggestion that this pattern of conduct is a holocaust-in-the-making represents a rather desperate appeal to the governments of the world and to international public opinion to act urgently to prevent these current genocidal tendencies from culminating in a collective tragedy. If ever the ethos of ‘a responsibility to protect,’ recently adopted by the UN Security Council as the basis of ‘humanitarian intervention’ is applicable, it would be to act now to start protecting the people of Gaza from further pain and suffering. But it would be unrealistic to expect the UN to do anything in the face of this crisis, given the pattern of US support for Israel and taking into account the extent to which European governments have lent their weight to recent illicit efforts to crush Hamas as a Palestinian political force. […]
Israel is currently stiffening the boycott on economic relations that has brought the people of Gaza to the brink of collective starvation. This set of policies, carried on for more than four decades, has imposed a sub-human existence on a people that have been repeatedly and systematically made the target of a variety of severe forms of collective punishment. The entire population of Gaza is treated as the ‘enemy’ of Israel, and little pretext is made in Tel Aviv of acknowledging the innocence of this long victimized civilian society.
To persist with such an approach under present circumstances is indeed genocidal, and risks destroying an entire Palestinian community that is an integral part of an ethnic whole. It is this prospect that makes appropriate the warning of a Palestinian holocaust in the making, and should remind the world of the famous post-Nazi pledge of ‘never again.’ “
Nadia Hijab [10] vroeg zich op 31 december 2008 af When does it Become Genocide? Zij vond het volgende: “More people have started to apply the term ’genocide’ to what Israel is doing to Gaza. Israel would not directly kill tens of thousands of Palestinians, but it would create the conditions for tens of thousands to die. Any epidemic could finish the job […]”
“Russell Tribunaal vindt bewijs voor aanzetten tot genocide en misdaden tegen de menselijkheid in Gaza”
Russell Tribunaal on Palestine, officiële Samenvatting, Brussels, 25-09-2014
Na de derde Israëlische aanslag op Gaza kwam het Russell Tribunaal in spoedzitting in Brussel bijeen. Een vracht aan bewijsmateriaal werd aangedragen, op grond waarvan deze hoofdconclusie werd getrokken.
De Algemene Vergadering van de VN aanvaardde op 9 december 1948 de Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide. Het is voorbehouden aan de rechtsprekende instanties van de Verenigde Naties om de beschuldigingen van Israëlische genocide te onderzoeken en eventueel schuldig bevonden individuen te bestraffen. Wellicht kan, gegeven de juridische en vooral politieke problemen rond het Internationaal Strafhof, overwogen worden een speciaal Israël Tribunaal in te stellen.
II-4 een sekte
De Amerikaanse hoogleraren John J. Mearsheimer en Stephen M. Walt schreven De Israël lobby [11].
“Zij bieden onthullende inzichten in een kernkwestie in de internationale betrekkingen met hun stelling dat de haast blinde steun voor Israël in de Amerikaanse politiek de vrucht is van de doelgerichte inspanningen van de ’Israëllobby’, een los samenhangend netwerk van joods-Amerikaanse organisaties, christelijke fundamentalisten en neoconservatieve ideologen. De Israëllobby legt alle ongesproken waarheden op tafel, helder onderbouwd en onweerlegbaar”, aldus de stofomslag van het boek.
Eén conclusie – op blz. 418 – springt in het oog:
“Beëindiging van het Israëlisch-Palestijns conflict draagt ook op een andere manier bij aan het Amerikaanse nationale belang. Ondanks zijn militaire bekwaamheid en geografische ligging is de strategische waarde van Israël voor de Verenigde Staten beperkt, doordat het land de paria van de regio is. […] Dat wil dus zeggen dat als het conflict wordt opgelost, Israël het strategisch belang krijgt waarvan zijn vrienden dikwijls zeggen dat het dat nu heeft.”
Geconcludeerd mag worden, dat dit inzicht noch bij het Israëlische regime, noch bij de Israël lobby is doorgedrongen.
De Nederlandse tak van de Israël lobby, en meer in het bijzonder de Joodse zijtak, draagt opvallend veel gelijkenis met de gedragingen van religieuze sektes. De leden hebben één overtuiging gemeen: Israël moet koste wat kost verdedigd worden. Zij verkeren in de vaste veronderstelling dat Israël zo nodig een veilig thuis zal bieden. Dat is een dramatische vergissing.
Kenmerkend voor sektes, zijn de werkelijkheid en de waarheid volstrekt ondergeschikt gemaakt aan het ideaal. Halve waarheden en hele leugens worden ingezet om het blazoen van Israël schoon en rein te houden.
Een halve waarheid is bijvoorbeeld dat Israël in 1948 toegelaten werd tot de Verenigde Naties. De andere helft wordt consequent weggelaten: niet alleen werd ook de Arabische staat toegelaten, Israël diende als voorwaarde van toetreding deze staat te erkennen, maar is daarin nog steeds in gebreke. (Naftaniël, Van Weezel) Een hele leugen is dat Palestina eerst Israël moet erkennen (Naftaniël). En dat heeft president Yasser Arafat al jaren geleden gedaan.
Tel Aviv wordt in warme termen omschreven. (Frits Barend, Van Weezel) De sekte is niet geïnteresseerd in de duistere kanten van deze stad en directe omgeving. [12]
Steevast wordt de leugenachtige Israëlische frame over Hamas (Max en Natacha van Weezel) en Hezbollah onderschreven, bizarre etiketten – zoals ’zelfhatende Joden’ – opgeplakt (Mischa Cohen) en critici van Israël onterecht vrijwel routinematig beschuldigd van antisemitisme, in Nederland een misdaad (Hanneke Groenteman, Max van Weezel, rabbijn Everts, Barbara Barend, Natacha van Weezel).
Rosanne Hertzberger, NRC kroniekschrijver, weet heel veel van de ’E’ componenten van voedsel, maar blijkt weinig kaas te hebben gegeten van het fascistische karakter van het Israëlische regime:
“In een van haar laatste columns schrijft ze over een ‘intelligenter soort antisemitisme’ van het type dat bij ieder incidenten op de West Bank verwijst naar het concept dat ‘de Joden toch beter zouden moeten weten’ […] Ze zegt ook: „Ik heb er geen probleem mee lid te zijn van de Joodse kudde. We zijn hier een piepkleine minderheid, als we er niets aan doen verwatert het jodendom, en dan verwatert je identiteit. Het is een gevoel, moeilijk uit te leggen, maar als onderdeel van die Joodse kudde ben ik bewuster Joods dan ik anders zou zijn geweest. Als ik bijvoorbeeld in Israël zou zijn opgegroeid, was ik niet zo bewust bezig geweest met het Joods zijn en was ik wellicht ook een stuk seculierder geweest.” [13]
Nb. zie over het gebruik en het misbruik van het begrip ’antisemitisme’ bij het één na laatste gedachtestreepje, hieronder.
De sekte grossiert in steeds dezelfde thema’s:
– het vreselijke lot van vele Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog is het ergste dat welke bevolkingsgroep ooit is overkomen. Niets mag natuurlijk worden afgedaan aan hun vreselijke lot, maar de stelling ontbeert waarheidsgetrouwheid. Denk bijvoorbeeld aan de volkerenmoord op Armeniërs door het Ottomaanse rijk, aan Stalin, Mao Tse Tung, Pol Pot en aan het Israëlische politiekzionistische bewind.
Rond de Dodenherdenking van 4 mei 2017 was het weer raak. Dominee Rikko Voorberg wilde dat ook de vluchtelingen zouden worden herdacht. De NRC van 5 mei 2017: “Weken van tevoren worden de messen geslepen voor het jaarlijkse oorlogje over de vraag: wie herdenken we precies? Alleen de Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, of ook bijvoorbeeld de recent omgekomen vluchtelingen, zoals theoloog Rikko Voorberg voorstelde. Het leidde tot zoveel razernij dat hij zijn geplande manifestatie uiteindelijk afgelastte.” [14]
NRC-redacteur Jisca Cohen: “Als kleindochter van grootouders die zo door de oorlog geraakt zijn, begrijp ik de weerstand” (tegen Voorberg’s plan) […] “Donderdagochtend maakte de organisatie bekend dat de manifestatie toch niet doorgaat, vanwege aangekondigde protesten en bezwaar van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI), omdat tijdens de oorlog vanaf de Nieuwmarkt Joden werden gedeporteerd. […] Het CIDI zegt: initiatieven als deze verwateren de betekenis van de Dodenherdenking.” [15]
Gestorven vluchtelingen gedenken is een goed idee. Maar het past moeilijk binnen de aard van onze nationale Dodenherdenking op 4 mei. De betreffende autoriteiten kunnen voor de Dodenherdenking van 4 mei 2018 beter in overweging nemen de in Israël en de bezette Palestijnse gebieden vermoorde Palestijnen en bedoeïenen te gedenken. Mede dankzij de rol van Nederlandse zionisten, niet in de laatste plaats het CIDI, kunnen deze onschuldige groepen zonder meer gerekend worden tot de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog;
– gewaakt wordt dat tijdens de Dodenherdenkingen van 4 mei de Joodse slachtoffers van de Nazi’s de meeste aandacht krijgen. De slachtoffers onder de zigeuners mogen op beperkte aandacht rekenen. De vervolgde Jehova Getuigen wordt aandacht ontzegd: zij hadden, anders dan Joden, de optie om hun geloof af te zweren. [sic] Slachtoffers onder homoseksuelen, lichamelijk en geestelijk gehandicapten mogen niet op aandacht van de sekte hopen;
– Anne Frank wordt voortdurend in de publieke aandacht geplaatst: een stervende boom, bezoekers op straat, ruzie tussen twee organisaties, een eigen theater, een eigen toneelvoorstelling. Er zijn al mensen die vanwege het openbare gedram de naam Anne Frank, helaas ten onrechte, niet meer kunnen horen;
– positieve aspecten over Israël worden benadrukt, negatieve openbare uitingen vermeden. Kritische uitlatingen over Israël worden actief bestreden, verontrustend vaak met succes. Leden spannen samen om karaktermoord te plegen [door NRC’s Frits Abramans, zoals onder andere in de aanloop van de VPRO-reeks Zomergasten 2016 bleek met de georkestreerde aanval op Dyab Abou Jahjah. Zelfs tot na het interview werd hij besmeurd met insinuaties: Federatief Joods Nederland in de NRC: ’Hij zegt het nu wel mooi, maar zijn werkelijke bedoelingen liet hij niet zien.’;
– niet alleen worden met het grootste gemak critici van Israël zonder enige onderbouwing beschuldigd van antisemitisme, onder andere Hanneke Groenteman, Barbara Barends en Natacha van Weezel beschouwen het antisemitisme als een onbegrijpelijke, uit de lucht gegrepen aantijging, als een uiting van het haten van Joden omdat zij Joden zijn. Stelselmatig laten zij ten onrechte de Israëlische misdaden mee te wegen in de woede van niet-Joden. Die woede is eerder een juist antizionisme, dan antisemitisme.
– om de aandacht van Israël af te leiden, wordt voortdurend de vraag gesteld waarom geen energie wordt gestoken in ’erge’ misstanden: Dafur, Tibet, Afghanistan, Irak, enz.;
Kortom, de Nederlandse zionisten leveren dekking aan een puur fascistisch regime.
De meest effectieve manier om leden van een sekte van hun waanideeën af te brengen is een langdurige therapeutische behandeling. Deze therapie moet gericht zijn op het neutraliseren van de paranoïde voorstellingen van zaken over Israël en om de patiënt te helpen om de relatie met de werkelijkheid en het primaat van de moraliteit te herstellen.
Aansluiting bij Een Ander Joods Geluid wordt aanbevolen.
D E E L III
Het genezingsproces
III-1 de staat Israël is zeer instabiel en kan imploderen
Zoveel is duidelijk, op ruime schaal ontbreekt stabiliteit in de Midden-Oosten regio. Daarvoor worden vele relevante verklaringen aangedragen. Israël vormt ook één van de verklaringen. Het bereiken van vrede tussen Israël en Palestina is van vitaal belang voor het bevorderen van de stabiliteit in de regio. Daarom is de ontwikkeling in het Israëlische staatsbestel essentieel. Drie varianten zijn denkbaar: de staat Israël kan imploderen, een één staat oplossing en de twee staten oplossing.
Het Israëlische regime draagt met tenminste twee factoren en een toekomstverwachting bij aan de heersende chaos, en dus aan de regionale instabiliteit.
De eerste factor is de combinatie van verdrijving uit hun eeuwenoude grondgebied van honderdduizenden Palestijnen en de wrede onderdrukking, inclusief moord, van wie in Israël en de bezette Palestijnse gebieden zijn achtergebleven.
De geloofsgemeenschap van ca. 1,4 miljard Moslims – de ’Umma’ – is hierover verontwaardigd en bestrijdt de Israëlische misdaden tegen hun geloofsgenoten. Deze strijd werd eerst gewapenderhand gevoerd. Nu vormen de Arabische landen en landen met grote moslimgemeenschappen – zoals Indonesië – in de VN-familie van organisaties een blok dat strijdt voor gerechtigheid voor de Palestijnen. Post-Apartheid Zuid-Afrika schaart zich voluit bij het Islamitische blok.
Dit streven wordt gedwarsboomd door westerse landen. Sommige beschikken over het machtige wapen, het vetorecht: de VS, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Andere westerse landen blokkeren eveneens regelmatig de pogingen om het lot van de Palestijnen te verbeteren: Duitsland en Nederland bijvoorbeeld.
Naast de corrupte VS [16], nemen ook Canada en Australië het op voor het Israëlische regime. Opmerkelijk – of misschien juist niet – hebben deze drie immigratielanden de overeenkomst dat zij hun autochtone bevolkingen op brute wijze hebben onderworpen, van hun bezittingen beroofd en velen vermoord. Deze parallel met Israël verdient meer aandacht.
De tweede factor is de tomeloze agressie van het Israëlische regime tegen hun wijdere omgeving. Libanon en Gaza zijn de grootste slachtoffers. Syrië wordt voortdurend aangevallen. Tientallen landen hebben te maken gekregen met Israëlische interventies, zoals standrechtelijke executies, ontvoeringen, vernietiging van infrastructuur [Iran, Syrië].
In Deel I zijn de oorzaken van die tomeloze agressie in kaart gebracht. Daaronder bevindt zich nadrukkelijk niet het aspect ’Israëlische veiligheid’. Israël is het best bewapende land in de regio en het gevoel van gevaar voor haar veiligheid ontstaat vooral als gevolg van eigen agressie en misdaden.
De toekomstverwachting is de implosie van de Israëlische staat. In Deel I wordt naar verschillende bronnen gewezen die deze verwachting formuleren.
De toenmalige president van Iran, Mahmoud Ahmadinejad, zei eens dat Israël zal verdwijnen, zoals gebeurd is met de Shah van Perzië, de Sovjet Unie en het Zuid-Afrikaanse Apartheidsbewind. [Hij heeft nooit beweerd dat Iran daar een rol in zou spelen. Dat was een Israëlische ’frame’.] Hij deelt die visie opmerkelijk genoeg met achtenswaardige analisten als Uri Avneri, Amira Hass en Gideon Levy. Deze Israëlische analisten beschouwen het extreem rechtse bewind, de spanningen tussen verschillende Joodse segmenten en het onhoudbare nederzettingenbeleid als de belangrijkste oorzaken.
III-2 de één staat oplossing, geen oplossing
Betrokkenen, vooral Palestijnen maar ook enige Israëliërs, raken steeds meer gefrustreerd door het uitblijven van een oplossing van het slepende conflict tussen Israël en Palestina. Sommigen stellen voor om van Israël en de bezette Palestijnse gebieden één staat te maken. In die staat mag geen onderscheid gemaakt worden tussen bevolkingsgroepen. Allen zullen gelijke rechten en plichten hebben.
Deze voorstellen gaan uit van goede democratische principes. Echter, deze lovenswaardige gedachten worden geconfronteerd met de harde praktijk. Hoe gaat die staat heten: Israël of Palestina? Welke wordt de nationale vlag? Belangrijker nog lijkt de vraag of de Joods-Israëlische gemeenschap en de kolonisten de onderdrukking van de Palestijnen en de bedoeïenen en hun minachting voor deze niet-Joden kunnen afzweren. Hoe kunnen de Palestijnen hun gestolen bezittingen, hun land en hun huizen weer terugkrijgen? Hoe worden de illegale nederzettingen ontmanteld? Wordt in deze staat het recht op terugkeer van verdreven Palestijnen gehonoreerd? Wie betaalt het herstel van het geruïneerde Gaza?
Deze en vele andere aspecten zouden diep ingrijpen in zowel de Israëlische als de Palestijnse samenleving.
Een ander aspect is wat wel genoemd wordt: “Ask for one state, get two”. Deze eenheidsstaat zou een Palestijnse meerderheid opleveren en dus het einde betekenen van der Judenstaat. Het Israëlische regime zou nog liever een Palestijnse staat tolereren dan het ideaal van een uitsluitend door Joden bevolkte eigen staat opgeven, zo luidt één van de afwegingen over de één staat optie.
De conclusie lijkt te zijn, dat de één staat optie een fata morgana is en dat ook zal blijven.
III-3 de twee staten oplossing, de weg naar vrede
Gerespecteerde deskundigen in het internationaal recht zien in het verlenen van het mandaad over Palestina door de Volkerenbond in het begin van de twintiger jaren van de vorige eeuw aan het Verenigd Koninkrijk als het ontstaan van de staat Palestina. Israël werd daarvan een afsplitsing.
Het Internationaal Gerechtshof [IGH] maakte korte metten met Eretz of Groot Israël. Het Hof deed uitspraak over verschillende aspecten van internationaal recht in de Advisory Opinion [17]van 9 juli 2004. De uitspraak betreft drie onderdelen waar Israël zich aan heeft te houden: “Israel is under an obligation …” en één uitspraak die andere verdragspartijen hebben te honoreren: verdragspartijen “are under an obligation …..”.
Drie internationale verdragsverplichtingen voor Israël:
1. Israël is under an obligation om zich vreedzaam terug te trekken zonder voorwaarden, zonder landruil achter de Groene of Bestandslijn van voor 1967 terug te trekken. Pas daarna worden op voet van gelijkheid finale status onderhandelingen gevoerd. Alle bezette gebieden zijn door Israël illegaal bezet. Niet alleen bevestigt het Hof het bestaan van Israël en Palestina, het bevestigt hiermee ook de status van Palestina als staat;
2. Israël is under an obligation om de muur, voor zover op Palestijns gebied, af te breken en de getroffenen schadeloos te stellen;
3. Israël is under an obligation om zich nauwkeurig te houden aan zijn verdragsverplichtingen aangaande de mensenrechten en de bescherming van burgers in tijden van geweld en van burgers onder bezetting.
De medeverdragspartners zijn:
4. under an obligation Israël te houden aan die verdragsverplichtingen.
Verwacht zou mogen worden dat een beschaafde internationale gemeenschap – en zeker de Nederlandse overheid, met de eed van trouw aan de Grondwet gebonden aan deze uitspraak – uitvoering zou hebben gegeven aan deze dwingende aanwijzing van de hoogste rechtsprekende instantie.
Niets is minder waar. Door Israël in de EU en in de VN te steunen en zelfs door de bezetting mede te financieren, hebben die gemeenschap en dat Nederland niet bijgedragen aan de bevordering van vrede en van stabiliteit in de regio, maar wèl bijgedragen aan de dreigende implosie van de Israëlische staat met alle mogelijke en zorgelijke implicaties van dien. Evenmin werd bijgedragen aan het tot stand komen van een daadwerkelijk soevereine Palestijnse staat.
Dringender dan ooit dient de internationale gemeenschap Israël, ook in zijn eigen belang, te dwingen uitvoering te geven aan de instructies van het Internationaal Gerechtshof. Gegeven het recalcitrante karakter van het Israëlische regime, zijn daarvoor voor Israël pijnlijke politieke, consulaire, financiële, bancaire, en handels- en visa sancties onontbeerlijk. Zolang Israël zijn verplichting de Arabische staat te erkennen niet honoreert, dient het lidmaatschap van Israël in de Verenigde Naties en in alle aangesloten organisaties opgeschort te zijn.
De nabijheid van Israël en de Midden-Oosten regio bij de Europese Unie en het Amerikaanse onvermogen leiding te geven in aanmerking nemend, ligt het voor de hand dat de EU het voortouw neemt. De EU moet afdwingen dat de Advisory Opinion werkelijkheid wordt. Daarvoor is de vaste politieke wil van Europese leiders een harde voorwaarde.
Waar Israël zich tot de dag van vandaag niet houdt aan de toetredingsvoorwaarden tot de VN, dienen de activiteiten van het land in alle geledingen van het VN-systeem opgeschort te worden. [18]
Wanneer Israël zich daadwerkelijk terugtrekt uit alle bezette Palestijnse gebieden, ligt het voor de hand te verwachten dat Israël op korte termijn een half miljoen kolonisten moet herhuisvesten. Dat is op zich een grote opgave. Bovendien zullen zwaar bewapende orthodoxe kolonisten zich niet zo maar aan deze omstandigheden willen onderwerpen. Een Israëlische burgeroorlog behoort onder die omstandigheden tot de waarschijnlijkheden.
Moet daarom van het terugtrekken en het uitzicht op vrede tussen Israël en Palestina worden afgezien? Om vier dringende redenen mag dat niet het geval zijn:
– een rechtvaardige en dus duurzame vree is daarvoor te belangrijk;
– het uitzicht op het voortbestaan van de staat Israël berust geheel bij het uitvoeren van de Advisory Opinion;
– het Israëlische leger heeft bewezen sterk genoeg te zijn om aan de opstandige kolonisten het hoofd te bieden;
– Israël heeft deze problemen welbewust gecreëerd en moet die zelf oplossen.
D E E L IV
Genezing mogelijk
Regeringen kunnen hun slechte internationale gewoonten alleen afschudden door het internationaal recht als medicijn tot zich te nemen. Dat geldt zeker voor het politiekzionistische regime, dat dringend aan het infuus van de Advisory Opinion van het Internationaal Gerechtshof moet worden aangesloten. Bij een succesvolle behandeling komen vrede en meer stabiliteit in de regio in zicht.
De rechtvaardige, dus duurzame vrede is in ons aller belang, en niet in de laatste plaats van Israël zelf. Deze kan niet bereikt worden door de verslaving aan ondeugdelijk gebleken politiek gedreven stokpaardjes te blijven koesteren.
Vrede is de kern van het internationaal recht. Vrede kan dus slechts bereikt worden met het honoreren van het internationaal recht, te beginnen met het in uitvoering nemen van de Advisory Opinion van het Internationaal Gerechtshof.
De Nederlandse politiekzionistische sekte moet bestreden worden en de leden begeleid bij de terugkeer naar de beschaafde samenleving.
n o t e n
[1] Heikelien Verrijn Stuart, We shall use disproportional force, Nederlands Juristenblad, januari 2009
[2] Stichting Vluchteling, Vluchtelingen in getal, 2012
[8] Vrij Nederland paste deze bewerking van Paxton’s kenmerken toe op verschillende politieke leiders, echter niet op de situatie in Israël, blz. 21, mei 2017
[9]Richard Falk is Professor Emeritus of International Law and Practice at Princeton University and Distinguished Visiting Professor at the University of California at Santa Barbara. (This article was featured atwww.transnational.org, and also republished by ZNet.org)
[10] Nadia Hijab is an independent analyst and a senior fellow at the Institute for Palestinian Studies.
[11] John J. Mearsheimer en Stephen M. Walt, De Israëllobby, 2006, Uitgeverij Atlas, Amsterdam/Antwerpen
[12] Zie Max Blumenthal, Goliath, Life and Loathing in Greater Israel, blz. 331-334, 338-341; 295- 296; 33-38, 321-322, 334-335, 342-347; 313=314, 319-320, 344-345; 51-52, 116, 156, 331, 364; 51; 52; 321, 329; 332; 307, 330-331; 316-317
[13] interview Ted de Hoog, Rosanne Hertzberger, de verzamelde stukjes, NIW [kennelijk het Nieuw Israëlitiesch Weekblad, z.j.
[14] Kroniek van Floor Rusman, Dag van eenheid werd bron van conflict, 05-05-2017, NRC
[15] Dubbelgesprek Jisca Cohen en Rikko Voorberg, Herdenken op 4 mei, Ik begin je nu beter te begrijpen, 05-05-2017, NRC
[16] de Amerikaanse presidentsverkiezingen worden sterk beïnvloed door financiële donaties met politieke consequenties. Eén donateur – Sheldon Adelson, casinobaas in Las Vegas – is bereid enige honderden miljoenen dollars te schenken aan de verkiezingskas van de Republikeinse Partij onder de voorwaarde dat de winnaar van de verkiezingen gedurende zijn ambtstermijn Israël onvoorwaardelijke steun geeft. De Democratische Partij heeft eveneens een miljardair – Haim Saban, TV producent – die bereid is substantieel bij te dragen aan die verkiezingskas en onder dezelfde voorwaarden.
Elke kandidaat heeft het geld nodig en aanvaardt de voorwaarden. De Amerikaanse democratie is verworden tot een plutocratie. Niet de kiezers, maar rijke mensen bepalen het VS-beleid.
[17] Het Internationaal Gerechtshof brengt eerst het vigerende, dwingende internationaal recht in kaart en baseert daarop de conclusies. Deze Opinie zelf wordt daarmee dwingend internationaal recht. Het Advisory deel instrueert Israël en andere lidstaten/verdragspartners zich in wetgeving en praktisch handelen te conformeren aan deze Opinie.
[18] Francis A. Boyle – ’a leading American professor, practitioner and advocate of international law’ – Palestine, Palestinians and International Law, 2003, Clarity Press, INC, Atlanta, USA. Boyle states at page 151:
“A condition for Irael’s admission to the United Nations Organization was its acceptance of General Assembly Resolution 181 (II) (19470 […] and General Assembly Resolution 194 (III) (1948). […] Nevertheless, the government of Israel has expressly repudiated both Resolutions […] Therefore, insofar as Israel has violatedits conditions for admission to UN mewmbership, it must accordingly be suspended on a de facto basis from any participation throughout the entire United Nations system. “
Inhoudsopgave
Inleiding
Samenvatting en conclusies
Deel I De anamnese, de voorgeschiedenis
I-1 de politiekzionistische ideologie
I-2 de ideologie van de kolonisten
I-3 paranoïde
I-4 dehumanisering, demonisering
I-5 de Daniyha doctrine
I-6 moord
I-7 Palestijnse vluchtelingen
I-8 Palestijnse kinderen
I-9 Palestijnse gevangenen
Deel II De diagnose
II-1 racisme en Apartheid
II-2 fascisme
II-3 genocide
II-4 een sekte
Deel III Het genezingsproces
III-1 de staat Israël is zeer instabiel en kan imploderen
III-2 de één staat oplossing, geen oplossing
III-3 de twee staten oplossing, de weg naar vrede
Deel IV Genezing mogelijk
Noten
Jan J. Wijenberg
Oud-ambassadeur
Den Haag
mei 2017
Inleiding
In de discussie over Israël en Palestina wordt het conflict wel ’de Palestijnse kwestie’ genoemd. Die aanduiding mist de essentie van het vraagstuk. De kern, de oorzaak van het probleem, ligt vrijwel geheel bij Israël, de schender van het internationaal recht, de bezetter en de onderdrukker. Het streven naar een rechtvaardige, dus duurzame vrede, zoals verwoord in het internationaal recht, vindt zijn aangrijpingspunt bij Israël, en meer specifiek bij het Israëlische regime.
De Nederlanders kunnen een nieuwe regeringscoalitie tegemoet zien. De bedoeling zal zijn dat het kabinet de volle periode van vier jaar regeringsverantwoordelijkheid draagt. Hoewel Israël in de diverse verkiezingscampagnes niet of nauwelijks onderwerp van discussie was, kan met zekerheid worden aangenomen dat Israël in de komende regeerperiode de aandacht op zal eisen.
Waarom? Er zijn tenminste drie redenen.
Ten eerste, het Israëlische regime zal op termijn de aangekondigde uitstoting van alle niet-Joodse gemeenschappen uit ’Groot Israël’ uitvoeren. [Donald Trump’s presidentschap kan het window of opportunity verschaffen.] Dat zou een extra vluchtelingenlast betekenen voor de toch al overbelaste buurlanden, vooral Jordanië en Libanon, en de gewisse dood voor de Gazaanse bevolking in de Sinaï woestijn.
Ten tweede, Israël is een notoir instabiel land, enerzijds vanwege de onhoudbaarheid van het door extreemorthodoxe kolonisten gedreven nederzettingenbeleid. Anderzijds kunnen de explosieve interne spanningen tussen de verschillende Joodse segmenten tot ontploffing komen. Het afdwingen door de internationale gemeenschap van de vereisten van het internationaal recht houdt weliswaar de beste langere termijn belofte voor vrede in, maar de Israëlische verdeeldheid maakt een op vreedzame wijze bereikte vrede vrijwel illusoir.
Ten derde, de vrijwel onvermijdbaar komende geweldexplosie tussen Joodse groeperingen in Israël en de bezette gebieden zal een nog grotere instabiliteit in de regio tot gevolg hebben. De repercussies in de toch al op drift zijnde Arabische wereld zullen aanzienlijk zijn, maar hoe precies op dit moment onmogelijk in te schatten.
De recente ervaringen met golven van vooral Irakese en Syrische vluchtelingen, mogen EU-leiders behoeden voor gemakzucht bij hernieuwde vluchtelingenstromen als gevolg van de effecten van verdere Israëlische agressie en/of met een regelrechte implosie van de staat Israël.
Er is dus genoeg reden om het onderwerp Israël weer eens tegen het licht te houden: wat is de kern van het conflict en welk beleid geeft vrede de grootste kans. Tegen die achtergronden komt het als gewenst voor om de hoofdlijnen van het probleem en de vereisten van het Nederlandse Israëlibeleid in herinnering te brengen.
De onontkoombare en onvermijdbare conclusie is: Israël is een doodziek land, gevaarlijk voor de regio, gevaarlijk voor ons in de Europese Unie, maar vooral ook voor zichzelf. Israël lijdt aan diverse ernstige, besmettelijke, mogelijk zelfs dodelijke ziektes. De onderstaande analyse ontleent, met excuses aan de medische stand, enige onderzoeksmethoden aan de medische wereld.
Samenvatting en conclusies
Bronnenonderzoek, van vooral Israëlische bronnen, leidt tot de volgende conclusies.
