AMSTERDAM: GENOCIDALE STRAATNAAMBORDEN BEKLAD/ADHESIEBETUIGING AAN ”BLOED AAN HUN HANDEN COLLECTIEF”Zet de strijd voor Gelijkheid voort!
BEKLADDING STRAATNAMEN KOLONIALE SCHURKEN VASCO DA GAMA, CABRAL EN HUDSON ”Femke van het Bloed Aan Hun Handen Collectief zegt: ‘Waarom wordt genocidale geschiedenis verheerlijkt in onze straten? Hoe kunnen we als maatschappij tegen racisme en genocide zijn als we voortdurend de gezichten en namen van deze racistische moordenaars laten zien? We eisen dat de gemeente Amsterdam alle straatnamen hernoemt, en standbeelden en monumenten verwijdert, waar die onze koloniale geschiedenis verheerlijken. Haal ze neer of wij zullen het doen!’
GOED WERK, BLOED AAN HUN HANDEN COLLECTIEF!
VOORAF Ze schieten als paddestoelen uit de grond!Groeperingen, individuen, organisaties en collectieven, al dan niet samenwerkend, die een einde gemaakt willen zien aan de verheerlijking van koloniale misdadigers in het straatbeeld, hetzij in de vorm van standbeelden, hetzij in de vorm van straatnamen, tunnels of anderszins! Recentelijk heb ik mijn adhesiebetuiging uitgesproken met ”Helden van Nooit”, die in Rotterdam het standbeeld van Piet Hein [de Zilvervloot ”held] [1], een koloniale Schurk [2] hebben beklad, en rode verf hebben aangebracht op de gevel van een gebouw aan de Witte de Withstraat, genoemd dus naar Witte de With, een andere koloniale Schurk. [[3]Ook is, om het racistische onrecht door te trekken naar deze tijd [het racisme, waarvoor in de 17e eeuw, waarin genoemde Schurken opereerden, de basis is gelegd [4]], het standbeeld van Islamofoob P. Fortuyn beklad. [5]Zie mijn adhesiebetuiging aan Helden van Nooit onder noot 6 Een uitgebreider stuk over het hoe en waarom [met historische achtergronden] van die bekladdingen is recentelijk door mij geschrevenLees onder noot 7, lezers. GEEN BLOED AAN HUN HANDEN COLLECTIEF/ADMIRALENBUURT Maar hier wil ik dus hulde brengen aan het ”Geen Bloed aan hun Handen Collectief”, dat recentelijk in de zogenaamde ”Admiralenbuurt” in Amsterdam [genoemd naar 17e en 18e eeuwse admiralen/koloniale zeeschurken] heeft beklad de straatnamen, genoemd naar koloniale misdadigers Witte de With, Vasco da Gama, Cabral en Hudson [u weet wel, naar wie ook de Hudsonrivier is genoemd]Zelf geven ze een aardige schets van de misdaden van deze heren, die ook te vinden is in mijn artikel [uiteraard heb ik hun gegevens zelf via onderzoek gedoublecheckt, want zo ga ik altijd te werk], onder ”Epiloog”Zie mijn artikel onder noot 8 Om het voor u overzichtelijk te maken, vermeld ik eerst de verklaring van het ”Bloed aan hun Handen” Collectief op Indymedia, daaronder de link naar de discussie en daar weer onder mijn adhesiebetuiging. En tenslotte, de noten, die hierboven zijn vermeld. NIET IN ZIJN TIJD ZIEN!EN ONTHOU DIT LEZERS
Het is een grove misvatting, om ervan uit te gaan, dat de [mis]handelingen van deze koloniale Schurken ”in zijn tijd” gezien dienen te worden, want ook in die tijd was er de nodige en stevige kritiek uit eigen kring tegen het misdadige optreden van deze koloniale BloedheerenDaarvan geef ik een heel aardige schets in Hoofdstuk V van mijn genoemde artikel Zie noot 9 Wie zich werkelijk wil inzetten voor anti-racisme en de strijd voor gelijkheid ondersteunt, zal niet in het straatbeeld beelden, standbeelden, straatnamen en wat dies meer zij, willen tegenkomen van koloniale slachters, massamoordenaars en rovers. Niet alleen omdat zij criminelen waren, maar ook omdat het concept van hun opvattingen en denken de basis gelegd heeft voor het hedendaags racisme, dat nog steeds voortwoekert en zijn bittere sporen achterlaat. En nu, beste lezers: OP NAAR MIJN ADHESIEBETUIGING ASTRID ESSED
VERKLARING BLOED AAN HUN HANDEN COLLECTIEF INDYMEDIA.NLAMSTERDAM: GENOCIDALE STRAATNAAMBORDEN BEKLAD https://www.indymedia.nl/node/48099 TEKST Nieuws, gepost door: Bloed Aan Hun Handen Collectief op 23/06/2020 06:09:38
Waar: Amsterdam, Netherlands Wanneer:23/06/2020 – 20:22[English below] Vanochtend zijn straatnaamborden, waarop oorlogscriminelen en koloniale moordenaars worden verheerlijkt, beklad met rode verf in de Admiralenbuurt en de Baarsjes in Amsterdam.
De gewelddadige en genocidale geschiedenis van Nederland, en Europa in het algemeen, wordt gevierd door de vele straten en pleinen die naar massamoordende kolonisten, handelaren in slavernij en hun handlangers zijn vernoemd.
Deze straatnaamborden zijn besmeurd met rode verf, verwijzend naar het bloed wat aan de handen van deze moordenaars kleeft en het bloedige gewelddadige systeem van witte superioriteit dat ze vertegenwoordigen. Bloed dat eveneens kleeft aan de handen van de gemeente Amsterdam, die de nalatenschap van deze kolonisten in stand houdt door hen als “helden” van vroeger te beschrijven.
Femke van het Bloed Aan Hun Handen Collectief zegt: ‘Waarom wordt genocidale geschiedenis verheerlijkt in onze straten? Hoe kunnen we als maatschappij tegen racisme en genocide zijn als we voortdurend de gezichten en namen van deze racistische moordenaars laten zien? We eisen dat de gemeente Amsterdam alle straatnamen hernoemt, en standbeelden en monumenten verwijdert, waar die onze koloniale geschiedenis verheerlijken. Haal ze neer of wij zullen het doen!’
De besmeurde borden en wie ze verheerlijken:
Witte de Withstraat Deze straat is vernoemd naar de bijzonder meedogenloze, koloniale kapitein Witte de With (1599-1658), die met geestdrift werkte voor zowel de West-Indische Compagnie als de Oost-Indische Compagnie (WIC en VOC), voornamelijk in het vandaag genoemde Indonesië en India. Voorbeelden van zijn venijnig en koloniale mentaliteit zijn de verwoesting van de stad Jaya Karta en het vernietigen van 90.000 kruidnagelbomen in de Molukken als een strafmaatregel en om de prijs van kruidnagel op te drijven zodat het Nederlandse rijk daarvan kon profiteren. Hiermee werd het levensonderhoud van de lokale bevolking verwoest.
Vasco De Gamastraat De Vasco De Gamastraat is vernoemd naar een Portugese graaf en koopman, de eerste Europeaan die naar India voer. Een van zijn vele bloedige misdaden is het geven van het bevel tot het vermoorden van honderden islamitische pelgrims om handelsconcurrentie te onderdrukken. Zijn nalatenschap leidde tot eeuwen van onderdrukking en uitbuiting van Zwarte, Indigenous, en niet-Zwarte mensen van kleur door Europees kolonialisme en slavernij.
Hudsonstraat Hudson (1565-1611) was in dienst van de VOC om zeeroutes naar Azië te vinden. Hij bereikte land nabij Nova Scotia, Canada, waar onder zijn leiding First Nation dorpen werden aangevallen en geplunderd omdat ze geen interesse hadden in ‘handel’. Zijn reis leidde tot Nederlandse invloeden in de regio en tot een winstgevende bonthandel vanaf 1614. Dit zou later de basis leggen voor de eeuwen van bloeddorstig kolonialisme en slavernij in wat nu de Verenigde Staten van Amerika wordt genoemd.
Cabralstraat Cabral (1457-1620) wordt gezien als de ‘Europese ontdekker van Brazilië’, en claimde Brazilië voor Portugal door met zwaar geweld het land en middelen van de oorspronkelijke bevolking te stelen. Hij maakte de weg vrij voor gewelddadige koloniale uitbuiting in Brazilië, India en over de hele wereld. Hij volgde de instructies van Vasco Da Gama om India te bereiken, wat laat zien dat deze schurken verbonden zijn in de koloniale geschiedenis.
————-ENGLISH————-
23/06/2020 – Amsterdam Genocidal Street Signs Desecrated
This morning street signs that celebrate war criminals and murderers in Admiralenbuurt and De Baarsjes in Amsterdam were found splattered with red paint.
The violent, genocidal history of The Netherlands, and of Europe more generally, is celebrated in these neighbourhoods through the many street names named after mass murdering colonisers, slave-traders and their conspirators.
These street signs were found ruined with red paint to symbolise the blood that is on the hands of these murderers and the violent system of white supremacy they represent, as well as on the municipality of Amsterdam, which continues to perpetuate their legacy by describing them as “heroes” from the past.
Femke from the Bloed Aan Hun Handen Collective says: “Why should our streets glorify genocidal history? How can we truly be a society against racism and genocide if we systematically uphold the faces and names of racist murderers in our streets? We demand that the Amsterdam Municipality renames all the streets, and removes statues and monuments that glorify colonial history. Take them down or we will take them down for you!”
The painted street signs and who they glorify:
Witte de Withstraat This street is named after a particularly ruthless high-ranking Dutch colonial naval officer Witte de With (1599-1658) who worked enthusiastically for both the Dutch West India Company and the Dutch East India Company (VOC and WIC), mostly in present-day Indonesia and India. Examples of his vicious and colonial mindset are the destruction of the city of Jaya Karta and destroying 90,000 clove trees in the Moluccas as a punitive action to drive up the price of spices to benefit the Dutch Empire, wrecking the livelihoods of local peoples.
Vasco De Gamastraat Vasco De Gamastraat is named after a Portugese count and merchant who was the first European to sail to India, who ordered the killings of hundreds of Muslim pilgrims to quash trade competition, amongst other bloody crimes. His legacy paved led to centuries of oppression and exploitation of Black, Indigenous, and non-Black people of colour through European colonialism and slavery.
Hudsonstraat Hudson (1565-1611) was employed by VOC to find sea ways to sail to Asia. He made landfall near Nova Scotia, Canada, where they assaulted and pillaged villages of First Nations people who would not ‘trade’ with them. His voyage was used to establish Dutch claims to the region and to the fur trade that prospered there after 1614. This would help lay the foundation for centuries of settler colonialism and slavery in what’s referred to as the United States of America.
Cabralstraat Cabral (1457-1620) is considered the ‘European discoverer of Brazil,’ claiming Brazil for Portugal, taking ownership of the land and resources from the indigenous population by violent force. He paved the way for vicious colonial exploits in Brazil, India and around the world. He followed Vasco De Gama’s instructions to reach India, showing how connected these characters are in colonial history. DISCUSSIE INDYMEDIA.NL https://www.indymedia.nl/node/48100
Beste Medestrijders van ”Bloed aan hun handen Collectief” Groot respect voor de door jullie betoonde solidariteit en moed om de eeuwenlange keten van koloniaal Onrecht, beginnend met de verovering van de Amerika’s [die zogenaamde ”ontdekking is natuurlijk puur eurocentrisch, en dan nog bekeken van een van de lelijkste kanten van Europa, het handeldrijven, met alle middelen en tegen elke prijs, al moesten er volkeren voor worden uitgemoord of tot slaaf gemaakt] en tot op heden zijn bittere sporen achterlatend.
We hoeven hier niet op door te gaan: Jullie voeren er zelf uitstekend actie tegen
ZEER GEWAARDEERD!
Eerder al heb ik ”Helden van Nooit” via Indymedia een adhesiebetuiging toegestuurd.
Zie
[waarop origineel Indymedia bericht]
Zie ook een verhelderend en-al zeg ik het zelf- zeer informatief artikel over de achtergronden tot de beeldenbekladding en straatnamenverfing
BLOED AAN HUN HANDEN COLLECTIEF
Maar vandaag zijn jullie aan de beurt en ik wil jullie nogeens nadrukkelijk een riem onder het hart steken
Dat kan ik op de beste manier doen, door te citeren, wat ik over de Schurken, die jullie hebben geviseerd, heb geschreven:
Lees mee, medestrijders en alle lezers van goede wille
Maar ook de ”kwaadwilligen” die soms op Indymedia hun extreem-rechtse en neo kolonialistische ONZIN spuien
DAT JULLIE KOPPEN OPENGAAN, O KWAADWILLIGEN
Terug naar jullie, medestrijders voor de goede zaak en wat ik over jullie geviseerde koloniale misdadigers heb geschreven:
Onder het kopje
”EPILOOG [laatste deel van het artikel]
Van dit artikel
ZIE OOK
Hier komt ie dan, onder EPILOOG
”EN DE STRIJD GAAT DOOR!Want recentelijk heeft ”Bloed aan hun Handen Collectief” straatnaamborden van koloniale Schurken in de Admiralenbuurt en de Baarsjes, beklad met rode verf. [124]Vasco da Gama straat/Vasco da Gama, ontdekkingsreiziger en moordenaar, die islamitische pelgrims levend liet verbranden. [125]Witte de With straat/Witte de With, folteraar, dief, plunderaar en moordenaar [126]Hudson straat/Hudson, zetbaas van VOC en een van de grondleggers van de Nederlandse kolonisatie van ”Oost Indie”, dief en plunderaar van Indianendorpen [van Native Americans dus] in wat later de VS zou worden. [127]Cabralstraat/Cabral, massamoordenaar in naam van de koloniale handel [128]Want nogmaals, lezers:Handel moet vrijwillig zijn en met wederzijds voordeel, maar deze Schurken dwongen een voor Europeanen voordelige eenzijdige handel met massamoord, etnische zuiveringen en genocide [J.P. Coen, een andere koloniale misdadiger] [129] af! Heb ik mijzelf vaker herhaald, lezers? Misdaden van koloniale Schurken, die nog heden ten dage vereerd wordenin de vorm van standbeelden, straatnamen etc, kunnen niet genoeg herhaald worden.Totdat de laatste der Schurken uit het straatbeeld is verdwenen! TSJA
What do I think of Western civilization? I think it would be a very good idea.
Mahatma Gandhi
Meer heb ik er niet aan toe te voegen
Moge de Beweging tot herstel van het koloniale Onrecht doorgaan!
Jullie staan aan de goede kant van de Geschiedenis en maken het belangrijkste mogelijk, dat voor een mens kan tellen
SCHURK PIET HEIN, DIEF EN MOORDENAAR: Zeevaarder Piet Pieterszoon Hein [kortweg Piet Hein], u weet wel, van ”De Zilvervloot” [8] is zowel in dienst geweest van de VOC [Vereenigde Oost Indische Compagnie] als van de WIC [West Indische Compagnie], waarvan hij een van de commandanten was.Zijn rang was hoog: luitenant admiraal.Het bekendst is hij van zijn verovering, op de Spanjaarden [in 1628, bij de Slag in de Baai van Matanzas] van de ”Zilvervloot” [zie liedje onder noot 8], wat een gevalletje ”dief steelt van dief” was.[9]De Spanjaarden hadden deze zilverschat buitgemaakt op de Indianen [Peru] en Piet Hein ”wiens naam klein is, maar zijn daden groot benne” [10] stal het weer van de Spanjaarden [11]
Dat Hein van koloniale dieven stal is geen Punt.Maar door die ”Zilvervloot” te stelen EN te houden, deed hij indirect mee aan het bestelen en beroven van de door de Spanjaarden gekoloniseerde Indianen.En dat is WEL een punt!
MOORDPARTIJ KAMPONG LEBETAKKE Maar er is iets veel ernstigers met deze Hein aan de hand.In 1607 trad hij in dienst van de VOC en werd stuurman op de Hollandia.Dat schip de Hollanda vormde onderdeel van een vloot onder leiding van kapitein van de Admiraliteit Pieter Willemszoon Verhoeff, die naar de Banda eilanden [onderdeel van het huidige Indonesie] voer met een doel:Het monopolie in handen zien te krijgen van de handel in nootmuskaat, onder worgvoorwaarden voor de plaatselijke bevolking, die dat natuurlijk niet aanvaardde.Er ontstond onenigheid, drie Nederlandse ”onderhandelaars” [waarover? wat hadden ze daar uberhaupt te zoeken?] werden gedood, waarop door de Nederlanders de kampong Lebetakke geheel werd uitgemoord. [12]Ten gevolge van deze massamoord verloren de Nederlanders circa 46 bemanningsleden en soldaten en werd een aantal zeelieden bevorderd, waaronder Hein, die in 1610 schipper van de Hollandia werd. [13]Er is alle reden om aan te nemen, dat Hein niet alleen qua positie profiteerde bij die massamoord, maar dat hij er, als onderdeel van die Nederlandse vloot, een rol in gespeeld heeft.Dat maakt hem tot moordenaar en zeker tot medeplichtige.
SLAVENHANDEL Nu staat er een jankerig stukje op Wikipedia, impliciet ter verdediging van Piet Hein, waaruit zou blijken, dat hij zo begaan zou zijn met Afrikaanse tot slaaf gemaakten: Ik citeer ”Piet Hein werd geboren in 1577 in het bij Delft behorende Delfshaven als zoon van de schipper Pieter Corneliszoon Hein (-1623) en Neeltgen Claeszdochter. Van Piet Heins jeugd is weinig bekend, behalve dat hij kennelijk leerde lezen en schrijven en dat hij drie jongere broers had, Jacob, Simon en Cornelis, die allen koopman zouden worden. In 1598 raakte hij – samen met zijn vader – in Spaanse gevangenschap. Hein werd ingezet als een galeislaaf (roeier)[2] in de vloot van Ambrosio Spinola, gelegen bij Sluis.[3] Hij kwam pas vrij in 1602 bij een uitwisseling van gevangenen.
In zijn latere leven heeft hij ook op verschillende momenten aangegeven dat hij medelijden voelde voor de tot slaaf gemaakte Afrikanen en inheemse Amerikanen, en was hij kritisch op de manier hoe zij door Europeanen werden behandeld. Waarschijnlijk zijn zijn ervaringen als galeislaaf van invloed geweest op zijn visie op slavernij. [4] Het verwijt dat Piet Hein verantwoordelijk gehouden kan worden voor slavernij kan daarom als onterecht gezien worden” [14]
ONTROEREND, HAHAHA…….
Nu is er ook niemand, die beweert, DAT Piet Hein verantwoordelijk is voor, de slavernij, of heeft deelgenomen aan de slavenhandel
In de Verklaring van Helden van Nooit is onder andere te lezen:
”Met Heins roofgoederen bekostigde de West-Indische Compagnie (WIC) in 1630 een vloot die Pernambuco in Noord-Brazilië overviel en in bezit nam: een bezetting die de Nederlandse mensenhandel in het Atlantische gebied op gang bracht. Om de reeds aanwezige werkkampen van suikerplantages en suikermolens (opgezet door de Portugezen) te bemannen, drongen de koloniale terroristen aan op een massale toevoer van tot slaaf gemaakte dwangarbeiders. Als gevolg gaf de WIC-directie vanuit Amsterdam de dehumaniserende opdracht om bij alle WIC-handelsposten langs de West-Afrikaanse kust tot slaaf gemaakte mensen als handelswaren in te kopen. Zo werd Nederland, in de periode van 1636 tot 1648, de grootste handelaar van tot slaaf gemaakte mensen in het Atlantische gebied. De verheerlijking van de rol die Hein heeft gespeeld als zeerover en als wegbereider voor de immense Nederlandse mensenhandel in tot slaaf gemaakte West-Afrikanen, spreekt boekdelen over de eurocentrische focus van de Nederlandse canon.” [15]
BEKLADDING STANDBEELDEN PIET HEIN, WITTE DE WITH EN CONSORTEN/KOLONIALE ROVERS EN MOORDENAARS/WEG UIT HET STRAATBEELD
ASTRID ESSED
25 JUNI 2020
”In april 1609 kwam Verhoeff op Banda Neira aan en wilde de vestiging van een fort afdwingen. De Bandanezen gaven de voorkeur aan vrije verkoop, waarbij zij de kopers van verschillende nationaliteit tegen elkaar konden uitspelen.[5] De VOC wilde echter een monopolie op de specerijenhandel zodat de Bandanezen hun producten alleen aan de Nederlanders mochten verkopen. De onderhandelingen verliepen stroef en op een zeker moment lokten de dorpshoofden Verhoeff en twee andere commandanten, die hun vloot verlieten om op het strand te onderhandelen, in het bos in de val en vermoordden hen daar (eind mei 1609).[6] Als vergelding werden verschillende Bandanese dorpen geplunderd en schepen verwoest;[6] op 15 juni 1609 de kampong Lebetakke op Banda door de Nederlanders geheel uitgemoord.[7] Volgens journalist Simon Rozendaal, die in 2019 een biografie over Piet Hein schreef, is het onwaarschijnlijk dat Hein bij deze actie betrokken was omdat hij destijds nog geen militaire functie had.[6] In augustus werd er vrede gesloten in het voordeel van de VOC: de Bandanezen erkenden het Nederlandse gezag en monopolie op de specerijenhandel.[6] De vloot verloor bij de acties op Banda circa 46 bemanningsleden en soldaten.[bron?] Als gevolg daarvan werd een aantal zeelieden bevorderd en zo werd Hein in 1610 schipper van de Hollandia”
WIKIPEDIA
PIET HEIN
EXPEDITIE NAAR DE MOLUKKEN (1607_1612)
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIA
PIET HEIN (ZEEVAARDER)
Bovenstaand trekt Piet Hein’s biograaf en journalist Simon Rozendaal in twijfel, of Hein ook echt betrokken was bij de moordpartij op kampong Lebetakke en inderdaad is zijn naam nergens vermeld
Maar Rozendaals argument, dat Hein geen militaire functie had en daarom niet had deelgenomen, vind ik niet steekhoudend, omdat bij de [door Wikiperdia zo aangeduide] ”acties” in Banda ook bemanningsleden het leven verloren.
Die hebben dus wel degelijk meegedaan en Hein was stuurman, behorende tot de vloot van Verhoeff, die bij dit alles een rol speelde
[3]
HOOFDSTUK II
TWEEDE SCHURK, WITTE CORNELISZOON DE WITH, FOLTERAAR, DIEF, PLUNDERAAR EN MOORDENAAR
UIT ARTIKEL:
BEKLADDING STANDBEELDEN PIET HEIN, WITTE DE WITH EN CONSORTEN/KOLONIALE ROVERS EN MOORDENAARS/WEG UIT HET STRAATBEELD
ASTRID ESSED
25 JUNI 2020
WIKIPEDIA
WITTE DE WITH
[4]
”According to Smedley and Marks the European concept of “race”, along with many of the ideas now associated with the term, arose at the time of the scientific revolution, which introduced and privileged the study of natural kinds, and the age of European imperialism and colonization which established political relations between Europeans and peoples with distinct cultural and political traditions.[34][39] As Europeans encountered people from different parts of the world, they speculated about the physical, social, and cultural differences among various human groups. The rise of the Atlantic slave trade, which gradually displaced an earlier trade in slaves from throughout the world, created a further incentive to categorize human groups in order to justify the subordination of African slaves.”
ZIE VOOR VOLLEDIGE TEKST BOVENSTAAND ARTIKEL, NOOT 110 UIT
[6]
BEKLADDING STANDBEELDEN PIET HEIN, WITTE DE WITH EN CONSORTEN/KOLONIALE ROVERS EN MOORDENAARS/WEG UIT HET STRAATBEELD
ASTRID ESSED
25 JUNI 2020
[7]
EPILOOG
EN DE STRIJD GAAT DOOR!Want recentelijk heeft ”Bloed aan hun Handen Collectief” straatnaamborden van koloniale Schurken in de Admiralenbuurt en de Baarsjes, beklad met rode verf. [124]Vasco da Gama straat/Vasco da Gama, ontdekkingsreiziger en moordenaar, die islamitische pelgrims levend liet verbranden. [125]Witte de With straat/Witte de With, folteraar, dief, plunderaar en moordenaar [126]Hudson straat/Hudson, zetbaas van VOC en een van de grondleggers van de Nederlandse kolonisatie van ”Oost Indie”, dief en plunderaar van Indianendorpen [van Native Americans dus] in wat later de VS zou worden. [127]Cabralstraat/Cabral, massamoordenaar in naam van de koloniale handel [128]Want nogmaals, lezers:Handel moet vrijwillig zijn en met wederzijds voordeel, maar deze Schurken dwongen een voor Europeanen voordelige eenzijdige handel met massamoord, etnische zuiveringen en genocide [J.P. Coen, een andere koloniale misdadiger] [129] af!
BEKLADDING STANDBEELDEN PIET HEIN, WITTE DE WITH EN CONSORTEN/KOLONIALE ROVERS EN MOORDENAARS/WEG UIT HET STRAATBEELD
ASTRID ESSED
25 JUNI 2020
[8]
HOOFDSTUK V IN ZIJN TIJD ZIEN?/17e EN 18e EEUWSE DOMINEES IN VERZET!
UIT ARTIKEL
BEKLADDING STANDBEELDEN PIET HEIN, WITTE DE WITH EN CONSORTEN/KOLONIALE ROVERS EN MOORDENAARS/WEG UIT HET STRAATBEELD
ASTRID ESSED
25 JUNI 2020
EINDE NOTENAPPARAAT
Reacties uitgeschakeld voor Amsterdam: Genocidale straatnaamborden beklad/Adhesiebetuiging aan Bloed aan hun Handen Collectief
MICHIEL DE RUYTER ALS BEVRIJDER VAN BLANKE”CHRISTENSLAVEN”/GOED WERK, MAAR TEGELIJKERTIJDWERKTE HIJ HEEL PROFIJTELIJK MEE AAN DE DEHUMANISERINGVAN ZWARTEN TOT SLAVEN, DOOR ZIJN HAND EN SPANDIENSTENIN HET IN STAND HOUDEN VAN DE SLAVENHANDEL
ZO ZAG EEN SLAVENSCHIP ERUIT, DAT MENSEN ALSVEE VERVOERDE
HOOFDSTUKKENINDELING VOORAF HOOFDSTUK I DE SCHURKEN
SCHURK PIET HEIN, DIEF EN MOORDENAAR:
HOOFDSTUK II TWEEDE SCHURK, WITTE CORNELISZOON DE WITH, FOLTERAAR, DIEF, PLUNDERAAR EN MOORDENAAR
HOOFDSTUK III DERDE SCHURK:JAN PIETERSZOON COEN/KOLONIALE SCHURK EN MASSAMOORDENAAR
HOOFDSTUK IV
VIERDE KOLONIALE ZEESCHURKMICHIEL DE RUYTER, ZETBAAS VAN DE NEDERLANDSE SLAVERNIJ
HOOFDSTUK V IN ZIJN TIJD ZIEN?/17E EN 18E EEUWSE DOMINEES IN VERZET! HOOFDSTUK VI IN ENGELAND/SLAVENHANDELAAR EDWARD COLSTON
HOOFDSTUK VII MODERN TIMES SIR WINSTON CHURCHILL EN PIM FORTUYN
EPILOOG
VOORAF
Beste lezers U kunt het aan de kop van het artikel al zien:Ik juich bekladding, vernieling enóf in het water of Noordzee smijten van standbeelden van koloniale schurken, rovers, plunderaars, moordenaars en folteraars van harte toe!Ook de aan deze lijst toegevoegde vernieling van het standbeeld van Fortuyn en in Groot-Britannie, dat van Sir Winston Churchill. [1]Van harte.Op deze twee kom ik later terug. Nu eerst de 17e en 18e eeuwse koloniale Schurken. Al eerder zijn er standbeelden van koloniale Schurken beklad en liep er een actie voor het vervangen van naar hen genoemde straatnamen. [2] Die Beweging is nooit weg geweest en wordt nu voortgezet door Actiegroep Helden van Nooit, die ik in dit verband een adhesiebetuiging heb gestuurd [3]Helden van Nooit hebben recentelijk het standbeeld van koloniale Schurk Piet Hein beklad en de gevel op een gebouw aan de Witte de With straat met rode handen besmeurd als symbool voor het bloed aan de handen van schurk Witte de With. [4]
Ook in Groot-Britannie zijn Bewegingen actief, ”Topple the racists” [5], waarop beelden van racistische Schurken in kaart worden gebracht enonder andere wordt gepleit voor het verplaatsen van dergelijke beelden naar musea. [6]Ook goed. Nu zijn er mensen, die ervoor pleiten, de standbeelden niet te vernielen of naar musea te sturen, maar juist te laten staan, maar dan met een extra bord met informatie over de schanddaden van dergelijke lieden.Anderen weer delen de bezwaren tegen de beelden, maar vinden dat ze moeten blijven staan, omdat dat een stuk Nederlandse geschiedenis is. Van beiden begrijp ik de argumenten:Alleen: Het probleem met een standbeeld is, dat het toch een eerbewijs is [ook al schrijf je erbij, dat deze persoon minder fraaie dingen gedaan heeft] en juist dat eerbewijs verdienen deze lieden, naar mijn mening en die van vele anderen, absoluut niet. Daarom moeten ze weg, de Noordzee in of naar musea, beiden prima!
Om terug te komen op Groot BrittanieEr gebeurt nog meer! Onlangs is bij een grote anti racisme demonstratie het beeld van de Britse koloniale Schurk, slavenhandelaar Edward Colston, in Bristol het water in gesmeten. [7]Leuke actie en precies de plek, waar het thuishoort!
HOOFDSTUK I
DE SCHURKEN Maar nu meer over de Schurken.Want men bekladt niet zomaar een beeld, voert acties om straatnamen te veranderen, smijt beelden in zee.Hier zit diep historisch Onrecht achter. Laten we beginnen
SCHURK PIET HEIN, DIEF EN MOORDENAAR: Zeevaarder Piet Pieterszoon Hein [kortweg Piet Hein], u weet wel, van ”De Zilvervloot” [8] is zowel in dienst geweest van de VOC [Vereenigde Oost Indische Compagnie] als van de WIC [West Indische Compagnie], waarvan hij een van de commandanten was.Zijn rang was hoog: luitenant admiraal.Het bekendst is hij van zijn verovering, op de Spanjaarden [in 1628, bij de Slag in de Baai van Matanzas] van de ”Zilvervloot” [zie liedje onder noot 8], wat een gevalletje ”dief steelt van dief” was.[9]De Spanjaarden hadden deze zilverschat buitgemaakt op de Indianen [Peru] en Piet Hein ”wiens naam klein is, maar zijn daden groot benne” [10] stal het weer van de Spanjaarden [11]
Dat Hein van koloniale dieven stal is geen Punt.Maar door die ”Zilvervloot” te stelen EN te houden, deed hij indirect mee aan het bestelen en beroven van de door de Spanjaarden gekoloniseerde Indianen.En dat is WEL een punt!
MOORDPARTIJ KAMPONG LEBETAKKE Maar er is iets veel ernstigers met deze Hein aan de hand.In 1607 trad hij in dienst van de VOC en werd stuurman op de Hollandia.Dat schip de Hollanda vormde onderdeel van een vloot onder leiding van kapitein van de Admiraliteit Pieter Willemszoon Verhoeff, die naar de Banda eilanden [onderdeel van het huidige Indonesie] voer met een doel:Het monopolie in handen zien te krijgen van de handel in nootmuskaat, onder worgvoorwaarden voor de plaatselijke bevolking, die dat natuurlijk niet aanvaardde.Er ontstond onenigheid, drie Nederlandse ”onderhandelaars” [waarover? wat hadden ze daar uberhaupt te zoeken?] werden gedood, waarop door de Nederlanders de kampong Lebetakke geheel werd uitgemoord. [12]Ten gevolge van deze massamoord verloren de Nederlanders circa 46 bemanningsleden en soldaten en werd een aantal zeelieden bevorderd, waaronder Hein, die in 1610 schipper van de Hollandia werd. [13]Er is alle reden om aan te nemen, dat Hein niet alleen qua positie profiteerde bij die massamoord, maar dat hij er, als onderdeel van die Nederlandse vloot, een rol in gespeeld heeft.Dat maakt hem tot moordenaar en zeker tot medeplichtige.
SLAVENHANDEL Nu staat er een jankerig stukje op Wikipedia, impliciet ter verdediging van Piet Hein, waaruit zou blijken, dat hij zo begaan zou zijn met Afrikaanse tot slaaf gemaakten: Ik citeer ”Piet Hein werd geboren in 1577 in het bij Delft behorende Delfshaven als zoon van de schipper Pieter Corneliszoon Hein (-1623) en Neeltgen Claeszdochter. Van Piet Heins jeugd is weinig bekend, behalve dat hij kennelijk leerde lezen en schrijven en dat hij drie jongere broers had, Jacob, Simon en Cornelis, die allen koopman zouden worden. In 1598 raakte hij – samen met zijn vader – in Spaanse gevangenschap. Hein werd ingezet als een galeislaaf (roeier)[2] in de vloot van Ambrosio Spinola, gelegen bij Sluis.[3] Hij kwam pas vrij in 1602 bij een uitwisseling van gevangenen.
In zijn latere leven heeft hij ook op verschillende momenten aangegeven dat hij medelijden voelde voor de tot slaaf gemaakte Afrikanen en inheemse Amerikanen, en was hij kritisch op de manier hoe zij door Europeanen werden behandeld. Waarschijnlijk zijn zijn ervaringen als galeislaaf van invloed geweest op zijn visie op slavernij. [4] Het verwijt dat Piet Hein verantwoordelijk gehouden kan worden voor slavernij kan daarom als onterecht gezien worden” [14]
ONTROEREND, HAHAHA…….
Nu is er ook niemand, die beweert, DAT Piet Hein verantwoordelijk is voor, de slavernij, of heeft deelgenomen aan de slavenhandel
In de Verklaring van Helden van Nooit is onder andere te lezen:
”Met Heins roofgoederen bekostigde de West-Indische Compagnie (WIC) in 1630 een vloot die Pernambuco in Noord-Brazilië overviel en in bezit nam: een bezetting die de Nederlandse mensenhandel in het Atlantische gebied op gang bracht. Om de reeds aanwezige werkkampen van suikerplantages en suikermolens (opgezet door de Portugezen) te bemannen, drongen de koloniale terroristen aan op een massale toevoer van tot slaaf gemaakte dwangarbeiders. Als gevolg gaf de WIC-directie vanuit Amsterdam de dehumaniserende opdracht om bij alle WIC-handelsposten langs de West-Afrikaanse kust tot slaaf gemaakte mensen als handelswaren in te kopen. Zo werd Nederland, in de periode van 1636 tot 1648, de grootste handelaar van tot slaaf gemaakte mensen in het Atlantische gebied. De verheerlijking van de rol die Hein heeft gespeeld als zeerover en als wegbereider voor de immense Nederlandse mensenhandel in tot slaaf gemaakte West-Afrikanen, spreekt boekdelen over de eurocentrische focus van de Nederlandse canon.” [15]
WEGBEREIDER DUS, vanwege zijn activiteiten voor de WIC [kom ik op terug]
Deelnemer aan de slavenhandel of verantwoordelijke voor de slavernij, staat hier niet.
Terecht wordt dan ook in een artikel in Trouw door historicus Siebe Tissen opgemerkt:
”Ja, hij was een meedogenloze vechter in zeeslagen, zegt Thissen. Maar hij was bijvoorbeeld niet betrokken bij handel in slaven. Hij overleed in 1629, enkele jaren voor de slavenhandel opbloeide” [16]
Dat klopt.
Ik heb het nog eens nagetrokken [onder andere op Wikipedia]
Piet Hein overleed in 1629 [17], terwijl de WIC [West Indische Compagnie, waarbij Piet Hein dus in dienst was] , terwijl in 1637 het Portugese slavenbolwerk St George d’Elmina veroverd werd, waarna [Nederland had al een flink deel van Portugees Brazilie veroverd] de ellende van de slavenhandel kon beginnen. [18]
Maar dat betekent nadrukkelijk NIET, dat Piet Hein geen blaam trof!
Immers, in dienst van de WIC [die zich aanvankelijk voornamelijk toelegde op kaapvaart, piraterij tegen de Spanjaarden, met wie de Republiek der Verenigde Nederlanden nog in oorlog was] [19], met als bedoeling de Spaanse [en Portugese] handel te frustreren en hun Zuid Amerikaanse veroveringen in te pikken.
En welke ”handel” bedreven de Spanjaarden en Portugezen naast het uitbuiten en bestelen van de onderworpen Indiaanse volkeren?
Juist, slavenhandel.
En zo’n verovering van de ”Zilvervloot” betekende grote inkomsten voor de Republiek [vanaf nu Nederland te noemen], waarmee weer de oorlog tegen Spanje en de op te zetten ”handel” kon worden gefinancierd. [20]
En dat zou Piet Hein niet door hebben gehad?
Terecht merkt Wikipedia op
”Feit blijft wel dat hij medeverantwoordelijk is geweest voor de grondlegging van de Republiek als een koloniale macht.” [21]
In die tijd en die termen:
Een handels en plundermacht, waarbij slavenhandel een rol zou spelen.
Vreemd dan, dat iemand, die ”medelijden voelde voor de tot slaaf gemaakte Afrikanen” [22], zo’n aparte keuze maakte, door voor de WIC te werken.
Grappig was ook, wat ik las over Hein’s zogenaamde ”begaanheid” met de Indianen in Zuid-Amerika:
Ik citeer ik wederom uit het artikel in Trouw, waar onder andere historicus Thissen aan het woord is:
”Ja, hij was een meedogenloze vechter in zeeslagen, zegt Thissen. Maar hij was bijvoorbeeld niet betrokken bij handel in slaven. Hij overleed in 1629, enkele jaren voor de slavenhandel opbloeide. En Hein heeft in brieven zelfs zijn medeleven betoond met de behandeling van tot slaaf gemaakte indianen in de Mexicaanse zilvermijnen. Op de plaquette zou daaruit geciteerd worden: ‘Is het een wonder dat de indiaan zijn leed op ons wil wreken?” [23]
Die Hein uitspraak klopt zeker.
Maar zijn zogenaamd ”medeleven” met de beroofde en uitgebuite Indiaan was nogal goedkoop, niet?
Want ondertussen had hij WEL in opdracht van Nederland de ”Zilvervloot” van de Indianen gestolen
bezittingen, op de Spanjaarden [eveneens dieven en uitbuiters] buitgemaakt en wie kreeg het in handen?
Die Indianen, met wie Hein zo meeleefde?
Of de koloniale uitbuiter, Nederland?
Het antwoord kent u, het is in bovenstaande reeds gegeven.
Het zal voor ieder weldenkend mens duidelijk zijn:
Deze Piet Hein is geen ”held” of ”mededoger” met tot slaaf gemaakte Afrikanen en uitgebuite en door het kolonialisme geknechte Indianen, maar een dief, een moordenaar [weet u nog, die kampong Lebetakke] en een wegbereider van de slavenhandel en Nederland als koloniale grootmacht.
Hij is een Held van Nooit!
HOOFDSTUK II
TWEEDE SCHURK, WITTE CORNELISZOON DE WITH, FOLTERAAR, DIEF, PLUNDERAAR EN MOORDENAAR
De tweede koloniale Schurk, die een terecht doelwit is geworden van Actiegroep Helden van Nooit [weet u nog, de gevel van een gebouw aan de Witte de Withstraat in Rotterdam werd met rode verf besmeurd] [24], is de Nederlandse vlootvoogd Witte Corneliszoon de With [vanaf hier Witte de With genoemd]
Net zo’n fraai heerschap als zijn zee collega Piet Hein.
Hij begon zijn carriere direct mooi.
Nauwelijks was hij in dienst getreden bij de VOC [in 1616], of hij nam deel aan de [ik citeer Wikipedia]
”scherpe ondervraging van de muiters van de West Friesland” [25]
Dat het hier om folteringen ging, blijkt uit de daarop volgende zin op Wikipedia
”Er is wel gesuggereerd dat het deelnemen aan de martelingen van invloed geweest is op zijn karakter, evenals het aanschouwen van de terechtstelling, onder andere door vierendelen en radbraken, van de veroordeelden na de aankomst bij Bantam op 13 november” [26] Dit maakt onze koene vaderlandse Held dus tot folteraar. En hierbij ging het nog niet eens om tot slaaf gemaakten of Indianen, maar witte mensen, jongens, die hadden deelgenomen aan een muiterij. Natuurlijk is dat bekend: Ook de witte ”onderlaag” van de samenleving werd te grazen genomen. Hij was een dief, plunderaar en moordenaarWant nadat hij in 1617 hofmeester en lijfknecht was geworden van Jan Pieterszoon Coen [27], koopman en gouverneur Generaal over de ”bezittingen” van de VOC, ook een koloniale Bloedjas waarover straks meer, maakte hij [Witte de With] in 1618 het beleg van het fort van Jakarta mee en nam deel aan de verwoesting van de stad. [28]Lekkere jongen Daarnaast heeft hij als vlaggenkapitein [nog in dienst van de VOC] naar hartelust zogenaamde Spaanse bezittingen in Zuid Amerika belaagd [29] uiteraard met het oogmerk van zijn broodheren, die gebieden zelf in de palmen/de Spaanse ”handel” over te nemen en heeft hij, nadat hij in 1628 in dienst trad bij de WIC en werd hij vlaggenkapitein bij zeeschurk Piet Hein en nam in die hoedanigheid deel aan het veroveren van de ‘Zilvervloot” [30] Kortom samengevat:Dief, folteraar, plunderaar en moordenaar, een van de grondleggers van Nederland als koloniale en slaven Grootmacht. Een Held van Nooit!We gaan door naar de volgende Schurk, die zijn vorige collegae in de schaduw stelt met zijn bijna uitroeiing van de Bandanezen:LEES! HOOFDSTUK III DERDE SCHURK:JAN PIETERSZOON COEN/KOLONIALE SCHURK EN MASSAMOORDENAAR May I present to you J.P. Coen, massmurder and criminal to humanity…..De gehele geschiedenis van deze koloniale gangster is te lezen opWikipedia, zowel een Nederlandse als een Engelse. [31]In het kort:Geboren in Hoorn in 1587 als zoon van Pieter Willemsz, eenkoopman [32], heeft hij ”carriere” gemaakt als koopman, boekhouder-generaal (1613), directeur-generaal (1614) en vanaf 1617 Gouverneur Generaalin dienst van de in 1602 opgerichte V.O.C. [Vereenigde OostindischeCompagnie] [33]Daarbij had hij maar een opdracht en Doel:Met alle middelen, ervoor zorgen, dat de VOC een monopolie-positie kreeg in de specerijenhandel met ”Indie” [34]Als ik schrijf: ”Met alle middelen”, heb ik het over de meestagressief militaire en barbaarse middelen, namelijk een bloedigeoorlog tegen een weerloze burgerbevolking!Tegen het ”verbod” van de VOC in om nootmuskaat te verkopen aande Portugezen en de Engelsen [nota bene in hun EIGEN LAND], dedende bewoners van de Banda eilanden dat natuurlijk toch.Daarop kwam J.P. Coen in actie:Met een expeditieleger van 2000 soldaten viel hij de Bandaeilanden aan [nootmuskaat kwam namelijk alleen daar voor] en richtteeen massamoord aan onder meer dan 15 000 Bandanezen.In feite kwam vrijwel de hele bevolking om.Zo kwam moordenaar Coen aan zijn bijnaam ”De Slachter van Banda” [35]Over zijn misdadige optreden schreef hij zelf:” ‘De inboorlingen sijn meest allen door den oorloch, armoede ende gebreck vergaen. Zeer weynich isse op de omliggende eilanden ontcomen.’ [36]VOLKERENMOORD en GENOCIDE dus.Zie ook een commentaar, dat ik plaatste opde website van ”Binnenlands Bestuur”Sneu genoeg is mijn reactie verwijderd [maar weldoor mij opgeslagen hahahahaha], wat alleenmaar mijn gelijk bevestigt! [37]De weinigen, die het wel overleefden [ongeveer 500], werden als slaafnaar Batavia gedeporteerd. [38]De uitgemoorde bewoners werden vervangen door ”betrouwbare onderdanen”uit andere delen van de Indonesische Archipel [39] MAAR:Gingen deze misdaden van J.P. Coen dan helemaal zonder protest voorbij?Neen, er was wel degelijk kritiek, opmerkelijk in een tijd, toen foltering [ook in Nederland, zoals we ook al zagen bij Witte de With’s participatie bij de foltering van de muiters van het schip De West-Friesland] [40], slavenhandel en slavernij ”standaard” waren geworden [hoewel niet bij iedereen, zoals we aanstonds zullen zien]:Kritiek, in het geval van Coen, zowel van zijn eigen officieren, die die massamoord op de Bandanezen moesten uitvoeren, maar ook van de VOC zelf, die van mening was [ook al kwam Coen’s misdadige optreden hen prima uit] ”dat het wel wat minder had gekund. [41] Aan het woord laat ik ook een VOC officier, die opmerkte [ik citeer hem]”“De mensen stierven zonder ook maar één geluid te laten horen, behalve één die Nederlands sprak. Die zei: ‘Heeren, heeft dan niemand van U medelijden?’ Alles wat gebeurde was zo afschuwelijk dat we erdoor verstomd waren. Alleen God weet wie gelijk heeft. Wij allen, als praktizerende Christenen, waren vervuld met afschuw over de manier waarop deze zaak werd afgehandeld en we hadden geen plezier in dergelijke aangelegenheden.” [42] Snoeiharde kritiek dus, ook in die Tijd.Tot zover Coen. HOOFDSTUK IV VIERDE KOLONIALE ZEESCHURKMICHIEL DE RUYTER, ZETBAAS VAN DE NEDERLANDSE SLAVERNIJ Met Piet Hein [zijn naam is klein] [43] zijn er weinig Nederlandse koloniale Schurken zo verheerlijkt als Michiel Adriaenszoon de Ruyter, in de geschiedenis bekend geworden als Michiel de Ruyter. [44]Hij is bezongen in liedjes [In een blauwgeruite kiel] [45] en enkele jaren geleden is er een over geromantiseerde film over zijn leven gemaakt [46], waarop geheel terecht, pittige kritiek is gekomen, omdat zijn minder fraaie kant [daarover zo[ niet aan bod kwam. [47]Het spreekt dan ook wel tot de verbeelding:Een nogal weerbarstige en onhandelbare jongen [volgens zijn biografen dan] [48] uit een eenvoudig milieu, die begint als matroos [de laagste rang aan boord van een schip] [49] en het schopt tot Admiraal in dienst van de Republiek der Vereenigde Nederlanden. [50]Wie wil hem NIET kennen!Dan ook nog eens ”eeuwige roem” te hebben vergaard in de drie Engelse oorlogen waarin hij een van de bevelhebbers was [Tweede en Derde eindigden met een beslissende Nederlandse overwinning, de Vierde werd pas uitgevochten in de 18e eeuw, waarbij de eens zo machtige Republiek als grote handelsmacht ten onder was gegaan] [51], die niets anders waren dan de strijd tussen twee opkomende koloniale machten [52], die de macht en [koloniale] hegemonie van Spanje en Portugal wilden breken. Dat is zoals de Ruyter werd gepresenteerd.Een succescarriere, een groot militair bevelhebber [dat was waar], een ”man van stavast” [53] ZETBAAS VAN DE SLAVENHANDEL Wat echter in dit romantische plaatje ontbreekt, is dat een belangrijk deel van de werkelijkheid verre van fraai is:WANT:Deze ”dappere zeeheld” was zetbaas van en dus betrokken bij die misdaad tegen de menselijkheid:De slavenhandel.En dat bepaald niet als ondergeschikte klerk, maar als admiraal, de hoogste militaire functie ter zee in die dagen.In dienst van de Republiek der Verenigde Nederlanden veroverdeMichiel de Ruyter tussen en tijdens de zogenaamde ”heroische”strijd tegen de Engelsen, de eerder op de Nederlanders buitgemaakteslavenforten en dat bepaald NIET om de slaven te bevrijden, maar omde slavenhandel weer in Nederlandse handen te brengen. [54],waarmee hij voor de komende eeuwen de Nederlandse slavenhandelen daaruit voortkomende slavernij veilig stelde. [55]Een misdaad tegen de menselijkheid dus. [56]En niet alleen in Afrika was De Ruyter actief voor de slavenhandel:Ook heeft hij, in opdracht van de WIC, diverse tochten ondernomen naar het Caraibisch gebied, waar hij Europese ”zakelijke concurrenten”, betrokken bij slavenhandel en slavernij, uitschakelde en ook vervoerde hij producten, nodig voor de slavernij.De historicus Alex van Stipriaan schrijft hierover onder andere:”Meerdere keren werd op verzoek van de WIC, door de Staten Generaal een beroep gedaan op admiraal de Ruijter om bedreigde belangen te beschermen of te heroveren op de Europese concurrenten. Van deze tochten is nog weinig bekend. In ieder geval weten we over De Ruijters actieve aanwezigheid in het Atlantisch gebied met zekerheid het volgende: In 1640 werd De Ruijter kapitein op het koopvaardijschip Vlissinge en maakte daarmee verschillende tochten naar het Caraïbisch gebied, of West Indië zoals het toen genoemd werd. Dit had alles met slavernij te maken, want de koloniën in dat gebied draaiden volledig op slavenarbeid. De producten die ernaartoe werden vervoerd waren merendeels bedoeld voor de slavenplantages en hun eigenaars en in retour werd de met slavenarbeid geproduceerde suiker, siroop, tabak en katoen ingeladen Ook tussen 1644 en 1651, toen De Ruijter met zijn eigen schip De Salamander, voor eigen rekening ging varen, maakte hij een aantal retourtochten naar de slavenkolonies in het Caraïbisch gebied.” Einde citaat Alex van Stipriaan [57]Maar er was meer!Want Michiel de Ruyter, die ”man van stavast” heeft ook zelf slaven verkocht!Zo veroverde hij op 17 september 1655 veroverde hij een kaperschip uit Tétouan, bemand door twintig Moren. De kapitein liet hij ophangen, waarna het kapersschip én de gevangen bemanning in Malaga verkocht werden.” [58]Verdedigers van de Ruyter voeren vaak aan, dat hij niets van doen gehad zou hebben met de slavernij en slavenhandel[wat aangetoond onzin is] of dat je het ”genuanceerder” moet zien, omdat hij slaven zou hebben bevrijd. [59]Nu is dat is inderdaad waar en op zijn ”positieve” conto te schrijven.Maar dat waren christenslaven, die hij met geld van de Kerken , of onder de burgerij ingezameld geld vrijkocht. [60]Prima natuurlijk, maar hij speelde wel een belangrijke rol in het bevorderen van de handel in Afrikaanse slaven, en verkocht zelfs slaven, zoals bovengenoemde Moorse kapers. [61]En dan voeren de apologeten nog een -nogal onzinnig- argument aan om te ”bewijzen”, dat de Ruyter niets tegen zwarte mensen had en niet zou hebben geparticipeerd in slavenhandel en slavernij:Namelijk zijn vriendschap met de Afrikaan Jan Compagnie, die hij in zijn jeugd gekend had en hij later ontmoette, tijdens een strafexpeditie tegen de Engelsen. [62]Is dat niet ontroerend?De propagandistische Michiel de Ruyter Stichting schrijft hierover:”Het was op deze reis, dat de Ruyter op de wal begroet werd in onvervalst Vlissings dialect door de lokale hoofdman. Het bleek dat die als kind als verstekeling a/b van een VOC-schip naar Vlissingen was meegenomen, waar hij als leeftijdgenoot van de jonge Michiel met hem op school had gezeten. Hij was later teruggekeerd naar zijn eigen land en was er koning o.i.d. geworden. Hij was destijds in Vlissingen Jan Compagnie genoemd. Deze oude schoolvriend werd door de Ruyter a.b. van zijn vlaggenschip genodigd en gefêteerd” [63]Met hierop volgend de sarcastische zin”Niet bepaald de manier waarop je met “handelswaar” omgaat. (bron: overlevering & scheepsjournaal) [64]Overigens zou Jan Compagnie nu zetbaas voor de WIC zijn…..[65]Nu trekt historicus Alex van Stipriaan deze ontroerende vriendschap in twijfel. [66]Maar laten we er even vanuit gaan, dat de Ruyter inderdaad een Afrikaanse jeugdvriend had, wat zegt dat verder over hem?Helemaal niets.Het is heel goed mogelijk, dat hij-als er al een vriendschap was- persoonlijk erg op Jan Compagnie gesteld was, dat hij blij was om hem te zien, dat het hem ontroerde.Maar dat staat los van de rol, die de Ruyter speelde in het bevorderen van slavenhandel en slavernij.Want feiten blijven feiten:Michiel de Ruyter, alias de Rover [67], heeft een destructieve rol gespeeld in het handelen, tot slaaf maken en dehumaniseren van zwarte mensen.En daarom verdient hij geen eerbewijs, maar minachting en het neerhalen van al zijn standbeelden! HOOFDSTUK V IN ZIJN TIJD ZIEN?/17e EN 18e EEUWSE DOMINEES IN VERZET! Nu zijn er mensen, die beweren-en dat zijn er meer dan je denkt- dat de misdaden van kolonialisme en vooral slavernij ”in zijn tijd” gezien moeten worden.Met andere woorden:Dat het natuurlijk niet deugt, maar dat er in die tijd nu eenmaal heel anders tegenaan gekeken werd, dat het algemeen geaccepteerd was en dat wij met een moderne blik naar vroegere [mis]toestanden kijken.Dit werd in 2016 als volgt verwoord door premier Rutte in het programma ”Zomergasten”:”””Spijt en excuses en sorry zijn voor mij hetzelfde”[Interviewer] ”Maar waarom is het voor Nederland dan zo moeilijk om bijvoorbeeld over het slavernijverleden om, om een excuus te maken?””Het slavernijverleden, daarvan is mijn punt altijd geweest:Dat is 150 jaar geleden.Ik vind het….ik heb het altijd gratuit gevonden om te zeggen over iets wat 150 jaar is geleden is gebeurd in die context, in die totaal andere situatie om daarvoor excuses te maken dus te zeggen, ja, de mensen toen hebben het fout gedaan,dat vind ik van een, dat vind ik, vanwege dat grote tijdsverschil en het feit dat je die context van 150 jaar geleden nooit zo kunt wegen, vind ik onjuist.”” [68] De werkelijkheid ligt echter veel genuanceerder.Want ook in die voorbije ”slavernijhoudende” eeuwen kwam er kritiek los en niet zo mals ook, met name in de 17e eeuw, naast de ons reeds bekendere kritiek [daarover straks meer] De fundamentele kritiek die we zo gaan bespreken, speelde ook een rol in de beginfase van de WIC [West Indische Compagnie], die vooral was gericht op de kaapvaart, wat zoals we aan de ”Zilvervloot” acties van Zeeschurk Piet Hein gezien hebben [69] neerkwam op piraterij [hier tegen Spanjaarden, met wie de Tachtigjarige Oorlog nog werd uitgevochten] als oorlogswapen [70]De discussie-slavenhandel wel, niet, wel, niet] dook ook daarop maar in de beginfase der compagnie werd die slavenhandel nog verworpen op calvinistisch-theologische gronden [71]Johannes Menne Postma schrijft in zijn boek ”The Dutch in the Atlantic Slave Trade 1600-1815 [72] in het hoofdstuk ”Foundations of the slave trade”:”This attitude prevailed until 1621, when the Dutch West India Company (West Indische Compagnie, hereafter referred to as WIC), came into being.Some of the shareholders suggested participation in the slave trade:however, after consultations with theologians the directors agreed that the trade in human beings was morally not justified and should therefore not be practiced by the company.” [73]Daar zou later verandering in komen, zoals wij weten.Ook moet gezegd worden, dat dergelijke anti slavernij standpunten onder calvinistische dominees in de minderheid waren.De meesten keurden de slavernij wel goed. Maar nu laten we een aantal calvinistische dominees de revu passeren, die zich verzetten tegen de slavernij en niet zo’n beetje ook!En de stemmen van die minderheid verhieven zich op niet malse wijze!Predikanten, die de slavenhandel [en daarmee natuurlijk de slavernij] afwezen waren onder andere Brakel, de Teellincks, Smijtegelt, Poudroyen, De Raad en Voetius en Jacobus Hondius. [74]Laatstgenoemde zou de meest prominente zijn.Overigens triest maar waar:De slavernij zou in een door hem geschreven dissertatie in de 18e eeuw worden verdedigd door een dominee Capitein, zelf een tot slaaf gemaakte, die op elfjarige leeftijd naar Nederland kwam [in de Republiek bestond slavernij juridisch niet, waardoor slaven vaak bedienden werden, al bleef hun status vaak een grijs gebied] [75]], de gelegenheid kreeg om theologie te studeren en in zijn oratie op 10 maart 1742 de slavernij verdedigde. [76]Zijn dissertatie luidde:”Dissertatio politico-theologica de servitute, libertati christianæ non contraria.” [77][Vertaling Astrid Essed:Politiek theologische dissertatie over de slavernij, die niet in strijd is met de christelijke vrijheid]Later keerde hij als zendeling terug naar AfrikaZie zijn levensloop op Wikipedia [78]
TERUG NAAR DE KRITISCHE DOMINEES: De Middelburgse dominee Smijtegelt noemde het „grove dieverij” om een mens te stelenIk citeer de goede man:. „Dat soort van dieverij wordt begaan in den slavenhandel; die enen mens steelt, zegt God, zal zekerlijk gedood worden. Ex. 21:16. Is dat niet droevig, daar hebben de Christenen een negotie van gemaakt. Ach! mochten die menschen die zoo verkogt, vervoert, en dikwils daarom vermoort worden, eens spreken; zouden ze niet zeggen, als eertyds Joseph: ik ben dieffelyk ontstoolen uit myn land?” [79] Interessant is, wat in die tijd niet vaak gebeurde, dat Smijtegelt in de huid kroop van de tot slaafgemaakten [zie zijn citaat], want welgevoeglijk wordt vaak vergeten, dat de absoluut felste tegenstanders van de slavernij natuurlijk de tot slaaf gemaakten zelf waren!Meestal worden alleen de Europese tegenstanders genoemd. Historicus Peter Sijnke pleitte voor een plaquette ter ere van Smijtegelt [18 eeuw] vanwege zijn stellingname tegen de slavernij. [80]Daar kan ik wel in meegaan, jaMaar dan moet die nog fellere bestrijder van deze misdaad tegen de menselijkheid, dominee Jacobus Hondius [81] er ook een krijgenOver Hondius straks meer Kritische dominees als Smijgetelt werden gesteund door de classisvergaderingen [kerkelijke vergaderingen] [82] in Amsterdam en op Walcheren, die reeds in 1628 schreven ”dat het „niet christelyck was lyffeygene te hebben” [83] Behalve dominee Smijtegelt kwamen er [zie boven] meer dominees en anderen met een kerkelijke functies in het geweer tegen de slavenhandel: Zo wordt over Justus Vermeer, ouderling te Utrecht, het volgende vermeld:””Ook Justus Vermeer verwees naar Exodus 21:16, toen hij schreef over „den onbehoorlijken slavenhandel, in vreemde landen; als men daar mensen (met ons uit enen bloede) als beesten drijft, koopt en verkoopt, daarover de ongunste Gods zeer te vrezen is.” [84] Dan was er de Zierikzeese predikant Udemans, die weliswaar de slavernij niet geheel afwees, maar er pittige vraagtekens bij zette:Zo stelde hij in ”’t Geestelyck roer van ’t coopmans schip” (1638) –handboek voor de christen-koopman-zeevaarder– dat slaven mochten weglopen.Ook noemde hij de mogelijkheid, om slaven na een bepaalde tijd vrij te laten: zeven jaar nadat ze zich tot het christelijk geloof hadden bekeerd. [85]Voor die Tijd al heel wat, want daar gaat je handel! Poudroyen, een felle anti slavernij dominee fulmineerde:”dat het den christenen niet en betaemt haer in desen rouwen, onsekeren, verwarden, periculeusen ende onbillicken handel te steken, ende daerdoor yemant sijn quaet vermeerderen ende executeur te zijn van yemants quellinge ende ellende.” [86] Zeventiende eeuwse dominee Festus Hommius uit Leiden schreef, in 1617 dat slavenhandel een grove zonde was. Omdat je mensen daarmee ’berooft van hun kostbaarste goed: de vrijheid’. [87] En het mooiste verwoord vond ik het nog door de Zeeuwse predikant Georgius de Raad, die in 1665 schreef:” ’Men lokt ze in onze schepen, rooft ze, voert ze tegen hun wil weg, scheidt de ouders van de kinderen, de kinderen van de ouders, de mannen van de vrouwen, de vrouwen van de mannen’, schreef hij. ’Ik zwijg nog maar van de ongehoorde en heidense wreedheid die de christenen plegen tegenover de heidense slaven in de schepen, en van de manier waarop de slaven op onze plantages worden ontvangen.’ [88]En hij besluit met”’Ons land is aan het zinken, en de zonden die dagelijks in de slavenhandel worden gepleegd, zouden wel eens de zwaarste ballast kunnen wezen, die het schip ten gronde doet gaan.’ [89] Van belang is, trouwens, dat men zich realiseert, dat er ook in ”Nederlands Oost Indie” [huidige Indonesie] door de VOC bedreven slavenhandel bestond! [90]En daartegen heeft een man als Justus Heurnius, zendeling en arts [91], zich fel verzet.En het argument van de slavenhandelaren dat in de tropen de slavenarbeid gewettigd is, verklaart Heurnius ongegrond. Hij getuigt dat door de zondeval ieder mens, donker of blank, in het zweet zijns aanschijns zijn brood eet (Genesis 3:19). De slaven zijn er niet om de vieze en de zware arbeid van anderen te verrichten. „Zij zijn uw gelijken en medemensen”, zegt Heurnius. [92]Opmerkelijk strijdbare taal uit een Eeuw, die the concept of race heeft voortgebracht! [93]
HONDIUS, JACOBUS HONDIUS! Jacob de Hond, beter bekend als Jacobus Hondius, was een felle man, die als gereformeerd predikant in Hoorn jarenlang tegen de slavernij heeft gefulmineerd.Weet u nog:Hoorn, de stad, die massamoordenaar Jan Pieterszoon Coen heeft voortgebracht [94], mag trots zijn op deze strijder tegen die misdaad tegen de menselijkheid!Twee keer per zondag preekte hij [95] en nam daarbij geen blad voor zijn mond!En hij schreef!Hij schreef het ”Swart Register van duysent sonden” (1679)[96], waarin hij alle zonden opsomde waarvan een kerkganger zich verre diende te houden en daarbij hoorde ook de slavenhandel. [97]Dat andere volkeren zich hier wel mee bezighielden, was voor hem geen argument. ’Leden van onze kerk horen zich niet te besmetten met zulke onbarmhartige handel’, waarschuwde hij. Zij begaan een grove zonde als ze ’slaven kopen om weer te verkopen en met die ongelukkige mensen handel te drijven, net als met andere waren en goederen, alsof het maar beesten waren.’ Want, schreef hij, ’Het zijn immers mensen van een en dezelfde aard als zij zelf zijn’. [98]
Felle, duidelijke en moedige taal in die Dagen, waarin-en dat moet vermeld” het merendeel van de dominees zich prima konden vinden in slavenhandel en slavernij. [99]
Dit is een greep uit het aantal kritische dominees.Er waren er meer en ze bleven in hun tijd een luidruchtige en felle minderheid.Waarmee dan direct het Fabeltje wordt ontkracht ”dat je de slavernij in zijn Tijd moet zien” Dat wordt ook ontkracht door de onverbloemde en felle kritiek van VOC tijdgenoten van Jan Pieterszoon Coen op zijn massamoord op de Banda-eilandenWeer aangehaald wat een VOC officier daarover opmerkte: ”“De mensen stierven zonder ook maar één geluid te laten horen, behalve één die Nederlands sprak. Die zei: ‘Heeren, heeft dan niemand van U medelijden?’ Alles wat gebeurde was zo afschuwelijk dat we erdoor verstomd waren. Alleen God weet wie gelijk heeft. Wij allen, als praktizerende Christenen, waren vervuld met afschuw over de manier waarop deze zaak werd afgehandeld en we hadden geen plezier in dergelijke aangelegenheden.” [100]
Ook moet niet worden vergeten, dat religieuze groeperingen als de Quakers, Baptisten en Methodisten van meet af aan principiele tegenstanders van de slavernij geweest zijn,Maar dat was vooral in Engeland en de Verenigde Staten [101]
HOOFDSTUK VI
IN ENGELAND:SLAVENHANDELAAR EDWARD COLSTON Reeds noemde ik het in het water gooien van het standbeeld van een Britse slavenhandelaar, Edward Colston, in diens geboorteplaats Bristol. [102]Een geweldig goede actie, uiteraard.Nu is het opvallend, dat er nogal wat eerbetoon aan deze ouwe ellendeling is gewijd [103] en dat heeft veel te maken met zijn latere rol als ”filantroop” [104]Hij steunde financieel scholen, kerken, ziekenhuizen, armenhuizen en wat dies meer zij [105]Allemaal goed en wel, maar overeind blijft staan, dat hij zijn rijkdom te danken heeft aan menselijke ellende.Daarom horen er geen eerbewijzen aan hem thuis in de openbare ruimte, en zeker geen standbeeld! HOOFDSTUK VII
MODERN TIMES SIR WINSTON CHURCHILL EN PIM FORTUYN Goed dus, dat standbeelden van 17e, 18e, 19e en ook nog 20 ste eeuwse koloniale Schurken [ik denk hierbij aan het standbeeld voor de koloniale massamoordenaar Van Heutsz J.B. van Heutsz, het ”van Heutsz monument] [106] worden aangepakt.Want standbeelden zijn, hoe je het ook wendt of keert, een eerbewijs, een blijk van waardering.In de Noordzee, rivier, Atlantische Oceaan etc ermee en anders opgeborgen in een museum, als het dappere activisten niet bij tijds lukt, de standbeelden te ”pakken”Hetzelfde geldt voor straatnamen:Verander die en wel heel gauw! [107] Maar ook standbeelden van ”moderne” Schurken zijn onlangs te grazen genomen, wat ik een goede zaak vind.Betreft hier het standbeeld van de extreem-rechtse politicus Pim Fortuyn en van een man, die ten onrechte als een voorbeeld wordt gezien:Sir Winston Churchill. [108] PIM FORTUYN Zijn standbeeld moest het dus recentelijk ontgelden. [109]Prima:Want in de tijdsperiode, dat Fortuyn politiek opereerde, begin van deze Eeuw, heeft hij zich laten kennen als iemand met Islamofobe en racistische opvattingen en als vluchtelingenhater.Iemand, die extreem-rechts gedachtegoed promootte, iemand, die aanzette tot haat. [110]Een zeer gevaarlijk politicus. [111] SIR WINSTON CHURCHILL TAPIJTBOMBARDEMENTEN Nu zul je, met enig heen en weer gepraat mensen, die zich niet laten leiden door anti vluchtelingensentimenten, Islamofobie en racisme, nog wel kunnen overtuigen, dat Fortuyn op zijn zachtst gezegd, een zeer omstreden figuur was, moeilijker gaat dat bij Sir Winston Churchill, een van de Geallieerde leiders, aan wiens bijdrage, geestkracht en fighting spirit, het onder meer te danken is, dat het Nazi Beest is verslagen. [112]En dat blijft overeind. Maar Churchill had andere, minder fraaie kanten.Er is nog steeds weinig, te weinig kritiek op een militair aspect in zijn bestrijding van Nazi Duitsland:Namelijk de tapijtbombardementen op Duitse steden, die aan honderdduizenden Duitse burgers het leven hebben gekost. [113]In strijd met het Landoorlogsreglement uit die dagen [114], maar vooral ook moreel en humanitair gezien totaal fout en-want het waren bewust gekozen aanvallen op burgerdoelen-misdadig.Nu komen staatslieden voor dergelijke wandaden voor het ICC [Internationaal Strafhof], tenzij het machtige Westerse landen betreft natuurlijk.Toen waren zij de overwinnaars, dus wie zou hen berechten? Te weinig is hier nog over geschreven en gezegd, dus dat gaat uw Wreker van het Onrecht binnenkort doen! GIFGASFANAAT Daarnaast, en veel minder mensen weten dat, was Sir Winston Churchilleen warm voorstander van het gebruik van gifgasaanvallen op burgerdoelen.U gelooft mij niet?Ik citeer Sir Winston Churchill himself:”””I am strongly in favour of using poisoned gas against uncivilised tribes. The moral effect should be so good that the loss of life should be reduced to a minimum. It is not necessary to use only the most deadly gasses: gasses can be used which cause great inconvenience and would spread a lively terror and yet would leave no serious permanent effects on most of those affected.” [115]’Weinigen weten wederom, dat hij deze gifgasaanvallen daadwerkelijk heeft laten plegen op een aantal Russische steden, na de Russische Revolutie. [116] AARTSKOLONIALIST EN RACIST ”I am strongly in favour of using poisoned gas against uncivilised tribes……”[117]Deze uitspraak van Churchill was een van de voorbeelden van zijn racistische superioriteitswaan en zijn kolonialistische racisme. Toegegeven, dat denken kwam in die tijd vaker voor, maar Churchill spande de kroon.Want ondanks het feit, dat vrijheidsstrijder Mahatma Gandhi ontvangen was door de Britse koning George V [toen nog de titel voerend ”Keizer van India], bleef Churchill tegen Gandhi fulmineren en noemde hem ”een halfnaakte Fakir” [118] Ook was hij een fel tegenstander -hoe kan het ook anders- van de onafhankelijkheid van India [119] -en andere Britse kolonies-en eiste de ontbinding van het ”Indian National Congress” [beter bekend als Congress Party] [120] en eiste, dat haar leiders zouden worden gedeporteerd. [121] Dat was even een schets om te laten zien, wat voor een man Churchill was.Met als dieptepunten zijn obsessie met het gebruik van gifgas en de tapijtbombardementen op Duitse steden, waarbij in totaal tussen de 420.000 en 570.000 mensen om het leven kwamen. [122] Zo’n historisch figuur eer je niet met een standbeeld EPILOOG: Goed zo en inspirerend, die acties waarbij standbeelden van koloniale Schurken kanalen, rivieren, zeeen of oceanen in gesmeten worden, beklad, of op straat belanden.In wat ik hierboven heb geschreven is aangetoond, dat lieden, die zonder blikken of blozen massamoorden gepleegd hebben, koloniale strafexpedities hebben geleid, steden en dorpen hebben platgebrand of gebombardeerd [Winston Churchill] en hun racistisch gif hebben verspreid, in voorbije eeuwen of recenter [Pim Fortuyn en Churchill, bijvoorbeeld], geen standbeeld verdienen, maar de publieke minachting.En zelfs het Fabeltje van apologeten Gekkies, dat je de misdaden van deze lieden ”in zijn Tijd moet zien”, is een Fabeltje.Ook in de zeventiende Eeuw waren er al dominees en anderen, die zich fel verzetten tegen slavenhandel en slavernij! KUDOS dus, die moedige activisten, die de straat opgaan om hetzij beelden neer te halen of bekladden, hetzij straatnamen etc te bekladden,hetzij die beelden naar een museum transporteren, of ze nu ”Helden van Nooit”, ”Bloed aan hun Handen Collectief”, ”Grauwe Eeuw”,”Topple the racists” [123] of hoe dan ook heten. EN DE STRIJD GAAT DOOR!Want recentelijk heeft ”Bloed aan hun Handen Collectief” straatnaamborden van koloniale Schurken in de Admiralenbuurt en de Baarsjes, beklad met rode verf. [124]Vasco da Gama straat/Vasco da Gama, ontdekkingsreiziger en moordenaar, die islamitische pelgrims levend liet verbranden. [125]Witte de With straat/Witte de With, folteraar, dief, plunderaar en moordenaar [126]Hudson straat/Hudson, zetbaas van VOC en een van de grondleggers van de Nederlandse kolonisatie van ”Oost Indie”, dief en plunderaar van Indianendorpen [van Native Americans dus] in wat later de VS zou worden. [127]Cabralstraat/Cabral, massamoordenaar in naam van de koloniale handel [128]Want nogmaals, lezers:Handel moet vrijwillig zijn en met wederzijds voordeel, maar deze Schurken dwongen een voor Europeanen voordelige eenzijdige handel met massamoord, etnische zuiveringen en genocide [J.P. Coen, een andere koloniale misdadiger] [129] af! Heb ik mijzelf vaker herhaald, lezers? Misdaden van koloniale Schurken, die nog heden ten dage vereerd wordenin de vorm van standbeelden, straatnamen etc, kunnen niet genoeg herhaald worden.Totdat de laatste der Schurken uit het straatbeeld is verdwenen! TSJA
What do I think of Western civilization? I think it would be a very good idea.
