Wilders vindt Fascistenkabinet niet fascistisch genoeg/De Tien Punten van Wilders

Gratis foto crepuscular rays
WILDERS VINDT FASCISTENKABINET NIET FASCISTISCH GENOEG/DE
TIEN PUNTEN VAN WILDERS/PERSCONFERENTIE
[Mochten er nog Updates zijn, zoals een uitgeschreven tekst van
de Wilders persconferentie, dan volgt daarover meer op deze website[
FASCISTENKABINET
PERSCONFERENTIE WILDERS

De tien punten van Wilders

  • Grenzen dicht voor asielzoekers
  • Meer grensbewaking, met hulp van het leger
  • Tijdelijke stop op gezinshereniging
  • Statushouders worden uit asielzoekerscentra gezet om ruimte te maken. Zij moeten bij familie, landgenoten of anderen gaan slapen
  • Syriërs met een tijdelijke verblijfsvergunning moeten uiterlijk binnen een half jaar terug naar hun eigen land, desnoods gedwongen
  • Geen enkele azc meer erbij, maar een aantal sluiten
  • Twee wetten moeten nog voor de zomer naar de Raad van State: de intrekking van de spreidingswet en het wetsvoorstel dat voorrang voor statushouders bij sociale huur gaat verbieden
  • Vreemdelingen die zijn veroordeeld voor ernstige misdrijven, verliezen hun verblijfsstatus en moeten het land uit
  • Van mensen met een dubbele nationaliteit, die worden veroordeeld voor een gewelds- en zedendelict, wordt hun Nederlandse nationaliteit afgenomen. Ook worden ze het land uitgezet
  • Politie moet sneller (kunnen) ingrijpen bij demonstraties en ordeverstoringen”
NOS

Wilders wil binnen ‘enkele weken’ alle grenzen dicht voor asielzoekers, anders is PVV weg

PVV-leider Wilders wil binnen enkele weken de grenzen sluiten voor alle asielzoekers. Ook moeten alle Syriërs in Nederland terug naar hun land en moeten er azc’s dicht. Als het kabinet dat niet binnen een paar weken op de rails zet, dan dreigt een kabinetscrisis, maakte hij duidelijk op een speciaal ingelaste persconferentie. “Als er niets of onvoldoende verandert, is de PVV weg.”

De PVV wil daarom het hoofdlijnenakkoord van de coalitie openbreken. Met zijn plan met de titel De grens is bereikt voert Wilders de druk op de coalitie op. Volgens hem is het prima mogelijk om de grenzen met Duitsland en België te sluiten voor asielzoekers. Ook Duitsland stuurt op dit moment veel asielzoekers aan de grens meteen terug.

Wilders wil voor de asielstop EU-regels tijdelijk buiten werking stellen. Zo’n uitzonderingspositie is volgens hem wettelijk mogelijk. Bovendien, zo stelt hij, de meeste mensen die zich hier melden zijn geen asielzoekers, want ze komen binnen uit de veilige buurlanden België en Duitsland.

Wilders presenteerde een tienpuntenplan, met volgens hem “redelijke” maatregelen. Om de grenzen beter te controleren moeten wat hem betreft ook andere onderdelen van het leger ingezet worden naast de Koninklijke Marechaussee.

Ook de gezinshereniging moet tijdelijk helemaal stoppen, mensen die hier mogen blijven mogen dan geen gezinsleden meer over laten komen. Statushouders die nu nog vaak in azc’s zitten omdat er geen huizen beschikbaar zijn, moeten maar onderdak vinden bij familie of landgenoten in Nederland. Wilders: “Zoek maar een eigen plek.”

Mensen met een dubbele nationaliteit die een gewelds- of zedenmisdrijf plegen, moeten we het land uit kunnen zetten, vindt de PVV-leider. Syriërs kunnen terug nu hun land weer veilig is, denkt hij.

De tien punten van Wilders

  • Grenzen dicht voor asielzoekers
  • Meer grensbewaking, met hulp van het leger
  • Tijdelijke stop op gezinshereniging
  • Statushouders worden uit asielzoekerscentra gezet om ruimte te maken. Zij moeten bij familie, landgenoten of anderen gaan slapen
  • Syriërs met een tijdelijke verblijfsvergunning moeten uiterlijk binnen een half jaar terug naar hun eigen land, desnoods gedwongen
  • Geen enkele azc meer erbij, maar een aantal sluiten
  • Twee wetten moeten nog voor de zomer naar de Raad van State: de intrekking van de spreidingswet en het wetsvoorstel dat voorrang voor statushouders bij sociale huur gaat verbieden
  • Vreemdelingen die zijn veroordeeld voor ernstige misdrijven, verliezen hun verblijfsstatus en moeten het land uit
  • Van mensen met een dubbele nationaliteit, die worden veroordeeld voor een gewelds- en zedendelict, wordt hun Nederlandse nationaliteit afgenomen. Ook worden ze het land uitgezet
  • Politie moet sneller (kunnen) ingrijpen bij demonstraties en ordeverstoringen

“We hebben niet getekend voor een kabinet waarbij er alleen maar asielzoekerscentra bijkomen”, waarschuwde hij. “De PVV heeft het zich het afgelopen jaar zeer redelijk en geduldig opgesteld, maar vanaf vandaag gaan de handschoenen uit.”

Overigens dreigde Wilders al eerder met een kabinetscrisis als de zogeheten asiel-noodwet van zijn partijgenoot minister Faber niet zou worden aangenomen. Er waren twijfels over de juridische onderbouwing voor die wet.

Uiteindelijk ging hij er toch mee akkoord dat de wet zou worden omgebouwd tot een spoedwet. Maar de invoering daarvan duurt veel te lang, en dat is volgens Wilders niet de schuld van Faber.

‘Geen dictaat, ook niet vrijblijvend’

De voorstellen uit zijn tienpuntenplan zijn “geen dictaat, maar ook niet vrijblijvend”, zei Wilders in zijn toelichting. Hij begrijpt dat het wat langer zal duren om sommige maatregelen ingevoerd te krijgen, zolang de besluiten ervoor maar wel binnen een paar weken genomen worden.

Politiek verslaggever Marleen de Rooy:

“Het is onduidelijk of VVD, NSC en BBB met de voorgestelde punten zullen meegaan. Voor sommige punten zullen verdragen moeten worden opengebroken. De eerder door de PVV voorgestelde noodwet leidde tot bezwaren en een crisis. Wilders ging uiteindelijk akkoord met een spoedwet, maar nu zegt hij niet nog eens te buigen en geen “nee” te accepteren.

De vraag is wat VVD, NSC en BBB nu doen. Ook zij willen graag strenger beleid en ze zitten niet te wachten op de val van het kabinet. Maar of alle voorgestelde punten voor die partijen te dragen zijn, is de vraag.

En hoewel Wilders benadrukt dat het geen dreigen is, herhaalt hij ook niet meer te zullen buigen. Met zijn plotselinge persconferentie vandaag en zijn plan zet hij de zaken op scherp, en mocht het misgaan tussen de vier dan kan hij tegen zijn achterban zeggen dat hij alles geprobeerd heeft en het aan hem niet gelegen heeft.”

EINDE

Reacties uitgeschakeld voor Wilders vindt Fascistenkabinet niet fascistisch genoeg/De Tien Punten van Wilders

Opgeslagen onder Divers

[Artikel Peter Storm]/Een geweldige dag!

Demonstratie in Den Haag 18 mei 2025
EEN GEWELDIGE DAG!
WEBSITE PETER STORM
Geplaatst op 19 mei 2025 door egel

maandag 19 mei 2025

Dat was een geweldige demonstratie, een geweldige dag! En hoognodig ook, gezien de genocide in Gaza die maar doorgaat, de medeplichtigheid van Nederland waar maar geen eind aan wil komen – tot nu toe. Hoognodig ook, voor het moreel van actievoerders zelf die week ik weet uit demonstreren bij stations en op universiteitsterreinen, maar doorgaans in bescheiden aantallen – terwijl peilingen wel degelijk aangeven dat heel veel mensen tegen de genocidale moordpartijen zijn die Israël op Palestijnen pleegt. Vandaag voelden we weer eens met hoe veel we waren. Een zeer welkome boost.

Waar heb ik het over? Nou, over de Rode Lijn die we demonstratief trokken na een oproep daartoe vanuit een reeks organisaties, waaronder OXFAM Novib en Amnesty, met vervolgens heel veel clubs die de oproep ondersteunden.(1) Over een demonstratie dus, tegen de medeplichtigheid van het Nederlandse kabinet met de genocide die Israël in Gaza aan het plegen is. Over een solidariteitsdemonstratie met Palestijnen dus, want daar kwam het op neer. Dat was afgelopen dag, 18 mei 2025, en ik was deelnemertje. Laat ik vertellen hoe de dag voor mij verliep.

Rond half twaalf: station Tilburg. Naar hert perron. Dat werd al een vreugdevolle aanblik: tientallen mensen in het rood – de dresscode van de actie, we gingen immers een rode lijn trekken om het kabinet-Schoof iets duidelijk te maken. Tientallen mensen op weg naar de demonstratie, ik schat toch sowieso vijftig mensen. Op een enkel station, en wie weet hoe veel mensen een trein eerder of later namen. Goed teken. Wat me aan de mensen opviel: veel wat oudere mensen, dertigers tot en met zestigers. Witte mensen, voor zover ik zag. En – heel typerend – bijna allemaal in kleine groepjes. Weinig eenlingen. Kennelijk hebben veel mensen familieleden, vrienden, collega’s, klasgenoten, mensen uit dezelfde actiebeweging of partij gevonden waarmee ze op pad gingen. Dit was geen amorfe eenvormige massa. Dit was een veelvormige menigte, die zichzelf organiseerde op informele maar daarom nog niet minder effectieve wijze.

De redelijk volle trein vertrok. Breda: weer een perron vol mensen in het rood, zeker zoveel als in Tilburg. Maar ja, dat werd voor mensen dus staan in de trein. Dat werd in Rotterdam helemaal een dingetje. Intussen was tachtig procent van de mensen in het treinstel waar ik zat, in rood gekleed. Ik heb geen reden om aan te nemen dat dit elders in de trein veel anders was. Delft! Hopsakee, nog iets van honderd roodkleurige demonstranten wachtend op de trein. Maar hoe moet dat de trein nog in?

Vervolgens, een kleine domper: we kregen te horen dat de trein niet verder ging dan Den Haag Hollands Spoor, wegens opgelopen vertraging, zo was het verhaal. Via tram verder? Of via de sprinter, zoals stoptreinen tegenwoordig heten? Nee hoor. Lopuh! En zo was er een stoet onderweg, in opperbeste stemming, richting het Malieveld.

Intussen had ik lopen kijken om me heen. Bij hert uitstappen o HS zag ik al een Palestijnse vlag, een Nederlandse vlag halfstok met bloedhanden er op – heet rake symboliek – en een Palestijnse plus Oekraïnse vlag die wapperden aan eenzelfde stok! Dat vond ik heel cool om te zien. Wat me ook opviel naarmate we Den Haag naderden, en vooral in den Haag zelf: steeds meer wat jongere mensen, en ook steeds meer Palestijnen. Tijdens de demonstratie zelf was het duidelijk: echt mensen van alle leeftijden en ook van alle kleuren. Wel was het zo dat, waar in de eerste maanden na 7 oktober 2023 verreweg de meeste demonstranten Palestijnen of mensen uit migrantengemeenschappen uit hert Midden-Oosten waren, later ook flink wat studenten van universiteiten, de verhoudingen nu anders lagen, Veel witte Nederlanders van alle leeftijden zetten nu eindelijk de stap om zich ook uit te spreken, publiekelijk en gezamenlijk. Mooi en nodig. Tegelijk: ook nu was de deelname van Palestijnen in de demonstratie wezenlijk voor de scherpte en de sfeer.

Zo belandden we uiteindelijk op een volstromend Malieveld, waar intussen een laatste toespraak weerklonk, want ze hadden natuurlijk niet gewacht tot onze treinlading uit Noord-Brabant was gearriveerd. Heel traag kwamen we vervolgens in beweging, om in een demonstratieve optocht naar het Vredespaleis te lopen en met een andere route weer terug, als menselijke rode lijn door Den Haag. Ik zag prachtige rake leuzen op doeken en borden op het Malieveld en onderweg. Wat me trof:

Denk maar niet aan al die dode mensen

Wir haben es gewusst

Netanyahu molenaar

Minister Veldkamp, stop met wegkijken

Sinds wanneer is genocide geen rode lijn?

Bezorgde grootouder

Hoe wil Nederland de geschiedenisboeken in?

Nunca Mais

Wij willen alleen maar explosies van menselijkheid

Ik wou dat hij opschoof

Tering regering (gedragen door een klein jongetje)

BOOS

We are all human – We are all Palestinians

Terwijl de zaak in beweging kwam, waren er ook al leuzen te horen. Op hert Malieveld nog was er een blok van mensen die in het bijzonder aandacht vroegen voor de moordpartij die Isarel onder medische hulpverleners aanricht. Daar riepen mensen: ‘Not a Target!’ voorafgegaan door het noemen van wie er geen doelwit hoort te zijn, Dus: ‘Doctors: NOT A TARGET! Nurses: NOT A TARGET! Hospitals: NOT A TARGET!’ en zo voorts. Indrukwekkend.

Leuzen roepen, dat bleven groepen mensen doen, met onderbrekingen maar eigenlijk toch gedurende een groot deel van de demonstratie. Het bekende werk. ‘Free Palestine!’ ,‘From the River to the Sea – Palestine Will Be Free!’‘1: We Are the People, 2: We Won’t be Silent 3: Let’s Stop the Bombing NOW NOW NOW NOW!’ En een variatie op een al bestaande leus over de premier: ‘Schuif Schoon Onder het Tapijt! Leve Palestina en de Solidariteit!’ Ik ben aan die laatste leus een beetje medeplichtig, en natuurlijk vind ik het leuk als ik merk dat die aanslaat ook.

Intussen bleef ik ook om me heen kijken. Naar spandoeken en vlaggen. Palestina-vlaggen, ook eentje met de afvbeelding van Che Guevara er op. Ook een enkele blauwe vlag met vredesduif. En kijken naar mensen. Veel mensen, vermoed ik, voor wie dit de eerste keer was dat ze aan zoiets meededen. Ook mensen die het sinds bijvoorbeeld de jaren tachtig niet meer hadden gedaan. Onwennigheid als er leuzen werden ingezet. Zachtjes, beetje verlegen, mee beginnen te doen. Of, zoals ik een oudere man zag doen: van het ene op het andere moment van stil meelopen overgaan luid mee roepen. Je ziet hoe mensen in zo’n demonstratie , ieder op eigen wijze, echt bezig zijn met demonstreren.

Ik zei al: allerlei mensen, jong en oud, diverse achtergronden ook. Politieke signatuur? Ik zag weinig tekenen van politiek-organisatorische bindingen. De SP was zichtbaar met een paar vlaggen. Na afloop zag ik Internationale Socialisten met een kraam. Mensen van de Partij voor de Dieren waren als zodanig aanwezig, vernam ik. Maar de overweldigende meerderheid van de deelnemers was kennelijk gewoon gekomen als zichzelf, niet als vertegenwoordiger van wie of wat dan ook. Anarchisten hadden van mij iets nadrukkelijk kenbaar mogen maken dat we er ook waren – namens niemand, maar wel zichtbaar – en dat we iets zinnigs in te brengen hebben in de strijd. Maar die opmerking adresseer ik vooral ook aan mezelf.

Na uren kwamen de demonstranten terug op het Malieveld, en waren de stromen van mensen – uit de stad richting malieveld, richting station ook – goed te zien. Later ging ik nog met een kameraad even een frietje, pardon, een patatje (tja, zo stond het aangeduid) halen – en nog steeds stroomde de rode menigte uit de stad naar het station. De aantallen demonstranten waren dus enorm.

Hoe enorm? Ik kan op basis van wat ik zelf gezien heb geen aantallen schatten. Ik kan wel zeggen dat het lang geleden is dat ik een zo vol Malieveld heb gezien, gecombineerd met zoveel stoeten en menigten van demonstranten in de stad Den Haag. Het voelde groter dan demonstraties waarvan ik weet dat er enkele duizenden mensen waren, het voelde als tienduizenden, en dat lag ook in de lijn van het aantal aanmeldingen van te voren: zeker 37.000.(2) En niet iedereen meldde zich van te voren aan. Inmiddels weten we dat OXFAM Novib, een van de groepen die de demonstratie op poten had gezet, schat dat er meer dat 100.000 mensen hebben deelgenomen.(3) Het zou zo maar kunnen, Hoe dan ook was dit een van de grootste demonstraties in de afgelopen 20 jaar, misschien wel de grootste.

Heel aangrijpend was nog een ervaring bijna aan het eind, toen we bij het Malieveld terug kwamen. Op het kruispunt daar stond een klein groepje palestijnen, volwassen en kind. Heel strijdvaardig en fel. Riepen ze ons op om nog iets te gaan doen, als militante toegift? Nee. Ze riepen, aanhoudend en zonder ophouden: ‘Thank you for coming! Thank you for coming!’ Het was niet het enige emotionele moment van deze bepaald niet emotieloze dag.

Wat is de betekenis van wat we vandaag hebben meegemaakt? Wat zal er uit voortkomen? Gaat Schoof onder druk van de menigten van vandaag echt schuiven? Daarover een volgende keer wellicht meer, want dit verhaal is nog niet klaar…

Noten:

(1) ‘Premier Schoof: als u geen rode lijn trekt, dan doen wij het’, OXFAM Novib https://www.oxfamnovib.nl/rode-lijn

(2) ‘Rodelijndemonstratie in Den Haag, 37.000 aanmeldingen: waar moet je rekening mee houden?’, Omroep West, 18 mei 2025, https://www.omroepwest.nl/politiek/4967678/rodelijndemonstratie-in-den-haag-37000-aanmeldingen-waar-moet-je-zondag-rekening-mee-houden

(3) ‘Tienduizenden mensen protesteren in Den Haag tegen kabinetsbeleid over Israël’, Nu.nl, 18 mei 2025, https://www.nu.nl/binnenland/6356165/tienduizenden-mensen-protesteren-in-den-haag-tegen-kabinetsbeleid-over-israel.html

Peter Storm

Reacties uitgeschakeld voor [Artikel Peter Storm]/Een geweldige dag!

Opgeslagen onder Divers

[2020]/MAIL ASTRID ESSED AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM OVER DE GESCHIEDVERVALSING VAN THIERRY BAUDET [FVD] EN ROBERT LEMM

Image result for standbeeld jan pieterszoon coen/Foto'sSTANDBEELD JAN PIETERSZOON COEN IN HOORN

Actiegroep De Grauwe Eeuw geweerd uit straatnamen overleg gemeente UtrechtImage result for standbeeld van heutszSTANDBEELD VAN ,VAN HEUTSZ, IN AMSTERDAM
https://nl.wikipedia.org/wiki/Jo_van_Heutsz

https://www.youtube.com/watch?v=bbkD_Zuze6Y

Image result for Thierry Baudet/ImagesImage result for Thierry Baudet/ImagesTHIERRY BAUDET, LEIDER FORUM VOOR DEMOCRATIE:”IK WIL GRAAG DAT EUROPA DOMINANT,BLANK EN  CULTUREEL BLIJFT, ZOALS HET IS”

https://www.youtube.com/watch?v=KsKSZ5XpQi0

Image result for ouderwetse vulpen/Foto'sImage result for middeleeuws zwaardBESTRIJD DE FASCISTISCHE IDEOLOGIE VAN THIERRY BAUDET  MET DE PEN EN HET ZWAARD!

Uitspraken Thierry Baudet en zijn handlanger Robert Lemm over koloniaal verleden/Eis aan u/KOM IN ACTIE!

