In Suriname is de omstreden amnestiewet aangenomen. Dat gebeurde na dagenlang vergaderen in de Nationale Assemblee in Paramaribo. Uiteindelijk stemden 28 afgevaardigden voor en 12 tegen.
Op verzoek van het oppositionele Nieuw Front was de stemming hoofdelijk, zodat duidelijk zou zijn welke parlementariërs voor de wet hebben gestemd. Dankzij de wet kunnen de verdachten van de Decembermoorden in 1982 amnestie krijgen, onder wie president Desi Bouterse.
Verstoord
Volgens Ricardo Panka, partijgenoot van Bouterse, zal hiermee een einde komen aan het slepende strafproces tegen Bouterse en zijn medeverdachten. Hij noemde de wet noodzakelijk om een einde te maken aan de verdeeldheid in het land.
“We hopen dat het besluit van vandaag in de historie wordt gemarkeerd als een eerste stap naar een nieuw Suriname”, zei Panka na de stemming.
Het parlement heeft drie dagen over de wet gedebatteerd. De oppositie was tegen en wil niet dat het strafproces wordt verstoord door de nieuwe wet. “De scheiding van de wetgevende en rechtelijke macht is vertrapt”, zei parlementslid Chandrikapersad Santokhi.
Veroorloven
Ronnie Brunswijk, een vroegere rivaal van Bouterse, stemde “met veel pijn in zijn hart” voor de wet. Hij verontschuldigde zich tegenover de nabestaanden van de slachtoffers van de Decembermoorden, maar zei dat het land het zich niet kan veroorloven om een president te hebben die veroordeeld wordt in een rechtzaak.
Vlak voor de stemming eiste Brunswijk dat de amnestiewet niet zou gelden voor daders van de slachtpartij in Moiwana in 1986. Daarbij kwamen ongeveer vijftig mensen om, onder wie zwangere vrouwen en kinderen. De eis van Brunswijk werd aangenomen.
De regeringspartijen hebben aangekondigd dat er een waarheidscommissie wordt ingesteld, die de gebeurtenissen van december 1982 gaat onderzoeken.
Volgens de oppositiepartijen in Suriname wil president Desi Bouterse aansturen op een noodtoestand. Bouterse zou zo een veroordeling voor zijn aandeel in de Decembermoorden van 1982 willen voorkomen.
Bouterse sprak gisteren met de partijen. De Nationale Partij Suriname (NPS) vond het gesprek zo verontrustend dat de partijtop vannacht in een spoedvergadering bijeenkwam. “Er wordt een onheilspellend pad betreden”, zei de partij na afloop. Ook de Pertjajah Luhur (PL) maakt zich zorgen.
Crisis
Bouterse hield afgelopen weekend al ‘constitutioneel overleg‘ met de rechterlijke macht, de voorzitter van het parlement en de leger- en politietop. Ook werden het leger en de politie geïnformeerd over de zogenoemde ‘constitutionele crisis’.
Aanleiding voor de gesprekken is de uitspraak van de krijgsraad vorige week, dat de vervolging van de 24 verdachten van de Decembermoorden moet doorgaan. President Bouterse is hoofdverdachte.
“Het is politiek lijfsbehoud”, zegt Iwan Brave, hoofdredacteur van de Ware Tijd. “Bouterse en zijn mensen zijn alles aan het doen om hem in het zadel te houden. Ze gebruiken alle middelen in het wettelijk kader, dat ze flink aan het uitrekken zijn, om hem te beschermen.”
De Amnestiewet was zijn laatste strohalm.Iwan Brave
Ook Brave denkt dat Bouterse aanstuurt op een noodtoestand. “Met de constitutionele crisis stuurt de president aan op een noodtoestand, net als in Venezuela. Dit is de aanloop daarnaartoe”, zegt Brave. Bouterse wil daarmee het proces naar de Decembermoorden stilleggen.
Volgens Brave zijn Bouterse en zijn partij onzeker geworden nadat de krijgsraad oordeelde dat de omstreden Amnestiewet van tafel moet omdat hij ingrijpt in een lopend proces. “De Amnestiewet was zijn laatste strohalm. Ik denk dat ze geen ander antwoord hebben dan op deze manier te reageren.”
Toch denkt de hoofdredacteur dat de zaak met een sisser afloopt. “Als ik kijk naar hoe Suriname zich de afgelopen tien jaar heeft ontwikkeld, dan ga ik ervan uit dat het spannend wordt, maar zal Bouterse aan het kortste eind trekken.” TROUWBOUTERSE DREIGT MET INGRIJPEN22 JUNI 2016 https://www.trouw.nl/home/bout erse-dreigt-met-ingrijpen~a737 f4be/TEKST
President Bouterse lijkt vastberaden om aan strafvervolging te ontkomen. Volgt een presidentiële coup?
Een presidentiële coup, zo noemde de oppositie gisteren de wijze waarop president Bouterse de afgelopen dagen vastberaden werkte aan een methode om strafvervolging te voorkomen.
De krijgsraad oordeelde onlangs dat een amnestiewet uit 2012, die Bouterse moest vrijwaren voor vervolging als hoofdverdachte van de Decembermoorden, in strijd is met de grondwet van het land. Nog deze maand moet de strafzaak daarom voortgezet worden. Het staatshoofd legt zich echter niet neer bij die uitspraak en gaat in de tegenaanval.
Bouterse lijkt vastberaden om ervoor te zorgen dat de aanklager in de strafzaak op 30 juni wederom niet met een strafeis kan komen. De voormalige legerleider, die sinds 2007 terechtstaat voor de standrechtelijke executie van vijftien opposanten in december 1982, is bereid daartoe alle registers open te trekken.
Noodtoestand Er zijn meer en meer aanwijzingen dat Bouterse eraan denkt de noodtoestand in de republiek uit te roepen, al wordt dat officieel vooralsnog ontkend. De grondwet geeft de president die mogelijkheid, maar dan enkel wel ‘in geval van een ernstige bedreiging of verstoring van de inwendige orde van de staat’.
De afgelopen dagen is de president druk doende geweest zoveel mogelijk mensen ervan te overtuigen dat zijn persoonlijke, juridische problemen daadwerkelijk een interne bedreiging voor het gehele land zijn. Het uitroepen van de noodtoestand zou hem handig uitkomen. Hij kan dan per decreet regeren en de grondwet – die een toepassing van de amnestiewet onmogelijk maakt – tijdelijk buiten werking stellen.
Zo belegde Bouterse afgelopen vrijdag een twee uur durend onderhoud op het presidentieel paleis met de waarnemend voorzitter van het Hof van Justitie, de hoogste rechter. Onderwerp van gesprek: ‘een grondwettelijk vraagstuk’.
‘Verkeerde beslissing’ Een dag later trokken naaste adviseurs van Bouterse naar de kazerne, waar de legertop te horen kreeg dat de krijgsraad ‘een verkeerde beslissing’ heeft genomen. Op die manier probeert de president zich nu al verzekerd te zien van de onvoorwaardelijke steun van het militaire apparaat, voor het geval dat nodig zou zijn.
“Als je vanaf het begin van de rechtszaak al het gevoel hebt dat de rechters niet onpartijdig zijn, dan heb je een probleem. En dat probleem heeft het hele land nu”, sprak kabinetschef Eugene van der San er de militairen toe.
Maandag nodigde Bouterse verschillende oppositiepartijen uit. “Wij kregen van de president te horen dat hij vindt dat er sprake is van een constitutionele crisis. De veiligheid van de staat zou in het geding zijn. Al deze ontwikkelingen verontrusten ons”, zei parlementslid Paul Somohardjo tegen de lokale nieuwssite Starnieuws.
“Een beslissing van de rechter gebaseerd op de grondwet kan volgens ons helemaal geen constitutionele crisis veroorzaken. Wij roepen de president op het hoofd koel te houden”, laat oppositielid Gregory Rusland in een verklaring weten.
Het voorlopige sluitstuk volgde maandagavond op de staatstelevisie, waar de woordvoerder van Bouterse de bevolking van Suriname klaarstoomde voor wat mogelijk komen gaat. “De krijgsraad heeft de amnestiewet terzijde geschoven. Mag dat wel?”, schalde het retorisch door de huiskamers.
‘Rechters laten opdonderen’ Ook vertrouwelingen van Bouterse helpen een handje om hun baas te helpen. Parlementslid Rachied Doekhie moedigde in een interview de president aan om ‘de rechters te laten opdonderen’. Melvin Bouva, ondervoorzitter van het Surinaamse parlement, liet zich evenmin onbetuigd. “Onze rechterlijke macht is nooit in staat gebleken zo’n immense strafzaak als 8 december te kunnen dragen. Dat hebben ze nu alweer bewezen. Dit is een ernstige zaak.”
Bouterse zelf gisteren: “Er is sprake van een verstoring tussen de rechterlijke, wetgevende en uitvoerende machten. Indien deze crisis blijft bestaan, dan kan er chaos ontstaan. Dat moeten we voorkomen.”HET PAROOLBOUTERSE ROEPT PARLEMENT BIJEEN VOOR GEHEIMEZITTING28 JUNI 2016 https://www.parool.nl/buitenla nd/bouterse-roept-parlement-bi jeen-voor-geheime-zitting~a432 8962/ De Surinaamse president Desi Bouterse heeft maandag (lokale tijd) aan de parlementsvoorzitter gevraagd om het parlement woensdag bijeen te roepen voor een Comité-Generaal. Dat meldt de Surinaamse website Star Nieuws Het gaat om een speciale geheime zitting waarin zaken als staatsveiligheid kunnen worden besproken. Volgens Bouterse is er in Suriname sprake van een constitutionele crisis en wil hij het parlement achter gesloten deuren informeren over de huidige stand van zaken omtrent het proces van de Decembermoorden. De president vindt dat de staatsveiligheid in gevaar is gebracht door de uitspraak van de krijgsraad. De raad besloot begin juni de omstreden Amnestiewet niet van toepassing te verklaren op dit strafproces. Door die uitspraak wordt het Decembermoordenproces, waarin Bouterse de hoofdverdachte is, na een schorsing van vier jaar naar alle waarschijnlijkheid donderdag hervat.
De waarnemend president van het hof van Justitie heeft gezegd dat er geen sprake is van een crisis en ook dat de rechtstaat niet in gevaar is. Een crisis kan nooit ontstaan op basis van een uitspraak van de krijgsraad, stelde hij. De procureur-generaal heeft aangegeven dat besluiten van rechters altijd gerespecteerd moeten worden.
Het proces draait om de moord in 1982 op vijftien tegenstanders van het toenmalige militaire regime van Desi Bouterse.
STARNIEUWS.COMPRESIDENT WIL DNA IN COMITE GENERAAL INFORMEREN27 JUNI 2016 http://www.starnieuws.com/inde x.php/welcome/index/nieuwsitem /36127 President Desi Bouterse heeft Assembleevoorzitter Jennifer Geerlings-Simons gevraagd om achter gesloten deuren de volksvertegenwoordiging te informeren over de situatie rond de uitspraak van de Krijgsraad. De president wil in comité-generaal woensdag informatie verschaffen over deze zaak, waarbij volgens hem de staatsveiligheid in gevaar is. De Krijgsraad heeft bepaald dat het 8 december strafproces op 30 juni wordt voortgezet.
Het Assembleelid Asiskumar Gajadien (VHP) heeft zojuist aan Simons gevraagd wanneer de informatie van de regering komt. De president had de vorige week gewag van gemaakt dat gewacht wordt op een nieuwe brief van minister Jennifer van Dijk-Silos van Justitie en Politie. Zij had een schrijven gericht naar de president na de uitspraak van de Krijgsraad op 9 juni nadat bekend werd dat de vervolging van de verdachten in het 8 decemberproces op 30 juni voortgang zal vinden. Bouterse is de hoofdverdachte in deze moordzaak. Volgens de minister is er sprake van een constitutioneel vraagstuk.
De president zei dat nadat het vonnis op schrift beschikbaar was, de situatie veel erger bleek te zijn. Hij deelde mee dat de staatsveiligheid in gevaar is gebracht door de uitspraak van de Krijgsraad. De waarnemend president van het Hof van Justitie, Iwan Rasoelbaks, heeft intussen publiekelijk gesteld geen constitutionele crisis te zien. Deze kan nimmer ontstaan op basis van de uitspraak van de Krijgsraad, stelde hij.
De Assembleevoorzitter zal in overleg treden met de president om na te gaan of de besloten vergadering op dinsdag kan worden gehouden. Zij zal later hier mededelingen over doen. EINDE BERICHT
”Move 2Intimidatie Bouterse/Dreigen met noodtoestandMaar Bouterse zou Bouterse niet zijn, als hij niet meteen tegenaanval zou komen.En zoals we van hem gewend zijn, was die aanval intimiderend,waarbij alle registers werden opengetrokken.Dreiging, intimidatie, spierballen taal.En uiteindelijk een coup.Een artikel 148 coup………..BOUTERSE, DE DECEMBERMOORDEN EN GERECHTIGHEID/STRIJDEN TEGEN STRAFFELOOSHEIDASTRID ESSED2 SEPTEMBER 2016 https://www.astridessed.nl/bouterse-de-decembermoorden-en-gerechtigheidstrijden-tegen-straffeloosheid/
De Surinaamse president Desi Bouterse is veroordeeld tot 20 jaar cel voor de Decembermoorden in 1982. Dat heeft de Krijgsraad vandaag bekendgemaakt. Bouterse was destijds leider van het militaire regime en medeplichtig aan de martelingen en executies van 15 Surinaamse critici. De rechter gelast echter niet zijn aanhouding. De Krijgsraad acht de feiten waar Bouterse van verdacht wordt, bewezen. Hij nam als bevelhebber het besluit 15 politieke tegenstanders van zijn regime op 8 december 1982 op te pakken en in Fort Zeelandia te doden.
Bouterse verklaarde destijds dat de slachtoffers een machtsovername beraamden en dat ze op de vlucht waren doodgeschoten. Volgens de Krijgsraad is het verhaal van de coup verzonnen en was het onmogelijk te vluchten uit Fort Zeelandia.
De Krijgsraad in Suriname sprak vandaag geheel onverwacht de eerste vonnissen uit in het 8 Decemberstrafproces. Daarin is Bouterse, de huidige president van Suriname, de hoofdverdachte. Hij was destijds bevelhebber van het Nationaal Leger, en sinds 1980 aan de macht na een staatsgreep. Het Openbaar Ministerie eiste ook 20 jaar cel tegen hem.
Oemrawsingh beseft dat het ‘pad naar gerechtigheid’ nog lang is. Omdat Bouterse bij de start van het proces in november 2007 niet aanwezig was, verleende de rechtbank hem verstek. Hij kan binnen twee weken aangeven of hij ‘in verzet’ wil komen tegen het vonnis. Als de rechters dat goedkeuren, moet hij daarna binnen twee weken hoger beroep aantekenen.
Bouterse is momenteel op staatsbezoek in China. Morgen vliegt hij door naar Cuba voor een officieel bezoek. Bouterse is niet immuun, maar Oemrawsingh verwacht niet dat hij uit zichzelf zijn functie neerlegt. Het parlement kan dan een afzettingsprocedure in gang zetten. In het uiterste geval kan de vice-president Bouterse via een omweg nog gratie verlenen.
,,Het zou een gotspe zijn als hij dat doet, maar alles is mogelijk,’’ zegt strafpleiter Gerard Spong tegen radiozender ABC. ,,Dit is een bijzondere dag voor Suriname. Ik ben buitengewoon verheugd. Dit vonnis bewijst dat Suriname een rechtsstaat is en beschikt over moedige rechters. Dat kan alleen maar gevierd worden.’’
Niet verrast
Hugo Essed, advocaat van de nabestaanden, is niet verrast door het vonnis. Hij had niet anders verwacht dan dat de krijgsraad de eis van 20 jaar cel van het Openbaar Ministerie zou overnemen.
Essed is goed te spreken over de uitgebreide motivatie die de president van de krijgsraad, Cynthia Valstein-Montnor, gaf in de toelichting op het vonnis tegen Bouterse. Zo is ze uitgebreid ingegaan op de vele getuigenverklaringen en processen-verbaal die in de afgelopen jaren zijn verzameld.
,,Dit vonnis staat als een huis en kan een hoger beroep wel overleven’’, zegt Essed. ,,De president heeft heel duidelijk aangetoond dat Bouterse die dagen in Fort Zeelandia verbleef op het moment dat vijftien mensen om het leven werden gebracht.’’
Irvin Kanhai, advocaat van Bouterse, heeft aangekondigd in hoger beroep te gaan. Volgens Kanhai heeft de rechter essentiële getuigenverklaringen bewust niet gebruikt.
De woordvoerder van Bouterse heeft op de Surinaamse staatsradio burgers opgeroepen rustig te blijven. Hij liep nog voor het vonnis vooruit op een eventuele veroordeling van de president. ,,De uitspraak is weer een poging van Nederland om de politicus Desi Bouterse te isoleren. Ik weet niet eens of er wel bewijzen zijn tegen Bouterse over die Decembermoorden.’’
Doodvonnis
Bouterse heeft altijd ontkend dat hij bij de executies aanwezig was. Wel bood hij in 2007 zijn excuses aan voor de Decembermoorden, omdat hij destijds politiek verantwoordelijk was.
Toch hebben verschillende getuigen verklaard dat Bouterse op het moment van de executies aanwezig was in Fort Zeelandia. Alle slachtoffers zouden daar in zijn werkkamer één voor één aan hem zijn voorgeleid, waarna hij persoonlijk hun doodvonnis velde.
De rechters gingen uitgebreid in op de getuigenverklaringen. Cruciaal was de verklaring van vakbondsleider Fred Derby. Hij is die nacht ook gearresteerd en naar Fort Zeelandia overgebracht, maar werd om onduidelijke reden vrijgelaten.
Derby overleed in 2001 maar hij liet wel een getuigenis achter over de gebeurtenissen. Hij verklaarde dat Bouterse ‘beheerst en koelbloedig’ de beslissingen nam en dat van tevoren was afgesproken dat de slachtoffers zouden worden ‘afgemaakt’.
Eerder vandaag sprak de Krijgsraad ex-militair Etienne Boerenveen vrij. Hij geldt na Bouterse als een van de belangrijkste verdachten. Volgens getuigen zou de bataljonscommandant destijds slachtoffer Soerendre Rambocus hebben overgebracht naar Fort Zeelandia, waar die kort daarna werd vermoord. Rambocus zat vast vanwege een mislukte tegencoup in maart 1982. De Krijgsraad vindt dat er onvoldoende bewijs is tegen Boerenveen. Het OM had 20 jaar cel geëist.
De rechters spraken ook Jimmy Stolk vrij. Dat is conform de eis van het OM. De zaak van Arthy Gorré werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij inmiddels is overleden.
Meesterzet
Romeo Hoost, voorzitter van het Comité Herdenking Slachtoffers, zei eerder blij te zijn dat de rechters vandaag vonnis wijzen. Hij is de neef van de vermoorde advocaat Eddy Hoost. ,,Ik ben met stomheid geslagen. Het is een meesterzet van de Krijgsraad om ze naar de rechtbank te lokken alsof er nog niks aan de hand is. De uitspraak van Boerenveen is jammer. Dan begin ik wel te twijfelen aan de afloop. Maar hij is minder belangrijk. Voor mij gaat het vooral om Bouterse.’’
De veroordeling van de Surinaamse president Desi Bouterse ‘dient te worden gerespecteerd’, aldus minister Stef Blok van Buitenlandse Zaken in reactie op het vonnis.
In een gezamenlijke verklaring van zes diplomatieke vertegenwoordigingen in Suriname wordt eenzelfde oproep gedaan. ‘Het is cruciaal dat het slotvonnis in de zaak van de moord op vijftien burgers (…) wordt uitgevoerd.’ Het vonnis zal volgens de diplomaten van Nederland, Frankrijk, Duitsland, Spanje, Groot-Brittannië en Verenigde Staten ‘zonder twijfel behulpzaam zijn om het land richting verzoening te brengen’. Ze noemen de ‘integriteit en onafhankelijkheid van de rechtspraak een steunpilaar van de Surinaamse samenleving’.
Strenge veiligheidsmaatregelen
Na ruim een jaar stilte zette de Krijgsraad vanochtend het 8 Decemberstrafproces voort. Dat gebeurde onder strenge veiligheidsmaatregelen. De straat waar de rechtbank is gevestigd is helemaal afgesloten. Vijf scholen in de directe omgeving zijn vandaag vanwege de zitting dicht gebleven.
Na een proces van bijna twintig jaar snakten de nabestaanden naar een vonnis. De Decembermoorden zijn het grootste trauma in de jonge geschiedenis van Suriname. Het proces hangt als een zwaard van Damocles boven het land. Negentien jaar geleden werd het strafrechtelijk onderzoek gestart. Vandaag is het – op één dag na- precies 12 jaar na de start van de strafzaak tegen 25 verdachten.
Klap op klap
Voor nabestaanden waren het tropenjaren, waarin ze klap op klap kregen maar de rug recht hielden in hun strijd om gerechtigheid. ,,Velen van ons hebben inmiddels grijze haren gekregen en sommige ouders, broers en zussen zijn heengegaan’’, zegt Oemrawsingh. ,,De emoties liepen soms hoog op. Mensen maakten hun ongenoegen duidelijk of kregen een woede-uitbarsting. Sommigen stormden de rechtszaal uit of gooiden hun telefoon kapot.’’
Oemrawsingh ergerde zich aan het ‘selectieve geheugenverlies’ van de verdachten. ,,Zij zijn vader van een gezin. Zij kunnen hun kinderen geborgenheid en warmte geven. Dat hebben ze de slachtoffers ontnomen. Het is zo onrechtvaardig.’’
De ogen zijn vooral gericht op hoofdverdachte Bouterse. Bij het gerechtelijk vooronderzoek is hij wel bij de rechter-commissaris geweest, maar hij verscheen nimmer bij een zitting in de rechtbank.
Schoolboek verboden
Waar zijn advocaat elke juridische mogelijkheid aangreep om de rechtszaak de grond in te boren, daar gebruikte Bouterse zijn staatsmacht om onder vervolging uit te komen. Het proces lag vier jaar stil na de invoering van een Amnestiewet. Bouterse verbood ook een schoolboek waarin kritische passages stonden over de Decembermoorden, met een foto van een protestbord met daarop: ‘Bouterse is een moordenaar’. EINDE BERICHT
In Suriname is president Desi Bouterse veroordeeld tot twintig jaar cel vanwege zijn aandeel in de Decembermoorden. Betekent zijn veroordeling dat hij daadwerkelijk de cel in gaat?
“Nee, die kans is heel erg klein”, zegt correspondent Harmen Boerboom. “Er is geen gevangenneming gelast. Dat is op zich niet zo verwonderlijk, omdat hij gedurende de hele rechtszaak ook nooit heeft vastgezeten.”
Bouterses advocaat heeft al aangekondigd in beroep te gaan tegen het vonnis. Als hij dan weer wordt veroordeeld, moet hij volgens Boerboom wel de gevangenis in.
Recht op gratie
Volgens advocaat Geert-Jan Knoops hangt van de Grondwet af of die straf ook uitgevoerd kan worden.
In Artikel 109 van de Grondwet staat dat de president het recht heeft om gratie te krijgen als hij door een rechter wordt veroordeeld. Hij oefent dit recht uit na advies te hebben ingewonnen van de rechter, die het vonnis heeft uitgesproken.
Dat zou dus kunnen betekenen dat Bouterse, zolang hij president is, de veroordeling door de rechter niet hoeft te ondergaan. Maar daar moet de rechter dan wel in meegaan.
Noodtoestand
Na een veroordeling in hoger beroep zijn er nog verschillende manieren waarop Bouterse onder gevangenisstraf uit kan komen.
Zo zou hij zijn straf kunnen ontlopen door de noodtoestand uit te roepen in Suriname. Hij zou ook tijdelijk kunnen terugtreden als president, zodat vicepresident Ashwin Adhin hem als waarnemend staatshoofd gratie kan verlenen.
Aftreden
Bouterse is op dit moment in China voor een staatsbezoek. Volgens correspondent Harmen Boerboom keert hij dit weekend terug, maar mogelijk bezoekt hij eerst nog Cuba.
Universitair docent Internationaal Recht Marieke de Hoon zegt tegen Nieuwsuur dat het haar onwaarschijnlijk lijkt dat Bouterse überhaupt terugkeert. “De hele reden dat hij nu in China is kan geen toeval zijn. Hij heeft gezorgd dat hij nu niet in het land is. Teruggaan naar Suriname lijkt mij voor hem een groot risico. Hij komt alleen terug als hem een vorm van gratie wordt verleend.”
De advocaat van de nabestaanden vindt dat de president moet aftreden, “want een veroordeelde president, dat kan niet”. Maar volgens correspondent Boerboom heeft Bouterses woordvoerder al gezegd dat van het aftreden van de president op dit moment geen enkele sprake is.
NOS
TWINTIG JAAR CEL VOOR SURINAAMSE
PRESIDENT BOUTERSE
De Surinaamse president Bouterse is door de krijgsraad in Paramaribo veroordeeld tot twintig jaar cel voor zijn rol in de Decembermoorden in 1982. Dat is conform de eis van de openbaar aanklager. De oud-legerleider is niet in het land, hij is op staatsbezoek in China. De krijgsraad heeft geen onmiddellijke gevangenneming gelast.
Bouterse’s advocaat heeft aangekondigd dat zijn cliënt beroep aantekent tegen de uitspraak.
Volgens de krijgsraad zijn opzet en voorbedachte raad voldoende bewezen. Het vonnis over Bouterse telt 120 pagina’s. “Verdachte Bouterse bepaalde het beleid. Hij was de machtigste man binnen het leger en toonde dat door Derby weg te sturen.” Daarmee doelt de krijgsraad op het wegsturen van Fred Derby, een vakbondsleider die als enige het drama kon navertellen.
De rechter in Suriname begon eerder vanmiddag onverwacht aan het voorlezen van de vonnissen. Oud-bataljonscommandant Etienne Boerenveen kreeg vrijspraak wegens gebrek aan bewijs. De aanklager wilde dat ook hij twintig jaar de cel inging.
Ook de verdachte oud-militair Jimmy Stolk is vrijgesproken en de aanklager is in de zaak tegen Arthy Gorré niet-ontvankelijk verklaard. Gorré, tegen wie twintig jaar was geëist, overleed vorig jaar. Gorré en Boerenveen hebben altijd ontkend dat ze tijdens de moorden aanwezig waren op de plaats delict, Fort Zeelandia in Paramaribo.
Bouterse ontkent betrokkenheid
In het megaproces, dat loopt sinds 2007, stond Bouterse met 24 medeverdachten terecht voor betrokkenheid bij het martelen en vermoorden van vijftien politieke tegenstanders in december 1982. Bouterse en zijn advocaat spraken eerder van een oneerlijk, politiek proces dat wordt aangestuurd door Nederland. De president heeft zijn persoonlijke betrokkenheid bij de Decembermoorden altijd ontkend.
De openbaar aanklager had in juni 2017 twintig jaar celstraf geëist tegen Bouterse. Voor de aanklager stond het vast dat de toenmalige legerleider nauw betrokken was bij de dood van de slachtoffers.
Proces van lange adem
De rechtsgang liep jaren vertraging op doordat het Bouterse in 2012 lukte om een amnestiewet door het parlement te krijgen. Pas in 2016 stelde de krijgsraad de wet buiten werking, omdat die ingreep in een lopend proces.
EINDE BERICHT
SURINAME HERALD
VEROORDELING BOUTERSE OVERWINNING
SURINAAMSE DEMOCRATISCHE RECHTSSTAAT
ASTRID ESSED
De veroordeling van president Desi Bouterse, ex-dictator en legerbevelhebber, tot 20 jaar gevangenisstraf voor de Decembermoorden, waarbij 15 tegenstanders van zijn militaire regime zonder vorm van proces werden geëxecuteerd, is een groot compliment voor de Surinaamse rechterlijke macht. Want het komt maar zelden voor, dat een president tijdens zijn ambtsperiode wordt veroordeeld voor misdaden op dit niveau.
Ook is die veroordeling een grote overwinning voor de rechtsstaat in Suriname, die een ernstige knauw heeft gekregen door de straffeloosheid, op het hoogste niveau, van deze ernstige misdaden.
Een terugblik in de recente geschiedenis, want Desi Bouterse heeft meer misdrijven op zijn kerfstok, zoals arrestaties op vage gronden, slechte detentieomstandigheden en mishandelingen van politici uit “de oude politiek” die vóór de militaire coup aan de macht waren. Arrestaties op vage gronden en slechte detentieomstandigheden van “dissidente” militairen, militairen met wie Bouterse c.s. politieke meningsverschillen had. De standrechtelijke executie van sergeant-majoor Hawker na een poging tot een tegencoup in maart 1982, geëxecuteerd, gewond op zijn brancard op televisiebeelden getoond. De massaslachting onder bewoners van het dorp Moiwana tijdens de Binnenlandse Oorlog (1986-1992) tussen Bouterse en voormalig lijfwacht Ronnie Brunswijk, waarbij tenminste 50 mensen werden gedood. En uiteraard de Decembermoorden, waarvoor hij nu is veroordeeld.
Of Bouterse ook daadwerkelijk de gevangenis ingaat, weten we nu natuurlijk nog niet, maar die veroordeling is een belangrijk signaal tot herstel van de democratische rechtsstaat in Suriname.
Astrid Essed
EINDE INGEZONDEN STUK ASTRID ESSED
NOS
VONNIS BOUTERSE: VROUWE JUSTITIA KOMT NU WEER RECHT OVEREIND
TE STAAN
29 NOVEMBER 2019
Nabestaanden en vertegenwoordigers van slachtoffers van de Decembermoorden op 8 december 1982 reageren verheugd op de veroordeling van de Surinaamse president Desi Bouterse. De krijgsraad in Suriname legde hem twintig jaar celstraf op voor zijn rol in de Decembermoorden, de straf die de openbaar aanklager twee jaar geleden ook eiste.
“We zijn bijzonder tevreden”, zegt nabestaande en vertegenwoordiger van de nabestaanden Sunil Oemrawsingh op de lokale radio. “Wat de samenleving al decennia wist, staat nu ook juridisch vast. We zijn niet alleen blij om het vonnis, maar ook om het haarfijn motiveren daarvan. Onze eerste gedachten gaan naar de weduwen, moeders en familieleden.”
De uitspraak bezorgt Oemrawsingh een “goed gevoel”. “Een heel sterk gevoel van rechtvaardigheid. Maar nog niet voldaan. We verwachten dat de hoofdverdachte binnen veertien dagen in beroep gaat. Elke verdachte die veroordeeld is, moet de straf uitzitten.”
Bouterse’s advocaat Irvan Kanhai kondigde kort na de uitspraak inderdaad een hoger beroep aan. “Ik heb nu nog twee rechtsmiddelen: verzet en beroep. Ik ga ze allebei gebruiken.” Volgens hem zijn er opzettelijk getuigenverklaringen genegeerd.
Advocaat Hugo Essed, die nabestaanden van de Decembermoorden bijstaat, reageerde bij Apintie Radio. De uitspraak getuigt volgens hem van het herstel van de Surinaamse rechtsstaat.
“Met dit vonnis is gebleken dat de Vrouwe Justitia van Suriname, die in 1982 op een wrede wijze van haar sokkel is geslagen, weer aan het opstaan is. We zijn ervan overtuigd dat dit vonnis ertoe zal bijdragen dat Vrouwe Justitia weer recht overeind komt te staan.”
Spong: levendige rechtsstaat
Advocaat Gerard Spong houdt zich al bijna twintig jaar bezig met het proces. Hij is “zeer verheugd” over de uitspraak. “En ik ben trots op Suriname en met name op de moedige Surinaamse rechters, die dit hebben gedaan”, zegt hij. “U moet zich even voorstellen dat de rechters recht hebben gesproken onder zeer intimiderende omstandigheden. Ze hebben zich niet van de wijs laten brengen, noch door de talrijke juridische acties van Bouterse en zijn raadsman, de amnestiewetgeving. Ze hebben alles geprobeerd om onder dat vonnis uit te komen.”
Of Bouterse ook echt achter de tralies komt, is voor Spong afwachten. “Die kans is natuurlijk met een vonnis van 20 jaar cel voor hem aanmerkelijk dichterbij gekomen dan voorheen. Ik twijfel er niet aan dat hij ook in hoger beroep veroordeeld wordt. Maar de vraag is wel, hoe dan verder. Bouterse is ook de jongste niet meer.”
Correspondent Harmen Boerboom vindt het niet vreemd dat er nu nog geen gevangenneming gelast is. “Dat is op zich niet zo verwonderlijk, want Bouterse heeft gedurende de rechtszaak nooit vastgezeten.” Een eventuele arrestatie wordt pas na het hoger beroep verwacht, aldus de correspondent.
Suriname: rust bewaren
De Surinaamse regering roept in een verklaring op tot rust. “De democratie blijft immers hoog in het vaandel”, aldus de overheid. De regering zegt “kennis te hebben genomen van de voortgang van het proces”.
In een gezamenlijke reactie zeggen Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië, Nederland, Spanje en de Verenigde Staten dat ze waardering hebben voor de moeilijke omstandigheden waaronder de Surinaamse rechtbank heeft moeten werken. De landen zeggen dat de uitspraak moet worden gerespecteerd.
Wie waren de slachtoffers van de Decembermoorden?
De slachtoffers waren allemaal vooraanstaande Surinamers die openlijk kritiek hadden op of verzet pleegden tegen het regime van Bouterse.
John Baboeram (36), advocaat
Bram Behr (31), journalist
Cyrill Daal (46), vakbondsleider
Kenneth Gonçalves (42), advocaat en deken van de Surinaamse Orde van Advocaten
Eddy Hoost (48), advocaat en politicus
André Kamperveen (58), journalist en oud-voetballer
Gerard Leckie (39), psycholoog en docent
Sugrim Oemrawsingh (42), wis- en natuurkundige
Lesley Rahman (28), journalist
Surendre Rambocus (29), luitenant
Harold Riedewald (49), advocaat
Jiwansingh Sheombar (25), militair
Jozef Slagveer (42), journalist en directeur van persbureau
Robby Sohansingh (37), zakenman
Frank Wijngaarde (43), journalist
Naast de bovengenoemde slachtoffers, werd ook vakbondsleider Fred Derby gevangengenomen. Hij wist als enige aan de executie te ontsnappen. Zijn verklaring is door de krijgsraad als erg belastend beoordeeld. Derby overleed in 2001 plotseling op 61-jarige leeftijd.
[50]
”Advocaat Gerard Spong houdt zich al bijna twintig jaar bezig met het proces. Hij is “zeer verheugd” over de uitspraak. “En ik ben trots op Suriname en met name op de moedige Surinaamse rechters, die dit hebben gedaan”, zegt hij. “U moet zich even voorstellen dat de rechters recht hebben gesproken onder zeer intimiderende omstandigheden. Ze hebben zich niet van de wijs laten brengen, noch door de talrijke juridische acties van Bouterse en zijn raadsman, de amnestiewetgeving. Ze hebben alles geprobeerd om onder dat vonnis uit te komen.”
NOS
VONNIS BOUTERSE: VROUWE JUSTITIA KOMT NU WEER RECHT OVEREIND
TE STAAN
29 NOVEMBER 2019
[51]
RTL NIEUWS
HISTORISCHE DAG IN SURINAME: BOUTERSE VOOR
HET EERST VOOR DE KRIJGSRAAD
Het is beladen en historisch: de Surinaamse president Desi Bouterse zal vandaag voor het eerst voor de Krijgsraad verschijnen. De rechtbank veroordeelde de president eerder tot 20 jaar cel voor zijn aandeel in de Decembermoorden van 1982.
Bouterse heeft besloten de veroordeling aan te vechten en in hoger beroep te gaan. Dat betekent dat hij aanwezig moet zijn bij de eerste zitting, een voorwaarde in Suriname.
Vrij plotseling
Het duurde jarenlang voordat de Krijgsraad tot een uitspraak kwam. De zaak, die in 2007 begon, werd meerdere keren vertraagd. Tot er eind november vorig jaar, vrij plotseling een vonnis kwam. Bouterse werd veroordeeld tot 20 jaar cel voor het medeplegen van de Decembermoorden, waarbij 15 prominente politieke tegenstanders werden gemarteld en vermoord.
Al die jaren verscheen Bouterse nog nooit voor de Krijgsraad. Daar komt vanaf 13.00 uur Nederlandse tijd nu verandering in. Als het staatshoofd niet verschijnt, dan blijft het vonnis staan. Hoger beroep is dan niet meer mogelijk.
Aanhangers
In de aanloop naar het proces zijn aanhangers van Bouterse opgeroepen om massaal bij de rechtbank aanwezig te zijn. “Kom mee en ondersteun uw president”, is de oproep van de NPD, de partij van Bouterse. Zo worden er zelfs speciale bussen ingezet.
Na de eerste zitting zal Bouterse zijn aanhangers toespreken. Of er ook nabestaanden bij de rechtbank zullen zijn, is onduidelijk.
Tranen bij nabestaanden, direct na het vonnis.
Gratie
Mocht Bouterse plotseling besluiten om vandaag toch niet bij de Krijgsraad aanwezig te zijn, dan zou Bouterse zichzelf nog gratie kunnen verlenen. Dat is dan nog zijn enige mogelijkheid om een celstraf te ontlopen.
Direct na het vonnis zei de advocaat van Bouterse dat hij allebei de rechtsmiddelen, hoger beroep en gratie, zal gebruiken. Dat gaat in overleg met de rechters die het vonnis hebben uitgesproken.
Verkiezingen
“Hoger beroep lijkt aantrekkelijker voor Bouterse, omdat gratie mogelijk kan worden teruggedraaid door de volgende regering”, vertelt correspondent Sandra Korstjens.
Volgend jaar zijn er verkiezingen in Suriname, en Bouterse zal er alles aan doen om die opnieuw te winnen. Met zijn aangekondigde toespraak, en de vraag aan zijn aanhangers om massaal steun te betuigen, lijkt de campagne begonnen.
EINDE BERICHT
[52]
”Bouterse zei in de partijbijeenkomst dat het land onder de huidige regering vijftig jaar wordt teruggeworpen in de tijd en dat “dit soort dingen alleen met wapens weggehaald kunnen worden”. Hij insinueerde verder dat er hier een taak voor jongeren lag.”
NOS
PRESIDENT SURINAME WIL ONDERZOEK
NAAR OMSTREDEN UITSPRAKEN BOUTERSE
De Surinaamse president Chan Santokhi heeft het OM in zijn land gevraagd uitspraken van oud-president Desi Bouterse te onderzoeken. Dat melden Surinaamse media.
Het zou gaan om uitspraken die Bouterse maandag deed op een partijbijeenkomst van zijn Nationale Democratische Partij (NDP), op dezelfde dag dat hij zich voor het eerst inhoudelijk had uitgelaten in het proces over de Decembermoorden.
Bouterse zei in de partijbijeenkomst dat het land onder de huidige regering vijftig jaar wordt teruggeworpen in de tijd en dat “dit soort dingen alleen met wapens weggehaald kunnen worden”. Hij insinueerde verder dat er hier een taak voor jongeren lag.
‘Opruiend en polariserend taalgebruik’
Na de uitspraken van Bouterse veroordeelde de coalitie van president Santokhi dinsdag al de uitlatingen via een persbericht.
“Dergelijk taalgebruik is niet alleen opruiend, maar ook contraproductief en polariserend. Dit soort onverantwoordelijke gedrag kan worden geïnterpreteerd als een overtreding van de wet”, schreven de regeringspartijen.
Inmiddels zou Santokhi dus ook een onderzoeksverzoek hebben ingediend bij procureur-generaal Roy Baidjnath Panday. Dagblad Suriname meldt dat die de politie inmiddels heeft gevraagd ernaar te kijken.
EINDE BERICHT
Reacties uitgeschakeld voor Noten 47 t/m 52/38 Jaar Decembermoorden/Vergeet ze nooit!
25 februari 1980: Staatsgreep door zestien onderofficieren. Desi Delano Bouterse komt naar voren als nieuwe sterke man.
8 december 1982: Decembermoorden. Zestien tegenstanders van het bewind worden opgepakt en op één na gexecuteerd in Fort Zeelandia. Vakbondsman Fred Derby is de enige overlevende. Nederland schort de ontwikkelingshulp op.
25 november 1987: Verkiezingen, de eerste sinds de staatsgreep. Het Nieuw Front, een bundeling van oude partijen, is de grote winnaar.
24 december 1990: De telefooncoup. De nog altijd machtige militairen sturen Shankars regering naar huis, en benoemen een interim-regering onder leiding van premier Jules Wijdenbosch.
24 mei 1991: Verkiezingen, gewonnen door het Nieuw Front. Vorming van de eerste regering Venetiaan.
18 juni 1992: Suriname en Nederland sluiten het Raamverdrag voor economische, sociale en juridische samenwerking.
December 1992: Paramaribo keurt Structureel Aanpassings Programma goed, er is veel verzet en sociale onrust vanwege de saneringsmaatregelen van de economie.
8 december 1992: Voor het eerst worden in Paramaribo de Decembermoorden herdacht.
Mei 1993: Bouterse vervangen als legerleider, wat leidt tot grote spanningen. Arthy Gorré is Bouterse’s opvolger.
Mei 1994: De Haagse justitie opent een gerechtelijk vooronderzoek tegen Bouterse, in verband met cocaïnesmokkel tussen Suriname en Nederland.
23 mei 1996: Ondanks zware economische crisis behoudt Nieuw Front meerderheid in parlement. De NDP van Desi Bouterse weet het Front open te breken, wat in september leidt tot de benoeming van Jules Wijdenbosch tot president.
Augustus 1996: Nederland vraagt Interpol om internationaal opsporingsbevel wegens drugssmokkel tegen Bouterse. Betrekkingen met Suriname bekoelen drastisch.
25 oktober 1997: In Paramaribo worden ongeveer twintig burgers en militairen opgepakt omdat ze een coup tegen de regering zouden hebben beraamd, en Bouterse zouden willen vermoorden. Analisten zien er een afrekening van het regime met rivalen in.
13 november 1997: Suriname weigert minister van ontwikkelingssamenwerking Pronk toegang tot het land.
Mei 2000: Nieuw Front wint verkiezingen. Tweede regering Venetiaan, die in augustus als president wordt beëdigd.
Oktober 2000: Herstel ontwikkelingsrelatie met Nederland. De ministers Herfkens en Van Aartsen, bezoeken Paramaribo.
[3]
STARNIEUWS
”DECEMBERMOORDEN, MISDRIJVEN
TEGEN DE MENSELIJKHEID”
THEO PARA
20 OCTOBER 2015
TEKST
Theo Para getuigde voor de Krijgsraad
Beroepsquerulant Sandew Hira heeft mij op zijn persconferentie (17-10-2015) ervan beschuldigd Bram Behr, samen met anderen, middels een ‘coup’ te hebben afgezet als leider van de beweging rond het linkse weekblad Mokro. Ik zou met de ‘rechtse’ oppositie hebben geheuld. Behr zou daarom een nieuwe ‘linkse’ partij willen oprichten. Hira: ‘Maar voordat hij een nieuwe partij kon oprichten om zich te kunnen onderscheiden van de groep van Does (mijn familienaam. TP ) werd hij gearresteerd en vermoord door militairen die hem in het rechtse kamp plaatsen terwijl die lijn niet door hem maar door Does werd gepropageerd in Mokro. Deze getuigenis laat de tragiek zien van Bram Behr maar ook de noodzaak dat anderen zoals Does hun getuigenis afleggen zodat een compleet beeld ontstaat met verschillende visies op dezelfde gebeurtenissen.’ Hira baseerde zijn lasterlijke speculatie op een volstrekt leugenachtige ‘getuigenis’, die hij niet onderwierp aan de onderzoeksnorm van hoor en wederhoor. Dat was geen uiting van nalatigheid, maar van de vooringenomenheid jegens alle critici van het quasi-getuigenis Brokobaka project, dat deel uitmaakt van de campagne het 8 december strafproces definitief stop te zetten.
Macabere verdeel-en-heers tactiek De macabere verdeel-en-heers tactiek tegen de gezamenlijke nagedachtenis van de slachtoffers van de decembermoorden is niet nieuw. Het was Desi Bouterse zelf die suggereerde dat Bram Behr en Lesley Rahman ‘er niet bij hoorden’, alsof ze daarmee weer tot leven kwamen. Bouterse formuleerde zijn onverdraagzame, dichotome (zwart-wit) denken in zijn rechtvaardiging van de decembermoorden, het was ‘zij of wij’. De moord op de twee linkse journalisten had het ideologisch opgesmukte vijanddenken van de dictatuur, de dichotomieën van ‘links-rechts’, ‘revolutionair-contra-revolutionair’ en ‘koloniaal-antikoloniaal’ beslissend ontmaskerd. Niet of men rechts, contrarevolutionair of anti-koloniaal was, vormde de drijfveer van de dictatoriale moordzucht, maar de aanmatiging te kunnen bepalen wie wel en wie niet mag leven, wie wel en wie geen menswaardig bestaan zou leiden. Het willekeurig vermoorden van mensen kan niet worden gerechtvaardigd door de politieke opvattingen van de slachtoffers. In politieke overtuigingen van burgers een reden zien voor het schenden van hun recht op leven is de denkwijze die leidt tot politicide.
Een vermoorde vrijheidsstrijder Dat Hira met zijn ongefundeerde beschuldigingen mij tracht te discrediteren is voorzienbare rancune tegen de boodschapper. Ik heb het schaamteloze bedrog van zijn sentimentele media-briefwisseling met de president-hoofdverdachte voor een groot publiek ontmaskerd. Kwalijker vind ik Hira’s lasterlijke aanval op de politiek-morele en journalistieke nalatenschap van Bram Behr: Bram’s strijd mét Mokro tegen de militaire dictatuur, voor vrijheid, democratie en sociale emancipatie.
De laatste bijeenkomst met Bram Op 7 december 1982, de avond voor zijn ontvoering hadden wij, journalisten en activisten van Mokro, de laatste bijeenkomst met Bram. Hij vertrok na de scholingsbijeenkomst, in ons Revolutionair Vormingscentrum aan de Zwartenhovenbrugstraat, op zijn brommer. Er lag geen spoor van verdeeldheid tussen ons, de eenheid was hechter dan ooit. Dat Bram een andere partij wilde oprichten is volledig uit de duim gezogen. Ook mijn ‘coup’ tegen Bram is klinkklare onzin. Toen ik in het voorjaar van 1982 definitief terugkeerde naar Suriname vroeg Bram mij, al in de auto op weg van Zanderij naar Paramaribo, de leiding van krant en beweging op mij te nemen. Wij deelden de afkeer tegen persoonlijk machtsstreven, we waren onverbeterlijke egalitaristen, en lieten elkaar maar al te graag voorgaan. Bram zei dat hij het gezicht van Mokro zou blijven, want hij was al bekend bij de machthebber. Ik moest voor het repressieve regime onbekend blijven, om de continuïteit van de strijd te waarborgen. Hij had een voorzienige blik.
Indrukwekkende moed Op 7 april 1982, ik was amper in functie als hoofdverantwoordelijke, werd Bram slachtoffer van willekeurige arrestatie door de Militaire Politie. Aan mij de taak, met de technieken van de clandestiniteit, de campagne voor zijn vrijlating te organiseren. Bram kwam toen vrij. Na zijn derde arrestatie door de dictatuur, in de nacht van 7 op 8 december 1982, werd hij evenals zijn veertien lotgenoten gemarteld en vermoord. Maar ook onder dooddreiging demonstreerde hij zijn indrukwekkende moed en getuigde hij van zijn weerzin tegen de dictatuur. Ooggetuige Roy Horb zou later vertellen dat Bram het moordenaarstribunaaltje in het Fort Zeelandia, onder leiding van Bouterse, fel aanklaagde: ‘Dit is fascisme, moord, ik ben gemarteld en heb niets gedaan!’.
Mijn getuigenis Hira daagde mij uit ‘getuigenis af te leggen’. Hij is slecht geïnformeerd. Ik heb al en echt getuigd. Op 2 december 2009 heb ik voor de Krijgsraad te Boxel, in het 8 Decemberstrafproces, getuigd tegen hoofdverdachte Desi Bouterse en verdachte Marcel Zeeuw. Mijn getuigenis tegen de ter zitting aanwezige Zeeuw, richtte zich tegen zijn bedreigen van mijn collega-publicist en vriend Bram Behr en zijn betrokkenheid bij de ontvoering van Bram in de nacht van 7 op 8 december 1982. Mijn getuigenis tegen Bouterse, die het niet had aangedurfd ter zitting te verschijnen, ontmaskerde de laster tegen de slachtoffers als zouden zij een coup willen plegen. Ik onthulde gedocumenteerd de valsheid van de alibi van de hoofdverdachte, en maakte zijn aanwezigheid in Fort Zeelandia ten tijde van de moorden en zijn directe betrokkenheid bij de moorden, nog aannemelijker. Mijn ruim drie uren durende getuigenis werd een aanklacht tegen de militaire dictatuur. Ook schriftelijk legde ik getuigenis af. Mijn verzamelbundel De schreeuw van Bastion Veere, om de rechtsorde in Suriname (Uitgeverij Van Gennep), dat in hetzelfde jaar was verschenen, overhandigde ik als deel van mijn getuigenis aan de president van de Krijgsraad, mr. Cynthia Valstein-Montnor.
Misdrijven tegen de menselijkheid De kern van mijn getuigenis tegen de decembermisdrijven (laster, ontvoeringen, brandstichtingen, folteringen, moorden) was dat de folteringen en moorden kwalificeerden als internationale misdrijven, als misdrijven tegen de menselijkheid. Zij behoorden naar het internationaal strafrecht tot de ernstigste misdrijven, systematisch gepleegd met misbruik van het staatsapparaat in het kader van de discriminatoire vervolging en ontrechting van burgers. Negationisten, zij die de misdrijven willen bagatelliseren of verdunnen, proberen met rekenkundige trucjes het publiek wijs te maken dat vijftien slachtoffers niet zoveel waren. Maar de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) liet in haar Report on the Situation of Human Rights in Suriname (1983) over de grootschalige impact van de decembermisdrijven geen misverstand bestaan: ‘…zelfs in een land met een zeer grote populatie en vele belangrijke stedelijke centra, zou de plotselinge arrestatie en het vermoorden van vijftien vooraanstaande burgers – de voorzitter van de belangrijkste vakbondsfederatie, de Deken van de nationale Orde van Advocaten, de eigenaar van een leidend radiostation, de decaan van de economische faculteit van de nationale universiteit en andere mensen van nationale statuur de hele natie schokken en diepgaande consequenties hebben voor haar politieke en maatschappelijke leven.’ Met mijn overtuiging dat de decembermoorden misdrijven tegen de menselijkheid zijn, verkeer ik in goed gezelschap. Mr.dr. John Dugard is een internationaal gerenommeerd hoogleraar Internationaal Recht. Hij was een vooraanstaand criticus van de Apartheid, een architect van de nieuwe democratische grondwet van Zuid Afrika en wordt als een ‘vader van de mensenrechten in Zuid Afrika’ beschouwd. In 2000 schreef hij, op verzoek van het Gerechtshof Amsterdam als Amicus Curiae (speciaal deskundige) een gedocumenteerd rapport over de vraag of de folteringen en moorden van 8 december 1982 kwalificeerden als misdrijven tegen de menselijkheid. Zijn antwoord, in de terughoudende stijl van de adviseur geschreven, liet er geen misverstand over bestaan: ‘De folteringen en moorden in Paramaribo in 1982 lijken te vallen binnen de definitie van misdrijven tegen de menselijkheid. Ze werden gepleegd door militaire autoriteiten in Suriname (staatsactoren) tegen een groep burgers die tot doelwit werden, niet vanwege hun individuele eigenschappen maar vanwege hun status als leiders van de Surinaamse intellectuele elite. Bovendien, zij werden gepleegd op een systematische manier als onderdeel van een georganiseerd plan, met gebruikmaking van publieke middelen, gericht op vernietiging van potentiële opponenten van de militaire autoriteiten’. Dugard wees er bovendien op dat ernstige schendingen van de mensenrechten door het militaire regime zich ook voor en na december 1982 hadden voltrokken. Dat was een accurate observatie. De Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten van de OAS heeft de massaslachting te Moiwana (1986) als misdrijf tegen de menselijkheid gekwalificeerd.
Misdrijven tegen de menselijkheid worden als misdrijven tegen de hele volkerengemeenschap opgevat. Ze zijn dermate ernstig dat naar internationale norm noch amnestie nog verjaring moreel en strafrechtelijk toelaatbaar worden geacht. Ook in de amnestiewet van 1989 en de zelfamnestiewet van 2012 zijn misdrijven tegen de menselijkheid uitgesloten van amnestie. Dat de Krijgsraad in haar vonnis van 2012 – in lijn met de zelfamnestiewet – zonder poging tot onderbouwing – concludeerde dat de decembermoorden niet kwalificeerden als misdrijven tegen de menselijkheid, betekent niet dat de decembermoorden geen misdrijven tegen de menselijkheid waren. Het demonstreert slechts het ontbreken van argumenten tegen de passendheid van die delictomschrijving voor de decembermisdrijven.
De crypto-propagandist Hira richt zijn factfree aanvallen vooral op critici van de militaire dictatuur en voorvechters van berechting van ernstige schendingen van mensenrechten, in het bijzonder op de beweging van nabestaanden van de vijftien democratische voormannen die op 8 december 1982 werden vermoord. Daarnaast is hij selectief in zijn plastische beschrijvingen van oorlogsmisdaden in de Binnenlandse Oorlog. In gruwelijke details beschrijft hij wandaden van het Junglecommando, maar als het over de massaslachting van Moiwana gaat, roept hij evenals in geval van de decembermoorden, dat we ‘dat al weten’. Hira gedraagt zich als crypto-propagandist van Bouterse. Zijn beschamende kritiekloosheid jegens de regering Bouterse (2010 tot heden)als Starnieuws columnist is achteraf te lezen als een acquisitie. Het bleef niet zonder resultaat. Hij werd door de directeur Nationale Veiligheid, de gevreesde oud-commandant Melvin Linscheer, als ideologisch verwante nabestaande gerekruteerd voor de campagne tégen voortzetting van het 8 Decemberstrafproces. Hira’s quasi-onafhankelijke ‘waarheidsvinding’ werd en wordt ‘in natura’ gefinancierd door het regime van de president-hoofdverdachte. Dat de ‘Getuigenis’ van de hoofdverdachte moet plaatsvinden in diens privé-buitenverblijf te Brokobaka, met uitsluiting van onafhankelijke media en exclusief geregistreerd door de partijdige staatstelevisie, symboliseert de demagogische komedie. Om aan zijn bedenkelijke rol enige geloofwaardigheid te verschaffen heeft Hira zich als wetenschapper geafficheerd. In de wetenschappelijke wereld van vandaag denkt men bij wetenschapper aan een academicus die tenminste is gepromoveerd. Hira is niet alleen een ‘wetenschapper’ zonder proefschrift, hij is ook gespeend van de wetenschappelijke mores. Wetenschappers kenmerken zich door besef van de grenzen van hun vakgebied, kennis, ervaring en vaardigheden. Hira heeft noch de opleiding, noch de ervaring, noch de vaardigheden als het gaat om het onderzoeken van mensenrechtenschendingen, internationale misdrijven en het internationaal humanitair en strafrecht. Hij had een reis naar Zuid Afrika nodig om te ‘leren’ dat het partijdig en niet passend is om in het kader van waarheidsvinding maar één getuige de kans te geven zijn verhaal te doen. Hira mist de precisie van de researcher. Na ruim drie decennia beweert hij dat zijn broer, advocaat John Baboeram, ‘in de nacht van 8 op 9 december 1982 is opgepakt, gemarteld en vermoord’ (Starnieuws 3-8-2015). Dat Bouterse in zijn leugenachtige televisietoespraak van 9 december 1982 – ‘op de vlucht neergeschoten’- in het licht van zijn vals alibi, het idee de wereld in hielp dat de slachtoffers in de nacht van 8 op 9 waren gedood, is door de waarheidsvinding in het kader van het 8 december strafproces volledig onderuit gehaald. Alle slachtoffers zijn in de nacht van 7 op 8 december 1982 ontvoerd en op 8 december op Bastion Veere in het Fort Zeelandia zonder vorm van proces doodgeschoten.