Aan de hand van het feitenonderzoek naar negen onderdelen van het ziektebeeld van de Israëlische samenleving, onderzocht in Deel I, kan in Deel II de diagnose worden gesteld.
Israël lijdt aan racisme en een ernstige vorm van Apartheid. De Israëlische samenleving voldoet aan alle kenmerken die het fascistische karakter daarvan bepalen. De bronnen leveren voorts voldoende aanwijzingen op voor de conclusie dat rechtsprekende internationale instanties nader onderzoek dienen in te stellen naar Israëlisch handelen dat duidt op het plegen van genocide. Wanneer aan de hand van de feiten en op basis van het vigerend internationaal recht genocide wordt vastgesteld, dienen de verantwoordelijken en de uitvoerders berecht te worden.
Veelvuldig in de media optredende zionistische Joden huldigen de verkeerde opvatting dat Israël hen zo nodig een veilig thuis zal bieden. In de media presenteren zij in tegenspraak van de feiten Israël als een voortreffelijke samenleving. Met halve waarheden en hele leugens wordt – met opmerkelijk succes – dekking aan het fascistische Israëlische regime verleend. Veel aspecten doen het beeld opkomen van een in zichzelf gekeerde sekte met een uitstekende pr.
Een niet onbelangrijk aantal analisten verwacht bij gelijkblijvend beleid op termijn de implosie van de staat Israël. Anderen hopen op het ontstaan van één democratische staat via de integratie van de staten Israël en Palestina, een fata morgana.
Het enige uitzicht op vrede – ook in het belang van Israël – vormt de uitvoering van de instructies van de hoogste internationale rechtsprekende instantie, het Internationaal Gerechtshof in zijn Advisory Opinion van 9 juli 2004:
– Israël is under an obligation om de muur op Palestijns gebied af te breken en de slachtoffers schadeloos te stellen;
– Israël is under an obligation om zich vreedzaam, zonder voorwaarden of landruil, terug te trekken achter de Bestandslijn van voor 1967 – waarna pas finale status onderhandelingen tussen beide staten worden gevoerd;
– Israël is under an obligation om alle van toepassing zijnde verdragsbepalingen te respecteren en te honoreren.
Israëls verdragspartners staan under an obligation om Israël daaraan te houden.
Gegeven de spreekwoordelijke weerspannigheid van het politiekzionistische regime, dienen in ons aller belang aan Israël zware sancties te worden opgelegd.
Het ligt om allerlei redenen voor de hand dat de Europese Unie het voortouw neemt. Daarvoor is een sterkte, permanente politieke wil vereist.
D e e l I
De anamnese, de voorgeschiedenis
I-1 de politiekzionistische ideologie
“We must do everything to insure (the Palestinians) never do return.” Assuring his fellow Zionists that Palestinians will never come back to their homes. “The old will die and the young will forget.”
David Ben-Gurion, in zijn dagboek, 18 juli 1948, geciteerd in Michael Bar Zohar’s ’Ben-Gurion: the Armed Prophet, Prentice-Hall, 1967, blz. 157
De staat Israël kwam tot stand na decennia durende Joodse terroristische aanslagen. Al kort na de Eerste Wereldoorlog manifesteerden zich twee hoofdstromingen binnen de zionistische beweging in Palestina: één stroming wilde een Joodse samenleving stichten in samenwerking met de autochtone Palestijnse samenleving; een andere streefde naar een exclusief Joodse staat. De laatste, het politiek zionisme, won rond de Tweede Wereldoorlog de ideologische en politieke strijd.
Het politiek zionisme maakt geen geheim van de eigen doelstellingen: het stichten van der Judenstaat [Theodor Herzl], exclusief Joods. Deze staat, Eretz of Groot-Israël genoemd, omvat volgens deze religieuze ideologie het huidige Israël, Oost-Jeruzalem, de Westoever van de rivier de Jordaan en Gaza. Daarbinnen is geen plaats voor niet-Joden, afstammelingen van de eeuwenoude oorspronkelijke bewoners. Zij mogen vertrekken.
Zo niet, dan worden zij volledig onder controle gebracht, van hun bezittingen en hun rechten beroofd. Uiteindelijk worden ook zij verdreven.
I-2 de ideologie van de kolonisten
Gush Emunim staat voor de organisatie en de ideologie van de kolonisten.
“[…] the ideology of Gush Emunim (Bloc of the Faithful), which since the 1970s […] has established the concrete basis for the actions of Israel’s governments. Even governments that were ostensibly far removed from the Gush Emunim strategy implemented it in practice. […]
The strategy that follows from the ideology of Gush Emunim is clear and simple: It perceives of the Six-Day War as the continuation of the War of Independence, both in terms of seizure of territory, and in its impact on the Palestinian population. According to this strategy, the occupation boundaries of the Six-Day War are the borders that Israel must set for itself. And with regard to the Palestinians living in that territory – those who did not flee or were not expelled – they must be subjected to a harsh regime that will encourage their flight, eventuate in their expulsion, deprive them of their rights, and bring about a situation in which those who remain will not be even second-class citizens, and their fate will be of interest to no one. […]
The ideology of Gush Emunim springs from religious, not political motivations. It holds that Israel is for the Jews, and it is not only the Palestinians in the territories who are irrelevant: Israel’s Palestinian citizens are also exposed to discrimination with regard to their civil rights and the revocation of their citizenship.
This is a strategy of territorial seizure and apartheid. It ignores judicial aspects of territorial ownership and shuns human rights and the guarantees of equality enshrined in Israel’s Declaration of Independence. It is a strategy of unlimited patience; what is important is the unrelenting progress toward the goal. At the same time, it is a strategy that does not pass up any opportunity that comes its way, such as the composition of the present Knesset and the unclear positions of the prime minister. […]
This ideology views the creation of an Israeli apartheid regime as a necessary tool for its realization. It has no difficulty with illegal actions and with outright criminality, because it rests on mega-laws that it has adopted and that have no connection with the laws of the state, and because it rests on a perverted interpretation of Judaism. It has scored crucial successes. Even when actions inspired by the Gush Emunim ideology conflict with the will of the government, they still quickly win the backing of the government. The fact that the government is effectively a tool of Gush Emunim and its successors is apparent to everyone who has dealings with the settlers, creating a situation of force multiplication. […]
Because of its inherent illegality, at least in democratic terms, an apartheid regime cannot allow opposition and criticism. The Gush Emunim ideology is obliged to eliminate the latter, and to prevent every effort to block its activity, even if that activity is illegal and even criminal, meant to maintain apartheid. The illegal activity needs to be made legal, whether by amending laws or by changing their judicial interpretation – such things have occurred before, in other places and at other times. […]
Does an Israel of this kind have a future? Over and beyond the question of whether Jewish morality and the Jewish experience allow such circumstances to exist, it is clear that this is a flagrantly unstable and even dangerous situation. It is a situation that will prevent Israel from fully realizing its vast potential […]. “
Amos Schocken, eigenaar en hoofdredacteur van Haartez, The necessary elimination of Israeli democracy, 25-11-2011, Haaretz
I-3 paranoïde
“The people Gratch writes about are plagued by the memory of the Holocaust; they possess an arrogance and a know-it-all-ness that is unparallel; they are both successful and guilty over their successes.
Gratch describes what he calls Israel’s post-traumatic stress. And at the same time, he explains, Israelis have a persecution complex. On the one hand they strive to be simply normal, on the other and at the same time they want or need to be exceptional.
And then there are the real conflicts that Israel faces. Here Gratch suggests that Israelis must directly confront these conflicts and not simply see them as a threat or try to shut them out and say there are no solutions. These conflicts could ultimately cause the demise of Israel.”
Micah D. Halpern, review of The Israeli Mind, How the Israeli national character shapes our world, Alon Gratch, 2015, St. Martin’s Press New York
Het aantal publicaties over Israëlische paranoïde is opmerkelijk groot. Kennelijk voorziet het in een behoefte bij het Joodse segment van de samenleving in ’Groot Israël’, terwijl het Arabische deel daar geen last van heeft.
” “Netanyahu is well entrenched through the socialization process to be a typical representative of a Jew who views the world through the prisme of Jewish persecution[…] When he talks about Iran being a Nazi country or Ahmadinejad being Hitler, he really believes it. But it also falls on a really fertile soil. When he speaks in these terms, many Israelis believe what he’s saying. It falls on very open ears, this kind of rhetoric, with the people who are used to the trauma of Hitler and the Holocaust.” ” […]
The Holocaust is a focus of history classes and Jewish education in Israeli public schools and is relentlessly invoked in Israeli media, with Palestinian militants often portrayed as “Nazis” while Jews are presented as victims requiring heroic rescue from brave Israeli soldiers. […] But in Israel, they are routinely exploited to advance narrow nationalistic goals. […] People are trained to think that the Arabs are going to unite with the Nazis and come and kill us.”
Max Blumenthal, Goliath, Life and Loathing in Greater Israel, 2013, Nations Books, New York, blz. 194, 195
Uit diverse berichten, zoals uit de analyse van Amos Shocken over Gush Emunim, blijkt ook dat het politiekzionistische regime de angst voor een tweede Holocaust stelselmatig aanwakkert. Door de overheid gestimuleerde angst schept de onzekerheid die het regime nodig heeft om de bevolking te manipuleren. Zo geloven veel Israëlische Joden dat hun veiligheid altijd maximaal gegarandeerd moet zijn. Zij begrijpen kennelijk niet dat hun eigen tomeloze agressie de voornaamste oorzaak voor hun onveiligheid is. Dat is een gedurende decennia bewust gedurende zes decennia gecreëerde vorm van paranoïde. In moderne termen vertaald, is dat voornamelijk fake news met afzichtelijke consequenties.
I-4 dehumanisering, demonisering
” ’Hou toch op over die Arabousjiem – het zijn geen mensen,’ antwoordde de radiotelefonist.”
Yizhar Smilanksy, [aka S. Yizhar], het verhaal van Chirbet Chiz’a, 1949; uit het Hebreeuws vertaald door Michaël Zeeman, 2009, copyright Nederlandse vertaling Ruben Verhasselt/Atheneum-Polak & Van Gennip. Het boek is een deelnemersverslag vanuit het perspectief van Joodse terreurorganisaties van rond 1948.
“There was no such thing as Palestinians, they never existed.”
Golda Meir, Premier van Israël, 15 juni 1969
“[The Palestinians are] beasts walking on two legs.”
Menachim Begin, toespraak tot de Knesset, geciteerd in Amnon Kapeliouk, “Begin and the Beasts”, New Statesman,25 juni 1982
“We declare openly that the Arabs have no right to settle on even one centimeter of Eretz Israel… Force is all they do or ever will understand. We shall use the ultimate force until the Palestinians come crawling to us on all fours.”
Raphael Eitan, Chief of Staff of the Israeli Defence Forces – Gad Becker, Yediot Ahronot, 13 april 1983, New York Times, 14 april 1983
“When we have settled the land, all the Arabs will be able to do about it will be to scurry around like drugged cockroaches in a bottle.”
Raphael Eitan, Chief of Staff of the Israeli Defence Forces, New York Times, 14 april 1983
” ’The Palestinians’ would be crushed like grasshoppers … heads smashed against the boulders and walls”
Yitzhak Shamir, Israël’s Premier, in een toespraak voor joodse settles, New York Times, 1 april 1988
“The Palestinians are like crocodiles, the more you give them meat, they want more …”
Ehud Barak, Premier van Israël, Jerusalem Post, 28 augustus 2000
“Let Abu Mazen [Mahmoud Abbas, president of the Palestinian Authority] and all these evil folk perish from this world. May God smite them with plague, them and these Palestinians.”
Rabbi Ovadia Yosef, the spiritual leader of Israel’s ultra-orthodox Shas party, in a blessing for the Jewish New Year Rosh Hashanah, The Financial Times, 30 August 2010
“The checkpoint was manned by soldiers of the Nachal Brigade – Nachal is an acronym that means ’Fighting Pioneer Youth – and, by their looks there were new immigrants among them. Nachal frequently assembles garinim, seed groups, of recent immigrants, and teaches them to be Israeli. Today’s lesson was in humiliation.”
Prisoners, A Story of Friendship and Terror, Chapter 22, A happy man in Palestine, p. 280, Jeffrey Goldberg, Vintage Books, ISBN:978-0-375-72670-5, 2006
“Palestinians and Israeli Arabs are fair game. They’re fair game in the occupied territories and fair game in Israel. They’re fair game because their blood is cheap. It’s cheap in Umm al-Hiran and cheap at the Tul Karm checkpoint. It’s cheap at construction sites and cheap at roadblocks.
When the people killed are Arabs, nobody cares. When a soldier is killed in an accident, it’s front-page news. But when a Palestinian is killed while just waking up at home, nobody cares”
Sinds oktober 2008 kennen de Israel Defence Forces [IDF] – onder het motto ’we zullen disproportioneel geweld gebruiken’ – de Daniyha doctrine: ook burgers zijn legitieme militaire doelwitten.
‘We zullen disproportioneel geweld gebruiken tegen ieder dorp van waaruit schoten worden gelost op Israël, en we zullen immense schade en vernietiging teweegbrengen. Vanuit ons gezichtspunt zijn zij geen burgerdorpen, zij zijn militaire bases. Dit is geen aanbeveling, dit is een plan dat reeds is geautoriseerd.’
Generaal Eisenkot, 3 oktober 2008, Yedioth Ahronoth
Aanvallen op burgers die niet direct betrokken zijn bij de vijandelijkheden vormen een ernstige schending van de Vierde Conventie van Genève. Degene die daartoe opdracht geeft of een dergelijke aanval plant, organiseert of uitvoert, is strafbaar. Worden de misdrijven wijdverspreid en systematisch gepleegd, dan zijn de verantwoordelijken en de uitvoerders strafbaar aan misdrijven tegen de menselijkheid [1]
De Daniyha doctrine werd de eerste maal toegepast tijdens de Gasoorlog van 2008.
I-6 moord
“When 2.5 million [Palestinians] live in closed-off Gaza [ . . .] those people will become even bigger animals than they are today, with the aid of an insane fundamentalist Islam. [. . ]. So, if we want to remain alive, we will have to kill and kill and kill. All day, every day. If we don’t kill, we will cease to exist. The only thing that concerns me is how to insure that the [Jewish] boys and men who are going to have to do the killing will be able to return home to their families and be normal human beings.”
Arnon Sofer, regeringsadviseur en Professor in de Geografie, Haifa University, in Up Front, het weekend bijvoegsel van The Jerusalem Post, 21 mei 2004)
Hij [Matan Vilnai, Onderminister van Defensie van Israël]waarschuwde daarbij dat de Palestijnen een “shoah” riskeren. […] in Israël wordt de term zelden gebruikt voor iets anders dan de door het naziregime aangerichte massamoord op de joden.
NRC Handelsblad, 1 maart 2008
Een officiële telling vond dat vanaf de stichting van de staat Israël in 1948 tot rond 2011 door voornamelijk de Israel Defence Forces [IDF] en de Joodse kolonisten ongeveer 800.000 Palestijnen werden vermoord; ter vergelijking, ruwweg de gehele bevolking van Amsterdam.
Adalah, de belangenorganisatie van Palestijnse Israëliërs, deed recent onderzoek naar de enorme toename van hate mail, anti-Arabische berichten op Hebreeuwse sociale media. Daaronder bevinden zich talloze doodsbedreigingen. Member of Knesset [MK] Haneen Zoabi – Palestijns/Israëlische – is het belangrijkste doelwit met 60.000 doodsbedreigingen. MK Ahmed al-Tibi ontving 40.000 doodsbedreigingen, Palestijnse president Mahmoud Abbas 30.000, MK Ayman Odeh 25.000 en MK Bassel Ghattas 15.000.
I-7 Palestijnse vluchtelingen
“Between ourselves it must be clear that there is no room for both peoples together in this country. We shall not achieve our goal if the Arabs are in this small country. There is no other way than to transfer the Arabs from here to neighboring countries – all of them. Not one village, not one tribe should be left.”
Joseph Weitz, hoofd van het Jewish Agency’s Colonization Department in 1940. In “A solution to the Refugee Problem”.
“Israel should have exploited the repression of the demonstrations in China, when the world attention focussed on that country, to carry out mass expulsions among the Arabs of the territories.”
Benyamin Netanyahu, toen Plaatsvervangend Minister van Buitenlandse Zaken, voormalig Premier van Israël, sprekend tot studenten van de Bar Ilan University. Uit het Israëlische journaal Hotam, 24 november 1989
In 2010 waren wereldwijd 15,4 miljoen mensen op de vlucht. Het aandeel van vluchtelingen uit de bezette Palestijnse Gebieden was 4,8 miljoen, of 31,3%.[2] Relatief is dat aandeel, vanwege de toename van Syrische en Irakese vluchtelingen, inmiddels gedaald tot ongeveer 25%. Toch is het aandeel van Palestijnse vluchtelingen in aantal steeds toegenomen. Zo’n 7,2 miljoen Palestijnen werden verdreven. De United Nations Works and Relief Agency [UNWRA] verschaft assistentie en bescherming voor zo’n 5 miljoen Palestijnse vluchtelingen. [3]
De oorsprong en oorzaak van het Palestijnse vluchtelingenvraagstuk liggen uitsluitend bij de ideologie en het beleid van het politiekzionistische regime. Ondanks de grote financiële tekorten voor de opvang van vluchtelingen, wordt Israël niet gevraagd de kosten voor de ondersteuning van de Palestijnse vluchtelingen voor zijn rekening te nemen.
I-8 Palestijnse kinderen
In de periode van begin september 2000 tot einde december 2014 hebben de IDF en kolonisten gemiddeld één Palestijn per dag vermoord. Daaronder bevonden zich 1.587 Palestijnse minderjarigen, gemiddeld één Palestijns kind per elke drie dagen. [4] Het aantal recente aanvallen op militairen door wanhopige kinderen, meestal resulterend in hun dood, zal dit gemiddelde hebben opgestuwd.
1-9 Palestijnse gevangenen
Het Israëlische militaire rechtssysteem geldt voor alle niet-Joodse burgers in de bezette Palestijnse gebieden, als zodanig al een schending van het internationaal recht.
Israël houdt het jaarlijkse bestand van Palestijnse kindgevangenen permanent op ca. 1.000. Zij worden onder Israëlische militaire recht gebracht. Ca. 98% wordt ’schuldig’ bevonden. Het overgrote deel van deze minderjarigen wordt gemarteld.
Het Palestijnse Addameer [’Geweten’] komt op voor de Palestijnen in Israëlische gevangenschap. Jaarlijks brengt deze ngo, naast deelrapportages, ook jaarrapporten uit. De inhoudsopgave van het Annual Violations Report Violations of Palestinian Prisoners’ Rights in Israeli Prisons. 2015 [5]verschaft al een hoogst verontrustend feitelijk beeld van de Israëlische misdaden tegen Palestijnse gevangenen. [6] In de inleiding stelt Addameer onder andere:
“The Israeli occupation continued its detention policy in 2015 as an integral part of its comprehensive efforts to destroy the Palestinian youth and disperse Palestinian families. This severely affected the fabric of the Palestinian community in all of its denominations on both short and long terms, with the number of arrests amounting to 6335 in 2015, translating into 17 arrests per day. Arrests did not target one specific group, but rather included children, women, human rights defenders, Palestinian Legislative Council members, as well as university and school students. […]
Upon a closer look, we find that the overall policies of the Israeli institutions, including the legislative, executive and judicial branches, operate as an integrated system aiming, firstly and lastly, to dismember the Palestinian social fabric. The efforts concentrated in continuous attempts of forcible transfers and deportations, arbitrary arrests, field executions, and division of Palestinian land. Moreover, Israel continued with its efforts to turn Palestinian prisoners into financial burdens weighing down their families by linking their freedom to high bails and heavy fines. The year 2015 clearly reflected the comprehensive nature of the Israeli occupation, in particular the passing of racist legislations targeting Palestinians and imposing long jail sentences for stone-throwing offenses.”
Uit de ’conclusions and findings’, twee van de elf:
nummer 1:
The report shows the widespread systematic use of physical and mental torture, as well as degrading treatment by the Israeli occupation forces as a repressive measure against Palestinian prisoners since their arrest and throughout interrogation. The occupation provides a political cover for its actions, supported by the Israeli judicial institutions and the public opinion. The actions constitute violations of the Convention against Torture and Other Cruel, Inhuman or Degrading Treatment or Punishment ratified by Israel in 1991.
nummer 10:
The report documented the deteriorating conditions in Israeli prisons in 2015, including repeated raids, torture and humiliation, medical neglect, as well as the Israeli Prison Service’s deliberate actions to maintain the meager conditions of prison clinics that do not meet the bare minimum medical care standards. Israel continues to breach international conventions and norms by enforcing solitary
confinement with ten prisoners placed in solitary confinement and isolation in 2015. Moreover, prisoners are deprived of their rights to family visits. These policies are part of the Israeli efforts to weaken and render futile the Palestinian Prisoners Movement’s efforts in exercising their rights.
D E E L II
De diagnose
II-1 racisme en Apartheid
“I’m a South African who lived through apartheid. I have no hesitation in saying that Israel’s crimes are infinitely worse than those committed by the apartheid regime of South Africa. […] And I, like virtually every South African who visits the occupied territory, has a terrible sense of déjà vu. We’ve seen it all before, except that it is infinitely worse.”
John Dugard, internationaal rechtsgeleerde, plaatsvervangend rechter bij het Internationaal Gerechtshof, voormalig VN-rapporteur Mensenrechtenschendingen in de Palestijnse gebieden, Independent Global News, 06-05-2015]
Het Zuid-Afrikaanse Apartheid regime behandelde niet-blanken als groepen met veel minder rechten dan de blanke overheersers. De gekleurde en zwarte medemensen werden grotendeels samengedreven in ’Bantustans’. Er vielen doden en het regime was zeer streng, De niet geprivilegieerde klassen waren nodig als laaggeschoolde arbeiders. Zij werden vooral ingezet als landarbeiders, mijn- en industriewerkers en huishoudelijk personeel.
Het politiekzionistische regime daarentegen heeft zich het volledig elimineren van niet-Joden uit der Judenstaat tot lange termijn doel gesteld. Zij worden uit de bezette Palestijnse gebieden verdreven. Niet minder dan 25% van alle vluchtelingen ter wereld zijn Palestijnen. [Zie I-7 hierboven] Wie achterblijven worden samengedreven in wat ook ’Bantustans’ worden genoemd, bestolen en onderdrukt. Een meerderheid van de Israëlische/Joodse bevolking en van de kolonisten beschouwen de Palestijnen niet als menselijke wezens. [Zie I-4 hierboven] Zij kunnen en worden – zonder [juridische] gevolgen door de IDF, kolonisten en Israëlische Joden – in grote aantallen vermoord. Het uiteindelijke doel is alle niet-Joden uit Groot-Israël te verdrijven. [Zie I-1 hierboven]
Daarom is het Israëlische regime oneindig veel slechter dan het Zuid-Afrikaanse Apartheid regime.
II-2 fascisme
To the Editors of the New York Times, New York, Dec, 2, 1948
“Among the most disturbing political phenomena of our times is the emergende in the newly created state of Israel of the “Freedom Party” (Tnuat Haherut [7]), a political party closely akin in its organisation, methods, political philosophy and social appeal to the Nazi and Fasist parties. It was formed of the membership and following of the former Irgun Zvai Leumi, a terrorist, right-wing, chauvinist organisation in Palestine. […]
The discrepancies between the bold claims now being made by Begin and his party, and their record of past performance in Palestine bear the imprint of no ordinary political party. This is the unmistakably stamp of a Fascist party for whom terrorism (against Jews, Arabs, and the British alike), and misrepresentation are means, and a “LeaderState” is the goal. […]”
ISIDORE ABRAMOWITZ, HNNAH ARENDT, ABRAHAM BRICK, RABBI JESSERUN CARDOZO, ALBERT EINSTEIN, HERMAN EISEN M.D., HAYIM FINEMAN, M.GALLEN, M.D., H.H. HARRIS, ZELIG S. HARRIS, SIDNEY HOOK, FRED KARUSH, BRURIA KAUFMAN, IRMA L. LINDSHEIM, NACHMAN MAISEL, SEYMOUR MELMAN, MEYER D. MENDELSON, M.D., HARRY M. OSLINSKY, SAMUEL PITLICK, FRITS ROHRLICH, LOUIS P. ROCKER, RUTH SAGIS, ITZHAK SANKOWSKY, I.J. SCHOENBERG, SAMUEL SHUMAN, M. SINGER, IRMA WOLFE, STEFAN WOLFE.
Mag, behalve Likoed en Kadima, het gehele Israëlische politiekzionistische systeem fascistisch worden genoemd?
Robert Paxton, een Amerikaanse geschiedkundige, identificeert in zijn standaardwerk The Anatomy of Fascism negen kenmerken van het fascisme.[8] Zouden deze kenmerken van toepassing zijn op het Israëlische regime, de Israëlische Joden en de kolonisten?
1. een gevoel van een overweldigende crisis waar geen traditionele oplossingen voor bestaan.
De Joods/Israëlische bevolking is geobsedeerd door een ’tweede Holocaust’. [zie 1-3, paranoia, hierboven]
2. de groep gaat boven alles; tegenover de groep heeft men plichten die boven elk recht verheven zijn, of het nu een individueel of universeel recht is; een individu is ondergeschikt aan de groep
[zie 1-1, de politiek zionistische ideologie], 1-2 [Gush Emunim, de ideologie van de kolonisten en 1-5 [de Daniyha doctrine]; het individu is ondergeschikt aan de groep. [weer: 1-1, 1-2, 1-5]
3. het geloof dat de eigen groep geslachtofferd wordt, een gevoel dat elke daad tegen in- of externe vijanden rechtvaardigt, zonder wettelijke of morele grenzen. Een overgrote meerderheid van Israëlische Joden gelooft dat de hele wereld tegen hen is, die aan hen een tweede Holocaust wil opleggen.
Voor illegale interne agressie, zie 1-4, dehumanisering, demonisering; 1-6, moord;
Voor illegale externe agressie: het regime viel en valt met militaire aanvallen meer dan een dozijn soevereine staten aan, met Libanon, Gaza en Syrië als de grootste slachtoffers. Omdat Israël nooit de instemming van de VN Veiligheidsraad zoekt, is alle agressie illegaal. [Zie ook II-3, genocide, hieronder]
4. de vrees dat de groep door de ondermijnende effecten van het individuele liberalisme, de klassenstrijd en buitenlandse invloeden zal verzwakken.
De Palestijnen in de bezette gebieden zijn beroofd van werkelijk al hun wettelijke en burgerlijke rechten; een soortgelijk proces is onderweg tegen alle niet-Joodse samenlevingen in Israël. Israëlische mensenrechten ngo’s zijn via wetgeving illegaal gemaakt.
Het recente weigeren van een visum aan Derk Walters, de NRC-correspondent, is slechts een van de vele manieren om de gruwelijke Israëlische werkelijkheid te maskeren. De acties van het CIDI, Federaal Joods Nederland en vele andere zionistische organisaties en individuen maskeren eveneens doelbewust de werkelijkheid van het Israëlische regime.
Het Israëlische regime gebruikt een wereldomspannend netwerk, ’The Israel Lobby’, om kritiek en politieke oppositie te weerstaan. Het CIDI is er een voorbeeld van. Het regime verklaarde ’oorlog’ tegen de wereldwijd werkende burgerbeweging Boycot, Desinvesteren en Sancties [BDS].
5. de noodzaak voor een hechtere integratie van een zuiverder gemeenschap, indien mogelijk met algemene instemming, of als het niet anders kan door een gewelddadig uitzettingsbeleid.
Het Israëlische regime verenigt supporters wereldwijd, met – wanneer zij niet gehoorzamen – de inzet van voor Israël bedreigende voorspiegelingen.
De optie van een gewelddadig uitzettingsbeleid is vastgelegd in de ideologieën van het politiek zionisme [1-1] en van Gush Emunim [1-2]. Dat is geen optie, het is werkelijkheid [1-7].
6. De behoefte aan gezag door natuurlijke leiders (altijd mannelijk), culminerend in een nationale leider die hoogstpersoonlijk het lot van de groep belichaamt. David Ben Gurion, Moshe Dayan, Menachem Begin, Ehud Barak, Shimon Peres, Ariel Sharon, Benjamin Netanyahu, om er maar een paar te noemen.
7. het instinkt van de leider gaat boven de abstracte en universele reden.
De onder ad 6 genoemde leiders excelleerden in instincten en negeerden ook de abstracte en universele reden.
8. de schoonheid van het geweld en de kracht van de wil, als ze worden ingezet voor het welslagen van de groep.
Gush Emunim, I-2, hierboven; de ’natuurlijke leiders’, genoemd ad 6, hierboven.
Maccabi Tel Aviv Football Club, opgericht in 1906, werd in 1992 op goede gronden uit de Aziatische voetbalbond gestoten en ten onrechte opgenomen in de Europese evenknie. Omdat Israël maar één optie heeft: aan zich vreedzaam integreren in de eigen regio, wordt Israël zo geen dienst bewezen. [Dat geldt overigens ook voor de Israëlische participatie aan het Euro Songfestival.]
Maccabi Tel Aviv organiseerde na de derde, ook illegale aanval van de Israel Defence Forces [IDF] op Gaza [2.200 doden, de meesten burgers en massieve schade aan de infrastructuur] in 2014 een benefietwedstrijd voor de IDF.
Het Russell Tribunaal concludeerde na onderzoek dat Israël zich met deze aanval verder had begeven op de weg naar genocide op de Gazaanse bevolking.
Yordi Cruijff, technisch directeur vanaf 2012, zag en ziet daar kennelijk geen aanleiding in om zijn band met deze club te verbreken. Peter Bosz, nu Ajax trainer, vond deze omstandigheden geen belemmering om in 2015 tot Maccabi Tel Aviv als trainer toe te treden. Bedrijfsblindheid of politiek onbenul of beide?
Inmiddels wordt de FIFA verzocht Israël te verwijderen. Het regime verhindert voortdurend dat het nationale Palestijnse elftal kan trainen en interlandwedstrijden kan spelen.
9. het recht van het uitverkoren volk om anderen te domineren, zonder beperking door welke menselijke of goddelijke wet dan ook; of de groep hiertoe het recht heeft, hangt enkel af van de dapperbaarheid van de groep in een darwinistische strijd,
“Goyim were born only to serve us. Without that, they have no place in the world; only to serve the People of Israel. Why are gentiles needed? They will work, they will plow, they will reap. We will sit like an effendi and eat. With gentiles, it will be like any person: They need to die, but God will give them longevity. Why? Imagine that one’s donkey would die, they’d lose their money. This is his servant. That’s why he gets a long life, to work well for this Jew.
