[2006]/Terugblik op enkele aspecten uit de politiek-militaire carriere van de Israelische premier Sharon

 

TERUGBLIK OP ENKELE ASPECTEN UIT DE POLITIEK-MILITAIRE CARRIERE VAN DE ISRAELISCHE

PREMIER SHARON

 

 

Zoals bekend  is er recentelijk zowel door de media als onder politici een discussie gestart tav de echte of vermeende bijdrage van premier Sharon aan de vrede van het Midden-Oosten
Aanleiding vormt met name het door de regering Sharon uitgevoerde zogenaamde Gaza-disengagementplan, waarbij de in Gaza aanwezige nederzettingen vorig jaar zij ontmanteld; alsmede vier nederzettingen in de Westelijke Jordaanoever

In onderstaande zal ik nader toelichten, dat noch met het Gaza-disengagementplan, noch enige andere beleidsmaatregel van Sharon, ook maar enige bijdrage geleverd is aan de vrede in het Midden-Oosten. Eveneens ga ik nader in op een ander zeer relevant aspect in de
politiek-militaire carriere van Sharon, dat dreigt te worden ondergesneeuwd in de discussie tav zij echte of vermeende vredesbijdrage, namelijk de onder zijn verantwoordelijkheid gepleegde mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden.Het is naar mijn mening van het grootste belang, dat deze uit gebrek aan elementair respect voor mensenrechtenregels voortkomende mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden niet worden vergetenA De bijdrage van Sharon aan de polarisatie van het Midden-Oosten-conflict:

In tegenstelling tot door sommige media en politici gedane uitspraken, heeft Sharon niet bijgedragen tot de vrede in het Midden-Oosten, maar tot polarisatie van het conflict. Een werkelijke vrede namelijk is niet alleen gebaseerd op de afwezigheid van militaire confrontaties, maar in de eerste plaats op de naleving van de universele mensenrechtenprincipes tav alle bij het conflict betrokken partijen en het recht op leven in vrijheid en zelfbeschikking, zonder de aanwezigheid van een bezettingsmacht. Ten aanzien van het Midden-Oostenconflict houdt dit in de naleving van het Internationaal RechtBezetting:

Echter is er nog steeds sprake van de reeds 38 jaar durende bezetting van de Palestijnse gebieden de Westelijke Jordaanoever, het Gaza-gebied en Oost-Jeruzalem ondanks de dd 1967 aangenomen VN-Veiligheidsraadsresolutie, die Israel opriep zich terug te trekken uit de in de juni-oorlog dd 1967 veroverde gebieden, waaronder o.a. de bovengenoemde Palestijnse gebieden.

Muurbouw:

Er is door premier Sharon niet alleen geen enkele serieuze vredesonderhandeling geëntameerd om aan deze bezetting een daadwerkelijk einde te maken, hij heeft de deze bezettingspolitiek nog versterkt door de de facto annexatie van bezet Palestijns gebied door de het startsein te
geven tot de nu bijna voltooide Israëlische Muurbouw, die dwars doorloopt door grote delen van bezet Palestijns gebied.
Nog afgezien van deze de facto annexatie van bezet Palestijns gebied zijn de directe consequenties voor de Palestijnse burgerbevolking huis en landonteigeningen, aangezien niet alleen de Palestijnse landbouwgrond en een groot aantal Palestijnse huizen worden vernietigd ten behoeve van de funderingen van de Muur, maar met name een niet onaanzienlijk deel van de landbouwgrond nu ten westen van de Muur gelegen is.
Daarenboven is het bezette Oost-Jeruzalem nu eveneens van de Westelijke Jordaanoever afgesneden, aangezien de aangrenzende nederzettingen door de Muurbouw nu de facto in Israel liggen. Deze isolatie van Oost-Jeruzalem past  in de Israëlische plannen voor een
definitieve claim op  geheel Jeruzalem als ”eeuwige en ondeelbare” hoofdstad van Israel.