Volgens de 16e ontvoerde van 8 december 1982, Fred Derby en andere ooggetuigen had Bouterse in de willekeurige liquidaties een leidende rol. Sterker nog, verdachte Ruben Rozendaal, lid van de Groep van 16 en toenmalig boezemvriend van Bouterse, heeft getuigd dat Bouterse persoonlijk Surendre Rambocus en Cyrill Daal heeft doodgeschoten. Die verklaring was in lijn met verklaringen van twee andere leden van de Groep van 16: Roy Horb en Paul Bhagwandas, ook aanwezig tijdens de moorden. Rozendaal heeft zich bij Hira aangemeld om ‘ook te getuigen’. Een onafhankelijk onderzoeker zou het aanbod van Rozendaal, als een geschenk uit de hemel, onmiddellijk met beide handen aangrijpen en Rozendaal’s verhaal direct naast die van Bouterse laten registreren en publiceren?! Maar Rozendaal’s geloofwaardige verhaal betekent roet in het eten van de Brokobaka Show. Van het ‘deelrapport’ (?!) dat provocatief en kwetsend juist op 8 december aan de paarse DNA-voorzitter door Hira ‘zal’ worden aangeboden, moest hoe dan ook de lezing van Rozendaal worden uitgesloten. Slechts aan Bouterse komt het (staats)mediapodium toe. Wie betaalt, bepaalt!
Getuigenis als farce Hira gebruikt in zijn Brokobaka project een begrip uit het strafrecht – getuigenis – bij het tegelijkertijd verwerpen van de strafrechtelijke waarborgen voor het waarheidsgetrouw afleggen van getuigenissen. Het strafrecht kent immers naast de notie van getuigenis, onafscheidelijk daarvan, ook de notie van meineed. Getuigen die niet de waarheid spreken bij de rechtbank, nadat zij de eed of de belofte hebben afgelegd om de waarheid en niets anders dan de waarheid te verklaren, maken zich schuldig aan meineed. Dat is een strafbaar feit. Als president Bouterse aan Hira, zoals te voorzien, te Brokobaka niet de waarheid vertelt, dan is Hira ‘teleurgesteld’, oh, oh, oh wat een sanctie! Als hoofdverdachte Bouterse voor de rechter onwaarheden verkondigd dan wordt hij strafrechtelijk gesanctioneerd voor meineed. Daarom slikte Bouterse in het gerechtelijk vooronderzoek voor de rechter-commissaris zijn onverdedigbare leugen van ‘op de vlucht neergeschoten’ volledig in. En daarom durfde hij niet onder het oog van de onafhankelijke media voor de Krijgsraad te verschijnen. Buiten de strenge strafrechtelijke toetsing om, kan iedereen maar wat roepen en elke roddel als ‘getuigenis’ versleten worden. Vanuit constitutioneel, strafrechtelijk en ethisch gezichtspunt is de Brokobaka ‘getuigenis’ van president Bouterse dan ook een farce.
Nationale verzoening Ook in zijn pose als verzoener is Hira ongeloofwaardig gebleken. Verzoeners kenmerken zich door openheid, meervoudig perspectief en het vermogen tot objectiviteit en non-discriminatoire empathie. Beroepsquerulant Hira ziet geen verschil tussen inhoud en persoon. Hij mist de sociaal-emotionele vaardigheden en eerlijkheid om in zo een delicaat vraagstuk als de collectieve verwerking van ernstige mensenrechtenschendingen, op te treden als man van verheldering, verbinding en hoop. Hij gedraagt zich, zoals Henry Behr het treffend zei, als een olifant in een porseleinkast en voegt daarmee toe aan het morele leed van nabestaanden. Slachtoffers en nabestaanden hebben geen baat bij ideologische kwakzalverij en splijtzwammerij onder de vlag van verzoening. Nationale verzoening, het herstel van vertrouwen na de pijnlijke schisma’s door ernstige mensenrechten schendingen, is noodzakelijk. Vertrouwen is onmisbaar voor het gezamenlijke aanpakken van de politieke, economische en maatschappelijke uitdagingen. Cruciaal in herstel van vertrouwen is genoegdoening jegens slachtoffers en hun families, de nabestaanden. Die genoegdoening vraagt om verschillende vormen: eerherstel voor de slachtoffers, berechting van de ernstige schendingen van de mensenrechten, zoals de OAS en Verenigde Naties hebben opgedragen, een onafhankelijke waarheidscommissie, terugtreden van daders uit het openbaar bestuur, openbare excuses, compensatie van de nabestaanden en het schragen van het morele geheugen zoals met het Mensenrechten Monument, het Moiwana ’86 Monument en het Nationaal Monument Bastion Veere – 8 december 1982. Echte wetenschappers en deskundigen op het gebied van transitional justice kunnen van grote waarde zijn in het helpen van Suriname het proces van nationale verzoening succesvol te voltooien. Opdat Suriname als morele gemeenschap volledig uit de schaduw van het dictatoriale verleden kan treden en daarmee eindelijk de in het volkslied bezongen dichtregel ‘Recht en waarheid maken vrij’ daadwerkelijk kan beleven.
Theo Para
EINDE ARTIKEL ”’Decembermoorden’ uit 1982 in Suriname kunnen naar internationaal volkenrecht worden gezien als een misdaad tegen de menselijkheid. Dat concludeert de Zuid-Afrikaanse hoogleraar volkenrecht prof. C. Dugard in een rapport dat hij heeft opgesteld voor het gerechtshof in Amsterdam.”NRCMOORDEN IN ’82 MISDAAD TEGEN DEMENSELIJKHEID12 JULI 2000http://retro.nrc.nl/W2/Lab/HAL15/000712a.htmlZIE BESLISSING GERECHTSHOF AMSTERDAM”5.1 Het hof verenigt zich met de opmerkingen en conclusies van de deskundige, hierop neerkomende dat de onderhavige feiten kunnen worden beschouwd als misdrijven tegen de menselijkheid/folteringen naar internationaal gewoonterecht, omdat zij zijn begaan op een systematische manier volgens een tevoren beraamd plan door de militaire autoriteiten, aan wie Verdachte leiding gaf, en gericht waren tegen een groep burgers, met het doel bekentenissen te verkrijgen of om leden van de burgerbevolking te intimideren of te dwingen.”…………”11 Beslissing
Het hof:
beveelt de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam [voornamen] Verdachte, geboren op[geboortedatum en -plaats], Suriname, te vervolgen wegens de feiten waarop de beklagen betrekking hebben, gepleegd op of omstreeks 8/9 december 1982 in Paramaribo, Suriname;
gelast de officier van justitie bij de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te Amsterdam
een vordering te doen strekkende tot instelling van een gerechtelijk vooronderzoek met betrekking tot genoemde feiten;
– stelt de tekst van deze beschikking algemeen verkrijgbaar.
Deze beschikking is gegeven door de vijfde meervoudige burgerlijke kamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. H.L.C. Hermans, J.H.M. Willems en M.W.E. Koopmann, bijgestaan door mr. M.R. Jöbsis als griffier, en uitgesproken in raadkamer op 20 november 2000.”
ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8395
ZIE GEHELE TEKST
ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8395
Uitspraak delenInstantieGerechtshof AmsterdamDatum uitspraak20-11-2000Datum publicatie04-07-2001ZaaknummerR 97/163/12 Sv en R 97/176/12 Sv RechtsgebiedenStrafrecht Bijzondere kenmerkenHoger beroep Inhoudsindicatie
Beschikking van 20 november 2000 van de vijfde meervoudige kamer belast met de behandeling van burgerlijke zaken op het beklag met de rekestnummers R 97/163/12 Sv en R 97/176/12 Sv van
[Klager 1] en [Klager 2],
klagers,
raadsman: mr. J.S. Pen,
Keizersgracht 332,
1016 EZ Amsterdam.
1 De verdere behandeling van de klaagschriften
1.1 Het hof verwijst naar zijn beschikkingen in deze zaak van 30 september 1998, 3 maart 2000 en 26 april 2000. De tekst van deze beschikkingen, die in kopie hierbij zijn gevoegd, wordt geacht hier te zijn ingelast.
1.2 Het hof heeft in de beschikking van 3 maart 2000 aangegeven voorlichting nodig te achten van een deskundige op het gebied van het volkenrechtelijk gewoonterecht en elke verdere beslissing aangehouden.
1.3 Bij de beschikking van 26 april 2000 heeft het hof prof. C.J.R. Dugard, hoogleraar in het volkenrecht aan de Universiteit Leiden en Senior Council, Supreme Court of South-Africa, tot deskundige benoemd, verder te noemen: “de deskundige”.
1.4 De deskundige heeft op 7 juli 2000 een rapport over de vragen, zoals geformuleerd in de beschikking van 3 maart 2000, aan het hof doen toekomen.
Dit rapport is in kopie aan deze beschikking gehecht.
1.5 Op 19 september 2000 heeft het hof een raadkamerzitting gehouden waarin voornoemd rapport van de deskundige in diens aanwezigheid aan de orde werd gesteld.
1.6 Klagers zijn in raadkamer verschenen, bijgestaan door mr. J.S. Pen en mr. dr. D. van der Landen, beiden advocaat te Amsterdam. Zij hebben bij monde van mr. Pen volhard in het beklag.
1.7 Ook de advocaat-generaal was in raadkamer aanwezig. Hij heeft gepersisteerd bij zijn eerdere standpunt.
1.8 Verdachte is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet in raadkamer verschenen. Zijn raadsman, mr. A. Moszkowicz, advocaat te Amsterdam, is wel in raadkamer verschenen.
Mr. Moszkowicz heeft aan de hand van nadien overgelegde pleitnotities primair gevraagd klagers niet ontvankelijk te verklaren en subsidiair gevraagd het beklag af te wijzen.
2 De omvang en strekking van de klachten
2.1 De raadsman van Verdachte heeft aangevoerd dat de klagers kennelijk slechts hebben willen klagen met betrekking tot de misdrijven die gepleegd zijn jegens hun respectieve verwanten en dat het rechtens niet mogelijk is dat de klachten zich mede uitstrekken tot feiten die betrekking hebben op andere slachtoffers.
2.2 Dienaangaande geldt het volgende. Weliswaar wordt de positie van klagers als belanghebbenden in de zin van art. 12 Sv. in dit geval bepaald door de verwantschap die zij met de desbetreffende slachtoffers van het gebeurde hebben, maar dat brengt geenszins mee dat de door hen verlangde vervolging van Verdachte niet mede op gedragingen ten opzichte van andere slachtoffers in dezelfde context betrekking zou kunnen hebben. Voor een zo beperkte uitleg van de klachten als bepleit door de raadsman van Verdachte geeft overigens noch de tekst daarvan, noch de daarop gegeven toelichting voldoende grond.
3 Opportuniteit van berechting door de Nederlandse rechter
3.1 In zijn beschikking van 3 maart 2000 heeft het hof vooropgesteld dat het instellen van een strafrechtelijk onderzoek ter zake van de op eigen grondgebied gepleegde strafbare feiten, die schendingen van mensenrechten opleverden, in beginsel een verplichting is die voor de Republiek Suriname voortvloeit uit het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, waarbij het land sedert 1977 partij is. Het hof sprak echter uit dat niet te verwachten viel dat Verdachte in Suriname op afzienbare termijn zou worden vervolgd en berecht ter zake van de feiten waarop het beklag betrekking heeft.
3.2 Inmiddels zijn in de pers recentelijk berichten verschenen die inhouden dat tegen Verdachte in verband met deze feiten in Suriname een gerechtelijk vooronderzoek is aangevangen. Dit roept de vraag op of een vervolging hier te lande nog opportuun moet worden geacht, zoals in het slot van de overweging 4.2 van de beschikking van 3 maart 2000 werd overwogen.
3.3. Omtrent het vermelde gerechtelijk vooronderzoek heeft het hof geen officiële mededeling bereikt en over de eventuele uitkomst daarvan kan geen voorspelling worden gedaan, zo min als zekerheid bestaat over de vraag of vervolgens besloten zal worden een strafzaak tegen Verdachte ter zitting van een rechterlijk college aanhangig te maken. Bij deze stand van zaken ziet het hof onvoldoende aanleiding af te wijken van zijn op 3 maart 2000 ter zake ingenomen standpunt over de opportuniteit van een vervolging hier te lande.
3.4 Die vervolging kan met bewilliging van het hof tenslotte nog worden gestaakt, indien ontwikkelingen in een eventueel Surinaams strafproces daartoe aanleiding zouden geven. Daarbij geldt dat een Surinaams gewijsde door de Nederlandse rechter in beginsel, dat wil zeggen buitengewone omstandigheden daargelaten, moet worden gerespecteerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 68, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. Hetzelfde geldt voor een afdoening buiten het strafgeding, zij het dat het, gezien de bijzondere ernst van de feiten, niet goed voorstelbaar is dat daartoe zal worden overgegaan.
4 Geen immuniteit van Verdachte als staatshoofd
4.1 De raadsman van Verdachte heeft gesteld dat deze in verband met de onderhavige feiten niet kan worden vervolgd omdat deze toentertijd de positie van staatshoofd zou hebben bekleed.
4.2 Het hof kan in het midden laten of die onvoldoende gemotiveerde stelling omtrent de positie van Verdachte juist is.
Het plegen van zeer ernstige strafbare feiten als waarom het hier gaat, kan immers niet tot de officiële taken van een staatshoofd worden gerekend.
5 De strafbaarheid van de onderhavige feiten naar volkenrecht en de toepasselijkheid van het universaliteitsbeginsel
5.1 Het hof verenigt zich met de opmerkingen en conclusies van de deskundige, hierop neerkomende dat de onderhavige feiten kunnen worden beschouwd als misdrijven tegen de menselijkheid/folteringen naar internationaal gewoonterecht, omdat zij zijn begaan op een systematische manier volgens een tevoren beraamd plan door de militaire autoriteiten, aan wie Verdachte leiding gaf, en gericht waren tegen een groep burgers, met het doel bekentenissen te verkrijgen of om leden van de burgerbevolking te intimideren of te dwingen.
5.2 Het hof schaart zich eveneens achter het oordeel van de deskundige:
dat foltering als misdrijf tegen de menselijkheid reeds in 1982 een misdrijf was volgens internationaal gewoonterecht en dat de dader daarvan persoonlijk strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld;
dat het in 1982 waarschijnlijk niet (meer) zo was dat een misdrijf tegen de menselijkheid alleen in tijd van oorlog of tijdens een gewapend conflict kon worden begaan, maar ook in tijd van vrede;
dat misdrijven tegen de menselijkheid niet verjaren;
– dat een staat volgens het internationaal gewoonterecht naar de stand van 1982
bevoegd was extraterritoriale (universele) rechtsmacht uit te oefenen ten opzichte van een niet-onderdaan die verdacht werd van een misdrijf tegen de menselijkheid.
5.3 Voorts begrijpt het hof uit het rapport van de deskundige dat het voor de uitoefening van rechtsmacht niet nodig is dat het slachtoffer onderdaan is of de slachtoffers onderdanen zijn van de vervolgende staat, maar dat dit – zoals in het onderhavige geval waarin de klagers verwanten zijn van slachtoffers – de juridische grondslag van een vervolging wel versterkt.
5.4 In het rapport van de deskundige heeft het hof onvoldoende aanknopingspunten kunnen vinden voor de opvatting dat vervolging van Verdachte hier te lande naar maatstaven van internationaal (gewoonte)recht niet mogelijk en toelaatbaar zou zijn, zo lang hij zich niet in Nederland bevindt.
6 Folteringen
6.1 Wat betreft folteringen verwijst het hof naar zijn overwegingen in zijn beschikking van 3 maart 2000, onder 5.2, en volhardt daarbij.
In de lijn hiervan en van hetgeen in de onderhavige beschikking eveneens onder 5.2 is overwogen, ligt besloten dat vervolging van Verdachte wegens folteringen rechtens mogelijk is en derhalve zal worden bevolen.
6.2 Het hof heeft echter in het slot van vermelde overwegingen de vraag opgeworpen of de Uitvoeringswet Folteringverdrag kan worden toegepast op feiten die zijn gepleegd op 8/9 december 1982. Dit zijn immers data die liggen vóór de inwerkingtreding van de wet op 20 januari 1989. Het hof had daarbij het oog op de bedenking, dat alsdan aan de wet terugwerkende kracht zou worden verleend en derhalve mogelijk schending zou plaatsvinden van het legaliteitsbeginsel. Dat beginsel houdt in, dat geen misdaad en geen straf kunnen bestaan dan op grond van een wet die aan de misdaad voorafgaat.
6.3 De deskundige heeft in paragraaf 8.4.3 en volgende van zijn rapport daaromtrent aangegeven dat het Folteringverdrag een declaratoir karakter draagt. Met andere woorden: het verdrag bevestigt slechts wat reeds besloten lag in het internationaal gewoonterecht ten aanzien van het verbod, de bestraffing en de omschrijving van foltering als misdrijf tegen de menselijkheid.
Hieruit volgt naar het oordeel van de deskundige dat de Uitvoeringswet Folteringverdrag met terugwerkende kracht kan worden toegepast op gedrag dat naar Nederlands recht onwettig was vóór 1989, doch niet onder de naam foltering strafbaar was gesteld, zoals mishandeling en moord.
De deskundige heeft in dit verband een onderscheid gemaakt tussen een “retroactieve” en een “retrospectieve” wetgeving. Een retroactieve wet maakt een feit strafbaar dat niet strafbaar was toen het werd begaan. Een retrospectieve wet daarentegen is er niet op gericht nieuwe strafbare feiten in het leven te roepen.
6.4 Het hof sluit zich aan bij deze overwegingen van de deskundige en diens conclusie, hierop neerkomende dat, indien de Nederlandse rechter de Uitvoeringswet Folteringverdrag op een retrospectieve wijze zou toepassen bij de vervolging en berechting van Verdachte op basis van universele rechtsmacht – hetgeen naar het oordeel van het hof niet alleen mogelijk is, maar ook aangewezen voorkomt – artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten niet wordt geschonden. Dit artikel bepaalt, voor zover hier van belang, dat het legaliteitsbeginsel niet in de weg staat aan het vonnis en de straf van iemand die schuldig is aan een handelen of nalaten, hetwelk ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde, van strafrechtelijke aard was overeenkomstig de algemene rechtsbeginselen die door de volkerengemeenschap worden erkend.
Op grond van dezelfde overwegingen oordeelt het hof dat voormelde retrospectieve toepassing geen strijd oplevert met artikel 16 van de Grondwet, inhoudende dat geen feit strafbaar is dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.
6.5 Gezien al het voorgaande kan derhalve niet worden geoordeeld dat vervolging, berechting en mogelijk bestraffing van Verdachte inbreuk zouden maken op het legaliteitsbeginsel en/of dat Verdachte er geen rekening mee zou hebben kunnen houden dat hij elders dan in Suriname, in het bijzonder in Nederland, te eniger tijd zou worden vervolgd. Hetgeen de raadsman van Verdachte dienaangaande heeft betoogd kan hieraan niet afdoen.
7 Het begrip foltering in de Uitvoeringswet Folteringverdrag
7.1 In de beschikking van 3 maart 2000 heeft het hof vragen opgeworpen met betrekking tot de toepasselijkheid van de Uitvoeringswet Folteringverdrag, voor zover de feiten betrekking hebben op het ter dood brengen van de slachtoffers. Het hof verwijst naar de overwegingen 5.2.5 tot en met 5.2.7 van die beschikking.
7.2 Bij nadere beschouwing vindt het hof onvoldoende zwaarwegende aanwijzingen om uit te sluiten dat ook het “zelfstandig” doden, dat wil zeggen los van een daaraan voorafgaande foltering, onder de werking van de wet valt.
7.3 In dit verband is van belang dat artikel 1, tweede lid, van de Uitvoeringswet Folteringverdrag met mishandeling gelijkstelt het opzettelijk teweegbrengen van een toestand van hevige angst of een andere vorm van geestelijke ontreddering, hetgeen in het algemeen het geval zal zijn als men de slachtoffers confronteert met een naderende executie. Zoals reeds eerder aangegeven, valt niet wel in te zien dat dit teweegbrengen wèl als een foltering dient te worden beschouwd, doch de executie – de ultieme mishandeling – niet. Eén van de gronden waarop volgens de Memorie van Toelichting op de Uitvoeringswet Folteringverdrag (Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 20 042, nr.3, p.5) de toepasselijkheid van het universaliteitsbeginsel berust, is de ondraaglijkheid van de gedachte dat folteraars, zolang hun door het regime van hun eigen land de hand boven het hoofd gehouden wordt, zich vrijelijk naar andere landen kunnen begeven en daar zelfs ongestraft oog in oog kunnen komen te staan met hun naar het buitenland gevluchte slachtoffers of met, voegt het hof hieraan toe, verwanten of andere bekenden van dezen. Deze overweging is moeilijk verenigbaar met een beperkte uitleg van de wet, die erop zou neerkomen dat juist de daders van de ernstigste misdrijven tegen de menselijkheid van vervolging en eventuele bestraffing gevrijwaard zouden blijven.
7.4 Dit gezichtspunt brengt mee dat alle hier mogelijk te verwijten feiten – mishandeling, al dan niet de dood ten gevolge hebbende én het doden als op zichzelf staande delict – met toepassing van de Uitvoeringswet Folterverdrag hier te lande kunnen worden vervolgd.
7.5 Het hof is van oordeel dat dit niet in strijd is met het uitgangspunt dat strafbepalingen in het algemeen restrictief dienen te worden uitgelegd (Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 20 042, B, p.6, r.k.), omdat alleen dan zou kunnen worden voorkomen dat een strafrechtelijke vervolging volgt op basis van een rechtsnorm waarvan de betrokkene niet bij voorbaat – en in het bijzonder tijdens het begaan van de feiten – redelijkerwijs had kunnen of behoeven te weten, dat zijn gedrag daarmee in strijd is. Het hof verwijst hiervoor naar hetgeen in het rapport van de deskundige in (het slot van) 8.4.4. omtrent het begrip “foltering” is overwogen – in welk verband uitdrukkelijk “murder” (moord) wordt genoemd – en waarmee het hof zich verenigt.
7.6 Het hof onderkent dat op het onderhavige punt verschil van inzicht mogelijk is en dat niet is uit te sluiten dat de strafrechter voor een meer beperkte uitleg zal kiezen. Aangezien de meer uitgebreide uitleg op de door het hof vermelde gronden echter geenszins kan worden uitgesloten, zal de vervolgingsgrondslag te dezen niet worden beperkt. Het hof verwijst in dit verband nog naar hetgeen in rechtsoverweging 8.4 van deze beschikking over de vervolgingsgrondslag zal worden overwogen.
7.7 Daarbij komt dat het hof wenst te vermijden dat het te bevelen onderzoek naar de reeds lang geleden gepleegde feiten waar het in deze zaak om gaat bij voorbaat extra wordt gecompliceerd doordat een onderscheid zou moeten worden gemaakt tussen gevallen waarin een foltering de dood ten gevolge heeft gehad en gevallen waarin de dood, ofschoon mogelijk voorafgegaan door een foltering, niet als een gevolg van de foltering kan worden gezien.
8 Andere grondslagen voor een vervolging
8.1 De gebeurtenissen op 8/9 december 1982 kunnen niet als oorlogsmisdrijven worden gezien. Dit was reeds het voorlopig oordeel van het hof in zijn beschikking van 3 maart 2000. De deskundige heeft in paragraaf 3 van zijn rapport aangegeven zich daarmee te kunnen verenigen. Het hof komt mede aan de hand daarvan niet tot een andere zienswijze.
8.2 De deskundige heeft in zijn rapport voorts vermeld dat Verdachte naar internationaal gewoonterecht voor vervolging in aanmerking komt, maar er tevens – naar het oordeel van het hof terecht – op gewezen dat het Nederlandse recht een nationale wet vereist om internationaalrechtelijke verplichtingen in het eigen stelsel te verwerken voor zover het betreft de strafbaarstelling van menselijk gedrag (vergelijk artikel 94 van de Grondwet).
Het hof deelt de visie van de deskundige, dat misdrijven tegen de menselijkheid buiten het kader van de Uitvoeringswet Folteringverdrag in het Nederlandse recht beperkt strafbaar zijn gesteld, namelijk in de Wet Oorlogsstrafrecht. In die wet worden misdrijven tegen de menselijkheid niet als op zichzelf staande strafbare feiten gezien, maar als strafverzwarende omstandigheden in verband met oorlogsmisdrijven. Oorlogsmisdrijven doen zich, zoals hiervoor overwogen, echter in casu niet voor.
8.3 Het voorgaande brengt mee dat het hof geen reden ziet de vervolging van Verdachte op een andere of ruimere grondslag dan de Uitvoeringswet Folteringverdrag te doen plaatsvinden.
8.4 Het hof acht het evenwel wenselijk dat de rechter die over deze zaak ten gronde zal oordelen de vrijheid behoudt het feit of de feiten naar eigen inzicht te kwalificeren. Daarom zal het bevel tot vervolging niet worden geclausuleerd ten aanzien van de precieze juridische grondslag waarop de vervolging zal dienen te geschieden.
9 Slotsom
De klachten zijn gegrond. Vervolging van Verdachte zal worden bevolen. Onder verwijzing naar de overweging 3.7 van zijn beschikking van 3 maart 2000 zal het hof tevens gelasten dat een gerechtelijk vooronderzoek zal worden gevorderd.
10 De verkrijgbaarheid van deze beschikking
Het hof ziet aanleiding deze beschikking algemeen verkrijgbaar te stellen.
11 Beslissing
Het hof:
beveelt de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam [voornamen] Verdachte, geboren op[geboortedatum en -plaats], Suriname, te vervolgen wegens de feiten waarop de beklagen betrekking hebben, gepleegd op of omstreeks 8/9 december 1982 in Paramaribo, Suriname;
gelast de officier van justitie bij de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te Amsterdam
een vordering te doen strekkende tot instelling van een gerechtelijk vooronderzoek met betrekking tot genoemde feiten;
– stelt de tekst van deze beschikking algemeen verkrijgbaar.
Deze beschikking is gegeven door de vijfde meervoudige burgerlijke kamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. H.L.C. Hermans, J.H.M. Willems en M.W.E. Koopmann, bijgestaan door mr. M.R. Jöbsis als griffier, en uitgesproken in raadkamer op 20 november 2000.
[4] WIKIPEDIANATIONALE MILITAIRE RAAD http://nl.wikipedia.org/wiki/N ationale_Militaire_Raad [5] Bouterse is bevelhebber van het leger geweestvanaf juli 1980 tot december 1992”Op 21 november 1992 biedt Bouterse uiteindelijk zijn ontslag als legerleider aan. Hij vertrekt uit de kazerne en ruilt het camouflagepak in voor de stropdas.”PARBODEBOUTERSE PRESIDENT, HET IS ONZE EIGEN SCHULD30 NOVEMBER 2011
Siegfried Gilds (72) enkel en alleen de geschiedenisboeken laten ingaan als de man die in 2009 veroordeeld werd tot een jaar cel voor witwaspraktijken, zou een veel te grote oneer zijn. De oud-minister van Arbeid, Justitie, Defensie en Handel en Industrie én bloedbroeder van wijlen Fred Derby, ontnam het Nationaal Leger haar politieke macht en maakte zo van Suriname na jaren van militaire dictatuur weer een democratie. “De militairen van weleer zijn allemaal terug. En warempel, Bouterse pakt heel wat problemen beter aan dan zijn voorganger.”
Gilds is in opperbeste stemming wanneer hij Parbode bij hem thuis ontvangt. Hij leidt ons naar een stoffige ruimte achter in zijn huis. “Hier is het Nieuw Front geboren”, zegt hij met gepaste trots. “Acht dagen lang is hier vergaderd. We hadden tafels en stoelen gehuurd en die in een vierkantje gezet. Jagernath Lachmon dronk het ene glas cola na het andere.” Een foto maken van de ruimte, dat mag dan weer niet. Die staat nu vol oude spullen, opgeborgen in kartonnen dozen. “Dat toont niet netjes”, vindt de ex-minister. En dan begint Gilds twee uur lang te praten, openhartig maar geconcentreerd, over de wijze waarop hij ‘de jongens’ na 1987 terug naar de kazerne stuurde. Een moeizaam proces, dat uiteindelijk tot april 1993 zou duren. Begrijpelijk. In de grondwet, aangenomen na een referendum op 30 september 1987, werd het Nationaal Leger bedacht met een voorhoedepositie, waardoor de legerleiding ook in actie kon komen als die vond dat de ‘hoogste rechten van vrijheden van land en volk’ in gevaar waren. Lees: het leger kon elk moment weer de macht opnemen. Dat deed het ook, toen bij de kerstcoup de regering-Shankar naar huis werd getelefoneerd. Gilds kan er tegenwoordig hartelijk om lachen. “Shankar was nog geen drie jaren president toen hij niet werd weggeschoten, maar weggebeld. Kunt u zich dat voorstellen? Weet je hoe bang je dan niet moet zijn? Jezus! De eerste keer hebben de militairen de regering afgezet met het geweer. De tweede keer met de telefoon. Hadden ze het een derde keer gedaan, dan hadden ze ons kunnen wegsturen door gewoon even streng te kijken.”
Burgerregering Na die kerstcoup werd Gilds uiteindelijk door Derby voorgedragen als minister van Defensie. “De militairen deden jarenlang waar ze zin in hadden. Ze lieten gevangenen vrij of beschoten het politiebureau met mitrailleurs. Het was wel duidelijk dat het Front (het toenmalige samenwerkingsverband tussen NPS, VHP en KTPI, red.) de situatie niet de baas kon. Dus zochten ze in 1991 toenadering tot de Surinaamse Partij van de Arbeid. Na acht moeizame dagen van onderhandelingen was het Nieuw Front geboren, na de verkiezingen werd ik minister van Defensie”, legt Gilds uit. Hij kreeg daarmee een extreem gevoelige post en een loodzware opdracht in handen: de centrale macht van het land terugbrengen naar de schoot van de burgerregering. Met die belofte was Derby zelf naar de kiezer gegaan, tot woede van Bouterse. ‘Derby praat met gespleten tong en is een aap gewapend met scheermessen. Ik nodig hem uit zijn schoenen te komen ophalen, die nog in Fort Zeelandia staan’, dreigde ‘Bevel’. Gilds: “We waren voorbereid op de taak die ons te wachten stond. De opdracht was om het leger ondergeschikt te maken aan de burgerregering. Toen Derby mij voordroeg als minister van Defensie, waren de andere partijen op de eerste plaats ontzettend opgelucht dat zij het niet hoefden te doen. Ze krompen al ineen als je alleen nog maar de naam ‘Bouterse’ uitsprak.”
Niets te bepalen Van die angst had Gilds naar eigen zeggen minder last. “Hoe dat komt, dat weet ik eigenlijk ook niet.” Hij denkt lang na. “Op de eerste plaats omdat ik steeds de ruggensteun van Derby voelde. Hij zei altijd: ‘Luister, we zitten in een postmilitaire perio-de. Al heb je honderd zetels in het parlement, we moeten het voorzichtig doen. Als je het niet goed aanpakt, ga je dit land niet kunnen besturen’. Daarnaast heb ik steeds gestructureerd proberen te werken. Ik wou er alles aan doen om ‘dat ding’ in goede banen te leiden. Ik ben nooit bang geweest, maar wel altijd heel voorzichtig. Je moest gewoon geen gekke dingen doen.” Bouterse liet namelijk meteen verstaan dat hij niet met zich zou laten sollen. “Nog voor ik aan het werk ging op het ministerie, trok hij naar Lachmon om hem te zeggen dat ze Defensie niet aan ons mochten geven. Hij wist natuurlijk dat we oprecht van plan waren zijn macht als legerleider in te dammen. Derby reageerde kalm. ‘Zeg aan Bouterse dat hij hier niets te bepalen heeft. Wij zijn de coalitie, wij bepalen wie waar gaat zitten. Deze regering gaat haar termijn volledig uitzitten. Zelfs met een kanon laten we ons niet meer wegschieten’. De coalitiegenoten bleken een stuk banger. Soms kreeg Derby een telefoontje van hen waarin ze hem angstig vroegen wat ik nu weer had gedaan.” Gilds neemt dan ook enkele ingrijpende beslissingen. De macht van bevelhebber Bouterse wordt geleidelijk aan gekortwiekt. Eerst sluit minister Gilds met zijn toenmalige Nederlandse ambtsgenoot de deal dat op de Nederlandse ambassade in Paramaribo wederom een militair attaché aan de slag gaat. Daarna gaat de SPA’er openlijk de confrontatie met Bouterse aan: hij verbiedt de feestelijke herdenking van de coup. Gilds: “Mi Gado, ik kon die houding van Venetiaan maar niet begrijpen. Die man (Bouterse, red.) hield daar elk jaar om middernacht een groot feest. We hebben het toen laten stopzetten.” In maart 1992 schrapt De Nationale Assemblée uiteindelijk de artikelen uit de Grondwet die het Nationaal Leger haar politieke rol gaf. Op 21 november 1992 biedt Bouterse uiteindelijk zijn ontslag als legerleider aan. Hij vertrekt uit de kazerne en ruilt het camouflagepak in voor de stropdas.
Hoofd buigen Maar hoe kijkt Gilds naar het heden? Heel wat machthebbers van weleer, die hij met grote omzichtigheid eindelijk uit het machtscentrum wist te verdrijven, hebben sinds vorig jaar opnieuw de touwtjes in handen. En hoe. Bouterse werd democratisch verkozen tot president, op zijn kabinet accommodeerde hij ex-militairen als Badrissein Sital, Ivan Graanoogst, Etienne Boerenveen en Melvin Linscheer. De door Gilds verboden coupherdenking is nu zelfs een nationale feestdag. Hij glimlacht voorzichtig. “Het was blijkbaar de wil van het volk. Trots alle manipulaties tijdens de formatie, het is een democratisch verkozen regering.” Er valt weer een lange pauze. “Kijk, het zijn geen militairen meer. De Grondwet verbiedt niet dat ze doen wat ze nu doen. Venetiaan durfde het niet aan om in de Grondwet op te nemen dat wie gecoupt heeft, geen politieke macht meer kan dragen. Hij was bang om weer in conflict te komen met de militairen. Het was uiteraard niet de bedoeling van het democratiseringsproces dat Bouterse ooit president zou worden. Als het volk daar echter voor kiest, dan moet je daar het hoofd voor buigen.” Daadkracht De plotse vervanging door president Bouterse van ex-bevelhebber Ernst Mercuur door Hedwig Gilaard, doet bij Gilds ook al geen alarmbellen rinkelen. “In dit land is het zo dat politiek ver doordringt tot in andere instituten. Kijk maar naar het plaatsen van mannetjes op ministeries of bij parastatale bedrijven. We moeten het leger daar niet als uitzondering op zien. Het is op zich dus niet zo vreemd dat Mercuur onmiddelijk werd vervangen.
“We moeten het eerlijk toegeven: de regering had geen daadkracht. Het Nieuw Front heeft vijftien jaar lang de tijd gehad om ontwikkeling te brengen, maar men heeft te weinig daaraan gewerkt”, mijmert Gilds. Hij is onverbiddelijk. “Iedereen mag weten dat ik de huidige regering veel daadkrachtiger vind. Kijk maar naar de aanpak van de goudsector. Toen ik nog minister van Defensie was, probeerde ik een dergelijke ordening te bespreken met Venetiaan. Hij gaf me zelfs de ruimte niet. Hij stond er simpelweg niet voor open. Hadden we gewild dat Bouterse nooit meer zou terugkeren, dan hadden we die Grondwet maar moeten aanpassen. Dat is nooit gebeurd. En wat is die huidige regering aan het doen? Juist ja, die wil de Grondwet nu wel aanpassen. Het gaat hen waarschijnlijk nog lukken ook. Ik wil niemand kwetsen, maar laat ik het maar zeggen: Bouterse pakt heel wat problemen beter aan dan zijn voorganger.”
Een reconstructie van de decembermoorden van 1982 in Suriname. De Surinaamse president Venetiaan kondigde deze week vlak voor de verkiezingen de installatie aan van een commissie die de decembermoorden moet onderzoeken. Amnesty International presenteerde twee weken geleden een reconstructie maar – mede door tegenwerking in Suriname – lukte het Amnesty niet om veel nieuwe feiten boven tafel te krijgen. Argos komt met een nieuwe getuige, die destijds een hoge positie bekleedde in het Surinaamse leger. Hij praat voor het eerst, vertelt over de voorbereiding van de moorden en geeft nieuwe details.
———— Persbericht:
Bouterse heeft privé-wapenarsenaal opgeslagen
Desi Bouterse heeft in 1992, vlak voor zijn opstappen als legerleider, de belangrijkste wapens uit de voorraden van het Surinaamse leger laten verwijderen en privé opgeslagen op diverse plekken. Dat vertelt de Surinaamse ex-legerofficier Glenn Azimullah in Argos. Het verdwijnen van de wapens uit de voorraden van het Surinaamse leger ging door, nadat Nederland de wapens in mei 1993 in het diepste geheim had aangevuld. Dat gebeurde op verzoek van de democratisch gekozen Surinaamse regering-Venetiaan, die kort daarvoor Arthy Gorré had benoemd als nieuwe bevelhebber.
Azimullah, die na de decembermoorden in 1982 Suriname ontvluchtte, weet dit via de contacten die hij nog steeds in het huidige Surinaamse leger heeft. In 1982 was Azimullah in Suriname een hoge militair, commandant van een van de vijf compagnieën van het Surinaamse leger. Azimullah: “Bouterse nam ontslag uit het leger. Maar om in de toekomst zijn positie veilig te stellen heeft hij ervoor gezorgd dat hij over voldoende wapens beschikte buiten de directe poorten van het leger om. Toen duidelijk werd dat de magazijnen van het leger waren leeggehaald, heeft de Nederlandse overheid zelf nog wapens en munitie ten behoeve van de Surinaamse regering ingevlogen. En ook die voorraden zijn voor een groot gedeelte op dit moment buiten de macht van het leger. De situatie binnen de kazernes is erbarmelijk. Grote delen van de manschappen zitten in een slechte economische situatie. Gevolg is dat heel veel wapens verkocht zijn en verhandeld worden. Dat merk je aan het aantal gewapende overvallen en het gebruik van wapens bij de beslechting van de meest eenvoudige conflicten tussen mensen onderling. Wapens zijn structureel geselecteerd en afgevoerd.” Bouterse en zijn direct gelieerden hebben nog steeds de feitelijke leiding van het leger, aldus Azimullah. “Tekenend is dat Glenn Sedney, de huidige bevelhebber, een pion is van Bouterse. Alle figuren die een sleutelpositie hadden tijdens Bouterse, hebben het nog. Onder anderen de huidige commandant Zeeuw. De regering heeft niet de gewapende macht om zijn legitieme wil aan alle burgers op te leggen. Bouterse heeft in wezen een privéleger binnen het Surinaams leger. Want zijn getrouwe manschappen zitten nog binnen het leger. En de beste en effectieve wapens die gebruikt kunnen worden om de regering te bestrijden, zijn in Bouterse’s macht buiten het leger ondergebracht.” Argos vroeg het ministerie van Defensie in Den Haag om een reactie op de uitlatingen van Azimullah dat de wapens uit de Surinaamse kazernes bleven verdwijnen. Ook nadat Nederland het wapenarsenaal van het Surinaamse leger in mei 1993 weer had aangevuld. Defensie wil niet reageren, omdat het om “staatsveiligheidszaken” gaat. Het ministerie wil zelfs nu, drie jaar later, nog niet toegeven dat Nederland in 1993 inderdaad wapens heeft gestuurd. Defensie houdt het bij de formulering ‘geleverde uitrustingsstukken’, die de minister ook in mei 1993 gebruikte in een brief aan de Tweede Kamer.
———– Persbericht:
“Decembermoorden zorgvuldig voorbereid en gepland” en andere nieuwe gegevens over Decembermoorden
De Decembermoorden in 1982 in Suriname waren zorgvuldig voorbereid en gepland. Dat vertelt de Surinaamse ex-legerofficier Glenn Azimullah in Argos. De door Bouterse altijd volgehouden versie van de gebeurtenissen, dat de 15 als verdachten van een tegencoup opgepakte critici op de vlucht zijn neergeschoten, is volgens Azimullah niet waar. “Het was geen toeval. De moorden zijn voorbereid, de doelen zijn selectief en bewust uitgekozen en de acties zijn ook bewust uitgevoerd.” Argos maakte een reconstructie van de decembermoorden. Azimullah vertelt daarin voor het eerst zijn verhaal over de dramatische gebeurtenissen in 1982.
Azimullah was in die tijd in Suriname een hoge militair, commandant van een van de vijf compagnieën waaruit het Surinaamse leger bestond. Hij was in de nacht van 8 op 9 december in een andere kazerne dan Fort Zeelandia waar de moorden plaatsvonden. Maar direct na de moorden werd hij door Roy Horb op de hoogte gebracht van wat er precies was gebeurd. Horb was op dat moment de tweede man na Bouterse in het Surinaamse leger en aanwezig bij de moordpartij. Azimullah maakte zelf de voorbereidingen van de moorden mee. Kort voor de moorden kwam er in Suriname een speciale wapenzending aan vanuit Venezuela. Onderdeel van die zending waren raketwerpers, waarmee in de nacht van 7 op 8 december de gebouwen van de Moederbond, het dagblad ‘De Vrije Stem’ en de radiostations ABC en Radika in Paramaribo in brand werden geschoten. De branden vormden de inleiding op de decembermoorden de volgende nacht. Kort na de branden werden 16 vooraanstaande critici van het militaire bewind opgepakt. Azimullah wist dat de moorden zouden plaatsvinden. Dat kreeg hij op de ochtend voor de moorden te horen van onderminister Robin Ravales in de Memre Boekoe-kazerne. “Hij gaf in een vreugdevolle stemming aan dat de afrekening met de gevestigde orde was begonnen, en dat hun uren geteld waren. Dat was een signaal dat er meer op komst was. En in de avond van 8 december rond een uur of acht kreeg sergeant Kolf van de medische dienst vanuit Fort Zeelandia de opdracht om brancards, desinfecterende middelen en zakken om lichamen in te kunnen opbergen in het Fort af te leveren. En een ambulance.” Roy Horb vertelde Azimullah de dag na de moorden wat er in Fort Zeelandia was gebeurd: “Iedereen is een voor een aan Bouterse voorgeleid. Bouterse gaf in korte bewoordingen doel en strekking van die avond aan. En vervolgens werden ze naar beneden afgevoerd, naar het plein op Fort Zeelandia, waar ze door een groep van militairen onder vuur werden genomen en in sommige gevallen compleet aan flarden geschoten.” Horb vertelde Azimullah ook dat Bouterse toen niet gesproken heeft over de tegencoup, die door de groep van de vijftien vermoorden tegen zijn bewind zou zijn beraamd. “Dat is als verklaring voor de moorden toen niet gegeven”, zegt Azimullah. Dat is achteraf pas gebeurd. Azimullah noemt ook de namen van verschillende militairen die aan de decembermoorden hebben meegedaan: “Ewoud Leefland, Desi Bouterse, Ruben Rozendaal, Robbie Lelawhin, Kolf, Mahadew, Leeuwis, Dijksteel, Wedstede en anderen.” Volgens Azimullah waren ook Bhagwandas en Arthy Gorré in Fort Zeelandia aanwezig. Gorré zou later, in 1992, na het aantreden van de democratisch gekozen regering-Venetiaan, Bouterse opvolgen als bevelhebber van het Surinaamse leger. Azimullah beschuldigt Gorré ervan dat hij tien jaar eerder verregaand medeplichtig was aan de decembermoorden. “Hij heeft aan alle voorbereidingen die tot de feitelijke liquidatie hebben geleid, meegedaan.” Azimullah is de eerste die vertelt over Roy Horbs versie van de gebeurtenissen in december 1982. Zelf kan Horb het niet meer navertellen, want Horb was na de decembermoorden het volgende slachtoffer van Bouterse. Volgens Bouterse zelf was het overigens zelfmoord. Horb was een van de zestien coupplegers uit 1980 en strijdmakker van Bouterse en na hem de machtigste man in het Surinaamse leger. In de loop van 1982 waren Horb en Bouterse steeds meer uit elkaar gegroeid. Horb maakte op Azimullah een zeer verslagen indruk. “Hij gaf mij tijdens dat gesprek aan dat er zaken aan de hand waren waar hij geen greep op had.” Azimullah heeft de lijken van de vijftien slachtoffers van de decembermoorden ook met eigen ogen gezien: “Ik heb de lichamen tot twee keer toe gezien in het mortuarium van het Academisch Ziekenhuis. Vanuit mijn compagnie werd de wacht geleverd voor het mortuarium. Je kon aan de lichamen duidelijk de verwondingen herkennen. Verwondingen, van voren in het lichaam aangebracht door kogelinslagen. En bij een enkeling, daar waren ricochets van kogelinslagen achterin het lichaam te zien. Bijvoorbeeld meneer Wijngaarde, wiens schouderblad van achteren verbrijzeld was. Ik heb verschillende dingen gezien. Jozef Slagveer, wiens schedel helemaal los zat, echt nog aan wat velletjes, het kapsel van zijn schedel schuin achter zijn hoofd. En de arm die nabij de elleboog helemaal los zat, en alleen nog door de huid bij de rest van het lichaam werd gehouden. Cyrill Daal, ontmand; dat is echt gebeurd. En met een kogelinslag aan de zijkant boven zijn slaap. Het kan niet anders dan dat hij van zeer nabij met een vuistvuurwapen door het hoofd is geschoten, gezien ook de schroeiplekken in zijn haar en op zijn oor. En dan André Kamperveen van wie ook zijn arm los zat.” Direct na de moorden vond er een officiersvergadering plaats, zo vertelt Azimullah. Hij is de eerste die melding maakt van deze bijeenkomst, waar zo’n 25 à 30 legerofficieren aanwezig waren. “Het is een bijeenkomst geweest in de officierskantine in de morgen van 9 december, vlak na de moorden, waarbij Bouterse een verklaring kwam geven over wat zich had voltrokken.” Bouterse kwam toen met het bekende verhaal dat de gevangenen hadden geprobeerd te vluchten en toen zijn neergeschoten. Azimullah: “Dat is voor mij de reden geweest om tegen het eind van de bijeenkomst aan te geven dat ik het niet eens was met die verklaring. Dat heb ik tegen Bouterse gezegd en ik heb ook aangegeven dat ik me de consequenties van mijn uitlating realiseerde en die ook wilde dragen. Een ervan was dat ik het vanaf dat moment vertikte om nog gewapend diensten te verrichten. Tijdens die officiersvergadering heeft behalve mijn persoon niemand anders zich kritisch uitgelaten. Op zich ook begrijpelijk, want de sfeer was ernaar om te zwijgen, puur uit lijfsbehoud.” Azimullah leverde zijn wapens in en werd de volgende dag gewaarschuwd door Horb: hij, Azimullah, liep door zijn kritische opstelling gevaar. Azimullah zocht vervolgens contact met kolonel Van Tussenbroek, de militair attaché van Nederland in Suriname, en via hem lukte het om op 31 december 1982 via Frans Guyana naar Nederland te ontkomen. Horb werd in januari 1983 gearresteerd en vervolgens dood in zijn cel aangetroffen. Azimullah: “Ik heb Horb op 11 december 1982 nog bewust gevraagd om van zijn populariteit binnen het leger gebruik te maken om Bouterse af te zetten. Hij heeft dat toen heel pertinent geweigerd. De reden die hij mij gaf, heb ik tot op heden nooit begrepen. Hij wenste niet de wapens tegen zijn bloedbroeder op te nemen.”
———- Reconstructie van de decembermoorden van 1982 in Suriname. Interview met Glenn Azimullah, oud-officier in het Surinaamse leger, die de toedracht schetst van de moord op vijftien vooraanstaande critici van het militaire gezag. Verder verklaart Azimullah, die nog contacten heeft binnen het Surinaamse leger, dat Bouterse, momenteel voorzitter van de NDP, nog steeds achter de schermen de touwtjes in handen heeft. Zo zal er nooit een gedegen onderzoek naar de decembermoorden komen omdat de huidige politici weten dat het oprakelen van de oude zaken en het vervolgen van de daders tot “een militaire actie zal gaan leiden”. Verder gesprekken met oud-vakbondsman Fred Derby, die als enige van de zestien verdachten door Bouterse werd vrijgelaten, en met Rob Wyngaarde, broer van de vermoorde journalist Frank Wijngaarde. Geïllustreerd met HA-fragmenten en met de column door Cor Galis.
———- Inleidende teksten:
Tekst 1 Glenn Azimullah, ex-officier uit het Surinaamse leger. Hij beschrijft twee van de lijken die hij in december 1982 zag in het mortuarium van Paramaribo. Twee slachtoffers van de decembermoorden, waarbij de legertop onder leiding van Bouterse 15 vooraanstaande critici van het militaire bewind om het leven bracht. De gebeurtenissen in die decembermaand, nu meer dan dertien jaar geleden, vormen nog steeds een trauma in de Surinaamse samenleving. Ze wierpen ook de afgelopen weken een schaduw over de verkiezingsstrijd in het land. Vooral, omdat in die verkiezingsstrijd diezelfde Bouterse met zijn politieke partij de NDP een hoofdrol speelde.
Tekst 1-B De Surinaamse president Venetiaan kondigde eerder deze week de installatie aan van een commissie die de decembermoorden moet gaan onderzoeken. Amnesty International presenteerde twee weken geleden een reconstructie van de decembermoorden. Maar het lukte Amnesty niet om veel nieuwe feiten boven tafel te krijgen. Argos komt vandaag met een eigen reconstructie. En laat vooral een nieuwe getuige aan het woord over de moorden door het leger: ex-officier Glenn Azimullah. Hij maakte de voorbereidingen van binnenuit mee. Azimullah was in die tijd een hoge militair, commandant van een van de vijf compagnieën waaruit het Surinaamse leger bestond. Hij vertelt voor het eerst over de dramatische gebeurtenissen in 1982.
Tekst 2 Het verhaal van Azimullah begint in het voorjaar van 1982. Twee jaar nadat de ‘groep van zestien’ onder leiding van de sergeanten Bouterse en Horb via een militaire staatsgreep de macht hebben gegrepen in Suriname. De oude regering, onder leiding van NPS-voorman Arron, hebben ze naar huis gestuurd. In eerste instantie hadden de militaire machthebbers veel goodwill onder de bevolking. Maar er kwam steeds meer ontevredenheid en verzet vanwege het steeds dictatorialer optreden van de militairen. Dat culmineerde in maart 1982 in een tegencoup onder leiding van legerofficier Rambocus. Rambocus bezette met een groep militairen de Memre Boekoe-kazerne in Paramaribo. De NOS-radio slaagde er destijds in contact te krijgen met coupleider Rambocus.
Tekst 2 Rambocus had Bouterse en Horb al dood verklaard. Maar die waren nog springlevend. Dat vertelde Bouterse op dezelfde dag aan de Nederlandse radio vanuit Fort Zeelandia.
Tekst 3 Bouterse kreeg gelijk. De tegencoup mislukte, Rambocus werd gevangen genomen en voor de Krijgsraad gesleept. Volgens ex-officier Azimullah was de Rambocus-coup het grote keerpunt. Vanaf dat moment werden de verhoudingen snel grimmiger. Vroegere medestanders van de militairen, zoals ex-president Chin a Sen en zijn adviseur Jan Haakmat, keerden zich tegen het Bouterse-bewind. Azimullah:
Tekst 4 Een vrijage dus, in die spannende maanden van 1982, tussen Bouterse en de NPS. Een opmerkelijk verhaal, want de NPS, de Nationale Partij Suriname, was de belangrijkste regeringspartij voordat Bouterse in februari 1980 de macht greep. Een van de zogenaamde ‘oude’ partijen, door Bouterse altijd voorgesteld als één corrupte kliek.
Tekst 4-B In de loop van 1982 nam de onrust toe. Er ontstond een brede samenwerking tussen verschillende maatschappelijke organisaties die democratie en vrije verkiezingen eisten. De vakorganisatie ‘de Moederbond’ onder leiding van Cyrill Daal liep daarbij voorop. Dat kwam hem te staan op bedreigingen van de militairen.
Tekst 4-C In oktober organiseerde Daal zelfs een algemene staking. En dat wekte pas echt de woede van legerleider Bouterse.
Tekst 5 We gaan in het offensief, zo kondigde Bouterse op 30 oktober aan, en we zullen meneer Daal de rekening betalen, en wel contant. Ex-legerofficier Azimullah:
Tekst 6 Legerofficier Azimullah kreeg dit direct te horen van het luchthavenpersoneel, omdat de luchthaven onder de verantwoordelijkheid van de Charlie-compagnie viel, waarvan hij de commandant was. Het Surinaamse leger had op dat moment een samenwerkingsovereenkomst met het leger van Venezuela. Op die manier probeerde Bouterse aan wapens te komen die Suriname’s belangrijkste wapenleverancier, Nederland, niet wilde leveren. Onderdeel van die wapenzending uit Venezuela waren de raketwerpers, waarmee in de nacht van 7 op 8 december de gebouwen van de Moederbond, het dagblad ‘De Vrije Stem’ en de radiostations ABC en Radika in brand werden geschoten. De NOS-radio kwam in januari 1983 in het bezit van een band waarop het mobilofoonverkeer in die bewuste nacht valt te horen tussen brandweer en politie.
Tekst 7 De brandweer mocht van de legerleiding niet blussen en de vier gebouwen gingen in vlammen op. In diezelfde nacht werden zestien vooraanstaande critici van het militaire bewind door de militairen opgepakt. Op verdenking van contrarevolutionaire activiteiten, zo vertelde Bouterse in een verklaring op de Surinaamse televisie.
Tekst 8 De branden vormden de inleiding op de decembermoorden een dag later, in de nacht van 8 op 9 december 1982. Legerofficier Azimullah was zelf niet in Fort Zeelandia waar de moorden gebeurden, maar in de Memre Boekoe-kazerne. Maar hij wist wél, dat de moorden gingen plaatsvinden. Onder meer door wat hij gehoord had van onderminister Robin Ravales en bataljonscommandant Etienne Boereveen.
Tekst 9 – LIVE Azimullah is de eerste, die verhaalt over Roy Horb’s versie van de gebeurtenissen in de december 1982. Roy Horb, op dat moment de tweede man in de Surinaamse militaire top. Arthy Gorré, naar wie Azimullah verwijst, was een van de oorspronkelijke 16 coupplegers uit 1980. Gorré zou later, in 1992, na het aantreden van de democratisch gekozen regering-Venetiaan, Bouterse opvolgen als bevelhebber van het Surinaamse leger. Azimullah beschuldigt Gorré ervan dat hij tien jaar eerder verregaand medeplichtig was aan de decembermoorden. U luistert naar Radio 1, VPRO vrijdag, Argos. Vandaag een reconstructie van de decembermoorden in 1982.
Tekst 10 De eerste berichten over het drama in Paramaribo drongen al snel tot Nederland door. In Suriname gaf legerleider Bouterse op de ochtend na de moorden een geheel eigen lezing van de gebeurtenissen.