Reacties uitgeschakeld voor Bekladding standbeelden Piet Hein, Witte de With en consorten/Koloniale rovers, moordenaars en slavenhandelaren/Weg uit het straatbeeld!
MICHIEL DE RUYTER ALS BEVRIJDER VAN BLANKE”CHRISTENSLAVEN”/GOED WERK, MAAR TEGELIJKERTIJDWERKTE HIJ HEEL PROFIJTELIJK MEE AAN DE DEHUMANISERINGVAN ZWARTEN TOT SLAVEN, DOOR ZIJN HAND EN SPANDIENSTENIN HET IN STAND HOUDEN VAN DE SLAVENHANDEL
ZO ZAG EEN SLAVENSCHIP ERUIT, DAT MENSEN ALSVEE VERVOERDE
[61] VOOR DE VERKOOP ALS SLAVEN VAN MOORSE KAPERS DOOR MICHIEL DE RUYTER, ZIE NOOT 58
[62] ”Het eiland Gorée (Goeree) ontruimden de Britten op 22 oktober na een ultimatum, en ze moesten de lading van acht van hun koopvaarders verkopen. De Ruyter ontmoette er onverwacht een jeugdvriend uit Vlissingen: Jan Compagnie (Jan Kompany bij Brandt) die, als kind tot slaaf gemaakt, later vanuit Afrika naar Zeeland vervoerd was en nu als zetbaas van de WIC werkte” WIKIPEDIAMICHIEL DE RUYTER/STRAFEXPEDITIE TEGEN ENGELAND https://nl.wikipedia.org/wiki/Michiel_de_Ruyter#Strafexpeditie_tegen_Engeland
”’Het was op deze reis, dat de Ruyter op de wal begroet werd in onvervalst Vlissings dialect door de lokale hoofdman. Het bleek dat die als kind als verstekeling a/b van een VOC-schip naar Vlissingen was meegenomen, waar hij als leeftijdgenoot van de jonge Michiel met hem op school had gezeten. Hij was later teruggekeerd naar zijn eigen land en was er koning o.i.d. geworden. Hij was destijds in Vlissingen Jan Compagnie genoemd. Deze oude schoolvriend werd door de Ruyter a.b. van zijn vlaggenschip genodigd en gefêteerd”’ STICHTING MICHIEL DE RUYTERSLAVENHANDEL
[64] ””Niet bepaald de manier waarop je met “handelswaar” omgaat. (bron: overlevering & scheepsjournaal)” STICHTING MICHIEL DE RUYTERSLAVENHANDEL
[65] ”De Ruyter ontmoette er onverwacht een jeugdvriend uit Vlissingen: Jan Compagnie (Jan Kompany bij Brandt) die, als kind tot slaaf gemaakt, later vanuit Afrika naar Zeeland vervoerd was en nu als zetbaas van de WIC werkte”
[66] ”Het verhaal gaat dat op het in 1664 ook heroverde eiland Goeree (Senegal) de Ruijter een oude Afrikaanse jeugdvriend uit Vlissingen tegenkwam, die als jongetje daarnaar toe was verscheept en bij hem op school had gezeten. Ze zouden elkaar 46 jaar niet hebben gezien en samen vol vreugde jeugdherinneringen hebben opgehaald. Deze man, die in Vlissingen de naam Jan Kompagnie had gekregen, was inmiddels onderkoning van Goeree. Het is een mooi en in de loop der tijd vele malen opnieuw verteld en geromantiseerd en aangedikt verhaal. Maar of het waar is kan worden betwijfeld, zoals de historicus Dirk Tang aantoont die er onderzoek naar deed. De Ruijter zelf heeft er namelijk in zijn journaal over deze tocht met geen woord over gerept evenmin als diens zoon Engel en anderen die bij de tocht aanwezig waren en journaals bijhielden. En in Vlissingse archieven is tot op heden geen spoor van Jan Kompagnie aangetroffen. Alleen in een door een onbekende bijgehouden journaal wordt over hem gesproken en dit lijkt later aangedikt weer terecht gekomen in de biografie die Gerhard Brandt schreef na de dood van de admiraal in opdracht van zoon Engel de Ruijter”
”De actiegroep Michiel de Rover, waar ook Doorbraak aan deelneemt, kondigde onlangs een protestactie aan tegen de koloniale en nationalistische inhoud van de film “Michiel de Ruyter”. Daarna barstte er een stevig publiek debat los over deze zeeschurk. Media en anderen bestoken de actiegroep momenteel met allerhande vragen. Tijd voor een Q&A over De Ruyter, de zogenaamde Gouden Eeuw en het Nederlandse kolonialisme.”DOORBRAAK.EURAGEN EN ANTWOORDEN OVER DE KOLONIALEZEESCHURK MICHIEL DE RUYTER21 JANUARI 2015
[68]’”Spijt en excuses en sorry zijn voor mij hetzelfde”[Interviewer] ”Maar waarom is het voor Nederland dan zo moeilijk om bijvoorbeeld over het slavernijverleden om, om een excuus te maken?””Het slavernijverleden, daarvan is mijn punt altijd geweest:Dat is 150 jaar geleden.Ik vind het….ik heb het altijd gratuit gevonden om te zeggen over iets wat 150 jaar is geleden is gebeurd in die context, in die totaal andere situatie om daarvoor excuses te maken dus te zeggen, ja, de mensen toen hebben het fout gedaan,dat vind ik van een, dat vind ik, vanwege dat grote tijdsverschil en het feit dat je die context van 150 jaar geleden nooit zo kunt wegen, vind ik onjuist.””
”Omdat de plannen al in een vroeg stadium door de corruptie van de klerken waren uitgelekt, keek heel Europa gespannen toe of het Hein zou lukken. De Terra Firma-vloot uit Zuid-Amerika die het zilver uit Peru moest vervoeren, bleef in de havens liggen toen het duidelijk werd dat Hein inderdaad in het gebied aanwezig was. De St-Jacobsvloot uit Mexico werd echter niet op tijd gewaarschuwd en voer uit naar Cuba, waar een storm een gedeelte naar de Nederlandse vloot dreef die in de buurt van Havana al een tijd te wachten lag en bijna op het punt stond terug te keren. Op 8 september (juliaanse kalender) vielen vijftien schepen vrijwel zonder gevecht in Heins handen; tijdens de hele expeditie verloor hij slechts 150 man door ziekte en desertie.
Deze overval, de Slag in de Baai van Matanzas, leverde 11.509.524 gulden op (na aftrek van de kosten kennelijk zo’n zeven miljoen want de stadhouder had recht op 10% van de winst en kreeg volgens een latere opgaaf van Johan de Witt 700.000 guldens), een gigantisch bedrag voor die tijd: het equivalent in koopkracht van ruwweg een half miljard euro in huidig geld, terwijl de Nederlandse economie toen ongeveer twee orden van grootte kleiner was dan de huidige”
De overstap van kaapvaart naar slavenhandel lag in eerste instantie niet echt voor de hand. Het werd zelfs in de beginjaren der compagnie op calvinistische gronden verworpen
De Nederlandse slavenhandel in de zeventiende en achttiende eeuw wordt over het algemeen als zeer winstgevend omschreven. Maar klopt die stelling ook? Een onderzoek naar de geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel.
Het Nederlandse handelsverleden wordt dikwijls geassocieerd met de successen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Vuistdikke handboeken zijn verschenen over dit onderwerp en de publicatiestroom over deze roemruchte handelsonderneming is nog lang niet ten einde. De herinnering aan de VOC is in de hedendaagse literatuur nog springlevend, maar de geschiedenis van haar wellicht even roemruchte, op “de West” varende tegenhanger wordt enigszins tekort gedaan. Misschien heeft dit tekort aan aandacht ook te maken met het feit dat deze West-Indische Compagnie (WIC), in tegenstelling tot de VOC, voornamelijk periodes van economische tegenspoed en onzekerheid kende en dat het voornaamste deel van haar handelswaar uit slaven bestond.
Slavenhandel: een winstgevend bedrijf?
De handelssuccessen van de WIC lijken paradoxaal: de slavenhandel was kennelijk niet succesvol genoeg en het lijkt dan voor de hand te liggen om over te gaan op andere “handelswaar”. De WIC deed dit echter niet; de Nederlandse slavenhandel bleef bijna twee eeuwen standhouden, tot uiteindelijk in 1818 ook in de Nederlanden de handel in slaven werd afgeschaft. Er moet dus een goede reden zijn geweest om deze verlieslijdende handel te continueren. Maritiem historicus Willem Flinkenflögel laat in zijn werk “Nederlandse slavenhandel” (1621-1803) de zeventiende eeuwse Zeeuwse arts en slavenkeurder D.H. Gallandat aan het woord. Gallandat stelt “dat er vele bedrijven plaatshebben, die ongeoorloofd zouden schijnen, indien er geen bijzonder voordeel in te vinden was. Getuige hiervan is de slavenhandel, die men alleen door het voordeel dat hij aan de kooplieden toebrengt, van onwettigheden kan vrijspreken”. Maar over welk voordeel voor de kooplieden heeft Gallandat het hier? Ook Flinkenflögel stelt immers dat de koopmanslogica van Gallandat geen stand lijkt te houden tegen de hedendaagse opvatting dat de Nederlandse slavenhandel weliswaar een hardnekkig bestaan leidde, maar in termen van winst niet bijster interessant was. Om de “waarom-vraag” te kunnen beantwoorden, is het noodzakelijk om eerst een uiteenzetting te geven over de vroegste geschiedenis van de WIC.
Oprichting van de WIC
De Brit Jonathan Israel stelt in zijn werk “Nederland als centrum van de wereldhandel, 1585-1740” heel duidelijk dat de Nederlandse zeelieden zich in de beginfase van deze kaperoorlog afzijdig hielden. De Lage Landen waren volgens Israel tegen het einde van de vijftiende eeuw gespecialiseerd in het vervoer van bulkgoederen, zoals de graanhandel op het Oostzeegebied. Graanoverschotten werden naar het Middellandse Zeegebied getransporteerd, waar de Nederlandse zeelieden zout haalden. Dit zout was nodig voor een ander belangrijk Nederlands handelsproduct: haring. De Europese handel verliep voor deze Nederlandse handelaren dermate voortvarend dat er geen behoefte was aan de perikelen met Spanje in bijvoorbeeld het Caribisch gebied.
Rond 1590 ziet Israel een keerpunt. Vanaf die tijd spreekt hij van de hegemonie in de wereldhandel van de Nederlandse stapelmarkt. Dit zou het gevolg zijn van een belangrijke verandering in de oorlog tegen Spanje. De Spanjaarden hadden het embargo tegen de Nederlanders beëindigd omdat zij dringend door de Nederlanders moesten worden voorzien van Baltisch graan en scheepsbenodigdheden, terwijl ze het embargo tegen Engeland in stand hielden. Naast de handel met de Spanjaarden voerden de Zeven Provinciën ook een groot en succesvol offensief uit (1591). De ontstane situatie zorgde voor het aantrekken van een handelselite, waardoor de economie een enorme impuls kreeg.
In 1598 kondigde de Spaanse koning echter strenge maatregelen aan om de zoutafname van de Nederlanders een halt toe te roepen. Vanaf dit moment waren de Nederlandse handelaren genoodzaakt het zout uit het Caribisch gebied te halen. Dit werd door de Spanjaarden zoveel mogelijk bestreden, maar voordat het tot een echt conflict kon komen, zorgde het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) ervoor dat het zout weer in Spanje gehaald kon worden.
Dat de Nederlandse zouthalers na de beëindiging van het Twaalfjarig Bestand kennelijk geen vertrouwen hadden in de Spaanse gastvrijheid blijkt uit het feit dat onmiddellijk na afloop van het Bestand werd overgegaan tot de oprichting van de “Geoctroyeerde Westindische Compagnie”. Omdat de Nederlanden inmiddels weer volop in oorlog waren met Spanje en de kosten voor de vloot zoveel mogelijk gedekt moesten worden, was de WIC genoodzaakt haar inkomsten voornamelijk op oorlogsbuit en kaapvaart te baseren.
De eerste dertig jaar van haar bestaan werd de WIC vooral gekenmerkt door een zeer agressief en expansief beleid om met name het katholiek Spanje en Portugal zo hard mogelijk te treffen. Kaapvaart, in tegenstelling tot zeeroverij door de overheid toegestaan, en gebiedsverovering waren hiervoor de meest effectieve middelen. Volgens Johannes de Laet, die in zijn “Iaerlijck Verhael” de verrichtingen van de WIC beschrijft, werden de Spanjaarden en Portugezen tussen 1623 en 1636 van niet minder dan 547 schepen beroofd.
Van kaapvaart naar slavenhandel
De overstap van kaapvaart naar slavenhandel lag in eerste instantie niet echt voor de hand. Het werd zelfs in de beginjaren der compagnie op calvinistische gronden verworpen. In zijn werk “The Dutch in the Atlantic Slave Trade 1600-1815” haalt Johannes Menne Postma een citaat aan uit het toneelstuk “Moortje”, van de Nederlandse dichter Brederode: “Inhumane custom! Godless rascality! That people are being sold, like horselike slavery. In this city there are also those, who engage in that trade. In Farnabock, but God will know”.
Na de verovering van Recife in Brazilië vond er een ommekeer plaats en werd de slavenhandel al snel begonnen. Deze verandering was mogelijk doordat de commerciële voordelen van de slavenhandel inmiddels volledig duidelijk waren. Volgens de Leidse hoogleraar P.C. Emmer behaalden de Engelsen met hun slavenhandel gemiddelde winstpercentages van zes tot zeven procent. In deze tijd niet bijster veel, in die tijd volgens Emmer volstrekt normaal. Een tweede factor die de slavenhandel niet alleen mogelijk maakte maar zelfs legitimeerde was het feit dat belangrijke theologen de slavenvaart niet langer in strijd achtten met het calvinistische gedachtegoed. Indien er werd gehandeld in niet-christenen, werd de slavenhandel toegestaan.
Nu in principe niets de Nederlandse slavenhandel nog in de weg stond, wilden de slavenhalers zich verzekeren van een regelmatige aanvoer van slaven ten behoeve van de plantages. Om dit te bewerkstelligen werden er plaatsen aan de West-Afrikaanse kust veroverd om als “slaven-inzamelingspunt” te dienen. In 1637 werd Elmina, het grote Portugese slavenhandelbolwerk, door Nederlanders aangevallen en ingenomen. Elmina zou vanaf dit moment tot aan de opheffing van de WIC het hoofdkwartier van de compagnie in West-Afrika zijn. In 1641 volgde een andere Portugese nederzetting, Luanda. De WIC breidde haar macht aan de Afrikaanse westkust gestaag uit, waardoor de slavenhandel pas echt goed op gang kon komen. Dit was ook hard nodig, daar de Nederlanders in Brazilië de op de Portugezen veroverde suikermolens weer in gebruik wilden nemen. De meeste slaven waren echter gevlucht en de toenmalige bestuurder van Nederlands-Brazilië, Johan Maurits van Nassau (1636-1644) werd bedolven onder verzoeken om voor voldoende aanvoer van “levend ebbenhout” te zorgen. Afrikaanse slavenhandelaren haalden slaven uit Dahomey, Angola en andere West-Afrikaanse landen en ruilden ze aan de kust tegen goederen uit de Republiek. De slaven werden vervolgens naar Amerika getransporteerd alwaar ze weer geruild werden tegen tropische producten, die dan weer naar de Republiek vervoerd werden. Deze handel is beter bekend onder de naam “driehoeksvaart”.
Een belangrijke rol was voor Curaçao weggelegd. Dit eiland werd langzamerhand het Nederlandse verzamelcentrum voor slaven. Vanaf Curaçao werden slaven vervoerd naar Spaans Zuid-Amerika en de Franse en Engelse eilanden in de regio. De meeste slaven gingen naar Suriname, dat vanaf 1668 definitief in Nederlandse handen was.
Problemen voor de WIC
Voorgedrukt koopcontract voor een 18-jarige slaaf, getekend te Lima, Peru, 13 oktober 1794. Bron: wikipedia
Hoewel de slavenhandel onverminderd doorging, kwam de WIC in grote problemen. De compagnie ontketende in de eerste helft van de jaren veertig van de zeventiende eeuw een nieuwe reeks roofovervallen op Spaanse bezittingen in het Caribisch gebied, maar onttrok daarvoor manschappen aan Nederlands-Brazilië. De WIC weigerde ook in te stemmen met een voorgesteld bestand van de nieuwe Portugese koning, nadat Portugal in december 1640 tegen de Spanjaarden in opstand was gekomen en zich had losgemaakt. Een bestand zou immers de gebiedsuitbreiding in Nederlands Brazilië tot stilstand brengen en een einde maken aan de roofovervallen op Portugese schepen. Het bestand werd echter toch gesloten, met als gevolg dat de Portugese suikereconomie in Brazilië weer sterk kon opleven. De concurrentie met de Nederlandse suikerplanters nam sterk toe, waardoor ook de polarisatie tussen de Nederlandse en Portugese planters toenam. Een opstand der Portugezen was het gevolg. Nederlands-Brazilië was verloren. Nadat de rust tussen de Nederlanders en de Portugezen was teruggekeerd werden er verdragen en handelsovereenkomsten gesloten, waardoor de rust tussen deze twee groepen bestendigd werd.Heel anders was de relatie met de Engelsen. De Engelse marine slaagde er keer op keer in om de Nederlandse slavenvaart grote schade te berokkenen.
Op de Afrikaanse kust zaten Nederlanders en Engelsen elkaar enorm in de weg, maar geen van beide partijen wist het tij in het eigen voordeel te keren, wegens gebrek aan manschappen.Afgezien van de buitenlandse concurrentie lag de grootste factor die het monopolie van de WIC aantastte volgens P.C. Emmer in eigen land. Na het faillissement van de WIC in 1674 ten gevolg van het echec in Brazilië, werd in hetzelfde jaar een nieuw octrooi aan de compagnie verleend (ook wel de tweede WIC genoemd). Groot verschil was dat het handelsmonopolie van de WIC niet werd voortgezet. Iedereen die handel wilde drijven in het Atlantisch gebied, kon zijn gang gaan, op voorwaarde dat er een belasting werd betaald aan de WIC. Alleen de slavenhandel bleef een WIC-aangelegenheid. Ondanks dit slavenhandelsmonopolie slaagde de WIC er niet in om winst te maken, zelfs niet met enorme overheidssubsidies. Volgens Emmer had dit te maken met factoren die niets met slavenhandel te maken hadden. Zo werd de tweede WIC opgezadeld met schulden van de eerste WIC en werd een dure, gedecentraliseerde districtsstructuur zonder wijzigingen overgenomen. Bovendien was de tweede WIC ook geen zuivere slavenhandelsrederij. Zij verdedigde ook en aantal forten en koloniën in het Caribisch gebied en Afrika, waarmee enorme kosten gemoeid waren.
De periode van vrije slavenhandel
Ook aan het WIC-monopolie op de slavenvaart kwam een einde. Volgens Flinkenflögel was het WIC-monopolie op de slavenhandel vele planters en reders een doorn in het oog, daar zij het in strijd met de “mare liberum” gedachte achtten. Daarnaast was het in de achttiende eeuw zo dat de vraag naar slaven het aanbod overtrof. Tussen 1730 en 1738 verviel het monopolie van de WIC en werd de vrije slavenhandel een feit. Wat overbleef was dat de vrije slavenhandelaren nu “recognitiegelden” dienden te betalen aan de WIC. Het was het einde van de WIC als transatlantisch slavenexporteur.Met de geleidelijke opheffing van het WIC monopolie op de slavenhandel namen de Zeeuwen met hun “Middelburgse Commercie Compagnie” (MCC) een vooraanstaande rol in wat betreft de Nederlandse slavenhandel. In 1754 had de MCC zo”n belangrijke plaats veroverd op het gebied van de slavenhandel, dat zij niet langer verplicht was de recognitiegelden aan de WIC af te dragen.
Relatie tussen verlies en sterfte
Vanaf 1730, het aanbreken van de periode van vrije slavenhandel, kan met enige zekerheid iets worden gezegd over de rentabiliteit van de Nederlandse slavenhandel. Volgens P.C. Emmer komt dit doordat er vanaf dat moment geen vermenging meer was van overheidstaken en commerciële activiteiten. Emmer stelt echter ook dat een er slechts een beeld te geven is van winst en verlies, aangezien alleen de boekhouding van slechts één slavenhandelsrederij, de MCC, bewaard is gebleven. Zelfs van de WIC is geen enkele complete boekhouding terug gevonden. Postma voegt daaraan toe dat vergelijking moeilijk is doordat elke slavenhandelende natie zijn eigen munteenheid, gewichtseenheden en maten kende. In de Nederlanden waren zelfs twee monetaire systemen: de Zeeuwen gebruikten het Vlaamse pond, de rest van de Republiek hield vast aan de gulden. Daarnaast hanteerden de slavenhandelaren een variëteit aan maateenheden. Op basis van gegevens over de waarde van schepen, gebouwen en andere bezittingen komt Emmer tot een jaarlijks winstpercentage van twee tot drie procent, wat hij normaal acht voor die tijd. Hij stelt echter ook de vraag waarom de directeuren van de MCC hier genoegen mee namen. Immers, het geld had net zo goed simpelweg op de bank gezet kunnen worden. Emmer vermoedt dat de investeerders in de compagnie hoopten op snelle en hoge winsten. Zonder tegenslagen was dat ook vast mogelijk geweest, maar de werkelijkheid was anders. Een aantal slavenreizen van de MCC leverden inderdaad vijftig tot tachtig procent winst op, maar minstens evenveel ondernemingen eindigden met een negatief resultaat. Dit had met name te maken met de hoge sterfte onder de slaven (voor oorzaken, zie tabel 1), waardoor verliespercentages van twintig tot dertig procent vrij normaal waren.
Het is enigszins vreemd dat de Engelsen, gelet op de winstpercentages, aanzienlijk succesvoller waren in de slavenhandel. Engelse slavenhalers boekten een gemiddeld winstpercentage van zes tot zeven procent, ruim het dubbele van de Nederlanders. Hoe was dit nu mogelijk? Emmer wijst opnieuw op de sterfte onder de slaven. De Engelsen kochten over het algemeen gezondere en conditioneel beter slaven in op de welvarende delen van de Afrikaanse kusten. Ook verzorgden de Engelsen hun slaven beter. Zo hadden de Engelsen een ingenieus luchtverversingssysteem ontwikkeld, tot jaloezie van de Nederlanders.
Vrijman citeert uit een niet nader genoemde bron om de situatie op de Nederlandse slavenschepen te omschrijven:“Vochtig weer en sterken wind belet hebbende de luchtgaten te openen begonnen koortzen en roode loop de negers te plaagen: hun vertrek was zoo ondraaglijk heet, dat ik er maar een oogenblik in konde verblyven. De hitte alleen maakte dit niet onmogelyk; de planken waren zoo met bloed bevlekt dat deze arme menschen als het ware daarin zwommen. Als zy door de ziekte door hun vel en hun vleesch komen, kwynen zy nog enige tyd in die toestand; door het liggen op de planken, waardoor de uitstekende knoken, vooral by de zieken, dikwijls ontveld worden, treed dikwijls koud vuur in, totdat de barmhartige God hen den dood toezend, om dit leven van ellende te eindigen”.
De Engelse schepen beschikten ook over meer scheepsartsen met ervaring in de slavenhandel en deze artsen wisten de sterfte eveneens te beperken. In tegenstelling tot Emmer heeft Vrijman echter juist kritiek op de Engelsen en Fransen en roemt hij de Nederlanders: “Door schade en schande wijs geworden, behandelde de Loffelijke Westindische Compagnie” haar transporten buitengewoon goed, althans in vergelijking met hetgeen de zwarten op de Engelsche en Fransche schepen te verduren hadden..De Edele Compagnie huldigde een gezond koopmansprincipe; een goede behandeling van de koopwaar is de beste waarborg, dat de lading goed geconditioneerd overkomt, met de minste verliezen door sterven, ziekten en anderszins. Vooral op Engelsche schepen kon het bar toegaan. In laatere tijden voeren eenige wel een dokter, maar die was er dan ook naar!”. De beschrijvingen van Vrijman lijken de feitelijke waarheid echter geweld aan te doen.
Neergang van de slavenhandel in de achttiende eeuw
Tegen het einde van de achttiende eeuw kreeg de Nederlandse slavenhandel een enorme klap te verwerken. De planters in Suriname hadden zoveel geld in Nederland geleend, dat zij op een gegeven moment niet langer in staat waren om de rente te betalen, laat staan dat zij bij machte waren om de hoofdsom terug te betalen en velen van hen gingen failliet. De financiële crisis die in 1773 volgde zorgde voor een scherpe terugval in de afname van slaven in Suriname. De reders probeerden de Staten-Generaal te bewegen tot het afschaffen van de belasting op het “uittreden”schepen. De Staten-Generaal stemden in 1789 in, omdat de handel op de West van levensbelang was voor de Nederlandse planters in dat gebied. De Staten-Generaal meende dat de slavenhandel aangemerkt diende te worden als onafscheidelijk van de bloei en voorspoed van de koloniën in de West.
Het aantal uittredingen na 1780 was inmiddels gedaald tot slechts drie tot vier per jaar. Het lijkt dan voor de hand te liggen dat de campagne om een einde te maken aan de slavenhandel juist in Nederland succes zou hebben. Niets was echter minder waar. Juist in Nederland waren in deze tijd nauwelijks protesten te horen tegen de slavenhandel, terwijl er in Engeland vreemd genoeg een effectieve lobby voor de afschaffing van de slavenhandel ontstond. De Nederlanders wilden echter van geen wijken weten en meenden dat de winsten in de slavenhandel weliswaar laag waren, maar dat deze tak van commercie voor de Nederlandse economie van groot belang was.
Het economisch belang van de Nederlandse slavenhandel
De indruk kan ontstaan zijn dat de slavenhandel een essentieel onderdeel van de Nederlandse economie vormde en dat afschaffing van de slavernij de economisch totaal ontwricht zou worden. Volgens P.C. Emmer is die gedachte beslist niet waar. Hij stelt dat de Nederlandse slavenhalers op hun hoogtepunt jaarlijks dertig slavenschepen lieten uitvaren, maar dat deze schepen samen nog geen één procent vormde van de totale koopvaardijvloot, die toen geschat werd op ongeveer vierduizend schepen. Ook voor de werkgelegenheid vormde de slavenvaart geen absolute noodzakelijkheid. Emmer stelt het aantal zeevarenden op slavenschepen op duizend tot twaalfhonderd, en dat in de hoogtijdagen. Als er in ogenschouw wordt genomen dat de werkgelegenheid in de scheepvaart vele malen groter was (volgens Emmer ongeveer 44.700 in 1770) dan vormen de ruim duizend slavenhalers slechts een zeer kleine, haast onbetekende groep.
Vervolgens meent Emmer dat deze marginale aantallen het belang van goederen en slaven die naar West-Afrika en West-Indië werden geïmporteerd en geëxporteerd, kunnen verhullen. Op één of andere manier was dit alles van vitaal belang voor de Nederlandse economie. Hij baseert zijn stelling op een aantal interessante cijfers. Rond 1770 voerden de Nederlanden voor 60 miljoen gulden in uit de buitengebieden. Slechts 20 miljoen kwam echter voor rekening van de VOC. De overige veertig miljoen werd door Afrika en de West geleverd, waarvan de helft direct uit de Nederlandse koloniën kwam. De slavenhandel heeft indirect zo”n vijftien procent van de invoer voor haar rekening genomen. De slavenhandel was derhalve een belangrijke motor van de Nederlandse import en export.
Maar was de slavenhandel van essentieel belang voor de gehele Nederlandse economie? Met andere woorden: hadden de Nederlanden zonder slavenhandel gekund, bijvoorbeeld als zij als enigen ter wereld een verbod op slavenhandel naleefden? Emmer meent dat de Nederlanden zonder veel moeite van slavernij hadden kunnen afzien. Nederlandse plantages hebben nooit meer dan de helft van de geïmporteerde suiker en koffie geleverd, en dit zou gemakkelijk door het buitenland kunnen worden opgevangen. Daar een groot deel van de Atlantische handel en scheepvaart mogelijk werd gemaakt door de inzet van buitenlandse gastarbeiders, zou het hoogstens betekenen dat er minder gastarbeiders naar de Nederlanden waren gekomen op zoek naar werk. Maar dan nogmaals: waarom de invoering en vooral voortzetting van de slavernij, terwijl investeerders hun geld wellicht ook in andere, winstgevende projecten konden steken? Emmer verwerpt deze gedachte met de stelling dat het kapitaal dat in de slavenhandel geïnvesteerd was, niet zo simpel ergens anders onder te brengen was. Ook acht hij het niet als vanzelfsprekend dat de schepen die actief waren in de slavenhandel, dan zomaar op andere routes konden worden ingezet. “In de moderne economie gaan de experts steeds uit van de veronderstelling dat er voor elke economische activiteit wel een alternatief bestaat en dat er steeds sprake is van economische groei. Beide verschijnselen waren in het Nederland van de zeventiende en achttiende eeuw helemaal niet vanzelfsprekend”, aldus Emmer. Bovendien maakten Amsterdamse handelshuizen goede winsten bij het transport en de verkoop van plantageproducten.
Bijzondere belangen van de slavenhandelaars
Hoewel Emmer een plausibele verklaring geeft voor de voortzetting van de slavernij, kunnen er toch kanttekeningen worden geplaatst. Slavenhandel mag dan wel een belangrijke motor voor de in- en export geweest zijn, het was volgens Emmer ook geen absolute noodzaak voor het gezond houden van de Nederlandse economie. De slavenhandelaren leden een financieel onzeker bestaan, waarbij verlies en winst elkaar snel en met grote marges afwisselden. Dat lijkt in ieder geval een weinig aantrekkelijk toekomstbeeld voor deze handelaren. Is het dan werkelijk de goede hoop die velen van hen hadden, dat de slavenhandel op en dag wel die vaste winst opleverde waar velen van hen ongetwijfeld naar verlangden? Of waren er juist andere motieven, om toch zo lang en zo hardnekkig aan de slavenhandel vast te houden. Om deze vragen te kunnen beantwoorden, dienen de werken van Postma en Flinkenflögel ter hand genomen te worden.
Postma geeft in navolging van Emmer eveneens aan dat de slavenhandelaren deels werden gedreven door goede hoop. “Even if an assessment of profitability of individual slaving ventures shows erratic and low financial gains, there was always the gambling mentality to keep slave traders going; the next venture could always be better”. Aangezien zowel Postma als Emmer dit argument naar voren brengen, kan worden aangenomen dat deze ogenschijnlijke naïviteit van de slavenhandelaren een bepaalde rol speelde. Ook zegt Postma dat de slavenhandel niet op zichzelf stond. Het was een onderdeel van een veel groter systeem waartoe ook de plantages, nederzettingen en nationale economie behoorden. Maar dan slaat Postma een andere weg in. Hij stelt namelijk dat “many of the merchants involved in the slave trade also owned plantations in Surinam, and they knew that unless fresh slaves were brought from Africa, their other investment would suffer. This is illustrated by the slaving firm, Coopstad en Rochussen of Rotterdam, and also by repeated requests written by West-Indian planters”. Dit is een zeer belangrijk gegeven. Daar veel planters dus zelf eigenaar van één of meerdere plantages waren en zij dus niet als slavenhandelaren maar als planters afhankelijk waren van de slavenhandel, kan er worden gesproken van eigen belang als belangrijke reden voor het voortzetten van de slavenhandel.
Flinkenflögel voegt daaraan toe dat het niet enkel ging om slavenhandelaren die eigenaars van de plantages waren. De meeste rederijen hadden ook reusachtige kredieten aan plantage-eigenaren verstrekt, en het aanleveren van slaven was zodoende noodzaak, om te voortkomen dat hun onderpand failliet ging. Het lot van de Nederlandse West-Indische plantagekoloniën lag daardoor in handen van Nederlandse geldschieters van wie een aantal tevens slavenhandelaar was. Slavenhandel en plantagebezit waren onlosmakelijk met elkaar verbonden. De handel in dienstbaren, zoals de slaven ook wel genoemd werden, stond niet op zichzelf, maar was slechts een component van de complexe handel tussen de Republiek, West-Afrika en West-Indië.
Het einde van de slavenhandel
Het begin van het einde van de slavenhandel begon in de jaren zeventig van de achttiende eeuw. Hoewel de slavenhandel eerste jaren nog een hoogtepunt bereikte, bracht de economische recessie van 1773 de activiteiten rond de slavenhandel een zware klap toe. In 1780 tenslotte koos de Republiek openlijk de kant van de Amerikaanse opstandelingen tijdens de Amerikaanse Revolutie. Hierdoor raakte de Republiek in de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) verzeild. Helaas voor de Nederlanders was de Engelse Marine heer en meester op de wereldzeeën en de oorlog had dan ook rampzalige gevolgen voor de Nederlandse slaafvaart. Veel Nederlandse schepen werden door de Engelsen buitgemaakt, het aantal vervoerde slaven daalde drastisch en in 1783 kwam er zelfs geen enkele slaaf aan in West-Indië. De slavenhandel werd echter niet beëindigd. Met het einde van de oorlog met Engeland in 1784 kwam de slavenhandel weer op gang en in 1793 werd zelfs een kleine piek bereikt (tabel 2)
Het was slechts een tijdelijke opleving. In 1795 kwam de Republiek, nu de Bataafse Republiek geheten, als bondgenoot van Frankrijk opnieuw in oorlog met Engeland. Vrijwel direct kwam de volledige Nederlandse Atlantische slavenhandel stil te liggen. Na het Verdrag van Amiens (1802) volgde nog een laatste opleving, maar de hervatting van de oorlog in 1803 betekende de doodssteek voor de Nederlandse slavenhandel. Net zoals in de periode 1799-1802 kwamen de Nederlandse plantages onder Brits protectoraat en werden daardoor ook bevoorraad door Engelse slavenhandelaren in plaats van de Nederlanders.
Na de beëindiging van de oorlog in 1815 keerde de rust terug, maar niet de slavenhandel. Net als de Amerikanen hadden de Britten de handel in slaven wettelijk verboden. In principe kon dit de Nederlanders er niet van weerhouden de slavenhandel weer op te pakken. De in 1813 uit ballingschap in Engeland teruggekeerde koning Willem I stemde de Britten gunstig door geen toestemming te geven voor een voortzetting van de slavenhandel. Of dit een humanitaire overweging was, valt moeilijk na te gaan. Tactisch was het in ieder geval wel. In ruil voor het afwijzen van slavenhandel wist Willem I zich te verzekeren van Engelse steun bij de uitbreiding van het Nederlandse koninkrijk en was er grote kans dat de Nederlandse gebieden die tijdens de oorlogen onder Brits protectoraat gekomen waren, weer overgingen in Nederlandse handen.
De Nederlandse slavenhandel werd uiteindelijk in juni 1814, per koninklijk decreet, voorgoed afgeschaft.
Conclusie
De periode van de Nederlandse slavenhandel wordt gekenmerkt door complexiteit. Belangrijk is in ieder geval dat slavenhandel in eerste instantie geen doelstelling van de WIC was, terwijl de WIC vaak onlosmakelijk wordt verbonden met deze handelspraktijken. Slavenhandel ontstond pas toen de economische voordelen (met Engelse en Franse slavenhandel als voorbeeld) en economische noodzaak (arbeid voor de plantages in de West) duidelijk werden.
Duidelijk is ook dat slavenhandel geen zuiver Europese (en later ook Amerikaanse) aangelegenheid was. De Afrikaanse slaven werden immers gekocht van Afrikaanse, inheemse slavenhandelaars. De blanken waagden zich slechts in de kuststreken.
Was de slavenhandel nodig? Achteraf bekeken niet, maar tot in de hoogste regionen van de regering heerste de overtuiging dat het een absolute noodzaak was, om de plantages te voorzien van arbeidskrachten. Emmer heeft uiteengezet dat dit niet nodig was: zonder suiker en koffie van de Nederlandse plantages zou het via de Engelsen geïmporteerd kunnen worden. Ook hoefden de plantages in principe niet afhankelijk te zijn van de Nederlandse slavenhalers: immers, tijdens de perioden van Brits protectoraat werden dezelfde plantages door Britse slavenhalers bevoorraad. Postma heeft echter aangetoond dat de Nederlandse slavenhandel noodzakelijk was omdat slavenhandel en plantage-economie onlosmakelijk met elkaar verbonden waren. Vele slavenhandelaren bezaten plantages en derhalve bevoorraadden ze hun eigen projecten. Hetzelfde geldt voor de rederijen en de kredietverstrekkers. De plantage-eigenaren hebben diep in de schulden gezeten en om de investeringen veilig te stellen, dienden slaven te worden geleverd.
Het einde van de slavenhandel werd voor een groot deel bepaald door externe gebeurtenissen. De oorlogen met Engeland gaven echter de doodssteek. Daar de slavenhandel al lang had stilgelegen en de afschaffing gepaard ging met Britse steun voor de uitbreiding van het Nederlandse koninkrijk alsmede de teruggave van de tijdens de oorlogen verloren gebieden, was de Nederlandse slavenhandel vanaf 1814 voorgoed verleden tijd.
EINDE ARTIKEL [72] THE DUTCH IN THE ATLANTIC SLAVE TRADE 1600-1815JOHANNES POSTMA
””This attitude prevailed until 1621, when the Dutch West India Company (West Indische Compagnie, hereafter referred to as WIC), came into being.Some of the shareholders suggested participation in the slave trade:however, after consultations with theologians the directors agreed that the trade in human beings was morally not justified and should therefore not be practiced by the company.”Bladzijde 11 FOUNDATIONS OF THE SLAVE TRADE
”Over de uitspraken van de Nederlandse predikanten over de slavenhandel is veel gediscussieerd. Brakel, de Teellincks, Smijtegelt, Poudroyen, De Raad en Voetius zijn genoemd als predikanten die de slavenhandel afwezen, en Jacobus Hondius nam deze mensendiefstal op in zijn ”Swart Register van duysent Sonden”.
REFORMATORISCH DAGBLAD
PREKEN TEGEN SLAVERNIJ EN SLAVENHANDEL
TEKST
Cham. Die naam werd vaak genoemd als christelijke Europeanen de slavenhandel probeerden te rechtvaardigen. Ook predikanten namen niet altijd een ondubbelzinnig standpunt in. Uiteindelijk was het mede aan pleidooien vanuit kerkelijke kring te danken dat de mensonterende praktijken werden afgeschaft.
Veel slaven werden van Afrika naar Amerika verhandeld. In 1728 kwam een van hen echter naar Nederland: een elfjarige jongen, Capitein, genoemd naar de kapitein van wie zijn eigenaar hem kreeg. Deze zwarte jongeman, afkomstig van de Goudkust, werd predikant. Ondanks zijn afkomst verdedigde Jacobus Joannes Eliza Capitein in zijn oratie op 10 maart 1742 de ”Slaverny.” Hij vond de slavenhandel niet strijdig met de christelijke vrijheid: geestelijke vrijheid kan samengaan met lichamelijke onvrijheid.
Vol idealen keerde hij nog in datzelfde jaar terug naar zijn geboortegrond: „Mij, die een blinde Heyde! een arme slaave was, laat de Heere nu uitsenden in dien grooten ruymen en ryken oogst der Mooren om mynen broederen Christus Jezus aan te bieden.” Maar zijn blanke collega’s keken op hem neer en zijn volksgenoten zagen hem als een verrader. Nauwelijks dertig was ds. Capitein toen hij op raadselachtige wijze stierf.
De slavenhandel was door velen geaccepteerd, en dat heeft kennelijk zelfs deze ex-slaaf beïnvloed. Gepensioneerde kapiteins van slavenschepen waren gerespecteerde burgers. Slavernij werd nogal eens gezien als een middel om heidenen met het Evangelie in aanraking te brengen. Daar kwam echter weinig van terecht. Anderen wezen op slavernij als mogelijkheid om mensen tijdens een oorlog in leven te laten die anders zouden worden gedood.
Discussie
Over de uitspraken van de Nederlandse predikanten over de slavenhandel is veel gediscussieerd. Brakel, de Teellincks, Smijtegelt, Poudroyen, De Raad en Voetius zijn genoemd als predikanten die de slavenhandel afwezen, en Jacobus Hondius nam deze mensendiefstal op in zijn ”Swart Register van duysent Sonden”.
Classisvergaderingen in Amsterdam en op Walcheren schreven in 1628 al dat het „niet christelyck was lyffeygene te hebben.” De Middelburgse pastor Smijtegelt noemde het „grove dieverij” om een mens te stelen. „Dat soort van dieverij wordt begaan in den slavenhandel; die enen mens steelt, zegt God, zal zekerlijk gedood worden. Ex. 21:16. Is dat niet droevig, daar hebben de Christenen een negotie van gemaakt. Ach! mochten die menschen die zoo verkogt, vervoert, en dikwils daarom vermoort worden, eens spreken; zouden ze niet zeggen, als eertyds Joseph: ik ben dieffelyk ontstoolen uit myn land?”
Ook Justus Vermeer verwees naar Exodus 21:16, toen hij schreef over „den onbehoorlijken slavenhandel, in vreemde landen; als men daar mensen (met ons uit enen bloede) als beesten drijft, koopt en verkoopt, daarover de ongunste Gods zeer te vrezen is.”
Poudroyen vond „dat het den christenen niet en betaemt haer in desen rouwen, onsekeren, verwarden, periculeusen ende onbillicken handel te steken, ende daerdoor yemant sijn quaet vermeerderen ende executeur te zijn van yemants quellinge ende ellende.”
Kritiek op Udemans
Udemans stelde in ”’t Geestelyck roer van ’t coopmans schip” (1638) –handboek voor de christen-koopman-zeevaarder– dat slaven mochten weglopen. Hij noemde de mogelijkheid om slaven na een bepaalde tijd vrij te laten: zeven jaar nadat ze zich tot het christelijk geloof hadden bekeerd. Tegenover historici die er de vinger bij legden dat Udemans de slavenhandel niet ondubbelzinnig afwees, stelde dr. L. J. Joosse dat de Zierikzeese predikant „vanuit de Bijbel trefzeker kooplieden tot een negatieve koers” tegenover deze handel wilde brengen, „al accepteerde hij volkenrechtelijk kortstondig uitzonderingen van slavernij.”
Andere predikanten –„coccejaans gekleurde kerkleiders” (Joosse)– rechtvaardigden de slavenhandel wel, onder meer met Chams vervloeking als argumentatie. Voetiaanse predikanten lieten het tegenovergestelde geluid horen, maar het ontbrak aan politieke of juridische actie. De slavenhandel bleef nog lang bestaan.
Kerkslaven
Tot de jaren 1820 was de trans-Atlantische stroom van Afrikaanse slaven ten minste viermaal groter dan de totale stroom van blanke emigranten naar Amerika. De Rooms-Katholieke Kerk nam eeuwenlang deel aan de slavernij. Deze kerk hield op grote schaal negerslaven op suikerplantages en als huisslaven. Dat gebeurde niet alleen in Zuid-Amerika, maar ook in Azië en Afrika. Het Vaticaan bood later ook maar minimaal steun aan het abolitionisme, de pogingen om de slavernij af te schaffen.
Die pogingen kwamen onder meer voort uit protestantse groepen in Amerika en Engeland: de quakers in het midden van de achttiende eeuw, de baptisten en methodisten niet lang daarna. Het was een van de thema’s waarmee ze zich afzetten tegen gevestigde kerken zoals de anglicaanse Church of England.
Anderen sloten zich bij de antislavernijbeweging aan. De christelijke inslag bleek uit de vele tekeningen die werden vervaardigd van geknielde zwarten die met gevouwen handen en de ogen ten hemel geslagen om vrijheid en een menswaardige behandeling smeekten.
John Newton (1725-1807), een tot bekering gekomen slavenhandelaar die predikant werd, had invloed op William Wilberforce (1759-1833), die als parlementariër een van de leiders van de antislavernijbeweging werd.
Reveil
In Nederland werd het verzet tegen de slavernij sterk door Engeland beïnvloed. Dat land zette Nederland onder druk om de slavenhandel te stoppen. Daarmee was de slavernij in de Nederlandse koloniën echter nog niet afgeschaft.
De Utrechtse hoogleraar J. J. G. Jansen heeft erop gewezen dat er slechts één cultuur is geweest die de slavernij afschafte: de christelijke. De verlichting heeft daaraan volgens hem geen bijdrage geleverd.
De mannen van het vroege Reveil waren aanvankelijk echter beducht voor het abolitionisme. In zijn ”Bezwaren tegen den geest der eeuw” (1823) duidde Isaäc da Costa de beweging nog als een gevaarlijk symptoom van de tijdgeest. Hij hekelde het feit dat medelijden met de slaven gepaard ging met „gevoelloosheid voor de geestelijke nood van de halve wereld”, geestelijke slavernij onder „liberale dwingelanden.” Willem Bilderdijk was dezelfde mening toegedaan.
Da Costa vond dat slavernij in de Bijbel niet werd veroordeeld. Van dat standpunt kwam hij echter terug. Wat bekend werd van de wreedheden en misstanden op de slavenplantages, was niet met christelijke uitgangspunten te verenigen. Da Costa was onder de indruk van het vlammende betoog tegen de slavernij dat Elizabeth Fry, overgekomen uit Engeland, begin 1840 hield op Reveilbijeenkomsten in Den Haag en Amsterdam: „Wij zagen en hoorden haar. Zulke kennismakingen zijn époques in het leven.”
Drie petities
Fry pleitte voor de oprichting van een landelijke antislavernijvereniging. Vooral mr. G. Groen van Prinsterer zette zich ervoor in om de bestaande comités te bundelen. Hij probeerde wel te bewerkstelligen dat de Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering van de Afschaffing der Slavernij (NMBAS) een protestants-christelijke grondslag kreeg. In de statuten die hij opstelde, stond dat iedere vergadering met gebed zou worden geopend. De liberalen liepen dan ook boos weg.
Het gevolg was dat koning Willem II drie verschillende petities tegen slavernij ontving: één ondertekend door 56 Reveilmannen –onder wie Groen van Prinsterer en Da Costa–, een van 125 liberalen en de derde was afkomstig van 128 Rotterdamse vrouwen met voornamelijk Engelse achternamen.
De koning wees de adressen in 1842 af. Hij onthield ook zijn goedkeuring aan de statuten van de antislavernijvereniging die vanuit het Reveil was opgericht. De regering vond dat de slavernij op termijn wel zou moeten worden afgeschaft, maar dit moest geleidelijk verlopen. De actievoerders legden zich er voorlopig bij neer. Het thema werd soms door andere strijdpunten naar de achtergrond gedrongen.
Zwarten hebben harten
De antislavernijgevoelens werden door ds. N. Beets in een gedicht verwoord:
Och Neêrlands machtigen en braven! Verbreekt ons juk; Brengt, brengt uwe arme negerslaven Toch eindlijk, eindlijk uit den druk. Wij zijn wel zwarten, Maar hebben harten, Zoo goed als gij. En zoo uw harten beter zijn, Verlost dan de onzen van de pijn! Veel lijden wij.
Voor de Reveilvrienden leidde de actie tegen de slavernij overigens tot blijvende samenwerking tussen gelijkgezinden in verschillende steden. Zo schreef J. W. Gefken in 1842 aan H. J. Koenen: „Wat ook van de Zaak worde, gij zult het met mij verblijdend vinden, dat hier vereeniging en verlangen om vereenigd te werken onder de broeders ontstaat.”
Nadat Gefken in 1851 tevergeefs de slavernij ter sprake had gebracht, stelde hij op 6 april 1853 tijdens de zestiende bijeenkomst van de Christelijke Vrienden met succes voor om de in 1842 opgerichte maatschappij die de slavernij wilde afschaffen (NMBAS) te revitaliseren. De overgebleven bestuursleden, Groen van Prinsterer, Elout van Soeterwoude en Gefken, stuurden een circulaire rond en op 25 juli 1853 had een eerste vergadering plaats. Daar werden de statuten uit 1842 ongewijzigd overgenomen.
Uitstel
De maatschappij streefde haar doelstellingen na door de uitgave van een blad, het indienen van adressen (petities) bij koning en parlement en het vrijkopen van slaven in Suriname. De leden van de beweging die in de Tweede Kamer zaten, lieten daar van zich horen.
Nog in datzelfde jaar 1853 werd er een staatscommissie ingesteld die over het slavernijbeleid moest adviseren. Groen van Prinsterer verliet de commissie overigens binnen een jaar, omdat hij van haar omslachtige werkwijze een onaanvaardbaar lang uitstel van de slavenemancipatie verwachtte.
Dat uitstel kwam er toch, als gevolg van de verdeeldheid binnen de politiek en de verflauwende belangstelling van het publiek voor het onderwerp. Net als in Engeland stonden liberalen en orthodoxe christenen met hun streven naar afschaffing van de slavernij tegenover conservatieve politici, al lagen de tegenstellingen in Nederland minder scherp.
De planters in Suriname betoogden in anonieme pamfletten dat emancipatie niet alleen de koloniën zou bedreigen. Door het verlies van de koloniale handel waarop ieders welvaart gebaseerd was, zou het voortbestaan van het moederland zelf groot gevaar lopen.
Uiteindelijk schafte Nederland de slavernij in 1863 toch af. Dat gebeurde in hetzelfde jaar als in Verenigde Staten, maar pas 68 jaar na Denemarken, 30 jaar na Engeland en 15 jaar na Frankrijk.
De NMBAS had zich in 1862 al opgeheven. De leden kregen het verzoek voortaan de Maatschappij tot bevordering van het Godsdienstig onderwijs onder de slaven en verdere heidensche bevolking in de kolonie Suriname te steunen.
EINDE ARTIKEL [75]
”Officieel bestond op het grondgebied van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden geen slavernij, maar in werkelijkheid was de status van slaven in de Lage Landen een grijs gebied. In de zestiende eeuw werd, volgens de zestiende-eeuwse Leuvense professor Petrus Gudelinus, in Mechelen een ontsnapte slaaf bevrijd, onder de redenering dat slavernij niet erkend werd in de Lage Landen.[1] In de praktijk werd deze uitspraak vaak genegeerd: met name Spaanse en Portugesekooplieden namen met regelmaat slaven mee naar Nederland als bedienden”
[76] ”Veel slaven werden van Afrika naar Amerika verhandeld. In 1728 kwam een van hen echter naar Nederland: een elfjarige jongen, Capitein, genoemd naar de kapitein van wie zijn eigenaar hem kreeg. Deze zwarte jongeman, afkomstig van de Goudkust, werd predikant. Ondanks zijn afkomst verdedigde Jacobus Joannes Eliza Capitein in zijn oratie op 10 maart 1742 de ”Slaverny.” Hij vond de slavenhandel niet strijdig met de christelijke vrijheid: geestelijke vrijheid kan samengaan met lichamelijke onvrijheid.”
REFORMATORISCH DAGBLAD
PREKEN TEGEN SLAVERNIJ EN SLAVENHANDEL
[77]
”Dissertatio politico-theologica de servitute, libertati christianæ non contraria.”
WIKIPEDIA
JACOBUS CAPITEIN/DISSERTATIE
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIA
JACOBUS CAPITEIN
[78]
WIKIPEDIA
JACOBUS CAPITEIN
[79]
„Dat soort van dieverij wordt begaan in den slavenhandel; die enen mens steelt, zegt God, zal zekerlijk gedood worden. Ex. 21:16. Is dat niet droevig, daar hebben de Christenen een negotie van gemaakt. Ach! mochten die menschen die zoo verkogt, vervoert, en dikwils daarom vermoort worden, eens spreken; zouden ze niet zeggen, als eertyds Joseph: ik ben dieffelyk ontstoolen uit myn land?”
REFORMATORISCH DAGBLAD
PREKEN TEGEN SLAVERNIJ EN SLAVENHANDEL
[80]
REFORMATORISCH DAGBLAD
HISTORICUS: VERZET SMIJTEGELT TEGEN SLAVERNIJ VERDIENT PLAQUETTE
Volgens drs. Peter Sijnke is de Middelburgse predikant Bernardus Smijtegelt een voorloper van de anti-slavernijbeweging. Smijtegelt verdient daarom een herinneringsplaquette, vindt de historicus.
Slavenhandel was in de zeventiende en achttiende eeuw breed geaccepteerd, vertelt de gepensioneerde stadsarchivaris van Middelburg. „De zeventiende-eeuwse rechtsgeleerde Hugo de Groot zag die zelfs als gewone handel.”
In Smijtegelts dagen had de slavenhandel een flinke vlucht genomen. „De Middelburgse Commercie Compagnie richtte zich vanaf 1732 op het vervoeren van slaven van Afrika naar Amerika toen het monopolie van de West-Indische Compagnie op de driehoekshandel verviel. Schepen namen goederen als fluweel, geweren en brandewijn mee, en verhandelden die met Afrikaanse vorsten in ruil voor slaven. Die werden vervolgens verscheept naar Amerika. Op de terugreis namen zij cacao en suiker mee naar Zeeland.”
Smijtegelt was in zijn verzet tegen slavenhandel een uitzondering, stelt Sijnke. „Veel collega’s van hem vonden met een beroep op de Bijbel slavernij legitiem.”
Zelfs de zwarte predikant Jacobus Capitein (1717-1747) verdedigde de slavernij. „Vaak verdedigde men die met een beroep op de vervloeking van Cham in het Bijbelboek Genesis. Zwarte mensen zouden zijn nazaten zijn.”
Al voor 1740 fulmineerde Smijtegelt in zijn preken tegen de slavernij, met de handelaren onder zijn gehoor. „Vanaf de kansel noemde Smijtegelt de handel in mensen een grove en vreselijke zonde. De verhandelde Afrikanen waren „diefelijk ontstolen” uit hun vaderland. Hij preekte: „Die een mens steelt, zegt God, zal zeker gedood worden. Dat soort dieverij wordt begaan in de slavenhandel. Is het niet droevig, dat christenen daarvan een handel hebben gemaakt?””
Volgens Sijnke zou een steen of plaquette bij Smijtegelts huis aan de Herengracht in Middelburg het mooiste zijn geweest. „Maar helaas weten we niet meer in welk huis hij precies woonde. Daarom is een plaquette bij het monument voor de afschaffing van de slavernij een passende plek.”
Bij dit monument werd maandag herdacht dat 156 jaar geleden de slavernij werd afgeschaft.
Afkeer
Bij dat voorstel sluit dr. Huib Uil, stadshistoricus van Zierikzee, zich aan. „Zo’n herinnering laat zien dat er ook tegengeluiden waren tegen de slavenhandel.”
De ouderling van de oud gereformeerde gemeente in Nederland in Zierikzee nuanceert wel het beeld van Smijtegelt als een uitzondering in het verzet tegen slavernij. „Dan zou er ook kritiek hebben geklonken van andere predikanten op zijn standpunten.”
Volgens Uil is Smijtegelt meer een overgangsfiguur op weg naar een verbod op slavernij. „De zeventiende-eeuwse predikant Godefridus Udemans had al voor die tijd een genuanceerde opvatting over slavernij. Slaven die christen werden, moesten van hem na zeven jaar vrijgelaten worden. Bovendien kweekte deze Zierikzeese predikant afkeer tegen slavernij. De zeventiende-eeuwse predikanten Georgius de Raad in Vlissingen en Johannes de Mey in Middelburg sloten zich daarbij aan. Smijtegelt scherpte dat standpunt verder aan door slavernij beslist af te keuren. De volgende stap was het verbieden van slavernij.”
Kan een plaquette over Smijtegelts verzet tegen slavernij ook aandacht vragen voor zijn bevindelijk-gereformeerde prediking? Dat idee spreekt Uil niet aan. „We mogen hem zeker in achting houden, maar laten we de persoon niet verheerlijken. De beste manier om Smijtegelt in herinnering te houden, is door zijn preken te lezen.”
EINDE ARTIKEL OVER SMIJTEGELT
[81]NOORDHOLLANDS DAGBLAD”ONS LAND GAAT DOOR SLAVENHANDEL TE GRONDE”STRENGE DOMINEES UIT DE GOUDEN EEUW HERONTDEKT
De zeventiende-eeuwse dominee Jacobus Hondius uit Hoorn is sinds kort herontdekt. Want hij en zijn orthodoxe collega-predikanten spraken zich wel degelijk tegen de slavenhandel uit.
Gisteren, 1 juli, is weer herdacht hoe Nederland in 1863 de slavernij afschafte. Die had toen zo’n 250 jaar bestaan, sinds ’we’ rond 1600 de wereldzeeën waren gaan bevaren. In de veroverde gebieden werden Aziaten en Afrikanen op grote schaal gekocht, te werk gesteld en gemarteld als ze zich verzetten.
’Je moet het in de tijd zien’, wordt vaak gezegd. Inderdaad, in Azië en Afrika was slavernij een bekend verschijnsel. De Nederlanders deden niet veel anders dan flink gebruik maken van een bestaande praktijk in een verre vreemde wereld. Toch waren er vanaf het begin mannen van gezag die de vinger op de wonde plek legden.
Zoals Jacob de Hond, meer bekend als Jacobus Hondius, die jarenlang predikant was in Hoorn. Terwijl de havenstad groeide en bloeide, schepen van de VOC en de WIC de haven verlieten en volgeladen met exotische waar terugkeerden, preekte hij twee keer per zondag in de Grote Kerk.
En hij schreef. In het Zwart Register van Duizend Zonden somde hij alle zonden op waar een kerkganger zich verre van diende te houden. De slavenhandel hoorde daarbij. Dat andere volkeren zich hier wel mee bezighielden, was voor hem geen argument. ’Leden van onze kerk horen zich niet te besmetten met zulke onbarmhartige handel’, waarschuwde hij. Zij begaan een grove zonde als ze ’slaven kopen om weer te verkopen en met die ongelukkige mensen handel te drijven, net als met andere waren en goederen, alsof het maar beesten waren.’ Want, schreef hij, ’Het zijn immers mensen van een en dezelfde aard als zij zelf zijn’.
Hondius is herontdekt. Hij heeft een ereplekje in de kortgeleden verschenen Gids Nederlands Slavernijverleden en wordt de laatste jaren vaker genoemd als lichtend voorbeeld. Dat heeft iets grappigs, want veel van zijn andere uitspraken zou men niet zo prijzen. Hij beschouwde bijvoorbeeld ook het kerkorgel en het Sinterklaasfeest als zondig, en vond dat een vrouw haar hoofd moest bedekken.
Hondius behoorde tot de orthodoxe stroming in de protestantse staatskerk. Die predikanten – zo heeft de kerkhistoricus G.J. Schutte vastgesteld – waren behoorlijk kritisch tegenover slavenhandel en slavernij. Zodat ze in de 21e eeuw opeens weer een kleine heldenrol hebben gekregen. Want ze doen heel herkenbare uitspraken.
Zo schreef dominee Festus Hommius uit Leiden in 1617 dat slavenhandel een grove zonde was. Omdat je mensen daarmee ’berooft van hun kostbaarste goed: de vrijheid’. In 1653 schreef de Zuid-Hollandse predikant Cornelius van Poudroyen: ’Het betaamt christenen niet zich in deze harde, onzekere, verwarde, gevaarlijke en oneerlijke handel te mengen, en zo iemands ongeluk te vergroten en de uitvoerder te zijn van iemands kwelling en ellende.’
De Zeeuwse predikant Georgius de Raad nam in 1665 helemaal geen blad voor de mond: ’Men lokt ze in onze schepen, rooft ze, voert ze tegen hun wil weg, scheidt de ouders van de kinderen, de kinderen van de ouders, de mannen van de vrouwen, de vrouwen van de mannen’, schreef hij. ’Ik zwijg nog maar van de ongehoorde en heidense wreedheid die de christenen plegen tegenover de heidense slaven in de schepen, en van de manier waarop de slaven op onze plantages worden ontvangen.’ Hij besluit: ’Ons land is aan het zinken, en de zonden die dagelijks in de slavenhandel worden gepleegd, zouden wel eens de zwaarste ballast kunnen wezen, die het schip ten gronde doet gaan.’
Het bleef bij woorden. Slavernij was nu eenmaal economisch erg interessant en in de praktijk werd slavenhandelaren en plantage-eigenaren dus weinig in de weg gelegd. Er waren zelfs predikanten die het verschijnsel verdedigden. Afrikaanse krijgsgevangenen werden via de slavenhandel van de dood gered en wellicht zelfs tot bekering gebracht, zeiden ze. Of: stond er niet al in de Bijbel dat de zwarte zonen van Cham, de zoon van Noach, waren vervloekt om eeuwig andere volkeren te dienen?
Zo werd slavernij ’gewoon’ en zou tot in de negentiende eeuw voortduren. Maar toch, er zijn altijd mensen geweest die beter wisten. Het verleden is ook weer niet zó’n vreemd land als wel eens wordt gezegd.
EINDE ARTIKEL
[82]
KERKELIJKE VERGADERINGEN
[83]
Classisvergaderingen in Amsterdam en op Walcheren schreven in 1628 al dat het „niet christelyck was lyffeygene te hebben
REFORMATORISCH DAGBLAD
PREKEN TEGEN SLAVERNIJ EN SLAVENHANDEL
[84]
””Ook Justus Vermeer verwees naar Exodus 21:16, toen hij schreef over „den onbehoorlijken slavenhandel, in vreemde landen; als men daar mensen (met ons uit enen bloede) als beesten drijft, koopt en verkoopt, daarover de ongunste Gods zeer te vrezen is.”
REFORMATORISCH DAGBLAD
PREKEN TEGEN SLAVERNIJ EN SLAVENHANDEL
[85]
”Zo stelde hij in ”’t Geestelyck roer van ’t coopmans schip” (1638) –handboek voor de christen-koopman-zeevaarder– dat slaven mochten weglopen.Ook noemde hij de mogelijkheid, om slaven na een bepaalde tijd vrij te laten: zeven jaar nadat ze zich tot het christelijk geloof hadden bekeerd.”
REFORMATORISCH DAGBLAD
PREKEN TEGEN SLAVERNIJ EN SLAVENHANDEL
[86]
”dat het den christenen niet en betaemt haer in desen rouwen, onsekeren, verwarden, periculeusen ende onbillicken handel te steken, ende daerdoor yemant sijn quaet vermeerderen ende executeur te zijn van yemants quellinge ende ellende.”
REFORMATORISCH DAGBLAD
PREKEN TEGEN SLAVERNIJ EN SLAVENHANDEL
[87]
”Zeventiende eeuwse dominee Festus Hommius uit Leiden schreef, in 1617 dat slavenhandel een grove zonde was. Omdat je mensen daarmee ’berooft van hun kostbaarste goed: de vrijheid’.NOORDHOLLANDS DAGBLAD”ONS LAND GAAT DOOR SLAVENHANDEL TE GRONDE”STRENGE DOMINEES UIT DE GOUDEN EEUW HERONTDEKT
[88]
’Men lokt ze in onze schepen, rooft ze, voert ze tegen hun wil weg, scheidt de ouders van de kinderen, de kinderen van de ouders, de mannen van de vrouwen, de vrouwen van de mannen’, schreef hij. ’Ik zwijg nog maar van de ongehoorde en heidense wreedheid die de christenen plegen tegenover de heidense slaven in de schepen, en van de manier waarop de slaven op onze plantages worden ontvangen.’
NOORDHOLLANDS DAGBLAD”ONS LAND GAAT DOOR SLAVENHANDEL TE GRONDE”STRENGE DOMINEES UIT DE GOUDEN EEUW HERONTDEKT
[89]
”’’Ons land is aan het zinken, en de zonden die dagelijks in de slavenhandel worden gepleegd, zouden wel eens de zwaarste ballast kunnen wezen, die het schip ten gronde doet gaan.’NOORDHOLLANDS DAGBLAD”ONS LAND GAAT DOOR SLAVENHANDEL TE GRONDE”STRENGE DOMINEES UIT DE GOUDEN EEUW HERONTDEKT
[90] DOORBRAAK.EUDE NEDERLANDSE SLAVERNIJGESCHIEDENIS IN DE OOST
Op 12 juni organiseerden Doorbraak en Grenzeloos een bijeenkomst over slavernij en slavenhandel in Azië, onder het bewind van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) en in later tijden. De auteur Reggie Baay zou daar spreken, maar bleek te zijn verhinderd. Wel leverde hij de onderstaande tekst af die ter plekke werd voorgelezen.
Op de bijeenkomst sprak ook historicus Matthias van Rossum.