Rabbi Ovadia Yosef, the spiritual leader of Israel’s ultra-orthodox Shas party and the former chief Sephardi rabbi of Israel, in his weekly Saturday night sermon, JTA, The Global News Service of the Jewish People, 18 October 2010
Het Israëlische politieke systeem voldoet aan alle kenmerken van het fascisme.
II-3 genocide
“Genocide does not necessarily mean the immediate destrction of a nation…. It is intended rather to signify a coordinated plan of different actions aiming at the destruction of the life of national groups, with the aim of annihilating the groups themselves. The objectives of such a plan would be the disintegration of the political and social institutions, of culture, language, national feelings, religion, liberty, dignity, and even the lives of the individuals belonging to such groups.”
Ralphael Lemkin, the Polish-Jewish legal scholar who pushed for the genocide convention, his definition is from 1943
Genocide, eenmaal uitgevoerd, blijkt in het collectieve geheugen onuitroeibaar. Wat de Turkse overheid ook mag proberen, de Eerste Holocaust, die op de Armeniërs, blijft een schandvlek die aan Turkije blijft kleven. Duitsland wordt na zo’n honderd jaar geconfronteerd met daden tegen de menselijkheid in Namibië. Het Israëlische regime zal tot in lengte van dagen worden vereenzelvigd met hun eigen genocide op de Palestijnen, de bedoeïenen en hun samenlevingen.
Onder de leiding van Ben-Gurion vond rond 1948 de verdrijving van 75% van de Arabische bevolking plaats en werd een groot aantal dorpen vernietigd. Dit is zonder meer
’a coordinated plan of different actions aiming at the destruction of the life of national groups, with the aim of annihilating the groups themselves’.
Met oneindig geduld [zie I-2 hierboven] is dit gecoördineerde plan nog steeds in volle hevigheid en succesvol in uitvoering.
De Palestijnen noemen deze periode ’al Naqba’. Zij herdenken deze Catastrofe in begin april van elk jaar op ’de Dag van het Land’.
Verschillende analytici hebben zich al uitgelaten over Israëlische genocide.
Zoschreef Richard Falk [9] op 7 juli 2007 het artikel Slouching Towards a Palestinian Holocaust in The Palestine Chronical. Enige passages:
“Is it an irresponsible overstatement to associate the treatment of Palestinians with this criminalized Nazi record of collective atrocity? I think not. The recent developments in Gaza are especially disturbing because they express so vividly a deliberate intention on the part of Israel and its allies to subject an entire human community to life-endangering conditions of utmost cruelty. The suggestion that this pattern of conduct is a holocaust-in-the-making represents a rather desperate appeal to the governments of the world and to international public opinion to act urgently to prevent these current genocidal tendencies from culminating in a collective tragedy. If ever the ethos of ‘a responsibility to protect,’ recently adopted by the UN Security Council as the basis of ‘humanitarian intervention’ is applicable, it would be to act now to start protecting the people of Gaza from further pain and suffering. But it would be unrealistic to expect the UN to do anything in the face of this crisis, given the pattern of US support for Israel and taking into account the extent to which European governments have lent their weight to recent illicit efforts to crush Hamas as a Palestinian political force. […]
Israel is currently stiffening the boycott on economic relations that has brought the people of Gaza to the brink of collective starvation. This set of policies, carried on for more than four decades, has imposed a sub-human existence on a people that have been repeatedly and systematically made the target of a variety of severe forms of collective punishment. The entire population of Gaza is treated as the ‘enemy’ of Israel, and little pretext is made in Tel Aviv of acknowledging the innocence of this long victimized civilian society.
To persist with such an approach under present circumstances is indeed genocidal, and risks destroying an entire Palestinian community that is an integral part of an ethnic whole. It is this prospect that makes appropriate the warning of a Palestinian holocaust in the making, and should remind the world of the famous post-Nazi pledge of ‘never again.’ “
Nadia Hijab [10] vroeg zich op 31 december 2008 af When does it Become Genocide? Zij vond het volgende: “More people have started to apply the term ’genocide’ to what Israel is doing to Gaza. Israel would not directly kill tens of thousands of Palestinians, but it would create the conditions for tens of thousands to die. Any epidemic could finish the job […]”
“Russell Tribunaal vindt bewijs voor aanzetten tot genocide en misdaden tegen de menselijkheid in Gaza”
Russell Tribunaal on Palestine, officiële Samenvatting, Brussels, 25-09-2014
Na de derde Israëlische aanslag op Gaza kwam het Russell Tribunaal in spoedzitting in Brussel bijeen. Een vracht aan bewijsmateriaal werd aangedragen, op grond waarvan deze hoofdconclusie werd getrokken.
De Algemene Vergadering van de VN aanvaardde op 9 december 1948 de Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide. Het is voorbehouden aan de rechtsprekende instanties van de Verenigde Naties om de beschuldigingen van Israëlische genocide te onderzoeken en eventueel schuldig bevonden individuen te bestraffen. Wellicht kan, gegeven de juridische en vooral politieke problemen rond het Internationaal Strafhof, overwogen worden een speciaal Israël Tribunaal in te stellen.
II-4 een sekte
De Amerikaanse hoogleraren John J. Mearsheimer en Stephen M. Walt schreven De Israël lobby [11].
“Zij bieden onthullende inzichten in een kernkwestie in de internationale betrekkingen met hun stelling dat de haast blinde steun voor Israël in de Amerikaanse politiek de vrucht is van de doelgerichte inspanningen van de ’Israëllobby’, een los samenhangend netwerk van joods-Amerikaanse organisaties, christelijke fundamentalisten en neoconservatieve ideologen. De Israëllobby legt alle ongesproken waarheden op tafel, helder onderbouwd en onweerlegbaar”, aldus de stofomslag van het boek.
Eén conclusie – op blz. 418 – springt in het oog:
“Beëindiging van het Israëlisch-Palestijns conflict draagt ook op een andere manier bij aan het Amerikaanse nationale belang. Ondanks zijn militaire bekwaamheid en geografische ligging is de strategische waarde van Israël voor de Verenigde Staten beperkt, doordat het land de paria van de regio is. […] Dat wil dus zeggen dat als het conflict wordt opgelost, Israël het strategisch belang krijgt waarvan zijn vrienden dikwijls zeggen dat het dat nu heeft.”
Geconcludeerd mag worden, dat dit inzicht noch bij het Israëlische regime, noch bij de Israël lobby is doorgedrongen.
De Nederlandse tak van de Israël lobby, en meer in het bijzonder de Joodse zijtak, draagt opvallend veel gelijkenis met de gedragingen van religieuze sektes. De leden hebben één overtuiging gemeen: Israël moet koste wat kost verdedigd worden. Zij verkeren in de vaste veronderstelling dat Israël zo nodig een veilig thuis zal bieden. Dat is een dramatische vergissing.
Kenmerkend voor sektes, zijn de werkelijkheid en de waarheid volstrekt ondergeschikt gemaakt aan het ideaal. Halve waarheden en hele leugens worden ingezet om het blazoen van Israël schoon en rein te houden.
Een halve waarheid is bijvoorbeeld dat Israël in 1948 toegelaten werd tot de Verenigde Naties. De andere helft wordt consequent weggelaten: niet alleen werd ook de Arabische staat toegelaten, Israël diende als voorwaarde van toetreding deze staat te erkennen, maar is daarin nog steeds in gebreke. (Naftaniël, Van Weezel) Een hele leugen is dat Palestina eerst Israël moet erkennen (Naftaniël). En dat heeft president Yasser Arafat al jaren geleden gedaan.
Tel Aviv wordt in warme termen omschreven. (Frits Barend, Van Weezel) De sekte is niet geïnteresseerd in de duistere kanten van deze stad en directe omgeving. [12]
Steevast wordt de leugenachtige Israëlische frame over Hamas (Max en Natacha van Weezel) en Hezbollah onderschreven, bizarre etiketten – zoals ’zelfhatende Joden’ – opgeplakt (Mischa Cohen) en critici van Israël onterecht vrijwel routinematig beschuldigd van antisemitisme, in Nederland een misdaad (Hanneke Groenteman, Max van Weezel, rabbijn Everts, Barbara Barend, Natacha van Weezel).
Rosanne Hertzberger, NRC kroniekschrijver, weet heel veel van de ’E’ componenten van voedsel, maar blijkt weinig kaas te hebben gegeten van het fascistische karakter van het Israëlische regime:
“In een van haar laatste columns schrijft ze over een ‘intelligenter soort antisemitisme’ van het type dat bij ieder incidenten op de West Bank verwijst naar het concept dat ‘de Joden toch beter zouden moeten weten’[…] Ze zegt ook: „Ik heb er geen probleem mee lid te zijn van de Joodse kudde. We zijn hier een piepkleine minderheid, als we er niets aan doen verwatert het jodendom, en dan verwatert je identiteit. Het is een gevoel, moeilijk uit te leggen, maar als onderdeel van die Joodse kudde ben ik bewuster Joods dan ik anders zou zijn geweest. Als ik bijvoorbeeld in Israël zou zijn opgegroeid, was ik niet zo bewust bezig geweest met het Joods zijn en was ik wellicht ook een stuk seculierder geweest.” [13]
Nb. zie over het gebruik en het misbruik van het begrip ’antisemitisme’ bij het één na laatste gedachtestreepje, hieronder.
De sekte grossiert in steeds dezelfde thema’s:
– het vreselijke lot van vele Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog is het ergste dat welke bevolkingsgroep ooit is overkomen. Niets mag natuurlijk worden afgedaan aan hun vreselijke lot, maar de stelling ontbeert waarheidsgetrouwheid. Denk bijvoorbeeld aan de volkerenmoord op Armeniërs door het Ottomaanse rijk, aan Stalin, Mao Tse Tung, Pol Pot en aan het Israëlische politiekzionistische bewind.
Rond de Dodenherdenking van 4 mei 2017 was het weer raak. Dominee Rikko Voorberg wilde dat ook de vluchtelingen zouden worden herdacht. De NRC van 5 mei 2017: “Weken van tevoren worden de messen geslepen voor het jaarlijkse oorlogje over de vraag: wie herdenken we precies? Alleen de Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, of ook bijvoorbeeld de recent omgekomen vluchtelingen, zoals theoloog Rikko Voorberg voorstelde. Het leidde tot zoveel razernij dat hij zijn geplande manifestatie uiteindelijk afgelastte.” [14]
NRC-redacteur Jisca Cohen: “Als kleindochter van grootouders die zo door de oorlog geraakt zijn, begrijp ik de weerstand” (tegen Voorberg’s plan) […] “Donderdagochtend maakte de organisatie bekend dat de manifestatie toch niet doorgaat, vanwege aangekondigde protesten en bezwaar van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI), omdat tijdens de oorlog vanaf de Nieuwmarkt Joden werden gedeporteerd. […] Het CIDI zegt: initiatieven als deze verwateren de betekenis van de Dodenherdenking.” [15]
Gestorven vluchtelingen gedenken is een goed idee. Maar het past moeilijk binnen de aard van onze nationale Dodenherdenking op 4 mei. De betreffende autoriteiten kunnen voor de Dodenherdenking van 4 mei 2018 beter in overweging nemen de in Israël en de bezette Palestijnse gebieden vermoorde Palestijnen en bedoeïenen te gedenken. Mede dankzij de rol van Nederlandse zionisten, niet in de laatste plaats het CIDI, kunnen deze onschuldige groepen zonder meer gerekend worden tot de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog;
– gewaakt wordt dat tijdens de Dodenherdenkingen van 4 mei de Joodse slachtoffers van de Nazi’s de meeste aandacht krijgen. De slachtoffers onder de zigeuners mogen op beperkte aandacht rekenen. De vervolgde Jehova Getuigen wordt aandacht ontzegd: zij hadden, anders dan Joden, de optie om hun geloof af te zweren. [sic] Slachtoffers onder homoseksuelen, lichamelijk en geestelijk gehandicapten mogen niet op aandacht van de sekte hopen;
– Anne Frank wordt voortdurend in de publieke aandacht geplaatst: een stervende boom, bezoekers op straat, ruzie tussen twee organisaties, een eigen theater, een eigen toneelvoorstelling. Er zijn al mensen die vanwege het openbare gedram de naam Anne Frank, helaas ten onrechte, niet meer kunnen horen;
– positieve aspecten over Israël worden benadrukt, negatieve openbare uitingen vermeden. Kritische uitlatingen over Israël worden actief bestreden, verontrustend vaak met succes. Leden spannen samen om karaktermoord te plegen [door NRC’s Frits Abramans, zoals onder andere in de aanloop van de VPRO-reeks Zomergasten 2016 bleek met de georkestreerde aanval op Dyab Abou Jahjah. Zelfs tot na het interview werd hij besmeurd met insinuaties: Federatief Joods Nederland in de NRC: ’Hij zegt het nu wel mooi, maar zijn werkelijke bedoelingen liet hij niet zien.’;
– niet alleen worden met het grootste gemak critici van Israël zonder enige onderbouwing beschuldigd van antisemitisme, onder andere Hanneke Groenteman, Barbara Barends en Natacha van Weezel beschouwen het antisemitisme als een onbegrijpelijke, uit de lucht gegrepen aantijging, als een uiting van het haten van Joden omdat zij Joden zijn. Stelselmatig laten zij ten onrechte de Israëlische misdaden mee te wegen in de woede van niet-Joden. Die woede is eerder een juist antizionisme, dan antisemitisme.
– om de aandacht van Israël af te leiden, wordt voortdurend de vraag gesteld waarom geen energie wordt gestoken in ’erge’ misstanden: Dafur, Tibet, Afghanistan, Irak, enz.;
Kortom, de Nederlandse zionisten leveren dekking aan een puur fascistisch regime.
De meest effectieve manier om leden van een sekte van hun waanideeën af te brengen is een langdurige therapeutische behandeling. Deze therapie moet gericht zijn op het neutraliseren van de paranoïde voorstellingen van zaken over Israël en om de patiënt te helpen om de relatie met de werkelijkheid en het primaat van de moraliteit te herstellen.
Aansluiting bij Een Ander Joods Geluid wordt aanbevolen.
D E E L III
Het genezingsproces
III-1 de staat Israël is zeer instabiel en kan imploderen
Zoveel is duidelijk, op ruime schaal ontbreekt stabiliteit in de Midden-Oosten regio. Daarvoor worden vele relevante verklaringen aangedragen. Israël vormt ook één van de verklaringen. Het bereiken van vrede tussen Israël en Palestina is van vitaal belang voor het bevorderen van de stabiliteit in de regio. Daarom is de ontwikkeling in het Israëlische staatsbestel essentieel. Drie varianten zijn denkbaar: de staat Israël kan imploderen, een één staat oplossing en de twee staten oplossing.
Het Israëlische regime draagt met tenminste twee factoren en een toekomstverwachting bij aan de heersende chaos, en dus aan de regionale instabiliteit.
De eerste factor is de combinatie van verdrijving uit hun eeuwenoude grondgebied van honderdduizenden Palestijnen en de wrede onderdrukking, inclusief moord, van wie in Israël en de bezette Palestijnse gebieden zijn achtergebleven.
De geloofsgemeenschap van ca. 1,4 miljard Moslims – de ’Umma’ – is hierover verontwaardigd en bestrijdt de Israëlische misdaden tegen hun geloofsgenoten. Deze strijd werd eerst gewapenderhand gevoerd. Nu vormen de Arabische landen en landen met grote moslimgemeenschappen – zoals Indonesië – in de VN-familie van organisaties een blok dat strijdt voor gerechtigheid voor de Palestijnen. Post-Apartheid Zuid-Afrika schaart zich voluit bij het Islamitische blok.
Dit streven wordt gedwarsboomd door westerse landen. Sommige beschikken over het machtige wapen, het vetorecht: de VS, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Andere westerse landen blokkeren eveneens regelmatig de pogingen om het lot van de Palestijnen te verbeteren: Duitsland en Nederland bijvoorbeeld.
Naast de corrupte VS [16], nemen ook Canada en Australië het op voor het Israëlische regime. Opmerkelijk – of misschien juist niet – hebben deze drie immigratielanden de overeenkomst dat zij hun autochtone bevolkingen op brute wijze hebben onderworpen, van hun bezittingen beroofd en velen vermoord. Deze parallel met Israël verdient meer aandacht.
De tweede factor is de tomeloze agressie van het Israëlische regime tegen hun wijdere omgeving. Libanon en Gaza zijn de grootste slachtoffers. Syrië wordt voortdurend aangevallen. Tientallen landen hebben te maken gekregen met Israëlische interventies, zoals standrechtelijke executies, ontvoeringen, vernietiging van infrastructuur [Iran, Syrië].
In Deel I zijn de oorzaken van die tomeloze agressie in kaart gebracht. Daaronder bevindt zich nadrukkelijk niet het aspect ’Israëlische veiligheid’. Israël is het best bewapende land in de regio en het gevoel van gevaar voor haar veiligheid ontstaat vooral als gevolg van eigen agressie en misdaden.
De toekomstverwachting is de implosie van de Israëlische staat. In Deel I wordt naar verschillende bronnen gewezen die deze verwachting formuleren.
De toenmalige president van Iran, Mahmoud Ahmadinejad, zei eens dat Israël zal verdwijnen, zoals gebeurd is met de Shah van Perzië, de Sovjet Unie en het Zuid-Afrikaanse Apartheidsbewind. [Hij heeft nooit beweerd dat Iran daar een rol in zou spelen. Dat was een Israëlische ’frame’.] Hij deelt die visie opmerkelijk genoeg met achtenswaardige analisten als Uri Avneri, Amira Hass en Gideon Levy. Deze Israëlische analisten beschouwen het extreem rechtse bewind, de spanningen tussen verschillende Joodse segmenten en het onhoudbare nederzettingenbeleid als de belangrijkste oorzaken.
III-2 de één staat oplossing, geen oplossing
Betrokkenen, vooral Palestijnen maar ook enige Israëliërs, raken steeds meer gefrustreerd door het uitblijven van een oplossing van het slepende conflict tussen Israël en Palestina. Sommigen stellen voor om van Israël en de bezette Palestijnse gebieden één staat te maken. In die staat mag geen onderscheid gemaakt worden tussen bevolkingsgroepen. Allen zullen gelijke rechten en plichten hebben.
Deze voorstellen gaan uit van goede democratische principes. Echter, deze lovenswaardige gedachten worden geconfronteerd met de harde praktijk. Hoe gaat die staat heten: Israël of Palestina? Welke wordt de nationale vlag? Belangrijker nog lijkt de vraag of de Joods-Israëlische gemeenschap en de kolonisten de onderdrukking van de Palestijnen en de bedoeïenen en hun minachting voor deze niet-Joden kunnen afzweren. Hoe kunnen de Palestijnen hun gestolen bezittingen, hun land en hun huizen weer terugkrijgen? Hoe worden de illegale nederzettingen ontmanteld? Wordt in deze staat het recht op terugkeer van verdreven Palestijnen gehonoreerd? Wie betaalt het herstel van het geruïneerde Gaza?
Deze en vele andere aspecten zouden diep ingrijpen in zowel de Israëlische als de Palestijnse samenleving.
Een ander aspect is wat wel genoemd wordt: “Ask for one state, get two”. Deze eenheidsstaat zou een Palestijnse meerderheid opleveren en dus het einde betekenen van der Judenstaat. Het Israëlische regime zou nog liever een Palestijnse staat tolereren dan het ideaal van een uitsluitend door Joden bevolkte eigen staat opgeven, zo luidt één van de afwegingen over de één staat optie.
De conclusie lijkt te zijn, dat de één staat optie een fata morgana is en dat ook zal blijven.
III-3 de twee staten oplossing, de weg naar vrede
Gerespecteerde deskundigen in het internationaal recht zien in het verlenen van het mandaad over Palestina door de Volkerenbond in het begin van de twintiger jaren van de vorige eeuw aan het Verenigd Koninkrijk als het ontstaan van de staat Palestina. Israël werd daarvan een afsplitsing.
Het Internationaal Gerechtshof [IGH] maakte korte metten met Eretz of Groot Israël. Het Hof deed uitspraak over verschillende aspecten van internationaal recht in de Advisory Opinion [17]van 9 juli 2004. De uitspraak betreft drie onderdelen waar Israël zich aan heeft te houden: “Israel is under an obligation …” en één uitspraak die andere verdragspartijen hebben te honoreren: verdragspartijen “are under an obligation …..”.
Drie internationale verdragsverplichtingen voor Israël:
1. Israël is under an obligation om zich vreedzaam terug te trekken zonder voorwaarden, zonder landruil achter de Groene of Bestandslijn van voor 1967 terug te trekken. Pas daarna worden op voet van gelijkheid finale status onderhandelingen gevoerd. Alle bezette gebieden zijn door Israël illegaal bezet. Niet alleen bevestigt het Hof het bestaan van Israël en Palestina, het bevestigt hiermee ook de status van Palestina als staat;
2. Israël is under an obligation om de muur, voor zover op Palestijns gebied, af te breken en de getroffenen schadeloos te stellen;
3. Israël is under an obligation om zich nauwkeurig te houden aan zijn verdragsverplichtingen aangaande de mensenrechten en de bescherming van burgers in tijden van geweld en van burgers onder bezetting.
De medeverdragspartners zijn:
4. under an obligation Israël te houden aan die verdragsverplichtingen.
Verwacht zou mogen worden dat een beschaafde internationale gemeenschap – en zeker de Nederlandse overheid, met de eed van trouw aan de Grondwet gebonden aan deze uitspraak – uitvoering zou hebben gegeven aan deze dwingende aanwijzing van de hoogste rechtsprekende instantie.
Niets is minder waar. Door Israël in de EU en in de VN te steunen en zelfs door de bezetting mede te financieren, hebben die gemeenschap en dat Nederland niet bijgedragen aan de bevordering van vrede en van stabiliteit in de regio, maar wèl bijgedragen aan de dreigende implosie van de Israëlische staat met alle mogelijke en zorgelijke implicaties van dien. Evenmin werd bijgedragen aan het tot stand komen van een daadwerkelijk soevereine Palestijnse staat.
Dringender dan ooit dient de internationale gemeenschap Israël, ook in zijn eigen belang, te dwingen uitvoering te geven aan de instructies van het Internationaal Gerechtshof. Gegeven het recalcitrante karakter van het Israëlische regime, zijn daarvoor voor Israël pijnlijke politieke, consulaire, financiële, bancaire, en handels- en visa sancties onontbeerlijk. Zolang Israël zijn verplichting de Arabische staat te erkennen niet honoreert, dient het lidmaatschap van Israël in de Verenigde Naties en in alle aangesloten organisaties opgeschort te zijn.
De nabijheid van Israël en de Midden-Oosten regio bij de Europese Unie en het Amerikaanse onvermogen leiding te geven in aanmerking nemend, ligt het voor de hand dat de EU het voortouw neemt. De EU moet afdwingen dat de Advisory Opinion werkelijkheid wordt. Daarvoor is de vaste politieke wil van Europese leiders een harde voorwaarde.
Waar Israël zich tot de dag van vandaag niet houdt aan de toetredingsvoorwaarden tot de VN, dienen de activiteiten van het land in alle geledingen van het VN-systeem opgeschort te worden. [18]
Wanneer Israël zich daadwerkelijk terugtrekt uit alle bezette Palestijnse gebieden, ligt het voor de hand te verwachten dat Israël op korte termijn een half miljoen kolonisten moet herhuisvesten. Dat is op zich een grote opgave. Bovendien zullen zwaar bewapende orthodoxe kolonisten zich niet zo maar aan deze omstandigheden willen onderwerpen. Een Israëlische burgeroorlog behoort onder die omstandigheden tot de waarschijnlijkheden.
Moet daarom van het terugtrekken en het uitzicht op vrede tussen Israël en Palestina worden afgezien? Om vier dringende redenen mag dat niet het geval zijn:
– een rechtvaardige en dus duurzame vree is daarvoor te belangrijk;
– het uitzicht op het voortbestaan van de staat Israël berust geheel bij het uitvoeren van de Advisory Opinion;
– het Israëlische leger heeft bewezen sterk genoeg te zijn om aan de opstandige kolonisten het hoofd te bieden;
– Israël heeft deze problemen welbewust gecreëerd en moet die zelf oplossen.
D E E L IV
Genezing mogelijk
Regeringen kunnen hun slechte internationale gewoonten alleen afschudden door het internationaal recht als medicijn tot zich te nemen. Dat geldt zeker voor het politiekzionistische regime, dat dringend aan het infuus van de Advisory Opinion van het Internationaal Gerechtshof moet worden aangesloten. Bij een succesvolle behandeling komen vrede en meer stabiliteit in de regio in zicht.
De rechtvaardige, dus duurzame vrede is in ons aller belang, en niet in de laatste plaats van Israël zelf. Deze kan niet bereikt worden door de verslaving aan ondeugdelijk gebleken politiek gedreven stokpaardjes te blijven koesteren.
Vrede is de kern van het internationaal recht. Vrede kan dus slechts bereikt worden met het honoreren van het internationaal recht, te beginnen met het in uitvoering nemen van de Advisory Opinion van het Internationaal Gerechtshof.
De Nederlandse politiekzionistische sekte moet bestreden worden en de leden begeleid bij de terugkeer naar de beschaafde samenleving.
n o t e n
[1] Heikelien Verrijn Stuart, We shall use disproportional force, Nederlands Juristenblad, januari 2009
[2] Stichting Vluchteling, Vluchtelingen in getal, 2012
[8] Vrij Nederland paste deze bewerking van Paxton’s kenmerken toe op verschillende politieke leiders, echter niet op de situatie in Israël, blz. 21, mei 2017
[9]Richard Falk is Professor Emeritus of International Law and Practice at Princeton University and Distinguished Visiting Professor at the University of California at Santa Barbara. (This article was featured atwww.transnational.org, and also republished by ZNet.org)
[10] Nadia Hijab is an independent analyst and a senior fellow at the Institute for Palestinian Studies.
[11] John J. Mearsheimer en Stephen M. Walt, De Israëllobby, 2006, Uitgeverij Atlas, Amsterdam/Antwerpen
[12] Zie Max Blumenthal, Goliath, Life and Loathing in Greater Israel, blz. 331-334, 338-341; 295- 296; 33-38, 321-322, 334-335, 342-347; 313=314, 319-320, 344-345; 51-52, 116, 156, 331, 364; 51; 52; 321, 329; 332; 307, 330-331; 316-317
[13] interview Ted de Hoog, Rosanne Hertzberger, de verzamelde stukjes, NIW [kennelijk het Nieuw Israëlitiesch Weekblad, z.j.
[14] Kroniek van Floor Rusman, Dag van eenheid werd bron van conflict, 05-05-2017, NRC
[15] Dubbelgesprek Jisca Cohen en Rikko Voorberg, Herdenken op 4 mei, Ik begin je nu beter te begrijpen, 05-05-2017, NRC
[16] de Amerikaanse presidentsverkiezingen worden sterk beïnvloed door financiële donaties met politieke consequenties. Eén donateur – Sheldon Adelson, casinobaas in Las Vegas – is bereid enige honderden miljoenen dollars te schenken aan de verkiezingskas van de Republikeinse Partij onder de voorwaarde dat de winnaar van de verkiezingen gedurende zijn ambtstermijn Israël onvoorwaardelijke steun geeft. De Democratische Partij heeft eveneens een miljardair – Haim Saban, TV producent – die bereid is substantieel bij te dragen aan die verkiezingskas en onder dezelfde voorwaarden.
Elke kandidaat heeft het geld nodig en aanvaardt de voorwaarden. De Amerikaanse democratie is verworden tot een plutocratie. Niet de kiezers, maar rijke mensen bepalen het VS-beleid.
[17] Het Internationaal Gerechtshof brengt eerst het vigerende, dwingende internationaal recht in kaart en baseert daarop de conclusies. Deze Opinie zelf wordt daarmee dwingend internationaal recht. Het Advisory deel instrueert Israël en andere lidstaten/verdragspartners zich in wetgeving en praktisch handelen te conformeren aan deze Opinie.
[18] Francis A. Boyle – ’a leading American professor, practitioner and advocate of international law’ – Palestine, Palestinians and International Law, 2003, Clarity Press, INC, Atlanta, USA. Boyle states at page 151:
“A condition for Irael’s admission to the United Nations Organization was its acceptance of General Assembly Resolution 181 (II) (19470 […] and General Assembly Resolution 194 (III) (1948). […] Nevertheless, the government of Israel has expressly repudiated both Resolutions […] Therefore, insofar as Israel has violatedits conditions for admission to UN mewmbership, it must accordingly be suspended on a de facto basis from any participation throughout the entire United Nations system. “ EINDE STUK
Vaak heb ik me afgevraagd wat het nut is van herdenken, van bijeenkomsten als deze. Herdenken wij omdat de traditie ons dat voorschrijft, of staat er meer op het spel?
Verleden voorjaar tijdens een lezing over het werk van Marga Minco en de oorlog – ik weet niet of de oorlog míj achtervolgt of dat ík het ben die de oorlog achtervolgt – merkte ik op dat herdenken meer zou moeten zijn dan een ritueel, dat het een verlangen naar kennis in zich zou moeten dragen, en dat gemeenplaatsen daarom de vijand zijn van betekenisvolle herdenkingsrituelen. Ik besefte ook dat die andere gemeenplaats, dat we het verhaal over de oorlog en de Joden nu wel kennen, steeds luider is gaan klinken; een hoogmoedige gemeenplaats, die uitgaat van de gedachte dat onze kennis volmaakt is, dat we kunnen scheiden van het betrekkelijk recente verleden.
Zeggen het verleden nu wel te kennen is veelal een weigering om er kennis van te nemen. En wie zijn verleden niet kent, is niet zozeer gedoemd het te herhalen, als wel is hij gedoemd niet te weten wie hij is. Niets doet mensen zozeer naar een onwrikbare identiteit verlangen als het knagende vermoeden dat ze geen idee hebben wie ze zijn. En het is vaak de onwrikbare eigen identiteit, de weigering er speels mee om te gaan die ertoe leidt dat de ander als een volstrekte vreemde en een absolute vijand wordt gezien. Na afloop van die lezing over Minco kwam een psychotherapeut naar me toe die zei dat we rituelen en gemeenplaatsen nodig hebben om niet ziek te worden van het herdenken, dat we het verleden op afstand moeten houden om er niet aan onderdoor te gaan. Zeker, maar als we helemaal niet ziek worden van die twintigste eeuw vrees ik dat er niets herdacht is en al helemaal niets begrepen.