Tekst 11 Enkele dagen later deed een getuige geschokt zijn relaas bij aankomst op Schiphol vanuit Suriname. Hij zag de lijken in het mortuarium van Paramaribo.
Tekst 12 Ook legerofficier Azimullah zag de lijken kort na de moorden. Tekst 13 Onder de vijftien doden bevonden zich vier advocaten: John Baboeram, Kenneth Goncalves, Eddy Hoost en Harald Riedewald; vijf journalisten: Bram Behr, Lesly Rahman, Jozef Slagveer, Frank Wijngaarde en Andre Kamperveen; twee universitair docenten: Gerard Leckie en Suchrin Oemrawsingh; twee militairen: Surendre Rambocus en Jiwansingh Sheombar, een zakenman Sonradj Sohansingh en een vakbondsleider Cyrill Daal. De zestiende die werd opgepakt, vakbondsleider Fred Derby, werd als enige vrijgelaten. Tot op de dag van vandaag is het onduidelijk gebleven reden waarom hij aan de executies is ontsnapt. Ook zwijgt Derby nog steeds over wat hij die bewuste nacht heeft gezien. Wij belden deze week nog met hem en vroegen hem of hij wilde vertellen wat er toen gebeurd is.
Test 14 Direct na de moorden vond er een officiersvergadering plaats, zo vertelt Azimullah. Hij is de eerste die melding maakt van deze bijeenkomst, waar zo’n 25 a 30 legerofficieren aanwezig waren.
Tekst 15 Roy Horb was na de decembermoorden het volgende slachtoffer van Bouterse. Horb, een van de zestien coupplegers uit 1980, de strijdmakker van Bouterse en na hem de machtigste in het Surinaamse leger. Horb had Azimullah nog wel gewaarschuwd dat hij, Azimullah, door zijn kritische opstelling gevaar liep. Dat vertelde Horb tijdens gesprek dat Azimullah kort na de decembermoorden met hem had.
Tekst 16 De decembermoorden veroorzaakten een grote schok in Suriname. Maar massaal verzet bleef uit. Volgens Azimullah is dat heel begrijpelijk.
Tekst 17 Een van de slachtoffers van de decembermoorden had de Nederlandse nationaliteit, namelijk de journalist Frank Wijngaarde. Zijn broer Rob Wijngaarde, die in Nederland woont, vindt dat de Nederlandse overheid de moordenaars van deze Nederlandse onderdaan zou moeten vervolgen. Toen hij er in december 1990 achter kwam dat Bouterse via Amsterdam naar Zurich en Ghana zou vliegen, ondernam hij dan ook onmiddellijk actie. (!!!!natrekken al in Gelderlander gestaan!!!)
Tekst 18 Bouterse werd wel geïsoleerd gehouden op Schiphol, maar niet gearresteerd en hij kon ongestoord weer vertrekken. Als wij de Haarlemse hoofdofficier De Beaufort om een reactie vragen, kan hij zich niet veel meer herinneren. Wel dat hij Wijngaarde heeft ontmoet. En De Beaufort weet eveneens nog dat de mogelijkheid van een arrestatie toen is bekeken. En ook dat hij contact heeft gehad met het ministerie in Den Haag. Bij het ministerie van Justitie aldaar zegt men zich niet te kunnen herinneren dat tijdens de tussenstop van Bouterse op Schiphol de kwestie van een mogelijke arrestatie aan de orde is geweest.
Rest nog de vraag waarom onze informant, ex-legerofficier Glenn Azimullah, zo lang heeft gewacht om met zijn verhaal naar buiten te komen.
Tekst 19 Begin dit jaar weigerde het Surinaamse consulaat in Nederland aan Azimullah een visum te verstrekken. Hij wilde naar Suriname om zijn overleden vader te begraven. De visumweigering is voor hem een teken dat ondanks de democratisch gekozen regeringen Bouterse achter de schermen steeds een enorme machtsfactor is gebleven. In politiek en economisch opzicht, maar ook op militair gebied, zo weet Azimullah van de contacten die hij ook nu nog heeft binnen het Surinaamse leger. [12] ”Uiteindelijk bekocht Horb het grote avontuur zelf ook met de dood. In ongenade gevallen bij Bouterse die in hem een CIA-agent begon te zien, eindigde ook zijn leven in Fort Zeelandia, alwaar hij op 3 februari 1983 — dertig jaar oud — bungelend aan het koord van zijn sportbroek in de gevreesde Devil-strafbarak van de Militaire Politie levenloos werd aangetroffen. Volgens de officiële verklaringen van de legerleiding betrof het ook hier zelfmoord. Maar dat werd toen al door helemaal niemand geloofd. Een nagelaten notitie van Horb aan Sariman liet dienaangaande ook weinig ruimte voor illusies: «Als ik mocht doodgaan bij een verkeersongeluk, door verdrinking of wat dan ook, weet één ding: ik ben vermoord. Vermoord door Desi en zijn bende.»”DE GROENE AMSTERDAMMERBLOED VOOR DE REVOLUTIE25 NOVEMBER 2000https://www.groene.nl/artikel/bloed-voor-de-revolutie WATERKANT.NETHORB IS VERMOORDTHEO PARA14 JULI 2011https://www.waterkant.net/suriname/2011/07/14/horb-is-vermoord/TEKST
[INGEZONDEN] Door Theo Para – Roy Horb, de in ongenade gevallen tweede man van het toenmalige Militaire Gezag, is vermoord. De lezing van het toenmalige militaire regime dat Horb zich op 2 februari 1983 in zijn cel in Fort Zeelandia ‘met het koord van zijn onderbroek aan een spijker’ had verhangen blijkt gelogen. Horb zou eerst met behulp van ‘een arts’ om het leven zijn gebracht, daarna hingen zijn moordenaars hem met een koord op aan een spijker in de muur van zijn cel. De getuigenis van oud-politieofficier Herman Doorson liet er geen misverstand over bestaan. De voormalig politieman verscheen op 8 juli als getuige à décharge voor de Krijgsraad in het 8 december strafproces. Dat Doorson als ‘vriend van Bouterse’ deze onthullende verklaring aflegde draagt bij aan de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van zijn versie van de noodlottige epiloog van de decembermoorden van 1982. Bouterse en zijn groep wilden met de brandstichtingen, folteringen, decembermoorden, mediaverboden en afschaffing van verkiezingen niet alleen afrekenen met de democratische volksbeweging, zij wilden ook andersdenkenden binnen hun regime liquideren.
In het boek Decembermoorden in Suriname. Verslag van een ooggetuige (1983) liet Horb zijn getuigenis optekenen door ex-minister Jan Sariman. Hij vertelt daarin dat hij door Bouterse ‘werd gedwongen’ mee te doen aan de moorden op 8 december 1982. De ‘Leider van de Revolutie’ wilde van hem af omdat hij zich niet kon vinden in de koers richting een ‘linkse’ totalitaire staat in Suriname. Om hem te compromitteren liet Bevel, Horb op de televisie met de aangeslagen journalist Jozef Slagveer verschijnen. Slagveer las onder geweldsdreiging een valse zelfbeschuldigende verklaring voor waarin de gearresteerden van 8 december 1982 van een staatsgreep en samenzwering met buitenlandse machten werden beschuldigd. Ook André Kamperveen, een ander 8 decemberslachtoffer, moest zo een valse verklaring voorlezen. Hij verscheen niet op de televisie, slechts op de radio was zijn gebroken stem te horen. Pas veel later, in een zitting van het 8 december strafproces, zouden filmbeelden van zijn verklaring worden vertoond. Op die beelden, die op 8 december 1982 in het Fort Zeelandia waren geschoten, was ook zijn verhoorder te zien: Desi Bouterse. Voor de goede verstaander was daarmee de hoofdverdachte op heterdaad betrapt, hij was wel in het Fort tijdens de folteringen en moorden.
Toen de VN rapporteur voor de mensenrechten mr. Amos Wako verhaal kwam halen bij de legerleiding was het duidelijk in welke schoenen de schuld zou worden geschoven. Sgt. Majoor Zeeuw, toenmalig ondercommandant van de Militaire Politie en vertrouweling van Bouterse, vertelde volgens de rapportage van Wako het volstrekt ongeloofwaardige verhaal dat ‘een soldaat’ met een ‘Bren gun’ plots begon te schieten op de ‘gevangenen’, omdat hij ‘waarschijnlijk ten onrechte dacht dat ze zouden vluchten’. Op de vraag wie de soldaat dan wel niet was, zei hij dat het een ‘dienstplichtig soldaat’ betrof ‘die alleen majoor Horb kende’. Zowel naar verklaringen van Zeeuw, kapt. Graanoogst, als lt. Gorré was alleen (!) Horb in Fort Zeelandia. En Horb was er niet meer. Maar Horb was voorzienig en liet deze getuigenis optekenen: ‘Als ik mocht doodgaan bij een verkeersongeluk, door verdrinking of wat dan ook, weet één ding: ik ben vermoord. Vermoord door Desi en zijn bende.’
Meineed als ‘geheugenverlies’ Irwin Kanhai, advocaat van de hoofdverdachte, was als PALU-kaderlid in 1982 militant van de ‘revolutie’, lees de militaire dictatuur. Hij verdedigt met de hoofdverdachte ook zijn eigen politieke biografie. De ethische gedragscode van advocaten vraagt om onafhankelijkheid van de advocaat in relatie tot zijn cliënt en diens belangen. Bij Kanhai lijkt die onafhankelijkheid zoek, niet alleen vanwege zijn politieke affiliatie met de hoofdverdachte, maar ook vanwege zijn meer politiek-ideologische, dan juridische strategie in de rechtszaal. Kanhai tracht met juridische middelen de desinformatie en lastercampagne van het toenmalige militaire regime tegen zijn slachtoffers en de laffe, valse alibiverhalen van de hoofdverdachte legitimiteit te verschaffen. Hij tracht de leugen dat de decembermoorden het antwoord waren op een dreigende invasie en staatsgreep, waaraan de slachtoffers zouden hebben deelgenomen, kredietwaardigheid te verschaffen. Maar de decembermoorden waren geen antwoord op een dreigende invasie, zij waren als volkenrechtelijk misdrijf tegen de menselijkheid juist aanleiding tot overwegen van een buitenlandse humanitaire interventie. Kanhai poogt slachtoffers en daders met elkaar te verwarren. Maar het is zoals de OAS in haar rapport over de decembermoorden stelde: ook al waren de slachtoffers voornemens een staatsgreep te plegen, dan nog rechtvaardigt niets het martelen en zonder vorm van proces executeren van ongewapende mensen. Soerendre Rambocus en Jiwan Sheombar werden zelfs uit hun gevangeniscellen in Santo Boma gehaald om hen op Bastion Veere dood te schieten. Wat Kanhai tracht te verhullen is dat de decembermoorden onderdeel waren van een totalitaire machtsgreep, waarvan hij en zijn politieke partij ruimschoots hebben geprofiteerd.
Uit de kruitdampen van 8 december 1982 verscheen splinterpartij PALU in de totalitaire regering van 1983 als partij met de meeste ministersposten en het premierschap. Met Doorson trachtte onze politieke advocaat weer het invasiefabeltje iets van geloofwaardigheid te verschaffen. Hij had daarbij, ongetwijfeld tot zijn ergernis, niet alles in de hand. Want naast de ontboezeming over de moord op Horb, verklaarde deze ‘vriend van Bouterse’ ook nog dat oud vakbondsleider Fred Derby, anders dan Bouterse beweerde, geen ‘mol’ van het militaire bewind was en dat het ‘op de vlucht neergeschoten’ verhaal van bevelhebber Bouterse niet waar was. Deze toenmalige politieofficier was gedetacheerd bij Procureur Generaal R.Reeder, die hem na de decembermoorden vroeg gegevens te verzamelen omdat mogelijk strafbare daden waren gepleegd. Er werden geen mensen verhoord. Bovendien kreeg hij na de dood van Horb van de PG te horen dat hij ook met dat gegevens verzamelen moest stoppen. Doorson zei nadrukkelijk dat het niet om een onderzoek en zeker geen strafrechtelijk onderzoek ging. De bewering van Bouterse, veel later, dat er onder zijn bewind na 8 december 1982 onderzoek was verricht, maar dat het was kwijtgeraakt, was dus de zoveelste leugen. Ook in het rapport (1985) van Wako vinden we daarvan de bevestiging. De VN rapporteur schreef dat ‘Lt.Kol. Bouterse’ tegenover hem had verklaard dat ‘er geen poging is ondernomen om een onderzoek naar de gebeurtenissen in te stellen.’ Doorson maakte van zijn verzamelde gegevens een dossier in drievoud. Twee exemplaren bewaarde hij op het kantoor van de PG en een gaf hij vertrouwelijk – ‘een vriendendienst’ – via toenmalig directeur Jozef Brahim in bewaring bij De Surinaamsche Bank. Ter zitting bleek dat alle drie exemplaren waren verdwenen. ‘Een groot raadsel’ zei getuige Jozef Brahim, die vertelde dat in 1993, toen hij met pensioen ging, het bankexemplaar er nog was. Toen de rechters aan getuige Doorson vroegen wat hij zich kon herinneren van zijn gegevens, zei hij dat hij zich had aangeleerd na een ‘zware zaak’ de gegevens uit zijn geheugen ‘te wissen’, want ‘anders wordt je gek’. Voor een ieder met enige kennis van de werking van het menselijke geheugen is die bewering lariekoek. De hersenen zijn geen computer. Treffend gebruikte auditeur-militair Roy Elgin het begrip ‘delete’ voor de ongeloofwaardige pretentie van de getuige. Maar het ‘delete’ knopje van Doorson werkte selectief. Want hij wist wel zich te herinneren dat in het dossier ‘90% harde informatie was dat Nederland Suriname zou binnenvallen’. Derby zou dat aan Horb gezegd hebben. Nee, hij herinnerde zich geen details, ook wist hij geen namen, geen gebeurtenissen, geen feiten, alleen horen zeggen van. Horb en Derby zijn er niet meer, het dossier is foetsie, we moeten het dus alleen doen met het delete-geheugen van de ‘vriend van Bouterse’.
Dat deze getuige buiten zijn rol ging van vertolker onder ede van wat hij heeft waargenomen, bleek uit zijn verdachtmaking (www.caribiana.nl) dat het exemplaar uit de kluis van de bank mogelijk is weggehaald door de Nederlandse ambassade of door Ilse Labadie, voorzitster van de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede, die toen bij de bank werkte. Zowel Nederland als de nabestaanden zouden er baat bij hebben dat informatie over de ‘invasieplannen’ niet naar buiten zouden komen. De getuige verraadde hiermee niet alleen zijn partijdigheid, hij laadde ook de verdenking op zich de dief te zijn die roept ‘houdt de dief’. Want behalve Jozef Brahim en Herman Doorson wist niemand anders van het exemplaar in de bankkluis en de afspraak was dat alleen als de laatste erom vroeg het uit de kluis zou worden gehaald. En waarom heeft Doorson, toen midden jaren negentig bleek dat het exemplaar uit de bankkluis was verdwenen, geen onderzoek naar de verdwijning laten instellen?! In 1997 werd hij door het regime Bouterse-Wijdenbosch benoemd tot hoofd van de Centrale Inlichtingen Dienst (CID). Zijn ‘vriend’ en naar het unanieme verhaal van alle ooggetuigen de opdrachtgever van de decembermoorden, had alle belang bij de verdwijning van het dossier en waarom zou de gecompromitteerde Doorson zijn Baas daarbij niet van dienst zijn?! Als het gaat om zijn getuigenissen à décharge marcheert Doorson in de parade van pro-Bouterse getuigen die meineed vermommen als ‘geheugenverlies’. Maar ook om andere reden is Doorson – die terloops, in lijn met de leugens van Bouterse en Kanhai, alle schuld in de schoenen van de nu overleden Paul Bhagwandas tracht te schuiven – als getuige à décharge onbetrouwbaar. Het NRC Handelsblad van 17 mei 1997 citeerde uit een vertrouwelijk proces-verbaal van de Haagse regionale criminele inlichtingen dienst dat ‘H.C.E. Doorson, die in het dagelijks leven bij het korps politie Suriname werkt als inspecteur een cocaïnelijn heeft opgezet. Doorson zou een koelvrieshuis hebben in het bedrijf NV Doroe in Suriname alwaar cocaïne geprepareerd zou worden in bevroren vis, bestemd voor Nederland. Doorson heeft zakelijke belangen met Lowes en Bouterse.’
Heropening onderzoek De justitiële autoriteiten in Suriname moeten op straffe van verlies van geloofwaardigheid onmiddellijk het onderzoek naar de dood van Roy Horb heropenen. Doorson moet worden verhoord, terwijl ook de ‘arts’ die mogelijk op flagrante wijze zijn medische eed en de mensenrechten heeft geschonden flink aan de tand moet worden gevoeld. Gezien de huidige ongunstige politieke waarbij de hoofdverdachte president is, is internationale betrokkenheid bij het onderzoek belangrijk voor borging van procedural justice en de geloofwaardigheid van de onderzoeksresultaten. De Surinaamse staat is deze inzet tot waarheidsvinding verplicht aan de Surinamers en de collega’s, vrienden en nabestaanden van Roy Horb.[13] WIKIPEDIA BINNENLANDSE OORLOG http://nl.wikipedia.org/wiki/B innenlandse_Oorlog [14] AMNESTY INTERNATIONAL DECEMBERMOORDEN EN MOIWANA https://www.amnesty.nl/encyclo pedie/decembermoorden-en-moiwa na-surinameDE GROENE AMSTERDAMMER DE HEER BOUTERSE LUST IK RAUW PIJNLIJKE GESCHIEDENIS DE DECEMBERMOORDEN IN SURINAME 6 JANUARI 2010http://www.groene.nl/artikel/d e-heer-bouterse-lust-ik-rauw”Op 15 augustus 2005 werd bekend dat het Inter-Amerikaans Hof voor de Mensenrechten de regering van Suriname heeft veroordeeld inzake de massamoord. De regering moet nabestaanden van de slachtoffers een vergoeding uitkeren; moet smartengeld en schadevergoeding uitkeren aan de overlevenden; moet de daders vervolgen; en moet fondsen ter beschikking stellen voor de ontwikkeling van het dorp. De regering van Suriname is ook veroordeeld in de kosten van het proces.”WIKIPEDIA MOIWANAhttp://nl.wikipedia.org/wiki/M oiwana [15] ”Op 15 augustus 2005 werd bekend dat het Inter-Amerikaans Hof voor de Mensenrechten de regering van Suriname heeft veroordeeld inzake de massamoord. De regering moet nabestaanden van de slachtoffers een vergoeding uitkeren; moet smartengeld en schadevergoeding uitkeren aan de overlevenden; moet de daders vervolgen; en moet fondsen ter beschikking stellen voor de ontwikkeling van het dorp. De regering van Suriname is ook veroordeeld in de kosten van het proces.”WIKIPEDIA MOIWANAhttp://nl.wikipedia.org/wiki/M oiwana [16]ZOWEL DE DECEMBERMOORDEN ALS DE MASSASLACHTING INMOIWANA ZIJN GEKWALIFICEERD ALS MISDADEN TEGEN DEMENSELIJKHEIDDECEMBERMOORDEN”’Decembermoorden’ uit 1982 in Suriname kunnen naar internationaal volkenrecht worden gezien als een misdaad tegen de menselijkheid. Dat concludeert de Zuid-Afrikaanse hoogleraar volkenrecht prof. C. Dugard in een rapport dat hij heeft opgesteld voor het gerechtshof in Amsterdam.”NRCMOORDEN IN ’82 MISDAAD TEGEN DEMENSELIJKHEID12 JULI 2000http://retro.nrc.nl/W2/Lab/ HAL15/000712a.html” Mr.dr. John Dugard is een internationaal gerenommeerd hoogleraar Internationaal Recht. Hij was een vooraanstaand criticus van de Apartheid, een architect van de nieuwe democratische grondwet van Zuid Afrika en wordt als een ‘vader van de mensenrechten in Zuid Afrika’ beschouwd.
In 2000 schreef hij, op verzoek van het Gerechtshof Amsterdam als Amicus Curiae (speciaal deskundige) een gedocumenteerd rapport over de vraag of de folteringen en moorden van 8 december 1982 kwalificeerden als misdrijven tegen de menselijkheid. Zijn antwoord, in de terughoudende stijl van de adviseur geschreven, liet er geen misverstand over bestaan: ‘De folteringen en moorden in Paramaribo in 1982 lijken te vallen binnen de definitie van misdrijven tegen de menselijkheid. Ze werden gepleegd door militaire autoriteiten in Suriname (staatsactoren) tegen een groep burgers die tot doelwit werden, niet vanwege hun individuele eigenschappen maar vanwege hun status als leiders van de Surinaamse intellectuele elite. Bovendien, zij werden gepleegd op een systematische manier als onderdeel van een georganiseerd plan, met gebruikmaking van publieke middelen, gericht op vernietiging van potentiële opponenten van de militaire autoriteiten’. Dugard wees er bovendien op dat ernstige schendingen van de mensenrechten door het militaire regime zich ook voor en na december 1982 hadden voltrokken.”STARNIEUWS.COMDECEMBERMOORDEN, MISDRIJVEN TEGEN DE MENSELIJKHEIDTHEO PARA20 OCTOBER 2015http://www.starnieuws.com/ index.php/welcome/index/ nieuwsitem/31833”5.1 Het hof verenigt zich met de opmerkingen en conclusies van de deskundige, hierop neerkomende dat de onderhavige feiten kunnen worden beschouwd als misdrijven tegen de menselijkheid/folteringen naar internationaal gewoonterecht, omdat zij zijn begaan op een systematische manier volgens een tevoren beraamd plan door de militaire autoriteiten, aan wie Verdachte leiding gaf, en gericht waren tegen een groep burgers, met het doel bekentenissen te verkrijgen of om leden van de burgerbevolking te intimideren of te dwingen.”…………”11 Beslissing
Het hof:
beveelt de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam [voornamen] Verdachte, geboren op[geboortedatum en -plaats], Suriname, te vervolgen wegens de feiten waarop de beklagen betrekking hebben, gepleegd op of omstreeks 8/9 december 1982 in Paramaribo, Suriname;
gelast de officier van justitie bij de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te Amsterdam
een vordering te doen strekkende tot instelling van een gerechtelijk vooronderzoek met betrekking tot genoemde feiten;
– stelt de tekst van deze beschikking algemeen verkrijgbaar.
Deze beschikking is gegeven door de vijfde meervoudige burgerlijke kamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. H.L.C. Hermans, J.H.M. Willems en M.W.E. Koopmann, bijgestaan door mr. M.R. Jöbsis als griffier, en uitgesproken in raadkamer op 20 november 2000.”
Beschikking van 20 november 2000 van de vijfde meervoudige kamer belast met de behandeling van burgerlijke zaken op het beklag met de rekestnummers R 97/163/12 Sv en R 97/176/12 Sv van
[Klager 1] en [Klager 2],
klagers,
raadsman: mr. J.S. Pen,
Keizersgracht 332,
1016 EZ Amsterdam.
1 De verdere behandeling van de klaagschriften
1.1 Het hof verwijst naar zijn beschikkingen in deze zaak van 30 september 1998, 3 maart 2000 en 26 april 2000. De tekst van deze beschikkingen, die in kopie hierbij zijn gevoegd, wordt geacht hier te zijn ingelast.
1.2 Het hof heeft in de beschikking van 3 maart 2000 aangegeven voorlichting nodig te achten van een deskundige op het gebied van het volkenrechtelijk gewoonterecht en elke verdere beslissing aangehouden.
1.3 Bij de beschikking van 26 april 2000 heeft het hof prof. C.J.R. Dugard, hoogleraar in het volkenrecht aan de Universiteit Leiden en Senior Council, Supreme Court of South-Africa, tot deskundige benoemd, verder te noemen: “de deskundige”.
1.4 De deskundige heeft op 7 juli 2000 een rapport over de vragen, zoals geformuleerd in de beschikking van 3 maart 2000, aan het hof doen toekomen.
Dit rapport is in kopie aan deze beschikking gehecht.
1.5 Op 19 september 2000 heeft het hof een raadkamerzitting gehouden waarin voornoemd rapport van de deskundige in diens aanwezigheid aan de orde werd gesteld.
1.6 Klagers zijn in raadkamer verschenen, bijgestaan door mr. J.S. Pen en mr. dr. D. van der Landen, beiden advocaat te Amsterdam. Zij hebben bij monde van mr. Pen volhard in het beklag.
1.7 Ook de advocaat-generaal was in raadkamer aanwezig. Hij heeft gepersisteerd bij zijn eerdere standpunt.
1.8 Verdachte is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet in raadkamer verschenen. Zijn raadsman, mr. A. Moszkowicz, advocaat te Amsterdam, is wel in raadkamer verschenen.
Mr. Moszkowicz heeft aan de hand van nadien overgelegde pleitnotities primair gevraagd klagers niet ontvankelijk te verklaren en subsidiair gevraagd het beklag af te wijzen.
2 De omvang en strekking van de klachten
2.1 De raadsman van Verdachte heeft aangevoerd dat de klagers kennelijk slechts hebben willen klagen met betrekking tot de misdrijven die gepleegd zijn jegens hun respectieve verwanten en dat het rechtens niet mogelijk is dat de klachten zich mede uitstrekken tot feiten die betrekking hebben op andere slachtoffers.
2.2 Dienaangaande geldt het volgende. Weliswaar wordt de positie van klagers als belanghebbenden in de zin van art. 12 Sv. in dit geval bepaald door de verwantschap die zij met de desbetreffende slachtoffers van het gebeurde hebben, maar dat brengt geenszins mee dat de door hen verlangde vervolging van Verdachte niet mede op gedragingen ten opzichte van andere slachtoffers in dezelfde context betrekking zou kunnen hebben. Voor een zo beperkte uitleg van de klachten als bepleit door de raadsman van Verdachte geeft overigens noch de tekst daarvan, noch de daarop gegeven toelichting voldoende grond.
3 Opportuniteit van berechting door de Nederlandse rechter
3.1 In zijn beschikking van 3 maart 2000 heeft het hof vooropgesteld dat het instellen van een strafrechtelijk onderzoek ter zake van de op eigen grondgebied gepleegde strafbare feiten, die schendingen van mensenrechten opleverden, in beginsel een verplichting is die voor de Republiek Suriname voortvloeit uit het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, waarbij het land sedert 1977 partij is. Het hof sprak echter uit dat niet te verwachten viel dat Verdachte in Suriname op afzienbare termijn zou worden vervolgd en berecht ter zake van de feiten waarop het beklag betrekking heeft.
3.2 Inmiddels zijn in de pers recentelijk berichten verschenen die inhouden dat tegen Verdachte in verband met deze feiten in Suriname een gerechtelijk vooronderzoek is aangevangen. Dit roept de vraag op of een vervolging hier te lande nog opportuun moet worden geacht, zoals in het slot van de overweging 4.2 van de beschikking van 3 maart 2000 werd overwogen.
3.3. Omtrent het vermelde gerechtelijk vooronderzoek heeft het hof geen officiële mededeling bereikt en over de eventuele uitkomst daarvan kan geen voorspelling worden gedaan, zo min als zekerheid bestaat over de vraag of vervolgens besloten zal worden een strafzaak tegen Verdachte ter zitting van een rechterlijk college aanhangig te maken. Bij deze stand van zaken ziet het hof onvoldoende aanleiding af te wijken van zijn op 3 maart 2000 ter zake ingenomen standpunt over de opportuniteit van een vervolging hier te lande.
3.4 Die vervolging kan met bewilliging van het hof tenslotte nog worden gestaakt, indien ontwikkelingen in een eventueel Surinaams strafproces daartoe aanleiding zouden geven. Daarbij geldt dat een Surinaams gewijsde door de Nederlandse rechter in beginsel, dat wil zeggen buitengewone omstandigheden daargelaten, moet worden gerespecteerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 68, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. Hetzelfde geldt voor een afdoening buiten het strafgeding, zij het dat het, gezien de bijzondere ernst van de feiten, niet goed voorstelbaar is dat daartoe zal worden overgegaan.
4 Geen immuniteit van Verdachte als staatshoofd
4.1 De raadsman van Verdachte heeft gesteld dat deze in verband met de onderhavige feiten niet kan worden vervolgd omdat deze toentertijd de positie van staatshoofd zou hebben bekleed.
4.2 Het hof kan in het midden laten of die onvoldoende gemotiveerde stelling omtrent de positie van Verdachte juist is.
Het plegen van zeer ernstige strafbare feiten als waarom het hier gaat, kan immers niet tot de officiële taken van een staatshoofd worden gerekend.
5 De strafbaarheid van de onderhavige feiten naar volkenrecht en de toepasselijkheid van het universaliteitsbeginsel
5.1 Het hof verenigt zich met de opmerkingen en conclusies van de deskundige, hierop neerkomende dat de onderhavige feiten kunnen worden beschouwd als misdrijven tegen de menselijkheid/folteringen naar internationaal gewoonterecht, omdat zij zijn begaan op een systematische manier volgens een tevoren beraamd plan door de militaire autoriteiten, aan wie Verdachte leiding gaf, en gericht waren tegen een groep burgers, met het doel bekentenissen te verkrijgen of om leden van de burgerbevolking te intimideren of te dwingen.
5.2 Het hof schaart zich eveneens achter het oordeel van de deskundige:
dat foltering als misdrijf tegen de menselijkheid reeds in 1982 een misdrijf was volgens internationaal gewoonterecht en dat de dader daarvan persoonlijk strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld;
dat het in 1982 waarschijnlijk niet (meer) zo was dat een misdrijf tegen de menselijkheid alleen in tijd van oorlog of tijdens een gewapend conflict kon worden begaan, maar ook in tijd van vrede;
dat misdrijven tegen de menselijkheid niet verjaren;
– dat een staat volgens het internationaal gewoonterecht naar de stand van 1982
bevoegd was extraterritoriale (universele) rechtsmacht uit te oefenen ten opzichte van een niet-onderdaan die verdacht werd van een misdrijf tegen de menselijkheid.
5.3 Voorts begrijpt het hof uit het rapport van de deskundige dat het voor de uitoefening van rechtsmacht niet nodig is dat het slachtoffer onderdaan is of de slachtoffers onderdanen zijn van de vervolgende staat, maar dat dit – zoals in het onderhavige geval waarin de klagers verwanten zijn van slachtoffers – de juridische grondslag van een vervolging wel versterkt.
5.4 In het rapport van de deskundige heeft het hof onvoldoende aanknopingspunten kunnen vinden voor de opvatting dat vervolging van Verdachte hier te lande naar maatstaven van internationaal (gewoonte)recht niet mogelijk en toelaatbaar zou zijn, zo lang hij zich niet in Nederland bevindt.
6 Folteringen
6.1 Wat betreft folteringen verwijst het hof naar zijn overwegingen in zijn beschikking van 3 maart 2000, onder 5.2, en volhardt daarbij.
In de lijn hiervan en van hetgeen in de onderhavige beschikking eveneens onder 5.2 is overwogen, ligt besloten dat vervolging van Verdachte wegens folteringen rechtens mogelijk is en derhalve zal worden bevolen.
6.2 Het hof heeft echter in het slot van vermelde overwegingen de vraag opgeworpen of de Uitvoeringswet Folteringverdrag kan worden toegepast op feiten die zijn gepleegd op 8/9 december 1982. Dit zijn immers data die liggen vóór de inwerkingtreding van de wet op 20 januari 1989. Het hof had daarbij het oog op de bedenking, dat alsdan aan de wet terugwerkende kracht zou worden verleend en derhalve mogelijk schending zou plaatsvinden van het legaliteitsbeginsel. Dat beginsel houdt in, dat geen misdaad en geen straf kunnen bestaan dan op grond van een wet die aan de misdaad voorafgaat.
6.3 De deskundige heeft in paragraaf 8.4.3 en volgende van zijn rapport daaromtrent aangegeven dat het Folteringverdrag een declaratoir karakter draagt. Met andere woorden: het verdrag bevestigt slechts wat reeds besloten lag in het internationaal gewoonterecht ten aanzien van het verbod, de bestraffing en de omschrijving van foltering als misdrijf tegen de menselijkheid.
Hieruit volgt naar het oordeel van de deskundige dat de Uitvoeringswet Folteringverdrag met terugwerkende kracht kan worden toegepast op gedrag dat naar Nederlands recht onwettig was vóór 1989, doch niet onder de naam foltering strafbaar was gesteld, zoals mishandeling en moord.
De deskundige heeft in dit verband een onderscheid gemaakt tussen een “retroactieve” en een “retrospectieve” wetgeving. Een retroactieve wet maakt een feit strafbaar dat niet strafbaar was toen het werd begaan. Een retrospectieve wet daarentegen is er niet op gericht nieuwe strafbare feiten in het leven te roepen.
6.4 Het hof sluit zich aan bij deze overwegingen van de deskundige en diens conclusie, hierop neerkomende dat, indien de Nederlandse rechter de Uitvoeringswet Folteringverdrag op een retrospectieve wijze zou toepassen bij de vervolging en berechting van Verdachte op basis van universele rechtsmacht – hetgeen naar het oordeel van het hof niet alleen mogelijk is, maar ook aangewezen voorkomt – artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten niet wordt geschonden. Dit artikel bepaalt, voor zover hier van belang, dat het legaliteitsbeginsel niet in de weg staat aan het vonnis en de straf van iemand die schuldig is aan een handelen of nalaten, hetwelk ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde, van strafrechtelijke aard was overeenkomstig de algemene rechtsbeginselen die door de volkerengemeenschap worden erkend.
Op grond van dezelfde overwegingen oordeelt het hof dat voormelde retrospectieve toepassing geen strijd oplevert met artikel 16 van de Grondwet, inhoudende dat geen feit strafbaar is dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.
6.5 Gezien al het voorgaande kan derhalve niet worden geoordeeld dat vervolging, berechting en mogelijk bestraffing van Verdachte inbreuk zouden maken op het legaliteitsbeginsel en/of dat Verdachte er geen rekening mee zou hebben kunnen houden dat hij elders dan in Suriname, in het bijzonder in Nederland, te eniger tijd zou worden vervolgd. Hetgeen de raadsman van Verdachte dienaangaande heeft betoogd kan hieraan niet afdoen.
7 Het begrip foltering in de Uitvoeringswet Folteringverdrag
7.1 In de beschikking van 3 maart 2000 heeft het hof vragen opgeworpen met betrekking tot de toepasselijkheid van de Uitvoeringswet Folteringverdrag, voor zover de feiten betrekking hebben op het ter dood brengen van de slachtoffers. Het hof verwijst naar de overwegingen 5.2.5 tot en met 5.2.7 van die beschikking.
7.2 Bij nadere beschouwing vindt het hof onvoldoende zwaarwegende aanwijzingen om uit te sluiten dat ook het “zelfstandig” doden, dat wil zeggen los van een daaraan voorafgaande foltering, onder de werking van de wet valt.
7.3 In dit verband is van belang dat artikel 1, tweede lid, van de Uitvoeringswet Folteringverdrag met mishandeling gelijkstelt het opzettelijk teweegbrengen van een toestand van hevige angst of een andere vorm van geestelijke ontreddering, hetgeen in het algemeen het geval zal zijn als men de slachtoffers confronteert met een naderende executie. Zoals reeds eerder aangegeven, valt niet wel in te zien dat dit teweegbrengen wèl als een foltering dient te worden beschouwd, doch de executie – de ultieme mishandeling – niet. Eén van de gronden waarop volgens de Memorie van Toelichting op de Uitvoeringswet Folteringverdrag (Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 20 042, nr.3, p.5) de toepasselijkheid van het universaliteitsbeginsel berust, is de ondraaglijkheid van de gedachte dat folteraars, zolang hun door het regime van hun eigen land de hand boven het hoofd gehouden wordt, zich vrijelijk naar andere landen kunnen begeven en daar zelfs ongestraft oog in oog kunnen komen te staan met hun naar het buitenland gevluchte slachtoffers of met, voegt het hof hieraan toe, verwanten of andere bekenden van dezen. Deze overweging is moeilijk verenigbaar met een beperkte uitleg van de wet, die erop zou neerkomen dat juist de daders van de ernstigste misdrijven tegen de menselijkheid van vervolging en eventuele bestraffing gevrijwaard zouden blijven.
7.4 Dit gezichtspunt brengt mee dat alle hier mogelijk te verwijten feiten – mishandeling, al dan niet de dood ten gevolge hebbende én het doden als op zichzelf staande delict – met toepassing van de Uitvoeringswet Folterverdrag hier te lande kunnen worden vervolgd.
7.5 Het hof is van oordeel dat dit niet in strijd is met het uitgangspunt dat strafbepalingen in het algemeen restrictief dienen te worden uitgelegd (Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 20 042, B, p.6, r.k.), omdat alleen dan zou kunnen worden voorkomen dat een strafrechtelijke vervolging volgt op basis van een rechtsnorm waarvan de betrokkene niet bij voorbaat – en in het bijzonder tijdens het begaan van de feiten – redelijkerwijs had kunnen of behoeven te weten, dat zijn gedrag daarmee in strijd is. Het hof verwijst hiervoor naar hetgeen in het rapport van de deskundige in (het slot van) 8.4.4. omtrent het begrip “foltering” is overwogen – in welk verband uitdrukkelijk “murder” (moord) wordt genoemd – en waarmee het hof zich verenigt.
7.6 Het hof onderkent dat op het onderhavige punt verschil van inzicht mogelijk is en dat niet is uit te sluiten dat de strafrechter voor een meer beperkte uitleg zal kiezen. Aangezien de meer uitgebreide uitleg op de door het hof vermelde gronden echter geenszins kan worden uitgesloten, zal de vervolgingsgrondslag te dezen niet worden beperkt. Het hof verwijst in dit verband nog naar hetgeen in rechtsoverweging 8.4 van deze beschikking over de vervolgingsgrondslag zal worden overwogen.
7.7 Daarbij komt dat het hof wenst te vermijden dat het te bevelen onderzoek naar de reeds lang geleden gepleegde feiten waar het in deze zaak om gaat bij voorbaat extra wordt gecompliceerd doordat een onderscheid zou moeten worden gemaakt tussen gevallen waarin een foltering de dood ten gevolge heeft gehad en gevallen waarin de dood, ofschoon mogelijk voorafgegaan door een foltering, niet als een gevolg van de foltering kan worden gezien.
8 Andere grondslagen voor een vervolging
8.1 De gebeurtenissen op 8/9 december 1982 kunnen niet als oorlogsmisdrijven worden gezien. Dit was reeds het voorlopig oordeel van het hof in zijn beschikking van 3 maart 2000. De deskundige heeft in paragraaf 3 van zijn rapport aangegeven zich daarmee te kunnen verenigen. Het hof komt mede aan de hand daarvan niet tot een andere zienswijze.
8.2 De deskundige heeft in zijn rapport voorts vermeld dat Verdachte naar internationaal gewoonterecht voor vervolging in aanmerking komt, maar er tevens – naar het oordeel van het hof terecht – op gewezen dat het Nederlandse recht een nationale wet vereist om internationaalrechtelijke verplichtingen in het eigen stelsel te verwerken voor zover het betreft de strafbaarstelling van menselijk gedrag (vergelijk artikel 94 van de Grondwet).
Het hof deelt de visie van de deskundige, dat misdrijven tegen de menselijkheid buiten het kader van de Uitvoeringswet Folteringverdrag in het Nederlandse recht beperkt strafbaar zijn gesteld, namelijk in de Wet Oorlogsstrafrecht. In die wet worden misdrijven tegen de menselijkheid niet als op zichzelf staande strafbare feiten gezien, maar als strafverzwarende omstandigheden in verband met oorlogsmisdrijven. Oorlogsmisdrijven doen zich, zoals hiervoor overwogen, echter in casu niet voor.
8.3 Het voorgaande brengt mee dat het hof geen reden ziet de vervolging van Verdachte op een andere of ruimere grondslag dan de Uitvoeringswet Folteringverdrag te doen plaatsvinden.
8.4 Het hof acht het evenwel wenselijk dat de rechter die over deze zaak ten gronde zal oordelen de vrijheid behoudt het feit of de feiten naar eigen inzicht te kwalificeren. Daarom zal het bevel tot vervolging niet worden geclausuleerd ten aanzien van de precieze juridische grondslag waarop de vervolging zal dienen te geschieden.
9 Slotsom
De klachten zijn gegrond. Vervolging van Verdachte zal worden bevolen. Onder verwijzing naar de overweging 3.7 van zijn beschikking van 3 maart 2000 zal het hof tevens gelasten dat een gerechtelijk vooronderzoek zal worden gevorderd.
10 De verkrijgbaarheid van deze beschikking
Het hof ziet aanleiding deze beschikking algemeen verkrijgbaar te stellen.
11 Beslissing
Het hof:
beveelt de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam [voornamen] Verdachte, geboren op[geboortedatum en -plaats], Suriname, te vervolgen wegens de feiten waarop de beklagen betrekking hebben, gepleegd op of omstreeks 8/9 december 1982 in Paramaribo, Suriname;
gelast de officier van justitie bij de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te Amsterdam
een vordering te doen strekkende tot instelling van een gerechtelijk vooronderzoek met betrekking tot genoemde feiten;
– stelt de tekst van deze beschikking algemeen verkrijgbaar.
Het standbeeld van koningin Wilhelmina aan de Surinamerivier staat nog altijd als stille getuige naast Fort Zeelandia, waar in 1982 vijftien mannen werden gemarteld en geëxecuteerd. Wat gebeurde er precies op deze plek? En wat was de rol van Desiré Delano Bouterse, destijds bevelhebber, nu president van Suriname? Hier zetten we de feiten op een rij.
Het uitgevoerde scenario
De vijftien slachtoffers zijn zeer vooraanstaande Surinamers. Ze zijn actief als vakbondsleider, militair, advocaat of journalist. Ze hebben één ding gemeen: ze leveren openlijk kritiek op, of voeren democratisch verzet tegen het regime dat aan de macht is gekomen door een coup in 1980, door een groep sergeanten met aan het hoofd Desi Bouterse.
De militairen verklaren dat deze mannen een tegencoup wilden plegen en dat ze vervolgens op de vlucht zijn doodgeschoten. Maar al in het mortuarium blijkt dat die lezing zeer ongeloofwaardig is.
De slachtoffers zijn, duidelijk zichtbaar, doorzeefd met kogels in hoofd en lichaam. Hugo Essed, advocaat van de nabestaanden, noemt de lezing van de militairen “de grootste leugen uit de vorige eeuw”. De moorden zijn volgens hem onderdeel van een vooraf geschreven scenario.
In de jaren daarna wordt niemand berecht voor de moorden. Een van de openbaar aanklagers in die tijd, Ramon de Freitas, onderzoekt de zaak in de jaren 80. Volgens hem verdwijnt, nog voordat de zaak is opgestart, het dossier op mysterieuze wijze uit de kluis waar hij het heeft opgeslagen.
Pas in 2000, een maand voordat de moorden verjaren, komt er door de vasthoudendheid van de nabestaanden een gerechtelijk vooronderzoek. In 2007 begint het strafproces tegen Bouterse en 24 andere verdachten.
Welke vragen zijn er nog?
De grote vraag die de gemoederen al jaren bezig houdt, is wat de rol was van Desi Bouterse bij de moorden. Hij ontkent dat hij aanwezig was in Fort Zeelandia toen de executies werden uitgevoerd. Als hoofdverdachte wordt hij in 2000 gehoord in het gerechtelijk vooronderzoek, maar hij komt nooit opdagen bij de zittingen.
Bouterse vindt dat hij alleen de politieke verantwoordelijkheid draagt voor wat er is gebeurd, omdat hij destijds bevelhebber was van het leger. Maar van een rechtszaak wil hij niets weten.
Hij noemt het een politiek proces. “Wat men wil doen is aangeven: Bouterse heeft die trekker overgehaald, hij heeft geschoten. Dat wil men doen om hem zogenaamd uit te schakelen.”
Welke aanwijzingen zijn er?
Verschillende getuigen verklaren in de jaren na de moorden dat ze Bouterse in het fort hebben gezien tijdens de executies. Er is maar één slachtoffer dat het kan navertellen: vakbondsleider Fred Derby. Hij wordt als enige gespaard door Bouterse en naar huis gebracht op de avond van 9 december. In de jaren 90 doet hij zijn beklemmende verhaal aan verschillende journalisten en aan justitie.
Derby vertelt dat hij op 8 december, net als de andere verdachten, uit de cel wordt gehaald en voor Bouterse moet verschijnen in zijn kantoor in het fort. Tijdens dit ‘tribunaal’ beslist Bouterse over het leven van de mannen.
De vakbondsleider beschrijft hoe hij samen met de andere verdachten doodsangsten uitstaat terwijl hij, staand in zijn onderbroek in de cel, de repeterende schoten hoort. Hij denkt dat hem hetzelfde lot wacht. Maar Bouterse laat hem gaan en Derby ziet dan de lijken van twee slachtoffers.
Waarom Bouterse Derby niet ombrengt, is nooit helemaal duidelijk geworden. Bouterse verklaart zelf in het vooronderzoek dat Derby voor hem werkte als infiltrant. Derby ontkent dit in een gedreven relaas tijdens een persconferentie in 2001. Hij overlijdt later dat jaar, ver voor de start van het proces.
Welk bewijs is er in de rechtszaak naar boven gekomen?
Naast Derby leggen ook andere getuigen een aantal belastende getuigenverklaringen af. Onno Flohr, een van de leden van het vuurpeloton, verklaart dat Bouterse bij de executies aanwezig is, maar niet zelf heeft geschoten.
Een opzienbarende getuigenis is die van Ruben Rozendaal, zelf verdachte. In zijn eerste verhoor verklaart hij dat Bouterse niet in het fort was. Rozendaal zegt dat hij na die verklaring een bedrag van bijna 10.000 Amerikaanse dollar kreeg van Bouterse, als dank.
Maar hij krijgt wroeging en besluit in 2012 alsnog een belastende verklaring tegen Bouterse af te leggen in de rechtszaal. Volgens Rozendaal heeft Bouterse zelf ook twee mannen doodgeschoten: vakbondsleider Cyril Daal en militair Surendre Rambocus.
Advocaat Essed wil niet ingaan op het bewijs dat is geleverd, omdat hij zelf nog aan het woord komt in het proces. “Maar het is niet relevant of Bouterse zelf de trekker heeft overgehaald om te bepalen of hij schuldig is of niet”, zegt hij.
Al met al lijkt er voldoende bewijs dat Bouterse tijdens de executies wel degelijk aanwezig was op het fort.
Hoe groot is de kans dat Bouterse de cel in gaat als hij schuldig wordt bevonden?
Als staatshoofd heeft hij volgens de Surinaamse wet geen immuniteit. Bij een veroordeling moet hij worden opgehaald door de politie, eventueel ondersteund door het leger. Of dat ook zal gebeuren is niet duidelijk. “Wie gaat hem thuis ophalen?”, is in Suriname een veelgestelde vraag. Hij kan bovendien gratie krijgen van de vice-president.
Bouterse heeft een elitekorps dat zorgt voor zijn veiligheid. Daarnaast is hij opperbevelhebber van het leger. Bouterse kan bovendien de noodtoestand uitroepen, waardoor hij absolute zeggenschap in het land krijgt. Dat kan hij doen nog voordat de rechter met een uitspraak komt.
INGEZONDEN – Ik heb met verontwaardiging kennisgenomen van de aanname van de amnestiewet door het Surinaamse parlement, waardoor aan de verdachten in het Decembermoordenproces geen straf meer kan worden opgelegd. Cynisch is bovendien, dat de amnestiewet moet worden bekrachtigd door de hoofdverdachte in het sinds 2007 lopende …Decembermoordenproces, voormalig legerleider en dictator Bouterse, en thans de huidige president van Suriname. In de nacht van 8 op 9 december 1982 werden 15 critici van het middels een coup in 1980 aan de macht gekomen militaire regime Bouterse, zonder enige vorm van proces geëxecuteerd, onder hoofdverantwoordelijkheid van Bouterse, toenmalig legerbevelhebber.Voor de Decembermoorden hadden gedurende het legerbevelhebberschap van Bouterse een groot aantal mensenrechtenschendingen plaats gehad, zoals de standrechtelijke executie van de militair Hawker na een mislukte tegencoup in maart 1982 en mishandelingen en arrestaties op vage gronden van oud-politici en dissidente militairen.Ook heeft onder de verantwoordelijkheid van Bouterse in zijn militair conflict met de toenmalige leider van het Jungle Commando R. Brunswijk in 1986 een massaslachting plaatsgevonden in het bosnegerdorp Moiwana, waarbij tientallen burgers werden doodgeschoten door Surinaamse legertroepen.De amnestiewet leidt tot een cultuur van straffeloosheid, willekeur en rechtsongelijkheid, aangezien ”gewone” misdadigers wel worden bestraft. In Suriname kan geen sprake zijn van een democratische rechtsstaat zonder bestraffing van de Decembermoorden en andere mensenrechtenschendingen. (Astrid Essed)
Het Surinaamse Hof van Justitie heeft bepaald dat het Decembermoorden-proces hervat moet worden. De advocaat van de nabestaanden van de Decembermoorden, Hugo Essed, spreekt van een grote overwinning voor de rechtsstaat.
Gisteren meldde de Surinaamse krant De Ware Tijd op basis van bronnen dat Bouterse en 24 andere verdachten van de Decembermoorden toch moeten worden vervolgd van het hoogste Surinaamse rechtscollege. Uit het vonnis van het hof blijkt nu dat het OM inderdaad het bevel krijgt om de vervolging te hervatten.
Vervolging
Op 8 december 1982 werden vijftien tegenstanders van het toenmalige militaire regime van Bouterse opgepakt, gemarteld en doodgeschoten. Pas in 2007 begon een rechtszaak tegen hoofdverdachte Bouterse en de andere verdachten.
Door de Amnestiewet uit 2012 werd het strafproces tegen de verdachten opgeschort. Maar die wet is nu door het Hof terzijde geschoven.
Volgens een wetsartikel hebben ‘belanghebbenden’ het recht om bij het Hof te klagen wanneer een strafbaar feit niet vervolgd wordt of de vervolging wordt stopgezet. Het Hof kan het OM dan bevelen de vervolging in te stellen of te hervatten. De nabestaanden, die door het Hof als belanghebbenden zijn erkend, hebben nu met succes van dit wetsartikel gebruikgemaakt.
Waarheidsvinding
Het moment waarop de uitspraak van het Hof komt is opmerkelijk. Volgende week maakt de Nederlandse publicist en nabestaande Sandew Hira de tekst openbaar van een interview dat hij het afgelopen weekend met president Bouterse hield als onderdeel van waarheidsvinding.
Andere nabestaanden hebben zich scherp uitgelaten over het waarheidsvindingsproject van Hira omdat zij vinden dat Bouterse voor de rechter moet getuigen en niet tegenover een individuele nabestaande.
Hervatten
“De nabestaanden verwachten naar aanleiding van de uitspraak van het Hof dat het OM de vervolging van president Bouterse en de andere verdachten snel zal hervatten”, aldus Essed.
De presidentiële woordvoerder, Cliff Limburg, wil niet reageren op de uitspraak van het Hof. De advocaat van Bouterse, Irwin Kanhai zei verrast te zijn over de uitspraak van het Hof. “Ik heb het via de media vernomen en zal deze zaak met mijn cliënt bespreken”, aldus de raadsman.[22] WORLDNIEUWS SURINAMEIS ARTIKEL 140 GRONDWET DE UITWEGUIT HET DECEMBERSTRAFPROCES26 JUNI 2016http://www.worldnieuws.com/de- ware-tijd/is-artikel-148-grond wet-de-uitweg-uit-het-december strafproces/TEKST
ACHTERGROND – President Desi Bouterse heeft in het parlement gezegd dat hij binnen het kader van recht en wet de door hem geconstateerde constitutionele crisis zal oplossen. De Ware Tijd stuitte in de grondwet op artikel 148, die mogelijk gebruikt zou kunnen worden om het 8 Decemberstrafproces te stoppen. Bij het voorleggen van deze eventuele mogelijkheid aan deskundigen bleken, zoals vaak bij juridische vraagstukken, de meningen verdeeld.
Tekst: Ivan Cairo
Artikel 148 luidt als volgt: “De regering bepaalt het algemeen vervolgingsbeleid. In het belang van de staatsveiligheid kan de regering in concrete gevallen aan de procureur-generaal bevelen geven met betrekking tot de vervolging”.
Kan de regering op grond van voornoemd artikel de afronding van dit strafproces nog stoppen, nu de Amnestiewet 2012 geen afdoend middel blijkt te zijn? “Het simpele antwoord is ‘nee’. De regering kan namelijk geen proces stoppen. Alleen de Krijgsraad kan beslissen wat er in het strafproces moet gebeuren. Zelfs de Krijgsraad kan overigens het strafproces niet stoppen”, zegt Gaetano Best, jurist internationaal strafrecht. Eugene van der San, hield het aanvankelijk op een cryptisch antwoord. “Als u het leest (Art. 148,… red.) is die vraag van u overbodig. Op grond van wat de Grondwet en die bepaling zeggen, is die vraag van u aan mij overbodig”, stelt Van der San, “kenner van de Grondwet”. Hij sprak op persoonlijke titel.
Onmogelijk
Evenals Best zijn staatsrechtsgeleerde Sam Polanen en advocaat Hugo Essed van oordeel dat artikel 148 niet toegepast kan worden om het 8 Decemberstrafproces te stoppen. “Nee, dat kan niet. Daarvoor is dat artikel niet bedoeld”, zegt Polanen. Hij legt uit dat alleen in “toestanden van nood en toestanden die het onmogelijk maken om op de reguliere wijze volgens de regels van de Grondwet het land te besturen”, een regering desbetreffend grondwetsartikel kan gebruiken om de procureur-generaal (pg) vervolgingsopdrachten te geven. Toepassing van artikel 148 is “het uiterste middel”, aldus Polanen.
“De democratie heeft regels en volgens die regels moeten we het land besturen”, voegt hij er aan toe. Pas wanneer het volgens die regels niet meer lukt om het land te besturen “kom je in een noodtoestand, een situatie die de Grondwet niet heeft voorzien”. Er zou een concrete dreiging tegen de staatsveiligheid moeten zijn waarbij het Openbaar Ministerie niet optreedt en de regering vervolgens instructies geeft aan de procureur-generaal om daartegen acties te ondernemen.
Misbruik
Advocaat Essed merkt op dat de regering in het belang van de staatsveiligheid bevelen geeft aan de pg met betrekking tot de vervolging, maar dan moet de totale regering dat doen en niet alleen de president. Ten tweede moet het bevel in belang van de staatsveiligheid zijn, wat niet geheim mag worden gehouden voor de samenleving. De staatsveiligheid gaat iedereen aan. De regering zal concreet moeten aangeven hoe de staatsveiligheid in gevaar is en hoe het bevel dat ze aan de pg geeft, dat eventueel gevaar zal keren.
De advocaat geeft als voorbeeld, dat indien er een terreurorganisatie in Brokopondo een kamp zou stichten en plannen beramen om naar de hoofdstad of andere plaatsen op te rukken en de pg zou daartegen geen acties ondernemen, kan de regering het parket bevelen maatregelen te treffen om dat gevaar aan te pakken, de dreiging te elimineren en betrokkenen actief te vervolgen. De regering mag pas gebruik maken van artikel 148 van de Grondwet als er “aantoonbaar” een dreiging tegen de staatsveiligheid heerst. Als de geconstateerde dreiging geheim wordt gehouden en toch gebruik wordt gemaakt van voornoemd grondwetsartikel zal dat, aldus Essed, neerkomen op het misbruiken van bevoegdheden door de regering.