Ondanks de uitspraak dd 9-7-2004 van het Internationaal Gerechtshof, die deze Muurbouw heeft veroordeeld, voornamelijk op grond van de route dwars door bezet gebied, is deze Muurbouw door de regering Sharon gewoon gecontinueerd

Nederzettingenpolitiek:

Daarenboven heeft premier Sharon eveneens de uitbreiding van de nederzettingenbouw met name in de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem gecontinueerd ondanks de bepalingen van de dd april 2003 eveneens door Israël onderschreven Routekaart voor Vrede, tot bevriezing van de nederzettingenbouw. Weliswaar heeft hij opdracht gegeven, de nederzettingen in Gaza te ontruimen,  waarmee hij voor een klein deel Israëls
internationaal-rechtelijke verplichtingen is nagekomen gezien de internationaalrechtelijk illegale positie van de nederzettingen [zie artikel 49, 4e Conventie van Geneve].

Daarenboven echter betreft het niet alleen de ontruiming van slechts een klein deel van het totaal van de  nederzettingen  in bezet Palestijns gebied [er was in Gaza slechts sprake van 16 nederzettingen tegenover meer dan 140 in de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem], bovendien is er eveneens sprake van een gecontinueerde uitbreiding van de nederzettingen in de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem

Het is evident, dat met de voortzetting van de Muurbouw en de gecontinueerde uitbreidingen van de nederzettingen in bezet gebied de kans op een levensvatbare Palestijnse Staat niet alleen tot vrijwel nul gereduceerd wordt, maar dat hierdoor daarenboven de bezetting wordt gecontinueerd, aangezien de aanwezigheid van de nederzettingen eveneens impliceert een
intensieve bewaking door het Israëlische leger, waarmee de aanwezigheid van het Israëlische leger in dezen wordt gehandhaafd

Uit bovenstaande concludeer ik derhalve, dat premier Sharon niet alleen geen wezenlijke bijdrage aan een werkelijke vrede in het Midden-Oosten, gebaseerd op het Internationaal Recht, geleverd heeft, maar daarenboven in belangrijke mate verantwoordelijk is voor de intensivering van het conflict.

B Mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden tijdens de politiek-militaire
carrière van Sharon:

Een helaas hedendaagse onderbelichte kant van de carriere van Sharon is zijn verantwoordelijkheid voor een scala aan mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden, die zowel tijdens zijn militaire carrière als tijdens zijn ministerschap en premierschap hebben plaatsgehad. Ter illustratie hiervan vermeld ik een onthullend interview met Sharon, dat
door de Israëlische schrijver Amoz Ozz van hem is afgenomen dd 17-12-1982, in opdracht van het dagblad Davar

Ziehier het interview:

Ariel Sharon op 17 December 1982, in een interview met de Israëlische schrijver Amoz Oz voor het dagblad Davar:

“The Dirty Work of Zionism is not Yet Finished”

“You can call me anything you like. Call me a monster or a murderer… Better a live Judeo-Nazi than a dead saint… Even if you prove to me that the present war in Lebanon is a dirty immoral war, I don’t care… We shall start another war, kill and destroy more and more, until they will have had enough… Let them tremble, let them call us a mad state. Let them understand that we are a wild country, dangerous to our surroundings, not normal, that we might go crazy if one of our children is murdered, just one! If anyone even raises his hand against us we’ll take away half his land and burn the other half, including the oil.
We might use nuclear arms… Even today I am willing to volunteer to do the dirty work for Israel, to kill as many Arabs as necessary, to deport them, to expel and burn them, to have everyone hate us…. And I don’t mind if after the job is done you put me in front of a Nuremberg Trial and then jail me for life. Hang me if you want, as a war criminal… What you don’t understand is that the dirty work of Zionism is not finished yet, far from it.”

Onthullend is eveneens een door de heer Habib [Amerikaans gezant onder president Reagan voor het Midden-Oosten ] gedane uitspraak tav tijdens de Libanon-oorlog tussen de VS en Israël gemaakte afspraken ter bescherming van de Palestijnse burgerbevolking in Beiroet:

Ambassador Philip Habib (President Ronald Reagan’s Special Middle East
Envoy in 1982) over Sharon:

“Sharon was a killer obsessed with hatred of Palestinians. I had promised Arafat that his people would not get any harm. Sharon, however, ignored this commitment entirely. Sharon’s word is worth nil.”