Niet ziek worden zou weleens een symptoom kunnen zijn van wegkijken, van ontkenning. Als we ontkennen dat de ziektes van de vorige eeuw, die van het geïndustrialiseerde totalitarisme, van het tot genocide verworden antisemitisme, van het biologisch racisme, diep in onze cultuur zitten, dan weten we niet wie we zijn. En juist dan zijn wij vatbaar voor verleiders die ons komen vertellen wie wij zijn en wie wij moeten vrezen. Herdenken is altijd ook een manier om aan te geven wie je níet wenst te zijn, maar wie je toch meent te kunnen worden. Geen herdenken zonder dit angstige vermoeden, geen betekenisvol herdenken zonder gegronde vrees dat wij de toekomstige daders en hun helpers zijn.
Herdenken gaat uit van de vaststelling dat het verleden niet voltooid is, van het besef dat de buik die het Derde Rijk baarde nog vruchtbaar is. Censuur en uitstoting zijn geen antwoord op die vruchtbaarheid, het is een verworvenheid dat wij in een land leven waar de overheid ons niet vertelt wat zedelijk en onzedelijk denken is. Maar dat betekent niet dat elke grens overschreden moet kunnen worden. Bepaalde taboes hebben zich geleidelijk aan na 1945 met goede redenen in onze cultuur genesteld; de taboebreuk is niet altijd een bevrijding, soms is die taboebreuk slechts een terugval. Deze herdenking is altijd ook een waarschuwing. Het verhaal van de overlevenden, van degenen die uit de concentratiekampen terugkeerden, Joden, Roma en Sinti, politieke tegenstanders, onder wie veel communisten en sociaaldemocraten, is een verhaal van uitzonderingen. De meeste slachtoffers hebben het kamp door de schoorsteen verlaten. Mijn moeder was een uitzondering; haar ouders, mijn grootouders, niet.
Herdenken is tevens namens de doden spreken, en namens de doden spreken kan alleen door de ooggetuigen aan het woord te laten. Ik wil een ooggetuige aan het woord laten die zeer dicht bij de doden is geweest, Filip Müller, een Slowaakse Jood, lid van het Sonderkommando van Auschwitz-Birkenau. Het Sonderkommando bestond voornamelijk uit Joden en was belast met het uit de gaskamers halen van de lijken, het knippen van de haren van de lijken, het trekken van gouden tanden uit de lijken, het verbranden van de lijken. De meeste leden van het Sonderkommando werden na enkele maanden vermoord. Het laatste Sonderkommando in Auschwitz kwam in de herfst van 1944 in opstand, waarbij vrijwel alle leden van dat Kommando zijn vermoord. Müller schrijft in zijn memoires over enkele Joodse gezinnen die onder erbarmelijke omstandigheden ondergedoken hebben gezeten in bunkers nabij het Poolse plaatsje Sosnowiec. Door het huilen van de kinderen is de SS hen op het spoor gekomen.
Ze zijn naar Auschwitz gebracht. De vrouwen en kinderen wordt gevraagd zich uit te kleden, de normale procedure. Ze worden echter niet vergast maar doodgeschoten, wat uitzonderlijk is. Müller verklaart niet waarom. Misschien waren er even niet genoeg mensen om de gaskamers mee te vullen, het Zyklon B mocht niet worden verspild. De moordmachine van de nazi’s was naast al het andere ook een economische aangelegenheid, een gigantische roofpartij waarbij het doden en wegwerken van de lijken zo efficiënt mogelijk moest gebeuren.
De naakte vrouwen staan met hun kinderen voor de executiemuur. Dan schrijft Müller over een vrouw met haar kind in haar armen: ‘Ondertussen liep Voss, de beul, met zijn kleinkalibergeweer nerveus om hen heen, om bij het kind een geschikte plaats te vinden waarop hij het wapen kon richten. Toen de wanhopige moeder dat merkte wrong ze zich in alle bochten om haar kind uit het schootsveld van het dodelijke wapen te houden. Wanhopig probeerde ze elke plek op het lichaam van haar kind met haar armen en handen te bedekken.
Toen knalden er opeens een paar schoten door de stilte. Het kind was van opzij in de borst getroffen. De moeder, die voelde dat het bloed van haar kind langs haar lichaam liep, verloor haar zelfbeheersing en smeet de moordenaar het kind in het gezicht, toen die de loop van zijn wapen al op haar had gericht. Oberscharführer Voss was van zijn stuk gebracht en stond daar als versteend. Toen hij het nog warme bloed in zijn gezicht voelde, liet hij zijn geweer vallen en wreef met zijn hand over zijn gezicht.’ Veelzeggend dat we de naam van de Oberscharführer nu kennen, maar de naam van die vrouw en dat kind niet weten en vermoedelijk nooit te weten zullen komen.
Als herdenken ook verlangen naar kennis is, dan zijn details belangrijk, kennis bestaat uit details, dan kunnen we het ons niet permitteren te zeggen dat wij bepaalde details niet wensen te horen omdat ze onze nachtrust verstoren.
Aan deze vrouw die haar halfdode kind in het gezicht van Oberscharführer Voss gooide, gingen verkiezingen vooraf, ambtelijke orders, gewillige en minder gewillige helpers, van wie de meesten nooit in een concentratiekamp waren, nooit iemand gedood hebben. Waarbij het goed is te beseffen dat het niet alleen de Duitsers waren die toen de oorlog voorbij was, zeiden dat ze het niet hebben geweten, dat ze slechts orders opvolgden.
De literatuurwetenschapper S. Dresden schrijft in zijn studie Vervolging, vernietiging, literatuur over een voorval waarover de schrijver K. Tzetnik, pseudoniem van Yehiel De-Nur, bericht. Een groep levende zigeunervrouwen en -kinderen wordt in een kuil gegooid in Auschwitz, omdat de crematoria overbelast zijn. Een Nederlandse gevangene krijgt het bevel kerosine over de mensen in de kuil te storten. Hij weigert en wordt daarop zelf levend in de vlammen getrapt. ‘Het Nederlandse “Nee! Nee!” klinkt de schrijver nog steeds in de oren,’ noteert Dresden.
Mijn moeder arriveerde in de herfst van 1944 in Auschwitz, kort na de opstand van het Sonderkommando, waarvan ze niets heeft meegekregen. Zelf zei ze dat ze gelukkig was in Auschwitz, omdat ze daar hoop had, hoop verloor ze pas na de bevrijding toen de omvang van de catastrofe tot haar doordrong.
Ze is geboren in 1927 in Berlijn, in 1939 reisde ze op het beroemd geworden schip St. Louis met haar ouders vanuit Hamburg naar Cuba, maar Cuba sloot de grenzen, Amerika sloot de grenzen, Canada sloot de grenzen, zo spoelde ze met haar ouders aan in Nederland.
Mijn vader, eveneens geboren in Berlijn, in 1912, overleefde de oorlog op diverse onderduikadressen. Vaak moest hij zich voordoen als gedeserteerde Wehrmachtsoldaat om een onderduikadres te krijgen. Hij vertelde weinig, en als hij dit al deed eigenlijk per ongeluk, terloops, maar een van de mensen die hem lieten onderduiken, schijnt na de oorlog tegen hem te hebben gezegd: ‘Als we hadden geweten dat je een Jood was, was je er niet ingekomen.’ Met een familie bij wie hij in Rotterdam ondergedoken had gezeten hield hij contact. Een keer per jaar ging hij daar met mij heen. Ze hadden witte muizen in een kooitje.
Dan was er nog een haringman die bij de beurs stond op het Rokin in Amsterdam. Hoewel wij in de Rivierenbuurt woonden, ging mijn vader met lijn 25 naar die haringman omdat hij hem nog uit de oorlog kende, de haringman had in het verzet gezeten. Ik ging weleens mee en hoewel ze elkaar goed moeten hebben gekend uit de oorlog zeiden ze nooit echt iets tegen elkaar, ze praatten slechts over haring. Dat was de oorlog voor mij als kind: witte muizen in een kooitje, een haringman bij de beurs, het geluk in Auschwitz.
Ik had toen niet gedacht dat ik een paar decennia later als columnist voor een Nederlandse krant een reeks onbeschaamd antisemitische e-mails zou ontvangen. Ik dacht toen dat het taboe te groot was. Dat was naïef. En het is ook logisch dat als er gesproken wordt over bepaalde bevolkingsgroepen op een manier die doet denken aan de meest duistere tijd uit de twintigste eeuw, als dat gewoon is geworden, er vroeg of laat op die manier ook weer over Joden gesproken kan worden. Voor mij was het van begin af aan duidelijk: als ze het over Marokkanen hebben, dan hebben ze het over mij.
‘Ik kan niet begrijpen, niet verdragen dat men een mens beoordeelt niet naar wat hij is, maar naar de groep waar hij toevallig toe behoort,’ schreef Primo Levi in de jaren zestig aan zijn Duitse vertaler. Woorden die wij wekelijks, misschien wel dagelijks zouden moeten herhalen al was het maar om ons eraan te herinneren hoe giftig woorden kunnen zijn. Dat een Nederlander in Auschwitz kerosine over levende vrouwen en kinderen moest uitgieten begon met woorden, met toespraken van politici. Juist in deze geseculariseerde tijden rust, meen ik, een speciale verantwoordelijkheid op Kamerleden, op ministers om het goede voorbeeld te geven, om het woord géén gif te laten zijn, om altijd voor ogen te houden dat de staat noodzakelijk is maar tevens een potentieel kwaad dat met achteloze vanzelfsprekendheid mensen, bevolkingsgroepen kan vermorzelen. De vrouw die haar halfdode kind in het gezicht van Oberscharführer Voss gooide, zij waarschuwt ons. De Nederlander die ‘Nee! Nee!’ riep, weigerde kerosine over levende vrouwen en kinderen uit te gieten, toen zelf het vuur in werd getrapt, hij waarschuwt ons.
Arnon Grunberg krijgt voor zijn romans en verhalen de P.C. Hooft-prijs 2022. De vijfkoppige jury van de prijs noemt de 50-jarige auteur “een schrijver die ongeëvenaard is in ambitie, productiviteit en intellectuele kracht”.
Grunberg debuteerde in 1994 als jonge twintiger met Blauwe maandagen en publiceert sindsdien in een hoog tempo romans, verhalen, essays, columns en reportages. Tot zijn bekendste werken horen de romans De asielzoeker (2003) en Tirza (2006). Hij kreeg al veel literaire prijzen, maar de P.C. Hooft-prijs, wellicht de meest prestigieuze, bleef tot dusverre uit.
“Deze oeuvreprijs is, zonder hiërarchie aan te willen brengen in de prijzen die ik heb gewonnen, qua eer en inzet de mooiste die je als auteur kunt winnen”, zegt Grunberg in een reactie. “Als ik het juryrapport lees, begrijp ik wat Karel van het Reve ooit schreef toen hij de P.C. Hooft-prijs won: daar staan dingen in die je ooit over je werk hoopt te lezen.”
De jury prijst Grunberg onder meer vanwege zijn nieuwsgierigheid en maatschappelijke betrokkenheid. “In zijn romanuniversum heeft Grunberg een eigen stijl, taal en grammatica ontwikkeld waarin hij gruwel en tederheid met elkaar weet te verenigen, satire en oprechtheid”, staat in het rapport. “Daarmee heeft hij een immense bijdrage geleverd aan de Nederlandse literatuur.”
Indruk maken
In de bundel Aan nederlagen geen gebrek, met brieven en documenten van Grunberg uit de periode 1988-1994, sprak de schrijver al de ambitie uit dat hij de P.C. Hooft-prijs wilde winnen. “Toen was ik begin 20”, reageerde Grunberg vanavond in het radioprogramma NOS Met Het Oog Op Morgen. “Ik was verliefd op een meisje. Ik denk dat ik het schreef om indruk op haar te maken.”
Maar, gaat de auteur verder: “Er was altijd wel een idee, ook op die leeftijd, dat mij deed denken: hierin ga ik slagen. Ik was er stiekem wel van overtuigd, hoe raar dat ook mag klinken. Misschien hoort die zelfoverschatting bij de leeftijd, maar er hoort ook een idee bij dat je in je greep houdt: dat je iets aan de wereld te zeggen hebt.”
Toen Grunberg hoorde dat hij dit jaar de P.C. Hooft-prijs zou krijgen, gingen zijn gedachten direct naar zijn overleden ouders, vertelt hij. Met zijn moeder, die in 2015 overleed, had hij een bijzondere band:
De P.C. Hooft-prijs wordt jaarlijks afwisselend uitgereikt aan een schrijver van proza, essays of poëzie. Vorig jaar ging de prijs naar de dichter Alfred Schaffer. De vorige P.C. Hooft-prijs voor proza, die van 2019, was voor de inmiddels 101 jaar oude Marga Minco.
Aan de P.C. Hooft-prijs is een bedrag verbonden van 60.000 euro. Grunberg krijgt de prijs in mei uitgereikt. [3]
‘Hij blijft onverminderd nieuwsgierig en maatschappelijk betrokken. Hij is obsessief in zijn zoektocht naar het liefdevolle in de mens en nietsontziend waar het de duistere kanten van het bestaan betreft. In zijn romanuniversum heeft hij een eigen stijl, taal en grammatica ontwikkeld waarin hij gruwel en tederheid met elkaar weet te verenigen, satire en oprechtheid. Daarmee heeft hij een immense bijdrage geleverd aan de Nederlandse literatuur.’
De P.C. Hooft-prijs 2022 is toegekend aan Arnon Grunberg. De oeuvreprijs is dit jaar bestemd voor proza. Het Literatuurmuseum organiseert de feestelijke uitreiking op 19 mei.
Arnon Grunberg (1971) reageerde vereerd en blij op het nieuws dat de P.C. Hooft-prijs 2022 aan hem is toegekend. ‘Ik dacht meteen aan mijn ouders. Niet op een droevige manier, maar ik stelde me voor hoe trots zij zouden zijn geweest. Mijn ambities en prestaties zijn onlosmakelijk verbonden met mijn opvoeding en met de verwachtingen die mijn ouders van mij hadden. En deze oeuvreprijs is, zonder hiërarchie aan te willen brengen in de prijzen die ik heb gewonnen, qua eer en inzet de mooiste die je als auteur kunt winnen. Als ik het juryrapport lees, begrijp ik wat Karel van het Reve ooit schreef toen hij de P.C. Hooft-prijs won: daar staan dingen in die je ooit over je werk hoopt te lezen.’
Arnon Grunberg neemt de P.C. Hooft-prijs op donderdag 19 mei in ontvangst. De uitreiking wordt georganiseerd door het Literatuurmuseum, waar momenteel ook een bijzonder portret van Grunberg door kunstenaar Elisa Pesapane te zien is.
De P.C. Hooft-prijs voor het oeuvre van Arnon Grunberg is toegekend op unanieme voordracht van een jury bestaande uit Agnes Andeweg (voorzitter), Rashid Novaire, Esther Op de Beek, Coen Peppelenbos en Nina Polak. Ze omschrijven Grunberg in het juryrapport als een schrijver die ongeëvenaard is in ambitie, productiviteit en intellectuele kracht: ‘Hij blijft onverminderd nieuwsgierig en maatschappelijk betrokken. Hij is obsessief in zijn zoektocht naar het liefdevolle in de mens en nietsontziend waar het de duistere kanten van het bestaan betreft. In zijn romanuniversum heeft hij een eigen stijl, taal en grammatica ontwikkeld waarin hij gruwel en tederheid met elkaar weet te verenigen, satire en oprechtheid. Daarmee heeft hij een immense bijdrage geleverd aan de Nederlandse literatuur.’
Een kwestie van tijd
Toen hij nog aan het begin van zijn carrière stond, schreef Grunberg in een brief, opgenomen in het boek Aan nederlagen geen gebrek, dat het een kwestie van tijd zou zijn voordat hij de P.C. Hooft-prijs zou winnen. ‘Aan de ene kant natuurlijk grootspraak en een manier om indruk te maken op de persoon aan wie ik de brief richtte, maar het zei ook iets over mijn ambitie en inzet. Als je begint met schrijven beweeg je je heen en weer tussen enerzijds zelftwijfel en misschien ook wel zelfhaat, maar anderzijds ook enorme overmoed en zelfverzekerdheid. Waarschijnlijk schreef ik dit in een moment van overmoed.’
Nu is het moment daar, en op relatief jonge leeftijd. Grunberg werd dit jaar vijftig, terwijl Marga Minco – de vorige winnaar in het genre proza – bijna honderd werd toen de prijs aan haar werd toegekend. ‘Ik vind het bijzonder om haar op te volgen, maar op een heel ander moment in mijn carrière. Ik heb onder andere ideeën voor een nieuwe roman en ben bezig met een dansproject. Ik probeer mezelf steeds weer te verleiden of te dwingen om nieuwe dingen te doen.’
Uitsluitend op zijn kamer blijven en schrijven, zou volgens eigen zeggen de doodsteek zijn voor de schrijver die hij is. ‘Ik denk dat ook mijn journalistieke projecten hebben bijgedragen aan mijn groei als romanschrijver. Maar dat geldt net zo goed voor zo’n dansproject, waarbij ik volledig uit mijn comfortzone treed. Toen ik het telefoontje kreeg over het winnen van deze prijs liep ik in mijn trainingspak door mijn woning, net terug van de dansrepetities. Dat vond ik een prachtig contrast, want als danser ben ik op heel veel gebieden sullig en onbekwaam. Het herinnerde me eraan dat je altijd zelfkritisch moet zijn en lof, hoe aangenaam ook, weer naast je neer moet leggen. Elk boek of elke tekst die je schrijft is op een bepaalde manier toch weer opnieuw examen doen en dat zou eigenlijk nooit moeten wennen.’
Uitreiking
De uitreiking van de P.C. Hooft-prijs 2022 vindt plaats in Theater Diligentia op 19 mei, rond de sterfdag van naamgever Pieter Corneliszoon Hooft (1581-1647). Aan de prijs is een bedrag verbonden van 60.000 euro. Het secretariaat van de Stichting P.C. Hooft-prijs voor Letterkunde wordt gevoerd door het Literatuurmuseum, dat ook de uitreiking organiseert.
AAN REDACTIE NOS NIEUWSOnderwerp: Uw berichtgeving dd 11 mei 2022: ”Ook Nederland steunt Marokko inWestelijke Sahara kwestie”[Zie de tekst van uw artikel onder het notenapparaat] Geachte Redactie, Redactie, daar is ze weer:Deze keer niet over het Israelisch-Palestijnse conflict [1], hoewel daaroverlaatstelijk ook wel wat te becommentarieren valt [dat voor een andere keer]en ook niet over de Schiphol staking, waarover ik u recentelijk heb gekapitteld [2][zonder trouwens enige reactie uwerzijds, zoals onbeleefd, maar gebruikelijk]Neen, deze keer bekritiseer ik uw berichtgeving over een veel te ondergesneeuwde kwestie:De Westelijke Sahara en de Marokkaanse bezetting van dat gebied. En met mijn laatste zin raak ik dan direct de essentie van mijn kritiek:Want mijn kritiek luidt onder andere [er komt nog meer], het feit, dat u inuw berichtgeving niet duidelijk en onverbloemd vermeldt, dat hier sprakeis van een jarenlange, Marokkaanse bezetting, maar blijk geeft van onduidelijke en verwarrende berichtgeving:Dit blijkt onder andere uit uw vermelding in de titel van uw artikel ”Westelijke Sahara kwestie” [3],een veel te neutrale term voor wat er werkelijk aan de hand is.Vervolgens refereert u in uw berichtgeving dan weer aan diebezetting, maar u formuleert het niet goed, door die bezetting ”omstreden” te noemen [4]Dat is niet juist:Onverbloemd IS hier sprake van een bezetting, die dan ook als zodanigdient te worden vermeld:Dan schrijft u in een extra commentaar weliswaar over ”inlijving” [5], wat correct is , maar in hetzelfde stukje dan weer over ook over ”betwist gebied” [6], wat weer NIET klopt.Want aangezien die ”twist” gaat tussen deMarokkaanse bezetter en de bezette bevolking van de WestelijkeSahara [Sahrawi’s, zoals de correcte term luidt] en die bezettingillegaal is, is het woord ”betwist” niet op zijn plaats. BEZETTING WESTELIJKE SAHARA:ACHTERGROND:Verder vermeldt u in uw toevoeging [grijs scherm] wel wat achtergrondinformatieover de historische ontwikkelingen [7], maar maar uwinformatie is voor de lezer niet duidelijk genoeg en bovendien incompleetDaarom het volgende: Toen Spanje zich in 1975 uit de Westelijke Sahara terugtrok alskolonisator, wat dus strict genomen de onafhankelijkheid vande Westelijke Sahara zou moeten inluiden, werd het gebied binnengevallendoor Marokko en Mauretanie, die vervolgens met voormaligekolonisator Spanje de zogenaamde ”Madrid Accoorden’ [8]’, die neerkwamenop een koloniaal onderonsje:Want het kwam neer op een de facto verdeling van de Westelijke Sahara tussenMarokko en Mauretanie [9]In feite ging het land over van kolonisator naar bezetter, zonder enigrespect voor het zelfbeschikkingsrecht van de bevolking van deWestelijke Sahara. [10] Maar daarmee was de zaak, in de moderne tijden waarin we leven, natuurlijkniet gedaan:In 1975 sprak het Internationaal Gerechtshof in Den Haag zich onverbloemduit tegen deze landverdeling door te verklaren, dat noch Marokko, noch Mauretanie enige soevereine zeggenschap hadden over de Westelijke Sahara [11]Bovendien werden die Madrid Accoorden niet erkend door de Verenigde Naties [12] wat het onrechtmatige karakter er verder door bevestigde.Zie voor meer achtergrondinformatie ook noot 13Daar komt nog bij, dat Marokko sinds jaar en dag het beloofde referendum,waarbij de bevolking van de Westelijke Sahara mag stemmen over hunstatus [onafhankelijke Staat of onderdeel van Marokko] systematischfrustreert [14] ONDERDRUKKING Ondanks het feit, dat de Marokkaanse bezetting/inlijving van de WestelijkeSahara door de Internationale Gemeenschap als illegaal wordt beschouwd [zie hierboven] en dus niet wordt erkend [15], gaat Marokko er vrolijk mee dooren handhaaft de bezetting dus.Bij bezetting hoort onderdrukking en over die onderdrukking hebbenmensenrechtenorganisaties als Amnesty International en Human Rights Watch uitgebreid gerapporteerd. [16]Onderdrukking van de vrijheid van meningsuiting, oneerlijkeprocessen, slechte behandeling van pro Westelijke Saharaanse onafhankelijkheidsactivisten, foltering, het ontzeggen van medische hulp,mishandelingen, het kan niet op! [17]
SPANJE TEGEN MAROKKAANSE BEZETTING WESTELIJKE SAHARA Interessant is om bij u het volgende te lezen: ”In maart koos ook Spanje de kant van Marokko. Dat was een opmerkelijke stap, aangezien Spanje tot die tijd altijd fel tegen de omstreden Marokkaanse bezetting van de voormalige Spaanse kolonie was” [18] Ontroerend, maar ik denk, dat u de geschiedenis watbeter zult moeten bestuderen:Nogmaals in herinnering:Ik schreef hierboven:”Toen Spanje zich in 1975 uit de Westelijke Sahara terugtrok alskolonisator, wat dus strict genomen de onafhankelijkheid vande Westelijke Sahara zou moeten inluiden, werd het gebied binnengevallendoor Marokko en Mauretanie, die vervolgens met voormaligekolonisator Spanje de zogenaamde ”Madrid Accoorden”En die Madrid Accoorden hielden in een verdeling van de WestelijkeSahara tussen Marokko en Mauretanie, met adhesie van Spanje! [18]Dus hoezo een ”verzet” van Spanje tegen de Marokkaanse bezetting? EPILOOG Er is genoeg hierover gezegd en ik heb mijn bezwaar tegen uwberichtgeving duidelijk belicht.Uw berichtgeving noemt Marokko niet duidelijk als bezetter, u gebruikt somswel de terminologie, maar doet die dan weer teniet door verwarrendetegeninformatie [zie bovenstaande] Ook is het handig, wanneer u vermeldt, dat zolang land A hetzij de grenzen en/of luchtruim, hetzij de defensieen/of buitenland beleid van land B controleert, land A een platte bezetterblijft [ik verwijs hier in noot 19 naar Israel en Gaza, de omstandighedenkomen overeen]. Dat daarbij de Marokkaanse inlijving van de Westelijke Sahara [die inlijvingnoemt u dan weer wel] internationaal is afgekeurd [zie wat ik hierover schreef]is een belangrijke factor, die u had moeten noemen. Ik vind dit daarom zo belangrijk, omdat de Marokkaanse bezetting vande Westelijke Sahara nauwelijks tot geen internationale aandacht krijgten net zo in het middelpunt van de politieke en publieke aandacht zoumoeten staan als de Israelische bezetting van de Palestijnse gebieden.Want:WRONG IS WRONG Enfin, ik hoop, dat u uit bovenstaande een en ander geleerd hebt ende volgende keer met een evenwichtigere en vooral duidelijkere berichtgevingkomt. Vriendelijke groetenAstrid EssedAmsterdam VOOR UW GEMAK ZIJN DE NOTEN IN LINKS ONDERGEBRACHT NOTEN: NOTEN 1 T/M 10 https://www.astridessed.nl/noten-1-t-m-10-nos-en-de-westelijke-sahara/
Nederland steunt de autonomieplannen van Marokko voor de door het koninkrijk geannexeerde regio Westelijke Sahara. Minister van Buitenlandse Zaken, Wopke Hoekstra, heeft dat bekendgemaakt op werkbezoek in Marokko.
Marokko heeft in 2007 voorgesteld dat de Westelijke Sahara een verregaande vorm van autonomie krijgt – maar dat het koninkrijk wel zeggenschap houdt over het buitenlands beleid en defensie. Onafhankelijkheidsbeweging Polisario heeft die plannen van Marokko verworpen.
De Nederlandse regering heeft nu zijn steun uitgesproken voor Marokko’s voorstel. Het autonomieplan wordt in de persverklaring omschreven als “een serieuze en geloofwaardige bijdrage aan het door de VN-geleide politieke proces”. De Verenigde Naties proberen al decennia tot een vreedzame oplossing te komen voor het sudderende conflict.
De Westelijke Sahara is ongeveer zes keer zo groot als Nederland en betwist gebied. Marokko heeft het in 1975 ingelijfd en landgenoten aangespoord zich er te vestigen. De door buurland Algerije gesteunde beweging Polisario kwam tegen de annexatie in verzet.
In 1991 werd er een staakt-het-vuren bereikt. De VN wilde aanvankelijk een referendum waarin de inwoners van de Westelijke Sahara zich uitspreken over zelfbeschikking, maar dat heeft nog altijd niet plaatsgevonden. De laatste jaren heeft de VN in het algemeen opgeroepen tot “een wederzijds acceptabele oplossing”.
Marokko’s autonomieplan heeft recent steeds meer internationale steun gekregen. Donald Trump sprak er in zijn laatste dagen als president van de Verenigde Staten in 2020 zijn steun voor uit. Ook erkende hij de aanspraak die het Noord-Afrikaanse land maakt op de betwiste regio. In ruil daarvoor is Marokko diplomatieke betrekkingen met Israël aangegaan.
In maart koos ook Spanje de kant van Marokko. Dat was een opmerkelijke stap, aangezien Spanje tot die tijd altijd fel tegen de omstreden Marokkaanse bezetting van de voormalige Spaanse kolonie was. Premier Sánchez noemde het een nieuwe fase in de relatie tussen de twee landen “gebaseerd op wederzijds respect”.
‘Hypocrisie’
Polisario reageerde verbolgen op de draai van Spanje. De beweging stelde dat de Spaanse regering was gezwicht voor “chantage en manipulatie”. Ook noemde Polisario het hypocriet dat de schending van het internationaal recht in Oekraïne wel in de schijnwerpers staat, maar die in de Westelijke Sahara niet.
Ook Nederland behoort nu tot de groeiende lijst van landen die het autonomieplan steunen. Polisario heeft er nog niet op gereageerd.
Hoekstra was vandaag in Marrakesh in gesprek met zijn Marokkaanse ambtgenoot Nasser Bourita. Er werd onder meer gesproken over de gezamenlijke aanpak van terrorisme, maar ook migratie, handel en cultuur stonden op de agenda.
EINDE ARTIKEL NOS
Reacties uitgeschakeld voor NOS: Noem Marokko luid en duidelijk de Bezetter van de Westelijke Sahara!
[15] ”De uitspraak volgt op een eerder arrest van de hof over internationaal zelfbeschikkingsrecht van de Westelijke Sahara. Het gebied werd in 1975 ingelijfd door Marokko, maar dat wordt internationaal niet erkend” EUROPA NUHANDELSVERDRAGEN EU EN MAROKKO ONGELDIGOM WESTELIJKE SAHARA29 SEPTEMBER 2021 https://www.europa-nu.nl/id/vlmmi6tb2ntx/nieuws/hof_handelsverdragen_eu_en_marokko?ctx=vh6ukzb3nnt0
LUXEMBURG (ANP) – De Europese Commissie moet namens de EU opnieuw gaan onderhandelen over een aantal handelsafspraken met Marokko en daarin de bevolking van de Westelijke Sahara betrekken. Het Gerecht van de EU, een onderdeel van het Europees Hof van Justitie, verklaart twee handelsovereenkomsten nietig. De uitspraak is een overwinning voor Polisario, de onafhankelijkheidsbeweging voor de Westelijke Sahara die de zaak had aangespannen.
De uitspraak volgt op een eerder arrest van de hof over internationaal zelfbeschikkingsrecht van de Westelijke Sahara. Het gebied werd in 1975 ingelijfd door Marokko, maar dat wordt internationaal niet erkend. Een deel ervan is in handen van Polisario, dat aanspraak maakt op het voormalige Spaanse gebied in Noord-Afrika. Het gebied is rijk aan fosfaten en visgronden.
De overeenkomsten waarover opnieuw moet worden onderhandeld betreffen gunstige tarieven voor landbouwproducten die Marokko in de EU mag invoeren, en een visserij-overeenkomst. Het hof heeft eerder al geoordeeld dat vrijhandelsafspraken tussen de EU en Marokko niet voor de Westelijke Sahara van toepassing zijn.