Begin januari dit jaar verscheen mijn boek “Daar werd wat gruwelijks verricht”, een monografie over de (koloniale) slavernij in wat eerst Nederlands Oost-Indië heette en later Nederlands-Indië. Het is, zoals ook op de achterflap vermeld wordt, “het eerste boek waarin de geschiedenis van de slavernij in ‘ons Indië’ in zijn geheel verteld wordt”, dat wil dus zeggen vanaf de tijd van de VOC tot aan het einde van de kolonie Nederlands-Indië aan het einde van de jaren veertig van de vorige eeuw.Aan de basis van dit boek lag mijn verwondering, of beter gezegd mijn verbijstering over het feit dat dit deel van de
Nederlandse slavernijgeschiedenis in de koloniën geen plek heeft in ons collectieve geheugen en geen deel uitmaakt van de Nederlandse slavernijgeschiedenis. Althans niet zoals die in ons onderwijs wordt behandeld. En dat terwijl de slavernij in de Oost qua omvang en duur op z’n minst gelijk is aan die in de West.
Mijn boek is bedoeld als eerste aanzet over dit onderwerp. In alle bescheidenheid. Geschreven in de hoop dat anderen verder onderzoek doen en publicaties het licht doen zien om daarmee onze kennis erover steeds meer te vergroten én te verspreiden, totdat uiteindelijk de slavernij in de Oost ook deel gaat uitmaken van ons collectieve geheugen én van ons onderwijs met betrekking tot de Nederlandse slavernijgeschiedenis in de voormalige koloniën. Ik roep daar aan het slot van mijn boek ook expliciet toe op. Want er is wat betreft de Nederlandse slavernijgeschiedenis in de Oost nog zo ontzettend veel te onderzoeken én te schrijven. In dit opzicht zouden we kunnen spreken van een stiefmoederlijke behandeling. Is het immers niet tekenend dat het tot januari 2015 heeft geduurd voordat de eerste monografie over dit onderwerp verscheen?
Kleurrijke tragiek
Enkele maanden na de publicatie van mijn boek, om precies te zijn half mei, verscheen met “Kleurrijke tragiek” van de hand van de historicus Matthias van Rossum een nieuw boek over de slavernij in de Oost. En hopelijk is dit de eerste in een lange reeks publicaties over de Nederlandse slavernijgeschiedenis in de Oost die nog zal volgen.
In “Kleurrijke tragiek” wordt de geschiedenis van slavernij in Azië beschreven tijdens de periode van de VOC en het boek bevat weer nieuwe informatie over de slavernij in die periode. Als zodanig vergroot het boek onze kennis van de slavenhandel en slavernij daar en geeft het meer bekendheid aan deze al te lang ‘vergeten’ episode uit onze nationale geschiedenis. Prima dus!
In zijn boek stelt Matthias van Rossum ook – op een toon die enigszins afwijkt van de rest van zijn boek – dat ik in “Daar werd wat gruwelijks verricht” verkeerde accenten leg en verwarring zou stichten. Hij doet dat met weinig omslag waardoor de lezer de onderbouwing ervan voor een deel gaandeweg zelf in het vervolg van zijn boek moet ontdekken. Het gaat daarbij volgens hem om drie zaken, te weten de aard van de slavernij in respectievelijk de West en de Oost, de rol van de VOC als slavenbezitter en de rol van de VOC in de slavenhandel.
Mij is bij deze gelegenheid gevraagd hierop te reageren. Dat doe ik bij deze dan ook graag. Temeer omdat deze ‘kritiek’ op internet inmiddels een eigen leven lijkt te gaan leiden. “Het boek doet een belangrijke poging om slavernij in Azië als ‘echte’ slavernij te zien, maar desondanks gaat Baay nog te veel mee in het beeld dat slavernij in Azië – als huishoud- en ambachtslavernij – wezenlijk verschilde van slavernij in het Atlantisch gebied”, schrijft van Rossum (pagina 16). Hij vindt dat dit verschil, namelijk dat in de West het merendeel van de slaven werd ‘gebruikt’ voor grootschalige plantageslavernij, terwijl het merendeel van de slaven in de Oost in en om (in de meest brede zin) de ‘huishoudens’ tewerk werden gesteld, onjuist en irrelevant. Verderop in zijn boek lezen we hoe deze visie wordt onderbouwd: door uit te gaan van een ‘verengde’ definitie van huisslavernij en er vervolgens op te wijzen dat slaven in de Oost niet alleen als bedienden in de huishouding, maar ook voor de meest uiteenlopende werkzaamheden werden gebruikt (zoals overigens ook uitvoerig in mijn boek te lezen valt): als sjouwers, kalkbranders, lossers en laders, mijnwerkers, arakstokers, vissers, houthakkers en ook als slaven op de “tuinen”, maar niet voor grootschalige plantageslavernij… Simpelweg omdat die er niet was, behalve, zoals ik in een apart hoofdstuk uitvoerig beschrijf, op het eiland Banda ten behoeve van de nootmuskaat- en foelieteelt. En opvallend genoeg ontbreekt deze uitzondering in “Kleurrijke tragiek”.
Plantage- en huisslavernij
Het argument van “werkdifferentiatie” wordt vergezeld van een ander argument, namelijk dat de behandeling van slaven in de Oost net zo wreed, of als men het anders wil formuleren, niet milder was of kon zijn dan in de West. In hoofdstuk drie van “Daar werd wat gruwelijks verricht” heb ik al aan de hand van uitgebreide casuïstiek aangetoond dat wat de wrede behandeling van slaven betreft er geen significante verschillen behoefden te bestaan tussen de Oost en de West. Hiermee is echter niet bewezen dat het verschil tussen de plantageslavernij in de West en de huisslavernij in de Oost niet ter zake doende is. Maar, en dat heb ik in mijn boek met het eerder aangehaalde hoofdstuk ook willen aantonen, het bewijst alleen dat mishandeling inherent is aan slavernij. Waar ook ter wereld en los van de arbeid die men als slaaf gedwongen moet verrichten. Inherent aan een toestand waarbij men de zeggenschap over het eigen leven is kwijtgeraakt en waarbij men door een ander mens als zijn of haar bezit wordt beschouwd.
En dan is er nog iets. Wat het verschil tussen de slavernij in de Oost en de West zo belangrijk en relevant maakt zijn de economische implicaties ervan. Waren de economische belangen van de slavernij in de Oost overwegend individueel, namelijk die van de individuele slavenhouders, die in de West waren overwegend collectief, van groepen plantage-eigenaren en geldschieters, de vermaarde plantagelobby. Economische belangen die nauw verweven waren met de moederlandse economie. Dat de economische implicaties van dit verschil evident én relevant waren en zijn, bewijst de afschaffingsproblematiek halverwege de negentiende eeuw. Lees de verslagen van de afschaffingsdebatten er maar op na. Gemakkelijker is het overigens om mijn hoofdstuk vier te lezen over de afschaffingsgeschiedenis van de slavernij in de Oost en in de West. Het verschil tussen de plantageslavernij in de West en de ‘huisslavernij’ in de Oost en de economische implicaties van dit verschil vormden immers de kernargumenten in de Nederlandse politieke afschaffingsdiscussie. Dit verschil ontkennen doet geen recht aan de historische werkelijkheid.
VOC als slavenbezitter
Het tweede “verkeerde accent” betreft de rol van de VOC als slavenbezitter, die zou door mij, naar de mening van Van Rossum, te sterk zijn aangezet. En dit zou dan leiden tot een “vertekenend beeld”. Gelukkig nuanceert hij een en ander en geeft hij toe dat ik de feiten wel degelijk juist weergeef (maar dat gebeurt kennelijk naar zijn mening wel erg laat, namelijk op pagina 60 van mijn boek). “Dit kan onterecht”, gaat Van Rossum verder, “tot het beeld leiden dat VOC-werk vrijwel alleen door slaven werd gedaan. Dat is niet juist.” (pagina 17), luidt zijn conclusie tot slot. Ik hoef niemand te vertellen dat we hier te maken hebben met een klassieke drogredenering: je schuift iemand – uiteraard onterecht – iets in de schoenen om vervolgens je punt te kunnen maken. Dat doet alleen maar afbreuk aan een discussie. Het is even onzinnig als wanneer ik zou beweren dat Van Rossum met zijn boek de indruk wekt dat de Nederlandse slavernijgeschiedenis in de Oost zich beperkt tot de periode van de VOC. Om vervolgens te concluderen dat dat niet juist is.
Tenslotte zou ik in mijn boek verwarring stichten door de relatief grote rol die ik de VOC tijdens haar bestaan toebedeel als het gaat om de handel in slaven in Azië. “Ook dat klopt niet”, stelt Van Rossum. “De oorlogvoerende monopolist heeft inderdaad tienduizenden slaven verhandeld”, gaat hij verder, “maar het VOC-personeel speelde hier een nog veel grotere rol dan de VOC.” (pagina 17) Van Rossum toont zich met deze visie een medestander van de Nederlandse historici die ervan uitgaan dat de bemoeienissen van de VOC met de slavenhandel in Azië gering tot zeer gering zijn geweest. Dat behoeft nadrukkelijk nuancering.
Nog los van het feit dat het er misschien aanmerkelijk meer zijn dan de “tienduizenden” waarover Van Rossum spreekt (nader toekomstig onderzoek moet daar uitsluitsel over geven), is het juist dat de handel in slaven van de private onderneming die de VOC was, afgezet tegen de totale handel bedreven door de ontelbare, voornamelijk kleine, Aziatische slavenhandelaren, in de loop der jaren betrekkelijk gering was. In mijn boek spreek ik dan ook van de VOC-slavenhandel als “bijhandel”. Het is eveneens juist dat vele compagniesdienaren zich al die jaren – ook als het gaat om slaven – bezig hebben gehouden met smokkelhandel ten eigen bate en dat die slavenhandel qua aantallen die van de Compagnie waarschijnlijk flink overstijgt. Hierbij zijn nogal wat Nederlandse historici er altijd vanuit gegaan dat de ‘illegale’ handel in slaven door haar dienaren zich altijd heeft ontrokken aan het zicht van de bewindvoerders en dat de VOC weinig tot niets met de slavenhandel van haar dienaren te maken had. Dat beeld behoeft correctie.
Shell
Het was sowieso voor de smokkelende VOC-dienaren niet goed mogelijk om hun activiteiten en ‘smokkelwaar’ goed verborgen te houden. Immers deze “morshandel” kon vaak alleen plaatsvinden met behulp van de schepen van de Compagnie én in het bijzijn van anderen, zoals de overige bemanning van een VOC-schip. Uit de archieven blijkt dan ook dat de bewindvoerders van de VOC redelijk goed op de hoogte waren van de illegale slavenhandel van hun personeel. Het feit dat er ‘beleid’ op was gemaakt en dat er regelgeving op dit terrein bestond (zoals ik ook in mijn boek beschrijf) ondersteunt dit nog eens. De illegale handel in slaven door haar personeel werd door de bewindvoerders in nogal wat gevallen bewust oogluikend toegestaan. Als een soort ‘arbeidsvoorwaarde’. We zouden het kunnen vergelijken met een modern concern als Shell die via ‘gunstige’ arbeidsvoorwaarden, bonussen of emolumenten het personeel aan zich bindt en tevreden houdt. Door haar werknemers toe te staan voor persoonlijk gewin en niet zelden met gebruikmaking van de faciliteiten van de VOC in slaven te handelen, hield de Compagnie die werknemers tevreden en loyaal; ze konden zo immers genoeg bijverdienen om hun inkomsten op peil te houden of aanmerkelijk te vergroten. Daar had de VOC dus voordeel bij. Daarnaast profiteerde de Compagnie nog op een andere manier van deze slavenhandel van haar personeel. Vastgelegd was immers dat de Compagnie het recht had om uit de ‘lading’ slaven die door werknemers werden aangevoerd, de besten (vaak waren dat de sterksten of meest vaardigen) te mogen uitkiezen ten bate van de VOC. Zo had zij niet alleen tevreden bijverdienende werknemers, maar ook nog eens gratis de beste (en dus duurste) slaven. Het ‘probleem’ was overigens dat de bewindvoerders de omvang, de winstgevendheid én de schade voor het eigen bedrijf van de morshandel altijd hebben onderschat…
Zoals ik in mijn boek beschrijf, beheerste de VOC bovendien al vanaf de eerste helft van de zeventiende eeuw, betrekkelijk kort na haar aankomst in de Indische archipel, de slavenhandel in de regio. Zij zette de slavenhandel daar geheel naar haar hand door middel van regelgeving; zij beheerste de aanvoerroutes, heerste over de belangrijkste slavenmarkt in de regio (die van Batavia), oefende invloed uit op de prijzen én gedroeg zich als een monopolist door bijvoorbeeld simpelweg de aanvoer van (specifieke groepen) slaven te verbieden als dat haar belangen schaadde (bijvoorbeeld als de Compagnie zelf grote aantallen van die slaven op de markt wenste te ‘dumpen’).En tot slot, maar zeker niet minder belangrijk, de slavenhandel in Azië is voor de VOC jarenlang een aanzienlijke bron van inkomsten geweest in de vorm van de heffing van “tholpenningen”, “redemptiegeld” of “slavenbelasting”, zoals ik ook in mijn boek uiteenzet. Voor elke door de particuliere slavenhandelaren aangevoerde slaaf hief de Compagnie in de loop van de achttiende eeuw bijvoorbeeld een bedrag van tien rijksdaalders. Een bedrag dat nu ongeveer gelijkstaat aan zo’n 250 euro. Rekenen we dat door, dan moet dit de VOC alleen al – omgerekend en voorzichtig geschat – tot aan het einde van haar bestaan vele, vele miljoenen euro’s hebben opgeleverd. Inkomsten die rechtstreeks in de Compagniekas vloeiden en dus (ook) direct werden verkregen uit de slavenhandel. Op basis van deze zaken mogen we, zoals ik in mijn boek doe, naar mijn mening dan ook gerust spreken van de VOC als een grote en bepalende speler in de slavenhandel in de Oost.
Slavernij na de VOC
Overigens, door nu zo uitvoerig in te gaan op de rol van de VOC, ligt het gevaar op de loer dat de nadruk veel te veel komt te liggen op de slavernij tijdens de VOC-tijd. Of op de VOC zelf. En dat kan niet de bedoeling zijn. Het gaat immers om de gehele Nederlandse slavernijgeschiedenis in de voormalige kolonie Nederlands-Indië. Wat minstens zo belangrijk is, is dat toen de VOC ophield te bestaan, de slavernij in Indië onder de verantwoordelijkheid viel van de Nederlandse staat, de koloniale overheid. En die hield zonder mankeren de slavernij en slavenhandel in Oost-Indië in stand. Sterker nog, die handelde ook zelf in slaven en die ging gewoon door met het vergaren van inkomsten door het heffen van slavenbelasting. De moeizame afschaffingsgeschiedenis in deze voormalige kolonie verdient hier dan ook aandacht, én het verbijsterende feit dat – met name vanwege de angst voor hoge kosten en politieke onrust – de Nederlandse koloniale overheid de slavernij en slavenhandel – ondanks de formele afschaffing op 1 januari 1860 – nog tot ver in de twintigste eeuw gewoonweg gedoogde, zoals ik ook uitvoerig in mijn boek uiteenzet. Die rol van de overheid met betrekking tot de slavernij in Nederlands-Indië zou op een avond als deze ook een belangrijk punt van discussie moeten zijn.
Niet minder belangrijk is, denk ik, het door mij in hoofdstuk zes van mijn boek gememoreerde opmerkelijke feit dat deze lange en schaamtevolle periode van slavernij en slavenhandel in de Oost, in tegenstelling tot die in de West, zorgvuldig en volledig uit onze nationale geschiedenis en ons collectieve geheugen lijkt te zijn gebannen. Het kan toch niet zo zijn dat we nu slechts één deel van onze slavernijgeschiedenis kennen en erkennen en het andere deel ervan simpelweg achterwege laten? Is het niet tijd dat ook de slavernij en slavenhandel in de Oost deel gaat uitmaken van onze kennis van de Nederlandse slavernijgeschiedenis in de voormalige koloniën? En zo ja, dient die dan ook niet – ondanks een andere afschaffingsdatum – opgenomen te worden in de jaarlijkse herdenking van de afschaffing van de slavernij? En zouden we ook niet eens stil moeten staan bij de gevolgen van onze vroegere bemoeienissen met slavernij en slavenhandel voor het Indonesië van nu?Reggie Baay
EINDE ARTIKEL
[91] ”His son, Justus Heurnius (1587–1653?) was a doctor, missionary and a botanist, and the first European to collect, document and record many of the South AfricanCape plants” WIKIPEDIAJOHANNES HEURNIUS https://en.wikipedia.org/wiki/Johannes_Heurnius [Johannes Heurnius was de vader van Justus Heurnius, tegenstander van de door de VOC bedreven slavenhandel]
[92]
”Het argument van de slavenhandelaren dat in de tropen de slavenarbeid gewettigd is, verklaart Heurnius ongegrond. Hij getuigt dat door de zondeval ieder mens, donker of blank, in het zweet zijns aanschijns zijn brood eet (Genesis 3:19). De slaven zijn er niet om de vieze en de zware arbeid van anderen te verrichten. „Zij zijn uw gelijken en medemensen”, zegt Heurnius
REFORMATORISCH DAGBLAD
KERK VERZETTE ZICH IN ZEVENTIENDE EEUW AL TEGEN SLAVERNIJ
TEKST
Al in de zeventiende eeuw eerder verzette Justus Heurnius, zendeling in de Oost, zich tegen de slavenhandel.
Drs. Peter Sijnke pleit voor een herinneringsplaquette voor Bernardus Smijtegelt in Middelburg (RD 6-7). Dit om zijn verzet tegen de slavernij te honoreren. Terecht wordt in dit artikel Smijtegelts afkeer van de slavenhandel geprezen.
Wel wekt dit artikel de indruk dat Smijtegelt de enige Nederlandse predikant was die fulmineerde tegen de slavenhandel. Echter, niets is minder waar. Al voor Smijtegelt waren er in Holland predikanten die de slavenhandel van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) bekritiseerden. Een van hen was de predikant Justus Heurnius (1587-1652) uit Leiden. Indien terecht een herinneringsplaquette voor Smijtegelt wordt geplaatst, dan verdient Heurnius een borstbeeld in de Statenpassage van de Tweede Kamer in Den Haag, vanwege zijn zorg voor ziel én lichaam als zendeling in Oost-Indië.
Als predikant te Kalslagen, een buurtschap dicht bij Aalsmeer, schrijft hij in 1618 ”Vermaning om de evangelische taak ten opzichte van de Indiërs snel aan te vatten”. Dit geschrift draagt hij op aan de Staten-Generaal, prins Maurits en de bewindvoerders van de VOC.
In 1624 vertrekt Heurnius naar Indië en wordt predikant te Batavia om daar zendingswerk te verrichten. In 1632 begint hij aan zendingswerk op het eiland Ambon in de Indonesische Archipel.
In Oost-Indië komt hij in aanraking met slavenhandelaren en zakenlieden van de VOC. Hij verkondigt hen dat krijgsgevangenen niet als slaven verkocht mogen worden. Het enige wat de oorspronkelijke bewoners van Oost-Indië aangeboden moet worden, is Gods liefde voor de zondaar in Christus, naastenliefde en medeleven. Heurnius verbiedt ook de plaatselijke inwoners hun kinderen te verkopen aan slavenhandelaren.
Het argument van de slavenhandelaren dat in de tropen de slavenarbeid gewettigd is, verklaart Heurnius ongegrond. Hij getuigt dat door de zondeval ieder mens, donker of blank, in het zweet zijns aanschijns zijn brood eet (Genesis 3:19). De slaven zijn er niet om de vieze en de zware arbeid van anderen te verrichten. „Zij zijn uw gelijken en medemensen”, zegt Heurnius.
Landstaal
Hij vertaalt ook delen van de Bijbel in het Maleis, sticht een theologische faculteit en betoont christelijke naastenliefde. Met het vele zendingswerk dat Heurnius in voormalig Oost-Indië verricht is hij een van de eerste zendelingen die het zielenheil van mens op het zendingsveld combineert met hun lichamelijke heil.
Na zijn terugkeer in Nederland in 1639 deelt Heurnius aan de VOC zijn bevindingen mee over de misstanden in de slavenhandel. Ook informeert hij de classis van Amsterdam hierover.
Heurnius stond in zijn kritiek op de slavernij niet alleen. Onder andere de Utrechtse theoloog Gisbertus Voetius keurde slavenhandel af, alsmede een studiegenoot van Heurnius, de predikant Jacob Hondius. De classis van Amsterdam heeft naar aanleiding van Heurnius verslag haar afkeer van de slavenhandel van de VOC bij de Staten-Generaal kenbaar gemaakt. Die vaardigde daarop verordeningen uit om de naaste niet als een beest maar als een schepsel Gods te behandelen.
Zwarte bladzijde
Vanwege trage communicatie tussen toenmalig Oost-Indië en Holland delegeerde de Staten-Generaal veel van haar macht aan de VOC. Dit bood de VOC gelegenheid om naar eigen believen te handelen en zo kon zij haar activiteiten betreffende de slavenhandel onverminderd voortzetten.
De slavenhandel is een zwarte bladzijde in onze nationale geschiedenis. Echter ook een zwarte bladzijde in wereldwijde geschiedenis. Immers niet alleen Hollanders bedreven deze handel, maar ook Portugezen, Spanjaarden, Engelsen, Fransen, Joden, Turken et cetera. Gelukkig waren er in die tijd theologen als Heurnius, Smijtegelt en Voetius die hierover staat en kerk ter verantwoording riepen.
Tot slot, indien we, terecht, als samenleving voor Smijtegelt een herinneringsplaquette plaatsen, dan pleit ik voor een borstbeeld van Justus Heurnius in de Statenpassage van de Tweede Kamer in Den Haag. Justus Heurnius, die zendeling was voor ziel en lichaam in het voormalig Oost-Indië; de zendeling die oppositie voerde tegen de slavenhandel.
EINDE ARTIKEL
[93]
”According to Smedley and Marks the European concept of “race”, along with many of the ideas now associated with the term, arose at the time of the scientific revolution, which introduced and privileged the study of natural kinds, and the age of European imperialism and colonization which established political relations between Europeans and peoples with distinct cultural and political traditions.[34][39] As Europeans encountered people from different parts of the world, they speculated about the physical, social, and cultural differences among various human groups. The rise of the Atlantic slave trade, which gradually displaced an earlier trade in slaves from throughout the world, created a further incentive to categorize human groups in order to justify the subordination of African slaves”
WIKIPEDIA
RACE (HUMAN CATEGORIZATION)/COLONIALISM
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIA
RACE (HUMAN CATEGORIZATION)
[94]
WIKIPEDIA
JAN PIETERSZOON COEN
[95]
”Zoals Jacob de Hond, meer bekend als Jacobus Hondius, die jarenlang predikant was in Hoorn. Terwijl de havenstad groeide en bloeide, schepen van de VOC en de WIC de haven verlieten en volgeladen met exotische waar terugkeerden, preekte hij twee keer per zondag in de Grote Kerk.”NOORDHOLLANDS DAGBLAD”ONS LAND GAAT DOOR SLAVENHANDEL TE GRONDE”STRENGE DOMINEES UIT DE GOUDEN EEUW HERONTDEKT
De zeventiende-eeuwse dominee Jacobus Hondius uit Hoorn is sinds kort herontdekt. Want hij en zijn orthodoxe collega-predikanten spraken zich wel degelijk tegen de slavenhandel uit.
Gisteren, 1 juli, is weer herdacht hoe Nederland in 1863 de slavernij afschafte. Die had toen zo’n 250 jaar bestaan, sinds ’we’ rond 1600 de wereldzeeën waren gaan bevaren. In de veroverde gebieden werden Aziaten en Afrikanen op grote schaal gekocht, te werk gesteld en gemarteld als ze zich verzetten.
’Je moet het in de tijd zien’, wordt vaak gezegd. Inderdaad, in Azië en Afrika was slavernij een bekend verschijnsel. De Nederlanders deden niet veel anders dan flink gebruik maken van een bestaande praktijk in een verre vreemde wereld. Toch waren er vanaf het begin mannen van gezag die de vinger op de wonde plek legden.
Zoals Jacob de Hond, meer bekend als Jacobus Hondius, die jarenlang predikant was in Hoorn. Terwijl de havenstad groeide en bloeide, schepen van de VOC en de WIC de haven verlieten en volgeladen met exotische waar terugkeerden, preekte hij twee keer per zondag in de Grote Kerk.
En hij schreef. In het Zwart Register van Duizend Zonden somde hij alle zonden op waar een kerkganger zich verre van diende te houden. De slavenhandel hoorde daarbij. Dat andere volkeren zich hier wel mee bezighielden, was voor hem geen argument. ’Leden van onze kerk horen zich niet te besmetten met zulke onbarmhartige handel’, waarschuwde hij. Zij begaan een grove zonde als ze ’slaven kopen om weer te verkopen en met die ongelukkige mensen handel te drijven, net als met andere waren en goederen, alsof het maar beesten waren.’ Want, schreef hij, ’Het zijn immers mensen van een en dezelfde aard als zij zelf zijn’.
Hondius is herontdekt. Hij heeft een ereplekje in de kortgeleden verschenen Gids Nederlands Slavernijverleden en wordt de laatste jaren vaker genoemd als lichtend voorbeeld. Dat heeft iets grappigs, want veel van zijn andere uitspraken zou men niet zo prijzen. Hij beschouwde bijvoorbeeld ook het kerkorgel en het Sinterklaasfeest als zondig, en vond dat een vrouw haar hoofd moest bedekken.
Hondius behoorde tot de orthodoxe stroming in de protestantse staatskerk. Die predikanten – zo heeft de kerkhistoricus G.J. Schutte vastgesteld – waren behoorlijk kritisch tegenover slavenhandel en slavernij. Zodat ze in de 21e eeuw opeens weer een kleine heldenrol hebben gekregen. Want ze doen heel herkenbare uitspraken.
Zo schreef dominee Festus Hommius uit Leiden in 1617 dat slavenhandel een grove zonde was. Omdat je mensen daarmee ’berooft van hun kostbaarste goed: de vrijheid’. In 1653 schreef de Zuid-Hollandse predikant Cornelius van Poudroyen: ’Het betaamt christenen niet zich in deze harde, onzekere, verwarde, gevaarlijke en oneerlijke handel te mengen, en zo iemands ongeluk te vergroten en de uitvoerder te zijn van iemands kwelling en ellende.’
De Zeeuwse predikant Georgius de Raad nam in 1665 helemaal geen blad voor de mond: ’Men lokt ze in onze schepen, rooft ze, voert ze tegen hun wil weg, scheidt de ouders van de kinderen, de kinderen van de ouders, de mannen van de vrouwen, de vrouwen van de mannen’, schreef hij. ’Ik zwijg nog maar van de ongehoorde en heidense wreedheid die de christenen plegen tegenover de heidense slaven in de schepen, en van de manier waarop de slaven op onze plantages worden ontvangen.’ Hij besluit: ’Ons land is aan het zinken, en de zonden die dagelijks in de slavenhandel worden gepleegd, zouden wel eens de zwaarste ballast kunnen wezen, die het schip ten gronde doet gaan.’
Het bleef bij woorden. Slavernij was nu eenmaal economisch erg interessant en in de praktijk werd slavenhandelaren en plantage-eigenaren dus weinig in de weg gelegd. Er waren zelfs predikanten die het verschijnsel verdedigden. Afrikaanse krijgsgevangenen werden via de slavenhandel van de dood gered en wellicht zelfs tot bekering gebracht, zeiden ze. Of: stond er niet al in de Bijbel dat de zwarte zonen van Cham, de zoon van Noach, waren vervloekt om eeuwig andere volkeren te dienen?
Zo werd slavernij ’gewoon’ en zou tot in de negentiende eeuw voortduren. Maar toch, er zijn altijd mensen geweest die beter wisten. Het verleden is ook weer niet zó’n vreemd land als wel eens wordt gezegd.
EINDE ARTIKEL
[96]
WIKIPEDIA
SWART REGISTER VAN DUYSENT SONDEN DOOR JACOBUS HONDIUS (1679)
”En hij schreef. In het Zwart Register van Duizend Zonden somde hij alle zonden op waar een kerkganger zich verre van diende te houden. De slavenhandel hoorde daarbij. Dat andere volkeren zich hier wel mee bezighielden, was voor hem geen argument. ’Leden van onze kerk horen zich niet te besmetten met zulke onbarmhartige handel’, waarschuwde hij. Zij begaan een grove zonde als ze ’slaven kopen om weer te verkopen en met die ongelukkige mensen handel te drijven, net als met andere waren en goederen, alsof het maar beesten waren.’ Want, schreef hij, ’Het zijn immers mensen van een en dezelfde aard als zij zelf zijn’.” NOORDHOLLANDS DAGBLAD”ONS LAND GAAT DOOR SLAVENHANDEL TE GRONDE”STRENGE DOMINEES UIT DE GOUDEN EEUW HERONTDEKT
[97] ”En hij schreef. In het Zwart Register van Duizend Zonden somde hij alle zonden op waar een kerkganger zich verre van diende te houden. De slavenhandel hoorde daarbij.”
NOORDHOLLANDS DAGBLAD”ONS LAND GAAT DOOR SLAVENHANDEL TE GRONDE”STRENGE DOMINEES UIT DE GOUDEN EEUW HERONTDEKT
[98] ”Leden van onze kerk horen zich niet te besmetten met zulke onbarmhartige handel’, waarschuwde hij. Zij begaan een grove zonde als ze ’slaven kopen om weer te verkopen en met die ongelukkige mensen handel te drijven, net als met andere waren en goederen, alsof het maar beesten waren.’ Want, schreef hij, ’Het zijn immers mensen van een en dezelfde aard als zij zelf zijn’
NOORDHOLLANDS DAGBLAD”ONS LAND GAAT DOOR SLAVENHANDEL TE GRONDE”STRENGE DOMINEES UIT DE GOUDEN EEUW HERONTDEKT
”
Jacobus Hondius [1629-1691]
Thema: Verzet, abolitionisme
Adres: Kerkplein, Hoorn
Beschrijving:
Dominee Jacobus Hondius (1629-1691) was van 1661 tot aan zijn dood gereformeerd predikant in Hoorn. Hij trouwde in 1671 in de Grote Kerk met Annetje Jongmaets. Acht jaar later schreef hij zijn bekendste werk Swart Register van duysent Sonden. Dit was een alfabetisch overzicht van elke zonde die een gelovig mens kon begaan.
In zijn werk spreekt hij veel mensen aan die regelmatig naar zijn preken kwamen luisteren, zoals de stadsbestuurders en directeuren van de VOC en de WIC. Hij veroordeelde bijvoorbeeld de slavenhandel van de compagnieën: ‘Soodanige menschen die Slaven koopen om weder te verkoopen … alsof het maer beesten waren: Daer het immers menschen zijn van de selfde nature gelijck als sy.’ Ook gaf hij aan dat Gods zegen niet zou rusten op het geld dat met deze onmenselijke handel werd verdiend.”MAPPING SLAVERYHOORN https://mappingslavery.nl/en/kaarten-nederland/hoorn-2/
[99]
”Andere predikanten –„coccejaans gekleurde kerkleiders” (Joosse)– rechtvaardigden de slavenhandel wel, onder meer met Chams vervloeking als argumentatie. Voetiaanse predikanten lieten het tegenovergestelde geluid horen, maar het ontbrak aan politieke of juridische actie. De slavenhandel bleef nog lang bestaan.
REFORMATORISCH DAGBLAD
PREKEN TEGEN SLAVERNIJ EN SLAVENHANDEL
[100]
”Een VOC-officier verbaasde zich over de gruwelijke orders die hij moest uitvoeren: De mensen stierven zonder ook maar één geluid te laten horen, behalve één die Nederlands sprak. Die zei: ‘Heeren, heeft dan niemand van U medelijden?’ Alles wat gebeurde was zo afschuwelijk dat we erdoor verstomd waren. Alleen God weet wie gelijk heeft. Wij allen, als praktizerende Christenen, waren vervuld met afschuw over de manier waarop deze zaak werd afgehandeld en we hadden geen plezier in dergelijke aangelegenheden.” TROUWOPTREDEN JP COEN HAD WEL WAT MINDERGEKUND9 JULI 2011 https://www.trouw.nl/home/optr eden-jp-coen-had-wel-wat-minde r-gekund~a871a84c/ ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 35
[101] [101]
”In 1783 ontstond er een anti-slavernij beweging onder het Britse publiek. In dat jaar vormde een groep Engelse quakers de eerste abolitionistische organisatie. De quakers bleven van het grootste belang gedurende de hele geschiedenis van de beweging”…………… ”Een netwerk van lokale abolitionistische groepen werd opgericht. Ze voerden campagne door middel van publieke bijeenkomsten, pamfletten en petities. De beweging had de steun van quakers, baptisten en methodisten en ze probeerden ook het industrieel proletariaat mee te krijgen. Zelfs vrouwen en kinderen, voorheen een niet-politieke groep, raakten betrokken. Sierra Leone werd een kolonie voor Britse ex-slaven in Afrika dankzij de quakers.” WIKIPEDIAABOLITIONISME (SLAVERNIJ)/BRITSE RIJK https://nl.wikipedia.org/wiki/Abolitionisme_(slavernij)#Britse_Rijk
”. Quakers proberen, vaak met anderen samen, mensen tot elkaar te brengen om verzoening, gerechtigheid en vrede te bevorderen. In de Verenigde Staten en in het Verenigd Koninkrijk speelden zij een belangrijke rol bij de afschaffing van de slavernij. WIKIPEDIAQUAKERS/GESCHIEDENIS https://nl.wikipedia.org/wiki/Quakers#Geschiedenis
Nederland is niet het enige land waar beelden en vernoemingen van mensen die verdiend hebben aan slavenhandel het moeten ontgelden. In Bristol in Engeland werd zondag het beeld van slavenhandelaar Edward Colston de haven in geduwd door demonstranten bij een antiracismeprotest. NOSACTIEGROEP BEKLADT BEELD PIET HEIN EN GEVEL WITTE DE WITH IN ROTTERDAM https://nos.nl/artikel/2337020-actiegroep-bekladt-beeld-piet-hein-en-gevel-witte-de-with-in-rotterdam.html
BBC
EDWARD COLSTON STATUE: PROTESTERS TEAR DOWN SLAVE TRADER MONUMENT
8 JUNE 2020
A slave trader’s statue in Bristol has been torn down and thrown into the harbour during a second day of anti-racism protests across the UK.
It comes after largely peaceful demonstrations across the weekend saw some clashes with police.
On Sunday evening, police in central London issued a dispersal order for the City of Westminster compelling people to leave the area after skirmishes.
Thousands of protesters massed for a second day in London, as well as cities across the UK including Bristol, Manchester, Wolverhampton, Nottingham, Glasgow and Edinburgh.
Protests were generally peaceful, with aerial footage showing thousands of demonstrators flooding the roads outside the US embassy in Vauxhall, south London, before marching towards Parliament Square and Downing Street.But there were some disturbances, leading to 12 arrests in London – the majority for public order offences and one for criminal damage. Eight officers were injured, police said.
The Metropolitan Police’s Superintendent Jo Edwards said following a “predominantly peaceful protest” in the capital, officers were faced with further “scenes of violence and disorder” which were “entirely unacceptable”.
At around 20:00 BST, bottles were thrown at police and there were clashes near Parliament.
The crowd shouted “no justice, no peace” as they moved down Whitehall and let off smoke bombs.
As darkness fell, lines of police in riot gear took up positions to contain a small group of protesters in Westminster, the BBC’s Tom Symonds said.
A police officer received a head injury and a Section 35 dispersal order was issued until 06:00 on Monday.The Prime Minister later tweeted: “People have a right to protest peacefully & while observing social distancing but they have no right to attack the police. These demonstrations have been subverted by thuggery – and they are a betrayal of the cause they purport to serve. Those responsible will be held to account.”
Colston was a member of the Royal African Company, which transported about 80,000 men, women and children from Africa to the Americas.
On his death in 1721, he bequeathed his wealth to charities and his legacy can still be seen on Bristol’s streets, memorials and buildings.After the statue was toppled, a protester was pictured with his knee on the figure’s neck – reminiscent of the video showing George Floyd, the black man who died while being restrained by a Minnesota police officer. The statue was later dragged through the streets of Bristol and thrown into the harbour. The empty plinth was used as a makeshift stage for protesters.
Home Secretary Priti Patel called the tearing down of the statue “utterly disgraceful”, adding that “it speaks to the acts of public disorder that have become a distraction from the cause people are protesting about”.
“It’s right the police follow up and make sure that justice is undertaken with those individuals that are responsible for such disorderly and lawless behaviour,” she said.
Historian Prof David Olusoga told BBC News that the statue should have been taken down long before.
He said: “Statues are about saying ‘This was a great man who did great things.’ That is not true, he [Colston] was a slave trader and a murderer.”In a statement the Mayor of Bristol Marvin Rees said he knew the removal of the statue would divide opinion but it was “important to listen to those who found the statue to represent an affront to humanity”.
In Parliament Square, the statue of Sir Winston Churchill was sprayed with graffiti, and a Black Lives Matter sign attached – an act described as “stupid and counterproductive” by foreign office minister James Cleverly.And in Warwickshire, protesters caused the closure of the M6 for around an hour following on from the demonstrations in Coventry city centre.
It comes after clashes on Saturday night between police and protesters saw missiles and fireworks aimed at police and bikes thrown by some demonstrators.
The Metropolitan Police said 14 officers were injured, including a mounted officer who came off a horse as it bolted down Whitehall.
Met Chief Dame Cressida Dick said she was “appalled” by the scenes of unrest on Saturday night, which led to 14 arrests.Ms Patel said there was “no excuse for violent behaviour” and said the protests should stop.
However, speaking on Sunday morning, shadow foreign secretary Lisa Nandy backed the demonstrations, saying people “cannot be silent in the face of racism”, but she urged protesters to take precautions and socially distance.The Labour MP told the BBC’s Andrew Marr she was “proud” of young people demanding change.
He is also remembered, particularly by some schools, charities and the Society of Merchant Venturers, on Colston Day (13 November), which celebrates the granting of a royal charter to the Society of Merchant Venturers in 1639, at a church service held at St Stephen’s Church until 2017”
WIKIPEDIA
EDWARD COLSTON/MEMORIALS
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIA
EDWARD COLSTON
[104]
”Although it is unknown how much Colston gave to charity, his name permeates Bristol on buildings and landmarks. Colston supported and endowed schools, almshouses, hospitals and churches in Bristol, London and elsewhere.[4] Many of his charitable foundations survive to this day.[14]
David Hughson, writing in 1808, described Colston as “the great benefactor of the city of Bristol, who, in his lifetime, expended more than 70,000L. [£] in charitable institutions”
[105]
”Although it is unknown how much Colston gave to charity, his name permeates Bristol on buildings and landmarks. Colston supported and endowed schools, almshouses, hospitals and churches in Bristol, London and elsewhere.[4] Many of his charitable foundations survive to this day
Officier en koloniaal bestuurder, die vorm gaf aan een nieuwe imperialistische politiek, gericht op de buitengewesten. Staat bekend als de pacificator van Atjeh en werd jarenlang door vele Nederlanders als een held beschouwd. Gezien het feit dat bij de pacificatie circa 70.000 inlanders omkwamen, werd hij later symbool voor een verderfelijk koloniaal bewind.”PARLEMENT & POLITIEKJ.B. VAN HEUTSZ https://www.parlement.com/id/v g09llzb6jzy/j_b_van_heutsz ARTIKEL Twee studenten richtten hun actie tegen dat beeld om ‘de groei van de fascistische gedachte in deze tijd’ te bestrijden. Eén van hen was de 22-jarige Relus ter Beek, die het nog tot minister van defensie en commissaris van de Koningin in Drenthe bracht, ondanks het strafblad (vijftig gulden boete of tien dagen hechtenis) dat hij toen opliep.”TROUWPARADOX VAN EEN ONTTAKELDE HELD19 JANUARI 1999https://www.trouw.nl/home/ paradox-van-een-onttakelde- held~a98e8ba9/TEKST
Welke Nederlanders hebben zo’n grote invloed gehad op de twintigste eeuw dat na hen de wereld niet meer dezelfde was? Beroemd, berucht of onderschat, wie veroorzaakte een wending in onze levenswijze, markeerde een doorbraak in ons denken? Met het eind van de eeuw in zicht blikt Podium in Tijdsgewricht iedere dinsdag terug op invloedrijke landgenoten in de afgelopen honderd jaar.
De actualiteit van Joannes Benedictus van Heutsz (1851-1924) omspant deze hele eeuw. In 1902 werd hij in Nederland met eerbewijzen overladen als ‘pacificator van Atjeh’. Nu, aan het einde van de eeuw, scharen de Atjehers zich nog steeds niet onder het gezag van Jakarta en komen er van noord-Sumatra dezelfde berichten als honderd jaar geleden: guerrilla en schending van mensenrechten.
Toen en nu zag Van Heutsz kans volstrekt tegengestelde reacties op te roepen. Aan het begin van deze eeuw was er in de Tweede Kamer (niet alleen aan de linkerzijde) een kleine en hardnekkige kern, die vol afschuw over het optreden van de militaire en civiele gouverneur van Atjeh sprak. Aan het eind van de eeuw, in 1893 kwam de Nederlandse ambassadeur in Jakarta naar Atjeh met een door oud-Knil-militairen betaalde kopie van een plaquette met Van Heutsz’ kop voor het gouvernementshuis of het museum in de hoofdstad Banda Atjeh. De ambassadeur deed dat op verzoek van een tot minister gepromoveerde oud-gouverneur van Atjeh.
“Het eerste Nederlandsch-fascistische machtsvertoon” noteerde de schrijver, Frans Coenen bij Van Heutsz’ pompeuze herbegrafenis vanuit het paleis op de Dam op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam. Dat was op 9 juni 1927 – dus vijf jaar na Mussolini’s mars op Rome en vijf jaar voor Hitlers aantreden als rijkskanselier. “Créateur de valeurs” karakteriseerde op 15 juli 1935 de toenmalige premier Hendrikus Colijn hem bij de onthulling door koningin Wilhelmina van het Van Heutsz-monument bij het Olympiaplein in Amsterdam. Colijn doelde daarbij vooral op de door Van Heutsz’ overwinningen verwerkelijkte eenheid van de kolonie. Een mooie paradox: de Indonesische president Soekarno maakte in de jaren vijftig, dwars tegen Nederland en Colijns erfgenamen in, hetzelfde thema tot zijn ideaal: ‘Van Sabang tot Merauke’.
In 1892 schreef majoor Van Heutsz in een brochure, teleurgesteld door het (zo’n 20 jaar durende) falen van het Indische leger, dat “de Atjehers zich nooit anders dan gedwongen zullen onderwerpen en dat slechts hij, die toont de macht te bezitten om zijn wil te doen eerbiedigen, de meester zal zijn, aan wiens bevelen zij zich zullen onderwerpen”.
In 1898 kreeg hij met zijn benoeming tot civiel en militair gouverneur van Atjeh de kans het hele programma uit te voeren. In het beeld van Van Heutsz overweegt de herinnering aan het militaire geweld, maar het is op z’n minst rechtvaardig er ook aan te herinneren hoe hij als gouverneur van Atjeh zich verzette tegen het elders verwerken van de zojuist in Atjeh gevonden aardolie door de Koninklijke Olie. Het economisch voordeel daarvan moest aan de bevolking van Atjeh ten goede komen. “Het gaat toch niet aan dat de ontwikkeling van het gewest opgeofferd zou worden ten bate van een maatschappij, die eens bijzonder voordelig exploiteren wil”, schreef hij de gouverneur-generaal in Batavia. Maar Van Heutsz miskende het bijzondere karakter van de misprijzend als ‘een maatschappij’ aangeduide Koninklijke. De minister van koloniën in Den Haag liet de gouverneur-generaal weten dat Van Heutsz moest inbinden.
Een paar jaar later, zelf gouverneur-generaal in Batavia, botst Van Heutsz weer op Den Haag. Hij heeft tot groot ongenoegen van de Nederlandse gemeenschap in Indië een subsidie gegeven aan het tijdschrift Bintang Hindia dat op een voorzichtige wijze leiding probeerde te geven aan de culturele ontwikkeling van de enigszins geschoolde Indonesiërs, onder wie nogal wat militairen van Indonesische afkomst. Dat paste in Van Heutsz’ beleid, net als zijn steun aan de ontwikkeling van het volksonderwijs, want bedenk wel: hij was benoemd door minister Idenburg om diens ‘ethische’ politiek in Indië uit te voeren. Van de kritiek in Indië trok Van Heutsz zich niets aan – zo was nu eenmaal zijn karakter – maar de arm van zijn tegenstanders was lang. Idenburgs opvolger als minister in Den Haag kwam er tenslotte aan te pas om het subsidie aan het tijdschrift te verbieden.
In de jaren zestig was het Van Heutsz-monument in Amsterdam het mikpunt van de voor deze nuances niet zo toegankelijke provo’s. “Zou er in deze stad een standbeeld van Van Heutsz staan, / men moest het onopvallend maar vandaag nog slopen” dichtte J.B. Charles in die jaren in zijn cyclus over Amsterdam, maar hij vond merkwaardig genoeg het eerst weerklank in Coevorden, Van Heutsz’ geboortestad, waar ook een Van Heutsz-monument staat. Twee studenten richtten hun actie tegen dat beeld om ‘de groei van de fascistische gedachte in deze tijd’ te bestrijden. Eén van hen was de 22-jarige Relus ter Beek, die het nog tot minister van defensie en commissaris van de Koningin in Drenthe bracht, ondanks het strafblad (vijftig gulden boete of tien dagen hechtenis) dat hij toen opliep.
Op de Nieuwe Oosterbegraafplaats, in een uithoek van Amsterdam (en daarom onttrokken aan het oog van oproerkraaiers) ligt Van Heutsz begraven in een negen meter diepe grafkelder onder een on-Nederlands ogend (3,5 meter hoog en 2,5 meter breed) mausoleum van grijsrood en onverwoestbaar Zweeds graniet van de architect D. Rosenberg en met merkwaardig, art déco-achtig beeldhouwwerk van B. Ingen Housz.
Het in 1932 in Batavia, naar een ontwerp van Dudok gebouwde monument hebben de Indonesiërs na de oorlog gesloopt. Het andere Amsterdamse monument (van de architect G. Friedhoff en de communistische – alweer zo’n paradox – beeldhouwer Frits van Hall) is inmiddels onttakeld doordat de plaquette met Van Heutsz’ portret is verdwenen.
Misschien is er aanleiding alsnog een plaquette aan te brengen en dan liefst niet met de beeltenis van een martiale militair, maar van een civiele bestuurder uit de tropen die in voorgalerij van zijn huis, in pyjama, pantoffel bungelend aan zijn voet, een sigaartje rookt. Dat beeld hebben zijn bewonderaars ons ook geschilderd.” Op 9 april 1965 plaatsten Alard van Lenthe en de latere Minister van DefensieTer Beek, dan redacteuren van de Rooie Drentse Courant, bij het beeld een bord met daarop de tekst: Ontslapen onder het hakenkruis; gesneuveld bij het uitmoorden van het 39ste Atjehse dorp; bij het verkrachten van de 79ste Atjehse vrouw; om het geschokte vertrouwen van het Ned.-Indische bestuur opnieuw te funderen. De dochter van Van Heutsz diende hierop een aanklacht tegen Van Lenthe en Ter Beek in. Zij werden veroordeeld tot het betalen van een boete van 50 gulden” EINDE ARTIKEL
TWEEDE ARTIKEL
Hoewel succesvol, is Van Heutsz’ manier van optreden heden ten dage op zijn zachtst gezegd omstreden te noemen. Hij trad genadeloos op en hij wordt als verantwoordelijke gezien voor de massale slachtpartijen die er tijdens deze langdurige oorlog in de Atjehse dorpen werden aangericht. Tienduizenden, volgens sommigen zelfs zeventigduizend Atjehers vonden de dood.”
In Amsterdam is een discussie over het Van Heutsz monument. Wat te doen met een besmette koloniale erfenis?
Het Van Heutsz monument in Amsterdam
Je moet het wel even weten: het gevaarte op de Apollolaan is bedoeld als monument voor generaal J.B. van Heutsz. Te zien is een ruim vier meter hoge vrouwenfiguur op een stenen sokkel, onder een enorme zonneboog. En verder twee leeuwen met wapenschilden van Amsterdam en Batavia, een vijvertje en een aantal reliëfs met verwijzingen naar Nederlands-Indië. Niets dat wijst op een eerbetoon aan de generaal, die Atjeh met harde hand onder Nederlands bewind bracht aan het begin van de vorige eeuw.
Van Heutsz heeft zijn monument in zekere zin aan zijn graf te danken. Hij werd begraven op 4 juni 1927, in een imposante graftombe op de Nieuwe Ooster Begraafplaats in Amsterdam. Voor deze tombe was geld ingezameld, naar later bleek zoveel, dat er na de bouw genoeg over was om ook elders in de stad een monument op te richten. Niet iedereen zat daarop te wachten. Vooral in socialistische kringen bestond veel weerstand tegen Van Heutsz en was men fel gekant tegen een eerbetoon aan de gouverneur-generaal. Twee jaar lang discussieerden voor- en tegenstanders in en buiten de gemeenteraad over het monument. Uiteindelijk kwam het tot een soort ruil-overeenkomst: de socialisten kregen een monument voor Domela Nieuwenhuis en de kolonialen een monument voor Van Heutsz.
De gemeente schreef in 1930 een ontwerpwedstrijd uit, die werd gewonnen door beeldhouwer Frits van Hall en architect G. Friedhoff. Zij hadden samen het ontwerp ingestuurd dat nu nog te zien is op de Apollolaan. Wel is de bronzen plaquette met daarop de beeltenis van Van Heutsz sinds 1984 verdwenen. Toch ging het ook de makers niet zozeer om Van Heutsz, maar om het verbeelden van de historische betrekkingen tussen Nederland en Indie. De staande vrouw symboliseert het Nederlandse gezag in Nederlands-Indie, de vijver staat voor het water tussen Nederland en Indie, en de stralenboog verbeeldt de vriendschap tussen de twee. Van Hall heeft waarschijnlijk rekening gehouden met de mogelijkheid dat Van Heutsz nog omstredener zou worden. Tegen collega Jan Meefout zou hij hebben gezegd: ‘Vervang het door de letters Vrijheid, Merdeka of Indonesia, en je hebt een Vrijheidsbeeld’.
Sinds 1935 is het monument regelmatig onder vuur komen te liggen. Een van de meest opmerkelijke protesten kwam van de zoon van Van Heutsz zelf, in 1943. Van Heutsz junior, die lid was van de SS, protesteerde tegen het monument voor zijn vader omdat het ‘te week’ zou zijn. De meeste protesten kwamen echter uit linkse hoek. Zeker in de jaren zestig stond het Van Heutsz-monument symbool voor de Nederlandse koloniale onderdrukking en het was een populair doelwit van de provo’s. Tweemaal, in 1967 en in 1984 werd het getroffen door een bomaanslag. In 1984 werd de plaquette met de beeltenis van Van Heutsz gestolen. De plaquette, en ook de letters van zijn naam, zijn nooit teruggevonden.
In 1997 stond het monument opnieuw in de belangstelling toen de gemeente aankondigde het te willen renoveren. Tegenstanders van het monument protesteerden tegen elke vorm van eerbetoon aan Van Heutsz, en al helemaal tegen het opnieuw ophangen van de plaquette met de beeltenis van Van Heutsz. De renovatie beperkt bleef tot het zandstralen van het monument en het wieden van onkruid, maar de onrust was gezaaid. Oud-provo Roel van Duyn maakte er een politieke kwestie van door bij de verkiezingscampagne voor de Groenen in 1998 een fictief gesprek met Van Heutsz te voeren bij het monument. Als afsluiting onthulde hij demonstratief een blanco plaquette.
Eind 1998 diende het Comité Herdenking Gevallenen Nederlands-Indie een aanvraag in tot naamsverandering van het monument. De deelraad Amsterdam Oud-Zuid zat nu in een lastig parket, aangezien het monument intussen ook in de procedure zat om rijksmonument te worden. In de hoop dat een externe instantie uitkomst zou kunnen bieden werd begin 1999 Instituut Clingendael om een advies gevraagd. Wat moet er gebeuren met het monument, dat de gemeente al 65 jaar last bezorgt? Clingendael heeft een aantal discussierondes georganiseerd met historici, vertegenwoordigers van belangengroepen, en buurtbewoners. Deze week komt het advies. Moet de Van Heutsz-plaquette terugkomen, krijgt het monument een nieuwe naam, wordt het een slachtoffer-monument, komt er een extra informatiebordje?
Andere monumenten voor Van Heutsz
Het monument aan de Apollolaan is niet het enige dat herinnert aan Van Heutsz. Aan de Vijzelstraat in Amsterdam is, hoog in het gebouw van de ABN-AMRO, een afbeelding van Van Heutsz te zien, samen met Jan Pietersz. Coen en Daendels. In Arnhem staat de buste die oorspronkelijk in de hoofdstad van Atjeh stond en ook in zijn geboorteplaats Coevorden staat een beeld. Bij dit laatste gedenkteken plaatsten de latere Minister van Defensie Relus ter Beek en Allard van Lenthe, toentertijd provo en redacteuren van de ‘Rooie Drentse Courant’, op 9 april 1965 een bord met een protest. Op dit bord stond te lezen: ‘Ontslapen onder het hakenkruis; gesneuveld bij het uitmoorden van het 39ste Atjehse dorp; bij het verkrachten van de 79ste Atjehse vrouw’ om het geschokte vertrouwen van het Nederlands-Indische bestuur opnieuw te funderen’.
Van Heutsz en Atjeh
Johannus Benedictus van Heutsz werd op 3 februari 1851 geboren te Coevorden. De beroemdste generaal uit de Nederlandsch-Indische geschiedenis zou vooral bekend worden als de ‘Pacificator van Atjeh’. De uit een familie van beroepsmilitairen stammende Van Heutsz nam op 16-jarige leeftijd dienst bij het Instructie Bataljon te Kampen. De infanterie, ‘de koningin van het slagveld’ werd zijn grote liefde. Toen in 1873 de oorlog met Atjeh uitbrak, ontstond er bij het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) grote behoefte aan manschappen en officieren. De avontuurlijke Van Heutsz meldde zich aan en vertrok naar Indië.
De Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC), de handelsorganisatie die de handel met Indië verzorgde, werd in 1799 failliet verklaard. Haar bezittingen gingen over in handen van de Nederlandse staat. De VOC had echter, omdat het een handelsorganisatie was, nooit de ambitie gehad het land, dat gelegen was achter de handelsposten (factorijen) langs de kust, aan haar bestuur te onderwerpen. Ze was slechts uit op handel met de verschillende inlandse vorsten. In de tweede helft van de negentiende eeuw begonnen de grote Europese naties steeds meer land aan hun bestuur toe te voegen en zich op deze wijze koloniën toe te eigenen. Ook Nederland was begonnen met het onderwerpen van de inlandse vorsten aan het Nederlandse gezag, daarmee de kolonie Nederlandsch-Indië creërend. In dat licht moet de langste en bloedigste van de Nederlandse koloniale oorlogen gezien worden, tegen het machtige en onafhankelijke sultanaat Atjeh. Deze oorlog in het noordoostelijke deel van het eiland Sumatra duurde van 1873 tot 1912.
De oorlog verzandde al snel, nadat de eerste pogingen Atjeh in te lijven in 1873 waren mislukt. Rond 1890 kwam hierin verandering met de oprichting van het ‘Korps Marechaussee te voet’, gericht op het bestrijden van de guerrilla door middel van contra-guerrilla. Van Heutsz, intussen opgeklommen tot chef-staf van de militaire troepenmacht in Atjeh, kreeg de kans zijn bekwaamheid te tonen in de uitzichtloze oorlog. De soldaten waren intensief getraind, bewapend met een korte karabijn, klewang en rentjong (Atjehse kris), lichte bepakking, tropenhoed in plaats van ongeschikte helm en maakte zo weinig mogelijk gebruik van dragers. Het korps, bestaande uit Ambonezen en Javanen, met inlandse en Afrikaanse onderofficieren en Europese officieren, zou uitgroeien tot een elitekorps en als leerschool fungeren voor de reguliere troepen. Het gebruikte een offensieve tactiek, vooral bestaande uit onophoudelijke patrouilles en achtervolgingen. Het korps was in staat snelle acties en verrassingsaanvallen uit te voeren en bleek het antwoord op de guerrilla van de Atjehers. In 1896 en 1897 werd het kerngebied van Atjeh onder Nederlands gezag geplaatst. Van Heutsz’ credo ‘Hard toeslaan, zonder wankelmoedigheid’ kan gezien worden als een typering van de tactiek van het korps.
Van Heutsz behaalde zijn eerste grote succes tijdens de expeditie naar Pedië in juni 1898. Zijn persoonlijke leiderschap droeg in hoge mate bij aan het succes, maar ook de wetenschappelijke adviezen van de arabist en islamkenner Christiaan Snouck Hurgronje, die officieren leerde dat de islamitische Atjehers een Jihad (heilige oorlog) vochten tegen de Nederlanders en pas op zouden geven wanneer ze de ‘voet op den nek’ zouden voelen. Hoewel succesvol, is Van Heutsz’ manier van optreden heden ten dage op zijn zachtst gezegd omstreden te noemen. Hij trad genadeloos op en hij wordt als verantwoordelijke gezien voor de massale slachtpartijen die er tijdens deze langdurige oorlog in de Atjehse dorpen werden aangericht. Tienduizenden, volgens sommigen zelfs zeventigduizend Atjehers vonden de dood. Toch wordt hij ook nu nog in door militair-historici gezien als een specialist op het gebied van het voeren van de contra-guerilla.
In 1898 werd Van Heutsz Gouverneur van Atjeh. Het korps, dat met haar hoge mobiliteit tot in alle hoeken van Atjeh kon komen, rekende met behulp van technologische ontwikkelingen, zoals het repeteergeweer, stoomschepen die troepen sneller konden verplaatsen in de archipel en beteren medische verzorging, rond de eeuwwisseling af met een groot deel van het verzet. In 1903 onderwierp de Sultan van Atjeh zich aan de Nederlandse overheersing. Daarna bestond de oorlog voor een groot deel uit opstanden in geïsoleerde gebieden, maar het duurde toch tot 1912 voordat het hardnekkige Atjeh geheel bij de kolonie was ingelijfd.
Als beloning voor de pacificatie van Atjeh werd Van Heutsz in 1904 benoemd tot Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië, de hoogste post binnen het koloniale bestuur. Hij zou deze functie bekleden tot 1909 en in die periode de eilanden buiten Java, de buitengewesten, onder Nederlands gezag brengen. Daarmee wordt Van Heutsz door velen gezien als de man die Nederlandsch-Indië tot een eenheid smeedde; de eenheidsstaat, waarin het huidige Indonesie zijn oorsprong vindt. Van Heutsz keerde, nadat hij de functie van Gouverneur-generaal had neergelegd, terug naar Nederland, maar ging in 1922 vanwege zijn gezondheid in Zwitserland wonen. Daar overleed hij op 11 juli 1924 te Montreux, 73 jaar oud. Drie jaar later volgde een officiële staatsbegrafenisbegrafenis. Met veel eerbetoon en onder grote belangstelling werd de kist vanaf het Paleis op de Dam naar de Nieuwe Ooster Begraafplaats vervoerd.
Het Van Heutsz regiment
De naam Van Heutsz leeft voort in het nog altijd bestaande Regiment van Heutsz en is het meest gedecoreerde regiment van de Koninklijke Landmacht. Dit Regiment werd in 1950 opgericht als opleidingseenheid, met als doel de voortzetting van de traditie van het KNIL, dat na de soevereiniteitsoverdracht van Indonesië werd opgeheven. In oktober 1950 werd een deel van het Regiment Van Heutsz in het kader van de Verenigde Naties uitgezonden naar de oorlog in Korea. Het regiment kreeg in 1955 een eigen vaandel uitgereikt door Koningin Juliana en was begin 1991 het grootste regiment binnen de Landmacht. Herstructurering bracht het voortbestaan in gevaar, maar het regiment Van Heutsz overleefde. Tijdens parades wordt nog altijd in het karakteristieke uniform, met tropenhoed, korte karabijn en klewang het vaandel gepresenteerd.
Tekst: Rob Bruins Slot en Laura van Hasselt Reportage: Gerda Jansen Hendriks, Laura van Hasselt, Rob Bruins Slot EINDE ARTIKEL
Actiegroep ‘Helden van Nooit’ heeft vannacht verf gespoten op standbeelden en gebouwen in Rotterdam. Op de gevel van een gebouw aan de Witte de Withstraat staan rode handafdrukken. Op het standbeeld van Piet Hein in Rotterdam-Delfshaven staan de woorden ‘killer’ en ‘dief’.
De actiegroep schrijft in een verklaring dat de rode handen staan voor het koloniale geweld van Witte de With, een 17e-eeuwse zeevaarder die onder meer expedities leidde in Nederlands-Indië.
De groep is tegen de verheerlijking van de periode waarin Nederland kolonies stichtte, slaven verhandelde en kunst roofde en willen dat “onterechte helden”, zoals Piet Hein, worden verworpen. “Het standbeeld van de rovende moordenaar is een schaamteloos vertoon van koloniale nostalgie.”De rode handen zijn gespoten op het gebouw van Kunstkwartier Rotterdam. In 2017 speelde al een discussie over een naamsverandering voor het kunstcentrum, maar dat is nog niet gebeurd, is te lezen bij Rijnmond. Op het standbeeld van Pim Fortuyn werd zwarte tape aangebracht.
Minister Van Engelshoven van Cultuur noemt het bekladden van beelden “buitengewoon spijtig”. Voorafgaand aan de ministerraad zei ze dat ze geen voorstander is van het omhalen van beelden zoals dat in sommige landen gebeurt. “Dat helpt niet in het voeren van de discussie.””De geschiedenis wis je niet uit met het weghalen van een beeld”, zei Van Engelshoven verder. “We moeten juist zorgen dat die geschiedenis van ons allemaal wordt.”
Nederland is niet het enige land waar beelden en vernoemingen van mensen die verdiend hebben aan slavenhandel het moeten ontgelden. In Bristol in Engeland werd zondag het beeld van slavenhandelaar Edward Colston de haven in geduwd door demonstranten bij een antiracismeprotest.
Ook het standbeeld in Londen van Winston Churchill, Brits premier in de Tweede Wereldoorlog, was het doel van activisten toen het van de week werd beklad. Vannacht is het beeld ingepakt met platen om het te beschermen tegen actievoerders.Premier Johnson veroordeelt het bekladden van het beeld van Churchill, die in Groot-Brittannië nog altijd veel aanzien geniet. “Absurd en beschamend”, schrijft hij op Twitter, al wijst hij er wel op dat Churchill er opvattingen op na hield die vandaag de dag veroordeeld zouden worden. Zo liet de staatsman zich denigrerend uit over Mahatma Gandhi, die nu geldt als de belangrijkste leider van de Indiase onafhankelijkheidsstrijd.
Met Leefbaar Nederland (LN) en lijsttrekker Pim Fortuyn heeft de Nederlandse partijpolitiek er een stroming bij: het rechts-populisme. Het gaat om een variant van extreem-rechts die zich ideologisch nestelt tussen de VVD en kleine openlijk racistische partijen. LN stevent af op een hoop Kamerzetels en zou een machtsfactor kunnen worden waarmee gevestigde partijen terdege rekening moeten gaan houden. Een analyse van het rechts-populisme van LN.
Uit onderzoek blijkt dat de nieuwe partij vooral aantrekkingskracht heeft op witte 50+ mannen die eerder op de VVD stemden. LN speelt in op de groeiende groep ontevreden rechtse stemmers die zich afzetten tegen de politieke eenheidsworst van de 4 grote partijen, maar die zich niet thuis voelen bij marginale extreem-rechtse clubjes. Dat zijn immers broedplaatsen van beruchte fascisten met wie men liever niet geassocieerd wordt. Fortuyn is voor hen dan ook de juiste man op de juiste plek. Hij voldoet aan alle voorwaarden die PvdA-voorzitter Ruud Koole ooit formuleerde voor de opkomst van een Nederlandse Berlusconi: een goedgebekte, charismatische leider met een flink kapitaal en een invloedrijk dagblad, radio- of tv-programma achter zich, gesteund door een partij die zich voegt naar zijn wensen, en ook naar zijn nukken.1
Fortuyn stelt voor de LN-verkiezingscampagne 8 miljoen gulden ter beschikking, veel meer dan andere partijen in hun campagnes steken. Die miljoenen heeft hij gekregen van projectontwikkelaars en onroerend goed-handelaren. Hij mag bovendien rekenen op de steun van De Telegraaf, die steeds dolenthousiast over hem bericht. Onder de 800.000 Telegraaf-abonnees bevinden zich veel potentiële LN-stemmers.
Achterkamertjespolitiek
Het rechts-populisme heeft een aantal specifieke kenmerken en een eigen samenhangende ideologie. Dat komt bij Fortuyn en LN duidelijk naar voren. Om te beginnen vindt Fortuyn dat de economie aan het “verzieken” is door de overheidsbureaucratie, de torenhoge staatsuitgaven en een geldverslindend apparaat van luie en overbodige ambtenaren. Fortuyn zegt het kapitalisme weer “gezond” te willen maken. In zijn eerste toespraak als kersverse lijsttrekker op het LN-congres van 25 november 2001 stelde hij dat de overheidsbureaucratie met een kwart kan worden teruggebracht. In “de collectieve sector”, bij de politie, de gezondheidszorg, het onderwijs en het openbaar vervoer, dient er volgens hem een mentaliteitsverandering te komen. Er zou niet steeds meer geld ingepompt moeten worden, maar de ambtenaren zouden maar eens harder en met meer plichtsbesef moeten gaan werken. Fortuyn valt ook de verzorgingsstaat aan. De WAO bijvoorbeeld zou afgeschaft moeten worden, omdat die onbetaalbaar zou zijn geworden.
Terwijl rechtse partijen als de VVD zich goed thuis voelen in de gevestigde partijpolitiek, cultiveert het rechts-populisme daar een rancuneuze protesthouding tegen. Fortuyn loopt te hoop tegen de mateloze corruptie van een veronderstelde elite, tegen achterkamertjespolitiek en de consensus van het poldermodel. “Er is een incestueus circuit, dat de reacties vertoont van een gesloten gemeenschap: er heersen bepaalde meningen en codes, en wee je gebeente als je daar tegenin gaat.”2 Hij wil een einde maken aan het “gezapige geleuter” van “ingeslapen” politici, die deel uitmaken van een “vermolmd”, “verstikkend” en “vastgeroest” systeem.3 In zijn kritiek op “de elite” slaat Fortuyn nogal eens door naar theorieën over samenzweringen die tegen hem zouden worden opgezet, bijvoorbeeld bij de media. Nederland zou “een relatiocratie” zijn, “een ons-kent-ons land” dat hem het spreken systematisch zou beletten. Hij waant zich een outsider en een underdog.2
Rechts-populisten zeggen op te komen voor “de gewone man” en “de zwijgende meerderheid”. Die zou het slachtoffer zijn van een zichzelf verrijkende elite, die ook nog eens lukraak “gemeenschapsgelden” zou uitdelen aan werklozen en andere profiteurs van sociale voorzieningen. “De gewone man” zou bijvoorbeeld veel last hebben van “autootje pesten”. Van Fortuyn krijgt de auto alle ruimte. “De auto is gewoon een melkkoe geworden met die belachelijke bedragen die voor parkeren gevraagd worden.” Het enige milieuprobleem waar hij zich nog wel ernstige zorgen over maakt, betreft “de troep die mensen op straat gooien”.4 “De gewone man” blijkt in de praktijk eerder een bevoorrechte witte middenklasser te zijn die veel overeenkomsten vertoont met Fortuyn zelf. Die vindt Nederland “een corrupt land, net zo corrupt als Italië en Frankrijk, alleen trekken we hier geen chequeboek, maar geven we opdrachten of baantjes weg.”2
Sterke man
Waar politici van gevestigde rechtse partijen vaak een zeer burgerlijk-fatsoenlijke indruk willen wekken, hangt de rechts-populistische Fortuyn de sterke man uit die zijn achterban bespeelt via een recht voor z’n raap-imago. Hij doet zich voor als de straatvechter die in z’n eentje een einde gaat maken aan de teloorgang van de normen en waarden. Terwijl Fortuyn “de elite” politiek gekonkel verwijt, zette hij in augustus 2001 zelf de LN-top voor het blok. Als hij geen lijsttrekker mocht worden, dan zou hij een eigen partij oprichten en een heleboel potentiële stemmers van LN weglokken. Slikken of stikken dus. De LN-top ging door de knieën.
LN-voorman Jan Nagel wil breken met de “oude politieke cultuur”. Om uit alle lagen van de bevolking kiezers te kunnen aantrekken, doet LN zich anti-intellectueel voor en presenteert zich liefst als een partij zonder ideologie. “Het gaat niet langer om links of rechts in de politiek, maar om oud tegen nieuw.”5 Fortuyn leverde de partij een kant-en-klaar verkiezingsprogramma dat niet meer was dan een uittreksel van zijn talloze publicaties. Standpunten van andere LN-ers kwamen er niet in voor. De politiek van LN is de politiek van Fortuyn. LN is Fortuyn.
