Maandelijks archief: mei 2021

DODENHERDENKING 4 MEI, DEEL I/NEDERLAND HERDENKT OORLOGSMISDADIGERS

Koningin Beatrix en prins Claus tijdens de Nationale Dodenherdenking in 1998. Beeld ANP
Koningin Beatrix en prins Claus tijdens de Nationale Dodenherdenking in 1998.

BIJ 4 MEI DODENHERDENKINGEN DOOR DE JAREN HEENWERDEN OOK OORLOGSMISDADIGERS HERDACHT!WANT DE HERDENKING VAN O.A. MILITAIREN,DIE AAN MISDADIGE KOLONIALE OPERATIES ALSDE POLITIONELE ACTIES HEBBEN DEELGENOMEN,BETEKENT NIETS MEER OF MINDER DAN DE VERDEDIGINGVAN EEN BEZETTING, WAAR IN DE TWEEDE WERELDOORLOG JUIST TEGENIS GESTREDEN.EN EEN KLAP IN HET GEZICHT VAN HEN, DIE STREDEN VOORVRIJHEID EN TEGEN TYRANNIE.
https://www.groene.nl/artikel/de-excessennota-moet-opnieuw

https://nl.wikipedia.org/wiki/Bloedbad_van_Rawagede

DODENHERDENKING, 4 MEI/DEEL I/NEDERLAND HERDENKT OORLOGSMISDADIGERS!
VANDAAG, 4 MEI, HERDENK IK:

Alle mensen, mannen, vrouwen en kinderen, Joden, zigeuners [Sinti enRoma], homosexuelen, Jehova’s Getuigen, geestelijk en lichamelijkgehandicapten, psychiatrische patienten, politieke tegenstandersvan het Nazi Beest en anderen, uit de Bezette Gebieden, Nazi Duitsland en Fascistisch Italie, die zijn vergast of geexecuteerd inde [vernietigings] kampen
Alle verzetsmensen, mannen en vrouwen, in de door Nazi Duitslandbezette gebieden en in het byzonder de Duitse in Nazi Duitsland zelf, diezijn gevallen in de strijd voor vrijheid en tegen rassenwaan en uitsluiting
Alle burgerslachtoffers, gevallen door bombardementen, van de Nazi’sen Geallieerden, Nederlandse, Belgische, Franse, Duitse en anderen
Alle burgerslachtoffers van honger en ontbering, die in door het Nazi Beest bezet Europa en in Nazi Duitsland zijn omgekomen
Alle slachtoffers van de Terreur van Mussolini, zowel gewone’burgers, politieke tegenstanders, als gedeporteerde Joden.Alle burgerslachtoffers van de bombardementen van Mussolini, denkendaan Abbessinie [Ethiopie]
Alle burgerslachtoffers van de Japanse bezetting in Azie, in de Japansekampen, of gedood door Japanse troepen
Alle slachtoffers van door de Japanners ingestelde dwangarbeid, inhet byzonder ook de Indonesische Romusha’s [dwangarbeiders]
Alle Japanse burgerslachtoffers van Amerikaanse bombardementen, inhet byzonder Hiroshima en Nagasaki.
Alle verzetsmensen, die zijn gedood in hun strijd tegen de Japansebezetting in Azie.
Alle anderen, die ik vergeten ben te noemen en die eveneens slachtoffers zijngeweest van de Nazi Terreur, de Terreur van Mussolini en de Japanse Terreur
Mogen zij rusten in Vrede

Lezers
Ik hoop het kort te houden:Want een Doden Herdenking moet in mijn ogen kort en ingetogen zijnHerdenking van de slachtoffers, maar ook een Blik naar Heden en ToekomstWat kunnen wij van alle aangerichte Bestialiteiten leren, om herhalingte voorkomen?Waar is het mis gegaan, in het hedenWaarvoor moeten wij waken?

HET NATIONAAL COMITE 4 EN 5 MEIMAAK NIEUWE ONDERDRUKKERS NIET TOT SLACHTOFFERS
Op de website van het Nationaal Comite 4 en 5 mei lees ik:
In Nederland herdenken we op 4 mei de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.Sinds 1961 herdenken we ook de slachtoffers van oorlogssituaties envredesoperaties waarbij Nederland betrokken was na de Tweede Wereldoorlog. [1]

HOHO Nationaal Comite!Hier klopt iets duidelijk niet!In de eerste plaats is het al heel raar, om bij de Herdenking van de slachtoffersuit de Tweede Wereldoorlog, ook te herdenken ”slachtoffers van oorlogssituaties envredesoperaties waarbij Nederland betrokken was na de Tweede Wereldoorlog” [2]ONZIN TOCH?Dit zijn ”slachtoffers” [later blijkt waarom ze tussen aanhalingstekens staan]van oorlogshandelingen, die NA de Tweede Wereldoorlog hebben plaatsgehad.Maar er is iets, dat veel erger is dan dat:
OORLOGSSITUATIES EN VREDESOPERATIES DUTCH STYLE, WATWORDT DAARMEE BEDOELD?

Dat wordt al duidelijk, op de website van het Nationaal Comite 4 en 5 Mei, onderhet kopje””Voor wie worden er kransen gelegd? [3]En dan lezen we in de laatste alinea”

  • een krans voor alle militairen en al het koopvaardijpersoneel, omgekomen in dienst van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de Tweede Wereldoorlog en nadien in oorlogssituaties en bij vredesoperaties.” [4]

Lezers, weet u wat dat betekent?Niet alleen, dat ook niet in WO II gevallen slachtoffersworden herdacht, maar veel erger, dat ook oorlogsmisdadigers herdacht worden.En dat bezetting, de demon, die werdbestreden door dappere verzetsmannen en vrouwen,die daarvoor vielen en ja ook kolonialisme, worden gebagatelliseerd en zelfs verheerlijkt!Dat onderdrukkers helden worden.Want met ”militairen en al het koopvaardijpersoneel, omgekomen in dienst van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de Tweede Wereldoorlog en nadien in oorlogssituaties en bij vredesoperaties” [5], worden ookbedoeld de Nederlandse militairen, die tijdens de politionele acties [6] om het leven kwamen.En die politionele acties, met als doel de toenmaligekolonie ”Nederlands Indie” opnieuw te knechten [7],was een regelrechte koloniale strafexpeditie, die de eeuwenlange knechting en bezetting van Indonesiein stand zou houden, een shame and disgrace.Een bezetting, niet alleen met een bloedig spoorvan bestiale koloniale misdaden [8], maar een knechtingvan een volk, dat het inherente recht op vrijheid enzelfbeschikking werd ontzegd.En waar was ook alweer door het verzet tegen gevochtenin WO II?Was het niet tegen de misdadige Nazi bezetting vanNederland, die heel wat korter geduurd heeft dan de Nederlandse in Indonesie? [9]En dan uitgerekend op Dodenherdenking, de herdenking van knechting en Onvrijheid, de Nederlandse tyrannie inIndonesie herdenken en de verdedigers daarvan als ”slachtoffers” eren?Niet ZIJ waren slachtoffer, maar het onderdrukte Indonesische volk!En laten we vooral dit niet uitvlakken!Het was niet alleen een koloniale oorlog, tijdens diepolitionele acties zijn ernstige oorlogsmisdadenen misdaden tegen de menselijkheid begaan! [10]In een aantal gevallen werd niet voor de nazi’s ondergedaan! [11]
Onder ”alle militairen…… omgekomen in dienst van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de Tweede Wereldoorlog en nadien in oorlogssituaties en bij vredesoperaties” [12] wordt ook verstaan, de zogenaamde ”vredesoperaties” [in werkelijkheid de versterking van de VS bezetting in Afghanistan en Irak] worden ook verstaan de Nederlandse militaire deelnamein bijvoorbeeld [Nederland heeft vaker toegeslagen] Afghanistan en Irak.Dat zijn geen ”vredesoperaties”, maar pure militaire bezettingen van door de Amerikanen  veroverde gebieden in neo koloniale, imperialistische oorlogen. [13]Ook heeft Nederland zich daar schuldig gemaakt aan mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden [14]En dergelijk Gajes moeten we herdenken, hetpolitionele actie Gajes en hun erfgenamen in Afghanistan en Irak?Laat me niet lachen [huilen]

 NATIONAAL COMITE 4 EN 5 MEI/FASCISME, ZIJN NORMALISERING EN SALONFAHIGHEID  
Het Nationaal Comite 4 en 5 mei, dat dient te waarschuwen tegen opkomendfascisme en teloorgang van de Vrijheid, haalt zelf fascisten binnen!Zo bestond zij het, Thierry Baudet, de leider van het fascistische Forumvoor Democratie [15], in een interview op te nemen [waarover een boek uitkwam]en hem ”inspirerend” te noemenIk citeer:”Wat is vrijheid? Die vraag stelde het Nationaal Comité 4 en 5 mei aan veertien inspirerende Nederlanders, onder wie hiphopartiest Glenn de Randamie (Typhoon), Auschwitz-overlevende Lotty Huffener-Veffer, publicist Thierry Baudet, schrijfster Marion Bloem, historicus Chris van der Heijden, oud-minister Jan Pronk en politica Samira Bouchibti.

De geïnterviewden hebben een sterk ontwikkelde visie op vrijheid, gevormd vanuit heel verschillende achtergronden en ervaringen. Hun ideeën bieden stof tot nadenken en voer voor gesprek. Met een voorwoord van Gerdi Verbeet, voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.” [16]

Ik heb daarover het Nationaal Comite 4 en 5 mei stevig gekapitteld [17] en…..kreeg een nietszeggende brief terug. [18]

Wat mij niet verbaasde.

HET GEVAAR

We leven in tijden van steeds grotere normalisering van het fascisme.

Op ondergetekende en enkele andere activistische auteurs na [19] zijn er 

steeds minder, die deze Dreiging onverbloemd aan de kaak stellen.

We hebben nu een Tweede Kamer met 28 fascistenzetels [20] en dat is niet

te onderschatten.

En als dan Herdenkingscomite’s, waarvan geacht wordt, dat zij hiertegen

waarschuwen, zelf fascisten voor een ”Vrijheidsboek” binnenhalen

en interviewen.

Als onder Leiding van dit Comite Gajes, dat koloniale oorlogen

heeft gevoerd en daarbij misdaden gepleegd heeft, die soms

voor de nazi’s niet onderdeden [21] dat in de

21 ste eeuw bezetting en onderdrukking verricht onder het mom

van ”vredesoperaties”, wordt herdacht, dan zijn we ver afgedwaald

van de ware betekenis van Vrijheid.

Dan is dit een Klap in het Gezicht van dappere Verzetshelden

als de Februaristakers. [22]

Laten we dus onze Herdenking terugpakken en niet alleen

het Verzet tegen Onderdrukking in een ver verleden herdenken,

maar dit ook doortrekken naar het heden.

Zodat Bezetting, Onderdrukking, Tyrannie en Knechting nooit

normaal worden.

HERDENK 4 MEI

HERDENK HEN DIE SLACHTOFFER WERDEN VAN ONDERDRUKKING, BOMBARDEMENTEN EN BEZETTING

EER HEN, DIE DE STRIJD VOOR DE VRIJHEID VOERDEN,

NO MATTER WHAT

ASTRID ESSED

NOTEN 1 T/M 10

NOTEN 11 T/M 22

Reacties uitgeschakeld voor DODENHERDENKING 4 MEI, DEEL I/NEDERLAND HERDENKT OORLOGSMISDADIGERS

Opgeslagen onder Divers

Noten 11 t/m 22/”DODENHERDENKING 4 MEI, DEEL I/NEDERLAND HERDENKT OORLOGSMISDADIGERS”

[11]

AD

INDIE MILITAIREN PLEEGDEN OP GROTE SCHAAL OORLOGSMISDADEN

29 SEPTEMBER 2016

https://www.ad.nl/buitenland/indie-militairen-pleegden-op-grote-schaal-oorlogsmisdaden~a4fc128a/

ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 10

NOS

KLOKKELUIDER JOOP HUETING OVERLEDEN:

”ONS LAND WAS NIET VRIJ VAN WANDADEN”

13 NOVEMBER 2018

https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2259172-klokkenluider-joop-hueting-overleden-ons-land-was-niet-vrij-van-wandaden

Dat ook Nederlandse militairen zich schuldig konden maken aan oorlogmisdaden, dat ging er bij de meeste Nederlanders in de jaren 60 niet in. Maar ‘Indië-klokkenluider’ Joop Hueting wist wel beter en kaartte de wandaden aan. Afgelopen zondag overleed hij op 91-jarige leeftijd.

In 1943 is Hueting 19 jaar oud als hij wordt uitgezonden naar Nederlands-Indië. Daar is hij getuige van structurele misdaden door Nederlandse militairen tegen de lokale bevolking bij de zogenoemde politionele acties.

Het Nederlandse leger martelt en moordt, soms zijn zelfs willekeurige Indonesische voorbijgangers slachtoffer. “Dat er een boer langskwam en prrrt, die neergeschoten werd”, zo omschrijft Hueting het later. “En de commandant van die broeder zei: ‘Joh schei eens uit met die flauwekul.'”

Het laat Hueting niet los en hij besluit de wandaden aan te kaarten. Hij schrijft brieven naar kranten, maar die worden niet geplaatst. Uiteindelijk regelt hij een interview met de Volkskrant. Daarna wordt hij uitgenodigd om te komen praten in tv-programma Achter het Nieuws.

Doorzeefd

Daar zegt hij: “Ik heb daar meegedaan aan oorlogsmisdaden en ik heb ze zien verrichten. Om daar een paar voorbeelden van te geven kan ik u vermelden dat er kampongs doorzeefd werden waarvan de militaire noodzakelijkheid niemand destijds inzag. Er vonden verhoren plaats waarbij op een afschuwelijke manier gemarteld werd.”

Ook vertelt Hueting over wraakacties. “We kregen krijgsgevangenen en zij werden meerdere malen neergeschoten, waarbij dan de kreet was ‘ga jij maar pissen’. Waarbij de mensen zich omdraaiden en in de rug neergeschoten werden.”

Het interview veroorzaakt een schokgolf in Nederland die het beeld van het koloniale verleden tot de dag van vandaag ingrijpend verandert. Het beeld dat soldaten goede vrienden zijn van de plaatselijke bevolking, blijkt niet altijd te kloppen.

Dat Hueting eigenhandig dit beeld op zijn kop zet, wordt hem niet in dank afgenomen. Zijn strijdmakkers begrijpen niet waarom Hueting de vuile was buiten hangt. Hij wordt met de dood bedreigd en moet onderduiken.

Na het tv-interview in Achter het Nieuws begint de Nederlandse regering een onderzoek, dat achteraf een onvolledige inventarisatie blijkt te zijn. In het rapport worden 110 gevallen van uitzonderlijk geweld vermeld. De conclusie: van systematische wreedheid is geen sprake geweest.

Het tij keert

Pas veel later, in 2015, concludeert historicus Rémy Limpach dat het geweld van het Nederlandse leger tijdens de dekolonisatieoorlog wijdverbreid was en in de militaire structuur was verankerd. Reden voor de Nederlandse overheid om in 2017 een nieuw onderzoek in stellen naar het geweld van Nederlandse militairen tussen 1945 en 1950. Dat onderzoek wordt eind 2021 afgerond.

Hueting was blij dat het tij is gekeerd en blikte in een interview met NRC in 2016 terug op zijn uitspraken die zoveel hebben losgemaakt. “Ons land was beslist niet vrij van wandaden. Dat wilde ik aankaarten. Ik vond dat we ook naar onszelf moesten kijken.”

EINDE BERICHT

[12]

ZIE NOOT 3

[13]

UITPERS.BE

NEDERLANDSE MILITAIRE DEELNAME IN

AFGHANISTAN: WEDEROPBOUWMISSIE

OF BEZETTINGSMACHT?

ASTRID ESSED

1 MAART 2008

Voorwoord:

Bij de Sovjet-Russische inval en herbezetting van het voormalige Tjechoslowakije, in 1968, ter onderdrukking van de opkomende liberaliserende stromingen, werd een Tsjechisch dorp veroverd. Op een door de Russische troepen bijeengeroepen gemeenteraadsvergadering merkte de burgemeester op: “Bent u gekomen om mijn land te bezetten’” . “Neen, om u te beschermen”, merkte de Russische legeraanvoerder op.

Aan deze woorden dacht schrijfster dezes, toen zij een artikel las over het verhoogde Nederlands militair offensief  tegen het in Uruzgan aanwezige Taliban verzet. [1]

Evenals deze Russische legeraanvoerder wordt door het merendeel van de Nederlandse politici, legerautoriteiten, en de media, de realiteit van de Nederlandse deelname aan de oorlog in Afghanistan omgezet in schoonklinkende termen als ”vredesmissie”, ”hulp bij de wederopbouw”, ”bescherming tegen de Talibanterreur” en ”bevrijding van Afghanistan’’ etc. [2]

Een wijs man heeft eens gezegd, dat niets politici zo goed uitkomt als een kort geheugen.