“Ik kan me niet goed voorstellen hoe men in dit concreet geval de procureur-generaal de opdracht zal geven om niet te rekwireren of ervoor moet zorgen dat er geen stafeis komt. Als dat gebeurt, wordt misbruik gemaakt van de bevoegdheden, want stoppen van de vervolging of de strafeis is helemaal niet in het belang van de staatsveiligheid”, zegt Essed. Evenals Polanen, zegt Essed, dat er een concrete dreiging moet zijn. De regering moet dat kunnen aantonen, niet alleen maar zeggen dat die er is. Als de staatsveiligheid bedreigd wordt, mag dat niet geheim worden gehouden.
Verdeeld
Dat de meningen onder juristen en belanghebbenden bij juridische vraagstukken verdeeld zijn, is volgens Van der San evident. “Wanneer het gaat om een grondwetsbepaling die in het voordeel of belang is van bepaalde mensen, dan is de rechtsstaat niet in gevaar, en wanneer het gaat om een grondwetsbepaling die niet in hun belang is, dan is de rechtsstaat in gevaar. We hebben in Suriname op dat stuk een groot probleem.” De bestuurskundige merkt desgevraagd op, dat ook het 8 Decemberstrafproces onder voornoemd grondwetsartikel valt.
“Er is geen uitzondering gemaakt in de Grondwet. Het gaat om alle gevallen. Er is geen enkele uitzondering voor een geval”, benadrukt hij. Op de vraag of de regering concreet zou moeten aangeven hoe de staatsveiligheid in gevaar is, antwoordt Van der San dat het grondwetsartikel het kader aangeeft wanneer het toegepast kan worden. “Alles wat in de een Grondwet staat gebruik je in algemeen belang, dus ook deze bepaling. Alle bepalingen in de Grondwet worden in algemeen belang gebruikt, behalve de privégrondrechten”.
Hij zegt verder dat in zijn perceptie een grondwetsartikel sec op basis van wat daarin staat moet worden toegepast. “Ik ga niet na wat de consequentie daarvan zal zijn. Ik kan me natuurlijk vergissen, maar op basis van mijn inzichten is er een bepaling en het kan gebruikt worden en ik kijk niet naar wat de consequenties daarvan zijn.” Dat geldt voor alle bepalingen in de Grondwet, voegt hij er aan toe.
Op grond van het Wetboek van Strafvordering kan de Krijgsraad, aldus Best, in dit stadium van het 8 Decemberstrafproces twee dingen doen: de vervolging voortzetten totdat er een materiële einduitspraak is of de vervolging schorsen. “Meer smaken kent ons strafprocesrecht niet”. Het Hof van Justitie heeft immers gesteld dat er voor schorsing van de vervolging alleen plaats is in geval van een geschilpunt van burgerlijk recht. En dat is in het 8 Decemberstrafproces in het geheel niet aan de orde. Best: “Nu de schorsing van de vervolging is opgeheven, hebben we dus geen enkele andere keus dan om de vervolging voort te zetten totdat er een materiële einduitspraak ligt”.
“De belangrijkste voorwaarde voor toepassing van de concrete aanwijzingsbevoegdheid van artikel 148 van de Grondwet is dat dit ‘in het belang van de staatsveiligheid’ moet zijn. Er moet sprake zijn van een situatie waarin de staatsveiligheid in gevaar is of dreigt in gevaar te komen. Nog scherper geformuleerd, als de regering zou verzuimen om in een concreet geval vervolgingsbevelen aan de pg te geven, zou daarmee de staatsveiligheid in gevaar komen”, stelt Best. Volgens hem is nog op geen enkele wijze aangetoond dat voortzetting van het 8 Decemberstrafproces de staatsveiligheid in gevaar zou brengen.
Dreiging aanpakken
Indien de minister van Justitie en Politie of een andere overheidsinstantie daadwerkelijk over concrete informatie beschikt dat er personen in Suriname aanwezig zijn die bij een voortzetting van het 8 Decemberstrafproces strafbare feiten zullen plegen, zijn er twee keuzes. “We kunnen met een beroep op artikel 148 van de Grondwet trachten de vervolging wederom te schorsen of we kunnen de personen die van plan zijn strafbare feiten te plegen arresteren en vervolgen”, zegt de rechtsgeleerde.
De tweede optie, arrestatie en vervolging van de personen die voornemens zijn strafbare feiten te plegen, ligt volgens hem het meest voor de hand. Kiezen voor het alternatief, namelijk schorsing van de vervolging, komt er volgens hem op neer dat de rechtsstaat Suriname wijkt of zelfs zwicht voor “een stel criminelen die kennelijk samenspannen tot een opstand tegen het in Suriname gevestigde gezag of tot het plegen van misdrijven tegen de openbare orde”.
Best: “Het is in het algemeen belang de straffeloosheid voor meervoudige moord op te heffen. Het strikt persoonlijke belang van personen die tegen strafrechtelijke vervolging van de verdachten van de Decembermoorden zijn, kan in een rechtsstaat nooit prevaleren boven het algemeen belang de strafwet in Suriname te handhaven. Bovendien zou de staatsveiligheid pas in het geding zijn wanneer onze gewapende machten niet opgewassen zouden zijn tegen de personen die bij een voortzetting van het 8 Decemberstrafproces van plan zijn strafbare feiten te plegen. Dat lijkt me hoogst onwaarschijnlijk.”
Obstakels
Als de regering een beroep doet op artikel 148 van de Grondwet, betekent dat dat de pg ter terechtzitting zal moeten beargumenteren en met feiten en omstandigheden zal moeten onderbouwen waarom stopzetting van het strafproces in het belang van de staatsveiligheid is. “Ik kijk daar met grote belangstelling naar uit”, zegt Best. Een ander obstakel dat mogelijk in de weg staat van gebruikmaking van de aanwijzingsbevoegdheid uit artikel 148 van de Grondwet is dat het een bevoegdheid van de voltallige regering is, meent de jurist.
“Elke minister heeft in deze dus een eigen verantwoordelijkheid en moet dus overtuigd zijn van het feit dat stopzetting van het 8 Decemberstrafproces in het belang van de staatsveiligheid is. Van sommige ministers verwacht ik niet anders dan dat ze weigeren mee te werken aan deze onverholen vorm van misbruik van bevoegdheid.” Een laatste obstakel dat in de weg staat aan het bewandelen van de route van artikel 148 van de Grondwet is de Krijgsraad zelf.
Deze zal alleen meegaan met de door de pg namens de regering ingediende vordering om, bijvoorbeeld, de vervolging nog eens te schorsen wanneer de Krijgsraad de onderbouwing dat zulks in het belang van de staatsveiligheid is, onderschrijft. Best: “En ook dat lijkt me zeer onwaarschijnlijk”. Gebruikmaking van artikel 148 van de grondwet typeert hij als “een heilloze weg, simpelweg omdat niet aan de voorwaarden van het artikel wordt voldaan”.
GRONDWET VAN DE REPUBLIEK SURINAME
HOOFDSTUK XV
DE JUSTITIE
VIJFDE AFDELING
HET OPENBAAR MINISTERIE
ARTIKEL 148‘De regering bepaalt het algemeen vervolgingsbeleid. In het belang van deStaatsveiligheid kan de regering in concrete gevallen aan de Procureur/generaal bevelen geven met betrekking tot de vervolging. ´´
President Bouterse lijkt vastberaden om aan strafvervolging te ontkomen. Volgt een presidentiële coup?
Een presidentiële coup, zo noemde de oppositie gisteren de wijze waarop president Bouterse de afgelopen dagen vastberaden werkte aan een methode om strafvervolging te voorkomen.
De krijgsraad oordeelde onlangs dat een amnestiewet uit 2012, die Bouterse moest vrijwaren voor vervolging als hoofdverdachte van de Decembermoorden, in strijd is met de grondwet van het land. Nog deze maand moet de strafzaak daarom voortgezet worden. Het staatshoofd legt zich echter niet neer bij die uitspraak en gaat in de tegenaanval.
Bouterse lijkt vastberaden om ervoor te zorgen dat de aanklager in de strafzaak op 30 juni wederom niet met een strafeis kan komen. De voormalige legerleider, die sinds 2007 terechtstaat voor de standrechtelijke executie van vijftien opposanten in december 1982, is bereid daartoe alle registers open te trekken.
Noodtoestand Er zijn meer en meer aanwijzingen dat Bouterse eraan denkt de noodtoestand in de republiek uit te roepen, al wordt dat officieel vooralsnog ontkend. De grondwet geeft de president die mogelijkheid, maar dan enkel wel ‘in geval van een ernstige bedreiging of verstoring van de inwendige orde van de staat’.
De afgelopen dagen is de president druk doende geweest zoveel mogelijk mensen ervan te overtuigen dat zijn persoonlijke, juridische problemen daadwerkelijk een interne bedreiging voor het gehele land zijn. Het uitroepen van de noodtoestand zou hem handig uitkomen. Hij kan dan per decreet regeren en de grondwet – die een toepassing van de amnestiewet onmogelijk maakt – tijdelijk buiten werking stellen.
Zo belegde Bouterse afgelopen vrijdag een twee uur durend onderhoud op het presidentieel paleis met de waarnemend voorzitter van het Hof van Justitie, de hoogste rechter. Onderwerp van gesprek: ‘een grondwettelijk vraagstuk’.
‘Verkeerde beslissing’ Een dag later trokken naaste adviseurs van Bouterse naar de kazerne, waar de legertop te horen kreeg dat de krijgsraad ‘een verkeerde beslissing’ heeft genomen. Op die manier probeert de president zich nu al verzekerd te zien van de onvoorwaardelijke steun van het militaire apparaat, voor het geval dat nodig zou zijn.
“Als je vanaf het begin van de rechtszaak al het gevoel hebt dat de rechters niet onpartijdig zijn, dan heb je een probleem. En dat probleem heeft het hele land nu”, sprak kabinetschef Eugene van der San er de militairen toe.
Maandag nodigde Bouterse verschillende oppositiepartijen uit. “Wij kregen van de president te horen dat hij vindt dat er sprake is van een constitutionele crisis. De veiligheid van de staat zou in het geding zijn. Al deze ontwikkelingen verontrusten ons”, zei parlementslid Paul Somohardjo tegen de lokale nieuwssite Starnieuws.
“Een beslissing van de rechter gebaseerd op de grondwet kan volgens ons helemaal geen constitutionele crisis veroorzaken. Wij roepen de president op het hoofd koel te houden”, laat oppositielid Gregory Rusland in een verklaring weten.
Het voorlopige sluitstuk volgde maandagavond op de staatstelevisie, waar de woordvoerder van Bouterse de bevolking van Suriname klaarstoomde voor wat mogelijk komen gaat. “De krijgsraad heeft de amnestiewet terzijde geschoven. Mag dat wel?”, schalde het retorisch door de huiskamers.
‘Rechters laten opdonderen’ Ook vertrouwelingen van Bouterse helpen een handje om hun baas te helpen. Parlementslid Rachied Doekhie moedigde in een interview de president aan om ‘de rechters te laten opdonderen’. Melvin Bouva, ondervoorzitter van het Surinaamse parlement, liet zich evenmin onbetuigd. “Onze rechterlijke macht is nooit in staat gebleken zo’n immense strafzaak als 8 december te kunnen dragen. Dat hebben ze nu alweer bewezen. Dit is een ernstige zaak.”
Sandew Hira en president Desi Bouterse op een boomstronk in Brokobaka.
Afgelopen weekend – zaterdag en zondag – had ik het gesprek met president Bouterse op Brokobaka. Vrijdag had ik mijn persconferentie. Op de vraag hoe ik me voelde, antwoordde ik dat ik een gevoel had dat ik niet goed kon duiden, maar leek op verdriet. Een gevoel alsof je van binnen huilt maar je weet niet waarom. Henk Amstelveen, een specialist op het gebied van pijnverwerking, legde me uit wat het zou kunnen zijn. Je hebt twee lagen van verwerking van pijn, legt hij uit. De eerste laag is je verstand. Je probeert met je hoofd te begrijpen wat er aan de hand is met je. Verder ben je bezig om de dagelijkse dingen te doen die horen in het leven. Je verstand leidt dan vervolgens je handelingen.
Maar er is een tweede laag: je onderbewustzijn. Die verwerkt de emoties op een manier waar jij geen greep op hebt. Het heeft zijn eigen logica en volgt zijn eigen weg. In die laag is het mogelijk dat op dit cruciale moment je gevoelens over je ouders en je broers een weg vinden en zich uiten in emoties van verdriet, zonder dat je er greep op hebt. Amstelveen zou best eens gelijk kunnen hebben. Na het gesprek met hem en anderen voelde ik me een stuk beter en opgelucht. Dat gevoel van verdriet was verdwenen.
Mijn vrouw en ik logeerden niet in Brokobaka maar in Berg en Dal. Daar hadden we een cabin gehuurd van waaruit we zaterdag en zondag naar Brokobaka gingen. Zaterdag kwamen we rond 12.00 uur aan in Brokobaka. Als we de hut naderen waar Bouterse ons zou ontvangen, groeit toch de spanning in mijn lichaam. Als ik Amstelveens redenering zou volgen, weet ik niet of op dat moment mijn onderbewustzijn of mijn hoofd de overhand zal hebben.
We stapten uit de auto en liepen de hut binnen. Ik stak mijn hand uit naar president Bouterse die me ontving met een hartelijke handdruk en warme woorden van welkom. Het leek alsof een last van mijn schouders viel omdat er geen spanning was. We kregen wat te drinken en spraken over koetjes en kalfjes. De president stelde voor om een wandeling te maken door het bos. Brokobaka ligt in de jungle. Tijdens de wandeling legde hij me uit hoe het bos werkt. Hij vertelt over de bomen, de planten en het fruit. Op een bepaald moment gingen we op een boomstronk zitten om te praten over hoe we het gesprek zouden gaan voeren.
Hij vertelde hoe 8 december op hem en de gemeenschap al jaren drukt en hij blij is dat er nu een initiatief is gekomen naar waarheidsvinding waar hij graag aan wil meewerken omdat het niet politiek gekleurd is, maar echt gericht op waarheidsvinding. Hij wil meewerken om alle processen van geweld inclusief 8 december tot de bodem uit te zoeken. Ik zei dat ik verwacht dat we van mening zullen kunnen verschillen in onze analyse en beoordeling en die meningsverschillen ook zullen etaleren. Hij had er geen moeite mee.
Na een wandeling van anderhalf uur hebben we lunch gehad. De jonge en zeer professionele technici hadden intussen alles klaargezet voor de opname. Er werden drie camera’s gebruikt: één op mij gericht, één op de president en één voor een totaalshot. De regie was in een aparte afgedekte ruimte waar direct ook de eindmixage werd gedaan. In een andere afgedekte ruimte zaten mijn vrouw en de naaste medewerkers van de president om het gesprek via een scherm te volgen. We zaten onder een boom. De camera’s waren ingesteld en de cameramensen waren in de regie kamer, zodat in de hele omgeving alleen ik en de president er waren. We hadden geen rekening gehouden met het feit dat we constant zouden worden lastig gevallen door vliegen en moesten regelmatig muggenspray gebruiken tijdens het gesprek.
We begonnen zaterdagmiddag en gingen door in de avonduren. We zaten onder een boom voor een kreek. In de avond werden enkele grote lampen werden aangezet en op de achtergrond achter de kreek werd een groot kampvuur aangestoken voor een mooier achtergrondbeeld.
Zondag zijn we ’s ochtends begonnen en hebben ’s middag afgerond. We hebben in totaal acht uur gesproken. Tijdens het gesprek viel me op dat de president wel algemene feiten kende uit het verleden, maar dat hij zich sommige belangrijke details niet goed kon herinneren. Tijdens de lunch zaten we aan tafel met zijn naaste medewerkers die al vanaf het begin met hem optrekken. Zij brachten dan belangrijke details naar boven en konden zijn geheugen weer opfrissen. Eén van die medewerkers, Kenneth Slooten, heeft een encyclopedisch geheugen, en wist alle belangrijke data en handelingen die gepleegd werden. Een andere belangrijke geheugenbank is Melvin Linscheer, directeur Nationale Veiligheid. Hij kende de rapporten van de inlichtingendienst. Hun bijdragen tijdens de lunch waren zo wezenlijk, dat ik de president voorstelde om hen bij het gesprek voor de camera te betrekken, zodat we hiermee zijn geheugen konden opfrissen tijdens het gesprek en de kwaliteit van de informatie konden vergroten. Daarom is het gesprek niet uitsluitend een interview met de president geworden.
De eerste periode hebben we gesproken over hoe 8 december mij heeft beïnvloed en over het proces dat ik ben ingegaan. Daarna is hij van start gegaan met een beschrijving van hoe de coup is ontstaan. Het was geen uit de hand gelopen vakbondsconflict. Vanuit drie hoeken in het leger waren er besprekingen om de zaak vanuit het leger over te nemen.
Over 8 december gingen we heel tijd door. Het was een hard gesprek waarin hij volhield dat hij niemand heeft vermoord en waarin ik zijn verhaal onderwierp aan een kritische analyse. We werden het niet eens met elkaar. Ik had mijn twijfels. Zijn versie is dat hij niemand heeft vermoord. Als hij dat had gedaan, had hij geen enkele moeite om dat toe te geven en uit te leggen waarom hij dat gedaan heeft. Maar hij bleef erbij dat hij het niet heeft gedaan en droeg daar zijn informatie voor aan.
Zijn bijdrage heeft nieuwe richtingen voor het onderzoek geopend, waar niet eerder aan gedacht is en die mogelijk zijn versie van het verhaal kan bevestigen of ontkennen. Hij zou ook in zijn privé-archief duiken en materiaal beschikbaar stellen om zijn versie te staven.
De harde confrontatie tussen ons heeft de sfeer niet verpest. Integendeel. We hebben afgesproken dat hij zijn volledige medewerking zal blijven geven aan een nader diepgaand onderzoek om zijn versie te toetsen aan een breed scala aan getuigenissen. We zijn toen doorgegaan naar de Binnenlandse Oorlog.
Dit is niet mijn laatste gesprek met de president. Hij wil net als ik dat de zaak tot de bodem wordt uitgezocht en bronnen die niet eerder geraadpleegd zijn, bij het onderzoek betrekken.
Vandaag begint ons team in het Nationaal Archief met het uittypen van de banden. In de loop van de week zal ik een commentaar schrijven op ons gesprek en de implicaties hiervan voor ons verdere onderzoek bespreken. Volgende week dinsdag 8 december om 09.30 uur zal ik de transcriptie en CD-rom van alle afleveringen aanbieden aan de voorzitter van DNA, Jennifer Geerlings-Simons. Aansluitend zal ik bij Residence Inn op een persconferentie inhoudelijk ingaan op het gesprek. Dinsdagavond zal de STVS beginnen om het gesprek uit te zenden in een serie afleveringen.
Het gesprek is anders gelopen dan ik dacht en beter dan ik had gehoopt. Het is uitgebreider en diepgaander geworden dan ik gedacht en gehoopt had. Het bevat soms schokkende inzichten. En het heeft de deur geopend naar een grotere en intensievere betrokkenheid van de president en zijn netwerken om bronnen aan te boren voor waarheidsvinding die tot nu toe buiten beeld zijn geworden.
Het weekend is een groot succes geworden, ondanks mijn eerdere twijfels over wat de uitkomst zou kunnen zijn. Het heeft een nieuwe dimensie gebracht in het onderzoek dat de komende maanden met volle kracht verder zal gaan.
U bent op democratische wijze gekozen tot president van Suriname. Aan het eind van uw nieuwe presidentschap bent u 75 jaar, een leeftijd om na te denken over uw nalatenschap voor de geschiedenis van Suriname. Wij kennen elkaar niet persoonlijk. We hebben elkaar nooit eerder ontmoet. We delen samen een drama: de Decembermoorden van 1982. Mijn broer, John Baboeram, is toen onder uw verantwoordelijkheid gemarteld en vermoord in Fort Zeelandia. Het heeft het leven van mijn vader en moeder, en ons heel gezin, getekend voor de rest van hun bestaan. Hun verdriet heeft altijd heel zwaar op mij gedrukt. En niet in het minst vanwege het spanningsveld tussen mijn liefde voor mijn ouders en mijn politieke en morele opvattingen.
U beschouwt 25 februari als een revolutie. Ik beschouw het als een militaire coup met contradicties van links en rechts. Kort na de Decembermoorden werd ik gebeld door een ambtenaar van het Nederlandse ministerie van Binnenlandse Zaken. Hij nodigde me uit voor een gesprek met ex-president Chin A Sen. In dat gesprek vroeg Chin A Sen me om steun uit te spreken voor een militaire operatie die hij met de CIA zou voorbereiden. Hij zou voor zijn vertrek naar Amerika op Schiphol een persbijeenkomst organiseren met iedereen die hem zou steunen. Ik weigerde.
Voor mijn lieve ouders was dat een onbegrijpelijk besluit. Hun pijn vroeg om gerechtigheid. Ik weet heel goed dat mijn antwoord heel onbevredigend voor hen was. Ik gaf een politieke reden voor mijn besluit. Nooit zal ik welke actie van de CIA dan ook ondersteunen, want hun acties hebben nooit het belang gediend van onderdrukte volkeren in de wereld. Ik gaf ook een morele reden: de militaire acties van de CIA zullen leiden tot de dood van onschuldige burgers in Suriname, die ook een vader en moeder hebben. De politieke reden stuitte op onbegrip, de morele leek hen ietsje meer aan te spreken. Op hun vraag “wat is het alternatief?” antwoordde ik: “Geweldloze actie”. Ondanks hun bewondering voor Mahatma Gandhi, hechtten ze weinig waarde aan die strategie. Het spanningsveld tussen mijn liefde voor mijn ouders en mijn politieke en morele opvattingen ging gepaard met een andere pijn, de pijn van principes.
In de jaren daarna heb ik intensief samengewerkt met wijlen Fred Derby voor een herstel van de rechtsstaat in Suriname. Die kwam er dankzij de inzet van veel krachten in Suriname. In 1987 waren de eerste verkiezingen. In 2015 heeft uw partij die gewonnen met een meerderheid van 26 zetels. In de afgelopen 33 jaar zijn de Decembermoorden als een donkere wolk blijven hangen over de Surinaamse gemeenschap in en buiten Suriname. Er is veel veranderd in die tijd. Eertijds tegenstanders van u zijn bij tijd en wijle medestanders geworden. Paul Somohardjo en Ronnie Brunswijk zijn slechts twee opvallende voorbeelden. Pogingen om u via juridische weg aan te spreken op de Decembermoorden zijn op niets uitgelopen. In dat traject heeft de amnestiewet een belangrijke rol gespeeld. Ook daar heb ik de pijn van principes moeten ervaren.
Aan de ene kant is er een groep nabestaanden – ondersteund door politieke krachten in binnen- en buitenland – die pleiten voor een juridisch proces. Ik begrijp hun emoties. Aan de andere kant heeft uw regering – waarin ook Somohardjo en Brunswijk zitting hadden – u vooraf amnestie toegekend en een waarheidscommissie ingesteld. Die commissie is op niets uitgelopen. Ik heb gepleit voor een traject van waarheidsvinding als alternatief voor een juridisch traject en tegen een wet die vooraf amnestie gaf. Het werd me niet in dank afgenomen. Beide trajecten hebben de donkere wolk niet kunnen verdrijven. En die wolk drukt in negatieve zin op onze gemeenschap. Relaties tussen mensen op allerlei niveaus – politiek, economisch, cultureel etc. – worden nog steeds beïnvloed door een standpunt t.a.v. de Decembermoorden. Die verdeeldheid zal blijven zolang er geen proces is van het verwerken van de ervaringen rond deze kwesties. Waarheidsvinding is een belangrijk onderdeel in dit proces. De waarheid maakt ons vrij. Het stelt ons in staat om tegen elkaar te zeggen: ook al zijn we het niet met elkaar eens over hoe we het verleden beoordelen, het feit dat dit verleden niet bedekt wordt, is voldoende om tegen elkaar te zeggen: laten we deze zwarte bladzijde in onze geschiedenis omslaan en samen bouwen aan een nieuwe toekomst voor onze gemeenschappen in en buiten Suriname. Het zal ons goed doen in alle opzichten: politiek, economisch, cultureel etc.
U heeft in dit proces de sleutel in handen. Daarom doe ik u hierbij het volgende voorstel in het licht van het falen van een waarheidscommissie. Dat voorstel bestaat uit vijf punten. 1. U legt in een uitgebreid en diepgaand interview met mij een getuigenis af van de gebeurtenissen waarbij u betrokken bent geweest en waarbij geweld een bepalende factor is geweest. Ik beperk die gebeurtenissen nadrukkelijk niet tot de Decembermoorden. Het gaat hier niet om de verwerking van mijn persoonlijk verdriet, maar om de verwerking van het verdriet van tal van mensen die hebben moeten dealen met geweld in de aanloop naar 25 februari en daarna, inclusief de Decembermoorden, Moiwana en de Binnenlandse Oorlog (van beide zijden). Het gaat mij niet om geweld in de context van persoonlijke verhoudingen, maar om de maatschappelijke en politieke context te begrijpen van wat er is gebeurd, waarom beslissingen zijn genomen zoals ze genomen zijn en hoe achteraf die beslissingen worden beoordeeld. De getuigenis is uw verhaal. Het is geen discussie met mij. Het is geen rechtbank. Het is waarheidsvinding.
2. Als zo´n gesprek onvoorbereid is, kunt u me alles op de mouw spelden. De waarde van het gesprek is dan ook minimaal. Daarom stel ik voor dat ter voorbereiding van deze getuigenis ik met een team van mensen gedurende een paar maanden intensief onderzoek zal doen naar deze periode om de feiten op een rijtje te krijgen en op basis daarvan een serie vragen op te stellen die u vooraf opgestuurd krijgt. Dat onderzoek is gebaseerd op openbare bronnen, interviews met mensen en bronnen binnen het overheidsapparaat. Het beperkt zich niet tot de Decembermoorden maar gaat over de hele periode inclusief de aanloop naar 25 februari. Ik stel voor dat uw regering meewerkt om de bronnen binnen het overheidsapparaat beschikbaar te stellen (justitie en veiligheidsdiensten). Op basis van het onderzoek zal ik de vragen opstellen voor de getuigenis. Ik stel voor dat we net zoveel tijd nemen als nodig is om de getuigenis vast te stellen, ook al zal dat enkele dagen duren. Ik realiseer me dat een president van een land niet zomaar enkele dagen vrij zal kunnen maken voor een interview, maar ik meen dat deze kwestie cruciaal is voor de toekomst van de verhoudingen in onze gemeenschap, ook lang nadat u het tijdelijke met het eeuwige heb verwisseld.
3. Op basis van het onderzoek en uw getuigenis stel ik een rapport op voor de gemeenschap met de onderzoeksfeiten en uw volledige getuigenis. Het rapport zal ik aanbieden aan de voorzitter van De Nationale Assemblee en downloadbaar stellen zodat iedereen het kan raadplegen. Het bronnenmateriaal (de onderliggende stukken en de audiobanden van ons gesprek) zal ter beschikking worden gesteld aan het Nationaal Archief Suriname zodat toekomstige onderzoekers ze kunnen controleren.
4. Als dit idee u niet bevalt, hoeft u niets te doen. Als het u aanspreekt, dan stel ik voor dat u in reactie op deze brief iemand uit uw apparaat aanstelt om dit traject met mij op te starten en dat in een openbare verklaring kenbaar maakt. Het hele proces zal transparant zijn. Ik zal regelmatig via de media verslag doen van de voortgang van het proces.
5. Zo’n traject kost geld. Ik vraag uw regering niet om geld. Als uw regering geld aanbiedt, zal ik het weigeren. Ik zal onze gemeenschap vragen voor financiële bijdragen. Als die niet komt, zal ik toch doorgaan. Het onderzoek zal in alle opzichten onafhankelijk moeten zijn.
Ik heb lang nagedacht over de vraag of ik dit wil doen. Emotioneel valt mij dit heel zwaar. Het idee dat ik in één ruimte met u zal zitten — man-to-man, face-to-face — is bijna een ondraaglijke gedachte. Het idee om u een hand te geven bij een ontmoeting, zoals ieder beschaafd mens hoort te doen, roept sterke emoties bij me op, omdat die gedachte zich mengt met herinneringen aan mijn vader en moeder en hun intens verdriet. Ik weet niet of ik dit zou kunnen als het niet mijn broer, maar mijn kind was geweest.
Ik zie er tegen op. Na dit traject zullen we geen vrienden worden. We zullen niet bij elkaar op bezoek gaan en onze gevoelens en gedachten over het leven uitwisselen. Na dit traject zal ieder van ons doorgaan met zijn leven. Ik weet niet wat dit voor u persoonlijk zal betekenen. Ik weet dat het heel veel zal betekenen voor mij en grote delen van de gemeenschap waarvan u president bent: het zal ons bevrijden van een geestelijke knoop waar we nu al decennialang in vastzitten.
Hier kunt u alle informatie en documenten vinden over de Getuigenis van President Bouterse. De Getuigenis is een traject om de Surinaamse gemeenschap in staat te stellen om traumatische gebeurtenissen met betrekking tot geweld in de aanloop naar 25 februari 1980 en daarna te verwerken.
De aanleiding voor dit traject is een column van Sandew Hira na de verkiezing van Desi Bouterse tot president van Suriname. Daarin werd Bouterse opgeroepen om een getuigenis te geven over zijn betrokkenheid bij deze zaken. In reactie op deze column schreef president Bouterse een antwoord aan Hira waarin hij toezegde om mee te werken aan de getuigenis. In reactie hierop heeft Hira het traject uitgezet voor de getuigenis.
Oproep van Sandew Hira “U bent op democratische wijze gekozen tot president van Suriname. Aan het eind van uw nieuwe presidentschap bent u 75 jaar, een leeftijd om na te denken over uw nalatenschap voor de geschiedenis van Suriname. Wij kennen elkaar niet persoonlijk. We hebben elkaar nooit eerder ontmoet. We delen samen een drama: de Decembermoorden van 1982. Mijn broer, John Baboeram, is toen onder uw verantwoordelijkheid gemarteld en vermoord in Fort Zeelandia. Het heeft het leven van mijn vader en moeder, en ons heel gezin, getekend voor de rest van hun bestaan. Hun verdriet heeft altijd heel zwaar op mij gedrukt. En niet in het minst vanwege het spanningsveld tussen mijn liefde voor mijn ouders en mijn politieke en morele opvattingen. U beschouwt 25 februari als een revolutie. Ik beschouw het als een militaire coup met contradicties van links en rechts.” Klik hier om de hele column te lezen.
Reactiebrief President Bouterse “Geachte heer Sandew Hira, Afgelopen week heb ik uw schrijven over waarheidsvinding gelezen over wat u noemt “een drama welk wij samen delen; de Decembermoorden van 1982”. Net als u noem ook ik het een drama. Ik zeg wel, dat daar vele gebeurtenissen zijn, vanaf 1980, en zelfs al daarvoor, die uiteindelijk hebben geleid tot dit drama. Daarom noem ik het de “December-gebeurtenissen.” Net als u heb ik dit drama bij verschillende gelegenheden in het verleden een “zwarte bladzijde in onze geschiedenis” genoemd. Ik weet niet of u het op dit moment wil horen, maar weet dat ik uw pijn en verdriet en dat van uw ouders, het hele gezin, alsook van andere nabestaanden begrijp. Wij zijn allen mens en geen van ons zou deze pijn en dit verdriet willen ondergaan, geen van ons gunt een ander deze pijn. Ik ook niet. En toch heeft het kunnen gebeuren.” Klik hier om de hele brief te lezen.
Reactie Sandew Hira “Ik ga zijn antwoord niet analyseren. Ik verwelkom zijn positieve reactie en zal verder aan de slag gaan met de voorbereidingen voor het onderzoek t.b.v. de getuigenis. Ik heb een plan van aanpak gemaakt. In Nederland heb ik een onderzoeksteam opgezet. Volgende week zal ik in Suriname een onderzoeksteam en een apparaat opzetten om dit gigantische project uit te voeren. Mijn doel is om op 8 december 2015 een uitgebreid rapport te presenteren en aan te bieden aan het parlement. Het interview met Bouterse moet eind november plaatsvinden. Ik heb een counterpart in Suriname die met mij de praktische zaken gaat voorbereiden. Ik ben een wetenschapper en heb op basis van mijn onderzoekservaring een traject uitgestippeld om de meest uitgebreide beschrijving en analyse te maken van de geschiedenis vanaf de aanloop van 25 februari tot en met nu. Mijn hoofd is er helemaal klaar voor. Mijn hart niet.” Klik hier om de hele brief te lezen.
Het interview
Het interview met Bouterse is in vier delen uitgezonden:
Op 30 juni werd de Dag van Nationale Rouw georganiseerd georganiseerd door het Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld.
Klik hier de achtergronden en een video verslag van de dag.
Het Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld heeft een concept wettekst en Memorie van Toelichting gemaakt voor de erkenning van het leed van Slachtoffers en Nabestaanden. Klik hier om de hier te downloaden.
Zes jaar geleden begon Sandew Hira met het schrijven van een wekelijkse column voor de Surinaamse nieuwssite Starnieuws. Na 347 columns is hij abrupt gestopt. Starnieuws heeft onlangs een aanval van Hugo Essed op Sandew Hira gepubliceerd. Hira heeft niet geantwoord.
Hij legt in dit artikel uit dat hoofdredacteur Nita Ramcharan in augustus een column van hem had geweigerd waarin hij een weerwoord gaf op kritieken van Theo Para en Kanta Adhin. Dat was een inperking van zijn vrijheid van meningsuiting en leidde tot zijn besluit om te stoppen als columnist.
Hier kunt u alle informatie en documenten vinden over de Getuigenis van President Bouterse. De Getuigenis is een traject om de Surinaamse gemeenschap in staat te stellen om traumatische gebeurtenissen met betrekking tot geweld in de aanloop naar 25 februari 1980 en daarna te verwerken.
De aanleiding voor dit traject is een column van Sandew Hira na de verkiezing van Desi Bouterse tot president van Suriname. Daarin werd Bouterse opgeroepen om een getuigenis te geven over zijn betrokkenheid bij deze zaken. In reactie op deze column schreef president Bouterse een antwoord aan Hira waarin hij toezegde om mee te werken aan de getuigenis. In reactie hierop heeft Hira het traject uitgezet voor de getuigenis.
Oproep van Sandew Hira “U bent op democratische wijze gekozen tot president van Suriname. Aan het eind van uw nieuwe presidentschap bent u 75 jaar, een leeftijd om na te denken over uw nalatenschap voor de geschiedenis van Suriname. Wij kennen elkaar niet persoonlijk. We hebben elkaar nooit eerder ontmoet. We delen samen een drama: de Decembermoorden van 1982. Mijn broer, John Baboeram, is toen onder uw verantwoordelijkheid gemarteld en vermoord in Fort Zeelandia. Het heeft het leven van mijn vader en moeder, en ons heel gezin, getekend voor de rest van hun bestaan. Hun verdriet heeft altijd heel zwaar op mij gedrukt. En niet in het minst vanwege het spanningsveld tussen mijn liefde voor mijn ouders en mijn politieke en morele opvattingen. U beschouwt 25 februari als een revolutie. Ik beschouw het als een militaire coup met contradicties van links en rechts.” Klik hier om de hele column te lezen.
Reactiebrief President Bouterse “Geachte heer Sandew Hira, Afgelopen week heb ik uw schrijven over waarheidsvinding gelezen over wat u noemt “een drama welk wij samen delen; de Decembermoorden van 1982”. Net als u noem ook ik het een drama. Ik zeg wel, dat daar vele gebeurtenissen zijn, vanaf 1980, en zelfs al daarvoor, die uiteindelijk hebben geleid tot dit drama. Daarom noem ik het de “December-gebeurtenissen.” Net als u heb ik dit drama bij verschillende gelegenheden in het verleden een “zwarte bladzijde in onze geschiedenis” genoemd. Ik weet niet of u het op dit moment wil horen, maar weet dat ik uw pijn en verdriet en dat van uw ouders, het hele gezin, alsook van andere nabestaanden begrijp. Wij zijn allen mens en geen van ons zou deze pijn en dit verdriet willen ondergaan, geen van ons gunt een ander deze pijn. Ik ook niet. En toch heeft het kunnen gebeuren.” Klik hier om de hele brief te lezen.
Reactie Sandew Hira “Ik ga zijn antwoord niet analyseren. Ik verwelkom zijn positieve reactie en zal verder aan de slag gaan met de voorbereidingen voor het onderzoek t.b.v. de getuigenis. Ik heb een plan van aanpak gemaakt. In Nederland heb ik een onderzoeksteam opgezet. Volgende week zal ik in Suriname een onderzoeksteam en een apparaat opzetten om dit gigantische project uit te voeren. Mijn doel is om op 8 december 2015 een uitgebreid rapport te presenteren en aan te bieden aan het parlement. Het interview met Bouterse moet eind november plaatsvinden. Ik heb een counterpart in Suriname die met mij de praktische zaken gaat voorbereiden. Ik ben een wetenschapper en heb op basis van mijn onderzoekservaring een traject uitgestippeld om de meest uitgebreide beschrijving en analyse te maken van de geschiedenis vanaf de aanloop van 25 februari tot en met nu. Mijn hoofd is er helemaal klaar voor. Mijn hart niet.” Klik hier om de hele brief te lezen.
Het interview
Het interview met Bouterse is in vier delen uitgezonden:
Op 30 juni werd de Dag van Nationale Rouw georganiseerd georganiseerd door het Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld.
Klik hier de achtergronden en een video verslag van de dag.
Het Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld heeft een concept wettekst en Memorie van Toelichting gemaakt voor de erkenning van het leed van Slachtoffers en Nabestaanden. Klik hier om de hier te downloaden.
Zes jaar geleden begon Sandew Hira met het schrijven van een wekelijkse column voor de Surinaamse nieuwssite Starnieuws. Na 347 columns is hij abrupt gestopt. Starnieuws heeft onlangs een aanval van Hugo Essed op Sandew Hira gepubliceerd. Hira heeft niet geantwoord.
Hij legt in dit artikel uit dat hoofdredacteur Nita Ramcharan in augustus een column van hem had geweigerd waarin hij een weerwoord gaf op kritieken van Theo Para en Kanta Adhin. Dat was een inperking van zijn vrijheid van meningsuiting en leidde tot zijn besluit om te stoppen als columnist.
Gesprek met nabestaande slachtoffer Decembermoorden
ARTIKELDe Surinaamse president Desi Bouterse legt zaterdag en zondag voor het eerst een ‘getuigenis’ af over de Decembermoorden tegenover een nabestaande van de slachtoffers. Gaat de oud-legerleider, hoofdverdachte van het bloedbad, eindelijk opening van zaken geven over de moord in 1982 op vijftien prominente tegenstanders? Vijf vragen over het gesprek met Dew Baboeram, broer van de omgebrachte advocaat John Baboeram. Dit stuk verscheen eerder in juli.
De Surinaamse president is op het toppunt van zijn macht. Hij is deze maand voor de tweede keer democratisch gekozen als president. In mei lukte het hem om met zijn NDP een meerderheid te behalen in het parlement. Geen enkele partij slaagde ooit hierin.
Maar Bouterse weet ook, ondanks zijn populariteit, dat hij nooit een Vader des Vaderlands zal zijn. Vanwege de Decembermoorden. Hij kan wel een stap in deze richting zetten door eindelijk de waarheid te vertellen. Waar was hij tijdens de executies? Had hij de leiding? Door hierover openheid van zaken te geven, door openlijk te zeggen wat zijn rol was, zal hij een gevoelige snaar raken bij de Surinamers.
Met name bij de jongeren, die vinden dat dit hoofdstuk moet worden afgesloten. Veel nabestaanden zal hij niet achter zich krijgen. Maar de kans is groot dat Desiré Delano Bouterse dan de geschiedenis zal ingaan als de Surinaamse leider die, op de hoogtepunt van zijn macht, toch aan boetedoening deed.
Wat wil Suriname van Bouterse horen als hij overgaat tot boetedoening?
Bouterse heeft sinds 2007, toen het proces tegen hem en zijn 24 medeverdachten begon, steeds gezegd dat hij niet in Fort Zeelandia was toen de executies begonnen. Maar zijn alibi – de legerleider zou in die nacht bij zijn toenmalige maîtresse Rita Chin A Loi zijn geweest – wordt door niemand in Suriname geloofd.
Wat veel Surinamers nu van hun president willen horen is dat hij erkent dat hij in het fort was en de leiding had over de moorden. Tijdens het proces durfde de ex-militair Onno Flohr, als een van de weinigen, te verklaren dat Bouterse er was tijdens de executies. Ook de verklaring van vakbondsleider Fred Derby, die als enige door Bouterse werd gespaard die nacht, is belastend voor hem.
Wat zal Bouterse tegenhouden om de waarheid te vertellen?
Het idee van dit voorstel heeft bij mij het trauma weer opengehaald.
Andre Reeder, kennis van de geëxecuteerde journalist Bram Behr
De oud-bevelhebber gaf zichzelf en zijn medeverdachten in 2012 amnestie met de omstreden Amnestiewet. Hij hoopte dat het proces bij de krijgsraad zou stoppen en de zaak zou doodbloeden. Maar dit is niet gebeurd. De nabestaanden zijn naar het hoogste hof van Zuid-Amerika gestapt, het Inter-Amerikaanse Hof voor de Mensenrechten, om hun gelijk te krijgen.
Ze hebben zich ook gewend tot de hoogste Surinaamse rechter, het Hof van Justitie, om het proces weer te laten hervatten. Ook moet het Constitutionele Hof, dat overigens nog moet worden opgericht, oordelen of de Amnestiewet in strijd is met de Grondwet. Dit alles hangt Bouterse en zijn medeverdachten nog boven het hoofd. Iedere advocaat zal hem afraden, zelfs als zijn jarenlange tegenstander Gerard Spong hem zou bijstaan, om nu openlijk te bekennen dat hij schuldig is aan vijftien moorden.
Wie is Dew Baboeram eigenlijk, de nabestaande aan wie Bouterse zijn verhaal moet vertellen?
Baboeram, broer van de geëxecuteerde advocaat John Baboeram, is beter bekend als de publicist Sandew Hira. De Surinaamse historicus woont al jaren in Nederland en was in de jaren tachtig oprichter van de Haagse migrantenuitgeverij Warray. Een van de publicaties toen was het blad Full Color, een glossy over migranten.
In zijn publicaties ageert Baboeram met name sterk tegen het Nederlandse koloniale verleden. Onder de nabestaanden vormt hij een vreemde eend in de bijt. Hij was begin jaren tachtig aanhanger van Maurice Bishop, de linkse leider van Grenada. Het was Bishop die, een paar maanden voor de Decembermoorden, tijdens een bezoek aan Suriname Bouterse opriep af te rekenen met zijn politieke tegenstanders.
Ook Baboerams pleidooi om via ‘waarheidsvinding’, en niet via een proces, ‘8 December’ af te sluiten, maakte hem niet populair bij de nabestaanden. Ze wijzen zijn gesprek met Bouterse dan ook af. André Reeder, die ooit samenwerkte met de geëxecuteerde journalist Bram Behr, richtte zich op Facebook tot Baboeram. ‘Ik krijg buikpijn als ik aan Bram denk bij je open brief’, schrijft hij over de brief van Baboeram aan Bouterse om nu de waarheid te vertellen.
Reeder: ‘Om zijn waarheid en recht in handen te leggen van de regering van Bouterse. Het idee van dit voorstel heeft in ieder geval bij mij het trauma weer opengehaald. Ik heb er buikpijn van. Laat staan als het werkelijkheid wordt. Don’t do this Dew.’
Kortom, waartoe gaat dit leiden?
Bouterses monsterzege
Desi Bouterses boodschap van een ‘verenigd Suriname’ sloeg in mei aan bij de kiezers. Zijn monsterzege betekent dat de anti-Boutisten zware jaren tegemoet gaan. Of zal hij de president van alle Surinamers zijn? Volkskrant-redacteur Stieven Ramdharie over de overwinning van Bouterse.
Niemand weet het. Baboeram geeft geen commentaar. Hij wil in stilte het initiatief van de grond krijgen, onderzoek doen in Suriname en dan met Bouterse om de tafel gaan zitten. De verklaring van de oud-bevelhebber zal uiteindelijk worden gepubliceerd. Maar of we een andere Bouterse zullen zien, die nu het boetekleed aantrekt, is de grote vraag.
Sandew Hira concludeert na zijn onderzoek, dat Bouterse niet aanwezig was in het fort toen de mannen werden vermoord. Foto: dWT Archief
PARAMARIBO – Desi Bouterse heeft op 8 december 1982 niemand vermoord. Ook heeft hij geen opdracht gegeven daartoe. Tot die conclusie komt Sandew Hira, broer van de op 8 december 1982 door militairen vermoorde advocaat John Baboeram. Tegen de Ware Tijd zegt hij dat zijn broer wel degelijk betrokken was bij coupplannen tegen Bouterse.
“Het is pijnlijk om dat te horen van mensen die erbij waren, dat hij erbij zat”, aldus Hira. Hij begon ruim drie jaar geleden een traject naar waarheidsvinding betreffende de Decembermoorden en sprak ook met mensen die betrokken zouden zijn geweest bij couppogingen tegen het militaire bewind van de jaren tachtig.
Hira, pseudoniem van Dew Baboeram, meent uit een interview met Bouterse, gesprekken met mensen, onder wie voormalige inlichtingenmedewerkers die weten wat er toen is gebeurd, publieke bronnen en het rechtsproces, erachter te zijn gekomen wat zich in Fort Zeelandia heeft afgespeeld.
“Voor 99.9 procent denk ik te weten wat daar is gebeurd. Wat Bouterse heeft gezegd in het interview berust op waarheid. Het wordt bevestigd door alle andere informatie die ik heb verzameld”, zegt Hira. Bouterse zou niet in het fort aanwezig zijn geweest toen de mannen werden vermoord en hij zou daartoe geen opdracht hebben gegeven. Naar eigen zeggen was de toenmalige bevelhebber voorstander van verbanning van de latere slachtoffers.
CONTRAPUNT – Auditeur-militair Roy Elgin heeft er geen misverstand over laten bestaan: de vijftien slachtoffers van de Decembermoorden zijn door de militaire machthebber valselijk beschuldigd van een couppoging. Niet lang na 8 december 1982 hadden de onderzoekscommissies van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) en de Verenigde Naties al geconcludeerd, dat de machthebbers op geen enkele wijze hun beschuldigingen tegen de vijftien voormannen van de democratie, konden onderbouwen.
Tekst: Theo Para – beeld: dWT Archief
NA DE ONTVOERING van de zestien critici van de dictatuur, onder wie wetenschappers, journalisten, advocaten, militairen, vakbondsleiders en ondernemers, is door de daders niet eens de schijn van onderzoek naar de vermeende couppoging opgehouden. Zelfs de verdenking was gelogen! De auditeur-militair onthulde ook dat met behulp van een ‘alarmplan’ de indruk moest worden gewekt dat er sprake was van een coup. In de nacht van 8 op 9 december 1982 werd zelfs met ‘losse flodders’ geschoten. Alsof de slachtoffers toen de dood vonden, terwijl ze op 8 december al waren vermoord. Desi Bouterse en zijn militaire dictatuur hebben het Surinaamse volk bedrogen. En hoe!
Foltering
Bouterse had in dit lugubere drama van de vernedering, zich de rollen van choreograaf, regisseur en acteur aangemeten
DE VERENIGDE NATIES definiëren foltering als het toebrengen van ernstige lichamelijke of geestelijke pijn, door of in opdracht van de overheid, met als doel een bekentenis te krijgen of angst aan te jagen. Naar deze definitie zijn Jozef Slagveer en André Kamperveen middels foltering gedwongen om voor de STVS-camera een valse zelfbeschuldiging over een couppoging voor te lezen. Bouterse had in dit lugubere drama van de vernedering, zich de rollen van choreograaf, regisseur en acteur aangemeten.
Op de STVS-videofilm, die tijdens het 8 Decemberstrafproces werd vertoond, is te zien hoe Bouterse, Kamperveen onder dwang aanzet zichzelf en andere slachtoffers valselijk te beschuldigen. De videofilm is opgenomen op 8 december 1982 in het Fort Zeelandia, de dag waarop de vijftien ontvoerde vrijheidsstrijders, door de dictatuur zijn vermoord. Het was het zoveelste bewijs dat de alibi van de leugenachtige bevelhebber – ‘ik was niet in het fort’ – vals was. Zijn alibi gold voor de nacht van de ‘losse flodders’, niet voor de dag van de folteringen en moorden.
Macht-zonder-tegenspraak Ruben Roozendaal, tegen wie tien jaar gevangenisstraf is geëist, kreeg een lagere straf vanwege zijn spijtbetuiging. Hij heeft Bouterse opgeroepen nu eens eindelijk de moed op te brengen in te staan voor zijn daden. De hoofdverdachte leverde immers een schaamteloze a-no-mi-vertoning : valse alibi’s, meineed, valse beschuldigingen, corrupte getuigen a decharge. Er is gemarteld en gemoord, en de hoogst verantwoordelijken dokken. Alsof er misdaden zonder daders bestaan.De daders hebben niet alleen getracht hun persoonlijke betrokkenheid te verhullen. Met hun laster tegen de slachtoffers, verhulden zij ook hun ware oogmerk: het vestigen van een totalitaire dictatuur.
Maar de regeringsverklaring van 1 mei 1983 liet er geen mis verstand over bestaan: verkiezingen werden toen formeel en definitief afgeschaft! De Leider van de Revolutie had het Surinaamse volk met de zelfcoup van de lafheid, van zijn zelfbeschikkingsrecht beroofd om macht-zonder-tegenspraak te vestigen. Daarom moesten de stemmen van democratisch Suriname systematisch en gewelddadig tot zwijgen worden gebracht. Daarom kwalificeerde John Dugard, hoogleraar internationaal recht en ‘vader van de mensenrechten in Zuid-Afrika’, de moorden en folteringen van december 1982 als misdrijven tegen de menselijkheid.
‘Lulkoek’
Immers, alleen het verhaal van de hoofdverdachte kwam aan bod, in urenlange door de paarse STVS -geregiseerde tv-uitzendingen.
HET VOLKSBEDROG VAN 1982 en de lasterlijke beschuldigingen tegen de vijftien slachtoffers, zijn geen verleden tijd. Bouterse financierde’in natura’ de ‘patriot’ Dew Baboeram (Sandew Hira) om als substituut voor onafhankelijke rechtsgang en eventuele waarheidscommissie, een traject van quasiwaarheidsvinding op te zetten. Alleen de naam van het traject was juist: ‘De Getuigenis van President Bouterse’. Immers, alleen het verhaal van de hoofdverdachte kwam aan bod, in urenlange door de paarse STVS -geregiseerde tv-uitzendingen.
Zo liet Hira de oud-dictator onweersproken verklaren dat hij vanaf het begin het ‘op de vlucht neergeschoten’ verhaal, ‘lulkoek’ vond en onderzoek door de procureur-generaal had gelast. Terwijl ook Hira wist dat Bouterse persoonlijk op 9 december 1982 op de televisie het Surinaamse volk had voorgelogen dat de slachtoffers ‘op de vlucht zijn neergeschoten.’ Als ‘wetenschapper’ bevestigde Hira met ‘alternatieve feiten’ de leugens van Bouterse. Bouterse zou onschuldig zijn, hij was niet in het fort.
Hira decriminaliseerde de Decembermoorden door de suggestie dat het om ‘politiek geweld’, met het oog op ‘zelfverdediging’ zou gaan. De slachtoffers zouden bij een coup met de CIA betrokken zijn. Dat zijn eigen broer, advocaat John Baboeram, tot de slachtoffers behoorde en volgens de auditeur-militair door de lijfwacht van Bouterse in het hoofd was geschoten, vormde voor onze ‘wetenschapper’, geen morele belemmering zijn handtekening onder de daderslaster, te plaatsen. Hira riep Bouterse op zijn advocaat terug te trekken uit het 8 Decemberstrafproces. De rechters waren ‘politici in toga’.
In dit drijfzand van anti-rechtsstatelijke radicalisering plantte Hira de vlag van ‘dialoog en verzoening’, compleet met een ‘Comité van Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld’, dat campagne voert voor de cultuur van straffeloosheid (!). En dat alles om een bord linzen. Hira’s etnocentrische doctrine – ‘decolonizing the mind’ – mocht als ideologische window dressing fungeren voor de jaarrede van de president-hoofdverdachte. Onze ‘wetenschapper’ werd ‘columnist’ bij ‘Bakana Tori’, het paarse staatsradioprogramma van Clifton Limburg, volgens de Ware Tijd de hoofdpropagandist van Bouterse. Hoe kon Dew Baboeram de opdrachtgever van de lijfwacht, die zijn broer John Baboeram dodelijk in het hoofd schoot, moreel, politiek en fysiek omhelzen? Wat is die bestuurlijke context die mensen dwingt hun integriteit prijs te geven?
Wet van Giwani
‘Wie in zee gaat met de NDP, tekent zijn eigen doodvonnis. Dat is tegenwoordig de grootste zekerheid in de Surinaamse politiek’
DAT HIRA WAT hij aan reputatie had door ‘De Getuigenis van President Bouterse’ zou verkwanselen, was voorspelbaar. In zijn column ‘Politiek doodvonnis’ beschreef Giwani Zeggen, doortastend een opmerkelijk verschijnsel van de contemporaine politiek in Suriname: ‘Combinaties, partijen uit combinaties of personen uit politieke partijen die een nieuw huis willen beginnen, allemaal ondergaan ze hetzelfde lot. Combinaties worden kapotgeslagen, waarna de losgeweekte partijen worden gedecimeerd. En verraders die hun broeders en zusters de rug toekeren worden met open armen ontvangen, waarna hen vakkundig de nek wordt omgedraaid. Er is geen ontkomen aan. ‘Wie in zee gaat met de NDP, tekent zijn eigen doodvonnis. Dat is tegenwoordig de grootste zekerheid in de Surinaamse politiek.’
Zie daar de Wet van Giwani. Bouterse en zijn kliek zijn moreel gediscrediteerd, nationaal en internationaal. Integere professionals, managers, politici en wetenschappers vermijden een macht, die met drugscriminaliteit en misdrijven tegen de menselijkheid is geassocieerd. Onder deze omstandigheid worden (opportunistische) academici en politici met disproportionele beloningen gelokt. Ministersposten, topbanen, vergunningen, staatsmedia exposure, financiering, al dan niet ‘in natura’, enzovoort.
Als zij toehappen, wordt hun carrière volledig afhankelijk van Bouterse en zijn entourage. Zij kunnen vanwege de teloorgang van hun geloofwaardigheid, niet of uiterst moeilijk nog elders, op een fatsoenlijke plek terecht. De ironie wil dat ze daardoor van minder waarde worden voor Bouterse. Zij moeten steeds harder meezingen in het koor van volksbedrog. Binnen de hiërarchie van autoritarisme heerst de argwaan. Loyalisme moet zichtbaar worden beleden. Wat de overlopende opportunisten in hun inhalige calculatie vergaten, is de hoge prijs van criminogene besmetting. De ontsporing van het geweten. ◊
In zijn laatste stukje kondigt Sandew Hira voor 8 december een provocatieve kranslegging aan. Zijn pro-straffeloosheid groep (inclusief de hoofdverdachte?) zou dat bij ‘Bastion Veere’ in het Fort Zeelandia moeten doen. De bedenkelijkheid van zijn zogenaamde herdenking van de vijftien slachtoffers, blijkt al uit het verzwijgen van de naam van het eerbetoon aan de vijftien voorvechters van de democratie: het Nationaal Monument Bastion Veere – 8 december 1982.