Zowel het interview als de door Habib gedane uitlating hebben betrekking op de tegen Sharon in zijn hoedanigheid van minister van Defensie gelanceerde beschuldigingen tav zijn verantwoordelijkheid voor het bloedbad in Sabra en Shatila
Hierop kom ik nader terug

Overzicht van de belangrijkste mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden
onder verantwoordelijkheid van Sharon:

Alvorens hierop nader in te gaan wil ik nadrukkelijk wijzen op het grondprincipe van de 4e Conventie van Genève, waarin wordt gesteld, dat er bij iedere militaire aanval een uitdrukkelijk onderscheid gemaakt dient te worden tussen combatanten [militairen en strijders] en non-combatanten [burgers].

Wanneer er sprake is van een elkaar overlappende situatie [bijv de aanwezigheid van strijders in een vluchtelingenkamp, dorp, stad of ander door burgers bewoond gebied], dan dienen door de betreffende strijdkrachten alle voorzorgsmaatregelen in acht genomen te worden ter bescherming van de burgerbevolking

Met onderstaande zal ik aantonen, dat aan de naleving van bovenstaande regels onder het commando van Sharon in de bij mij bekende gevallen geen enkel gehoor is gegeven

1 El-Bureigh, vluchtelingenkamp in Gaza, 1953
Bij een militaire aanval op genoemd vluchtelingenkamp zijn onder het commando van Sharon, die het bevel voerde over de paramilitaire eenheid 101, tussen de 15 a 50 burgers gedood [noot 1]. Ik geef hierbij weer het getuigenis van de Nederlandse VN waarnemer Generaal van Bennike: Dutch UN observer Gen. Van Bennike declared “bombs thrown through the windows of huts in which refugees were sleeping and, as they fled, they were
attacked by small arms and automatic weapons” [noot 2]

2 Qibya, dorp op de Westelijke Jordaanoever, october 1953
Bij een militaire aanval op een dorp in de Westelijke Jordaanoever werden onder het commando van Sharon [die nog steeds de eenheid 101 onder zijn bevel had] meer dan 69 burgers gedood en 40 huizen verwoest [dit laatste is verboden volgens artikel 53, 4e Conventie van Genève]. Volgens getuigenissen van VN-waarnemers, die kort na de militaire aanval arriveerden waren er handgranaten in huizen gegooid en was er eveneens in
huizen geschoten met automatische wapens [noot 3]. De VN-veiligheidsraad kondigde resolutie 101 af waarin de actie in Qibya “ten strengste” werd “afgekeurd” en in overtreding was met o.m. het VN-Handvest [noot 4]

3 Aanvallen op Bedoeinen
In 1955 kreeg Sharon een officiële berisping, omdat hij logistieke steun had verleend aan vier jonge Israëli’s die willekeurige aanvallen uitvoerden op Bedoeïenen vanwege een wraakneming ivm Arabische aanvallen op Israëlische nederzettingen [noot 4 ].

4 Militaire acties in Gaza in de zeventiger jaren
Bij militaire acties in Gaza in de zeventiger jaren, waarbij Sharon [die inmiddels tot generaal was opgeklommen] het bevel voerde over het Zuidelijke Commando, maakte hij zich systematisch schuldig aan mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden zoals het willekeurig schieten op burgers, het vernietigen van huizen, het deporteren van mensen uit hun leefgebied [een schending van artikel 49, 4e Conventie van Genève] en het standrechtelijk executeren van gevangenen. Een en ander was onderdeel van een welbewust door hem uitgevoerd legerbeleid van buitengerechtelijke executies [zie noot 1 en 2]

Ik wil u in dit verband het volgende voorbeeld geven:

Gaza, augustus 1971
Alleen al in 1971 werden in Gaza 2000 huizen vernietigd met als gevolg dakloosheid voor meer dan 16000 mensen. Honderden mensen werden gearresteerd of gedeporteerd en er vonden in het kader van de welbewuste legerpolitiek van buitengerechtelijke executies meer
dan 104 executies plaats

5 Onverantwoorde risico’s tav zijn eigen soldaten
Overigens dient opgemerkt te worden, dat Sharon eveneens tav zijn eigen soldaten onverantwoorde risico’s nam. Tijdens de Suez-crisis in 1956 werd hij door vier officieren ervan beschuldigd, jonge mannen naar de dood te leiden ”voor zijn eigen eer en
glorie”. Moshe Dayan, de toenmalige stafchef van het Israëlische leger, schorste hem
tijdelijk vanwege de inbreuk op de discipline. Sharon had namelijk als commandant van een parachutistenbrigade tegen de orders in, overigens tevergeefs, getracht om de Mitlapas te veroveren, hetgeen aan 40 soldaten van zijn eenheid het leven kostte. [noot 5 en 6].