EU-buitenlandchefJosep Borrell en de Marokkaanse minister van Buitenlandse Zaken Nasser Bourita gaven direct na de uitspraak een gezamenlijke verklaring uit. “We zullen de nodige maatregelen treffen om voor een wettelijk kader te zorgen dat de voortgang en stabiliteit van de handelsrelatie tussen de EU en het koninkrijk Marokko garandeert.”
EINDE ARTIKEL
[16]
HUMAN RIGHTS WATCHMOROCCO AND WESTERN SAHARAWORLD REPORT OF 2022EVENTS OF 2021
Morocco cracked down on journalists and critics, including via apparently politically motivated prosecutions for criminal offenses. Laws restricting individual freedoms remained in effect, including laws that discriminate against women and lesbian, gay, bisexual and transgender (LGBT) persons. In Western Sahara, authorities continued to severely constrain activities and speech of independence activists.
Criminal Justice System
The Code of Penal Procedure gives a defendant the right to contact a lawyer after 24 hours in police custody, extendable to 36 hours. But detainees do not have the right to have a lawyer present when police interrogate or present them with their statements for signature. In recent years, police agents often coerced or tricked detainees into signing self-incriminating statements, which judges later relied on to convict even when the defendants repudiated those statements in court.
Freedom of Association and Assembly
Authorities continued to impede the work of the Moroccan Association for Human Rights (AMDH), the country’s largest independent human rights group. The AMDH said that, as of September 15, 2021, authorities had declined to process the administrative formalities for 84 of the 99 AMDH local branches, impeding the ability of these branches to carry out basic functions like opening new bank accounts or renting space. These obstructions persisted even when administrative courts ruled in favor of the AMDH.
Freedom of Expression
On July 30, several global media reported that Pegasus, a potent spyware developed by Israeli firm NSO Group, might have been used to infiltrate the smartphones of many individuals in Morocco. Pegasus, which NSO Group claims is exclusively sold to governments, is capable of accessing contact lists, reading emails and text messages, tracking calls, collecting passwords, mobile phone tracking, and hijacking the target device’s microphone and video camera to turn it into a surveillance device. Journalists and Moroccan human rights activists and journalists were among the targets.
Morocco’s penal code punishes with prison and fines nonviolent speech offenses, including “causing harm” to Islam or the monarchy, and “inciting against” Morocco’s “territorial integrity,” a reference to its claim to Western Sahara. While the Press and Publication Code does not provide prison as a punishment, journalists and people who speak out on social media have been prosecuted under the penal code for their critical, nonviolent speech.
Those included Moroccan-American YouTube commentator Chafik Omerani and protester Noureddine Aouaj, sentenced to three months and two years in prison, respectively, for “defaming constitutional institutions” after they criticized King Mohammed VI. Omerani was freed on May 6 after completing his term. YouTube commentator Mustapha Semlali, also known as Allal Al-Qadous, was sentenced to two years for “undermining the monarchy” after he allegedly defamed Prince Moulay Rachid, the king’s brother; Moroccan-Italian student Ikram Nazih, was sentenced to three years for “harming the Islamic religion” after she shared a Facebook post deemed to be making light of a Quranic verse. She was freed on August 23 after an appeals court reduced her sentence to two months. YouTube commentator Jamila Saadane was sentenced to three months for “insulting organized institutions and distributing false allegations” after she claimed that authorities protected sexual tourism activities in Marrakech.
In other cases, Morocco has arrested, prosecuted, and imprisoned several critics not overtly for what they said but instead for offenses related to sex or embezzlement, where the evidence was either scant or dubious, or the trial involved clear fair-trial violations.
On January 27, a Rabat Court of First Instance sentenced historian and free speech advocate Maati Monjib to one year in prison for “receiving funds from a foreign organization in order to undermine Morocco’s internal security.” The basis for the charge was that a nongovernmental organization (NGO) set up by Monjib to defend free speech received grants from European NGOs to organize trainings for local journalists in a way that “harmed Morocco’s internal security.”
The trial of Monjib took place on January 20 in his absence, even though he had been in the same tribunal that day to answer a prosecutor’s questions in another case, for which he was in pretrial detention. Monjib’s lawyers say the court notified neither Monjib nor them about the trial, which the authorities denied. Monjib was released on March 23, after hunger striking for 19 days. The case, in which three co-defendants were sentenced to one year in absentia, was pending at time of writing appeal.
On July 9, a court of first instance in Casablanca sentenced popular critical columnist Soulaiman Raissouni to five years in prison for “indecent assault.” Raissouni was placed in pretrial detention on May 2020, days after a man accused him in a Facebook post of sexually assaulting him two years earlier, while he was visiting Raissouni’s home. Raissouni spent a year in pretrial detention without the court ever providing a substantive basis for denying him bail for such an extended period. He was denied access to his own case file until late in the trial.
Raissouni, who waged a long hunger strike to protest the conditions of his trial, requested to be transported to the courtroom in an ambulance and attend the sessions in a wheelchair, under medical supervision. The judge denied his request, and thus Raissouni did not attend the last four sessions of his own trial. His defense withdrew from the trial in protest. After the verdict, Raissouni stopped his hunger strike, which had lasted 118 days. The case was pending appeal at time of writing.
Taoufik Bouachrine, the director of the now-defunct independent daily Akhbar al-Yaoum, where Raissouni worked as editor-in-chief, is serving a 15-year sentence for sexual assault on several women. The verdict was handed down by an appeals court in 2019 after a trial that the United Nation’s Working Group on Arbitrary Detention said was marred by due-process violations and part of a “judicial harassment attributable to nothing other than [Bouachrine’s] investigative journalism.”
On July 19, a court of first instance in Casablanca sentenced investigative journalist Omar Radi to six years in prison on multiple charges, including espionage and rape of a female co-worker, and his colleague, journalist Imad Stitou, to one year in prison, with six months suspended, for “participation” in the alleged rape because he “failed to intervene to stop it.” Radi testified that the sex with the complainant was consensual.
Radi, an outspoken critic who has long been subject to state harassment, has been in detention since his arrest on July 29, 2020. Stitou remained free pending appeal.
Examining the facts in the case on which the espionage charges against Radi are based, Human Rights Watch found that they consist of nothing but standard journalistic work, corporate due-diligence studies that Radi performed as a paid consultant, and his routine meetings with foreign diplomats. The case file, which Human Rights Watch reviewed, included no evidence that Radi had provided classified information to anyone or that he even had access to such information.
Several due process violations were recorded during the trial, which Human Rights Watch observed. The court never provided a substantive justification for holding Radi for one year in pretrial detention. The court refused to hear defense witnesses, and admitted a written statement by a prosecution witness but refused to summon him, thus denying the defense’s right to cross-examine him. While Radi had to fight in court for months to get his case file, websites closely tied with security services obtained leaked copies even before the trial started, and based on those leaks, published scores of articles affirming Radi’s guilt. The case was pending appeals at time of writing.
Monjib, Raissouni, Radi, and others were subjected to relentless character assassination efforts in scores of articles published in websites known locally as “slander media” because of their incessant and seemingly coordinated attacks against critics of the authorities. Known for their proximity to security services, these websites have published in past years thousands of articles including personal information on targeted individuals. The information included banking and property records, screenshots of private electronic conversations, allegations about sexual relationships, and intimate biographical details.
Western Sahara
The United Nations-sponsored process of negotiations between Morocco and the Polisario Front, the liberation movement that seeks self-determination for Western Sahara, remained stalled after the resignation in May 2019 of Horst Kohler, the envoy of the UN secretary-general. Staffan De Mistura was appointed as a new envoy on October 6.
Most of Western Sahara has been under Moroccan control since Spain, the territory’s former colonial administrator, withdrew in 1975. In 1991, both Morocco and the Polisario, the liberation movement for Western Sahara, agreed to a UN-brokered ceasefire to prepare for a referendum on self-determination. That referendum never took place. Morocco considers Western Sahara to be an integral part of the kingdom and rejects demands for a vote on self-determination that would include independence as an option.
In November 2020, Moroccan security forces established a near-constant heavy presence outside the house of independence activist Sultana Khaya, in Boujdour, Western Sahara. They have provided no justification and have prevented several people, including family members, from visiting. According to Khaya, police forces raided her house several times, beating her and relatives, and smearing the house with a foul-smelling liquid. Khaya is locally known for her public displays of vehement opposition to Morocco’s control of Western Sahara. The arbitrary blockade of her house was still in place at time of writing.
Moroccan authorities systematically prevent gatherings supporting Sahrawi self-determination, obstruct the work of some local human rights NGOs, including by blocking their legal registration, and on occasion beat activists and journalists in their custody and on the streets, or raid their houses and destroy or confiscate their belongings. Human Rights Watch documented some of these beatings and raids, including of the house of independence activist Hassana Duihi in May 2021.
In 2021, 19 Sahrawi men remained in prison after they were convicted in unfair trials in 2013 and 2017 for the killing of 11 security force members, during clashes that erupted after authorities forcibly dismantled a large protest encampment in Gdeim Izik, Western Sahara, in 2010. Both courts relied almost entirely on their confessions to the police to convict them, without seriously investigating claims that the defendants had signed their confessions under torture. The Cassation court, Morocco’s highest judicial instance, upheld the appeals verdict on November 25, 2020.
Women’s and Girls’ Rights
The Family Code discriminates against women with regard to inheritance and procedures to obtain divorce. The code sets 18 as a minimum age of marriage but allows judges to grant “exemptions” to marry girls aged 15 to 18 at the request of their family.
While Morocco’s 2018 Violence against Women law criminalized some forms of domestic violence, established prevention measures, and provided new protections for survivors, it required survivors to file for criminal prosecution in order to obtain protection, which few can do. It also did not set out the duties of police, prosecutors, and investigative judges in domestic violence cases, or fund women’s shelters.
Morocco’s law does not explicitly criminalize marital rape, and women who report rape can find themselves prosecuted instead for engaging in sexual intercourse outside marriage if authorities do not believe her.
In July, an Instagram post showing a hotel in Marrakech denying access to Moroccan women unaccompanied by either their husbands or families, went viral.
Morocco bans hotels from accommodating unmarried couples in a shared room, but there is no known law denying access to unaccompanied women from any facility.
In July, authorities appointed the first female head prosecutor at a court of first instance. While Morocco does have female judges, women overall continue to remain heavily underrepresented in judicial positions.
In May, Morocco’s National Human Rights Council reported that sexual harassment and gender-based violence are widespread against female staff and students at Moroccan universities, and a lack of mechanisms and means to adequately deal with harassment, and provide assistance to victims in universities.
Sexual Orientation and Gender Identity
Consensual sex between adults who are not married to one another is punishable by up to one year in prison. Moroccan law also criminalizes what it refers to as acts of “sexual deviancy” between members of the same sex, a term that authorities use to refer to homosexuality more generally, and punishes them with prison terms of up to three years.
In a memorandum published in October 2019, the National Human Rights Council, a state-appointed body, recommended decriminalizing consensual sex between non-married adults. More than 25 NGOs expressed support for the recommendation. The Moroccan government did not act upon it.
Refugees and Asylum Seekers
The government has yet to approve a draft of Morocco’s first law on the right to asylum, introduced in 2013. A 2003 migration law remained in effect, with provisions criminalizing illegal entry that failed to provide an exception for refugees and asylum seekers. As of September 2021, the Ministry of Foreign Affairs had granted, or started the administrative process for granting, refugee cards, along with special residency permits and work authorizations to 856 persons, most of them sub-Saharan Africans, whom the UN High Commissioner for Refugees (UNHCR) had recognized in recent years. All of the 8,853 refugees recognized by UNHCR as of September 2021 had access to health services and where applicable public education, but only about half of them had regular residency permits and work authorizations, according to UNHCR. Morocco also hosted 6,902 registered asylum seekers as of September.
Human rights violations against migrants by Moroccan authorities, as reported by the media and non-governmental organizations during 2021, included abusive raids targeting sub-Saharan migrants for forced internal displacements, usually toward the south of the country, and arbitrary detention of migrants, including children. In a positive step, the Moroccan government stated it would include refugees, migrants and asylum seekers in its national Covid-19 vaccination campaign, which launched in January 2021. As of September, 547 refugees had been vaccinated.
On July 19, Idris Hasan, an Uyghur activist who had been living in Turkey, was arrested upon landing in Casablanca airport. A court agreed to China’s extradition request on December 15 but he had not been extradited yet at time of writing. Extraditing Hasan would violate Morocco’s obligations under the 1951 Refugee Convention and the 1984 Convention against Torture, which prohibit forcibly sending anyone to a place where they would risk persecution and torture.
Key International Actors
On September 29, the European Court of Justice (ECJ) annulled two trade agreements on agriculture and fishing between the European Union and Morocco. The court said that Western Sahara, which was included in those bilateral agreements, should be considered a third party and as such, its people had to give its “full consent” for the agreement to be valid. The ECJ ruled that the consultations with stakeholders in Western Sahara, in which the Polisario refused to take part, did not meet the threshold of “consent.” Morocco and the EU had not appealed the ECJ ruling at time of writing.
The authorities continued to use the 2020 health emergency decree-law to arbitrarily restrict freedom of expression and assembly, including of journalists, activists and workers. The authorities continued to violate the rights of pro-independence Sahrawi activists through arbitrary house arrests, ill-treatment and harassment. The government introduced a Covid-19 vaccine pass necessary for anyone to enter their places of work, public and private administrations, restaurants and to travel inside and outside Morocco. Protests against the pass were held in several cities and were met by force at least once. The Feminist Action Union recorded monthly increases in domestic violence cases in almost every city in Morocco. Parliament passed a new law that allows for gender reassignment for those born “hermaphrodites”, which was criticized by LGBTI communities for its vagueness and lack of reference to transgender people. Migrants and asylum seekers were arbitrarily detained and, in areas close to border crossings, the authorities raided the lodging places of sub-Saharan nationals, sometimes burning their belongings or forcibly evicting them.
Background
Government measures to support the economy during the second year of the pandemic included compensating those who could not work, although this only applied to those in formal jobs.
In October, the UN Mission for the Referendum in Western Sahara (MINURSO) was renewed, but still lacked a human rights mandate. Human rights organizations could still not access Western Sahara and Polisario camps.
On 21 October, the government announced that a vaccine pass would be necessary to enter places of work, restaurants and for all travel inside and outside of Morocco. The union of café and restaurant owners, the lawyers’ union and some rights organizations criticized the move, saying the pass was unconstitutional, arbitrary or a danger to the economy. Protests against the decision were held across Morocco on 31 October.
Between January and December, the king issued royal pardons affecting 4,127 prisoners.
In September, Algeria cut diplomatic ties with Morocco.
Freedom of expression and association
Human rights defenders, journalists, social media users, academics and activists continued to face repression of the legitimate exercise of their freedom of expression. At least seven were arrested and/or prosecuted for freedom of expression-related offences. On 23 March, academic and human rights defender Maati Monjib was provisionally released from El Arajat prison near the capital Rabat. In October, he was prevented from travelling to France for a medical appointment and to see his family, due to an arbitrary travel ban imposed since October 2020.
In July, Omar Radi, an independent journalist who was often critical of the authorities, was sentenced to six years in prison on charges of espionage and rape after a trial that did not meet international fair trial standards. Among other things, he was denied the right to see and challenge each piece of evidence used against him.
In September, the Marrakesh Court of First Instance sentenced Jamila Saadane to three months in prison for videos she posted on YouTube accusing the Moroccan authorities of covering up prostitution networks and human trafficking in Marrakesh. She was convicted of “insulting institutions” and “spreading false information”.
The Moroccan authorities continued to violate the rights of pro-independence Sahrawi activists throughout the year, through ill-treatment, arrests and harassment. In May, the authorities arrested Essabi Yahdih, a Sahrawi journalist and director of the online Algargarat Media company, at his workplace in Western Sahara. They interrogated him about his journalistic work and accused him of filming military barracks in Dakhla, a city in Western Sahara. On 29 July, he was sentenced to one year in prison and a fine. In Dakhla prison he was denied medical attention for pre-existing hearing and sight conditions.
Right to privacy
In July, together with the coalition Forbidden Stories, Amnesty International revealed that NSO Group’s Pegasus surveillance spyware was used extensively by the Moroccan authorities. Journalists, activists and political figures of French and Moroccan origin had been targeted with the spyware. The devices of Hicham Mansouri, a Moroccan journalist living in exile in France; Claude Mangin, the partner of Naama Asfari, a Sahraoui activist who is imprisoned in Morocco; and Mahjoub Maliha, a Sahraoui human rights defender, were infected with Pegasus software in violation of their rights to privacy and freedom of expression.
Freedom of assembly
On at least four occasions, the authorities repressed peaceful protests demanding improved working conditions and used the health emergency decree-law to suppress workers’ grievances.
In April, police arbitrarily arrested 33 teachers who were protesting peacefully in Rabat against education policies they deemed harmful for public education and forcibly dispersed the protesters even though they were respecting Covid-19 safety measures such as social distancing. The teachers were provisionally released after 48 hours but were still facing charges of “incitement to unarmed gathering without an authorization”, “breaching health emergency status” and “offending public officials”. Their trial was ongoing at the end of the year.1
In July, Noureddine Aouaj, an activist and human rights campaigner, was sentenced to two years’ imprisonment. He was arrested in June after joining a peaceful rally supporting jailed journalists Omar Radi and Suleiman Raissouni, and charged with “insulting constitutional institutions, principles and symbols of the kingdom”, “denouncing fictitious crimes” and “undermining judicial authority”.
Torture and other ill-treatment
Some prisoners were held in harsh conditions, including prolonged and indefinite solitary confinement, in violation of the prohibition of torture and other ill-treatment.
Suleiman Raissouni, a journalist and editor of Akhbar Al Yaoum newspaper, remained in solitary confinement since his imprisonment in May 2020. He staged a 118-day hunger strike from 8 April to protest against his solitary confinement.
Mohamed Lamine Haddi, sentenced in connection with the Gdeim Izik protest, continued to be held in solitary confinement since 2017. In March, prison guards ended his hunger strike held in protest at his ill-treatment by force-feeding him, which amounts to torture under international law.
Members of the security forces raided the house of Sahrawi activist Sultana Khaya in Boujdour at least three times in 2021. She said that during a raid in May, members of the security forces beat her and tried to rape her with batons, and attacked and raped her sister. On 15 November, members of the security forces broke into her house and raped her and sexually abused her two sisters and 80-year-old mother.2
Right to health
In May, the Independent Syndicate of Public Sector Doctors held a 48-hour national strike, excluding emergency services, to protest at the authorities’ inaction to their long-standing demands for improved pay and working conditions and better resourced public hospitals.
By the end of the year, Morocco had fully vaccinated about 67% of the country’s population against Covid-19.
Women’s and girls’ rights
A national pandemic fund was created in 2020 to compensate those forced to leave work. However, Moroccan NGO the Feminist Action Union found that women were less able than men to benefit from the scheme as they are less likely to be in regular work
Implementation of the 2018 Law 103-13 for the prevention of violence against women remained weak. Contrary to claims by the Public Prosecution Office that domestic violence cases decreased by 10% compared to previous years, the Feminist Action Union recorded monthly increases in domestic violence cases from January to April in almost every city in Morocco.
In May, the Minister of Justice announced that the number of child marriages had reduced since 2019. UN Women disputed this, saying the figures do not provide information on the forms of customary marriage involving children, nor do they consider the impacts of the Covid-19 pandemic on mobility and access to public administrations. Article 19 of the Family Code sets the marriage age at 18, but Articles 20 and 21 give judges in charge of family issues the right to authorize requests for child marriages.
In January, former police officer Wahiba Kharchich relocated to the USA after suffering defamation when media company ChoufTV published a video alleging to show her having an extra-marital affair in December 2020. She had filed a complaint in 2016 about sexual harassment by her boss Aziz Boumehdi, head of El Jadida police unit, which was never followed up.
LGBTI people’s rights
Article 489 of the Penal Code continued to criminalize consensual same-sex sexual relations.
In July, parliament passed Article 28 of the 36.21 Civil Status Bill, which states that the gender assigned to “hermaphrodite” newborns can be changed later in life. While billed as an advancement in LGBTI rights in Morocco, the amendment was criticized by trans rights organizations who said they had not been consulted and that many find the term “hermaphrodite” offensive. Furthermore, the law continues to assign intersex people to either male or female genders, does not extend to allowing transgender people to transition and focuses on the appearance of genitals without reference to chromosomes or hormones. There remained no mention of transgender people in law.
In February, gender non-conforming artist Abdelatif Nhaila was released after serving a four-month prison sentence imposed in 2020. Police arrested him after he visited a police station to report death threats and homophobic harassment he had received as part of a widespread social media smear campaign begun in April 2020, and subsequently prosecuted him for “violating the state of health emergency” and “insulting an official”.
Refugees’ and migrants’ rights
The authorities arrested and arbitrarily detained migrants and asylum seekers during the year, deporting some to their country of origin and expelling others to southern areas of Morocco and the Western Sahara. In areas close to border crossings or on migratory routes to Europe, including Nador, Oujda and Laayoune, the authorities raided the housing and encampments of sub-Saharan nationals, sometimes burning their belongings or forcibly evicting them from their makeshift shelters, according to the Moroccan Association for Human Rights.
In addition to refugees and migrants from sub-Saharan Africa or Middle Eastern and North African countries, most of the 8,000 or more individuals who crossed from Morocco into the Spanish enclave of Ceuta in late May (see Spain entry) were Moroccans and included at least 2,000 unaccompanied children.3 Between April and May, at least three unidentified migrants and nine Moroccan men died during attempts to reach the Spanish enclaves of Ceuta and Melilla from Moroccan territory.
Morocco continued to cooperate with the EU to prevent the irregular entry of migrants from its territory into Europe. In June, a group of 15 Sudanese and Chadian asylum seekers, including two minors, were sentenced to six months in prison for attempting to enter Melilla from Morocco.
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 3 DEZE VORM VAN ”AUTONOMIE” ONTSLAAT MAROKKO NETZO MIN VAN HAAR VERPLICHTINGEN ALS BEZETTER ALS IN HET ISRAELISCHE GEVAL LEES: HUMAN RIGHTS WATCHISRAEL: ”DISENGAGEMENT” WILL NOT END GAZA OCCUPATIONIsraeli Government Still Holds Responsibility for Welfare of Civilians 28 OCTOBER 2004 https://www.hrw.org/news/2004/10/28/israel-disengagement-will-not-end-gaza-occupation
The Israeli government’s plan to remove troops and Jewish settlements from the Gaza Strip would not end Israel’s occupation of the territory. As an occupying power, Israel will retain responsibility for the welfare of Gaza’s civilian population.
Under the “disengagement” plan endorsed Tuesday by the Knesset, Israeli forces will keep control over Gaza’s borders, coastline and airspace, and will reserve the right to launch incursions at will. Israel will continue to wield overwhelming power over the territory’s economy and its access to trade.
“The removal of settlers and most military forces will not end Israel’s control over Gaza,” said Sarah Leah Whitson, Executive Director of Human Rights Watch’s Middle East and North Africa Division. “Israel plans to reconfigure its occupation of the territory, but it will remain an occupying power with responsibility for the welfare of the civilian population.”
Under the plan, Israel is scheduled to remove settlers and military bases protecting the settlers from the Gaza Strip and four isolated West Bank Jewish settlements by the end of 2005. The Israeli military will remain deployed on Gaza’s southern border, and will reposition its forces to other areas just outside the territory.
In addition to controlling the borders, coastline and airspace, Israel will continue to control Gaza’s telecommunications, water, electricity and sewage networks, as well as the flow of people and goods into and out of the territory. Gaza will also continue to use Israeli currency.
A World Bank study on the economic effects of the plan determined that “disengagement” would ease restrictions on mobility inside Gaza. But the study also warned that the removal of troops and settlers would have little positive effect unless accompanied by an opening of Gaza’s borders. If the borders are sealed to labor and trade, the plan “would create worse hardship than is seen today.”
The plan also explicitly envisions continued home demolitions by the Israeli military to expand the “buffer zone” along the Gaza-Egypt border. According to a report released last week by Human Rights Watch, the Israeli military has illegally razed nearly 1,600 homes since 2000 to create this buffer zone, displacing some 16,000 Palestinians. Israeli officials have called for the buffer zone to be doubled, which would result in the destruction of one-third of the Rafah refugee camp.
In addition, the plan states that disengagement “will serve to dispel the claims regarding Israel’s responsibility for the Palestinians in the Gaza Strip.” A report by legal experts from the Israeli Justice Ministry, Foreign Ministry and the military made public on Sunday, however, reportedly acknowledges that disengagement “does not necessarily exempt Israel from responsibility in the evacuated territories.”
If Israel removes its troops from Gaza, the Palestinian National Authority will maintain responsibility for security within the territory—to the extent that Israel allows Palestinian police the authority and capacity. Palestinian security forces will still have a duty to protect civilians within Gaza and to prevent indiscriminate attacks on Israeli civilians.
“Under international law, the test for determining whether an occupation exists is effective control by a hostile army, not the positioning of troops,” Whitson said. “Whether the Israeli army is inside Gaza or redeployed around its periphery and restricting entrance and exit, it remains in control.”
Under international law, the duties of an occupying power are detailed in the Fourth Geneva Convention and The Hague Regulations. According to The Hague Regulations, a “territory is considered occupied when it is actually placed under the authority of the hostile army. The occupation extends only to the territory where such authority has been established and can be exercised.”
”The ICJ deliberated between 13 December 1974 and 16 October 1975. The final ruling by the Court stated that:
The materials and information presented to it [the ICJ] do not establish any tie of territorial sovereignty between the territory of Western Sahara and the Kingdom of Morocco or the Mauritanian entity.”
ZIE OOK ‘On 15 October, a UN visiting mission sent by the General Assembly to tour the region and investigate the political situation published its findings, showing that the Sahrawi population were “overwhelmingly” in favor of independence from both Spain and Morocco/Mauritania. These findings were submitted to the Court, who published their opinion the next day.
For the former question, the Court decided by a vote of 13 to three that the court could make a decision on the matter, and unanimously voted that at the time of colonization (defined as 28 November 1884), the territory was not terra nullius (that is, the territory, did belong to someone).
For the latter question, the Court decided by a vote of 14 to two that it would decide. It was of the opinion, by 14 votes to two, that there were legal ties of allegiance between this territory and the Kingdom of Morocco. Furthermore, it was of opinion, by 15 votes to one, that there were legal ties between this territory and the “Mauritanian entity”. However, the Court defined the nature of these legal ties in the penultimate paragraph of its opinion, and declared that neither legal tie implied sovereignty or rightful ownership over the territory. These legal ties also did not apply to “self-determination through the free and genuine expression of the will of the peoples of the Territory.” (ICJ Reports (1975) p. 68, para. 162)
[12] ”The United Nations considers Western Sahara to remain a Non-Sovereign Territory, awaiting formal decolonization. It recognizes that Morocco presently administers much of it de facto, but neither the General Assembly nor any other UN body has ever recognized this as constituting sovereignty. In a 2002 letter of the General Secretary for Legal Affairs and Legal Counsel of the United Nations, Hans Corell, in which he gave an opinion on the legality of actions taken by Moroccan authorities in signing contracts for the exploration of mineral resources in Western Sahara, he stated:[13]
On 14 November 1975, a Declaration of Principles on Western Sahara was concluded in Madrid between Spain, Morocco and Mauritania (“the Madrid Agreement”), whereby the powers and responsibilities of Spain, as the administering Power of the Territory, were transferred to a temporary tripartite administration. The Madrid Agreement did not transfer sovereignty over the Territory, nor did it confer upon any of the signatories the status of an administering Power, a status which Spain alone could not have unilaterally transferred. The transfer of administrative authority over the Territory to Morocco and Mauritania in 1975 did not affect the international status of Western Sahara as a Non-Self-Governing Territory”.[
Western Sahara is a sparsely-populated area of mostly desert situated on the northwest coast of Africa.
A former Spanish colony, it was annexed by Morocco in 1975. Since then it has been the subject of a long-running territorial dispute between Morocco and its indigenous Saharawi people, led by the Polisario Front.
A 16-year-long insurgency ended with a UN-brokered truce in 1991 and the promise of a referendum on independence which has yet to take place.
A buffer strip, or “berm” with landmines and fortifications, stretches the length of the disputed territory and separates the Moroccan-administered western portion from the eastern area controlled by the Polisario Front.
The Saharan Arab Democratic Republic (SADR), declared by the Polisario Front in 1976, is now recognised by many governments and is a full member of the African Union.
Home to phosphate reserves and rich fishing grounds off its coast, Western Sahara is also believed to have as yet untapped offshore oil deposits.
The Polisario Front proclaimed the Saharan Arab Democratic Republic (SADR) in 1976, with a government in exile in Algeria.
Brahim Ghali was elected leader of the Polisario Front and president of the SADR in July 2016 following the death of long-term president Mohamed Abdelaziz Ezzedine.
Ghali was one of Polisario’s founding members in 1973 and led the first raids against the Spanish forces that sparked the armed struggle for Western Saharan independence.
MEDIA
Morocco’s state broadcaster RTM operates radio and TV services from Laayoune.
On the other side of the political divide, a Polisario-backed mediumwave (AM) radio station is on the air.
Radio
RTM Laayoune – operated by Moroccan state broadcaster
National Radio of the SADR – broadcasts in Arabic and Spanish; launched in the 1970s, the station supports the Polisario Front
Television
TV Laayoune – operated by Moroccan state broadcaster
1884 – Spain colonises Western Sahara, an area formerly populated by Berber tribes.
1934 – Becomes a Spanish province known as Spanish Sahara.
1957 – Newly-independent Morocco lays centuries-old claim to Western Sahara.
1965 – The UN calls for the decolonisation of Western Sahara.
1973 – Polisario Front, the indigenous Saharawi independence movement, is founded.
1975 – Morocco’s King Hassan defies a Hague ruling in favour of Saharawi rights to self-determination and stages the “Green March” of 350,000 Moroccans into Western Sahara. Spain withdraws.
1975-91 – Polisario Front fights a 16-year-long guerrilla war against Moroccan forces, which ends with a UN-brokered cease-fire.
1991-2000s – UN brokered cease-fire ends war but Morocco has yet to hold an agreed referendum on independence. Numerous UN-sponsored talks have failed to yield a breakthrough.