Astrid Essed <astridessed@yahoo.com> Sun, Jul 5, 2020 at 7:42 PM
AAN
UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM
UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM/GEESTESWETENSCHAPPEN
REDACTIE FOLIA
Onderwerp:
Geschiedvervalsing door de heer Thierry Baudet. voorman Forum voor Democtrinatie, jurist en behaler van de Bachelor graad Geschiedenis
Geachte Directie en Bestuur
Geachte Redactie
Geachte medewerkers,
Een vriend van mij, voor wie ik veel waardering heb, maakte mij attent op het Youtube Forum voor Democratie Journaal filmpje, aflevering dd 26 juni, waarover op zijn zachtst gezegd kan worden opgemerkt dat dit nogal opmerkelijk was [neem mij het pleonasme maar even niet kwalijk]
.
Want naast te berde gebrachte onderwerpen zoals [ik citeer voorman Thierry Baudet op het filmpje] [1]  biomassacentrales in Noord-Holland, steun voor KLM en Air France, werden te berde gebracht het communisme als ideologie, althans volgens de versie van Thierry Baudet en over hoe om te gaan met het verleden, in het byzonder het koloniale verleden. [2]
Over deze laatste twee onderwerpen heb ik niet alleen het een en ander te zeggen:
Ook verbind ik daaraan een eis en pleidooi naar u toe.
Waarom een eis en pleidooi naar u toe?
Omdat zowel Thierry Baudet, die zich ”de grootste intellectueel van Nederland” noemt [3]-maar dat laat ik uiteraard voor zijn rekening,evenals de door Baudet in zijn Youtube Journaal geinterviewde hispanist, conservatief katholiek denker, alsmede historicus [dat laatste althans volgens Baudet, ik heb daarvan geen bewijzen kunnen vinden], Robert Lemm [4], zich naar mijn mening schuldig maken aan geschiedvervalsing, verpakt in politieke indoctrinatie, die getuigt voor minachting van mensen van niet-westerse komaf.
Bovendien zet ik u vooral ook aan tot actie, omdat Baudet, volgens mijn informatie, in 2006 zijn bachelor diploma geschiedenis behaald heeft aan de Universiteit van Amsterdam [5], wat vanuit oogpunt van wetenschappelijke integriteit alle reden is voor u als Universiteit, onderstaande ter harte te nemen.
HET COMMUNISME
Laten we met het communisme beginnen:
Daarover merkt voorman Thierry Baudet op, na 34 minuten en 40 seconden van het filmpje
”“Je hebt bijvoorbeeld in Amsterdam ook het standbeeld van Pieter Jelles Troelstra. Dat was een marxist, een communist, die die in 1917 een communistische revolutie wou in Nederland, en het communisme is de meest moorddadige ideologie uit de geschiedenis, heeft honderden miljoenen doden op zijn geweten” [6]
Eerst dit:
Pieter Jelles Troelstra was helemaal geen communist, in de marxistische betekenis van het woord, maar een van de belangrijkste voormannen van de socialistische [en beslist niet communistisch-marxistische] SDAP [Sociaal Democratische Arbeiderspartij] [7]
Wat betreft het communisme als ”meest moorddadige ideologie uit de geschiedenis”, die ”honderden miljoenen doden op zijn geweten heeft”, zeker hebben communistische of zich communistisch noemende regimes vele, en waarschijnlijk miljoenen, slachtoffers gemaakt.
Maar een andere moorddadige ideologie is het kolonialisme, dat de wereld vanaf de ”ontdekking” van de Amerika’s in 1492 tot diep in de twintigste Eeuw heeft geteisterd, eerst in de vorm van de transatlantische slavenhandel [slavernij] en het met geweld veroveren van handelsfactorijen in Azie [VOC en aanverwante West-Europese handelsondernemingen] en vanaf de 19e Eeuw in de vorm van grootschalige landverovering en eveneens miljoenen slachtoffers heeft geeeist.
Tenzij  Baudet met serieuze historische cijfers komt, is zijn bewering maar een historische speculatie en daarom onwetenschappelijk en gevaarlijk.
Wat hij verder te beweren heeft over het communisme, is uitstekend weerlegd in een aan u toegezonden Open Brief door publicist Peter Storm [8].
DE WAARHEID OVER ONS VERLEDEN
ONWAARHEDEN EN EN BAGATELLISERING SLAVERNIJ, KOLONIALISME EN KOLONIALE [OORLOGS]MISDADEN
Schokkender vond en vind ik echter nog, wat Baudet en de door hem geinterviewde conservatieve denker Robert Lemm te berde brachten over slavernij, kolonialisme en [koloniale] misdaden, waarbij ik vooral stuitend vond de tentoongespreide minachting voor volkeren van niet westerse komaf.
Natuurlijk, iedereen heeft het recht op vrijheid van meningsuiting, ook over het koloniale verleden, maar dan moeten er geen Fabeltjes of aperte onwaarheden worden geuit.
En daaraan maakte vooral [maar ook Baudet!] conservatief denker Robert Lemm, die door Thierry Baudet in deze Journaaluitzending werd geinterviewd, zich schuldig [Zie het gehele interview met Lemm onder noot 9]
Maar ook Baudet [die ik aan de beurt laat komen], liet zich niet onbetuigd.
Nou zult u misschien opmerken, dat Baudet niet verantwoordelijk is voor de uitspraken van Lemm en dat klopt natuurlijk.
Alleen:
Hij laat hem uitgebreid aan het woord, is nergens wezenlijk kritisch en ondersteunt zijn uitspraken ideologisch nog, zoals u zult lezen:
UITSPRAKEN ROBERT LEMM TIJDENS INTERVIEW DOOR THIERRY BAUDET
”IN ZIJN TIJD”:
Thierry Baudet:
‘Hoe bezie jij als historicus, maar ook kenner van het koloniale verleden, hoe bezie jij nou deze manie, deze hysterie, die door de Westerse Wereld golft van standbeelden naar beneden halen, in bepaalde bibliotheken worden nu ook al bepaalde boeken eruit gedrukt, ik heb dat gezien in Amerika bijvoorbeeld.
Hoe kijk jij daarnaar?
Historicus Robert Lemm:
”Eh….kijk Huizinga, een van onze grootste auteurs, historicus, heeft gezegd:
”Wij moeten het verleden levend houden”
Wat hij daarmee bedoelt is:
Dat, een historicus moet zich verdiepen in een voorbije periode, gebeurtenissen en personages moet je zien in hun tijd.”
En wat wij doen:
Wij projecteren onze eigen ideeen op die periodes en die mensen van toen en beoordelen en veroordelen ze daarmee en dat is fout.
Een voorbeeld is in onze Nederlandse geschiedenis is het geval van Jan Pieterszoon Coen he, we hebben gehoord, dat het standbeeld naar beneden wordt gehaald, de man wordt helemaal verguisd, het was helemaal fout
……..”
16.49-18.11, Forum voor Democratie Journaal, 26 juni, op Youtube.com [10]
Nou hoor ik dat soort beweringen wel vaker ”het verleden in zijn tijd zien”, maar als een [althans volgens Baudet] historicus en ”kenner van het koloniale verleden”, dergelijke beweringen doet, moet dat ook wel berusten op feiten/bewijzen.
En dat ontbreekt hier.
Bovendien is het domme aan de bewering van Lemm is dat hij als 17e eeuws voorbeeld nu juist komt aanzetten met Jan Pieterszoon Coen, nu juist de historische figuur bij uitstek, op wie juist in zijn tijd, ook veel kritiek is gekomen.
Aan het woord laat ik ook een VOC officier, die opmerkte [ik citeer hem]”“De mensen stierven zonder ook maar één geluid te laten horen, behalve één die Nederlands sprak. Die zei: ‘Heeren, heeft dan niemand van U medelijden?’ Alles wat gebeurde was zo afschuwelijk dat we erdoor verstomd waren. Alleen God weet wie gelijk heeft. Wij allen, als praktizerende Christenen, waren vervuld met afschuw over de manier waarop deze zaak werd afgehandeld en we hadden geen plezier in dergelijke aangelegenheden.” [11]
De VOC officier refereerde hier aan de massamoord door Jan Pieterszoon Coen op de Banda Eilanden.
Zie voor achtergronden, noot 12
Over die massamoord was er zelfs kritriek gekomen van de zijde van de VOC opdrachtgevers van Coen, die verklaarden ”dat het optreden van Coen wel wat minder gekund had.” [13]
Ook wat betreft de opvattingen over slavenhandel/slavernij gaat het ”in zijn tijd zien” Verhaal maar zeer ten dele op, want een groep van zowel 17 als 18e eeuwse orthodox protestantse dominees hebben zich fel tegen de slavenhandel verzet, waaronder Brakel, de Teellincks, Smijtegelt, Poudroyen, De Raad en Voetius en Jacobus Hondius.
Jacob Hondius was de meest prominente onder hen. [14]
Toegegeven, het anti slavernij verzet van Hondius is pas recentelijk ontdekt, maar een beetje historicus mag worden verondersteld, daarvan op de hoogte te zijn.
En het eeuwenlang verzet van Quakers, Baptisten en Methodisten [15] moet historicus Lemm toch bekend zijn!
 
SLAVERNIJ
 
De ”slavernij” uitspraak van Lemm wil ik u  niet onthouden!
 
””Nou er waren…zeggen….de afschaffing van de slavernij-dat is ongeveer zeg maar halverwege de 19e Eeuw gebeurd, dat wij denken, dat de afschaffing van de slavernij de wereld beter heeft gemaakt, dat is gewoon niet zo.” [16]
23.40-23.45 , YOUTOBE. FILMPJE FORUM VOOR DEMOCRATIE JOURNAAL
Mag ik deze uitspraak zonder commentaar laten?
Ik geloof, dat het, op zich, wel duidelijk genoeg is.
Toch zijn ”motivatie” lezen?
”Thierry Baudet:
”Maar jij bedoelt misschien, dat door de industrialisatie nieuwe uitbuiting ontstond”
Historicus Robert Lemm:
”Ja, precies, dus de slavernij wordt gewoon, krijgt een ander masker.
En…eh….mensen worden in de tijd van het fabrieksproletariaat of mensen die gedwongen worden om bepaalde diensten te verrichten, het is een vorm van, ja ….dus slavernij heb je …..” [17]
Hier ga ik verder niet opin.
Het is wel duidelijk denk ik.
En dat is dan precies het probleem met het interview:
Bestaande[historische]  Afrikaanse slavernij [Afrikaanse stamhoofden en anderen, die zwarte slaven veerkochten aan witte handelaren] wordt erbij gehaald, huidige op slavernij lijkende omstandigheden in Afrika en China, ellende van het industriele proletariaat, op zich allemaal waar, maar hier gebruikt om slavernij en kolonialisme te bagatelliseren. [18]
IN ZIJN TIJD?
LATERE GESLACHTEN OVER DE HOLOCAUST
Lemm hangt ook nog eens van tegenstrijdigheden aan elkaar
Want elders zegt hij
”’Zeker met de standaarden van nu.
Maar je moet wel….je moet het verleden gewoon wat dat betreft, met rust laten.”
Dat….want het verleden zou net zoveel recht hebben om ons te veroordelen.
Want concentratiekampen, zes miljoen Joden, genocides, dat is echt iets van de twintigste Eeuw, dat begon met de Franse Revolutie, met de Guillotine, met de Rode Terreur, dat is iets van onze tijd.
Dus het verleden heeft in het laatste oordeel, evenveel recht om onze tijd te veroordelen.” [19]
Maar wat krijgen we nu!
Want als ”je het verleden, het verleden moet laten”, moeten dan latere generaties dan ook geen ”oordeel” geven over de genocide van de Holocaust.
Wat Lemm, volkomen terecht [anders had ik hem nog erger gefileerd] hier WEL doet.
Veel valt er nog over Lemm te zeggen, bijvoorbeeld zijn bagatellisering van de politionele acties in Indonesie [Lemm spreekt nog over ”Nederlands Indie” [20]
Verdient dat nog een weerlegging?
Daar ga ik geen energie meer in steken en u bent deskundig en intelligent genoeg om dat niet nodig te hebben.
Ik eindig met twee misselijke en schokkende uitspraken van Baudet, die er duidelijk op gericht zijn, de aandacht af te leiden van het onrecht en de onderdrukking uit de slavernij/koloniale periode
Baudet 1
”’Met andere woorden:
Wij zijn, in onze ”moderne” tijd, onze verlichte tijd waar we zo trots op zijn, ook schuldig geweest aan allerlei zaken, die vreselijk zijn, omgekeerd zijn mensen, die nu demonstreren, want dat zie je namelijk ook, ook niet brandschoon, ik zag, dat de voorouders van Akwasi-dat heeft die zelf gezegd- die anti-slavernij-Black Lives Matter demonstrant, dat dat waarschijnlijk zelf slavenhouders waren geweest, in het verleden.
Dus met andere woorden:
”Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen” [21]
Baudet 2
”En je hoort ook nooit iemand protesteren tegen de slavernij in China, in Afrika.
Het lijkt wel alsof het een soort culturele, vooral culturele zelfhaat is, die overal…
Wij moeten alsmaar boete doen. Het is geen open gesprek, het is niet een eerlijk gesprek over ”jongens, wat vinden we nou van het verleden”, maar het is een zelfkastijding…” [22]
Beide uitspraken zijn giftig, omdat de bedoeling is, het Westerse koloniale verleden te bagatelliseren door op ander onrecht te wijzen.
Bovendien getuigen de uitspraken van Lemm en Baudet, juist door dat bagatelliseren, van de minachting voor niet westerse volkeren en hun leed.
Ook doen ze voorkomen [lees dat interview maar goed] alsof die kritiek en veroordeling van het kolonialisme voornamelijk iets is van Westerse mensen:
Waar is het verzet begonnen, dachten  ze
Nooit van slavenopstanden, plantageverzet, Indianenoorlogen [tegen de blanke overheersing] en wat dies meer zij, gehoord
Ik vind, dat ik meer dan genoeg gezegd heb!
TENSLOTTE
Geachte Dames en Heren, u hebt de hoeveelheid kolonialisme vergoeilijkende Bagger gehoord, die over uw, mijn en de hoofden van anderen is uitgestort.
Een giftige cocktail van hedendaags racisme en superioriteitswaan, met een nostalgische knipoog naar onmenselijke en baarbaarse Tijden.
Dit mag niet onweersproken blijven.
Mijn eis naar u is dan ook, dat u hier werk van maakt.
Hoe u dat doet, is aan u.
U kunt Baudet, die tenslotte deze waanzinnige slavernij en kolonialisme apologeet gratis zendtijd heeft gegeven en er zelf nog een schepje bovenop gedaan heeft, aanschrijven.
OF u kunt via uw bladen en/of [bestuurs] organen, of in welke vorm dan ook, hier openlijk afstand van nemen.
Het mag niet blijven hangen bij protesten van mijn kant en een aantal andere solidaire mensen.
Dit moet breder gedragen worden.
U als Universiteit, wilt zich toch inzetten voor Diversiteit?
Maak dat dan waar!
Want als u een man als Lemm onweersproken laat zeggen
””Je had goede slavenhouders en slechte slavenhouders. Zo is het ook nog eens een keer.” [23] zonder dat u uw stem verheft, dan bent u geen knip voor uw neus waard!
Laat zien, dat u morele guts hebt en kom in actie!
Ik reken niet op u.
Ik verwacht dat van u!
 
Vriendelijke groeten
 
Astrid Essed
Amsterdam
 
 
NOTEN
[1]
Het is vrijdag 26 juni, dit is het FvD Journaal, we spreken over biomassacentrales in Noord-Holland, want Forum voor Democratie heeft die van de baan gekregen, over de steun voor KLM, Air France, over het verleden, wat wij daarmee moeten, er zijn vragen met Eva Vlaardingerbroek….., Robert Lemm is hier, het is kortom heel goed, dat je kijkt…”
0.00-0.19
THIERRY BAUDET
DE WAARHEID OVER ONS VERLEDEN/FVD JOURNAAL/26 JUNI
[2]
”Ja, het is natuurlijk het thema, the talk of the town van deze tijd:
Het verleden, het koloniale verleden, maar uberhaupt eigenlijk het hele verleden.
Hoe gaan we daarmee om?
Moeten we vooral een houding hebben van trots, moeten we vooral kijken naar de dingen, die mensen hebben gedaan in het verleden, die we mooi vinden of moet je zeggen:
Ja, nee, maar hij of zij heeft ook dat verkeerd gedaan en daar moeten we het vooral over hebben.
Dat moet de focus zijn.
Over al dat soort zaken is hier zometeen te gast Eva Vlaardingenhoek om met jullie te spreken.
Jullie kunnen je vragen ook nu al stellen, er is ook een superchatmogelijkheid, dan weet je zeker dat je vraag gesteld wordt, maar eerst gaan we spreken met Robert Lemm, filosoof en historicus, die ook bekend werd van dit programma….”
15.05-15.45
THIERRY BAUDET
DE WAARHEID OVER ONS VERLEDEN/FVD JOURNAAL/26 JUNI
[3]
TWEET THIERRY BAUDET
Thierry Baudet
@thierrybaudet
·

Sep 29, 2016

Zeg

&

: ik publiceerde geen twee maar acht boeken. Ja, je wordt niet zomaar de belangrijkste intellectueel van NL!

[4]
WIKIPEDIA
ROBERT LEMM
[5]

”In 2006 behaalde hij zijn doctoraalexamen voor rechten en een academische bachelor voor geschiedenis.”
WIKIPEDIA
THIERRY BAUDET/STUDIE EN ONDERZOEK
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIA
THIERRY BAUDET
[6]
“Je hebt bijvoorbeeld in Amsterdam ook het standbeeld van Pieter Jelles Troelstra. Dat was een marxist, een communist, die die in 1917 een communistische revolutie wou in Nederland, en het communisme is de meest moorddadige ideologie uit de geschiedenis, heeft honderden miljoenen doden op zijn geweten”
34.40
THIERRY BAUDET
DE WAARHEID OVER ONS VERLEDEN/FVD JOURNAAL/26 JUNI
[7]
WIKIPEDIA
PIETER JELLES TROELSTRA
WIKIPEDIA
SOCIAAL DEMOCRATISCHE ARBEIDERSPARTIJ
[8]

BAUDET VERVALST GESCHIEDENIS-OPEN BRIEF AAN UVA
PETER STORM
30 JUNI 2020
[9]

GEHELE INTERVIEW THIERRY BAUDET MET ROBERT LEMM
VOORAF AAN INTERVIEW
15.05-16.46
”Ja, het is natuurlijk het thema, the talk of the town van deze tijd:
Het verleden, het koloniale verleden, maar uberhaupt eigenlijk het hele verleden.
Hoe gaan we daarmee om?
Moeten we vooral een houding hebben van trots, moeten we vooral kijken naar de dingen, die mensen hebben gedaan in het verleden, die we mooi vinden of moet je zeggen:
Ja, nee, maar hij of zij heeft ook dat verkeerd gedaan en daar moeten we het vooral over hebben.
Dat moet de focus zijn.
Over al dat soort zaken is hier zometeen te gast Eva Vlaardingenhoek om met jullie te spreken.
Jullie kunnen je vragen ook nu al stellen, er is ook een superchatmogelijkheid, dan weet je zeker dat je vraag gesteld wordt, maar eerst gaan we spreken met Robert Lemm, filosoof en historicus, die ook bekend werd van dit programma….”
[Uitspraken van Robert Lemm tot 16.49, bijgevoegde tekst ”Scholen, Universiteiten en media verhullen het echte verhaal over ons verleden”
”….En Thierry is ook de eerste, die dat zal zeggen: het zijn onbeschreven bladen, ze weten niks, je moet ze invullen, ik berdoel: ze hebben dingen gehoord, die ze napraten, op Internet, de media, je moet ze opnieuw een historisch besef bijbrengen, he, je moet ze vertellen, hoe de geschiedenis is,wij staan op de puinhopen en de brokstukken van een samenleving, die sneller afbreekt dan we zien en dat is nog bij de meeste mensen, bij jonge mensen, die zijn daar helemaal niet van overtuigd. die zien dat helemaal niet, die leven nu, die hebben geen historisch inzicht,die weten niet, wat er vroeger gebeurd is, hoe het langzaam gegaan is, dat horen ze niet, dus, en wat ze horen, is steeds alleen maar het vooruitgangsverhaal, dat horen ze, maar ze horen niet, wat er is opgegeven, en dat wil ik aan ze vertellen, en ik wil ze daar in elk geval bewust van maken, dat is alles”
16.46
INTERVIEW THIERRY BAUDET MET HISTORICUS  ROBERT LEMM
16.47/27.00