Bovendien blijkt zijn onverschilligheid uit het feit dat hij de gedenkplaat gelijkstelt aan het monument, terwijl het slechts een onderdeel is van het Nationaal Monument, dat heel Bastion Veere, heel de plaats delict, omvat. Een indrukwekkend deel van het Nationaal Monument zijn de kogelgaten in de muur van Bastion Veere, een voor een ieder zichtbaar bewijs van de leugenachtigheid van het ‘op de vlucht neergeschoten’, dat de toenmalige bevelhebber Desi Bouterse, op 9 december 1982 zijn landgenoten voorhield. Met zijn door Bouterse gesubsidieerde mediashow ‘De getuigenis van president Desi Bouterse’, heeft Hira zijn broodheer geholpen de leugen van ‘op de vlucht neergeschoten’, volledig in de schoenen van Paul Bhagwandas te schuiven. Tegen Bouterse is 20 jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf geëist vanwege zijn aandeel in de decembermoorden.
Ideologische fantasiewereld Maar Hira deed meer. Zonder onderbouwing beschuldigde hij, ingefluisterd door agenten van ‘Melvin’ (Melvin Linscheer), de slachtoffers van 8 december 1982, inclusief zijn eigen broer, van een poging tot staatsgreep in samenspanning van de CIA. Hij betoonde zich een papegaai van de daders. En alsof dat niet verraderlijk genoeg was, trachtte hij de folteringen en moorden te decriminaliseren, door te suggereren dat het om zelfverdediging van de daders ging. Hira eist stopzetting van het 8-decemberstrafproces en laat geen gelegenheid voorbij gaan, aan zijn broodheer te bewijzen, hoe ‘moedig’ hij – met de gewapende bescherming van ‘Melvin’- ten strijde trekt tegen de strijd om gerechtigheid van ‘de 8-decembergroep’.
Voor een plek in de macht, hij is columnist van de paarse Bakana Tori en zijn ideologische creatie ‘decolonize the mind’ tooit de jaarrede, heeft hij zijn eigen broer en familie verraden; hij heeft zijn nabestaandenschap als politieke handelswaar verkwanseld. Zelfs nu, in zijn stukje waar hij zogenaamd verzoening in de 8 decemberherdenking predikt, is toon en inhoud vals, verwijtend en verdeeldheid zaaiend. Hira zoekt tevergeefs naar een geloofwaardige vorm voor de onoprechte verzoener. Zijn suggestie dat er toestemming nodig zou zijn een krans te leggen bij het Nationaal Monument Bastion Veere – 8 december 1982, is een verzinsel van de verongelijktheid.
Dat de krans van Hira bij het Nationaal Monument Bastion Veere – 8 december 1982, door 8 december-nabestaanden en sympathisanten – als provocatie van het kamp van de straffeloosheid en zelfamnestiewet, zal worden ervaren is voorspelbaar. Die krans draagt immers niet bij aan troost, maar aan het morele leed. Een krans leggen bij het monument van slachtoffers, die je valselijk van staatsgreep beschuldigt en hen en hun nabestaanden recht ontzegt, is een vorm van extreme hypocrisie. En dan nog aan het Bisdom vragen je uit te nodigen dat te doen? Hira leeft in een ideologische fantasiewereld.
Theo ParaDE ONOPRECHTE VERZOENER: COLUMNTHEO PARA14 OCTOBER 2017https://www.waterkant.net/suri name/2017/10/14/onoprechte- verzoener-column/TEKST[Door: Theo Para] – In zijn laatste stukje in Surinam Herald kondigt Sandew Hira voor 8 december een provocatieve kranslegging aan. Zijn pro-straffeloosheid groep (inclusief de hoofdverdachte?) zou dat bij ‘Bastion Veere’ in het Fort Zeelandia moeten doen. De bedenkelijkheid van zijn zogenaamde herdenking van de vijftien slachtoffers, blijkt al uit het verzwijgen van de naam van het beerbetoon aan de vijftien voorvechters van de democratie: het Nationaal Monument Bastion Veere – 8 december 1982. Bovendien blijkt zijn onverschilligheid uit het feit dat hij de gedenkplaat gelijk stelt aan het monument, terwijl het slechts een onderdeel is van het Nationaal Monument, dat heel Bastion Veere, heel de plaats delict, omvat.
Een indrukwekkend deel van het Nationaal Monument zijn de kogelgaten in de muur van Bastion Veere, een voor een ieder zichtbaar bewijs van de leugenachtigheid van het ‘op de vlucht neergeschoten’, dat de toenmalige bevelhebber Desi Bouterse, op 9 december 1982 zijn landgenoten voorhield. Met zijn door Bouterse gesubsidieerde mediashow ‘De getuigenis van president Desi Bouterse’, heeft Hira zijn broodheer geholpen de leugen van ‘op de vlucht neergeschoten’, volledig in de schoenen van Paul Bhagwandas te schuiven. Tegen Bouterse is 20 jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf geëist vanwege zijn aandeel in de decemvermoorden.
Ideologische fantasiewereld Maar Hira deed meer. Zonder onderbouwing beschuldigde hij, ingefluisterd door agenten van ‘Melvin’ (Melvin Linscheer), de slachtoffers van 8 december 1982, inclusief zijn eigen broer, van een poging tot staatsgreep in samenspanning van de CIA. Hij betoonde zich een papegaai van de daders. En alsof dat niet verraderlijk genoeg was, trachtte hij de folteringen en moorden te decriminaliseren, door te suggereren dat het om zelfverdediging van de daders ging. Hira eist stopzetting van het 8 december strafproces en laat geen gelegenheid voorbij gaan, aan zijn broodheer te bewijzen, hoe ‘moedig’ hij – met de gewapende bescherming van ‘Melvin’- ten strijde trekt tegen de strijd om gerechtigheid van ‘de 8 december groep’.
Voor een plek in de macht, hij is columnist van de paarse Bakana Tori en zijn ideologische creatie ‘decolonize the mind’ tooit de Jaarrede, heeft hij zijn eigen broer en familie verraden, hij heeft zijn nabestaandenschap als politieke handelswaar verkwanseld. Zelfs nu, in zijn stukje waar hij zogenaamd verzoening in de 8 december herdenking predikt, is toon en inhoud vals, verwijtend en verdeeldheid zaaiend. Hira zoekt tevergeefs naar een geloofwaardige vorm voor de onoprechte verzoener. Zijn suggestie dat er toestemming nodig zou zijn een krans te leggen bij het Nationaal Monument Bastion Veere – 8 december 1982, is een verzinsel van de verongelijktheid.
Dat de krans van Hira bij het Nationaal Monument Bastion Veere – 8 december 1982, door 8 december nabestaanden en sympathisanten – als provocatie van het kamp van de straffeloosheid en zelfamnestiewet, zal worden ervaren is voorspelbaar. Die krans draagt immers niet bij aan troost, maar aan het moreel leed. Een krans leggen bij het monument van slachtoffers, die je valselijk van staatsgreperij beschuldigt en hen en hun nabestaanden recht ontzegt, is een vorm van extreme hypocrisie. En dan nog aan het Bisdom vragen je uit te nodigen dat te doen? Hira leeft in een ideologische fantasiewereld.
De familie Baboeram distantieert zich nadrukkelijk van acties en beweringen van Sandew Hira (Dew Baboeram). Dat deelt de familie mee in en verklaring ondertekend door Arthur Baboeram en acht andere bloedverwanten. Zij stellen dat Sandew Hira “op de schoot van de hoofdverdachte zijn integriteit en loyaliteit heeft verloren”.
De familie vindt dat na de compleet respectloze pogingen tot ‘verzoening’ Sandew Hira zich nu via de media opwerpt als advocaat van de hoofdverdachte in het decembermoordenproces. “Wij hechten waarde aan de rechtsgang en menen dat de verdediging in de rechtszaal moet worden gevoerd en niet via de media door een politieke marionet van de hoofdverdachte’.
“Gefaald in zijn pogingen om respect af te dwingen bij zijn omgeving, is Sandew Hira afgegleden tot spreekbuis van de man aan wiens handen bloed kleeft, ook het bloed van zijn broer”, stellen de familieleden in hun verklaring. Zij hopen dat op basis van feiten die in de rechtszaal komen vast te staan, de verantwoordelijken voor de decembermoorden worden bestraft. Het is aan de rechter een oordeel te vellen.REACTIE SANDEW HIRA OP VERKLARING FAMILIE BABOERAMGFC NIEUWS24 NOVEMBER 2017http://gfcnieuws.com/reactie-sandew-hira-op-verklaring-familie-baboeram/TEKST
Reactie Sandew Hira op verklaring familie Baboeram
24.nov 2017
Dew Baboeram, pseudoniem voor Sandew Hira, heeft intussen gereageerd op een uitgegeven verklaring van familie Baboeram in de media over de 8 decembermoorden. De familie schreef dat Hira nu op de schoot van hoofdverdachte Desi Bouterse zit.
Hira reageert als volgt:
“In de media verscheen een verklaring van de familie Baboeram waarin al mijn broers en zuster verklaren dat ik mijn integriteit en loyaliteit heb verloren en alle contacten met de familie heb verbroken omdat ik hun kritiek niet op prijs zou stellen. Ik wordt aangeduid als een politiek marionet van Bouterse. Ze schrijven verder: “Sandew Hira doet alsof hij een integer geweten heeft, omdat alleen hij ook rekening houdt met leed van nabestaanden van slachtoffers van de Binnenlandse Oorlog. Wij merken echter op dat hij niet eens weet wat moraal, fatsoen en integriteit inhouden. Zijn agenda is slechts gericht op zelfprofilering en daarbij ontziet hij niets en niemand.”
De rest van de verklaring is een voortgezette aanval op mijn integriteit, zoals die de afgelopen twee jaar heeft plaatsgevonden in de media sinds ik het project de getuigenis ben gestart, schrijft Hira verder.
Hij vervolgt met: “de verklaring is ontegenzeggelijk, heel pijnlijk voor mij. Ik begrijp hun emoties van woede en haat heel goed. Ik ben daar geweest. Ik heb heel vaak nagedacht of ik de zaken anders had moeten aanpakken. Uiteindelijk denk ik dat ik naar eer en geweten heb gehandeld en daar trots op mag zijn.
Ik heb mijn familie pas geïnformeerd over het project toen het antwoord van president Bouterse werd gepubliceerd op mijn oproep om tegenover mij een getuigenis af te leggen over de Decembermoorden. Tot dat antwoord wist ik niet of het project überhaupt zou doorgaan. Ik vreesde dat, als ik voor de publicatie van dat antwoord mijn familie op de hoogte zou stellen, het misschien al in de publiciteit zou komen en het hele project niet zou doorgaan.
Na de publicatie van het antwoord was er begrijpelijkerwijs commotie in de familie. Ik heb vervolgens iedereen uitgenodigd om met me in gesprek te gaan. Op die uitnodiging heeft alleen de zoon van mijn vermoorde broer John positief gereageerd. Na terugkeer van mijn eerste reis heb ik nogmaals een uitnodiging gestuurd naar de familie om uitleg te geven en het gesprek aan te gaan. Daar hebben mijn zus en drie broers positief op gereageerd.
Die bijeenkomst verliep uiteindelijk in een goede sfeer. Op die bijeenkomst was ook helderheid verschaft door mijn zus over een verklaring van de familie tegen mij bij de aanvang van het project. Die verklaring bleek te zijn opgesteld door mijn schoonzus, de weduwe van John, zonder de broers daarbij te kennen. Ik had tijdens de bijeenkomst de indruk dat het mogelijk was om argumenten uit te wisselen en een gesprek aan te gaan.
Na het interview met Bouterse heb ik de familie weer uitgenodigd om hen te informeren en met hen het gesprek aan te gaan. Ze hebben dat toen pertinent geweigerd. De communicatie met mij werd verbroken. Na de publicatie van mijn boek heb ik via een broer het boek beschikbaar gesteld voor de familie met het verzoek om een gesprek. Daar is negatief op gereageerd. Het idee dat ik niet in gesprek wilde gaan met de familie over het project klopt dus niet met de feiten. Ik was en ben nog steeds bereid om dat gesprek aan te gaan”, haalt Hira aan.
“In Suriname zijn tussen 1980 en 1992 minstens 450 mensen omgekomen door politiek geweld, waaronder 15 op 8 December, inclusief onze broer. Dat heeft geleid tot een diepe verdeeldheid in de Surinaamse gemeenschap. Tot de aanvang van het project De Getuigenis had de overgrote meerderheid van de slachtoffers geen stem in de maatschappelijke discussie over politiek geweld. Die was gemonopoliseerd door de families van 8 December, inclusief mijn familie. Ik heb de families van die meerderheid leren kennen die net als de mijne nog steeds treuren om het verlies van hun geliefde. Ik heb hun woede en haat naar mij en de families van 8 December, die hun leed ontkenden, moeten trotseren voordat we in staat waren om in dialoog te geraken met elkaar.
Mijn schoonzus was betrokken bij de Bevrijdingsraad die de Binnenlandse Oorlog steunde. Ze is hertrouwd en haar man speelde een rol in de Binnenlandse Oorlog. Hij had vanuit de Bevrijdingsraad de taak om op een gegeven moment Ronny Brunswijk te vermoorden als deze naar de stad zou optrekken en zo de weg vrij te maken voor een Hindostaanse overname van de militaire strijd. Dat heeft hij me zelf verteld. In mijn boek De Getuigenis geef ik ook nog eens openbare bronnen waarin dit ondersteund wordt (p. 110).
Een belangrijke dimensie in het oplossen van politiek geweld is waarheidsvinding. Dat kan een pijnlijk proces zijn. Wat doe je als feiten naar boven komen die tegenspreken wat je 35 jaar geloofd hebt? Je kunt de feiten ontkennen en proberen te verdoezelen. Je kunt de boodschapper verketteren en criminaliseren. Of je kunt ze onder ogen zien en je afvragen of het tijd is om je opvattingen te herzien. Wat je doet, hangt af van je karakter en moraal.
Uiteindelijk moeten we allemaal een keuze maken over hoe we willen omgaan met politiek geweld. Mijn standpunt is een variant op een uitspraak van Mahatma Gandhi: oog om oog, tand om tand, maakt op den duur iedereen blind en tandeloos.
Op internet, sociale media en ingezonden stukken in kranten en nieuwssites wordt al twee jaar een heftige campagne gevoerd tegen mijn onderzoek: niet de feiten en analyse staan ter discussie, maar mijn persoon. Leugens, modder gooien, bedreigingen, beledigingen, scheldpartijen, verdachtmakingen van omkoping zijn de instrumenten in deze campagne. Constante aanvallen op mijn persoon in plaats van mijn argumenten moeten verhullen dat ze geen argumenten hebben.
Ik ben nu 62 jaar. Ik heb lief en leed gedeeld met mijn familie. Ze kennen mij en mijn activisme sinds ik op mijn zestiende jaar in Zoetermeer de eerste solidariteitsacties opzette voor de “Derde Wereld”. Ik heb me sindsdien vanuit een moreel besef en diepgewortelde solidariteit ingezet voor de wereldwijde strijd tegen sociale onrechtvaardigheid. Daar ben ik trots op.
Mijn broers en zus hebben me meegemaakt op dieptepunten van de familie waar ik steeds op allerlei manieren hen geholpen heb waar het nodig was.
Ik kan me voorstellen dat ze het traject dat ik ben ingegaan om dialoog en verzoening te bereiken in Suriname niet zien zitten vanwege de pijn en het verdriet over de moord op mijn broer en dat ze het inhoudelijk niet met me eens zijn. Maar ik kan me niet voorstellen dat ze daardoor mijn karakter en integriteit ter discussie stellen en de lastercampagne tegen mijn persoon ondersteunen. Want over mijn karakter en integriteit moeten ze in de afgelopen decennia al een mening hebben gevormd voordat ik met dit traject begon.
Deze verklaring zat aan te komen, gegeven de intensieve campagne die de afgelopen twee jaar is gevoerd tegen mijn integriteit en mijn persoon in een poging om te voorkomen dat mijn argumenten en onderzoek een eerlijke bespreking zouden krijgen.
Ik had al afscheid genomen van de familie toen bleek dat zij de discussie over het onderzoek niet met mij durfden aan te gaan en mij gingen mijden. Toch is de brief een harde klap, die emotioneel moeilijk te verwerken is. Ik put kracht uit de liefde en steun van mijn vrouw en kinderen. Ik put ook kracht uit de steun van veel vrienden die de tijd en moeite hebben genomen om het gesprek met mij aan te gaan, ook daar waar ze het niet me eens zijn. Zij hebben nooit mijn integriteit ter discussie gesteld. Ik realiseer me meer dan ooit dat vrienden familie zijn die je zelf gekozen hebt, ” zegt Hira tot slot.(GFC)
[46]
STRAFFELOOSHEIDSPROJECT SANDEW HIRA
EN DE STICHTING 8 DECEMBER/WIE HOORT
ER EIGENLIJK THUIS OP DE VUILNISBELT VAN
DE GESCHIEDENIS
ASTRID ESSED
7 APRIL 2016
Reacties uitgeschakeld voor Noten 1 t/m 46/38 Jaar Decembermoorden/Vergeet ze nooit!
NOT AN INNOCENT DUTCH FAIRY TALE TRADITION, BUTA DUTCH RACIST TRADITION FROM THE 19TH CENTURY, THECENTURY OF SLAVERY, COLONIALISM AND WHITE SUPREMACY THEORIES!
AND THIS WAS WHAT SLAVERY MADE OF A PROUD MOORISH TRADITION:A PICTURE OF A MAN, THOMAS HEES, WITH HIS SLAVENAMED THOMAS [AFTER HIS MASTER]THE SLAVE, PROBABLY ORIGINATED FROM NORTH=AFRICA, WEARSMOORISH DRESSTHE SAME WAY ”BLACK PETE” WAS IMAGINED AS A SERVANT OFSINTERKLAAS, REFERRING TO THE SUBMISSIVE POSITIONOF BLACK PETE AND THE RACIST SLAVERY CHARACTER OFTHE BLACK PETE TRADITIONSEE AN ARTICLE IN DUTCH ”SWART IN NEDERLAND” [IN ENGLISHBLACK IN THE NETHERLANDS], WITH A DESCRIPTION OF SOMEBLACK SERVANTS, OFTEN SLAVES, IN THE 17TH, 18TH CENTURY”REPUBLIC OF THE UNITED NETHERLANDS”, FROM 1818 THEPRESENT KINGDOM OF THE NETERLANDSINTERESTING IS, THAT THE ARTICLE ALSO DESCRIBES BLACKPEOPLE IN MEDIEVAL NETHERLANDS, BUT THOSE WEREDIPLOMATS, AMBASSADORS, SINCE DUTCH BLACK TRADE SLAVERYDEVELOPED IN THE 17TH CENTURYTHE CONCEPT OF ”BLACK RACE” BEING INFERIOR DEVELOPEDFROM THAT PERIODhttps://bukubooks.wordpress.com/swart/
SEE A PICTURE OF BLACK PETE AS THE SERVANT OFSINTERKLAAS AND YOU SEE THE COMPARISON WITHTHE MOORISH SLAVE
This year, Sinterklaas’ arrival on November 17 was greeted by protests against Black Pete in 18 cities across the Netherlands [Eva Plevier/[Reuters]https://www.aljazeera.com/indepth/features/zwarte-piet-black-pete-dutch-racism-full-display-181127153936872.htmlBLACKFACE BLACK PETE IS A RACIST TRADITION, THAT HASTO GO AND IS ALREADY ON THE RUNUN HAS CONDEMNED IT, DUTCH SHOP KEEPERS ARE REPLACINGHIM BY OTHER COLOUR PETES AND MANY SCHOOLS HAVESAID GOODBYE TO BLACKFACE!
THE DUTCH TELEGRAPH, A PAPER THAT COLLABORATED WITH
THE GERMAN NAZI OCCUPATION DURING THE SECOND WORLD
WAR, HAS LEARNED NOTHING!
IN A HATE SPEECH ARTICLE, FAR RIGHT WING JOURNALIST
WEIRD DUK, PRESENTS THE LEADERS OF KICK OUT ZWARTE
PETE, MITCHELL ESAJAS AND JERRY AFRYIE, AS SINISTER FIGURES,
WHO HOLD THE PEACEFUL NETHERLANDS [WATCH THE PITORESQUE WINDMILLS] IN A DEMONIC GRIP, IN THE SAME WAY JEWS WERE
REPRESENTED IN NAZI GERMANY
LOOK AT THE TELEGRAPH ARTICLE
IN DUTCH:
”HET GEVAAR VAN EEN RADICALE AGENDA”
IN ENGLISH
”THE DANGER OF A RADICAL AGENDA”
AND HERE:
SCAN OF AN ANTISEMITIC ARTICLE OF THE TELEGRAPH IN 1942,
AT THE HEIGHT OF THE PERSECUTIONS OF
THE JEWS IN THE NETHERLANDS….
IN DUTCH, ALAS…..
HORROR QUOTE:
IN DUTCH
Jood is en blijft Duitsland’s vijand, of hij nu uit
Portugal, of kersvers uit Jeruzalem, al dan niet voorzien
van een Nederlandse pas of identiteiotskaart, hier verzeild is geraakt”
TRANSLATED IN ENGLISH
Jew is and remains the enemy of Germany, whether he
set foot in the Netherlands, coming from Portugal, or
newly arrived from Jerusalem, whether or not
in the possession of a Dutch passport or identity card.”
606 × 618Images may be subject to copyright. Find out moreDER STURMER AND THE DUTCH TELEGRAPHESAJAS EN AFFRYIE LOOK DOWN ONTHE NETHERLANDS AND THE SOCALLED”ETERNAL JEW” ON THE WORLDWHAT’S THE DIFFERENCE…..https://en.wikipedia.org/wiki/Der_St%C3%BCrmer
May the fight against Black Pete racism continue!And thanks to all who contribute to this fight! Astrid Essed
THE DUTCH RACIST BLACKFACE TRADITION/GOODBYE TOZWARTE PIET [BLACK PETE]/DANGER OF FASCISMThis is a longread about a racist caricature and the threat of fascismin the NetherlandsWarning:The American ”Father Christmas” Santa Claus and the Dutch”Sinterklaas are two different Fairy Tale Figures, although Santa Clausis derived from the Medieval Dutch ”Sinterlklaas”So the Dutch Feast of ”Sinterklaaas” [5 december] is not Christmas Feast!https://en.wikipedia.org/wiki/Saint_NicholasINTRODUCTIONPART I/BLACK PETEPART II/THE FACE OF FASCISMINTRODUCTIONDear Readers,How would you react, when you saw, in nowadays 21st century, a steamboat, navigatingon sea, river or channel, throwing its anchour, and an old, solemn white man with abeard and a mitre, a Bishop, holding his Entrance [”Intocht”in Dutch] in the city or village with as his servant a black guy in an old fashionedMoorish costume, speaking with an odd accent, with a strangelooking Afro hairpiece, big fat red lips, strange golden [slave like] earrlngs, running around, screaming, kicking, oddly laughinhand for the rest looking very stupid?You guess already?It’s the Dutch Sinterklaas [Dutch for Saint Nicholas] Feast and it isyearly enjoyed at 5 december.Several weeks before, there is the Entrance or Arrival [In Dutch:Intocht] of Sinterklaas, a National Sinterklaas Intocht [Entrance] andlocal Entrances.I hope, that you’ll be embarassed and indignant, recognizing a caricatureof black people?Then we are talking business…..Because not only this ”Zwarte Piet” [Dutch for Black Pete] [1]is an embarrasment, he is, of course, not really black, but a black paintedfigure, like the former American ”Blackface” in movies…..[2]I refer to the annual Dutch Sinterklaas Feast [Dutch for Saint Nicholas], at5 december.Several weeks before, there is the Entrance or Arrival [In Dutch:Intocht] of Sinterklaas, a National Sinterklaas Intocht [Entrance] andlocal Intochten [Entrances].YOU GUESS ALREADY WHAT POINT I WANT TO MAKE:Today I want to talk with you about ”Zwarte Piet”a not so nice Fairy Tale Creature, who happens [and for my concern:”happened”] to be the black helper of ”Sinterklaas” orSt Nicolaas [Saint Nicholas] [3], whocomes from Spain each year, giving the children presents andsweet candies, at least, when they are obedient……[4].When they are naughty, they get nothing……Traditionally, naughty children are being ”punished” by ”Zwarte Piet”[from now on for my English readers ”Black Pete], getting no presentsat all, but are being put in a sack and been brought to Spain.HAHAHA, that’s the tradition, which could be nice, isn’t it?Were it not, that that whole ”Black Pete” figure stems from a racist traditionfrom the 19th century, the century of slavery, racist supremacist theoriesand fanatical colonialism.PART IBLACK PETEBACKGROUND/ORIGINS OF THE RACIST BLACK PETE”Blackface” Black Pete [Zwarte Piet] at first appeared in 1850 in a book bythe Dutch teacher J. Schenkman, titled ”Sint Nikolaas en zijn Knecht” (“Saint Nicholas and his Servant”), [5], but there are signs that Black Peteoperated earlier in the 19th century and was called ”Pietermanknecht”(Dutch for Pete my Servant] [6]Be as it may:Crucial to the story is, that Black Pete was depicted asblack, which meant in the 19th century racist times:Inferior.A servant of the white man [woman]And that was the main problem with the Blackface tradition:Picturing black as inferior didn’t originate out of nothing:It stemmed from the beginning of the transatlantic slave trade andthe 17th, 18th, 19th slavery in the America’sRacism developed and reached its absolute lowest pointin the 19th century, when slavery, fanatical colonialismthe great West European colonial Empires originated from the 19th century]and race supremacy theories from ”white over black”developed.Against this background black meant”inferior ”race”, a servant, ridiculous, stupid and also aggressive,because ”Black Pete” was putting naughty children in a bag, draggingthem to Spaionm, where ”Sinterklaas” and Black Pete came from.Black Pete was dressed ridiculously:In a so called ”Moorish costume” ,which was mainly based onthe paintings of white masters in the Netherlands,picturing themselves with servants or slaves dressedin Moorish clothes, [see the photo’s in my article].So imaging Black Pete like that, symbols, seen in the lightof slavery, a subordinate role. Inferiority of ”race”And Black Pete not only was dressed in that costume in the 19th century, but sticked to it untill now, 2018, the 21st century!This is no innocent folklore, but downright racism, because throughthe 19th century and a great deal of the 20th century, Black Pete remained”funny”, ”stupid”, ”agressive” and most of all:A servant.Moreover it stroked, that Black Pete spoke with a strangeSurinamese like accent [but not real Surinamese: Suriname orDutch Guyana is an ex colony of the Netherlands with ahistory of slavery and it lies in South America, north of Brasil][7]While ”Sinterklaas” spoke the Dutch language correctly from themoment he first came from Spain and set footin the Netherlands with his steamboat!In a colonial and later post colonial society, which had developedinstitutional racism [8] the Figure of Black Pete helped to confirma negative inmage of black people in general, consciously or, andthat’s worse, subconsciously. [9]Admitted, during the second half of the 20th century and nowadays,the strange accent with which Zwarte Piet spoke [in contrary with Sinterklaas] is gone, but the other strereotypes, slave earrings,fat red lips, a strange Afro hair piece, stupid behaviour and especiallythe black skin of course, still remain.Blackface/GolliwogSimilarities with the racist caricature of Black Pete wereGolliwog [in Great Britain] [10] and in the USA, Black Face charactersin theatres and films [11], both also originated in the 19th century [12]Although Golliwogs and Blackface stereotypes have not completelydisapeared, they are on their retour and at least most modernpeople acknowledge the racist character and peopole maintainingGolliwog or Blackface are being pointed as backward and racist.[13]In the Netherlands however, anti Black Pete protests still cause a storm.More about that in a minute.But first about the sillty arguments of the Black Pete defenders:BLACK PETE DEFENDERS:ABLACK PETE WAS NOT AN INVENTIONOF JAN SCHENKMAN, HE ALREADY WAS A COMPANION OF SINTERKLAAS MEDIEVAL TIMESNow some defenders of Blackface Zwarte Piet go out of their way to prove, thatSinterklaas also in the Medieval Netherlands was accompanied by black men, or black ghosts, or whatsoever. [14]Maybe, maybe notOpinions differ [15]But so what, if he already existed in the Middle Ages!The point is not, whether before the 19th century there was[perhaps] a black companion of Sinterklaas.Point is the RACIST CARICATURE Black Pete has become fromthe 19th century untill now!And that’s the reason of the protests, not whether there was some black ghostor companion in the Middle Ages.Because to put things clear:The concept of ”race”, especially the black race inferior to the”white race” is an invention from the 17th century, the periodof transatlantic slavery and slavery in the America’s [16]The horror period of slavery in the America’s, which lastedat least 300 years, provided the patterns of black ”inferiority”So Black Pete was a product from that background:Black Pete being subordinate to the white Sinterklaas andBlack Pete being stupid and inferior because of hisblackness.BLACK PETE DEFENDERSBBLACK PETE IS BLACK, COMING FROM THE CHIMNEYBlack Pete defenders argue, that there is nothing stereotype orracist to the Figure Black Pete, sincwe his blackness stems fromcoming out of the chimney. [17]Now that may be the explanation for the [possible] black companionsof Sinterklaas in the Middle Ages in different European countries [18],but, again, that was in the Middle Ages and has nothing to do withthe racist caricature of the 19th century Black Pete.And it is utter nonsense to allege, that the nowadays racistcaricature became ”black”, coming from the chimney.Or does ”coming out of the chimney” means, that someonegets an Afro hairpiece, silly golden earrings, fat lips, a Moorishdress and and all black skin?It would have been more convincing, when such a figure hadtraces of soot in his face, as the way opposers of theracist Black Pete caricature want to reform the character now.In the socalled ”roetveegpieten” [in English ”soot faced Petes”, seeone of the photo’s at the article]CONSEQUENCES OF BLACK PETE RACISMDISCRIMINATION AND TEASINGBlack Pete defenders always refer to the traditionSinterklaas/Zwarte Piet [Black Pete] as a Feastfor Children.But nothing is less true:Because during Sinterklaas time, black childrenare being teased [and were teased]with the appearance of Black Pete, not only callingthem ”Zwarte Piet” [Black Pete], but also ”stupid”, ”ugly”,”dirty” and more demeaning words. [19]And to my opinion and many other protesters of Black Pete,a children’s Feast is only a children’s Feast, if ALL childrenbenefit from it!PROTESTS AGAINST BLACKFACE BLACK PETEThere’s much to say about the protests and demonstrationsagainst the racist caricature Black Pete and I am not going to mentionthem all [that would fill a book], but a brief overview:Although there were decennialong protests against Black Pete, in 2011there was a real breakthrouigh, when a group of five black artists,among else Quincy Gario and Kno’ledge Cesare [Jerry Affryie], protestedat the Grand Entrance of Sinterklaas in Dordrecht, holding a T shirtwith the text ””Zwarte Piet is Racism”, met police brutality andwere arrested. [20]But police brutality didn’t prevent people from protesting!Protest organisations against Black Pete racism were founded,like Kick Out Zwarte Piet, which organizes the annual antiBlackface Black Pete demonstrations! [21] From 2011 peaceful anti Black Pete protesters were metby fierce police brutality.I can’t recall all incidents here, but one horror exampleare two different arrests of one of the Kick Out Zwarte Piet leaders,Kno’ledge Cesare [who also protested at Dordrecht in 2011and met police brutality too], one in Gouda and the otherin Rotterdam.See Youtube films under note 22 Massarrests of peaceful anti Black Pete protesters took place,also accompanied with police violence.[23] See for more information under note 24 THREATS Every society struggles with changes of behaviour and tradition,so it is not strange, that a majority of Dutch people didn’t see the point, felt [sometimes] offended because they wrongly thought of being accused of racism [it is the caricature that’s racist, notnecessarily the people, who love Zwarte Piet. That dependsof their behaviour and remarks regarding the subject], andstood behind the Fairy Tale Figure of their youth. Yet it’s interesting to see, that although Black Pete defendersargued, that Black Pete is ”only a Feast for children”, many Dutch adults were very upset about any criticism of ZwartePiet [Black Pete] and sent furious reactions and even death threats to people, who opposed Zwarte Piet, likeAnouk, a popular singer and the Dutch children’s Ombudsman,who wrote a very critical report about Zwarte Piet, emphasizing,that the Figure of Black Pete leads to discrimination anda low self esteem of black children. [25]If it is ”only a Children’s Feast”, why then all the fuss? Even worse:When the opposers of Zwarte Piet were black, they receivedracist threats as death threats, like happened to TV presentatorand now politician Sylvana Simons and other black Zwarte Piet protesters.[26] SO AGAIN:If this is all about a Children’s Feast, why all this fuss?Why all those violent threats and even racist attacks? Is it not clear, that especially those racist attacks reveal whatmoves many Black Face defenders most:Racism?Is that not a clear proof, that what they defend is a racisttradition also?Because, again, why else black children are being teased,sometimes very maliciously, with being ”dirty” and ”stupid” as Black Pete [27], giving them a low self esteem, as they themselves testimony. [28] And not only their testimony:The Dutch children’s Ombudsman wrote a very critical report about Zwarte Piet, emphasizing,that the Figure of Black Pete leads to discrimination anda low self esteem of black children. [29] BIZARRE AND A BIT OF FUN”BLOKKEERFRIEZEN” [IN ENGLISH: FRISIANS, WHOBLOCK THE HIGHWAY] In the fight for keeping Black Pete it can’t be bizarre enough.After the announcement, that the National Grand Entrance ofSinterklaas [there are a lot of local Entrances too, but this oneis sponsored by TV and broadcasted] would take place in the small Frisian town Dokkum, the organisation Kick Out Zwarte Piet announced [in the Netherlands one doesn’t have to ask permission to demonstrate, but has to announce it to themayor of the city, who can only forbid or limit the demonstration,when there is a danger of disturbing the peace] its anti Black Pete demonstration and agreements were made with the major.However, pro Blackface people heard that and a localbusinesswoman, Jenny Douwes, incited people onFacebook to protest against it.This resulted in a dangerous b;lockade of the highwayon the place the busses with the anti Blackface protesterswere approaching Dokkum.Result:The demonstration didn’t take place, for on the last momentythe mayor forbid it out of fear for clashes between pro and antiBlackface groups.In fact, the major was especially afraid for the coming of neo-nazi’s, who would use the pro Blackface cause for their owndirty agenda.But the ”Blokkeerfriezen” [the roadblocking Frisians] hadto face Court and were convicted because of violations of the right on demonstration [30]BIZARRE, Blocking a road to defend Blackface…. So far are people prepared to go….. CHANGES But since we are not longer living in the 19th century with fervent colonialism, slavery and white supremacy ideas, changesin the Figure of Blackface Zwarte Piet are inevitable, despite alldeath threats, hatespeeches and a road blockade.You see it already in the steets:A growing number of children go to the Grand Entrance ofSinterklaas as soot faced Petes or sometimes as they are.See the foto’s at this article.But also the colour of Pete is changing.You see a growing number of soot faced Petes, accompanyingSinterklaas. A growing number of schools have said ”Goodbye” to Black Pete and allow only soot faced Petes. [31]High profile store ”De Bijenkorf” has Golden Petes from 2015[32]The big supermarkets react in varying way.The ”zak” of Sinterklaas[”zak” in English: bag, where the candies or presentsare hidden en is believed, that ”Black Pete” is puttingnaughty children in to bring them to Spain, whereSinterklaas and Pete live] is mostly not imaged withBlack Pete anymore, but with Sinterklaas himself.Some supermarkets change the colour of Black Pete,but most of them offer a variety of colours, including black. The grocery chain Lidl is the only one reported to have completely eliminated images deemed racial caricatures. They will have coloring pictures that children may color as they choose. [33]However, like most developments, changes are going faster andearlier in the big cities than in smaller towns and villages.Thus the areas of North and South Holland and Utrecht have seen the most change, while Drenthe, Friesland, and Zeeland, the least. [34]CHANGESCHILDREN’S OMBUDSMANI already mentioned the report of the children’s OmbudsmanSeptember 30, 2016, suggesting that Zwarte Pete be “stripped of discriminatory or stereotypical characteristics.” Otherwise children’s rights for fair treatment and protection from discrimination may be violated. “The figure of Zwarte Piet can contribute to bullying, exclusion or discrimination, and is therefore contrary to the [International Convention on the Rights of the Child],” the report continued. “Many [children of color] who experience discrimination in their daily lives say that it’s worse around Sinterklaas time.” And further, “Several Black children found the typical characteristics and buffoonish behavior of Black Pete to be ‘negative and discriminatory against people with dark skin.’” These characteristics “must be changed so children of colour do not experience any adverse effects, and every child feels safe” during Sinterklaastijd. [35]I also mentioned, that following the report the Children’s Ombudsman received dozens of angry reactions and numerous threats. [36]Again:If it is about ”just a Children’s Feast”, why then all those hysterical reactions?BLACK PETE GOES INTERNATIONAL!UNCONDEMNATION OF BLACK PETEThe fight against the racist caricature Black Pete is supportedinternantionally and at an important level.The United Nations!The United Nations Committee on the Elimination of Racial Discriminationwrote a report, issued in 2015, demanding from the Dutch governmenta change in the racist features of Black Pete [37]I quote from the report:” While the Committee understands that the tradition of Sinterklaas and Black Pete is enjoyed by many persons in Dutch society, the Committee notes with concern that the character of Black Pete is sometimes portrayed in a manner that reflects negative stereotypes of people of African descent and is experienced by many people of African descent as a vestige of slavery, which is injurious to the dignity and self-esteem of children and adults of African descent. ”Another quote:” Considering that even a deeply-rooted cultural tradition does not justify discriminatory practices and stereotypes, the Committee recommends that the State party actively promote the elimination of those features of the character of Black Pete which reflect negative stereotypes and are experienced by many people of African descent as a vestige of slavery. The Committee recommends that the State party find a reasonable balance, such as a different portrayal of Black Pete and ensure respect of human dignity and human rights of all inhabitants of the State party. The Committee further recommends that the State party ensure non-discrimination in the enjoyment of freedom of expression and association, and that attacks on protesters be effectively investigated and duly prosecuted.” [38]Earlier, in 2013, Verene Shephard, a Un official, wrote the Dutch governmentwith the same sort of critics about Black PeteI quote from the letter:” The character and image of Black Pete perpetuate a stereotyped image of African people and people of African descent as second-class citizens, fostering an underlying sense of inferiority within Dutch society and stirring racial differences as well as racism. During the celebration, numerous people playing the Black Pete figure blacken their faces, wear bright red lipstick as well as afro wigs. The Black Pete figure is to act as a fool and as a servant of Santa Claus. The Black Pete segment of Santa Claus celebrations is experienced by African people and people of African descent as a living trace of past slavery and oppression, tracing back to the country’s past involvement in the trade of African slaves in the previous centuries. Reportedly, a growing opposition to the racial profiling of Black Pete within the Dutch society, including by people of non-African origins, is to be noticed. However, it is also alleged that no response has been given to associations defending the rights of African people and people of African descent in the Netherlands, which are asking for dialogue on this issue.”[39]Clear language, as well from the UN report as the letter of mrs Verene Shephard!PART IITHE FACE OF FASCISMInvoke a terrifying internal and external enemyTEN STEPS TO CLOSE DOWN AN OPEN SOCIETYhttps://www.huffingtonpost.com/naomi-wolf/ten-steps-to-close-down-a_b_46695.htmlSo we have seen backward stupidity, threaths, racist or not,road blockades and hateful stuff on social media.But it can be worse, when the Hand of fascism reveals itself:One of the main characteristics of fascism is creatingscapegoats or ”enemies” of the people orthe State.Another side is violence.And both showed itself in a horror way:DEMONISING LEADERS OF KICK OUT ZWARTE PIET:THE TELEGRAPH ARTICLE/GHOSTS OF THE PASTNot long ago [november 2018], extreme right wing and pro Pete journalist Weird Dukwrote a malicious article in the Dutch paper ”The Telegraph”,titled ”The danger of a radical agenda”, thereby demonisingthe Kick Out Zwarte Pete movement, accusing the leaders tobe ”dangerous” and ”extreme” [40]But the worst thing was the photo at the article, picturingMitchell Esajas and Kno’ledge Cesare [Jerry Afriyie] assinister figures, looking down at a peaceful Dutch landscapewith mills and dark clouds as the foreboding of a catastrophe. [41]This horror photo is going back in Time, when – in Nazi Germanyof the thirty years- Jews were portrayed equally.I mention here especially a drawing of a Jew, looking downon a world Globe, which reminds of the Telegraphimage of Mitchell Esajas and Jerry Affriyie, looking downon the Netherlands……And it is not out of the blue, that I make this comparisonin regard to the Telegraph:For the Telegraph has a bad reputation in the past, havingcollaborated with the nazi German occupation in theNetherlands in the Second World War!See under note 42 an antisemitic article in the Telegraphfrom 1942.I quote a passage [first in Dutch]
Jood is en blijft Duitsland’s vijand, of hij nu uit
Portugal, of kersvers uit Jeruzalem, al dan niet voorzien
van een Nederlandse pas of identiteiotskaart, hier verzeild is geraakt’
Translated In English:
”Jew is and remains the enemy of Germany, whether he
set foot in the Netherlands, coming from Portugal, or
newly arrived from Jerusalem, whether or not
in the possession of a Dutch passport or identity card.”
SO
Apparently, the Telegraph has learned nothing from the past……
FASCIST AGRESSION AGAINST PEACEFUL BLACK PETE
DEMONSTRATORS
The hateful article was only the beginning:
During the Entrance of Sinterklaas, which takes place in several
cities and towns [the National Entrance, which also is broadcasted
on TV, was in Zaanstad, North Holland], there were anti Black Pete
protests in at least 18 cities across the Netherlands and while the
Black Pete protesters were peaceful, a bunch of fascist thugs attacked
the protesters in several cities with eggs, bananas and beer cans and what was
still worse [and the reason why I call them ”fascist thugs”], some brought
Hitler salutes and uttered racist insults. [43]
You can see photo’s of the agressive fascist gangs at my article.
Especially in Eindhoven and Rotterdam, pro Pete gangs were very
agrressive. [44]
In Nijmegen en Zwolle, anti Black Pete demonstrations were cancelled , after mayors said they could not guarantee protesters’ safety. [45]
These are very dangerous developments, because
succeeding in violence, although there were
arrests too [46] fascist thugs get confidence and
will enlarge their street operations, which
leads to as well more fascist power as intimidation
of their opponent.
And the very fascist streetoperations is a direct
threat to black migrants and other migrants’
of colour.
Combined with the two fascist political parties,
the PVV [Party for Freedom] of G Wilders and the Forum for Democracy of Thierry Baudet [47]
EPILOGUE
THE MANY FACES OF FASCISM
Evidently not all pro Black Pete supporters are racists, nor
are all pro Black Pete supporters, who attacked the Black Pete
supporters fascists.
Some indeed were ”asos” [anti socials], like prime minister Rutte stated. [48]
But that’s not the point here.
The whole thing lies in the fact, that fascists
have made the Black Pete question to their cause,
because this seemingly ”innocent” Sinterklaas
Feast with Black Pete is an easy way to reach many
people, since the majority of the Dutch still valuates
”Zwarte Piet” [49]
So not only politically, but also by means of
a Feast, fascism gradually creeps into Dutch society.
Like a poison snake.
Fascism is:
Extreme, hierarchic State control with a dominant
Leader.
Exclusion of all people, who are ”foreign” and thus, according to fascists, don’t belong to
the ”Pure Nation [Pure ”race”, here of course
the ”white race”]”, whether they are Jews or black people.
Fascism stands for intimidation and terror and that was exactly what fascists did with the attacks on
peaceful Black Pete protesters!
And fascism is always seeking for a scapegoat,
an ”enemy”, who operates inside the ”Pure Nation”
as a sort of fifth colonne. [50]
And what suits Dutch white [of course there is fascism in other parts of the world too with different ”scapegoats”] facists better than pick up black people and other people of colour, who are already being discriminated and often treated as secondhand civilians.
And the best of it:
In order to win those Dutch people overr, who don’t want to
be openly racist, that socalled ”innocent Children’s
Feast ”Sinterklaas’is the best way to attack black people, since the most Black Pete protesters are black
[although there are many white allies to in
the fight against Zwarte Piet]
So that explains the sudden fascist interest in
Black Pete.
But there is more to worry about than the link
fascism-Zwarte Piet, since almost certainly
Zwarte Piet is going to dissapear.
Because fascism is multitasking!
Directed against refugees [who mostly are black
or of colour], black people and people of colour
in general, Jews [although somewhat hidden because of
the past], Roma [”gypsies” a pejorative term for Roma]
But they are also anti EU ,anti the governmental ”elite’
and against the detoriation of the health services in
the Netherrlands.
And that seeming diversity, sometimes with
some thruth in it [as their objections against the
governmental elite and their seeming worries
about the detoriation of the health services in
the Netherlands]
But the binding element is their racist hatred and
extreme law and order mentality.
To fight fascism in word and deed, that is
the task that lie ahead of us.
Before it is too late.
Astrid Essed
NOTES[1]WIKIPEDIAZWARTE PIET [TEXT IN ENGLISH]https://en.wikipedia.org/wiki/Zwarte_Piet[2]WIKIPEDIABLACKFACE/FILMhttps://en.wikipedia.org/wiki/Blackface#FilmORIGINAL SOURCEWIKIPEDIABLACKFACEhttps://en.wikipedia.org/wiki/Blackface[3]WIKIPEDIASAINT NICHOLAShttps://en.wikipedia.org/wiki/Saint_Nicholas[4]SEE UNDERLYING BACKGROUND ARTICLE ABOUTTHE DUTCH ”SINTERKLAAS”BUT FIRST:WARNING::IN THIS ARTICLE THERE IS A CONFUSIONBETWEEN THE AMERICAN FATHER CHRISTMAS [SANTACLAUS]] AND THE DUTCH ”SINTERKLAAS”, SINCE THE ARTICLESUGGESTS, THAT ”SINTERKLAAS” IS A SORT OFFATHER CHRISTMAS, OR A DUTCH FORM OF CHRISTMASCELEBREATION.THAT IS NOT TRUE:THE AMERICAN ”SANTA CLAUS” IS DERIVED FROMTHE DUTCH [AND EUROPEAN] FAIRY TALE FIGURE ”SINTERKLAAS”’ GOOD GIVER OF PRESENTS [ALSO IN DIFFERENT EUROPEAN COUNTRIES]AND ”SINTERKLAAS” IS DERIVED AGAIN FROM THE HISTORICAL FIFURE”SAINT NICHOLAS”, HISTORICALLYA BISHOP FROM MYRA IN ANATOLIA [WHAT IS NOW TURKEY], WHO LIVED INAND ABOUT 270 UNTIL 343]SEE ALSOWIKIPEDIASAINT NICHOLAS/VENERATIONS AND CELEBRATIONShttps://en.wikipedia.org/wiki/Saint_Nicholas#Veneration_and_celebrationsSOURCEWIKIPEDIASAINT NICHOLAShttps://en.wikipedia.org/wiki/Saint_NicholasSO THE ”SINTERKLAAS” CELEBREATIONS EXISTED ALREADYIN THE MIDDLE AGES, SOMETIMES ACCOMPANIEDBY A BLACK PAINTED FIGURE [A SORT OFTIJL UYLENSPIEGEL [EULENSPIEGEL]-KNAVE, NOT BLACK PETE ASA RACIST CARICATURE, SINCE THE CONCEPT OF RACISM[IN THE SENSE OF THE WHITE ”RACE” SUPERIOR OVER THEBLACK ”RACE”] WAS AN INVENTION FROM THE 17TH CENTURY, WHENTHE TRANSATLANTIC SLAVETRADE FLOURISHED IN EUROPEANLANDS.WIKIPEDIATILL EULENSPIEGELhttps://en.wikipedia.org/wiki/Till_EulenspiegelNOW YOU CAN READ THE BACKGROUND ARTICLEBACKGROUND ARTICLEINFORMATION ABOUT ”BLACK PETE””Mark Mardell explains the festive customs in the Low Countries that prompt an ethical debate – from Sinterklaas the noble Santa Claus figure, to his mischievous minstrel sidekick Zwarte Piet (Black Pete).”HISTORY EXTRAA CHRISTMAS CONTROVERSERYhttps://www.historyextra.com/period/a-christmas-controversy/[5]”In 1850, Amsterdam-based primary school teacher Jan Schenkman published the book Sint Nikolaas en zijn Knecht (“Saint Nicholas and his Servant”), the first time that a servant character is introduced in a printed version of the Saint Nicholas narrative.”WIKIPEDIADEVELOPMENT AND DEPICTION IN THE 19TH ABND 20TH CENTURIEShttps://en.wikipedia.org/wiki/Zwarte_Piet#Development_and_depiction_in_the_19th_and_20th_centuries ORIGINAL SOURCE WIKIPEDIAZWARTE PIET https://en.wikipedia.org/wiki/Zwarte_Piet [6] ”In 1833, an Amsterdam-based magazine made humorous reference to “Pietermanknecht” in describing the fate that those who had sneaked out of their houses to attend that year’s St. Nicholas celebrations were supposed to have met upon their return home.”WIKIPEDIADEVELOPMENT AND DEPICTION IN THE 19TH ABND 20TH CENTURIEShttps://en.wikipedia.org/wiki/Zwarte_Piet#Development_and_depiction_in_the_19th_and_20th_centuries ORIGINAL SOURCE WIKIPEDIAZWARTE PIET https://en.wikipedia.org/wiki/Zwarte_Piet[7]SURINAM OR IN COLONIAL TIMES ”DUTCH GUIANA]SURINAM IS INDEPENDENT SINCE 1975!WIKIPEDIASURINAM (DUTCH COLONY)https://en.wikipedia.org/wiki/Surinam_(Dutch_colony)[8]WIKIPEDIAINSTITUTIONAL RACISMhttps://en.wikipedia.org/wiki/Institutional_racismDUTCHVIEW.COMRACISM IN THE NETHERLANDS: TALKING ABOUT THE ELEPHANT IN THE ROOM25 OCTOBER 20917https://dutchreview.com/culture/living-in-the-netherlands/racism-in-the-netherlands/AL JAZEERASYLVANA SIMONS: RACISM IS ACCEPTEDIN THE NETHERLANDS18 JANUARY 2017https://www.aljazeera.com/news/2017/01/sylvana-simons-racism-accepted-netherlands-170118095205530.html”Perhaps for outsiders, it does not take much to recognize that the figure of Black Pete—with his black face, big red lips, curly hair, and inherently subordinate position next to Sinterklaas—is a caricature borne out of the Netherlands’ colonial past. The Netherlands, however, is ill-equipped to deal with the colonial past or recognize its present day legacy.
School curricula do little to educate the population about the country’s “Golden Age”; the appalling exploits of the Dutch East and West India Company and the Dutch slave trade fill very few pages in the history books of primary and high schools. Ninsee, the one institution that has worked to raise awareness about the history and legacy of slavery outside of formal education, recently saw its state subsidies cut so drastically that it had to close.”
OPEN SOCIETY FOUNDATIONS
”BLACK PETE” AND THE LEGACY OF RACISM IN THE
NETHERLANDS
DUTCH ELECTIONS 2017/PVV IN POWER OR NOT/
TERROR REIGN OR FREEDOM
ASTRID ESSED
14 MARCH 2017
https://www.astridessed.nl/dutch-elections-2017pvv-in-power-or-notterror-reign-or-freedom/ [9]DUTCHVIEW.COMRACISM IN THE NETHERLANDS: TALKING ABOUT THE ELEPHANT IN THE ROOM25 OCTOBER 20917https://dutchreview.com/culture/living-in-the-netherlands/racism-in-the-netherlands/[10]WIKIPEDIAGOLLIWOGhttps://en.wikipedia.org/wiki/Golliwog[11]WIKIPEDIABLACKFACEhttps://en.wikipedia.org/wiki/Blackface[12]”The golliwog, golliwogg or golly is a black fictional character created by Florence Kate Upton that appears in children’s books in the late 19th century and usually depicted as a type of rag doll. It was reproduced, both by commercial and hobby toy-makers as a children’s toy called the “golliwog”, and had great popularity in the UK and Australia into the 1970s. The doll is characterised by black skin, eyes rimmed in white, clown lips and frizzy hair.”WIKIPEDIAGOLLIWOG https://en.wikipedia.org/wiki/Golliwog ”Blackface is a form of theatrical make-up used predominantly by non-black performers to represent a caricature of a black person. It has been considered a racially insensitive representation of blackness by the African American community. The practice gained popularity during the 19th century and contributed to the spread of racial stereotypessuch as the “happy-go-lucky darky on the plantation” or the “dandifiedcoon“.WIKIPEDIABLACKFACEhttps://en.wikipedia.org/wiki/Blackface [13] WIKIPEDIAGOLLIWOG https://en.wikipedia.org/wiki/Golliwog WIKIPEDIABLACKFACE https://en.wikipedia.org/wiki/Blackface [14] Pete is Black because he travels through the chimney. There is a lot of controversy regarding this explanation. People who oppose Black Pete assume that this is just a lame excuse to cover up his real being. If you look at the other giftbringers in Europe however you will find that this explanation is used everywhere to explain the blackness of these midwintercreatures. This is a perfectly reasonable explanation for the fact that Black Pete is much older that most people think and that this was said about predecessors (e.g. the Black Klazen (Nicholasses) and the figures with hides and horns) that did exist in the Netherlands before 1850 and also that Black Pete is very closely tied to these other giftbringers and has a common origin. ”
The Sint en Pieten Gilde clearly shows that Black Peter was not invented by Schenkman
Nowadays it is often assumed that Black Pete is more or less a creation of the schoolmaster Jan Schenkman who wrote a book in 1850: St. Nicholas and his servant. Furthermore, one assumes that he and his illustrators were inspired by paintings of luxurious pages, black lackeys in the service of nobles in Europe. By starting from this lineage and not being critical with regard to the accuracy of this assumption, historically correct ways of portraying Zwarte Piet are wrongly interpreted as racist. The introduction of the Grand Entrance in the village or city, the country of origin: Spain and the Servant are often attributed to Jan Schenkman, making his book seem a blueprint for the current St. Nicholas Feast. However, he didn;t invent the Grand Entrance, the home country of Spain and Zwarte Piet. He has been however the one who added the arrival by steamboat. Click here or on the green colored title above to read the document. The text is now available in English as well. There are some typing errors but it will certainly give you lots of info and an extensive list of sources.
Introduction
Black Pete is an important figure for the Dutch Sinterklaas celebrations on December 5th. Much controversy surrounds the figure of Black Pete (Zwarte Piet). The biggest problem lies in the fact that people can’t say: I don’t agree with you in an acceptable way. On both sides this is accompanied by insults, cursing each other out, silencing people or worse. Some claim that Zwarte Piet is racist, but this claim is far too strong, considering his origins, history, and practices. Most people do not know the cultural back story that this tradition is set in. The very negative judgement on Black Pete is based on incomplete and incorrect information about the celebration and the figure of Black Pete. This leads to conclusions that do not take into account the Dutch and European history of the celebrations that play an important part in Black Pete. This history is ignored as if it never took place. The approach from colonialism and slavery usually doesn’t leave any room for this other history to be considered and suggestions for change take the form of forced obligation that should have no place in this discussion. Some antipete groups are quick to put the label of racist on anyone who doesn’t agree with their statements or is critical about the claims that are made and the sources that are used. This attitude is wrong and harmful. Even more because information provided on Black Pete is too often incorrect and incomplete.
Traditions of original inhabitants.