Rechts-populisten keren zich af van alle andere partijen en stellen zich a- of anti-politiek op. In tegenstelling tot bijvoorbeeld een partij als de VVD heeft het rechts-populistische LN nauwelijks een partij-apparaat. Daar zit men ook niet op te wachten. Men geeft de partijleden sowieso weinig zeggenschap. LN drijft op een machtige partijtop, die zich via de media direct richt tot het kneedbare stemvee. LN vormt zo meer een politieke stroming dan een partij. Partijen hebben namelijk hun langste tijd gehad, verklaarde Fortuyn in zijn congrestoespraak.
Koude oorlog
Problemen zien rechts-populistische volksmenners niet alleen van boven komen, van “de elite”, maar ook van buiten, bijvoorbeeld van migranten en vluchtelingen. Fortuyn stelt zich daarbij veel harder op dan de gevestigde rechtse partijen. Al jarenlang trekt hij fel van leer tegen de multiculturele samenleving en de vermeende “islamisering van onze cultuur”. Hij wil “een koude oorlog tegen de islam”, want “moslims zijn op weg om West-Europa te veroveren”. Men moet moslims “net zo behandelen als de communisten tijdens de Koude Oorlog”. Want “de grootste bedreiging voor de wereldvrede komt van de islam, waarbij het onderscheid tussen liberale en fundamentalistische islam slechts betrekkelijk is”.6
In zijn verkiezingsprogramma stelde hij dat Nederland maximaal 10.000 vluchtelingen per jaar zou moeten toelaten. Toen dat quotum door een krappe meerderheid van LN-leden werd geschrapt, verklaarde Fortuyn: “Geen quotum kan ook nul zijn. U heeft mij gekozen, maar niet geëist dat ik mijn verstand inlever.”7 Elke vorm van interne partijdemocratie is hem vreemd. Fortuyn wil toe naar het Deense model. “Denemarken voert een zeer restrictief vluchtelingenbeleid waarbij inburgering niet een wens, maar een keiharde eis is. Ik wil niet meedoen met de asielzoekersindustrie die er in Nederland ontstaan is en waarin inmiddels al zo’n 7 miljard gulden omgaat. Het geld dat we overhouden als we hier minder buitenlanders toelaten moet naar Lubbers, dus naar de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen. Hij kan dat geld goed gebruiken om die mensen in eigen omgeving te helpen.”8 Terwijl Fortuyn zich openlijk extreem-rechts uitlaat en zegt “Dit land is vol”, stelt het LN-partijprogramma hetzelfde net iets voorzichtiger met “Nederland is niet vol, maar het is wel erg druk in ons landje”.
Een ander stokpaardje van Fortuyn vormt de vermeende hoge criminaliteit onder “buitenlanders”, die zou worden veroorzaakt door een gebrek aan voldoende Nederlander zijn. “Het wordt tijd uiterst beheerst, maar effectief en keihard terug te slaan en met name de Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse gemeenschappen zonder omwegen medeverantwoordelijk te stellen voor de misdragingen van groepen mensen uit hun gemeenschap. We hebben hier een volk en een natie te vormen om te kunnen overleven en dat betekent dat ze óf ten volle meedoen en meeleven en zich Nederlander voelen, óf teruggaan van waar ze zijn gekomen.”7 Daarom moeten “de buitenlanders” volgens Fortuyn gedwongen worden om geresocialiseerd te worden tot Nederlander. “Er moet een verplicht vak komen over Nederlandse geschiedenis, identiteit, normen en waarden.”9
Kunt u dat schrappen?
De VVD, het CDA en D66 vrezen dat Fortuyn met zijn racistische verkiezingspraatjes veel kiezers bij hen weglokt. Om dat te voorkomen gooien ze er zelf ook nog een flinke schep vluchtelingenhaat bovenop, waar ze overigens niet vies van zijn. VVD-er Van den Broek-Laman Trip bijvoorbeeld pleitte onlangs in de Eerste Kamer voor bevolkingspolitiek “omdat de hoge bevolkingsdichtheid in Nederland in de toekomst problemen met zich meebrengt”. GroenLinkser De Boer vroeg haar daarop of ze soms dacht aan de invoering van een quotum voor vluchtelingen. “Het kan zijn dat het te vol wordt”, reageerde de VVD-er. Maar die woorden nam ze meteen weer terug. “Pardon voorzitter, kunt u dat schrappen?”10
VVD-er Klein Molekamp suggereerde rond dezelfde tijd in de Tweede Kamer dat migranten de afbraak van het milieu en het gebrek aan woningen zouden veroorzaken. “Als je je ambities op milieugebied wil waarmaken, moet je de immigratiestromen beperken”, zei hij.11 Dat verband legde ook het CDA. “Voor het huisvestingsbeleid en voor de kwaliteit van de leefomgeving is het goed om een Europese quotering voor asielzoekers in te stellen, en alleen de echte vluchteling toe te laten. Daardoor kan het tekort aan huizen worden verminderd”, aldus CDA-er Rietkerk.11
In zo’n klimaat kon ook D66 niet achterblijven. D66-minister Van Boxtel stelde voor om de gezinsvorming en -hereniging door migranten drastisch in te perken, tot grote vreugde van de VVD en het CDA. Die hoeven nu niet meer te wachten totdat LN in de Tweede Kamer zit, en er zich een meerderheid aftekent voor een vluchtelingenbeleid waarvoor Janmaat een gat in de lucht zou zijn gesprongen. Want met een rechtser wordend D66 dreigt daarvoor nu al een Kamermeerderheid gevonden te kunnen worden. Met dank aan de griezel Fortuyn.
Noten
1. “Een Berlusconi op het Binnenhof”, Marcel ten Hooven. In: Trouw, 27.11.2001.
2. “Hollandse taboes”, Stan de Jong. In: HP/De Tijd, 29.9.2000.
3. “Knuppel in het Haagse hoenderhok”, Addie Schulte. In: Het Parool, 24.11.2001.
4. “‘Ik ben jullie praatjes zat'”, Marcel Ham. In: Milieudefensie 11/12, nov/dec 2001.
5. “Breken met de oude politieke cultuur”, Jaco van Lambalgen en Peet Vogels. In: Leidsch Dagblad, 9.11.2001.
6. “Premier Pim”, Ad Fransen. In: HP/De Tijd, 31.8.2001.
7. “‘Geen quotum kan ook best nul zijn'”. In: Het Parool, 26.11.2001.
9. “‘Ik doorbreek de laatste taboes'”, Jesse Budding. In: StudieWeek 12, 1998.
10. “‘Nederland is vol. Pardon, kunt u dat schrappen?” In: Het Parool, 21.11.2001.
11. “Zorgen om bouwproductie”. In: Trouw, 21.11.2001.
[111]
”Pim Fortuyn heeft met zijn racistische uitspraken veel haat gezaaid. Dat bleek eens te meer uit de 10 dagen durende nationalistische orkaan die direct na zijn dood op 6 mei 2002 opstak. Alles wat links was werd bedreigd, zonder dat men daar bij machte was om te reageren. Toen de storm ging liggen, bleek er een ongekende parlementaire ruk naar rechts te hebben plaatsgevonden.
Direct na de moord op Fortuyn werd Nederland beheerst door één vraag: was de dader een vluchteling of migrant, of erger nog: een moslim? Er is de afgelopen 10 jaar door beleidsmakers, politici en opiniemakers zo’n door en door racistische en nationalistische sfeer gecreëerd dat iedereen het wist: als het geen blanke is, dan breekt de pleuris uit. De onderhuidse dreiging van racistisch geweld, die inmiddels ‘normaal’ geworden is in onze samenleving, was een avond lang voor iedereen overduidelijk voelbaar. Er hing een pogromstemming in de lucht. Er ging daarom een zucht van verlichting door kringen van migranten, vluchtelingen en linksen toen bekend werd dat de vermoedelijke dader een witte man was.”
Pim Fortuyn heeft met zijn racistische uitspraken veel haat gezaaid. Dat bleek eens te meer uit de 10 dagen durende nationalistische orkaan die direct na zijn dood op 6 mei 2002 opstak. Alles wat links was werd bedreigd, zonder dat men daar bij machte was om te reageren. Toen de storm ging liggen, bleek er een ongekende parlementaire ruk naar rechts te hebben plaatsgevonden.
Direct na de moord op Fortuyn werd Nederland beheerst door één vraag: was de dader een vluchteling of migrant, of erger nog: een moslim? Er is de afgelopen 10 jaar door beleidsmakers, politici en opiniemakers zo’n door en door racistische en nationalistische sfeer gecreëerd dat iedereen het wist: als het geen blanke is, dan breekt de pleuris uit. De onderhuidse dreiging van racistisch geweld, die inmiddels ‘normaal’ geworden is in onze samenleving, was een avond lang voor iedereen overduidelijk voelbaar. Er hing een pogromstemming in de lucht. Er ging daarom een zucht van verlichting door kringen van migranten, vluchtelingen en linksen toen bekend werd dat de vermoedelijke dader een witte man was.
Driekleur
Pogroms bleven gelukkig nog uit, maar Nederland werd wel ondergedompeld in een 10 dagen durende krankzinnige orgie van nationalisme en aanvallen op links, die uiteindelijk uitmondde in een parlementaire ruk naar rechts. In de media, bij stille tochten, bloemenzeeën en condoleanceregisters werd steeds bezworen dat de moord “on-Nederlands” zou zijn. Overal doken de driekleuren op om de vermeende “veramerikanisering” van de politiek een halt toe te roepen. “Moordenaar van het volk”, stond gekrast onder een foto van de vermoedelijke dader, die door voorbijgangers bespuugd werd. De mensenmassa’s gingen de straat op om Nederland te beschermen, nu “de democratie” aangevallen was, en de natie haar “maagdelijkheid” en “onschuld” verloren had. Fortuyn werd postuum uitgeroepen tot “Neerlands hoop in bange dagen” en “verlosser van het vaderland” die “ons zou bevrijden uit het moeras van immigratie en criminaliteit”. “Jij gaf ons weer hoop”, stond te lezen op een spandoek bij zijn begrafenis. Fortuyn zou een “goddelijke opdracht” gehad hebben, zo werd beweerd in deze vlaag van religieus fanatisme, en nu “voor ons gestorven” zijn. “Ook deze messias is dood”, jammerde men. “Dat het niet voor niets zal zijn.” Ook de leden van de Lijst Pim Fortuyn (LPF) spraken over “het offer” dat hun leider “voor ons gebracht” had. Iemand scandeerde zelfs: “Pim is de nieuwe Jezus”, waarop de massa antwoordde: “Jaaaaa!”.
Fortuyn werd direct tot martelaar verklaard en zelfs vergeleken met John F. Kennedy, Martin Luther King, Malcolm X en Desiderius Erasmus. In zijn nagedachtenis werd de verkiezingscampagne stilgelegd. Maar de stille tochten en de begrafenis werden door LPF tot pure propagandabijeenkomsten gemaakt. Ook in de media gingen de rechts-populisten gewoon door, zonder dat iemand hen nog werkelijk wilde of durfde tegen te spreken. Sterker nog, zelfs verklaarde tegenstanders wilden in Fortuyn plotseling geen racist meer zien en begonnen te spreken over zijn “verkwikkende” ideeëngoed. Fortuyn wilde onder meer bezuinigen op onderwijs en gezondheidszorg, mensen de WAO uitgooien, milieuwetten afschaffen en de grenzen sluiten. Hij minachtte moslims en vrouwen, en zelfs een flink deel van de kandidaten op zijn eigen lijst. De man die minister Borst “erger dan Bin Laden” noemde, wilde “de puinhopen van paars” aanpakken met een nog veel rechtser beleid. Sommigen zeiden dat Fortuyn belangrijke problemen aankaartte, maar misschien niet altijd met de juiste oplossingen kwam. Maar hij problematiseerde migranten en niet het racisme, de uitkeringen en niet de armoede. Hij had het over een gebrek aan veiligheid, maar niet over solidariteit. Maar zijn problemen waren de onze niet, niet die van links. Toch noemden LPF-ers Fortuyn “een held” die “de signalen van deze tijd begreep”. Iedereen leek het er na de moord over eens: we moeten nu verder “in de geest van Pim”. Het poldermodel van paars kon de vuilnisbelt op, want waarom zou men nog langer een consensussfeer in stand houden als links zo goed als verdwenen is? De sociaal-democratie als beheersingsmodel was verleden tijd. Fortuyn heeft laten zien dat de bevolking inmiddels ook voldoende direct via de media bespeeld en beheerst kan worden.
Samenzwering
Er kwam na de moord een heksenjacht op gang tegen links en de media. Iedereen die Fortuyn ooit in de extreem-rechtse hoek had geplaatst, waar hij inderdaad thuishoorde,(1) zou hebben bijgedragen aan zijn “demonisering” en dus medeschuldig zijn aan zijn moord. Net als het begrip “politiek correct” is “demonisering” inmiddels een wapen om het bekritiseren van de hernieuwde opkomst van extreem-rechts onmogelijk te maken. Media ontvingen dreigbrieven en een aantal journalisten kreeg flinke klappen. Op diverse plekken op internet werd beweerd dat de media grotendeels in handen zouden zijn van “de joden”. In het rechts-populistische wereldbeeld leeft het idee van een grote “linkse” samenzwering van media, gevestigde politiek en gesubsidieerde buitenparlementaire actiegroepen. Het zou een samenzwering zijn tegen “het Nederlandse volk” om “criminelen en migranten” de hand boven het hoofd te houden. Fortuyn zou voor de machthebbers een gevaar hebben gevormd, en daarom zou men in “achterkamertjes” besloten hebben om hem te laten elimineren, zo werd wel gespeculeerd. “Melkert moordenaar”, was zodoende overal te horen, en: “Stop de linkse dictatuur”. Leefbaar Nederland-coryfeeën als Henk Westbroek en Fred Teeven en LPF-leiders als Mat Herben en Peter Langendam stookten dat vuurtje steeds weer op. “De kogel kwam van links” en “Links is schuldig aan de moord”, zeiden ze. “Links moet dood” en “Links gaat er aan” was ook te horen in de straten van Rotterdam. Er hing daar dagenlang een dreigende sfeer. “Wie niet mee klapt is een linkse” en “Wie links stemt is een moordenaar”. Vlak voor de verkiezingen deed advocaat Spong er nog snel een schepje bovenop door een rechtszaak aan te kondigen tegen journalisten, politici en actievoerders die Fortuyn “gedemoniseerd” zouden hebben.
Al snel werd bekend dat de mogelijke dader actief was geweest in een milieu-organisatie. Daarna kwam de Telegraaf iedere dag met nieuwe onthullingen, die aannemelijk moesten maken dat zowat de halve milieubeweging medeplichtig was aan de moord op Fortuyn en aan vele andere misdrijven. En dat zou zelfs gelden voor GroenLinks, want “Rosenmöller is ook zo’n milieu-activist”. Milieu-organisaties werden overspoeld met bedreigingen. De rechts-populisten grepen de gelegenheid aan om hun pijlen te richten op heel links en anti-racistisch actievoerend Nederland. “De volkswoede komt over extreem-links. Daar ligt het gevaar, niet bij ons”, dreigde LPF-er Langendam. Intimidaties en vernielingen waren aan de orde van dag. Justitie hielp een handje bij deze bijltjesdag en criminalisering van links door plotseling 3 activisten op te pakken die 2 maanden eerder een vanilletaart naar Fortuyn zouden hebben gegooid. Daarbij werd gesuggereerd dat ze banden zouden hebben met de dader van de aanslag.
Korreltje zout
De meeste actiegroepen besloten zich maar even stil te houden. De aangekondigde demonstratie tegen racisme op 11 mei in Rotterdam werd afgelast. Sommigen stelden verklaringen op waarin men zich distantieerde van de moord en drongen er vervolgens bij andere groepen en individuen op aan om die mede te ondertekenen. Maar met zulke verklaringen plaatst men zichzelf in een verdachtenbankje. Bovendien werken zulke verklaringen als een selectiemechanisme. Want wie niet tekent maakt zich extra verdacht. Daarbij hoeft links helemaal geen verantwoording af te leggen aan de gevestigde orde. “Fysiek geweld tegen personen behoort niet tot het repertoire van de Nederlandse actiebeweging”, zo stond in een verklaring die mede werd opgesteld door actieblad Ravage. Wie zoiets ondertekent veroordeelt zichzelf tot pacifisme en machteloosheid. Politiek geweld heet nu plotseling “on-Nederlands” te zijn, maar in werkelijkheid is het net als elders ook in Nederland altijd aanwezig in de maatschappij en de politiek. Om maar een voorbeeld te noemen: de Nederlandse staat en Europa weren en deporteren dagelijks met grof geweld vluchtelingen, en daar vallen regelmatig doden bij. En laten we ook het racistische geweld vanuit de bevolking naar aanleiding van 11 september niet vergeten. Radicaal-links kan sowieso niet pacifistisch zijn, want bij revolutionaire omwentelingen zal de staat zeker niet vanzelf haar geweldsmonopolie afstaan. En ook bij anti-fascistische acties vallen wel eens klappen. Wie zegt dat politieke moorden in principe onacceptabel zijn, die moet eens langs komen bij de jaarlijkse herdenking van de anti-fascistische verzetsstrijdster Hannie Schaft. Vertegenwoordigers van alle politieke richtingen eren dan een vrouw die in koelen bloede nazi’s neerschoot. Wat vanzelfsprekend niet wil zeggen dat de moord op Fortuyn okee was. De politieke omstandigheden zijn in Nederland momenteel niet zodanig dat moord te rechtvaardigen is. Daarbij geldt over het algemeen ook dat een politieke moord structurele misstanden nauwelijks kan wegnemen. Gelukkig waren er ook meer offensieve geluiden in verklaringen te lezen, zoals: “Wij benadrukken de noodzaak om ook na de verkiezingen door te gaan met het bij elkaar brengen van een brede en actieve beweging tegen racisme.”
Helaas is Fortuyns rechts-populisme ook in sommige actiekringen in vruchtbare aarde gevallen. Ravage gaf bijvoorbeeld al in maart te kennen blij te zijn met Fortuyn omdat hij de corrupte gevestigde politiek aanviel. Hij zou zeker geen racist zijn. Over de geplande demonstratie tegen Fortuyn van de anti-racisme organisatie Nederland Bekent Kleur schreef de redactie dan ook: “Nederland Bekent Sleur, die al jaren in een diepe vormcrisis verkeert bij gebrek aan serieus bedreigende extreem-rechtse activiteiten, grijpt de halve appel met beide handen aan. De subsidie voor 2003 is weer veilig gesteld.” (2) Na de moord beweerde Ravage-redacteur Alex van Veen dat de “controversiële uitspraken” van Fortuyn “met een korreltje zout” moesten worden genomen en dat hij dus geen racist was. “Wat bezielt clubs als de Internationale Socialisten en De Fabel van de illegaal om op een dergelijke wijze een man als Fortuyn neer te zetten? Wat voor belang hebben ze daarbij?”, vroeg hij zich af.(3) Het voor de hand liggende antwoord op deze vraag is vanzelfsprekend: de anti-fascistische strijd. Maar dat voldoet voor Van Veen kennelijk niet meer. Het lijkt erop dat ook hij in de ban is geraakt van de dezer dagen vaak geopperde samenzwering van politici, media en gesubsidieerde actievoerders. LPF-kopstuk Herben ging zelfs zover om te suggereren dat gesubsidieerde actievoerders die straks door toedoen van Fortuyn wellicht hun baantjes kwijt gaan raken, in sommige gevallen zelfs van moord niet zullen terugschrikken.
Faire manier
Van Veen vond verder dat anti-racisten Fortuyn geen racist hadden mogen noemen. Ze hadden hem op een “faire manier” moeten bestrijden en zijn vrijheid van meningsuiting moeten respecteren. Maar wanneer Fortuyn kans gezien had om zijn woorden via regeringsbeleid werkelijk in daden om te zetten, dan hadden die voor flinke groepen mensen dodelijk kunnen uitvallen. De zwaar bewaakte grenzen rond Europa zijn nu al verantwoordelijk voor duizenden doden. Wat als men zou gaan proberen ze volledig dicht te metselen, onder druk van het in heel Europa opkomende extreem-rechts? Verder had De Fabel van Van Veen ook niet mogen schrijven dat in maart in Rotterdam een derde van de kiezers bij de gemeenteraadsverkiezingen heeft gestemd op extreem-rechts, op Fortuyns Leefbaar Rotterdam dus. Ook door anderen is wel gezegd dat de Fortuyn-stemmers geen racisten zijn. “Een groot deel van de kiezers van LN zal Fortuyns racisme verafschuwen. Velen van hen zullen slechts hun stem willen laten horen over sociale problemen in Nederland”, aldus bijvoorbeeld de Internationale Socialisten. Het dogma dat “de bevolking”, “de gewone mensen” in principe “goed” zijn, en dus geen racisten, houdt grote delen van links in een wurggreep. Nadat 1,3 miljoen kiezers op de racist Fortuyn gestemd hadden, kwam daarom ook vanuit links direct weer de paternalistische uitleg van “de proteststem”. De “gewone mensen” zouden hooguit niet weten wat ze doen als ze op een racist gaan stemmen. Maar hoe kwam het dan dat Fortuyn in de opiniepeilingen steevast steeg nadat hij racistische uitspraken had gedaan, en weer daalde wanneer hij zich een tijdje minder grof uitliet over migranten en de islam?
”Een tapijtbombardement is een bombardement waarbij een groot aantal bommen wordt afgeworpen boven een doel, waarbij niet-individuele doelen worden aangevallen, maar hele doelgebieden. Tapijtbombardementen worden overwegend uitgevoerd met strategische bommenwerpers en het doel is vaak een grootstedelijk gebied. De dood van burgers wordt bij een dergelijke aanval op de koop toe genomen, of is uitdrukkelijk het doel van het bombardement. De techniek van tapijtbombardementen wordt ingezet om oorlogsindustrie uit te schakelen, om massieve verdedigingsstellingen uit te schakelen of om het moreel van de bevolking te breken.” WIKIPEDIATAPIJTBOMBARDEMENT https://nl.wikipedia.org/wiki/Tapijtbombardement
”De eerste aanval die volgens de strategie van het Area Bombing Directive werd uitgevoerd was het bombardement van Lübeck van 29 maart 1942. Deze werd gevolgd door diverse bombardementen op het Ruhrgebied. In de nacht van 30 op 31 mei 1942 werd de stad Keulen aangevallen met 1000 Britse bommenwerpers. Van 24 juli tot 3 augustus 1943 werd Hamburg gebombardeerd. Hierbij werden op grote schaal brandbommen ingezet en ontstond een vuurstorm. Er vielen hierbij naar schatting 42.000 doden. De Britse luchtaanval met het hoogste percentage slachtoffers was het bombardement op de stad Pforzheim op 23 februari 1945, waar bij een aanval van 22 minuten ruim 30% van de bevolking om het leven kwam. In totaal kwamen door Britse bombardementen in Duitsland tussen de 420.000 en 570.000 mensen om het leven. Ook de verliezen van de RAF waren hoog. Van de 125.000 ingezette militairen sneuvelden er 55.000.” WIKIPEDIATAPIJTBOMBARDEMENT https://nl.wikipedia.org/wiki/Tapijtbombardement
[114] ”Het is verboden steden, dorpen, woningen of gebouwen, die niet verdedigd worden, met welke middelen ook aan te vallen of te bombardeeren.” ARTIKEL 25,
Verdrag nopens de wetten en gebruiken van de oorlog te land, ‘s-Gravenhage, 18-10-1907
[115] ””I am strongly in favour of using poisoned gas against uncivilised tribes. The moral effect should be so good that the loss of life should be reduced to a minimum. It is not necessary to use only the most deadly gasses: gasses can be used which cause great inconvenience and would spread a lively terror and yet would leave no serious permanent effects on most of those affected.”
Winston Churchill’s Secret Poison Gas Memo
[116]
A staggering 50,000 M Devices were shipped to Russia: British aerial attacks using them began on 27 August 1919, targeting the village of Emtsa, 120 miles south of Archangel. Bolshevik soldiers were seen fleeing in panic as the green chemical gas drifted towards them. Those caught in the cloud vomited blood, then collapsed unconscious.
The attacks continued throughout September on many Bolshevik-held villages: Chunova, Vikhtova, Pocha, Chorga, Tavoigor and Zapolki. But the weapons proved less effective than Churchill had hoped, partly because of the damp autumn weather. By September, the attacks were halted then stopped. Two weeks later the remaining weapons were dumped in the White Sea. They remain on the seabed to this day in 40 fathoms of water.
THE GUARDIAN
WINSTON CHURCHILL’S SHOCKING USE OF CHEMICAL WEAPONS
TEXT
The use of chemical weapons in Syria has outraged the world. But it is easy to forget that Britain has used them – and that Winston Churchill was a powerful advocate for them S
ecrecy was paramount. Britain’s imperial general staff knew there would be outrage if it became known that the government was intending to use its secret stockpile of chemical weapons. But Winston Churchill, then secretary of state for war, brushed aside their concerns. As a long-term advocate of chemical warfare, he was determined to use them against the Russian Bolsheviks. In the summer of 1919, 94 years before the devastating strike in Syria, Churchill planned and executed a sustained chemical attack on northern Russia.
The British were no strangers to the use of chemical weapons. During the third battle of Gaza in 1917, General Edmund Allenby had fired 10,000 cans of asphyxiating gas at enemy positions, to limited effect. But in the final months of the first world war, scientists at the governmental laboratories at Porton in Wiltshire developed a far more devastating weapon: the top secret “M Device”, an exploding shell containing a highly toxic gas called diphenylaminechloroarsine. The man in charge of developing it, Major General Charles Foulkes, called it “the most effective chemical weapon ever devised”.
Trials at Porton suggested that it was indeed a terrible new weapon. Uncontrollable vomiting, coughing up blood and instant, crippling fatigue were the most common reactions. The overall head of chemical warfare production, Sir Keith Price, was convinced its use would lead to the rapid collapse of the Bolshevik regime. “If you got home only once with the gas you would find no more Bolshies this side of Vologda.”The cabinet was hostile to the use of such weapons, much to Churchill’s irritation. He also wanted to use M Devices against the rebellious tribes of northern India. “I am strongly in favour of using poisoned gas against uncivilised tribes,” he declared in one secret memorandum. He criticised his colleagues for their “squeamishness”, declaring that “the objections of the India Office to the use of gas against natives are unreasonable. Gas is a more merciful weapon than [the] high explosive shell, and compels an enemy to accept a decision with less loss of life than any other agency of war.”
He ended his memo on a note of ill-placed black humour: “Why is it not fair for a British artilleryman to fire a shell which makes the said native sneeze?” he asked. “It is really too silly.”
A staggering 50,000 M Devices were shipped to Russia: British aerial attacks using them began on 27 August 1919, targeting the village of Emtsa, 120 miles south of Archangel. Bolshevik soldiers were seen fleeing in panic as the green chemical gas drifted towards them. Those caught in the cloud vomited blood, then collapsed unconscious.
The attacks continued throughout September on many Bolshevik-held villages: Chunova, Vikhtova, Pocha, Chorga, Tavoigor and Zapolki. But the weapons proved less effective than Churchill had hoped, partly because of the damp autumn weather. By September, the attacks were halted then stopped. Two weeks later the remaining weapons were dumped in the White Sea. They remain on the seabed to this day in 40 fathoms of water.
EINDE ARTIKEL
[117]
”I am strongly in favour of using poisoned gas against uncivilised tribes……”
ZIE NOOT 115
[118]”However, the King-Emperor himself, George V, was not so standoffish and actually asked to meet Gandhi. Several Buckingham Palace officials were worried about the decorum of allowing Gandhi, dressed in loin-cloth and sandals, with bare legs, to meet the monarch. Gandhi answered this point afterwards by observing that “the King wore enough for the two of us”.
Gandhi and King George had no common ground on which to agree, but the encounter passed in a spirit of politeness and good manners.”
Mohandas Karamchand Gandhi (1869-1948) is generally known to history by his honorific title of “Mahatma”, which means “venerable”. It was a well-deserved title, given that he was surely one of the most remarkable figures of the 20th century.
Gandhi spent much of his early life in South Africa, but after that he rarely left his native India. One such occasion was in 1931, when he made a considerable impression on the people of Great Britain during a visit that lasted for nearly three months from September to December.
The occasion was the London Round Table Conference held at St James’s Palace with the objective of finding a peaceful resolution to the crisis in South Asia that would eventually lead to the end of British control in that region and the creation of independent India and Pakistan. Gandhi was only one of more than 100 representatives of Indian interests, which included princes, landowners, industrialists and trade unionists. Gandhi remarked that the only class missing from the talks was that of the peasants who made up the vast bulk of the population.
The Indian uprising had been marked by considerable violence and bloodshed, but Gandhi always advocated peaceful means of persuasion, notably a policy of “civil disobedience” towards the British Empire. He identified himself with the poorest members of society, including the “Untouchables” of the Hindu caste system, and his own lifestyle mirrored his belief in the dignity of every man and woman, however humble. He dressed in a simple tunic with sandals on his feet, he ate simple food and fasted regularly.
His visit to England achieved little in terms of the Round Table Conference, but he made a huge impression on the British people. He insisted on travelling second class and being accommodated in the poorer parts of London, often sleeping on the roof of a building in the East End. He believed that if he stayed among the poor he would be more likely to reach into Britain’s heart than if he mixed with fashionable and intellectual people; however, he was probably regarded more as a curiosity than a serious world figure by most of the people who encountered him.
One aspect of Gandhi’s civil disobedience involved encouraging Indians to boycott imports of cloth from Britain and instead to weave their own clothes from thread they had spun themselves. Gandhi could often be seen working at a spinning wheel, which became his personal symbol.
During his 1931 visit to Britain, Gandhi made a point of going to Lancashire, which was the source of most of Britain’s exports of yarn and cloth to India. He wanted to encourage the millworkers to see his side of the argument in the debate over the unemployment caused by his boycott. As he explained to the workers: “You have three million unemployed, but we have nearly three hundred million unemployed. Your average unemployment dole is seventy shillings a month. Our average income is seven shillings and sixpence a month.”
Gandhi met a number of prominent people and impressed them deeply. These included the Anglo-Irish playwright George Bernard Shaw, the London-born film actor Charlie Chaplin, academics at Oxford University and several bishops of the Church of England
One notable absentee from the list of visitors was Winston Churchill, who thought it “nauseating” that Gandhi, “posing as a fakir of a type well known in the East” should dare to speak on equal terms with representatives of the “King-Emperor”.
However, the King-Emperor himself, George V, was not so standoffish and actually asked to meet Gandhi. Several Buckingham Palace officials were worried about the decorum of allowing Gandhi, dressed in loin-cloth and sandals, with bare legs, to meet the monarch. Gandhi answered this point afterwards by observing that “the King wore enough for the two of us”.
Gandhi and King George had no common ground on which to agree, but the encounter passed in a spirit of politeness and good manners.
When Gandhi returned to India, taking in a visit to Rome on the way, he had achieved nothing concrete in terms of advancing the cause of Indian independence, but he had certainly made an impression on the people he met and those who read the newspaper reports about his activities while in the country. When Indian independence was eventually achieved in 1947 there was considerable goodwill extended from the ordinary people of Great Britain, if not from all of their Parliamentary representatives.
EINDE ARTIKEL
”One notable absentee from the list of visitors was Winston Churchill, who thought it “nauseating” that Gandhi, “posing as a fakir of a type well known in the East” should dare to speak on equal terms with representatives of the “King-Emperor”
”He thought it “alarming and nauseating” that the Viceroy of India agreed to meet with independence activist Mohandas Gandhi, whom Churchill considered “a seditious Middle Temple lawyer, now posing as a fakir”
WIKIPEDIA
WINSTON CHURCHILL/MARLBOROUGH AND THE INDIA QUESTION: 1929-1932
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIA
WINSTON CHURCHILL
[119]
”Back in London, Churchill was angered by the Labour government’s decision—backed by the Conservative Shadow Cabinet—to grant Dominion status to India.[306] He argued that giving India enhanced levels of home rule would hasten calls for full independence from the British Empire.[307] In December 1930 he was the main speaker at the first public meeting of the Indian Empire Society, set up to oppose the granting of Dominion status.[308] In his view, India was not ready for home rule. He believed that the HinduBrahmin caste would gain control and further oppress both the “untouchables” and the religious minorities.[309] When riots between Hindus and Muslims broke out in Cawnpore in March 1931, he cited it in support of his argument”
WIKIPEDIA
WINSTON CHURCHILL/MARLBOROUGH AND THE INDIA QUESTION: 1929-1932
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIA
WINSTON CHURCHILL
[120]
”Churchill called for swift action against any Indian independence activists engaged in illegal activity.[308] He wanted the Indian National Congress party to be disbanded and its leaders deported”
WIKIPEDIA
WINSTON CHURCHILL/MARLBOROUGH AND THE INDIA QUESTION: 1929-1932
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIA
WINSTON CHURCHILL
WIKIPEDIA
INDIAN NATIONAL CONGRESS
[121]
”Churchill called for swift action against any Indian independence activists engaged in illegal activity.[308] He wanted the Indian National Congress party to be disbanded and its leaders deported”
WIKIPEDIA
WINSTON CHURCHILL/MARLBOROUGH AND THE INDIA QUESTION: 1929-1932
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIA
WINSTON CHURCHILL
WIKIPEDIA
INDIAN NATIONAL CONGRESS
[122] In totaal kwamen door Britse bombardementen in Duitsland tussen de 420.000 en 570.000 mensen om het leven. Ook de verliezen van de RAF waren hoog. Van de 125.000 ingezette militairen sneuvelden er 55.000.” WIKIPEDIATAPIJTBOMBARDEMENT https://nl.wikipedia.org/wiki/Tapijtbombardement
Nieuws, gepost door: Bloed Aan Hun Handen Collectief op 23/06/2020 06:09:38
Waar: Amsterdam, Netherlands Wanneer:23/06/2020 – 20:22[English below] Vanochtend zijn straatnaamborden, waarop oorlogscriminelen en koloniale moordenaars worden verheerlijkt, beklad met rode verf in de Admiralenbuurt en de Baarsjes in Amsterdam.
De gewelddadige en genocidale geschiedenis van Nederland, en Europa in het algemeen, wordt gevierd door de vele straten en pleinen die naar massamoordende kolonisten, handelaren in slavernij en hun handlangers zijn vernoemd.
Deze straatnaamborden zijn besmeurd met rode verf, verwijzend naar het bloed wat aan de handen van deze moordenaars kleeft en het bloedige gewelddadige systeem van witte superioriteit dat ze vertegenwoordigen. Bloed dat eveneens kleeft aan de handen van de gemeente Amsterdam, die de nalatenschap van deze kolonisten in stand houdt door hen als “helden” van vroeger te beschrijven.
Femke van het Bloed Aan Hun Handen Collectief zegt: ‘Waarom wordt genocidale geschiedenis verheerlijkt in onze straten? Hoe kunnen we als maatschappij tegen racisme en genocide zijn als we voortdurend de gezichten en namen van deze racistische moordenaars laten zien? We eisen dat de gemeente Amsterdam alle straatnamen hernoemt, en standbeelden en monumenten verwijdert, waar die onze koloniale geschiedenis verheerlijken. Haal ze neer of wij zullen het doen!’
De besmeurde borden en wie ze verheerlijken:
Witte de Withstraat Deze straat is vernoemd naar de bijzonder meedogenloze, koloniale kapitein Witte de With (1599-1658), die met geestdrift werkte voor zowel de West-Indische Compagnie als de Oost-Indische Compagnie (WIC en VOC), voornamelijk in het vandaag genoemde Indonesië en India. Voorbeelden van zijn venijnig en koloniale mentaliteit zijn de verwoesting van de stad Jaya Karta en het vernietigen van 90.000 kruidnagelbomen in de Molukken als een strafmaatregel en om de prijs van kruidnagel op te drijven zodat het Nederlandse rijk daarvan kon profiteren. Hiermee werd het levensonderhoud van de lokale bevolking verwoest.
Vasco De Gamastraat De Vasco De Gamastraat is vernoemd naar een Portugese graaf en koopman, de eerste Europeaan die naar India voer. Een van zijn vele bloedige misdaden is het geven van het bevel tot het vermoorden van honderden islamitische pelgrims om handelsconcurrentie te onderdrukken. Zijn nalatenschap leidde tot eeuwen van onderdrukking en uitbuiting van Zwarte, Indigenous, en niet-Zwarte mensen van kleur door Europees kolonialisme en slavernij.
Hudsonstraat Hudson (1565-1611) was in dienst van de VOC om zeeroutes naar Azië te vinden. Hij bereikte land nabij Nova Scotia, Canada, waar onder zijn leiding First Nation dorpen werden aangevallen en geplunderd omdat ze geen interesse hadden in ‘handel’. Zijn reis leidde tot Nederlandse invloeden in de regio en tot een winstgevende bonthandel vanaf 1614. Dit zou later de basis leggen voor de eeuwen van bloeddorstig kolonialisme en slavernij in wat nu de Verenigde Staten van Amerika wordt genoemd.
Cabralstraat Cabral (1457-1620) wordt gezien als de ‘Europese ontdekker van Brazilië’, en claimde Brazilië voor Portugal door met zwaar geweld het land en middelen van de oorspronkelijke bevolking te stelen. Hij maakte de weg vrij voor gewelddadige koloniale uitbuiting in Brazilië, India en over de hele wereld. Hij volgde de instructies van Vasco Da Gama om India te bereiken, wat laat zien dat deze schurken verbonden zijn in de koloniale geschiedenis.
————-ENGLISH————-
23/06/2020 – Amsterdam Genocidal Street Signs Desecrated
This morning street signs that celebrate war criminals and murderers in Admiralenbuurt and De Baarsjes in Amsterdam were found splattered with red paint.
The violent, genocidal history of The Netherlands, and of Europe more generally, is celebrated in these neighbourhoods through the many street names named after mass murdering colonisers, slave-traders and their conspirators.
These street signs were found ruined with red paint to symbolise the blood that is on the hands of these murderers and the violent system of white supremacy they represent, as well as on the municipality of Amsterdam, which continues to perpetuate their legacy by describing them as “heroes” from the past.
Femke from the Bloed Aan Hun Handen Collective says: “Why should our streets glorify genocidal history? How can we truly be a society against racism and genocide if we systematically uphold the faces and names of racist murderers in our streets? We demand that the Amsterdam Municipality renames all the streets, and removes statues and monuments that glorify colonial history. Take them down or we will take them down for you!”
The painted street signs and who they glorify:
Witte de Withstraat This street is named after a particularly ruthless high-ranking Dutch colonial naval officer Witte de With (1599-1658) who worked enthusiastically for both the Dutch West India Company and the Dutch East India Company (VOC and WIC), mostly in present-day Indonesia and India. Examples of his vicious and colonial mindset are the destruction of the city of Jaya Karta and destroying 90,000 clove trees in the Moluccas as a punitive action to drive up the price of spices to benefit the Dutch Empire, wrecking the livelihoods of local peoples.
Vasco De Gamastraat Vasco De Gamastraat is named after a Portugese count and merchant who was the first European to sail to India, who ordered the killings of hundreds of Muslim pilgrims to quash trade competition, amongst other bloody crimes. His legacy paved led to centuries of oppression and exploitation of Black, Indigenous, and non-Black people of colour through European colonialism and slavery.
Hudsonstraat Hudson (1565-1611) was employed by VOC to find sea ways to sail to Asia. He made landfall near Nova Scotia, Canada, where they assaulted and pillaged villages of First Nations people who would not ‘trade’ with them. His voyage was used to establish Dutch claims to the region and to the fur trade that prospered there after 1614. This would help lay the foundation for centuries of settler colonialism and slavery in what’s referred to as the United States of America.
Cabralstraat Cabral (1457-1620) is considered the ‘European discoverer of Brazil,’ claiming Brazil for Portugal, taking ownership of the land and resources from the indigenous population by violent force. He paved the way for vicious colonial exploits in Brazil, India and around the world. He followed Vasco De Gama’s instructions to reach India, showing how connected these characters are in colonial history. [125]
”On his second voyage, Vasco da Gama inflicted acts of cruelty upon competing traders and local inhabitants, which sealed his notoriety in India.[35][36] During his second voyage to Calicut, da Gama intercepted a ship of Muslim pilgrims at Madayi travelling from Calicut to Mecca. Described in detail by eyewitness Thomé Lopes and chronicler Gaspar Correia, da Gama looted the ship with over 400 pilgrims on board including 50 women, locked in the passengers, the owner and an ambassador from Egypt and burned them to death. They offered their wealth, which “could ransom all the Christian slaves in the Kingdom of Fez and much more” but were not spared. Da Gama looked on through the porthole and saw the women bringing up their gold and jewels and holding up their babies to beg for mercy” WIKIPEDIAVASCO DA GAMA/PILGRIM SHIP INCIDENT https://en.wikipedia.org/wiki/Vasco_da_Gama#Pilgrim_ship_incident
MASSAMOORD OP ISLAMITISCHE PELGRIMS ”They reached the Grand Banks of Newfoundland on 2 July, and in mid-July made landfall near the LaHave area of Nova Scotia.[21] Here they encountered First Nations who were accustomed to trading with the French; they were willing to trade beaver pelts, but apparently no trades occurred.[22][23] The ship stayed in the area about ten days, the crew replacing a broken mast and fishing for food. On the 25 July, a dozen men from the Halve Maen, using muskets and small cannon, went ashore and assaulted the village near their anchorage. They drove the people from the settlement and took their boat and other property – probably pelts and trade goods” WIKIPEDIAHENRY HUDSON/EXPEDITION OF 1609
”Gouverneur-generaal Jan Pieterszoon Coen oordeelde dat de Engelse bemoeienis en inheemse weerstand tegen de Nederlandse commerciële suprematie in de Bandanese archipel voor eens en altijd verpletterd diende te worden en schreef op 16 oktober 1620 een brief naar de Heren XVII waarin hij verklaarde: ‘Om hierin naar behoren te voorzien is het nodig dat Banda opnieuw overmeesterd en met andere mensen bevolkt gaat worden.’[17] Zoals voorgesteld instrueerden de Heren XVII hem om de Bandanezen te onderwerpen en hun leiders uit het land te verdrijven” WIKIPEDIANEDERLANDSE VEROVERING VAN DE BANDA EILANDEN/BLOEDBAD VAN BANDA (1621) https://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlandse_verovering_van_de_Banda-eilanden#Bloedbad_van_Banda_(1621)
”Tussen 1615 en 1621 werden de oorspronkelijke bewoners van de Banda-eilanden, die in strijd met een afgedwongen verdragsafspraak nootmuskaat bleef verkopen aan Portugezen en Engelsen, gedeporteerd. In hun plaats kwamen er VOC-bondgenoten te wonen, zoals inwoners van Siau die hadden moeten vluchten. Nootmuskaat was veelgevraagd en kwam destijds alleen hier voor. Wie de Banda-eilanden bezat, had het monopolie. De laatste inval was in 1621, toen 1600 VOC soldaten, onder leiding van Gouverneur Marcel Sonck, Lontor veroverden, het laatste Banda-eiland dat nog weerstand bood. Daarmee waren de Banda-eilanden defintief VOC-gebied. Van de ongeveer 10.000 inwoners[17] bleven er minder dan 1.000 achter op de eilanden. Het totale aantal doden onder hen is onbekend. Volgens Coen zelf werden 2500 mensen gedood of kwamen om door honger en ontbering, nadat ze de bergen waren ingevlucht .[18][19] Enkele honderden werden gedeporteerd naar Batavia. Coen zelf stelt dat niet meer dan 300 mensen wisten te vluchten. Schattingen van het aantal inwoners door hedendaagse auteurs lopen sterk uiteen. Veel moderne teksten gaan terug op een anonieme melding uit 1635,[19] dat er 15.000[20][21] bewoners waren. Moderne auteurs worden het ook niet eens over het aantal doden, van 2500 tot 14.000[22][23] Een artikel stelt zelfs dat 90% van de bevolking gedood of gedeporteerd werd.[24] Later schrijft Coen zelf: “De inboorlingen zijn meest allen door de oorlog, armoede en gebrek vergaan. Zeer weinig is er op de omliggende landen ontkomen“ WIKIPEDIAJAN PIETERSZOON COEN/EERSTE TERMIJN ALS GOUVERNEUR GENERAAL (1618-1623) https://nl.wikipedia.org/wiki/Jan_Pieterszoon_Coen#Eerste_termijn_als_gouverneur-generaal_(1618%E2%80%931623)
MICHIEL DE RUYTER ALS BEVRIJDER VAN BLANKE”CHRISTENSLAVEN”/GOED WERK, MAAR TEGELIJKERTIJDWERKTE HIJ HEEL PROFIJTELIJK MEE AAN DE DEHUMANISERINGVAN ZWARTEN TOT SLAVEN, DOOR ZIJN HAND EN SPANDIENSTENIN HET IN STAND HOUDEN VAN DE SLAVENHANDEL
ZO ZAG EEN SLAVENSCHIP ERUIT, DAT MENSEN ALSVEE VERVOERDE
Actiegroep ‘Helden van Nooit’ heeft vannacht verf gespoten op standbeelden en gebouwen in Rotterdam. Op de gevel van een gebouw aan de Witte de Withstraat staan rode handafdrukken. Op het standbeeld van Piet Hein in Rotterdam-Delfshaven staan de woorden ‘killer’ en ‘dief’.
De actiegroep schrijft in een verklaring dat de rode handen staan voor het koloniale geweld van Witte de With, een 17e-eeuwse zeevaarder die onder meer expedities leidde in Nederlands-Indië.
De groep is tegen de verheerlijking van de periode waarin Nederland kolonies stichtte, slaven verhandelde en kunst roofde en willen dat “onterechte helden”, zoals Piet Hein, worden verworpen. “Het standbeeld van de rovende moordenaar is een schaamteloos vertoon van koloniale nostalgie.”De rode handen zijn gespoten op het gebouw van Kunstkwartier Rotterdam. In 2017 speelde al een discussie over een naamsverandering voor het kunstcentrum, maar dat is nog niet gebeurd, is te lezen bij Rijnmond. Op het standbeeld van Pim Fortuyn werd zwarte tape aangebracht.
Minister Van Engelshoven van Cultuur noemt het bekladden van beelden “buitengewoon spijtig”. Voorafgaand aan de ministerraad zei ze dat ze geen voorstander is van het omhalen van beelden zoals dat in sommige landen gebeurt. “Dat helpt niet in het voeren van de discussie.””De geschiedenis wis je niet uit met het weghalen van een beeld”, zei Van Engelshoven verder. “We moeten juist zorgen dat die geschiedenis van ons allemaal wordt.”
Nederland is niet het enige land waar beelden en vernoemingen van mensen die verdiend hebben aan slavenhandel het moeten ontgelden. In Bristol in Engeland werd zondag het beeld van slavenhandelaar Edward Colston de haven in geduwd door demonstranten bij een antiracismeprotest.
Ook het standbeeld in Londen van Winston Churchill, Brits premier in de Tweede Wereldoorlog, was het doel van activisten toen het van de week werd beklad. Vannacht is het beeld ingepakt met platen om het te beschermen tegen actievoerders.Premier Johnson veroordeelt het bekladden van het beeld van Churchill, die in Groot-Brittannië nog altijd veel aanzien geniet. “Absurd en beschamend”, schrijft hij op Twitter, al wijst hij er wel op dat Churchill er opvattingen op na hield die vandaag de dag veroordeeld zouden worden. Zo liet de staatsman zich denigrerend uit over Mahatma Gandhi, die nu geldt als de belangrijkste leider van de Indiase onafhankelijkheidsstrijd.
ACTIEGROEP BEKLADT STANDBEELD JAN PIETERSZOON COEN
25 OCTOBER 2016
Leden van de actiegroep De Grauwe Eeuw hebben afgelopen nacht in Hoorn de sokkel van het standbeeld van VOC-medewerker Jan Pieterszoon Coen beklad. Ook andere monumenten moesten het ontgelden.Standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn (FB)Actiegroep De Grauwe Eeuw vindt het niet juist dat in Hoorn, maar ook op andere plekken in Nederland, met monumenten een eerbetoon wordt gebracht aan het VOC-verleden. Op de muur onder drie beelden van de beroemde Scheepsjongens van Bontekoe schreef de actiegroep met rode verf:
“Weg met de koloniale verheerlijking”
En op de sokkel van het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen is met verf het woord ‘GENOCIDE’ geschreven, met daarboven een aangepast logo van de VOC, waarin de letter ‘O’ is vervangen door de afbeelding van een strop. Het standbeeld van Coen staat in het centrum van de oude VOC-stad en was al eerder onderwerp van discussie. Sinds enkele jaren staat er daarom een extra tekstbord bij het beeld waarin melding wordt gemaakt van de schaduwkanten van het bewind van de VOC-medewerker.
In een verklaring laat de actiegroep weten dat het “romantiseren van massamoorden en het oppoetsen van koloniale misdaden door Nederland” moet stoppen.
“J.P. Coen en Bontekoe waren twee massamoordenaars in dienst van de VOC en hebben hun koloniale terreur losgelaten op o.a. de bevolking van Nederlands Indië.”
Leden van de actiegroep bezochten ook de ligplaats van het schip de Halve Maen. Deze replica is momenteel vanwege een tournee echter niet in Hoorn aanwezig. Op de stoep voor de ligplaats schreven de actievoerders met rode verf ‘GENOCIDE’.
De actiegroep heeft meer acties aangekondigd in andere plaatsen in Nederland. De gemeente Hoorn heeft aangifte gedaan.
VERWIJDEREN STRAATNAMEN
”De gemeente Utrecht wil niet langer aan tafel zitten met actiegroep De Grauwe Eeuw. Deze actiegroep wil dat straatnamen die verwijzen naar het koloniale verleden aangepast worden
…..
…..
…..
….”Wij verzoeken de Nederlandse staat om per onmiddellijk te stoppen met het verheerlijken van massamoordenaar Jan Pieterszoon Coen d.m.v. van de tunnel die u naar hem vernoemd heeft. Dit verzoek is maar op één manier in te willigen en dat is via een naamsverandering van de desbetreffende tunnel. Komt de Nederlandse Staat ons niet tegemoet met dit verzoek dan zullen er acties volgen waarmee wij zullen trachten om alsnog het stopzetten van dit soort koloniale verheerlijking af te dwingen. De acties zullen ook gericht zijn aan uw persoon, aangezien u de enige bent die het besluit hierover kunt nemen.”1V EENVANDAAGACTIEGROEP DE GRAUWE EEUW GEWEERD UIT STRAATNAMENOVERLEG UTRECHT1 NOVEMBER 2017 https://eenvandaag.avrotros.nl /item/actiegroep-de-grauwe-eeu w-geweerd-uit-straatnamen-over leg-gemeente-utrecht/
De gemeente Utrecht wil niet langer aan tafel zitten met actiegroep De Grauwe Eeuw. Deze actiegroep wil dat straatnamen die verwijzen naar het koloniale verleden aangepast worden. Onlangs bleek dat de actiegroep de directeur van Rijkswaterstaat persoonlijk bedreigde omdat deze weigerde de naam van de Coentunnel te veranderen.
De gemeente Utrecht was in overleg met De Grauwe Eeuw vanwege een bezwaar over enkele straatnamen in de wijk Lombok. De gemeente staakt per direct de samenwerking met de actiegroep naar aanleiding van verschillende uitingen op sociale media. Zo heeft de actiegroep de hoogste ambtenaar van Rijkswaterstaat bedreigd. In augustus stuurde de actiegroep een brief naar de directeur-generaal van Rijkswaterstaat Michèle Blom. Daarin schrijven ze:
Wij verzoeken de Nederlandse staat om per onmiddellijk te stoppen met het verheerlijken van massamoordenaar Jan Pieterszoon Coen d.m.v. van de tunnel die u naar hem vernoemd heeft. Dit verzoek is maar op één manier in te willigen en dat is via een naamsverandering van de desbetreffende tunnel. Komt de Nederlandse Staat ons niet tegemoet met dit verzoek dan zullen er acties volgen waarmee wij zullen trachten om alsnog het stopzetten van dit soort koloniale verheerlijking af te dwingen. De acties zullen ook gericht zijn aan uw persoon, aangezien u de enige bent die het besluit hierover kunt nemen.
Samenwerking met actiegroep stopzetten
Volgens Dimitri Gilissen, fractievoorzitter van de VVD in Utrecht, is deze brief genoeg reden voor de gemeente om samenwerking met de actiegroep te stoppen: ‘Ze gebruiken dreigende taal en hun commentaar en kritiek is gericht op individuele ambtenaren. Dat doe je niet. Een club die deze methodes gebruikt is wat mij betreft niet welkom. Er zijn heel veel goedwillende mensen die iets willen met de historie van straatnamen. Deze club doet dat niet op een respectvolle en waardevolle manier.’
Ook de Haagse politiek mengde zich in de kwestie. ‘Wat mij betreft heeft de groep zich echt gediskwalificeerd als gesprekspartner,’ aldus VVD’er Dilan Yesilgoz. Ronald van Raak van de SP uit ook zijn kritiek op de werkwijze van de actiegroep: ‘Iedereen heeft het recht van meningsuiting, maar als je dreigt met geweld, dan sta je buitenspel.’
Mensen persoonlijk aangesproken
De Grauwe Eeuw heeft het afgelopen jaar vaker mensen persoonlijk aangesproken. In mei werd de directeur van Bataviawerf in Lelystad benaderd. De jaarlijkse VOC dag zou volgens hen niet door mogen gaan. De organisator van een tipi-feest in Breda werd ook bedreigd. Haar vredes-tipi-tentenkamp zou een vorm van racisme zijn. In Hoorn ging de groep vorig jaar al over tot actie. Daar bekladden zij vorig jaar onder andere een standbeeld van JP Coen – volgens de groep een massamoordenaar verantwoordelijk voor koloniale terreur.
”Britain must face the truth about its colonial past – and how it shapes our present. Click a marker on the map to see more historical detail and links to local petitions.
It’s up to local communities to decide what statues they want in their local areas. We hope the map aids these much-needed dialogues. Taking down a statue could also include moving it to a museum, for example.
”Nederland is niet het enige land waar beelden en vernoemingen van mensen die verdiend hebben aan slavenhandel het moeten ontgelden. In Bristol in Engeland werd zondag het beeld van slavenhandelaar Edward Colston de haven in geduwd door demonstranten bij een antiracismeprotest. NOSACTIEGROEP BEKLADT BEELD PIET HEIN EN GEVEL WITTE DE WITH IN ROTTERDAM https://nos.nl/artikel/2337020-actiegroep-bekladt-beeld-piet-hein-en-gevel-witte-de-with-in-rotterdam.html
BBC
EDWARD COLSTON STATUE: PROTESTERS TEAR DOWN SLAVE TRADER MONUMENT
8 JUNE 2020
A slave trader’s statue in Bristol has been torn down and thrown into the harbour during a second day of anti-racism protests across the UK.
It comes after largely peaceful demonstrations across the weekend saw some clashes with police.
On Sunday evening, police in central London issued a dispersal order for the City of Westminster compelling people to leave the area after skirmishes.
Thousands of protesters massed for a second day in London, as well as cities across the UK including Bristol, Manchester, Wolverhampton, Nottingham, Glasgow and Edinburgh.
Protests were generally peaceful, with aerial footage showing thousands of demonstrators flooding the roads outside the US embassy in Vauxhall, south London, before marching towards Parliament Square and Downing Street.But there were some disturbances, leading to 12 arrests in London – the majority for public order offences and one for criminal damage. Eight officers were injured, police said.
The Metropolitan Police’s Superintendent Jo Edwards said following a “predominantly peaceful protest” in the capital, officers were faced with further “scenes of violence and disorder” which were “entirely unacceptable”.
At around 20:00 BST, bottles were thrown at police and there were clashes near Parliament.
The crowd shouted “no justice, no peace” as they moved down Whitehall and let off smoke bombs.
As darkness fell, lines of police in riot gear took up positions to contain a small group of protesters in Westminster, the BBC’s Tom Symonds said.
A police officer received a head injury and a Section 35 dispersal order was issued until 06:00 on Monday.The Prime Minister later tweeted: “People have a right to protest peacefully & while observing social distancing but they have no right to attack the police. These demonstrations have been subverted by thuggery – and they are a betrayal of the cause they purport to serve. Those responsible will be held to account.”
Colston was a member of the Royal African Company, which transported about 80,000 men, women and children from Africa to the Americas.
On his death in 1721, he bequeathed his wealth to charities and his legacy can still be seen on Bristol’s streets, memorials and buildings.After the statue was toppled, a protester was pictured with his knee on the figure’s neck – reminiscent of the video showing George Floyd, the black man who died while being restrained by a Minnesota police officer. The statue was later dragged through the streets of Bristol and thrown into the harbour. The empty plinth was used as a makeshift stage for protesters.
Home Secretary Priti Patel called the tearing down of the statue “utterly disgraceful”, adding that “it speaks to the acts of public disorder that have become a distraction from the cause people are protesting about”.
“It’s right the police follow up and make sure that justice is undertaken with those individuals that are responsible for such disorderly and lawless behaviour,” she said.
Historian Prof David Olusoga told BBC News that the statue should have been taken down long before.
He said: “Statues are about saying ‘This was a great man who did great things.’ That is not true, he [Colston] was a slave trader and a murderer.”In a statement the Mayor of Bristol Marvin Rees said he knew the removal of the statue would divide opinion but it was “important to listen to those who found the statue to represent an affront to humanity”.
In Parliament Square, the statue of Sir Winston Churchill was sprayed with graffiti, and a Black Lives Matter sign attached – an act described as “stupid and counterproductive” by foreign office minister James Cleverly.And in Warwickshire, protesters caused the closure of the M6 for around an hour following on from the demonstrations in Coventry city centre.
It comes after clashes on Saturday night between police and protesters saw missiles and fireworks aimed at police and bikes thrown by some demonstrators.
The Metropolitan Police said 14 officers were injured, including a mounted officer who came off a horse as it bolted down Whitehall.
Met Chief Dame Cressida Dick said she was “appalled” by the scenes of unrest on Saturday night, which led to 14 arrests.Ms Patel said there was “no excuse for violent behaviour” and said the protests should stop.
However, speaking on Sunday morning, shadow foreign secretary Lisa Nandy backed the demonstrations, saying people “cannot be silent in the face of racism”, but she urged protesters to take precautions and socially distance.The Labour MP told the BBC’s Andrew Marr she was “proud” of young people demanding change.
DE ”VEROVERING” VAN DE ”ZILVERVLOOT” WAAROM HET GAAT
WIKIPEDIA
SLAG IN DE BAAI VAN MATANZAS
”Omdat de plannen al in een vroeg stadium door de corruptie van de klerken waren uitgelekt, keek heel Europa gespannen toe of het Hein zou lukken. De Terra Firma-vloot uit Zuid-Amerika die het zilver uit Peru moest vervoeren, bleef in de havens liggen toen het duidelijk werd dat Hein inderdaad in het gebied aanwezig was. De St-Jacobsvloot uit Mexico werd echter niet op tijd gewaarschuwd en voer uit naar Cuba, waar een storm een gedeelte naar de Nederlandse vloot dreef die in de buurt van Havana al een tijd te wachten lag en bijna op het punt stond terug te keren. Op 8 september (juliaanse kalender) vielen vijftien schepen vrijwel zonder gevecht in Heins handen; tijdens de hele expeditie verloor hij slechts 150 man door ziekte en desertie.
Deze overval, de Slag in de Baai van Matanzas, leverde 11.509.524 gulden op (na aftrek van de kosten kennelijk zo’n zeven miljoen want de stadhouder had recht op 10% van de winst en kreeg volgens een latere opgaaf van Johan de Witt 700.000 guldens), een gigantisch bedrag voor die tijd: het equivalent in koopkracht van ruwweg een half miljard euro in huidig geld, terwijl de Nederlandse economie toen ongeveer twee orden van grootte kleiner was dan de huidige. Piet Hein werd daarvoor beloond met zesduizend guldens en de bemanningsleden met elk 200 gulden, wat zelfs tot oproer leidde. De verovering leverde hem de grote faam op in Nederland die tot de dag van vandaag voortduurt. Met de opbrengst van dergelijke goud- en zilvertransporten bekostigde Spanje de strijd tegen de Nederlandse opstandelingen (Tachtigjarige Oorlog).”
DE ”VEROVERING” VAN DE ”ZILVERVLOOT” WAAROM HET GAAT
WIKIPEDIA
SLAG IN DE BAAI VAN MATANZAS
[12]
”De dorpsoudsten lokten de Nederlanders naar een bespreking om zogenaamd te onderhandelen over de prijs van de specerijen en eisten dat een compagnie soldaten zou worden teruggestuurd.[2] Verhoeff en twee leden van de brede raad werden vervolgens naar het dorp geleid. De compagnie maakte rechtsomkeert toen ze geschreeuw hoorden, maar kwam te laat. De drie mannen waren vanuit een hinderlaag vermoord. De gijzelaar, die eerder door Verhoeff was uitgezonden, werd de volgende dag dood op het strand gevonden. Bij wijze van vergelding werd op 15 juni1609 de kampong Lebetakke op Banda uitgemoord” WIKIPEDIAVOC OP DE BANDA EILANDEN/TWEEDE VERSIE https://nl.wikipedia.org/wiki/VOC_op_de_Banda-eilanden#Tweede_versie ORIGINELE BRON: WIKIPEDIAVOC OP DE BANDA EILANDEN
https://nl.wikipedia.org/wiki/VOC_op_de_Banda-eilanden ”Rond juni 1609 kwam Verhoeff op Banda Neira aan en wilde de vestiging van een fort afdwingen. De Bandanezen gaven de voorkeur aan vrije verkoop, waarbij zij de kopers van verschillende nationaliteit tegen elkaar konden uitspelen.[5] De dorpshoofden lokten drie onwelkome onderhandelaars van de vloot in de val en vermoordden ze. Als vergelding werd op 15 juni 1609 de kampong Lebetakke op Banda door de Nederlanders geheel uitgemoord”
”Over hetgeen er precies gebeurde liepen de verhalen nogal uiteen maar feit was dat kapitein Verhoeff en dertig van zijn bemanningsleden tijdens de onderhandelingen door de Bandezen gevangen werden genomen en vermoord. Toen het nieuws van deze laffe daad de VOC bereikte besloot zij direct om wraak te nemen en geen inwoner van de Banda-eilanden was nog veilig.
Moord en doodslag
Op 15 juni 1609 arriveerde een grote groep Nederlandse soldaten in de baai van Banda Neira en viel direct na aankomst de kampong Lebetakke aan. De inwoners van de kampong die niet snel genoeg konden vluchten werden door de Nederlanders op brute wijze vermoord en toen er niemand meer in Lebetakke in leven was trokken de Nederlanders verder. Door met harde hand op te treden en zich van hun meest wrede kant te laten zien wist de VOC al snel de baai van Banda Neira in bezit te nemen en bouwde ze – zonder toestemming van de lokale vorst – het Nederlandse Fort Nassau. ” KUNST EN CULTUUR INFOHANDELSPOSTEN VAN DE VOC OP DE BANDA EILANDEN https://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/185616-handelsposten-van-de-voc-op-de-banda-eilanden.html
De zeven bewoonde en tientallen onbewoonde eilanden die tot de Banda-eilandengroep worden gerekend zijn gelegen in de Bandazee, op ongeveer 130 kilometer ten zuiden van het Molukse eiland Ceram en 2000 kilometer van het Indonesische eiland Java. Vandaag de dag zijn de Banda-eilanden een onderdeel van de Indonesische provincie Zuid-Molukken, maar in de zeventiende en achttiende eeuw was het officieel Nederlands grondgebied. Tot in het midden van de achttiende eeuw waren de Banda-eilanden de enige bron van de zeer gewilde specerijen nootmuskaat en foelie wat maakte dat de Nederlanders hun handelsmonopolie met harde hand verdedigden.InhoudDe Banda-eilandenNederlandse handelspostenDe ontdekking van de Banda-eilandenOvermeestering van de Banda-eilandenWandaden en gruwelijkhedenUiteindelijke neergang De Banda-eilandenDe Banda-eilandengroep bestond uit een verzameling grote en kleine eilanden waarvan er in totaal zeven eilanden werden bewoond. In het midden van de eilandengroep vormden de drie eilanden; Banda Neira, Banda Api en Banda Besar (ook wel Lonthor genoemd) de zogenaamde ‘hoofdgroep’ van de archipel. Ten westen van deze hoofdgroep waren de eilanden Pulau Ai en Pulau Run gelegen en in het oosten lag het eiland Pulau Pisang (ook wel bekend als Syahrir). In het zuidoosten vond men, naast de diverse kleinere en onbewoonde eilanden zoals Batu Kapal, Manuk en Manukang, tevens het laatste bewoonde eiland van de archipel, Pulau Hatta (in de zeventiende eeuw Rosengain genoemd).
Nederlandse handelspostenAangezien de Banda-eilanden de enige eilanden waren waar de zeer gewilde specerijen nootmuskaat en foelie werden verbouwd, zette de VOC er al vroeg in de zeventiende eeuw voor het eerst voet aan wal. Op het hoogtepunt van haar macht had zij meerdere handelsposten in haar bezit en de belangrijkste was gelegen op het eiland Banda Neira. Vanuit het gelijknamige hoofdcomptoir (Bandaneira) werd er leiding gegeven aan de handelsposten in de plaatsen Lonthor en Wajer (ook gespeld als Waer), beide gelegen op het eiland Banda Besar en aan de handelspost op het eiland Rosengain. Tevens was hoofdcomptoir Bandaneira ook verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van de handelspost Laontang, maar van dit comptoir is niet duidelijk op wel eiland het was gelegen.
Nederlandse fortenOm de Nederlandse handel op de Banda-eilanden te kunnen beschermen, en de bevolking onder de duim te houden, bouwde de VOC niet alleen diverse handelsposten, maar tevens ook een zestal forten. Zo waren Fort Nassau en Fort Belgica verantwoordelijk voor de verdediging van comptoir Bandaneira en hielden de Forten Hollandia en Orangie de handelsposten op Banda Besar veilig. Op het kleine eiland Pulau Ai hadden de Nederlanders een fort genaamd Revenge en op het eiland Kisser (vandaag de dag Kisar genoemd) was Fort Delft of Fort Delfshaven gelegen.
De ontdekking van de Banda-eilanden
Op 15 maart 1599 arriveerden vice-admiraal Jacob van Heemskerck (1567-1607) en zijn bemanning in de baai van het eiland Banda Neira maar na aankomst aan land bleek het gebied al bezet te zijn door de Portugezen. Doordat de Portugezen het op Banda Neira voor het zeggen hadden kreeg Van Heemskerck geen toestemming om handel te drijven of een handelspost te openen en teleurgesteld besloot hij zijn reis voort te zetten. In de drie jaar die volgden bleven de Nederlanders in de buurt van de Banda-eilanden, aangezien dit de enige eilanden waren waar de zeer gewilde specerijen nootmuskaat en foelie werden verhandeld, maar pas na de officiële oprichting van de VOC in 1602 kregen de Nederlanders voet aan de grond. Nog hetzelfde jaar wist de Nederlandse handelaar Wolfert Harmensz. (geboorte- en overlijdensdatum onbekend) een handelsovereenkomst te sluiten met de vorst van het kleine eiland Pulau Ai.
Moord op kapitein Verhoeff
Gezien de winstgevendheid van de handel in de nootmuskaat en foelie wilde de VOC het handelsmonopolie op de specerijen veroveren, maar dit ging niet zonder slag of stoot. In het jaar 1605 deed Steven van der Hagen (1563-1621) een tweede poging om een handelsovereenkomst te sluiten met de omliggende Banda-eilanden, maar kreeg wederom nul op het rekest. Na vier lange jaren van onderhandelen en soebatten waren de Nederlanders en de Bandezen het nog steeds niet eens geworden en toen de Nederlandse kapitein Pieter Willemsz. Verhoeff (circa 1573-1609) er in 1609 op uit werd gestuurd om een nieuwe poging te doen, ging het gruwelijk mis. Over hetgeen er precies gebeurde liepen de verhalen nogal uiteen maar feit was dat kapitein Verhoeff en dertig van zijn bemanningsleden tijdens de onderhandelingen door de Bandezen gevangen werden genomen en vermoord. Toen het nieuws van deze laffe daad de VOC bereikte besloot zij direct om wraak te nemen en geen inwoner van de Banda-eilanden was nog veilig.