Het is daarom niet verwonderlijk, dat kennelijk in de Nederlandse politieke herinnering is weggezakt, dat de Nederlandse militaire aanwezigheid, nog afgezien van de politieke intentie, een nasleep  is van de in 2001 door de Britten en Amerikanen gevoerde illegale en vuile oorlog tegen Afghanistan, met de logistieke en politieke NAVO-steun.

Een terugblik:

Brits-Amerikaanse aanval op Afghanistan:

1 In strijd met het Internationaal Recht:

Nog afgezien van de bij de Brits-Amerikaanse aanval op Afghanistan gepleegde oorlogsmisdaden, is deze aanval in strijd geweest met het Internationaal Recht, aangezien er geen sprake is geweest van een Mandaat  door de VN Veiligheidsraad. [3]


2 Aanleiding tot de aanval:

Als directe aanleiding tot de aanval is aangevoerd de echte of vermeende betrokkenheid van Osama bin Laden bij de WTC aanslagen en de mede-betrokkenheid van de Taliban-regering in Afghanistan. Opvallend echter is het feit, dat er  tot op heden geen op harde feiten gebaseerd aantoonbaar bewijs is geleverd is voor een eventuele betrokkenheid van Osama bin Laden, laat staan de Taliban-regering.
Een door de toenmalige Taliban-regering gedaan verzoek  aan de Amerikaanse president Bush, tot het leveren van bewijzen voor eventuele schuld van Bin Laden te overleggen [ivm met de door president Bush geëiste uitlevering van bin Laden aan de VS], werd  afgewezen.  

Hierdoor rees op zijn zachtst gezegd het vermoeden, dat gefundeerde bewijzen ontbraken.  

Deze indruk werd nog bevestigd door de stelselmatige weigering van de toenmalige Nederlandse premier Kok, zowel aan het Parlement als de fractievoorzitters van de grote partijen inzage te geven in het aan de NAVO-ministers overhandigde Amerikaanse bewijsmateriaal.

Fundamenteel is echter, dat bij de opsporing van eventuele verantwoordelijken voor een aanslag, slechts juridische middelen dienen te worden ingezet en dat een oorlog, die naar alle waarschijnlijkheid onschuldigen treft, een zowel humanitair als internationaal-rechtelijk onacceptabel middel is.

Aanval op Afghanistan:

Mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden:

De feitelijke Brits-Amerikaanse aanval op Afghanistan is gepaard gegaan met een groot aantal mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden, zowel betreffende de wapenkeuze als directe militaire handelingen

a Wapenkeuze:
Gebruik van clusterbommen:

Een van de grondregels van het Internationaal Humanitair Oorlogsrecht is, dat er, door alle conflictspartijen, te allen tijde onderscheid gemaakt dient te worden tussen combattanten [militairen en strijders] en non-combattanten [burgers]. Dit geldt zowel voor directe militaire handelingen als het gebruik van de wapens, die beperkt dienen te blijven tot precisiewapens.

Een clusterbom echter is een  bom, die ongeveer 200 bommetjes uitspuugt, die over een groot gebied kunnen exploderen. Het moge evident zijn, dat het risico, dat hierbij burgers worden getroffen, levensgroot is. Bovendien kan een clusterbom zich bij niet ontploffing ontwikkelen tot landmijnen, waardoor nog jaren na de beëindiging van een oorlog, burgerslachtoffers kunnnen vallen. Met name spelende kinderen zijn hiervan vaak het slachtoffer. Volgens het Verdrag van Ottawa is het gebruik van landmijnen verboden. [4]

Ten gevolge van dit gebruik van clusterbommen zijn er naar schatting, tussen de 1000 tot 4000 Afghaanse burgerdoden gevallen, in een periode van twee maanden. [5]

b Andere directe militaire handelingen:

Bovendien hebben de Brits-Amerikaanse troepen zich eveneens schuldig gemaakt aan buitengerechtelijke executies van echte of vermeende Al Qaeda en Taliban-aanhangers en was er sprake van gedoging van ernstige mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden door de ”bondgenoot”, de Noordelijke Alliantie.

Een door Amnesty en Human Rights Watch geëist onderzoek naar een aantal echte of vermeende mensenrechtenschendingen, zoals tijdens de gevangenisopstand in Masar Al Sharif, waarbij sprake was van directe militaire Brits-Amerikaanse betrokkenheid, werd door de Brits-Amerikaanse autoriteiten afgewezen

c Mensenrechtenschendingen:

Behandeling gevangenen:

Eveneens was en is er sprake van martelingen en mishandelingen van krijgsgevangenen, o.a. in gevangenkampen als Kandahar en Guantanamo Bay. Daarnaast is er eveneens sprake van detentie zonder vorm van proces. Het bekendste voorbeeld is Guantanamo Bay, maar ook in andere Amerikaanse gevangenkampen in Afghanistan, was en is daarvan sprake.

NA DE OORLOG:

Nieuwe Afghaanse regering

Evident is, dat de Taliban-regering zich tijdens haar machtsperiode schuldig heeft gemaakt aan ernstige mensenrechtenschendingen. Echter,  bij de na de nederlaag van de Taliban aangetreden regeringen, was al evenmin sprake van de handhaving van de mensenrechten

Vrouwenonderdrukking werd gecontinueerd, er was in een groot deel van het land sprake van ernstige schendingen van mensenrechten van gevangenen, alsmede het schieten op ongewapende demonstranten, in enkele gevallen met dodelijk gevolg.

Veiligheid Afghanistan?

Ook de door de vanaf 2002 in Afghanistan aanwezige als vredesmacht betitelde  ISAF nagestreefde ”veiligheid” van Afghanistan, kan en kon niet worden gegarandeerd. Zo vinden ondanks het door buitenlandse troepen zwaarbewaakte Kaboel met regelmaat door groeperingen van verschillende politieke pluimage aanslagen plaats.
In o.a..het midden en Westen van Afghanistan is  sprake van een hevige strijd tussen krijgsheren van verschillende al dan niet politieke origine  [soms pro-Taliban, soms pro-Noordelijke Alliantie, soms maffiosi] en in het Zuiden strijden de Brits-Amerikaanse [en Canadese en Nederlandse] troepen tegen het Taliban-verzet.

De situatie voor de Afghaanse bevolking zo onveilig, dat zelfs het reizen tussen twee steden moeilijk, zo niet onmogelijk is, op straffe  te worden overvallen door  struikrovers en plaatselijke illegale ”tolheffers” [onder het mom, ”tol” te moeten betalen, worden reizigers beroofd].

DE NEDERLANDSE MILITAIRE AANWEZIGHEID IN AFGHANISTAN

Voorgeschiedenis:

Hoewel bij de huidige ”Uzurgan-missie” sprake is van de grootste Nederlandse militaire inbreng in Afghanistan, waren de Nederlanders reeds in 2002 actief in de door de NATO geleide  ISAF troepenmacht”, waarover in de beginfase  Nederland en Duitsland het bevel voerden.

URUZGAN MISSIE

Echt actief werd Nederland echter pas na de dd 2-2-2006 door de Tweede Kamer goedgekeurde ”Uzurgan–missie”, waarbij Nederlandse militairen werden uitgezonden naar de zuidelijke Afghaanse provincie Uzurgan, waar een hevige strijd woedde en nog woedt tussen de Brits-Amerikaanse troepen [later terzijde gestaan door de Canadezen] enerzijds en het Taliban-verzet anderszijds.

a Discussie over ”missie” uitzending

Groot in eigenbelang, klein in mensenrechten en principiële keuzes.

Voorafgaande aan de Nederlandse troepenuitzending naar Uzurgan heeft een stevige parlementaire discussie plaatsgevonden tussen voor en tegenstanders. Opvallend echter was, dat er hierbij geen sprake was van een principiële discussie, maar dat deze veelal werd bepaald door pragmatische argumenten.

Veiligheid Nederlandse militairen

Zo liet vooral de links-liberale partij D’66 zich leiden door het wellicht zeer gevaarlijke karakter van deze ”missie”. Op zich een merkwaardig argument, aangezien er niet alleen sprake was van goed getrainde militairen, die zelf voor de professie van militair gekozen hadden, maar vanzelfsprekend de uitzending naar ieder oorlogsgebied, of het nu Uruzgan of een ander gebied is, gevaarlijk is.

Zorgwekkender is echter, dat de Nederlandse politiek gespeend was van iedere reflectie over het feit, dat militaire deelname aan de Amerikaanse oorlogshandelingen direct impliceert de ondersteuning van een bezettende macht. Hierbij werden de Nederlandse troepen, of zij nu de bevolking met de zogenaamde ”Dutch approach” tegemoet traden of niet, automatisch  politiek en moreel medeverantwoordelijk voor de Amerikaanse bezetting van Afghanistan.

Het is dan ook verwonderlijk, dat er in de Nederlandse media wordt gesproken van ”aanslagen” tegen de Nederlandse troepenmacht, aangezien internationaalrechtelijk gezien  iedere Afghaanse politieke groepering, dus ook de Taliban, gerechtigd is, zich te verzetten tegen het leger van een bezettende macht, alsmede legers van de haar ondersteunende bondgenoten, in casu Nederland.

Het gebruik van de terminologie ”wederopbouw” is dan ook niet alleen eufemistisch, maar ook misleidend, aangezien Nederland, als trouwe bondgenootvazal van de Verenigde Staten, als taak heeft het verzet tegen de buitenlandse troepen neer te slaan.

B Verzet tegen uitlevering gevangenen aan de VS:

Hoewel er dus geen sprake is geweest van een principieel parlementair verzet  tegen de rol van Nederland als verlengstuk van de Amerikaanse bezettende macht, is er wel, met name door de Nederlandse links-progressieve partijen, bezorgdheid uitgesproken over een mogelijke uitlevering van krijgsgevangenen  aan de VS [in verband met mogelijke detentie in Guantanamo Bay].

C Memorandum of Misunderstanding?

Dienaangaande is de  Nederlandse regering met de Afghaanse regering het zogenaamde Memorandum of Understanding overeengekomen, dat echter in de praktijk geen harde garanties geeft ter voorkoming van uitlevering van gevangenen. Overeengekomen is namelijk slechts, dat de Afghaanse autoriteiten de Nederlandse ambassade in Kaboel op de hoogte stellen, wanneer een gevangene aan de VS wordt overgedragen. Mensenrechtenschendingen door de VS kunnen hierdoor niet worden voorkomen. Bovendien kan de overeenkomst eenzijdig en zonder opgaaf van redenen, met een opzegtermijn van 30 dagen, worden beëindigd.

Het enige, dat wel is bedongen is, dat aan de Afghanen uitgeleverde gevangenen niet zullen worden geëxecuteerd, aangezien Nederland, comform het EU-standpunt, tegen de doodstraf is

Terecht heeft Amnesty International deze overeenkomst betiteld als ”The Memorandum of Misunderstanding”. [6]

D Nonchalante Nederlandse houding tav uitlevering gevangenen, ondanks mogelijke mishandeling:

Naar aanleiding van recente berichtgeving, dat de Afghaanse autoriteiten zich schuldig zouden hebben gemaakt aan marteling van gevangenen, heeft  Canada de uitlevering van krijgsgevangenen gestopt. Aangezien Nederland de uitlevering continueert, is zij wellicht schuldig aan medeverantwoordelijkheid voor foltering.

Hoewel Nederland als verdediging aanvoert de situatie van Afghaanse gevangenen regelmatig via diverse kanalen te controleren, dient mijns inziens bij dergelijke berichten geen enkel risico genomen te worden en de uitlevering te worden gestopt, omdat alle humanitair en internationaal-rechtelijk alle voorzorgen dienen te worden genomen om martelingen en mensenrechtenschendingen te voorkomen. [7]

Bovendien heeft Amnesty haar ernstige twijfels tav een adequate monitoring, door landen, die gevangenen hebben overgedragen aan de Afghaanse autoriteiten.
 
Zo zegt zij letterlijk mbt Britse en Nederlandse monitoring:
 
”The British and Dutch governments have informed AI that they have transferred detainees to Afghan authorities in these provinces. Both governments have stated that they try to ensure that their own officials monitor the detainees, in the British case on a monthly basis. However, as outlined later in the report, because of the prevailing security situation, independent monitoring of transferred detainees by the AIHRC and the ICRC is almost impossible. In this situation, while ISAF states have carried out occasional monitoring of transferred detainees, AI remains concerned that this cannot substitute for regular, independent monitoring.” [8]

Onlangs heeft Amnesty in een persbericht een oproep gedaan aan alle ISAF landen, de uitlevering van gevangenen aan de Afghaanse autoriteiten te stoppen [9]

E Afghaanse burgerdoden door Nederlandse militaire acties 

Slag bij Chora

Ook betreffende Nederlandse militaire handelingen in Uzurgan zijn er redenen tot zorg over de naleving van het Oorlogsrecht. Universeel is immers het principe, dat bij iedere militaire actie, een strikt onderscheid gemaakt dient te worden tussen combattanten en non-combattanten.

Bij een gezamenljke Nederlandse en ISAF militaire actie dd  juni 2007 zijn er echter meer dan 50 Afghaanse burgers om het leven gekomen, waarbij Nederland een omstreden pantserhouwitser heeft ingezet en de ISAF zwaar luchtgeschut, hetgeen sowieso buitenproportioneel is in een burgergebied. Eveneens zouden de Taliban zich aan oorlogsmisdaden hebben schuldig gemaakt.

Hoewel aanvankelijk door het Nederlandse Ministerie van Defensie aan de Tweede Kamer werd bericht, dat de meeste burgerdoden waren veroorzaakt door het optreden van de Taliban, werd dit later tegengesproken door een VN rapport [welks conclusie door Defensie werd verzwegen], dat juist stelde, dat de meeste burgerdoden door het Nederlandse vuur was veroorzaakt. [10]

Eveneens bekritiseerde de bevelhebber van ISAF in Kabul, de Amerikaanse generaal Dan MacNeill,  de Nederlanders vanwege de inzet van de  pantserhouwitser,zonder dat er een waarnemer in de frontlinies aanwezig was die kon zien waar de granaten terecht kwamen. [11]

Vast staat in ieder geval, dat o.a. door het optreden van de Nederlandse en ISAF militairen, een zo groot aantal doden is veroorzaakt, waarover de Afghaanse president Karzai zich  terecht zeer fel uitliet. [12]

Overigens zijn er ook voor dit Nederlandse militaire optreden verschillende klachten gekomen over mishandeling van gevangenen door Nederlandse troepen. Onderzoeksjournalist A. Karskens heeft ook een kritisch artikel over het Nederlandse optreden geschreven. [13]

Epiloog

Resumerend kan gesteld worden, dat er geen sprake is van een Nederlandse bijdrage aan de ”wederopbouw” van Afghanistan, maar van een militaire ondersteuning van de Amerikaanse bezettingsmacht, waarbij eveneens sprake is geweest van een aantal vermoedelijke schendingen van het oorlogsrecht.

Hoewel de Taliban geen aantrekkelijk toekomstig regeerperspectief is, is het haar niet alleen internationaal-rechtelijk gelegitimeerd, zich te verzetten tegen de buitenlandse bezettingstroepen, maar is het alleen aan de bevolking van Afghanistan, de door haar gewenste Staatsvorm te kiezen. Volgens het VN Handvest heeft zij het zelfbeschikkingsrecht,  net als alle andere volkeren ter wereld.