Most likely there is room for improvement where his looks are concerned for negative associations to go away seeing as he does look a lot like blackface now apparently to people who are not familiar with the custom and it’s history. Changing Black Pete and the direction this should take, should take into account the feelings of all people affected by this change and their respective history. To claim that Pete is racist without taking anything else into account even denying other explanations of the character are incomplete and can therefore never be “the truth”. This seems to be completely lost in the urge to get Black Pete on the agenda and this is not right. Also people should take into account the many changes Black Pete has undergone both in behaviour and appearance. The current Black Pete is not the Black Pete of peoples youth (even though the connection with our ancestors is apparent and should stay that way!) A lot is changed already and people should be aware of that. Also people should get themselves acquanted with the whole history of Black Pete and not focus solely on one aspect, take it out of context and put it under a looking glass. This complete history should be told to children also! It is very important that all of the information should play a role in the discussion between the pro’s and anti’s. It is very important to consider that he is part of the tradition of the indigenous peoples of this region, regardless of other influences that may have had an effect on him in some cases! It should also be noted that this doesn’t affect Black Pete as a whole and it isn’t factual to make these claims as a generalisation. This means at least that he should not be destroyed or changed beyond recognition, just because people do not understand or like the tradition. The black colour is an important and original element. This is 2014 and it may be expected for all people to take this into consideration regarding this issue.
On this website the right to protest against Black Pete is supported. This also goes for the right of others to disagree with certain claims that are made by anti-Black Pete groups. Racism is something that should be eliminated from society. Extremist views and violence surrounding this issue from both the pro- and the antiside are strongly opposed. Working towards a solution is the goal.This site provides information on the origins and history of this character. Many people seem to think thatZwarte Piet was introduced only 150 years ago, but this is not true. Black Pete, or the companion of Sinterklaas, dates back to pagan times. When the church wanted to wipe out the pagan traditions, they added the character of Sinterklaas. This pagan character (Zwarte Piet) became the companion of Saint Nicholas. In the Netherlands, as well as in the whole of Europe, Sinterklaas (aka Santa Claus) is accompanied by an (often black) helper. His appearance varies from country to country, but he can (usually) be recognized by four distinctive characteristics: 1. His masquerade (of which the simplest form is a black face) 2. His chain 3. His bag or basket (sometimes filled with coals). In the Netherlands, the sweets (pepernoten) and presents are in the bag. 4. His switch (roe) also hides and horns are often seen.
Overlap in appearance, conduct and character
The overlap that is visible in the black face between the historical Black Pete figures and the current Black Petes sticks out here. In the review of what Blackface is we will also address overlap in his conduct and character. It is important that people are aware of this when trying to interpret the figure. Clinging rigidly to a one-dimensional explanation for the current Black Pete is both incomplete and wrong. Changing Black Pete to a figure that doesn’t look like blackface should take into account the importance of the figure being unrecognizable, history and the symbolism of black and white in the celebration. The nightly visit from Black Pete and the fact that his face is invisible in the night, is a crucial part of the celebration. Who doesn’t stand by the front door and is sure that he sees Black Pete disappear in the night right after the doorbell has rung or a heavy knockin was heard and the bag with presents stands at the door! This being able to/not being able to see Black Pete is very important!
Through the chimney
Pete is Black because he travels through the chimney. There is a lot of controversy regarding this explanation. People who oppose Black Pete assume that this is just a lame excuse to cover up his real being. If you look at the other giftbringers in Europe however you will find that this explanation is used everywhere to explain the blackness of these midwintercreatures. This is a perfectly reasonable explanation for the fact that Black Pete is much older that most people think and that this was said about predecessors (e.g. the Black Klazen (Nicholasses) and the figures with hides and horns) that did exist in the Netherlands before 1850 and also that Black Pete is very closely tied to these other giftbringers and has a common origin. The chimney explanation is used for Schmutzli (Zwitserland), for Befana (Italy) and for Pere Fouettard (France), and for Knecht Ruprecht (Germany).
The Reformation
During the reformation, the Sinterklaas tradition was attacked by the church. The people, however, kept celebrating. This means that the absence of Sinterklaas and Black Pete in drawings and paintings can also be attributed to this. Some people see this as evidence that black Black Petefigures didn’t exist before 1850, but there is much valuable information available to contradict this belief.The heavy rattling with chains and bells, knocking on doors which is spoken of in many old Dutch texts refers to the fact that there were certainly figures going around around December 5th in the same manner as we remember Black Pete. This website tries to gather this information and make it available, so everyone can form their own opinion.
[15]”’The Saint Nicholas tradition contains a number of elements that are not ecclesiastical in origin.[8][9] In medieval iconography, Saint Nicholas is sometimes presented as taming a chained devil, who may or may not be black. However, no hint of a companion, devil, servant, or any other human or human-like fixed companion to the Saint is found in visual and textual sources from the Netherlands from the 16th until the 19th century””WIKIPEDIAZWARTE PIET/ORIGINShttps://en.wikipedia.org/wiki/Zwarte_Piet#OriginsORIGINAL SOURCEWIKIPEDIAZWARTE PIEThttps://en.wikipedia.org/wiki/Zwarte_PietPete is Black because he travels through the chimney. There is a lot of controversy regarding this explanation. People who oppose Black Pete assume that this is just a lame excuse to cover up his real being. If you look at the other giftbringers in Europe however you will find that this explanation is used everywhere to explain the blackness of these midwintercreatures. This is a perfectly reasonable explanation for the fact that Black Pete is much older that most people think and that this was said about predecessors (e.g. the Black Klazen (Nicholasses) and the figures with hides and horns) that did exist in the Netherlands before 1850 and also that Black Pete is very closely tied to these other giftbringers and has a common origin. ”
BLACK PETE HISTORY WEEBLY.COMBLACK PETE: HISTORY OF THE CHARACTERhttps://blackpetehistory.weebly.com/[18]”Pete is Black because he travels through the chimney. There is a lot of controversy regarding this explanation. People who oppose Black Pete assume that this is just a lame excuse to cover up his real being. If you look at the other giftbringers in Europe however you will find that this explanation is used everywhere to explain the blackness of these midwintercreatures.”
BLACK PETE HISTORY WEEBLY.COMBLACK PETE: HISTORY OF THE CHARACTERhttps://blackpetehistory.weebly.com/[19]””They would call me Zwarte Piet, or you are dirty just like Zwarte Piet. You are only good to be Zwarte Piet.”
Until then, he thought the Sinterklaas festivities were just about fun and collecting sweets.
“I was a child and not politically aware, but I realized we played this dress up with this character who is dumb, who is silly, who doesn’t know much, who needs someone to lead the way, who keeps messing up, who is looking very ugly, and then realising that I am the butt of the joke, I was 12 years old when I realised it.”
As all the children gathered, I remember the feeling of anticipation in the school hall. It was November and I had recently started primary school. All of a sudden, there was a loud banging on the door. I remember looking around and seeing the terror on the other children’s faces when the doors flew open and several grown men stormed into the hall with their faces completely “blacked up”. The terror soon made way for joy when the men starting throwing candy around, but I was left in total confusion. These grown men with blacked-up faces, afros and big red lips were talking to me in broken Dutch and trying to make me smile by prancing around like a clown.
I remember wondering why they were trying to look like my father, and why they were acting so silly. My father was a smart man, a grown-up. These grown men in blackface were acting like misbehaving children.
It became even more confusing when St Nicholas himself entered. The tall, old, white man dressed like the pope was treated with the utmost respect by my teachers, who had been laughing at the blacked-up men that they referred to as Zwarte Pieten – Black Petes.As soon as St Nicholas entered, the Black Petes calmed down and silently followed his orders. I couldn’t understand the strange power that St Nicholas had over these grown men who had moments before seemed uncontrollable.
At that moment, I remember a creeping feeling that something about this was wrong. I knew that Black Pete’s behaviour was wrong and I knew the way St Nicholas was treating Black Pete was wrong, but I did not understand why. I looked around and saw the smiles of the other children and teachers, and thought the only explanation must be that I was the one who was wrong. From that moment onwards, I never thought to question Black Pete again. The acceptance and enjoyment of the tradition became a measure for how Dutch I was, and since Dutch culture was the only culture I knew, I was petrified to be excluded from it.Last week, Amsterdam’s mayor made a statement that finally validated my creeping feeling by proposing a change of image for Black Pete. The proposed makeover follows a local court ruling that the depiction of Black Pete is, in fact, racist. The court determined that the character was “a negative stereotype of black people”. Soon after, the council of Amsterdam filed an appeal against the verdict arguing that the stereotype of Black Pete wasn’t negative.I grew up in a middle-class environment in The Hague where I could count all the people of colour on one hand. Racism was never that overt; perhaps because there weren’t that many of us, so we were not considered a threat. If any negative stereotyping occurred in my presence, it was always quickly followed by “but you’re different”. As a child, I was never sure if I should speak out against the negative stereotypes of black people being lazy, dirty or dumb because I was still afraid of being excluded. My silence came hand in hand with a pang of guilt for not sticking up for my own.And then there were the seemingly positive stereotypes about black people being better at singing, dancing or sports, the example often being the black players in our national football team. I remember feeling proud when such remarks were made by white folks because that meant we had worth. What I did not yet understand was that a positive or romanticised stereotype strips a person of their humanity by denying them individuality in the same way that a negative one does. As noted by policy officer Izalina Tavares, all the Black Petes have the same name, the same face and the same characteristics. They are interchangeable.
If I, as a person of colour, had to be taught that positive stereotypes are just as dehumanising as negative ones, and therefore racist, it is not surprising that a vast majority of Dutch people truly believe that there is nothing racist about Black Pete. He is loved by young and old, he’s funny, he’s giving, he’s athletic. Wouldn’t anyone want to be associated with these traits?
And yes, he can be childish, silly, and even a bit thick at times but we love him in spite of this, so no harm done, right? Wrong. As artist Bianca Berendshas written, research shows that stereotypes contribute to low self-esteem in children of colour and perpetuates the idea of white culture being superior to black culture, which in a multicultural environment will undeniably affect society as a whole.
The main problem is a lack of education on Dutch slavery and colonialism. I was taught in great detail the atrocities that were committed in the British empire, how the Americans dehumanised their African slaves and how racism in Germany led to the Holocaust. Never did we have one history lesson teaching us about the severity of Dutch conduct in Surinam, the Dutch Caribbean, Indonesia or South Africa. Perhaps if this schooling was there, Dutch people would find it easier to connect Black Pete with our history of slavery and racism.
The legacy of slavery and colonialism has preserved structural racism, so for many people of colour it is impossible to disconnect Black Pete from this legacy. Black Pete is a symbol of this legacy and as long as a post-racial society is still a utopian idea, the opposition of Black Pete is completely legitimised.
END OF THE ARTICLE
NEW ARTICLE:
”Stephanie and Abdirashid tell about their experiences with the national blackface tradition Black Pete (“Zwarte Piet”). Both of them have been teased and called Black Pete (Zwarte Piet). “I have a terrible history with Black Pete”, Abdirahman reflects before sharing a painful story of his father being called Black Pete by children in a busy mall while no one intervened to defend him. Stephanie: “Oh you don’t need paint”,children kept calling his father Black Pete at 5 minutes in a mall, people around him didn’t say anything. Stephanie, a ‘plus size’ model, shares her painful experiences as well:
“Besides the fact that is has the same image as Golliwog and blackface and stuff it is rooted in slavery. But also, people don’t understand why it really hurts, and it really hurts. When children see me walking down the street they will tell me I am Zwarte Piet, I am Black Pete. During the 5th of December when Sinterklaas takes place I think twice about wearing red lipstick because people will look at me and think about or even tell me I look like Black Pete. It needs to stop it really needs to stop.”
Dutch Children’s Ombudsman Receives Black Pete Threats
The Dutch ombudsman for children, Margrite Kalverboer, has received dozens of angry reactions and threats after she stated in her report that Black Pete in its current form is in conflict with the UN Convention on the Rights of the Child. Discussions with children showed that the image of Black Pete can be hurtful and can contribute to bullying. Children should not be negatively affected by the annual feast of St. Nicholas, therefore Black Pete should be altered, says the children’s ombudsman. Ard van der Steur, the minister of justice, has condemned the threats.
More:
https://www.nrc.nl/nieuws/2016/09/30/tientallen-bedreigingen-voor-kinderombudsman-om-zwarte-piet-a1524199HERE THE REPORT OF THE KINDEROMBUDSMAN:IN DUTCH ”KINDEROMBUDSMAN: ZWARTE PIET VRAAGT OM AANPASSING”IN ENGLISH:”CHILDREN’S OMBUDSMAN: BLACK PETE DEMANDS ADAPTATION”REPORT IN DUTCH:https://www.dekinderombudsman.nl/ul/cms/fck-uploaded/20160930%20Standpunt%20over%20Zwarte%20Piet.pdfUNDERLYING ARTICLE MISTAKENLY REFERSTO SINTERKLAAS [SAINT NICHOLAS] AS TOA ”CHRISTMAS CHARACTER”:BUT:The American ”Father Christmas” Santa Claus and the Dutch”Sinterklaas are two different Fairy Tale Figures, although Santa Clausis derived from the Medieval Dutch ”Sinterlklaas”So the Dutch Feast of ”Sinterklaaas” [5 december] is not Christmas Feast!”These bans on Zwarte Piet have not come easily. As the movement against the character has grown, so too has organized white supremacy in favor of him. Journalists have received death threats for writing about Zwarte Piet and anti-blackface activists have survived violent attacks. This November, an article in the Dutch newspaper De Telegraaf accused Esajas of being funded by George Soros—a common anti-Semitic smear that often pops up in white supremacist conspiracy theories.”NATIONAL GEOGRAPHIC.COMTHE NOTORIOUS CHRISTMAS CHARACTERIS DIVIDING A COUBNTRY6 DECEMBER 2018https://news.nationalgeographic.com/2017/12/black-pete-christmas-zwarte-piet-dutch/[26]”The images of a black Dutch TV presenter’s face super-imposed on the hanged bodies of victims of a lynching are too nauseating to look at. And yet a video featuring the mocked-up pictures has been widely circulated online here.…………”But it was her criticism of the traditional festive character known as Black Pete that unleashed a backlash of death-threats and misogynistic, racist abuse, which quickly escalated from unpleasant to outright shocking.”BBC,COM NEWSDUTCH RACE HATE ENGULFS PRESENTER SYLVANA SIMONS25 NOVEMBER 2016https://www.bbc.com/news/world-europe-38089469UNDERLYING ARTICLE MISTAKENLY REFERSTO SINTERKLAAS [SAINT NICHOLAS] AS TOA ”CHRISTMAS CHARACTER”:BUT:The American ”Father Christmas” Santa Claus and the Dutch”Sinterklaas are two different Fairy Tale Figures, although Santa Clausis derived from the Medieval Dutch ”Sinterlklaas”So the Dutch Feast of ”Sinterklaaas” [5 december] is not Christmas Feast!”These bans on Zwarte Piet have not come easily. As the movement against the character has grown, so too has organized white supremacy in favor of him. Journalists have received death threats for writing about Zwarte Piet and anti-blackface activists have survived violent attacks. This November, an article in the Dutch newspaper De Telegraaf accused Esajas of being funded by George Soros—a common anti-Semitic smear that often pops up in white supremacist conspiracy theories.”NATIONAL GEOGRAPHIC.COMTHE NOTORIOUS CHRISTMAS CHARACTERIS DIVIDING A COUBNTRY6 DECEMBER 2018https://news.nationalgeographic.com/2017/12/black-pete-christmas-zwarte-piet-dutch/[27]‘”They would call me Zwarte Piet, or you are dirty just like Zwarte Piet. You are only good to be Zwarte Piet.”
Until then, he thought the Sinterklaas festivities were just about fun and collecting sweets.
“I was a child and not politically aware, but I realized we played this dress up with this character who is dumb, who is silly, who doesn’t know much, who needs someone to lead the way, who keeps messing up, who is looking very ugly, and then realising that I am the butt of the joke, I was 12 years old when I realised it.”
Until then, he thought the Sinterklaas festivities were just about fun and collecting sweets.
“I was a child and not politically aware, but I realized we played this dress up with this character who is dumb, who is silly, who doesn’t know much, who needs someone to lead the way, who keeps messing up, who is looking very ugly, and then realising that I am the butt of the joke, I was 12 years old when I realised it.”
Dutch Children’s Ombudsman Receives Black Pete Threats
The Dutch ombudsman for children, Margrite Kalverboer, has received dozens of angry reactions and threats after she stated in her report that Black Pete in its current form is in conflict with the UN Convention on the Rights of the Child. Discussions with children showed that the image of Black Pete can be hurtful and can contribute to bullying. Children should not be negatively affected by the annual feast of St. Nicholas, therefore Black Pete should be altered, says the children’s ombudsman. Ard van der Steur, the minister of justice, has condemned the threats.[37]THE NEW YORK TIMESUN URGES THE NETHERLANDS TO STOP PORTRAYALS OF”BLACK PETE” CHARACTER28 AUGUST 2015https://www.nytimes.com/2015/08/29/world/europe/zwarte-piet-netherlands-united-nations.htmlTEXT
UNITED NATIONS — A United Nations committee has urged the Netherlands to get rid of Black Pete, a popular children’s character who has long been portrayed in early winter by white people in blackface makeup, usually with exaggerated red lips and gold hoops in his ears.
The United Nations Committee on the Elimination of Racial Discrimination wrote in a report issued Friday that “the character of Black Pete is sometimes portrayed in a manner that reflects negative stereotypes of people of African descent and is experienced by many people of African descent as a vestige of slavery.” It urged the Netherlands to “actively promote the elimination” of the racial stereotyping.
The Dutch government responded by dismissing the idea of banning the character, but said it would promote a discussion, however “uncomfortable,” about racism.
The Dutch are already reinventing the way they portray the controversial character, said Lodewijk Asscher, minister for social affairs and employment. “At the school of my own children, the Petes last year were orange,” he said.
The figure of Black Pete — Zwarte Piet, in Dutch — accompanies St. Nicholas in early December. In parades in nearly every city and village, St. Nicholas — almost always a white man in a red suit — arrives on horseback, while Pete, his servant, walks alongside distributing candy.
Black Pete is fodder in a pitched culture war within Dutch society, with antiracism activists denouncing the racial stereotypes and others insisting that the figure represents a harmless tradition, according to which Pete’s skin is darkened by soot from sliding down chimneys with gifts.
Mr. Asscher spoke carefully, saying he understood the hurt feelings on both sides, including those who “fear they are losing their tradition.”
“We must realize that changing an old tradition takes time,” the minister said.
Social media users engaged in a debate more unruly than uncomfortable in response to the United Nations report. On Twitter, critics called the tradition a “disgrace.” Others described the United Nations report as an example of “racism against the Dutch.”
The emotional debate around this one character is part of a broader argument about the limits of multiculturalism in Dutch society.
[38]
COMMITTEE ON THE ELIMINATION OF
RACIAL DISCRIMINATION’
CONCLUDING OBSERVATIONS ON THE
NINETEENTH TO TWENTY FIRST PERIODIC
REPORTS OF THE NETHERLANDS
25 AUGUST 2015
PASSAGE ABOUT BLACK PETE
17. While the Committee understands that the tradition of Sinterklaas and Black Pete is enjoyed by many persons in Dutch society, the Committee notes with concern that the character of Black Pete is sometimes portrayed in a manner that reflects negative stereotypes of people of African descent and is experienced by many people of African descent as a vestige of slavery, which is injurious to the dignity and self-esteem of children and adults of African descent. The Committee is concerned about the discriminatory effect of such portrayals, which may convey a conception at odds with the Convention. The Committee is furthermore concerned at reports that citizens seeking to peacefully protest against such portrayals have been denied authorization to conduct such protests at a meaningful time and place and have been subjected to violent attacks and other forms of intimidation, which have not been adequately investigated. (arts. 2, 5 and 7). 18. Considering that even a deeply-rooted cultural tradition does not justify discriminatory practices and stereotypes, the Committee recommends that the State party actively promote the elimination of those features of the character of Black Pete which reflect negative stereotypes and are experienced by many people of African descent as a vestige of slavery. The Committee recommends that the State party find a reasonable balance, such as a different portrayal of Black Pete and ensure respect of human dignity and human rights of all inhabitants of the State party. The Committee further recommends that the State party ensure non-discrimination in the enjoyment of freedom of expression and association, and that attacks on protesters be effectively investigated and duly prosecuted.
https://tbinternet.ohchr.org/Treaties/CERD/Shared%20Documents/NLD/CERD_C_NLD_CO_19-21_21519_E.pdf ‘[39]LETTER OF UN OFFICIAL VERENE SHEPHARD [AND OTHERS]TO THE DUTCH GOVERNMENT The character and image of Black Pete perpetuate a stereotyped image of African people and people of African descent as second-class citizens, fostering an underlying sense of inferiority within Dutch society and stirring racial differences as well as racism. During the celebration, numerous people playing the Black Pete figure blacken their faces, wear bright red lipstick as well as afro wigs. The Black Pete figure is to act as a fool and as a servant of Santa Claus. The Black Pete segment of Santa Claus celebrations is experienced by African people and people of African descent as a living trace of past slavery and oppression, tracing back to the country’s past involvement in the trade of African slaves in the previous centuries. Reportedly, a growing opposition to the racial profiling of Black Pete within the Dutch society, including by people of non-African origins, is to be noticed. However, it is also alleged that no response has been given to associations defending the rights of African people and people of African descent in the Netherlands, which are asking for dialogue on this issue.UNITED NATIONSOFFICE OF THE UNITED NATIONS HIGHCOMMISSIONER FOR HUMAN RIGHTSMANDATES OF THE CHAIR RAPPORTEUR OF THE WORKING GROUPON PEOPLE OF AFRICAN DESCENT: THE SPECIAL RAPPORTEUR ON THE FIELD OF CULTURAL RIGHTS: THE INDEPENDENT EXPERT ON MINORITYISSUES: AND THE SPECIAL RAPPORTEUR ON CONTEMPORARY FORMSOF RACISM, RACIAL DISCRIMINATION, XENOPHOBIA AND RELATEDINTOLERANCEhttps://spdb.ohchr.org/hrdb/23rd/public_-_AL_Netherlands_17.01.13_(1.2013).pdf[40]THE TELEGRAPH ARTICLE [IN DUTCH]”HET GEVAAR VAN EEN RADICALE AGENDA”[IN ENGLISH]”THE DANGER OF A RADICAL AGENDA”https://pbs.twimg.com/media/Dr3879aXgAAr4io.jpg[41]THE TELEGRAPH ARTICLE [IN DUTCH]”HET GEVAAR VAN EEN RADICALE AGENDA”[IN ENGLISH]”THE DANGER OF A RADICAL AGENDA”WATCH THE SINISTER PHOTO OF THE TWOLEADERS OF KICK OUT ZWARTE PIET, MITCHELLESAJAS AND JERRY AFRIYIE, LOOKING DOWNON THE PEACEFUL NETHERLANDS WITH THE MILLS….SEE ALSO THE PHOTO’S AT MY ARTICLEhttps://pbs.twimg.com/media/Dr3879aXgAAr4io.jpg[42]SEE THE ANTISEMITIC ARTICLE AT THE TELEGRAPH FROM1942https://pbs.twimg.com/media/Dr6R29_X4AMcV1s.jpg:largeA PASSAGE[FIRST IN DUTCH]”Jood is en blijft Duitsland’s vijand, of hij nu uit
Portugal, of kersvers uit Jeruzalem, al dan niet voorzien
van een Nederlandse pas of identiteiotskaart, hier verzeild is geraakt”
TRANSLATED IN ENGLISH:
”Jew is and remains the enemy of Germany, whether he
set foot in the Netherlands, coming from Portugal, or
newly arrived from Jerusalem, whether or not
in the possession of a Dutch passport or identity card.”SEE THE ARTICLEhttps://pbs.twimg.com/media/Dr6R29_X4AMcV1s.jpg:large43]”This year, Sinterklaas’ arrival on November 17 was greeted by protests against Black Pete in 18 cities across the Netherlands. Around 40 people were arrested, primarily counterprotesters supporting Zwarte Piet, who attacked anti-racist demonstrators with eggs and bananas, and in some places, Hitler salutes.”AL JAZEERAZWARTE PIET: BLACK PETE IS ”DUTCH RACISM IN FULL DISPLAY”27 NOVEMBER 2018
https://www.aljazeera.com/indepth/features/zwarte-piet-black-pete-dutch-racism-full-display-181127153936872.html”Supporters of Black Pete attacked several protesters in Rotterdam, where activists had hung a banner reading “Black Pete is Racism” from the city’s Erasmus Bridge.…..…..”Football supporters in Eindhoven threw eggs and beer cans at police and anti-Pete protesters.”REUTERSFESTIVE FUN OR RACISM? DUTCH ”BLACK PETE” ROW GETS VIOLENT18 NOVEMBER 2018
” Prime minister Mark Rutte has described the angry mobs who attacked people demonstrating against the blackface Zwarte Piet tradition at this year’s Sinterklaas processions as ‘asos’ or anti-socials, but failed to explicitly condemn the violence. ‘It is a serious matter because everyone has the right to protest, it has to be possible,’ Rutte told reporters in The Hague. ‘We can’t let anti-social elements stop that.’ Rutte went on to downplay the problems, pointing out that the main procession in Zaandijk, had gone off well. ‘So you see, it can be done,’ the prime minister said. ‘But in a couple of places there were problems because football hooligans were waiting to cause trouble.’
In 2018 vond in Zaanstad, op en rond de Zaanse Schans, de landelijke Sinterklaasintocht plaats. In de aanloop daarnaartoe moest er veel gepraat worden. Zaanstad ging in dialoog, zo had burgemeester Hamming bedacht. Er waren bijeenkomsten en bijeenkomsten en bijeenkomsten… en toen kwam de intocht: met veel Zwarte Pieten.
Al dat gepraat was een afleidingsmanoeuvre en had eveneens tot doel de openbare orde te bewaren door mensen van tevoren te pacificeren. Het was: kijk ons eens tolerant zijn en in gesprek gaan met iedereen. Dialoog! Daar gaat het om. Niet om racisme. Want racisme afschaffen doe je niet, je lult er alleen maar over. We zijn nu twee jaar verder en er wordt nog steeds vooral in het gunstigste geval ‘lip service’ verleend. Menig gemeente deed intussen afstand van de racistische blackface karikatuur. Zo niet de gemeente Zaanstad. Het is dat corona een stokje stak voor de vele intochten, maar burgemeester Hamming voelt er nog altijd helemaal niks voor om zelf een standpunt tegen Zwarte Piet in te nemen.
Nu er geen intochten plaats konden vinden, richtten ook in Zaanstad mensen de pijlen op andere zeer hardnekkige uitingsvormen van Zwarte Piet: de vele poppen in de etalages van menig winkel die nog vast wil houden aan Zwarte Piet. Net als in andere plaatsen werden en worden foto’s openbaar gemaakt van etalages gevuld met blackface. Net als in andere plaatsen worden er ludieke acties gevoerd en winkeliers aangesproken. Ja, maar dat kan niet! Dat is bedreiging! Althans, als we een aantal winkeliers in het meest noordelijke dorp van Zaanstad, Krommenie, moeten geloven. Die voelen zich bedreigd omdat er met krijtspuitverf op hun stoep de tekst ‘Zwarte Piet Is Racisme’ is aangebracht. Een enkele regenbui of een emmer water en het is weg, maar o wee! Intimidatie! Geweld! Je zou er haast medelijden mee gaan krijgen. Maar kom op, stoepkrijt leuzen! Meer dan een meningsuiting is het niet. Noord Hollands Dagblad, De Telegraaf, Hart van Nederland, ze lieten de winkeliers aan het woord en deden alsof er een halsmisdrijf was gepleegd.
Kijk, er is natuurlijk niks mis met wat publiciteit. Dus: bedankt! Veel mensen weten nu de weg te vinden naar actieve Zaanse antiracisten via de facebook page Zaankanters Tegen Racisme [1]. Mooi zo! En er is ook niks mis met wat winkeliers die de conclusie trekken dat het beter is om Zwarte Piet uit de etalage te halen. Dat was nou net de bedoeling! Was dat nou zo moeilijk? Ja, alle afscheid is moeilijk, traditie en zo, maar gelukkig komt ook aan alle slechte dingen een keer een eind als er maar genoeg mensen zijn die er iets voor willen doen. Dus eh.. missie geslaagd en hulde aan de krijtende activisten.
Een eervolle vermelding verdient nog even het plaatselijk online kanaal ‘De Orkaan’ voor het stukje ‘Zwarte Piet uit de etalage?’ [2] Hoera! Een vraag die ik graag wil beantwoorden: Ja, Zwarte Piet uit de etalage. Maar wacht, het was niet de bedoeling die vraag positief te beantwoorden, geloof ik. En weer volgt een klaagzang want als er iemand in je winkel komt en vraagt of je die Zwarte Piet uit je etalage wilt halen dan is dat wel erg intimiderend en sta je ‘met je rug tegen de muur’. Maar wacht eens even, er moest toch gepraat worden? Nou dan! Weer niet goed. Maar de schrijfster van het stukje is wel zo aardig geweest om even contact op te nemen met de burgemeester die altijd zo graag in dialoog gaat met iedereen. Weten we gelijk hoe hij erover denkt anno 2020. Hem werd gevraagd:
Racisme is verboden. De actiegroep stelt dat zwarte piet racisme is. (…) Mag een winkelier zwarte piet in zijn etalage tonen? Het antwoord is kort maar krachtig: ‘Ja.’
Ok, racisme is dus toegestaan. Dat is dan duidelijk. Hamming stond niet voor niets nog vorig jaar, 2019, in Zaandam bij een intocht lachend op de foto met een full blackface Zwarte Piet [3]. Als het aan burgemeester Hamming ligt wordt er in de Zaanstreek nog heel lang gepraat over racisme om vervolgens als laatste gemeente overstag te moeten gaan. Verandering, zegt hij, dat laat hij over aan de comités die de intochten organiseren en die mogen er dus zo lang over doen als ze willen [4]. Sterker nog: verandering, dat wil hij helemaal niet! Stelling nemen tegen racisme, daar hoef je bij Hamming dus niet mee aan te komen. Dat heeft hij met zijn reactie in De Orkaan ook weer laten zien. Fijn dat ze het hem even gevraagd hebben. Nog even hypocriet als altijd.
Intussen is de tijd van wachten tot witte organisatoren van intochten eens een keer zo vriendelijk willen zijn om te stoppen met racisme is al lang en breed voorbij. Als Jerry en Quinsy niet in 2011 opnieuw waren begonnen met Zwarte Piet ter discussie te stellen door met z’n tweeën in Dordrecht met T-shirts ‘Zwarte Piet Is Racisme’ bij een intocht te gaan staan om vervolgens met veel geweld gearresteerd te worden, dan was alles in heel het land nog steeds full blackface. Verandering wordt bewerkstelligt door meer te doen dan praten en braaf wachten. En die verandering moet eindelijk eens volledig worden doorgevoerd. Een einde aan racisme, daarvoor hebben al heel veel mensen, zwarte antiracisten, een hoge prijs betaald. Een veel hogere prijs dan een jammerende winkelier met Zwarte Pieten poppen in zijn etalage.
Dus: burgemeester, intochtcomités, winkeliers: ook in Zaanstad geldt: Zwarte Piet Exit!
Met dank aan iedereen, die zich daarvoor heeft ingezet en/of nogsteeds doet
Lees meerEn to whom it may concern: GEZELLIGE PAKJESAVOND ZONDER ZWARTE PIET!
Astrid Essed
”Want al ben ik zwart als roet, ‘k meen het toch goed”Zin uit Sinterklaasliedje ”Daar wordt aan de deur geklopt” [1]Sinds 1850 tot op heden voltrekt zich in de Nederlanden het volgende ritueel:Goedheiligman ”Sint Nicolaas” [de huidige Sinterklaas] houdt in het najaar een Intochtin Nederland, na met de Stoomboot uit Spanje gekomen te zijn.Vanaf zijn komst in Nederland kunnen kinderen ”de schoen” zetten, waarin Sints knecht,Zwarte Piet [2], kleine presentjes legt, na via de schoorsteen binnengekomen te zijn.De Sint beloont en straft.Wanneer kinderen zoet geweest zijn, krijgen zij op 5 december [de verjaardag van de Goedheiligman]van Sinterklaas cadeautjes, wanneer zij stout geweest zijn, krijgen ze er van Zwarte Piet met de roe van langs, zoalsin een Sinterklaasliedje wordt bezongen [3]Zwarte Piet ”pakt” niet alleen stoute kinderen met de roe, hij kan ze ook in de zak stoppen en meenemennaar Spanje [waar Sinterklaas zijn domicilie heeft]Het is mogelijk, dat deze roe straffen in de negentiende eeuw daadwerkelijk zijn uitgevoerd, zekerna de Tweede Wereldoorlog is dit uit de tijd.Toch is ”Zwarte Piet” jarenlang een intimiderende figuur geweest.Er is mij een geval bekend van een meisje, dat zo bang was voor de ”Zwarte Piet, die de kinderenin de zak meenam naar Spanje”, dat aande ouders werd aangeraden, maar snel te vertellen, dat het ”maar een verzinsel” wasDit speelde in de vijftiger jaren, toen fantasie, sprookjes en nachtmerries voor kinderenlanger reeel waren dan in dit no nonsense Facebook tijdperk en kinderen daadwerkelijk”geloofden in Sinterklaas”Dat brengt mij op een van de eigenschappen van Zwarte Piet, een straffer, een intimiderendefiguur.Daarnaast was Zwarte Piet [als knecht] duidelijk ondergeschikt aan Sinterklaas en bepaaldgeen Einstein.Anders gezegd: Hij had het buskruit niet uitgevonden.In de loop der jaren is Zwarte Piet van ”straffende knecht” opgeschoven naar een meerlollig en gezellig figuur,Maar zijn gebrek aan intelligentie bleef.Zo te zien lijkt het Sinterklaasfeest ”Zwarte Pietstijl” een tikje oubollig, gezellig enonschuldig te zijn.Maar dat is slechts schijn, omdat de ondergeschikte rol van Zwarte Piet, zijn angstaanjagendheid[al is dat nu minder geworden], en vooral ook zijn ”domheid” niet alleen worden geassocieerdmet zijn afkomst [het zwart zijn], wat op zich al racistisch is, maar ook vernederende en onaangename gevolgen heeftvoor niet westerse allochtonen van ”zwarte” komaf, vooral Surinamers en AntillianenZWARTE PIET/ASSOCIATIE MET MINDERWAARDIG, ONDERDANIG EN DOMMIGZwarte Piet deed zijn intrede als knecht van de Goedheiligman in 1850in het boek van onderwijzer Jan Schenkman ”Sint Nicolaas en zijn Knecht” [4],in een tijd, toenslavernij, kolonialisme en de vermeende ”superioriteit” van blanken over zwartengemeengoed waren.Zijn ondergeschikte en dommige rol was dan ook voorspelbaar.Het boeman karakter [wat later overging in de ”gezellige ”Zwarte Piet”]paste in het autoritaire tijdsbeeld van toen [children should listen, want anders…..], maar hing ooksamenmet de associatie van zwarte mensen [naast ”minderwaardig”] met eng, gevaarlijk en onbekend.Een beeld, dat met de Pieterbaasknecht cultus werd geactiveerd [5]Het werd al gekker en gekker:Zwarte Piet werd naast onderdanig [onacceptabel] niet alleen een ”komisch figuur” [waar nog meete leven zou zijn], maar kreeg kroeshaar, sprak een krom Nederlands taaltje [vaak vergezeld van een namaakSurinaams accent] en werd steeds duidelijker een dommigeen dwaze figuur [6]De ondergeschikte rol van Zwarte Piet werd treffend verwoord door mevrouw C.M. Grunbauer,een Nederlandse anti Zwarte Piet activiste van het eerste uur [jaren zestig] [7], die een WittePietenplan lanceerde:”Graag zou ik de Zwarte Pieten veranderd zien in Witte Pieten.Terwijl de slavernij al meer dan een eeuw is afgeschaft, blijven wij maar doorsukkelenmet de oude traditie de neger als slaaf voor te stellen (….)De Machtige Blanke Meester zit op zijn schimmel of op zijn troon.Piet moet lopen of zware zakken sjouwen en hij mag naast de troon op eenkrukje zitten aan de voeten van zijn baas” [8]Ook stelde zij de ”domheid” van Zwarte Piet aan de kaak door haar verbazing erover uit tespreken, dat zowel Sinterklaas als de Pieterbazen [het was allang niet meer een knecht] alzolang ieder jaar naar Nederland komen, terwijl Sinterklaas ”vloeiend Nederlands” spreektende Pieterbaas maar krom en slecht Nederlands blijft praten [9]ZWARTE PIET/IMPACT OP ZWARTE ALLOCHTONENPlat racisme zoals dat van de PVV van G Wilders is gemakkelijk te herkennen en te ontmaskeren [10].Moeilijker wordt dat, wanneer het is verhuld in een ”gezellig” en onschuldig lijkend kinderfeest,waaromheen verweven het sprookje van Sinterklaas[vol verwachting klopt ons hart, Intocht Sinterklaas, het zetten van de schoen, Goedheiligmans tochtper schimmel over de daken, Piet die door de schoorsteen klimt, mte op het eind, cadeautjes als beloning]Er lijkt immers ”niets kwaads’ mee bedoeld te worden [een van de argumenten van de Zwarte Piet verdedigers]en alle kinderen, ongeacht afkomst, delen in de vreugde van het ontvangen van de cadeautjes en de veronderstelde”voorpret”En daar wringt nu juist de voor de Schoorsteen neergezette schoen, want lang niet voor iedereen isdie voorpret en het Heerlijke Avondje even vanzelfsprekend.Probleem is namelijk, dat wanneer iets racistisch van aard is [hier het neerzetten van de steeds meer toteen heuse zwarte man getransformeerde ”Zwarte Piet” als angstaanjagend, dom en dwaas grappig] het zijnmaatschappelijke weerslag heeft in het werkelijke leven.Kortom:Racisme, hoe onschuldig verpakt ook, maakt altijd slachtoffers.Die zijn van meet af aan gevallen onder zwarte allochtone kinderen, die ”goedmoedig” en somsronduit kwaadaardig, in de Sinterklaasperiode voor ”Zwarte Piet” werden uitgemaakt.Of het nu direct racistisch bedoeld was of gewoon dommig gedrag was, doet niet ter zake.Het was [en is, want het gebeurt nog steeds] kwetsend, een groep kinderen werd[wordt] vanwege hun afkomstuitgesloten van de ”algemene Feestvreugde” en bewaarde daaraan vaak nare herinneringen [11]Het doorgedrongen racisme vertaalt zich echter nog het duidelijkst erin, dat ook volwassenen niet incidenteel,maar regelmatig mikpunt werden en nog worden van Zwarte piet racisme.Het overkwam de moeder van Quincy Gario [12], de in 2011 op gewelddadige wijze gearresteerde Zwarte Pietactivist [13].In een column verhaalt hij, dat de discriminerende bejegening van zijn moeder de reden is, waardoor hijactief geworden is [14]Ook zijn er voorbeelden te over van andere volwassenen, die mikpunt werden van domme of openlijkracistische Zwarte Piet ”grappen” [15]Uit een recente peiling door het Bureau Onderzoek en Statistiek [gedaan in opdracht van de GemeenteAmsterdam] blijkt, dat 25 procent van de Amsterdammers van Surunaamse afkomst en 18 procentvan de Antilliaanse Amsterdammers zich door het Zwarte Piet gebeuren gediscrimineerd voelt [16]TRADITIEHoe diep die Sinterklaastraditie zit en deels de heftige reacties [minus de racistische, waarvoor nooit eenexcuus is] verklaart, blijkt wel uit een schilderij van de beroemde schilder Jan Steen, waarop het ”wie zoet is krijgtlekkers” principe wel duidelijk naar voren gebracht wordt.Zie afbeelding [17] waarop trouwens Zwarte Piet [actief sinds om en nabij 1850] nog niet tentonele is verschenen.Uit bronnen blijkt, dat het Sinterklaasfeest teruggaat naar de 13 eeuw,waar het aanvankelijk in de Kerk werd gevierd [18]En doortrekkend naar deze tijd is Sinterklaas/Zwarte Piet nog zo maatschappelijk doortrokken,dat de Goedheiligman met knechten Zwarte Piet wordt ontvangen door de burgemeester van Amsterdam [onder andere] eneen bezoekje brengt aan de kinderen van Kamerambtenaren in de Tweede Kamer. [19]Uit een Trouw artikel waarin verhaald wordt over van een stupide mededeling [zogenaamd ”ludiek] van ex TweedeKamervoorzitter G Verbeet, dat het personeel een zoektocht is begonnen naar de zetel van Sinterklaas [20], blijkt,dat Sinterklaas de Tweede Kamerleden in het verleden ook bezocht, maar [grappig detail] is afgehaakt vanwegede vrees voor een ”te kritische Sint” [21]DE ANTI ZWARTE PIET STRIJDTeken van de kentering der tijden was het afrekenen met het boeman idee van Zwarte Piet doorTV Sinterklaas Adri van Oirschot, die ostentatief ”de zak voor stoute kinderen” in zee gooideen de roe afschafte. [22]Dat paste in het anti autoritaire karakter van de jaren zestigInteressant in het kader van de zwarte Pieten beeldvorming was, dat van Oirschot zijn Pietenverbood, krom te praten [23]Meer principieel was het anti Zwartenpietenverzet van de mij eerstebekende Nederlandse anti Zwarte Piet activiste, de in dit artikel eerder genoemde mevrouw M.C, Grunbauer, die haar tijd ver vooruit was door haar al in 1968 geuit verzet tegen het racistische karakter van de figuur van Zwarte Piet.Ze introduceerde haar ”Witte Pieten” plan [24]Op dat moment vond ze weinig bijval, maar de toon van verzet was gezet.In de zeventiger jaren was er vanuit Nederlandse links-progressieve hoek wel verzet tegen het Zwarte piet karakter, maar dat bleef incidenteel [25]Nieuw elan kreeg het Zwarte Piet verzet eerst vanaf de komst van grote groepen Surinamers en Antillianen naar Nederland in de zeventiger jaren.Vooral jongeren waren daarin actiefIn 1981 vroeg de Solidariteis Beweging Suriname in Utrecht aandacht vooe hetdiscriminerende aspect Zwarte Piet door een Sinterklaasviering zonderZwarte Piet te promoten.Affiches werden verspreid met de slogan ”Stop geen zwarte knecht in uwSinterklaaspakket” [26]Andere anti Zwarte Piet bewegingen waren de Beweging Surinaams Links ende actiegroep ”Racisme is overal-stop waar je het tegenkomt”.In 1988 verscheen van de hand van Rahina Hassankhan [actief Surinaamse Vrouwenbeweging enbestuurslid van de Landelijke Beweging Surinamers in Nederland] de publicatie ”Al is hij zo zwart als roet” [27]Demonstratie tegen PieterbaasIn 1996 werd op initiatief van actiecomite ”Zwarte Piet=Zwart Verdriet” een anti Zwarte Piet demonstratiein Amsterdam Zuid-Oost gehouden.Historisch, want dit was voor het eerst sinds de komst van Pieterbaas naar de Nederlanden. [28]Dan waren er in 2000 nog actiegroepen als het Comite Pressie Omhoog, dat dreigde met ”hardere acties” [29]en het Comite ”Piet op de zwarte lijst”LINKSE SOLIDARITEIT IN STRIJD TEGEN ZWARTE PIETLinks-progressieve groeperingen hadden op anti racistische grondenbezwaren tegen het karakter van Pieterbaas, maar verleenden daaraan vaak weinigprioriteit, met uitzondering van de Fabel van de Illegaal [Doorbraak], dat jarenlang entot op heden actief is geweest in de anti Zwarte Piet strijd. [30]Daarover later meerONGEGRIP BIJ ”WITTE” NEDERLANDERS/ZWARTE PIET IN HETBUITENLANDOndanks actiegroepen, boeken, brochures, affiches en persoonlijke verhalenvan gediscrimineerde/gekwetste Surinamers en Antillianen is het onbegripvan de meeste ”witte” [vanaf nu autochtoon genoemd] Nederlanders voor de gekwetstezwarte gevoelens groot gebleven [31]Dit overkwam zangeres en actrice Gerda Havertong in februari 2003 bijeen televisiestudio waar ze zou deelnemen aan opnames voor een quizz.Op het moment dat ze binnenkwam, werd ”Zie ginds komt de stoomboot” gespeeldToen ze zich daarover verontwaardigd toonde, bleek het publiek daarvoor geen begrip te hebben [32]Wie zich actief verzet tegen Pieterbaas kan rekenen op hysterische en vaak ronduit racistische reacties[33]Daarop kom ik terugPieterbaas mag dan wel voor veel autochtone Nederlanders onaantastbaar zijn, inhet buitenland echter vindt men hem maar een rare kwant en een archaisch overblijfseluit slavernij en kolonialistische traditie.Terecht wordt ”Black Pete” in internationale media en criticiafgeschilderd als ”a racist relic” [34] en ”a slave” [35]Golliwog, het Britse broertje van Pieterbaas, is in Groot Brittannie wegens belediging en stigmatiseringallang not done [36]Zo werden in 2007 Golliwog poppen door de politie verwijderd uit een etalage in Wrightington,omdat ze als beledigend werden beschouwd [37]Hoef je hier met Zwarte Piet niet mee aan te komen.LINKSE SOLIDARITEIT MET ZWARTE PIET PROTESTDE HYSTERIE/HET RACISMEZoals ik al schreef was de Fabel van de Illegaal [Doorbraak] een van de weinigelinks-progressieve groepen, die daadwerkelijk de anti Zwarte Piet strijd steunde. [38]Onder het motto ”Read the masks. Tradition is not given, organiseerde Doorbraak, Untold ende kunstenaressen Petra Bauer en Annette Kraus in 2008 een protestmars tegen het racistische fenomeen van Zwarte Piet.Hieraan verleende het Abbemuseum in Eindhoven medewerking [39]Dat hebben ze geweten.Er kwam op het initiatief zo’n stortvloed van racistische scheldkannonades [40], dat hetprotest moest worden afgelast [41]Jaja, anno 2013, vanwege de niet bestaande figuur van ”Zwarte Piet”Wie protesteert tegen Pieterbaas kan een diarrhee aan heftige reacties verwachten, zowelvan bekrompen traditionalisten als racistische individuen en hun politieke aanhang.ZWARTE PIET PROTEST NIET MEER TE NEGEREN/DE STRIJD VAN QUINCY GARIODat overkwam Quincy Gario, die met een groepje activisten protesteerdetegen het Zwarte Piet racisme bij de intocht van de Sint in Dordrecht in 2011.Hij kreeg niet alleen te maken met een hardhandige politiearrestatie [42], maar werdmikpunt van een racistische scheldkannonade, die zijn weerga niet kende, vooral na zijnoptreden bij Pauw en Witteman. [43]DE STRIJD OM ZWARTE PIETVAN HYSTERIE/IDIOTIE NAAR ARGUMENTENRACISME OF ”ONSCHULDIG KINDERFEEST”Er barstte tussen voor en tegenstanders van Pieterbaas een discussie los, diemaniakale vormen aannam.Er circuleerden petities ”Zwarte Piet moet blijven” [44], de bij de racistische hausse garenspinnende extreem-rechtse PVV[45] stelde heuse Kamervragen [46] over de juridische strijdvan Quincy Gario om de Sinterklaasoptocht zonder Zwarte Pieten doorgang te doen vinden [47].minister Bussemaker [aan wie de PVV vragen gericht waren] stelde weer dat dit geen Rijksaangelegenheidwas [48] en zelfs premier Rutte deed een [onzinnige] duit in het zakje door met de innoverende verklaringte komen ”niets te kunnen veranderen aan het feit, dat Zwarte Piet zwart is” [49]Het lijkt wel, alsof Pieterbaas, die zijn wortels heeft in kolonialisme en bekrompenheideen zaak van Nationaal Belang is.Nu nog wachten, of de Koning er volgend jaar in de Troonrede aandacht aan besteedt.Racisme of onschuldig kinderfeestDe verdedigers van Zwarte Piet voeren [soms alle tegelijk, dan weer deelargumenten] eenaantal argumenten aan ter verdediging van hun Pieterbaas.Het is een ”traditie” waaraan niet getornd mag worden, het is ”maar een onschuldigkinderfeest, dat wordt gepolitiseerd” en ”allemaal niet kwaad bedoeld”, het behoorttot de ”Nederlandse cultuur” en Piet is geen ”zwarte slaaf” [of gewoon ”zwarte man”], maar iszwart door het klimmen door de schoorsteen.TraditieEen traditie wordt gevormd en is de som van sociaal-maatschappelijke omstandigheden.Die waren in 1850 het praktisch door iedereen geaccepteerde kolonialisme ende ”superioriteit” van de blanke westerlingen over de ”zwarte” [of gekleurde] gekoloniseerdeof deels nog tot slaaf gemaakte volkeren [slavernij is in Nederland in 1863 afgeschaft]Nu echter zijn al die aannames van toen niet alleen verworpen op moreel gebied,maar ook strafbaar [slavernij is een misdaad tegen de menselijkheid/Racisme is strafbaar]Een traditie is bovendien geen ”heilig huisje”, maar als het een foute traditie is, dient diete verdwijnenOnschuldig KinderfeestEen kinderfeest, waarbij een bepaalde groep kinderen wordt gestigmatiseerd en uitgescholden,is niet onschuldig, maar weerzinwekkendHet is allemaal niet zo kwaad bedoeldDat geldt mogelijk voor een redelijk grote groep mensen, maar is niet de issue hierAls feesten, afbeeldingen, voorstellingen anderen ernstig kwetsen, hoort daarvoor in eenbeschaafde samenleving geen ruimte voor te zijnEn de figuur van Zwarte Piet IS kwetsend voor duizenden allochtonenBehorend tot ”de Nederlandse cultuur”Ten eerste is de Nederlandse cultuur geen monolitisch begrip, maar is steeds aanveranderingen onderhevig.Ten tweede sluit je door het toelaten van Pieterbaas, die evident als minderwaardigwordt afgeschilderd, niet westerse allochtonen, die last ondervinden van hetZwarte Piet gebeuren, als volwaardige burgers uit.De term Nederlandse cultuur wordt dan gebruikt als zijnde de cultuur van blanke aautochtonen,die anderen uitsluitHet is geen toeval, dat de racistische PVV zich in haar Kamervragen bedient van dieterminologie ”Nederlandse cultuur” [50]Zwart door het klimmen door een schoorsteenTe ridicuul voor woorden, omdat er geen ”zwarte vegen” op het gezicht zitten, maar hethele gezicht volkomen zwart isEn krijg je door het klimmen door de schoorsteen ook dikke lippen,kroeshaar en een eigenaardig taaltje?Onzin dusHet beste bewijs van de racistische kant van het zwarte Piet gebeuren is nog wel de argumentatievan sommige voorstanders van Zwarte Piet [behoud van de Nederlandse cultruur] en dan vooralde heftige racistische scheldpartijen tegen iedereen, die het waagt, Pieterbaas te bekritiseren.Maar het verzet tegen Zwarte Piet groeit, niet alleen meer in kringen van allochtonen[van wie het verzet in het verleden voornamelijk kwam] [51], maar ook onderdie groep autochtonen, die zich vroeger weinig tot geen vragen stelden bij Zwarte Piet [52]En dat is verheugend.EPILOOGHet Zwarte Piet taboe is doorbrokenDe door Zwarte Piet activist Quincy Gario geentameerde hoorzitting [waarin21 mensen bezwaren aantekenden] tegenhet verschijnsel Zwarte Pieterbaas bij de intocht van de Goedheiligmanheeft plaatsgehad. [53]Een keiharde schop tegen een tot dusver vanzelfsprekende traditiemet een racistisch luchtje.Een voorzichtige opening van de kant van de bestuurders is gedaan:De woordvoerder van de burgemeester merkt op”Aan de traditie kunnen we niet zoveel veranderen, maar we willen kijkennaar de toekomst” [54] en de burgemeester gaat in gesprek metvoor en tegenstanders van Zwarte Piet [55]Aarzelend, maar wel een begin van de erkenning van de gekwetste gevoelensvan de ”zwarte” en ”gekleurde” allochtonenTenminste wil men in overweging nemen, dat om Pieterbaas een kwalijkluchtje hangt.Dat van racismeDe racistische bagger die ieder, die zich tegen het Zwarte Pietisme verzet, overzich heen krijgt, bevestigt alleen maar het racistische karakter van dit gebeuren.Het verhaal gaat, dat ieder jaar de Goedheiligman uit Spanje naarNederland komt met cadeautjes voor zoete kinderen.Ook stoute kinderen krijgen een presentje [en waarschuwing], mits ze beterschap beloven.Hij brengt warmte en gezelligheid en heeft nog nooit van ”wit” of ”zwart” gehoord.Hij komt alleen, zonder zwarte knechtOm te laten zien, dat hij er echt voor iedereen isPas dan is het echt Sint NicolaasfeestVriendelijke groetenAstrid Essed[1]LIEDJESLAND.COMDAAR WORDT AAN DE DEUR GEKLOPThttp://www.liedjesland.com/ Liedjes/Sinterklaas/ DaarWordtAanDeDeurGeklopt/ Daar%20wordtAanDeDeurGeklopt. htm[2]WIKIPEDIAZWARTE PIEThttp://nl.wikipedia.org/wiki/ Zwarte_Piet[3]”Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe”ZIE GINDS KOMT DE STOOMBOOThttp://kunst-en-cultuur. infonu.nl/feestdagen/9148- sinterklaasliedjes-teksten-1- sinterklaas-is-jarig-ea.html#1[4]WIKIPEDIAZWARTE PIEThttp://nl.wikipedia.org/wiki/ Zwarte_Piet[5]”Die negatievere kijk opdonkergekleurde mensen begint vanaf diezelfde jaren 1860 zichtbaar te worden ook inde plaatjes van Zwarte Piet. Hij wordt steeds angstaanjagender en schept er een zichtbaar genoegen in
ZWARTE PIET GRAP/GEEN HUMOR OP DE WERKVLOER, MAAR GERINGSCHATTING EN DISCRIMINATIEGeachte Redactie van JurofoonIk citeer u ivm de Zwarte Piet caseHumor en werk gaan niet altijd samen. Zo leidde een opmerking op 5 december over Zwarte Piet tot een hoogoplopend arbeidsconflict eindigend in een ontslagzaak.Einde uw citaatIn de eerste plaats:Humor is alleen humor als iedereen erom kan lachen en niet groepen of individuenop denigrerende wijze verbaal worden bejegendIk doel op bijv Joden/Marokkanen/Surinamers grappen en meer van dat soortDat komt op de werkvloer helaas maar al te vaak voorNu betr de Zwarte Piet opmerkingWat u daarin kennelijk als humor of een grap beschouwt, is niet alleen onaangenaamgeweest voor de betrokken stewardess, maar ook denigrerend en beledigendNu mag iedereen over het fenomeem Zwarte Piet denken hoe hij/zij wilFeit is, dat de Zwarte Piet traditie, hoe goedmoedig ook meestal bedoeld, isontstaan [wrsch begin 19 eeuw] in een tijd van aanstormend kolonialisme, waarbijniet-westerse volkeren beschouwd werden als minderwaardig, zielig of domIn die traditie is Zwarte Piet het knechtje van Sinterklaas geworden, die een raarsoort Nederlands spreekt [terwijl Sinterklaas perfect Nederlands spreekt] en dreigt[vroeger werd hij vergezeld door de roede] met roede en een zak voor stoute kinderenOok in Sinterklaasliedjes komt het dedain naar vorenOok al ben ik zwart als roet, ik meen het toch goed [Uit Daar wordtaan de deur geklopt, hard geklopt, zacht geklopt]Vooral Surinamers en Antillianen, zijn dan ook in de Sinterklaastijdvaak slachtoffer van plagerijen, goedmoedig en soms minder goedmoedigHoe ieder daarmee individueel omgaat is punt 2, maar ik kan mij goed voorstellen, datDe stewardess in kwestie dat bepaald niet kon waarderenen terechtNota bene van een volwassene!Kinderachtig en beledigend hoorDe rol van de KLM is helemaal beneden peilInderdaad een geval van blaming the victimTerecht heeft de rechter de stewardess in het gelijk gesteldHoe diep ingeworteld nationalistische vooroordelen nog zijn blijkt trouwensuit een recentelijke arrestatie in Dordrecht van mensen, die bij de intocht van Sinterklaas protesteerden tegenZwarte PietNiet alleen was deze arrestatie gewelddadig, de politie Dordrecht heeft kennelijk nog nooitgehoord van vrijheid van meningsuiting of vrijheid van demonstratieHumor op de werkvloer primaMaar dan niet ten koste van anderenDat is laf, kinderachtig en in dit geval ook discriminerendVriendelijke groetenAstrid Essed DE STRIJD OM ZWARTE PIETJOHN HELSLOOThttp://www.dbnl.org/tekst/ hovi002cult01_01/ hovi002cult01_01_0011.phpNIEUWS.NLJORGEN RAYMANN MENT ZICH IN DISCUSSIE: KWETSENDE TRADITIE10 OCTOBER 2013http://www.nieuws.nl/algemeen/20131010/Jorgen-Raymann-mengt-zich-in-discussie-Zwarte-Piet-kwetsende-traditie
“My blood is good enough for army service, but not good enough after,” shouted a woman at a line of riot police last Thursday in Jerusalem.