NIEUW ARTIKEL
CANDLEIGHT
AMNESTY INTERNATIONAL AT THE UNIVERSITY
OF TORONTO
WESTERN SAHARA: AFRICA’S LAST COLONY
By: Muhammed Bamne
Western Sahara is a region that is given very little attention in international media. Crowned as Africa’s last colony, It is a country that has been fighting for self-determination and independence for well over a century. Spain colonized the country until 1975 and as it was leaving, Morocco swiftly came in and for over forty years has held a brutal occupation of Western Sahara which is in defiance with U.N. convention and international law (Zunes). Currently, no country recognizes Morocco’s sovereignty over Western Sahara (except the United States in 2020), but the lucrative extraction and exploitation of resources seem to be stopping the international community from taking any real action. The main reason for the occupation is for the plundering of its natural resources and fish, as Western Sahara is home to one of the largest sources of phosphates and rich fishing waters that supply the E.U. with much of its seafood (Contini).
Since its occupation, the Moroccan government’s occupation of Western Sahara has been characterized by decades of torture, disappearances, killings, and repression against the pro-independence Sahrawi people (natives of Western Sahara) living in the occupied territory. In 1991, the U.N. sponsored a ceasefire and promised the Sahrawi people a referendum on self-determination organized by the peacekeeping mission MINURSO (U.N.). Since then, Morocco has blocked attempts to organize a vote and the U.N. Security Council has refused to implement its referendum plan or allow MINURSO to monitor the human rights situation in Western Sahara (Democracy Now). International media has ignored the occupation in part because Morocco has blocked foreign media from entering and reporting on Western Sahara (Democracy Now).
Days after the Moroccan invasion (in 1975), Secretary of State Henry Kissinger privately told President Gerald Ford, “He hoped for a rigged U.N. Vote” to confirm Morocco’s claim over Western Sahara (Smith). Half of the Sahrawi population fled invasion to neighboring Algeria and the Moroccan invasion set off a 16-year long war with the Sahrawi liberation movement, known as the The Polisario Front. Morocco’s army, with help from the U.S. military, drove the Polisario to Western Sahara’s eastern region from the coast. Morocco then created the longest minefield and the second-largest wall on earth with help of U.S. weapons companies Northrop and Westinghouse (Democracy Now). The 1700 mile wall divides Sahrawis who remain under occupation from those who fled into exile. The U.N. Ceasefire ended after the Moroccan military broke into a southern no-go buffer zone on November 13th, 2020, to attack Sahrawi civilians and exchange fire with the Polisario Front (Democracy Now). This action came soon after a top U.S. general met with the commander of the Royal Moroccan Armed Forces Southern Zone, which covers Western Sahara. As the Polisario populated regions and Morocco clash, many have been arrested in the occupied territory. These arrests include many of the peaceful protesters, a large proportion of whom are women, who demonstrate inside the capital of Western Sahara, Layouhn. They have been repeatedly sexually assaulted, beaten, and taken to secret prisons where thousands of Sahrawis have gone to be tortured, killed, or have disappeared for resisting Moroccan occupation (HRW).
The U.S.-Morocco relationship dates back to 1777 when Morocco was one of the first countries to recognize the U.S. as a nation (U.S. Department of State). Since then, alongside the military aid and funding, the U.S. announced Morocco as its largest non-NATO ally following the Cold War, opening the doors for more military deals. The relationship is mutual as we see that money has flowed both ways. For example, state-owned Moroccan phosphate company, OCP, which operates in Western Sahara, donated millions to the Clinton Foundation before the 2016 election (Vogel). Fast forward to the presidency of Trump and we see that Morocco and Israel have agreed to establish diplomatic relations as part of a U.S. brokered deal. The U.S. is now the first country to recognize Morocco’s annexation of Western Sahara in return for relations and strengthening the legitimacy of Israel in occupied Palestine as well as opening the way for more military contracts that will be used to further oppress the Sahrawi people (Cambridge University Press, 318-323).
Democracy Now, an independent journalism website, was one of the first media operations to be able to get inside the country in years. In 2016, the journalism service published an exposé where we see how the Sahrawi people are suffering and their commitments to self-determination and freedom. Some of their stories are highlighted below.
One prominent interview from the publication was with journalist Mohamed Mayara who speaks about the torture and murder that his family faced at hands of Moroccan authority. He notes, “my father was one of 4 brothers kidnapped…he was kidnapped sent to jail, spent one year and six months and was killed after being tortured” (Democracy Now). When asked about what kind of risk he takes speaking to a reporter based in the western world he replied, “I have a seven-year-old daughter, I tell her about my father who was kidnapped, I tried to teach her that one day that I will face the same fate…so I am always waiting” (Democracy Now). And when asked why he takes that risk despite all the persecution he has witnessed he states, “Because I think this engagement is the duty of freedom” (Democracy Now).
Elghalia Djimi, Vice President of ASVDH, which is an association that traces the files of Sahrawi disappearance victims and former victim of forced disappearance herself, was asked what had happened to her as a victim of forced disappearance. She responded, “What happened to me happened to all prisoners…Moroccan state and secret police used dogs as a form of torture…they stripped me naked…I lost all my hair because of the chemicals they used on my head chemicals used on my head…” (Democracy Now). She was waterboarded, beaten with a baton on her feet, threatened with rape, and much worse. Like Mohamed when asked why she was taking such risk she said, “I am not afraid, I took a vow that we have to talk about this issue, if we do not speak out, especially us as victims who have suffered all of this, this problem will remain” (Democracy Now).
What Can You Do?
The situation in Western Sahara is a dire occupation that has been going on for far too long without any sort of broad mainstream coverage or support from the international community. Amnesty International UofT encourages all readers to stay informed on the subject and to contribute to change through various organizations that are still fighting for the native people of Western Sahara: Amnesty International, Human Rights Watch, and Front Line Defenders to name a few. Please consider making a financial contribution to these organizations as well.
[14] ”In het akkoord dat toen overeengekomen werd, staat zwart op wit dat er in 1992 een onafhankelijkheidsreferendum zou georganiseerd worden. Marokko deed van in het begin een beroep op allerlei uitsteltactieken en terwijl de jaren verstreken, werd het alsmaar duidelijker dat als het aan Rabat lag, er nooit een referendum zou komen.” VREDE.BENIEUWE FASE IN HET OUDE CONFLICT TUSSEN DE SAHRAWI ENMAROKKO31 MAART 2021 https://vrede.be/nl/nieuws/nieuwe-fase-het-oude-conflict-tussen-de-sahrawi-en-marokko
Een van de laatste wapenfeiten van Trump voor zijn termijn als president erop zat, was het vastleggen van een gehaaide overeenkomst met Marokko.
Op 10 december 2020 kondigde Donald Trump een door de VS bemiddeld diplomatiek akkoord aan waarin Amerikaanse erkenning van de Marokkaanse soevereiniteit over de Westelijke Sahara afgeruild werd tegen de erkenning van de staat Israël door Marokko.
Afbrokkelende solidariteit
Marokko is ondertussen de vierde Arabische staat die als resultaat van een gericht buitenlands beleidsoffensief van de Trump-regering de relaties met Tel Aviv normaliseert – ondanks de Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden. In september 2020 tekenden de Verenigde Arabische Emiraten en Bahrein al normaliseringsakkoorden met Israël en in oktober volgde Soedan. Ze traden daarmee in de voetsporen van Egypte (1979) en Jordanië (1994) die de Israëlische staat in het verleden al erkenden zonder enige politieke garanties voor de Palestijnen, zoals zelfbeschikking of een eigen staat, af te dwingen.
Tot voor kort onderschreven alle Arabische landen het in 2002 geformuleerde vredesinitiatief dat stelt dat er alleen een normalisering van de relaties met Israël kan komen als en wanneer het zich terugtrekt uit de bezette Palestijnse gebieden en er een onafhankelijke Palestijnse staat opgericht wordt met Oost-Jeruzalem als hoofdstad. Dit principe werd in 2017 nog door de Arabische landen bevestigd, maar de Verenigde Arabische Emiraten gooide het dus als eerste overboord.
Het tevredenstellen van Israël, de belangrijkste Amerikaanse bondgenoot in het Midden-Oosten, was een van de meest ondubbelzinnige pijlers van het buitenlands beleid van de Trump-regering. Tijdens zijn presidentschap erkende Trump Jeruzalem (inclusief het sinds 1967 illegaal bezette Oost-Jeruzalem) als de hoofdstad van Israël, verhuisde hij de VS-ambassade van Tel Aviv naar Jeruzalem, schrapte hij de structurele Amerikaanse financiële hulp voor Palestijnse vluchtelingen, erkende hij de Israëlische annexatie van de Syrische Golanhoogten, sprak hij zijn steun uit voor de constructie van illegale Joodse nederzettingen op de bezette Westelijke Jordaanoever en lanceerde hij een vredesplan voor Israël en Palestina -“de deal van de eeuw”- zonder de Palestijnen er op eender welke manier bij te betrekken.
Het streven naar een normalisatie van de relaties tussen bepaalde Arabische landen en Israël maakte deel uit van Trumps vredesplan. De geviseerde landen kregen heel wat aantrekkelijks aangeboden bij wijze van tegemoetkoming voor het overboord gooien van hun solidariteit met de Palestijnen. Zo kon de Verenigde Arabische Emiraten afgekocht worden met een wapendeal met de VS ter waarde van meer dan 23 miljard dollar, die o.a. 50 F-35 gevechtsvliegtuigen, Reaper-drones en een hele waaier aan raketten en munitie omvat. Soedan werd geschrapt van de lijst van staatssponsors van terrorisme en ontsnapt zo -na vele jaren- aan de strenge sancties die daarmee gepaard gaan. En voor Rabat bleek de erkenning door de VS van de Westelijke Sahara als Marokkaans gebied een onweerstaanbaar voorstel.
Historisch conflict
Het grootste deel van de Westelijke Sahara wordt sinds de terugtrekking van de Spaanse kolonisatoren in de jaren 1970, bezet door Marokko. Het gebied werd met geweld ingelijfd en het zelfbeschikkingsrecht van de plaatselijke bevolking, de Sahrawi, wordt al decennialang genegeerd.
Ondanks de vele VN-resoluties en een vonnis van het Internationaal Gerechtshof die de Marokkaanse bezetting veroordelen als illegaal, blijft Rabat systematisch verwijzen naar de regio als zijn zuidelijke provincies. De parallel met Israël -dat ook al decennialang simpelweg de VN-veroordelingen van de bezetting van de Palestijnse gebieden naast zich neerlegt- is duidelijk. En daar blijft het niet bij.
Tijdens de jaren 1980 trok Marokko in het oosten van de Westelijke Sahara een muur van zand op om de troepen van het Polisario Front -de nationale bevrijdingsbeweging van de Sahrawi- gemakkelijker tegen te houden. Van het noorden tot het zuiden telt deze zwaar bewaakte ‘berm’ 2700 km. De gemilitariseerde Marokkaanse muur is dus langer en ouder dan de internationaal veroordeelde apartheidsmuur die Israël bouwde in het bezette Palestina. Toch weet de wereld amper af van het bestaan ervan.
Het bezet gebied ten westen van de muur is het grootste en economisch interessantste deel van de Westelijke Sahara (ongeveer 80% van het totale grondgebied) en wordt hermetisch afgesloten van de lange smalle oostelijke strook, die onder controle staat van het Polisario. Naar deze strook wordt door de Sahrawi verwezen als ‘de bevrijde zone’, maar de bodem is er onbruikbaar, bevat quasi geen natuurlijke rijkdommen en ligt bezaaid met antitank- en antipersoonsmijnen (ook van Belgische makelij).
Het gebied is niet geschikt om er te leven. De meerderheid van de Sahrawi aan de oostelijke kant van de Marokkaanse muur woont dan ook in zeer rudimentaire vluchtelingenkampen in het uiterste westen van Algerije, in de provincie Tindouf. De Sahrawi die decennia geleden op de vlucht sloegen voor de Marokkaanse invasie hebben ondertussen kinderen en soms kleinkinderen die geboren werden en opgegroeid zijn in vluchtelingenkampen, net zoals de Palestijnen.
Eenmaal de Marokkaanse zandmuur voltooid was, kwam er een patstelling in het conflict met het Polisario. Geen van beide strijdende partijen kon nog beslissende territoriale veroveringen boeken, maar de artillerie- en sluipschuttersaanvallen van het Polisario betekenden een last en bleven hun tol eisen.
De staat van oorlog belette bovendien dat Marokko kon beginnen met de uitgebreide exploitatie van de vele natuurlijke rijkdommen in de bezette Westelijke Sahara. Rabat trok dus naar de onderhandelingstafel. Na 16 jaar oorlog met het Polisario werd er in september 1991 een staakt-het-vuren bemiddeld door de VN.
In het akkoord dat toen overeengekomen werd, staat zwart op wit dat er in 1992 een onafhankelijkheidsreferendum zou georganiseerd worden. Marokko deed van in het begin een beroep op allerlei uitsteltactieken en terwijl de jaren verstreken, werd het alsmaar duidelijker dat als het aan Rabat lag, er nooit een referendum zou komen. Bijna 3 decennia na de ondertekening van het staakt-het-vuren zijn de Sahrawi het wachten meer dan zat.
Repressie
Het akkoord van 1991 creëerde ook een VN peacekeeping-missie, MINURSO. Vandaag zijn er nog altijd blauwhelmen aanwezig aan beide zijden van de Marokkaanse muur. Ze zijn echter alleen gemachtigd om “de vrede te bewaren tussen beide partijen”, maar onbevoegd om tussen te komen bij openlijke mensenrechtenschendingen tegen de Sahrawi in het bezet gebied, of zelfs om ze te rapporteren.
Nochtans worden de Sahrawi die leven ten westen van de zandberm systematisch geconfronteerd met Marokkaanse repressie. Sinds de jaren 1970 werden al duizenden burgers achter de tralies gezet, gefolterd of vermoord voor hun verzet tegen de bezetting. Volgens de jaarlijkse lijst van Freedom House, die landen en territoria rangschikt qua vrijheid, was de bezette Westelijke Sahara in 2020 het zevende minst vrije land ter wereld, vlak achter Noord-Korea.
De laatste grote protestgolf (intifadah) van Sahrawi ontstond in oktober 2010. In Gdeim Izik, 12 km ten zuidoosten van El Aaiún (de administratieve hoofdstad van het bezet gebied), werd toen een protestkamp opgetrokken dat al gauw enkele duizenden khaima’s (traditionele tenten) telde. Sahrawi uit heel de Westelijke Sahara trokken naar het kamp om op vreedzame wijze te protesteren tegen het Marokkaanse bezettingsregime dat hen onderwerpt aan discriminatie, armoede en mensenrechtenschendingen.
Na een maand werd het protestkamp -waar ook veel vrouwen, kinderen en ouderen verbleven- in het midden van de nacht bestormd door Marokkaanse veiligheidstroepen en brutaal met de grond gelijk gemaakt. Het Polisario meldde 11 doden, vele honderden gewonden en massale arrestaties. De initiatiefnemers van het protest kregen zeer lange en levenslange gevangenisstraffen.
Het aantal Sahrawi in de bezette Westelijke Sahara, wordt geschat op 160.000, maar ze maken ondertussen nog maar een derde uit van de totale bevolking in het gebied. Marokko zet al van in de jaren 1970 bewust kolonisatieprogramma’s op om de Westelijke Sahara te bevolken met Marokkanen – te vergelijken met de Israëlische inspanningen om joodse kolonisten te huisvesten op bezet Palestijns gebied. Ze worden gelokt met belastingvoordelen, jobs, enz. De transfer van burgers van de bezettende macht naar bezet territorium is illegaal volgens het internationaal recht.
Compliciteit
De Verenigde Staten is de eerste grote mogendheid ter wereld die de Marokkaanse soevereiniteit over de Westelijke Sahara formeel erkent. Het akkoord met Marokko werd door het Witte Huis geprezen als een grote stap in het “bevorderen van regionale stabiliteit”. In werkelijkheid verwezenlijkt het alleen de legitimering van twee illegale bezettingen.
De bezetting van de Westelijke Sahara kan al zo lang aanhouden dankzij een combinatie van onwetendheid over en/of onverschilligheid voor het pleit van de Sahrawi bij het bredere publiek, de onbereidheid van de internationale gemeenschap om Marokko onder druk te zetten of sancties op te leggen, en de economische medeplichtigheid van machtige (vooral Westerse) landen en bedrijven bij het in stand houden van de situatie.
In die zin is de expliciete Amerikaanse erkenning van de Marokkaanse soevereiniteit over de Westelijke Sahara minder hypocriet dan bijvoorbeeld de dubieuze aanpak van de Europese Unie. Die veroordeelt de bezetting formeel, maar gedoogt ze officieus, en verschillende Europese staten houden ze zelfs actief mee in stand.
Ook hier valt alweer een parallel te trekken met het Israëlische bezettingsregime. Officieel wordt het door Europa veroordeeld, maar dat belet de EU niet om een associatieakkoord met Israël te handhaven dat het land een geprivilegieerde toegang geeft tot de Europese markt, of om Europees belastinggeld toe te kennen aan Israëlische defensiebedrijven via het wetenschappelijk onderzoeksprogramma van de EU.
Marokko verankerde zijn economische grip op de Westelijke Sahara via de exploitatie van de vele minerale rijkdommen (fosfaten, zand, zout) en andere natuurlijke bronnen (visserij, landbouwproducten) in samenwerking met bedrijven uit meer dan 40 landen. Het gevolg is een versterking van de Marokkaanse politieke positie op het internationaal niveau. In plaats van een oplossing voor het conflict na te streven, helpen heel wat machtige landen de basisrechten van de Sahrawi met de voeten treden en hun natuurlijke bronnen plunderen.
Europa
Een perfect voorbeeld van de internationale medeplichtigheid is het agressieve handelsbeleid van de Europese Unie in de Westelijke Sahara. In December 2016 deed de hoogste rechtbank van de EU een baanbrekende uitspraak over het vrijhandelsakkoord van 2012 tussen Europa en Marokko betreffende landbouw en visserij. Volgens het Hof van Justitie heeft de Westelijke Sahara een “afzonderlijke en distinctieve status krachtens het principe van zelfbeschikking”. Bijgevolg moet het als “een derde partij” beschouwd worden bij de totstandkoming van bilaterale handelsverdragen tussen Europa en Marokko. Als derde partij kan het niet wettelijk onderhevig zijn aan dergelijke verdragen zonder “de uitdrukkelijke toestemming van zijn volk”.
Deze gerechtelijke uitspraak vormde een bedreiging voor de lucratieve sector van de visserij. Van de 100.000 ton vis die Spanje jaarlijks uit Marokko importeert, komt het grootste deel bijvoorbeeld uit de bezette waters voor de Westelijke Sahara. Ook 90% van de vis die Europese trawlers zelf vangen in de door Marokko gecontroleerde waters, wordt eigenlijk opgehaald in de kustzones voor de Westelijke Sahara.
Om het besluit van het Hof van Justitie te omzeilen, startte Europa prompt onderhandelingen over een nieuwe visserij-overeenkomst die de waters van de Westelijke Sahara in haar actieradius opneemt. Het resulterende (huidige) Marokkaans-Europese visserij-akkoord kwam uiteindelijk op bedenkelijke wijze en zonder de wettelijk vereiste toestemming van de Sahrawi tot stand. Onder de bepalingen ervan betaalt de Unie 52 miljoen euro per jaar aan Rabat voor toegang tot alle waters onder zijn controle. Europa neemt dus actief deel aan de Marokkaanse plundering van vis van de Sahrawi.
En dit is slechts één voorbeeld. Heel wat Westerse landen die het internationaal recht en de mensenrechten naar eigen zeggen hoog in het vaandel dragen, participeren aan de plundering van de Westelijke Sahara en houden zo het bezettingsregime mee in stand.’
Ook voor de logistieke ondersteuning van de bezetting kan Marokko rekenen op bereidwillige buitenlandse partners, waaronder verschillende grote Europese bedrijven. Het Duitse Siemens speelt bijvoorbeeld een cruciale rol bij het faciliteren van Marokko’s mijnbouwoperaties en bij de energievoorziening voor allerlei andere economische activiteiten in bezet gebied.
Einde van het staakt-het-vuren
Trumps deal met Rabat kwam er amper een paar weken nadat het jarenlange staakt-het-vuren tussen Marokko en het Polisario werd doorbroken. Op 21 oktober blokkeerden Sahrawi een belangrijke autobaan in de Guerguerat-bufferzone met een sit-in. Deze grensovergang in het uiterste zuiden van de bezette Westelijke Sahara met Mauritanië is een belangrijke poort naar West-Afrika en wordt door de Sahrawi beschouwd als een van de routes waarlangs hun land geplunderd wordt.
Al gauw veroorzaakte de blokkade in de richting van Mauritanië een opstopping van een 200-tal vrachtwagens vol voedingswaren zoals vis en landbouwproducten. De druk steeg en het Marokkaanse leger betrad op 13 november de bufferzone – een schending van het staakt-het-vuren akkoord uit 1991- om de vreedzame demonstranten met geweld uit elkaar te drijven. Het Polisario reageerde door op zijn beurt de bufferzone te betreden om de burgers veilig uit het gebied te loodsen. Daarbij werd door beide zijden op elkaar geschoten. Het staakt-het-vuren werd vervolgens nietig verklaard door het Polisario.
Sindsdien lanceerden Polisario-strijders vanuit hun basis in Algerije al verschillende aanvallen op Marokkaanse stellingen langs de zandberm. Maar de muur op zich, plus het technologisch en numeriek voordeel van de Marokkanen maken deze aanvallen bijna symbolisch.
De meeste Sahrawi maken zich immers geen illusies over de slaagkansen van een gewapende bevrijding van hun territorium, maar ze zijn zich evenzeer bewust van het zonneklare feit dat bijna 30 jaar van vreedzaam protest hen al helemaal niets heeft opgeleverd. De Sahrawi hebben het internationaal recht achter zich en wonnen juridische processen in verschillende rechtbanken, maar Marokko wordt geen strobreed in de weg gelegd. Integendeel. De aankondiging van Trump fungeerde als bevestiging daarvan.
Terwijl de internationale media het conflict decennialang negeerden, geraakten de Sahrawi en hun legitieme strijd volledig in de vergetelheid. De frustratie en de wanhoop over de passiviteit van de internationale gemeenschap en de bestendiging van de situatie namen gestaag toe, zeker in de kampen onder de jongere generatie Sahrawi die de oorlog van 1975-1991 nooit actief meemaakte.
Het leiderschap van het Polisario, dat officieel door de VN erkend wordt als de politieke vertegenwoordiger van de Sahrawi, bestaat vooral uit oorlogsveteranen die zich bijna 3 decennia tevergeefs wijdden aan de vreedzame diplomatieke strijd. Niet reageren op de Marokkaanse aanval tegen de demonstranten in Guerguerat, had de legitimiteit van het leiderschap bij de onrustige jongere generatie Sahrawi totaal ondermijnd. Het staakt-het-vuren was letterlijk onhoudbaar geworden.
Open oorlog?
De militaire strategie van het Sahrawi Volksbevrijdingsleger, de militaire arm van het Polisario, bestaat uit artillerie-aanvallen vanop afstand op Marokkaanse posities en uit snel bewegende gemotoriseerde eenheden die hit-and-run-aanvallen uitvoeren. De idee is waarschijnlijk om Marokko uit te putten, en moreel en economisch te schaden.
Ook de Marokkanen schieten regelmatig vanop afstand met artillerievuur over de zandmuur en ze plaatsten nog maar eens nieuwe landmijnen, o.a. rond Guerguerat, maar tot nu toe lijkt Rabat niet geïnteresseerd in het verder opdrijven van de oorlogsoperaties.
Het is moeilijk te voorspellen hoe de situatie verder zal evolueren. Aan de ene kant zou de openlijke Amerikaanse steun voor de bezetting Marokko wel eens het vertrouwen kunnen geven om de door het Polisario gecontroleerde zone van de Westelijke Sahara te proberen veroveren.
Aan de andere kant zouden Marokkaanse oorlogsmanoeuvres met het oog op de inname van heel de Westelijke Sahara of het definitief verslaan van het Polisario de woede kunnen opwekken van het fel antikoloniale buurland Algerije, dat tijdens het conflict altijd uitdrukkelijk de kant van de Sahrawi heeft gekozen. Mauritanië, dat een lange grens deelt met de door het Polisario gecontroleerde deel van de Westelijke Sahara, zou evenmin gediend zijn met een open oorlog in het gebied. Als Marokko deze landen niet wil provoceren, ziet het dus beter af van wilde oorlogsplannen.
Bovendien bevindt Rabat zich in een economische crisis en rekent het enorm op de terugkeer van het toerisme in de post-coronaperiode om er weer wat bovenop te geraken. Een oorlog zou deze en andere economische activiteiten in de regio alleen maar dwarsbomen. Marokko lijkt dus eerder geen belang te hebben bij een langdurige of open oorlog.
Hoe de situatie op termijn ook evolueert, op een bepaald moment zal het opnieuw tot onderhandelingen moeten komen. Het zal echter moeilijk worden voor het Polisario om terug in te stemmen met een staakt-het-vuren zonder een hernieuwde en overtuigende garantie op een onafhankelijkheidsreferendum voor de Sahrawi.
Verder is er de kwestie van een geloofwaardige bemiddelaar. Tenzij president Biden de beslissing van zijn voorganger terugschroeft -waar voorlopig geen enkele indicatie toe is- valt de VS al af, maar ook de Verenigde Naties heeft in de loop der jaren enorm aan geloofwaardigheid ingeboet bij de Sahrawi.
Niet alleen omdat er in de praktijk nooit gevolg gegeven wordt (bv. met sancties) aan de vele resoluties die de bezetting van de Westelijke Sahara veroordelen, maar ook omdat het mandaat van MINURSO belachelijk zwak gehouden wordt in de VN-Veiligheidsraad, met name door Frankrijk dat systematisch diplomatieke steun verleent aan zijn ex-kolonie Marokko. Misschien is er een bemiddelingsrol weggelegd voor de Afrikaanse Unie waarvan de Sahrawi Arabische Democratische Republiek in ballingschap een stichtend lid is.
Besluit
Sinds de ineenstorting van het staakt-het-vuren is de repressie in de bezette Westelijke Sahara aanzienlijk opgevoerd. Trumps bilaterale diplomatieke deal met Marokko lijkt Rabat op dat vlak extra zelfvertrouwen gegeven te hebben.
De aanwezigheid van politie en leger in het gebied werd drastisch opgedreven. Vreedzame protesten worden hardhandig neergeslagen en Sahrawi-activisten worden gekidnapt en mishandeld door Marokkaanse veiligheidstroepen.
Plaatselijke journalisten worden voortdurend in de gaten gehouden en onder huisarrest geplaatst. Buitenlandse journalisten wordt sowieso geen toegang verschaft tot het gebied dus mensenrechten kunnen in alle stilte en straffeloos geschonden worden.
Op 2 maart richtten meer dan 100 Sahrawi-maatschappelijke organisaties uit het bezet gebied, uit de vluchtelingenkampen in Algerije en uit de diaspora zich in een open brief aan de Amerikaanse president Biden. Daarin werd hij eraan herinnerd dat het dossier van de Westelijke Sahara “geen etnisch of religieus conflict, noch een burgeroorlog is, maar eerder een fundamentele kwestie van een nog niet opgeloste dekolonisering -zoals erkend wordt door de Verenigde Naties en haar verschillende organen sinds 1963.”
De mogelijkheid van de VS erkennend om Marokko onder druk te zetten om de mensenrechten en het internationaal recht te respecteren, wordt Biden verzocht om het besluit van Trump om de Marokkaanse soevereiniteit over de Westelijke Sahara te erkennen, terug te draaien. De Sahrawi-organisaties vragen hem ook om werk te maken van “een dringende, vreedzame en duurzame oplossing voor de dekolonisatie van de Westelijke Sahara op basis van de uitoefening” van de Sahrawi van hun “onvervreemdbare recht op zelfbeschikking en onafhankelijkheid”.
Zo lang heel wat (Westerse) landen geloven dat hun economische en veiligheidsbelangen in de bredere regio het best gediend worden met een voortzetting van de bezetting, is een rechtvaardige permanente oplossing voor dit langdurige conflict echter veraf.
EINDE ARTIKEL
”De Saharanen wachten al 22 jaar op het hen door Marokko beloofde referendum over hun onafhankelijkheid. Waarom duurt dat eigenlijk zo lang?”
DE CORRESPONDENT
WAAROM WACHTEN DE SAHARANEN ZO LANG
OP EEN REFERENDUM?
De Saharanen wonen in een door Marokko bezet gebied. Zij wachten nu 22 jaar op een referendum over hun onafhankelijkheid. Hoe kan dat zo lang duren?
De Saharanen wachten al 22 jaar op het hen door Marokko beloofde referendum over hun onafhankelijkheid. Waarom duurt dat eigenlijk zo lang?
Wie mag er stemmen?
Marokko stelt dat iedereen die in de Westelijke Sahara woont mag meestemmen bij het referendum. Omdat er sinds 1975 duizenden Marokkanen met belastingvoordelen naar de Westelijke Sahara zijn gelokt, vormen zij daar nu de meerderheid. Hun stem zal de doorslag geven.
In de tussentijd investeerden de Marokkanen miljarden euro’s in de regio. Zij zeggen nu: er is geen weg meer terug voor de Saharanen. Zij moeten accepteren dat ze onderdeel zijn van Marokko.
De meeste Saharanen zijn het hier hartgrondig mee oneens. Ze willen zelfbeschikking, inclusief betere toegang tot de natuurlijke rijkdommen van de regio. Zij vinden dat alleen Saharanen mogen meestemmen in het referendum, wat zou betekenen dat zij winnen.
Wat wil de wereld?
Wanneer de Saharanen hun zin krijgen ontstaat er een zwakke staat vlak naast Europa. Het is onduidelijk hoe goed de Saharaanse leiding is georganiseerd en of zij in staat is de poreuze grenzen van een van de minst bevolkte gebieden ter wereld te verdedigen. De internationale gemeenschap wil vooral rust in de regio. Maar geen van beide partijen lijkt dit te kunnen bieden.
De voorkeur lijkt te liggen bij Marokko, een functionerende staat inclusief modern leger. Maar de Marokkaanse claim erkennen gaat in tegen het internationale recht. Er is geen land ter wereld dat dat doet.
Aan de andere kant steunen 82 staten en verschillende internationale organisaties, waaronder de VN, de EU en de Afrikaanse Unie, het recht op zelfbeschikking van de Saharanen.
Wat vindt de VN?
Een andere smet op het blazoen van de Marokkanen is dat zij geregeld mensenrechten schenden om het Saharaanse verzet de kop in te drukken. En dat wringt.