Wanneer dit niet wordt gerespecteerd door de buitenlandse bezettingstroepen en zij weigeren, zich terug te trekken, zal het verzet worden gecontinueerd en zal de ISAF, evenals de voormalige Russische bezettingsmacht leren, dat wie wind zaait, storm zal oogsten

(Uitpers, nr 95, 9de jg., maart 2008)

[1] http://www.nu.nl/news/1439849/24/Nederland_doet_mee_aan_nieuw_offensief_tegen_Taliban_(video).html

[2] Nederlandse oorlogspropaganda
 Zie http://www.boekje-pienter.nl/html/uruzgan.htm#uruzgan-intro

[3] http://nl.wikipedia.org/wiki/Oorlog_in_Afghanistan

[4]  http://www.icrc.org/ihl.nsf/385ec082b509e76c41256739003e636d/d111fff4b9c85b0f41256585003caec3?OpenDocument

[5] http://stopusa.be/scripts/texte.php?section=BY&langue=2&id=10745

[6] http://www.amnesty.nl/wereldnieuws_artikel/4365

[7] http://www.depers.nl/buitenland/164938/Afghanen-martelen-gevangenen.html

[8] Rapport Amnesty tav marteling gevangenen, door de Afghaanse opsporings of detentieautoriteiten, na overdracht door ISAF troepen
 
http://stoptorture.amnesty.org/en/library/asset/ASA11/011/2007/8e83423e-a2d6-11dc-8d74-6f45f39984e5/asa110112007en.html#1.Introduction|outline

[9] Oproep Ammesty aan de landen, die deelnemen aan de ISAF ”vredes” macht, geen gevangenen over te dragen aan de Afghaanse autoriteiten vanwege folteringsrisico
 
Zie
 http://www.amnesty.org/en/for-media/press-releases/afghanistan-stop-transfer-detainees-20080207

[10] Artikel de heer Ruyssenaers, journalist en buitenland correspondent

http://antwerpen.indymedia.org/news/2007/10/12829.php

VN rapport

http://www.trouw.nl/redactie/doc/chora.pdf

 Trouw artikel

http://www.trouw.nl/hetnieuws/nederland/article822759.ece/VN_Burgerdoden_door_Nederlands_vuur

[11]http://www.wereldomroep.nl/actua/dossier/dossieruruzgan/071018choraophef

[12] http://findarticles.com/p/articles/mi_kmafp/is_200706/ai_n19314893

[13] http://www.arnoldkarskens.com/data/artikelen/NieuweRevu2007nr08.pdf

[14] Aanklacht advocatenkantoor Stelling, Olof en Steijnen tegen de Nederlandse Staat vanwege de schending van het OOrlogsrecht

http://www.omslag.nl/artikel/hofa//

EINDE ARTIKEL

UITPERS.BE

NEDERLANDSE MENSENRECHTENSCHENDINGEN IN IRAK

ASTRID ESSED

1 JULI 2007

Parties to a conflict shall at all times distinguish between the civilian population and combatants in order to spare civilian population and property. Neither the civilian population as such nor civilian persons shall be the object of attack. Attacks shall be directed solely against military objectives. 
 Persons hors de combat and those who do not take a direct part in hostilities are entitled to respect for their lives and their moral and physical integrity. They shall in all circumstances be protected and treated humanely without any adverse distinction.
 
Grondregels Internationaal Humanitair Oorlogsrecht
 
Ter nagedachtenis aan de volgende dodelijke slachtoffers van Nederlands militair optreden:
 Abdallah Mushir Ethafa [33 jaar], eerste bekende slachtoffer
op 103 meter afstand in de rug neergeschoten door de Nederlandse marinier Erik O
dd 27-12-2003
 

Azhar Sabah Jaloud [29 jaar]
neergeschoten door Nederlandse militairen, na een autobeschieting, bij een checkpoint
dd 21-4-2004

 Jameel Ulkom Saeed [47]
neergeschoten door Nederlandse militairen, na een autobeschieting, bij een checkpoint
dd 25-4-2004

 Mustafa Newaf [27 jaar]

Ali Abdul Addim [15 jaar]
neergeschoten door Nederlandse militairen, na een autobeschieting, door een Nederlandse patrouille
dd 19-8-2004
 
Nachmy Hafer [20], laatste bekende slachtoffer
neergeschoten door Nederlandse militairen , na een autobeschieting, bij een checkpoint
dd 19-1-2005
 
Eveneens ter herinnering aan de nog levende slachtoffers van de verhoormethoden door Nederlandse militairen.
 
Inleiding
 
Op 1 augustus 2003 nam een eenheid van het Nederlandse leger, de  SFIR 1 [1], het militaire gezag van het bezettende Amerikaanse leger in de Iraakse provincie Al Muthanna over.
De Nederlandse militaire aanwezigheid in Irak, die werd aangeduid als ”stabilisatiemacht”, zou voortduren tot maart 2005 en had als officiële taak, een bijdrage te leveren aan ”de veiligheid en stabiliteit” in het door de Britten en Amerikanen bezette Irak
 
Hoewel er diverse malen van de zijde van de politiek en het Nederlandse Ministerie van Defensie is gesteld, dat de Nederlandse aanwezigheid niet de officiële status zou hebben van ”bezettende mogendheid” is het evident, dat de Nederlandse troepen aanwezig waren als ondersteuners van de Britse en Amerikaanse bezettende macht, waardoor zij de jure en de faco medeverantwoordelijk waren voor die bezetting en de humanitaire consequenties daarvan.
 
Een direct voorbeeld van die medeverantwoordelijkheid was het feit, dat de Nederlandse militaire eenheden niet zelfstandig aangehouden verdachte personen mochten ondervragen, maar deze zo snel mogelijk dienden over te dragen aan het Britse militaire gezag [bij verdenking van oorlogsmisdrijven of verdenking van plannen van miliitaire aanvallen op de coalitietroepen]. Overgedragen aan de Iraakse politie diende te geschieden bij een regulier misdrijf.
 
Ook al is er echter geen status van ”bezettende mogendheid” en zijn niet alle op een bezettende macht van toepassing zijnde bepalingen van toepassing op de Nederlandse ”stablilisatiemacht”, crux is, dat iedere in een ander land aanwezige buitenlandse militaire macht of eenheid gehouden is aan het Internationaal Humanitair Oorlogsrecht, het absolute verbod op marteling en andere mensenrechtenschendingen, alsmede het internationaalrechtelijk verbod op militaire aanvallen op burgers, tenzij sprake van een levensbedreigende situatie.
 
A Schietincidenten:
 
1 Merkwaardige aspecten in de zaak Erik O
 
Op 27-12-2003 wordt de Irakees  Abdallah Mushir Ethafa, op 103 meter afstand, in de rug neergeschoten door de Nederlandse marinier Erik O, die vervolgens wordt gearresteerd en naar Nederland teruggebracht. Aanleiding tot de schietpartij was de echte of vermeende levensbedreigende situatie, die van een groep Iraakse plunderaars zou uitgaan.
Opvallend is het feit, dat, zonder enige verdere kennis rond het dodelijk schietincident, zowel de mainstream van de politici, de media, een groot deel van de publieke opinie en vanzelfsprekend het belangrijkste deel van de legerlobby over elkaar struikelden tav de verontwaardiging over deze arrestatie.
 Een en ander nog onder woorden gebracht door de huidige voorzitter van de PVV, de heer Wilders, toendertijd Tweede Kamerlid van de VVD. Hij stelde in het spoeddebat over de arrestatie van de marinier: ””Meedoen aan belangrijke VN en NAVO missies in risicovolle gebieden en tegelijkertijd neuzelen over wel of niet waarschuwingsschoten en geweld gebruikt mogen worden, dat gaat niet samen”.
 
Uit deze uitspraak, die slechts een grove weergave betreft van een vrijwel door iedereen vertolkt algemeen standpunt blijkt niet alleen een geheel ontbreken van respect voor het menselijk leven, eveneens ontbreekt ieder menselijk medeleven met het dodelijke slachtoffer.
 
Wanneer er dan toch tot vervolging wordt overgegaan, wordt Erik O op 18-10-2004 vrijgesproken van schending van de Nederlandse geweldsinstructies. Aangezien echter deze Nederlandse geweldsinstructies grotendeels gebaseerd zijn op de wel zeer ruim geïnterpreteerde Britse, werpt dat op zich al een dubieus licht op de zaak [2]
blijken enkele aspecten uit het uiteindelijke vrijspraakvonnis van de schending van de Nederlandse geweldsinstructies[dd 18-10-2004] de nodige vragen op te roepen.
Eveneens wordt hem een schadevergoeding van 10.000 euro toegekend.
 
In de eerste plaats blijkt uit de rechtsuitspraak, dat de minister van Justitie geen toestemming heeft gegeven voor een nader forensisch onderzoek op het lichaam van de dode, waardoor aanvullende bewijsstukken over de ware toedracht ontbraken.
 
In de tweede plaats is het opvallend, dat Erik O in zijn getuigenis beweert, in het zand te hebben geschoten, aan de zijkant van een groep mensen, die naar voren bleef lopen, in de richting van een eventueel te plunderen container [3], maar dat de getroffen Irakees in de rug was geraakt.
 
Een ander opvallend detail, ditmaal tav de rechtsuitspraak luidt een van de motivaties tot vrijspraak van de schending van de Nederlandse geweldsinstructies. Hem wordt eveneens een schadevergoeding van 10.000 euro toegekend.

Tav de bewijswaarde van de mariniers, die tegen Erik O hebben getuigd, wordt door de rechtbank opgemerkt: ”Voor zover militairen tot een andere beoordeling van de dreiging zijn gekomen, moet daarbij niet alleen worden aangetekend dat deze militairen verklaren over de dreiging ten aanzien van zichzelf persoonlijk (en niet ten aanzien van anderen of de groep) maar ook, dat zij lang niet zo opgeleid en ervaren zijn als verdachte en formeel niet verantwoordelijk voor de veiligheid van de eenheid als geheel.´´
 
Naar mijn mening echter is deze overweging van de rechtbank in hoge mate subjectief, aangezien er a priori vanuit gegaan wordt, dat de lezing van Erik O, nota bene verdachte in dezen, juister zal zijn in verband met zijn ´´hogere opleiding´´, het ´´hebben van meerdere ervaring´´ of de ´´verantwoordelijkheid voor de eenheid als geheel´´.
Deze drogredenatie wordt overigens weersproken door het grote aantal ´´hoger opgeleide´´ militairen, die zich zowel in de Tweede Wereldoorlog, Vietnamoorlog en andere hebben schuldig gemaakt aan oorlogsmisdaden.
 
Ook wordt uit het oog verloren, dat Erik O, als marinier in een bezet land, niet alleen verantwoordelijk is voor de veiligheid van zijn eigen eenheid, maar evenzeer voor de Iraakse burgers, die ressorteren onder zijn werkterrein.
 
Ook in het op 4 mei 2005 gewezen arrest door de militaire Kamer in verband met het hoger beroep door het OM werd Erik O vrijgesproken.
 
Recentelijk echter is in het nieuws gekomen, dat er sprake geweest zou zijn van dwang en intimidatie door de Nederlandse militaire leiding in Irak. Dit is onder andere verklaard door twee ex/mariniers, die evenals Erik O in Irak dienden.
 
Hiertegen heeft het OM een onderzoek ingesteld.
 
Uit bovenstaande moge blijken niet alleen een vrijwel geheel ontbreken van menselijk medeleven tav het gedode Iraakse burgerslachtoffer, eveneens is er mi sprake van een dubieuze rechtsgang, zowel met betrekking tot het niet/verrichte forensische onderzoek op het lichaam van het slachtoffer als enkele gronden van de vrijspraak dd 18/10/2004.
 
Evenzeer is mijns inziens niet gebleken, dat er sprake was van een voor betrokken mariniers levensbedreigende situatie, gezien de grote afstand, waarop het slachtoffer is neergeschoten (103 meter), in de rug en het feit, dat het ongewapende burgers betrof. Ook tref ik in de getuigenis van Erik O geen enkele betrokkenheid of bezorgdheid voor het lot van de Iraakse burgers aan. Juist een dergelijke houding van onverschilligheid jegens het lot van Iraakse burgers van de zijde van politiek en media, alsmede de bovenbeschreven merkwaardige rechtsgang, kan geleid hebben tot losser schietgedrag tav Iraakse burgers. Of dit echter onderstaande ”schietincidenten” heeft beïnvloed, kan mijns inziens niet zonder meer gesteld worden
 
2 De andere ”schietincidenten”
 
Van de andere militaire aanvallen op Iraakse burgers, zo eufemistisch ´´schietincidenten´´ genoemd, kan als gemeenschappelijk aspect gesteld worden, dat zij plaatsvonden bij al of niet door het Nederlandse leger ingestelde checkpoints, of dat betrokkenen waren gestuit op een Nederlandse legerpatrouille, hetzij mobiele controlepost.
 
Berucht in de berichtgeving rond de checkpoints was het feit, dat tijdens de Brits-Amerikaanse militaire aanval op Irak, een groot aantal keren Iraakse burgers bij checkpoints waren neergeschoten, vaak met dodelijk gevolg. De officiële verklaring was dan vaak, dat de betrokkenen de orders om te stoppen hadden genegeerd, waarna het vuur was geopend.
 
Nog afgezien van het feit, dat een voertuig tot stilstand gebracht kan worden door op de banden te richten, kan niet zomaar het vuur op burgers geopend worden, vanwege de  verplichting tot het maken van onderscheid tussen combatanten en non-combatanten
Bovendien heeft de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch er in het verleden diverse malen op gewezen, dat de Amerikaanse checkpoints als zodanig vaak niet te herkennen waren.
 
Of dit ook een rol speelde bij de Nederlandse checkpoints is niet zonder meer vast te stellen.
Hetgeen echter wel gesteld kan worden, is, dat ook bij deze beschietingen sprake is van een aantal elkaar tegensprekende  lezingen van de gebeurtenissen.
 
a Nederlandse en Iraakse lezing bij de ´´schietincidenten´´
 
Opvallend is, dat bij de andere bovengenoemde schietincidenten, die in Nederland nauwelijks publiciteit gehad hebben, na een onderzoek door de KMAR [Koninklijke Nederlandse Marechaussee], geen verdere vervolging is ingesteld.
 
Dit is des te merkwaardiger, aangezien de Nederlandse lezing van het Ministerie van Defensie in een aantal opzichten haaks staat op zowel Iraakse getuigenverklaringen als de bevindingen van de Iraakse onderzoeksrechter de heer A. Khirir Mehde. De voornaamste verschillen betreffen de toedracht rond de schietincidenten, de eventuele beschietingen van Nederlandse militairen en eventuele Iraakse militaire betrokkenheid hierbij.
 
Onderzoeksjournalist de heer A Karskens is naar Irak gereisd en heeft een gesprek met zowel getuigen als de onderzoeksrechter zelf gehad.
 
Volgens de lezing van het Nederlandse Ministerie van Defensie is er bij alle schietincidenten sprake geweest van auto´s, die ondanks waarschuwingsschoten zijn doorgereden en eerst dan onder vuur zijn genomen. In een geval  (het schietincident van 19-8-2004) zou er sprake zijn van beschietingen door de inzittenden, waarna de Nederlanders het vuur hebben beantwoord
Ook zou er bij een ander incident ¨(dd 21-4-2004) sprake zijn van beschietingen door zowel Nederlandse als Iraakse militairen.
 
Volgens de Iraakse onderzoeksrechter echter, die zich baseert op getuigenverklaringen en rapportages van de Iraakse politionele en militaire autoriteiten, zijn er bij het incident dd 19-8, geen wapens in de betreffende auto, die hiertoe door de politie grondig was doorzocht.
Evenmin zou er bij het incident dd 21-4 sprake geweest zijn van beschietingen door een Iraakse patrouille, hetgeen blijkt uit getuigenverklaringen, die overeenkomen met de door de betreffende Iraakse patrouille afgelegde verklaringen
 
Verder heeft de bestuurder van de auto¨van het incident dd 21-4 verklaard, dat een tolk, die met de Nederlandse troepen was, hem gevraagd zou hebben te verklaren, dat de Irakezen hadden geschoten. Hij verklaart echter nadrukkelijk, slechts schietende Nederlandse militairen te hebben gezien.
 
b Kamervragen om opheldering
 
Naar aanleiding van de aan de politiek wel bekende schietincidenten heeft destijds de heer van Bommel, SP Tweede Kamerlid, minister Kamp van Defensie om een inventarisatie van alle schietincidenten gevraagd. Eveneens kwam hierin naar voren het door de KMAR ingestelde onderzoek.
 
Merkwaardigerwijs is echter noch uit de rapportage door de minister, noch uit het onderzoek van de KMAR gebleken, dat er sprake was van een met elkaar in tegenspraak zijnde Nederlandse en Iraakse lezing, hetgeen op zijn zachtst gezegd wijst op een buitengewoon onzorgvuldig onderzoek, aangezien kennelijk maar een versie (die van het Nederlandse leger) gehoord is.
 
Ook met de onderzoeksrechter is kennelijk geen contact geweest
 
Evident is, dat de ware toedracht rond deze schietincidenten, bewust of met onbekende redenen omkleed, niet aan het licht is gebracht, hetgeen een ernstige zaak is in geval van een land, dat zich een ´´democratische rechtsstaat´´ noemt.
 
B Echte of vermeende martelpraktijken door Nederlandse militairen
 
Opmerking vooraf:
De verhoren waarbij sprake was van echte of vermeende martelingen, werden gedaan door het CIV-team  [Contra Inlichtingen en Veiligheidsdienst] van de MIVD [Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst].
 
Na berichtgeving dd november 2006 door de Volkskrant tav hardhandige verhoren en mogelijke martelingen door Nederlandse militairen in Irak, kwam vanuit de politiek de roep, een onderzoek in te stellen, dat is verricht door de Commissie van den Berg.
Aanleiding voor deze berichtgeving was een Nederlandse militaire actie tegen illegale wapenhandel op de schapenmarkt te Al Sawannah, waarbij meer dan 100 mensen werden gearresteerd. De marechausse sprak van’ een disproportionele actie en mislukt, aangezien er nauwelijks concreet bewijs was gevonden voor die wapenhandel.
 