In 1974 nam Sharon afscheid in het leger en zou er een begin gemaakt worden met zijn politieke carrière.

6 Sabra en Shatila
De ernstigste oorlogsmisdaad , die Sharon kan worden toegeschreven is de dd september 1982 gepleegde genocide in de Palestijnse vluchtelingenkampen in Libanon, Sabra en Shatila, die aan 700 [raming Israel] tot meer dan 2000 Palestijnse burgers [raming Palestijnse Rode Halve Maan, zusterorganisatie van het Rode Kruis] het leven kostte.
Zoals u ongetwijfelfd zult weten, was Israel dd 6-6 1982 Libanon binnengevallen met als oogmerk het beëindigen van het in Libanon aanwezige PLO verzet tegen het Israëlische leger. Deze militaire aanvalsoorlog had plaats tijdens de regering Begin, waarin Sharon minister van Defensie was. Deze oorlog werd gekenmerkd door een groot aantal Israëlische oorlogsmisdaden en ensenrechtenschendingen, die grotendeels gelegen waren in het gebruik van antipersonele wapens als fragmentatiebommen, met als gevolg tienduizenden burgerslachtoffers

Na de bezetting van het overige deel van Libanon omsingelde het Israelische leger West-Beiroet, waar de PLO (de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie van Yasser Arafat) zich gevestigd had. Tenslotte kwam er dd 18-6 onder auspiciën van de Amerikaanse gezant voor het Midden-Oosten, de reeds genoemde heer Habib, een staakt het vuren tot stand, waarbij de PLO onder toezicht van een multinationale troepenmacht Beiroet zou verlaten. Verder kregen de Palestijnse leiders van de VS de verzekering, dat de veiligheid van de Palestijnse burgers zou worden gegarandeerd. Daarop verliet de PLO dd 1-9-1982 Libanon en ging in ballingschap in Tunis.

Na vertrek van de multinationale vredesmacht bezette Israël West-Beiroet. Hiermee was vanaf half september geheel Libanon veroverd door het Israëlische leger en was Israël de jure en de facto bezettende macht, met de daaraan verbonden verplichtingen volgens de 4e Conventie van Genève. In deze periode stelde Sharon de ”christelijke” falangisten, de
bondgenoten van Israël en gezworen vijanden van de Palestijnen, als ”beschermers” aan over de twee Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila, die door het gedwongen vertrek van de PLO, beroofd waren van de PLO-bescherming

Het is evident, dat Sharon, gezien de uiterst slechte relatie tussen de ”christen” falangisten en de Palestijnen, waarbij niet alleen sprake was geweest van een jarenlange burgeroorlog [reeds voor de Israëlische inval in Libanon], maar eveneens van over en weer gepleegde mensenrechtenschendingen, van te voren kon weten, dat deze bewaking van de vluchtelingenkampen door de falangisten, vrijwel zeker in een ramp zou uitlopen, hetgeen dan ook gebeurde:

Op 16 september [enkele dagen na de moord op de christen-falangistische gekozen president Bashir Gemayel dd 14-9] trok een groep ”christen” falangisten de vluchtelingenkampen Sabra en Shatila binnen en richtte een massaslachting aan onder de Palestijnse burgerbevolking, die aan tussen de 800 en 2000 mensen het leven kostte.

Ondanks het feit, dat hij tijdens het plaatsvinden van deze genocide een groot aantal waarschuwingen heeft ontvangen van zowel Israëlische officieren, Israëlische journalisten, VN-vertegenwoordigers, heeft Sharon geweigerd in te grijpen

Internationale veroordeling:

Het is evident, dat de internationale verontwaardiging cq geschoktheid tav deze gruwelijke gebeurtenissen groot was. Zo kwam er vrijwel direct een veroordeling van deze massamoord dmv VN-Veiligheidsraadsresolutie 521 dd 19-9-1982. Deze veroordeling werd gevolgd door een VN-Algemene Vergaderingsresolutie dd 16-12-1982, die deze massamoord definieerde als ”genocide”. Eveneens werden deze gruwelijke gebeurtenissen ten scherpste veroordeeld
door de internationale politieke leiders.