MINURSO, de enige vredesmissie ter wereld zonder humanitair mandaat, moet lijdzaam toekijken hoe de rechten van Saharanen worden geschonden. Er verschijnen ook geregeld rapporten waaruit blijkt dat de Saharanen in de Westelijke Sahara worden gemarginaliseerd en gediscrimineerd ten opzichte van Marokkanen.
Dat de VS, die overwegend de kant van Marokko kiezen, in april met een voorstelresolutie voor een humanitair mandaat voor MINURSO kwam, lijkt vooral te zijn ingegeven door de recentelijke ontwikkelingen in Mali.
De Saharanen zijn arm, gefrustreerd en hebben steeds minder vertrouwen in de internationale gemeenschap. Dit vormt een explosieve mix in een regio waar militante moslims en drugscriminelen de dienst uitmaken. Dat blijkt ook uit een VN-rapport Lees hier het rapportvan 8 april 2013 waarin Secretaris Generaal van de VN Ban Ki Moon waarschuwt voor het gevaar van radicalisering van de Saharaanse jeugd in de tentenkampen in Algerije.
De VS heeft met het voorstel geprobeerd om de druk op Marokko op te voeren om tot een oplossing te komen voordat het geweld overslaat naar de Westelijke Sahara.
En de grondstoffen dan?
Marokko beschouwt het voorstel van de VS echter als een stap vooruit voor de Saharanen. Daarmee komt een tweede stap dichterbij: zeggenschap over de grondstoffen in de regio. En vervolgens hun uiteindelijke doel: onafhankelijkheid.
Wanneer dit werkelijkheid wordt verliest Marokko niet alleen veel geld, het betekent ook een flinke inperking van hun macht in de regio. De Westelijke Sahara beslaat een derde van hun grondgebied en is rijk aan fosfor, vis en mogelijk olie.
Daarnaast beschouwen de Marokkanen de Saharanen als een verlengstuk van aartsrivaal Algerije. Wanneer de Saharanen krijgen wat ze willen, vrezen ze dat Algerije via de Saharanen de scepter zal zwaaien over de regio.
EINDE ARTIKEL
Reacties uitgeschakeld voor Noten 11 t/m 14/NOS en de Westelijke Sahara
Nederland steunt de autonomieplannen van Marokko voor de door het koninkrijk geannexeerde regio Westelijke Sahara. Minister van Buitenlandse Zaken, Wopke Hoekstra, heeft dat bekendgemaakt op werkbezoek in Marokko.
Marokko heeft in 2007 voorgesteld dat de Westelijke Sahara een verregaande vorm van autonomie krijgt – maar dat het koninkrijk wel zeggenschap houdt over het buitenlands beleid en defensie. Onafhankelijkheidsbeweging Polisario heeft die plannen van Marokko verworpen.
De Nederlandse regering heeft nu zijn steun uitgesproken voor Marokko’s voorstel. Het autonomieplan wordt in de persverklaring omschreven als “een serieuze en geloofwaardige bijdrage aan het door de VN-geleide politieke proces”. De Verenigde Naties proberen al decennia tot een vreedzame oplossing te komen voor het sudderende conflict.
De Westelijke Sahara is ongeveer zes keer zo groot als Nederland en betwist gebied. Marokko heeft het in 1975 ingelijfd en landgenoten aangespoord zich er te vestigen. De door buurland Algerije gesteunde beweging Polisario kwam tegen de annexatie in verzet.
In 1991 werd er een staakt-het-vuren bereikt. De VN wilde aanvankelijk een referendum waarin de inwoners van de Westelijke Sahara zich uitspreken over zelfbeschikking, maar dat heeft nog altijd niet plaatsgevonden. De laatste jaren heeft de VN in het algemeen opgeroepen tot “een wederzijds acceptabele oplossing”.
Marokko’s autonomieplan heeft recent steeds meer internationale steun gekregen. Donald Trump sprak er in zijn laatste dagen als president van de Verenigde Staten in 2020 zijn steun voor uit. Ook erkende hij de aanspraak die het Noord-Afrikaanse land maakt op de betwiste regio. In ruil daarvoor is Marokko diplomatieke betrekkingen met Israël aangegaan.
In maart koos ook Spanje de kant van Marokko. Dat was een opmerkelijke stap, aangezien Spanje tot die tijd altijd fel tegen de omstreden Marokkaanse bezetting van de voormalige Spaanse kolonie was. Premier Sánchez noemde het een nieuwe fase in de relatie tussen de twee landen “gebaseerd op wederzijds respect”.
‘Hypocrisie’
Polisario reageerde verbolgen op de draai van Spanje. De beweging stelde dat de Spaanse regering was gezwicht voor “chantage en manipulatie”. Ook noemde Polisario het hypocriet dat de schending van het internationaal recht in Oekraïne wel in de schijnwerpers staat, maar die in de Westelijke Sahara niet.
Ook Nederland behoort nu tot de groeiende lijst van landen die het autonomieplan steunen. Polisario heeft er nog niet op gereageerd.
Hoekstra was vandaag in Marrakesh in gesprek met zijn Marokkaanse ambtgenoot Nasser Bourita. Er werd onder meer gesproken over de gezamenlijke aanpak van terrorisme, maar ook migratie, handel en cultuur stonden op de agenda.
[5] ”De Westelijke Sahara is ongeveer zes keer zo groot als Nederland en betwist gebied. Marokko heeft het in 1975 ingelijfd en landgenoten aangespoord zich er te vestigen. De door buurland Algerije gesteunde beweging Polisario kwam tegen de annexatie in verzet.”
De Westelijke Sahara is ongeveer zes keer zo groot als Nederland en betwist gebied. Marokko heeft het in 1975 ingelijfd en landgenoten aangespoord zich er te vestigen. De door buurland Algerije gesteunde beweging Polisario kwam tegen de annexatie in verzet.
In 1991 werd er een staakt-het-vuren bereikt. De VN wilde aanvankelijk een referendum waarin de inwoners van de Westelijke Sahara zich uitspreken over zelfbeschikking, maar dat heeft nog altijd niet plaatsgevonden. De laatste jaren heeft de VN in het algemeen opgeroepen tot “een wederzijds acceptabele oplossing”. NOSOOK NEDERLAND STEUNT MAROKKO IN DE WESTELIJKESAHARA KWESTIE https://nos.nl/artikel/2428430-ook-nederland-steunt-marokko-in-westelijke-sahara-kwestie
”Under the Madrid agreement, the territory would then be divided between Morocco and Mauritania, with no role for either the Polisario Front or the Sahrawi people generally. Following the accords, the Polisario relocated from the Mauritanian border to Algeria.” WIKIPEDIAMADRID ACCORDS https://en.wikipedia.org/wiki/Madrid_Accords
The simmering 46-year-old conflict between Morocco and the Polisario Front over the disputed territory of Western Sahara, a Northwest African area of around 252,120 km2 (some 97,000 sq. miles), has recently taken an ominous turn after decades of stalemate. In mid-November 2020, the Polisario Front, a movement seeking independence for the territory, declared an end to a 1991 UN-brokered cease-fire agreement and a return to armed struggle against Moroccan forces that had entered the Guerguerat coastal border point with Mauritania—a UN-patrolled buffer zone—in contravention of the 1991 deal. Rabat sought to disperse unarmed Sahrawi protesters blocking the crossing point linking Morocco to Sub-Saharan Africa. In reaction, the Polisario Front declared that the clash was no longer about protests but about a complete Moroccan withdrawal from Western Sahara.
A Short History of the Western Sahara Conflict
Formerly a Spanish colony, the territory of Western Sahara was invaded and occupied by Moroccan and Mauritanian troops in 1975 following what has come to be known as the Madrid Accords, when Spain unilaterally withdrew from its colony. Through this act, both countries violated the 1975 International Court of Justice (ICJ) declaration that neither Morocco nor Mauritania have territorial sovereignty over the Western Sahara. The United Nations did not recognize the Madrid Accords, and a 2002 opinion of the UN Office of Legal Affairs made clear that colonizing powers cannot simply hand over the keys of one country to another. In 1976, the Polisario Front, recognized by the United Nations as the only legitimate representative of the Sahrawi people, announced (from exile in Algeria) the establishment of the Sahrawi Arab Democratic Republic (SADR) as an independent state.
In 1979, Mauritania signed a peace treaty with the Polisario Front, withdrew from occupied Western Sahara, and recognized the SADR. Morocco then annexed the Mauritanian portion of the territory that had been ceded by Spain. To prevent further attacks, Morocco’s armed forces eventually built a heavily mined and patrolled 2,700-kilometer berm, one of the largest military infrastructure projects in the world. By the time of the cease-fire in 1991, Morocco had asserted its control over more than two-thirds of Western Sahara in its western part along the Atlantic Ocean. The United Nations promised a referendum on the status of the territory, including the options of independence, autonomy, or integration with Morocco. The referendum was to be organized and conducted by the UN Mission for the Referendum in Western Sahara (MINURSO), but it has yet to take place. The planned referendum has been repeatedly delayed due to a dispute between Morocco and the Polisario Front over who is eligible to vote on the status of the territory.
Polisario Front Returns to Active Resistance
Dissatisfied with decades of political stalemate and gridlock, the Polisario Front decided to return to active resistance after the Guerguerat incident in 2020. Since the Polisario Front is aware of the disparity of military power, one can deduce that its armed escalation is a tactical move rather than a concrete solution to end the occupation. Its aim is to exert pressure to push for a change in political course by bringing about renewed international attention to the forgotten cause and ending popular frustration.
Sahrawis have grown deeply frustrated by the lack of movement on their quest for national self-determination and Morocco’s impeding the referendum and exploitation of the territory’s natural resources. Occupied Western Sahara holds under its sand some of the largest phosphate reserves. It provides access to rich fishing waters that run along its 690-mile shore and contains vast offshore oil and gas resources. In addition, Western Sahara is a target of western renewable energy companies such as Siemens and Enel. Ali Salem Tamek, the vice president of Codesa, a Sahrawi human rights collective, said that “Multinational companies are dividing our country’s natural resources without consulting or benefiting the Sahrawi people.” Indeed, systematic exploitation of these resources is seen by the Sahrawis as the underlying reason behind the Moroccan occupation.
Enter the Trump Administration
The state of affairs became more complicated after former US President Donald Trump’s unilateral recognition of Morocco’s claim of sovereignty over Western Sahara in December 2020, in a quid pro quo for Morocco’s normalization with Israel (and in contravention of international law). Trump’s proclamation was promptly rejected by the United Nations, the European Union, and the African Union (AU), pitting the United States against most of the world on this issue. The Polisario’s armed escalation, coupled with Trump’s decision, have returned the Sahrawi issue to international attention.
Trump’s recognition of Morocco’s claim—which President Joe Biden has yet to reverse—violates international law and all UN resolutions that affirm Western Sahara’s right to self-determination. Such a unilateral recognition has no impact if the EU and Morocco’s close neighbors, Spain and Algeria, reject it, which they did. Algeria attempted to lobby the Biden Administration to reverse Trump’s recognition, and Spain and Germany coordinated with European countries to prevent the EU from following the US move. Germany’s firm position on the issue caused a diplomatic spat with Morocco and resulted in Rabat’s suspension of diplomatic ties with Berlin.
Morocco considers Western Shahara an integral part of its territory and sovereignty due to historical ties. The ICJ recognized those ties but adjudicated that this does not amount to ownership over the territory. Nevertheless, Morocco continues to insist that it has the full right to defend its territorial integrity and its sovereignty over the Western Sahara. On this basis, Morocco has dismissed Sahrawi calls for independence and has insisted only on offering Sahrawis autonomy, a plan that dates back to 2007 and has the support of the United States and France. Doubting the level of the promised autonomy, considering Morocco’s long history of highly centralized government, the Polisario Front promptly rejected the plan and insisted on full independence for the Sahrawis.
In this context, the long-awaited US recognition of Morocco’s sovereignty over the territory exhilarated Moroccans. It also emboldened the monarchy to take a more forceful approach with the European Union to follow suit with the United States. In January, Moroccan Foreign Minister Nasser Bourita said that the EU should leave its “comfort zone” and “back Rabat’s offer of Western Saharan autonomy within the Moroccan state.” As if to exert some pressure on the EU, Morocco recently allowed some 12,000 people to cross its border with Spain’s Ceuta enclave, considered Europe’s southern boundary. Those included 2,000 unaccompanied children, prompting the EU and Amnesty International to accuse Morocco of putting migrant children’s lives at risk to pressure Spain, Morocco’s biggest trading partner, and the rest of the EU countries in order for them to recognize its sovereignty over Western Sahara. In April, Spain had admitted Brahim Ghali, leader of the Polisario Front, to a Spanish hospital on humanitarian grounds to be treated for COVID-19, an act Morocco was not shy about using as an excuse for its dangerous play in Ceuta.
The African Union and Western Sahara
The African Union, of which SADR is a founding member, backs the right of Sahrawis to self-determination. After Trump’s move, the AU emphasized the right to self-determination for the Sahrawi People and the decolonization of the territory while urging Morocco to respect colonial borders, as they existed at the time of independence, as enshrined in article 4 (b) of the AU Constitutive Act. At its 547th meeting in Addis Ababa, Ethiopia, in March, the AU’s Peace and Security Council (PSC) urged the UN Security Council to fully assume its responsibilities and “take all necessary measures to rapidly resolve the Western Sahara conflict.” In other meetings, the PSC also decided to actively reengage in the search for a political solution of the long-standing conflict by reopening their office in Laayoune, in Western Sahara, and arranging a field visit to the territory to gather firsthand information on the developing situation.
Still, despite the AU’s firm position on the decolonization of Western Sahara and its commitment to the rights of Sahrawis to self-determination, Morocco has been able to achieve some gains with several African countries in convincing them to open consulates in the occupied Western Saharan cities of Dakhla and Laayoune. This is an implicit acknowledgment by these countries of Morocco’s claims to the territory. The PSC of the AU called on the UN Secretary General to request the UN legal counsel to provide a legal opinion on the opening of consulates in the non-self-governing territory of Western Sahara. Those achievements came as a result of Morocco’s rejoining the AU in 2017 after a 33-year absence in protest of the African Union’s recognition of SADR as a member state. Morocco realized that its isolation in the African continent did not help in attaining its goal in legitimizing its claim over Western Sahara. Morocco has been expanding its political and economic footprint on the continent to achieve more support.
Algeria’s Support of the Polisario Front
Algeria, the Polisario’s main backer and unwavering supporter, has undermined Morocco’s drive to completely bring Western Sahara under its sovereignty. Algeria gave some limited support to the Polisario when it was founded in 1973 to fight for independence against Spain’s colonial rule. It was not until Morocco’s annexation of Western Sahara in 1975 that Algeria threw its full weight behind the Polisario. The Moroccan-Algerian rivalry predates the issue of Western Sahara; in fact, the two countries were involved in 1963 in a border war, dubbed as the Sand War, over the areas of Tindouf and Bechar, precipitating a geopolitical rivalry and distrust between the two Maghrebi powers. Cold war geopolitics further exacerbated these tensions and divisions since Algeria aligned itself with the Soviet bloc and anti-colonial camp and the conservative Moroccan monarchy allied with the West.
To this day, Algeria promotes itself as a champion of the right of the Sahrawi people to self-determination. In his recent interview[i] with Al Jazeera, the president of Algeria, Abdelmadjid Tebboune, unequivocally reasserted that Algeria’s “firm” position on the Western Sahara issue has not changed and that Algeria will not accept the fait accompli that Morocco is trying to impose in the last African colony. He also reminded Morocco of Algeria’s military superiority. It is noteworthy that Algeria and Morocco are competing for domination over the Maghreb region and the Western Sahara issue is key to achieving that objective.
The Western Sahara Is the World’s Responsibility
The collapse of the 30-year UN-brokered cease-fire in Western Sahara and the escalation that followed came as a result of the United Nations’ failure to implement the referendum, thus ushering in a three-decade political stagnation of the situation on the ground. This means that the organization as well as the EU should actively work toward resolving the long-standing conflict. Diplomatic inaction has been compounded by the absence of a UN personal envoy; it has been over two years since the most recent appointee, Horst Köhler, resigned in May 2019. It is urgent to appoint a new envoy to ensure a durable and mutually acceptable political solution that will allow the self-determination of the people of the Western Sahara. Amnesty International (AI) is urging the UN Security Council to strengthen MINURSO, the UN peacemaking mission, to carry out the referendum in Western Sahara. AI requested from the UN to add a human rights component to its next mandate due to the lack of independent organizations and journalists to monitor human rights abuses in the territory, since they are denied access by Moroccan authorities.
Amnesty International is also requesting the same for the Tindouf refugee camps in Algeria for further human rights monitoring. While the Moroccan authorities have denied access to independent human rights groups, the Polisario Front has allowed them to monitor the camps and appears to have posed no obstacles to visits by Human Rights Watch (HRW), as stated in the 2014 HRW report of a two-week research mission to the camps in late 2013. In addition, the UN Refugee Agency (UNHCR) has an office in Tindouf camps to safeguard the rights of Sahrawi refugees.
In March 2021, Human Rights Watch and Amnesty International exposed the heavy police surveillance outside the house of the Sahrawi human rights and pro-independence activist, Sultana Khaya, since November 19, 2020. Khaya and several members of her family have been held under house arrest. With videos as documentation, the two human rights organizations exposed the abuse to which she and her family were subjected by Moroccan security forces. By the same token, forces of the SADR under the Polisario’s command have also arrested activists and critics and accused them of treason. To be sure, the Western Sahara issue is not only a national liberation struggle but also a rights concern for the international community.
Despite its recent diplomatic gains, Morocco has so far failed to decisively advance the Western Sahara dossier in its favor. The Western Sahara remains the last colony in Africa that requires decolonization. Solving the conflict should be under the auspices of the United Nations. It would safeguard the North African region from further turmoil and destabilization and help protect Europe’s southern border. Indeed, any violation of international law in the Western Sahara would lead to drastic consequences globally.
Reacties uitgeschakeld voor Noten 1 t/m 10/NOS en de Westelijke Sahara
U vraagt opnieuw onze aandacht voor uw situatie. Wij hebben u eerder de informatie gegeven waarover wij beschikken. Wij kunnen u verder niet helpen. In het vervolg volstaan wij daarom met kennisneming van uw e-mail(s) over dit onderwerp. U ontvangt dan van ons geen reactie meer.
Ik vertrouw erop dat ik u voldoende heb geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Sophie Publieksvoorlichter Informatie Rijksoverheid
Ik hoor graag of u tevreden bent over mijn reactie.
VERGIS U NIET OVERHEID, AL LEEST U DIT NIET,ANDEREN LEZEN DIT WELDAARVOOR ZAL IK ZORGEN! AANMelanie Publieksvoorlichter Informatie Rijksoverheid FIRST THEY IGNORE YOUTHEN THEY LAUGH AT YOU THEN THEY FIGHT YOUTHEN….YOU WIN Mahatma Gandhi
UW REACTIE OP MIJN BOVENSTAANDE INZENDING: ”noreply@informatierijksoverheid.nl <noreply@informatierijksoverheid.nl>To:astridessed@yahoo.comFri, May 6 at 4:43 PMShow original message Naar aanleiding van uw No Reply schrijven, het volgende: Ik sta versteld over uw arrogantie en beschouw uw reactiedan ook als een stuitend gebrek aan respect van Overheid naar burger!PUNT 1Ik heb destijds de Staatssecretaris een AANGETEKENDE BRIEFPER POST doen toekomen, dd 23 maart 2022, waarop nooit een antwoord is gekomen.Dit is respectloos en onvoorstelbaar arrogantPUNT 2Naar aanleiding daarvan twee rappels gestuurd via uw contactcformulierRijksoverheid, via mijn website links, aangezien deStaatsecretaris niet via mail te bereiken is.Dat ik daarvoor dus mijn website gebruik, is niet mijn fout, maar die vande Overheid, aangezien de Staatssecretaris alleen bereikbaar isvia dat contactformulier Rijksoverheid. Verder blijkt uit de TITEL van mijn website link duidelijk,dat het om een RAPPEL aan de Staatssecretaris gaat.Daaruit moet voor u blijken [als u althans in staat bent gebleken, uw Middelbarfe School af te ronden, waarvan ik wel overtuigd mag zijn], dat het hiereen niet door de Staatssecretaris gegeven respons op een eerder schrijvenvan mij betreft. UW SCHRIJVEN 1 U schrijft aan mij het volgende: ”Uw bericht bevat geen vraag die wij op een zinvolle wijze door kunnen sturen.” Uw opmerkingen slaan nergens op.Ik doe u een verzoek/eis om informatie over te brengen aan de Staatssecretarisen dat hebt u gewoon te doen.Trouwens, als u de moeite genomen had om de meegestuurde link telezen, dan had u kunnen zien, dat deze boordevol nuttige, rationeleen goed doorwrochte informatie zat en, wat belangrijker is, een verwijzingnaar het feit, dat ik tot op de dag van heden geen beantwoordingdoor de Staatssecretaris gehad heb op mijn dd 23 maart 2022 toegezondenbrief per aangetekende post!In herinnering breng ik u vervolgens het volgende:Volgens de Algemene Beginselen van Behoorlijk Bestuur [1] bent uVERPLICHT, niet zozeer mijn website te lezen, maar de aan u viamijn website doorgestuurde informatie, DIRECT en ONVERWIJLDover te brengen aan de Staatssecretaris!Dat is uw wettelijke plicht.
UW SCHRIJVEN 2/UW EIGEN BEGINSELEN, NOGMAALS UITGELEGD Verder schrijft u mij het volgende: ”Wij gaan niet uw website lezen om daar een vraag uit te destilleren. Als u een vraag heeft aan ons, dan verzoek ik u deze ook daadwerkelijk te stellen.” EEN TOONTJE LAGER GRAAGUw reactie toont een onvoorstelbare arrogantie en u lijkt vergeten te zijn,dat de Overheid er is voor de burger, niet de burger voor de Overheid!Bovendien en dat is NOG belangrijker:U lijkt uw eigen Beginselen, namelijk de Beginselen van Behoorlijk Bestuur, uit het oog te hebben verloren:Die zijn, o Onwetende Overheid:zorgvuldigheid;- vertrouwen;- verbod op willekeur;- het motiveringsbeginsel-fair play;- rechtszekerheid.[2]
RESPECTLOOS EN LAF! Ik heb uw respectloosheid via bovenstaande dus al aangetoond Daarnaast bent u, als Overheid, ook nog eens laf, om mijeen No Reply antwoord te sturen, waardoor ik in feite machteloossta in mijn reactie, omdat ik mijn antwoord geretourneerdteruggestuurd krijgt.Toch ga ik u nu per mail op uw No Reply antwoorden. ”Machteloos” denkt u, maar mooi niet!Want deze reactie komt ook op mijn website[s] te staan,ik stuur dit bcc door aan belanghebbenden [u weet lekker’niet, wie dat zijn, HAHAHA] en via mijn website link bereiktmijn reactie u weer op het contactformulier Rijksoverheid ZOLEKKER! TENSLOTTE: ”Waarom nu zoveel moeite doen, een arrogante Overheid op zo’nmooie zaterdagmiddag nog een reactie te doen toekomen, zo is de vraag,die ik mijzelf aan mijzelf stel en vele anderen mij misschien ookzullen stellen? Dat is om u als Overheid niet zomaar te laten wegkomen met uwarrogantie en lafheid [No Reply antwoorden, hoe kinderachtig kan je zijn]Dat is om u als Overheid duidelijk te maken, voor zover u dat nog nietwist, dat ik verbaal sterk ben, mijn rechten als burger ken en dewettelijke bepalingen ken, [3]Dat is om u als Overheid duidelijk te maken, dat ik het recht heb,mijn recht te halen en mij niet door u op de Kop te laten zitten, zoalsu en uw Instanties met anderen op schandelijke wijze gedaan hebben [4] Maar bovenal om u hieraan te herinneren: DE OVERHEID IS ER VOOR DE BURGER, NIET DE BURGERVOOR DE OVERHEID! Dus laat uw arrogantie vallen, stuur de brief ONVERWIJLD door aande Staatssecretaris en stap in de Wereld na de Franse Revolutie! [5] We leven niet meer in de Duistere Achttiende Eeuw van Uitbuiting,Slavernij en Onderdrukking! Doe dus datgene, waarvoor u bent aangesteld De burger dienen Vriendelijke groeten Astrid Essed Amsterdam WEBSITE[Waarmee ik de Overheid blijf lastigvallen] www.astridessed.nl
Besluiten van overheidsorganen moeten altijd voldoen aan de beginselen van behoorlijk bestuur. Deze beginselen gelden op grond van artikel 3:14 van het Burgerlijk Wetboek, echter ook voor privaatrechtelijke handelingen van de overheid. De overheid is dus beperkt in het nemen van besluiten en het aangaan van overeenkomsten. In een juridische procedure kan dan ook worden aangevoerd dat een besluit of overeenkomst in strijd is met de beginselen van behoorlijk bestuur. Als de rechter dat bevestigt wordt zo’n besluit of overeenkomst doorgaans vernietigd. Genoeg reden dus om de belangrijkste beginselen van behoorlijk bestuur op een rijtje te zetten en een korte toelichting te geven.MotiveringsbeginselEen overheidsbesluit of andere rechtshandeling moet altijd een heldere motivering hebben. Er moet zijn onderbouwd waarom deze handeling wordt verricht en (tot op zekere hoogte) waarom niet anders wordt gehandeld. De feiten moeten worden uiteengezet en de keuze moet begrijpelijk zijn. Dit is vastgelegd in artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (afgekort: Awb).Voorbeeld is een bestemmingsplan waarbij niet is toegelicht dat er vraag naar een ontwikkeling is (zie de ladder voor duurzame ontwikkeling).GelijkheidsbeginselGelijke gevallen moeten op een gelijke manier worden behandeld. Een overheidsinstantie mag geen onderscheid maken tussen partijen bij haar besluitvorming of het aangaan van contracten. Iedereen moet gelijke kansen krijgen. Dit is een zware inbreuk op de contractsvrijheid. Contractsvrijheid houdt in dat een ieder mag keuze met wie hij een overeenkomst gaat en onder welke voorwaarden. Dit beginsel komt voort uit artikel 1 van de Grondwet.Een particulier mag bijvoorbeeld een stuk grond voor 100 euro per vierkante meter verkopen aan partij X en weigeren diezelfde grond voor 200 euro per vierkante meter aan Y te verkopen. De verkoper doet dat omdat hij Y geen sympathiek persoon vind. Deze keuze van de verkoper is toegestaan, want hij heeft volledige vrijheid zijn contractspartij en de voorwaarden overeen te komen. Een overheidspartij mag dit niet, tenzij er objectieve redenen om de grond niet aan Y te verkopen; bijvoorbeeld dat hij een wanbetaler is, of geen goede bouwplannen voor de grond kan overleggen.RechtszekerheidsbeginselBesluiten en overeenkomsten moeten helder zijn geformuleerd en moeten begrijpelijk zijn voor de partijen die erbij betrokken zijn. Verder moeten ze voldoen aan gerechtvaardigde verwachtingen die op grond van rechtsregels en eerdere toezeggingen en afspraken bestaan. Met andere woorden: besluiten en overeenkomst moeten aansluiten bij verwachtingen en mogen niet tegenstrijdig zijn met eerdere uitlatingen en handelingen.Wanneer een gemeente grond verkoopt aan een ontwikkelaar en voorspiegelt dat hij daar op een bepaalde manier gebruik van kan maken, dan mag diezelfde overheid niet korte tijd laten de bestemming zodanig wijzigen dat het beoogde gebruik niet meer mogelijk is. Dit zou in strijd met de rechtszekerheid zijn.EvenredigheidsbeginselDe gevolgen van een overheidsbesluit moeten zo min mogelijk negatieve gevolgen hebben voor de betrokken personen. Daarbij kan het natuurlijk zo zijn dat de belangen van een (rechts)persoon moet worden geschaad om het algemeen belang te kunnen dienen. Die negatieve gevolgen moeten wel zo beperkt mogelijk zijn en dus evenredig aan de noodzakelijke handelingen. Dit is vastgelegd in artikel 3:4 lid 2 Awb.Een voorbeeld is de afsluiting van een weg omdat er veiligheidsrisico’s zijn geconstateerd. Volledige afsluiting is misschien het makkelijkst, maar voor bedrijven aan die weg wel het meest ingrijpend. Een gedeeltelijke of tijdelijke afsluiting kan dan een ingewikkeldere oplossing zijn, maar de belangen van de betrokken zijn daar beter mee gediend. De volledige afsluiting kan dan in strijd met het evenredigheidsbeginsel zijn.SamenvattingBeginselen van behoorlijk bestuur zijn van grote invloed op overheidshandelen. Naast de belangrijkste beginselen die hierboven zijn genoemd, zijn er nog verschillende andere beginselen. Bijvoorbeeld het fair-play-beginsel, het verbod op détournement de pouvoir, het legaliteitsbeginsel, het specialiteitsbeginsel etc. Deze beginselen gelden zowel bij besluiten van de overheid als bij andere (rechts)handelingen. Het is dus voor beide partijen van belang in de gaten te houden of deze beginselen worden nageleefd. EINDE STUK
EINDE STUK
ZIE OOK
Beginselen van behoorlijk bestuurBesluiten moet een wettelijke basis hebben en bovendien mag een besluit niet in strijd zijn met met de beginselen van behoorlijk bestuur. Welke zijn die beginselen, die een rol spelen bij besluitvorming door de overheid en bestuursorganen?mr. Mark van Weeren, advocaat bestuursrechthet Zorgvuldigheidsbeginsel (art. 3:2 AWB)Dit bepaalt dat bij de voorbereiding van een besluit het bestuursorgaan de nodige kennis vergaart omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen. Het zorgvuldigheidsbeginsel houdt ook in dat de overheid de schijn van partijdigheid dient te vermijden.. Vaak geldt: een zorgvuldig handelend bestuursorgaan had in redelijkheid niet tot dit besluit kunnen komen.het Evenredigheidsbeginsel (art. 3:4 AWB)De overheid dient de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen af te wegen, zo ver als niet uit een wettelijk voorschrift of uit de aard van de uit te oefenen bevoegdheid een beperking voortvloeit. De nadelige gevolgen van een besluit mogen voor één of meer belanghebbenden niet onevenredig zijn in de verhouding met de tot het besluit te dienen doelen. het Vertrouwensbeginsel (uitspraak 5 september 2012, LJN BX6483)Dit beginsel brengt met zich mede dat het door haar opgewekte vertrouwen, al dan niet door toezeggingen, dient te honoreren. Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is nodig dat er aan het bestuursorgaan toe te rekenen concrete, ondubbelzinnige toezeggingen zijn gedaan door een daartoe bevoegd persoon, waarvan rechtens te honoreren verwachtingen kunnen worden ontleend.het GelijkheidsbeginselDit betekent dat gelijke gevallen in beginsel gelijk behandeld dienen te worden. Indien in een specifike situatie er reden is om af te wijken van de eerdere aanpak in een vergelijkbare situatie, dan dient dit door de overheid voldoende en duidelijk gemotiveerd te worden waarom in het voorliggende geval anders wordt gehandeld. het Verbod van willekeur (détournement de pouvoir; art. 3:3 AWB)Dit verbod houdt in dat de overheid de bevoegdheid tot het nemen van een besluit niet voor een ander doel gebruikt dan waarvoor die bevoegdheid is verleend. het Motiveringsbeginsel (art. 3:46 AWB)Het besluit dient volledig, voldoende en begrijpelijk gemotiveerd te zijn. In het besluit dient de overheid in het kader van dit beginsel voldoende inzicht te geven in de reden(en) die aanleiding zijn of de onderbouwing zijn van het besluit en de beoogde gevolgen daarvan. Een gebrekkige motivering van een besluit is een beroepsgrond die regelmatig doel treft. Fair play bij de overheid (art. 2:4 AWB)Het beginsel van fair play brengt met zich mee dat de overheid onbevooroordeeld, onpartijdig en zonder vooringenomenheid haar taken dient te vervullen en besluiten dient te nemen. Bij de overheid werkzame personen, die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, kunnen de besluitvorming niet beïnvloeden. het RechtszekerheidsbeginselHieruit volgt dat de burger er op moet kunnen vertrouwen dat de overheid consequent handelt en het geldend beleid en regels consequent toepast. Wetgeving dient duidelijk te zijn, kenbaar en ondubbelzinnig. De rechtspositie van de burger mag niet op onverwachte of onberekenbare wijze door de overheid worden aangetast. Rechtszekerheid betekent ook dat niet met terugwerkende kracht nadelige maatregelen genomen mogen worden door de overheid.