Daarbij beklaagde de marechaussee zich tevens over ”schendingen van het oorlogsrecht”.
 
Zo werd een groep arrestanten urenlang blootgesteld aan de brandende hitte [vanwege celgebrek], werden de arrestanten de gehele dag zonder eten en drinken gelaten en waren de arrestatietapes [tyrips] zo strak vastgemaakt, dat doorbloeding niet meer mogelijk was.
 
Ook kwamen klachten over de verhoormethoden binnen zoals het onthouden van slaap [door middel van harde muziek en het besprenkelen van de gedetineerden met water] en het gebruik van een elektronische wapenstok [dit laatste ressorteert onder marteling].
 
Commandant Krijgsman, die deze klachten ter ore kwam, gaf dit door aan Den Haag, maar een strafrechtelijke vervolging bleef uit.
 
In november 2006 werden een aantal van bovengenoemde aspecten door de Volkskrant onthuld, waarna de politiek een onderzoek eiste, dat door de Commissie van den Berg is verricht.

a Uitkomst rapportage van den Berg:
 
Niet alleen is er bij de rapportage sprake van een bagatelliserend taalgebruik tav de plaatsgevonden onrechtmatigheden, daarenboven is er sprake van een onjuiste ”eigen” interpretatie van het begrip ”vernederende en onmenselijke behandeling”. Eveneens wordt ten onrechte de stellige conclusie getrokken, dat er geen martelingen zouden hebben plaatsgehad
Wel vermeldt de Commissie, dat er in een geval sprake is geweest van ”vernederende en onmenselijke behandeling”.
 
Alvorens hierop in te gaan kan reeds de taakstelling van de Commissie als onvoldoende en eenzijdig worden aangemerkt. De Commissie kon of mocht [dat wordt niet geheel duidelijk] praten met de ondervraagden zelf, waardoor een evenwichtige en objectieve toetsing van de gebeurtenissen niet mogelijk is.
 
1 Marteling:
 
Volgens de internationaalrechtelijke definitie wordt onder marteling verstaan:
 
”Volgens het VN-verdrag tegen marteling is marteling iedere handeling waardoor opzettelijk hevige pijn of hevig leed, lichamelijk dan wel geestelijk, wordt toegebracht met zulke oogmerken als het verkrijgen van inlichtingen, bestraffing, intimidatie of dwang, wanneer zulke pijn wordt toegebracht door of met instemming van een overheidsfunctionaris.”
 
Onder deze definitie wordt dan ook het gebruik van de elektrische wapenstok gerekend.
 
De Commissie schrijft echter in haar rapportage, dat er weliswaar wel sprake was van de aanwezigheid van deze elektrische wapenstok, maar dat niet kan worden nagegaan, of deze ook daadwerkelijk is gebruikt. Al evenmin wordt uitgesloten, dat met gebruik ervan is gedreigd.
Hieruit trekt de Commissie dus ten onrechte de conclusie, dat van martelingen geen sprake is, aangezien hooguit beweerd kan worden, dat ”niet kan worden nagegaan” of er sprake is van marteling.
Dienaangaande kan de ondervraging door eventuele martelingen dus niet worden uitgesloten
 
2 Vernederende en onmenselijke behandeling
 
Terecht concludeert de Commissie weliswaar, dat het maken van harde geluiden en het gooien met water [als slaaponthouding] niet als marteling kan worden gedefinieerd.
Ten onrechte echter constateert de Commissie, dat bij dergelijke ”misstanden” [definiëring Commissie] al evenmin sprake is van  ”vernederende en onmenselijke behandeling”, hetgeen het volgens Europese en internationaalrechtelijke beginselen wel degelijk is.
 
Een en ander kan als een ernstige bagatellisering van de aan de ondervraagden aangedane mensenrechtenschendingen worden aangemerkt.
 
Wel geeft de Commissie toe, dat ten onrechte de status van krijgsgevangenen aan de gedetineerden is onthouden, maar verbindt daaraan niet de internationaal-rechtelijke consequenties, dat op deze wijze de gedetineerden toekomende rechten volgens de 3e Conventie van Geneve, ernstig zijn geschonden.
 
Wel hekelt de Commissie het feit, dat de juridische adviseur van het bataljon door het CIV team was geweerd van de verhoren en dat Den Haag een dergelijke onrechtmatige houding niet had afgestraft
 
3 ”Opstartproblemen” van de taakstelling van de stabilisatiemacht en het ”gebrek aan opleiding” binnen het CIV team
 
Eveneens acht ik het begin van de samenvattende conclusies van de Commissie impliciet bagatelliserend, aangezien uitputtend gewezen wordt op de nog niet adequaat functionnerende taakstelling van de Nederlandse militaire macht in Irak.
 
Zo stelt zij o.a.:
 
”Het bataljon was niet voorbereid op de behandeling van gedetineerden. Dit resulteerde erin dat het CIV-team ter plaatse werd belast met de ondervraging van gedetineerden, hoewel het daarvoor niet was opgeleid. Het hoofd van het CIV-team oefende geen toezicht uit op de gesprekken. ”
 
Het moge echter evident zijn, dat de mate van opgeleid zijn in geen enkel opzicht als excuus, ook al is het dan impliciet, kan worden aangevoerd voor ernstige mensenrechtenschendingen als slaap en zichtonthouding [er werd eveneens gebruik gemaakt van skibrillen, hetgeen nog afgezien van het verminderd zicht, in sterke mate intimiderend en wellicht traumatiserend kan zijn].
 
Het enige belangwekkende van de Commissie is geweest het feit, dat zij de aanwezigheid van de elektrische wapenstok onder de aandacht van het OM heeft gebracht, waardoor een en ander mogelijk nog een juridische nasleep heeft.
 
Nasleep:
 
In de algemene ontkenningswaan, die de kop op heeft gestoken vanaf het begin van de zaak Erik O, zal het dan ook geen verwondering wekken, dat o.a. door de toch reeds ernstig afgezwakte en gedeeltelijk onjuiste beweringen van de Commissie  pers, politici en sommige vakbonden over elkaar struikelden om te bevestigen, dat ”er geen sprake is geweest van martelingen”, waarmee kennelijk voor hen de kous af was.
 
 
Epiloog:
 
Samenvattend echter kan geconcludeerd worden, dat betreffende de schietincidenten een aantal dringend te beantwoorden vragen overblijven, die mijns inziens aanleiding zouden moeten zijn tot een strafrechtelijke procedure.
 
Betreffende de verhoren en behandeling van de gedetineerden tijdens de militaire actie op de schapenmarkt in Al Sawannah kan in ieder geval geconstateerd worden, dat er van ernstige schendingen van Europese en mogelijk internationale verdragen [betr het Anti-folterverdrag], sprake is.
 
Teleurstellend en beschamend mag dan ook de grotendeels door de mainstream van de politiek, media en sommige vakbonden aangenomen houding aangemerkt worden.
 
De Nederlandse Overheid wijst terecht met het wijzende vingertje, naar mensenrechtenschendingen in andere landen.
 
Tijd om de hand in eigen boezem te steken en te breken met de ontken-cultuur, die evenmin een onafhankelijk onderzoek naar de tijdens de politionele acties in Indonesie [dd 1947-48] gepleegde mensenrechtenschendingen, onmogelijk heeft gemaakt
 
(Uitpers, nr 88, 8ste jg., juli-augustus 2007) 
 
Noten: 
 
[1] deze eenheid zou dd november door een andere Nederlandse eenheid worden vervangen 
 
[2] In de Engelse geweldsinstructies wordt geen gewag gemaakt tav regels en verplichtingen tav burgers
Dit is een grove schending van de principes van het Internationaal Humanitair Oorlogsrecht, alsmede de 4e Conventie van Geneve
 
[3] die door Erik O werd bewaakt
Eveneens had hij de verantwoordelijkheid over het bergen van de container
 
Notenapparaat:
 
Internationaal Humanitair Oorlogsrecht:
 
Zie
 
http://www.icrc.org/web/eng/siteeng0.nsf/htmlall/668BF8
 
Nederlandse geweldsinstructie in Irak
 
Zie
 
http://www.vdamok.nl/Teksten/Tijdschrift/2004-2.html#ankerart2
 
Arnold Karstens: onderzoeksjournalist en oorlogsverslaggevers
 
Artikelen tav Nederlandse mensenrechtenschendingen in Irak
 
Zie
 
http://www.arnoldkarskens.com/data/artikelen.php 
 
http://www.arnoldkarskens.com/data/artikelen/nieuwerevu13_2005_a_groot.jpg
 
http://www.arnoldkarskens.com/data/artikelen/nieuwerevu13_2005_b_groot.jpg
 
http://www.arnoldkarskens.com/data/artikelen/nieuwerevu13_2005_c_groot.jpg 

 
http://redir.vara.nl/tv/zembla/welcome2.html?20050317/zembla
 
Tav documentaire betr  de 6 ”schietincidenten” waarbij 6 Iraakse burgers om het leven kwamen
 
http://www.tweevandaag.nl/index.php?module=PX_Story&func=view&cid=2&sid=29322&nav=29335,29336,29334,29333,29331,29330,29329,29325,29327,29328,29323,29322,29320,29321,29318,29319,29316,29317,0
 
Betreffende wetenschap van Defensie mbt gericht schot Erik O
 
Zie
 
http://www.tiscali.nl/content/article/nbinn/39defensie_wist_direct_van_gericht_schot_in_irak39/494606.htm
fotospecial tav Nederlandse militaire arrestatieactie op de markt te As Samawah
 
Tav reacties op de zaak Erik O
 
Zie
 
http://www.wereldomroep.nl/actua/nl/nederlandsepolitiek/act20040924_eriko.html
 
uitspraak rechtszaak Erik O
 
Zie
 
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=AR4029&u_ljn=AR4029
 
Vrijspraak Erik O in hoger beroep
 
Zie
 
http://www.om.nl/militaire_zaken_eric_o/_militaire_zaken_nieuwsberichten/25108/
 
Echte of vermeende bedreiging van getuigen tegen Erik O, door de militaire leiding
 
Zie
 
http://www.blikopnieuws.nl/bericht/46321
 
Onderzoek naar eventuele dwang en intimidatie in de zaak Erik O
 
Zie
 
http://www.tiscali.nl/content/article/nbinn/om_onderzoekt_dwang_en_intimidatie_in_zaakeric_o/514816.htm
 
Tav reacties van linkse oppositiepartijen op de echte if vermeende doofpotcultuur bij het Ministerie van Defensie tav Irak
 
http://www.volkskrant.nl/binnenland/article433963.ece/Linkse_oppositie_is_doofpotcultuur_rond_Irak_beu?source=rss
 
Echte of vermeende martelingen in Irak
 
Berichtgeving
 
Zie
 
http://www.nu.nl/news/888820/10/Nederlandse_militairen_martelden_in_Irak.html
 
http://www.nu.nl/news.jsp?n=888991&c=11
 
 
Fotoreportage tav arrestaties
 
Zie
 
http://extra.volkskrant.nl/animatie/fotospecial/specials/index.php?id=225
 
Anti-folterverdrag
 
Zie
 
http://www1.umn.edu/humanrts/instree/h2catoc.htm
 
 Tav definitie marteling en ´´wrede en onmenselijke behandeling´´
 
Zie
 
http://hrw.org/press/2001/11/TortureQandA.htm#What
 
Conclusies en aanbevelingen rapport Commissie van den Berg
 
Zie
 
http://www.volkskrant.nl/binnenland/article436580.ece/Conclusies_en_aanbevelingen_commissie_Van_den_Berg
 
Rapport Commissie van den Berg
 
Zie
 
http://www.mindef.nl/binaries/Rapport%20van%20de%20commissie_tcm15-74265.pdf
 
Kritische reacties op rapport Commissie van den Berg
 
Zie
 
http://www.volkskrant.nl/binnenland/article436847.ece/Juridisch_is_het_laatste_woord_nog_niet_gezegd
 
Website ”Openheid over Irak”
 
Zie
 
http://www.openheidoverirak.nu/index.php?indemedia

EINDE ARTIKEL

[14]

UITPERS.BE

NEDERLANDSE MENSENRECHTENSCHENDINGEN IN IRAK

ASTRID ESSED

1 JULI 2007

ZIE VOOR TEKST, NOOT 13

[15]

ASTRID ESSED OVER THIERRY BAUDET

https://www.astridessed.nl/?s=Thierry+Baudet

[16]

”Wat is vrijheid? Die vraag stelde het Nationaal Comité 4 en 5 mei aan veertien inspirerende Nederlanders, onder wie hiphopartiest Glenn de Randamie (Typhoon), Auschwitz-overlevende Lotty Huffener-Veffer, publicist Thierry Baudet, schrijfster Marion Bloem, historicus Chris van der Heijden, oud-minister Jan Pronk en politica Samira Bouchibti.

De geïnterviewden hebben een sterk ontwikkelde visie op vrijheid, gevormd vanuit heel verschillende achtergronden en ervaringen. Hun ideeën bieden stof tot nadenken en voer voor gesprek. Met een voorwoord van Gerdi Verbeet, voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.”

AMSTERDAM

4 EN 5 MEI COMITE

HET VRIJHEIDSBOEK

VEERTIEN INSPIRERENDE INTERVIEWS OVER VRIJHEID

14 APRIL 2016

[17]

NATIONAAL COMITE 4 EN 5 MEI INTERVIEWT THIERRY BAUDET

VOOR VRIJHEIDSBOEK EN NOEMT HEM ”INSPIREREND”/NORMALISERING FASCISME UIT ONVERWACHTE HOEK

ASTRID ESSED

[18]

NATIONAAL COMITE 4 EN 5 MEI EN THIERRY BAUDET/NORMALISERING FASCISME/MIJN REACTIE OP ANTWOORD COMITE OP MIJN EERDERE BRIEF

ASTRID ESSED

[19]

ASTRID ESSED

https://www.astridessed.nl/

PETER STORM

https://www.peterstormt.nl/

JOKE KAVIAAR

http://www.jokekaviaar.nl/

GRUTJES

https://www.grutjes.nl/

FRONTAAL NAAKT

https://www.frontaalnaakt.nl/

[20]

”De uitslag van de verkiezingen in Nederland van vorige week is onrustbarend, omdat er maar liefst 28 fascistenzetels uit zijn voortgekomen! Forum voor Democratie [Thierry Baudet] ging van 2 naar maar liefst 8 zetels. JA21 [afscheiding van Forum voor Democratie] kopte als nieuwkomer met 3 zetels. En een Oude Bekende, de Partij voor de Vrijheid (PVV) van Geert Wilders, behaalde 17 zetels, een verlies van 2 zetels.”

UITPERS.BE

OPMARS DER FASCISTEN

ASTRID ESSED

22 MAART 2021

https://www.uitpers.be/verkiezingen-2021-opmars-der-fascisten/

De uitslag van de verkiezingen in Nederland van vorige week is onrustbarend, omdat er maar liefst 28 fascistenzetels uit zijn voortgekomen! Forum voor Democratie [Thierry Baudet] ging van 2 naar maar liefst 8 zetels. JA21 [afscheiding van Forum voor Democratie] kopte als nieuwkomer met 3 zetels. En een Oude Bekende, de Partij voor de Vrijheid (PVV) van Geert Wilders, behaalde 17 zetels, een verlies van 2 zetels.

Wel een lichtpuntje is, dat de anti-racistische partij van Sylvana Simons, Bij1, in de Tweede Kamer is gekomen, met 1 zetel. De stem van vele anti racisten is dus beloond. De linkse partijen, of wat daarvoor doorgaat, hebben fors verloren en de Neo-Liberalen van uittredend premier Mark Rutte’s Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) zijn er goed uitgekomen [helaas]. De voorzitter van de links-liberale D66, Sigrid Kaag, danste op tafel toen zij volgens de eerste resultaten haar partij op een winst van 8 had gebracht. Maar uit de definitieve resultaten bleek dat er wat te vroeg gejuicht was: haar winst werd tot vier zetels gereduceerd.

De Teerling is geworpen, de Tweede Kamerverkiezingen 2021 zijn gehouden en de resultaten zijn verrassend EN onrustbarend. Onrustbarend ja! Want bij alle commentaren over de verkiezingsuitslagen [1] zullen er maar weinig verslaggevers en politieke commentatoren stilstaan bij het onrustbarende aspect.

Ze bleven stilstaan bij Grote Winnaar, de VVD, die maar liefst 35 zetels [twee meer dan de laatste keer, in 2017] in de wacht heeft gesleept [2], wat deze neo-liberale partij opnieuw de grootste in Nederland maakt. Ze bleven stilstaan bij de Grote Zege van D66, die nu op 23 zetels staat en Neerlands Tweede Partij is geworden, door het ”Sigrid Kaag Effect”. [3] Ze bleven stilstaan bij de dramatische nederlagen van Neerlands Linkse Partijen [of wat daarvoor doorgaat]. [4]

Maar becommentarieerden met verve het Reeds Dreigende Gevaar, dat nu alleen maar groter geworden is: De Opmars der Fascisten! Want dat is wat er werkelijk aan het gebeuren is! Of liever gezegd: al gebeurd is!