Moord en doodslag
Op 15 juni 1609 arriveerde een grote groep Nederlandse soldaten in de baai van Banda Neira en viel direct na aankomst de kampong Lebetakke aan. De inwoners van de kampong die niet snel genoeg konden vluchten werden door de Nederlanders op brute wijze vermoord en toen er niemand meer in Lebetakke in leven was trokken de Nederlanders verder. Door met harde hand op te treden en zich van hun meest wrede kant te laten zien wist de VOC al snel de baai van Banda Neira in bezit te nemen en bouwde ze – zonder toestemming van de lokale vorst – het Nederlandse Fort Nassau. Waar de Portugezen hadden besloten de eilanden te verlaten nadat de Nederlanders met hun moordaanslagen begonnen, waren de Engelse handelaren een stuk dapperder en zij besloten hun forten op de eilanden Pulau Ai en Pulau Run te verstevigen om de VOC buiten de deur te houden. Om te laten zien wie de sterkte was besloten de Nederlanders schuin boven Fort Nassau het imposante Fort Belgica te bouwen, waarvan de bouw in 1611 werd voltooid.
Overmeestering van de Banda-eilanden
Dat de Nederlanders niet welkom waren op de Banda-eilanden bleek duidelijk uit het feit dat de lokale handelaren weigerden om handelsovereenkomsten met de VOC te sluiten. Aangezien de VOC veel geld nodig had om haar rooftochten en moordpartijen op de eilanden te kunnen financieren betaalde ze schandalig lage prijzen voor de specerijen. En omdat de Engelse handelaren wel bereid waren om normale prijzen te betalen kozen de Bandezen ervoor om met hen handel te drijven. De opstandigheid van de Bandezen was een doorn in het oog van de Nederlanders en de Heeren XVII namen het drastische besluit om de inwoners van de eilanden dan maar te ‘overmeesteren’. Met andere woorden de VOC kreeg de vrije hand om alle opperhoofden en lokale vorsten op de eilanden om het leven te brengen en de lokale bevolking te onderwerpen of te verjagen. De man die deze ‘eervolle’ taak mocht gaan uitvoeren was niemand minder dan de nieuwe Nederlandse Gouverneur-Generaal, Jan Pieterszoon Coen (1587-1629), de enige overlevende van de Bandese aanval op kapitein Verhoeff en zijn mannen.
Voorbereidingen
Gouverneur-Generaal Coen besloot zich al eerste te richten op het verjagen van de Engelse handelaren aangezien hij geen concurrenten duldde op ‘zijn’ eilanden. In het jaar 1615 vielen 900 Nederlandse soldaten de bevolking en Engelse handelaren op het eiland Pulau Ai aan en de Nederlanders gingen ook nu weer beestachtig tekeer. De Engelsen waren hevig onder de indruk van het geweld en besloten zich direct terug te trekken naar het kleine eiland Pulau Run, maar maakten ook meteen plannen voor een tegenaanval. Dezelfde nacht keerden de Engelsen terug en wisten wraak te nemen door 200 Nederlandse soldaten om het leven te brengen, waarop Coen besloot zich terug te trekken. Een jaar later reisden Coen en zijn soldaten opnieuw naar Pulau Ai en dit keer lukte het hen om de Engelsen te verjagen. De Bandezen op het eiland kwamen er nu alleen voor te staan en zij wisten de VOC met hun kanonnen een maand lang op afstand te houden. Toen zij zonder munitie kwamen te zitten greep de VOC haar kans, ging in de aanval en vermoorde iedere man die ze in handen kregen.
Ten aanval
Na hun overwinning bouwde de VOC een Fort dat ze de opvallende naam ‘Fort Der Wrake’ (Fort Revenge) gaven en dwongen de overgebleven inwoners van het eiland om met hen samen te werken. Gedurende de jaren 1616 tot en met 1621 was het redelijk rustig in het gebied, maar Gouverneur-Generaal Coen zat in de tussentijd niet stil. In het geheim werkte hij aan een aanval die de Banda-eilanden volledig onder Nederlands gezag moesten brengen en in 1621 was het plan gereed. Met een twaalftal Nederlandse schepen en 1500 soldaten bereikte Coen op 11 maart 1621 het grootste eiland Banda Besar (toentertijd Lonthor genoemd) en opende de aanval. Huizen, dorpen en tempels die op de route lagen werden in brand gestoken en de mannen, vrouwen en kinderen die in de weg liepen werden door de Nederlanders zonder pardon vermoord. Op een heuvel aan de noordoostkant van het eiland bouwde Coen het Nederlandse Fort Hollandia en de lokale vorst van het eiland werd gedwongen een onmogelijke handelsovereenkomst te tekenen. Wandaden en gruwelijkhedenDoor de handelsovereenkomst zo op te stellen dat deze onmogelijk was na te komen voor de inwoners van Banda Besar, had Coen het mogelijk gemaakt om in te kunnen grijpen wanneer hij dit nodig achtte. Onder het mom dat de Bandezen de afspraken uit de handelsovereenkomst schonden konden Coen en zijn beambten hun gang gaan en het geweld dat ze gebruikten rechtvaardigen. In korte tijd werden vierenveertig opperhoofden en stamoudsten van de omliggende eilanden door de Nederlanders gearresteerd en overgebracht naar Fort Hollandia waar ze gevangen werden gezet. Om de inwoners van eilanden duidelijk te maken dat ze beter konden meewerken werden alle gevangen onthoofd om vervolgens te worden gevierendeeld. De Bandezen die weigerden mee te werken sloegen massaal op de vlucht en vonden hun heil op het Molukse eiland Seram Laut. Bij het ‘overmeesteren’ van de bevolking gingen de Nederlanders zo grondig te werk dat er van de oorspronkelijke 15.000 inwoners al snel nog maar 800 over waren en deze werden vervolgens als slaaf afgevoerd naar Batavia.
HeropbouwTerwijl de Nederlanders huis hielden op Banda Neira en Banda Besar besloten de Engelsen hun handelspost op Pulau Run te verlaten en na hun vertrek was er niets dat de VOC nog in de weg stond. Nu Coen het eerste deel van zijn opdracht had volbracht werd het zaak zich op zijn volgende taak te richten; het her-bevolken van de Banda-eilanden. Doordat de Nederlanders de gehele plaatselijke bevolking hadden uitgemoord of verjaagd kampte men met een groot tekort aan arbeidskrachten. Om dit probleem zo snel mogelijk op te lossen werden er diverse militaire expedities georganiseerd om de inwoners van de omliggende eilanden tot slaaf te maken. Toen deze rooftochten niet voldoende arbeidskrachten opleverden besloot Coen het gebruik van slaven toe te staan en in de jaren die volgden werden duizenden slaven door de VOC aangekocht en te werk gesteld. Om te voorkomen dat men handel dreef voor eigen gewin hield de VOC streng toezicht op haar plantages door zogenaamde perkeniers aan te stellen. De perkenier pachtte een plantage van de VOC tegen een klein bedrag en verkocht de opbrengst tegen vooraf vastgestelde prijzen weer aan de VOC. In ruil voor zijn werk ontving de perkenier een vaste vergoeding.
Feiten en cijfersHet zogenaamde ‘perkeniersstelsel’ werd in 1626 door Gouverneur-Generaal Coen in het leven geroepen en hij verdeelde de drie eilanden die in het bezit van de VOC waren op in 68 perken (plantages) van ieder 1,5 hectare groot. Op het grootste eiland Banda Besar waren 34 perken gelegen, op het naastgelegen Banda Neira 3 en op het kleine Pulau Ai was het land verdeeld in 31 perken. Om één perk te kunnen bewerken, onderhouden en oogsten had een perkenier in totaal tussen de 900 en 1.000 slaven nodig die allemaal 1 gulden per maand kregen betaald voor hun harde werk. Naast het recht op een maandelijkse vergoeding diende de perkenier de slaaf ook nog een kleine hoeveelheid zout en rijst te geven en minimaal één keer in het jaar in de nieuwe kleren te steken. De winsten die de VOC op de Banda-eilanden behaalden bedroegen bijna 300%, iets dat mede kwam doordat zij de nootmuskaat en foelie tegen een vaste (lage) prijs kon inkopen. Zo werd de nootmuskaat (gemiddeld) ingekocht voor ƒ 2,5 cent per pond en verkocht voor ƒ 3,75 per pond en kostte een pond foelie de VOC ƒ 0,35 inkoop, waarna ze deze verkocht voor ƒ 6,- per pond. Per schip dat terugkeerde uit de Banda-eilanden boekte de VOC een winst van gemiddeld ƒ 25.000,- en aangezien er tussen de 15 en 20 schepen per jaar naar de Nederlanden zeilden, waren de Banda-eilanden van groot belang.
Uiteindelijke neergangAangezien de handel op de Banda-eilanden alleen al voldoende was om de gehele VOC kostendekkend te maken moesten de eilanden worden gekoesterd als een schat en het monopolie met hand en tand verdedigd worden. Om te voorkomen dat de handelaren op andere plaatsen de zeer gewilde nootmuskaat en foelie konden inkopen organiseerde de VOC zogenaamde ‘Hongi-tochten’; militaire expedities naar de omliggende eilanden om de nootmuskaat- en foelieplantages te vernietigen. Net als bij het uitmoorden van de bevolking ging de VOC ook tijdens deze hongi-tochten zeer grondig te werken en de gehele zeventiende en de halve achttiende eeuw waren de Banda-eilanden de enige eilanden waar men de voornoemde specerijen kon inkopen, met dank aan de Nederlanders.
RijkdomAangezien de Nederlandse macht in de eilandengroep ongekend groot was deed geen enkel land een poging het Nederlandse handelsmonopolie te doorbreken en in 1735 had de VOC zo’n enorme voorraad nootmuskaat aangelegd dat de pakhuizen op de Banda-eilanden bijna uit hun voegen barstten. Om de prijs van de specerijen hoog te houden besloot de VOC in 1637 om 1,25 miljoen pond (!) nootmuskaat te vernietigen en in 1760 volgde in Amsterdam een soortgelijke actie toen men een berg nootmuskaat ter waarde van ƒ 4.000.000 verbrandde. De handel in de specerijen maakte niet alleen vele Nederlanders schatrijk ook de VOC-beambten die op de Banda-eilanden werkten als perkenier hielden er een goede boterham aan over. In de loop van de achttiende eeuw werden de Nederlandse woningen in het gebied steeds luxueuzer en marmeren vloeren en kristallen kroonluchters waren eerder een regel dan een uitzondering.
NeergangNaast de enorme winsten die de VOC maakte op de Banda-eilanden waren ook de kosten zeer hoog, mede door de vele forten en soldaten die er waren gelegerd om het handelsmonopolie te beschermen. In de hoogtijdagen van de VOC vielen deze kosten in het niet en werden dan ook met liefde betaald maar toen in 1778 de vulkaan Gunung Api uitbarstte en een ware chaos aanrichtte op de omliggende Banda-eilanden, begon het tij te keren. De vulkaanuitbarsting werd vooraf gegaan door een flinke aardbeving en opgevolgd door een enorme vloedgolf die de Nederlandse plantages zwaar beschadigde. De VOC had vervolgens al haar tijd en energie nodig om de plantages weer op te bouwen en winstgevend te maken en was hierdoor niet langer in staat haar handelsmonopolie te handhaven. In de jaren die volgden begon de VOC haar handelsmonopolie langzaam te verliezen en de winsten kwamen flink onder druk te staan. In 1799 kwam het Nederlandse avontuur op de Banda-eilanden ten einde toen de VOC failliet werd verklaard en haar vele overzeese gebieden in handen kwamen van de Engelsen, Fransen en Portugezen. [13] ”Rond juni 1609 kwam Verhoeff op Banda Neira aan en wilde de vestiging van een fort afdwingen. De Bandanezen gaven de voorkeur aan vrije verkoop, waarbij zij de kopers van verschillende nationaliteit tegen elkaar konden uitspelen.[5] De dorpshoofden lokten drie onwelkome onderhandelaars van de vloot in de val en vermoordden ze. Als vergelding werd op 15 juni 1609 de kampong Lebetakke op Banda door de Nederlanders geheel uitgemoord.[6] De vloot verloor bij de acties op Banda circa 46 bemanningsleden en soldaten. Als gevolg daarvan werd een aantal zeelieden bevorderd en zo werd Hein in 1610 schipper van de Hollandia”WIKIPEDIAPIET HEIN (ZEEVAARDER), JEUGD, GEVANGENSCHAP EN VOC TIJDhttps://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Hein_(zeevaarder)#Jeugd,_gevangenschap_en_VOC-tijdORIGINELE BRONWIKIPEDIAPIET HEIN (ZEEVAARDER) https://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Hein_(zeevaarder)
[14]
”’Piet Hein werd geboren in 1577 in het bij Delft behorende Delfshaven als zoon van de schipper Pieter Corneliszoon Hein (-1623) en Neeltgen Claeszdochter. Van Piet Heins jeugd is weinig bekend, behalve dat hij kennelijk leerde lezen en schrijven en dat hij drie jongere broers had, Jacob, Simon en Cornelis, die allen koopman zouden worden. In 1598 raakte hij – samen met zijn vader – in Spaanse gevangenschap. Hein werd ingezet als een galeislaaf (roeier)[2] in de vloot van Ambrosio Spinola, gelegen bij Sluis.[3] Hij kwam pas vrij in 1602 bij een uitwisseling van gevangenen.
In zijn latere leven heeft hij ook op verschillende momenten aangegeven dat hij medelijden voelde voor de tot slaaf gemaakte Afrikanen en inheemse Amerikanen, en was hij kritisch op de manier hoe zij door Europeanen werden behandeld. Waarschijnlijk zijn zijn ervaringen als galeislaaf van invloed geweest op zijn visie op slavernij. [4] Het verwijt dat Piet Hein verantwoordelijk gehouden kan worden voor slavernij kan daarom als onterecht gezien worden”
WIKIPEDIA
PIET HEIN (ZEEVAARDER)/JEUGD, GEVANGENSCHAP EN VOC TIJD
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIA
PIET HEIN (ZEEVAARDER)
[15]
‘Met Heins roofgoederen bekostigde de West-Indische Compagnie (WIC) in 1630 een vloot die Pernambuco in Noord-Brazilië overviel en in bezit nam: een bezetting die de Nederlandse mensenhandel in het Atlantische gebied op gang bracht. Om de reeds aanwezige werkkampen van suikerplantages en suikermolens (opgezet door de Portugezen) te bemannen, drongen de koloniale terroristen aan op een massale toevoer van tot slaaf gemaakte dwangarbeiders. Als gevolg gaf de WIC-directie vanuit Amsterdam de dehumaniserende opdracht om bij alle WIC-handelsposten langs de West-Afrikaanse kust tot slaaf gemaakte mensen als handelswaren in te kopen. Zo werd Nederland, in de periode van 1636 tot 1648, de grootste handelaar van tot slaaf gemaakte mensen in het Atlantische gebied. De verheerlijking van de rol die Hein heeft gespeeld als zeerover en als wegbereider voor de immense Nederlandse mensenhandel in tot slaaf gemaakte West-Afrikanen, spreekt boekdelen over de eurocentrische focus van de Nederlandse canon.”
VERKLARING VAN ACTIEGROEP HELDEN VAN NOOIT OVER BEKLADDING BEELD VAN PIET PIETERSZ HEIN
12 JUNI 2020
Piet Pietersz Hein was een Nederlandse sleutelfiguur in het vrijmaken van de weg voor de transatlantische mensenhandel in tot slaaf gemaakte West-Afrikanen. Een moordenaar en een dief die stal van samenlevingen in onder andere Mozambique, Goa, Java, en de Molukse Banda-eilanden, allemaal met toestemming en onder toezicht van de Nederlandse Staten-Generaal. Hein hoort niet op een voetstuk, want Hein is nooit een held geweest. In de 17e en 18e eeuw stond Hein bekend als een van de meest agressieve vechtadmiraals onder de Nederlandse zeerovers – een reputatie die hij mede te danken had aan een vergeldingsactie op de Molukse Banda-eilanden. In 1609, toen Bandanese dorpshoofden drie Europese handelaren doodden omdat de handelaren de vestiging van een fort probeerden af te dwingen, werd het gehele dorp, onder Heins bevel, door de Nederlanders uitgemoord. In 1629 beroofde Hein de Spaanse Zilvervloot van een buit die bestond uit gestolen schatten afkomstig uit Honduras, Mexico, Venezuela en Colombia. Deze geroofde rijkdom, waaronder duizenden ponden goud, zilver, parels, verfstoffen, huiden en kruiden, werd in z’n geheel meegenomen naar Amsterdam waar een enkel gestolen object tot op de dag vandaag in het bezit is van het Rijksmuseum. Maar waarom? Dieven zijn géén rechtmatige eigenaar van geroofde rijkdom. Met Heins roofgoederen bekostigde de West-Indische Compagnie (WIC) in 1630 een vloot die Pernambuco in Noord-Brazilië overviel en in bezit nam: een bezetting die de Nederlandse mensenhandel in het Atlantische gebied op gang bracht. Om de reeds aanwezige werkkampen van suikerplantages en suikermolens (opgezet door de Portugezen) te bemannen, drongen de koloniale terroristen aan op een massale toevoer van tot slaaf gemaakte dwangarbeiders. Als gevolg gaf de WIC-directie vanuit Amsterdam de dehumaniserende opdracht om bij alle WIC-handelsposten langs de West-Afrikaanse kust tot slaaf gemaakte mensen als handelswaren in te kopen. Zo werd Nederland, in de periode van 1636 tot 1648, de grootste handelaar van tot slaaf gemaakte mensen in het Atlantische gebied. De verheerlijking van de rol die Hein heeft gespeeld als zeerover en als wegbereider voor de immense Nederlandse mensenhandel in tot slaaf gemaakte West-Afrikanen, spreekt boekdelen over de eurocentrische focus van de Nederlandse canon. Het standbeeld van de rovende moordenaar is daarbij een schaamteloos vertoon van koloniale nostalgie. Deze koloniale benadering van de geschiedenis is deel van het institutioneel racisme dat zwarte en niet-zwarte gemeenschappen van kleur tot op de dag van vandaag onderdrukt. Want wiens verleden wordt hier centraal gesteld, en wiens leed gaat hiervan ten koste? De geschiedenis dient herschreven te worden. Piet Hein is een held van nooit!
””Ja, hij was een meedogenloze vechter in zeeslagen, zegt Thissen. Maar hij was bijvoorbeeld niet betrokken bij handel in slaven. Hij overleed in 1629, enkele jaren voor de slavenhandel opbloeide”TROUWMOET PIET HEIN UIT ROTTERDAM VERDWIJNEN12 JUNI 2020 https://www.trouw.nl/binnenland/moet-piet-hein-uit-rotterdam-verdwijnen~b073cee1/
Actievoerders willen af van het standbeeld van Piet Hein in Rotterdam-Delfshaven. Is dat terecht?Harriët Salm12 juni 2020, 17:33 Harriët Salm12 juni 2020, 17:33
“Ik snap dat bekladden van het beeld van Piet Hein wel”, zegt cultuurhistoricus Nancy Jouwe. Zij reageert op de woorden ‘killer’ en ‘dief’ die donderdagnacht met verf op het standbeeld van Piet Hein in Rotterdam-Delfshaven zijn gespoten.
De actievoerders noemen zich Helden van nooit en verklaren op sociale media: ‘We eisen verwerping van deze onterechte ‘helden’ en we bekritiseren de collectieve herinnering aan de Nederlandse geschiedenis, want moordenaars, uitbuiters en fascistische politici zijn een monument onwaardig!’ Ook andere standbeelden, zoals dat van Pim Fortuyn, en gebouwen met een link naar het koloniale verleden in de stad, moesten het ontgelden. De gemeente Rotterdam heeft inmiddels aangifte gedaan tegen Helden van nooit.
Piet Hein is zeker geen held in de ogen van Nancy Jouwe. Zij schreef onder meer de ‘Gids Slavernijverleden Nederland’ en zette de website ‘Mapping Slavery’ op. “Piet Hein won de zilvervloot, we bezingen hem nog steeds in kinderliedjes. Maar het geld dat hij verdiende ging uiteindelijk wel naar de machthebbers achter het koloniale systeem. En dat systeem bracht slavernij voort.”
Veel Nederlanders zijn niet doordrongen van de betrokkenheid van Nederland bij de slavernij, ziet Jouwe. “In schoolboeken wordt het ook nog voorgesteld als een Amerikaanse kwestie. Maar Nederland is vierhonderd jaar lang een koloniale macht geweest en daarmee diep en lang verbonden aan een systeem van uitbuiting van mensen en slavernij.”
Beelden van trotse mensen die dat koloniale rijk hielpen opbouwen, zoals van J.P. Coen in Hoorn of Piet Hein in Rotterdam, kunnen dan ook beter uit de publieke ruimte verdwijnen, denkt ze. “Er zit ook een grote symboliek in het neerhalen van beelden. Je zegt ermee; zo willen we niet meer naar onszelf als Nederland kijken.”
Rotterdamse kunstinstelling Witte de With krijgt andere naam
Het Witte de With Centrum voor Hedendaagse Kunst in Rotterdam krijgt een nieuwe naam. De instelling reageert daarmee op een antiracismeprotest waarbij de gevel van de kunstinstelling in de Witte de Withstraat werd beklad met verf. Maar die actie is volgens een woordvoerder niet de enige reden, over een naamswijziging wordt al bijna drie jaar gesproken.
Leden van het Helden van Nooit-kunstcollectief voerden de actie uit in de nacht van donderdag op vrijdag. In een verklaring zeggen de activisten dat ze “onterechte helden in de juiste context willen plaatsen”. Witte Corneliszoon de With (1599-1658) was een vlootvoogd en werkte onder meer bij de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Hij veroverde de Spaanse zilvervloot in 1628 met Piet Hein, van wie het standbeeld in Rotterdam-Delfshaven ook werd besmeurd,
De nieuwe naam van de kunstinstelling wordt later dit jaar bekendgemaakt en geldt officieel vanaf 27 januari 2021. “Die naamsverandering stond al langer vast, maar een datum was nog niet geprikt”, zegt de woordvoerder. “Voor veel van onze medewerkers, bezoekers en andere betrokkenen is dit een gevoelig onderwerp. Over de naamsverandering wordt al drie jaar gesproken in publieke forums en we hebben mensen uitgenodigd voor lunches om de dialoog aan te gaan.”
Historicus Siebe Thissen, hoofd van het programma Beeldende Kunst & Openbare Ruimte in Rotterdam, gaat over de kunst op Rotterdamse straten en pleinen. “Ik vind dat dit beeld van Piet Hein echt niet meteen verwijderd moet worden, eerst maar schoonmaken”, zegt hij.
Thissen kreeg van de gemeente drie jaar geleden het verzoek een tekst te schrijven voor een plaquette op het standbeeld van Piet Hein, juist om helderheid te verschaffen over diens daden. Toen de tekst in 2018 bekend werd gemaakt, ontstond ophef. Het bleek namelijk, zo ontdekte Thissen na onderzoek, dat Piet Hein helemaal niet zo’n een fout verleden had als eerder gedacht.
Ja, hij was een meedogenloze vechter in zeeslagen, zegt Thissen. Maar hij was bijvoorbeeld niet betrokken bij handel in slaven. Hij overleed in 1629, enkele jaren voor de slavenhandel opbloeide. En Hein heeft in brieven zelfs zijn medeleven betoond met de behandeling van tot slaaf gemaakte indianen in de Mexicaanse zilvermijnen. Op de plaquette zou daaruit geciteerd worden: ‘Is het een wonder dat de indiaan zijn leed op ons wil wreken? Vriendschap moet van onze kant komen, want wij bezoeken hen’.
Die plaquette hangt nog niet, vertelt Thissen. “Wij zijn twee jaar geleden ontzettend geschrokken van de heftige ideologisch gekleurde reacties. Aan de ene kant staan mensen die vinden dat door nuancering de heroïsche kant van de VOC wordt afgezwakt. Aan de andere kant zijn er activisten die vinden dat zijn activiteiten die later tot slavernij leidden vergoelijkt worden. Voor complexiteit en nuance is geen ruimte. Ik weet zeker dat als we de tekst nu zouden plaatsen, hij ook meteen beklad zou worden.”
Hij zou het jammer vinden als wordt besloten het beeld weg te halen, zegt Thissen. “Ook omdat het een rijksmonument is en artistiek van goede kwaliteit.”
Toch ziet hij dat beelden in de publieke ruimte nu eenmaal door de geschiedenis heen komen en gaan. “Dit beeld van Piet Hein past bij de negentiende eeuw, een tijd van nationalisme. Als het publiek nu in meerderheid vindt dat het beledigend is, en niet meer past, dan zou een exit best een optie kunnen zijn. Maar daar moet wel eerst een goed gesprek over gevoerd kunnen worden. Met bekladdingen help je de zaak niet vooruit.”
Amsterdam plaatst teksten bij koloniale beelden
Niet alleen in Rotterdam zijn gebouwen en standbeelden beklad, ook het Tropenmuseum in Amsterdam moest het vrijdag ontgelden. De gemeente Amsterdam brengt in kaart welke standbeelden, gebouwen en straatnamen een link hebben met het koloniale verleden. Het is de bedoeling dat de historische context van personen en situaties binnenkort wordt toegelicht op informatieborden. “We zijn geen voorstander van uitwissen, we zijn voorstander van uitleggen en duiden zodat mensen zelf een geïnformeerd oordeel kunnen vormen”, aldus het Amsterdamse college in een verklaring.
De Leidse hoogleraar koloniale en post-koloniale geschiedenis Gert Oostindie heeft een ander voorstel als het om standbeelden gaat. Je moet beelden van omstreden historische figuren niet weghalen, maar je moet er een kunstwerk náást zetten, bepleit hij. Er zijn volgens hem in Nederland nog maar een handjevol beelden van mensen die in de koloniale tijd actief waren. Weghalen kan leiden tot wegwissen, vreest hij. “Mensen weten al zo weinig van de geschiedenis, grijp zo’n standbeeld aan om daarover te vertellen in de publieke ruimte. Zet naast het omstreden beeld van J.P. Coen in Hoorn bijvoorbeeld een beeld dat verwijst naar zijn wandaden, op de Banda-eilanden waar hij duizenden mensen liet ombrengen.
Er is in Hoorn wel een plaquette geplaatst waar dat op beschreven staat, erkent hij. “Tekst is nuttig. Maar ik zeg: ga een stap verder, zet er een beeld bij.”
” De WIC had vooral als doel om, onder andere door kaapvaart, afbreuk te doen aan de Spaanse activiteiten bij de Amerikaanse kusten. Maar in 1623 keerden 103 zoutvaarders leeg terug uit Venezuela, aangezien Spanje hen het zout laden in Midden-Amerika onmogelijk maakte” WIKIPEDIAWESTINDISCHE COMPAGNIE/VOORGESCHIEDENIS https://nl.wikipedia.org/wiki/West-Indische_Compagnie#Voorgeschiedenis
”n de strijd tegen de Spanjaarden en de Portugezen was de kaapvaart legitiem. Dit was na de oprichting in 1621 de voornaamste doelstelling en inkomstenbron van de West-Indische Compagnie (WIC). Tussen 1623 en 1636 werden 547 Spaanse en Portugese schepen gekaapt. Daarna werd het Groot Desseyn ontwikkeld, het grote plan. De Portugese rietsuikerhandel vanuit Brazilië moest ondermijnd worden door de slavenhandel over te nemen. Met de verovering van de Zilvervloot in 1628 was er voldoende geld beschikbaar”
”Ja, hij was een meedogenloze vechter in zeeslagen, zegt Thissen. Maar hij was bijvoorbeeld niet betrokken bij handel in slaven. Hij overleed in 1629, enkele jaren voor de slavenhandel opbloeide. En Hein heeft in brieven zelfs zijn medeleven betoond met de behandeling van tot slaaf gemaakte indianen in de Mexicaanse zilvermijnen. Op de plaquette zou daaruit geciteerd worden: ‘Is het een wonder dat de indiaan zijn leed op ons wil wreken?”
Er is wel gesuggereerd dat het deelnemen aan de martelingen van invloed geweest is op zijn karakter, evenals het aanschouwen van de terechtstelling, onder andere door vierendelen en radbraken, van de veroordeelden na de aankomst bij Bantam op 13 november.” WIKIPEDIAWITTE DE WITH/ROND DE WERELD https://nl.wikipedia.org/wiki/Witte_de_With#Rond_de_wereld
”Tussen november 1616 en oktober 1617 nam hij deel aan twee handelstochten naar India, aan de kust van Coromandel. Hierna werd hij hofmeester en lijfknecht van Jan Pieterszoon Coen, de gouverneur-generaal. In 1618 maakte hij als korporaal het beleg van het fort van Jakarta mee; nadat dit ontzet was, nam hij deel aan de verwoesting van de stad”
”In juli 1622 werd hij vlaggenkapitein op de Delft onder nu viceadmiraal Gheen Huygen Schapenham, om mee te doen aan de spectaculaire aanval door de Nassause Vloot uit Amsterdam, een expeditie van elf schepen onder bevel van Jacques l’Hermite om de Spaanse bezittingen op de westkust van Peru, Bolivia en Ecuador te teisteren.
[35] ”Met een expeditieleger van 2000 soldaten overrompelde hij in 1621 de Banda-eilanden, waar de bevolking tegen het verbod van de VOC in nootmuskaat bleef verkopen aan Portugezen en Engelsen. Deze veel gezochte specerij kwam destijds alleen hier voor. Wie de Banda-eilanden bezat, had het monopolie. Duizenden Bandanezen werden bij die actie op gruwelijke wijze vermoord. Het leverde hem de bijnaam “Slachter van Banda” op” WIKIPEDIAJAN PIETERSZOON COEN/GOEVERNEUR-GENERAAL VAN DEVOC https://nl.wikipedia.org/wiki/ Jan_Pieterszoon_Coen#Gouverneu r-generaal_van_de_VOC ORIGINELE BRON WIKIPEDIAJAN PIETERSZOON COEN/ https://nl.wikipedia.org/wiki/ Jan_Pieterszoon_Coen ”Hoewel de bevolking vluchtte ontkwamen slechts weinigen. Naar schatting overleefden slechts zeshonderd van de 15.000 Bandanezen de aanval. Bekend is dat de VOC tijdens deze volkerenmoord Japanse samoerai-beulen die in dienst waren van de VOC, opdracht gaven tientallen dorpshoofden te onthoofden. Jan Pieterszoon Coen, die het monopolie op de handel in nootmuskaatnoten en foelie veilig had gesteld, kreeg door deze gebeurtenis de bijnaam: Slachter van Banda.” HISTORIEKJAN PIETERSZOON COEN (1589-1629)-STICHTER VAN BATAVIA21 AUGUSTUS 2015 https://historiek.net/jan-piet erszoon-coen-1587-1629/5545/ TEKST Een van de bekendste medewerkers van de VOC is Jan Pieterszoon Coen. Hij was de vierde gouverneur-generaal van Oost-Indië en wordt vaak gezien als de grondlegger van de Nederlandse heerschappij in de Indische archipel. Hij stichtte de handelspost Batavia. Jan Pieterszoon Coen werd vermoedelijk in 1587 geboren in Hoorn. Dit als zoon van Pieter Janszoon die wat eerder vanuit Twisk naar Hoorn was verhuisd omdat die stad een economische opleving doormaakte. Op 8 januari 1587 werd Jan Pieterszoon Coen in de Grote Kerk in Hoorn gedoopt.
Op dertienjarige leeftijd werd hij naar Rome gestuurd om te studeren. Hij kreeg er een commerciële opleiding, leerde boekhouden en maakte zich verschillende talen eigen. Coen verbleef zes jaar in Rome en keerde toen terug naar Hoorn waar hij werk vond als onderkoopman op het VOC-schip De Hoorn. December 1607 vertrok dit schip met een vloot van dertien schepen naar Indië.De vloot reisde naar de Banda-eilanden, waar het waardevolle nootmuskaat en foelie groeide. De admiraal van de vloot, Pieter Willemszoon Verhoeff, had de opdracht het alleenrecht op de handel in nootmuskaat te krijgen. Van stadhouder Maurits van Oranje kreeg hij een brief mee waarin de Bandanezen toestemming gevraagd werd een fort te bouwen. Omdat er geen antwoord kwam op die vraag besloot de admiraal na enige tijd vast met de bouw van dit fort te beginnen. De Bandanezen gaven toen aan alsnog een gesprek te willen, maar toen de admiraal naar een afgesproken plek kwam voor de ontmoeting, werd hij door de Bandanezen vermoord. De overige Nederlanders namen wraak en wisten een verdrag af te dwingen waarin bepaald werd dat er voortaan alleen nootmuskaat en foelie aan de VOC zou worden geleverd. Jan Pieterszoon Coen keerde in 1611 terug in Hoorn. Een jaar later vertrok hij opnieuw naar Indië. Ditmaal als opperkoopman met de schepen De Provinciën en De Hoop. De bestemming was Bantam, een belangrijk handelscentrum in het westen van Java. De Nederlanders hadden hier al een handelspost, maar toen Coen aankwam constateerde hij dat deze post in slechte staat verkeerde. Hij reorganiseerde de zaak en werd oktober 1613 tot boekhoudergeneraal en president van alle handelskantoren in Bantam en Jacatra aangesteld. De VOC was duidelijk tevreden over het werk van Coen. In 1617 werd hij benoemd tot gouverneur-generaal. Dit als opvolger van Laurens Reael die met de VOC in conflict was geraakt.
In een poging de macht van de Engelsen en de regent van Bantam te breken, liet hij in 1618 een fort bouwen bij Jacatra. Dit zonder dat hij de lokale vorst hiervoor om toestemming had gevraagd. Kort hierna opende hij de aanval op de Engelsen. Aanvankelijk verliep de strijd gunstig, maar toen de Engelsen versterking kregen veranderde dit en week Coen uit naar de Molukken waar de Nederlanders een goede basis hadden. Mei 1619 keerde Coen met een leger van duizend man terug. De Engelsen werden verslagen waarna Coen op de plek van Jacatra de handelspost Batavia stichtte. Coen wilde de stad aanvankelijk overigens Nieuw-Hoorn noemen maar de VOC koos voor de naam Batavia. Dit als eerbetoon aan de voorouders, de Bataven.
Onder leiding van Coen groeide Batavia uit tot een machtig handelscentrum.
Jan Pieterszoon Coen en de slachting op de Banda-eilanden
In 1621 trad Coen hard op tegen de Bandanezen die onder druk van de Engelsen hun specerijen-contract niet nakwamen. Hij reisde met een grote vloot naar de Banda-eilanden. Hoewel de bevolking vluchtte ontkwamen slechts weinigen. Naar schatting overleefden slechts zeshonderd van de 15.000 Bandanezen de aanval. Bekend is dat de VOC tijdens deze volkerenmoord Japanse samoerai-beulen die in dienst waren van de VOC, opdracht gaven tientallen dorpshoofden te onthoofden. Jan Pieterszoon Coen, die het monopolie op de handel in nootmuskaatnoten en foelie veilig had gesteld, kreeg door deze gebeurtenis de bijnaam: Slachter van Banda.
Coen stuurde slaven naar de vanwege de slachtpartij vrijwel lege Banda-eilanden. Zij moesten de nootmuskaatbomen verzorgen. Het land werd verdeeld onder Nederlanders die de plantages als perkeniers beheerden.
Hierna probeerde Coen China te veroveren, maar dat mislukte. Februari 1623 droeg hij zijn functie over aan Pieter de Carpentier. Eenmaal terug in Nederland werd hij door stadhouder Maurits en de Staten Generaal beloond voor de verovering van Banda en Batavia.
Coen ontwikkelde plannen voor de reorganisatie van de VOC en werd op 3 oktober 1624 gevraagd het gouverneur-generaalschap opnieuw op zich te nemen. Maart 1627 reisde hij met het schip Galjas van Hoorn opnieuw naar Indië waar hij op 30 september datzelfde jaar officieel werd geïnstalleerd als gouverneur-generaal. Zijn komst leidde er toe dat de Engelsen besloten Batavia definitief te verlaten en hun hoofdkwartier in Bantam te vestigen. De Javaanse soesoehoenan (keizer) Mataram II vroeg Coen hierna om hulp bij de verovering van Bantam op de Engelsen. Coen weigerde dit waarna de Javaanse vorst Batavia tot twee keer toe aanviel. Beide aanvallen werden afgeslagen. Jan Pieterszoon Coen overleed tijdens de tweede aanval, vermoedelijk aan cholera. Hij werd 42 jaar oud. Op 22 september 1629 werd hij begraven in het stadhuis van Batavia omdat de kerk tijdens de aanvallen kort daarvoor was verwoest.
Jan Pieterszoon Coen is de geschiedenisboeken ingegaan als één van de bekendste VOC-dienaren. Hij werd bekend vanwege zijn capaciteiten als bestuurder maar ook om zijn meedogenloze optreden tegen zijn tegenstanders. Coens motto was “dispereert niet” (wanhoop niet). Op verschillende plekken zijn standbeelden van Coen te vinden. De bekendste zijn het beeld in zijn geboorteplaats Hoorn en het beeld bij de Beurs van Berlage in Amsterdam.EINDE TEKST ARTIKWL
”Het was de tot nationale held omgebouwde massamoordenaar Coen die het VOC-beleid het meest agressief uitvoerde. Coen koos het eiland Java uit als centrale plek om van daaruit de koloniale macht uit te breiden. In 1619 liet hij de stad Jakarta platbranden om er op de rokende resten de Hollandse nederzetting Batavia te stichten. Om het monopolie op specerijen veilig te stellen zond Coen in 1622 “een strafexpeditie” naar de Banda-eilanden. De Bandanezen ontdoken namelijk de wurgcontracten met de VOC en handelden clandestien met de Portugezen. Coen liet daarop ongeveer 15.000 Bandanezen uitmoorden” DOORBRAAK/HET GEBLADERTEHOLLANDSE KOOPMANSGEEST GEEN REDEN TOTFEESTZOMER 2002 http://www.doorbraak.eu/geblad erte/10842f52.htm Hollandse koopmansgeest geen reden tot feest
In 2002 is het 400 jaar geleden dat de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) werd opgericht en zo het startschot werd gegeven voor het Nederlandse kolonialisme. De VOC-kolonialen hebben gemoord, geroofd, geplunderd, verkracht, gehandeld in slaven en ontelbare mensen uitgebuit. Er valt dus niets te vieren, aldus Molukse en Indonesische activisten. De stichting “Viering 400 jaar VOC” denkt daar als belangenbehartiger van overheid en bedrijfsleven heel anders over.
“Johan van Oldenbarnevelt wist de verschillende, elkaar beconcurrerende, Oost-Indische Compagnieën te overtuigen van het belang van samenwerking en hen bijeen te brengen onder één noemer. Deze geslaagde bundeling van krachten: het plaatsen van V voor de OC. Dát gaan we vieren. Het was het begin van een periode van grote economische en culturele bloei in Nederland”, aldus de stichting Viering 400 jaar VOC, die “de feestelijkheden” van het VOC-jubileum coördineert. Op de website van de stichting wappert de Nederlandse driekleur weer vrolijk boven de wereldzeeën, ter herinnering aan de Gouden Eeuw, de tijd dat Nederland de machtigste handelsnatie ter wereld was. De stichting heeft het VOC-jaar 2002 aangegrepen om een feestje te bouwen ter meerdere glorie van de Hollandse koopmansgeest. “De betekenis van de VOC ligt niet alleen in het verleden, maar ook in het heden en in de toekomst. Daarom zal in het kader van de viering nadrukkelijk aandacht worden besteed aan het belang van een wereldwijde oriëntatie, ondernemerschap, innovatie en vakmanschap, voor de toekomst van Nederland.” 1 De gedachte “Daar werd iets groots verricht”, afkomstig van de VOC-bloedjas Jan Pieterszoon Coen, klinkt door de hele viering heen.
Cola en donuts
De waslijst van symposia, tentoonstellingen, publicaties en festiviteiten in het kader van het VOC-jaar is overstelpend lang. Van een “Bontekoe-race” voor historische zeilschepen tot een tentoonstelling over de door Nederlanders ontdekte en uitgeroeide dodo, van lezingen als “VOC: zakendoen in de Gouden Eeuw” tot de intocht van de Duyfken, het nagebouwde VOC-schip dat in 2002 vanuit Australië naar Nederland is gezeild en sinds begin mei als pronkstuk van Nederlandse ondernemingszin te bewonderen valt in voormalige VOC-havensteden. Geld noch moeite is gespaard voor de promotie van een hemeltergend nationalistisch en kapitalistisch juichverhaal. Voor de overheid en het bedrijfsleven vormt het VOC-jubileum een goede gelegenheid om de geschiedenis van het Nederlandse kolonialisme op te poetsen en af te rekenen met kritiek daarop. De VOC wordt bejubeld als “de eerste multinational ter wereld”, die “het succes van samenwerken” heeft aangetoond en aan wie wij koffie, thee, porselein, textiel en zelfs cola, ketchup en donuts zouden hebben te danken.2 Banken en bedrijven als ABN Amro, Euronext, Fugro, Heineken en IHC Caland zien dergelijke pr-praatjes wel zitten en sponsoren de stichting Viering 400 jaar VOC dan ook graag. Vooral ABN Amro heeft er belang bij om de bloedige geschiedenis van het Nederlandse kolonialisme uit te wissen. De bank komt namelijk voort uit de in 1824 opgerichte Nederlandse Handelsmaatschappij die op zijn beurt de opvolger is geweest van de VOC.
De populariteit van de VOC is volgens de Leidse wetenschapper Femme Gaastra in de loop der tijd aan schommelingen onderhevig geweest. De visie op de VOC gaat hand in hand met het veranderende politieke en maatschappelijke klimaat. Tot aan de dekolonisatie heerste er “een soort jongensboekenromantiek” rond de VOC. Boeken als “De scheepsjongens van Bontekoe” bepaalden toen de beeldvorming. In de jaren 60 en 70, een tijd van wereldwijd verzet tegen kolonialisme en kapitalisme, werd er vooral aandacht besteed aan “de minder fraaie kanten van het Nederlands optreden in Azië”, aldus Gaastra. “De laatste jaren lijkt er echter een soort herwaardering plaats te vinden van de VOC – niet vanwege de tentoongespreide heroïek, maar vanwege het sluwe ondernemerschap dat de bewindvoerders van de Compagnie aan de dag legden.” 3
Mannen van stavast
VVD-Tweede Kamerlid Enric Hessing heeft in 1998 het initiatief genomen tot de VOC-viering. Hij is voorzitter en woordvoerder van de stichting Viering 400 jaar VOC. Dat een liberaal het VOC-jaar op poten heeft gezet, zegt veel over de richting die het jubileum is opgegaan. Hessing heeft tijdens de voorbereiding ervan uitsluitend oog gehad voor de belangen van blank en welvarend Nederland. Met de mening van Molukkers en Indonesiërs en andere afstammelingen van door Nederland gekoloniseerden heeft zijn stichting volstrekt geen rekening gehouden. Kritische bijdragen voor het VOC-jubileum moeten van onderop en van buitenaf komen. Maar die worden weggedrukt door het enthousiasme voor “onze Hollandse jongens, onze mannen van stavast”.
Op de neerbuigende toon die de Nederlandse koloniaal altijd zo eigen is geweest verklaarde Hessing het “prima” te vinden dat Molukkers zich om het VOC-jaar druk maken. “Elke vorm van belangstelling is goed, maar wel graag de nuances in het oog houden”, aldus de man die met zijn stichting uit eigen beweging geen kritiek op het Nederlandse kolonialisme heeft willen aanbrengen. “Ik wil de zaken niet mooier voorstellen dan ze waren, maar over het algemeen werkten voor het VOC eerzame zeelieden, die niks aan kolonialisme deden. De VOC was niet de baas in de landen waarmee handel werd gedreven. Het bleven soevereine staten.” 4
Genocide
De werkelijkheid van het Nederlandse kolonialisme staat in schril contrast tot Hessings lofzang op de VOC. Rond 1600 was Portugal het Europese land met de meeste invloed in Azië. Portugal was een bondgenoot van Spanje, waarmee Nederland toen de Tachtigjarige Oorlog uitvocht. Het aantasten van de Portugese macht in Azië zou voordelig zijn voor de strijd van Nederland tegen Spanje. Daarom wilde de VOC concurrent Portugal in Azië uitschakelen door grond en zoveel mogelijk monopolies op goederen te veroveren, vooral het alleenrecht op de specerijen in de Molukken. Van de machthebbers in Nederland mocht de VOC ook oorlogen voeren om die monopoliepositie te bereiken. Al in “de eerste multinational ter wereld” gingen economische en militaire macht samen.
De VOC-ers pasten in de Molukken een smerige verdeel-en-heerspolitiek toe door te profiteren van de onderlinge onenigheid onder de Molukse vorsten. Ze bewogen sommigen van hen ertoe om de kant van Nederland te kiezen in de strijd tegen Portugal. De VOC-ers zetten de Molukkers onder druk om Nederland het alleenrecht te geven op de handel in kruiden als kaneel, foelie en nootmuskaat. De VOC bereikte die monopoliepositie via slikken of stikken-overeenkomsten en door regelrechte genocide. Veel Molukkers werden verplicht om deel te nemen aan de terreur van de VOC tegen bewoners van eilanden die weigerden om zich te onderwerpen aan de heerschappij van de Nederlanders.
Het was de tot nationale held omgebouwde massamoordenaar Coen die het VOC-beleid het meest agressief uitvoerde. Coen koos het eiland Java uit als centrale plek om van daaruit de koloniale macht uit te breiden. In 1619 liet hij de stad Jakarta platbranden om er op de rokende resten de Hollandse nederzetting Batavia te stichten. Om het monopolie op specerijen veilig te stellen zond Coen in 1622 “een strafexpeditie” naar de Banda-eilanden. De Bandanezen ontdoken namelijk de wurgcontracten met de VOC en handelden clandestien met de Portugezen. Coen liet daarop ongeveer 15.000 Bandanezen uitmoorden. De overlevenden werden gedeporteerd en moesten plaats maken voor “betrouwbare onderdanen” uit andere delen van de Indonesische archipel. Die gingen op de Banda-eilanden voortaan uitsluitend producten voor de VOC verbouwen. Na de VOC-tijd, in de negentiende eeuw, voerden de kolonialen in Nederlands-Indië het cultuurstelsel in. Javaanse boeren werden verplicht om een deel van hun opbrengsten af te staan aan de Nederlandse staat. Die verrijkte zich in het bijzonder door de handel in opium.
Ook in Zuid-Afrika, nabij Kaap de Goede Hoop, stichtte de VOC een stad. In 1652 vestigde Jan van Riebeeck daar een post om de voorraden te verversen die de VOC-schepen op hun lange route naar Azië nodig hadden. Die Kaapkolonie was echter de eerste jaren nauwelijks in staat om die voorraden te leveren. VOC-leiders bepaalden daarom dat VOC-personeel zich na een reis naar “de Oost” als boer in Zuid-Afrika konden vestigen, in de hoop dat de Kaapkolonie meer producten zou kunnen gaan leveren. Die boeren, die later “Afrikaners” gingen heten, slachtten de oorspronkelijke bewoners van de Kaap massaal af. Deze VOC-bevolkingspolitiek leidde uiteindelijk tot de Zuid-Afrikaanse apartheidsstaat. “Apartheid” werd wereldwijd het bekendste woord uit de Nederlandse taal.
Beulen en bewakers
De overheid heeft met behulp van censuur en propaganda de koloniale onderneming steeds proberen voor te stellen als een rechtvaardige zaak. Wie naar aanleiding van eigen ervaringen kritiek uitte, werd meestal repressief aangepakt. Men werd dan beschuldigd van “koloniaal negativisme”, oneervol en zonder pensioen ontslagen, gevangen genomen of verbannen. Toch rees er al in de zeventiende eeuw kritiek op het optreden van Coen en zijn kornuiten. Nederland zal voortaan bekend staan als “de allerwreedste natie van de hele wereld”, aldus Laurens Reaal, gouverneur-generaal in Indië van 1616 tot 1619 en de eerste Nederlandse koloniale dissident. Reaal beklaagde zich ook over de lagere rangen van het VOC-personeel. Betere krachten dan dat “treurige uitschot” waren er volgens hem echter niet te vinden. Want wie anders zou er zin hebben “om de beulen en bewakers van een kudde slaven, van de Indiërs, te zijn?”.5
Hoewel bekende critici als Multatuli met zijn boek “Max Havelaar” het Nederlandse kolonialisme fel hebben aangevallen (“Er ligt een roofstaat aan de Noordzee”), wordt in het Nederlandse collectieve bewustzijn nog steeds verdrongen dat “onze” rijkdom vooral te danken is aan Nederlands-Indië. Het uitzuigen van dat “wingewest” maakte in Nederland de aanleg mogelijk van de spoorwegen en van allerlei andere openbare werken, waardoor de moderne industrialisatie op gang kon komen.
Bezettingsmacht
Bij de opening van het VOC-jaar op 20 maart kwam de kritiek vooral uit Indonesische, Molukse en linkse kringen. De Indonesische regering vond de viering ongepast en boycotte die daarom. De Indonesische minister van Ontwikkelingssamenwerking die op persoonlijke titel wel aanwezig was, sprak over de VOC als “een uitzuigende poliep” en “een paternalistisch monstrum”. Maar zoals zo vaak viel het echte tegengeluid buiten te horen, op straat. “We worden in ons gezicht getimmerd. Het jaar 1602 markeert voor ons het begin van een lange lijdensweg. Hoe zouden jullie het vinden als de Duitsers de bezetting van jullie land zouden vieren?”, aldus activisten van het Maluku Actie Comité, die een manifestatie hadden georganiseerd en lieten weten dat ze het VOC-jubileum vreedzaam maar effectief zouden gaan verzieken.6 Ook de RMS, de Molukse republiek in ballingschap, weigert om mee te feesten.
Dezelfde dag hielden Indonesische veteranen van de onafhankelijkheidsstrijd tegen Nederland in Jakarta een demonstratie voor de Nederlandse ambassade. Indonesische kranten veegden de vloer aan met het zelfgenoegzame Nederlandse feestje: “Indonesië was het slagveld waarop naties als Nederland, Spanje en Portugal hun oorlogen uitvochten”, en: “De VOC was een bezettingsmacht, namens Nederland”.7 Ook in Zuid-Afrika is protest geweest tegen de viering. Activisten eisten daar dat het standbeeld van Van Riebeeck van zijn sokkel zou worden getrokken om te worden opgesloten in de gevangenis.
Na 20 maart zijn in Nederland de protestactiviteiten voortgezet. Op 13 april hielden het Molukse maandblad Marinjo en de vereniging voor Indische Nederlanders Blimbing het symposium “Wat valt er te vieren?”. Op de website van Marinjo druipt tegen een duistere en spookachtige achtergrond het bloed van het VOC-teken af. Op 2 mei voerden leden van het comité “Viering VOC? Nou nee!” actie tegen de aankomst van het nagebouwde VOC-schip Duyfken in Amsterdam. Ze achtervolgden de VOC-replica met een eigen protestschip. Aan boord bevonden zich mensen van “alle bevolkingsgroepen die Nederland ten tijde van de VOC tot slaaf maakte”.8 EINDE TEKST ARTIKEL ”“Coen ontvolkte in 1621 de Banda-eilanden, nadat de inwoners tegen het verbod van de VOC in nootmuskaat hadden geleverd aan de Engelsen”, aldus het tekstvoorstel van het burgerinitiatief. “Duizenden Bandanezen kwamen hierbij om het leven. Honderden werden als slaaf naar Batavia gedeporteerd, waar ze alsnog werden gedood of van ellende omkwamen. Aan deze volkerenmoord ontleent Coen zijn bijnaam ‘de slachter van Banda’. De gemeente Hoorn, die het door Ferdinand Leenhoff vervaardigde standbeeld plaatste in 1893, ziet het niet langer als eerbetoon.” De massamoord op de Banda-eilanden wordt beschouwd als het grootste bloedbad uit de geschiedenis van de VOC.” DOORBRAAK.EUGEMEENTE HOORN ONTKENT KOLONIALE GENOCIDE ONDERLEIDING VAN COEN8 MAART 2012 http://www.doorbraak.eu/ gemeente-hoorn-ontkent- koloniale-genocide-onder- leiding-van-coen/
Dispereert niet.’ Met die woorden sloot koningin Wilhelmina op 14 mei 1940 haar toespraak tot het Nederlandse volk af. Ze citeerde de lijfspreuk van Jan Pieterszoon Coen: “Dispereert niet, ontziet uw vijanden niet, want God is met ons.”
Het leek de juiste tekst op het juiste moment. De stichter van Batavia en gouverneur-generaal in Nederlands-Indië (1587-1629) hoorde voor de meeste Nederlanders nog gewoon thuis in het rijtje van Hollandse helden. Toch waren het eigenlijk precies de foute woorden voor dat ogenblik. Leek de manier waarop Coen in zijn tijd huishield in de Oost niet verschrikkelijk veel op het brute optreden van de Duitse bezettingsmacht? Was het zelfs niet een graadje gruwelijker?
De koopmanszoon Jan Pieterszoon Coen was er vooral op uit om voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) het monopolie op de handel met Indië te verwerven. Hij schuwde daarbij geen enkel middel. Zelfs in eigen kring trad Coen hard en streng op. Maar berucht werd vooral zijn optreden op de Banda-eilanden, waar bewoners hun muskaatnoten ook aan de Britten leverden.
De Hollanders namen er, zelfs voor die jaren, op ongekend wrede wijze wraak. Japanse samoerai-beulen in dienst van de VOC onthoofdden een groot deel van de leiders. Van de andere vijftienduizend Bandanezen overleefde slechts een fractie de strafexpeditie. Een VOC-officier verbaasde zich over de gruwelijke orders die hij moest uitvoeren: “De mensen stierven zonder ook maar één geluid te laten horen, behalve één die Nederlands sprak. Die zei: ‘Heeren, heeft dan niemand van U medelijden?’ Alles wat gebeurde was zo afschuwelijk dat we erdoor verstomd waren. Alleen God weet wie gelijk heeft. Wij allen, als praktizerende Christenen, waren vervuld met afschuw over de manier waarop deze zaak werd afgehandeld en we hadden geen plezier in dergelijke aangelegenheden.”
Zelfs de Heeren Zeventien, de bestuurders van de VOC, lieten later weten dat het wel wat minder had gekund. Coen zelf noteerde na zijn ingrijpen tevreden: “De inboorlingen zijn meest allen door de oorlog, armoede en gebrek vergaan. Zeer weinig is er op de omliggende landen ontkomen.”
De geschiedschrijving benadrukte lang de grootheid van Coen. Al waren er criticasters.
De negentiende-eeuwse schrijver en criticus Conrad Busken Huet bijvoorbeeld: “De daden van geweld, waardoor men oudtijds zich van Banda en van zoveel andere punten in de Archipel heeft meester gemaakt, gaan zozeer de maat te buiten van hetgeen ons heden ten dage toeschijnt zelfs met de hardste en minst nauwgezette staatkunde bestaanbaar te zijn, dat de toestand van uitdroging en kwijning, waarin de Moluksche Eilanden in later tijd allengs geraakt zijn, verkieslijk moet schijnen boven de vroegere vruchtbaarheid.”
Maar de negentiende eeuw was ook de eeuw van het nationalisme. Nederlands trots ging pleinen opsieren: Oranjes, staatslieden, kunstenaars, zeehelden en ook kolonialen als Coen. Zijn beeld in Hoorn werd in 1893 onthuld.
Nieuw protest kwam met de golf van maatschappijkritiek die in de jaren zestig opkwam. Waren de in steen vereeuwigde Hollandse helden wel helden? In 1965 kreeg de jonge Relus ter Beek (later in zijn leven minister van defensie voor de PvdA) vijftig gulden boete voor het plaatsen van een kritisch bord bij het beeld van generaal Van Heutsz in diens geboorteplaats Coevorden. In 1967 was het monument voor dezelfde pacificator van Atjeh doelwit van een bomaanslag. Een jaar eerder werd een tunnel onder het Noordzeekanaal in Amsterdam nog gewoon Coentunnel genoemd.
Het beeld in Hoorn bleef sommige mensen ergeren. De aanstaande aanpassing van de tekst volgt uit een burgerinitiatief. “Zowel tijdgenoten als historici uitten kritiek op Coens bijzondere handelspolitiek”, memoreert het nieuwe bijschrift, waarna het “bijzondere” wordt uitgelegd met het voorbeeld van de Banda-eilanden.
Het beeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn blijft, maar de tekst erbij gaat wel wat meer recht doen aan ’s mans schaduwzijden. Kritiek op zijn optreden was er al van tijdgenoten.
EINDE ARTIKEL”De knie van een witte agent op de nek van een zwarte man in Minneapolis wordt jouw knie, en men herinnert zich de slaven die je verhandelde, voor zover ze in leven bleven, men weet nog hoe je handen liet afhakken op de rubberplantages in Congo, men begint over het onthoofden en vierendelen van de stamhoofden van Banda.
Om met dat laatste te beginnen, dat was het werk van Jan Pieterszoon Coen. Ten behoeve van de nootmuskaathandel richtte hij op de Banda-eilanden een slachting aan die niet alleen die stamhoofden het leven kostte, maar in totaal 14.000 van de 15.000 bewoners”
Je kunt op een sokkel staan, je kunt in brons zijn gegoten of in steen zijn uitgehakt, nergens ben je veilig voor het oordeel van de geschiedenis. Er is anderhalve eeuw gepasseerd, je denkt dat men jou zo langzamerhand wel achteloos voorbij zal lopen, dat de stem van je slachtoffers voor eeuwig is verstomd.
Maar dan gebeurt er iets aan de andere kant van de wereld en voor je het weet kiepert een boze menigte je vanaf de kade het water in of trekt een takelwagen je aan je haren door de lucht. Je bent actueel geworden en de actualiteit vergeeft je je doden niet. De knie van een witte agent op de nek van een zwarte man in Minneapolis wordt jouw knie, en men herinnert zich de slaven die je verhandelde, voor zover ze in leven bleven, men weet nog hoe je handen liet afhakken op de rubberplantages in Congo, men begint over het onthoofden en vierendelen van de stamhoofden van Banda.Om met dat laatste te beginnen, dat was het werk van Jan Pieterszoon Coen. Ten behoeve van de nootmuskaathandel richtte hij op de Banda-eilanden een slachting aan die niet alleen die stamhoofden het leven kostte, maar in totaal 14.000 van de 15.000 bewoners. Coen staat nog steeds als zeeheld op zijn sokkel in Hoorn. In Congo was het de Belgische koning Leopold II die huishield, in wat zijn privékolonie was, met miljoenen doden als gevolg. Gisteren werd een standbeeld van hem weggetakeld uit het centrum van het Vlaamse Ekeren, het gemeentebestuur beraadt zich op zijn lot. De slavenhandelaar tenslotte was de Engelsman Edward Colston, die een fortuin verdiende aan het verschepen van tienduizenden Afrikanen naar Amerika. Zijn standbeeld werd zondag bij de haven van Bristol te water gelaten door demonstranten van Black Lives Matter.
De tijd maakt niet alle dingen goed
Je zou kunnen zeggen dat de anti-racisten van nu zich afreageren op het verleden. Maar zo verwonderlijk is dat niet: in dat verleden ligt de wortel van de huidige ongelijkheid, discriminatie en rassenhaat. Dat weten niet-witte mensen in de VS, dat weten ze ook in Europa. Je zou kunnen zeggen dat standbeelden niet bijten en dat het getuigt van a-historische arrogantie om figuren uit voorbije eeuwen langs de hedendaagse meetlat te leggen. Maar dat principe hanteren we níet als het om nazi’s gaat, en dat is niet alleen omdat hun misdaden van relatief recente datum zijn: we verwachten dat er ook in de volgende eeuw geen standbeeld komt van Anton Mussert. Het is goed om de dingen in hun tijd te zien, maar de tijd maakt niet alle dingen goed.
Dus waarom staat Jan Pieterszoon Coen nog op zijn sokkel? Omdat hij erop is gezet door een generatie die anders dacht over de geschiedenis dan wij – al klinken tegenwoordig ook weer stemmen die die geschiedenis willen verheerlijken, massamoord of geen massamoord. Ik pleit niet voor een grote schoonmaak, er zijn gradaties in het kwaad, maar van mij mag Coen van zijn sokkel af en verhuizen naar een nieuw te vormen museum.
Het museum ter herdenking van kolonisatie en slavernij.
EINDE ARTIKEL
[36]”Hij pleegde volkerenmoord op de Banda-eilanden door de 15 duizend inwoners bijna allen de dood in te jagen. Coen schreef zelf over het resultaat van zijn optreden: ‘De inboorlingen sijn meest allen door den oorloch, armoede ende gebreck vergaen. Zeer weynich isse op de omliggende eilanden ontcomen.’VOLKSKRANTIEMAND ALS COEN HOOR JE NIET TE EREN12 JULI 2011https://www.volkskrant.nl/opin ie/-iemand-als-coen-hoor-je-ni et-te-eren~a2774480/ ”Zelfs de Heeren Zeventien, de bestuurders van de VOC, lieten later weten dat het wel wat minder had gekund. Coen zelf noteerde na zijn ingrijpen tevreden: “De inboorlingen zijn meest allen door de oorlog, armoede en gebrek vergaan. Zeer weinig is er op de omliggende landen ontkomen.” TROUWOPTREDEN JP COEN HAD WEL WAT MINDERGEKUND9 JULI 2011 https://www.trouw.nl/home/optr eden-jp-coen-had-wel-wat-minde r-gekund~a871a84c/ ZIE VOOR GEHELE TEKST ARTIKEL, NOOT 35
Door Astrid Essed (Journalist/Historica) op 7 november 2017 18:26JAN PIETERSZOON COEN/NIET ”OMSTREDEN”/ MASSAMOORDEMAAR!MASSAMOORD IS EEN MISDAAD VAN ALLE EEUWEN
Schandalig, in een woord, dat er zelfs maar sprake is geweest van een discussie rond het standbeeld/monument van Jan Pieterszoon Coen, een van de ergste koloniale bloedjassen in de reeds met bloed doordrenkte Nederlandse koloniale geschiedenis! Als Gemeentebestuur zou ik mij schamen, dat ik het beeld van deze massamoordenaar niet veel eerder gewoon met de grond gelijk gemaakt had. Dan wordt zij [het Gemeentebestuur hierop gewezen, weigert het beeld te verwijderen en zet er een tekst bij, waarbij weliswaar wordt verwezen naar het gewelddadige optreden van Coen, maar de termen ”massamoord” en ”genocide” niet worden genoemd. Waarom niet? De in Hoorn geboren J.P. Coen, koopman, boekhouder-generaal en later Gouverneur Generaal van de [in 1601] opgerichte VOC voerde inm 1621 een militaire expeditie uit tegen de Banda eilanden, waarbij meer dan vijftienduizend inwoners op gruwelijke wijze [kijk maar op Wikipedia] werden vermoord. Dat heet MASSAMOORD. Het was vooropgezet [een militaire expeditie], met als doel die bevolking te ”straffen”, die in hun EIGEN land, tegen de uit EUROPA afkomstige VOC orders in, nootmuskaat bleef verhandelen met de Engelsen. Het vooropgezet uitmoorden van een bevolkingsgroep heet GENOCIDE. Zoiets is in iedere tijd een misdaad, dat is universeel. Trouwens, ook tijdgenoten van J.P. Coen, waaronder een VOC officier, hadden kritiek Ik citeer een van deze officieren ”Wij allen, als praktizerende Christenen, waren vervuld met afschuw over de manier waarop deze zaak werd afgehandeld en we hadden geen plezier in dergelijke aangelegenheden” https://www.trouw.nl/home/optr eden-jp-coen-had-w … En ook zijn VOC opdrachtgevers, de Heren Zeventien, hadden kritiek. ZO Ik denk, dat ik een en ander afdoend heb toegelicht. Hoorns Gemeentebestuur, ga je schamen. Massamoordenaars eer je niet, noch laat je hun standbeelden staan!Astrid Essed
Rond de beruchte in Hoorn geboren Jan Pieterszoon Coen, gouverneur-generaal van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), heerst dezelfde doofpotcultuur als rond de Nederlandse oorlogsmisdaden tegen Indonesiërs tussen 1945 en 1949. Aldus Eric van de Beek, betrokken bij een burgerinitiatief dat ageert tegen het eerbetoon voor Coen door middel van een protserig standbeeld in het centrum van Hoorn. Ook het Westfries Museum mengt zich in het publieke debat over Coen, en maakt van hem volgens Van de Beek “een kermisattractie”.
Het burgerinitiatief had een tijd geleden de Hoornse gemeenteraad verzocht om een keuze te maken: of verwijdering van het standbeeld van Coen, of plaatsing van een aangepaste tekst op de sokkel van het beeld. Het initiatief stelde zelf een alternatieve tekst voor, die in tegenstelling tot de bestaande jubeltekst nadrukkelijk afstand neemt van de heersende heldenverering van Coen en hem neerzet als een massamoordenaar die in dienst van de VOC met grof geweld handelsmonopolies afdwong. Coen was de grondlegger van het imperium van de VOC, de roversbende die Nederland in de zeventiende eeuw tot een wereldmacht wist te brengen door dood en verderf te zaaien. “Coen ontvolkte in 1621 de Banda-eilanden, nadat de inwoners tegen het verbod van de VOC in nootmuskaat hadden geleverd aan de Engelsen”, aldus het tekstvoorstel van het burgerinitiatief. “Duizenden Bandanezen kwamen hierbij om het leven. Honderden werden als slaaf naar Batavia gedeporteerd, waar ze alsnog werden gedood of van ellende omkwamen. Aan deze volkerenmoord ontleent Coen zijn bijnaam ‘de slachter van Banda’. De gemeente Hoorn, die het door Ferdinand Leenhoff vervaardigde standbeeld plaatste in 1893, ziet het niet langer als eerbetoon.” De massamoord op de Banda-eilanden wordt beschouwd als het grootste bloedbad uit de geschiedenis van de VOC.
Daarop besloot de gemeenteraad om “een kritische noot” aan te laten brengen op de sokkel van het beeld. Maar daar is door toedoen van het gemeentebestuur niets van terecht gekomen, vindt het burgerinitiatief. D66-wethouder Peter Westenberg verklaarde termen als “volkerenmoord” en “genocide” te willen vermijden, omdat hij “geen moreel oordeel” wilde uitspreken over de daden van Coen. Maar Van de Beek brengt daar tegenin dat er in Hoorn al meer dan een eeuw “een moreel oordeel staat in de vorm van een standbeeld. Dat is er neergezet als eerbetoon. Als de gemeente anno 2012 niet duidelijk maakt het niet langer te zien als eerbetoon, dan blijft het een eerbetoon.
Glossy
Ook het Westfries Museum in Hoorn levert een bijdrage aan de verhitte discussie over Coen. Vanaf 14 april organiseert het museum een grote tentoonstelling in de vorm van een ludieke rechtszaak, met Coen als aangeklaagde. De aanklacht tegen hem luidt dat hij niet “standbeeldwaardig” is. Historicus Maarten van Rossem speelt daarbij voor rechter. De museumbezoekers krijgen de rol van juryleden die na het horen van de getuigen en het bekijken van het bewijs een oordeel mogen uitspreken. Gelijk met de tentoonstelling brengt het museum ook een glossy uit, getiteld “Coen!”, een eenmalige uitgave “met historische verhalen (het ongelukkige huwelijk van Coen), verrassende invalshoeken (is de Coentunnel vernoemd naar J.P. Coen?), alles over de geschiedenis van het standbeeld op de Roode Steen, boeiende interviews, columns, kunst en heel veel mooie afbeeldingen”, aldus de aankondiging van het museum. Men wilde ook een interview met Van de Beek in de glossy opnemen, maar dat heeft hij pertinent geweigerd. Hij vindt het project “ongepast. We brengen toch ook geen glossy uit met de titel ‘Adolf’?”
Met de rechtszaak en de glossy wil het museum Coen “wat meer kleur op de bleke wangen geven”. Van de Beek had liever gezien dat Westfries Museum-directeur Ad Geerdink zelf meer kleur had bekend. Geerdink heeft meegeschreven aan een tekstvoorstel dat de gemeente op de sokkel van het standbeeld wilde aanbrengen. Daarin wordt de terreur van Coen en de zijnen nogal eufemistisch en bagatelliserend weergegeven. De museumdirecteur en de gemeente hebben nagelaten “om het beestje (Coen) bij de naam (genocide) te noemen”, aldus Van de Beek. Geerdink gebruikt volgens Van de Beek bovendien “een kulargument” om te rechtvaardigen waarom de gemeente weigert om te spreken van “genocide”. De directeur vindt dat er in dat geval altijd sprake moet zijn van “het doelbewust uitmoorden van de bevolking op grond van hun ras”. Daarop vroeg Van de Beek de directeur om aan te geven waarop hij het baseert dat genocide altijd zou moeten samengaan met racisme. Hij verwees daarbij naar de brede definitie van genocide die de VN hanteert. Geerdink gaf hem geen antwoord. Van de Beek voerde niet eens aan dat Coen bekend staat als een koloniale en calvinistische fanaticus, die zich bij het uitmoorden van de Bandanezen wel degelijk mede liet leiden door racistische superioriteitsgevoelens.