BRIEF AAN NOS TELETEKSTREDACTIE
AAN
NOS TELETEKST REDACTIE
Onderwerp:
Uw berichtgeving dd 3 december: ”300 Ethiopiers aangekomen in Israel”
Geachte Redactie,
En weer bent u met uw Oude Spelletje bezig:
Israel in een gunstig daglicht stellen, terwijl de werkelijkheid iets
heel anders uitwijst!
Iets waarover ik u al meerdere malen heb aangeschreven. [1]
Het bericht waar het hier om gaat luidt:
”300 Ethiopiers aangekomen in Israel”
Zie direct onder deze mail, nog voor het notenapparaat
In uw berichtgeving schetst u niet alleen een veel te rooskleurig beeld
van de Israelische houding tegen Ethiopische migranten, het is ook
nog eens bezijden de waarheid.
In uw berichtgeving schrijft u o.a.
”In Israel is een groep van ruim 300 immigranten uit Ethiopie aangekomen.Ze werden met een feestelijke ceremonie op de luchthaven van Tel Avivontvangen.”Dat mag allemaal wel mooi en waar wezen, maar het te rooskleurige en misleidende aan een dergelijke zinsnede is niet de zinsnede op zich [het is immerseen feit, dat er een feestelijke ceremonie was] [2], maar dat u de rauwe werkelijkheid waarin Ethiopische Joden in Israel verkeren,gevoeglijk verzwijgt: ISRAEL REALGEWELD TEGEN EN DISCRIMINATIE VAN ETHIOPISCHE JODEN INISRAEL: Rooskleurig is het bestaan van Ethiopische Joden in Israel bepaald niet.Want sinds ze vanaf de jaren 80 naar Israel werden gehaald [3], kregen ze te maken met racisme en uitsluiting. [4]Er was sprake van segregatie op scholen, oneerlijke huisvesting, achterstelling op de arbeidsmarkt, noem ze maar op. [5]Dat is in de loop der jaren bepaald niet verbeterd, integendeel.Racisme in de samenleving en vooral politiegeweld is een grimmige factor geworden en gebleven.Zo protesteerden Ethiopische Joodse jongeren tegen discriminatie, vooralnaar aanleiding van gewelddadig politieoptreden, waarbij een Israelische agenteen ongewapende Ethiopisch-Joodse jongeman doodschoot. [6] En dit had u kunnen of moeten weten, NOS Teletekstredactie, want het stondin een eigen, NOS artikel uit 2019! [7]En sindsdien is er niet veel ten goede veranderd. Er waren al eerder protesten:Zo riep een Ethiopisch Joodse vrouw uit tijdens een protest tegenracisme en discriminatie in Tel Aviv [2015]”“My blood is good enough for army service, but not good enough after,” [8] RACISME/DISCRIMINATIE TEGEN NIET ETHIOPISC HE AFRIKAANSE MIGRANTEN Niet alleen Ethiopische Joden zijn Kop van Jut, in hetalgemeen is er racisme, discriminatie en uitsluitingtegen alle Afrikaanse migranten in Israel, varierendvan politiegeweld tot geweld door israelische burgersZie daarvoor noot 9Daarbij hoort ook een politiek van massa deportaties, vaak voorafgegaan door een oneerlijke asielprocedure. [10]David Sheen is een Israelische activist, die al jarenlang,heel vasthoudend, bericht over racisme in Israeltegen Afrikaanse migranten. [11] TERUG NAAR DE ETHIOPISCHE JODEN Maar nu terug naar de Ethiopische Joden in Israel, want daar ging deze mail over.Alsmede over het feit, dat u een te rooskleurig beeld schetst van hun bestaan in Israel, door alleen melding temaken van een feestelijke ceremonie op een luchthaven.Toegegeven, u vermeldt terecht hun geringe kansen opde arbeidsmarkt [bevestigd door andere nieuwsbronnenen feiten] [12]U schrijft daarover:””Ook in Israel hebben ze weinig kans op de arbeidsmarkt.” Maar door niets te vermelden over toch heel bekende, ook door mensenrechtenorganisaties vermelde feiten alsracisme, achterstelling en discriminatie van zowelEthiopische Joden als andere Afrikaanse migranten, geeftu een incompleet en daardoor onjuist en tendentieus beeldvan de positie van Afrikanen in Israel en het Israelische beleid jegens hen, met name ook betreffende asielprocedures en vluchtelingenbeleid.Dat laatste off topic tav Ethiopische Joden, maar een enander completeert de vijandigheid van de Israelische auoriteiten tegen Afrikanen in het algemeen. Ik heb u hiertoe aanvullende en controleerbare bronnenen feiten toegestuurd. Zorg, dat u bij een volgende berichtgeving overdit onderwerp objectiever en evenwichtiger te werk gaat. Bedankt voor het lezen van deze brief Vriendelijke groeten Astrid EssedAmsterdam www.astridessed.nl
NIEUWSBERICHT NOS TELETEKST3 DECEMBER 2020
NOS TELETEKST300 ETHIOPIERS AANGEKOMEN IN ISRAEL
In Israel is een groep van ruim 300 immigranten uit Ethiopie aangekomen.Ze werden met een feestelijke ceremonie op de luchthaven van Tel Avivontvangen. Israel beloofde in 2015 duizenden Ethiopische Joden binnen vijf jaartoe te laten.Wettelijk hebben ze geen recht op terugkeer, omdat ze (vaak gedwongen)formeel afstand hebben gedaan van het joodse geloof.Ze kunnen nu komen in het kader van gezinshereniging. In Ethiopie hebben Joden veel last van discriminatie.Ook in Israel hebben ze weinig kans op de arbeidsmarkt.De emigratie staat los van het geweld in de Ethiopische regioTigray.
EINDE NOS TELETEKSTBERICHT
ORIGINELE NOS TELETEKSTBERICHT
NOS TELETEKST300 ETHIOPIERS AANGEKOMEN IN ISRAEL
In Israël is een groep van ruim 300
immigranten uit Ethiopië aangekomen.Ze
werden met een feestelijke ceremonie op
de luchthaven van Tel Aviv ontvangen.
Israël beloofde in 2015 om duizenden
Ethiopische Joden binnen vijf jaar toe
te laten.Wettelijk hebben ze geen recht
op terugkeer,omdat ze (vaak gedwongen)
formeel afstand hebben gedaan van het
joodse geloof.Ze kunnen nu komen in het
kader van gezinshereniging.
In Ethiopië hebben Joden veel last van
discriminatie.Ook in Israël hebben ze
maar weinig kans op de arbeidsmarkt.De
emigratie staat los van het geweld in
de Ethiopische regio Tigray
Reacties uitgeschakeld voor 300 Ethiopiers aangekomen in Israel/Rozegeur en maneschijn?/NOS teletekstredactie verzwijgt Israel’s racisme tegen Ethiopische Joden
NETANYAHU FLUIT BOUWMINISTER TERUG/COMMENTAAR OP NOS BERICHTGEVING
ASTRID ESSED
15 NOVEMBER 2013
MILITAIR ISRAEL GEDOOD OP WESTOEVER/NOS TELETEKSREDACTIE VERGEET VOOR HET GEMAK ISRAELISCHE BEZETTING
ASTRID ESSED
12 MEI 2020
HERSENBLOEDING OUD PREMIER VAN AGT/NOS DOET AAN PRO ISRAELISCHE GESCHIEDVERVALSING
ASTRID ESSED
5 JUNI 2019
ZIE ANDERE KRITISCHE [EN EEN ENKELE WAARDERENDE] COMMENTAREN AAN NOS TELETEKSTREDACTIE EN NOS INTERNET
[2]
HET NOS BERICHT over die ”ceremoniele ontvangst” [dat ik aanvankelijk nergens bevestigd zag] wordt ook
bevestigd door VRT nieuws:
”Het was een feestelijke ontvangst op de luchthaven Ben-Gurion nabij Tel Aviv in Israël. De nieuwkomers werden er opgewacht door onder meer de Israëlische premier Benjamin Netanyahu en zijn vrouw Sara. ”
In Israël zijn 316 Ethiopiërs aangekomen. De Israëlische overheid wil in totaal 2.000 van die mensen overbrengen in het kader van de “terugkeer” van joden naar het land. In Israël is er echter discussie of die “Falashamura” wel degelijk joden zijn.
Het was een feestelijke ontvangst op de luchthaven Ben-Gurion nabij Tel Aviv in Israël. De nieuwkomers werden er opgewacht door onder meer de Israëlische premier Benjamin Netanyahu en zijn vrouw Sara.
De operatie heeft niets te maken met de oorlog die in de Ethiopische provincie Tigray woedt. De Israëlische regering heeft enkele jaren geleden een lijst opgesteld van 9.000 Ethiopische migranten die de volgende jaren naar Israël zouden worden overgebracht. Zeker 2.000 van hen zouden al groen licht gekregen hebben. De migratie gebeurt via een akkoord met de regering van Ethiopië
Sinds de jaren 80 zijn al verschillende van die “terugkeeroperaties” uitgevoerd waarbij tienduizenden joden uit Ethiopië zijn overgevlogen naar Israël. Het gaat dan om de zogenoemde “Falasha’s”, een joodse minderheid in Ethiopië die daar historisch vaak gediscrimineerd en vervolgd werd. Volgens de Wet op de Terugkeer van 1950 heeft iedereen ter wereld die gedeeltelijk van joodse afkomst is, het recht om zich in Israël te vestigen en “aliya” uit te voeren, wat omschreven wordt als de terugkeer naar het land van de voorvaderen.
Voor de duidelijkheid: “Falasha” of “zwerver” is een veelgebruikte denigrerende benaming voor de joodse gemeenschap in Ethiopië, die officieel “Beta Yisra’el” (“huis van Israël”) heet.
Falashamura vallen niet onder de “aliya”
De mensen die nu in Israël zijn aangekomen, vallen strikt genomen echter niet onder die wet. Die “Falashamura” zijn immers de voorbije eeuwen onder druk van de Ethiopische keizers gedwongen bekeerd tot het christendom, de overheersende godsdienst in dat land. Daardoor kunnen ze geen aanspraak maken op die Wet op de Terugkeer, al hebben veel van die mensen in het geheim hun joodse traditie behouden en hebben ze zich in de 20e eeuw opnieuw als jood geuit
Premier Netanyahu brengt die mensen wel over op basis van “familiehereniging” en maakt zich sterk dat over vijf jaar alle mensen van joodse afkomst uit Ethiopië zullen worden overgebracht naar Israël. Een van de grote voorstanders is de in Ethiopië geboren minister van Immigratie Pnina Tamano-Shata, die als kind met haar familie naar Israël werd overgevlogen.
Haar carrière maskeert wel dat de intocht van Ethiopiërs in Israël geen verhaal van “melk en honing” is. Er zijn nu 140.000 mensen van Ethiopische afkomst in Israël, immigranten en hun afstammelingen. Velen van hen leven in kansarmoede, klagen over racisme en discriminatie op de arbeidsmarkt en vaak is een carrière in het leger een van de weinige uitwegen. De succesvolle integratie die eerder Russische en Oost-Europese joden te beurt viel, lijkt veel minder te gelden voor mensen met een donkere huidskleur.
Joden en “the lost ark”?
Een echte “terugkeer” is het dan wellicht ook niet. Over hoe het jodendom Ethiopië bereikt heeft, zijn er verschillende versies. Volgens een legende zou het gaan om een Israëlitische stam die via Menelik, de zoon van de bijbelse koning Salomon en Makeda, de koningin van Sheba, via Jemen in Oost-Afrika beland zou zijn. Een andere legende legt de oorsprong bij de “verloren stam van Dan” die via omzwervingen in Ethiopië aankwam.
Historisch streden jodendom en christendom om de macht op het Arabische Schiereiland voor de islam daar ontstaan is. Het jodendom zou via Sheba en Himyar in Jemen over de smalle zeestraat in de Rode Zee Ethiopië bereikt hebben, net als het van het Zuid-Arabisch afgeleide schrift en Semitische invloeden op de taal.
Nadien is het christendom de overheersende godsdienst geworden en werden de joden in Ethiopië in de marginaliteit gedrukt. Cultureel zijn er wel invloeden: zo beweert de Ethiopische kerk dat de “Ark des Verbonds” met de Tien Geboden van Mozes viavia terechtgekomen is in Ethiopië en nu bewaard wordt in de kathedraal van de stad Axum, ooit de hoofdstad van het Ethiopische keizerrijk en nu gelegen in de provincie Tigray.
EINDE ARTIKEL
[3]
”In de jaren 80 en 90 werden ze met grote reddingsoperaties naar Israël gehaald”
EDEN ZEMRU (23} EIST GELIJKHEID VOOR ETHIOPISCHE ISRAELIERS
”De uitgangspositie van de eerste generatie was uiteraard heel ongunstig – velen waren arme en analfabete boeren –, maar discriminatie en regelrecht racisme hebben er mede voor gezorgd dat de assimilatie van de Beta Israël heel moeizaam is verlopen.”
HISTORISCH NIEUWSBLAD
HOE ZWARTE JODEN TOEVLUCHT VONDEN IN ISRAEL
TEKST
Al eeuwenlang leefde in Ethiopië een groep zwarte Joden. Ze werden er achtergesteld en vervolgd. Begin jaren tachtig was hun situatie zo schrijnend dat Israël in actie kwam. ‘De vliegtuigdeur gaat open. Eerst worden op brancards twee kinderen naar buiten gedragen. Daarna verschijnen zwijgend, de ene na de andere, in lompen gehuld de Ethiopische Joden in de deuropening. De meesten blootsvoets en met een jerrycan water bij zich. Het grootste goed in een land waar de droogte de rol van Magere Hein waarneemt.’ Zo bracht De Telegraaf op 5 januari 1985 hét wereldnieuws van die dag: de succesvolle evacuatie van duizenden Ethiopische falasja’s naar Israël.
Al jarenlang verschenen er af en toe berichten over de hachelijke situatie waarin deze mensen in hun eigen land verkeerden en over de barre omstandigheden waaronder velen van hen in vluchtelingenkampen in Soedan leefden. Maar het grote publiek maakte pas op dat moment kennis met deze als exotisch ervaren groep: zwarte Joden. Zelf noemen ze zich Beta Israël, ‘Huis van Israël’, en liever geen falasja’s – dat woord betekent ‘bannelingen’ of ‘vreemdelingen’. Over de herkomst van de Beta Israël doen verschillende verhalen de ronde. Zo beschouwen veel Ethiopische Joden zichzelf als nakomelingen van Dan, een van de twaalf zonen van aartsvader Jacob. Ieder van deze zonen stond aan het hoofd van een van de twaalf stammen van het volk Israël. In 722 v.Chr. werden tien van deze stammen weggevoerd door de Assyriërs; het is onduidelijk wat er met hen is gebeurd. Over deze ‘verloren stammen van Israël’ doen tal van mythen de ronde. Maar er gaat ook een verhaal dat de Beta Israël voortkomen uit dienaren van Menelik I. Die heerste rond 950 v.Chr. als eerste keizer van Ethiopië en was volgens de legende een zoon van de Joodse koning Salomo en de koningin van Sheba.
De wetenschap biedt in deze kwestie geen uitsluitsel. Tegenover geleerden die ervan overtuigd zijn dat de zwarte Joden inderdaad op een of andere manier afstammen van het Bijbelse volk Israël, staan wetenschappers die menen dat het gaat om nakomelingen van Ethiopische christenen die zich rond de veertiende eeuw tot het Jodendom hebben bekeerd. Uit recent DNA-onderzoek blijkt dat sommigen oorspronkelijk afkomstig zijn uit het Midden-Oosten, zonder dat een specifiek Joodse afkomst kan worden bewezen, terwijl anderen duidelijk uit het gebied van de Nijl en de Sahara stammen. Genetisch gezien gaat het dus niet om een homogene groep, zodat de theorie dat een gemengde bevolking zich op zeker moment tot de Joodse godsdienst heeft bekeerd het meest plausibel is.
Mysterieus
Tot het begin van de zeventiende eeuw bevolkten de Beta Israël een autonoom koninkrijkje in de Gondar-regio in het noorden van het huidige Ethiopië. Hoewel ze toen hun zelfstandigheid kwijtraakten en de Joodse godsdienst officieel verboden werd, wisten de Beta Israël in deze sterk geïsoleerde streek hun identiteit te bewaren.
In de achttiende en negentiende eeuw schreven enkele Europese reizigers over deze mysterieuze zwarte Joden. Toen protestantse zendelingen in dit gebied actief werden, begonnen ook sommige rabbijnen en publicisten zich te interesseren voor deze ‘verloren stam’. Maar volgens verschillende Joodse autoriteiten konden de Beta Israël niet als Joden worden beschouwd, omdat hun geloof en gewoonten afweken van het rabbijnse Jodendom zoals dat zich na de verwoesting van de tempel in Jeruzalem (70 n.Chr.) had ontwikkeld. Tijdens het lange bewind van keizer Haile Selassie (1930-1974) hadden de Beta Israël te maken met discriminatie. Ze mochten geen land bezitten, maar moesten wel hoge grondbelasting en enorme pachtsommen betalen. Ondertussen beschouwden hun christelijke landgenoten hen als de moordenaars van Jezus en geloofden ze dat waar een Jood gelopen had nooit meer gras zou groeien. Na de militaire staatsgreep van 1974, die een einde maakte aan het bewind van Haile Selassie, kregen de Beta Israël officieel dezelfde rechten als de overige Ethiopiërs. Ook werd een begin gemaakt met landhervormingen.
Ze werden echter het doelwit zowel van de contrarevolutionaire Ethiopische Democratische Unie als van de extreem linkse Ethiopische Revolutionaire Volkspartij. De eerste groep verdacht hen van heulen met het socialisme, terwijl de tweede hen zag als aanhangers van het zionisme. Nadat kolonel Mengistu Haile Mariam in 1977 de macht naar zich toe had getrokken, stonden de Beta Israël ook bloot aan de terreur van het marxistische regime, dat hun culturele identiteit wilde vernietigen.
Grote droogte
Hun situatie werd steeds hachelijker, ook door de telkens terugkerende droogte en hongersnoden. Vanaf 1977 vluchtten kleine groepen Beta Israël naar Soedan, waar ook veel christelijke Ethiopiërs een goed heenkomen hadden gezocht. Wie werd betrapt tijdens een vluchtpoging belandde in de gevangenis en werd gemarteld. Een 15-jarige jongen vertelde in 1983 hoe hij hierdoor voorgoed kreupel was geworden: ‘Ik heb vier maanden in de gevangenis gezeten. Ze hangen je ondersteboven, steken een vuur aan en slaan je met stokken. Ik heb niets gedaan. Ze zeiden dat ik een spion was en bandieten wilde helpen. Wat kan ik nu nog doen? Ik kan niet naar mijn school in Gondar lopen en ik kan ook mijn familie niet helpen bij het werken op het land.’ Sommigen wisten uiteindelijk Israël te bereiken, hoewel ook de Soedanese regering dit probeerde te verhinderen. Israël had halverwege de jaren zeventig de Beta Israël erkend als Joden, zodat zij volgens de Wet op de Terugkeer uit 1950 het recht hadden zich in het Beloofde Land te vestigen. Veel Ethiopische Joden probeerden daarop naar Israël te emigreren. Omdat het Ethiopische regime dit verbood, vluchtten duizenden Beta Israël naar Soedan. Maar daar verhinderde het socialistische én islamitische regime van president Numeiri hun doorreis naar Israël.
Ondertussen begon het lot van de Beta Israël buiten Afrikameer aandacht te trekken. In Israël zelf was premier Menachem Begin zeer met hen begaan. Maar in het geheim onderhield hij een goede relatie met het regime-Mengistu, zodat hij moeilijk iets kon doen. Wel werd kort na zijn aantreden als premier in 1977 een kleine groep Ethiopische Joden naar Israël gehaald – in een vliegtuig waarmee eerst in het geheim wapens waren geleverd. Omdat er officieel weinig gebeurde, nam de kritiek op de Israëlische regering wegens haar vermeend onverschillige houding sterk toe. Ook in Noord-Amerika klonken steeds meer protesten. The New Republic schreef zelfs over een ‘zwarte holocaust’, waartegen Begin blijkbaar niets wilde doen. De American Association for Ethiopian Jews (AAEJ) en haar Canadese zusterorganisatie CAEJ genereerden veel publiciteit en zetten hulpacties op. Inmiddels had de Mossad, de Israëlische geheime dienst, opdracht gekregen zo veel mogelijk Ethiopische Joden naar Israël te halen. In samenwerking met de CIA werden in alle stilte Joodse vluchtelingen naar Israël gebracht. De geheime dienst van Soedan keek doelbewust de andere kant op – die kon moeilijk toegeven dat er zaken werden gedaan met het ‘zionistische’ Israël. Om geen argwaan te wekken verliep de reis via Kenia, wat uiteraard enorm omslachtig was, zodat het aantal vluchtelingen dat geëvacueerd kon worden beperkt bleef.
Doordat de AAEJ en de CAEJ inmiddels zelf op klunzige wijze Beta Israël uit Soedan probeerden te smokkelen en tegen de lamp liepen – bejaarden en analfabeten moesten doorgaan voor jongeren die in Israël wilden studeren – gingen in de vele landen die Israël vijandig gezind waren de alarmbellen af. Het ‘racistische’ Israël ontvoerde mensen!
‘Zionistenvrienden’
Medio 1984 waren er al zo’n 6000 Ethiopische Joden in Israël gearriveerd. Deze transporten hadden steeds een clandestien karakter, en de Mossad deed er alles aan om onder de radar te blijven. Ondertussen nam de kritiek op de zogenaamd onverschillige houding van Israël steeds meer toe, terwijl Soedan en Ethiopië zenuwachtig werden omdat ze niet graag als ‘zionistenvrienden’ werden ontmaskerd. Tegelijkertijd werd de hongersnood in Ethiopië een steeds groter probleem, zodat nog meer Beta Israël naar Soedan uitweken.
De omstandigheden in de vluchtelingenkampen daar werden ook steeds beroerder. De uit de bergen afkomstige Beta Israël waren slecht bestand tegen de hitte en door de hongersnood konden ze de religieuze voedselvoorschriften niet naleven. In het grootste kamp stierven dagelijks 15 à 20 Joden, terwijl deze groep vluchtelingen ook te kampen had met vijandigheid van hun christelijke lotgenoten en de islamitische bevolking. Een hulpverlener verklaarde: ‘Vluchtelingen die gezond in de kampen aankomen, zijn na drie maanden zo sterk vermagerd dat ze aan concentratiekampslachtoffers doen denken […] Als de Joodse wereld niets onderneemt, kunnen we opnieuw een uitgeroeid volk bijzetten in het Diaspora Museum, naast die andere 52 historische Joodse gemeenschappen die al zijn vernietigd.’ n Israël kwam de pas aangetreden regering-Peres tot de conclusie dat ze snel moest handelen. In de herfst van 1984 besloot het kabinet alle Joodse vluchtelingen in Soedan te evacueren. De snelste methode was per schip via de Rode Zee, maar een dergelijke operatie kon onmogelijk geheim worden gehouden. Daarom gaf het Soedanese regime er ook geen toestemming voor; het wilde ook geen rechtstreekse luchtbrug. Wel ging het akkoord met chartervluchten naar het Belgische vliegveld Zaventhem met toestellen van de Belgische maatschappij TEA. Ook dit gebeurde zo veel mogelijk in het geniep. Slechts één Belgische minister was op de hoogte van de evacuatie, omdat België zijn goede relaties met Afrikaanse en Arabische regimes niet op het spel wilde zetten. Tussen eind november 1984 en begin januari 1985 werden 35 vluchten uitgevoerd, waarbij ongeveer 8000 hongerige, in lompen gehulde en niet zelden doodzieke Beta Israël na een lange reis via Brussel uiteindelijk in hun nieuwe vaderland aankwamen.
Uiteraard lukte het niet om ‘Operatie Mozes’ – een verwijzing naar de exodus van het Joodse volk uit Egypte – volledig geheim te houden. Nadat Israëlische sensatiebladen hadden bericht over de komst van de exotische geloofsgenoten, moest de regering de evacuatie toegeven. Hierop maakte Soedan terstond een einde aan de operatie, die officieel nooit had plaatsgevonden. Toen op 5 januari het laatste TEA-toestel uit Khartoem vertrok, verbleven er nog een kleine duizend Beta Israël in Soedanese kampen. In de loop van dat jaar werden de meesten van hen door de CIA en de Amerikaanse luchtmacht alsnog naar Israël gebracht. In 1991 ging het Ethiopische regime van Mengistu, dat zich in het nauw gedreven voelde, akkoord met de evacuatie van ongeveer 14.000 Beta Israël via een luchtbrug naar Israël. Daarna volgde nog een groep Ethiopische Joden wier voorouders zich in de negentiende en twintigste eeuw onder druk tot het christendom hadden bekeerd, maar die inmiddels weer de Joodse godsdienst aanhingen: de zogenoemde Falasj Moera.
Inmiddels wonen er zo’n 120.000 Ethiopische Joden in Israël. Hun sociale en economische situatie is er slechter dan die van de gemiddelde bevolking. De uitgangspositie van de eerste generatie was uiteraard heel ongunstig – velen waren arme en analfabete boeren –, maar discriminatie en regelrecht racisme hebben er mede voor gezorgd dat de assimilatie van de Beta Israël heel moeizaam is verlopen. EINDE ARTIKEL [4] ONE WORLD
EDEN ZEMRU (23} EIST GELIJKHEID VOOR ETHIOPISCHE ISRAELIERS
[5]
ONE WORLD
EDEN ZEMRU (23} EIST GELIJKHEID VOOR ETHIOPISCHE ISRAELIERS
[6]
NOS
JONGE ETHIOPISCHE JODEN REBELLEREN IN ISRAEL
TEGEN DISCRIMINATIE
In Israël is grote onrust onder de Ethiopisch-Joodse gemeenschap ontstaan sinds een agent een ongewapende jonge man van Ethiopische afkomst doodschoot. Op dinsdag en woensdag kwam het tot felle botsingen met de politie in verschillende steden in Israël. Daarbij vielen zo’n 150 gewonden, voor het overgrote merendeel aan de kant van de politie. Zeker 135 betogers werden aangehouden.
De al langer levende onvrede onder de Ethiopische Joden kwam tot uitbarsting na het schietincident in Haifa, afgelopen zondag. Een politieagent was daar in zijn vrije tijd met zijn kinderen in een speeltuin, toen hij een groepje ruziënde zwarte jongeren opmerkte. Hij lichtte naderhand toe dat hij de jongeren als een bedreiging voor de spelende kinderen ervoer en hen wilde verjagen door in hun richting naar de grond te schieten. Daar bij werd de 18-jarige Solomon Teka dodelijk getroffen.
De politieman zegt dat hij niet de opzet had om iemand te doden. Volgens ooggetuigen was er geen noodzaak om te schieten, de agent was nooit in gevaar. De man zit vast en wordt ondervraagd.
Discriminatie en politiegeweld
Ethiopische Joden zien het incident als de zoveelste uiting van discriminatie en politiegeweld tegen de gemeenschap.
De familie van het slachtoffer heeft na de gewelddadige rellen aan de Ethiopisch-Joodse gemeenschap gevraagd de rust te bewaren gedurende een zevendaagse periode van rouw. Ook wijzen de nabestaanden erop dat gewelddadigheden en wegafzettingen de zaak van de Ethiopische Joden niet dienen.
Luchtbrug uit Ethiopië
De Ethiopiërs werden eind jaren 80 in het geheim door Israël uit Ethiopië geëvacueerd naar Israël om hen te beschermen tegen honger en oorlog. In Israël, met een bevolking van 9 miljoen, vormen ze een aparte en grotendeels verarmde gemeenschap van 150.000 mensen. Ze hebben te lijden onder racisme, discriminatie bij het zoeken naar werk en structureel politiegeweld. De jongere generatie Joden van Ethiopische afkomst weigert zich neer te leggen bij de situatie en is al vaker in opstand gekomen.
Correspondent Ankie Rechess wijst op de cultuurschok die de immigranten – veelal afkomstig uit het sterk patriarchale Ethiopische plattelandsmilieu – destijds trof bij hun aankomst in het moderne Israël. “Ze moesten uitleg krijgen bij lichtknopjes en wc’s en kwamen in een samenleving terecht waar getornd werd aan het ouderlijk gezag.” Rechess wijst erop dat er wel degelijk Ethiopische Joden zijn die zijn doorgedrongen in de politiek en de medische wetenschap, maar dat blijven uitzonderingen.
De Israëlische regering heeft naar aanleiding van de onlusten erkend dat de groep wordt achtergesteld en zint op maatregelen.
Het is de vraag wat er gaat gebeuren als de rouwperiode zondagavond afloopt, zegt Rechess. Het is sinds woensdag rustig in Israël.
EINDE NOS ARTIKEL
[7]
NOS
JONGE ETHIOPISCHE JODEN REBELLEREN IN ISRAEL
TEGEN DISCRIMINATIE
[8]
AL JAZEERA
ETHIOPIAN JEWS: NOT JEWISH ENOUGH
“My blood is good enough for army service, but not good enough after,” shouted a woman at a line of riot police last Thursday in Jerusalem.
“My brother is in Golani [an army unit] and so was I, but I can’t get a job; I face racism when I want to move into an apartment,” said another man in Tel Aviv on Sunday night.
They were two voices out of thousands who turned out for two massive, unprecedented, and at times violent, protests against racism and police brutality in Israel.
In scenes that seemed more reminiscent of police dispersing Palestinian protests in the West Bank, stun grenades and armoured vehicles with water cannons were deployed, along with legions of police wielding truncheons to remove protesters.
It is a momentous point for Israeli society, to see a community that for years has been a mostly silent and tiny minority (around two percent of the population) coming out in the capital city and Israel’s hi-tech metropolis, to block roads and struggle with the police.
‘Police state’
The chants of the Ethiopian protesters were also unexpected from a community that often votes centre and right wing.
“Police state, police state,” many intoned.
So what happened in Israel? Did “the West Bank reach Tel Aviv”, as 972 Magzine’s Mairav Zonszein noted on Facebook? Or is this “Israel becoming like Baltimore” as protesters told one newspaper.
The immediate trigger for the protests was a video that emerged on April 27 showing two Israeli policemen in an unprovoked attack on an Israeli soldier of Ethiopian origin. For many Jewish Israelis, the army is a sacred institution, often seen as among the most trusted in a country that is suspicious of government and politicians. For police to beat on a soldier was a trigger like the death of Mohamed Bouazizi in Tunisia, it was seen as such a red flag that symbolised years of pent up anger over discrimination.
It is a reminder that in January 2012, Jewish Ethiopian protesters marched on the Knesset (Israel’s parliament) decrying racism.
The immediate trigger for the protests was a video that emerged on April 27 showing two Israeli policemen in an unprovoked attack on an Israeli soldier of Ethiopian origin.
“Black and white are equal,” they said. But few listened. During the last government, Knesset member Pnina Tamano-Shata, who was one of two Ethiopian members of the Knesset, often clashed with governing institutions over racism. She raised the issue of why blood donations from Ethiopians are disallowed by health authorities by publicly attempting to donate blood.
It was revealed that Israeli authorities working with Jewish immigrants in Ethiopia had provided them with long term birth control often through pressure or not informing women of their choices. A shocking report revealed that over 40 percent of Ethiopian men serving in the army were being sent to military prison during their service.
The picture painted was of a broken society and a cycle of discrimination and poverty that was locking Jewish Ethiopians in poverty-stricken neighbourhoods in the “periphery” or towns outside the centre. Most of the Ethiopians who came to Jerusalem and Tel Aviv for the protest were Israeli born, not new immigrants.
Broken society
They had served in the army (all Jewish Israelis are subject to a national draft), some had even served in various police units. They had fought in wars, and frequently referenced this in their discussions with those who asked them why they had come.
But for them army service was economically distressing. Most soldiers are paid around $100 a month for three years. For those from poor families it means they can barely afford a mobile phone bill. Some end up working part time while doing army service full time. And when they show up late or must leave for economic reasons they are sentenced to military prison for being “absent without leave”.
Incarceration rates for those under the age of 18 also rose, so that Ethiopian Jews make up 30 percent of those in juvenile detention.
Racism in Israeli society has a history going back to the 1950s in which each immigrant group and the local Arab minority is seen as “outsiders” by a mostly European Jewish elite. Even in the last elections, Jews from Arab countries were called “neanderthals”. Ethiopians, although portrayed as friendly loyal citizens in mass culture, are stereotyped as uneducated and primitive; expected to take on the lowest jobs and often shunned by elite schools or society.
African migrants
The arrival of non-Jewish African migrants, fleeing wars in Africa, in recent years exacerbated the Jewish Ethiopians’ situation as they felt the need to prove their “Israeliness” more in a Balkanised society that views outsiders with suspicion.
When the video emerged and 1,000 Ethiopians came to Jerusalem to protest, they didn’t find any support from mainstream politicians. Not one Knesset member came to support them, and the usual groups on the left that speak about racism in society ignored them.
The police showed restraint as these young men and women blocked the major north-south route in Jerusalem and occupied an area near the prime minister’s residence. But the relative quiet of the Jerusalem protest became a melee in Tel Aviv. It wasn’t Baltimore, almost no property was damaged, and it wasn’t like Palestinians protesting, where tactics against them are more harsh.
But it did force Israeli society to look in the mirror and realise a group that has been the most supportive of the country has decided that they won’t accept the situation any longer.
Discrimination has long been a problem in Israeli society; whether against Palestinians, Jews from Arab countries, Russian immigrants or ultra-orthodox Jews. Ethiopians have shown they can get the public’s attention; but whether they can change entrenched trends in society is less likely.
EINDE ARTIKEL
[9][9]
BLACK LIVES DON’T MATTER IN ISRAEL
TEXT
Getting caught with marijuana by authorities in country where it is illegal is never a pleasant experience. Even if members of your family back home are able to pull strings and secure your early release, it’s no fun to be behind bars for any length of time, to lose your freedom even temporarily.
But at least one Israeli citizen caught with weed in the Egyptian Sinai Peninsula knows well how easy he got off. Though he was released from jail after just a few days and allowed to return home, his seriously injured cellmate, also from Tel Aviv, was left to languish for a lot longer.
The reason for the disparity in their treatment: Elyasaf is a Jew and a citizen of Israel, who had a stamp in his passport attesting to the fact that he had entered Egypt legally. Ablel, on the other hand, is an Eritrean refugee, who was forced from Israel into Egypt against his will and then tortured by human traffickers.
“Now, you hear this story, and you don’t believe it,” Elyasaf said. “It sounds unbelievable. And really, if I wasn’t there, if I didn’t meet the young man and hear it from him myself, with him there in the Egyptian jail, lying next to me, and I see that it’s true, I wouldn’t believe that something like this is possible. What kind of country do we live in? A man is kidnapped in the middle of the day from downtown Tel Aviv!”
Egyptian border guards caught Elyasaf, a 30-year-old graphic designer, with weed as he was heading home after a few days of vacation at a Red Sea resort. When they locked him up in a Taba prison, he was shocked to learn that a fellow Tel Avivan who spoke perfect Hebrew was stuck in the cell with him.
There, Elyasaf became the first person to hear Ablel’s scandalous story.
After Benjamin Netanyahu’s government built a high-tech fence on the Egyptian border in 2013, the influx of African refugees to Israel ended abruptly. So criminal gangs that had made millions in the preceding years from trafficking and torturing for ransom those refugees now needed an alternate source of income. Bedouin brigands figured that refugees who had managed to make it into Israel could be brazenly kidnapped off the streets of Tel Aviv—and then smuggled back into Egypt.
In the summer of 2013, the Israeli newspaper Haaretz reported that hundreds of Eritreans had gone missing in Israel and that the Netanyahu government couldn’t account for them. Now, however, we can account for at least one: 23-year-old Ablel Tsegay, an enterprising Eritrean refugee who ran a successful restaurant in the Neve Shaanan neighborhood.
On the Jewish fast day of Tisha B’Av in July 2013, Ablel was kidnapped in broad daylight in downtown Tel Aviv, whisked to the border with Egypt and transferred to other captors, who shackled him and other refugees, including children, in a metal shipping container. After months of torture, Ablel managed to escape and reach the Egyptian authorities.
But because he had no passport or paperwork that proved he had been living in Israel, the Egyptians accused him of entering the country illegally and locked him up in jail. Ablel may have rotted away in that cell indefinitely had it not been for his chance meeting with Elyasaf.
In a matter of days after his arrest in Egypt, Elyasaf’s family quietly secured his release. On returning to Israel, he informed Ablel’s sister in Petach Tikvah of the fate that had befallen her brother. Ablel’s family and friends, who had feared that he had been murdered, were happy to hear he was still alive. But Ablel was not allowed to re-enter Israel. Instead, Egypt deported him back to Eritrea and the cruel dictatorship he had orginally fled.
In a three-part series for the Canadian news site Cannabis Culture, I chronicled Elyasaf’s misadventures and the scandal that he inadvertently revealed: that in Israel, in the time of Netanyahu’s war on African refugees, black lives matter very, very little—much less than most of us ever imagined.
Since Ablel was forced out of the country, 20,000 of his fellow refugees have been forced by the Israel government to return to Africa, back to statelessness and suffering. And now Netanyahu is trying to force the final 40,000 asylum-seekers out of the country as well.
In recent months, Israelis from all walks of life—doctors and artists, professors and pilots, students and survivors of the Nazi Holocaust—have expressed opposition to the deportation plan. Up until now, however, no group of Israeli pot smokers has spoken out in solidarity with the refugees.
Admittedly, to take such a step would entail a political cost. In the neighborhoods of south Tel Aviv and the greater Gush Dan area, where most of the refugees live, the vast majority of residents oppose Netanyahu’s expulsion plan. But in the rest of the country—where average Israelis have few opportunities to get to know the refugees—the numbers are reversed.
Stressful as it was, Elyasaf says he doesn’t regret going through his ordeal, because it meant that he could play a small but significant role in Ablel’s eventual liberation. “He really gave me a lot of strength. I owe this man so much,” Elyasaf told me soon after his return to Israel. “If I was able to relay a message from this man, then it will have been worth everything.”
Elyasaf helped his fellow Tel Avivan, a refugee from a totalitarian regime and a torture survivor, to escape indefinite detention and ultimately—after a long, tumultuous journey—to reach safe harbor in Switzerland. The testimony I collected from Elyasaf, embedded below, helped convince the government in Bern to grant Ablel full residency rights there, and today he has a new lease on life.
Meanwhile, however, many of his fellow African refugees—those already forced out of Israel and those targeted for deportation—are not nearly as lucky.
Their sudden concern can be partially attributed to the expulsion’s sped-up timetable, which Netanyahu announced in November 2017. At long last, IfNotNow, an activist group that calls itself part of a “Jewish Resistance”, began to post news about the refugee’s plight on its Facebook feed.
The dam of silence had been broken, and within weeks, it became acceptable even for liberal zionist leaders to criticise the Israeli government, for its refusal to fairly evaluate the Africans’ asylum requests and to grant them refugee rights in keeping with international standards.
So much so, in fact, that even some of Netanyahu’s most ardent defenders, such as Alan Dershowitz, took to Israeli TV to urge that the expulsion be annulled.
While the organised American Jewish community’s recent outpouring of concern for African refugees in Israel is to be welcomed, it comes at the stroke of midnight, after Netanyahu has already ethnically cleansed over a third of the refugee community.
What was the reason for their silence until this late hour? Could they have been unaware of Israel’s decade-long war on African refugees up to that point?
Seven years ago, I began publishing viral videos of the regular anti-refugee race rallies though the African neighbourhoods of Tel Aviv.
In both cases, locals tried to justify the lynch by falsely claiming the black male had sexually harassed white females
Six years ago, I published a report to the United Nations‘ Committee on the Elimination of Racial Discrimination about the Israeli government’s war on African refugees. These warnings, and many more, were totally ignored by organised US Jewish community.
And since that time, the situation on the ground for African refugees in Israel has only gone from bad to worse.
Whenever Israeli racists have felt that the government is not expelling the Africans rapidly enough, they have physically attacked refugees in the streets, and threatened to make them hurt far worse.
The Israeli authorities, for their part, have continued to treat the perpetrators with kid gloves, sending citizens the message that additional attacks on Africans will be tolerated.
In April 2012, a group of Israeli men firebombed multiple homes of African refugees, and even a nursery for the babies of African refugees. Israeli police first kept the news to themselves, explaining later that they didn’t deem the incident to be of any public interest. Authorities then deported the African man who ran the nursery, and never punished any of the Israeli firebombers, save one, who received no jail time at all, only community service.
These warnings, and many more, were totally ignored by organised US Jewish community
The following month, a thousand Israelis spilled out of one of those Tel Aviv anti-African race rallies, fired up by a ruling Likud party member of the Israeli parliament who called the Africans a “cancer”. They spent the night scouring the south of the city in search of black folks, beating any African man or woman they could find and smashing any African shop they came across.
Four years ago, an Israeli man approached an African refugee on a Tel Aviv street and repeatedly stabbed in the head her one-year-old baby daughter who she was holding in her arms. The stabber never served any jail time, as he was determined by the court to suffer from psychological problems. Meanwhile, Israeli authorities refused to cover the medical costs of the African family.
A European country eventually interceded and granted the family refuge status, in part because they had fled the repressive regime of Eritrea, and in part because of how horribly they had been treated in Israel.
Three years ago, an Israeli man approached an African refugee at a bus stop in a Tel Aviv suburb, and without provocation swung a machete at his head, attempting to chop it off. The refugee raised his hand to block, and managed to protect his head, at the cost of his hand, which was lopped off. Doctors were later able to restore some function to the hand, but police never arrested the attacker.
Two years ago, during a terrorist attack at the central bus station of the southern city of Beersheba, a security guard shot an African refugee as he crawled across the ground, fleeing the terrorists’ gunfire, like all the other innocent bystanders. Israelis then took turns kicking him in the head and smashing furniture down on his bleeding body. When first aid responders arrived at the scene, Israelis prevented them from treating the refugee.
And just over one year ago, two Israeli teens lynched an African refugee right outside the city hall of Petach Tikvah, a Tel Aviv suburb, beating and kicking him in the head for an hour and a half. Israeli police characterised the incident as “the definition of sadism” and compared it to the 1971 Hollywood film ‘A Clockwork Orange’.
The murder last November of Darfur refugee Babikir Ali Adham-Abdo in Petach Tikvah, Chicago’s Israeli sister city, bore many similarities to the 1955 murder of Chicago teenager Emmett Till in Mississippi.
In both cases, a black male’s face was pummelled to mush, until he was utterly unrecognisable. And in both cases, locals tried to justify the lynch by falsely claiming the black male had sexually harassed white females, knowing other racists would believe the smears.
CCTV footage from Petach Tikvah City Hall proved that Adham-Abdo couldn’t possibly have sexually harassed the group of white teens he talked to seconds before he was assaulted. And Adham-Abdo’s brother was only able to retrieve his body for burial after identifying him by his missing fingers, which had lost back in Darfur, in the horrors he had fled to Israel to escape.
In both cases, a black male’s face was pummelled to mush, until he was utterly unrecognisable
In response to the racist attack, Petach Tikvah Mayor Itzik Braverman did nothing to reassure his city’s African refugee community that they would be protected from further vigilante violence. Rather, he assured Jewish residents that he would do everything in his power to kick the rest of the African refugee community out of town altogether.
“Their share of Petah Tikva’s crime is small. Most of them are here legally and do no harm,” Braverman admitted to his constituents, but noted that he empathised with their racist reason for wanting all the refugees gone: Resenting having to see non-white non-Jewish people in public spaces. “You walk through Founder’s Square, you see blacks drinking beer. It’s not nice.”
Braverman then followed through on his word, and ordered his municipal inspectors to begin shutting down electricity and water to the apartments of African refugees, in an effort to drive them out of the city limits. An Israeli court ruled that he could continue to cut basic services to the African refugees, who were then forced to travel to Tel Aviv to bathe in the Mediterranean Sea.
Last week, an Israeli court convicted the two young Israelis who beat Adham-Abdo to death of manslaughter and assault causing grievous bodily hard, respectively.
As a result, the older of the killers will serve a maximum of 10 years in jail, and will likely be released far sooner. The younger killer’s sentence has not yet been announced.
The two were able to lynch a black man in the town square, be caught on camera, and still evade murder convictions
Although it was clear that brutal blows from both had snuffed out Adham-Abdo’s life, each killer contended that the other delivered the deathblow. In this way, the two were able to lynch a black man in the town square, be caught on camera, and still evade murder convictions.
The verdict was just the most recent reminder of how little black lives matter in Israel, and how much vigilante violence Israel directs against non-white non-Jews, male and female, young and old. It is also a reminder that the crisis facing non-Jewish African refugees in Israel is so much worse than Zionist groups are making it out to be.
Africans in Israel are put in peril not only by upper echelon Israeli politicians, who smear them as sick criminals and terrorists. They are also put in peril by the widespread racism in Israeli society itself. A recent poll found that a full two-thirds of Israeli citizens support the government’s expulsion plan, and among Israeli Jews, support for it is even higher.
With so much at stake, increased advocacy for Israel’s African refugees is to be welcomed, no matter which quarter it comes from. It will take enormous pressure from all sides, if there is to be even a small chance of annulling the expulsion plan.
But those just-arriving advocates must also insist that the Israeli government not only tolerate the presence of the refugees, but also roll back its decade-long propaganda campaign against them, and even publicly embrace the community, in order to discourage further racist violence against them.
Because as long as Israel’s political leaders instead incite racism against the African refugees, there will be Israeli Jews – some racist, some crazy, and some both of those – who will try to maim and murder them, hoping they will all flee the country in fear.
David Sheen is an independent journalist originally from Toronto, Canada and now based in Dimona, Israel.
If you are an Eritrean or Sudanese asylum seeker waiting to hear your fate, statistics suggest that in most countries you’ll get a positive reply: 83 percent of Eritreans and 67 percent of Sudanese going through asylum screening are accepted as refugees.
In Israel, however, your chances are close to nil.
Government statistics just released show that of 3,165 Sudanese asylum applications lodged since 2009, Israel has recognized a grand total of zero. Almost 2,200 of them are still waiting for an answer. Of 2,408 Eritreans who lodged asylum claims, 4 have received positive decisions. Another 1,000 requests have been denied and 1,335 are stuck in limbo awaiting a decision.
So what explains Israel’s foot-dragging and bottom ranking for Eritrean and Sudanese refugees?
A clue might be found in Prime Minister Benjamin Netanyahu’s response to Africans arriving in Israel, calling them “a threat to the social fabric of society, our national security, our national identity … and … our existence as a Jewish and democratic state.” The vast majority of the 63,000 Africans who entered the country before the end of 2012 – when a five-meter steel fence sealed off Israel’s border with Egypt – were Eritrean and Sudanese.
The authorities have steadily developed a range of coercive measures to “make their lives miserable” and “encourage the illegals to leave,” in the words of former Israeli Interior Minister Eli Yishai and current Israeli Interior Minister Gilad Erdan, respectively.
They include indefinite detention in remote desert centers – a policy that Israel’s High Court has struck down twice as unconstitutional – and obstacles to accessing Israel’s asylum system: Israel started to allow Eritreans and Sudanese to lodge asylum claims in significant numbers only in 2013. The obstacles also include ambiguous policies on work rights, severely restricted access to healthcare, and, yes, the rejection of a whopping 99.9 percent of Eritrean and Sudanese asylum claims.
As Human Rights Watch documented in a report, these policies have coerced thousands of Eritrean and Sudanese to return to their home countries. This breaches the international legal principle of nonrefoulement by forcing asylum seekers to choose between indefinite detention and returning to a place of feared persecution. As of mid-February 2015, about 8,000 had left, the vast majority Sudanese. Human Rights Watch found that on return, some have faced torture, arbitrary detention, and – in Sudan – treason charges for having set foot in Israel.
As the new shameful asylum statistics were released, the authorities confirmed that almost 2,000 Sudanese and Eritreans are still languishing in the Holot “Residency Center,” the legality of which is being challenged in the High Court for a third time as detention in all but name.
As the Israeli authorities tie themselves in legal knots trying to justify what amounts to a shredding of their responsibilities under international refugee law, Eritreans and Sudanese struggle to survive in Israel’s parallel “asylum” universe.
EINDE BERICHT HUMAN RIGHTS WATCH
AMNESTY INTERNATIONALISRAEL: FORCED AND UNLAWFUL: ISRAEL’S DEPORTATION OFERITREAN AND SUDANESE ASYLUM SEEKERS TO UGANDA
Between 2015 and March 2018, Israel deported some 1,700 Sudanese and Eritrean asylum-seekers to Uganda. Upon arrival in Uganda, deportees find a shambolic reception, which leaves them without papers, without protection and without sustainable resources. This pushes many to continue their journeys to other African countries or to Europe. This report argues that Israel’s deportations to Uganda violate Israel’s obligations under international law. Israel’s deportation policy is a way to abdicate its responsibility towards the refugees and asylum-seekers under its jurisdiction and shift it to less wealthy countries with bigger refugee populations. This report argues that Israel’s deportations to Uganda violate Israel’s obligations under international law. Israel’s deportation policy is a way to abdicate its responsibility towards the refugees and asylum-seekers under its jurisdiction and shift it to less wealthy countries with bigger refugee populations. ZIE RAPPORT AMNESTY INTERNATIONAL
(Jerusalem) – Israeli authorities should abandon a new policy that could lead to the indefinite detention of thousands of Eritrean and Sudanese nationals for refusing to leave Israel for Rwanda or Uganda, Human Rights Watch said today. The policy is the latest in a series of coercive measures against these groups aimed at thwarting their legitimate right to seek protection and would almost certainly result in mass unlawful asylum seeker detention.
Eritreans and Sudanese in Israel have been unable to obtain protection because, according to the United Nations refugee agency, Israel’s unfair asylum system has either prevented or discouraged them from lodging asylum claims or has unfairly dismissed their claims. Israeli authorities categorize them, along with all irregular border-crossers, as “infiltrators” and have recognized fewer than 1 percent of asylum applicants as refugees, compared with acceptance rates in the European Union of 90 percent for Eritreans and 60 percent for Sudanese.
“In the latest chapter of its longstanding quest to dodge its refugee protection duties, Israel is threatening to lock up thousands of asylum seekers who refuse to leave,” said Gerry Simpson, associate refugee director at Human Rights Watch. “Instead of jailing them, Israel should fairly identify and protect refugees among them.”
On January 1, 2018, Israel’s Population, Immigration and Borders Authority (PIBA), under the Interior Ministry, announced plans to indefinitely detain thousands of Eritrean and Sudanese men if they refuse to leave for Rwanda or Uganda by March 31. Although the first phase applies only to some men, later phases could extend the policy to others and to women and children.
There were 27,018 Eritreans and 7,731 Sudanese in Israel as of March 2, 2017, according to the PIBA. Since 2013, about 14,000 have left Israel, including as a result of government measures against asylum seekers involving prolonged or indefinite detention, which Israel’s High Court has twice ruled unlawful.
The detention policy is based on the 1952 Law of Entry into Israel, which says prospective deportees can be detained beyond two months if their lack of cooperation has prevented or delayed their deportation.
However, to date, Rwanda and Uganda have only accepted people who voluntarily agreed to leave Israel, and neither country has confirmed any agreement to accept anyone deported from Israel, meaning anyone removed from Israel against their will. As a result, the Israeli High Court said in August that Israel could not deport Eritreans and Sudanese to Rwanda and Uganda and could therefore not justify detaining them for refusing to cooperate with efforts to deport them there.
Detention is arbitrary under the International Covenant on Civil and Political Rights (ICCPR) if a country detains someone for deportation when there is no realistic prospect of deporting them. Arbitrary indefinite detention may also constitute inhuman and degrading treatment in breach of Israel’s obligations under the ICCPR and the UN Convention Against Torture. Detention Guidelines by UNHCR, the UN refugee agency, say asylum seekers should be detained only “as a last resort” as strictly necessary and proportionate to achieve a legitimate legal purpose and that countries should not detain them simply for deportation purposes. Detention is permitted only briefly to establish a person’s identity or for longer periods if it is the only way to achieve broader aims, such as protecting national security or public health.
The government’s plan states that all Eritrean and Sudanese “infiltrators” should leave for “their country or … a third country” by the end of March. It promises US$3,500 to those who agree to leave, less if they leave voluntarily after March.
The same day, the authorities published procedures for some of those who do not leave by March 31. Men who apply after February 1 to renew their permit to stay in Israel will be told to leave Israel within 60 days if their asylum applications are rejected, if they have not applied for asylum, or if they registered as asylum seekers after 2017. Only men with children in Israel or who have been identified as victims of trafficking or slavery are exempt.
The procedures say that an “infiltrator” who “does not voluntarily agree to leave” will face “enforcement and deportation proceedings.” They also say the procedures may be applied later to other Eritrean and Sudanese “infiltrators,” including, but not limited to, asylum seekers who lodged claims before January 2018 that are still pending.
In March 2014 Israeli High Court proceedings, the State Prosecutor’s Office told the court that Israel had “begun to implement … two [transfer] agreements” with African countries, but the authorities have not confirmed the countries’ identities or published the agreements.
About 50,000 Eritreans and Sudanese entered Israel through Egypt’s Sinai Peninsula between 2006 and 2012, when Israel sealed off its border with Egypt. Israeli officials have said they cannot deport Eritreans and Sudanese home because of human rights abuses in Eritrea and because Israel has no official diplomatic relations with Sudan, which also criminalizes visiting Israel with up to 10 years in prison.
In late December, an Israeli judge heavily criticized the authorities for forcing asylum seekers to overcome significant procedural obstacles to lodge claims, including “lengthy waits in line,” sometimes overnight, characterized by “irregularities, violence and bullying.” The judge said some asylum applicants “wait …in vain because only a few are allowed entry and even for them some … are not allowed to submit their request.”
UNHCR has stressed that a person is a refugee as soon as they fulfill the requirements under the 1951 Refugee Convention, that a country recognizing that fact is “merely declaratory of an existing status,” and that “this is particularly valid in the Israeli context where lack of formal recognition of refugee status of … ‘infiltrators’ is linked to shortcomings in the asylum procedure.”