Want hoewel de fascistische PVV [5] twee zetels heeft verloren, is zij met haar 17 zetels, nog steeds de belangrijkste oppositiepartij. Want ik ga er even maar alvast vanuit [al weet je nooit zeker hoe het loopt] dat Grote Overwinnaar D66 en de VVD elkaar vinden en samen zullen regeren, waarschijnlijk met het verliezende CDA (Christen-Democratisch Appèl) erbij. [6]

De Grote Fascistenoverwinning is dus niet van de PVV gekomen, maar van het Forum voor Democratie met Leider Thierry Baudet, die niet lang geleden nog in een crisis zat [7], maar zich daar ”boreaal” [8] aan heeft ontworsteld.

Ik weet nu niet, of dat te maken heeft gehad met een plotseling onrustbarende toename van het aantal fascisten, of eerder met de slimme wijze waarop Baudet campagne gevoerd heeft, door handig gebruik te maken van de Coronamoeheid bij vooral jongeren [begrijpelijk natuurlijk, want alle leuke uitgangsgelegenheden zijn gesloten, geen Evenementen, etc] [9] en zich heeft gepositioneerd als de Enige Partij, die Nederland weer open wil gooien. [10]

Ik weet niet, of het nog geanalyseerd gaat worden, dat deze keer vooral jongeren op Baudet hebben gestemd, maar het zou mij niets verbazen. Maar het is verontrustend! Want vijand Forum voor Democratie is dus van 2 naar 8 zetels gegaan, viermaal zo groot geworden! [11] Forum voor Democratie afsplitser JA21 met als voorvrouw anti-semiete en vluchtelingenvijand Annabel Nanninga [12], met eveneens een  extreem-rechtse inslag [13] is vanuit het Niets op 3 zetels beland. Opgeteld met de PVV [17 zetels] zijn dat dus 28 Fascistenzetels!

Onderschat Thierry Baudet niet

Over Geert Wilders en Zijn Partei heb ik al het nodige gezegd. Zie maar onder noot 14! Maar Baudet is hier de Grote Winnaar, met een angstwekkende verviervoudiging van zijn Fascistische Cluppie Forum voor Democratie! En aangezien hij de Grote Fascistenwinnaar is, en ik het gevoel heb, dat zijn Gevaar nog vaak wordt onderschat, nog even een herinnering aan Zijn Fascistische Gif. Enkele uitspraken van Baudet: “Ik wil graag, dat Europa dominant blank en cultureel blijft zoals het is” EN ”Ik wil niet dat Europa Afrikaniseert” [15].Baudet  over de ”homeopathische verdunning van de Nederlandse bevolking. Ik citeer hem: “Het fundamentele gebrek aan zelfvertrouwen, dat wij hebben in onze cultuur, die zelfhaat……de Nederlandse bevolking homeopathisch te verdunnen met alle volkeren van de wereld, doordat we….er nooit meer een Nederlander zal bestaan, zodat wie wij zijn niet meer gestalte…….heeft allemaal EEN oorzaak en die oorzaak is onze cultuur van zelfhaat.” [16]

Deze uitspraken zijn, moet ik dat nog zeggen, onversneden klassiek racisme, het ”blank” willen houden van Europa, de afkeer van andere [hier Afrikaanse] culturen, de weerzin tegen ”vermenging” van volkeren, opgemerkt in de ”homeopathische verdunning van de Nederlandse bevolking. [17]

Ook is Baudet kennelijk niet vies van het Nederlandse slavernij en koloniale verleden. Ik citeer: “Inderdaad, we zijn in Europa eigenlijk nooit teruggeschrokken voor idealen die voorbij onze horizon lagen. Integendeel: we kozen ze juist als leidraad: eerst het verre Jerusalem, daarna het oude Athene – weer later waren het de uitgestrekte zeeën en niet-ontdekte landen daarginds, waarheen we zeilden en waarvan we terugkwamen met nieuwe specerijen, nieuwe uitvindingen, nieuwe technieken.

Hoe verder weg, hoe uitdagender. Xenofobie is ons wezensvreemd – geen enkele andere cultuur op aarde is ooit zo open en pluriform geweest als de onze altijd geweest is, en mede daardoor hebben wij ons, onder deze sterrenhemel, op het schiereiland van Azië, in de delta van continentale riviermondingen, altijd kunnen vernieuwen en ontwikkelen – heeft ons boreaal Europa steeds de bouwstenen gevonden voor kruisbestuiving, nieuwe vonken: wedergeboortes.”  [18]

Het is natuurlijk niet verbazingwekkend, dat  Baudet, gekoppeld aan deze standpunten, een fel tegenstander is van wat hij noemt de “stelselmatig veel te hoge instroom van kansarme immigranten en asielzoekers uit niet-Westerse landen” .[19]

Ik citeer de website van Forum voor Democratie onder het Hoofdstuk Aanpakken Immigratie:

”Nederland kende de afgelopen decennia een stelselmatig veel te hoge instroom van kansarme immigranten en asielzoekers uit niet-westerse landen. Dat heeft enorme impact op onze samenleving. Het zet onze welvaart onder druk, holt onze verzorgingsstaat uit, leidt tot verloedering van ons onderwijs, tot onveiligheid op straat en het ondermijnt onze culturele identiteit. Voortzetting van dit beleid zou ertoe leiden dat in 2050 tot 40% procent van de Nederlandse bevolking allochtoon is. De kosten van dit beleid zijn astronomisch: over 1995-2019 gemiddeld ca. € 19 miljard per jaar. Totaal € 469 miljard. Immigratie uit niet-westerse regio’s (Afrika, Midden-Oosten) kost Nederland gemiddeld € 400.000 tot € 600.000 per immigrant. Dit is niet houdbaar en moet stoppen.

Wij willen als uitgangspunt van immigratie: de toegevoegde waarde voor Nederland. Naar Australisch model. We bepalen zelf hoeveel mensen we toelaten en wie dat zijn. Daarbij speelt culturele compatibiliteit met de Nederlandse samenleving een doorslaggevende rol.

Waar integratie niet lukt, is remigratie de oplossing. De bestaande remigratieregeling moet worden uitgebreid en aantrekkelijker gemaakt. Het uitgangspunt van asielbeleid wordt opvang in de regio. De mogelijkheid om eerst naar Nederland te komen en hier vervolgens asiel aan te vragen, vervalt. Men kan buiten Nederland asiel aanvragen en daar een besluit afwachten. Statushouders die zich momenteel in Nederland bevinden, krijgen hooguit tijdelijke opvang gericht op terugkeer naar het land van herkomst. En dus geen (semi) automatische verblijfsvergunning. Asielzoekers krijgen geen voorrang meer op sociale huurwoningen. De toegang tot sociale voorzieningen, zoals een uitkering, stopt.” [20]

Ik denk, dat dit voor zich spreekt. Maar een Ding wil ik er nog aan toevoegen: het ”Australisch Model” voor vluchtelingen, zoals door Baudet en zijn partij voorgesteld, is door Amnesty International gekwalificeerd als inhumaan! [21]

Verwijzingen naar ”Europa, dat  ”blank en dominant” moet blijven, de ”homeopathische verdunning van de Nederlandse bevolking” en wat dies meer zij, zijn onversneden klassieke racistische theorieën, die beter thuis horen in de 19de eeuw, dan in onze tijd. Koppel daaraan een nare stigmatisering van vluchtelingen uit niet-westerse landen en het fascistische plaatje is rond. Zie meer over Baudet en zijn Enge Denkbeelden onder noot 22!

Lichtpuntje Bij1

Maar bij al die Narigheid is er ook een Lichtpuntje! Bij1, de partij van Sylvana Simons, die voor een gelijke en inclusieve samenleving strijdt [23], heeft een zetel in de Tweede Kamer! [24] Dat is mooi nieuws. Dat is een belangrijke stap om het anti-racistische geluid in de Tweede Kamer te laten horen, dat steeds dunner gezaaid is en niet alleen vanwege fascistische voormannen en vrouwen, maar ook door xenofobische uitspraken en voorstellen van reguliere Partijen. [25]

En Bij1 houdt zich niet alleen met antiracisme bezig, zoals velen denken, maar zet zich ook in voor vluchtelingen, sociale rechten en de rechten van het door Israël bezette en gekoloniseerde Palestijnse volk! [26]

Een heleboel dus. Ook heb ik Sylvana destijds bewonderd om de manier waarop zij, als Gemeenteraadslid, protesteerde tegen politiegeweld, waarbij een Amsterdammer van Britse komaf het leven liet. [27] Zij kreeg de gehele Gemeenteraad over zich heen, maar liet zich niet intimideren! [28]

28 Fascistenzetels dus! Dat is niet gering. Dat is niet zomaar ”een ruk naar rechts”, zoals wel door de media beweerd is, maar een Gevaarlijke Ruk naar Duisternis, Onverdraagzaamheid, Afgrond

EPILOOG

Verbazingwekkend, dat op een aantal kritische mensen na, inclusief ondergetekende, vrijwel de hele mainstream Nederlandse Pers en media zo makkelijk voorbijgegaan is aan deze Aardverschuiving in de Nederlandse na oorlogse politiek. Dat partijen, waarvan de Leider er geen been in ziet, het ”blanke en dominante Europa” [29] als ideaal te zien, als reguliere partijen, doodgewone Gesprekspartners worden gezien.

Dat Leider Thierry Baudet nota bene door het Nationaal Comité 4 en 5 mei is geïnterviewd om mee te werken aan een ”Vrijheidsboek” .[30] Dat maakt mij en het afnemende aantal publicisten, dat nog protesteert, tot Roependen in de Woestijn. [31] Maar juist daarom is het zo belangrijk, dat wij blijven roepen. Het Gevaar blijven benoemen en aanklagen. Het Fascisme bestrijden met de Pen, met het Zwaard en met Vuur, dat moeten we blijven doen. Nu meer dan ooit.

Oorspronkelijke tekst: https://www.astridessed.nl/verkiezingen-2021-fascisten-rukken-op-maar-bij1-is-erin-some-win-some-lose/ a

NOTEN 1 t/m 21

NOTEN 22 t/m 31

Noten 22 t/m 31 bij ”Verkiezingen 2021/Fascisten rukken op, maar Bij1 is erin!/Some win, some lose….

EINDE ARTIKEL

[21]

NOS

IS HET TIJD VOOR EEN ANDERE DODENHERDENKING?

3 MEI 2018

https://nos.nl/artikel/2230184-is-het-tijd-voor-een-andere-dodenherdenking

Discussie in aanloop naar de Nationale Dodenherdenking op 4 mei is de laatste jaren niet meer weg te denken. Dit jaar lopen de gemoederen hoog op rond de actiegroep Geen 4 Mei Voor Mij, die een lawaaiprotest wil houden rond de Dodenherdenking op de Dam. Op dit moment wordt in een kort geding door de rechter bepaald of dat mag.

Maar wie herdenken we nou precies? Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft dat in een memorandum vastgelegd.

“Tijdens de Nationale Herdenking herdenken wij de Nederlandse oorlogsslachtoffers. Allen – burgers en militairen – die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog,en daarna in oorlogssituaties en bij vredesoperaties.”

Geen daders

In een toelichting op het memorandum staat verder dat we op 4 mei alleen slachtoffers herdenken en geen daders. En dat is nu juist een van de pijnpunten van initiatiefnemer Rogier Meijerink van Geen 4 Mei Voor Mij. Want Nederlandse militairen die in het toenmalige Nederlands-Indië meededen aan de politionele acties waren wel degelijk daders, stelt hij.

We herdenken oorlogsmisdadigers die niet onderdoen voor nazi’s.Geen 4 Mei Voor Mij

Daarnaast wijst Meijerink erop dat op de Dam alleen witte slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog worden herdacht “terwijl er in Nederlands-Indië 4 miljoen doden vielen door oorlogsgeweld”. “Deze mensen”, zo schrijft hij op de Facebooksite van de actiegroep, waren ook Nederlandse onderdanen, aangezien Nederland 27 december 1949 erkent als het moment waarop Indonesië onafhankelijk werd van Nederland.

De politionele acties die de Nederlandse strijdkrachten in het toenmalige Nederlands-Indië uitvoerden om vlak na de Tweede Wereldoorlog het koloniale gezag te herstellen, vonden plaats tussen juli 1947 en januari 1949. De Indiërs die daarbij om het leven kwamen waren dus ook Nederlandse onderdanen, maar zij worden niet genoemd bij de herdenking en krijgen ook geen krans. “Nederland herdenkt wèl de daders maar dus niet de slachtoffers van deze racistische volkerenmoorden”, concludeert Meijerink.

Sterker nog, volgens Meijerink herdenken we op 4 mei “dus oorlogsmisdadigers die niet onderdoen voor nazi’s. En hun Nederlandse slachtoffers worden uitgewist uit ons collectieve geheugen om aan het ideaal van witte suprematie te voldoen.”

Onrust en woede

Om een signaal af te geven aan “de racisten die ons land regeren” wilde Meijerink een lawaaidemonstratie organiseren precies om 20.00 uur tijdens de Dodenherdenking. Inmiddels heeft hij zijn plan iets bijgesteld. In plaats van lawaai te maken tijdens de twee minuten stilte wil hij nu een paar minuten voor 20.00 uur een luchtalarm laten klinken.

Het oorspronkelijk plan veroorzaakte in ieder geval veel onrust en woede bij grote groepen mensen. Tegenstanders noemen het respectloos.

Een groep van AFC Maluku, de harde kern van Ajax, heeft al aangekondigd dat ze ingrijpen als er tijdens de herdenking lawaai wordt gemaakt. Ze willen niet dat het eerbetoon aan hun opa’s, die als KNIL-militairen met de Nederlanders meevochten, wordt verstoord.

Betrokken

Voorstanders begrijpen het punt van Meijerink wel dat er ook oorlogsmisdadigers worden herdacht. Ze pleiten voor een aanpassing van het memorandum van herdenking. Dat is in de loop der geschiedenis al een aantal keer aangepast. Daarbij werd de definitie van de slachtoffers die herdacht worden steeds ruimer en zo kon het gebeuren dat ook mensen die als dader beschouwd kunnen worden binnen de definitie vielen.

Ook wijzen sommige voorstanders erop dat het soms noodzakelijk om met de bestaande regels te breken om iets gedaan te krijgen.

Verstoringen van de herdenking zijn van alle tijd, zegt Ilse Raaijmakers die een boek schreef over de herdenking; De Stilte en de Storm. Volgens Raaijmakers is gedoe over de herdenking juist goed. “Het heeft een functie om er zo met z’n allen over te discussiëren. De ophef maakt mensen betrokken”, zei ze in het Met Het Oog Op Morgen op NPO Radio 1.

Op de website van het Nationaal Comité 4 en 5 mei staat dat de vorm en inhoud van de herdenking blijvend in ontwikkeling is om een zo breed mogelijk draagvlak te realiseren. Of de inhoud van de herdenking opnieuw moet worden aangepast, zal nog moeten blijken.

EINDE BERICHT

[22]

80 JAAR HERDENKING FEBRUARISTAKING, 2021!/HULDE

AAN DE STAKERS VAN TOEN/ZET DE STRIJD VOORT!/25 FEBRUARI 1941/25 FEBRUARI 2021

ASTRID ESSED

25 FEBRUARI 2021

Reacties uitgeschakeld voor Noten 11 t/m 22/”DODENHERDENKING 4 MEI, DEEL I/NEDERLAND HERDENKT OORLOGSMISDADIGERS”

Opgeslagen onder Divers

Noten 1 t/m 10/”DODENHERDENKING 4 MEI, DEEL I/NEDERLAND HERDENKT OORLOGSMISDADIGERS

[1]
”In Nederland herdenken we op 4 mei de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Sinds 1961 herdenken we ook de slachtoffers van oorlogssituaties en vredesoperaties waarbij Nederland betrokken was na de Tweede Wereldoorlog.  

NATIONAAL COMITE 4 EN 5 MEIWIE EN WAT HERDENKEN WE
https://www.4en5mei.nl/herdenken/wie-en-wat-herdenken-we

[2]

ZIE NOOT 1

[3]

”Tijdens de Nationale Herdenking worden op de Dam kransen gelegd voor alle oorlogsslachtoffers. De koning en de koningin leggen de eerste krans namens de gehele Nederlandse bevolking. Deze krans wordt gelegd vlak voor de twee minuten stilte. Na het Wilhelmus leggen overlevenden kransen voor de verschillende groepen oorlogsslachtoffers. Ook door Nederlandse autoriteiten worden kransen gelegd.