Thierry Baudet:
”Hij is hier, Robert Lemm, auteur van meer dan dertig boeken, en filosoof, historicus, conservatief denker.
Robert Lemm, fijn, dat je er bent.
[Robert Lemm knikt]
”Hoe bezie jij als historicus, maar ook kenner van het koloniale verleden, hoe bezie jij nou deze manie, deze hysterie, die door de Westerse Wereld golft van standbeelden naar beneden halen, in bepaalde bibliotheken worden nu ook al bepaalde boeken eruit gedrukt, ik heb dat gezien in Amerika bijvoorbeeld.
Hoe kijk jij daarnaar?
Historicus Robert Lemm:
”Eh….kijk Huizinga, een van onze grootste auteurs, historicus, heeft gezegd:
”Wij moeten het verleden levend houden”
Wat hij daarmee bedoelt is:
Dat, een historicus moet zich verdiepen in een voorbije periode, gebeurtenissen en personages moet je zien in hun tijd.
En wat wij doen:
Wij projecteren onze eigen ideeen op die periodes en die mensen van toen en beoordelen en veroordelen ze daarmee en dat is fout.
Een voorbeeld is in onze Nederlandse geschiedenis is het geval van Jan Pieterszoon Coen he, we hebben gehoord, dat het standbeeld naar beneden wordt gehaald, de man wordt helemaal verguisd, het was helemaal fout, maar nu is het interessante, dat over deze Stichter van Batavia heeft onze grote dichter Slauwerhoff een toneelstuk geschreven en in dat toneelstuk verplaatst hij zich in de geest van Pieterszoon Coen….hij moest bepaalde belsissingen nemen in het begin van Batavia en daar moest hij af en toe hard voor optreden en dat was een zaak voor erop of eronder en Sluawerhoff laat alleen maar zien, hij registreert, hij veroordeelt niet, maar hij laat, hij zegt zegt tegen de me….kijk, kijk, hoe die man was, wat voor karakter die had, hoe die omging met zijn vrouw, met zijn kinderen, en hoe hij dat eerste, dat oorspronkelijke Batavia runde.
Dat toneelstuk werd een keer opgevoerd en daarna verboden.
Waarom werd het toneelstuk verboden……
Thierry Baudet [valt Lemm in de rede]
”Omdat het te kritisch was op Coen……”
Historicus Robert Lemm [herneemt het woord]:
”Eh….nee, dat was hij niet, Hij….men vond hem dus niet kritisch genoeg op Coen.
Men vond, dat hij teveel begrip voor hem had.
Daarom is het verboden.
Nou ja, dat was toen al, het is een toneelstuk uit 1931, het is nooit meer opgevoerd…..”
Thierry Baudet:
”Maar je kunt dus concluderen, dat die discussie al veel langer voert.”
Historicus Robert Lemm:
”De discussie is al veel ouder en dat kunnen we ook zien….”
Thierry Baudet:
”Maar wat is er dan fout aan, want je zou ook kunnen zeggen, je moet continu met een ethisch bewustzijn overal naar kijken en ik geloof de Vrijheidslaan in Amsterdam, hier in Amsterdam, die heette eerst de Stalinlaan, volgens mij of de Stalinweg….”
Historicus Robert Lemm:
”Stalinlaan”
Thierry Baudet:
”En die naam hebben we veranderd”
Historicus Robert Lemm:
”Ja”
Thierry Baudet:
”Is dat ook verkeerd, denk je?”
Historicus Robert Lemm:
”Nou ja, dat hebben we gedaan in de jaren vijftig was Stalin nog een held, omdat hij mee had geholpen met het bevrijden van, van het neerhalen van het Derde Rijk, maar al snel, ja, viel hij dus in ongenade en dat werd beoordeeld op dat moment en men vond het ongepast om hem, om die straat, om die grote laan Stalinlaan te blijven noemen, dus werd het Vrijheidslaan.
Het is iets van….maar dan heb je dus…….ja, dat is een eigentijds geval en dat ligt dus vrij dicht bij een ander voorbeeld uit Nederlands Indie namelijk generaal Spoor, de man van de politionele acties
Op dit ogenblik-ik geloof gisteravond was er ook weer een uitzending op de televisie- wordt deze periode honderd procent veroordeeld.
Wij waren helemaal fout, we hadden nooit in Indie mogen zitten, dat waren allenaal, die Vrijheidshelden, die gevochten hebben voor de vrij….die hadden groot gelijk, en generaal Spoor en de Nederlandse militairen, die daar zaten , die waren fout, veroordeeld, verkeerd….”
Thierry Baudet:
”Wie zegt dat, dit…….dat vinden sommige mensen nu….”
Historicus Robert Lemm:
”Dat wordt nu gezegd, He…we hebben nu ook het Van….”
Thierry Baudet:
”Je hebt ook mensen, die iets anders zeggen over het koloniale verleden he….”
Historicus Robert Lemm:
”Maar je hebt ook het Van Heutsz monument, dat is ook weggehaald, dat is ook een foute man geweest.
Maar generaal Spoor was….”
Thierry Baudet: ”…In de ogen van veel mensen…”
Historicus Robert Lemm:
”In de ogen van nu….”
Thierry Baudet
”…Je moet wel een beetje duidelijk maken….”
Historicus Robert Lemm:
”De opinie van nu Nou wat…..sommige mensen….”
Thierry Baudet:
”…Sommige mensen”
Historicus Robert Lemm
”Sommige mensen…..wat ze op de Universiteiten leren, in Academia, het is gewoon….zo wordt nu gekeken naar het verleden, maar ….”
Thierry Baudet:
”Is het niet zo, dat je….kijk je kunt natuurlijk altijd de discussie hebben van hoe kijk je naar het verleden.
Als ik door Rome loop, en het Forum Romanum, dan zie je daar standbeelden van mensen, die hebben daar gladiatorengevechten georganiseerd, he, waar een gevangene tegen een Leeuw moest vechten, dat zou ik nu veroordelen, een vreselijk idee, toch komt het niet in mijn hoofd op om dat standbeeld weg te halen, want ik denk, het verleden….een beschaving kenmerkt zich doordat die zich verhoudt tot het verleden, beelden weghalen, dat doet ISIS, dat deed, dictaturen doen dat,, dat is eigenlijk een heel onbeschaafd iets.”
”Net als boeken verbranden!”
Dat doet men niet!”
Historicus Robert Lemm:
”Het is heel onbeschaafd, want daarmee kennen we het ook niet meer. .
Dus natuurlijk zijn er in het verleden, net zoals in onze tijd, in elke tijd, mensen geweest, als je ethisch naar ze kijkt, dat daar het nodige op aan te merken is, …”
Thierry Baudet:
”Zeker met de standaarden van nu he,want…..”
Historicus Robert Lemm:
”Zeker met de standaarden van nu.
Maar je moet wel….je moet het verleden gewoon wat dat betreft, met rust laten.”
Dat….want het verleden zou net zoveel recht hebben om ons te veroordelen.
Want concentratiekampen, zes miljoen Joden, genocides, dat is echt iets van de twintigste Eeuw, dat begon met de Franse Revolutie, met de Guillotine, met de Rode Terreur, dat is iets van onze tijd.
Dus het verleden heeft in het laatste oordeel, evenveel recht om onze tijd te veroordelen.”
Thierry Baudet:
”We worden…”
Historicus Robert Lemm:
”Dat moeten we niet doen.”
Thierry Baudet:
”Met andere woorden:
Wij zijn, in onze ”moderne” tijd, onze verlichte tijd waar we zo trots op zijn, ook schuldig geweest aan allerlei zaken, die vreselijk zijn, omgekeerd zijn mensen, die nu demonstreren, want dat zie je namelijk ook, ook niet brandschoon, ik zag, dat de voorouders van Akwasi-dat heeft die zelf gezegd- die anti-slavernij-Black Lives Matter demonstrant, dat dat waarschijnlijk zelf slavenhouders waren geweest, in het verleden.
Dus met andere woorden:
”Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen”
Historicus Lemm:
”Je had goede slavenhouders en slechte slavenhouders. Zo is het ook nog eens een keer. Het is niet alleen….”
Thierry Baudet:
”Wat bedoel je daarmee?”
Historicus Robert Lemm:
”Nou er waren…zeggen….de afschaffing van de slavernij-dat is ongeveer zeg maar halverwege de 19e Eeuw gebeurd, dat wij denken, dat de afschaffing van de slavernij de wereld beter heeft gemaakt, dat is gewoon niet zo.”
Thierry Baudet:
”Hoe bedoel je”‘
Historicus Robert Lemm:
”Omdat de slavernij gewoon andere maskers krijgt.
Dus je kunt wel de ketens verbreken, natuurlijk…..”
Thierry Baudet:
”Maar het is toch goed, dat mensen burgerrechten krijgen”
Historicus Robert Lemm:
”O absoluut, maar…..”
Thierry Baudet:
”Maar jij bedoelt misschien, dat door de industrialisatie nieuwe uitbuiting ontstond”
Historicus Robert Lemm:
”Ja, precies, dus de slavernij wordt gewoon, krijgt een ander masker.
En…eh….mensen worden in de tijd van het fabrieksproletariaat of mensen die gedwongen worden om bepaalde diensten te verrichten, het is een vorm van, ja ….dus slavernij heb je …..”
Thierry Baudet
”Ook nu nog…”
Historicus Robert Lemm:
”Ook nu nog”
Thierry Baudet:
”Maar is het niet zo, dat er nu 24 miljoen slaven in China leven of zo’n soort aantal.
Dat soort aantallen, gewoon ook economische slaven.
….In Afrika
Historicus Robert Lemm:
”….En dat kon ons helemaal niets schelen, want wij willen handelsrelaties met China, dus wat daar gebeurt, dat vinden wij, ja, dat moeten zij weten…”
Thierry Baudet:
”Ik vind dat juist wel belangrijk’….
En dat vind ik ook zo merkwaardig aan die vrijhandelsaccoorden.
Wij hebben hier ook allemaal standaarden over economische productie waar boeren aan moeten voldoen, maar we sluiten wel een vrijhandelsaccoord met Oekraine waardoor legbatterij producten ongehinderd onze markt op kunnen komen.
Dat is enorm hypocriet.
Historicus Robert Lemm:
”’Het is hypocriet”
Thierry Baudet:
”En je hoort ook nooit iemand protesteren tegen de slavernij in China, in Afrika.
Het lijkt wel alsof het een soort culturele, vooral culturele zelfhaat is, die overal…
Wij moeten alsmaar boete doen. Het is geen open gesprek, het is niet een eerlijk gesprek over ”jongens, wat vinden we nou van het verleden”, maar het is een zelfkastijding…”
Historicus Robert Lemm:
”Het is een zelfkast…..Het is ook een vals schuldgevoel, wat ons wordt aangepraat he, vals schuldgevoel.
Wij moeten ons schuldig voelen over de slavernij van een aantal Eeuwen geleden….”
Thierry Baudet
”Waar wij natuurlijk persoonlijk niets mee….”
Historicus Robert Lemm:
”Nou had ik ook een standbeeld van Columbus, de ontdekker van Amerika, is omvergehaald en dat is toch wel heel erg merkwaardig.
Als we nagaan:
Columbus:
In  1892 was het vierhonderd jaar geleden, dat Amerika werd ontdekt.
Dat werd toen groots gevierd aan beide zijden van de Oceaan.
In 1992 was het vijfhonderd jaar geleden.
Totaal veranderd.
Columbus werd toen vergeleken met Hitler, hij was schuldig aan genocide, alle lelijke dingen werden over hem gezegd.
Wie deden dat?
Dat was de generatie van 1968.
Dat was de generatie van de studentenrevolutie, die toen ineens Columbus verguisden en dat gebeurde in heel West-Europa.
Maar Columbus was in de 19e Eeuw een held en niet alleen dat, er was zelfs een Zaligverklaringsproces op gang in de Katholieke Kerk in de !9e Eeuw en ook nog, het was
We moeten ook niet vergeten, dat de Katholieke Kerk de eerste internationale instantie is, die de slavernij heeft veroordeeld, al heel vroeg en….helemaal vergeten….”
Thierry Baudet:
”Het Westen heeft de slavernij afgeschaft…de Westerse wereld”
Historicus Robert Lemm:
Ja en het is begonnen in de Katholieke Kerk, de Pausen hebben dat in 1537 al gezegd…..”
Thierry Baudet:
”Robert Lemm, zoals altijd, wij kunnen nog veel langer doorpraten en er is heel veel meer over te zeggen.
Ontzettend bedankt voor al deze gedachten, gedachtelijnen, provocerende, vernieuwende ideeen.
We zullen je vaker gaan horen hier.
Dank je wel
Robert Lemm, Fijn, dat je er was!”
EINDE INTERVIEW THIERRY BAUDET MET HISTORICUS ROBERT LEMM
[10]
Thierry Baudet:
‘Hoe bezie jij als historicus, maar ook kenner van het koloniale verleden, hoe bezie jij nou deze manie, deze hysterie, die door de Westerse Wereld golft van standbeelden naar beneden halen, in bepaalde bibliotheken worden nu ook al bepaalde boeken eruit gedrukt, ik heb dat gezien in Amerika bijvoorbeeld.
Hoe kijk jij daarnaar?
Historicus Robert Lemm:
”Eh….kijk Huizinga, een van onze grootste auteurs, historicus, heeft gezegd:
”Wij moeten het verleden levend houden”
Wat hij daarmee bedoelt is:
Dat, een historicus moet zich verdiepen in een voorbije periode, gebeurtenissen en personages moet je zien in hun tijd.”
En wat wij doen:
Wij projecteren onze eigen ideeen op die periodes en die mensen van toen en beoordelen en veroordelen ze daarmee en dat is fout.
Een voorbeeld is in onze Nederlandse geschiedenis is het geval van Jan Pieterszoon Coen he, we hebben gehoord, dat het standbeeld naar beneden wordt gehaald, de man wordt helemaal verguisd, het was helemaal fout
……..”
16.49-18.11, Forum voor Democratie Journaal, 26 juni, op Youtube.com
THIERRY BAUDET
DE WAARHEID OVER ONS VERLEDEN/FVD JOURNAAL/26 JUNI
[11]
Aan het woord laat ik ook een VOC officier, die opmerkte [ik citeer hem]”“De mensen stierven zonder ook maar één geluid te laten horen, behalve één die Nederlands sprak. Die zei: ‘Heeren, heeft dan niemand van U medelijden?’ Alles wat gebeurde was zo afschuwelijk dat we erdoor verstomd waren. Alleen God weet wie gelijk heeft. Wij allen, als praktizerende Christenen, waren vervuld met afschuw over de manier waarop deze zaak werd afgehandeld en we hadden geen plezier in dergelijke aangelegenheden

TROUW

OPTREDEN JP COEN HAD WEL WAT MINDERGEKUND9 JULI 2011
TEKST

Dispereert niet.’ Met die woorden sloot koningin Wilhelmina op 14 mei 1940 haar toespraak tot het Nederlandse volk af. Ze citeerde de lijfspreuk van Jan Pieterszoon Coen: “Dispereert niet, ontziet uw vijanden niet, want God is met ons.”

Het leek de juiste tekst op het juiste moment. De stichter van Batavia en gouverneur-generaal in Nederlands-Indië (1587-1629) hoorde voor de meeste Nederlanders nog gewoon thuis in het rijtje van Hollandse helden. Toch waren het eigenlijk precies de foute woorden voor dat ogenblik. Leek de manier waarop Coen in zijn tijd huishield in de Oost niet verschrikkelijk veel op het brute optreden van de Duitse bezettingsmacht? Was het zelfs niet een graadje gruwelijker?

De koopmanszoon Jan Pieterszoon Coen was er vooral op uit om voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) het monopolie op de handel met Indië te verwerven. Hij schuwde daarbij geen enkel middel. Zelfs in eigen kring trad Coen hard en streng op. Maar berucht werd vooral zijn optreden op de Banda-eilanden, waar bewoners hun muskaatnoten ook aan de Britten leverden.

De Hollanders namen er, zelfs voor die jaren, op ongekend wrede wijze wraak. Japanse samoerai-beulen in dienst van de VOC onthoofdden een groot deel van de leiders. Van de andere vijftienduizend Bandanezen overleefde slechts een fractie de strafexpeditie. Een VOC-officier verbaasde zich over de gruwelijke orders die hij moest uitvoeren: “De mensen stierven zonder ook maar één geluid te laten horen, behalve één die Nederlands sprak. Die zei: ‘Heeren, heeft dan niemand van U medelijden?’ Alles wat gebeurde was zo afschuwelijk dat we erdoor verstomd waren. Alleen God weet wie gelijk heeft. Wij allen, als praktizerende Christenen, waren vervuld met afschuw over de manier waarop deze zaak werd afgehandeld en we hadden geen plezier in dergelijke aangelegenheden.”

Zelfs de Heeren Zeventien, de bestuurders van de VOC, lieten later weten dat het wel wat minder had gekund. Coen zelf noteerde na zijn ingrijpen tevreden: “De inboorlingen zijn meest allen door de oorlog, armoede en gebrek vergaan. Zeer weinig is er op de omliggende landen ontkomen.”

De geschiedschrijving benadrukte lang de grootheid van Coen. Al waren er criticasters.

De negentiende-eeuwse schrijver en criticus Conrad Busken Huet bijvoorbeeld: “De daden van geweld, waardoor men oudtijds zich van Banda en van zoveel andere punten in de Archipel heeft meester gemaakt, gaan zozeer de maat te buiten van hetgeen ons heden ten dage toeschijnt zelfs met de hardste en minst nauwgezette staatkunde bestaanbaar te zijn, dat de toestand van uitdroging en kwijning, waarin de Moluksche Eilanden in later tijd allengs geraakt zijn, verkieslijk moet schijnen boven de vroegere vruchtbaarheid.”

Maar de negentiende eeuw was ook de eeuw van het nationalisme. Nederlands trots ging pleinen opsieren: Oranjes, staatslieden, kunstenaars, zeehelden en ook kolonialen als Coen. Zijn beeld in Hoorn werd in 1893 onthuld.

Nieuw protest kwam met de golf van maatschappijkritiek die in de jaren zestig opkwam. Waren de in steen vereeuwigde Hollandse helden wel helden? In 1965 kreeg de jonge Relus ter Beek (later in zijn leven minister van defensie voor de PvdA) vijftig gulden boete voor het plaatsen van een kritisch bord bij het beeld van generaal Van Heutsz in diens geboorteplaats Coevorden. In 1967 was het monument voor dezelfde pacificator van Atjeh doelwit van een bomaanslag. Een jaar eerder werd een tunnel onder het Noordzeekanaal in Amsterdam nog gewoon Coentunnel genoemd.

Het beeld in Hoorn bleef sommige mensen ergeren. De aanstaande aanpassing van de tekst volgt uit een burgerinitiatief. “Zowel tijdgenoten als historici uitten kritiek op Coens bijzondere handelspolitiek”, memoreert het nieuwe bijschrift, waarna het “bijzondere” wordt uitgelegd met het voorbeeld van de Banda-eilanden.

Het beeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn blijft, maar de tekst erbij gaat wel wat meer recht doen aan ’s mans schaduwzijden. Kritiek op zijn optreden was er al van tijdgenoten.

EINDE ARTIKEL
[12]
WIKIPEDIA
JAN PIETERSZOON COEN
Na een opstand van de bevolking volgde een volkerenmoord en van de 15.000 oorspronkelijke bewoners bleven er slechts 600 over.”
WIKIPEDIA
VOC OP DE BANDA-EILANDEN/BANDANESE VOLKERENMOORD
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIA
VOC OP DE BANDA-EILANDEN
[13]
”Zelfs de Heeren Zeventien, de bestuurders van de VOC, lieten later weten dat het wel wat minder had gekund. Coen zelf noteerde na zijn ingrijpen tevreden: “De inboorlingen zijn meest allen door de oorlog, armoede en gebrek vergaan. Zeer weinig is er op de omliggende landen ontkomen.”

TROUW

OPTREDEN JP COEN HAD WEL WAT MINDERGEKUND9 JULI 2011
[14]
HOOFDSTUK V, IN ZIJN TIJD ZIEN?/17E EN 18E EEUWSE DOMINEES IN VERZET!
ARTIKEL
BEKLADDING STANDBEELDEN PIET HEIN, WITTE DE WITH EN CONSORTEN/KOLONIALE ROVERS, MOORDENAARS EN SLAVENHANDELAREN/WEG UIT HET STRAATBEELD!
ASTRID ESSED
OF
ZIE OOK
”Over de uitspraken van de Nederlandse predikanten over de slavenhandel is veel gediscussieerd. Brakel, de Teellincks, Smijtegelt, Poudroyen, De Raad en Voetius zijn genoemd als predikanten die de slavenhandel afwezen, en Jacobus Hondius nam deze mensendiefstal op in zijn ”Swart Register van duysent Sonden”

REFORMATORISCH DAGBLAD

PREKEN TEGEN SLAVERNIJ EN SLAVENHANDEL

TEKST

Cham. Die naam werd vaak genoemd als christelijke Europeanen de slavenhandel probeerden te rechtvaardigen. Ook predikanten namen niet altijd een ondubbelzinnig standpunt in. Uiteindelijk was het mede aan pleidooien vanuit kerkelijke kring te danken dat de mensonterende praktijken werden afgeschaft.

Veel slaven werden van Afrika naar Amerika verhandeld. In 1728 kwam een van hen echter naar Nederland: een elfjarige jongen, Capitein, genoemd naar de kapitein van wie zijn eigenaar hem kreeg. Deze zwarte jongeman, afkomstig van de Goudkust, werd predikant. Ondanks zijn afkomst verdedigde Jacobus Joannes Eliza Capitein in zijn oratie op 10 maart 1742 de ”Slaverny.” Hij vond de slavenhandel niet strijdig met de christelijke vrijheid: geestelijke vrijheid kan samengaan met lichamelijke onvrijheid.

Vol idealen keerde hij nog in datzelfde jaar terug naar zijn geboortegrond: „Mij, die een blinde Heyde! een arme slaave was, laat de Heere nu uitsenden in dien grooten ruymen en ryken oogst der Mooren om mynen broederen Christus Jezus aan te bieden.” Maar zijn blanke collega’s keken op hem neer en zijn volksgenoten zagen hem als een verrader. Nauwelijks dertig was ds. Capitein toen hij op raadselachtige wijze stierf.

De slavenhandel was door velen geaccepteerd, en dat heeft kennelijk zelfs deze ex-slaaf beïnvloed. Gepensioneerde kapiteins van slavenschepen waren gerespecteerde burgers. Slavernij werd nogal eens gezien als een middel om heidenen met het Evangelie in aanraking te brengen. Daar kwam echter weinig van terecht. Anderen wezen op slavernij als mogelijkheid om mensen tijdens een oorlog in leven te laten die anders zouden worden gedood.