Harry Westerink
EINDE ARTIKEL
[39]” De Bandanezen ontdoken namelijk de wurgcontracten met de VOC en handelden clandestien met de Portugezen. Coen liet daarop ongeveer 15.000 Bandanezen uitmoorden. De overlevenden werden gedeporteerd en moesten plaats maken voor “betrouwbare onderdanen” uit andere delen van de Indonesische archipel.” DOORBRAAK/GEBLADERTEHOLLANDSE KOOPMANSGEEST GEEN REDEN TOT FEESTZOMER 2002 http://www.doorbraak.eu/ gebladerte/10842f52.htm ”Vanaf die tijd werden Aziatische immigranten aangevoerd en voormalige VOC-dienaren als beheerders aangesteld van nootmuskaatplantages op Banda, dit waren de zogenoemde perkeniers.” WIKIPEDIAVOC OP DE BANDA EILANDEN https://nl.wikipedia.org/wiki/ VOC_op_de_Banda-eilanden
[40]
OVER FOLTERING IN DE 17e EEUW:
”In september 1616 assisteerde hij bij de scherpe ondervraging van de muiters van de West-Friesland.”
Er is wel gesuggereerd dat het deelnemen aan de martelingen van invloed geweest is op zijn karakter, evenals het aanschouwen van de terechtstelling, onder andere door vierendelen en radbraken, van de veroordeelden na de aankomst bij Bantam op 13 november.” WIKIPEDIAWITTE DE WITH/ROND DE WERELD https://nl.wikipedia.org/wiki/Witte_de_With#Rond_de_wereld
Om tot een veroordeling te komen, zelfs als feiten overduidelijk waren, moest een verdachte bekennen voordat hem een straf opgelegd kon worden. Hierdoor werd er eeuwenlang absolute voorrang gegeven aan de bekentenis in plaats van de zoektocht naar feiten. Om een bekentenis te forceren werd er in de procesgang van de hoge jurisdictie regelmatige foltering toegepast. Ook de mate van foltering was aan regels gebonden. Men onderscheidde diverse graden van foltering.
1e graad – Duimschroeven, samenpersen van de duimgewrichten.
2e graad – Spaanse stevel, kneuzen van onderbenen door middel van het aandraaien van platen.
3e graad – Wipgalg, men werd opgetrokken aan de, op de rug gebonden, handen. Er werden gewichten aan de voeten gehangen.
Bij het opstellen van de interrogatoriën ten behoeve van deze ondervraging moest ook een maximale graad van tortuur worden bepaald, Een ondervraging onder tortuur begon altijd met de territie, het tonen van de foltergereedschappen. Als er geen bekentenis volgde werd de 1e graad toegepast, daarna de 2e enzovoort. Volgde er geen bekentenis gedurende deze fase dan moest de gedetineerde wel vrijgelaten worden. Alle antwoorden, inclusief de toegepaste territie en graad van tortuur, werden schriftelijk vastgelegd. De verhoren moesten in het bijzijn van minimaal twee schepenen, een secretaris en de chirurgijn worden afgenomen. ”
PROCESGANG HOGERE RECHTSPRAAK IN DE STAATSE LANDEN
Ieder proces verloopt volgens een bepaalde vaste procedure. Strafzaken gevoerd voor de schepenbank Heerlen werden ingevolge het toenmalige wetboek van strafrecht uitgevoerd volgens het “Reglement, Styl ende maniere van procederen in de Landen van Valckenborgh, Daelhem en ‘s-Hertogenrade, Over-Maze, gedecreteerd bij de Hooge Mogende Heeren Staten-Generaal der Vereenighde Nederlanden” uit 1661. Onderstaand vind je een sterk geschematiseerd model van de gevolgde procesgang.
1. De Apprehensie (de arrestatie)
Het proces wordt in principe in gang gezet door de schout die toestemming vraagt aan de schepenen om een arrestatie uit te voeren. Dit verzoek heet het decreet tot apprehensie.
2. De Informatie Prepatoire (voorbereidende informatiefase)
Na de apprehensie overleggen de schepenen in de zogenaamde informatie prepatoir-fase met elkaar. In deze fase wordt in het algemeen pas de verklaring van de slachtoffers op schrift gesteld, het zogenaamde Corpus Delicti. In deze fase werd door de schepenen bepaald of de ordinaire (normale) of extra-ordinaire (buitengewone) rechtsgang gevolgd werd. Het verschil zat hem in het feit dat in de ordinaire rechtsgang de verdachte recht had op een advocaat en verdediging. De extra-ordinaire rechtsgang was een verkorte rechtsgang waarbij de rechten van de verdachte vrijwel nihil waren.
3. Interrogatoriën en responsie (de eerste ondervraging)
Na de informatie-prepatoir volgde de eerste ondervraging, de zogenaamde interrogatoriën. Deze moest binnen 24 uur na de apprehensie plaatsvinden. Voor het verhoor werd een lijst van vragen opgesteld die de gedetineerde moest beantwoorden. Diens antwoorden werden opgeschreven door de griffier van de schepenbank, maar het waren de schepenen die uiteindelijke bepaalden wat er wél en wat er niet op papier kwam te staan.
4. De ConfrontatieIn sommige gevallen werden gedetineerden in deze fase met elkaar geconfronteerd. Ze kregen allemaal dezelfde vragen voorgelegd. Men trachtte op
deze manier gedetineerden tegen elkaar uit te spelen of ze op tegenstrijdige verklaringen te betrappen.
5. Territie en scherp examen (ondervraging onder tortuur)
Om tot een veroordeling te komen, zelfs als feiten overduidelijk waren, moest een verdachte bekennen voordat hem een straf opgelegd kon worden. Hierdoor werd er eeuwenlang absolute voorrang gegeven aan de bekentenis in plaats van de zoektocht naar feiten. Om een bekentenis te forceren werd er in de procesgang van de hoge jurisdictie regelmatige foltering toegepast. Ook de mate van foltering was aan regels gebonden. Men onderscheidde diverse graden van foltering.
1e graad – Duimschroeven, samenpersen van de duimgewrichten.
2e graad – Spaanse stevel, kneuzen van onderbenen door middel van het aandraaien van platen.
3e graad – Wipgalg, men werd opgetrokken aan de, op de rug gebonden, handen. Er werden gewichten aan de voeten gehangen.
Bij het opstellen van de interrogatoriën ten behoeve van deze ondervraging moest ook een maximale graad van tortuur worden bepaald, Een ondervraging onder tortuur begon altijd met de territie, het tonen van de foltergereedschappen. Als er geen bekentenis volgde werd de 1e graad toegepast, daarna de 2e enzovoort. Volgde er geen bekentenis gedurende deze fase dan moest de gedetineerde wel vrijgelaten worden. Alle antwoorden, inclusief de toegepaste territie en graad van tortuur, werden schriftelijk vastgelegd. De verhoren moesten in het bijzijn van minimaal twee schepenen, een secretaris en de chirurgijn worden afgenomen.
6. Recollectie
Binnen 24 uur nadat de foltering had plaatsgevonden moest de gedetineerde zijn afgelegde bekentenis, die werd voorgelezen, bevestigen en ondertekenen. Als hij tijdens de recollectie zijn bekentenis herriep dan werd hij wederom naar de pijnbank geleid.
7. Confiscatie van goederen
Kort nadat er een bekentenis was afgenomen, werden goederen, zowel roerend als onroerend, van de gedetineerde in beslag genomen. Van deze inbeslagname werd een inventaris opgemaakt. De goederen werden na het proces openbaar verkocht. Met het verkregen geld werden de gemaakte proceskosten betaald.
8. Clagt en Conclusie ookwel Conclusie finael
Als het onderzoek en de bijbehorende verhoringen waren afgerond, werd er door de schout of drossaard de conclusie finael opgesteld. Hierin werd alles, wat de gedetineerde al dan niet had gedaan, nog eens fijntjes opgesomd. Op basis van deze conclusie finael velde de schepenen hun vonnis.
9) Sententie
Het Vonnis werd geveld door de schepenen die dat schriftelijke opstelden. Het werd echter uitgesproken door de schout/drossaard die na het uitspreken van het vonnis symbolisch het rietje brak. Hiermee gaf hij aan dat het vonnis definitief was en dat er geen beroep meer mogelijk was.
Schema:
Zoals reeds gezegd is dit slechts een schematische weergave en werd er in bepaalde zaken op bepaalde punten nogal eens afgeweken van deze voorgeschreven procedure. Dit gebeurde ondermeer bij de vervolgingen van de Bokkenrijders
EINDE ARTIKEL OVER FOLTERING
”De verdachte werd na de arrestatie verhoord door de gerechtsdienaar in het bijzijn van enkele schepenen met als doel een bekentenis te ontlokken. Een afgelegde bekentenis werd beschouwd als het belangrijkste bewijsmiddel en leidde steevast tot een veroordeling.[3] In het geval dat een verdachte betrokkenheid ontkende, werd na toestemming van de schepenen, in veel gevallen tortuur (ook wel foltering of marteling) toegepast. Aangezien bij tortuur ernstig lichamelijke pijn werd toegebracht, werd een bekentenis van de verdachte in de meeste gevallen bereikt. Tortuur werd grofweg in twee gradaties toegepast. Ten eerste een mildere variant waarbij de verdachte werd gegeseld middels zweepslagen tot de aanwezige schepen het voldoende achtte. Ten tweede, een zwaardere variant waarbij de scherprechter diverse martelingswerktuigen zoals scheen- of duimschroeven gebruikte om de verdachte tot een bekentenis te dwingen.[4] Wanneer een bekentenis was afgelegd, diende de verdachte de bekentenis nogmaals ‘vrijwillig en buiten pijn en banden’ (zonder tortuur) te herhalen voor de rechtbank.[5] Dat tortuur geen kinderspel was blijkt wel uit de zaak van de van diefstal beschuldigde Isaac Jacobs. Hij werd op 8 april 1723 dusdanig zwaar gemarteld dat hij de volgende dag in zijn cel overleed.[6] Toepassing van tortuur werd op 1 mei 1798 in de gehele Republiek afgeschaft.”
WIKIPEDIA
CRIMINALITEIT EN RECHTSPRAAK IN VROEGMODERN NEDERLAND/VERHOOR
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIA
CRIMINALITEIT EN RECHTSPRAAK IN VROEGMODERN NEDERLAND
[42] ‘“De mensen stierven zonder ook maar één geluid te laten horen, behalve één die Nederlands sprak. Die zei: ‘Heeren, heeft dan niemand van U medelijden?’ Alles wat gebeurde was zo afschuwelijk dat we erdoor verstomd waren. Alleen God weet wie gelijk heeft. Wij allen, als praktizerende Christenen, waren vervuld met afschuw over de manier waarop deze zaak werd afgehandeld en we hadden geen plezier in dergelijke aangelegenheden.” TROUWOPTREDEN JP COEN HAD WEL WAT MINDERGEKUND9 JULI 2011 https://www.trouw.nl/home/optr eden-jp-coen-had-wel-wat-minde r-gekund~a871a84c/ ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 35 [43]
[45] YOUTUBE.COMDE DRAAIERSJONGEN ( IN EEN BLAUWGERUITE KIEL)
[46]
WIKIPEDIA
MICHIEL DE RUYTER (FILM)
[47]Waar wij ons tegen verzetten, is hoe de gebeurtenissen in de zeventiende eeuw in het dominante publieke vertoog worden verdraaid, hoe de misdaad van de transatlantische slavenhandel onder tafel wordt geveegd, hoe daarmee een groot deel van de mensheid uit de geschiedenis wordt weggeschreven, alsof ze nooit hebben bestaan, alsof de verschrikkingen die ze hebben ondergaan nooit hebben plaatsgevonden. Dat gebeurt in de film waar wij kritiek op leveren.” DOORBRAAKVRAGEN EN ANTWOORDEN OVER DE KOLONIALEZEESCHURK MICHIEL DE RUYTER21 JANUARI 2015
De actiegroep Michiel de Rover, waar ook Doorbraak aan deelneemt, kondigde onlangs een protestactie aan tegen de koloniale en nationalistische inhoud van de film “Michiel de Ruyter”. Daarna barstte er een stevig publiek debat los over deze zeeschurk. Media en anderen bestoken de actiegroep momenteel met allerhande vragen. Tijd voor een Q&A over De Ruyter, de zogenaamde Gouden Eeuw en het Nederlandse kolonialisme.
De letterlijke betekenis van het oud-Nederlandse woord “ruyter” is “rover” of “kaper”. Het woord had oorspronkelijk een negatieve lading. Het ging daarbij vooral om personen die in dienst van steden en landsheren invallen deden en strooptochten hielden op vijandelijk gebied. Dat was in het bijzonder van toepassing op De Ruyter. Zijn achternaam
was een bijnaam die tijdgenoten hem in de loop van zijn leven hebben gegeven. Tegenover het heldenbeeld dat veelal van De Ruyter wordt geschetst, willen wij een beeld zetten dat meer recht doet aan de waarheid. Daarom heeft de actiegroep zijn naam naar hedendaags Nederlands vertaald. Wie hoort dat De Ruyter in de zeventiende eeuw werd betiteld als De Rover, zou zich toch eens moeten afvragen waarom velen in Nederland deze zeeschurk nog steeds zo verheerlijken en waarom de film “Michiel de Ruyter” deze heldenverering voortzet.
Waarom maken jullie je zo druk om personen en gebeurtenissen van vierhonderd jaar geleden?
Het zijn juist de filmmakers en hun sponsors die zich blijkbaar druk maken om een persoon die indertijd leefde. Zij steken veel tijd, geld en menskracht in een propagandistische spektakelfilm. Ze proberen het leven van De Ruyter, pardon: De Rover, op zo’n manier te verbeelden dat het in hun nationalistische straatje past. Waar wij ons tegen verzetten, is hoe de gebeurtenissen in de zeventiende eeuw in het dominante publieke vertoog worden verdraaid, hoe de misdaad van de transatlantische slavenhandel onder tafel wordt geveegd, hoe daarmee een groot deel van de mensheid uit de geschiedenis wordt weggeschreven, alsof ze nooit hebben bestaan, alsof de verschrikkingen die ze hebben ondergaan nooit hebben plaatsgevonden. Dat gebeurt in de film waar wij kritiek op leveren. En dat gebeurt door de hele samenleving heen, al eeuwenlang. De manier waarop we nu naar onze geschiedenis kijken, zegt veel over onze samenleving nu, over onszelf, over ons zelfbeeld. In een samenleving die deze film omarmt en er miljoenen euro’s in steekt, een film die de zogenaamde Gouden Eeuw verheerlijkt, liever gezegd: de Grauwe Eeuw, in een samenleving die een staatspiraat en koloniale vechtersbaas als volksheld heeft, tiert racisme, kolonialisme en nationalisme welig. Dat moet stoppen, vinden wij.
Het is een historische film, waarom zou je daar kritiek op hebben? Het is toch gewoon zoals het was? Bovendien heeft het toch geen zin om te protesteren tegen De Ruyter, want hij is toch al lang dood?
Het leven van De Rover wordt niet alleen in deze film, maar al honderden jaren voortdurend geromantiseerd en gemystificeerd. Er worden hem allerlei “typisch Nederlandse” karaktereigenschappen toebedeeld, en zo wordt hij tot een Nederlandse “held” gemaakt. Objectief is de film dus sowieso niet. Daarnaast geven de filmmakers aan dat de film zich richt op een specifieke periode uit zijn leven, toen hij streed tegen de Engelsen. Maar waarom streed hij tegen de Engelsen? Die oorlog ging om het verdedigen en uitbreiden van een koloniaal rijk, zodat er meer Afrikanen tot slaaf konden worden gemaakt, zodat meer tot slaaf gemaakten meer dwangarbeid konden verrichten, waardoor meer grondstoffen konden worden geproduceerd en verhandeld, zodat de koloniale machthebbers meer winst konden maken. Door de strijd van De Rover tegen de Engelsen te belichten en zijn bijdrage in het beschermen van de Nederlandse slavenhandel te verdonkeremanen, proberen de filmmakers een zo indrukwekkend en heldhaftig mogelijk beeld van De Rover en de Grauwe Eeuw te schilderen. Zo wordt de film gebruikt om nationalistische gevoelens in Nederland te versterken en een mythisch glorierijk beeld van de Nederlandse geschiedenis te creëren. Een beeldvorming waar hoofdzakelijk witte Nederlanders zich in zullen kunnen vinden, een beeldvorming die Nederlanders van andere herkomsten buitensluit omdat zij heel anders tegen het koloniale verleden aankijken. Zij hebben immers vaak niet het perspectief van de onderdrukker, maar juist van de onderdrukte. We protesteren in feite niet tegen De Rover zelf, maar tegen de manier waarop hij vandaag de dag in het dominante vertoog wordt neergezet, en hoe zijn veronderstelde heldendom wordt gebruikt voor het uitdragen van een Nederlandse identiteit die een flink deel van de Nederlanders buitensluit.
Iedereen handelde vroeger in slaven, dat was normaal in die tijd. Waarom moeten we De Ruyter beoordelen met de ethiek van nu?
Slavernij was ook in die tijd niet normaal. Waarschijnlijk wel voor de slavenhouders en -handelaren, maar zeker niet voor de tot slaaf gemaakten. In de hele ons bekende geschiedenis van de mensheid is slavernij voorgekomen. Er zijn door de hele geschiedenis heen ontelbare opstanden van tot slaaf gemaakten geweest tegen de onmenselijke behandeling die ze moesten ondergaan. Dat verzet is in de witte westerse geschiedschrijving vaak verwaarloosd. Er zijn ook veel opstanden van tot slaaf gemaakten geweest tegen de terreur van de Nederlandse slavernij. Dat toont aan dat slavernij helemaal niet door iedereen “normaal” werd gevonden. “Neutraal” naar de geschiedenis kijken is niet mogelijk. De vraag is meer: kies je het perspectief van de onderdrukkers of de onderdrukten? Wij kiezen het perspectief van de tot slaaf gemaakten, van anti-koloniale activisten toen en nu. Onze helden zijn degenen die zich vroeger hebben verzet tegen koloniale overheersing en onderdrukking. Onze helden zijn de nazaten van tot slaaf gemaakten die nu strijden tegen racisme en de wereldwijde ongelijkheid tussen wit en zwart die voortkomt uit de tijd van de transatlantische slavernij. Laten we overigens ook niet vergeten dat er al in de tijd van De Rover in zijn geboortestad Vlissingen werd gepredikt tegen het tot slaaf maken van mensen. Vanaf de vijftiende eeuw hebben ook diverse pausen de slavernij veroordeeld. In Europa zijn er voor en tijdens de slavernij dus ook al bedenkingen tegen geweest.
Maar De Ruyter heeft toch 2.500 slaven bevrijd en zelf helemaal niet in slaven gehandeld?
De Rover heeft inderdaad tot slaaf gemaakte christenen vrijgekocht, deels met geld van Nederlandse kerken. Het is wel nodig om daarbij te vermelden dat het om witte mensen ging die ook nog eens zijn geloofsgenoten waren. Dat vormde vermoedelijk een belangrijke drijfveer voor hem om hen vrij te kopen. Zelf heeft De Rover heel beperkt in slaven gehandeld. Maar belangrijker is dat hij in dienst was van een koloniale wereldmacht, de roofstaat aan de Noordzee, die andere delen van de wereld onder zijn heerschappij bracht en Afrikanen aan de ketting legde, brandmerkte en dwangarbeid liet verrichten. De Rover heeft met militair machtsvertoon de infrastructuur van de slavenhandel verdedigd en uitgebreid. Zo werd hij medeplichtig aan de misdaad van de transatlantische slavernij, waarbij miljoenen mensen werden ontheemd, vernederd, uitgebuit en vermoord. Zo’n persoon, die wel witte christelijke tot slaaf gemaakten vrijkocht maar de handel in tot slaaf gemaakte zwarte mensen juist beschermde, willen wij niet eren.
De stammen in Afrika handelden zelf in slaven en verkochten die door aan Europeanen. De Arabieren hebben meer slaven verhandeld dan de Europeanen. En bovendien had Nederland maar een klein aandeel in de transatlantische slavenhandel. Waarom altijd over de slavenhandel van Nederland praten?
Waarom altijd over de slavenhandel van andere landen praten? We willen niets afdoen aan andere gruwelijkheden, maar we leven in Nederland. Hier is deze geschiedenis van ontmenselijking nog lang niet verwerkt en sleept de erfenis ervan nog voort tot op de dag van vandaag. Nog steeds wordt hier gepraat over “de Gouden Eeuw”, over “zeehelden”. Nog steeds staat Nederland bol van het racisme, dat zijn wortels heeft in die tijd. En nog steeds vieren velen een feest met de racistische karikatuur van een tot slaaf gemaakte, namelijk Zwarte Piet. Voordat je naar anderen kan wijzen, zul je toch eerst met een kritische blik naar jezelf moeten kijken. We zullen daarom moeten blijven strijden tegen racisme en kolonialisme, totdat het van de aardbodem is verdwenen.
Een van jullie eisen is: “Weg met de VOC-mentaliteit!”. Maar Michiel de Ruyter had toch niets met de VOC te maken?
De Rover was inderdaad in dienst van de West-Indische Compagnie (WIC), niet van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Maar we hebben het over de VOC-mentaliteit, waarbij de hele geschiedenis van kolonialisme en slavernij wordt verheerlijkt en kapers en rovers in staatsdienst worden opgehemeld. Daarbij wordt gezegd dat “we” onze rijkdom nu te danken hebben aan die tijd en dat “we” daar trots op moeten zijn. Het klopt dat onze nationale rijkdom uit die tijd stamt, maar dat was volstrekt niet te danken aan “zeehelden” of handelaars, maar juist aan honderdduizenden tot slaaf gemaakten die in plantagewerkkampen moesten zwoegen om grondstoffen als suiker en koffie te produceren. Het is geschiedvervalsing om die twee zaken, de Nederlandse rijkdom en de manier waarop die is verkregen, los van elkaar proberen te trekken. Daarom keuren wij de verheerlijking van de koloniale tijd principieel af.
Michiel de Ruyter had geen hekel aan zwarte mensen, want hij was bevriend met een zwarte man. En hij was toch ook een aardige man, streng maar rechtvaardig?
Dat is nogal irrelevant. Het karakter van De Rover en zijn persoonlijke leven doen er niet zoveel toe. Wat ertoe doet, is zijn bijdrage aan het in stand houden en uitbreiden van de koloniale wereldmacht Nederland. Het verhaal gaat dat hij een zwarte man als vriend had, maar het is onduidelijk of dat wel klopt. Het is wel zeker dat mede dankzij De Rover en zijn bescherming van de aanvoerlijnen van de slavenhandel honderdduizenden mensen tot slaaf zijn gemaakt. Er zijn allerlei mythische verhalen over De Rover in omloop. Feit en fictie over hem zijn moeilijk te scheiden. De mythevorming wordt steeds ingezet om de heldenstatus van De Rover overeind te houden. Maar hoe aardig hij in het persoonlijke leven misschien ook is geweest, toch blijft hij een koloniale zeerover en vechtersbaas dankzij wie tienduizenden mensen zijn afgeslacht tijdens oorlog op zee en elders. Hij blijft de loopjongen van de koloniale machthebbers die er zorg voor heeft gedragen dat de slavenhandel voor Nederland tot in de negentiende eeuw werd veilig gesteld.
Allerlei minder fijne kanten van De Rover worden sowieso nogal over het hoofd gezien. Zo veroverde hij in 1655 een schip met twintig Moren, onthoofde hij de kapitein en verkocht hij de bemanning als slaven. In 1672 stak hij ruim een derde van het geld dat was bestemd voor het voeden van zijn bemanning, in eigen zak, terwijl die bemanning omkwam van ondervoeding. Na een van zijn overwinningen in West-Afrika, de verovering van slavenfort Gorée, kwam hij terug met twee kisten goud. De WIC wilde die in beslag nemen. De Rover weigerde dat en nam het goud per trekschuit mee naar zijn eigen woning. Hij drukte dus ook staatsgeld achterover.
De Ruyter voerde alleen maar orders uit, dus kunnen jullie niet beter de Nederlandse staat in die tijd bekritiseren?
Dat is precies ons punt! De Rover wordt opgehemeld vanwege zijn geweldige karakter en zijn strategisch inzicht, terwijl hij met overgave kaapte en roofde in opdracht van een in slaven handelende koloniale macht, die honderdduizenden doden en een hoop andere ellende op zijn geweten heeft! Wat voor relevantie heeft zijn karakter of zijn inzicht dan nog? Dan was hij hoe dan ook toch een misdadiger?
Zo’n negentig leden en sympathisanten van de actiegroep Michiel de Rover hebben gisteravond in Amsterdam geprotesteerd bij de première van de nationalistische propagandafilm “Michiel de Ruyter”. Tijdens de actie werden onder meer de tot slaaf gemaakte vrijheidsstrijders Codjo, Mentor en Present geëerd. Zij hebben zich verzet tegen de slavernij en het Nederlandse koloniale terreurbewind. Om die reden werden ze door de koloniale overheersers levend verbrand. Gisteren was dat precies 182 jaar geleden. In plaats van zeeschurken als Michiel de Ruyter als helden te herdenken, moeten mensen worden geëerd die hebben gestreden tegen racisme en kolonialisme, aldus de actiegroep, waar ook Doorbraak aan deelneemt.
Onderaan kun je video’s bekijken van de vier sprekers, van de korte demonstratie en het lawaaiprotest, en een van de mainstream-media (Zoomintv)
Met leuzen als “Eer het verzet tegen de slavernij”, “Michiel de Rover: niet mijn held!”, “Stop koloniale geschiedvervalsing!”, “VOC, WIC, roofstaat aan de Noordzee!” en “Schijt aan de VOC-mentaliteit!” maakten de deelnemers aan de actie duidelijk dat zij heel andere helden hebben dan de makers van de film. “Michiel de Rover heeft oorlogen gevoerd om de Nederlandse slavenhandel veilig te stellen,” aldus Bob Wester, lid van de actiegroep en Doorbraak-activist. “Wij willen aandacht voor mensen die in verzet kwamen tegen koloniale onderdrukking. We hebben genoeg van weer zo’n film die de toenmalige onderdrukkers presenteert als helden.” Diverse sprekers benadrukten tijdens de actie het belang van strijd tegen de nog steeds dominante koloniale en nationalistische beeldvorming over zeeschurken als De Ruyter en over de zogenaamde Gouden Eeuw. Ze spraken vanuit het perspectief van de onderdrukten, als nazaten van tot slaaf gemaakten en als anti-koloniale en anti-racistische activisten.
Op enige afstand stonden ook zo’n vijftien mariniers te luisteren naar de toespraken. Eerder hadden ze de actiegroep bedreigd en aangekondigd dat ze de demonstranten in het water zouden komen gooien. Maar ze bleken zich ter plekke koest te houden, ongetwijfeld ook omdat er behoorlijk wat politie op de been was. Toen de protestactie zich verplaatste van de Rapenburgersluis-brug naar de vooringang van het Scheepvaartmuseum, waar de film werd vertoond, gingen de mariniers zich voor het gebouw posteren, op de plek die oorspronkelijk voor de demonstranten was bedoeld. De politie dirigeerde de demonstranten naar een pleintje aan de overkant van de straat, op dertig meter afstand van de museumingang. Terwijl zes leden van de actiegroep afgelopen donderdag op die plek niet mochten blijven staan om folders uit te delen, kregen de mariniers gisteren juist alle gelegenheid van de politie om hun heilige held De Ruyter symbolisch te beschermen.
Leugenachtig
Nadat de protestactie van gisteravond twee weken geleden werd aangekondigd, laaide de discussie over de schandalige heldenverering van de militaire grondleggers van het Nederlandse koloniale imperium hoog op. De actiegroep leverde met een vragen en antwoorden-artikel een inhoudelijke bijdrage aan dat debat. Meerdere historici maakten duidelijk dat zij zich niet kunnen vinden in de geschiedvervalsing die om De Ruyter heen hangt. Ook waren ze kritisch over de ondergeschikte rol die het thema slavernij en kolonialisme in het Nederlandse onderwijs heeft. Zo merkte historicus Alex van Stipriaan op dat “je niet kunt praten over de Nederlandse vrijheid zonder te praten over de onvrijheid van heel veel andere landen, waar Nederland debet aan was”. Van Stipriaan toonde ook aan dat De Ruyter betrokken was bij de opbouw en uitbreiding van de Nederlandse slavenhandel. Desondanks bleven diverse media, opiniemakers en ook flink wat reaguurders het leugenachtige verhaal verspreiden dat De Ruyter niets te maken zou hebben gehad met slavernij.
Laten we de zaak daarom maar eens omdraaien: hoe kan iemand met de machtspositie en de taken die De Ruyter had, hoe kan iemand die veel vuil werk moest opknappen in opdracht van de koloniale machthebbers, nooit iets hebben ondernomen in het belang van de Nederlandse slavenhandel? Dat is ronduit onmogelijk. Alle zogenaamde zeehelden, niet alleen Michiel de Ruyter, maar ook Piet Hein, Maarten Tromp, Witte de With en vele anderen, hebben bloed aan hun handen. Allemaal droegen ze bij aan het versterken en uitbouwen van het gruwelijke koloniale systeem van overheersing en onderdrukking. Zonder hun inzet had het Nederlandse kolonialisme nooit bestaan, zeker niet in de mate en grootte die het in de loop der eeuwen kreeg.
Harry Westerink
[48]
” Dat De Ruyter al jong onverschrokken was, zou bewezen worden doordat hij als knaap van tien jaar tijdens bouwwerkzaamheden de torenspits van de Grote kerk van Vlissingen beklom en aan de buitenkant weer afdaalde. Natuurlijk werden dergelijke verhalen weleens aangedikt. De vermelding dat hij op een lijnbaan werkte, leende zich daar niet zo voor en is daarom vermoedelijk authentiek. Hij werd daar wegens slecht gedrag weggestuurd en om dezelfde reden van school verwijderd. De jonge De Ruyter was volgens Brandt een branie en vechtersbaas, zij het dan één die een natuurlijke aanvoerder was van zijn schoolkameraden.[1] De Ruyter leerde desalniettemin, getuige zijn vele bewaard gebleven logboeken, redelijk lezen en schrijven, zij het met vele Zeeuwse dialectismen”
WIKIPEDIA
MICHIEL DE RUYTER/VROEGE JEUGD
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIA
MICHIEL DE RUYTER
[49]
”Op elfjarige leeftijd, op 3 augustus 1618, ging hij als hoogbootsmansjongen voor het eerst naar zee.
WIKIPEDIA
MICHIEL DE RUYTER/NAAR ZEE
ORIGINELE BRON’
WIKIPEDIA
MICHIEL DE RUYTER
”Een scheepsjongen of ketelbink is een jongen van ongeveer 12 tot 17 jaar, die op een schip werkt als manusje-van-alles.
Voor wat betreft een land als Nederland kwam dit voor in de scheepvaart van vóór de 20e eeuw. De arbeidswetgeving verbiedt sinds het Kinderwetje van Van Houten de inzet van te jonge kinderen. Meisjes als zeelui waren altijd al ongebruikelijk.”
Michiel de Ruyter (bijgenaamd Bestevaêr, ofwel grootvader) is een van de bekendste zeehelden uit de Nederlandse geschiedenis. Hij wordt algemeen beschouwd als de grootste admiraal van zijn tijd.”
”De rivaliteit tussen de twee handelsnaties leidde onder andere tot de vier oorlogen die bekend staan als de Nederlandse-Engelse (Zee)oorlogen, en in het Engels als de (Anglo-)Dutch wars. Er waren er drie in de zeventiende en één in de achttiende eeuw. Handelsconflicten en de hegemonie ter zee vormden de inzet van deze oorlogen. Zo gaf de Nederlandse suprematie in Oost-Indië veelvuldig aanleiding tot onvrede. Ook de Nederlandse haringvisserij in Britse kustwateren viel niet in goede aarde”
GEHEUGEN VAN NEDERLANDNEDERLAND EN ENGELAND: DE BAND TUSSEN TWEE NATIES:DE NEDERLANDS-ENGELSE OORLOGEN https://geheugen.delpher.nl/nl/geheugen/pages/collectie/Nederland+en+Engeland%3A+de+band+tussen+twee+naties/De+Engels-Nederlandse+oorlogen TEKST De rivaliteit tussen de twee handelsnaties leidde onder andere tot de vier oorlogen die bekend staan als de Nederlandse-Engelse (Zee)oorlogen, en in het Engels als de (Anglo-)Dutch wars. Er waren er drie in de zeventiende en één in de achttiende eeuw. Handelsconflicten en de hegemonie ter zee vormden de inzet van deze oorlogen. Zo gaf de Nederlandse suprematie in Oost-Indië veelvuldig aanleiding tot onvrede. Ook de Nederlandse haringvisserij in Britse kustwateren viel niet in goede aarde.
Uiteraard hadden deze aanvaringen invloed op de manier waarop Britten en Nederlanders over elkaar dachten. De oorlogen gingen gepaard met een opleving in propaganda aan beide zijden. Zoals ook nog in onze tijd gebruikelijk waren alle partijen ervan overtuigd dat God aan hun kant stond. Zo wijst een Engelsman in 1664 (in ‘The English and Dutch affairs displayed to the life’) op de straffende hand Gods die in een week meer dan duizend Amsterdammers aan de pest liet sterven, terwijl de Nederlanders er twee jaar later als de kippen bij waren om in de Grote Brand van Londen in 1666 de gerechtvaardigde wraak des Heeren te zien voor het goddeloze leven van koning Karel II en zijn onderdanen, dan wel de laffe Engelse aanval op de vloot in ’t Vlie en de plunderingen op Terschelling (‘Holmes’ Bonfire’). De woede in Engeland over de Ambonse Moord (1623) had zijn tegenhanger in Nederland in de verontwaardiging over de onthoofding van koning Karel I Stuart in 1649.
Eerste Engels-Nederlandse Oorlog (1652-1654) In 1651 aanvaardde het Engelse parlement de Akte van Navigatie, waardoor de handelsvaart naar Engeland uitsluitend aan de Engelse handelsvloot werd toegestaan. Dat zette de relatie tussen de beide landen op scherp en het duurde niet lang voor het wapengekletter losbarste. In 1652 weigerde de Nederlandse vloot onder leiding van Maarten Harpertsz. Tromp, in de buurt van Dover, om de Engelse admiraal Robert Blake als eerste te groeten. Dit resulteerde in een gevecht. Een gezantschap naar Londen mislukte, en de ene zeeslag na de andere werd uitgevochten. In augustus 1652 versloeg Michiel de Ruyter de Engelsen bij Plymouth, maar de kansen keerden. In oktober leed Witte de With een nederlaag tijdens de Slag bij Duins tegen admiraal Blake. In februari 1653 werd Tromp bij Portland in de Driedaagse Zeeslag verslagen en in juni bij Nieuwpoort. De Britten legden een blokkade voor de Nederlandse kust, die in augustus door zeegevechten bij Wijk aan Zee en Ter Heijde werd gebroken. Admiraal Maarten Tromp sneuvelde echter tijdens de Slag bij Ter Heijde.
De Eerste Engelse Oorlog eindigde op 15 april 1654 met de eerste Vrede van Westminster, met voor Nederland ongunstige voorwaarden. De Akte van Navigatie bleef gehandhaafd. In een geheim artikel werd bovendien de zogenaamde Akte van Seclusie opgenomen, waarin werd bedongen dat Willem III, de zoon van Prins Willem II, stadhouder en Prins van Oranje, zelf nooit stadhouder zou worden.
Tweede Engels-Nederlandse Oorlog (1665-1667) Karel II van Engeland, die in 1660 de Engelse troon had bestegen, stelde van alles in het werk om Willem III als stadhouder van de Verenigde Nederlanden benoemd te krijgen, en speelde daarbij Orangisten en Staatsgezinden tegen elkaar uit. In Engeland heerste een oorlogszuchtige stemming. Men hoopte de handel van Nederland dusdanig te kunnen dwarszitten dat Engeland een onbetwiste positie als dominante handelsnatie kon veroveren. In 1664 veroverde Engeland Curaçao, Nieuw-Amsterdam en de West-Afrikaanse factorijen, de basis van de Nederlandse slavenhandel. Michiel de Ruyter werd erop af gestuurd en wist de bezittingen terug te veroveren, maar in 1665 verplaatste de oorlog zich naar Europa.
De eerste belangrijke zeeslag, op 13 juni bij Lowestoft, eindigde in een Engelse overwinning. Hierbij ging het vlaggenschip De Eendragt van admiraal Jacob van Wassenaer Obdam de lucht in. In januari 1666 mengde Frankrijk zich aan de zijde van Nederland in de oorlog. Luitenant-admiraal Michiel de Ruyter boekte beroemde successen in de Vierdaagse Zeeslag (1-4 juni 1666) tegen de Engelse vloot onder generaal George Monck, en door de gewaagde tocht naar Chatham (ook bekend als de Slag bij Medway). De Nederlanders voeren de Thames op tot Gravesend en zeilden vervolgens de rivier de Medway op tot in Chatham. Daar doorbraken ze een kettingbarrière, brachten vier schepen tot zinken, en sleepten de trots van de Engelse vloot, HMS Royal Charles, mee naar Nederland.
Op 9 augustus 1666 voerde admiraal Robert Holmes een aanval uit op de Oost-Indiëvaarders die afgemeerd lagen in het Vlie. Zo’n 150 schepen werden vernield, en de stad West-Terschelling werd geplunderd. Deze aanval, die bekend zou worden onder de naam ‘Holmes’ Bonfire’ (Het vreugdevuur van Holmes), betekende een zware slag zowel voor de Nederlandse koopvaardij als voor de oorlogsinspanningen. Aan Britse zijde vielen slechts twaalf slachtoffers. Toen een maand later Londen getroffen werd door een grote brand, zagen velen in Nederland daarin Gods straf voor deze aanval.
De Tweede Engelse Oorlog eindigde met de Vrede van Breda, die als gunstig werd beschouwd voor Nederland. De Engelse scheepvaartwetten werden versoepeld. Wel moest de Republiek accepteren dat Nieuw Amsterdam voorlopig in Engelse handen zou blijven. De stad kreeg een nieuwe naam: New York, naar Jacobus II, Hertog van York, de broer van de Engelse koning. Suriname zou Nederlands bezit blijven. Een definitieve beslissing over het eigendom van de koloniën werd overigens uitgesteld.
Derde Engels-Nederlandse Oorlog (1672-1674) Het rampjaar: zo staat 1672 in Nederland te boek. Engeland had zich aangesloten bij een bondgenootschap tussen Frankrijk, Münster en Keulen. Op 6 april verklaarden deze landen de Republiek de oorlog. Nederland werd ter land en ter zee aangevallen. Michiel de Ruyter wist de Engels-Franse vloot een aantal zware slagen toe te brengen en kon een invasie vanuit zee afwenden. Op het land gingen de zaken minder voorspoedig. Een Frans leger, 120.000 man sterk, rukte op naar Keulen en trok via de Rijn de Republiek binnen. Tegelijkertijd overschreed de bisschop van Münster met zijn troepen de grens in Overijssel. ‘Het volk was redeloos, de regering radeloos, en het land reddeloos:’ met deze kernachtige omschrijving is deze periode in de Nederlandse geschiedenisboekjes terecht gekomen.
Willem III wordt in allerijl tot stadhouder benoemd, en Johan de Witt treedt af als raadpensionaris. De volkswoede uit zich in de gruwelijke lynchpartij die hem en zijn broer Cornelis het leven zal kosten.De oorlog eindigde met de tweede Vrede van Westminster. Engeland kreeg het saluutrecht en een schadeloosstelling van een miljoen Engelse ponden, maar Willem III was erin geslaagd om de voor Nederland zo gevaarlijke Frans-Britse alliantie te verbreken. Nieuw-Amsterdam, dat de Nederlanders in 1673 hadden weten terug te veroveren en ‘Nieuw-Oranje’ hadden gedoopt werd nu definitief overgedragen aan de Engelsen, en de Nederlanders behielden Suriname.
Vierde Engels-Nederlandse Oorlog (1780-1784) Sinds de Glorious Revolution Willem III en Maria II Stuart op de Engelse troon had gebracht, verschoof de dominantie in de handel meer naar Groot-Brittannië. Londen werd een steeds belangrijker handelscentrum. Nederland steunde de opstandelingen tegen het Britse bewind in de Amerikaanse koloniën. Via het eiland Sint Eustatius leverden de Nederlanders wapens en munitie aan de Amerikanen. Amerika was een voorbeeld voor de Nederlandse patriotten die de macht van stadhouder Willem V wilden inperken en een meer democratische regeringsvorm wilden vestigen.
In 1780 arresteerden de Engelsen de zojuist benoemde Amerikaanse ambassadeur Henry Laurens, die op weg was naar Nederland. In zijn bagage vonden ze een geheim verdrag tussen de Amsterdamse koopman Jean de Neufville en de Amerikaanse diplomaat William Lee. Hoewel ze op persoonlijke titel hadden gehandeld, zonder steun van hun regeringen, nam Engeland dit hoog op. Engeland vreesde bovendien dat Nederland zich zou aansluiten bij het Verbond van Gewapende Neutraliteit. Dat was een verbond tussen Rusland, Zweden en Denemarken, die net als de Nederlanders last hadden van de Engelsen die geregeld neutrale schepen opbrachten. De landen in het verbond wilden hun neutraliteit handhaven, desnoods gewapenderhand. Hierdoor zou de handel met de Amerikanen nog meer beschermd worden. Engeland verklaarde de Republiek de oorlog. Daarmee was de Republiek geen neutraal land meer, en kon dus niet rekenen op steun van de bondgenoten, die geen zin hadden in een zeeoorlog met Engeland. Een bekende Nederlandse overwinning was de Slag bij de Doggersbank. De Nederlandse vloot zou daarna echter niet meer uitvaren, niet sterk genoeg voor een tweede treffen. In februari 1781 veroverden de Engelsen Sint Eustatius, waarbij heel veel schepen, koopwaar en wapens in beslag werden genomen. Ook veroverden de Engelsen alle Afrikaanse forten van de West-Indische Compagnie, behalve Elmina.De oorlog werd beëindigd met de vrede van Parijs in 1784. Een jaar eerder was al een wapenstilstand gesloten. Engeland kreeg het recht op de vrije vaart in Oost-Indië. De Republiek moest Negapatnam in India afstaan. De Vierde Engelse Oorlog zou het begin van het eind blijken voor de Republiek der Verenigde Nederlanden.
Raadpensionaris De Witt besloot het er niet bij te laten zitten. Om te voorkomen dat Orangisten de plannen aan Engeland zouden doorbrieven, liet hij de Staten van Holland en West-Friesland heimelijk als hamerstuk een bevel aan De Ruyter aannemen om de verloren bezittingen te heroveren. Op 5 oktober 1664 vertrok de vloot van De Ruyter van Cádiz uit naar het zuiden. Het flottielje bestond uit twaalf schepen waarvan De Ruyter de Spiegel met 68 stukken als vlaggenschip gebruikte. Van de expeditiemacht maakten, naast zijn zoon Engel de Ruyter, tal van latere zeehelden deel uit: vice-admiraal Jan Corneliszoon Meppel, Enno Doedes Star, Willem van der Zaen, Gideon de Wildt, Isaac Sweers en de broers Aert Jansse van Nes en Jan Jansse van Nes. Tussen De Ruyter en Aert van Nes zou zich een hechte professionele relatie ontwikkelen. Het eiland Gorée (Goeree) ontruimden de Britten op 22 oktober na een ultimatum, en ze moesten de lading van acht van hun koopvaarders verkopen. De Ruyter ontmoette er onverwacht een jeugdvriend uit Vlissingen: Jan Compagnie (Jan Kompany bij Brandt) die, als kind tot slaaf gemaakt, later vanuit Afrika naar Zeeland vervoerd was en nu als zetbaas van de WIC werkte. Om de Britten te straffen verwoestte De Ruyter hun factorijen. Freetown werd geplunderd en het fort Witsen heroverd. Hij bezocht aan de Goudkust op 7 januari 1665 het Nederlandse fort Elmina en veroverde begin februari het sterke Engelse fort Cormantine, het latere fort Amsterdam. Het scheepsjournaal dat De Ruyter gedurende deze expeditie bijhield vormt een leesbare reisbeschrijving. Het werd in 1961 uitgegeven door de Linschoten-Vereeniging.
”En zoals te doen gebruikelijk bij uitbuitingssystemen zoals slavernijen kolonialisme, wil men er wel rijk van worden, maar geen schadeloosstelling aan de slachtoffers betalen. Geen wonder dus, dat Surinaamse organisaties en toeschouwers diep teleurgesteld zijn over het uitblijven van excuses Wel het minste, dat een Staat kan doen na deze eeuwenlange misdaad tegen de menselijkheid , die slavernij heet.”
1. For the purpose of this Statute, “crime against humanity” means any of the following acts when committed as part of a widespread or systematic attack directed against any civilian population, with knowledge of the attack:
(a) Murder;
(b) Extermination;
(c) Enslavement;
ROME STATUTEJURISDICTION, ADMISSIBILITY AND APPLICABLE LAW
[57] ””Meerdere keren werd op verzoek van de WIC, door de Staten Generaal een beroep gedaan op admiraal de Ruijter om bedreigde belangen te beschermen of te heroveren op de Europese concurrenten. Van deze tochten is nog weinig bekend. In ieder geval weten we over De Ruijters actieve aanwezigheid in het Atlantisch gebied met zekerheid het volgende: In 1640 werd De Ruijter kapitein op het koopvaardijschip Vlissinge en maakte daarmee verschillende tochten naar het Caraïbisch gebied, of West Indië zoals het toen genoemd werd. Dit had alles met slavernij te maken, want de koloniën in dat gebied draaiden volledig op slavenarbeid. De producten die ernaartoe werden vervoerd waren merendeels bedoeld voor de slavenplantages en hun eigenaars en in retour werd de met slavenarbeid geproduceerde suiker, siroop, tabak en katoen ingeladen Ook tussen 1644 en 1651, toen De Ruijter met zijn eigen schip De Salamander, voor eigen rekening ging varen, maakte hij een aantal retourtochten naar de slavenkolonies in het Caraïbisch gebied.”
Michiel de Ruijter in het Atlantisch gebied (West Afrika en de Cariben) Door Alex van Stipriaan (Erasmus Universiteit) Vanaf de oprichting van de WIC, in 1621, was de Republiek sterk aanwezig in het Atlantisch gebied en werd dit een van de belangrijkste gebieden in de wereld waar de concurrentie met de andere Europese mogendheden, met name Spanje/Portugal, Engeland en Frankrijk werd uitgevochten. Anders dan de VOC was de WIC vaak financieel niet sterk genoeg om voortdurend oorlog te voeren tegen die andere mogendheden. In zulke gevallen riep het de hulp in van de Staten generaal die dan de eigen vloot ter beschikking stelde om de Nederlandse belangen te verdedigen. Die belangen in West Afrika lagen op het gebied van zout, ivoor, goud en vooral mensenhandel voor de slavenplantages in de Amerika’s. Wat het laatste betreft gold dat in de Ruijters tijd niet alleen de Nederlandse gebieden zoals Suriname, Berbice, of Curaçao, maar net zo goed de handel in slaafgemaakte Afrikanen voor de plantage-gebieden van de concurrerende mogendheden in de Amerika’s. Handel was handel. Om die handel met de Afrikaanse handelaars in de kustgebieden zo goed mogelijk te kunnen drijven werden er handelsforten langs de hele Westafrikaanse kust gebouwd en/of veroverd op een van de concurrenten. Zo waren er midden 17e eeuw naar schatting 20 Nederlandse forten gebouwd in het gebied tussen het huidige Senegal en Nigeria en was het WIC hoofdkwartier en centrum van diens slavenhandel gevestigd in het op de Portugezen veroverde fort Elmina in het huidige Ghana. De grootste groep slaafgemaakte Afrikanen onder Nederlandse vlag kwam uiteindelijk overigens uit het Congo-Angola gebied, maar daar waren geen Nederlandse forten. Meerdere keren werd op verzoek van de WIC, door de Staten Generaal een beroep gedaan op admiraal de Ruijter om bedreigde belangen te beschermen of te heroveren op de Europese concurrenten. Van deze tochten is nog weinig bekend. In ieder geval weten we over De Ruijters actieve aanwezigheid in het Atlantisch gebied met zekerheid het volgende: In 1640 werd De Ruijter kapitein op het koopvaardijschip Vlissinge en maakte daarmee verschillende tochten naar het Caraïbisch gebied, of West Indië zoals het toen genoemd werd. Dit had alles met slavernij te maken, want de koloniën in dat gebied draaiden volledig op slavenarbeid. De producten die ernaartoe werden vervoerd waren merendeels bedoeld voor de slavenplantages en hun eigenaars en in retour werd de met slavenarbeid geproduceerde suiker, siroop, tabak en katoen ingeladen Ook tussen 1644 en 1651, toen De Ruijter met zijn eigen schip De Salamander, voor eigen rekening ging varen, maakte hij een aantal retourtochten naar de slavenkolonies in het Caraïbisch gebied. In 1655 toen De Ruijter weer in dienst was van de Staten Generaal, verdreef De Ruijter de Engelsen uit het fort te Tacorary (Ghana) De toegenomen vraag vanuit het Caraïbisch gebied naar slaafgemaakte Afrikanen had een toenemende verharding van de concurrentie tussen de Republiek en Engeland in West-Afrika tot gevolg. In het kader daarvan veroverden de Engelsen in 1664 vrijwel alle Nederlandse forten behalve Elmina. De WIC beschikte niet over de benodigde middelen voor een tegenaanval en daarom besloten de Staten generaal De Ruijter erop te sturen die met zijn vloot bij Gibraltar lag. In 1664 veroverde hij met succes het Engelse fort op eilandje Tasso (Sierra Leone), waar maar liefst 400-500 ivoren slagtanden tot de buit behoorden en in de maanden daarna heroverde hij alle Nederlandse forten en veroverde ook het Engelse fort Cormantin (later omgedoopt tot Amsterdam). Alleen het nabij Elmina gelegen Cabo Corso weigerde hij aan te vallen, omdat het zo zwaar versterkt was dat hij de risico’s te hoog achtte. Dit was zeer tegen de zin van WIC directeur–generaal te Elmina, Johan van Valckenburg, die vermoedde dat daardoor de Nederlandse handel in het gebied ondermijnd zou worden. Deze gebeurtenissen vormden de opmaat naar de Tweede Nederlands-Engelse oorlog. Toen de vrede werd getekend in 1667 werd besloten alles te laten zoals het op dat moment was. Dat betekende dat het tot Cape Coast castle omgedoopte Cabo Corso Engels bleef en inderdaad een van de hoofdplaatsen werd in de Britse slavenhandel. Ook aan de andere kant van de oceaan werd alles gelaten zoals het op dat moment was, waardoor het door de Engelsen veroverde Nieuw Amsterdam Engels bleef en New York werd en het door de Zeeuwen veroverde Suriname in Nederlandse handen kwam. (Goslinga 45-48; Den Heyer 23) Na afloop van voorgaande gebeurtenissen op de Afrikaanse kusten vaart De Ruijter met zijn vloot van dertien schepen door naar het Caraïbisch gebied en Noord-Amerika. In Carlisle Bay, Barbados, de oudste Engelse slavenkolonie in het Caraïbisch gebied, vernietigt hij een aantal Engelse schepen en beschiet hij de versterkingen daar, maar wordt door hevig vuur en met zware beschadigingen verdreven. Hij gaat voor reparaties naar de Franse slavenkolonie Martinique, verovert een aantal Engelse schepen en bevoorraadt de spil van de Nederlandse slavenhandel in de Cariben, Sint Eustatius. Vervolgens zeilt hij door naar Noord-Amerika, maar durft daar het risico niet aan Nieuw Amsterdam/Nieuw Nederland te heroveren op de Engelsen; wel landt hij nog even in St Johns, in het huidige Canada. In de strijd tegen Frankrijk die in rampjaar 1672 was losgebarsten, zeilt De Ruijter naar het Caraïbisch gebied om daar de belangrijke Franse slavenkolonies aan te vallen. Hij probeert met name Martinique te veroveren in 1674, maar dat mislukt. In 1662 heeft de WIC een deel van het Spaanse asiento, d.i. het door de Spaanse kroon gegeven monopolie op de Spaanse slavenhandel naar de koloniën in de Amerika’s, naar zich toe weten te halen. Tot aan 1674 verhandelen ze ca. 50.000 Afrikanen. Er worden onderhandelingen geopend voor een nieuw asiento, maar die verlopen eerst moeizaam. In 1675 wordt een nieuw asiento afgesloten, waarin met name de WIC agenten, de Amsterdamse gebroeders Cooymans, een sleutelrol vervulden. Voor vijf jaar zouden jaarlijks jaarlijks 4.000 slaafgemaakte Afrikanen worden geleverd aan de Spanjaarden. De doorslag in de onderhandelingen kwam toen de Heren X, de bewindhebbers van de WIC, er in slaagden de Staten Generaal ervan te overtuigen Spanje te helpen in zijn strijd tegen Frankrijk, waarmee ook Nederland in oorlog was, door een vloot o.l.v. de Ruijter in te zetten. Dat gebeurde inderdaad en uiteindelijk vond de Ruijter daar zelfs zijn dood. Maar intussen had zijn steun aan Spanje wel bewerkstelligd dat de asiento-overeenkomst tot stand kwam. In 1678 arriveerden WIC-schepen met de eerste groep van 1.800 Afrikanen onder dit contract op Curaçao om vandaar met Spaanse schepen naar de Spaanse koloniën te worden vervoerd. De Ruijter en Jan Kompagnie/Kompany Het verhaal gaat dat op het in 1664 ook heroverde eiland Goeree (Senegal) de Ruijter een oude Afrikaanse jeugdvriend uit Vlissingen tegenkwam, die als jongetje daarnaar toe was verscheept en bij hem op school had gezeten. Ze zouden elkaar 46 jaar niet hebben gezien en samen vol vreugde jeugdherinneringen hebben opgehaald. Deze man, die in Vlissingen de naam Jan Kompagnie had gekregen, was inmiddels onderkoning van Goeree. Het is een mooi en in de loop der tijd vele malen opnieuw verteld en geromantiseerd en aangedikt verhaal. Maar of het waar is kan worden betwijfeld, zoals de historicus Dirk Tang aantoont die er onderzoek naar deed. De Ruijter zelf heeft er namelijk in zijn journaal over deze tocht met geen woord over gerept evenmin als diens zoon Engel en anderen die bij de tocht aanwezig waren en journaals bijhielden. En in Vlissingse archieven is tot op heden geen spoor van Jan Kompagnie aangetroffen. Alleen in een door een onbekende bijgehouden journaal wordt over hem gesproken en dit lijkt later aangedikt weer terecht gekomen in de biografie die Gerhard Brandt schreef na de dood van de admiraal in opdracht van zoon Engel de Ruijter. Dit stond er volgens Tang1 : “Onze luytenant Hondius hadde dien dagh een boodt water gehaeldt/en daer wiert voor den Capitein van der Saen een Neger aen boordt gebracht/ die door de Wandeling genoemt wierde Jan Compagny, die voor 5 of 46 Jaren geleden/ al kennis hadde gehadt/aen den Heer Vice-admiraal de Ruyter, en wist alles perfeckt te verhalen/ wat in die tijdt ghepasseert was/ dat hy onmoogelijck scheen dat op sulcke Barbarische Menschen sulcken memorij was/ om alles weder soo perfeckt te verhalen/ deze Neger zijnde een oud bedaert Man/ die soo wij verstonden op dat Eylandt soo veel als Vice-Koninck was/ en hadden veel dienst aen de Hollandsche West-Indische Compagny ghedaen hadde”. Bij Brandt wordt dat (geciteerd in Tang): “Op dezelven dag viel iets voor dat waardig is verhaalt te worden: een wonderbaare ontmoetig. Eenige van de Hollanfche scheepen verzeilden beooften het eiland Goeree, en hunne boots voeren aan de kaap of het vafte land om water. Onder anderen begaf zich de Schoutbynacht van der Zaan aan land daar hy een’ ouden Neeger vond, die Nederduitfch verftond en fprak, en hem vraagde wie als Adniraal ’t gebied had over de Hollandfche vloot? Van der Zaan zeide, Michiel de Ruiter; De Neger daar op, Michiel, Michiel, Michiel de Ruiter, ik heb omtrent vijf- of zesenveertig jaar geleeden, te Vliffingen een bootsmans jongen gekent, die Michiel de Ruiter heette. Waar op van der Zaan hem verzekerde, dat die zelve Michiel nu Admiraal van de vloot was. Maar de Neger kon ’t bezwaarlyk gelooven, zeggende, Michiel, toen Bootsmansjonge en nu Admiraal, dat kan niet zyn. Als van der Zaan by zyn zeggen bleef, verzocht de Neger, Jan Kompany genoemt, dat men hem aan de Ruiters boord zou brengen; op dat hy zyn’ ouden makker en fpeelgezel, met wien hy gevaaren had, noch eens mocht zien en fpreeken. Men was hem te wil: en de Ruiter hem, na ’t verloop van zo veele jaaren, ziende en hoorende fpreeken, ftond niet min verwondert dan de Neger over die zeldzaame ontmoeting. Hier zag de Neger dat de Bootsmans jongen eertyds zyn medemaat, een Admiraal van deeze Hollandfche vloote was geworden, en hy vertelde, dat het geluk hem, weleer een’ arme slaaf, ook had begunftigt, en tot ‘ Onderkoning’ over eenige Negers van dat geweft verheven. Daarna begoft hy te fprekenvan d’oude tyd hunner kindsheit, en toonde een fterke ja byna ongelooffelyke geheugenis te hebben. Hy wift al de naamen der bruggen , ftraaten en kaajen te Vliffingen onderfcheidelijk te noemen en men hoorde hem vele voorvallen van zyne jeugt, en al wat hem in in ’t gezelfchap van de Ruiter, te waater of te land, was bejegent, omftandiglyk verhaalen. De Ruiter onthaalde hem vriendelyk, en had groot vermaak in zyn gefprek, dat hem d’onnoozele geneugten van zyne kommerlooze jaaren in de gedachten bragt”. En vervolgens beschrijft Brandt nog met allerlei details over het godsdienstige leven van Jan en een beschrijving van diens dorp en positie. Nadien zijn hierop zelfs hele (kinder)boeken gebaseerd De morele context toen Vaak wordt gezegd dat men in Nederland toen niet beter wist en je de slavernij in de context van die tijd moet zien. Voor een uitebreide verhandeling hierover verwijs ik graag naar een wetenschappelijk artikel dat ik hierover onlangs publiceerde (zie hieronder). Hier volsta ik met het volgende. In de Ruijters tijd waren er zeer verschillende stemmen over de slavernij te horen, die hem zeker niet onberoerd moeten hebben gelaten, want hij was een gelovig man en trok zich het lot van slaafgemaakte mensen aan. Althans dat laatste gold in ieder geval de zogenaamde christenslaven in Noord-Afrika. Dit waren merendeels bemanningen en passagiers van Europese schepen die in opdracht van Noordafrikaanse heersers werden gekaapt, gevangen gehouden en tewerk gesteld in o.a. galeien en in harems. Maar ze konden ook worden vrijgekocht, wat in het geval van Nederlanders gebeurde met door familie en geloofs- en streekgenoten opgehaald geld. Dat is wat De Ruijter is gaan doen, evenals het bestrijden van deze kapers en hun hoofdkwartieren. De Ruijter moet op zijn andere tochten vele duizenden slaafgemaakte Afrikanen in alle mogelijke omstandigheden hebben gezien, maar heeft over die slavernij, voor zover we nu weten, nooit een woord van afkeuring uitgesproken. Toch waren er genoeg predikanten in zijn omgeving die zich kritisch over de slavernij met Afrikanen uitlieten. Bijvoorbeeld de Vlissingse predikant Georgius de Raad stelde (1665) stelde dat “de heele werelt weet” hoe slaven soms behandeld worden door “onze” mensen. Hij vertelde hoe ze uit Afrika geroofd, tegen hun zin in “onze” schepen werden gelokt, van de “schrickelijcke en notoire sonden” en de “ongehoorde en Heydensche wreetheyt die de Christenen ontrent de Heyden-slaven in de schepen hebben gepleeght”. En hij verhaalde hoe de slaafgemaakte Afrikanen “op onse plantagien werden onthaelt” (geciteerd in van Stipriaan 2014). Weliswaar kon, volgens dominee De Raad de Voorzienigheid mensen in slavernij brengen, maar christenen hadden dan wel de plicht hen tot de ware godsdienst, het gereformeerd geloof, te brengen. Hoe dan ook was slavenhandel volgens hem een zonde waarvoor men zich zal moeten verantwoorden, al stelde hij ook dat God uit iets slechts ook iets goeds kan laten voorkomen. En een laatste moraliteit was het bewuste verschil dat werd aangelegd voor slavernij, namelijk gelegitimeerd in de koloniën, maar zodra een slaafgemaakte Afrikaan langer dan 6 maanden op Nederlandse bodem verbleef was hij een vrij mens, want slavernij in Nederland dat bestond niet. Tot slot, het vaak gehoorde idee dat de De Ruijter niets met de WIC, maar alleen met de VOC gehad zou hebben gehad en daarom niets met slavernij of slavenhandel, is inmiddels lang achterhaald. Alleen al voor de Kaapkolonie is aangetoond dat er 60.000 slaafgemaakten zijn aangevoerd en hetzelfde geldt voor Batavia (nu Yakarta). De totale slavenhandel onder de VOC wordt inmiddels voorzichtig geschat als van vergelijkbare omvang als de transatlantische slavenhandel onder Nederlandse vlag (zie van Welie). Enkele bronnen: Cornelis Goslinga, The Dutch in the Caribbean and in the Guianas dl II (Assen 1985), m.n. 44- 48 en 158-159) Henk den Heijer, Goud, ivoor en slaven (Zutphen 1997), m.n. 22-23. J.R. Bruijn, R. Prud’homme van Reine, en R. van Hövell tot Westerflier: De Ruyter, Dutch Admiral (Rotterdam 2011) Alex van Stipriaan, De achterkant van Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap; Nederland en zijn slavernijverleden. Tijdschrift over Cultuur en Criminaliteit 4:3 (2014), 68-81 Rik van Welie, Patterns of slave trading and slavery in the Dutch colonial world, 1593-1863. In Gert Oostindie (ed.), Dutch colonialism, migration and cultural heritage (Leiden 2008) 155- 260
EINDE ARTIKEL ALEX VAN STIPRIAAN WEBSITE ALEX VAN STIPRIAAN
Welkom, mijn naam is Alex van Stipriaan.
Ik ben hoogleraar Caraïbische geschiedenis, evenals initiator en adviseur van interculturele en erfgoed-projecten.’
De eerste tien jaar van leven ben ik opgegroeid in Gent (België), daarna woonde ik in Eindhoven, Den Haag en sinds 1974 in Amsterdam. Suriname is mijn tweede thuis, maar concurreert met de Nederlandse Cariben en Brazilië.
Sinds 1986 werk ik bij de Erasmus Universiteit Rotterdam, vanaf 1997, als hoogleraar. Ook was ik tot 2014 tien jaar verbonden aan het Tropenmuseum in Amsterdam. Naast het universitaire werk doe ik maatschappelijke (onderzoeks)projecten op historisch, sociaal en cultureel gebied.
Ik houd me vooral bezig met de geschiedenis, culturen en kunst van/in het Caraïbisch gebied en zijn diaspora’s, met name in Suriname, Nederlandse Cariben en Nederland en in het algemeen het gebied dat wel als de Black Atlantic wordt aangeduid.
Op deze site is een belangrijk deel van mijn activiteiten in de loop der tijden te vinden, zoals publicaties, projectbeschrijvingen, research & onderwijs en media-producties
[58][58]
”Daarna werdt de Ruiter, door tegenwindt, weêr naar Malaga gedreven, en op verscheide scheepen jacht krygende, bequam hy eindelyk den zeventienden September een Turksche bark van +Tetuan, met twintig Mooren bemant, die door de Kapiteinen van den Bosch en van Zaalingen, zoo met zeilen als met roeijen, was achterhaalt en genoomen. De Kapitein was een Spaansch renegaat, Arnando Dias, te Seeuta gebooren, en t’eenemaal van den Christen aardt verbastert. Hy hadt weleer een’ doodtslagh begaan, en was van zelfs by de Turken overgeloopen. Seedert hadt hy veel quaadts bedreven, en in den tydt van twaalf jaaren wel twee duizendt Christenen, en daar onder eenige van zyne naaste bloedtvrienden, van ’t landt gehaalt, en tot slaaven verkocht, ook meermaalen gedreight dat hy zyn’ eigen vaader desgelyks zou doen. Hy werdt door de Ruiter en den Krygsraadt ter doodt veroordeelt. De Stadtsoverste en ’t Gerecht van Malaga verzochten dat men zyn lichaam aan hun zou overgeven, om, dewyl hy zulk een overgeve booswicht was geweest, ten spiegel van anderen, op ’t landt aan een galge +gehangen te worden. Hun verzoek werdt ingewillight, en de rover aan den nok van de fokkeree opgehangen. ”
” Van de Mooren die met hem roofden zyn te Malaga vyftien met de bark verkocht. LEVEN EN BEDRYF VAN DE HEERE MICHIEL DE RUITERGEERARD BRANDT DE JONGE
Het leven van den heere Michiel de Ruiter, Hartog, Ridder &c. L. Admiraal Generaal van Hollandt en Westvrieslandt. Tweede boek.
”Maar De Ruyter was niet bepaald een principiële tegenstander van de slavernij. Op 17 september 1655 veroverde hij een kaper uit Tétouan, bemand door twintig Moren. De kapitein liet hij ophangen, waarna het kapersschip én de gevangen bemanning in Malaga verkocht werden.” SOCIALISME.NUMICHIEL DE RUYTER: EEN TYPISCH NEDERLANDSE SCHURK https://socialisme.nu/michiel-de-ruyter-een-typisch-nederlandse-schurk/
” Allerlei minder fijne kanten van De Rover worden sowieso nogal over het hoofd gezien. Zo veroverde hij in 1655 een schip met twintig Moren, onthoofde hij de kapitein en verkocht hij de bemanning als slaven ”
[59] [59] ”Michiel is wel degelijk betrokken geweest bij handel op de Noord-Afrikaanse slavenmarkten. Hij heeft er ongeveer 2500 geloofsgenoten vrijgekocht, deels met eigen geld, deels met geld uit de ‘Liefdekassen’ van de Nederlandse kerken, die dat voor dat doel aan hem hadden mee gegeven. Mensen waren evengoed handelswaar als een buitgemaakt schip en de lading dat waren. Wij zouden dergelijke “slaven” dan ook eerder omschrijven als “krijgsgevangenen”. Hij kocht christenslaven, die onmiddellijk na de aankoop in vrijheid werden gesteld en de aankoopsom niet behoefden terug betalen. Dat hij een voorkeur voor protestanten (geloofsgenoten) gehad zal hebben ligt voor de hand.” STICHTING MICHIEL DE RUYTER’SLAVENHANDEL https://www.deruyter.org/slavenhandel-1
TEKST
Michiel de Ruyter wordt, net als vele van zijn tijdgenoten, beschuldigd van slavenhandel. Dit is tamelijk ongenuanceerd en verdient vanwege het hardnekkige gerucht toelichting.
Enerzijds kan gesteld worden dat de menselijke verhoudingen anders lagen dan nu. Maar dat verklaart niet alles. Het begrip slaven associëren we tegenwoordig met donkere mensen op katoenplantages en erbarmelijke omstandigheden tijdens transport op slavenschepen vanuit Afrika naar Amerika. Dat beeld is vooral ontstaan door zeer negatieve weergave van slavenhandel in de 18e eeuw, een eeuw na Michiel.
Michiel is wel degelijk betrokken geweest bij handel op de Noord-Afrikaanse slavenmarkten. Hij heeft er ongeveer 2500 geloofsgenoten vrijgekocht, deels met eigen geld, deels met geld uit de ‘Liefdekassen’ van de Nederlandse kerken, die dat voor dat doel aan hem hadden mee gegeven. Mensen waren evengoed handelswaar als een buitgemaakt schip en de lading dat waren. Wij zouden dergelijke “slaven” dan ook eerder omschrijven als “krijgsgevangenen”. Hij kocht christenslaven, die onmiddellijk na de aankoop in vrijheid werden gesteld en de aankoopsom niet behoefden terug betalen. Dat hij een voorkeur voor protestanten (geloofsgenoten) gehad zal hebben ligt voor de hand.