UNHCR also says that “the protection needs of the majority of Eritreans and Sudanese [in Israel] … are akin to the protection needs of refugees” and that UNHCR “considers them to be in a refugee-like situation.”
The Israeli authorities should urgently carry out a full review, with UNHCR support, of how Eritrean and Sudanese asylum seekers have been blocked from seeking asylum and how current procedures prevent a fair assessment of their claims, Human Rights Watch said. Those who have not previously filed asylum claims or who were previously denied a fair hearing should be allowed to file claims or have their claims reviewed afresh.
“Now that the UN refugee agency has confirmed that Israel’s asylum procedures for Eritreans and Sudanese are deeply flawed, the Israeli authorities should drop their charade and urgently and fairly re-review all their claims,” Simpson said.
(Tel Aviv) – The Israeli authorities’ declared ban on recently released Eritrean and Sudanese nationals living and working in Tel Aviv and Eilat violates their right to freedom of movement, Human Rights Watch said today. About 41,000 Eritrean and Sudanese nationals live in Israel, most of them in Tel Aviv, Arad, Ashdod, Ashkelon, Eilat, and Jerusalem, although there are no known statistics showing how many live in each city.
Israel’s Interior Ministry announced the ban on August 23, 2015, three days before the Israeli High Court’s deadline for the release of anyone held at the Holot “Residency Center” for more than one year. The authorities released 1,178 Eritreans and Sudanese from Holot on August 25 and 26. Interior Minister Silvan Shalom announced on his Facebook page on August 23 that “infiltrators released from Holot will not be allowed to reach Tel Aviv and Eilat,” giving no reason and citing no legal basis. In a radio interview earlier that day, he vowed to “do everything in my power to prevent them [the released Sudanese and Eritreans] from coming to Tel Aviv.”
“The Israeli authorities have made no secret about their wanting to make Eritrean and Sudanese nationals’ lives so miserable that they leave the country,” said Gerry Simpson, senior refugee researcher at Human Rights Watch. “Banning the released Eritreans and Sudanese from living in their communities in major Israeli cities simply replaces illegal detention in Holot with illegal movement restrictions.”
Under international law, the Israeli government can restrict the right to freedom of movement – whether of Israelis or foreign nationals – only when necessary to protect national security, public order, or public health. Absent a lawful justification under international law, which it has not cited, the Israeli government should immediately rescind the ban, Human Rights Watch said.
Measures taken by Israel to coerce Eritreans and Sudanese into leaving Israel have included laws authorizing their prolonged or indefinite detention in prisons or at Holot, a remote desert facility where residents are required to check in daily. Israel’s High Court has twice ruled that the laws restricting “infiltrators” to Holot violate their right to liberty under the country’s Basic Law.
In response, in December 2014 the authorities limited detention in Holot to a maximum of 20 months. On August 11, 2015, the High Court ruled that Holot could remain open, but that the Israeli Parliament had six months to reduce the length of detention. In the meantime, it ordered the authorities to release all detainees held for more than 12 months by August 26. An Israeli refugee lawyer told Human Rights Watch that immigration officials at Holot issued two-month conditional release permits to the Eritreans and Sudanese released on August 25 and 26 that provide the permit holder “will not work and will not reside in Tel Aviv or Eilat.”
Sections 12 and 13 of the 1952 Entry into Israel Law allow the authorities to detain anyone breaching conditions of conditional release permits. Some of the Eritreans and Sudanese released from Holot told journalists that they had previously lived in Tel Aviv or Eilat and had nowhere else to go. Others said they intended to travel to other cities.
On August 25, authorities in Arad, a city about 70 kilometers from Holot, arrested and briefly detained about 20 of those released from Holot when they entered the city. Earlier, Arad’s mayor, Ben Hamo, stated on his Facebook page that he had ordered police to patrol the city entrances to prevent people released from Holot from entering.
Prior to December 2012, when Israel sealed off its border with Egypt, about 50,000 Eritrean and Sudanese nationals entered Israel via the Sinai Peninsula, where traffickers tortured and abused many of them. Because they entered Israel irregularly – without passing through an official border post – the Israeli authorities call them “infiltrators,” and have said they should all leave Israel.
However, Israeli officials have acknowledged that they cannot deport Eritreans to Eritrea due to the severity of human rights violations there, nor can they deport Sudanese to their home country because Israel has no diplomatic relations with Sudan. In Sudan, anyone who visits Israel faces a criminal penalty of up to 10 years in prison. The country is also responsible for pervasive atrocities and other human rights abuse.
In 2014, Human Rights Watch reported on a series of measures that the Israeli authorities have taken to unlawfully coerce Eritreans and Sudanese into leaving Israel.
Until early 2013, Israel blocked Eritreans and Sudanese from seeking asylum. As of March 2015, immigration authorities say they had registered 5,573 Eritrean and Sudanese asylum claims and processed 2,044, recognizing only 4 Eritreans and not a single Sudanese as refugees. This 0.1 percent recognition rate contrasts sharply with worldwide protection rates for Eritrean and Sudanese asylum seekers that, in 2013, stood at 90 and 67 percent respectively, reflecting the severity of human rights abuses in both countries.
According to the Israeli Interior Ministry, from January 2013 through July 2015, 5,316 Sudanese left Israel, of whom 4,608 returned to Sudan and 708 left for other countries. During the same period, 3,039 Eritreans left Israel, of whom 1,059 returned home and 1,980 went to other countries.
International law prohibits restrictions on free movement unless “it is provided for by law … and necessary to protect national security, public order, public health or morals, or the rights and freedoms of others.” According to the United Nations Human Rights Committee, the international expert body that monitors state compliance with the International Covenant on Civil and Political Rights, any such restrictions must be non-discriminatory so that any differential treatment between non-citizens and citizens on the grounds of their citizenship must be strictly justified. Finally, restrictions must be proportionate to the aim sought to be achieved.
“After three High Court rulings ordering an overhaul of an unlawful detention policy, the authorities have now added new illegal restrictions on freedom of movement to the long list of measures aimed at coercing the mass departure of Eritreans and Sudanese from Israel,” Simpson said. EINDE BERICHT HUMAN RIGHTS WATCH
David Sheen began blogging from Israel in 1999, and in 2010 started reporting from the ground on racial conflict and religious extremism in the country, writing for dozens of local, regional and international news outlets. Since 2014, he has lectured on these topics at dozens of US universities and more than half a dozen European parliaments. In 2017, Sheen was recognized for his reporting and named a “Human Rights Defender” by the Front Line Defenders. His website is www.davidsheen.com.
THE INTERCEPT/DAVID SHEEN
Anti-African racism in Israel
Since 2010, David Sheen has been carefully chronicling the racist attacks against non-Jewish African asylum-seekers in Israel. In 2012, the African Refugee Development Center asked Sheen to author on their behalf a
report to
the United Nations Committee for the Elimination of Racial Discrimination (CERD). After receiving the report in text and video form, the UN committee urged the Israeli government to prevent racist attacks against Africans in Israel. The Israeli government ignored the UN’s call, and the following month, Israelis firebombed a kindergarten for African children in Tel Aviv, igniting a wave of violence against non-Jewish African people in Israel that is still ongoing. Below are links to Sheen’s UN report, published articles about the persecution of Africans in Israel, footage from a decade of anti-African rallies, and extended one-on-one interviews with key players in the unfolding drama.
ANTI AFRICAN RACISM IN ISRAEL
ENKELE ARTIKELEN DAVID SHEEN
ARTIKEL DAVID SHEEN
ISRAELI LEADERS STILL ACHE TO DEPORT AFRICAN REFUGEES15 JANUARY 2019
The year 2018 was one of the most critical for African refugees in Israel. Under threat of imminent deportation, the community and their local supporters took to the streets, pleading for their rights to be recognized.
The mass deportations did not materialize.
First, it became clear that African governments were unwilling to accept refugees who had been forced out of Israel. That prompted Benjamin Netanyahu, the Israeli prime minister, to reach a deal with the United Nations aimed at resettling African refugees in the West.
Netanyahu scrapped that deal after being criticized by lawmakers in Israel’s ruling coalition who viewed the arrangement as insufficiently tough on refugees. The lawmakers objected to how the deal was contingent on allowing approximately half of African refugees to remain in Israel for five years.
Despite shelving his most merciless anti-refugee plans, Netanyahu continued attacking Africans living in Israel. He remains among Israel’s top 10 leaders in its war against African refugees.
10. Ayoob Kara, communications minister
In January 2018, Ayoob Kara, a government minister, suggested that African refugees were a health hazard.
He used that eliminationist language during a conference of Likud – the party led by Netanyahu – in Eilat, a Red Sea resort. Kara was seeking credit for overseeing a policy – then as a minister for regional cooperation – to fire Africans from that city’s hotel industry.
The policy had been implemented after Africans across Israel went on strike in early 2014. A week-long strike was called as part of protests against Israel’s jailing of refugees.
Hotel owners in Eilat lobbied Israel’s government to substitute African workers with people living in Jordan. Under the plan, permits were issued so that hundreds of workers could enter Israel from Jordan each day and then be bussed back to Jordan in the evening.
The Israeli government insisted that an African be fired each time a worker from Jordan was recruited.
According to Kara, the objective of the plan was to “save tourism in Eilat.” Its effect, he added during his 2018 speech, was that “we expelled the illegal [African] workers that burst in here and were a sanitary nuisance.”
Kara, a member of the Druze religious minority, is now Israel’s communications minister.
9. Nissim Malka, rabbi and politician
As mayor of Kiryat Shmona – a town in northern Israel – Nissim Malka used his position to muzzle anti-racist campaigners.
In March, staff and students at Tel-Hai College were scheduled to hold a comedy evening to raise funds for fighting the deportation of refugees. Right-wing local residents had threatened to converge on the venue – a cooperative bar linked to the local authority – and break up the event.
Rather than condemn those threats, Malka banned the event, accusing its organizers of “trying to create unnecessary arguments and divide our city.”
It was not surprising that Malka would, in effect, side with racist bullies. He has previously campaigned against Africans who fled vigilante violence in Tel Aviv and moved to Kiryat Shmona.
In 2012, Malka announced that the authorities “would carry out major enforcement activities” against “the infiltrators that are living in Kiryat Shmona and are working at businesses in town, especially in the food industry.”
Malka, who is also a rabbi, marked 10 years as mayor in 2018. He no longer holds the post after losing an election later in the year.
8. Gadi Yarkoni, local authority chief
Gadi Yarkoni, head of Eshkol regional council in southern Israel, was instrumental in having Africans moved from accommodations provided to them.
During 2018, 15 students from South Sudan were housed in Avshalom, a short distance from Israel’s boundary with Gaza. They were studying agriculture in Ashkelon Academic College as part of a program sponsored by the Israeli government.
It was something of an exception: Israel had begun deporting refugees from South Sudan en masse in 2012 – less than a year after that state was established. Yet even this rare act of official benevolence was too much for Israelis living in Avshalom, who closed the gate to the village, preventing the African students from entering it.
One resident went so far as to describe the students as “human trash.”
Although the police ordered the gate’s reopening, Yarkoni intervened to urge the college authorities that the students be moved. Deceptively, he suggested that local residents were simply afraid of having 15 young men living in the same house and would have reacted the same way if the students were Israeli.
7. Amir Ohana, lawmaker
Relations between Eritrea and Ethiopia – neighbors at loggerheads, often violently, for more than two decades – may finally be improving. Leaders of the two countries held talks in July, committing themselves to a peaceful future.
Despite the breakthrough, Eritreans – who comprise the majority of Africans living in Israel – would face considerable risks if they were expelled by Israel. Their country remains a dictatorship.
Amir Ohana, a Likud member of Israel’s parliament, the Knesset, has implicitly recognized such concerns are valid by saying that the situation in Eritrea could deteriorate. His “solution” is “removing the infiltrators” before the situation in Eritrea “changes for the worse again.”
Speaking at a Knesset committee meeting during the summer, Ohana said “we’re going to push with all our might” for the mass expulsion of Eritreans.
6. Baruch Marzel and Itamar Ben Gvir, pranksters
Followers of the late Meir Kahane – a notorious firebrand who urged that all Palestinians be expelled from their homeland – are known for their extreme violence. Baruch Goldstein, who committed the 1994 massacre in Hebron’s Ibrahimi Mosque, drew inspiration from Kahane.
Two of Kahane’s most high-profile followers displayed a warped sense of humor during 2018.
As the Netanyahu government announced plans – subsequently dropped – to force 37,000 Africans out of Israel early in the year, some extremists sought to worsen the confusion which the refugees encountered.
Itamar Ben Gvir and Baruch Marzel, leaders of the party Strength for Israel, plastered signs across south Tel Aviv, in neighborhoods with high concentrations of Africans. The posters offered aid to people facing deportation.
Eritreans who read the notices, which were printed in their native tongue Tigrinya, were led to believe that they were being promised refuge in the homes of Israeli citizens.
But when the Eritreans dialed up the phone numbers on the posters, their calls were answered by Israelis who had no knowledge of what they were attempting to communicate.
It appears that the whole thing was a prank orchestrated by racists, who wished to make fun of people in distress.
5. May Golan, campaigner
May Golan, a political activist in Tel Aviv, once declared she was “proud to be a racist.”
In 2018, the newspaper Haaretzexposed how she had fabricated data about the number of Africans entering Israel for scaremongering purposes.
Golan – another follower of Meir Kahane – conceded as much in a follow-up interview with the TV channel Reshet 13.
Time will tell if being outed as a liar causes any damage to Golan’s political ambitions. She is hoping to be selected as a Likud candidate in April’s parliamentary elections.
4. Oren Hazan, lawmaker
In early 2018, Oren Hazan, a novice lawmaker, received a six-month ban from taking part in Knesset debates. He was punished for a series of insults directed at fellow politicians.
Hazan, who represents Likud, has proven adept at finding platforms other than the Knesset chamber for airing his bigoted views. He is perhaps best known for boarding a bus transporting Palestinians to see relatives in prison during 2017, telling one woman that her son was a “dog” and an “insect.”
Interviewed by an Australian activist in 2018, Hazan described Africans who had come to Israel as “fake refugees,” alleging they “don’t even have culture.”
“In the end of the day, those people that came from the black lands, came from Africa, all the way to Israel, they did it only for one reason. They came here to search for work, for jobs, they came here to search for a future,” he said.
Complaining about how Africans were having babies, Hazan concluded the interview with eliminationist language.
“If you will not deal with the problem right now, you will suffer in the future,” he said. “If you will not kick them out right now, they will kick you out in the future. If you will not wake up, you will wake up not just in a dream – in a nightmare. You need to destroy the problem when it’s still small.”
Hazan is a resident of Ariel, an Israeli settlement in the occupied West Bank.
3. Moshe Edri, police chief
In late January 2018, just before he stepped down as Tel Aviv police chief, Moshe Edri issued a frightening directive. Expecting that Africans would be rounded up for expulsion, Edri told police officers that they would soon be unleashing physical force against the refugees.
“The scenario that really worries me the most is large public disturbances. We have absolutely no advantage over them, and therefore the swath of police tools must be available to the station. In other words, very quickly we will have to switch to shock grenades, water cannons, exerting force,” said Edri, according to Israel’s Channel 10.
Edri suggested that the police were powerless against the Africans, and that their only option left was to use lethal force. “They take stones, rocks, rods, sticks, and beset you, and the only thing left for you to do is to shoot live fire,” he said.
Fortunately, the plans were not implemented – as the mass deportations were called off.
Later in 2018, Edri took up a top-level post in the public security ministry, which oversees Israel’s prisons and police.
2. Aryeh Deri, interior minister
As interior minister, Aryeh Deri has overseen Israel’s war against African refugees.
He played a central role during the early months of 2018 in trying to push forward the mass deportation plans. Before those plans were scrapped, he went on radio telling refugees that they must go back to Africa, as the continent was their “natural place.”
Deri has dodged accountability. When activists challenged his deportation drive in a religious court during 2018, he refused to cooperate.
He even declined to recognize the court, despite how his party Shas only regards religious courts as legitimate.
Towards the end of 2018, Deri was charged with fraud and tax-related offenses.
The allegations may not spell the end of his career. He has previously proven capable of making a political comeback after being imprisoned for taking bribes.
1. Benjamin Netanyahu, prime minister
In March, Benjamin Netanyahu praised the wall that Israel has built along its boundary with Egypt. Without it, he claimed, Israel would face “severe attacks by Sinai terrorists, and something much worse, a flood of illegal migrants from Africa.”
That same month, Israel put into effect part of a secret deal to provide at least one African nation with military aid. Netanyahu wanted that country – which has not been named – to accept refugees that Israel is seeking to deport.
Eventually, Netanyahu was forced to admit failure; no less than five African nations ultimately turned down his demand that they take refugees expelled from Israel.
For the time being, Netanyahu’s efforts to expedite the deportations have been thwarted. But his draconian anti-refugee policies have already had a pronounced effect.
Tens of thousands of Africans have been removed from Israel since Netanyahu became prime minister.
The crisis of African refugees may have fallen from the headlines. That does not mean it has gone away.
If Netanyahu heads Israel’s government after April’s election, it is a tragically safe bet that he will continue pursuing his racist objectives.
Getting caught with marijuana by authorities in country where it is illegal is never a pleasant experience. Even if members of your family back home are able to pull strings and secure your early release, it’s no fun to be behind bars for any length of time, to lose your freedom even temporarily.
But at least one Israeli citizen caught with weed in the Egyptian Sinai Peninsula knows well how easy he got off. Though he was released from jail after just a few days and allowed to return home, his seriously injured cellmate, also from Tel Aviv, was left to languish for a lot longer.
The reason for the disparity in their treatment: Elyasaf is a Jew and a citizen of Israel, who had a stamp in his passport attesting to the fact that he had entered Egypt legally. Ablel, on the other hand, is an Eritrean refugee, who was forced from Israel into Egypt against his will and then tortured by human traffickers.
“Now, you hear this story, and you don’t believe it,” Elyasaf said. “It sounds unbelievable. And really, if I wasn’t there, if I didn’t meet the young man and hear it from him myself, with him there in the Egyptian jail, lying next to me, and I see that it’s true, I wouldn’t believe that something like this is possible. What kind of country do we live in? A man is kidnapped in the middle of the day from downtown Tel Aviv!”
Egyptian border guards caught Elyasaf, a 30-year-old graphic designer, with weed as he was heading home after a few days of vacation at a Red Sea resort. When they locked him up in a Taba prison, he was shocked to learn that a fellow Tel Avivan who spoke perfect Hebrew was stuck in the cell with him.
There, Elyasaf became the first person to hear Ablel’s scandalous story.
After Benjamin Netanyahu’s government built a high-tech fence on the Egyptian border in 2013, the influx of African refugees to Israel ended abruptly. So criminal gangs that had made millions in the preceding years from trafficking and torturing for ransom those refugees now needed an alternate source of income. Bedouin brigands figured that refugees who had managed to make it into Israel could be brazenly kidnapped off the streets of Tel Aviv—and then smuggled back into Egypt.
In the summer of 2013, the Israeli newspaper Haaretz reported that hundreds of Eritreans had gone missing in Israel and that the Netanyahu government couldn’t account for them. Now, however, we can account for at least one: 23-year-old Ablel Tsegay, an enterprising Eritrean refugee who ran a successful restaurant in the Neve Shaanan neighborhood.
On the Jewish fast day of Tisha B’Av in July 2013, Ablel was kidnapped in broad daylight in downtown Tel Aviv, whisked to the border with Egypt and transferred to other captors, who shackled him and other refugees, including children, in a metal shipping container. After months of torture, Ablel managed to escape and reach the Egyptian authorities.
But because he had no passport or paperwork that proved he had been living in Israel, the Egyptians accused him of entering the country illegally and locked him up in jail. Ablel may have rotted away in that cell indefinitely had it not been for his chance meeting with Elyasaf.
In a matter of days after his arrest in Egypt, Elyasaf’s family quietly secured his release. On returning to Israel, he informed Ablel’s sister in Petach Tikvah of the fate that had befallen her brother. Ablel’s family and friends, who had feared that he had been murdered, were happy to hear he was still alive. But Ablel was not allowed to re-enter Israel. Instead, Egypt deported him back to Eritrea and the cruel dictatorship he had orginally fled.
In a three-part series for the Canadian news site Cannabis Culture, I chronicled Elyasaf’s misadventures and the scandal that he inadvertently revealed: that in Israel, in the time of Netanyahu’s war on African refugees, black lives matter very, very little—much less than most of us ever imagined.
Since Ablel was forced out of the country, 20,000 of his fellow refugees have been forced by the Israel government to return to Africa, back to statelessness and suffering. And now Netanyahu is trying to force the final 40,000 asylum-seekers out of the country as well.
In recent months, Israelis from all walks of life—doctors and artists, professors and pilots, students and survivors of the Nazi Holocaust—have expressed opposition to the deportation plan. Up until now, however, no group of Israeli pot smokers has spoken out in solidarity with the refugees.
Admittedly, to take such a step would entail a political cost. In the neighborhoods of south Tel Aviv and the greater Gush Dan area, where most of the refugees live, the vast majority of residents oppose Netanyahu’s expulsion plan. But in the rest of the country—where average Israelis have few opportunities to get to know the refugees—the numbers are reversed.
Stressful as it was, Elyasaf says he doesn’t regret going through his ordeal, because it meant that he could play a small but significant role in Ablel’s eventual liberation. “He really gave me a lot of strength. I owe this man so much,” Elyasaf told me soon after his return to Israel. “If I was able to relay a message from this man, then it will have been worth everything.”
Elyasaf helped his fellow Tel Avivan, a refugee from a totalitarian regime and a torture survivor, to escape indefinite detention and ultimately—after a long, tumultuous journey—to reach safe harbor in Switzerland. The testimony I collected from Elyasaf, embedded below, helped convince the government in Bern to grant Ablel full residency rights there, and today he has a new lease on life.
Meanwhile, however, many of his fellow African refugees—those already forced out of Israel and those targeted for deportation—are not nearly as lucky.
EINDE ARTIKEL
ARTIKEL DAVID SHEEN
ISRAEL IS RACIST: IT’S DEPORTATION OF AFRICANS
SHOULD SURPRISE NO ONE
DAVID SHEEN
On Thursday, JTA reported that five prominent pro-Israel Americans, including Abraham Foxman and Alan Dershowitz, wrote a letter to Prime Minister Benjamin Netanyahu warning of “incalculable damage” to Israel’s reputation if he insists on implementing a plan to deport 40,000 African refugees, mostly from Sudan and Eritrea.
“We, a group of ardent Zionists, who have devoted our lives to defending the good name of the state of Israel and the Jewish people, write with urgent concern about the situation of the African asylum seekers,” they wrote.
The letter was part of a larger movement in recent months, wherein mainstream Jewish groups in the United States have finally begun to issue statements of solidarity with the African asylum-seeker community, joining veteran Israeli activists who have long called upon the Netanyahu government to fairly evaluate their refugee requests and grant the vast majority of them full residency rights, in keeping with international standards.
While these statements of solidarity are welcome, they come far too late. The organized American Jewish community stayed silent for the last five years as the Israeli government rounded up thousands of African refugees into desert detention centers, and then out of the country altogether. Netanyahu’s government has already evicted over a third of the refugee community.
The problem hinges on whether the African migrants are refugees, as they and their advocates claim, or whether they are migrant workers, as the government posits, even calling them “infiltrators.”
It’s the government’s narrative that has prevailed by and large. As president of the Hebrew Immigrant Aid Society Mark Hetfield explained in Haaretz, “The narrative that the prime minister kept spitting out — that these were illegal work migrants, not asylum seekers — became the prevailing narrative.” Hetfield nevertheless believes that change is on the way. “Israelis are beginning to realize these are people with asylum claims, and they should be given a fair asylum hearing,” he told Haaretz.
But nothing could be further from the truth. Sadly, the vast majority of Israeli citizens continue to support Netanyahu’s efforts to force all African refugees out of the country. An Israel Democracy Institute poll in January revealed that a full two-thirds of Israeli citizens support the planned expulsion. Support for the expulsion is higher among Israeli Jews than among Palestinian citizens of Israel by almost twenty percent.
And the trend is rising, not falling. The last time Israeli Jews were polled on the issue, exactly four years ago, 61% of them supported deporting all the Africans immediately. Last month’s poll revealed that 69% of Israeli Jews support such a plan today.
It’s not just Africans, either. Nearly half of Israeli Jews want to see the country fully cleansed of Arabs, with one-in-five Jewish adults who strongly agree that this would be best.
These numbers underscore an important aspect of this whole awful episode: that anti-refugee racism in Israel is far, far worse than the picture painted by Zionists.
It’s time to admit that Israeli society is racist. That’s what Ethiopian-Israelis have been saying for years. That’s what Mizrahi-Israelis have been saying for decades. And of course, it’s what Palestinians have been saying since there was an Israel.
Just a few weeks ago, an Israeli court convicted two Israelis of brutally beating African refugee Babikir Ali Adham-Abdo to death, right outside of the city hall of Petach Tikvah, a suburb of Tel Aviv. The Jewish teens kicked Adham-Abdo in the head for an hour and a half, until his face was utterly unrecognizable.
The episode brought to mind the beating and lynching of an African American teenager in 1955 — Emmett Till. For like in Emmett Till’s case, Adham-Abdo’s killers claimed he brought on his own beating, because he had supposedly sexually harassed a group of white Jewish girls.
The city hall’s CCTV footage proved that no such harassment had ever even occurred. But those teens knew that. They used the harassment as an excuse most Israeli Jews would buy, who remain mortified by miscegenation. Adham-Abdo was not even the first non-Jewish African refugee beaten to death in a public place by an Israeli mob.
But this was not the only horrific Israeli attack on Africans in recent years, and the threat to the refugees comes not only from vigilante violence. Israel currently has the highest refugee rejection rate in the world, with plans currently underway to deport tens of thousands of African refugees from the
country.
Netanyahu’s immigration officials will soon be hunting black men down in the streets of Tel Aviv and forcing them onto planes that will ferry them to a renewed stateless existence, one that will imperil them as reports have shown to rape, torture, slavery and death.
The bulk of our efforts to stop these deportations must focus not on the symptom — anti-refugee sentiment — but rather on its root cause: widespread racism in Israeli society.
So while Israel’s defenders may be uncomfortable with the actual reality of Israeli racism, it would behoove them to refrain from policing the discourse and punching to the left. They might manage to shame radical activists out of invoking the name of Anne Frank to describe their efforts to hide the African refugees in their homes. But they will find Frank’s name replaced by other, equally iconic victims of racist violence, names like Emmett Till.
Any movement that really aims to end Israel’s war on African refugees and the vigilante violence it incites must admit the true extent of Israeli racism.
In their letter last week, the Jewish leaders wrote that “a mass expulsion could cause incalculable damage to the moral standing of Israel and of Jews around the world.”
Indeed, deporting 40,000 black people from your country is sure to do some reputational damage. But it’s not the PR problem that should irk Jews who care about Israel. It’s the human rights problem, and the racism that causes it.
David Sheen is an independent journalist and filmmaker. Sheen’s website is www.davidsheen.com and he tweets from @davidsheen.
Their sudden concern can be partially attributed to the expulsion’s sped-up timetable, which Netanyahu announced in November 2017. At long last, IfNotNow, an activist group that calls itself part of a “Jewish Resistance”, began to post news about the refugee’s plight on its Facebook feed.
The dam of silence had been broken, and within weeks, it became acceptable even for liberal zionist leaders to criticise the Israeli government, for its refusal to fairly evaluate the Africans’ asylum requests and to grant them refugee rights in keeping with international standards.
So much so, in fact, that even some of Netanyahu’s most ardent defenders, such as Alan Dershowitz, took to Israeli TV to urge that the expulsion be annulled.
While the organised American Jewish community’s recent outpouring of concern for African refugees in Israel is to be welcomed, it comes at the stroke of midnight, after Netanyahu has already ethnically cleansed over a third of the refugee community.
What was the reason for their silence until this late hour? Could they have been unaware of Israel’s decade-long war on African refugees up to that point?
Seven years ago, I began publishing viral videos of the regular anti-refugee race rallies though the African neighbourhoods of Tel Aviv.
In both cases, locals tried to justify the lynch by falsely claiming the black male had sexually harassed white females
Six years ago, I published a report to the United Nations‘ Committee on the Elimination of Racial Discrimination about the Israeli government’s war on African refugees. These warnings, and many more, were totally ignored by organised US Jewish community.
And since that time, the situation on the ground for African refugees in Israel has only gone from bad to worse.
Whenever Israeli racists have felt that the government is not expelling the Africans rapidly enough, they have physically attacked refugees in the streets, and threatened to make them hurt far worse.
The Israeli authorities, for their part, have continued to treat the perpetrators with kid gloves, sending citizens the message that additional attacks on Africans will be tolerated.
In April 2012, a group of Israeli men firebombed multiple homes of African refugees, and even a nursery for the babies of African refugees. Israeli police first kept the news to themselves, explaining later that they didn’t deem the incident to be of any public interest. Authorities then deported the African man who ran the nursery, and never punished any of the Israeli firebombers, save one, who received no jail time at all, only community service.
These warnings, and many more, were totally ignored by organised US Jewish community
The following month, a thousand Israelis spilled out of one of those Tel Aviv anti-African race rallies, fired up by a ruling Likud party member of the Israeli parliament who called the Africans a “cancer”. They spent the night scouring the south of the city in search of black folks, beating any African man or woman they could find and smashing any African shop they came across.
Four years ago, an Israeli man approached an African refugee on a Tel Aviv street and repeatedly stabbed in the head her one-year-old baby daughter who she was holding in her arms. The stabber never served any jail time, as he was determined by the court to suffer from psychological problems. Meanwhile, Israeli authorities refused to cover the medical costs of the African family.
A European country eventually interceded and granted the family refuge status, in part because they had fled the repressive regime of Eritrea, and in part because of how horribly they had been treated in Israel.
Three years ago, an Israeli man approached an African refugee at a bus stop in a Tel Aviv suburb, and without provocation swung a machete at his head, attempting to chop it off. The refugee raised his hand to block, and managed to protect his head, at the cost of his hand, which was lopped off. Doctors were later able to restore some function to the hand, but police never arrested the attacker.
Two years ago, during a terrorist attack at the central bus station of the southern city of Beersheba, a security guard shot an African refugee as he crawled across the ground, fleeing the terrorists’ gunfire, like all the other innocent bystanders. Israelis then took turns kicking him in the head and smashing furniture down on his bleeding body. When first aid responders arrived at the scene, Israelis prevented them from treating the refugee.
And just over one year ago, two Israeli teens lynched an African refugee right outside the city hall of Petach Tikvah, a Tel Aviv suburb, beating and kicking him in the head for an hour and a half. Israeli police characterised the incident as “the definition of sadism” and compared it to the 1971 Hollywood film ‘A Clockwork Orange’.
The murder last November of Darfur refugee Babikir Ali Adham-Abdo in Petach Tikvah, Chicago’s Israeli sister city, bore many similarities to the 1955 murder of Chicago teenager Emmett Till in Mississippi.
In both cases, a black male’s face was pummelled to mush, until he was utterly unrecognisable. And in both cases, locals tried to justify the lynch by falsely claiming the black male had sexually harassed white females, knowing other racists would believe the smears.
CCTV footage from Petach Tikvah City Hall proved that Adham-Abdo couldn’t possibly have sexually harassed the group of white teens he talked to seconds before he was assaulted. And Adham-Abdo’s brother was only able to retrieve his body for burial after identifying him by his missing fingers, which had lost back in Darfur, in the horrors he had fled to Israel to escape.
In both cases, a black male’s face was pummelled to mush, until he was utterly unrecognisable
In response to the racist attack, Petach Tikvah Mayor Itzik Braverman did nothing to reassure his city’s African refugee community that they would be protected from further vigilante violence. Rather, he assured Jewish residents that he would do everything in his power to kick the rest of the African refugee community out of town altogether.
“Their share of Petah Tikva’s crime is small. Most of them are here legally and do no harm,” Braverman admitted to his constituents, but noted that he empathised with their racist reason for wanting all the refugees gone: Resenting having to see non-white non-Jewish people in public spaces. “You walk through Founder’s Square, you see blacks drinking beer. It’s not nice.”
Braverman then followed through on his word, and ordered his municipal inspectors to begin shutting down electricity and water to the apartments of African refugees, in an effort to drive them out of the city limits. An Israeli court ruled that he could continue to cut basic services to the African refugees, who were then forced to travel to Tel Aviv to bathe in the Mediterranean Sea.
Last week, an Israeli court convicted the two young Israelis who beat Adham-Abdo to death of manslaughter and assault causing grievous bodily hard, respectively.
As a result, the older of the killers will serve a maximum of 10 years in jail, and will likely be released far sooner. The younger killer’s sentence has not yet been announced.
The two were able to lynch a black man in the town square, be caught on camera, and still evade murder convictions
Although it was clear that brutal blows from both had snuffed out Adham-Abdo’s life, each killer contended that the other delivered the deathblow. In this way, the two were able to lynch a black man in the town square, be caught on camera, and still evade murder convictions.
The verdict was just the most recent reminder of how little black lives matter in Israel, and how much vigilante violence Israel directs against non-white non-Jews, male and female, young and old. It is also a reminder that the crisis facing non-Jewish African refugees in Israel is so much worse than Zionist groups are making it out to be.
Africans in Israel are put in peril not only by upper echelon Israeli politicians, who smear them as sick criminals and terrorists. They are also put in peril by the widespread racism in Israeli society itself. A recent poll found that a full two-thirds of Israeli citizens support the government’s expulsion plan, and among Israeli Jews, support for it is even higher.
With so much at stake, increased advocacy for Israel’s African refugees is to be welcomed, no matter which quarter it comes from. It will take enormous pressure from all sides, if there is to be even a small chance of annulling the expulsion plan.
But those just-arriving advocates must also insist that the Israeli government not only tolerate the presence of the refugees, but also roll back its decade-long propaganda campaign against them, and even publicly embrace the community, in order to discourage further racist violence against them.
Because as long as Israel’s political leaders instead incite racism against the African refugees, there will be Israeli Jews – some racist, some crazy, and some both of those – who will try to maim and murder them, hoping they will all flee the country in fear.
David Sheen is an independent journalist originally from Toronto, Canada and now based in Dimona, Israel.
”Unemployment among Jews of Ethiopian descent is also significantly higher than any other Jews in Israel.
According to a report by Myers-JDC-Brookdale Institute, the unemployment rate among Ethiopian women in 2000 was 63%. Although this percentage dropped to 26% in 2016, yet it still does not meet the desired percentage.
The unemployment rate for Ethiopian Jewish men also reached 20% in 2016, down from 38% in 2000.ETHIOPIAN JEWS SUFFER RACISM IN ISRAEL
JERUSALEM
The fatal shooting of an unarmed teenager of Ethiopian descent has rekindled complaints of racism and discrimination by Ethiopian Jews in Israel.
Solomon Tekah, 19, was killed by an off-duty police officer last week near Haifa, triggering demonstrations among Ethiopian Jews.
Demonstrators blocked roads and set tyres ablaze in several cities including Tel Aviv and Haifa amid clashes with police.
Israeli authorities said scores of policemen were injured and in the violence and that more than 100 people were arrested.
The disturbance, however, has highlighted complaints by Ethiopian-Israelis of systematic discrimination, racism and being treated as “second-class citizens” in the country.
For centuries, Ethiopian Jews were completely isolated from Jewish communities in other parts of the world.
But with the arrival of former Israeli Prime Minister Menachem Begin to power in 1977, the country’s policy toward Ethiopian Jews changed.
Under Begin, Israel started to organize secret operations to relocate Ethiopian Jews to Israel.
By the end of the 1990s, around 80,000 Ethiopian Jews had arrived to Israel from the Horn of Africa country.
Now, there are more than 140,000 Ethiopian Jews live in Israel.
Discrimination
Upon their arrival in Israel, Ethiopian Jews faced appalling racism and discrimination from the Israeli establishment.
Many in the religious establishment even dared to question their Judaism.
One of the early incidents that exposed this approach was the revelation in the 1990s that the Israeli national blood bank had routinely destroyed blood donated by Ethiopian Jews for fear of HIV.
Ethiopian Jews also suffer from the highest poverty rate among the Jews in Israel, and suffer much higher levels of police stop-search, arrests and incarceration.
Unemployment among Jews of Ethiopian descent is also significantly higher than any other Jews in Israel.
According to a report by Myers-JDC-Brookdale Institute, the unemployment rate among Ethiopian women in 2000 was 63%. Although this percentage dropped to 26% in 2016, yet it still does not meet the desired percentage.
The unemployment rate for Ethiopian Jewish men also reached 20% in 2016, down from 38% in 2000.
Another notable point is the significant difference in the monthly income per household for Ethiopian Jews and other Jews.
According to the Myers-JDC-Brookdale Institute, the monthly income per household for Ethiopian Jews is 11,250 shekels, while for other Jews it is 15,575 shekels.
In 2016, 55% of Ethiopian Jewish children were enrolled in primary and secondary schools while the percent among other Jewish children is 77, according to the same institute.
Another report by the Ethiopian Jewish Association in Israel found that there was a 20% increase in the number of cases filed by the police against Ethiopian Jews in the same period, although there was a 6% drop in the cases filed by the police against all Jews in 2014-2017.
In addition, 90% of Ethiopian Jewish youth convicted by the court were sentenced to imprisonment, compared to one-third of other Jewish youth.
This all has left the Ethiopian-Israelis isolated and triggered protests in past years against what they perceive as racism and discrimination against their community.
According to Israeli media, 11 Ethiopians have died since 1997 in clashes with the police.
*Writing by Mahmoud Barakat
EINDE ARTIKEL
EINDE NOTEN
Reacties uitgeschakeld voor Noten bij ”300 Ethiopiers aangekomen in Israel/Rozegeur en maneschijn?/NOS teletekstredactie verzwijgt Israel’s racisme tegen Ethiopische Joden”
EENZAME AANSLAGPLEGERARNON GRUNBERG GEPUBLICEERD IN ”WORDT VERVOLGD”, MAANDBLAD AMNESTYINTERNATIONAL NEDERLANDNOVEMBER-DECEMBERNUMMER
[Een Column, waarover ik een en ander te zeggen hebWait and see, dear Readers]
Mede dankzij het virus werd onze obsessie met terrorisme tijdelijk naar de achtergrond verdrongen, en mede dankzij de 45e president van Amerika kon je vergeten dat er officieel nog altijd een oorlog tegen terrorisme wordt gevoerd.
Het was overigens de Franse president Macron die de meest oorlogszuchtige taal uitsloeg tegen het virus, en dat al op 16 maart, toen hij verklaarde dat we in oorlog waren. Had het virus ons de oorlog verklaard? Vanuit het perspectief van pakweg varkens en koeien hebben wij dan het vee de oorlog verklaard.
De moord op de leraar Samuel Paty in een voorstadje van Parijs op vrijdag 16 oktober veranderde zeker in Frankrijk, maar ook in Nederland, op zijn minst tijdelijk het discours.
Aangezien de moordenaar, Abdoullakh Anzorov – geboren in Moskou, van Tsjetsjeense afkomst, vanaf zijn 6e woonachtig in Frankrijk – vrijwel meteen na de moord door de politie gedood is, zullen bepaalde zaken nooit helemaal opgehelderd worden. Weliswaar is Anzorov de maanden voor de moord aan het radicaliseren geslagen, uit niets blijkt vooralsnog dat Anzorov deel uitmaakte van een terroristisch netwerk.
Een maatschappij die verstandig wenst om te gaan met wat haar dreigt te ontwrichten, moet zich verdiepen in de ontwrichters
Juist bij de eenzame pleger van aanslagen is het moeilijk te zeggen waar het terrorisme begint en de psychiatrische aandoening eindigt. Dat geldt natuurlijk voor veel criminelen – mensen met psychische aandoeningen en mentale handicaps zijn oververtegenwoordigd in gevangenissen. Daarmee wordt niets goedgepraat, maar een maatschappij die verstandig wenst om te gaan met wat haar dreigt te ontwrichten, moet zich verdiepen in de ontwrichters.
Een netwerk of niet, verwardheid of niet, Paty werd vermoord omdat hij in een les een karikatuur van de profeet had getoond, onder andere eentje waarop de profeet naakt te zien is. Hoewel Paty zorgvuldig te werk lijkt te zijn gegaan, kwamen er klachten van ouders over de karikaturen.
Macron sloeg na de moord betrekkelijk oorlogszuchtige taal uit, en dit keer begrijpelijk, hij kon het initiatief niet overlaten aan extreemrechts, en de beroemde laïcité, de speciale Franse variant van secularisme, stond onder druk. Niet eens zozeer vanwege de moord, maar omdat het schoolsysteem waar Franse kinderen tot Franse burgers moeten worden opgevoed, het secularisme niet meer echt kon waarborgen. Anders dan bijvoorbeeld Amerika ziet Frankrijk de staat als een verdedigingslinie tegen de kerk en daarmee tegen alle religie.
Hoe om te gaan met religieuze vrijheid is een debat dat nog lang zal worden gevoerd. Zeker is dat kennisoverdracht per definitie kwetsend is.
Een fatsoenlijk schoolsysteem wil leerlingen niet vernederen, maar we zijn misschien iets te veel rekening gaan houden met gevoeligheden. De klacht heeft het gesprek te vaak vervangen.
Een functionerend schoolsysteem leidt leerlingen op om hun ongenoegen verbaal, dat wil zeggen nauwkeurig en met respect, te uiten.
Waar dat gesprek niet meer kan plaatsvinden, vindt geen onderwijs meer plaats en wordt de maatschappij inderdaad uitgehold.
EINDE COLUMN ARNON GRUNBERG
Reacties uitgeschakeld voor [Column Arnon Grunberg in ”Wordt Vervolgd”]/Eenzame aanslagpleger
LETTER TOCAF Director and ManagementSubject: Involvement with the illegal Israeli settlements
Dear Director,Dear Management,
Sometimes I ask myself, how on earth it is possible, that there arestill companies, that work with notorious thieves and villains likeoccupation countries, helping them with stealing and robbering!Alas I have learnt, that your company, the Basque Spanish multinational CAF [Construcciones Y Auxiliar de Ferocarilles], is notorious for that, sincein August 2019, a consortium, led by your CAF and the Israeli infrastructurecompany Shapir was selected by Israel’s finance ministry, to lead the expansionof the Jerusalem Light Rail, serving Israel’s illegal settlements in occupiedPalestinian territory. Look for all the information under note 1! I think it is a shame and disgrace, that your company signed for openly violatingInternational Law and human rights!Your company must be beaten virtually for this. ISRAELI OCCUPATION Although it should not be necessary, for your sake someinformation about the Israeli settlements.Of course you know about the now 53 years Israeli occupation of thePalestinian territories the West Bank, Eastern Jerusalem and Gaza [2],despite UN Security Resolution 242 [3] and all subsequent resolutions.As an occupation regime, Israel is responsible for and guilty ofstructural repression, human rights violations and systematic warcrimes [4] and crimes of humanity like ethnic cleansings. [5] So even when there were no illegal settlements, you should notcooperate with the Israeli occupation State!
ISRAELI SETTLEMENTS You know, or else you should know, that all Israeli settlements, built onthe occupied Palestinian territories are illegal according under International Law,according to article 49. 4th Geneva Convention, as the the Hague Convention. [6] Not only this settlement building is pure land theft, not seldom the settlers [theIsraeli inhabitants of the illegal settlements] are very agressive towards theoccupied Palestinian population as the Israeli human rights organization Btselem mentions.[7]And the worst part is, that those agressive settlers are often supported by Israeli Security Forces! [8]
EPILOGUE I have presented you with the facts.The facts you already knew, or should have known otherwise.I don’t know, what’s worse.
By leading the expansion of the Jerusalem Light Railand thus serving Israel’s illegal settlements in occupied Palestinian territory, you are notonly tainted by your cooperation with a criminal occupation regime, alsoyou are complicit in landtheft and de fcato expulsion of the occupiedPalestinian population from their own ground. Is that the way you earn your money.Your BLOODmoney? Shame on you!
If you have any conscience and decency, withdraw from youractivities, helping the illegal settlements in occupied Palestinianterritory.Evil practices. If not: Then History will put you on the black list, ading war criminalsand criminals against humanity. DIXI! [Latin: I have said, I have spoken] [9]
Kind greetings Astrid Essed AmsterdamThe Netherlands
INTERNATIONAL RAILWAY JOURNAL.COMCAF AND SHAPIR AWARDED JERUSALEM LIGHTRAIL PROJECT CONTRACT
TEXT
JERUSALEM Transportation Masterplan Team (JTMT) has awarded the TransJerusalem J-Net consortium, comprised of CAF and the construction firm Shapir, a €1.8bn contract to undertake an extension to the Jerusalem light rail network.
The Private-Public Partnership (PPP) includes the construction of 27km of new track, 53 new stations and various depots covering a 6.8km extension to the Red Line, and the new 20.6km Green Line. The Red Line is currently 13.8km long with 23 stations, and carries around 145,000 passengers daily.
The consortium will also design and supply 114 new Urbos LRVs for the Green Line, and the refurbishment of the 46 vehicles currently in service on the Red Line.
The contract includes the signalling, energy and communication systems, as well as the operation and maintenance of both lines for 15 and 25 years respectively, with the possibility of extending the term of operation.
CAF’s share of the contract is worth more than €500m, and includes the vehicle’s supply and refurbishment, signalling, energy and communication systems and project integration. CAF will also have a 50% stake in the Special Purpose Vehicle (SPV) company that will manage the operation and maintenance of both lines, which is expected to have a €1bn turnover.
Construction is expected begin later this year with the new extensions fully operational by 2025.
Shikun & Binui and Egged (Israel), CRRC (China), Comsa (Spain), Efatec (Portugal) and MPK (Poland) also submitted bids for the contract.
END OF ARTICLE
”Of the eight entities that participated in the preliminary stages, only two consortiums submitted bids in the final stage. The other consortium consisted in the companies Shikun & Binui and Egged (Israel), CRRC (China), Comsa (Spain), Efatec (Portugal) and MPK (Poland). Siemens, Alstom and Bombardier are reported to have left the tender process at an earlier stage. The companies did not officially withdraw from the process due to political reasons. Nevertheless, the light rail development in Jerusalem has been criticized in the past as both lines run through the disputed area of East Jerusalem” URBAN TRANSPORT MAGAZINECAF-SAPHIR CONSORTIUM WINS JERUSALEM GEEN LINELIGHT RAIL TENDER
TEXT
The transport authority JTMT (Jerusalem Transportation Masterplan Team) has chosen the TransJerusalem J-Net Ltd consortium, consisting in the CAF Group and the construction firm Saphir, for the Jerusalem light rail project. The project value is 1.8 billion EUR.
The so-called Green line is a PPP (Private-Public Partnership) scheme and includes the construction of 20.6 kilometres of new track, 53 stations and a depot. Jerusalem opened its’ first light rail line, the red line in 2011. The new Green line uses the current Red Line on a stretch of 6.8 km. The contract also includes the design and supply of 114 low-floor Urbos trams (which will be operated as double-tractions) for the new Green Line and the refurbishment of the 46 units which are currently in service on the existing Red Line.
114 Urbos trams and 25 years of operation
The project scope of the consortium will also include the supply of the signalling, energy and communication systems, as well as the operation and maintenance of both lines for 15 and 25 years respectively, with the possibility of extending the term of operation. The CAF Group’s scope of this project exceeds 500 million EUR. The Group will also have a 50% stake in the company that will manage the operation and maintenance of both lines. The project is expected to be implemented this year with the new network fully operative by 2025.
The future network
The tram’s Red Line currently extends along 13.8 km with 23 stations distributed on the route, was inaugurated in 2011 and providing transport to over 145,000 passengers on average per day. The Green lines is expected to have a ridership of 200,000 passengers per day. It will link the two campuses of the Hebrew University of Jerusalem and continue south via Pat junction to Gilo while using a common section with the Red line in the city centre until the terminus of the Tel Aviv – Jerusalem railway station which was inaugurated in 2018.
Of the eight entities that participated in the preliminary stages, only two consortiums submitted bids in the final stage. The other consortium consisted in the companies Shikun & Binui and Egged (Israel), CRRC (China), Comsa (Spain), Efatec (Portugal) and MPK (Poland). Siemens, Alstom and Bombardier are reported to have left the tender process at an earlier stage. The companies did not officially withdraw from the process due to political reasons. Nevertheless, the light rail development in Jerusalem has been criticized in the past as both lines run through the disputed area of East Jerusalem.
END OF ARTICLEBDS MOVEMENTCAF/GET OF ISRAEL’S APARTHEID TRAIN
[2] ”Under the “disengagement” plan endorsed Tuesday by the Knesset, Israeli forces will keep control over Gaza’s borders, coastline and airspace, and will reserve the right to launch incursions at will. Israel will continue to wield overwhelming power over the territory’s economy and its access to trade.
“The removal of settlers and most military forces will not end Israel’s control over Gaza,” said Sarah Leah Whitson, Executive Director of Human Rights Watch’s Middle East and North Africa Division. “Israel plans to reconfigure its occupation of the territory, but it will remain an occupying power with responsibility for the welfare of the civilian population.”
HUMAN RIGHTS WATCH
ISRAEL: DISENGAGEMENT WILL NOT
END GAZA OCCUPATION
TEXT
Israeli Government Still Holds Responsibility for Welfare of Civilians
The Israeli government’s plan to remove troops and Jewish settlements from the Gaza Strip would not end Israel’s occupation of the territory. As an occupying power, Israel will retain responsibility for the welfare of Gaza’s civilian population.
Under the “disengagement” plan endorsed Tuesday by the Knesset, Israeli forces will keep control over Gaza’s borders, coastline and airspace, and will reserve the right to launch incursions at will. Israel will continue to wield overwhelming power over the territory’s economy and its access to trade.
“The removal of settlers and most military forces will not end Israel’s control over Gaza,” said Sarah Leah Whitson, Executive Director of Human Rights Watch’s Middle East and North Africa Division. “Israel plans to reconfigure its occupation of the territory, but it will remain an occupying power with responsibility for the welfare of the civilian population.”
Under the plan, Israel is scheduled to remove settlers and military bases protecting the settlers from the Gaza Strip and four isolated West Bank Jewish settlements by the end of 2005. The Israeli military will remain deployed on Gaza’s southern border, and will reposition its forces to other areas just outside the territory.
In addition to controlling the borders, coastline and airspace, Israel will continue to control Gaza’s telecommunications, water, electricity and sewage networks, as well as the flow of people and goods into and out of the territory. Gaza will also continue to use Israeli currency.
A World Bank study on the economic effects of the plan determined that “disengagement” would ease restrictions on mobility inside Gaza. But the study also warned that the removal of troops and settlers would have little positive effect unless accompanied by an opening of Gaza’s borders. If the borders are sealed to labor and trade, the plan “would create worse hardship than is seen today.”
The plan also explicitly envisions continued home demolitions by the Israeli military to expand the “buffer zone” along the Gaza-Egypt border. According to a report released last week by Human Rights Watch, the Israeli military has illegally razed nearly 1,600 homes since 2000 to create this buffer zone, displacing some 16,000 Palestinians. Israeli officials have called for the buffer zone to be doubled, which would result in the destruction of one-third of the Rafah refugee camp.
In addition, the plan states that disengagement “will serve to dispel the claims regarding Israel’s responsibility for the Palestinians in the Gaza Strip.” A report by legal experts from the Israeli Justice Ministry, Foreign Ministry and the military made public on Sunday, however, reportedly acknowledges that disengagement “does not necessarily exempt Israel from responsibility in the evacuated territories.”
If Israel removes its troops from Gaza, the Palestinian National Authority will maintain responsibility for security within the territory—to the extent that Israel allows Palestinian police the authority and capacity. Palestinian security forces will still have a duty to protect civilians within Gaza and to prevent indiscriminate attacks on Israeli civilians.
“Under international law, the test for determining whether an occupation exists is effective control by a hostile army, not the positioning of troops,” Whitson said. “Whether the Israeli army is inside Gaza or redeployed around its periphery and restricting entrance and exit, it remains in control.”
Under international law, the duties of an occupying power are detailed in the Fourth Geneva Convention and The Hague Regulations. According to The Hague Regulations, a “territory is considered occupied when it is actually placed under the authority of the hostile army. The occupation extends only to the territory where such authority has been established and can be exercised.”
”(Jerusalem) – At least 18 Israeli airstrikes during the fighting in Gaza in November 2012 were in apparent violation of the laws of war, Human Rights Watch said today after a detailed investigation into the attacks. These airstrikes killed at least 43 Palestinian civilians, including 12 children.” HUMAN RIGHTS WATCHISRAEL: GAZA AIRSTRIKES VIOLATED LAWS OFWAR https://www.hrw.org/news/2013/02/12/israel-gaza-airstrikes-violated-laws-war
” Article 7 Crimes against humanity 1. For the purpose of this Statute, “crime against humanity” means any of the following acts when committed as part of a widespread or systematic attack directed against any civilian population, with knowledge of the attack: (a) Murder; (b) Extermination; (c) Enslavement; (d) Deportation or forcible transfer of population;
”Israel’s policy of settling its civilians in occupied Palestinian territory and displacing the local population contravenes fundamental rules of international humanitarian law.
Article 49 of the Fourth Geneva Convention states: “The Occupying Power shall not deport or transfer parts of its own civilian population into the territory it occupies.” It also prohibits the “individual or mass forcible transfers, as well as deportations of protected persons from occupied territory”.
The extensive appropriation of land and the appropriation and destruction of property required to build and expand settlements also breach other rules of international humanitarian law. Under the Hague Regulations of 1907, the public property of the occupied population (such as lands, forests and agricultural estates) is subject to the laws of usufruct. This means that an occupying state is only allowed a very limited use of this property. This limitation is derived from the notion that occupation is temporary, the core idea of the law of occupation. In the words of the International Committee of the Red Cross, the occupying power “has a duty to ensure the protection, security, and welfare of the people living under occupation and to guarantee that they can live as normal a life as possible, in accordance with their own laws, culture, and traditions.”
AMNESTY INTERNATIONAL
CHAPTER 3: ISRAELI SETTLEMENTS AND INTERNATIONAL
LAW
ARTICLE 49. 4TH GENEVA CONVENTION
ARTICLE 49 [ Link ]
Individual or mass forcible transfers, as well as deportations of protected persons from occupied territory to the territory of the Occupying Power or to that of any other country, occupied or not, are prohibited, regardless of their motive. Nevertheless, the Occupying Power may undertake total or partial evacuation of a given area if the security of the population or imperative military reasons so demand. Such evacuations may not involve the displacement of protected persons outside the bounds of the occupied territory except when for material reasons it is impossible to avoid such displacement. Persons thus evacuated shall be transferred back to their homes as soon as hostilities in the area in question have ceased. The Occupying Power undertaking such transfers or evacuations shall ensure, to the greatest practicable extent, that proper accommodation is provided to receive the protected persons, that the removals are effected in satisfactory conditions of hygiene, health, safety and nutrition, and that members of the same family are not separated. The Protecting Power shall be informed of any transfers and evacuations as soon as they have taken place. The Occupying Power shall not detain protected persons in an area particularly exposed to the dangers of war unless the security of the population or imperative military reasons so demand. The Occupying Power shall not deport or transfer parts of its own civilian population into the territory it occupies.
THE HAGUE CONVENTION
ARTICLE 55
”Art. 55. The occupying State shall be regarded only as administrator and usufructuary of public buildings, real estate, forests, and agricultural estates belonging to the hostile State, and situated in the occupied country. It must safeguard the capital of these properties, and administer them in accordance with the rules of usufruct.