Discussie

Over de uitspraken van de Nederlandse predikanten over de slavenhandel is veel gediscussieerd. Brakel, de Teellincks, Smijtegelt, Poudroyen, De Raad en Voetius zijn genoemd als predikanten die de slavenhandel afwezen, en Jacobus Hondius nam deze mensendiefstal op in zijn ”Swart Register van duysent Sonden”.

Classisvergaderingen in Amsterdam en op Walcheren schreven in 1628 al dat het „niet christelyck was lyffeygene te hebben.” De Middelburgse pastor Smijtegelt noemde het „grove dieverij” om een mens te stelen. „Dat soort van dieverij wordt begaan in den slavenhandel; die enen mens steelt, zegt God, zal zekerlijk gedood worden. Ex. 21:16. Is dat niet droevig, daar hebben de Christenen een negotie van gemaakt. Ach! mochten die menschen die zoo verkogt, vervoert, en dikwils daarom vermoort worden, eens spreken; zouden ze niet zeggen, als eertyds Joseph: ik ben dieffelyk ontstoolen uit myn land?”

Ook Justus Vermeer verwees naar Exodus 21:16, toen hij schreef over „den onbehoorlijken slavenhandel, in vreemde landen; als men daar mensen (met ons uit enen bloede) als beesten drijft, koopt en verkoopt, daarover de ongunste Gods zeer te vrezen is.”

Poudroyen vond „dat het den christenen niet en betaemt haer in desen rouwen, onsekeren, verwarden, periculeusen ende onbillicken handel te steken, ende daerdoor yemant sijn quaet vermeerderen ende executeur te zijn van yemants quellinge ende ellende.”

Kritiek op Udemans

Udemans stelde in ”’t Geestelyck roer van ’t coopmans schip” (1638) –handboek voor de christen-koopman-zeevaarder– dat slaven mochten weglopen. Hij noemde de mogelijkheid om slaven na een bepaalde tijd vrij te laten: zeven jaar nadat ze zich tot het christelijk geloof hadden bekeerd. Tegenover historici die er de vinger bij legden dat Udemans de slavenhandel niet ondubbelzinnig afwees, stelde dr. L. J. Joosse dat de Zierikzeese predikant „vanuit de Bijbel trefzeker kooplieden tot een negatieve koers” tegenover deze handel wilde brengen, „al accepteerde hij volkenrechtelijk kortstondig uitzonderingen van slavernij.”

Andere predikanten –„coccejaans gekleurde kerkleiders” (Joosse)– rechtvaardigden de slavenhandel wel, onder meer met Chams vervloeking als argumentatie. Voetiaanse predikanten lieten het tegenovergestelde geluid horen, maar het ontbrak aan politieke of juridische actie. De slavenhandel bleef nog lang bestaan.

Kerkslaven

Tot de jaren 1820 was de trans-Atlantische stroom van Afrikaanse slaven ten minste viermaal groter dan de totale stroom van blanke emigranten naar Amerika. De Rooms-Katholieke Kerk nam eeuwenlang deel aan de slavernij. Deze kerk hield op grote schaal negerslaven op suikerplantages en als huisslaven. Dat gebeurde niet alleen in Zuid-Amerika, maar ook in Azië en Afrika. Het Vaticaan bood later ook maar minimaal steun aan het abolitionisme, de pogingen om de slavernij af te schaffen.

Die pogingen kwamen onder meer voort uit protestantse groepen in Amerika en Engeland: de quakers in het midden van de achttiende eeuw, de baptisten en methodisten niet lang daarna. Het was een van de thema’s waarmee ze zich afzetten tegen gevestigde kerken zoals de anglicaanse Church of England.

Anderen sloten zich bij de antislavernijbeweging aan. De christelijke inslag bleek uit de vele tekeningen die werden vervaardigd van geknielde zwarten die met gevouwen handen en de ogen ten hemel geslagen om vrijheid en een menswaardige behandeling smeekten.

John Newton (1725-1807), een tot bekering gekomen slavenhandelaar die predikant werd, had invloed op William Wilberforce (1759-1833), die als parlementariër een van de leiders van de antislavernijbeweging werd.

Reveil

In Nederland werd het verzet tegen de slavernij sterk door Engeland beïnvloed. Dat land zette Nederland onder druk om de slavenhandel te stoppen. Daarmee was de slavernij in de Nederlandse koloniën echter nog niet afgeschaft.

De Utrechtse hoogleraar J. J. G. Jansen heeft erop gewezen dat er slechts één cultuur is geweest die de slavernij afschafte: de christelijke. De verlichting heeft daaraan volgens hem geen bijdrage geleverd.

De mannen van het vroege Reveil waren aanvankelijk echter beducht voor het abolitionisme. In zijn ”Bezwaren tegen den geest der eeuw” (1823) duidde Isaäc da Costa de beweging nog als een gevaarlijk symptoom van de tijdgeest. Hij hekelde het feit dat medelijden met de slaven gepaard ging met „gevoelloosheid voor de geestelijke nood van de halve wereld”, geestelijke slavernij onder „liberale dwingelanden.” Willem Bilderdijk was dezelfde mening toegedaan.

Da Costa vond dat slavernij in de Bijbel niet werd veroordeeld. Van dat standpunt kwam hij echter terug. Wat bekend werd van de wreedheden en misstanden op de slavenplantages, was niet met christelijke uitgangspunten te verenigen. Da Costa was onder de indruk van het vlammende betoog tegen de slavernij dat Elizabeth Fry, overgekomen uit Engeland, begin 1840 hield op Reveilbijeenkomsten in Den Haag en Amsterdam: „Wij zagen en hoorden haar. Zulke kennismakingen zijn époques in het leven.”

Drie petities

Fry pleitte voor de oprichting van een landelijke antislavernijvereniging. Vooral mr. G. Groen van Prinsterer zette zich ervoor in om de bestaande comités te bundelen. Hij probeerde wel te bewerkstelligen dat de Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering van de Afschaffing der Slavernij (NMBAS) een protestants-christelijke grondslag kreeg. In de statuten die hij opstelde, stond dat iedere vergadering met gebed zou worden geopend. De liberalen liepen dan ook boos weg.

Het gevolg was dat koning Willem II drie verschillende petities tegen slavernij ontving: één ondertekend door 56 Reveilmannen –onder wie Groen van Prinsterer en Da Costa–, een van 125 liberalen en de derde was afkomstig van 128 Rotterdamse vrouwen met voornamelijk Engelse achternamen.

De koning wees de adressen in 1842 af. Hij onthield ook zijn goedkeuring aan de statuten van de antislavernijvereniging die vanuit het Reveil was opgericht. De regering vond dat de slavernij op termijn wel zou moeten worden afgeschaft, maar dit moest geleidelijk verlopen. De actievoerders legden zich er voorlopig bij neer. Het thema werd soms door andere strijdpunten naar de achtergrond gedrongen.

Zwarten hebben harten

De antislavernijgevoelens werden door ds. N. Beets in een gedicht verwoord:

Och Neêrlands machtigen en braven!
Verbreekt ons juk;
Brengt, brengt uwe arme negerslaven
Toch eindlijk, eindlijk uit den druk.
Wij zijn wel zwarten,
Maar hebben harten,
Zoo goed als gij.
En zoo uw harten beter zijn,
Verlost dan de onzen van de pijn!
Veel lijden wij.

Voor de Reveilvrienden leidde de actie tegen de slavernij overigens tot blijvende samenwerking tussen gelijkgezinden in verschillende steden. Zo schreef J. W. Gefken in 1842 aan H. J. Koenen: „Wat ook van de Zaak worde, gij zult het met mij verblijdend vinden, dat hier vereeniging en verlangen om vereenigd te werken onder de broeders ontstaat.”

Nadat Gefken in 1851 tevergeefs de slavernij ter sprake had gebracht, stelde hij op 6 april 1853 tijdens de zestiende bijeenkomst van de Christelijke Vrienden met succes voor om de in 1842 opgerichte maatschappij die de slavernij wilde afschaffen (NMBAS) te revitaliseren. De overgebleven bestuursleden, Groen van Prinsterer, Elout van Soeterwoude en Gefken, stuurden een circulaire rond en op 25 juli 1853 had een eerste vergadering plaats. Daar werden de statuten uit 1842 ongewijzigd overgenomen.

Uitstel

De maatschappij streefde haar doelstellingen na door de uitgave van een blad, het indienen van adressen (petities) bij koning en parlement en het vrijkopen van slaven in Suriname. De leden van de beweging die in de Tweede Kamer zaten, lieten daar van zich horen.

Nog in datzelfde jaar 1853 werd er een staatscommissie ingesteld die over het slavernijbeleid moest adviseren. Groen van Prinsterer verliet de commissie overigens binnen een jaar, omdat hij van haar omslachtige werkwijze een onaanvaardbaar lang uitstel van de slavenemancipatie verwachtte.

Dat uitstel kwam er toch, als gevolg van de verdeeldheid binnen de politiek en de verflauwende belangstelling van het publiek voor het onderwerp. Net als in Engeland stonden liberalen en orthodoxe christenen met hun streven naar afschaffing van de slavernij tegenover conservatieve politici, al lagen de tegenstellingen in Nederland minder scherp.

De planters in Suriname betoogden in anonieme pamfletten dat emancipatie niet alleen de koloniën zou bedreigen. Door het verlies van de koloniale handel waarop ieders welvaart gebaseerd was, zou het voortbestaan van het moederland zelf groot gevaar lopen.

Uiteindelijk schafte Nederland de slavernij in 1863 toch af. Dat gebeurde in hetzelfde jaar als in Verenigde Staten, maar pas 68 jaar na Denemarken, 30 jaar na Engeland en 15 jaar na Frankrijk.

De NMBAS had zich in 1862 al opgeheven. De leden kregen het verzoek voortaan de Maatschappij tot bevordering van het Godsdienstig onderwijs onder de slaven en verdere heidensche bevolking in de kolonie Suriname te steunen.

EINDE ARTIKEL
ZIE OOK

REFORMATORISCH DAGBLAD

HISTORICUS: VERZET SMIJTEGELT TEGEN SLAVERNIJ VERDIENT PLAQUETTE

https://www.rd.nl/kerk-religie/historicus-verzet-smijtegelt-tegen-slavernij-verdient-plaquette-1.1580318

Volgens drs. Peter Sijnke is de Middelburgse predikant Bernardus Smijtegelt een voorloper van de anti-slavernijbeweging. Smijtegelt verdient daarom een herinneringsplaquette, vindt de historicus.

Slavenhandel was in de zeventiende en achttiende eeuw breed geaccepteerd, vertelt de gepensioneerde stadsarchivaris van Middelburg. „De zeventiende-eeuwse rechtsgeleerde Hugo de Groot zag die zelfs als gewone handel.”

In Smijtegelts dagen had de slavenhandel een flinke vlucht genomen. „De Middelburgse Commercie Compagnie richtte zich vanaf 1732 op het vervoeren van slaven van Afrika naar Amerika toen het monopolie van de West-Indische Compagnie op de driehoekshandel verviel. Schepen namen goederen als fluweel, geweren en brandewijn mee, en verhandelden die met Afrikaanse vorsten in ruil voor slaven. Die werden vervolgens verscheept naar Amerika. Op de terugreis namen zij cacao en suiker mee naar Zeeland.”

Smijtegelt was in zijn verzet tegen slavenhandel een uitzondering, stelt Sijnke. „Veel collega’s van hem vonden met een beroep op de Bijbel slavernij legitiem.”

Zelfs de zwarte predikant Jacobus Capitein (1717-1747) verdedigde de slavernij. „Vaak verdedigde men die met een beroep op de vervloeking van Cham in het Bijbelboek Genesis. Zwarte mensen zouden zijn nazaten zijn.”

Al voor 1740 fulmineerde Smijtegelt in zijn preken tegen de slavernij, met de handelaren onder zijn gehoor. „Vanaf de kansel noemde Smijtegelt de handel in mensen een grove en vreselijke zonde. De verhandelde Afrikanen waren „diefelijk ontstolen” uit hun vaderland. Hij preekte: „Die een mens steelt, zegt God, zal zeker gedood worden. Dat soort dieverij wordt begaan in de slavenhandel. Is het niet droevig, dat christenen daarvan een handel hebben gemaakt?””

Volgens Sijnke zou een steen of plaquette bij Smijtegelts huis aan de Herengracht in Middelburg het mooiste zijn geweest. „Maar helaas weten we niet meer in welk huis hij precies woonde. Daarom is een plaquette bij het monument voor de afschaffing van de slavernij een passende plek.”

Bij dit monument werd maandag herdacht dat 156 jaar geleden de slavernij werd afgeschaft.

Afkeer

Bij dat voorstel sluit dr. Huib Uil, stadshistoricus van Zierikzee, zich aan. „Zo’n herinnering laat zien dat er ook tegengeluiden waren tegen de slavenhandel.”

De ouderling van de oud gereformeerde gemeente in Nederland in Zierikzee nuanceert wel het beeld van Smijtegelt als een uitzondering in het verzet tegen slavernij. „Dan zou er ook kritiek hebben geklonken van andere predikanten op zijn standpunten.”

Volgens Uil is Smijtegelt meer een overgangsfiguur op weg naar een verbod op slavernij. „De zeventiende-eeuwse predikant Godefridus Udemans had al voor die tijd een genuanceerde opvatting over slavernij. Slaven die christen werden, moesten van hem na zeven jaar vrijgelaten worden. Bovendien kweekte deze Zierikzeese predikant afkeer tegen slavernij. De zeventiende-eeuwse predikanten Georgius de Raad in Vlissingen en Johannes de Mey in Middelburg sloten zich daarbij aan. Smijtegelt scherpte dat standpunt verder aan door slavernij beslist af te keuren. De volgende stap was het verbieden van slavernij.”

Kan een plaquette over Smijtegelts verzet tegen slavernij ook aandacht vragen voor zijn bevindelijk-gereformeerde prediking? Dat idee spreekt Uil niet aan. „We mogen hem zeker in achting houden, maar laten we de persoon niet verheerlijken. De beste manier om Smijtegelt in herinnering te houden, is door zijn preken te lezen.”

EINDE ARTIKEL OVER SMIJTEGELT

ZIE OOK

NOORDHOLLANDS DAGBLAD

”ONS LAND GAAT DOOR SLAVENHANDEL TE GRONDE

”STRENGE DOMINEES UIT DE GOUDEN EEUW HERONTDEKT

De zeventiende-eeuwse dominee Jacobus Hondius uit Hoorn is sinds kort herontdekt. Want hij en zijn orthodoxe collega-predikanten spraken zich wel degelijk tegen de slavenhandel uit.

Gisteren, 1 juli, is weer herdacht hoe Nederland in 1863 de slavernij afschafte. Die had toen zo’n 250 jaar bestaan, sinds ’we’ rond 1600 de wereldzeeën waren gaan bevaren. In de veroverde gebieden werden Aziaten en Afrikanen op grote schaal gekocht, te werk gesteld en gemarteld als ze zich verzetten.

’Je moet het in de tijd zien’, wordt vaak gezegd. Inderdaad, in Azië en Afrika was slavernij een bekend verschijnsel. De Nederlanders deden niet veel anders dan flink gebruik maken van een bestaande praktijk in een verre vreemde wereld. Toch waren er vanaf het begin mannen van gezag die de vinger op de wonde plek legden.

Zoals Jacob de Hond, meer bekend als Jacobus Hondius, die jarenlang predikant was in Hoorn. Terwijl de havenstad groeide en bloeide, schepen van de VOC en de WIC de haven verlieten en volgeladen met exotische waar terugkeerden, preekte hij twee keer per zondag in de Grote Kerk.

En hij schreef. In het Zwart Register van Duizend Zonden somde hij alle zonden op waar een kerkganger zich verre van diende te houden. De slavenhandel hoorde daarbij. Dat andere volkeren zich hier wel mee bezighielden, was voor hem geen argument. ’Leden van onze kerk horen zich niet te besmetten met zulke onbarmhartige handel’, waarschuwde hij. Zij begaan een grove zonde als ze ’slaven kopen om weer te verkopen en met die ongelukkige mensen handel te drijven, net als met andere waren en goederen, alsof het maar beesten waren.’ Want, schreef hij, ’Het zijn immers mensen van een en dezelfde aard als zij zelf zijn’.

Hondius is herontdekt. Hij heeft een ereplekje in de kortgeleden verschenen Gids Nederlands Slavernijverleden en wordt de laatste jaren vaker genoemd als lichtend voorbeeld. Dat heeft iets grappigs, want veel van zijn andere uitspraken zou men niet zo prijzen. Hij beschouwde bijvoorbeeld ook het kerkorgel en het Sinterklaasfeest als zondig, en vond dat een vrouw haar hoofd moest bedekken.

Hondius behoorde tot de orthodoxe stroming in de protestantse staatskerk. Die predikanten – zo heeft de kerkhistoricus G.J. Schutte vastgesteld – waren behoorlijk kritisch tegenover slavenhandel en slavernij. Zodat ze in de 21e eeuw opeens weer een kleine heldenrol hebben gekregen. Want ze doen heel herkenbare uitspraken.

Zo schreef dominee Festus Hommius uit Leiden in 1617 dat slavenhandel een grove zonde was. Omdat je mensen daarmee ’berooft van hun kostbaarste goed: de vrijheid’. In 1653 schreef de Zuid-Hollandse predikant Cornelius van Poudroyen: ’Het betaamt christenen niet zich in deze harde, onzekere, verwarde, gevaarlijke en oneerlijke handel te mengen, en zo iemands ongeluk te vergroten en de uitvoerder te zijn van iemands kwelling en ellende.’

De Zeeuwse predikant Georgius de Raad nam in 1665 helemaal geen blad voor de mond: ’Men lokt ze in onze schepen, rooft ze, voert ze tegen hun wil weg, scheidt de ouders van de kinderen, de kinderen van de ouders, de mannen van de vrouwen, de vrouwen van de mannen’, schreef hij. ’Ik zwijg nog maar van de ongehoorde en heidense wreedheid die de christenen plegen tegenover de heidense slaven in de schepen, en van de manier waarop de slaven op onze plantages worden ontvangen.’ Hij besluit: ’Ons land is aan het zinken, en de zonden die dagelijks in de slavenhandel worden gepleegd, zouden wel eens de zwaarste ballast kunnen wezen, die het schip ten gronde doet gaan.’

Het bleef bij woorden. Slavernij was nu eenmaal economisch erg interessant en in de praktijk werd slavenhandelaren en plantage-eigenaren dus weinig in de weg gelegd. Er waren zelfs predikanten die het verschijnsel verdedigden. Afrikaanse krijgsgevangenen werden via de slavenhandel van de dood gered en wellicht zelfs tot bekering gebracht, zeiden ze. Of: stond er niet al in de Bijbel dat de zwarte zonen van Cham, de zoon van Noach, waren vervloekt om eeuwig andere volkeren te dienen?

Zo werd slavernij ’gewoon’ en zou tot in de negentiende eeuw voortduren. Maar toch, er zijn altijd mensen geweest die beter wisten. Het verleden is ook weer niet zó’n vreemd land als wel eens wordt gezegd.

EINDE ARTIKEL

[15]

 ”In 1783 ontstond er een anti-slavernij beweging onder het Britse publiek. In dat jaar vormde een groep Engelse quakers de eerste abolitionistische organisatie. De quakers bleven van het grootste belang gedurende de hele geschiedenis van de beweging”……………

”Een netwerk van lokale abolitionistische groepen werd opgericht. Ze voerden campagne door middel van publieke bijeenkomsten, pamfletten en petities. De beweging had de steun van quakers, baptisten en methodisten en ze probeerden ook het industrieel proletariaat mee te krijgen. Zelfs vrouwen en kinderen, voorheen een niet-politieke groep, raakten betrokken. Sierra Leone werd een kolonie voor Britse ex-slaven in Afrika dankzij de quakers.”

WIKIPEDIA

ABOLITIONISME (SLAVERNIJ)/BRITSE RIJK

https://nl.wikipedia.org/wiki/Abolitionisme_(slavernij)#Britse_Rijk

ORIGINELE BRON

WIKIPEDIAABOLITIONISME (SLAVERNIJ)

https://nl.wikipedia.org/wiki/Abolitionisme_(slavernij)

”. Quakers proberen, vaak met anderen samen, mensen tot elkaar te brengen om verzoening, gerechtigheid en vrede te bevorderen. In de Verenigde Staten en in het Verenigd Koninkrijk speelden zij een belangrijke rol bij de afschaffing van de slavernij.