De Ruyter zal echt wel hebben gepingeld, af en toe zelfs boos zijn weggelopen om later weer terug te komen en het onderhandelen over de prijs voort te zetten, zoals dat ook nu nog op de Noord-Afrikaanse markten toe gaat wanneer je een kameel of een geit wilt kopen. Maar ik betwijfel of er één vrijgekochte slaaf zou zijn geweest die de Ruyter daarvoor voor een oorlogstribunaal had willen dagen.
Een ander verhaal is dat hij langs Afrika’s westkust forten die gebruikt werden om slaven te verschepen veroverde op de Engelsen. Dit verdient enige nuancering om de rol van de Ruyter helder te krijgen.
In 1664 werd de Ruyter door de Staten van Holland naar West-Afrika gestuurd om een aantal forten, die door de Engelsen op ons veroverd waren, terug te veroveren: in 1664 werd Goeree voor de kust van Dakar, Senegal heroverd, het volgende jaar fort Tacorary in Ghana (opgeblazen) en het Engelse fort Cormantijn (Fort Amsterdam). In de tussentijd en na afloop had De Ruyter contact met Jan Valkenburgh, de directeur-generaal te Elmina. Dat wijst er mogelijk op dat Elmina niet in Engelse handen was en dus ook niet door Michiel heroverd diende te worden. Bij het ontzetten van deze forten werkte hij regelmatig samen met de lokale bevolking. Er hebben zich wederzijds gruwelijke slachtingen voorgedaan, waarbij ook Michiel ternauwernood aan de dood is ontsnapt.
Deze forten werden gebruikt om op weg naar Indië of op de terugweg, vers water en voedsel in te nemen. De VOC passeerde over het algemeen dit gebied en sloeg water en voorraden in bij Kaap de Goede hoop. Het was de “Tweede geoctroyeerde West-Indische Compagnie” (WIC), die de forten voornamelijk gebruikte. Om die reden wilden de Staten van Holland ze weer in hun bezit hebben. De WIC haalde slaven ook elders. Geduredne zijn leven heeft Michiel niet voor de WIC gewerkt.
Het was op deze reis, dat de Ruyter op de wal begroet werd in onvervalst Vlissings dialect door de lokale hoofdman. Het bleek dat die als kind als verstekeling a/b van een VOC-schip naar Vlissingen was meegenomen, waar hij als leeftijdgenoot van de jonge Michiel met hem op school had gezeten. Hij was later teruggekeerd naar zijn eigen land en was er koning o.i.d. geworden. Hij was destijds in Vlissingen Jan Compagnie genoemd. Deze oude schoolvriend werd door de Ruyter a.b. van zijn vlaggenschip genodigd en gefêteerd. Niet bepaald de manier waarop je met “handelswaar” omgaat. (bron: overlevering & scheepsjournaal)
EINDE ARTIKEL
[60]
”Michiel is wel degelijk betrokken geweest bij handel op de Noord-Afrikaanse slavenmarkten. Hij heeft er ongeveer 2500 geloofsgenoten vrijgekocht, deels met eigen geld, deels met geld uit de ‘Liefdekassen’ van de Nederlandse kerken, die dat voor dat doel aan hem hadden mee gegeven. Mensen waren evengoed handelswaar als een buitgemaakt schip en de lading dat waren. Wij zouden dergelijke “slaven” dan ook eerder omschrijven als “krijgsgevangenen”. Hij kocht christenslaven, die onmiddellijk na de aankoop in vrijheid werden gesteld en de aankoopsom niet behoefden terug betalen. Dat hij een voorkeur voor protestanten (geloofsgenoten) gehad zal hebben ligt voor de hand.” STICHTING MICHIEL DE RUYTER’SLAVENHANDEL https://www.deruyter.org/slavenhandel-1
”In July 1655, De Ruyter took command of a squadron of eight ships, of which the Tijdverdrijf (“Pastime”) was his flagship, and set out for the Mediterranean with 55 merchantmen in convoy. His orders were to protect Dutch trade interests in that region and to ransom Christian slaves in Algiers” WIKIPEDIAMICHIEL DE RUYTER/NORTHERN WARS https://en.wikipedia.org/wiki/Michiel_de_Ruyter#Northern_Wars
Nee, het was niet zo’n grote menigte als twee weken eerder. Toen stonden we met 1.000 mensen te demonstreren tegen racisme. Nu waren we met ons achten. Ja, het was wel de moeite waard. Ik kijk met oprecht grote voldoening terug op het solidariteitsprotest dat we afgelopen middag hielden, een actie op Wereld Vluchtelingen Dag waartoe landelijk was opgeroepen door Stop the War On Migrants.
We stonden op de verhoging bij de Concertzaal, op de hoek van de Bisschop Zwijssenstraat en de Schouwburgring, in Tilburg. Uiteindelijk acht mensen, voorzien van vier spandoeken. Daarop waren teksten te lezen als ‘Vluchtelingen Welkom – Geen mens is Illegaal’, ‘Sloop muren, geen mensen’, ‘Opkomen voor elkaar, wie je ook bent, waar je ook woont’. Allemaal gemaakt voor eerdere acties, maar wie wat bewaart, hoeft niet elke keer nieuwe spandoeken te realiseren.
Twee Syrische vluchtelingen hielden een praatje, vol waardering voor hoe mensen ze in Nederland hadden opgevangen en vol blijheid voor de nieuwe kansen die ze hier ervoeren, vol nadruk op het feit dat we allemaal mensen waren. Ik vertelde onder meer hoe datzelfde Nederland meehelpt met het weren van vluchtelingen, hoe bedrijven geld ‘verdienen’ aan wapens waarmee staten oorlogen voeren en mensen op de vlucht jaren, en vervolgens nogmaals geld vangen door het leveren van technologie om mensen die vluchten tegen te houden. Vervolgens stonden we daar rustig met onze spandoeken.
Dat was een leerzame, positieve ervaring. Vrijwel iedereen keek en las de spandoeken, En vrijwel iedereen vond er wat van, al deden sommige mensen erg veel moeite om niet te laten merken wat ze vonden. Ja, er kwam een vijandig iemand herhaaldelijk langs, eenmaal met middelvinger omhoog.. Er waren meer vijandige reacties. Maar we zagen ook omhoog gestoken duimen, vriendelijke blikken, eenmaal een mevrouw die even applaudisseerde, en ook een positief toeterende automobilist. Door mondkapjes en afstand was communicatie met mensen verder niet makkelijk, en aan een uitdeelflyer was niemand toe gekomen. Toch was er dus communicatie tussen voorbijgangers en actievoerders, en vrij veel van de interactie was positief.
Tegen het einde bedankte ik de aanwezigen, wees op diverse initiatieven voor wie verder wilde, waarna we nog even onderling hebben gepraat en genetwerkt – want niet alle aanwezigen kenden elkaar. Ook voor die onderlinge kennismakingen was deze kleine actie dus waardevol.
Meer van dit! Ook rond andere thema’s. Meer van dit! Meer van dit en nog beter!
Peter Storm
Reacties uitgeschakeld voor [Artikel Peter Storm]/Solidariteitsprotest met vluchtelingen: meer van dit!
Geachte Redactie, Een van de belangrijkste principes van goede en betrouwbare journalistiek is het recht op hoor en wederhoor, objectieve berichtgeving en volledige [voor zover mogelijk] informatie, zeker bij onderwerpen en gebeurtenissen, die bij de publieke opinie ”gevoelig” of ”controversieel” liggen, om maar moderne terminologie te gebruiken.Ik had dus mogen verwachten, dat u in uw nieuwsberichtgeving over de in Hoorn plaatsgevonden demonstratie tegen de aanwezigheid van het standbeeld van de 17e eeuwse koopman, VOC kopstuk en latere gouverneur generaal van de alle ”bezittingen van de Vereenigde Oostindische Compagnie” extra op uw tellen zou passen en het teletekstlezende publiek van goede, informatieve feiten zou voorzien.Dat is echter niet gebeurd.Ook ben ik van mening, dat u het principe ”hoor en wederhoor” niet hebt nageleefd TOELICHTING: In uw berichtgeving ” ’12 arrestaties na J.P. Coen protest” [zie onder P/S, met daaronder het notenapparaat], vermeldt u de loop van de demonstratie, noemt uitgebroken ongeregeldheden, waarvan de oorzaak gelegen was [volgens uw berichtgeving] in het feit, dat de demonstranten zich niet hadden gehouden aan de eis van de Gemeente om op een aangewezen plein te demonstreren in plaats van bij het J.P. Coen monument zelf.Nu lijkt het mij voor de hand liggend, dat als de demonstratie gericht is tegen het standbeeld van iemand en met name waarvoor diegene stond, dat deze bij het standbeeld zou moeten plaatsvinden.Ik was er niet bij, weet niet hoe de situatie ter plekke was, dus misschien was de locatie van het plein alleszins redelijk van Gemeentewege, als er inderdaad te weinig ruimte bij het Coen standbeeld was. HOOR EN WEDERHOOR En daarmee komt mijn eerste punt van kritiek:U schendt het principe ”hoor en wederhoor” in een aantal opzichten, waardoor objectieve berichtgeving uitblijft TEN EERSTE/VERLOOP DEMONSTRATIEWAT GING ER MISSTANDPUNT DEMONSTRANTEN U vertolkt weliswaar het standpunt van de Gemeente [te weinig ruimte voor de Corona anderhalve meter, andere locatie aangewezen, etc], maar nergens lees ik hier de lezing van de demonstranten en hun redenen, alsnog naar het monument te willen.Heeft de pers niet met de demonstranten gesproken, wilden zij dat zelf niet of was een interview in de hectiek van de ongeregeldheden niet mogelijk?Waren het alle demonstranten, die richting het beeld trokken of een kleine groep?Is er, eventueel, door demonstranten geklaagd over politiegeweld?Het zou, vanwege ”hoor en wederhoor” belangrijk geweest zijn als u hier iets naders over had vermeld en als u niet op de hoogte was, dan een vermelding als:”Het is niet bekend, wat de beweegredenen van de demonstranten waren, naar het standbeeld op te trekken”OF”Meer feiten over de ongeregeldheden zijn niet bekend”Dat is het eerste punt van kritiek.. ”ONS ERFGOED”/TWEEDE PUNT VAN KRITIEK De kant van de demonstranten hebt u dus niet belicht.Daarover is[was] misschien niets of weinig bekend.Maar dat geldt niet voor het volgende: U bericht in de laatste alinea over een tegendemonstratieIk citeer u:” Er was eerder op de avond ook een actie van voorstanders van het beeld, die voor ”ons erfgoed” zeiden op te komen.Daar kwamen ongeveer twintig mensen op af.” Prima, dat u dit vermeldt natuurlijk, maar waarover ik val is het feit, dat u weliswaar de beweegredenen van de tegendemonstranten ”behoud van ons erfgoed” vermeldt, maar nergens, wat nu eigenlijk het bezwaar van de demonstranten tegen dat standbeeld van J.P. Coen was. Niet alleen is hier geen hoor en wederhoor, aangezien u alleen de motieven van de tegendemonstranten vermeldt, maar voor het teletekstlezende publiek, dat zich verder niet in de materie heeft verdiept, wordt niet duidelijk wat nu de bezwaren tegen het J.P. Coen standbeeld zijn en wat voor een historische figuur die J.P. Coen dan wel was.
J.P. COEN/IN VOGELVLUCHT Hierbij enige feiten uit de carriere van VOC kopstuk J.P. Coen en dan ook direct de redenen van de protesten: Geboren in Hoorn in 1587 als zoon van Pieter Willemsz, eenkoopman [1], heeft hij ”carriere” gemaakt als koopman, boekhouder-generaal (1613), directeur-generaal (1614) en vanaf 1617 Gouverneur Generaalin dienst van de in 1602 opgerichte V.O.C. [Vereenigde OostindischeCompagnie] [2]Daarbij had hij maar een opdracht en Doel:Met alle middelen, ervoor zorgen, dat de VOC een monopolie-positie kreeg in de specerijenhandel met ”Indie” [3]Als ik schrijf: ”Met alle middelen”, heb ik het over de meestagressief militaire en barbaarse middelen, namelijk een bloedigeoorlog tegen een weerloze burgerbevolking!Tegen het ”verbod” van de VOC in om nootmuskaat te verkopen aande Portugezen en de Engelsen, dedende bewoners van de Banda eilanden dat natuurlijk toch.Daarop kwam J.P. Coen in actie:Met een expeditieleger van 2000 soldaten viel hij de Bandaeilanden aan [nootmuskaat kwam namelijk alleen daar voor] en richtteeen massamoord aan onder meer dan 15 000 Bandanezen.In feite kwam vrijwel de hele bevolking om.Zo kwam moordenaar Coen aan zijn bijnaam ”De Slachter van Banda” [4]Over zijn misdadige optreden schreef hij zelf:” ‘De inboorlingen sijn meest allen door den oorloch, armoede ende gebreck vergaen. Zeer weynich isse op de omliggende eilanden ontcomen.’ [5]Kortom: Genocide en volkerenmoord, iets, wat ook in de 17e euw niet als ”normaal” werd beschouwd.Bewijs was wel de kritiek, die het optreden van Coen van zijn eigen VOC officieren kreeg: Ik citeer uit een artikel, verschenen in Trouw: ”Een VOC-officier verbaasde zich over de gruwelijke orders die hij moest uitvoeren: “De mensen stierven zonder ook maar één geluid te laten horen, behalve één die Nederlands sprak. Die zei: ‘Heeren, heeft dan niemand van U medelijden?’ Alles wat gebeurde was zo afschuwelijk dat we erdoor verstomd waren. Alleen God weet wie gelijk heeft. Wij allen, als praktizerende Christenen, waren vervuld met afschuw over de manier waarop deze zaak werd afgehandeld en we hadden geen plezier in dergelijke aangelegenheden.” [6] Natuurlijk, u hoeft niet al die informatie te vermelden, maar geef dan tenminste aan waarom de demonstranten geen standbeeld van Coen in Hoorn willen:Die massamoord op de bevolking van de Banda eilanden, die aan meer dan 15 000 mensen het leven gekost heeft. SAMENGEVAT In uw teletekstberichtgeving hebt u zowel hoor en wederhoor niet nageleefd [lezing demonstranten van de ongeregeldheden, motieven demonstranten voor de protestactie, terwijl u wel de motieven van de tegenpartij noemde], en daarnaast liet de volledigheid van uw berichtgeving te wensen over, omdat u niets hebt vermeld over verleden en carriere van J.P. Coen. Zeker bij zo’n gevoelige kwestie had u dat beter moeten doen. Ik hoop, dat u ervan leert en een volgende keer met volledigere informatie komt.
Vriendelijke groeten Astrid EssedAmsterdam P/S
NOS TELETEKSTBERICHT:
P/S NOS TELETEKST [overgeschreven]12 ARRESTATIES NA J.P. COEN PROTEST In Hoorn zijn rellen uitgebroken na een betoging tegen het standbeeld van J.P. Coen in het centrum. De politie greep in toen een grote groep betogers naar het monument wilde gaan, wat de Gemeente had verboden.Twaalf betogers zijn aangehouden.Een van hen had tegen het standbeeld geplast. De actie ”weg met J.P. Coen was op een door de Gemeente aangewezen plein.Bij het standbeeld was niet genoeg ruimte voor een demonstratie. Er was eerder op de avond ook een actie van voorstanders van het beeld, die voor ”ons erfgoed” zeiden op te komen.Daar kwamen ongeveer twintig mensen op af. EINDE NOS TELETEKSTBERICHT
ORIGINELE NOS TELETEKSTBERICHT
NOS Teletekst 109
12 arrestaties na J.P.Coen-protest
In Hoorn zijn rellen uitgebroken na
een betoging tegen het standbeeld van
J.P.Coen in het centrum.De politie
greep in toen een grote groep betogers
naar het monument wilde gaan,wat de
gemeente had verboden.Twaalf betogers
zijn aangehouden.Een van hen had tegen
het standbeeld geplast.
De actie 'Weg met J.P.Coen' was op een
door de gemeente aangewezen plein.Bij
het standbeeld was niet genoeg ruimte
voor een demonstratie.
Er was eerder op de avond ook een actie
van voorstanders van het beeld,die voor
"ons erfgoed" zeiden op te komen.Daar
kwamen ongeveer twintig mensen op af.
EINDE BERICHT NOS TELETEKST
NOTEN
[1] ”Coen werd op 8 januari 1587 in Hoorn geboren en op 11 januari 1587 gedoopt in de gereformeerde kerk in Hoorn als een zoon van Pieter Willemsz. (ca. 1561-) afkomstig uit Twisk.[1] Zijn vader was twee jaar daarvoor nog koopman in San Lucar en actief in de zouthandel.” WIKIPEDIAJAN PIETERSZOON COEN/JEUGD https://nl.wikipedia.org/wiki/ Jan_Pieterszoon_Coen#Jeugd ORIGINELE BRON WIKIPEDIAJAN PIETERSZOON COENhttps://nl.wikipedia.org/wiki/ Jan_Pieterszoon_Coen [2] WIKIPEDIAVEREENIGDE OOSTINDISCHE COMPAGNIE https://nl.wikipedia.org/wiki/ Vereenigde_Oostindische_Compag nie [3] ”De koopmanszoon Jan Pieterszoon Coen was er vooral op uit om voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) het monopolie op de handel met Indië te verwerven.” TROUWOPTREDEN JP COEN HAD WEL WAT MINDERGEKUND9 JULI 2011 https://www.trouw.nl/home/ optreden-jp-coen-had-wel-wat- minder-gekund~a871a84c/ ”Samen met de eerste gouverneur-generaal Pieter Both stond Jan Pieterszoon Coen een beleid voor om op agressieve wijze een monopolie te verwerven in de specerijenhandel in de Indische archipel. ” WIKIPEDIAVEREENIGDE OOSTINDISCHE COMPAGNIE/MONOPOLIE https://nl.wikipedia.org/wiki/ Vereenigde_Oostindische_Compag nie#Monopolie ORIGINELE BRON WIKIPEDIAVEREENIGDE OOSTINDISCHE COMPAGNIE https://nl.wikipedia.org/wiki/ Vereenigde_Oostindische_Compag nie [4] ”Met een expeditieleger van 2000 soldaten overrompelde hij in 1621 de Banda-eilanden, waar de bevolking tegen het verbod van de VOC in nootmuskaat bleef verkopen aan Portugezen en Engelsen. Deze veel gezochte specerij kwam destijds alleen hier voor. Wie de Banda-eilanden bezat, had het monopolie. Duizenden Bandanezen werden bij die actie op gruwelijke wijze vermoord. Het leverde hem de bijnaam “Slachter van Banda” op” WIKIPEDIAJAN PIETERSZOON COEN/GOUVERNEUR-GENERAAL VAN DEVOC https://nl.wikipedia.org/wiki/ Jan_Pieterszoon_Coen#Gouverneu r-generaal_van_de_VOC ORIGINELE BRON WIKIPEDIAJAN PIETERSZOON COEN/ https://nl.wikipedia.org/wiki/ Jan_Pieterszoon_Coen ”Hoewel de bevolking vluchtte ontkwamen slechts weinigen. Naar schatting overleefden slechts zeshonderd van de 15.000 Bandanezen de aanval. Bekend is dat de VOC tijdens deze volkerenmoord Japanse samoerai-beulen die in dienst waren van de VOC, opdracht gaven tientallen dorpshoofden te onthoofden. Jan Pieterszoon Coen, die het monopolie op de handel in nootmuskaatnoten en foelie veilig had gesteld, kreeg door deze gebeurtenis de bijnaam: Slachter van Banda.” HISTORIEKJAN PIETERSZOON COEN (1589-1629)-STICHTER VAN BATAVIA21 AUGUSTUS 2015 https://historiek.net/jan-piet erszoon-coen-1587-1629/5545/ ”Het was de tot nationale held omgebouwde massamoordenaar Coen die het VOC-beleid het meest agressief uitvoerde. Coen koos het eiland Java uit als centrale plek om van daaruit de koloniale macht uit te breiden. In 1619 liet hij de stad Jakarta platbranden om er op de rokende resten de Hollandse nederzetting Batavia te stichten. Om het monopolie op specerijen veilig te stellen zond Coen in 1622 “een strafexpeditie” naar de Banda-eilanden. De Bandanezen ontdoken namelijk de wurgcontracten met de VOC en handelden clandestien met de Portugezen. Coen liet daarop ongeveer 15.000 Bandanezen uitmoorden” DOORBRAAK/HET GEBLADERTEHOLLANDSE KOOPMANSGEEST GEEN REDEN TOTFEESTZOMER 2002 http://www.doorbraak.eu/geblad erte/10842f52.htm ”“Coen ontvolkte in 1621 de Banda-eilanden, nadat de inwoners tegen het verbod van de VOC in nootmuskaat hadden geleverd aan de Engelsen”, aldus het tekstvoorstel van het burgerinitiatief. “Duizenden Bandanezen kwamen hierbij om het leven. Honderden werden als slaaf naar Batavia gedeporteerd, waar ze alsnog werden gedood of van ellende omkwamen. Aan deze volkerenmoord ontleent Coen zijn bijnaam ‘de slachter van Banda’. De gemeente Hoorn, die het door Ferdinand Leenhoff vervaardigde standbeeld plaatste in 1893, ziet het niet langer als eerbetoon.” De massamoord op de Banda-eilanden wordt beschouwd als het grootste bloedbad uit de geschiedenis van de VOC.” DOORBRAAK.EUGEMEENTE HOORN ONTKENT KOLONIALE GENOCIDE ONDERLEIDING VAN COEN8 MAART 2012 http://www.doorbraak.eu/ gemeente-hoorn-ontkent- koloniale-genocide-onder- leiding-van-coen/ ”Na een opstand van de bevolking volgde een volkerenmoord en van de 15.000 oorspronkelijke bewoners bleven er slechts 600 over.” WIKIPEDIAVOC OP DE BANDA-EILANDEN/BANDANESE VOLKERENMOORD https://nl.wikipedia.org/wiki/ VOC_op_de_Banda-eilanden#Banda nese_volkerenmoord ORIGINELE BRON WIKIPEDIA WIKIPEDIAVOC OP DE BANDA-EILANDEN https://nl.wikipedia.org/wiki/ VOC_op_de_Banda-eilanden ”De Hollanders namen er, zelfs voor die jaren, op ongekend wrede wijze wraak. Japanse samoerai-beulen in dienst van de VOC onthoofdden een groot deel van de leiders. Van de andere vijftienduizend Bandanezen overleefde slechts een fractie de strafexpeditie.” TROUWOPTREDEN JP COEN HAD WEL WAT MINDERGEKUND9 JULI 2011 https://www.trouw.nl/home/optr eden-jp-coen-had-wel-wat-minde r-gekund~a871a84c/ ”Om de nootmuskaathandel in handen te krijgen, werd bijna de volledige inheemse bevolking uitgemoord.” NOSHOORN WIL KRITISCHER TEKST BEELDJP COEN5 JULI 2011 https://nos.nl/artikel/253649- hoorn-wil-kritischer-tekst-bee ld-jp-coen.html [5] ”Hij pleegde volkerenmoord op de Banda-eilanden door de 15 duizend inwoners bijna allen de dood in te jagen. Coen schreef zelf over het resultaat van zijn optreden: ‘De inboorlingen sijn meest allen door den oorloch, armoede ende gebreck vergaen. Zeer weynich isse op de omliggende eilanden ontcomen.’ VOLKSKRANTIEMAND ALS COEN HOOR JE NIET TE EREN12 JULI 2011 https://www.volkskrant.nl/opin ie/-iemand-als-coen-hoor-je-ni et-te-eren~a2774480/
[6]
”Een VOC-officier verbaasde zich over de gruwelijke orders die hij moest uitvoeren: “De mensen stierven zonder ook maar één geluid te laten horen, behalve één die Nederlands sprak. Die zei: ‘Heeren, heeft dan niemand van U medelijden?’ Alles wat gebeurde was zo afschuwelijk dat we erdoor verstomd waren. Alleen God weet wie gelijk heeft. Wij allen, als praktizerende Christenen, waren vervuld met afschuw over de manier waarop deze zaak werd afgehandeld en we hadden geen plezier in dergelijke aangelegenheden.
TEKST ‘Dispereert niet.’ Met die woorden sloot koningin Wilhelmina op 14 mei 1940 haar toespraak tot het Nederlandse volk af. Ze citeerde de lijfspreuk van Jan Pieterszoon Coen: “Dispereert niet, ontziet uw vijanden niet, want God is met ons.”
Het leek de juiste tekst op het juiste moment. De stichter van Batavia en gouverneur-generaal in Nederlands-Indië (1587-1629) hoorde voor de meeste Nederlanders nog gewoon thuis in het rijtje van Hollandse helden. Toch waren het eigenlijk precies de foute woorden voor dat ogenblik. Leek de manier waarop Coen in zijn tijd huishield in de Oost niet verschrikkelijk veel op het brute optreden van de Duitse bezettingsmacht? Was het zelfs niet een graadje gruwelijker? De koopmanszoon Jan Pieterszoon Coen was er vooral op uit om voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) het monopolie op de handel met Indië te verwerven. Hij schuwde daarbij geen enkel middel. Zelfs in eigen kring trad Coen hard en streng op. Maar berucht werd vooral zijn optreden op de Banda-eilanden, waar bewoners hun muskaatnoten ook aan de Britten leverden.
De Hollanders namen er, zelfs voor die jaren, op ongekend wrede wijze wraak. Japanse samoerai-beulen in dienst van de VOC onthoofdden een groot deel van de leiders. Van de andere vijftienduizend Bandanezen overleefde slechts een fractie de strafexpeditie. Een VOC-officier verbaasde zich over de gruwelijke orders die hij moest uitvoeren: “De mensen stierven zonder ook maar één geluid te laten horen, behalve één die Nederlands sprak. Die zei: ‘Heeren, heeft dan niemand van U medelijden?’ Alles wat gebeurde was zo afschuwelijk dat we erdoor verstomd waren. Alleen God weet wie gelijk heeft. Wij allen, als praktizerende Christenen, waren vervuld met afschuw over de manier waarop deze zaak werd afgehandeld en we hadden geen plezier in dergelijke aangelegenheden.”
Zelfs de Heeren Zeventien, de bestuurders van de VOC, lieten later weten dat het wel wat minder had gekund. Coen zelf noteerde na zijn ingrijpen tevreden: “De inboorlingen zijn meest allen door de oorlog, armoede en gebrek vergaan. Zeer weinig is er op de omliggende landen ontkomen.”
De geschiedschrijving benadrukte lang de grootheid van Coen. Al waren er criticasters.
De negentiende-eeuwse schrijver en criticus Conrad Busken Huet bijvoorbeeld: “De daden van geweld, waardoor men oudtijds zich van Banda en van zoveel andere punten in de Archipel heeft meester gemaakt, gaan zozeer de maat te buiten van hetgeen ons heden ten dage toeschijnt zelfs met de hardste en minst nauwgezette staatkunde bestaanbaar te zijn, dat de toestand van uitdroging en kwijning, waarin de Moluksche Eilanden in later tijd allengs geraakt zijn, verkieslijk moet schijnen boven de vroegere vruchtbaarheid.”
Maar de negentiende eeuw was ook de eeuw van het nationalisme. Nederlands trots ging pleinen opsieren: Oranjes, staatslieden, kunstenaars, zeehelden en ook kolonialen als Coen. Zijn beeld in Hoorn werd in 1893 onthuld.
Nieuw protest kwam met de golf van maatschappijkritiek die in de jaren zestig opkwam. Waren de in steen vereeuwigde Hollandse helden wel helden? In 1965 kreeg de jonge Relus ter Beek (later in zijn leven minister van defensie voor de PvdA) vijftig gulden boete voor het plaatsen van een kritisch bord bij het beeld van generaal Van Heutsz in diens geboorteplaats Coevorden. In 1967 was het monument voor dezelfde pacificator van Atjeh doelwit van een bomaanslag. Een jaar eerder werd een tunnel onder het Noordzeekanaal in Amsterdam nog gewoon Coentunnel genoemd.
Het beeld in Hoorn bleef sommige mensen ergeren. De aanstaande aanpassing van de tekst volgt uit een burgerinitiatief. “Zowel tijdgenoten als historici uitten kritiek op Coens bijzondere handelspolitiek”, memoreert het nieuwe bijschrift, waarna het “bijzondere” wordt uitgelegd met het voorbeeld van de Banda-eilanden.
Het beeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn blijft, maar de tekst erbij gaat wel wat meer recht doen aan ’s mans schaduwzijden. Kritiek op zijn optreden was er al van tijdgenoten.
EINDE NOTEN
Reacties uitgeschakeld voor Betoging tegen standbeeld J.P. Coen in Hoorn/NOS berichtgeving/Over hoor en wederhoor
Beste lezers, Soms tovert het nieuws een brede glimlach op je gezicht!Dat overkwam mij, toen ik op verschillende nieuwsmedia las, dat standbeelden en gevels, ter ere van koloniale rovers, moordenaars, folteraars en plunderaars waren beklad. [1]Ook een standbeeld van de extreem-rechtse Islamofoob, politicus P. Fortuyn, zoals later bij lezing bleek [2] en daar sta ik ook volledig achter! [3]GOED ZO!Schurken horen niet te worden geeerd met standbeelden in de publieke ruimte!De koloniale Schurken waar het hier om ging waren de ”heren” Piet Hein [weet u wel, van de ”Zilvervloot] [4] en Witte de With [5] Waarom ze rovers, plunderaars, folteraars en moordenaars waren?Daarop ga ik in mijn onderstaande statement uitgebreid inEn leest u ook in de statements van de Helden, die de standbeelden en gevels te grazen namen vanuit anti-racistische motieven. De Actiegroep, die dit lovenswaardige Werk deed, zijn Actiegroep ”Helden van Nooit” ernaar verwijzend, dat deze lieden nooit helden geweest zijn [6] en ziehier hun statement [7] EN het statement bij het bekladden van het standbeeld van koloniale Schurk Piet Hein. [8]
MOOIE BEWEGING, STAAT NIET OP ZICHZELF Er is al eerder geageerd tegen roofzuchtige en moordzuchtige kololoniale Schurken, tegen hun standbeelden, straatnamen naar hen genoemd en zo meer [9] Ook is het buitengewoon plezierig te lezen, dat Britse activisten recentelijik het standbeeld van Edward Colston, een ouwe ellendeling, die in slaven handelde, in de haven van Bristol hebben gesmeten! [10]Goed zo, want daar horen de standbeelden van alle koloniale Schurken thuis!
SIR WINSTON CHURCHILL Mooi is ook, dat het niet bleef [zie Fortuyn!] bij koloniale Schurken uit een ver verleden!Ook is recentelijk het standbeeld van voormalig Staatsman en premier Sir Winston Churchill beklad.[11]Churchill, die ten onrechte een aureool heeft gekregen vanwege zijn rol in het verslaan van het Nazi Beest Nazi Duitsland [en dat was zijn enige ”goede” bijdrage hem uiteraard van levensbelang voor de vrijheid van de Mensheid], was in werkelijkheid niet alleen een kolonialistische racist[12] , maar is ook berucht [daar ga ik in een ander artikel op in, blijf op mijn website loeren….HAHAHA] om zijn tapijtbombardementen op Duitse steden, die BEWUST werden getarget, wat hem tot een oorlogsmisdadiger maakt. Daarnaast was echt eng zijn bijna abnormale voorliefde voor het gebruik van gifgassen op burgerdoelen. [13]JAJA Ik citeer: ””I am strongly in favour of using poisoned gas against uncivilised tribes. The moral effect should be so good that the loss of life should be reduced to a minimum. It is not necessary to use only the most deadly gasses: gasses can be used which cause great inconvenience and would spread a lively terror and yet would leave no serious permanent effects on most of those affected.” https://web.archive.org/web/20150110002152/http://www.globalresearch.ca/articles/CHU407A.html
Maar over die Churchill in een later artikel, meer ANYWAY: Goede actie dus, van Actiegroep ”Helden van Nooit”! Hieronder, na de noten, een adhesiebetuiging, die ik op Indymedia heb geplaatst. En lezers, zie uit naar een binnenkort verschijnend stuk waarin ik uitgebreider inga op deze koloniale Schurken En na dat artikel: Meer over Sir Winston Churchill, de gifgasfanaat! [14] Maar nu eerst: Adhesiebetuiging aan Helden van Nooit VEEL LEESPLEZIER!
Actiegroep ‘Helden van Nooit’ heeft vannacht verf gespoten op standbeelden en gebouwen in Rotterdam. Op de gevel van een gebouw aan de Witte de Withstraat staan rode handafdrukken. Op het standbeeld van Piet Hein in Rotterdam-Delfshaven staan de woorden ‘killer’ en ‘dief’.
De actiegroep schrijft in een verklaring dat de rode handen staan voor het koloniale geweld van Witte de With, een 17e-eeuwse zeevaarder die onder meer expedities leidde in Nederlands-Indië.
De groep is tegen de verheerlijking van de periode waarin Nederland kolonies stichtte, slaven verhandelde en kunst roofde en willen dat “onterechte helden”, zoals Piet Hein, worden verworpen. “Het standbeeld van de rovende moordenaar is een schaamteloos vertoon van koloniale nostalgie.”De rode handen zijn gespoten op het gebouw van Kunstkwartier Rotterdam. In 2017 speelde al een discussie over een naamsverandering voor het kunstcentrum, maar dat is nog niet gebeurd, is te lezen bij Rijnmond. Op het standbeeld van Pim Fortuyn werd zwarte tape aangebracht.
Minister Van Engelshoven van Cultuur noemt het bekladden van beelden “buitengewoon spijtig”. Voorafgaand aan de ministerraad zei ze dat ze geen voorstander is van het omhalen van beelden zoals dat in sommige landen gebeurt. “Dat helpt niet in het voeren van de discussie.””De geschiedenis wis je niet uit met het weghalen van een beeld”, zei Van Engelshoven verder. “We moeten juist zorgen dat die geschiedenis van ons allemaal wordt.”
Nederland is niet het enige land waar beelden en vernoemingen van mensen die verdiend hebben aan slavenhandel het moeten ontgelden. In Bristol in Engeland werd zondag het beeld van slavenhandelaar Edward Colston de haven in geduwd door demonstranten bij een antiracismeprotest.
Ook het standbeeld in Londen van Winston Churchill, Brits premier in de Tweede Wereldoorlog, was het doel van activisten toen het van de week werd beklad. Vannacht is het beeld ingepakt met platen om het te beschermen tegen actievoerders.Premier Johnson veroordeelt het bekladden van het beeld van Churchill, die in Groot-Brittannië nog altijd veel aanzien geniet. “Absurd en beschamend”, schrijft hij op Twitter, al wijst hij er wel op dat Churchill er opvattingen op na hield die vandaag de dag veroordeeld zouden worden. Zo liet de staatsman zich denigrerend uit over Mahatma Gandhi, die nu geldt als de belangrijkste leider van de Indiase onafhankelijkheidsstrijd.
Met Leefbaar Nederland (LN) en lijsttrekker Pim Fortuyn heeft de Nederlandse partijpolitiek er een stroming bij: het rechts-populisme. Het gaat om een variant van extreem-rechts die zich ideologisch nestelt tussen de VVD en kleine openlijk racistische partijen. LN stevent af op een hoop Kamerzetels en zou een machtsfactor kunnen worden waarmee gevestigde partijen terdege rekening moeten gaan houden. Een analyse van het rechts-populisme van LN.
Uit onderzoek blijkt dat de nieuwe partij vooral aantrekkingskracht heeft op witte 50+ mannen die eerder op de VVD stemden. LN speelt in op de groeiende groep ontevreden rechtse stemmers die zich afzetten tegen de politieke eenheidsworst van de 4 grote partijen, maar die zich niet thuis voelen bij marginale extreem-rechtse clubjes. Dat zijn immers broedplaatsen van beruchte fascisten met wie men liever niet geassocieerd wordt. Fortuyn is voor hen dan ook de juiste man op de juiste plek. Hij voldoet aan alle voorwaarden die PvdA-voorzitter Ruud Koole ooit formuleerde voor de opkomst van een Nederlandse Berlusconi: een goedgebekte, charismatische leider met een flink kapitaal en een invloedrijk dagblad, radio- of tv-programma achter zich, gesteund door een partij die zich voegt naar zijn wensen, en ook naar zijn nukken.1
Fortuyn stelt voor de LN-verkiezingscampagne 8 miljoen gulden ter beschikking, veel meer dan andere partijen in hun campagnes steken. Die miljoenen heeft hij gekregen van projectontwikkelaars en onroerend goed-handelaren. Hij mag bovendien rekenen op de steun van De Telegraaf, die steeds dolenthousiast over hem bericht. Onder de 800.000 Telegraaf-abonnees bevinden zich veel potentiële LN-stemmers.
Achterkamertjespolitiek
Het rechts-populisme heeft een aantal specifieke kenmerken en een eigen samenhangende ideologie. Dat komt bij Fortuyn en LN duidelijk naar voren. Om te beginnen vindt Fortuyn dat de economie aan het “verzieken” is door de overheidsbureaucratie, de torenhoge staatsuitgaven en een geldverslindend apparaat van luie en overbodige ambtenaren. Fortuyn zegt het kapitalisme weer “gezond” te willen maken. In zijn eerste toespraak als kersverse lijsttrekker op het LN-congres van 25 november 2001 stelde hij dat de overheidsbureaucratie met een kwart kan worden teruggebracht. In “de collectieve sector”, bij de politie, de gezondheidszorg, het onderwijs en het openbaar vervoer, dient er volgens hem een mentaliteitsverandering te komen. Er zou niet steeds meer geld ingepompt moeten worden, maar de ambtenaren zouden maar eens harder en met meer plichtsbesef moeten gaan werken. Fortuyn valt ook de verzorgingsstaat aan. De WAO bijvoorbeeld zou afgeschaft moeten worden, omdat die onbetaalbaar zou zijn geworden.
Terwijl rechtse partijen als de VVD zich goed thuis voelen in de gevestigde partijpolitiek, cultiveert het rechts-populisme daar een rancuneuze protesthouding tegen. Fortuyn loopt te hoop tegen de mateloze corruptie van een veronderstelde elite, tegen achterkamertjespolitiek en de consensus van het poldermodel. “Er is een incestueus circuit, dat de reacties vertoont van een gesloten gemeenschap: er heersen bepaalde meningen en codes, en wee je gebeente als je daar tegenin gaat.”2 Hij wil een einde maken aan het “gezapige geleuter” van “ingeslapen” politici, die deel uitmaken van een “vermolmd”, “verstikkend” en “vastgeroest” systeem.3 In zijn kritiek op “de elite” slaat Fortuyn nogal eens door naar theorieën over samenzweringen die tegen hem zouden worden opgezet, bijvoorbeeld bij de media. Nederland zou “een relatiocratie” zijn, “een ons-kent-ons land” dat hem het spreken systematisch zou beletten. Hij waant zich een outsider en een underdog.2
Rechts-populisten zeggen op te komen voor “de gewone man” en “de zwijgende meerderheid”. Die zou het slachtoffer zijn van een zichzelf verrijkende elite, die ook nog eens lukraak “gemeenschapsgelden” zou uitdelen aan werklozen en andere profiteurs van sociale voorzieningen. “De gewone man” zou bijvoorbeeld veel last hebben van “autootje pesten”. Van Fortuyn krijgt de auto alle ruimte. “De auto is gewoon een melkkoe geworden met die belachelijke bedragen die voor parkeren gevraagd worden.” Het enige milieuprobleem waar hij zich nog wel ernstige zorgen over maakt, betreft “de troep die mensen op straat gooien”.4 “De gewone man” blijkt in de praktijk eerder een bevoorrechte witte middenklasser te zijn die veel overeenkomsten vertoont met Fortuyn zelf. Die vindt Nederland “een corrupt land, net zo corrupt als Italië en Frankrijk, alleen trekken we hier geen chequeboek, maar geven we opdrachten of baantjes weg.”2
Sterke man
Waar politici van gevestigde rechtse partijen vaak een zeer burgerlijk-fatsoenlijke indruk willen wekken, hangt de rechts-populistische Fortuyn de sterke man uit die zijn achterban bespeelt via een recht voor z’n raap-imago. Hij doet zich voor als de straatvechter die in z’n eentje een einde gaat maken aan de teloorgang van de normen en waarden. Terwijl Fortuyn “de elite” politiek gekonkel verwijt, zette hij in augustus 2001 zelf de LN-top voor het blok. Als hij geen lijsttrekker mocht worden, dan zou hij een eigen partij oprichten en een heleboel potentiële stemmers van LN weglokken. Slikken of stikken dus. De LN-top ging door de knieën.
LN-voorman Jan Nagel wil breken met de “oude politieke cultuur”. Om uit alle lagen van de bevolking kiezers te kunnen aantrekken, doet LN zich anti-intellectueel voor en presenteert zich liefst als een partij zonder ideologie. “Het gaat niet langer om links of rechts in de politiek, maar om oud tegen nieuw.”5 Fortuyn leverde de partij een kant-en-klaar verkiezingsprogramma dat niet meer was dan een uittreksel van zijn talloze publicaties. Standpunten van andere LN-ers kwamen er niet in voor. De politiek van LN is de politiek van Fortuyn. LN is Fortuyn.
Rechts-populisten keren zich af van alle andere partijen en stellen zich a- of anti-politiek op. In tegenstelling tot bijvoorbeeld een partij als de VVD heeft het rechts-populistische LN nauwelijks een partij-apparaat. Daar zit men ook niet op te wachten. Men geeft de partijleden sowieso weinig zeggenschap. LN drijft op een machtige partijtop, die zich via de media direct richt tot het kneedbare stemvee. LN vormt zo meer een politieke stroming dan een partij. Partijen hebben namelijk hun langste tijd gehad, verklaarde Fortuyn in zijn congrestoespraak.
Koude oorlog
Problemen zien rechts-populistische volksmenners niet alleen van boven komen, van “de elite”, maar ook van buiten, bijvoorbeeld van migranten en vluchtelingen. Fortuyn stelt zich daarbij veel harder op dan de gevestigde rechtse partijen. Al jarenlang trekt hij fel van leer tegen de multiculturele samenleving en de vermeende “islamisering van onze cultuur”. Hij wil “een koude oorlog tegen de islam”, want “moslims zijn op weg om West-Europa te veroveren”. Men moet moslims “net zo behandelen als de communisten tijdens de Koude Oorlog”. Want “de grootste bedreiging voor de wereldvrede komt van de islam, waarbij het onderscheid tussen liberale en fundamentalistische islam slechts betrekkelijk is”.6
In zijn verkiezingsprogramma stelde hij dat Nederland maximaal 10.000 vluchtelingen per jaar zou moeten toelaten. Toen dat quotum door een krappe meerderheid van LN-leden werd geschrapt, verklaarde Fortuyn: “Geen quotum kan ook nul zijn. U heeft mij gekozen, maar niet geëist dat ik mijn verstand inlever.”7 Elke vorm van interne partijdemocratie is hem vreemd. Fortuyn wil toe naar het Deense model. “Denemarken voert een zeer restrictief vluchtelingenbeleid waarbij inburgering niet een wens, maar een keiharde eis is. Ik wil niet meedoen met de asielzoekersindustrie die er in Nederland ontstaan is en waarin inmiddels al zo’n 7 miljard gulden omgaat. Het geld dat we overhouden als we hier minder buitenlanders toelaten moet naar Lubbers, dus naar de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen. Hij kan dat geld goed gebruiken om die mensen in eigen omgeving te helpen.”8 Terwijl Fortuyn zich openlijk extreem-rechts uitlaat en zegt “Dit land is vol”, stelt het LN-partijprogramma hetzelfde net iets voorzichtiger met “Nederland is niet vol, maar het is wel erg druk in ons landje”.
Een ander stokpaardje van Fortuyn vormt de vermeende hoge criminaliteit onder “buitenlanders”, die zou worden veroorzaakt door een gebrek aan voldoende Nederlander zijn. “Het wordt tijd uiterst beheerst, maar effectief en keihard terug te slaan en met name de Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse gemeenschappen zonder omwegen medeverantwoordelijk te stellen voor de misdragingen van groepen mensen uit hun gemeenschap. We hebben hier een volk en een natie te vormen om te kunnen overleven en dat betekent dat ze óf ten volle meedoen en meeleven en zich Nederlander voelen, óf teruggaan van waar ze zijn gekomen.”7 Daarom moeten “de buitenlanders” volgens Fortuyn gedwongen worden om geresocialiseerd te worden tot Nederlander. “Er moet een verplicht vak komen over Nederlandse geschiedenis, identiteit, normen en waarden.”9
Kunt u dat schrappen?
De VVD, het CDA en D66 vrezen dat Fortuyn met zijn racistische verkiezingspraatjes veel kiezers bij hen weglokt. Om dat te voorkomen gooien ze er zelf ook nog een flinke schep vluchtelingenhaat bovenop, waar ze overigens niet vies van zijn. VVD-er Van den Broek-Laman Trip bijvoorbeeld pleitte onlangs in de Eerste Kamer voor bevolkingspolitiek “omdat de hoge bevolkingsdichtheid in Nederland in de toekomst problemen met zich meebrengt”. GroenLinkser De Boer vroeg haar daarop of ze soms dacht aan de invoering van een quotum voor vluchtelingen. “Het kan zijn dat het te vol wordt”, reageerde de VVD-er. Maar die woorden nam ze meteen weer terug. “Pardon voorzitter, kunt u dat schrappen?”10
VVD-er Klein Molekamp suggereerde rond dezelfde tijd in de Tweede Kamer dat migranten de afbraak van het milieu en het gebrek aan woningen zouden veroorzaken. “Als je je ambities op milieugebied wil waarmaken, moet je de immigratiestromen beperken”, zei hij.11 Dat verband legde ook het CDA. “Voor het huisvestingsbeleid en voor de kwaliteit van de leefomgeving is het goed om een Europese quotering voor asielzoekers in te stellen, en alleen de echte vluchteling toe te laten. Daardoor kan het tekort aan huizen worden verminderd”, aldus CDA-er Rietkerk.11In zo’n klimaat kon ook D66 niet achterblijven. D66-minister Van Boxtel stelde voor om de gezinsvorming en -hereniging door migranten drastisch in te perken, tot grote vreugde van de VVD en het CDA. Die hoeven nu niet meer te wachten totdat LN in de Tweede Kamer zit, en er zich een meerderheid aftekent voor een vluchtelingenbeleid waarvoor Janmaat een gat in de lucht zou zijn gesprongen. Want met een rechtser wordend D66 dreigt daarvoor nu al een Kamermeerderheid gevonden te kunnen worden. Met dank aan de griezel Fortuyn.
Noten
1. “Een Berlusconi op het Binnenhof”, Marcel ten Hooven. In: Trouw, 27.11.2001.
2. “Hollandse taboes”, Stan de Jong. In: HP/De Tijd, 29.9.2000.
3. “Knuppel in het Haagse hoenderhok”, Addie Schulte. In: Het Parool, 24.11.2001.
4. “‘Ik ben jullie praatjes zat'”, Marcel Ham. In: Milieudefensie 11/12, nov/dec 2001.
5. “Breken met de oude politieke cultuur”, Jaco van Lambalgen en Peet Vogels. In: Leidsch Dagblad, 9.11.2001.
6. “Premier Pim”, Ad Fransen. In: HP/De Tijd, 31.8.2001.
7. “‘Geen quotum kan ook best nul zijn'”. In: Het Parool, 26.11.2001.
Pim Fortuyn heeft met zijn racistische uitspraken veel haat gezaaid. Dat bleek eens te meer uit de 10 dagen durende nationalistische orkaan die direct na zijn dood op 6 mei 2002 opstak. Alles wat links was werd bedreigd, zonder dat men daar bij machte was om te reageren. Toen de storm ging liggen, bleek er een ongekende parlementaire ruk naar rechts te hebben plaatsgevonden.
Direct na de moord op Fortuyn werd Nederland beheerst door één vraag: was de dader een vluchteling of migrant, of erger nog: een moslim? Er is de afgelopen 10 jaar door beleidsmakers, politici en opiniemakers zo’n door en door racistische en nationalistische sfeer gecreëerd dat iedereen het wist: als het geen blanke is, dan breekt de pleuris uit. De onderhuidse dreiging van racistisch geweld, die inmiddels ‘normaal’ geworden is in onze samenleving, was een avond lang voor iedereen overduidelijk voelbaar. Er hing een pogromstemming in de lucht. Er ging daarom een zucht van verlichting door kringen van migranten, vluchtelingen en linksen toen bekend werd dat de vermoedelijke dader een witte man was.
Driekleur
Pogroms bleven gelukkig nog uit, maar Nederland werd wel ondergedompeld in een 10 dagen durende krankzinnige orgie van nationalisme en aanvallen op links, die uiteindelijk uitmondde in een parlementaire ruk naar rechts. In de media, bij stille tochten, bloemenzeeën en condoleanceregisters werd steeds bezworen dat de moord “on-Nederlands” zou zijn. Overal doken de driekleuren op om de vermeende “veramerikanisering” van de politiek een halt toe te roepen. “Moordenaar van het volk”, stond gekrast onder een foto van de vermoedelijke dader, die door voorbijgangers bespuugd werd. De mensenmassa’s gingen de straat op om Nederland te beschermen, nu “de democratie” aangevallen was, en de natie haar “maagdelijkheid” en “onschuld” verloren had. Fortuyn werd postuum uitgeroepen tot “Neerlands hoop in bange dagen” en “verlosser van het vaderland” die “ons zou bevrijden uit het moeras van immigratie en criminaliteit”. “Jij gaf ons weer hoop”, stond te lezen op een spandoek bij zijn begrafenis. Fortuyn zou een “goddelijke opdracht” gehad hebben, zo werd beweerd in deze vlaag van religieus fanatisme, en nu “voor ons gestorven” zijn. “Ook deze messias is dood”, jammerde men. “Dat het niet voor niets zal zijn.” Ook de leden van de Lijst Pim Fortuyn (LPF) spraken over “het offer” dat hun leider “voor ons gebracht” had. Iemand scandeerde zelfs: “Pim is de nieuwe Jezus”, waarop de massa antwoordde: “Jaaaaa!”.
Fortuyn werd direct tot martelaar verklaard en zelfs vergeleken met John F. Kennedy, Martin Luther King, Malcolm X en Desiderius Erasmus. In zijn nagedachtenis werd de verkiezingscampagne stilgelegd. Maar de stille tochten en de begrafenis werden door LPF tot pure propagandabijeenkomsten gemaakt. Ook in de media gingen de rechts-populisten gewoon door, zonder dat iemand hen nog werkelijk wilde of durfde tegen te spreken. Sterker nog, zelfs verklaarde tegenstanders wilden in Fortuyn plotseling geen racist meer zien en begonnen te spreken over zijn “verkwikkende” ideeëngoed. Fortuyn wilde onder meer bezuinigen op onderwijs en gezondheidszorg, mensen de WAO uitgooien, milieuwetten afschaffen en de grenzen sluiten. Hij minachtte moslims en vrouwen, en zelfs een flink deel van de kandidaten op zijn eigen lijst. De man die minister Borst “erger dan Bin Laden” noemde, wilde “de puinhopen van paars” aanpakken met een nog veel rechtser beleid. Sommigen zeiden dat Fortuyn belangrijke problemen aankaartte, maar misschien niet altijd met de juiste oplossingen kwam. Maar hij problematiseerde migranten en niet het racisme, de uitkeringen en niet de armoede. Hij had het over een gebrek aan veiligheid, maar niet over solidariteit. Maar zijn problemen waren de onze niet, niet die van links. Toch noemden LPF-ers Fortuyn “een held” die “de signalen van deze tijd begreep”. Iedereen leek het er na de moord over eens: we moeten nu verder “in de geest van Pim”. Het poldermodel van paars kon de vuilnisbelt op, want waarom zou men nog langer een consensussfeer in stand houden als links zo goed als verdwenen is? De sociaal-democratie als beheersingsmodel was verleden tijd. Fortuyn heeft laten zien dat de bevolking inmiddels ook voldoende direct via de media bespeeld en beheerst kan worden.
Samenzwering
Er kwam na de moord een heksenjacht op gang tegen links en de media. Iedereen die Fortuyn ooit in de extreem-rechtse hoek had geplaatst, waar hij inderdaad thuishoorde,(1) zou hebben bijgedragen aan zijn “demonisering” en dus medeschuldig zijn aan zijn moord. Net als het begrip “politiek correct” is “demonisering” inmiddels een wapen om het bekritiseren van de hernieuwde opkomst van extreem-rechts onmogelijk te maken. Media ontvingen dreigbrieven en een aantal journalisten kreeg flinke klappen. Op diverse plekken op internet werd beweerd dat de media grotendeels in handen zouden zijn van “de joden”. In het rechts-populistische wereldbeeld leeft het idee van een grote “linkse” samenzwering van media, gevestigde politiek en gesubsidieerde buitenparlementaire actiegroepen. Het zou een samenzwering zijn tegen “het Nederlandse volk” om “criminelen en migranten” de hand boven het hoofd te houden. Fortuyn zou voor de machthebbers een gevaar hebben gevormd, en daarom zou men in “achterkamertjes” besloten hebben om hem te laten elimineren, zo werd wel gespeculeerd. “Melkert moordenaar”, was zodoende overal te horen, en: “Stop de linkse dictatuur”. Leefbaar Nederland-coryfeeën als Henk Westbroek en Fred Teeven en LPF-leiders als Mat Herben en Peter Langendam stookten dat vuurtje steeds weer op. “De kogel kwam van links” en “Links is schuldig aan de moord”, zeiden ze. “Links moet dood” en “Links gaat er aan” was ook te horen in de straten van Rotterdam. Er hing daar dagenlang een dreigende sfeer. “Wie niet mee klapt is een linkse” en “Wie links stemt is een moordenaar”. Vlak voor de verkiezingen deed advocaat Spong er nog snel een schepje bovenop door een rechtszaak aan te kondigen tegen journalisten, politici en actievoerders die Fortuyn “gedemoniseerd” zouden hebben.
Al snel werd bekend dat de mogelijke dader actief was geweest in een milieu-organisatie. Daarna kwam de Telegraaf iedere dag met nieuwe onthullingen, die aannemelijk moesten maken dat zowat de halve milieubeweging medeplichtig was aan de moord op Fortuyn en aan vele andere misdrijven. En dat zou zelfs gelden voor GroenLinks, want “Rosenmöller is ook zo’n milieu-activist”. Milieu-organisaties werden overspoeld met bedreigingen. De rechts-populisten grepen de gelegenheid aan om hun pijlen te richten op heel links en anti-racistisch actievoerend Nederland. “De volkswoede komt over extreem-links. Daar ligt het gevaar, niet bij ons”, dreigde LPF-er Langendam. Intimidaties en vernielingen waren aan de orde van dag. Justitie hielp een handje bij deze bijltjesdag en criminalisering van links door plotseling 3 activisten op te pakken die 2 maanden eerder een vanilletaart naar Fortuyn zouden hebben gegooid. Daarbij werd gesuggereerd dat ze banden zouden hebben met de dader van de aanslag.
Korreltje zout
De meeste actiegroepen besloten zich maar even stil te houden. De aangekondigde demonstratie tegen racisme op 11 mei in Rotterdam werd afgelast. Sommigen stelden verklaringen op waarin men zich distantieerde van de moord en drongen er vervolgens bij andere groepen en individuen op aan om die mede te ondertekenen. Maar met zulke verklaringen plaatst men zichzelf in een verdachtenbankje. Bovendien werken zulke verklaringen als een selectiemechanisme. Want wie niet tekent maakt zich extra verdacht. Daarbij hoeft links helemaal geen verantwoording af te leggen aan de gevestigde orde. “Fysiek geweld tegen personen behoort niet tot het repertoire van de Nederlandse actiebeweging”, zo stond in een verklaring die mede werd opgesteld door actieblad Ravage. Wie zoiets ondertekent veroordeelt zichzelf tot pacifisme en machteloosheid. Politiek geweld heet nu plotseling “on-Nederlands” te zijn, maar in werkelijkheid is het net als elders ook in Nederland altijd aanwezig in de maatschappij en de politiek. Om maar een voorbeeld te noemen: de Nederlandse staat en Europa weren en deporteren dagelijks met grof geweld vluchtelingen, en daar vallen regelmatig doden bij. En laten we ook het racistische geweld vanuit de bevolking naar aanleiding van 11 september niet vergeten. Radicaal-links kan sowieso niet pacifistisch zijn, want bij revolutionaire omwentelingen zal de staat zeker niet vanzelf haar geweldsmonopolie afstaan. En ook bij anti-fascistische acties vallen wel eens klappen. Wie zegt dat politieke moorden in principe onacceptabel zijn, die moet eens langs komen bij de jaarlijkse herdenking van de anti-fascistische verzetsstrijdster Hannie Schaft. Vertegenwoordigers van alle politieke richtingen eren dan een vrouw die in koelen bloede nazi’s neerschoot. Wat vanzelfsprekend niet wil zeggen dat de moord op Fortuyn okee was. De politieke omstandigheden zijn in Nederland momenteel niet zodanig dat moord te rechtvaardigen is. Daarbij geldt over het algemeen ook dat een politieke moord structurele misstanden nauwelijks kan wegnemen. Gelukkig waren er ook meer offensieve geluiden in verklaringen te lezen, zoals: “Wij benadrukken de noodzaak om ook na de verkiezingen door te gaan met het bij elkaar brengen van een brede en actieve beweging tegen racisme.”
Helaas is Fortuyns rechts-populisme ook in sommige actiekringen in vruchtbare aarde gevallen. Ravage gaf bijvoorbeeld al in maart te kennen blij te zijn met Fortuyn omdat hij de corrupte gevestigde politiek aanviel. Hij zou zeker geen racist zijn. Over de geplande demonstratie tegen Fortuyn van de anti-racisme organisatie Nederland Bekent Kleur schreef de redactie dan ook: “Nederland Bekent Sleur, die al jaren in een diepe vormcrisis verkeert bij gebrek aan serieus bedreigende extreem-rechtse activiteiten, grijpt de halve appel met beide handen aan. De subsidie voor 2003 is weer veilig gesteld.” (2) Na de moord beweerde Ravage-redacteur Alex van Veen dat de “controversiële uitspraken” van Fortuyn “met een korreltje zout” moesten worden genomen en dat hij dus geen racist was. “Wat bezielt clubs als de Internationale Socialisten en De Fabel van de illegaal om op een dergelijke wijze een man als Fortuyn neer te zetten? Wat voor belang hebben ze daarbij?”, vroeg hij zich af.(3) Het voor de hand liggende antwoord op deze vraag is vanzelfsprekend: de anti-fascistische strijd. Maar dat voldoet voor Van Veen kennelijk niet meer. Het lijkt erop dat ook hij in de ban is geraakt van de dezer dagen vaak geopperde samenzwering van politici, media en gesubsidieerde actievoerders. LPF-kopstuk Herben ging zelfs zover om te suggereren dat gesubsidieerde actievoerders die straks door toedoen van Fortuyn wellicht hun baantjes kwijt gaan raken, in sommige gevallen zelfs van moord niet zullen terugschrikken.
Faire manier
Van Veen vond verder dat anti-racisten Fortuyn geen racist hadden mogen noemen. Ze hadden hem op een “faire manier” moeten bestrijden en zijn vrijheid van meningsuiting moeten respecteren. Maar wanneer Fortuyn kans gezien had om zijn woorden via regeringsbeleid werkelijk in daden om te zetten, dan hadden die voor flinke groepen mensen dodelijk kunnen uitvallen. De zwaar bewaakte grenzen rond Europa zijn nu al verantwoordelijk voor duizenden doden. Wat als men zou gaan proberen ze volledig dicht te metselen, onder druk van het in heel Europa opkomende extreem-rechts? Verder had De Fabel van Van Veen ook niet mogen schrijven dat in maart in Rotterdam een derde van de kiezers bij de gemeenteraadsverkiezingen heeft gestemd op extreem-rechts, op Fortuyns Leefbaar Rotterdam dus. Ook door anderen is wel gezegd dat de Fortuyn-stemmers geen racisten zijn. “Een groot deel van de kiezers van LN zal Fortuyns racisme verafschuwen. Velen van hen zullen slechts hun stem willen laten horen over sociale problemen in Nederland”, aldus bijvoorbeeld de Internationale Socialisten. Het dogma dat “de bevolking”, “de gewone mensen” in principe “goed” zijn, en dus geen racisten, houdt grote delen van links in een wurggreep. Nadat 1,3 miljoen kiezers op de racist Fortuyn gestemd hadden, kwam daarom ook vanuit links direct weer de paternalistische uitleg van “de proteststem”. De “gewone mensen” zouden hooguit niet weten wat ze doen als ze op een racist gaan stemmen. Maar hoe kwam het dan dat Fortuyn in de opiniepeilingen steevast steeg nadat hij racistische uitspraken had gedaan, en weer daalde wanneer hij zich een tijdje minder grof uitliet over migranten en de islam?
2. “The show must go off…”, redactioneel. In: Ravage 4, 15.3.2002.
3. “Het vrije woord”, Alex van Veen. In: Ravage 7, 17.5.2002.
[4]
YOUTUBE.COMDE ZILVERVLOOT-KINDERLIEDJES VAN VROEGER https://www.youtube.com/watch?v=xEefQ78PpCo PURE KOLONIALE INDOCTRINATIEBETROF HIER DE VEROVERING OP DE SPAANSE ZILVEREN ROOFVLOOT [ZILVER, GESTOLEN VAN DE INDIANEN IN PERU] DOOR PIET HEIN ONDER DE AUSPICIEN VAN DE ROOF REPUBLIEK DER VERENIGDE NEDERLANDEN!DUS:KOLONIALISTISCHE DIEF STEELT VAN KOLONIALISTISCHE DIEF!
DE ”VEROVERING” VAN DE ”ZILVERVLOOT” WAAROM HET GAAT
”Piet Pietersz Hein was een Nederlandse sleutelfiguur in het vrijmaken van de weg voor de transatlantische mensenhandel in tot slaaf gemaakte West-Afrikanen. Een moordenaar en een dief die stal van samenlevingen in onder andere Mozambique, Goa, Java, en de Molukse Banda-eilanden, allemaal met toestemming en onder toezicht van de Nederlandse Staten-Generaal. Hein hoort niet op een voetstuk, want Hein is nooit een held geweest.”……….”Deze koloniale benadering van de geschiedenis is deel van het institutioneel racisme dat zwarte en niet-zwarte gemeenschappen van kleur tot op de dag van vandaag onderdrukt. Want wiens verleden wordt hier centraal gesteld, en wiens leed gaat hiervan ten koste? De geschiedenis dient herschreven te worden. Piet Hein is een held van nooit!” DOORBRAAK.EUVERKLARING VAN ACTIEGROEP HELDEN VAN NOOIT OVER BEKLADDING BEELD VAN PIET PIETERSZ HEIN12 JUNI 2020 https://www.doorbraak.eu/verklaring-van-actiegroep-helden-van-nooit-over-bekladding-beeld-van-piet-pietersz-hein/
Afgelopen nacht hebben wij, de activisten van het Helden van Nooit-kunstcollectief, dubieuze gedenktekens in Rotterdam bewerkt. Ook is er een statement gemaakt in Amsterdam. ⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀ Voortbordurend op de inmiddels internationale Black Lives Matter-beweging, en vertrekkende vanuit hetzelfde anti-racistische en dekoloniale perspectief, leveren wij met deze acties kritiek op de verheerlijking van het Nederlands kolonialisme en het martelaarschap van Pim Fortuyn. ⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀⠀ We eisen verwerping van deze onterechte ‘helden’ en we bekritiseren de collectieve herinnering aan de Nederlandse geschiedenis, want moordenaars, uitbuiters en fascistische politici zijn een monument onwaardig!
Piet Pietersz Hein was een Nederlandse sleutelfiguur in het vrijmaken van de weg voor de transatlantische mensenhandel in tot slaaf gemaakte West-Afrikanen. Een moordenaar en een dief die stal van samenlevingen in onder andere Mozambique, Goa, Java, en de Molukse Banda-eilanden, allemaal met toestemming en onder toezicht van de Nederlandse Staten-Generaal. Hein hoort niet op een voetstuk, want Hein is nooit een held geweest. In de 17e en 18e eeuw stond Hein bekend als een van de meest agressieve vechtadmiraals onder de Nederlandse zeerovers – een reputatie die hij mede te danken had aan een vergeldingsactie op de Molukse Banda-eilanden. In 1609, toen Bandanese dorpshoofden drie Europese handelaren doodden omdat de handelaren de vestiging van een fort probeerden af te dwingen, werd het gehele dorp, onder Heins bevel, door de Nederlanders uitgemoord. In 1629 beroofde Hein de Spaanse Zilvervloot van een buit die bestond uit gestolen schatten afkomstig uit Honduras, Mexico, Venezuela en Colombia. Deze geroofde rijkdom, waaronder duizenden ponden goud, zilver, parels, verfstoffen, huiden en kruiden, werd in z’n geheel meegenomen naar Amsterdam waar een enkel gestolen object tot op de dag vandaag in het bezit is van het Rijksmuseum. Maar waarom? Dieven zijn géén rechtmatige eigenaar van geroofde rijkdom. Met Heins roofgoederen bekostigde de West-Indische Compagnie (WIC) in 1630 een vloot die Pernambuco in Noord-Brazilië overviel en in bezit nam: een bezetting die de Nederlandse mensenhandel in het Atlantische gebied op gang bracht. Om de reeds aanwezige werkkampen van suikerplantages en suikermolens (opgezet door de Portugezen) te bemannen, drongen de koloniale terroristen aan op een massale toevoer van tot slaaf gemaakte dwangarbeiders. Als gevolg gaf de WIC-directie vanuit Amsterdam de dehumaniserende opdracht om bij alle WIC-handelsposten langs de West-Afrikaanse kust tot slaaf gemaakte mensen als handelswaren in te kopen. Zo werd Nederland, in de periode van 1636 tot 1648, de grootste handelaar van tot slaaf gemaakte mensen in het Atlantische gebied. De verheerlijking van de rol die Hein heeft gespeeld als zeerover en als wegbereider voor de immense Nederlandse mensenhandel in tot slaaf gemaakte West-Afrikanen, spreekt boekdelen over de eurocentrische focus van de Nederlandse canon. Het standbeeld van de rovende moordenaar is daarbij een schaamteloos vertoon van koloniale nostalgie. Deze koloniale benadering van de geschiedenis is deel van het institutioneel racisme dat zwarte en niet-zwarte gemeenschappen van kleur tot op de dag van vandaag onderdrukt. Want wiens verleden wordt hier centraal gesteld, en wiens leed gaat hiervan ten koste? De geschiedenis dient herschreven te worden. Piet Hein is een held van nooit!
GEMEENTE UTRECHT STOPT SAMENWERKING MET ACTIEGROEP DE GRAUWE EEUW/STANDBEELDEN KOLONIALE MISDADIGERS DE NOORDZEE IN!
ASTRID ESSED
21 NOVEMBER 2017
[10]
”Nederland is niet het enige land waar beelden en vernoemingen van mensen die verdiend hebben aan slavenhandel het moeten ontgelden. In Bristol in Engeland werd zondag het beeld van slavenhandelaar Edward Colston de haven in geduwd door demonstranten bij een antiracismeprotest. NOSACTIEGROEP BEKLADT BEELD PIET HEIN EN GEVEL WITTE DE WITH IN ROTTERDAM https://nos.nl/artikel/2337020-actiegroep-bekladt-beeld-piet-hein-en-gevel-witte-de-with-in-rotterdam.html
Thousands of protesters massed for a second day in London, as well as cities across the UK including Bristol, Manchester, Wolverhampton, Nottingham, Glasgow and Edinburgh.
Protests were generally peaceful, with aerial footage showing thousands of demonstrators flooding the roads outside the US embassy in Vauxhall, south London, before marching towards Parliament Square and Downing Street.But there were some disturbances, leading to 12 arrests in London – the majority for public order offences and one for criminal damage. Eight officers were injured, police said.
The Metropolitan Police’s Superintendent Jo Edwards said following a “predominantly peaceful protest” in the capital, officers were faced with further “scenes of violence and disorder” which were “entirely unacceptable”.
At around 20:00 BST, bottles were thrown at police and there were clashes near Parliament.
The crowd shouted “no justice, no peace” as they moved down Whitehall and let off smoke bombs.
As darkness fell, lines of police in riot gear took up positions to contain a small group of protesters in Westminster, the BBC’s Tom Symonds said.
A police officer received a head injury and a Section 35 dispersal order was issued until 06:00 on Monday.The Prime Minister later tweeted: “People have a right to protest peacefully & while observing social distancing but they have no right to attack the police. These demonstrations have been subverted by thuggery – and they are a betrayal of the cause they purport to serve. Those responsible will be held to account.”
Colston was a member of the Royal African Company, which transported about 80,000 men, women and children from Africa to the Americas.