De vijf kransen die tijdens de Nationale Herdenking worden gelegd namens de eerste generatie oorlogsgetroffenen zijn voor verschillende groepen oorlogsslachtoffers:

  • een krans voor mensen die gevangen werden genomen en vermoord omdat zij in verzet kwamen en opstonden voor de rechten van anderen;
  • een krans voor de meer dan 100.000 Joden, Roma en Sinti die werden vervolgd en vermoord in concentratie- en vernietigingskampen enkel en alleen om wie zij waren;
  • een krans voor hen die het leven verloren door onder andere oorlogsgeweld, bombardementen, willekeur, verwaarlozing, uitputting, honger, gebrek en schaarste;
  • een krans voor alle burgers die zijn omgebracht of omgekomen in Azië, als gevolg van verzet, internering, oorlogsgeweld en uitputting tijdens en direct na de Japanse bezetting;
  • een krans voor alle militairen en al het koopvaardijpersoneel, omgekomen in dienst van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de Tweede Wereldoorlog en nadien in oorlogssituaties en bij vredesoperaties.

Kranslegging door autoriteitenEr worden vier kransen gelegd door Nederlandse autoriteiten:

  • De voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer leggen een krans namens de Staten-Generaal.
  • De minister-president, de minister van Defensie, de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de gevolmachtigde ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten leggen een krans namens de Rijksministerraad.
  • De Commandant der Strijdkrachten en zijn Operationele Ondercommandanten leggen een krans namens de gehele krijgsmacht.
  • De burgemeester en locoburgemeester van Amsterdam leggen een krans namens de gemeente Amsterdam.”

NATIONAAL COMITE 4 EN 5 MEIVOOR WIE WORDEN ER KRANSEN GELEGD?
https://www.4en5mei.nl/herdenken/voor-wie-worden-er-kransen-gelegd

NATIONAAL COMITE 4 EN 5 MEI

[4]

ZIE NOOT 3

[5]

ZIE NOOT 3

[6]

”n de traditionele Nederlandse geschiedschrijving en in de Nederlandse media wordt naar deze episode vaak verwezen met de door de toenmalige regering gebezigde term politionele acties (ook wel ‘politiële acties’,[2]IndonesischAksi Polisionil). Het was de benaming voor twee, enkele weken durende, offensieve operaties door Nederlandse strijdkrachten, tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. Deze operaties vonden plaats op de eilanden Java en Sumatra in de periode 21 juli tot 5 augustus 1947 (eerste actie, “Operatie Product”) en 19 december 1948 tot 5 januari 1949 (tweede actie, “Operatie Kraai”) en ze hadden tot doel het Nederlands gezag over bepaalde gebieden te herstellen”

WIKIPEDIAINDONESISCHE ONAFHANKELIJKHEIDSOORLOG
https://nl.wikipedia.org/wiki/Indonesische_Onafhankelijkheidsoorlog

In het kort

  • Indonesië is lange tijd een Nederlandse kolonie. Na de Japanse bezetting in de Tweede Wereldoorlog roepen nationalisten de Indonesische onafhankelijkheid uit op 17 augustus 1945.
  • Met twee militaire campagnes in 1947 en 1948 probeert Nederland de voormalige kolonie te heroveren. Deze campagnes noemt Nederland ‘politionele acties’, een omstreden term. Pas in 1949 erkent Nederland de onafhankelijkheid van Indonesië.
  • De naam ‘politionele acties’ is een verhullende term voor een bloedige door Nederland begonnen koloniale oorlog.
  • Tijdens en rondom de ‘politionele acties’ hebben Nederlandse soldaten oorlogsmisdaden begaan, die lang zijn ontkend en weggewuifd. Tot op de dag van vandaag houdt het de gemoederen bezig.
  • Nederland ligt lange tijd overhoop met Indonesië en stopt het onderwerp het liefst in de doofpot. Na schadevergoedingen en excuses steunt de staat nu ook een breed onderzoek naar de gebeurtenissen. De uitkomst wordt eind 2021 verwacht.”

NPO KENNISWAAROM NOEMDE NEDERLAND DE KOLONIALE OORLOGIN INDONESIE ”POLITIONELE ACTIES”
https://npokennis.nl/longread/7461/waarom-noemde-nederland-de-koloniale-oorlog-in-indonesie-politionele-acties

[7]

NOOT 6

[8]

LEES OVER BESTIALE KOLONIALE MISDADEN ARTIKEL:
HALSEMA DOET AANGIFTE VAN BEKLADDING INDIE MONUMENT/STAAN AAN DE VERKEERDE KANT VAN DE GESCHIEDENISASTRID ESSED19 JULI 2020
https://www.astridessed.nl/halsema-doet-aangifte-van-bekladding-indie-monument-staan-aan-de-verkeerde-kant-van-de-geschiedenis/

OF

https://www.dewereldmorgen.be/community/halsema-doet-aangifte-van-bekladding-indie-monument-staan-aan-de-verkeerde-kant-van-de-geschiedenis/

[9]

WIKIPEDIAGESCHIEDENIS VAN INDONESIE

https://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_Indonesi%C3%AB

[10]

MISDADEN TEGEN DE MENSELIJKHEID

  Article 7 
Crimes against humanity
 1. For the purpose of this Statute, “crime against humanity” means any of the following acts when committed as part of a widespread or systematic attack directed against any civilian population, with knowledge of the attack: (a) Murder; (b) Extermination; (c) Enslavement; (d) Deportation or forcible transfer of population; (e) Imprisonment or other severe deprivation of physical liberty in violation of fundamental rules of international law; (f) Torture; (g) Rape, sexual slavery, enforced prostitution, forced pregnancy, enforced sterilization, or any other form of sexual violence of comparable gravity;……….   

OORLOGSMISDADEN
  Article 8
2 War crimes 1. The Court shall have jurisdiction in respect of war crimes in particular when committed as part of a plan or policy or as part of a large-scale commission of such crimes. 2. For the purpose of this Statute, “war crimes” means: (a) Grave breaches of the Geneva Conventions of 12 August 1949, namely, any of the following acts against persons or property protected under the provisions of the relevant Geneva Convention: (i) Wilful killing; (ii) Torture or inhuman treatment, including biological experiments; (iii) Wilfully causing great suffering, or serious injury to body or health; (iv) Extensive destruction and appropriation of property, not justified by military necessity and carried out unlawfully and wantonly;…………

ROME STATUTE OF THE INTERNATIONAL CRIMINAL COURT
https://www.icc-cpi.int/resource-library/Documents/RS-Eng.pdf

Waarom liggen de ‘politionele acties’ zo gevoelig?

”In 1969 zorgt een uitzending van het VARA-programma Achter Het Nieuws voor grote opschudding. Oorlogsveteraan Joop Hueting vertelt als een van de eersten openlijk over de oorlogsmisdaden die de Nederlanders hebben begaan, zoals martelingen, verkrachtingen, het neerschieten van krijgsgevangenen en het doorzeven met kogels van kampongs

NPO KENNISWAAROM NOEMDE NEDERLAND DE KOLONIALE OORLOGIN INDONESIE ”POLITIONELE ACTIES”
https://npokennis.nl/longread/7461/waarom-noemde-nederland-de-koloniale-oorlog-in-indonesie-politionele-acties
GROENE AMSTERDAMMEREXCESSEN IN INDONESIE & DE PUBLIEKE OPINIE (1969-2019)
https://www.groene.nl/artikel/een-mentale-dekolonisatie

Of het nu gaat om een doofpot, een taboe of de sterke veteranenlobby: Nederland kan nog steeds niet voluit erkennen dat het zich in Indonesië meer dan incidenteel misdadig heeft gedragen. Het blijft wachten op excuses.

Sinds lang geniet sportpsycholoog Joop Hueting de faam in 1969 als eerste openlijk gesproken te hebben over de door Nederland gepleegde misdaden tijdens de politionele acties in Indonesië. Die faam is onterecht. Vanaf het allereerste moment is over de misdaden ten tijde van de politionele acties zoveel naar buiten gekomen dat eenieder die wilde weten kon weten. Ook was al lang bekend dat het om meer dan een paar uitwassen ging. Een en ander viel met zoveel woorden te lezen in een rapport dat eind augustus 1954 aan het kabinet werd aangeboden en zoals gewoonlijk naar zijn makers werd genoemd: het rapport van Stam en Van Rij. Maar dit rapport belandde in een la omdat de ministerraad bij meerderheid meende dat het onverstandig was de gruwelen op te rakelen. Daar legde zo goed als iedereen zich bij neer. De wederopbouw was in volle gang. Men had andere zaken aan het hoofd. Bovendien waren de verhoudingen met voormalig Nederlands-Indië, met name met Nieuw-Guinea, niet uitgekristalliseerd. Oogjes dicht en snaveltjes toe leek de beste strategie.

Joop Hueting, oud-soldaat en op dat moment student, was een van de weinigen die hiermee, althans publiekelijk, geen genoegen namen. Om die reden bood hij in 1956 een stuk aan bij Propria Cures. Het blad nam het niet op, het had net een rel achter de rug over een andere Indonesische kwestie. Vervolgens nam Hueting contact op met Het Parool en de NRC, in dit laatste geval met de nestor van de toenmalige journalistiek Maarten Rooij. Rooij reageerde afhoudend. Uit eigen ervaring wist hij, aldus een brief aan Hueting, ‘dat van de zijde van de legerleiding dergelijke wreedheden steeds werden onderzocht en de betrokkenen ook zijn gestraft’. En verder: ‘Ik heb vroeger ook wel verhalen daaromtrent vernomen, doch wanneer men dan bij de briefschrijvers navraag deed, bleken de gegevens heel weinig geschikt voor publicatie. Meestal waren zij uit een tweede of derde hand.’

Hiermee leek ook voor Hueting de kous af. Zo komt het dat het meer dan tien jaar duurde tot de zaak eigenlijk als bij toeval opnieuw aan het licht kwam. Hueting promoveerde in 1968 op een onderwerp dat hem tot specialist maakte op een actueel thema: doping. Om die reden werd hij bezocht door Volkskrant-journalist Martin Ruyter aan wie hij terloops ook zijn andere verhaal deed – helemaal toevallig was dat niet, want een van de stellingen bij Huetings proefschrift ging over de politionele acties. Ruyter onthield dit verhaal, bezocht Hueting eind 1968 nogmaals en publiceerde ter herdenking van twintig jaar (tweede) politionele actie op 19 december een stuk onder de provocatieve titel ‘En jullie schieten op alles wat beweegt’. Het was dit stuk dat Herman Wigbold van het Vara-programma Achter het nieuws tot een uitzending deed besluiten. Deze uitzending op haar beurt deed half Nederland op de achterste benen staan en was aanleiding tot een onderzoek van regeringswege, de gewraakte Excessennota.

De Excessennota verscheen veel te snel . De eerste uitzending (er volgden er meer) van Achter het nieuws dateert van 17 januari 1969, de nota werd vier maanden later, op 23 mei, voor het eerst in de ministerraad en begin juli in de Kamer besproken. Terwijl dit tempo destijds door sommigen al dwaas werd gevonden, kan het bij nader inzien niet anders dan onverantwoord worden genoemd. Maar het kabinet had haast. Met de hete adem van de protesten tegen de Vietnamoorlog in de nek en de moeizame betrekkingen met Indonesië voor ogen werd het gedoe rond Hueting als lastig ervaren. Daarom ook werd besloten het onderzoek in eigen hand te houden – het zou verricht worden door ambtenaren, niet door onafhankelijke historici. De uitkomst was ernaar.

In een schrijven aan de Kamer had premier Piet de Jong, oud- duikbootkapitein en dus bekend met geweldsperikelen, op 29 januari al een voorschot genomen op de conclusie en gesteld dat de troepenmacht zich als geheel correct had gedragen, dat van systematische wreedheid geen sprake was geweest, maar dat er inderdaad nog wel wat vragen waren over de mate waarin de excessen zich hadden voorgedaan en de wijze waarop daartegen opgetreden was. Het zal gezien de snelheid van het onderzoek en het ambtelijke kader van de onderzoekscommissie niet verbazen dat deze mening door de nota werd bevestigd: op enkele uitzonderingen na zouden slechts excessen, geen oorlogsmisdaden hebben plaatsgevonden terwijl van structureel geweld zeker geen sprake was geweest. De Kamer legde zich hierbij neer.

Vervolgens duurde het opnieuw een kleine twintig jaar tot de kwestie ten derden male voor publieke beroering zorgde, namelijk naar aanleiding van de uitgelekte concepttekst van deel 12 van Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog van Loe de Jong. Maar voor het zo ver kwam, was in kleine kring al weer zoveel gebeurd dat een oplettend onderzoeker zonder al te veel moeite elk moment de deksel van de pot had kunnen lichten. Zo waren er om te beginnen de talloze reacties naar aanleiding van de uitzendingen van Achter het nieuws: artikelen, brieven aan de redactie, ingezonden brieven aan zo goed als alle kranten, interviews en meer.

Hetzelfde geldt voor de (weinige) boeken die in het verlengde van de beroering rond Hueting verschenen. Hieronder Soldaatje spelen onder de smaragden gordel van Jan Schilt en Soldaat in Indië: De geschiedenis van een peloton van de latere archivaris van het Niod, Jacob Zwaan. Beide boeken verschenen nog in 1969 en laten her en der weinig aan de verbeelding over. Hetzelfde geldt voor de enkele jaren later gepubliceerde roman van Jan Wolkers, De walgvogel, die zich gedeeltelijk in het Indonesië van de politionele acties afspeelt.

Belangrijker is Ontsporing van geweld dat socioloog Jacques van Doorn en Wim Hendrix in 1970 publiceerden maar twintig jaar eerder al grotendeels hadden geschreven. Conclusie van het boek is dat geweld inherent was aan de toenmalige situatie, zoals de ontkenning daarvan inherent was aan de Nederlandse cultuur. Behalve in kleine kring werden boek en boodschap destijds nauwelijks opgemerkt. Dat geldt ook voor de eerder genoemde boeken, De walgvogel om literaire redenen uitgezonderd.

Ondertussen verscheen ook een bronnenuitgave van de gebeurtenissen: Officiële bescheiden betreffende de Nederlands-Indonesische betrekkingen 1945-1950. Het eerste deel ervan dateert uit 1971 terwijl de gehele publicatie uiteindelijk twintig delen zou omvatten, vijftienduizend pagina’s besloeg en in 1994 werd afgesloten. Jaartallen en cijfers dwingen welhaast tot een vergelijking met de bijna gelijktijdig gepubliceerde (1969-1991) en net iets omvangrijkere (zestienduizend pagina’s) serie die de oorlog op vaderlandse bodem tot onderwerp had, Het Koninkrijk van Loe de Jong. Ondanks overeenkomsten zijn het toch vooral de verschillen tussen de twee publicaties die opvallen. Het Koninkrijk kreeg onvoorstelbaar veel aandacht, de Nederlands-Indonesische bescheiden werden slechts bij een handjevol specialisten bekend. Het Koninkrijk is een verhaal met een visie, de bescheiden zijn niet meer dan documenten.***

De geschiedenis van Nederland in de Tweede Wereldoorlog zoals vastgelegd in Het Koninkrijk werd meteen na afloop van de gebeurtenissen ter hand genomen – door de oprichting van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (Riod), diverse bronnenverzamelingen, opdracht tot geschiedschrijving, een parlementaire enquête en meer. De geschiedenis van de Nederlands-Indonesische betrekkingen of, beter gezegd, van de Indonesische oorlog met Nederland (of andersom) werd nadrukkelijk steeds weer onder het tapijt gemoffeld. Niettemin kreeg in 1960 één man de opdracht materiaal te verzamelen. Die ene man, oud-resident van Bali en Lombok M. Boon, werd wel aan geheimhouding gebonden. Nadat Boon in 1966 overleden was, werd in kleine kring druk uitgeoefend om het door hem verzamelde materiaal openbaar te maken. Het kabinet aarzelde, besloot in 1968 (Vietnam) dat er echt iets moest gebeuren maar… Aan het getouwtrek kwam een einde door de beroering na het optreden van Hueting. Nu vatte een commissie de koe bij de horens. Maar haar opdracht luidde nadrukkelijk: bronnenuitgave, geen geschiedschrijving.‘Er behoort een stilzwijgende consensus over te bestaan dat men voor het eigen land geen lichtere maatstaven zal aanleggen dan voor een ander’

Hoe marginaal ook, het was deze bronnenuitgave die de pijnlijke gebeurtenissen af en toe aan het licht bracht. Helaas ging het daarbij bijna altijd over Raymond Westerling en de op dat moment al goed bekende Zuid-Celebes-affaire. Sinds lang was bekend en werd in grote kring ook erkend dat Nederlandse troepen onder leiding van kapitein Westerling tussen december 1946 en februari 1947 in het zuiden van Sulawesi onder de noemer contraguerrilla vreselijk hadden huisgehouden. Bij nader inzien is echter onmiskenbaar dat concentratie op deze en eventueel nog een enkele andere affaire (Bondowoso, de dood van 46 gevangenen door verstikking; Rawagede, 430 executies op West-Java) de gedachte versterkte dat het tijdens de politionele acties verder over het algemeen goed was gegaan.