WIKIPEDIA

QUAKERS/GESCHIEDENIS

https://nl.wikipedia.org/wiki/Quakers#Geschiedenis

ORIGINELE BRON
WIKIPEDIA

QUAKERS

https://nl.wikipedia.org/wiki/Quakers

[16]

23.40-23.45 , YOUTUBE. FILMPJE FORUM VOOR DEMOCRATIE JOURNAAL
THIERRY BAUDET
DE WAARHEID OVER ONS VERLEDEN/FVD JOURNAAL/26 JUNI
[17]
24.00-24.15
Historicus Robert Lemm:
”Ja, precies, dus de slavernij wordt gewoon, krijgt een ander masker.
En…eh….mensen worden in de tijd van het fabrieksproletariaat of mensen die gedwongen worden om bepaalde diensten te verrichten, het is een vorm van, ja ….dus slavernij heb je …..”
THIERRY BAUDET
DE WAARHEID OVER ONS VERLEDEN/FVD JOURNAAL/26 JUNI
[18]
THIERRY BAUDET
DE WAARHEID OVER ONS VERLEDEN/FVD JOURNAAL/26 JUNI
[19]
”Zeker met de standaarden van nu.
Maar je moet wel….je moet het verleden gewoon wat dat betreft, met rust laten.”
Dat….want het verleden zou net zoveel recht hebben om ons te veroordelen.
Want concentratiekampen, zes miljoen Joden, genocides, dat is echt iets van de twintigste Eeuw, dat begon met de Franse Revolutie, met de Guillotine, met de Rode Terreur, dat is iets van onze tijd.”
22.28-22.52
THIERRY BAUDET
DE WAARHEID OVER ONS VERLEDEN/FVD JOURNAAL/26 JUNI
[20]
”Het is iets van….maar dan heb je dus…….ja, dat is een eigentijds geval en dat ligt dus vrij dicht bij een ander voorbeeld uit Nederlands Indie namelijk generaal Spoor, de man van de politionele acties
Op dit ogenblik-ik geloof gisteravond was er ook weer een uitzending op de televisie- wordt deze periode honderd procent veroordeeld.
Wij waren helemaal fout, we hadden nooit in Indie mogen zitten, dat waren allenaal, die Vrijheidshelden, die gevochten hebben voor de vrij….die hadden groot gelijk, en generaal Spoor en de Nederlandse militairen, die daar zaten , die waren fout, veroordeeld, verkeerd….”
Thierry Baudet:
”Wie zegt dat, dit…….dat vinden sommige mensen nu….”
20.27-21.20
THIERRY BAUDET
DE WAARHEID OVER ONS VERLEDEN/FVD JOURNAAL/26 JUNI
[21]
”Met andere woorden:
Wij zijn, in onze ”moderne” tijd, onze verlichte tijd waar we zo trots op zijn, ook schuldig geweest aan allerlei zaken, die vreselijk zijn, omgekeerd zijn mensen, die nu demonstreren, want dat zie je namelijk ook, ook niet brandschoon, ik zag, dat de voorouders van Akwasi-dat heeft die zelf gezegd- die anti-slavernij-Black Lives Matter demonstrant, dat dat waarschijnlijk zelf slavenhouders waren geweest, in het verleden.
Dus met andere woorden:
”Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen’
22.57-23.24
THIERRY BAUDET
DE WAARHEID OVER ONS VERLEDEN/FVD JOURNAAL/26 JUNI
[22]
‘En je hoort ook nooit iemand protesteren tegen de slavernij in China, in Afrika.
Het lijkt wel alsof het een soort culturele, vooral culturele zelfhaat is, die overal…
Wij moeten alsmaar boete doen. Het is geen open gesprek, het is niet een eerlijk gesprek over ”jongens, wat vinden we nou van het verleden”, maar het is een zelfkastijding…’
24.58-25.16
THIERRY BAUDET
DE WAARHEID OVER ONS VERLEDEN/FVD JOURNAAL/26 JUNI
[23]
”’Je had goede slavenhouders en slechte slavenhouders. Zo is het ook nog eens een keer….”
23.25-23.26
THIERRY BAUDET
DE WAARHEID OVER ONS VERLEDEN/FVD JOURNAAL/26 JUNI

Reacties uitgeschakeld voor [2020]/MAIL ASTRID ESSED AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM OVER DE GESCHIEDVERVALSING VAN THIERRY BAUDET [FVD] EN ROBERT LEMM

Opgeslagen onder Divers

Verderfelijk Zionisme baart Terreurstaat Israel/Een historisch overzicht

Palestinian women and children driven from their homes by Israeli forces, 1948. 

PALESTIJNSE VLUCHTELINGEN, ETNISCH GEZUIVERD DOOR

ZIONISTISCHE TROEPEN [1948]

https://ciaotest.cc.columbia.edu/olj/jps/vol36-141/vol36-141_b.pdf

ETNISCH GEZUIVERDE PALESTIJNEN IN 1948http://www.palestineremembered.com/Articles/General/Story1649.htmlhttp://la.indymedia.org/news/2007/06/201927.php

ANP

 

Bij de luchtaanvallen van maandagnacht zijn zeker 330 Palestijnen gedood, aldus het door Hamas gecontroleerde ministerie van Volksgezondheid in Gaza.Bij de luchtaanvallen van maandagnacht zijn zeker 330 Palestijnen gedood, aldus het door Hamas gecontroleerde ministerie van Volksgezondheid in Gaza.Bashar Taleb/AFP
Juli 2014. Het Israëlische leger bombardeert de Gazastrook.DE VERWOESTING VAN GAZA
VERDERFELIJK ZIONISME BAART ISRAELISCHE TERREURSTAAT/
EEN HISTORISCH OVERZICHT
” Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden”

PETRUS 5:8
[1AA]
NIEUWE TESTAMENT
EERSTE BRIEF VAN PETRUS
INDELING NIEUWE TESTAMENT
”Wie Palestina wil begrijpen, moet terug naar 1897!”
[1AAA]
1
EEN LESJE GESCHIEDENIS
AAN DE WIEG VAN DE STAAT ISRAEL STONDEN ZIONISME, NEO-KOLONIALISME EN…..EUROPEES ANTI SEMITISME
Dit is een Verhaal over neo-kolonialisme [dat noem ik zo omdat het
geschiedde in de nadagen van het klassieke 19e Eeuwse Westerse kolonialisme]
[1] en een flagrante schending van het zelfbeschikkingsrecht van volkeren.
Vreemd genoeg had dit Horror Verhaal [want dat is het] haar wortels in een
ander Kwaad, het eeuwenoude Europese anti-semitisme [2]
Want de Oostenrijkse journalist Theodor Herzl, grondlegger van het
zionisme [de politieke beweging, die voorstond, dat Joden zich zouden
vestigen in de toen kolonie van het Ottomaanse Rijk, Palestina en er
een  Joodse Staat zouden stichten] [3], was in beweging gekomen
door de anti-semitische Dreyfuss-affaire  [hoewel anderen de betekenis
van de Affaire Dreyfuss voor Herzl weer tegenspreken [4], maar dat is hier
 verder niet van belang.
Lees over de Affaire Dreyfuss alles in noot 5
Hij raakte er steeds meer van overtuigd. dat er voor Joden geen toekomst
was in Europa, dat antisemitisme niet te verslaan was en dat er maar een
Antwoord op mogelijk was:
Het Stichten van een Joodse Staat [6]
En zo kwam zijn ”magnum opus” [7], ”Der Judenstaat” tot stand [8],
waarin hij zijn ideeen ontvouwde van de stichting van een Joodse Sraat
in Palestina, dat toen een provincie van  het Ottomaanse Rijk [9]
De idee was, dat Palestina het 2000 jaar oude ”Vaderland” van de Joden
was [10]
ZELFBESCHKKINGSRECHT
Het is voor de hedendaagse normaal democratisch denkende mens
moeilijk voor te stellen:
De gotspe van het willen stichten van een Staat in andermans land op
grond van een ”claim” van 2000 jaar geleden, wat niet meer of minder is
dan het platwalsen van de originele Palestijnse bevolking en hun
recht op zelfbeschikking.
In feite een vorm van neo-kolonialisme [11] dat van buitenaf wordt beschikt
over andermans land en er geforceerd een andere Staat in wordt gesticht
En dat is ook de Rode Draad en het Fundament van het hele
Israelisch-Palestijnse confict!
Zolang dat niet wordt rechtgezet en er een Palestijnse Staat wordt gesticht
uit de brokstukken van de Israelische Apartheidsstaat en de bezette Palestijnse
gebieden en zo een historisch onrecht wordt teruggedraaid, is recht niet gedaan
en wordt het conflict niet opgelost.
Maar de Lezer moet goed begrijpen, dat tegen de achtergrond van het einde
van de 19e Eeuw en begin Twintigste Eeuw een dergelijke redenering, het opdelen van andermans land, helemaal niet zo gek was, gezien tegen
de achtergrond van het nog heersende kolonialisme EN de heersende
racistische superioriteitstheorieen uit de 19e Eeuw. [12]
2
EEN LESJE GESCHIEDENIS
ZIONISME/EEN NOODLOTTIGE BEWEGING
Theodor Herzl, aanjager en stichter van het moderne zionisme,
was een bezig mannetje.
Hij organiseerde het Eerste Zionistische Congres in Basel [Zwitserland],
waarbij de Zionistische Ramp een stevige basis kreeg [13], gevolgd door
een aantal zionistische Congressen tot in deze tijd [voor de Herzl periode Begin zijn alleen
de eerste t/m de zesde relevant, omdat Herzl in 1904 overleed] [14]
Hij legde contacten met machthebbers uit die Tijd, om de idee
van een Joodse Staat verder te promoten [15]
Onder andere met de Ottomaanse Sultan werden door hem contacten gelegd [16]
Maar zijn pogingen om land van de Ottomaanse Sultan te kopen en
zo de ”Judenstaat” dichterbij te brengen, liepen op niets uit [17]
KWAADAARDIGE ZIONISTISCHE MYTHE/LAND ZONDER VOLK VOOR
EEN VOLK ZONDER LAND
Om hun Joodse Staat streven te legitimeren werd door de Zionisische
Beweging gesuggereerd, dat Palestina niet of nauwelijks bewoond was.
Dan zou het dus niet zo vreemd zijn, dat vervolgde mensen, de Joden hier,
zich in een niet bewoond land zouden vestigen, waar ze niemand voor de voeten
zouden lopen.
En zo ontstond dus het Fabeltje:
”Een Land Zonder Volk voor een Volk zonder Land” [18]
Een Grove Leugen, aangezien Palestina sinds mensenheugenis
was bewoond door de autochtone bevolking, de Palestijnen, die
een zeer bloeiende economische en culturele gemeenschap vormden.
”Een Land Zonder Volk voor een Volk zonder Land” was niets meer of minder
dan het goedpraten van het Stichten van een Staat in het Vaderland
van een ander volk!
De Batavieren, weet u nog?
[Zie boven]
3
EEN LESJE GESCHIEDENIS/HULP VANUIT KOLONIAAL GROOT-BRITANNIE/
DE BALFOUR DECLARATION
”His Majesty’s Government view with favour the establishment in Palestine of a national home for the Jewish people, and will use their best endeavours to facilitate the achievement of this object, it being clearly understood that nothing shall be done which may prejudice the civil and religious rights of existing non-Jewish communities in Palestine, or the rights and political status enjoyed by Jews in any other country.”
Het mag geen verbazing wekken, dat de Zionistische Beweging voor de
uiteindelijke realisering van haar koloniale plannen [niet altijd op ieder moment zo
duidelijk herkenbaar als ”koloniaal”  omdat veel Joden op de vlucht waren gedreven
door het eeuwenoude Europese antisemitisme] hulp kreeg van een belangrijke
koloniale grootmacht uit die tijd, Groot-Britannie.
Niet alleen paste de zionistische manier van denken in hun wereldbeeld,
ook en vooral hadden ze voor die hulp zo hun eigen geopolitieke
redenen en overwegingen [19]
Het begon met de zogenaamde ”Balfour Declaration” uit 1917 [toen de
Eerste Wereldoorlog nog in volle gang was], die neerkwam op een brief
van de Britse minister van Buitenlandse Zaken, Lord Balfour, aan Lord Rotschild,
leider van de Britse zionistische beweging, waarin van Britse zijde de garantie
werd gegeven, zich te zullen inzetten voor de ”Vestiging van een Joods Nationaal
Tehuis in Palestina [20]
Letterlijk stond er:
”His Majesty’s Government view with favour the establishment in Palestine of a national home for the Jewish people, and will use their best endeavours to facilitate the achievement of this object……”[21]
En zo hadden de zionisten dan, met machtige bondgenoot Groot-Britannie,
een officiele Poot in Palestina!
Het was een Gedrocht natuurlijk en paste echt in de koloniale gedachte::
Want over de ruggen van de Arabisch-Palestijnse bevolking heen, toen
nog officieel behorend tot het Ottomaanse Rijk, werd een ”Tehuis”
voor Joden in hun land gevestigd door Groot Britannie, dat in Palestina
niets te zoeken had, aan Joden, die eveneens van buiten kwamen.
De Joodse schrijver Arthur Koestler drukte dat meesterlijk uit op
de volgende wijze:
”One Nation solemny promised to a second nation the country
of a third” [22]
4
EEN LESJE GESCHIEDENIS
PALESTINA BRITS MANDAATGEBIED
De Palestijnse Tragedie ontvouwde zich steeds meer.
Na de ontmanteling van het Ottomaanse Rijk bij het einde
van de Eerste Wereldoorlog [In WO I had het Ottomaanse Rijk de zijde
gekozen van de ”Centralen”, het Duitse Keizerrijk en haar bondgenoten, tegen
de Geallieerden, Groot-Britannie en haar bondgenoten] [23] en het reeds
tijdens WO I in het geheim gesloten Sykes-Picot Verdrag, waarbij de Ottomaanse provincies
werden opgedeeld [24], ging Palestina over in andere Handen.
En die Hand was…..Groot-Britannie! [25]
U weet wel lezer, die koloniale Mogendheid van de Balfour Declaratie…………….[26]
GOED:
Of liever gezegd ”slecht” voor het Palestijnse volk
Want Palestina, eens provincie van het Ottomaanse Rijk, dat niets
zag in dat zionistische avontuur van Theodor Herzl [27], werd nu ”Mandaatgebied” van koloniale Grootmacht Groot-Britannie, dat dat zionistische
avontuur juist ondersteunde! [28]
En dat het de Britten ernst was, bleek a spoedig:
Want in de Preambule en artikel 2 van het Mandaatprotocol [
onder verantwoordelijkheid van de in 1920 opgerichte Volkenbond] [29]
werd gesteld, dat de Britse Mandataris verantwoordelijk zou zijn
voor het implenteren [ten uitvoer brengen] van wat in de Balfour Declaration
was toegezegd [30]
In de Aap gelogeerd waren dus de Palestijnen!
Want met de opkomst van nationalistische bewegingen in de kolonieen,
”protectoraten” en mandaatgebieden [ziehier Palestina] hadden de Palestijns-Arabische nationalisten al direct het probleem, dat er bij latere onafhankelijkheid
[want daarop moest het Mandaatschap voorbereiden!] [31] geen eenduidige
onafhankelijke Palestijns-Arabische Staat zou ontstaan, maar reeds
door anderen [Groot-Britannie, de Volkenbond] [32] was voorzien in
”de Vestiging van een Joods Nationaal Tehuis” [al was het toen
voor de Palestijnen nog niet duidelijk hoe dat eruit zou gaan zien].
Dit over de ruggen van de autochtone Palestijnse bevolking
DAT IS KOLONIALISME!
Zowel door het Zionisme als Beweging
Als door de ondersteunende Westerse landen! [33]
Door de Balfour Declaration en het onder Brits Mandaat
stellen van Palestina waren de zaden voor een Ramp gezaaid…..
5
EEN LESJE GESCHIEDENIS/KOLONISATIE
Met de toekenning van Palestina als Brits Mandaatgebied in 1922 [34]
werd ruim baan gemaakt voor vestiging van Oost en West Europese Joden
in Palestina.
Met de financiële middelen van zowel van het Joods Nationaal Fonds [35] als van vermogende zionistische joden in Europa en de Verenigde Staten kon van Palestijnse grootgrondbezitters grond aangekocht worden, die vervolgens door joodse boeren/kolonisten werd bewerkt. [36]
Vaak werden daarvan de Palestijnse pachters de dupe
[die werden verdreven van het gepachte land] [37]
Ook nam de Joodse bevolking in Palestina in rap tempo toe:
Onderzoekers van het Nederlands Palestina Komitee schrijven hierover:
”Maakten joodse kolonisten in 1919 met 66.000 personen al zo’n 10 procent van de bevolking uit – vestiging in Palestina was vanaf eind 19e eeuw in gang gezet – in 1929 was hun aantal ruim verdubbeld tot 156.000 (16 procent). Zeven jaar later was er opnieuw sprake van ruim een verdubbeling tot 370.000 (27 procent)” [38]
6
EEN LESJE GESCHIEDENIS
JAREN 20 EN DIE ARABISCHE OPSTAND
Zoals ik al schreef:
Door de Balfour Declaration en het onder Brits Mandaat
stellen van Palestina waren de zaden voor een Ramp gezaaid…..
Het kon niet uitblijven of er ontstonden door de met Britse zegen steeds meer toenemende zionistisch Joodse kolonisatie
spanningen tussen de aankomende zionisten, met hun streven naar een Joodse Staat, en de Arabisch Palestijnse
[vanaf nu kortweg te noemen ”Palestijnse”] autochtone bevolking, die haar legitieme nationalistische aspiraties 
steeds meer zag beknot en voor een deel ook landloos
gemaakt werd door die kolonisatie [39]
Er braken dan ook in de jaren 20 onlusten uit tussen Joden enerzijds en
Palestijnen anderszijds, waarbij aan beide kanten slachtoffers
vielen [40]
 
Met de voortdurende toename van Joodse kolonisatie
in Palestina namen onrust en spanningen tussen [zionistische]- dit tussen haakjes omdat niet alle Joden, die naar Palestina
kwamen bewuste zionisten waren, genoeg vluchtten ook
voor de Nazi Duitsland terreur in Europa [41]-en Palestijnen toe.
In 1936 maakte de Joodse bevolking in Palestina al
meer dan een derde van de totale bevolking uit! [42]
Uiteindelijk mondde dat uit in de Arabische Opstand,
een Opstand tegen het Britse Mandaatgezag en de zionistische Leiders en Beweging [43]
 
De Opstand werd neergeslagen door het Britse Gezag en de zionistische groeperingen en zoals verwacht mag worden
van koloniale Machten sloeg Groot-Britannie de opstand
genadeloos neer met arrestaties,verbanningen, executies, collectieve straffen en de inzet van Doodseskaders [44]
Niets is ons te dol!
 
Zie voor meer informatie over de Periode vanaf het Eerste Zionistische Congres in Basel tot de Britse Mandaatperiode tot
1940, Noot 45!
 
EINDE GESCHIEDENISLES OVER DE AARD VAN HET ZIONISME
ZIE VOOR DE VERVOLG GESCHIEDENIS, BEZETTING,
ISRAELISCHE MISDADEN TOT HEDEN, ASTRID ESSED’S
INTIFADASTUK [VANAF ”PALESTINA WORDT ”ISRAEL”]
OF
ASTRID ESSED
NOTEN
NOTEN 1A T/M 10
NOTEN 11 T/M 20
NOTEN 21 T/M 30
NOTEN 31 T/M 40
NOTEN 41 T/M 45

Reacties uitgeschakeld voor Verderfelijk Zionisme baart Terreurstaat Israel/Een historisch overzicht

Opgeslagen onder Divers

NOTEN 1A T/M 10/TERREURSTAAT ISRAEL

1A
1AA
1AAA
1
2
Quispel kiest voor West-Europa als aandachtsgebied, omdat hier de eerste massale Jodenvervolgingen plaatsvonden in de Middeleeuwen en omdat het West-Europeanen waren die tijdens de Tweede Wereldoorlog plannen maakten én uitvoerden om miljoenen Joden te vermoorden.”

HISTORIEK

GESCHIEDENIS VAN HET ANTISEMITISME IN WEST-EUROPA
8 FEBRUARI 2023
Vooroordelen over Joden bestaan al duizenden jaren. De lange geschiedenis van anti-Joods denken en doen, met als voornaamste aandachtsgebied West-Europa, is het onderwerp van Chris Quispels fraaie boek Anti-Joodse beeldvorming en Jodenhaat. De geschiedenis van het antisemitisme in West-Europa (Uitgeverij Verloren, 2016). Het boek is een uitwerking van een collegereeks die Quispel al ruim twintig jaar geeft aan de opleiding Geschiedenis van de Universiteit van Leiden.
Quispel kiest voor West-Europa als aandachtsgebied, omdat hier de eerste massale Jodenvervolgingen plaatsvonden in de Middeleeuwen en omdat het West-Europeanen waren die tijdens de Tweede Wereldoorlog plannen maakten én uitvoerden om miljoenen Joden te vermoorden. Op deze manier bakent Quispel de thematiek goed af. Natuurlijk valt er genoeg voor te zeggen om (bijvoorbeeld) ook het islamitische, Russische of Amerikaanse antisemitisme in een historische analyse van de Jodenhaat op te nemen, maar dit zou wel geleid hebben tot een enorm handboek. Door Quispels geografische afbakening blijft de hoeveelheid stof behapbaar.

Quispels boek is zowel chronologisch als thematisch-geografische van opzet. Na een hoofdstuk over de voorchristelijke Oudheid, volgen onder meer bijdragen over de Joodse visie in de vroegchristelijke kerk, de opvattingen van Luther en andere opiniemakers uit de vroegmoderne tijd en het racistisch denken in de negentiende eeuw. Vanuit een thematisch-geografisch oogpunt gaat Quispel in op het antisemitisme in DuitslandFrankrijk, Oostenrijk en Nederland. Tot slot passeren de ‘Protocollen van de Wijzen van Sion’ en de ontwikkeling van het antisemitisme na de Tweede Wereldoorlog de revue.