Van drie grote kwesties die in aanmerking komen voor een parlementaire enquête heeft met name de Toeslagenaffaire het vertrouwen van burgers in de overheid geschaad. Ook de afhandeling van de gasboringen en herstelwerken in Groningen heeft het vertrouwen in de overheid negatief beïnvloed. Voor de aanpak van de coronacrisis geldt dit minder. Dit blijkt uit onderzoek van I&O Research in opdracht van NRC.Toeslagenaffaire legt structurele, bestuurlijke weeffout blootDe Toeslagenaffaire beïnvloedde het vertrouwen in “de overheid” in 71 procent van de gevallen negatief. Naar aanleiding van de Toeslagenaffaire trad het kabinet Rutte III af, maar bijna de helft (47%) van degenen die er iets van meekregen vindt dat onvoldoende. Zij zouden meer of andere consequenties willen zien. Welke? De overheid moet vooral menselijker worden (59%) en moet stoppen met etnisch profileren (mensen op afkomst controleren) (57%).
Vooral het vertrouwen in de overheid van FvD-, PvdD-, Volt-, SP-, D66-, GL-, PvdA- en PVV-kiezers werd geschaad door de Toeslagenaffaire. Ook dat van VVD- en CDA-kiezers, maar beduidend minder. Ook uit de (open) antwoorden op de vraag om een toelichting blijkt dat de Toeslagenaffaire mensen het meest raakt: de meeste respondenten beginnen over deze kwestie. Velen lichten hun verontwaardiging toe met de observatie dat het hier duidelijk niet gaat om een incident, maar dat we te maken hebben met een structurele, bestuurlijke weeffout. Het feit dat de overheid burgers stelselmatig wantrouwt, uitgaat van het kwade en hierbij ook nog eens discriminerend te werk gaat, maakt mensen boos.Een CDA-kiezer: “De gaswinning laat een gebrek aan daadkracht zien en legt veel bureaucratie bloot. Maar de toeslagenaffaire laat het falen van het systeem in zijn geheel zien. Het zit veel dieper dan in het politieke laagje.”
Een FvD-kiezer: “De gevestigde partijen kunnen overal mee weg komen (denken ze) en ik vind dat ze allemaal direct hadden moeten opstappen. Nu zijn ze demissionair maar er is geen verschil, ze kunnen nog steeds gewoon hun slechte gang gaan. Wat een krankzinnig voorbeeld!”
Een DENK-kiezer: “We worden al jarenlang al gediscrimineerd wegens ons afkomst en geloof en dit moet gestopt worden en ook mensen of politieke leiders die dit aanwakkeren veroordeeld worden en niet meer verkiesbaar stellen…”Gaswinning in Groningen: Murphy’s lawOok afhandeling van de Gaswinning in Groningen heeft het vertrouwen geen goed gedaan: de helft (51%) zegt dat deze kwestie zijn of haar vertrouwen in de overheid negatief heeft beïnvloed. Toch lijkt de Groningse zaak meer als een kwestie van Murphy’s law te worden gezien, wat het niet goed praat: het is ongelooflijk dat het keer op keer niet wordt opgelost. Het feit dat onschuldige burgers worden geschaad door de overheid is de rode draad tussen de twee kwesties. De nasleep van de gaswinning in Groningen deed vooral afbreuk aan het vertrouwen van FvD-, SP, PvdD- en JA21-kiezers.
Een JA21-kiezer: “Afwikkeling gasschade Groningen duurt veel te lang en omdat het ver van de randstad is krijgt het te weinig aandacht. In toeslagenaffaire was er daadwerkelijk sprake van fraude en het is onbegrijpelijk dat mensen die er geen recht op hebben toch een schadeloosstelling krijgen of een te hoge vergoeding.”
Een CDA-kiezer: “De problemen in Groningen zijn van een heel ander kaliber. Het hele land heeft geprofiteerd van de gaswinning en aardbevingen waren oorspronkelijk niet voorzien. Dat wil niet zeggen dat de financiële gevolgen voor de getroffen bewoners in Groningen niet beter en sneller hadden kunnen worden afgehandeld.”
Een D66-kiezer: “Zowel bij de toeslagenaffaire als bij de gaswinning zijn individuen slachtoffer geworden van iets waar zij geen invloed op kunnen uitoefenen, maar waardoor hun leven door de staat totaal overhoop gegooid wordt.”Coronacrisis: moeilijk goed te doenDe manier waarop de coronacrisis wordt gemanaged wordt de overheid iets minder hard aangerekend: een derde zegt dat het hen negatief heeft beïnvloed, en ongeveer een op zes zelfs positief. Burgers zijn relatief mild. Of men zegt dat het kabinet doet wat het kan, of men zegt begrip te hebben voor fouten die worden gemaakt, het is immers een nieuwe crisissituatie. Dat geldt niet voor PVV-, FvD-kiezers, die nemen de overheid dit beleid wel echt kwalijk.
VVD-kiezer: “Corona-aanpak sta ik achter, toeslagenaffaire heeft heel de politiek schuld aan, in het geval van Groningen zijn wel foute keuzes gemaakt.”
SP-kiezer: “Wat betreft de coronacrisis: het was voor iedereen een nieuwe situatie: het is moeilijk dat goed te doen.”
FvD-kiezer: “Nederland is een politiestaat, oefent terreur uit om mensen te dwingen zich aan maatregelen te houden. Anders denkenden worden weggezet al gekkies en complotdenkers. Alleen de mening van de overheid is de waarheid.”VerantwoordingI&O Research voerde dit onderzoek uit in opdracht van NRC Handelsblad. Het onderzoek vond plaats van maandagochtend 1 maart tot dinsdagmiddag 2 maart 2021. In totaal werkten 1.448 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek. Het grootste deel hiervan is afkomstig uit het I&O Research Panel, een beperkt aantal vulde de vragenlijst in via het panel van PanelClix. RAPPORT VERTROUWEN IN OVERHEID NA DRIE GROTE KWESTIEShttps://065.wpcdnnode.com/ioresearch.nl/wp-content/uploads/2021/03/bwebpr21_mrt_nrc_betrouwbare-overheid_def.pdf
Hieronder volgt een reactie op uw e-mail waarin u eist dat uw bericht wordt doorgestuurd naar de staatssecretaris van Cultuur en Media.
Dit kunnen wij helaas niet doen.
Uw bericht bevat geen vraag die wij op een zinvolle wijze door kunnen sturen. Wij gaan niet uw website lezen om daar een vraag uit te destilleren. Als u een vraag heeft aan ons, dan verzoek ik u deze ook daadwerkelijk te stellen.
Daarna kunnen wij nagaan welke mogelijkheden wij hebben om te zorgen dat u een antwoord krijgt.
Ik vertrouw erop dat ik u voldoende heb geïnformeerd en ik wens u een fijne dag toe.
Astrid Essed <astridessed@yahoo.com>To:noreply@informatierijksoverheid.nlSat, May 7 at 2:50 PMVERGIS U NIET OVERHEID, AL LEEST U DIT NIET,ANDEREN LEZEN DIT WELDAARVOOR ZAL IK ZORGEN! AANMelanie Publieksvoorlichter Informatie Rijksoverheid FIRST THEY IGNORE YOUTHEN THEY LAUGH AT YOU THEN THEY FIGHT YOUTHEN….YOU WIN Mahatma Gandhi
UW REACTIE OP MIJN BOVENSTAANDE INZENDING: ”noreply@informatierijksoverheid.nl <noreply@informatierijksoverheid.nl>To:astridessed@yahoo.comFri, May 6 at 4:43 PMShow original message Naar aanleiding van uw No Reply schrijven, het volgende: Ik sta versteld over uw arrogantie en beschouw uw reactiedan ook als een stuitend gebrek aan respect van Overheid naar burger!PUNT 1Ik heb destijds de Staatssecretaris een AANGETEKENDE BRIEFPER POST doen toekomen, dd 23 maart 2022, waarop nooit een antwoord is gekomen.Dit is respectloos en onvoorstelbaar arrogantPUNT 2Naar aanleiding daarvan twee rappels gestuurd via uw contactcformulierRijksoverheid, via mijn website links, aangezien deStaatsecretaris niet via mail te bereiken is.Dat ik daarvoor dus mijn website gebruik, is niet mijn fout, maar die vande Overheid, aangezien de Staatssecretaris alleen bereikbaar isvia dat contactformulier Rijksoverheid. Verder blijkt uit de TITEL van mijn website link duidelijk,dat het om een RAPPEL aan de Staatssecretaris gaat.Daaruit moet voor u blijken [als u althans in staat bent gebleken, uw Middelbarfe School af te ronden, waarvan ik wel overtuigd mag zijn], dat het hiereen niet door de Staatssecretaris gegeven respons op een eerder schrijvenvan mij betreft. UW SCHRIJVEN 1 U schrijft aan mij het volgende: ”Uw bericht bevat geen vraag die wij op een zinvolle wijze door kunnen sturen.” Uw opmerkingen slaan nergens op.Ik doe u een verzoek/eis om informatie over te brengen aan de Staatssecretarisen dat hebt u gewoon te doen.Trouwens, als u de moeite genomen had om de meegestuurde link telezen, dan had u kunnen zien, dat deze boordevol nuttige, rationeleen goed doorwrochte informatie zat en, wat belangrijker is, een verwijzingnaar het feit, dat ik tot op de dag van heden geen beantwoordingdoor de Staatssecretaris gehad heb op mijn dd 23 maart 2022 toegezondenbrief per aangetekende post!In herinnering breng ik u vervolgens het volgende:Volgens de Algemene Beginselen van Behoorlijk Bestuur [1] bent uVERPLICHT, niet zozeer mijn website te lezen, maar de aan u viamijn website doorgestuurde informatie, DIRECT en ONVERWIJLDover te brengen aan de Staatssecretaris!Dat is uw wettelijke plicht.
UW SCHRIJVEN 2/UW EIGEN BEGINSELEN, NOGMAALS UITGELEGD Verder schrijft u mij het volgende: ”Wij gaan niet uw website lezen om daar een vraag uit te destilleren. Als u een vraag heeft aan ons, dan verzoek ik u deze ook daadwerkelijk te stellen.” EEN TOONTJE LAGER GRAAGUw reactie toont een onvoorstelbare arrogantie en u lijkt vergeten te zijn,dat de Overheid er is voor de burger, niet de burger voor de Overheid!Bovendien en dat is NOG belangrijker:U lijkt uw eigen Beginselen, namelijk de Beginselen van Behoorlijk Bestuur, uit het oog te hebben verloren:Die zijn, o Onwetende Overheid:zorgvuldigheid;- vertrouwen;- verbod op willekeur;- het motiveringsbeginsel-fair play;- rechtszekerheid.[2]
RESPECTLOOS EN LAF! Ik heb uw respectloosheid via bovenstaande dus al aangetoond Daarnaast bent u, als Overheid, ook nog eens laf, om mijeen No Reply antwoord te sturen, waardoor ik in feite machteloossta in mijn reactie, omdat ik mijn antwoord geretourneerdteruggestuurd krijgt.Toch ga ik u nu per mail op uw No Reply antwoorden. ”Machteloos” denkt u, maar mooi niet!Want deze reactie komt ook op mijn website[s] te staan,ik stuur dit bcc door aan belanghebbenden [u weet lekker’niet, wie dat zijn, HAHAHA] en via mijn website link bereiktmijn reactie u weer op het contactformulier Rijksoverheid ZOLEKKER! TENSLOTTE: ”Waarom nu zoveel moeite doen, een arrogante Overheid op zo’nmooie zaterdagmiddag nog een reactie te doen toekomen, zo is de vraag,die ik mijzelf aan mijzelf stel en vele anderen mij misschien ookzullen stellen? Dat is om u als Overheid niet zomaar te laten wegkomen met uwarrogantie en lafheid [No Reply antwoorden, hoe kinderachtig kan je zijn]Dat is om u als Overheid duidelijk te maken, voor zover u dat nog nietwist, dat ik verbaal sterk ben, mijn rechten als burger ken en dewettelijke bepalingen ken, [3]Dat is om u als Overheid duidelijk te maken, dat ik het recht heb,mijn recht te halen en mij niet door u op de Kop te laten zitten, zoalsu en uw Instanties met anderen op schandelijke wijze gedaan hebben [4] Maar bovenal om u hieraan te herinneren: DE OVERHEID IS ER VOOR DE BURGER, NIET DE BURGERVOOR DE OVERHEID! Dus laat uw arrogantie vallen, stuur de brief ONVERWIJLD door aande Staatssecretaris en stap in de Wereld na de Franse Revolutie! [5] We leven niet meer in de Duistere Achttiende Eeuw van Uitbuiting,Slavernij en Onderdrukking! Doe dus datgene, waarvoor u bent aangesteld De burger dienen Vriendelijke groeten Astrid Essed/Amsterdam WEBSITE[Waarmee ik de Overheid blijf lastigvallen] www.astridessed.nl
Besluiten van overheidsorganen moeten altijd voldoen aan de beginselen van behoorlijk bestuur. Deze beginselen gelden op grond van artikel 3:14 van het Burgerlijk Wetboek, echter ook voor privaatrechtelijke handelingen van de overheid. De overheid is dus beperkt in het nemen van besluiten en het aangaan van overeenkomsten. In een juridische procedure kan dan ook worden aangevoerd dat een besluit of overeenkomst in strijd is met de beginselen van behoorlijk bestuur. Als de rechter dat bevestigt wordt zo’n besluit of overeenkomst doorgaans vernietigd. Genoeg reden dus om de belangrijkste beginselen van behoorlijk bestuur op een rijtje te zetten en een korte toelichting te geven.MotiveringsbeginselEen overheidsbesluit of andere rechtshandeling moet altijd een heldere motivering hebben. Er moet zijn onderbouwd waarom deze handeling wordt verricht en (tot op zekere hoogte) waarom niet anders wordt gehandeld. De feiten moeten worden uiteengezet en de keuze moet begrijpelijk zijn. Dit is vastgelegd in artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (afgekort: Awb).Voorbeeld is een bestemmingsplan waarbij niet is toegelicht dat er vraag naar een ontwikkeling is (zie de ladder voor duurzame ontwikkeling).GelijkheidsbeginselGelijke gevallen moeten op een gelijke manier worden behandeld. Een overheidsinstantie mag geen onderscheid maken tussen partijen bij haar besluitvorming of het aangaan van contracten. Iedereen moet gelijke kansen krijgen. Dit is een zware inbreuk op de contractsvrijheid. Contractsvrijheid houdt in dat een ieder mag keuze met wie hij een overeenkomst gaat en onder welke voorwaarden. Dit beginsel komt voort uit artikel 1 van de Grondwet.Een particulier mag bijvoorbeeld een stuk grond voor 100 euro per vierkante meter verkopen aan partij X en weigeren diezelfde grond voor 200 euro per vierkante meter aan Y te verkopen. De verkoper doet dat omdat hij Y geen sympathiek persoon vind. Deze keuze van de verkoper is toegestaan, want hij heeft volledige vrijheid zijn contractspartij en de voorwaarden overeen te komen. Een overheidspartij mag dit niet, tenzij er objectieve redenen om de grond niet aan Y te verkopen; bijvoorbeeld dat hij een wanbetaler is, of geen goede bouwplannen voor de grond kan overleggen.RechtszekerheidsbeginselBesluiten en overeenkomsten moeten helder zijn geformuleerd en moeten begrijpelijk zijn voor de partijen die erbij betrokken zijn. Verder moeten ze voldoen aan gerechtvaardigde verwachtingen die op grond van rechtsregels en eerdere toezeggingen en afspraken bestaan. Met andere woorden: besluiten en overeenkomst moeten aansluiten bij verwachtingen en mogen niet tegenstrijdig zijn met eerdere uitlatingen en handelingen.Wanneer een gemeente grond verkoopt aan een ontwikkelaar en voorspiegelt dat hij daar op een bepaalde manier gebruik van kan maken, dan mag diezelfde overheid niet korte tijd laten de bestemming zodanig wijzigen dat het beoogde gebruik niet meer mogelijk is. Dit zou in strijd met de rechtszekerheid zijn.EvenredigheidsbeginselDe gevolgen van een overheidsbesluit moeten zo min mogelijk negatieve gevolgen hebben voor de betrokken personen. Daarbij kan het natuurlijk zo zijn dat de belangen van een (rechts)persoon moet worden geschaad om het algemeen belang te kunnen dienen. Die negatieve gevolgen moeten wel zo beperkt mogelijk zijn en dus evenredig aan de noodzakelijke handelingen. Dit is vastgelegd in artikel 3:4 lid 2 Awb.Een voorbeeld is de afsluiting van een weg omdat er veiligheidsrisico’s zijn geconstateerd. Volledige afsluiting is misschien het makkelijkst, maar voor bedrijven aan die weg wel het meest ingrijpend. Een gedeeltelijke of tijdelijke afsluiting kan dan een ingewikkeldere oplossing zijn, maar de belangen van de betrokken zijn daar beter mee gediend. De volledige afsluiting kan dan in strijd met het evenredigheidsbeginsel zijn.SamenvattingBeginselen van behoorlijk bestuur zijn van grote invloed op overheidshandelen. Naast de belangrijkste beginselen die hierboven zijn genoemd, zijn er nog verschillende andere beginselen. Bijvoorbeeld het fair-play-beginsel, het verbod op détournement de pouvoir, het legaliteitsbeginsel, het specialiteitsbeginsel etc. Deze beginselen gelden zowel bij besluiten van de overheid als bij andere (rechts)handelingen. Het is dus voor beide partijen van belang in de gaten te houden of deze beginselen worden nageleefd. EINDE STUK
EINDE STUK
ZIE OOK
Beginselen van behoorlijk bestuurBesluiten moet een wettelijke basis hebben en bovendien mag een besluit niet in strijd zijn met met de beginselen van behoorlijk bestuur. Welke zijn die beginselen, die een rol spelen bij besluitvorming door de overheid en bestuursorganen?mr. Mark van Weeren, advocaat bestuursrechthet Zorgvuldigheidsbeginsel (art. 3:2 AWB)Dit bepaalt dat bij de voorbereiding van een besluit het bestuursorgaan de nodige kennis vergaart omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen. Het zorgvuldigheidsbeginsel houdt ook in dat de overheid de schijn van partijdigheid dient te vermijden.. Vaak geldt: een zorgvuldig handelend bestuursorgaan had in redelijkheid niet tot dit besluit kunnen komen.het Evenredigheidsbeginsel (art. 3:4 AWB)De overheid dient de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen af te wegen, zo ver als niet uit een wettelijk voorschrift of uit de aard van de uit te oefenen bevoegdheid een beperking voortvloeit. De nadelige gevolgen van een besluit mogen voor één of meer belanghebbenden niet onevenredig zijn in de verhouding met de tot het besluit te dienen doelen. het Vertrouwensbeginsel (uitspraak 5 september 2012, LJN BX6483)Dit beginsel brengt met zich mede dat het door haar opgewekte vertrouwen, al dan niet door toezeggingen, dient te honoreren. Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is nodig dat er aan het bestuursorgaan toe te rekenen concrete, ondubbelzinnige toezeggingen zijn gedaan door een daartoe bevoegd persoon, waarvan rechtens te honoreren verwachtingen kunnen worden ontleend.het GelijkheidsbeginselDit betekent dat gelijke gevallen in beginsel gelijk behandeld dienen te worden. Indien in een specifike situatie er reden is om af te wijken van de eerdere aanpak in een vergelijkbare situatie, dan dient dit door de overheid voldoende en duidelijk gemotiveerd te worden waarom in het voorliggende geval anders wordt gehandeld. het Verbod van willekeur (détournement de pouvoir; art. 3:3 AWB)Dit verbod houdt in dat de overheid de bevoegdheid tot het nemen van een besluit niet voor een ander doel gebruikt dan waarvoor die bevoegdheid is verleend. het Motiveringsbeginsel (art. 3:46 AWB)Het besluit dient volledig, voldoende en begrijpelijk gemotiveerd te zijn. In het besluit dient de overheid in het kader van dit beginsel voldoende inzicht te geven in de reden(en) die aanleiding zijn of de onderbouwing zijn van het besluit en de beoogde gevolgen daarvan. Een gebrekkige motivering van een besluit is een beroepsgrond die regelmatig doel treft. Fair play bij de overheid (art. 2:4 AWB)Het beginsel van fair play brengt met zich mee dat de overheid onbevooroordeeld, onpartijdig en zonder vooringenomenheid haar taken dient te vervullen en besluiten dient te nemen. Bij de overheid werkzame personen, die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, kunnen de besluitvorming niet beïnvloeden. het RechtszekerheidsbeginselHieruit volgt dat de burger er op moet kunnen vertrouwen dat de overheid consequent handelt en het geldend beleid en regels consequent toepast. Wetgeving dient duidelijk te zijn, kenbaar en ondubbelzinnig. De rechtspositie van de burger mag niet op onverwachte of onberekenbare wijze door de overheid worden aangetast. Rechtszekerheid betekent ook dat niet met terugwerkende kracht nadelige maatregelen genomen mogen worden door de overheid.
Van drie grote kwesties die in aanmerking komen voor een parlementaire enquête heeft met name de Toeslagenaffaire het vertrouwen van burgers in de overheid geschaad. Ook de afhandeling van de gasboringen en herstelwerken in Groningen heeft het vertrouwen in de overheid negatief beïnvloed. Voor de aanpak van de coronacrisis geldt dit minder. Dit blijkt uit onderzoek van I&O Research in opdracht van NRC.Toeslagenaffaire legt structurele, bestuurlijke weeffout blootDe Toeslagenaffaire beïnvloedde het vertrouwen in “de overheid” in 71 procent van de gevallen negatief. Naar aanleiding van de Toeslagenaffaire trad het kabinet Rutte III af, maar bijna de helft (47%) van degenen die er iets van meekregen vindt dat onvoldoende. Zij zouden meer of andere consequenties willen zien. Welke? De overheid moet vooral menselijker worden (59%) en moet stoppen met etnisch profileren (mensen op afkomst controleren) (57%).
Vooral het vertrouwen in de overheid van FvD-, PvdD-, Volt-, SP-, D66-, GL-, PvdA- en PVV-kiezers werd geschaad door de Toeslagenaffaire. Ook dat van VVD- en CDA-kiezers, maar beduidend minder. Ook uit de (open) antwoorden op de vraag om een toelichting blijkt dat de Toeslagenaffaire mensen het meest raakt: de meeste respondenten beginnen over deze kwestie. Velen lichten hun verontwaardiging toe met de observatie dat het hier duidelijk niet gaat om een incident, maar dat we te maken hebben met een structurele, bestuurlijke weeffout. Het feit dat de overheid burgers stelselmatig wantrouwt, uitgaat van het kwade en hierbij ook nog eens discriminerend te werk gaat, maakt mensen boos.Een CDA-kiezer: “De gaswinning laat een gebrek aan daadkracht zien en legt veel bureaucratie bloot. Maar de toeslagenaffaire laat het falen van het systeem in zijn geheel zien. Het zit veel dieper dan in het politieke laagje.”
Een FvD-kiezer: “De gevestigde partijen kunnen overal mee weg komen (denken ze) en ik vind dat ze allemaal direct hadden moeten opstappen. Nu zijn ze demissionair maar er is geen verschil, ze kunnen nog steeds gewoon hun slechte gang gaan. Wat een krankzinnig voorbeeld!”
Een DENK-kiezer: “We worden al jarenlang al gediscrimineerd wegens ons afkomst en geloof en dit moet gestopt worden en ook mensen of politieke leiders die dit aanwakkeren veroordeeld worden en niet meer verkiesbaar stellen…”Gaswinning in Groningen: Murphy’s lawOok afhandeling van de Gaswinning in Groningen heeft het vertrouwen geen goed gedaan: de helft (51%) zegt dat deze kwestie zijn of haar vertrouwen in de overheid negatief heeft beïnvloed. Toch lijkt de Groningse zaak meer als een kwestie van Murphy’s law te worden gezien, wat het niet goed praat: het is ongelooflijk dat het keer op keer niet wordt opgelost. Het feit dat onschuldige burgers worden geschaad door de overheid is de rode draad tussen de twee kwesties. De nasleep van de gaswinning in Groningen deed vooral afbreuk aan het vertrouwen van FvD-, SP, PvdD- en JA21-kiezers.
Een JA21-kiezer: “Afwikkeling gasschade Groningen duurt veel te lang en omdat het ver van de randstad is krijgt het te weinig aandacht. In toeslagenaffaire was er daadwerkelijk sprake van fraude en het is onbegrijpelijk dat mensen die er geen recht op hebben toch een schadeloosstelling krijgen of een te hoge vergoeding.”
Een CDA-kiezer: “De problemen in Groningen zijn van een heel ander kaliber. Het hele land heeft geprofiteerd van de gaswinning en aardbevingen waren oorspronkelijk niet voorzien. Dat wil niet zeggen dat de financiële gevolgen voor de getroffen bewoners in Groningen niet beter en sneller hadden kunnen worden afgehandeld.”
Een D66-kiezer: “Zowel bij de toeslagenaffaire als bij de gaswinning zijn individuen slachtoffer geworden van iets waar zij geen invloed op kunnen uitoefenen, maar waardoor hun leven door de staat totaal overhoop gegooid wordt.”Coronacrisis: moeilijk goed te doenDe manier waarop de coronacrisis wordt gemanaged wordt de overheid iets minder hard aangerekend: een derde zegt dat het hen negatief heeft beïnvloed, en ongeveer een op zes zelfs positief. Burgers zijn relatief mild. Of men zegt dat het kabinet doet wat het kan, of men zegt begrip te hebben voor fouten die worden gemaakt, het is immers een nieuwe crisissituatie. Dat geldt niet voor PVV-, FvD-kiezers, die nemen de overheid dit beleid wel echt kwalijk.
VVD-kiezer: “Corona-aanpak sta ik achter, toeslagenaffaire heeft heel de politiek schuld aan, in het geval van Groningen zijn wel foute keuzes gemaakt.”
SP-kiezer: “Wat betreft de coronacrisis: het was voor iedereen een nieuwe situatie: het is moeilijk dat goed te doen.”
FvD-kiezer: “Nederland is een politiestaat, oefent terreur uit om mensen te dwingen zich aan maatregelen te houden. Anders denkenden worden weggezet al gekkies en complotdenkers. Alleen de mening van de overheid is de waarheid.”VerantwoordingI&O Research voerde dit onderzoek uit in opdracht van NRC Handelsblad. Het onderzoek vond plaats van maandagochtend 1 maart tot dinsdagmiddag 2 maart 2021. In totaal werkten 1.448 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek. Het grootste deel hiervan is afkomstig uit het I&O Research Panel, een beperkt aantal vulde de vragenlijst in via het panel van PanelClix. RAPPORT VERTROUWEN IN OVERHEID NA DRIE GROTE KWESTIEShttps://065.wpcdnnode.com/ioresearch.nl/wp-content/uploads/2021/03/bwebpr21_mrt_nrc_betrouwbare-overheid_def.pdf
Hieronder volgt een reactie op uw e-mail waarin u eist dat uw bericht wordt doorgestuurd naar de staatssecretaris van Cultuur en Media.
Dit kunnen wij helaas niet doen.
Uw bericht bevat geen vraag die wij op een zinvolle wijze door kunnen sturen. Wij gaan niet uw website lezen om daar een vraag uit te destilleren. Als u een vraag heeft aan ons, dan verzoek ik u deze ook daadwerkelijk te stellen.
Daarna kunnen wij nagaan welke mogelijkheden wij hebben om te zorgen dat u een antwoord krijgt.
Ik vertrouw erop dat ik u voldoende heb geïnformeerd en ik wens u een fijne dag toe.
Als u nog vragen heeft dan kunt u ons mailen via het contactformulier, bellen met 1400 of gebruik maken van onze social media kanalen. Contact met de Rijksoverheid
U vraagt opnieuw onze aandacht voor uw situatie. Wij hebben u eerder de informatie gegeven waarover wij beschikken. Wij kunnen u verder niet helpen. In het vervolg volstaan wij daarom met kennisneming van uw e-mail(s) over dit onderwerp. U ontvangt dan van ons geen reactie meer.
Ik vertrouw erop dat ik u voldoende heb geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Sophie Publieksvoorlichter Informatie Rijksoverheid
Ik hoor graag of u tevreden bent over mijn reactie.
Reacties uitgeschakeld voor Toch nog, ondanks mijn verzoek het niet te doen, een reactie van de Overheid op mijn laatste mail/Overheid, stop ermee, ik lees uw verdichtstels van onzin toch niet