En zelfs die enkele gevallen werden genuanceerd. Bijvoorbeeld toen in 1982 een Nederlandse editie verscheen van een oorspronkelijk Frans boek over Westerling. In de media (NRC Handelsblad, Tros Aktua) werd hierover gesproken in termen die rechtstreeks aan de hoofdpersoon zelf waren ontleend: eventuele executies betroffen criminele elementen en dienden geen ander doel dan bescherming van de bevolking. Om het te zeggen in de woorden van een man die in 1984 over diezelfde Zuid-Celebes-affaire een kritische studie publiceerde, Willem IJzereef: ‘De pers bleek in deze kwestie sterk afhankelijk van de overheid… De discussies die in de dagbladen en voor de televisie op gang werden gebracht, zijn vrijwel allemaal spoedig verstomd… Van “klaarheid” over de vermeende oorlogsmisdaden is nog altijd geen sprake.’

Dit leek dus wederom te veranderen toen Loe de Jong zijn Epiloog bij Het Koninkrijk wilde publiceren en daarin de term ‘oorlogsmisdrijven’ gebruikte. Nadat de tekst van het betreffende hoofdstuk 7 (‘De worsteling met de Republiek Indonesië’) eind 1987 uitgelekt was, bleken de rapen gaar en volgden maanden van opwinding in zowel de media als de meeleescommissie. Het resultaat was dat De Jong met een nieuwe versie kwam die heel wat minder scherp en soms zelfs licht vergoelijkend was. De omslag wordt gesymboliseerd door de vervanging van het begrip oorlogsmisdrijven door, daar heb je het weer, excessen. Aldus werd de zaak voor de derde keer in der minne geschikt.

Maar gaat het hier om een doofpot of om een taboe? Aldus de vraag die Stef Scagliola zich in haar proefschrift over de verwerking van de Nederlandse oorlogsmisdaden in Indonesië stelt. Hoewel het verschil tussen een en ander niet geheel duidelijk is en het antwoord niet eenduidig neigt Scagliola naar het laatste: taboe. Het was niet alleen dat men over de gebeurtenissen in Indonesië niet wílde spreken, men kón er ook niet over spreken omdat men zich de ernst ervan niet kon voorstellen. Spreken, de zaken bij hun naam noemen, betekende wellicht ontkenning van een van de belangrijkste pijlers van de naoorlogse Nederlandse cultuur. Om het te zeggen in de woorden van een briefschrijver in Het Vrije Volk van 26 november 1969, naar aanleiding van de affaire-Hueting: Nederland was een eiland van rechtschapenheid in een verdorven wereld. Alleen al de gedachte dat het niet zo zou zijn, was eind jaren tachtig een stap te ver. Nederlands gidsland, toch?***Een executie in voormalig Nederlands-Indië. Foto’s uit een privé-album van een soldaat uit Enschede die in 1947 naar Nederlands-Indië werd uitgezonden. Het album werd gevonden in een vuilcontainer in 2012 en toen voor het eerst gepubliceerd in de Volkskrant. Omgeving Soerabaja, Oost-Java, 1946© Vincent Jannink / ANP

Naast doofpot en taboe speelde ook lobby een rol. Dit laatste werd met name begin jaren negentig duidelijk, eerst naar aanleiding van een aanklacht tegen Graa Boomsma, vervolgens naar aanleiding van een politieke rel rond Jan (bekend als Poncke) Princen. Schrijver en dichter Graa Boomsma was vanaf jonge leeftijd geïnteresseerd in de naoorlogse gebeurtenissen in Indonesië. Begrijpelijk, zijn vader was er geweest. Daarom schreef hij samen met Lodewijk de Boer begin jaren tachtig de tekst van het muziektheaterstuk Wolkbreuk, gebaseerd op politieke aspecten in het werk van Jan Wolkers en met de politionele acties als een van de onderwerpen. In 1986 kwam hij met de roman De idioot van de geschiedenis, in 1992 omgewerkt tot De laatste tyfoon. Het was deze laatste publicatie en dan in het bijzonder een uitspraak van Boomsma in het Nieuwsblad van het Noorden die de woede van een gewezen militair opwekte en tot een proces leidde.

Het is de moeite waard die uitspraak nog eens te citeren omdat hij, zoals Martin van Amerongen destijds terecht in De Groene opmerkte, eigenlijk heel genuanceerd is, zij het, vermoedelijk onbedoeld, ook slim-retorisch. Er wordt immers in gezegd dat Nederlandse soldaten geen SS’ers waren, waarmee de vergelijking tegelijkertijd wordt ontkend én gemaakt. Boomsma zei: ‘Kort na de oorlog schreven de communisten: “Maak van onze jongens geen SS’ers.” Ik denk dat dat weerspiegelt wat er aan de hand was. Ze waren geen SS’ers, nee, ook al konden ze door de dingen die ze deden er wel degelijk mee vergeleken worden. Maar ze werden ertoe gedreven. Schoten ze niet, dan liepen ze de kans door een meerdere te worden neergeschoten. Befehl ist Befehl, de ondergeschiktheid is de ziel van de militaire dienst.’

Een waarheid als een koe, zouden wij nu zeggen, maar daar werd een kwart eeuw geleden toch anders over gedacht. Opmerkelijk is nog niet zozeer dat Boomsma werd aangeklaagd, opmerkelijk is dat het Openbaar Ministerie op de aanklacht inging – en dat niet alleen: dat het Boomsma bij monde van de advocaat-generaal bij het Leeuwarder Hof behoorlijk de oren waste en daarbij onder meer van ‘onze jongens’ sprak. Hierbij moet overigens wel aangetekend worden dat degene die dat deed een oud-militair was, terwijl ook zijn baas connecties met het leger had.

Uiteindelijk liep het allemaal met een sisser af en werd Boomsma vrijgesproken, maar voor beroering zorgde het wel, ook bij degenen die het met Boomsma eens waren. Zoals de man die ‘met een door tranen verstikte stem’ het Nieuwsblad van het Noorden (28 mei 1994) belde en vertelde dat het allemaal nog veel erger was geweest. ‘Ze deden vaak een spelletje, dan schoten ze zoveel mogelijk mensen kapot, met als inzet een kratje bier.’ De man kende talloze van dergelijke verhalen, met naam en toenaam, maar durfde ze niet in de openbaarheid te brengen, ‘dan is ons leven daarna niet meer zeker’.

Lobby dus. Machtspolitiek. Groepsdruk. Terwijl deze in de kwestie-Boomsma vooral afkomstig was van het niet meer bestaande rechts-conservatieve Oud-Strijders Legioen, was het in het geval van Poncke Princen vooral De Telegraaf die de strijdbijl zwaaide. Inzet hierbij was niet het Nederlandse optreden in Indonesië, maar waren juist degenen die geweigerd hadden daaraan mee te doen. Onder die dienstweigeraars waren er duizenden die al vóór vertrek afhaakten. Ze werden destijds door het Hoog Militair Gerechtshof hard aangepakt en keerden pas in de loop van de jaren vijftig terug in de samenleving – om vervolgens te zwijgen tot eind jaren tachtig, begin jaren negentig de politieke wind draaide. Maar de mannen waren toen veelal te oud om nog écht van zich te doen spreken.‘Ze deden vaak een spelletje, dan schoten ze zoveel mogelijk mensen kapot, met als inzet een kratje bier’

Anders verging het het veel kleinere aantal Nederlandse soldaten dat zich wel liet uitzenden maar, eenmaal ter plekke, deserteerde. Zij riepen niet alleen de woede van het militaire gezag maar ook die van hun kompanen over zich af. Matennaaiers werden zij genoemd. De bekendste van hen is Poncke Princen. Hij deserteerde niet alleen maar liep ook over, werd Indonesisch staatsburger, was actief in de politiek van zijn nieuwe vaderland, zat zelfs in het parlement en werkte voor mensenrechtenorganisaties.

De publicatie van zijn autobiografie in 1989 en vooral zijn visumaanvraag in 1993 brachten Princen midden in het nieuws. Daarbij werd hij door een groot deel van zijn voormalige makkers opnieuw van landverraad en oorlogsmisdaad beschuldigd – over zijn optreden aan de andere kant van de militaire lijn deden bizarre verhalen de ronde. Maar tegelijkertijd (en dat tekent het veranderend klimaat) verkondigde een groeiend aantal mensen begrip te hebben voor de man en zijn daden. De verandering weerspiegelde zich ook in het parlement waar met name GroenLinks zich voor Princen inzette. De partij werd hierin gesteund door het Riod, de Vereniging Dienstweigeraars en tal van individuele personen. Weliswaar bleef een meerderheid van de Kamer tegen visumverlening, maar de stemmen lagen verdeeld. Zelfs de verantwoordelijke CDA-minister Pieter Kooijmans sprak zijn waardering uit voor Poncke Princen.

Ondertussen was er een maatschappelijke discussie over ’s mans optreden op gang gekomen. Deze werd verhevigd toen bekend werd dat een zware parlementaire delegatie Indonesië zou bezoeken en Princen zou ontmoeten. Toen vervolgens minister Kooijmans eveneens een ontmoeting met hem had, leek de wereld te klein – althans die van de veteranen en hun spreekbuis, De Telegraaf. De krant publiceerde tussen 1993 en 1995 talloze artikelen over Princen en koos hierbij telkens partij vóór de veteranen. Andere kranten, met name Trouw, deden hetzelfde maar dan vanuit een tegenovergestelde optiek.

Maar er viel ook steeds vaker te beluisteren dat Princen het bij het rechte eind zou hebben gehad. Hij zou al vroeg gezien hebben dat Nederland ten aanzien van Nederlands-Indië onjuist gehandeld had. Resultaat was dat de afvallige eind 1994 inderdaad een visum kreeg. Weliswaar was hiervoor in de Kamer nog steeds geen meerderheid, maar de opvolger van Kooijmans, Hans van Mierlo, legde het oordeel naast zich neer. Princen zou de media vervolgens wekenlang intensief en in de komende jaren nog vaak bezighouden. ‘Het koloniale verleden staat op een gespannen voet met ons nationale zelfbeeld’, merkte een kritisch observator (Vincent Houben in Ons Erfdeel, 1996) op. ‘Het wordt tijd om het beeld dat opdoemt uit de koloniale geschiedenis in te passen in ons nationaal identiteitsbesef. Er is noch plaats voor zelfgenoegzaamheid noch voor overdreven zondebesef. We waren en zijn niet beter maar ook niet slechter dan de ons omringende volken. Voor sommigen betekent dit een ontgoocheling, voor anderen misschien een troostrijke gedachte.’ Nodig was, aldus de slotconclusie, ‘een mentale dekolonisatie’.***

Precies ditzelfde werd sinds geruime tijd beweerd door Rudy Kousbroek, in zijn aanhoudende strijd tegen wat hij ‘de grote Indische geschiedvervalsing’ noemde. Volgens Kousbroek ging die geschiedvervalsing alle kanten op. Zij betrof zowel de ontkenning van de vreselijkheden in de koloniale tijd als een overdrijving van wat zich in de jappenkampen (Jeroen Brouwers!) had afgespeeld. Ook zag Kousbroek een directe relatie tussen deze, wat hij noemde, ‘leugens’ en de leugens en lobby’s naar aanleiding van de politionele acties. ‘De sterfte en de mishandelingen aan de Birma- en Pakanbaroe-spoorweg hebben we tot de kleinste details uitgezocht’, schreef hij in 1986 naar aanleiding van het zogenoemde Rhemrev-rapport over misstanden op Java rond het jaar 1900, ‘maar over al deze door onszelf vermoorde en omgekomen Indonesiërs maakt niemand zich ooit druk.’ Precies hetzelfde zou volgens Kousbroek over de Nederlandse politionele acties gezegd moeten worden. ‘Ga naar De Slegte’, schreef hij in 1994, ‘en vind een boek waarin uit de doeken wordt gedaan welke compliciteiten op hoog niveau hebben verhinderd dat kapitein Westerling in Nederland terecht heeft moeten staan voor oorlogsmisdaden. Zo’n boek is er niet, niet bij De Slegte en ook niet in de onmetelijke wereld daarbuiten.’

Kousbroek ergerde zich mateloos aan de veteranenlobby en aan de aanhoudende zwartmakerij van Poncke Princen. Vandaar dat hij in plaats van taboe liever van doofpot sprak. Die doofpot bracht met zich mee dat in de geschiedschrijving van Nederlands-Indië steevast met twee maten werd gemeten. Hiermee werd het verleden onrecht aangedaan en de eigen cultuur overmatig geprezen. ‘Ik ben van mening dat in een beschaafd land de neiging zichzelf gunstig af te schilderen onderkend behoort te worden’, schreef hij al in 1988 in een essay waarin hij alle verdraaiingen met betrekking tot het Indonesische verleden op een rijtje zette. ‘Er behoort een stilzwijgende consensus over te bestaan dat men voor het eigen land geen lichtere maatstaven zal aanleggen dan voor een ander. Geschiedschrijving zal zich niet bezighouden met het verzamelen van alibi’s en complimenten. Het verdonkeremanen of onder zich houden van ongunstige informatie over onszelf is niet respectabel.’

Vanaf de tweede helft van de jaren negentig kregen dergelijke gedachten het tij mee. Dit kwam aanvankelijk echter niet zozeer door een veranderende opinie over de gebeurtenissen in Indonesië als wel door nieuwe inzichten met betrekking tot de oorlog op eigen bodem: door onthullingen over naoorlogs antisemitisme en gesjoemel met joodse goederen, door kritiek op de overdreven ophemeling van het verzetsverleden en door een te stellige ontkenning van de opportunistische opstelling van een groot deel van de bevolking tijdens de oorlog. Voeg hierbij de actualiteit van Srebrenica, het langzaam verdwijnen van de generatie die ‘het’ had meegemaakt, de toenemende multiculturaliteit van Nederland en de groeiende belangstelling voor alles wat met slachtoffers te maken had en het wordt begrijpelijk dat er een ander klimaat was ontstaan – een klimaat waarin meer oog was voor de schaduwzijden van de Nederlandse geschiedenis en dus ook voor misstanden ten tijde van de politionele acties.

Dat Indonesische kwesties nog altijd problematisch lagen, bleek voortdurend. Bijvoorbeeld uit twee gebeurtenissen in 1995, het door Srebrenica voor de Nederlandse geschiedenis zo cruciale jaar. Het bezoek van Beatrix in dit jaar aan Indonesië werd bewust uitgesteld tot enkele dagen na 17 augustus, de dag dat Soekarno in 1945 de Indonesische Republiek had uitgeroepen. Officieel was deze datum door Nederland nooit erkend, erkend werd de Indonesische onafhankelijkheid van 27 december 1949, de datum van de soevereiniteitsoverdracht. In overeenstemming hiermee gingen de woorden die tijdens dat bezoek gesproken werden als op kousenvoeten.Een verleden dat niet meteen onder ogen wordt gezien gaat etteren, en een wond is erg, maar een etterende wond is erger

Tegelijkertijd vond een gebeurtenis plaats die de andere kant van de zaak markeerde – al werd ze door de Nederlandse media nauwelijks opgemerkt. Op diezelfde 17de augustus 1995 hield premier Kok voor de Indonesische televisie een toespraak waarin hij het uitroepen van de Indonesische onafhankelijkheid een mijlpaal noemde. Deze uitspraak lag in de lijn van de kabinetspolitiek zoals in een brief aan de Kamer aan het begin van datzelfde jaar werd beschreven: dat men de onafhankelijkheidsverklaring van Indonesië erkende als ‘een historisch vaststaand feit’. Hoe gek het vanuit een huidig perspectief ook lijkt, zo ver was men nog nooit gegaan.

De gevolgen waren ernaar. Om het te zeggen in de woorden van een man die zich enigszins aan de zijlijn en zonder tromgeroffel al jaren in de toenmalige gebeurtenissen verdiept, historicus en gewezen ambtenaar op Buitenlandse Zaken J.J.P. de Jong (in De terugtocht, 2015): ‘In zijn [Koks] speech brak voor het eerst dwars door de traditionele preoccupaties en mythes een glimp door van wat er destijds werkelijk was gebeurd.’ Anders gezegd: de tijd om de feiten zonder wrok onder ogen te zien was aangebroken, zo ook het moment om op te houden met het nietes-welles-spelletje van geen oorlogsmisdaden-wel oorlogsmisdaden, geen structureel geweld-wel structureel geweld, goed-fout, geen spijt-wel spijt, geen excuses-wel excuses.Een executie in voormalig Nederlands-Indië. Foto’s uit een privé-album van een soldaat uit Enschede die in 1947 naar Nederlands-Indië werd uitgezonden. Het album werd gevonden in een vuilcontainer in 2012 en toen voor het eerst gepubliceerd in de Volkskrant. Omgeving Soerabaja, Oost-Java, 1946© Vincent Jannink / ANP***

Dat het voorlopig om niet meer ging dan een glimp bleek toen de minister van Buitenlandse Zaken in kabinet-Balkenende II, Ben Bot, tien jaar later (2005) een bezoek bracht aan Indonesië, op 17 augustus aanwezig was en aan de vooravond daarvan in enigszins poëtische termen toegaf dat Nederland destijds aan de verkeerde kant van de geschiedenis had gestaan. Daarover betuigde hij ook spijt. ‘Pas wanneer men op de top van de berg staat, kan men zien wat de eenvoudigste en kortste weg naar boven zou zijn geweest. Zoiets geldt ook voor diegenen die betrokken waren bij de besluiten die in de jaren veertig werden genomen. Pas achteraf is te zien dat de scheiding van Indonesië en Nederland langer heeft geduurd en met meer militair geweld gepaard is gegaan dan nodig was geweest.’