Joden: ‘bitter als gal en zuur als azijn’

De vroegste Jodenvervolgingen in Europa deden zich voor tijdens de Eerste Kruistocht van 1096, toen de kruisvaarders het leven van Joden in de Rijnstreek zuur maakten (lees: aan veel levens een eind maakten). Eeuwen eerder waren Joden echter ook al stelselmatig de zondebok. Zo beschreef de Romeinse historicus Flavius Josephus (37-100) in zijn werk al talloze voorbeelden van hevige anti-Joodse uitlatingen van Hellenistische en Egyptische schrijvers uit de pre-christelijke Oudheid. Later deden theologen en kerkvaders er in hun geschriften nog een flinke schep bovenop.

Met name de bekendste kerkvader Augustinus van Hippo (354-430) was in zijn geschriften expliciet als het over de Joden ging. Hij schreef dat Joden ‘bitter als gal en zuur als azijn’ waren’. En ‘aards en zinnelijk, wellustig en verdorven’. Het Joodse volk, aldus Augustinus, ‘danste rondom het gouden kalf’. Quispel vervolgt met:

“In zijn werk ‘Tractatus Adversos Judaeos’ (Traktaat tegen de Joden), waaruit deze uitspraken komen, nam Augustinus geen blad voor de mond. Hij was niet de enige kerkvader die zich tegen de Joden keerde. Preken en geschriften van vroegchristelijke theologen, bisschoppen en andere vooraanstaande geestelijke leiders uit de eerste eeuwen van onze jaartelling, staan vol met anti-Joodse uitspraken. Dat begint al in het Nieuwe Testament, in het evangelie van Johannes en dat zal eigenlijk niet meer ophouden.” (29)

 

In theologische geschriften en werken uit de vroegchristelijke tijd kwamen telkens dezelfde thema’s terug. Een vaak aangehaald argument was dat Joden Godsmoordenaars waren: zij hadden Jezus gekruisigd. Ook leefden ze volgens starre wetten en regels, los van het religieuze gevoel, en geloofden ze niet in Jezus als de Messias. Ten slotte stuitte de Joodse bekeringsijver tegen het zere been van de kerkvaders en theologen.

MAARTEN LUTHER

In het boek komt uiteraard ook de reformator Maarten Luther voorbij. Aan het eind van zijn leven schreef hij felle antisemitische pamfletten. Mede hierom zou Adolf Hitler deze reformator betitelen als ‘de grootste Duitser ooit’. Terecht constateert Quispel dat Luther niet altijd op dezelfde manier over Joden schreef. Tot 1517 schreef hij over de Joden als arrogant en liefdeloos, maar in de eerste jaren vanaf de Reformatie kreeg hij meer begrip voor Joden, omdat hij inzag dat de slechte behandeling van Joden door de Rooms-Katholieke Kerk een barrière vormde voor Joden om zich tot het christendom te bekeren. Luther schreef bijvoorbeeld:

“Als ik Jood was geweest en de stomkoppen en sukkels had gezien die het christelijke geloof verkondigden, zou ik liever een zeug zijn geworden dan een christen.”

Later in zijn leven was Luther weer een stuk minder verdraagzaam. Het meest bekend is zijn schotschrift uit 1543, Von den Juden und Ihre Lügen. In dit geschrift rekende Luther eerst af met de vermeende Joodse geloofsopvattingen, om vervolgens een scheldkanonnade te openen en voor te stellen wat er met de Joden zou moeten gebeuren:

“Rabbijnen zijn vervloekte leugenaars die hun gelovigen vergiftigen. Joden zijn duivelskinderen, dei wanneer hun Messias ooit zou komen, hem zevenmaal erger zouden kruisigen en belasteren dan ze met de onze hebben gedaan. (…) Geen wonder dat Luther harde maatregelen wilde nemen tegen de Joden. Eerst moesten Joodse scholen en synagogen in brand worden gestoken. Vervolgens moesten de huizen van de Joden worden verwoest en afgebroken. De Talmud en andere Joodse boeken, waaruit zij hun verafgoding en leugens leerden, moesten worden afgenomen en verbrand. Rabbijnen moesten op straffe des doods worden verboden lessen te geven. Joden zouden zich niet meer op straat mogen begeven. Hun geld, hun sieraden en alles van waarde moest worden afgenomen. Daarna zouden Joden worden opgepakt en tewerkgesteld om in hert zweet huns aanzijns hun brood te verdienen.” (99)

Feitelijk was dit het programma dat in de twintigste eeuw, door de nazi’s, tegen de Joden zou worden uitgevoerd, maar dan met genocide als (niet te negeren) ‘aanvulling’. Anachronismen zijn makkelijk gemaakt en ook gevaarlijk, dus Quispel zet Luther een een juist historisch perspectief door op te merken dat Luther net zo fel tekeerging tegen katholieken en islamieten als tegen de Joden. Alle drie godsdiensten zag hij als dwaalleren en gevaren voor het christendom.

Amsterdam: gastvrij en tolerant

De houding van de Nederlanders ten opzichte van Joden, in de zeventiende en achttiende eeuw en ook daarna, was uniek en blijft in Quispels boek dan ook niet onbesproken. In 1795 leefden er zo’n 30.000 Joden in de Republiek, circa 1.5 procent van de totale bevolking. Verreweg de meesten van hen, 2.000 personen, woonden in Amsterdam, waar ze bijna 15 procent van de bevolking uitmaakten. Van de Amsterdamse Joden waren 19.000 Asjkenazisch en 3000 Sefardisch. De mate van acceptatie van de Joden in de Neerlanden was uniek: ze hadden een relatief grote bewegingsvrijheid en er bestond tussen kooplieden geen strikte sociale scheiding tussen Joden en niet-Joden. Quispel:

“Een Joodse koopman uit Hannover noemde het verschil in behandeling van de Joodse bevolking tussen Amsterdam en Londen aan de ene kant, en de Duitse staten aan de andere kant: ‘hert verschil tussen hemel en hel’.”(198)

Boek: Anti-Joodse beeldvorming en Jodenhaat

EINDE

WIKIPEDIA

JODENVERVOLGINGEN NA DE ZWARTE DOOD

https://nl.wikipedia.org/wiki/Jodenvervolgingen_na_de_Zwarte_Dood

WIKIPEDIA

EDICT OF EXPULSION

https://en.wikipedia.org/wiki/Edict_of_Expulsion

”De Joden waren duidelijk het slachtoffer van het nieuwe beleid van Eduard I. In 1290 werden ze uit Engeland verdreven nadat het Edict van Uitwijzing was aangenomen. Hierin beval Eduard I alle Joden Engeland te verlaten.”

HISTORIEK

EDUARD I VAN ENGELAND (1239-1307)

https://historiek.net/eduard-i-van-engeland-1239-1307/5428/

Engelse koning uit het Huis Plantagenet. Regeerde van 1272 tot zijn dood in 1307. Werd vanwege zijn postuur ook wel Eduard Longshanks (Langbeen) genoemd.

Eduard I van Engeland werd op 17 juni 1239 geboren in Westminster als zoon van koning Hendrik III van Engeland en Eleonora van Provence. In 1254 trouwde hij met Eleonora van Castilië. Bij haar verwekte hij vijftien kinderen. In 1299 trouwde hij voor de tweede keer, met Margaretha van Frankrijk, dochter van Filips III. Zijn eerste vrouw was inmiddels overleden. Uit dit tweede huwelijk werden nog eens drie kinderen geboren onder wie Thomas van Brotherton en Edmund van Woodstock.

 

Eduard I besteeg de troon in 1272. In werkelijkheid had hij het toen echter al enkele jaren voor het zeggen. Zijn vader, Hendrik III, was in de jaren vijftig van de dertiende eeuw in conflict geraakt met de Engelse adel en uiteindelijk onder curatele gesteld. Toen Hendrik III zich daar in 1261 tegen verzette was een burgeroorlog uitgebroken. De koning was in 1264 gevangen genomen door een van de opstandelingen: Simon V van Montfort. Eduard I wist deze opstandeling te verslaan tijdens de Slag van Evesham in 1265. Zijn vader werd bevrijd en het koninklijk gezag hersteld, maar vanaf dat moment regeerde Eduard I eigenlijk al. Van 1270 tot ’72 verbleef hij echter in Palestina.

 

Nadat zijn vader in 1272 was overleden werd Eduard I officieel koning van Engeland. Gekroond werd hij echter pas op 19 augustus 1274. Voor hij de regering aanvaardde verbleef hij in Aquitanië.

Rechtspraak

Eduard I wilde een eind maken aan de anarchie in het rijk en machtsmisbruik van hoge adel en geestelijkheid aanpakken. De koninklijke macht moest versterkt worden door een hechte band aan te gaan met de lage adel en burgerij. Onder zijn bewind werd een nieuwe wetgeving en overzichtelijkere rechtspraak ingevoerd. Ook stelde hij een leger in dat onder zijn directe verantwoordelijkheid viel.

Eduard I maakte onder meer gebruik van in Engeland wonende Joodse geldschieters om de beschikking te krijgen over voldoende geld voor zijn campagnes. Hij zag de Joden als zijn persoonlijk eigendom en was in staat hen zoveel belastingen op te leggen als hij zelf nodig achtte.

Antisemitisme

De eerste Joodse gemeenschappen hadden zich in de elfde eeuw, rond de tijd van Willem de Veroveraar, in Engeland gevestigd. Ze waren een kleine maar belangrijke rol gaan vervullen in de Engelse economie. De kerk verbood woekerpraktijken. Mensen mochten anderen geen geld uitlenen en daar vervolgens een onredelijk hoge rente voor vragen. Joden mochten daarentegen wel actief zijn als financier en bankier. Sommige Joden hadden hierdoor in de loop der tijd een grote rijkdom vergaard. Ze ruilden land voor geld of pachten dit. In een periode waarin het Engeland financieel gezien niet voor de wind ging, het land ging gebukt onder schulden, wakkerde het antisemitisch sentiment aan. Ook Eduard I was van mening dat er een eind moest komen aan de woekerpraktijken van de Joden. In 1275 stelde hij een aantal regels in. Woekerpraktijken werden verboden. Daarnaast moesten alle Joden ouder dan zeven verplicht een geel herkenningsteken dragen. Christenen werd het verboden tussen Joden te leven en Joden mochten voortaan alleen nog werken als markthandelaar, boer, vakman of soldaat. Ook moesten Joden vanaf dat moment jaarlijks een extra belasting van drie pence betalen.

De Joden waren duidelijk het slachtoffer van het nieuwe beleid van Eduard I. In 1290 werden ze uit Engeland verdreven nadat het Edict van Uitwijzing was aangenomen. Hierin beval Eduard I alle Joden Engeland te verlaten.

Wales en Schotland

Eduard I versloeg de laatste onafhankelijke prins van Wales, Llywelyn Ein Llyw Olaf, in 1282. Deze prins was in 1267 nog als prins erkend door Hendrik III, Eduards vader. Door een bondgenootschap met Simon V van Montfort voort te zetten had deze prins zich echter de vijandschap van Eduard op de hals gehaald. Toen Llywelyn wilde trouwen met de dochter van Simon V Montfort, Eleonora, besloot Eduard het schip waarin zij uit Frankrijk aankwam te onderscheppen. Eleonara van Montfort werd gevangen gezet in Windsor. Llywelyn werd in 1282 definitief verslagen en gedood bij Builth. Zijn broer David werd vervolgens geëxecuteerd waarna Wales bij Engeland werd ingelijfd.

In 1296 onderwierp Eduard I ook Schotland. Enkele jaren eerder (1290) was daar met Engelse hulp John Baliol op de troon gekomen. Balliol was min of meer een Engelse vazal, maar toen Eduard hem vroeg om mee te strijden tegen Frankrijk weigerde hij. Balliol koos ervoor een pact te sluiten met Frankrijk en Noorwegen. Dit tot woede van Eduard I. Balliol werd in 1296 door Eduard verslagen bij Dunbar. Eduard liet hierna de kroningssteen van de prins overbrengen van Scone naar Westminster (deze steen keerde in 1996 terug naar Schotland). Kort hierna ontstond een nationaal verzet, geleid door de Schot Sir William Wallace. Een onafhankelijkheidsoorlog brak uit. Wallace werd op 5 augustus 1305 door een Schotse ridder uitgeleverd aan de Engelsen. Enige tijd later werd hij ter dood veroordeeld vanwege hoogverraad en executie van burgers en gevangenen. In de film Braveheart (1995) wordt het geromaniseerde verhaal verteld van de onafhankelijkheidsstrijd van de Schotten. Acteur Mel Gibson vertolkt in deze film de rol van William Wallace.

Eduard I voerde vele oorlogen. Dure oorlogen die ervoor zorgen dat hij in de jaren negentig van de dertiende eeuw stilaan financieel uitgeput raakte. De koning probeerde dit probleem op te lossen door enkele zware belastingen in te voeren. Hier kwam fel protest tegen. Adel en geestelijken dwongen in 1297 de Confirmatio Cartarum (bevestiging van de charters). Hierin werd onder meer de Magna Carta opnieuw bevestigd. Eduard moest noodgedwongen beloven voortaan geen nieuwe belastingen meer in te voeren zonder deze eerst voor te leggen aan het parlement.

Eduard I overleed op 7 juli 1307 en werd opgevolgd door zijn zoon Eduard II van Engeland.

3

https://www.astridessed.nl/noot-26-israel-raast-en-tiert/

4

”Herzl himself stated that the Dreyfus case turned him into a Zionist and that he was particularly affected by chants of “Death to the Jews!” from the crowds. This had been the widely held belief for some time. However, some modern scholars now believe that – due to little mention of the Dreyfus affair in Herzl’s earlier accounts and a seemingly contrary reference he made in them to shouts of “Death to the traitor!” – he may have exaggerated the influence it had on him in order to create further support for his goals.[23][24]

Jacques Kornberg claims that the Dreyfus influence was a myth that Herzl did not feel necessary to deflate and that he also believed that Dreyfus was guilty.[25] Another modern claim is that, while upset by antisemitism evident in French society, Herzl, like most contemporary observers, initially believed Dreyfus was guilty and only claimed to have been inspired by the affair years later when it had become an international cause célèbre.”

WIKIPEDIA

THEODOR HERZL/ZIONIST INTELLECTUAL AND ACTIVIST

https://en.wikipedia.org/wiki/Theodor_Herzl#Zionist_intellectual_and_activist

ORIGINELE BRON

WIKIPEDIA

THEODOR HERZL

https://en.wikipedia.org/wiki/Theodor_Herzl

5

WIKIPEDIA
DREYFUSS AFFAIR
6
”Beginning in late 1895, Herzl wrote Der Judenstaat (The State of the Jews), which was published February 1896 to immediate acclaim and controversy. The book argued that the Jewish people should leave Europe for Palestine, their historic homeland. The Jews possessed a nationality; all they were missing was a nation and a state of their own.[32] Only through a Jewish state could they avoid antisemitism, express their culture freely and practice their religion without hindrance”
WIKIPEDIA
THEODOR HERZL/ZIONIST INTELLECTUAL AND ACTIVIST
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIA
THEODOR HERZL
7
DICTIONARY

magnum opus

noun

mag·num opus ˈmag-nəm-ˈō-pəs 
: a great work 

especially : the greatest achievement of an artist or writer
8
WIKIPEDIA
DER JODENSTAAT
DER JUDENSTAAT/FULL TEXT
”A JEWISH STATE: AN ATTEMPT AT A MODERN SOLUTION
OF THE JEWISH QUESTION”
9
”Hoewel de Israelische bezetting de oorzaak is van het hedendaagse Midden Oostenconflict, gaat de Palestijnse tragedie veel verder  terug, namelijk tot aan het eind van de 19 de eeuw, toen, onder invloed van de hevige Jodenvervolgingen, met name in Oost-Europa, maar ook de kwestie Dreyfuss [8], door de Oostenrijkse journalist T Herzl de zionistische beweging werd gesticht, met als doel het stichten van een Joodse Staat in Palestina, toenmalige kolonie van het Ottomaanse Rijk. ”
CIVIS MUNDI
ZWEEDSE FOTOGRAAF WINT WORLD PRESS PHOTO 2012
MISDADEN ISRAELISCHE POLITIEK IN BEELD GEBRACHT
ASTRID ESSED
ZIE OOK
EN
IN A NUTSHELL/ONTSTAANSGESCHIEDENIS VAN DE STAAT
ISRAEL
ASTRID ESSED
10
”Beginning in late 1895, Herzl wrote Der Judenstaat (The State of the Jews), which was published February 1896 to immediate acclaim and controversy. The book argued that the Jewish people should leave Europe for Palestine, their historic homeland. The Jews possessed a nationality; all they were missing was a nation and a state of their own.[32] Only through a Jewish state could they avoid antisemitism, express their culture freely and practice their religion without hindrance”
WIKIPEDIA
THEODOR HERZL/ZIONIST INTELLECTUAL AND ACTIVIST
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIA
THEODOR HERZL

Reacties uitgeschakeld voor NOTEN 1A T/M 10/TERREURSTAAT ISRAEL

Opgeslagen onder Divers

NOTEN 41 T/M 45/TERREURSTAAT ISRAEL

[41]
”Jewish immigration intensifies

In the 1930s, after the Nazis had come to power in Germany, Jewish immigration intensified, reaching its peak in 1935 when 61,000 Jewish immigrants entered Palestine. By 1936 Jews from outside Palestine made up more than a third of the population of Arab Palestine.”

ALJAZEERA
THE HISTORY OF PALESTINIAN REVOLTS
9 DECEMBER 2023
ZIE VOOR GEHELE ARTIKEL, NOOT 40
42
ZIE NOOT 41
”Tegen 1936, rond de tijd van de Arabisch-Palestijnse opstand, bestond de Palestijnse bevolking uit 30% Joden.[
WIKIPEDIA
ARABISCH-PALESTIJNSE OPSTAND
43
”Full-scale uprising

In 1936, the first sustained revolution by Palestinian Arabs for more than a century started. Thousands of Palestinians and non-Palestinian Arabs were mobilised.

Jaffa once again proved a focus for dissent. The followers of Shaikh Izz al-Din al-Qassam – killed by the British in 1935 – initiated a general strike there and in Nablus, and launched attacks on Jewish and British installations. Also instrumental in the national uprising was Haj Amin al-Husayni, the president of the newly formed Arab High Committee, a coalition of political parties.

The committee called for a general strike, non-payment of taxes, and the shutting of municipal governments. It demanded an end to Jewish immigration and a ban on land sales to Jews. By the end of the year, the movement had become a national revolt.

Britain again sent a royal fact-finding committee. In July 1937, it reported that the revolt was caused by the Arab desire for independence and concern over the idea of a Jewish national home. The committee advised the partition of Palestine.

Additionally, it recommended the compulsory transfer of the Arab Palestinians from the territories earmarked for the Jewish state.

Martial law

The Arabs rejected the proposal and the revolt was stepped up during 1937 and 1938. In the face of the continued uprising, the British declared martial law, dissolving the Arab High Committee, and arresting officials of the organisation behind the revolt, the Supreme Muslim Council.

Five thousand Palestinians were killed in the revolts of 1935 to 1939 and more than 15,000 were wounded.

Although the uprising did not achieve its goals, it is credited with signifying the birth of the Arab Palestinian identity, which is based on achieving independence within a free, powerful and united Arab homeland.”

Reacties uitgeschakeld voor NOTEN 41 T/M 45/TERREURSTAAT ISRAEL

Opgeslagen onder Divers

NOTEN 31 T/M 40/TERREURSTAAT ISRAEL

NOTEN
31
32
”Voor de Palestijnen betekende de Britse instemming met de plannen van de Zionistische Beweging ten aanzien van Palestina een zware slag. Door in de preambule en in Artikel 2 van het Mandaatprotocol te stellen dat de Britse Mandataris verantwoordelijk zou zijn voor het implementeren van wat eerder in de Balfour Declaration aan de Zionistische Beweging was toegezegd, gaf ook de door Westerse staten (waaronder – op het verslagen Duitsland na – alle West-Europese staten) gedomineerde Volkerenbond zijn zegen aan het zionistische project in Palestina.”
NPK
[PALESTINA KOMITEE]
KWESTIE PALESTINA
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 18
33
ZIE NOOT 32
34
ZIE NOTEN 28 T/M 33
35
WIKIPEDIA
JEWISH NATIONAL FUND
”JNF is a nonprofit organization and United Nations NGO (non-governmental organization) that gives all generations of Jews a unique voice in building a prosperous future for the land of Israel and its people. JNF began in 1901 as a dream and vision to reestablish a homeland in Israel for Jewish people everywhere. Jews the world over collected coins in iconic JNF Blue Boxes, purchasing land and planting trees until ultimately, their dream of a Jewish homeland was a reality.