Israelische veroordeling:

De verontwaardiging en geschoktheid onder de Israëlische bevolking was zeer groot.
Onder druk van door de Israëlische vredesbeweging ”Vrede Nu” georganiseerde demonstratie, waaraan meer dan 400.000 mensen deelnamen en waarbij o.a. het ontslag van Sharon als minister van Defensie geëist werd, werd een speciale commissie benoemd, die als de ”Commissie Kahane” de geschiedenis zou ingaan
De taakstelling van deze commissie was ”om “alle feiten en oorzaken te onderzoeken die verbonden zijn aan de gruwelijke daden, gepleegd door Libanese strijdkrachten, tegen civiele bevolking in de vluchtelingenkampen Sabra en Shatila”. Overigens had deze Commissie slechts een politiek en geen juridisch mandaat. De bevindingen van deze commissie, die haar rapportage uitbracht dd 7-2-1983 verwezen weliswaar niet naar directe betrokkenheid van het Israëlische leger aan het bloedbad, maar verweet het Israëlische leger wel nalatigheid in haar
optreden na constatering van het plaatsvindende bloedbad. Daarenboven werd Sharon veroordeeld vanwege indirecte verantwoordelijkheid voor het bloedbad en nalatigheid tav het niet-hebben voorzien van wraakacties door de ”christelijke” falangisten

Aftreden Sharon als minister van Defensie:

Een en ander resulteerde in zijn aftreden als minister van Defensie In plaats daarvan echter werd hij aangesteld als minister zonder portefeuille. Vanaf 1984 tot 1990 zou hij functioneren als minister van Handel en Industrie, waarna diverse ministeriele en politieke functies zouden volgen, uitmondend in zijn aanstelling tot premier in 2001.

Reactie van Sharon:

De reactie op de zowel Israëlische als internationale veroordelingen kwamen neer op het feit, dat hij niet op de hoogte geweest zou zijn van het bloedbad. Een ander punt in zijn verdediging berustte op het feit, dat de ”christelijke” falangisten de enige verantwoordelijkheid hiervoor droegen vanwege hun actieve deelname aan het bloedbad
Overwegende het eerste punt van zijn verdediging is reeds aangetoond, dat hij aan het vanuit diverse hoek gedane dringende verzoek tot optreden tegen de slachting, geen gehoor gegeven heeft.
Van wellicht nog fundamenteler belang is het feit, dat Israël vanaf de verovering van Beiroet de bezettende macht was in geheel Libanon. Een van de grondregels van de 4e Conventie is dienaangaande, dat een bezettende macht de hoofdverantwoordelijkheid draagt voor de veiligheid, het welzijn en de welvaart van ”beschermde personen” [mensen, die leven onder
een bezetting]. Aangezien het gehele gebied ergo onder controle stond van het Israëlische
leger, dat daarenboven de vluchtelingenkampen Sabra en Shatila had omsingeld, was de toenmalige minister van Defensie, Sharon, samen met uiteraard de directe aanstichters, hoofdverantwoordelijk voor deze gruwelijke gebeurtenissen

[Zie noot 6 t/m 10]

7 Mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden ten tijde van zijn
premierschap

Ook vanaf het moment van zijn aanstelling als premier 2001 werd zijn politiek-militaire beleid voor een belangrijk deel gekenmerkt door een scala van structureel gepleegde mensenrechtenschendingen cq oorlogsmisdaden. Zo is er tijdens de twee grote Israëlische militaire offensieven dd 2002 sprake geweest van ernstige mensenrechtenschendingen zoals standrechtelijke executies, het gebruik van Palestijnen als ”menselijk schild”, met
F-16’s en Apache-helikopters bombarderen van vluchtelingenkampen zoals Jenin en Nablus, het willekeurig schieten op ongewapende menigten, het schieten op ambulance-auto’s, de verhindering van het ophalen door ambulance-personeel van gewonden, waardoor dezen veelal doodbloedden in de straten, het martelen en mishandelen van gevangenen en het op grote schaal vernietigen van huizen, soms met de mensen er nog in.