Maar wat betekende dit? In ieder geval dat tussen 1995 en 2005 een verschuiving had plaatsgevonden en dat het aloude veteranenstandpunt zijn tijd definitief had gehad. Door zijn aanwezigheid en met zijn woorden aanvaardde Bot de Indonesische Republiek zoals uitgeroepen op 17 augustus 1945. Maar ‘aanvaarden is je schikken in de realiteit’, schreef NRC Handelsblad terecht. ‘Erkennen is inzien en toegeven dat je het eerder mis had. Politiek is Nederland er dus nog niet.’

Hetzelfde geldt voor de door Nederland betuigde spijt over het militair geweld. ‘Ook hier een nuanceverschil’, aldus NRC. ‘Wel spijt maar geen excuses.’ Vandaar dat de krant van ‘diplomatiek figuurzagen op hoog niveau’ sprak. ‘De vraag is wie of welke belangen met zoveel overdreven omzichtigheid zijn gediend. Een ruiterlijke erkenning met zoveel woorden zou beter zijn.’

En inderdaad, precies over deze twee punten (aanvaarden of erkennen en spijt of excuses) zou in de daaropvolgende jaren steeds weer geruzied worden. Opmerkelijk hierbij is dat het zwaartepunt van de publieke opinie steeds verder opschoof, weg van de Nederlandse soldaten (‘daders’) en richting Indonesische bevolking (‘slachtoffers’), om het zo maar eens te zeggen. Maar de overheid bewoog nog altijd niet echt mee. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een brief die Ben Bot eind juni 2006 aan de Kamer stuurde. Hiermee reageerde hij op een petitie die een jaar eerder, aan de vooravond van zijn bezoek dus, door het recent opgerichte Comité Nederlandse Ereschulden aan de Nederlandse ambassadeur in Jakarta was aangeboden. Zowel petitie als brief draaide om genoemde begrippen – erkennen en excuses in plaats van aanvaarden en spijt.

Op het eerste gezicht lijkt dat een taalkundig bagatel maar dat is het niet. Om dat te begrijpen hoef je slechts een blik te werpen op de website van het Comité Ereschulden of het logo van het comité te bekijken. Daar zie je in één oogopslag dat het om meer gaat dan taal, het gaat om compensatie oftewel geld. In de petitie werd dat ook met zoveel woorden gesteld, in de brief van Bot werd het verzoek met evenveel woorden afgewezen. ‘De Nederlandse en Indonesische regering waren het erover eens deze stap [aanvaarding, spijt] te zien als historisch’, schreef Bot, ‘waarmee een hoofdstuk in de geschiedenis werd afgesloten. Zowel de Indonesische als de Nederlandse regering heeft tevens duidelijk gemaakt dat een discussie over compensatie niet aan de orde was en aangegeven dat het van ondergeschikt belang was welke terminologie precies werd gebruikt om een streep te zetten onder dit deel van de gezamenlijke geschiedenis.’

Het was niet het laatste woord. Daarbij concentreerde de zaak zich aanvankelijk vooral op de gebeurtenissen die zich op 9 december 1947 in Rawagede, West-Java, hadden afgespeeld. Sinds lang en eigenlijk vanaf het allereerste moment was bekend dat hier iets vreselijks was gebeurd, maar zoals in bijna alle andere gevallen was dit feit binnen de Nederlandse context naar het niemandsland van de geschiedenis verbannen, tot media (OVT, Netwerk), politiek (SP) en advocatuur (Liesbeth Zegveld) zich ermee begonnen te bemoeien. In december 2009 spande Zegveld namens weduwen en nabestaanden een rechtszaak aan tegen de Nederlandse staat. Aanvankelijk stelde deze zich op het standpunt dat de kwestie verjaard was. Langdurig getouwtrek volgde en eindigde met een overwinning voor de eisende partij: de Nederlandse staat maakte niet alleen excuses maar betaalde ook schadevergoeding.

Vanaf dat moment, eind 2011, raakten de ontwikkelingen nog verder in een stroomversnelling. In juni 2012 publiceerde de Volkskrant foto’s van executies. Het was voor het eerst dat dit gebeurde. Bijna tegelijkertijd kwamen drie onderzoeksinstituten met het voorstel nogmaals en nu diepgaand onderzoek naar de gebeurtenissen te verrichten. De regering voelde hier, aldus een brief aan de Kamer van 14 augustus 2012, niets voor. In januari 2013 werd dit standpunt met een nieuwe brief bevestigd. Ondertussen was het ‘goede nieuws’ over Nederlandse excuses en de daarbij passende herstelbetalingen natuurlijk ook elders in Indonesië doorgedrongen, met als gevolg dat ook nabestaanden van de slachtoffers van Raymond Westerling de Nederlandse staat aanklaagden. Ook zij kregen compensatie – én excuses. Eenmaal zo ver leek het hek van de dam.

Toen in 2015 (Gert Oostindie: Soldaat in Indonesië) en in 2016 (Rémy Limpach: De brandende kampongs van Generaal Spoor) vervolgens ook nog eens boeken verschenen waarin een en ander opnieuw op niet mis te verstane wijze op een rij werd gezet, kon de overheid niet anders dan overstag gaan en doen wat zij zeventig jaar lang geweigerd had: een onafhankelijk, groots onderzoek laten verrichten naar de gebeurtenissen tijdens de dekolonisatie van Nederlands-Indië. Dat onderzoek is in 2017 gestart en moet in september 2020 klaar zijn.

Niettemin kan een kind bedenken dat dit onderzoek, hoe goed hopelijk ook, altijd een onbevredigend gevoel zal achterlaten. Er is simpelweg te veel tijd verstreken. Daarom is in zijn algemeenheid ook slechts één conclusie mogelijk – we zien het keer op keer, in het Spanje van na Franco, het Cambodja van na Pol Pot en in het Oost-Europa van na de val van de Muur: een verleden dat niet meteen onder ogen wordt gezien gaat etteren, en een wond is erg, maar een etterende wond is erger. Anders gezegd, Nederland had met betrekking tot Nederlands-Indië en Indonesië hetzelfde moeten doen als het met de oorlog op eigen bodem heeft gedaan, of in ieder geval geprobeerd: meteen de hand in eigen boezem steken. Daarvoor is het zeventig jaar na dato te laat. Na zoveel tijd kan zo’n onderzoek nog slechts geschiedschrijving zijn – én eventueel een doekje voor het bloeden.

EINDE ARTIKEL

GROENE AMSTERDAMMER

ONZE MISDADEN IN INDONESIE

https://www.groene.nl/het-beste-over/onze-misdaden-in-indonesie

JOOP.NL

NEDERLAND PLEEGDE STRUCTUREEL EN OP

GROTE SCHAAL OORLOGSMISDADEN IN

INDIE

29 SEPTEMBER 2016

https://joop.bnnvara.nl/nieuws/nederland-pleegde-structureel-en-op-grote-schaal-oorlogsmisdaden-in-indie

Nederlandse militairen hebben zich in Nederlands-Indië op grote schaal schuldig gemaakt aan oorlogsmisdaden. Het extreme geweld was geen kwestie van incidentele misdragingen van enkele eenheden, zoals het officiële regeringsstandpunt luidt, maar gebeurde structureel. Dat is de conclusie van het grootschalige onderzoek van historicus Rémy Limpach dat donderdag is gepubliceerd. Dat meldt het AD.

In het boek ‘De brandende kampongs van Generaal Spoor’ doet Limpach uit de doeken hoe het Nederlandse leger voortdurend het oorlogsrecht schond, waarbij letterlijk en figuurlijk ‘een spoor van brandende kampongs en stapels lijken door de Indonesische archipel’ werd getrokken. De legerleiding was van de misdaden op de hoogte, stond het oogluikend toe, stopte het in de doofpot en deed in sommige gevallen zelfs actief mee.

‘Mishandeling, marteling, ‘standrechtelijke’ executies en ‘brandende kampongs’ waren schering en inslag en niet het resultaat van ontsporingen van enkele individuen.’

De Nederlandse oorlogsmisdaden in de archipel werden gepleegd in de periode 1945-1949, direct na de Tweede Wereldoorlog. Zo’n 200.000 Nederlandse militairen werden naar Indië gestuurd om daar orde op zaken te stellen, nadat de Indonesiërs in 1945 de onafhankelijkheid hadden uitgeroepen. Daarbij stuitten de Nederlanders op hevig verzet van de Indonesiërs. Bij die zogenaamde politionele acties kwamen zesduizend Nederlandse militairen om het leven.

Aan Indonesische zijde van de onafhankelijkheidsoorlog was het aantal slachtoffers vele malen groter. Schattingen van het dodental variëren van 25.000 tot wel 100.000. Indonesische gevangenen werden door de Nederlandse militairen gemarteld of zonder vorm van proces geëxecuteerd, zo beschrijft Limpach. Ook openden de militairen zonder enige aanleiding geregeld het vuur op onschuldige burgers, waaronder vrouwen, kinderen en bejaarden.

Dat de oorlog in het verre Indië geen “schone oorlog” was, zoals veel mensen in Nederland dachten, kwam voor het eerst aan het licht in de jaren ’60 toen Indië-veteraan Joop Hueting op televisie verslag deed van wat zich werkelijk had afgespeeld in de voormalige kolonie. Huetings verklaring leidde in 1969 tot de zogeheten Excessennota waarin 110 gevallen van extreem geweld worden beschreven. Die werden echter vooral toegeschreven aan inlichtingendiensten en de commando’s van Raymond Westerling, die met zijn terreur op Zuid-Celebes duizenden Indonesische doden op zijn geweten heeft.

Uitzonderingsgevallen dus, zo luidde het officiële standpunt. Daarnaast was het door de Nederlanders gebruikte geweld vooral een reactie op de Indonesische guerilla-oorlog, de Bersiap, verklaarde de Nederlandse overheid aan de buitenwereld. Een beeld dat dringend moet worden bijgesteld, aldus Limpach na zijn uitgebreide onderzoek:

‘Bij het extreme geweld ging het overduidelijk niet om enkele incidentele gevallen of betreurenswaardige uitzonderingen. Nederlandse militairen maakten zich structureel schuldig aan massageweld en bepaalde eenheden deden dit zelfs systematisch.’

Het kabinet heeft het onderzoek van Limpach ontvangen en zal binnen twee maanden met een reactie komen. ‘Nederland heeft verantwoordelijkheid om in de geschiedenis te kijken, die zwarte bladzijde kan niet zomaar omgedraaid worden,’ zei minister Bert Koenders (Buitenlandse Zaken). ‘Ook wij moeten in het reine komen met onze geschiedenis.’ Ook heeft Koenders gezegd niet uit te sluiten dat er een nieuw, breed onderzoek zal komen naar de Nederlandse rol in de oorlog.

Bron: AD

EINDE ARTIKEL

AD

INDIE MILITAIREN PLEEGDEN OP GROTE SCHAAL OORLOGSMISDADEN

29 SEPTEMBER 2016

https://www.ad.nl/buitenland/indie-militairen-pleegden-op-grote-schaal-oorlogsmisdaden~a4fc128a/

Nederlandse militairen hebben in Nederlands-Indië (1945-1949) op grote schaal extreem geweld gebruikt tegen Indonesiërs. Dat waren geen incidentele misdragingen van een paar eenheden, zoals het officiële regeringsstandpunt luidt, maar het gebeurde structureel. De legerleiding stond dat oogluikend toe, stopte oorlogsmisdaden in de doofpot en deed er soms actief aan mee.

Dat concludeert historicus Rémy Limpach in een baanbrekend onderzoek dat vandaag verschijnt. Hij stelt dat het Nederlandse leger geregeld de grenzen van het oorlogsrecht overschreed. Daarbij trok ze letterlijk en figuurlijk ‘een spoor van brandende kampongs en stapels lijken door de Indonesische archipel’.

,,Mishandeling, marteling, ‘standrechtelijke’ executies en ‘brandende kampongs’ waren schering en inslag en niet het resultaat van ontsporingen van enkele individuen”, stelt de onderzoeker in zijn boek ‘De brandende kampongs van Generaal Spoor’.

Harde hand
Na de Tweede Wereldoorlog vochten 200.000 militairen tegen Indonesische strijders, die in 1945 de onafhankelijkheid uitriepen. Nederland probeerde met harde hand het gezag in de afvallige kolonie te herstellen, maar dat bleek een kansloze missie. In totaal kwamen 6000 militairen in de archipel om.

Schattingen van het aantal doden aan Indonesische zijde lopen uiteen van 25.000 tot 100.000. Limpach geeft tal van voorbeelden van oorlogsmisdaden. Gevangenen werden gruwelijk gemarteld of zonder vorm van proces geëxecuteerd. Buiten gevechtsacties om schoten militairen soms lukraak op onschuldige burgers, waarbij vrouwen, kinderen en bejaarden niet werden gespaard.

Zuiveringsacties
Berucht waren de ‘zuiveringsacties’ in kampongs. Mannen werden gescheiden van vrouwen en kinderen, afgevoerd en elders doodgeschoten. De kampongs werden platgebrand. ,,Het in de as leggen van kampongs stond ook dikwijls in het teken van een zekere militaire machteloosheid en de daaruit voortvloeiende frustratie in de strijd tegen een ongrijpbare, onzichtbare en onderschatte tegenstander.”

Berichten van buitensporig geweld kwamen tijdens de dekolonisatieoorlog slechts mondjesmaat naar buiten. Het beeld van een ‘schone’ oorlog overheerste. Tot veteraan Joop Hueting in de jaren ’60 op televisie het stilzwijgen doorbrak. 

Extreem geweld
Dat leidde tot de Excessennota (1969), waarin 110 gevallen van extreem geweld worden beschreven. Die werden vooral toegeschreven aan inlichtingendiensten en de commando’s van Raymond Westerling, die met zijn schrikbewind op Zuid-Celebes duizenden slachtoffers maakte. 

Het beeld van ‘uitzonderingsgevallen’ in de nota moet worden bijgesteld, concludeert Limpach na onderzoek in archieven, dagboeken en brieven van soldaten. ,,Bij het extreme geweld ging het overduidelijk niet om enkele incidentele gevallen of betreurenswaardige uitzonderingen”, schrijft hij. ,,Nederlandse militairen maakten zich structureel schuldig aan massageweld en bepaalde eenheden deden dit zelfs systematisch.” 

Tekort
De misstanden waren bekend bij de legertop, maar die greep niet in. De alom geroemde Generaal Spoor waarschuwde zijn manschappen soms met protestnota’s, maar hij weigerde hard op te treden tegen het geweld. Spoor vreesde voor een verdere aftakeling van het leger, dat al kampte met een chronische tekort aan militairen. 

De uitzichtloze situatie van de oorlog zal mede het gebruik van extreem geweld hebben aangewakkerd. ,,Demoralisatie sloeg toe als gevolg van militaire frustraties en de politieke nederlaag die zich begon af te tekenen.” Het militair-juridisch apparaat legitimeerde het geweld. Alom heerste de gedachte dat hard optreden gerechtvaardigd was. 

Vertekend beeld
Bovendien werd naar de buitenwereld toe verkondigd dat het vooral een reactie was op de guerilla-oorlog van Indonesiërs en de gruwelijke dood en verminkingen van Nederlandse krijgsgevangenen. Volgens Limpach is dat beeld vertekend. 

Momenteel lopen verschillende onderzoeken naar de oorlogsmisdaden en claimprocedures van nabestaanden van Indonesische slachtoffers . ,,Dit boek zal onze zaken versterken”, zegt Jeffrey Pondaag, van de stichting Comité Nederlandse Ereschulden.  ,,Nederland zal nu volmondig excuses moeten maken. De handelsmissie van premier Rutte naar Indonesië in november is daarvoor een uitstekend moment.”

EINDE ARTIKEL

Reacties uitgeschakeld voor Noten 1 t/m 10/”DODENHERDENKING 4 MEI, DEEL I/NEDERLAND HERDENKT OORLOGSMISDADIGERS

Opgeslagen onder Divers