 

Today, JNF embodies both heart and action; our work is varied in scope but singular in benefit. In recent years, JNF has delivered on its bold and unprecedented vision in the One Billion Dollar Roadmap for the Next Decade, an innovative plan for Israel’s future. JNF’s Blueprint Negev initiative has transformed Israel’s Negev Desert, making the Southern Israel an attractive place to live and work. Similarly, Go North initiative has begun to provide new economic development opportunities to grow tourism, increase employment, offer educational and housing options and make Israel’s north a desirable place to both visit and live.

 

JNF remains unique among Jewish charities as its long-term vision has grown to include building new communities in the desert, expanding the scope of river rehabilitation and water research, exploring energy production, increasing population in northern Israel, making all parks and playgrounds accessible to people with special needs, bringing thousands of people to Israel every year on missions and trips, and growing future leadership in our youth community through the Alexander Muss High School in Israel and Zionist education and advocacy programs.

 

WHAT WE DO

JNF strives to bring an enhanced quality of life to all of Israel’s residents and translate these advancements to the world beyond. JNF is “greening” the desert with millions of trees, building thousands of parks across Israel, creating new communities and cities for generations of Israelis to call home, bolstering Israel’s water supply, helping develop innovative arid agriculture techniques and educating both young and old about the founding and importance of Israel and Zionism. JNF is the single largest provider of Zionist programs in the U.S. Its work is divided into seven program areas: Forestry & Green Innovations, Water Solutions, Community Building, Zionist Education & Advocacy, Research & Development, Heritage Sites, and Disabilities & Special Needs.

 

SINCE 1901, JNF HAS:

• Planted more than 250 million trees

• Built over 250 reservoirs and dams

• Developed over 250,000 acres of land

• Created more than 2,000 parks

• Provided the infrastructure for over 1,000 communities

• Connected thousands of children and young adults to Israel and their heritage

 

JNF prides itself on honoring the pioneers of the past and celebrating their spirit by continuing the pioneering tradition in the areas of technology, environmental progress, community development, water renewal and building the land of Israel for many years to come.

 

JNF affirms the bonds of the Jewish family with their strength of unity, the understanding that each member can make a difference and the collective power to build prosperity, develop innovative solutions and promote the greater good.

 

OUR CREDENTIALS & PARTNERSHIPS

A registered 501(c)(3) organization, Jewish National Fund is recognized as a 4-star organization by Charity Navigator, America’s leading independent charity evaluator, for its sound fiscal management, accountability, and transparency. JNF has also been rated a top charity by the American Institute of Philanthropy and meets the 20 rigorous standards of the Better Business Bureau (BBB) Wise Giving Alliance, and the transparency standards of Tzedakah, Inc. No other Jewish organization meets all these standards.

 

HOW YOU CAN HELP

JNF believes in the endurance and prosperity of the Israeli homeland, the defense, and enrichment of its soil, the rejuvenation of its deserts and the security of its people. JNF’s mission is the invention of tomorrow. When you donate to JNF you become an integral part of Israel’s future and, in turn, play a role in whole-world growth.

 

JNF directs every dollar to where it is needed most and provides donors with the ability to know what they are supporting with full transparency. Donors are able to direct their support to fund program areas and projects specific to their passions and interests. Focused efforts within these areas include: alleviating Israel’s water shortage; promoting education; maintaining more than 250,000 acres of forests; providing safety equipment and new trucks for Israeli firefighters; building playgrounds, synagogues and day care centers; providing affordable housing solutions for young families, immigrants, seniors and Israelis leaving military service; offering therapeutic and rehabilitative services to people with special needs; and promoting tourism and recreation experiences and economic growth by creating parks, forest and recreation areas and preserving and developing historic sites.

ABOUT JEWISH NATIONAL FUND

https://www.jnf.org/about-jnf

36

”Met de financiële middelen van zowel het internationaal opererende Joods Nationaal Fonds als van vermogende zionistische joden in Europa en de Verenigde Staten kon in Palestina van grootgrondbezitters grond aangekocht worden, die vervolgens door joodse kolonisten werd bewerkt.”

NPK
[PALESTINA KOMITEE]
KWESTIE PALESTINA
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 18
37
WIKIPEDIA
JEWISH LAND PURCHASE IN PALESTINE
” Met de financiële middelen van zowel het internationaal opererende Joods Nationaal Fonds als van vermogende zionistische joden in Europa en de Verenigde Staten kon in Palestina van grootgrondbezitters grond aangekocht worden, die vervolgens door joodse kolonisten werd bewerkt. Palestijnse pachters moesten daarbij het veld ruimen.”
NPK
[PALESTINA KOMITEE]
KWESTIE PALESTINA
ZIE VOOR GEHELE ARTIKEL, NOOT 18
38
”Maakten joodse kolonisten in 1919 met 66.000 personen al zo’n 10 procent van de bevolking uit – vestiging in Palestina was vanaf eind 19e eeuw in gang gezet – in 1929 was hun aantal ruim verdubbeld tot 156.000 (16 procent). Zeven jaar later was er opnieuw sprake van ruim een verdubbeling tot 370.000 (27 procent)”
NPK
[PALESTINA KOMITEE]
KWESTIE PALESTINA
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 18
[39]
WIKIPEDIA
JEWISH LAND PURCHASE IN PALESTINE
” Met de financiële middelen van zowel het internationaal opererende Joods Nationaal Fonds als van vermogende zionistische joden in Europa en de Verenigde Staten kon in Palestina van grootgrondbezitters grond aangekocht worden, die vervolgens door joodse kolonisten werd bewerkt. Palestijnse pachters moesten daarbij het veld ruimen.”
NPK
[PALESTINA KOMITEE]
KWESTIE PALESTINA
ZIE VOOR GEHELE ARTIKEL, NOOT 18
40
”Uprisings in Jerusalem

Palestinians, who were already resentful because of the increasing number of immigrant Jewish settlers, demonstrated in Jerusalem in February 1920. Approximately 1,500 people came on to the streets after the British general, Louis Bols, declared the enforcement of the Balfour Declaration.

A month later a second demonstration was followed by bloody outbursts, with Arabs attacking Jewish interests. Bols banned all demonstrations.

But in May 1921 an anti-Zionist riot broke out in Jaffa. Dozens of Arabs and Jews were killed in the confrontations. ”

ALJAZEERA
THE HISTORY OF PALESTINIAN REVOLTS
9 DECEMBER 2023
It can be argued that one root cause for Palestine’s succession of revolts was the carve up of land by the colonial powers in the early 19th century.
 

In 1916, land in the Middle East was divided up under the Sykes-Picot Agreement. This was a secretly conceived treaty drawn up between Britain and France marking out which country they would have control over in the region.

The two colonial powers divided the areas that had previously been ruled by the Ottoman Turks. Little consideration was given to the indigenous population, provoking widespread discontent.

Frustrations were compounded by the fact that in 1917 Britain backed the establishment of a Jewish homeland in Palestine. As a further insult, the Arab community was deceived into believing that it would be supported in its desire for self-rule.

Talks at San Remo

The decisions of 1916 and 1917 were reinforced at the San Remo Conference of 1920 and finally ratified by the council of the League of Nations on 24 July 1922.

During the First World war the Ottoman Turks backed Kaiser Wilhelm II’s Germany. The Arabs, led by the Hashemite dynasty of Mecca, fought against the Ottomans in a bid to shake off their rulers and in an early show of Arab nationalism.

Turkish defeat left the European allies free to control its lands. The French were given the mandate for Syria, which included present day Lebanon, and the British were mandated Palestine, and also control over Iraq and Jordan.

The decision shattered any hopes the Arabs had of founding Palestine within a federal Syrian state. In 1920 the first High Commissioner for Palestine, Sir Herbert Samuel, a British Jew, arrived marking the end of 400 years of Turkish rule and the start of Britain’s 30-year ascendancy.

Uprisings in Jerusalem

Palestinians, who were already resentful because of the increasing number of immigrant Jewish settlers, demonstrated in Jerusalem in February 1920. Approximately 1,500 people came on to the streets after the British general, Louis Bols, declared the enforcement of the Balfour Declaration.

A month later a second demonstration was followed by bloody outbursts, with Arabs attacking Jewish interests. Bols banned all demonstrations.

But in May 1921 an anti-Zionist riot broke out in Jaffa. Dozens of Arabs and Jews were killed in the confrontations.

Al-Buraq Wall – a flashpoint

September 1929 saw further serious unrest, this time centring on al-Buraq Wall. This site in the heart of old Jerusalem, known to Jews as the Wailing Wall, forms part of the western wall of the al-Aqsa mosque and is therefore viewed by Muslims as a sacred site not to be bought or sold.

But at the end of the 1920s, a group of rabbis urged Jewish immigrants to gather at the wall to perform a public prayer. The aim after the call was to seize the wall, and declare it as a sacred place for Jews.

Muslim Palestinians were outraged and clashes erupted. These confrontations swiftly turned into an uprising that spread across the country. Fights between Arab Palestinians and Jews backed by British occupation forces, continued for two weeks. Hundreds of Arab Palestinians and Jews were killed in the confrontations.

In June 1930 the League of Nations sent a fact-finding committee, the International Commission for the Wailing Wall, to investigate the reasons behind the uprising. After five months of investigations, the committee concluded that the area around the wall was an Islamic endowment, but that the Jews could continue their prayers at the wall with certain restrictions.

Jewish immigration intensifies

In the 1930s, after the Nazis had come to power in Germany, Jewish immigration intensified, reaching its peak in 1935 when 61,000 Jewish immigrants entered Palestine. By 1936 Jews from outside Palestine made up more than a third of the population of Arab Palestine.

Such huge numbers meant more land was obtained and tension between Palestinian Arabs and the Jewish newcomers escalated. Both sides realised that by the end of the British mandate, population figures and land ownership would determine the future political control of the country.

As early as 1929 a British inquiry investigated the destabilising effect of mass immigration, concluding that civil unrest was the likely outcome of making the indigenous population landless.

Full-scale uprising

In 1936, the first sustained revolution by Palestinian Arabs for more than a century started. Thousands of Palestinians and non-Palestinian Arabs were mobilised.

Jaffa once again proved a focus for dissent. The followers of Shaikh Izz al-Din al-Qassam – killed by the British in 1935 – initiated a general strike there and in Nablus, and launched attacks on Jewish and British installations. Also instrumental in the national uprising was Haj Amin al-Husayni, the president of the newly formed Arab High Committee, a coalition of political parties.

The committee called for a general strike, non-payment of taxes, and the shutting of municipal governments. It demanded an end to Jewish immigration and a ban on land sales to Jews. By the end of the year, the movement had become a national revolt.

Britain again sent a royal fact-finding committee. In July 1937, it reported that the revolt was caused by the Arab desire for independence and concern over the idea of a Jewish national home. The committee advised the partition of Palestine.

Additionally, it recommended the compulsory transfer of the Arab Palestinians from the territories earmarked for the Jewish state.

Martial law

The Arabs rejected the proposal and the revolt was stepped up during 1937 and 1938. In the face of the continued uprising, the British declared martial law, dissolving the Arab High Committee, and arresting officials of the organisation behind the revolt, the Supreme Muslim Council.

Five thousand Palestinians were killed in the revolts of 1935 to 1939 and more than 15,000 were wounded.

Although the uprising did not achieve its goals, it is credited with signifying the birth of the Arab Palestinian identity, which is based on achieving independence within a free, powerful and united Arab homeland.

END

”The 1929 Palestine riotsBuraq Uprising (Arabic: ثورة البراقThawrat al-Burāq) or the Events of 1929 (Hebrewמאורעות תרפ”טMeora’ot Tarpatlit. Events of 5689 Anno Mundi), was a series of demonstrations and riots in late August 1929 in which a longstanding dispute between Palestinian Arabs and Jews over access to the Western Wall in Jerusalem escalated into violence, which also involved the British authorities. Alongside this dispute, the uprising was also triggered by the refusal of Zionists to accept British offers of shared representation in Palestine which was accepted by Palestinian leadership.[1] Dispossession of Palestinian tenants from land bought by the Jewish National Fund also contributed to the riots”
WIKIPEDIA
1929 PALESTINE RIOTS
”Al-Buraq Wall – a flashpoint

September 1929 saw further serious unrest, this time centring on al-Buraq Wall. This site in the heart of old Jerusalem, known to Jews as the Wailing Wall, forms part of the western wall of the al-Aqsa mosque and is therefore viewed by Muslims as a sacred site not to be bought or sold.

But at the end of the 1920s, a group of rabbis urged Jewish immigrants to gather at the wall to perform a public prayer. The aim after the call was to seize the wall, and declare it as a sacred place for Jews.’

Muslim Palestinians were outraged and clashes erupted. These confrontations swiftly turned into an uprising that spread across the country. Fights between Arab Palestinians and Jews backed by British occupation forces, continued for two weeks. Hundreds of Arab Palestinians and Jews were killed in the confrontations.”

ALJAZEERA
THE HISTORY OF PALESTINIAN REVOLTS
9 DECEMBER 2023
ZIE VOOR GEHELE TEKST, BOVENSTAANDE

Reacties uitgeschakeld voor NOTEN 31 T/M 40/TERREURSTAAT ISRAEL

Opgeslagen onder Divers

NOTEN 21 T/M 30/TERREURSTAAT ISRAEL

NOTEN
21
”His Majesty’s Government view with favour the establishment in Palestine of a national home for the Jewish people, and will use their best endeavours to facilitate the achievement of this object, it being clearly understood that nothing shall be done which may prejudice the civil and religious rights of existing non-Jewish communities in Palestine, or the rights and political status enjoyed by Jews in any other country.”
WIKIPEDIA
BALFOUR DECLARATION
GEHELE BRIEF LUIDT
Dear Lord Rotschild
I have much pleasure in conveying to you, on behalf of His Majesty’s Government, the following declaration of sympathy with Jewish Zionist
aspirations which have been submitted to, and approved by the Cabinet.
His Majesty’s Government view with favour the establishment in Palestine of a national home for the Jewish people, and will use their best endeavours to facilitate the achievement of this object, it being clearly understood that nothing shall be done which may prejudice the civil and religious rights of existing non-Jewish communities in Palestine, or the rights and political status enjoyed by Jews in any other country.
I should be grateful if you would bring this declaration to
the knowledge of the Zionist Federation.
22
”One nation solemnly promised to a second nation the country of a third.”
ARTHUR KOESTLER QUOTES
23
”Eind juli vonden dan besprekingen plaats met een Duitse delegatie. Op 2 augustus werd een – strikt geheime – overeenkomst getekend. De belangrijkste bepalingen waren: als het conflict beperkt zou blijven tot Servië en Oostenrijk zouden beide partijen neutraal blijven; in het geval van een Russisch-Duits conflict zal het rijk de zijde van de Centralen kiezen; in dat geval zou Duitsland het gebied van het Ottomaanse rijk beschermen. Enver Pasja trachtte in de maanden daarna de feitelijke oorlogsverklaring van het rijk nog uit te stellen, maar vanaf 11 november was het rijk in oorlog met Rusland, Frankrijk en Groot-Brittannië.”
WIKIPEDIA/OTTOMAANSE RIJK/MEHMET V-1909-1918
ORIGINELE BRON
WIKIPEDIA
OTTOMAANSE RIJK
”Deze politiek om het Turks-Osmaanse Rijk – zij het verzwakt – in stand te houden, is losgelaten nadat de Turks-Osmaanse sultan zich in de Eerste Wereldoorlog aan de zijde van Duitsland/Oostenrijk-Hongarije schaarde tegenover Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland (in een later stadium gevolgd door de Verenigde Staten). Daarop veroverden Britse en Franse troepen de Mashriq op de Turken. Dat deden zij met steun van Arabische opstandelingen onder leiding van prins Feisal, de zoon van de Sharif van Mekka (Bewaker van de voor moslims Heilige Plaatsen Mekka en Medina), in ruil waarvoor de opstandelingen onafhankelijkheid toegezegd kregen. Maar nog vóór het einde van de Eerste Wereldoorlog, bleken Londen en Parijs op basis van een geheim akkoord het veroverde gebied onder elkaar verdeeld te hebben en werd de toezegging aan de Arabieren over onafhankelijkheid niet nagekomen.”
NPK
[PALESTINA KOMITEE]
KWESTIE PALESTINA
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 18
24
”The Sykes–Picot Agreement (/ˈsks ˈpk, – pɪˈk, – pˈk/[1]) was a 1916 secret treaty between the United Kingdom and France, with assent from Russia and Italy, to define their mutually agreed spheres of influence and control in an eventual partition of the Ottoman Empire.”
WIKIPEDIA
SYKES-PICOT AGREEMENT
”Daarop veroverden Britse en Franse troepen de Mashriq op de Turken. Dat deden zij met steun van Arabische opstandelingen onder leiding van prins Feisal, de zoon van de Sharif van Mekka (Bewaker van de voor moslims Heilige Plaatsen Mekka en Medina), in ruil waarvoor de opstandelingen onafhankelijkheid toegezegd kregen. Maar nog vóór het einde van de Eerste Wereldoorlog, bleken Londen en Parijs op basis van een geheim akkoord het veroverde gebied onder elkaar verdeeld te hebben en werd de toezegging aan de Arabieren over onafhankelijkheid niet nagekomen.”
NPK
[PALESTINA KOMITEE]
KWESTIE PALESTINA
ZIE VOOR GEHELE TEKST, NOOT 18
25
”The agreement effectively divided the Ottoman provinces outside the Arabian Peninsula into areas of British and French control and influence. The British- and French-controlled countries were divided by the Sykes–Picot line.[5] The agreement allocated to the UK control of what is today southern Israel and PalestineJordan and southern Iraq, and an additional small area that included the ports of Haifa and Acre to allow access to the Mediterranean.[6][7][8] France was to control southeastern Turkey, the Kurdistan RegionSyria and Lebanon.[8]
WIKIPEDIA
SYKES-PICOT AGREEMENT
26
WIKIPEDIA
BALFOUR DECLARATION
27
ZIE VOOR GEHELE ARTIKEL, NOOT 17
28
WIKIPEDIA
MANDATE FOR PALESTINE
WIKIPEDIA
BALFOUR DECLARATION
THE PALESTINE MANDATE

The Council of the League of Nations:

Whereas the Principal Allied Powers have agreed, for the purpose of giving effect to the provisions of Article 22 of the Covenant of the League of Nations, to entrust to a Mandatory selected by the said Powers the administration of the territory of Palestine, which formerly belonged to the Turkish Empire, within such boundaries as may be fixed by them; and

Whereas the Principal Allied Powers have also agreed that the Mandatory should be responsible for putting into effect the declaration originally made on November 2nd, 1917, by the Government of His Britannic Majesty, and adopted by the said Powers, in favor of the establishment in Palestine of a national home for the Jewish people, it being clearly understood that nothing should be done which might prejudice the civil and religious rights of existing non-Jewish communities in Palestine, or the rights and political status enjoyed by Jews in any other country; and

Whereas recognition has thereby been given to the historical connection of the Jewish people with Palestine and to the grounds for reconstituting their national home in that country; and

Whereas the Principal Allied Powers have selected His Britannic Majesty as the Mandatory for Palestine; and

Whereas the mandate in respect of Palestine has been formulated in the following terms and submitted to the Council of the League for approval; and

Whereas His Britannic Majesty has accepted the mandate in respect of Palestine and undertaken to exercise it on behalf of the League of Nations in conformity with the following provisions; and

Whereas by the afore-mentioned Article 22 (paragraph 8), it is provided that the degree of authority, control or administration to be exercised by the Mandatory, not having been previously agreed upon by the Members of the League, shall be explicitly defined by the Council of the League Of Nations;

confirming the said Mandate, defines its terms as follows:

ARTICLE 1.

The Mandatory shall have full powers of legislation and of administration, save as they may be limited by the terms of this mandate.

ART. 2.

The Mandatory shall be responsible for placing the country under such political, administrative and economic conditions as will secure the establishment of the Jewish national home, as laid down in the preamble, and the development of self-governing institutions, and also for safeguarding the civil and religious rights of all the inhabitants of Palestine, irrespective of race and religion.

ART. 3.

The Mandatory shall, so far as circumstances permit, encourage local autonomy.

ART. 4.

An appropriate Jewish agency shall be recognised as a public body for the purpose of advising and co-operating with the Administration of Palestine in such economic, social and other matters as may affect the establishment of the Jewish national home and the interests of the Jewish population in Palestine, and, subject always to the control of the Administration to assist and take part in the development of the country.

The Zionist organization, so long as its organization and constitution are in the opinion of the Mandatory appropriate, shall be recognised as such agency. It shall take steps in consultation with His Britannic Majesty’s Government to secure the co-operation of all Jews who are willing to assist in the establishment of the Jewish national home.

ART. 5.

The Mandatory shall be responsible for seeing that no Palestine territory shall be ceded or leased to, or in any way placed under the control of the Government of any foreign Power.

ART. 6.

The Administration of Palestine, while ensuring that the rights and position of other sections of the population are not prejudiced, shall facilitate Jewish immigration under suitable conditions and shall encourage, in co-operation with the Jewish agency referred to in Article 4, close settlement by Jews on the land, including State lands and waste lands not required for public purposes.

ART. 7.