Eveneens is er sprake geweest van gas en stroomafsnijding van door het Israëlische leger belegerde en binnengetrokken Palestijnse steden en het onaanvaardbaar lang continueren van een uitgaansverbod [soms langer dan 12 dagen], hetgeen met name voor zieke mensen en kinderen in ernstige mate problematisch was, gezien het risico, neergeschoten te worden bij het verlaten van het huis

Een andere algemenere praktijk, die nog steeds voortduurt zijn de internationaalrechtelijk verboden liquidaties [als executies zonder vorm van proces] op leiders en activisten van Palestijnse politieke bewegingen zoals Hamas, Jihad, Al-Aqsa Martelaren Brigades en het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina.

Daarenboven komen bij dergelijke militaire acties, die veelal de vorm aannemen van frontale beschietingen op auto’s en luchtaanvallen dmv gevechtshelikopters, veelal in drukke straten, marktpleinen of op woongebieden zoals huizen en flatgebouwen, in vele gevallen nietsvermoedende voorbijgangers of mede-bewoners om het leven.

Ook na genoemde militaire operaties zijn dergelijke internationaal veroordeelde praktijken voortgezet in de vorm van geregelde militaire aanvallen op vluchtelingenkampen, dorpen en steden. Met name de geregelde militaire acties in Gaza in 2004 waren in dit verband
zeer berucht.

Sharon zelf verklaarde nav het begin van de twee grote Israëlische militaire offensieven dd 2002 het volgende: “The Palestinians must be hit and it must be very painful. We must cause
them losses, victims, so that they feel the heavy price”.

[Onderdeel van een persverklaring Sharon dd 5-3-2002]

[Noot 11]

Op de politiek-humanitaire implicaties van de onder Sharon’s hoofdverantwoordelijkheid plaatsvindende Muurbouw en de gecontinueerde nederzettingenpolitiek heb ik reeds  gewezen

Conclusie:

Uit bovenstaande moge duidelijk zijn, dat Sharon zowel tijdens zijn militaire als politieke carrière heeft getuigd van een stuitend gebrek aan naleving van de meest elementaire mensenrechtenprincipes en verdragen. Israël is verdragspartij van o.a. de Conventies van Genève, het VN-Anti-folterverdrag dd 1984 en de belangrijkste internationale
mensenrechtenverdragen en is als zodanig ergo gehouden aan de naleving daarvan. Dat een en ander geldt voor iedere in Israël functionerende politicus en militair, dus ook voor Sharon, moge duidelijk zijn.

(Uitpers, nr. 72, 7de jg., februari 2006)

Bronnenmateriaal:

noot 1 Jan Elshout: Facts Sheets on Ariel Sharon, dd sept 2001

noot 2 Alexander Cockburn “Wild Justice. The Crimes of Ariel Sharon”
NY Press, vol. 14, nr. 5, 2001

noot 3 Casey Patric Reilly “From Qibya to Rafah: Sharon’s 50 year war
against the Palestinian people”, Arab Media Watch 16-10-2003

noot 4 Ludo den Brabander “Israël: waanzin aan de macht”, Uitpers maart 2001

noot 5 Ludo den Brabander “Israël: waanzin aan de macht”, Uitpers maart 2001

noot 6 Wikipedia: Ariel Sharon
Zie
http://nl.wikipedia.org/wiki/Ariel_Sharon

noot 7 Wikipedia Sabra en Shatila
Zie
http://nl.wikipedia.org/wiki/Sabra_en_Shatila

noot 8 Robert Fisk: Sabra en Shatila
Zie
http://www.countercurrents.org/pa-fisk180903.htm

noot 9 Sabra en Sjatilla: De aanklacht tegen Sharon in Belgie
Zie
http://www.sabra-shatila.be/aanklacht/a … ekstNL.htm

noot 10: Jan Elshout: Facts Sheets on Ariel Sharon, dd sept 2001

noot 11 Tav Israelische mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden tijdens
en na de twee grote Israelische militaire offensieven: Zie onderstaande rapportages van Amnesty International, Human Rights Watch
en de Israelische mensenrechtenorganisatie B’tselem

http://web.amnesty.org/library/Index/EN … of=ENG-ISR

http://www.btselem.org/English/Firearms/

http://hrw.org/english/docs/2002/04/18/isrlpa3858.htm

http://www.amnesty.nl/landeninfo/lan_isra.shtml

http://web.amnesty.org/report2005/isr-summary-eng

Reacties uitgeschakeld voor [2006]/Terugblik op enkele aspecten uit de politiek-militaire carriere van de Israelische premier Sharon

Opgeslagen onder Divers

Reacties zijn gesloten.