On his death in 1721, he bequeathed his wealth to charities and his legacy can still be seen on Bristol’s streets, memorials and buildings.After the statue was toppled, a protester was pictured with his knee on the figure’s neck – reminiscent of the video showing George Floyd, the black man who died while being restrained by a Minnesota police officer. The statue was later dragged through the streets of Bristol and thrown into the harbour. The empty plinth was used as a makeshift stage for protesters.
Home Secretary Priti Patel called the tearing down of the statue “utterly disgraceful”, adding that “it speaks to the acts of public disorder that have become a distraction from the cause people are protesting about”.
“It’s right the police follow up and make sure that justice is undertaken with those individuals that are responsible for such disorderly and lawless behaviour,” she said.
Historian Prof David Olusoga told BBC News that the statue should have been taken down long before.
He said: “Statues are about saying ‘This was a great man who did great things.’ That is not true, he [Colston] was a slave trader and a murderer.”In a statement the Mayor of Bristol Marvin Rees said he knew the removal of the statue would divide opinion but it was “important to listen to those who found the statue to represent an affront to humanity”.
In Parliament Square, the statue of Sir Winston Churchill was sprayed with graffiti, and a Black Lives Matter sign attached – an act described as “stupid and counterproductive” by foreign office minister James Cleverly.And in Warwickshire, protesters caused the closure of the M6 for around an hour following on from the demonstrations in Coventry city centre.
It comes after clashes on Saturday night between police and protesters saw missiles and fireworks aimed at police and bikes thrown by some demonstrators.
The Metropolitan Police said 14 officers were injured, including a mounted officer who came off a horse as it bolted down Whitehall.
Met Chief Dame Cressida Dick said she was “appalled” by the scenes of unrest on Saturday night, which led to 14 arrests.Ms Patel said there was “no excuse for violent behaviour” and said the protests should stop.
However, speaking on Sunday morning, shadow foreign secretary Lisa Nandy backed the demonstrations, saying people “cannot be silent in the face of racism”, but she urged protesters to take precautions and socially distance.The Labour MP told the BBC’s Andrew Marr she was “proud” of young people demanding change.
The use of chemical weapons in Syria has outraged the world. But it is easy to forget that Britain has used them – and that Winston Churchill was a powerful advocate for them
Secrecy was paramount. Britain’s imperial general staff knew there would be outrage if it became known that the government was intending to use its secret stockpile of chemical weapons. But Winston Churchill, then secretary of state for war, brushed aside their concerns. As a long-term advocate of chemical warfare, he was determined to use them against the Russian Bolsheviks. In the summer of 1919, 94 years before the devastating strike in Syria, Churchill planned and executed a sustained chemical attack on northern Russia.
The British were no strangers to the use of chemical weapons. During the third battle of Gaza in 1917, General Edmund Allenby had fired 10,000 cans of asphyxiating gas at enemy positions, to limited effect. But in the final months of the first world war, scientists at the governmental laboratories at Porton in Wiltshire developed a far more devastating weapon: the top secret “M Device”, an exploding shell containing a highly toxic gas called diphenylaminechloroarsine. The man in charge of developing it, Major General Charles Foulkes, called it “the most effective chemical weapon ever devised”.
Trials at Porton suggested that it was indeed a terrible new weapon. Uncontrollable vomiting, coughing up blood and instant, crippling fatigue were the most common reactions. The overall head of chemical warfare production, Sir Keith Price, was convinced its use would lead to the rapid collapse of the Bolshevik regime. “If you got home only once with the gas you would find no more Bolshies this side of Vologda.”The cabinet was hostile to the use of such weapons, much to Churchill’s irritation. He also wanted to use M Devices against the rebellious tribes of northern India. “I am strongly in favour of using poisoned gas against uncivilised tribes,” he declared in one secret memorandum. He criticised his colleagues for their “squeamishness”, declaring that “the objections of the India Office to the use of gas against natives are unreasonable. Gas is a more merciful weapon than [the] high explosive shell, and compels an enemy to accept a decision with less loss of life than any other agency of war.”
He ended his memo on a note of ill-placed black humour: “Why is it not fair for a British artilleryman to fire a shell which makes the said native sneeze?” he asked. “It is really too silly.”
A staggering 50,000 M Devices were shipped to Russia: British aerial attacks using them began on 27 August 1919, targeting the village of Emtsa, 120 miles south of Archangel. Bolshevik soldiers were seen fleeing in panic as the green chemical gas drifted towards them. Those caught in the cloud vomited blood, then collapsed unconscious.The attacks continued throughout September on many Bolshevik-held villages: Chunova, Vikhtova, Pocha, Chorga, Tavoigor and Zapolki. But the weapons proved less effective than Churchill had hoped, partly because of the damp autumn weather. By September, the attacks were halted then stopped. Two weeks later the remaining weapons were dumped in the White Sea. They remain on the seabed to this day in 40 fathoms of water.
HULDE!/GA ZO DOOR!/WEG MET DIE KOLONIALE MOORDENAARS! ADHESIEBETUIGING
Geachte ”Helden van Nooit”
Ik ken jullie niet en jullie mij niet, maar ik spreek van harte mijn adhesiebetuiging uit met jullie moedige acties [waarin anderen jullie zijn voorgegaan] om beelden neer te halen van koloniale machtswellustelingen, handelsgeestgekkies en vooral: slavenhandelaars en massamoordenaars. Het werd hoog tijd, dat er weer eens iets gebeurde. Ik heb jullie verklaring [onder P/S] gelezen] was onder de indruk en sta er volledig achter!
PIET HEIN/KOLONIALE VECHTJAS EN MASSAMOORDENAAR
Piet Hein, zo blijkt uit zijn levensloop, was zowel in dienst geweest van de WIC [West Indische Compagnie] als de VOC [Vereenigde Oost Indische Compagnie, in diensttreding 1607] Het bekendst is hij door het ”stelen” van het [door de Spanjaarden van de Indianen geroofde] zilver, de zogenaamde zilvervloot [1628, Slag in de Baai van Matanzas] https://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Hein_(zeevaarder)#Derde_tocht https://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Hein_(zeevaarder) Was dat nog een gevalletje ”dief steelt van dief”, al waren beiden natuurlijk koloniale dieven, die geen van beiden recht hadden op de aan de Indianen geroofde buit [uit Peru], een regelrechte massamoordenaar werd de man door zijn aandeel bij het optreden op Banda. Hein was toen in dienst van de VOC [WIC zou later volgen, in diensttreding 1623]
UITMOORDING KAMPONG LABETAKKE OP BANDA
Omdat de Bandanezen niet bereid waren op voorwaarden in te gaan van verre Europese Westerlingen, die niets in dat toenmalig deel van het latere ”Indie” te zoeken hadden, hun nootmuskaat te verhandelen, zoals de Europeanen dat wilden en zich dus niet onder druk lieten zetten, liep het uit de hand. Nadat drie ”onderhandelaars” van de Nederlandse koloniale vloot [ze kwamen uiteraard niet zonder machtsvertoon] waaraan ook Piet Hein was verbonden, waren gedood op instigatie van dorpshoofden, gingen de koloniale Schurken ongeremd los en moordden geheel de kampong Labetakke uit, in 1609. Daaraan nam deze Piet Hein deel.
HEIN WAS DUS EEN MOORDENAAR! EN MOORDENAARS HOREN NIET GEEERD TE WORDEN!
EEN ANDERE KOLONIALE BLOEDJAS, FOLTERAAR EN MOORDENAAR WITTE DE WITH:
Een al even fijne achtergrond als Piet Hein had deze Witte de With, een zogenaamde ”vlootvoogd” uit die fraaie Bloed Eeuw, de Zeventiende Eeuw, vroeger ”Gouden Eeuw” genoemd. Hij trad ook in dienst van de VOC [in 1616], en nam als zodanig ook witte mensen [uiteraard de onderlaag van de samenleving] te grazen. Zo nam hij deel aan wat Wikipedia noemde de ”scherpe ondervraging” van de muiters van de West Friesland Dat het om folteringen ging, blijkt uit deze Wikipedia zin ”In september 1616 assisteerde hij bij de scherpe ondervraging van de muiters van de West-Friesland. Er is wel gesuggereerd dat het deelnemen aan de martelingen van invloed geweest is op zijn karakter, evenals het aanschouwen van de terechtstelling, onder andere door vierendelen en radbraken, van de veroordeelden na de aankomst bij Bantam op 13 november.” https://nl.wikipedia.org/wiki/Witte_de_With#Rond_de_wereld https://nl.wikipedia.org/wiki/Witte_de_With
Leuke jongen
Maar er was meer leuks en hier komt de echte koloniale bloedjas om de hoek kijken: De man werd rond 1617 hofmeester en lijfknecht van massamoordenaar Jan Pieterszoon Coen, maakte in 1618 als korporaal het beleg van Jakatra [huidige Jakarta, hoofdstad van Indonesie] mee en nam deel aan de verwoesting van de stad. MOOI! Plunderaar en moordenaar dus! https://nl.wikipedia.org/wiki/Witte_de_With#Rond_de_wereld https://nl.wikipedia.org/wiki/Witte_de_With
ZILVERVLOOT/PIET HEIN/GANGSTERS ONTMOETEN ELKAAR!
Soort zoekt soort Blijkt hier maar weer uit! Rond 1628 nam de Schurk dienst bij de WIC en kruiste zo het pad van Piet Hein. Ook hij nam in 1628 deel aan de verovering van ”De Zilvervloot” [ Slag in de Baai van Matanzas] Verdient dus net zo’n ”heldendicht” als Piet Hein http://www.liedjeskist.nl/liedjes_a-z/z-liedjes/zilvervloot.htm
EN Voor de rest van de man een koloniale houwdegen, die in dienst van de Republiek der Verenigde Nederlanden oorlog voerde met andere koloniale bloedjassen en tegenstanders, met name Spanje.
Dus met andere woorden: Koloniale dief vecht met koloniale dief
Ik kan er nog wel meer over zeggen [lees maar morgen of maandag mijn artikel op mijn website], maar denk mijn punt wel duidelijk te hebben gemaakt.
KORTOM HELDEN VAN NOOIT HEBBEN GELIJK!
DIEVEN, MOORDENAARS, FOLTERAARS EN KOLONIALE VECHTJASSEN VERDIENEN GEEN EERBETOON, MAAR PUBLIEKE MINACHTING
DUS:
TEAR DOWN THOSE COLONIALISTS.
Oja en by the way:
Dit voor RechtsGekkies
Ik juich de bekladding van het standbeeld van Sir W Churchill van harte toe!
Niet alleen was hij de architect van tapijtbombardementen op Duitse steden, waarbij BEWUST burgerdoelen werden getarget: Hij was tevens een verklaard racist/kolonialist en had een bijna abnormale obsessie met aanvallen door middel van gifgas
U gelooft mij niet?
Lees dan maar dit!
”I am strongly in favour of using poisoned gas against uncivilised tribes. The moral effect should be so good that the loss of life should be reduced to a minimum. It is not necessary to use only the most deadly gasses: gasses can be used which cause great inconvenience and would spread a lively terror and yet would leave no serious permanent effects on most of those affected.
MISDADIGERS ALS OUD KOLONIALE VECHTJASSEN ALS PIET HEIN, WITTE DE WITH, MICHIEL DE RUYTER EN JAN PIETERSZOON COEN HOREN TE WORDEN UITGEBANNEN UIT DE PUBLIEKE RUIMTE! GEEN STANDBEELDEN, MAAR THE HALL OF SHAME
EN HUN ”MODERNE” ERFGENAMEN ALS CHURCHILL OOK!
ACTIEGROEP HELDEN VAN NOOIT, BEDANKT! EN GA ZO DOOR!
TEAR DOWN THOSE STATUES!
Astrid Essed
P/S
VERKLARING VAN ACTIEGROEP HELDEN VAN NOOIT OVER BEKLADDING BEELD PIET PIETERSZ HEIN
Piet Pietersz Hein was een Nederlandse sleutelfiguur in het vrijmaken van de weg voor de transatlantische mensenhandel in tot slaaf gemaakte West-Afrikanen. Een moordenaar en een dief die stal van samenlevingen in onder andere Mozambique, Goa, Java, en de Molukse Banda-eilanden, allemaal met toestemming en onder toezicht van de Nederlandse Staten-Generaal. Hein hoort niet op een voetstuk, want Hein is nooit een held geweest. In de 17e en 18e eeuw stond Hein bekend als een van de meest agressieve vechtadmiraals onder de Nederlandse zeerovers – een reputatie die hij mede te danken had aan een vergeldingsactie op de Molukse Banda-eilanden. In 1609, toen Bandanese dorpshoofden drie Europese handelaren doodden omdat de handelaren de vestiging van een fort probeerden af te dwingen, werd het gehele dorp, onder Heins bevel, door de Nederlanders uitgemoord. In 1629 beroofde Hein de Spaanse Zilvervloot van een buit die bestond uit gestolen schatten afkomstig uit Honduras, Mexico, Venezuela en Colombia. Deze geroofde rijkdom, waaronder duizenden ponden goud, zilver, parels, verfstoffen, huiden en kruiden, werd in z’n geheel meegenomen naar Amsterdam waar een enkel gestolen object tot op de dag vandaag in het bezit is van het Rijksmuseum. Maar waarom? Dieven zijn géén rechtmatige eigenaar van geroofde rijkdom. Met Heins roofgoederen bekostigde de West-Indische Compagnie (WIC) in 1630 een vloot die Pernambuco in Noord-Brazilië overviel en in bezit nam: een bezetting die de Nederlandse mensenhandel in het Atlantische gebied op gang bracht. Om de reeds aanwezige werkkampen van suikerplantages en suikermolens (opgezet door de Portugezen) te bemannen, drongen de koloniale terroristen aan op een massale toevoer van tot slaaf gemaakte dwangarbeiders. Als gevolg gaf de WIC-directie vanuit Amsterdam de dehumaniserende opdracht om bij alle WIC-handelsposten langs de West-Afrikaanse kust tot slaaf gemaakte mensen als handelswaren in te kopen. Zo werd Nederland, in de periode van 1636 tot 1648, de grootste handelaar van tot slaaf gemaakte mensen in het Atlantische gebied. De verheerlijking van de rol die Hein heeft gespeeld als zeerover en als wegbereider voor de immense Nederlandse mensenhandel in tot slaaf gemaakte West-Afrikanen, spreekt boekdelen over de eurocentrische focus van de Nederlandse canon. Het standbeeld van de rovende moordenaar is daarbij een schaamteloos vertoon van koloniale nostalgie. Deze koloniale benadering van de geschiedenis is deel van het institutioneel racisme dat zwarte en niet-zwarte gemeenschappen van kleur tot op de dag van vandaag onderdrukt. Want wiens verleden wordt hier centraal gesteld, en wiens leed gaat hiervan ten koste? De geschiedenis dient herschreven te worden. Piet Hein is een held van nooit!
Helden Van Nooit op Instagram
EINDE STATEMENT ASTRID ESSED
Reacties uitgeschakeld voor Actiegroep Helden van Nooit verft standbeelden, die racisme verheerlijken/Goed zo en zet het voort!/Statement Astrid Essed
‘Weet u het nog lezers?Voor mij behoort[de] het alweer tot het verleden In januari 2020 [24 januari 2020, welteverstaan] heb ik de Nederlandse regeringspartijen erop aangeschreven, omdat de Nederlandse regering ”begrip” had voor de VS liquidatie van de Iraanse generaal Soleimani, die plaatsvond op 3 januari 2020. [1]Omdat ik druk wilde zetten op de regering, heb ik eveneens de oppositiepartijen aangeschreven, om in actie te komen.Dit was op 25 januari 2020 [2]Een van die partijen was de SP. Wie schetst mijn verbazing, dat ik vier maanden later, op 27 mei van dit jaar, pas een reactie van de SP ontving [overigens als enige partij, dat dan wel weer], die ik bovendien ook nogeens heel halfslachtig vond. Onder de noten eerst mijn brief aan de oppositiepartijen, waaronder SP. Daarna de reactie van de SP op mijn brief [in mailvorm] [A]En daaronder weer [in mailvorm] mijn antwoord aan de SP [B] BLIJF GEZOND, LEZERS! Astrid Essed
[1] NEDERLANDSE REGERING HEEFT BEGRIP VOOR LIQUIDATIE SOLEIMANI/BRIEF AAN VVD, REGERINGSPARTIJASTRID ESSED
NEDERLANDSE REGERING HEEFT BEGRIP VOOR LIQUIDATIE SOLEIMANI /BRIEF AAN CDA, PARTIJ, DIE ZICH LAAT VOORSTAAN OP HAAR ”CHRISTELIJKE MORAAL” ASTRID ESSED
NEDERLANDSE REGERING HEEFT BEGRIP VOOR LIQUIDATIE SOLEIMANI/BRIEF AAN D’66, REGERINGSPARTIJ ASTRID ESSED
NEDERLANDSE REGERING HEEFT BEGRIP VOOR LIQUIDATIE SOLEIMANI/BRIEF AAN CHRISTEN-UNIE, REGERINGSPARTIJ, DIE ZICH GRAAG BEROEPT OP HET CHRISTELIJKE GELOOF ASTRID ESSED
Astrid Essed To:SPWed, Jun 10 at 4:48 PMAANSPTav De heer J. van Dort Medewerker SP fractie Onderwerp: Mijn mail dd 25 januari 2020 over uw Kamerinzet mbt het door de Nederlandse regering getoonde ”begrip” voor de VS liquidatie van de Iraanse generaal Soleimani Geachte heer Jip van Dort, Vriendelijk bedankt voor uw reactiemail op 27 mei 2020 naar aanleiding van mijn schrijven aan u op 25 januari 2020”Liever te laat dan nooit”, is een oud vaderlands spreekwoord, wat in dit geval wel in het byzonder op u van toepassing is. Ik heb dan ook getwijfeld, of ik wel op uw mail zou reageren, omdat ik het [ ik zeg het maar eerlijk] ronduit respectloos en onbeschoft vind, om een burger, die zich tot u wendt, vier maanden op antwoord te laten wachten.Mij dunkt, dat een excuus van u wel op zijn plaats was geweest. Aan de andere kant:U bent ook wel de enige partij, die heeft gereageerd.
Zie mijn brief aan u onder P/S In deze brief kunt u, nogmaals, lezen, dat ik u [en andere oppositiepartijen] de brief niet alleen ter kennisname heb toegestuurd, maar ook een oproep aan u heb gedaan, in het geweer te komen tegen deze internationaal rechtelijke en anderszins zeer foute opstelling van de Nederlandse regering, bijvoorbeeld door het stellen van Kamervragen;Ik schreef u hierover”Maar deze brief krijgt u NIET alleen ter kennisname”:Ook verwacht ik van u, dat u, voor zover nog niet gedaan, kritische Kamervragen aan het kabinet stelt over dit ”begrip” voor een politiek-militaire daad, die als liquidatie in strijd is met het Internationaal Recht.En dan bedoel ik nadrukkelijk NIET kritiek ”omdat zo Nederlandse militairen in Irak in gevaar komen”, want a horen die militairen daar mi niet thuis en b, kan ik dergelijke kritiek weinig principieel noemen. Doe dus uw best en toon, dat u, in tegenstelling tot de regering, WEL respect hebt voor het Internationaal Recht.” EINDE CITAAT VAN MIJN BRIEF Vervolgens stuurt u mij een door SP kamerlid Karabulut geschreven opiniestuk uit het Parool [zie direct hieronder], waarin weliswaar werd geprotesteerd tegen de buitengerechtelijke executie door de VS [en dat is natuurlijk prima], maar veel, veel te magerKarabulut schrijft onder andere:” Maar waarom omarmt het kabinet de roekeloze en illegale aanval van de VS – een aanval die de strijd tegen Islamitische Staat ondermijnt, conservatieve krachten in Iran de wind in de zeilen geeft en in Irak gestationeerde Nederlandse militairen aan extra gevaar heeft blootgesteld? ”……..”Maar een wereld waarin alle generaals met bloed aan hun handen buitengerechtelijk geëxecuteerd kunnen worden, is levensgevaarlijk” Het lijkt een goede reactie, maar dat is het maar zeer ten dele!Want waarom gesproken van ondermijning van de strijd tegen de Islamitische Staat en conservatieve krachten in Iran en begint u over Soleimani met ”bloed aan zijn handen”Dat mag allemaal waar zijn, maar hier dient het alleen te gaan om een illegale, buitengerechtelijke aanval van de VS, die fout is en een oorlogsmisdaad, ongeacht tegen wie?En bovendien:Heeft de VS soms zelf geen bloed aan zijn handen?Meer dan genoeg, lijkt mij. En nog iets:U rept over ”veiligheid” van Nederlandse militairen in Irak, die niet alleen bezetters zijn, maar hoe zat het ook alweer met die Nederlandse F 16 aanval op Hawija, waarbij meer dan 70 Iraakse burgerslachtoffers vielen. [1]Wie moet hier nu beschermd worden, militairen, die als combatanten zelf kiezen voor oorlogvoering of de burgerslachtoffers, die zij en hun consorten maken?Van de SP had ik wel iets beters verwacht. En verder:Ik heb u opgeroepen, u ook in het parlement te roeren.Waar waren uw Kamervragen? Neen, u hebt niet afdoende geprotesteerd tegen de houding van de Nederlandse regering en het dus vrijwel stilzwijgend voorbij laten gaan. Ik ben teleurgesteld, vind het beschamend en spreek de hoop uit, dat u het in de toekomst beter doet. Hieronder noot 1, uw opinieartikel in Het Parool en aansluitend mijn destijds aan u gezonden mail Kunt u die laatste niet lezen? Zie ook
HET PAROOL SP KAMERLID: VOOR DONALD TRUMP DOET DE IRAANSE BEVOLKING ER NIET TOE23 JANUARI 2020
Oorlog tussen Iran en de VS lijkt vooralsnog afgewend, maar volgens Tweede Kamerlid voor de SP Sadet Karabulut moeten Nederland en de Europese Unie zich tegen de koers van de VS uitspreken. Sadet Karabulut23 januari 2020, 11:29
De wereld is de afgelopen weken door het oog van de naald gekropen. Het scheelde een haar of er was een nieuwe oorlog in het Midden-Oosten uitgebroken – een conflict tussen de Verenigde Staten en Iran, waar onschuldige burgers de prijs voor zouden betalen en wapenfabrikanten veel geld aan zouden verdienen.
De eerste burgerslachtoffers zijn eigenlijk al gevallen: de 176 inzittenden van de door Iran neergehaalde vlucht PS752, onder wie 63 Canadezen. De Canadese premier Justin Trudeau sprak er harde woorden over, richting alle partijen, expliciet ook richting de VS.
Deze laatste ronde van escalatie begon op 3 januari, met de Amerikaanse droneaanval in Irak op Qassem Soleimani, een hoge Iraanse generaal. Iran reageerde daar vijf dagen later op met aanvallen op en aantal militaire bases in Irak. Gelukkig vielen daar geen doden bij. Terecht veroordeelt Nederland dit optreden.
Maar waarom omarmt het kabinet de roekeloze en illegale aanval van de VS – een aanval die de strijd tegen Islamitische Staat ondermijnt, conservatieve krachten in Iran de wind in de zeilen geeft en in Irak gestationeerde Nederlandse militairen aan extra gevaar heeft blootgesteld? Hoe kan onze minister van Defensie begrip uitspreken voor een oorlogsdaad die, als president Donald Trump op 8 januari met zijn verkeerde been uit bed was gestapt, misschien wel had geresulteerd in een nieuwe oorlog? Het is onbegrijpelijk en onverantwoordelijk.
Executie
Het behoeft geen betoog dat Soleimani – die in het verleden overigens geregeld aan de zijde van en samen met de VS heeft gestreden – bloed aan zijn handen had, onder andere door in de regio milities te steunen die mensenrechtenschendingen begaan.
Helaas zit de wereld vol met dat soort types. Wat bijvoorbeeld te denken van Saoedische generaals die al jaren burgers in Jemen vermoorden? Maar een wereld waarin alle generaals met bloed aan hun handen buitengerechtelijk geëxecuteerd kunnen worden, is levensgevaarlijk. Oorlogsmisdadigers moeten worden vervolgd.
Meer structureel zijn de hoogopgelopen spanningen tussen de VS en Iran het gevolg van het schenden van een veiligheidsraadsresolutie door de VS, in 2018. Toen werd het akkoord over het nucleaire programma van Iran, waar het land zich tot die tijd strikt aan hield, door Trump in de prullenbak gegooid.
Er werd gekozen voor een beleid van maximale druk, resulterend in snoeiharde sancties en andere vormen van escalatie met maar één doel: regime change. Het is niets minder dan economische oorlogvoering. De bevolking van Iran betaalt de prijs, onder andere doordat mensen sterven vanwege medicijntekorten.
Net als in 2003, aan de vooravond van de Amerikaanse, door Nederland gesteunde en op leugens gebaseerde agressieoorlog tegen Irak, zijn massavernietigingswapens en terrorisme wederom de voornaamste officiële redenen om Iran hard aan te pakken. Ook wordt veelvuldig gewezen op mensenrechtenschendingen.
Zorgen hierover zijn natuurlijk terecht. Het is maar kort geleden dat in Iran honderden demonstranten in koelen bloede werden gedood. Honderden! Het is heel goed dat vanuit de internationale gemeenschap hier harde kritiek op wordt geleverd, en dat maatregelen worden getroffen tegen verantwoordelijken.
Propaganda
Maar officiële redenen voor de confrontatiepolitiek van de VS mogen niet voor zoete koek worden geslikt. Dat heeft het verleden ons geleerd. Voor Trump doet de Iraanse bevolking er niet toe. Net als tijdens de Irakoorlog zijn ook nu weer geopolitiek en olie inzet van de strijd. Bloed voor olie. Daar gaat het om. De rest is vooral propaganda.
De Iraakse premier ziet de Amerikaanse aanval op Soleimani als een schending van Iraaks soevereiniteit en vraagt de buitenlandse troepen zijn land te verlaten. Het Iraakse parlement roept daar ook toe op. Alleen al uit het oogpunt van de democratie moet hieraan natuurlijk gehoor worden gegeven, ook door Nederland.
Belangrijker nog is dat er geen oorlogsschip naar Perzische Golf wordt gestuurd, wat later deze maand in de planning staat. Het draagt niets bij aan diplomatie, staat er juist haaks op. In de radicaal veranderde veiligheidssituatie kan Nederland gemakkelijk betrokken raken bij een oorlog, omdat de Straat van Hormuz, waar het schip moet opereren, het toneel kan worden waar die wordt uitgevochten. Het sturen van een marineschip zal Iran opvatten als steun aan de Amerikaanse oorlogspolitiek.
In plaats daarvan moet er vanuit de EU een nieuw politiek offensief komen. Niet maximale druk, maar maximale diplomatie. Behoud van de nucleaire deal met Iran is daarbij cruciaal. Daarvoor is allereerst nodig dat actief verzet wordt geboden tegen de levensgevaarlijke Amerikaanse Alleingang.
AANKAMERLEDEN VAN de SP Onderwerp:Brief aan regeringspartijen over de VS liquidatie van de Iraanse generaal Soleimani Geachte dames en heren, Van hieruit een Gezond 2020 toegewenst Zoals u uiteraard weet, heeft de Nederlandse regering ”begrip” getoond voor de VS liquidatie van de Iraanse generaal SoleimaniOmdat ik dat verwerpelijk en ONbegrijpelijk vind, zowel vanuit het oogpunt van gevaarlijk VS avonturisme als moreel [buitengerechtelijke executies zijn in strijd met het Internationaal Recht] heb ik de onder P/S vermelde brief naar de regeringspartijen VVD, CDA, D’66 en Christen-Unie gestuurd, met iets afwijkende teksten naar CDA en Christen-Unie, omdat deze partijen en met name het CDA, zich beroepen op hun ”christelijke” moraal Maar deze brief krijgt u NIET alleen ter kennisname”: Ook verwacht ik van u, dat u, voor zover nog niet gedaan, kritische Kamervragen aan het kabinet stelt over dit ”begrip” voor een politiek-militaire daad, die als liquidatie in strijd is met het Internationaal Recht.En dan bedoel ik nadrukkelijk NIET kritiek ”omdat zo Nederlandse militairen in Irak in gevaar komen”, want a horen die militairen daar mi niet thuis en b, kan ik dergelijke kritiek weinig principieel noemen. Doe dus uw best en toon, dat u, in tegenstelling tot de regering, WEL respect hebt voor het Internationaal Recht. Ik reken op u
Vriendelijke groetenAstrid EssedAmsterdam P/S
ZIEHIER DE BRIEF AAN DE REGERINGSPARTIJEN, HIER AAN DE VVD TWEEDE KAMERLEDEN
Astrid Essed To:a.bosman@tweedekamer.nl,h.lodders@tweedekamer.nl,anne.mulder@tweedekamer.nl,e.ziengs@tweedekamer.nl,m.harbers@tweedekamer.nland 27 more…Jan 24 at 7:43 AMAANDE TWEEDE KAMERLEDEN VAN de VVD Vooraf: Deze brief is eveneens gezonden aan uw collegae Tweede Kamerleden van de andere regeringspartijen met een iets afwijkende tekst aan het CDA en ter kennisneming aan uw andere collegae in de Tweede Kamer van de oppositiepartijen. Onderwerp:Liquidatie van de Iraanse generaal Soleimani in opdracht van de Amerikaanse president TrumpReactie van de Nederlandse regering ”Everyone has the right to life, liberty and security of person.” ARTICLE 3, UNIVERSAL DECLARATION OF HUMAN RIGHTS http://hrlibrary.umn.edu/instree/b1udhr.htm
Geachte dames en heren, Allereerst vanuit hier een Gezond Nieuw Jaar toegewenst met respect voor het Internationaal Recht. Want aan dat respect voor het Internationaal Recht ontbreekt het soms ten enenmale, in dit geval van de kant van de regering, waartoe uw partij behoort.Onze regering, en daarmee uw partij, is het Nieuwe Jaar namelijk op de meest foute manier begonnen. Gaat u een belletje rinkelen?Zo niet, dan bij dezen: Namelijk de reactie van de regering op de liquidatie van de Iraanse generaal Soleimani, in opdracht van de Amerikaanse president Trump. [1] Alsof het al niet ernstig genoeg was, dat de VS meende zich het recht te mogen aanmeten, een generaal uit een land, waarmee zij niet in oorlog is, zomaar uit de lucht te schieten, wat niet meer of minder dan een buitengerechtelijke executie was [2], ging de Nederlandse regering zover, dat zij bij monde van CDA minister Bijleveld van Defensie, verklaarde, wel ”begrip” te hebben voor deze liquidatie. [3]Ik citeer Bijleveld, die werd geinterviewd in het actualiteitenprogramma ”Op 1:”[TRANSCRIPTIE DEEL INTERVIEW”'[INTERVIEWER]”Staat Nederland, staat het kabinet achter deze liquidatie?”[BIJLEVELD]”Wij staan wel achter het feit, dat eh, ja, wij hebben begrip voor het feit, dat het is gebeurd.””Omdat, als je kijkt naar wat Iran heeft gedaan en als je kijkt naar wat Soleimani is, dat is denk ik ook wel goed om te zeggen, dat is natuurlijk geen heilig Boontje.”[INTERVIEWER]”Dat was een boef”[BIJLEVELD]:”Dat is een echte boef he, die echt sjiitische milities voor een deel daar heeft geleid, hij heeft …er zijn vreselijke dingen gebeurd in Syrie en daar is hij voor verantwoordelijk.Wat Iran sowiewo doet is echt heel verkeerd in dat land.Dus daar hebben wij begrip voor, ook voor beroep op het feit, dat het zelfverdediging is.Maar tegelijkertijd en dat hebben we ook aan de orde gesteld Nederland en dat zal mijn collega Blok ook aanstaande vrijdag in de Europese Raad aan de orde stellen-tegelijkertijd kom je daarmee in een situatie die het voor het land en de mensen daar nog veel ingewikkelder maakt en dat mag eigenlijk niet.” [4] Wat, Geachte dames en heren, VVD Tweede Kamerleden, bezielt deze regering eigenlijk?Niet alleen leidt dit cowboy VS avonturisme tot escalatie in een toch al explosieve regio, met een dergelijk ”begrip” legitimeert dit kabinet een ordinaire moordaanslag, want dat zijn deze buitengerechtelijke executies! [5]De VS is niet met Iran in oorlog [al doen zij er met dergelijke Rambo [6] acties wel erg hun best voor], noch lanceerde generaal Soleimani een aanval op Amerikaanse bodem, wat een militaire handeling tegen hem gerechtvaardigd zou hebben. [7]Tenzij de Verenigde Staten, Irak, Syrie en die landen in het Midden-Oosten en Voor Azie als hun achtertuin beschouwen, waarop IK zeg:De Verenigde Staten zijn wel ver van huis, he.Trouwens, wat wel te verwachten was:Irak heeft deze liquidatie, waarbij ook een hoge Iraakse militair om het leven kwam en nog een aantal anderen [8], scherp veroordeeld.[9]Logisch:Zij willen de vete tussen de VS en Iran niet zien uitgevochten op hun grondgebied!Irak is immers een soevereine Staat [10], geen achterstaartje van de VS! SPECIALE VN RAPPORTEUR VOOR BUITENGERECHTELIJKE EXECUTIES In mijn felle veroordeling van deze VS liquidatie, die een flagrante schending is van het Recht op Leven [11], sta ik bepaald niet alleen, maar verkeer ik in goed gezelschap van Agnes Callamard, Speciale VN rapporteur van Buitengerechtelijke Executies, die deze liquidatie heeft veroordeeld als ”illegaal” [12] Is het dan niet triest te bedenken, dat de Nederlandse regering, waarvan uw partij deel uitmaakt en volgens artikel 90, Nederlandse Grondwet, de ontwikkeling van de Internationale Rechtsorde dient te bevorderen [13], het bestaat, voor politieke liquidaties als deze ”’begrip” te hebben? [14] Waarin verschilt een Staatsliquidatie als deze van liquidaties a la de Bende van Redouan Taghi? [15]In een opzicht slechts:Staatsliquidaties zijn een groter risico voor de wereldvrede. Voor de rest: In beide gevallen, ordinaire moordaanslagen. Onkent u dat? Wie en wat geeft dan een land, zonder dat er sprake is van een directe militaire aanval op dat land, of een aantoonbaar levensgroot risico daarop [16], het recht, politieke tegenstanders, die ze niet welgevallig zijn, de lucht uit te schieten? En dan is het NOG erger, als andere landen roepen, daarvoor ”begrip” te hebben! [17] Uw partij moet zich daarvoor diep schamen!
EPILOOG Ik kan mij vergissen, maar ik heb VVD Kamerleden niet hard horen protesteren tegen het ”begrip” dat de Nederlandse regering heeft getoond voor Trump’s liquidatie politiek. Het wordt hoog tijd, dat dat wel gebeurt! Wilt u serieus genomen worden in de Grondwettelijke plicht, de ontwikkeling van de Internationale Rechtsorde te bevorderen?
TOON DAT DAN en stel Kamervragen over deze weerzinwekkende VS liquidatiepolitiek! Want Soleimani mag dan, volgens minister Bijleveld ”een echte boef” geweest zijn [18], dat betekent niet, dat mensenrechten en Internationaal Recht op hem niet van toepassing zijn. Want mensenrechten gelden iedereen.Toch? Niet alleen de Westerse bondgenoten? Neem uw verantwoordelijkheid en stel kritische Kamervragen. Anders bent u, politiek en moreel, medeverantwoordelijk voor het gedogen van executies zonder vorm van proces. Ik verwacht, dat u uw verantwoordelijkheid neemt. Begin het Jaar goed.Respecteer het Internationaal Recht! Respecteer het Recht op Leven! Vriendelijke groeten Astrid EssedAmsterdam
NOTEN
[1]
NOSVS DOODT IRAANSE GENERAAL MET RAKETAANVALLEN OP VLIEGVELD BAGDAD
Het Amerikaanse leger heeft een hoge Iraanse militair gedood met raketaanvallen in Irak. De dood van generaal Soleimani van de Iraanse Revolutionaire Garde wordt bevestigd door Iran en het Amerikaanse ministerie van Defensie.Volgens het Pentagon is de liquidatie bij de internationale luchthaven van Bagdad uitgevoerd op bevel van president Trump. Een drone vuurde raketten af op auto’s bij een vrachtterminal.De Amerikaanse president heeft op Twitter een afbeelding van een Amerikaanse vlag geplaatst.
Soleimani was leider van de Quds-brigade, een elite-eenheid binnen de Revolutionaire Garde. De Iraanse minister van Buitenlandse Zaken noemt de moord “uitzonderlijk gevaarlijk en een domme escalatie”. Hij zegt dat de VS verantwoordelijk is voor alle gevolgen van dit “schurkachtige avonturisme”.VS-correspondent Arjen van der Horst noemt het een “enorme escalatie” van de spanningen tussen de VS en Iran, die de afgelopen weken al waren opgelopen. Het Pentagon hield Soleimani verantwoordelijk voor een aanval in Kirkuk in het noorden van Irak, waarbij een Amerikaanse militair om het leven kwam. Naar aanleiding daarvan zei de minister van Defensie donderdag “the game has changed“. “Nu weten we dat die woorden geen loze dreiging waren.”In een verklaring zeggen het Witte Huis en het Pentagon dat Soleimani “actief plannen ontwikkelde om Amerikaanse diplomaten en mensen van het leger in Irak en in de regio aan te vallen”. Er wordt daarom gesproken van een defensieve actie.Hij wordt door de Amerikanen verantwoordelijk gehouden voor de dood van honderden Amerikanen en leden van de internationale coalitie. De afgelopen maanden zou hij aanvallen op bases in Irak hebben georkestreerd. Ook zou hij zijn goedkeuring hebben gegeven aan de aanval op de Amerikaanse ambassade in Irak afgelopen woensdag.
Er vielen meer doden. Volgens een door Iran gesteunde Iraakse paramilitaire groep zijn vijf van hun leden omgekomen, onder wie de Iraakse hooggeplaatste commandant Abu Mahdi al-Muhandis. Zijn militie zei snel na de aanvallen dat “Amerikanen en Israëliërs” erachter zaten.Muhandis heeft nauw samengewerkt met de Iraanse Revolutionaire Garde. Hij leidde een paramilitaire Iraanse groep in Irak en was een van de oprichters van de pro-Iraanse sjiitische militie Kataib Hezbollah. De aanval komt twee dagen nadat pro-Iraanse demonstranten de Amerikaanse ambassade in Bagdad hadden belaagd. Betogers probeerden het gebouw te bestormen en de Amerikaanse ambassadeur en het personeel werden geëvacueerd. Er werd gedemonstreerd naar aanleiding van Amerikaanse luchtaanvallen op bases in Irak van een door Iran gesteunde militie. Bij die aanvallen vielen zeker 25 doden en tientallen mensen raakten gewond. De bombardementen waren een vergelding voor de aanval van die militie op een militaire basis in Kirkuk.Gisteren kwamen circa 700 Amerikaanse militairen aan in Koeweit, buurland van Irak. Ze dienen als versterking vanwege de verhoogde spanning in de regio. [2] WIKIPEDIAEXTRAJUDICIAL KILLINGhttps://en.wikipedia.org/wiki/Extrajudicial_killing
[3] NOSBIJLEVELD HEEFT BEGRIP VOOR LIQUIDATIE SOLEDIMANI, MAAR WIL WEL TOELICHTING VS7 JANUARI 2020https://nos.nl/artikel/2317598-bijleveld-heeft-begrip-voor-liquidatie-soleimani-maar-wil-wel-toelichting-vs.html TEKST Minister Bijleveld van Defensie zegt dat Nederland begrip heeft voor de Amerikaanse liquidatie van de Iraanse generaal Qassem Soleimani. “Als je kijkt wat Iran daar heeft gedaan, is dat ook verschrikkelijk”, zei Bijleveld in de eerste aflevering van het tv-programma Op1.Soleimani was “een echte boef”, zei de minister:Bijleveld: wij hebben er begrip voor dat de liquidatie is gebeurdBijleveld verwees onder meer naar de rol die Soleimani speelde in de oorlog in Syrië, als de leider van sjiitische milities. Ze voegde eraan toe dat er door de liquidatie “een heel fragiele situatie is ontstaan” en dat sprake is van escalatie. Ze noemde dat een gevaar, ook voor de Nederlandse militairen in Irak.”We moeten tot deëscalatie komen”, zei de minister. Ze refereerde in de uitzending ook aan uitspraken van NAVO-chef Stoltenberg, die specifiek Iran opriep tot kalmte. “Wij doen een beroep op alle landen, ook op de Verenigde Staten. Alle inzet van Nederland is gericht op deëscaleren.”Toelichting gevraagdIn een Kamerbrief die Bijleveld met haar collega’s Blok (Buitenlandse Zaken) en Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) maandagavond verstuurde, staat dat Iran “instabiliteit in de regio in de hand werkt” en dat Soleimani daarbij een belangrijke rol speelde.Nederland heeft de VS als NAVO-partner wel om een toelichting gevraagd “op de aangevoerde juridische basis”. Washington zei eerder dat de liquidatie neerkomt op zelfverdediging omdat er een acute dreiging was voor de Amerikanen.De ministers kijken in de Kamerbrief ook vooruit naar een ingelaste bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken van de EU, aanstaande vrijdag. “Daarbij zal Nederland de negatieve invloed van Iran op de regionale stabiliteit onderstrepen en wijzen op het belang van de soevereiniteit en territoriale integriteit van Irak.”Later deze maand vertrekt een Nederlands fregat naar de Straat van Hormuz, met als doel het beschermen van de zeevaart. Bijleveld zei in Op1 dat die missie gewoon doorgaat. Het werk van Nederlandse militairen in Irak, in Bagdad en in de Koerdische stad Erbil, is om veiligheidsredenen stilgelegd.[4] TRANSCRIPTIE DEEL INTERVIEW”'[INTERVIEWER]”Staat Nederland, staat het kabinet achter deze liquidatie?”[BIJLEVELD]”Wij staan wel achter het feit, dat eh, ja, wij hebben begrip voor het feit, dat het is gebeurd.””Omdat, als je kijkt naar wat Iran heeft gedaan en als je kijkt naar wat Soleimani is, dat is denk ik ook wel goed om te zeggen, dat is natuurlijk geen heilig Boontje.”[INTERVIEWER]”Dat was een boef”[BIJLEVELD]:”Dat is een echte boef he, die echt sjiitische milities voor een deel daar heeft geleid, hij heeft …er zijn vreselijke dingen gebeurd in Syrie en daar is hij voor verantwoordelijk.Wat Iran sowiewo doet is echt heel verkeerd in dat land.Dus daar hebben wij begrip voor, ook voor beroep op het feit, dat het zelfverdediging is.Maar tegelijkertijd en dat hebben we ook aan de orde gesteld Nederland en dat zal mijn collega Blok ook aanstaande vrijdag in de Europese Raad aan de orde stellen-tegelijkertijd kom je daarmee in een situatie die het voor het land en de mensen daar nog veel ingewikkelder maakt en dat mag eigenlijk niet. AFKOMSTIG UIT LINK NOS BERICHT NOSBIJLEVELD HEEFT BEGRIP VOOR LIQUIDATIE SOLEDIMANI, MAAR WIL WEL TOELICHTING VS7 JANUARI 2020https://nos.nl/artikel/2317598-bijleveld-heeft-begrip-voor-liquidatie-soleimani-maar-wil-wel-toelichting-vs.html
[5]
WIKIPEDIAEXTRAJUDICIAL KILLINGhttps://en.wikipedia.org/wiki/Extrajudicial_killing [6] WIKIPEDIARAMBO https://en.wikipedia.org/wiki/Rambo_(franchise) [7]”The relevant law in the UN Charter allows for a state to act in self-defence “if an armed attack occurs”.But this definition tends to be interpreted by governments, say legal experts.”In the Soleimani case, the US is claiming it acted in self-defence to prevent imminent attacks, a category of action which, if in fact true, is generally seen as being permissible under the UN Charter,” says Dapo Akande, professor of public international law at Oxford University and co-director of the Oxford Institute for Ethics, Law and Armed Conflict (ELAC).But Agnes Callamard, UN special rapporteur on extra-judicial killings. has tweeted about the strike saying “this test is unlikely to be met”.BBCSOLEIMANI ATTACK: WHAT DOES INTERNATIONAL LAW SAY?https://www.bbc.com/news/world-51007961
TEXT US President Donald Trump ordered the drone strike that killed Iranian military commander Qasem Soleimani in Iraq but what are the legal grounds for this course of action?The US said: “This strike was aimed at deterring future Iranian attack plans.”So, what are the key issues when considering its legality, according to international law?What does the law say?The relevant law in the UN Charter allows for a state to act in self-defence “if an armed attack occurs”.But this definition tends to be interpreted by governments, say legal experts.”In the Soleimani case, the US is claiming it acted in self-defence to prevent imminent attacks, a category of action which, if in fact true, is generally seen as being permissible under the UN Charter,” says Dapo Akande, professor of public international law at Oxford University and co-director of the Oxford Institute for Ethics, Law and Armed Conflict (ELAC).But Agnes Callamard, UN special rapporteur on extra-judicial killings. has tweeted about the strike saying “this test is unlikely to be met”. A 2010 UN report on “targeted killings” said there was a weighty body of scholarship that viewed the self-defence argument as having the right to use force “against a real and imminent threat when the necessity of that self-defence is instant, overwhelming, and leaving no choice of means, and no moment of deliberation.” The initial US Department of Defense statement omitted the word “imminent” and said the strike was aimed at deterring future Iranian attacks and that Iran’s top military leader Soleimani was “actively developing plans to attack American diplomats and service members in Iraq and throughout the region”.In later statements, US officials including President Trump said Soleimani had been plotting “imminent attacks”.Elizabeth Warren, a Democratic Party candidate for the US presidency, said: “The administration cannot keep its story straight.”So what evidence is there of planned attacks by Iran?The legality of the strike under international law may well depend on the US providing evidence of those future attacks, according to Mr Akande.The US government has not yet shared details publicly, but the administration has said intelligence has been shared with key figures in the US Congress.Asked by a journalist on 7 January for more details about imminent threats, US Secretary of State Mike Pompeo noted the incidents leading up to the strike, but did not provide any evidence of impending attacks.There are other justifications it has used in the past, according to Dr Ralph Wilde, an expert in public international law at University College London.”Since 9/11 the US has taken a view that self-defence can be justified to prevent more longer-term attacks. When the attack is being planned, but is not imminent. The Obama administration used this argument to justify drone strikes. And what about the issue of consent?The other issue is whether the US had consent from Iraq to carry out the strike there.Iraqi MPs reacted angrily and passed a non-binding resolution calling for US troops to leave the country. The Iraqi government has called it a “brazen violation of Iraq’s sovereignty”.US forces had been invited into Iraq to fight the Islamic State group and to train Iraqi forces.The US might argue this invitation constituted some form of consent, giving them a right to protect their interests and personnel inside Iraq.But Mr Akande argues that, in practice, the terms of the agreement to host US forces would not stretch to carrying out an attack like this. Can you target cultural sites?On Sunday, Mr Trump tweeted, warning the US would target sites that were “important to Iran and the Iranian culture” if American assets were hit.The Iran Foreign Minister, Javad Zarif said an attack on a cultural site would amount to a war crime.Trump’s threat “shows callous disregard for the global rule of law”, said Andrea Prasow of Human Rights Watch.The US government insisted it would behave lawfully. But an attack on a cultural site would violate several international treaties.The 1954 Hague Convention for the Protection of Cultural Property safeguarded cultural sites in the wake of the destruction of cultural heritage sites during World War Two, and was signed by the US.In 2017, the UN passed a resolution in response to the Islamic State attacks which condemned “the unlawful destruction of cultural heritage, including the destruction of religious sites and artefacts”.The US was among the harshest critics of the IS destruction of historic site of Palmyra in Syria in 2015, as well as the Taliban’s demolition of the Bamiyan Buddhas in Afghanistan in 2001.In 2016, the International Criminal Court (ICC) convicted someone for the destruction of cultural heritage for the first time, after an extremist linked to Al-Qaeda destroyed religious artefacts in Mali.The US is not part of the ICC but it is a signatory of other agreements to protect cultural property and any attack would represent a significant reversal.
[8] ”Er vielen meer doden. Volgens een door Iran gesteunde Iraakse paramilitaire groep zijn vijf van hun leden omgekomen, onder wie de Iraakse hooggeplaatste commandant Abu Mahdi al-Muhandis” NOSVS DOODT IRAANSE GENERAAL MET RAKETAANVALLEN OP VLIEGVELD BAGDAD
”Schending van voorwaardenOok de Iraakse premier Adil Abdul-Mahdi heeft de aanval door de VS op de luchthaven van Bagdad veroordeeld. Hij noemde het een grove schending van de voorwaarden voor de aanwezigheid van Amerikaanse militairen in zijn land en sprak van moord. TROUWIRAK VEROORDEELT DE AMERIKAANSE LUCHTAANVAL, HEZBOLLAH ROEPT OP TOT WRAAKACTIES3 JANUARI 2020https://www.trouw.nl/buitenland/irak-veroordeelt-de-amerikaanse-luchtaanval-hezbollah-roept-op-tot-wraakacties~b1ff122d/ TEKST Op verschillende plekken in de wereld is geschokt gereageerd op de raketaanval van de VS op de luchthaven van Bagdad. Hezbollah roept op tot wraakacties. De Libanese sjiitische beweging Hezbollah heeft opgeroepen waar ook ter wereld de “grote Amerikaanse misdaad” te wreken. De beweging doelt op de moordaanslag waarmee de VS met drones onder anderen de Iraanse generaal Qassem Soleimani uit weg ruimden op het terrein van het vliegveld van Bagdad. Soleimani was naar verluidt net met een vliegtuig uit Syrië of Libanon aangekomen. Soleimani was een van de bekendste militairen die voor Teheran meer invloed in het Midden-Oosten moesten zien te krijgen. Hij begon met steun aan de Libanese sjiïeten in hun strijd tegen Israël en later in hun strijd tegen soennitische extremisten in Syrië. Hezbollah-leider Sayyed Hassan Nasrallah zei dat zijn beweging doorgaat op de met Soleimani ingeslagen weg. De VS bereiken volgens hem met de moorden niets en zij moeten gestraft worden, berichtte de omroep al-Manar.Schending van voorwaardenOok de Iraakse premier Adil Abdul-Mahdi heeft de aanval door de VS op de luchthaven van Bagdad veroordeeld. Hij noemde het een grove schending van de voorwaarden voor de aanwezigheid van Amerikaanse militairen in zijn land en sprak van moord.Abdul-Mahdi riep het parlement in spoedzitting bijeen. Volgens de premier zal het parlement met wetgeving moeten komen waarmee de Iraakse waardigheid, veiligheid en soevereiniteit moeten worden gewaarborgd.Risico op escalatieOok in eigen land klinkt er kritiek op president Trump. De leider van de Democraten in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden ziet in de aanval een risico op escalatie. Dat kunnen de VS en de wereld zich niet permitteren, schrijft Nancy Pelosi in een verklaring. Ze riep de president op om zo snel mogelijk parlementsleden in te lichten over de aanval.“De luchtaanval van vanavond riskeert een gevaarlijke escalatie van geweld te provoceren”, aldus Pelosi. “Amerika, en de wereld kunnen zich niet permitteren dat de spanning escaleert tot een punt waarop we niet meer terug kunnen.”Angst voor represailles In Israël is het leger in verhoogde staat van paraatheid gebracht naar aanleiding van de Amerikaanse aanval op de luchthaven van Bagdad en de dood van een Iraanse generaal. Gevreesd wordt dat Iran via zijn bondgenoten in de regio wraak zal proberen te nemen door Israël te bestoken. Israël is een trouwe bondgenoot van de VS.Onder andere Hezbollah in het aangrenzende Libanon en de Palestijnse militante groepering Hamas in Gaza worden door Iran gesteund. De Israëlische minister van Defensie riep de chefs van het leger en veiligheidsdiensten bijeen om de situatie te bespreken.Bij de opening van de AEX vrijdag was olie- en gasconcern Shell de enige stijger bij de hoofdfondsen. Het bedrijf profiteert van de oplopende olieprijzen door de spanningen in het Midden-Oosten [10]”Abdul-Mahdi riep het parlement in spoedzitting bijeen. Volgens de premier zal het parlement met wetgeving moeten komen waarmee de Iraakse waardigheid, veiligheid en soevereiniteit moeten worden gewaarborgd. ”TROUWIRAK VEROORDEELT DE AMERIKAANSE LUCHTAANVAL, HEZBOLLAH ROEPT OP TOT WRAAKACTIES3 JANUARI 2020https://www.trouw.nl/buitenland/irak-veroordeelt-de-amerikaanse-luchtaanval-hezbollah-roept-op-tot-wraakacties~b1ff122d/
Agnes CallamardGeverifieerd account @AgnesCallamardVolgen@AgnesCallamard volgenMeer#Iraq: The targeted killings of Qasem Soleiman and Abu Mahdi Al-Muhandis are most lokely unlawful and violate international human rights law: Outside the context of active hostilities, the use of drones or other means for targeted killing is almost never likely to be legal (1)
Criminele organisatieIn de zaak ‘Marengo’ staan 16 verdachten terecht voor verschillende moorden en pogingen tot moord. In het strafdossier komt een beeld naar voren van een geoliede moordmachine. Verschillende verdachten zijn volgens het openbaar ministerie (OM) ingezet om zo efficiënt mogelijk moorden te plegen. Daarbij gold een vaste rolverdeling van chauffeurs, spotters en schutters. Een mensenleven was niets waard, gelet ook op tenminste twee zogenoemde vergismoordenDe drempel om een liquidatie te plegen lijkt vandaag de dag lager te liggen dan voorheen. De daders zijn meestal jonge mannen, gewapend met volautomatische vuurwapens en de daarbij behorende zware munitie. Liquidaties vinden de afgelopen jaren steeds vaker plaats in de openbare ruimten, op straat en midden in woonwijken. Dat omstanders risico lopen en soms geraakt worden, wordt voor lief genomen. Helaas is vandaag de dag de term ‘vergismoord’ een gangbaar begrip geworden.De Moorden – Chronologisch OverzichtMoord op Ronald Bakker op 9 september 2015 in Huizen. Bakker was medewerker van de spyshop in Nieuwegein. Deze spyshop kwam in beeld in het onderzoek 26Koper. Hij is vermoord in zijn auto, voor de deur van zijn woning. Uitspraak Gerechtshof 26KoperMoord op Samir Erraghib op 17 april 2016 in IJsselstein. Erraghib is vermoord terwijl zijn 7-jarig dochtertje bij hem in de auto zat. Zij heeft de aanslag overleefd.Moord op Ranko Scekic op 22 juni 2016 in Utrecht. Scekic liep met een vriend op straat voor zijn woning toen hij werd doodgeschoten. Zijn vrouw en kinderen waren op dat moment thuis.Voorbereiding voor de moord op twee contacten van Scekic.Poging moord op Abdelkarim Ahabad op 11 oktober 2016. Er is iemand op Ahabad afgelopen met een automatisch vuurwapen en daarna is hij klemgereden. Ahabad wist te ontkomen.Moord op Hakim Changachi op 12 januari 2017. Changachi is in zijn portaal van zijn flat doodgeschoten, bij vergissing. Het beoogde doelwit was Khalid Hmidat.Voorbereiding voor de moord op Khalid Hmidat. In de maand januari 2017 is Hmidat gevolgd en in de gaten gehouden. De moord op Hmidat is niet gelukt, de daders die gewapend bij zijn woning klaarstonden zijn overlopen.KroongetuigeLange tijd lukte het niet om de geweldsspiraal te doorbreken. Er was wel TCI-informatie beschikbaar over mogelijke opdrachtgevers van liquidaties, maar onvoldoende om hen met succes te vervolgen.
[16] The relevant law in the UN Charter allows for a state to act in self-defence “if an armed attack occurs”.But this definition tends to be interpreted by governments, say legal experts.”In the Soleimani case, the US is claiming it acted in self-defence to prevent imminent attacks, a category of action which, if in fact true, is generally seen as being permissible under the UN Charter,” says Dapo Akande, professor of public international law at Oxford University and co-director of the Oxford Institute for Ethics, Law and Armed Conflict (ELAC).
TRANSCRIPTIE DEEL INTERVIEW”'[INTERVIEWER]”Staat Nederland, staat het kabinet achter deze liquidatie?”[BIJLEVELD]”Wij staan wel achter het feit, dat eh, ja, wij hebben begrip voor het feit, dat het is gebeurd.””Omdat, als je kijkt naar wat Iran heeft gedaan en als je kijkt naar wat Soleimani is, dat is denk ik ook wel goed om te zeggen, dat is natuurlijk geen heilig Boontje.”[INTERVIEWER]”Dat was een boef”[BIJLEVELD]:”Dat is een echte boef he, die echt sjiitische milities voor een deel daar heeft geleid, hij heeft …er zijn vreselijke dingen gebeurd in Syrie en daar is hij voor verantwoordelijk.Wat Iran sowiewo doet is echt heel verkeerd in dat land.Dus daar hebben wij begrip voor, ook voor beroep op het feit, dat het zelfverdediging is.Maar tegelijkertijd en dat hebben we ook aan de orde gesteld Nederland en dat zal mijn collega Blok ook aanstaande vrijdag in de Europese Raad aan de orde stellen-tegelijkertijd kom je daarmee in een situatie die het voor het land en de mensen daar nog veel ingewikkelder maakt en dat mag eigenlijk niet.
Reacties uitgeschakeld voor VS liquidatie Iraanse generaal Soleimani/SP weer eens halfslachtig/”Liever te laat dan nooit”
GROOTSE DEMONSTRATIE, VERACHTELIJKE POLITICIPETER STORM [Onder dit artikel mijn op de website van Peter Storm geplaatst commentaar op dit verder uitstekende stuk, waarop ik dus wel enkele kritische kanttekeningen had]
Een grote en grootse demonstratie tegen het racistische politiegeweld in de Verenigde Staten! De woede wegens de politiemoord de moord op George Floyd bracht duizenden mensen naar de Dam in Amsterdam. Ga er maar van uit dat die mensen, als ze het over institutioneel racisme hebben, daarbij niet alleen maar aan de VS denken maar het racisme in Nederland bepaald niet zijn vergeten. Degenen die deze indrukwekkende samenkomst in zo korte tijd op poten zetten, degenen die toestroomden gisteravond op de Dam: hulde! Een vuist maken tegen racisme, een vuist van solidariteit over de grenzen heen: dat was en is wat we nodig hadden, hebben en zullen hebben de komende tijd.
Het protest leidde echter tot nogal wat gefronste wenkbrauwen. Het was immers zo druk, dat onderling anderhalve meter afstand bewaren niet lukte. Met het oog op corona en besmettingsgevaar was dat onmiskenbaar riskant. Een hele treurige optocht van politici heeft daarin aanleiding gevonden om zich te beklagen en er schande van te spreken. Een stel gevaarlijke huichelaars zijn het, stuk voor stuk. Antiracisten zijn het sowieso al niet in enige serieuze betekenis van dat woord. Maar ook de strijd tegen het coronavirus hebben ze geen moment serieus genoeg genomen, dus demonstranten op dat punt de les lezen past ze helemaal niet.
Ik noem minister Grapperhaus: ‘volgens hem ging de omvang dan de manifestatie “alle perken te buiten”.’ Hij zei ook: ‘Voor alle mensen die zich de afgelopen weken wel aan de coronamaatregelen hebben gehouden en hard gewerkt hebben in deze crisis, zijn deze beelden pijnlijk om te zien.’(1) Voor alle mensen? Weet Grapperhaus zeker dat er onder die mensen niet een heleboel waren die de beelden hebben gezien omdat ze zelf deelnamen, of die ze zagen en dachten: ‘yes, wat goed’? Mensen zoals ondergetekende, die niet zijn gegaan, die zich zorgen maken over de pandemie, maar evengoed razend zijn over de moord op George Floyd en het volstrekt logisch en goed vinden dat mensen daar hoe dan ook uiting aan willen geven? Die deze antiracistische woede zelf voelen en delen, ook al waren ze zelf niet op de Dam?
Ik noem er nog twee,(2) al zijn er veel meer in deze rij van schande. CU-er Gert-Jan Segers. Die zegt weliswaar ‘de strijd tegen racisme is een rechtvaardige’, maar zegt ook: ‘het is nooit gerechtvaardigd om met jouw gedrag mensen in levensgevaar te brengen’. Mijn vraag: als de strijd tegen racisme zo rechtvaardig is, wat heeft Segers daar dan al aan bijgedragen?! Niets dat je zo te binnen schiet? Bek houden dan tot dat serieus is veranderd. Ik noem CDA-er Chris van Dam: ‘Zo veel mensen zo dicht op elkaar, dat moet je nu absoluut niet willen.’ Organisatoren wilden dat ook helemaal niet, maar de woede bracht veel meer mensen op de been dan verwacht. ‘Demonstreren is een belangrijk grondrecht, maar hou je verstand erbij.’ Ja, pannekoek, daarom droegen de meeste aanwezigen dan ook mondkapjes. Daarom deden organisatoren ook hun best om afstand houden te bevorderen.
Belangrijker: ook Van Dam blinkt wel uit door verontwaardiging wegens deze demonstratie, maar niet door een strijd tegen het racisme waar de demonstratie zich tegen richtte. Laten we niet vergeten dat het CDA van onder andere Chris van Dam Noord-Brabant gezamenlijk met de fascisten van Forum voor Democratie bestuurt. Uit de mond van kopstukken van deze collaborateursclub hoeven antiracisten geen lesjes gezondheidszorg te accepteren. Uit de mond van Dijkhoff (VVD) dus evenmin, en uit de mond van Wilders natuurlijk helemaal niet, want een fascist liegt al als die ademt. Dit slag politici gebruiken het coronariciso tegen een antiracisme-actie, niet omdat ze betere vormen zoeken voor zo’n actie maar omdat ze een smoes hebben gevonden om de actie zelf verdacht te maken.
Daarmee is echter de vraag naar coronarisico op zichzelf niet weg. Die leeft onder antiracisten ook. Wie nu alles op alles zet in de strijd tegen racisme, en in dat kader helpt zoeken naar veilige actievormen waarmee demonstranten elkaar en anderen niet in besmettingsgevaar brengen, die is goed bezig. Op Facebook zag ik de suggestie dat het beter was geweest als mensen waren gaan lopen: dat had het opeengepakt samen zijn op de Dam doorbroken, en afstand houden makkelijker gemaakt. Over zulke ideeën kun je een zinnige discussie hebben, zonder afbreuk te doen aan de antiracistische solidariteit. En de keus van sommige antiracisten om niet naar een volle Dam te komen, omdat ze niet het bloedlinke OV in wilden en besmettingsrisico’s wilden vermijden, is een legitieme keus. Dat is echter geen reden om al die mensen af te vallen voor wie de urgentie om samen uiting te geven aan hun woedende solidariteit, voorrang kreeg. Die keus was minstens zo legitiem, gezien de urgentie van de actualiteit. Dat bij verschillende mensen de afweging tussen gezondheidsrisico nemen en antiracisme tot uiting brengen anders uitviel, betekent nog niet dat die verschillende mensen geen bondgenoten zijn. Van oprechte onderlinge kritiek over middelen op basis van een gemeenschappelijk doel, worden alle antiracisten uiteindelijk scherper en dus sterker.
Maar wie komt zeiken over een antiracisme-demonstratie zonder ook maar een kik te geven als de politie – in Minneapolis of in Den Haag – een niet-wit persoon de verstikkingsdood bezorgt bij arrestatie, die is een kwaadaardige huichelaar. En ook wie zachtjes iets over die moorden heeft gemompeld, maar nu tettert en roept over deze demonstratie, heeft ieder gevoel voor verhoudingen en fatsoen allang verloren. Kritiek wegens coronagevaar kan ik serieus nemen als die van mede-antiracisten komt die aspecten van de demo wellicht minder verstandig vonden maar op andere manieren serieus werk proberen te maken van de strijd tegen racisme. Niet van mensen, politici of anderen, die geen zier gaven om Mitch Henriquez, geen zier geven om George Floyd, maar nu wel het vingertje tegen boze en betrokken antiracisten weten te heffen.
Er is meer. Al die politici die nu jammeren over onverantwoordelijke demonstranten die corona-gevaar meebrengen… – wat hebben die zelf tegen corona ondernomen? Die Grapperhaus bijvoorbeeld? Boa’s op kleine groepjes chillende jongeren loslaten, maar de broeinesten van besmetting – slachthuizen, ik noem maar iets – maandenlang ongemoeid laten. De economie, nietwaar? De rest van het verrotte assortiment politici? Het hele stel, zeer spaarzame uitzonderingen daargelaten? Met de RIVM-bureaucraten mee jammeren over tekort aan testcapaciteit, maar niet gebruik maken van de capaciteit die er wel degelijk bleek te zijn,(3) maanden wachten voordat er iets op touw gezet wordt dat een klein beetje lijkt op testbeleid, gecombineerd met serieus contactonderzoek, zodat uitbraken van corona goed geïsoleerd en ingedamd zouden (hadden…) kunnen worden, iets waar de actiegroep Containment Nu keer op keer voor heeft gepleit.(4) Volstrekt onvoldoende voorzorgsmaatregelen, volstrekt onvoldoende beschermingsmiddelen in de zorg, waardoor er in verpleeghuizen vele honderden mensen week na week na week nodeloos zijn overleden.
Vrijwel de complete Tweede Kamer stond er bij, keek er naar en knikte af en toe goedkeurend. Kritiek ging voornamelijk over details, niet over de verrotte fundamenten van een coronabeleid dat niet bezig was met het redden van mensenlevens maar met het beperken van economische schade en voorkomen van ontwrichting in de zorg. Mensen mochten dood gaan, als het sterven maar keurig in de tijd gespreid werd zodat de ICs het aan bleven kunnen. Maar zo’n ontwrichting in de zorg had met adequate voorbereiding en alert reageren helemaal niet in beeld gekomen hoeven zijn.
En deze politici durven antiracistische demonstranten de les te lezen omdat ze hun woede en hun solidariteit gezamenlijk tot uiting brengen, en met meer blijken te zijn dan verwacht? Deze verachtelijke lui durven te doen alsof demonstranten met mensenlevens speelden terwijl ze zelf maanden lang mensenleven na mensenleven na mensenleven aan het virus hebben helpen uitleveren?
Peter, ik ben het Ja en Nee met je eens [nieuwe woordspeling met de taal, HAHAHA]
PROTEST MEER DAN TERECHT/POLITICI HYPOCRIET EN ZELF AANJAGERS VAN RISICO’S MET VOLKSGEZONDHEID
Peter, natuurlijk-hoe kan het ook anders- deel ik je verontwaardiging over de zoveelste policekilling van een zwarte man middels [wat ik begrepen heb] een variant op de dodelijke nekklem EN ben ik blij, dat in de VS en nu ook in Nederland, zoveel mensen uiting hebben willen geven aan hun verontwaardiging ABOUT TIME dat dit weer loud en clear gebeurt En ik ben het helemaal met je eens, dat dat politiek rumoer over de grote menigte op de Dam om diverse redenen hypocriet is,.hetzij omdat betreffende politici zelf geen vuist maken tegen het racisme, hetzij omdat ze zelf fascisten zijn of met fascisten samenwerken, hetzij omdat hun coronabeleid of het door hen gesteunde, in een aantal opzichten niet deugt.
Ik zou daar nog aan willen toevoegen: Nu WEL verontwaardiging tonen, maar waar was die tsunami aan verontwaardiging, toen er drommen mensen waren bij die anti lockdowndemonstraties in Den Haag, toen mensen ondanks corona toch massaal naar stranden en parken gingen en zo evenzeer als deze demonstranten de volksgezondheid in gevaar brachten?
Aan de andere kant: De demonstranten hebben mijns inziens wel degelijk een groot risico genomen met de volksgezondheid en dat vind ik niet acceptabel En ook onverantwoordelijk Toegegeven: Je gaat er uit verontwaardiging en enthousiasme naar toe en dat is goed Maar als je ziet, dat het zo druk is, ga dan naar huis! En hoewel met je eens, dat veel politici boter op hun hoofd hebben, vind ik het toch goed en acceptabel, dat een aantal hun verontwaardiging hebben getoond, omdat het gedrag van die demonstranten wel degelijk gevaarlijk was.
Alleen was het mij liever geweest als zij [wat die Christen Unie voorman dan weer wel heeft gedaan] ook hadden stilgestaan bij de rechtvaardige zaak, waarvoor men de straat op was gegaan en weliswaar anderen in gevaar gebracht hebben, maar ook zichzelf
Hartelijke groeten/Astrid
Reacties uitgeschakeld voor [Artikel Peter Storm]/Grootse demonstratie, verachtelijke politici