The Administration of Palestine shall be responsible for enacting a nationality law. There shall be included in this law provisions framed so as to facilitate the acquisition of Palestinian citizenship by Jews who take up their permanent residence in Palestine.

ART. 8.

The privileges and immunities of foreigners, including the benefits of consular jurisdiction and protection as formerly enjoyed by Capitulation or usage in the Ottoman Empire, shall not be applicable in Palestine.

Unless the Powers whose nationals enjoyed the afore-mentioned privileges and immunities on August 1st, 1914, shall have previously renounced the right to their re-establishment, or shall have agreed to their non-application for a specified period, these privileges and immunities shall, at the expiration of the mandate, be immediately reestablished in their entirety or with such modifications as may have been agreed upon between the Powers concerned.

ART. 9.

The Mandatory shall be responsible for seeing that the judicial system established in Palestine shall assure to foreigners, as well as to natives, a complete guarantee of their rights.

Respect for the personal status of the various peoples and communities and for their religious interests shall be fully guaranteed. In particular, the control and administration of Wakfs shall be exercised in accordance with religious law and the dispositions of the founders.

ART. 10.

Pending the making of special extradition agreements relating to Palestine, the extradition treaties in force between the Mandatory and other foreign Powers shall apply to Palestine.

ART. 11.

The Administration of Palestine shall take all necessary measures to safeguard the interests of the community in connection with the development of the country, and, subject to any international obligations accepted by the Mandatory, shall have full power to provide for public ownership or control of any of the natural resources of the country or of the public works, services and utilities established or to be established therein. It shall introduce a land system appropriate to the needs of the country, having regard, among other things, to the desirability of promoting the close settlement and intensive cultivation of the land.

The Administration may arrange with the Jewish agency mentioned in Article 4 to construct or operate, upon fair and equitable terms, any public works, services and utilities, and to develop any of the natural resources of the country, in so far as these matters are not directly undertaken by the Administration. Any such arrangements shall provide that no profits distributed by such agency, directly or indirectly, shall exceed a reasonable rate of interest on the capital, and any further profits shall be utilised by it for the benefit of the country in a manner approved by the Administration.

ART. 12.

The Mandatory shall be entrusted with the control of the foreign relations of Palestine and the right to issue exequaturs to consuls appointed by foreign Powers. He shall also be entitled to afford diplomatic and consular protection to citizens of Palestine when outside its territorial limits.

ART. 13.

All responsibility in connection with the Holy Places and religious buildings or sites in Palestine, including that of preserving existing rights and of securing free access to the Holy Places, religious buildings and sites and the free exercise of worship, while ensuring the requirements of public order and decorum, is assumed by the Mandatory, who shall be responsible solely to the League of Nations in all matters connected herewith, provided that nothing in this article shall prevent the Mandatory from entering into such arrangements as he may deem reasonable with the Administration for the purpose of carrying the provisions of this article into effect; and provided also that nothing in this mandate shall be construed as conferring upon the Mandatory authority to interfere with the fabric or the management of purely Moslem sacred shrines, the immunities of which are guaranteed.

ART. 14.

A special commission shall be appointed by the Mandatory to study, define and determine the rights and claims in connection with the Holy Places and the rights and claims relating to the different religious communities in Palestine. The method of nomination, the composition and the functions of this Commission shall be submitted to the Council of the League for its approval, and the Commission shall not be appointed or enter upon its functions without the approval of the Council.

ART. 15.

The Mandatory shall see that complete freedom of conscience and the free exercise of all forms of worship, subject only to the maintenance of public order and morals, are ensured to all. No discrimination of any kind shall be made between the inhabitants of Palestine on the ground of race, religion or language. No person shall be excluded from Palestine on the sole ground of his religious belief.

The right of each community to maintain its own schools for the education of its own members in its own language, while conforming to such educational requirements of a general nature as the Administration may impose, shall not be denied or impaired.

ART. 16.

The Mandatory shall be responsible for exercising such supervision over religious or eleemosynary bodies of all faiths in Palestine as may be required for the maintenance of public order and good government. Subject to such supervision, no measures shall be taken in Palestine to obstruct or interfere with the enterprise of such bodies or to discriminate against any representative or member of them on the ground of his religion or nationality.

ART. 17.

The Administration of Palestine may organist on a voluntary basis the forces necessary for the preservation of peace and order, and also for the defence of the country, subject, however, to the supervision of the Mandatory, but shall not use them for purposes other than those above specified save with the consent of the Mandatory. Except for such purposes, no military, naval or air forces shall be raised or maintained by the Administration of Palestine.

Nothing in this article shall preclude the Administration of Palestine from contributing to the cost of the maintenance of the forces of the Mandatory in Palestine.

The Mandatory shall be entitled at all times to use the roads, railways and ports of Palestine for the movement of armed forces and the carriage of fuel and supplies.

ART. 18.

The Mandatory shall see that there is no discrimination in Palestine against the nationals of any State Member of the League of Nations (including companies incorporated under its laws) as compared with those of the Mandatory or of any foreign State in matters concerning taxation, commerce or navigation, the exercise of industries or professions, or in the treatment of merchant vessels or civil aircraft. Similarly, there shall be no discrimination in Palestine against goods originating in or destined for any of the said States, and there shall be freedom of transit under equitable conditions across the mandated area.

Subject as aforesaid and to the other provisions of this mandate, the Administration of Palestine may, on the advice of the Mandatory, impose such taxes and customs duties as it may consider necessary, and take such steps as it may think best to promote the development of the natural resources of the country and to safeguard the interests of the population. It may also, on the advice of the Mandatory, conclude a special customs agreement with any State the territory of which in 1914 was wholly included in Asiatic Turkey or Arabia.

ART. 19.

The Mandatory shall adhere on behalf of the Administration of Palestine to any general international conventions already existing, or which may be concluded hereafter with the approval of the League of Nations, respecting the slave traffic, the traffic in arms and ammunition, or the traffic in drugs, or relating to commercial equality, freedom of transit and navigation, aerial navigation and postal, telegraphic and wireless communication or literary, artistic or industrial property.

ART. 20.

The Mandatory shall co-operate on behalf of the Administration of Palestine, so far as religious, social and other conditions may permit, in the execution of any common policy adopted by the League of Nations for preventing and combating disease, including diseases of plants and animals.

ART. 21.

The Mandatory shall secure the enactment within twelve months from this date, and shall ensure the execution of a Law of Antiquities based on the following rules. This law shall ensure equality of treatment in the matter of excavations and archaeological research to the nationals of all States Members of the League of Nations.

(1) “Antiquity” means any construction or any product of human activity earlier than the year 1700 A. D.

(2) The law for the protection of antiquities shall proceed by encouragement rather than by threat.

Any person who, having discovered an antiquity without being furnished with the authorization referred to in paragraph 5, reports the same to an official of the competent Department, shall be rewarded according to the value of the discovery.

(3) No antiquity may be disposed of except to the competent Department, unless this Department renounces the acquisition of any such antiquity.

No antiquity may leave the country without an export licence from the said Department.

(4) Any person who maliciously or negligently destroys or damages an antiquity shall be liable to a penalty to be fixed.

(5) No clearing of ground or digging with the object of finding antiquities shall be permitted, under penalty of fine, except to persons authorised by the competent Department.

(6) Equitable terms shall be fixed for expropriation, temporary or permanent, of lands which might be of historical or archaeological interest.

(7) Authorization to excavate shall only be granted to persons who show sufficient guarantees of archaeological experience. The Administration of Palestine shall not, in granting these authorizations, act in such a way as to exclude scholars of any nation without good grounds.

(8) The proceeds of excavations may be divided between the excavator and the competent Department in a proportion fixed by that Department. If division seems impossible for scientific reasons, the excavator shall receive a fair indemnity in lieu of a part of the find.

ART. 22.

English, Arabic and Hebrew shall be the official languages of Palestine. Any statement or inscription in Arabic on stamps or money in Palestine shall be repeated in Hebrew and any statement or inscription in Hebrew shall be repeated in Arabic.

ART. 23.

The Administration of Palestine shall recognise the holy days of the respective communities in Palestine as legal days of rest for the members of such communities.

ART. 24.

The Mandatory shall make to the Council of the League of Nations an annual report to the satisfaction of the Council as to the measures taken during the year to carry out the provisions of the mandate. Copies of all laws and regulations promulgated or issued during the year shall be communicated with the report.

ART. 25.

In the territories lying between the Jordan and the eastern boundary of Palestine as ultimately determined, the Mandatory shall be entitled, with the consent of the Council of the League of Nations, to postpone or withhold application of such provisions of this mandate as he may consider inapplicable to the existing local conditions, and to make such provision for the administration of the territories as he may consider suitable to those conditions, provided that no action shall be taken which is inconsistent with the provisions of Articles 1516 and 18.

ART. 26.

The Mandatory agrees that, if any dispute whatever should arise between the Mandatory and another member of the League of Nations relating to the interpretation or the application of the provisions of the mandate, such dispute, if it cannot be settled by negotiation, shall be submitted to the Permanent Court of International Justice provided for by Article 14 of the Covenant of the League of Nations.

ART. 27.

The consent of the Council of the League of Nations is required for any modification of the terms of this mandate.

ART. 28.

In the event of the termination of the mandate hereby conferred upon the Mandatory, the Council of the League of Nations shall make such arrangements as may be deemed necessary for safeguarding in perpetuity, under guarantee of the League, the rights secured by Articles 13 and 14, and shall use its influence for securing, under the guarantee of the League, that the Government of Palestine will fully honour the financial obligations legitimately incurred by the Administration of Palestine during the period of the mandate, including the rights of public servants to pensions or gratuities.

The present instrument shall be deposited in original in the archives of the League of Nations and certified copies shall be forwarded by the Secretary-General of the League of Nations to all members of the League.

Done at London the twenty-fourth day of July, one thousand nine hundred and twenty-two.

29

WIKIPEDIA
LEAGUE OF NATIONS
THE COVENANT OF THE LEAGUE OF NATIONS

THE HIGH CONTRACTING PARTIES,

In order to promote international co-operation and to achieve international peace and security

by the acceptance of obligations not to resort to war,
by the prescription of open, just and honourable relations between nations,
by the firm establishment of the understandings of international law as the actual rule of conduct among Governments, and
by the maintenance of justice and a scrupulous respect for all treaty obligations in the dealings of organised peoples with one another,

Agree to this Covenant of the League of Nations.

ARTICLE 1.

The original Members of the League of Nations shall be those of the Signatories which are named in the Annex to this Covenant and also such of those other States named in the Annex as shall accede without reservation to this Covenant. Such accession shall be effected by a Declaration deposited with the Secretariat within two months of the coming into force of the Covenant. Notice thereof shall be sent to all other Members of the League.

Any fully self-governing State, Dominion or Colony not named in the Annex may become a Member of the League if its admission is agreed to by two-thirds of the Assembly, provided that it shall give effective guarantees of its sincere intention to observe its international obligations, and shall accept such regulations as may be prescribed by the League in regard to its military, naval and air forces and armaments.

Any Member of the League may, after two years’ notice of its intention so to do, withdraw from the League, provided that all its international obligations and all its obligations under this Covenant shall have been fulfilled at the time of its withdrawal.

ARTICLE 2.

The action of the League under this Covenant shall be effected through the instrumentality of an Assembly and of a Council, with a permanent Secretariat.

ARTICLE 3.

The Assembly shall consist of Representatives of the Members of the League.

The Assembly shall meet at stated intervals and from time to time as occasion may require at the Seat of the League or at such other place as may be decided upon.

The Assembly may deal at its meetings with any matter within the sphere of action of the League or affecting the peace of the world. At meetings of the Assembly each Member of the League shall have one vote, and may have not more than three Representatives.

ARTICLE 4.

The Council shall consist of Representatives of the Principal Allied and Associated Powers, together with Representatives of four other Members of the League. These four Members of the League shall be selected by the Assembly from time to time in its discretion. Until the appointment of the Representatives of the four Members of the League first selected by the Assembly, Representatives of Belgium, Brazil, Spain and Greece shall be members of the Council.

With the approval of the majority of the Assembly, the Council may name additional Members of the League whose Representatives shall always be members of the Council; the Council, with like approval may increase the number of Members of the League to be selected by the Assembly for representation on the Council.

The Council shall meet from time to time as occasion may require, and at least once a year, at the Seat of the League, or at such other place as may be decided upon.

The Council may deal at its meetings with any matter within the sphere of action of the League or affecting the peace of the world.

Any Member of the League not represented on the Council shall be invited to send a Representative to sit as a member at any meeting of the Council during the consideration of matters specially affecting the interests of that Member of the League.

At meetings of the Council, each Member of the League represented on the Council shall have one vote, and may have not more than one Representative.

ARTICLE 5.

Except where otherwise expressly provided in this Covenant or by the terms of the present Treaty, decisions at any meeting of the Assembly or of the Council shall require the agreement of all the Members of the League represented at the meeting.

All matters of procedure at meetings of the Assembly or of the Council, including the appointment of Committees to investigate particular matters, shall be regulated by the Assembly or by the Council and may be decided by a majority of the Members of the League represented at the meeting.

The first meeting of the Assembly and the first meeting of the Council shall be summoned by the President of the United States of America.

ARTICLE 6.

The permanent Secretariat shall be established at the Seat of the League. The Secretariat shall comprise a Secretary General and such secretaries and staff as may be required.

The first Secretary General shall be the person named in the Annex; thereafter the Secretary General shall be appointed by the Council with the approval of the majority of the Assembly.

The secretaries and staff of the Secretariat shall be appointed by the Secretary General with the approval of the Council.

The Secretary General shall act in that capacity at all meetings of the Assembly and of the Council.

The expenses of the League shall be borne by the Members of the League in the proportion decided by the Assembly.

ARTICLE 7.

The Seat of the League is established at Geneva.

The Council may at any time decide that the Seat of the League shall be established elsewhere.

All positions under or in connection with the League, including the Secretariat, shall be open equally to men and women.

Representatives of the Members of the League and officials of the League when engaged on the business of the League shall enjoy diplomatic privileges and immunities.

The buildings and other property occupied by the League or its officials or by Representatives attending its meetings shall be inviolable.

ARTICLE 8.

The Members of the League recognise that the maintenance of peace requires the reduction of national armaments to the lowest point consistent with national safety and the enforcement by common action of international obligations.

The Council, taking account of the geographical situation and circumstances of each State, shall formulate plans for such reduction for the consideration and action of the several Governments. Such plans shall be subject to reconsideration and revision at least every ten years.

After these plans shall have been adopted by the several Governments, the limits of armaments therein fixed shall not be exceeded without the concurrence of the Council.

The Members of the League agree that the manufacture by private enterprise of munitions and implements of war is open to grave objections. The Council shall advise how the evil effects attendant upon such manufacture can be prevented, due regard being had to the necessities of those Members of the League which are not able to manufacture the munitions and implements of war necessary for their safety.

The Members of the League undertake to interchange full and frank information as to the scale of their armaments, their military, naval and air programmes and the condition of such of their industries as are adaptable to war-like purposes.

ARTICLE 9.

A permanent Commission shall be constituted to advise the Council on the execution of the provisions of Articles 1 and 8 and on military, naval and air questions generally.

ARTICLE 10.

The Members of the League undertake to respect and preserve as against external aggression the territorial integrity and existing political independence of all Members of the League. In case of any such aggression or in case of any threat or danger of such aggression the Council shall advise upon the means by which this obligation shall be fulfilled.

ARTICLE 11.

Any war or threat of war, whether immediately affecting any of the Members of the League or not, is hereby declared a matter of concern to the whole League, and the League shall take any action that may be deemed wise and effectual to safeguard the peace of nations. In case any such emergency should arise the Secretary General shall on the request of any Member of the League forthwith summon a meeting of the Council.

It is also declared to be the friendly right of each Member of the League to bring to the attention of the Assembly or of the Council any circumstance whatever affecting international relations which threatens to disturb international peace or the good understanding between nations upon which peace depends.

ARTICLE 12.

The Members of the League agree that, if there should arise between them any dispute likely to lead to a rupture they will submit the matter either to arbitration or judicial settlement or to enquiry by the Council, and they agree in no case to resort to war until three months after the award by the arbitrators or the judicial decision, or the report by the Council. In any case under this Article the award of the arbitrators or the judicial decision shall be made within a reasonable time, and the report of the Council shall be made within six months after the submission of the dispute.

ARTICLE 13.

The Members of the League agree that whenever any dispute shall arise between them which they recognise to be suitable for submission to arbitration or judicial settlement and which cannot be satisfactorily settled by diplomacy, they will submit the whole subject-matter to arbitration or judicial settlement.

Disputes as to the interpretation of a treaty, as to any question of international law, as to the existence of any fact which if established would constitute a breach of any international obligation, or as to the extent and nature of the reparation to be made for any such breach, are declared to be among those which are generally suitable for submission to arbitration or judicial settlement.

For the consideration of any such dispute, the court to which the case is referred shall be the Permanent Court of International Justice, established in accordance with Article 14, or any tribunal agreed on by the parties to the dispute or stipulated in any convention existing between them.

The Members of the League agree that they will carry out in full good faith any award or decision that may be rendered, and that they will not resort to war against a Member of the League which complies therewith. In the event of any failure to carry out such an award or decision, the Council shall propose what steps should be taken to give effect thereto.

ARTICLE 14.

The Council shall formulate and submit to the Members of the League for adoption plans for the establishment of a Permanent Court of International Justice. The Court shall be competent to hear and determine any dispute of an international character which the parties thereto submit to it. The Court may also give an advisory opinion upon any dispute or question referred to it by the Council or by the Assembly.

ARTICLE 15.

If there should arise between Members of the League any dispute likely to lead to a rupture, which is not submitted to arbitration or judicial settlement in accordance with Article 13, the Members of the League agree that they will submit the matter to the Council. Any party to the dispute may effect such submission by giving notice of the existence of the dispute to the Secretary General, who will make all necessary arrangements for a full investigation and consideration thereof.

For this purpose the parties to the dispute will communicate to the Secretary General, as promptly as possible, statements of their case with all the relevant facts and papers, and the Council may forthwith direct the publication thereof.

The Council shall endeavour to effect a settlement of the dispute, and if such efforts are successful, a statement shall be made public giving such facts and explanations regarding the dispute and the terms of settlement thereof as the Council may deem appropriate.

If the dispute is not thus settled, the Council either unanimously or by a majority vote shall make and publish a report containing a statement of the facts of the dispute and the recommendations which are deemed just and proper in regard thereto.

Any Member of the League represented on the Council may make public a statement of the facts of the dispute and of its conclusions regarding the same.

If a report by the Council is unanimously agreed to by the members thereof other than the Representatives of one or more of the parties to the dispute, the Members of the League agree that they will not go to war with any party to the dispute which complies with the recommendations of the report.

If the Council fails to reach a report which is unanimously agreed to by the members thereof, other than the Representatives of one or more of the parties to the dispute, the Members of the League reserve to themselves the right to take such action as they shall consider necessary for the maintenance of right and justice.

If the dispute between the parties is claimed by one of them, and is found by the Council, to arise out of a matter which by international law is solely within the domestic jurisdiction of that party, the Council shall so report, and shall make no recommendation as to its settlement.

The Council may in any case under this Article refer the dispute to the Assembly. The dispute shall be so referred at the request of either party to the dispute, provided that such request be made within fourteen days after the submission of the dispute to the Council.

In any case referred to the Assembly, all the provisions of this Article and of Article 12 relating to the action and powers of the Council shall apply to the action and powers of the Assembly, provided that a report made by the Assembly, if concurred in by the Representatives of those Members of the League represented on the Council and of a majority of the other Members of the League, exclusive in each case of the Representatives of the parties to the dispute, shall have the same force as a report by the Council concurred in by all the members thereof other than the Representatives of one or more of the parties to the dispute.

ARTICLE 16.

Should any Member of the League resort to war in disregard of its covenants under Articles 1213 or 15, it shall ipso facto be deemed to have committed an act of war against all other Members of the League, which hereby undertake immediately to subject it to the severance of all trade or financial relations, the prohibition of all intercourse between their nationals and the nationals of the covenant-breaking State, and the prevention of all financial, commercial or personal intercourse between the nationals of the covenant-breaking State and the nationals of any other State, whether a Member of the League or not.

It shall be the duty of the Council in such case to recommend to the several Governments concerned what effective military, naval or air force the Members of the League shall severally contribute to the armed forces to be used to protect the covenants of the League.

The Members of the League agree, further, that they will mutually support one another in the financial and economic measures which are taken under this Article, in order to minimise the loss and inconvenience resulting from the above measures, and that they will mutually support one another in resisting any special measures aimed at one of their number by the covenant-breaking State, and that they will take the necessary steps to afford passage through their territory to the forces of any of the Members of the League which are co-operating to protect the covenants of the League.

Any Member of the League which has violated any covenant of the League may be declared to be no longer a Member of the League by a vote of the Council concurred in by the Representatives of all the other Members of the League represented thereon.

ARTICLE 17.

In the event of a dispute between a Member of the League and a State which is not a Member of the League, or between States not Members of the League, the State or States not Members of the League shall be invited to accept the obligations of membership in the League for the purposes of such dispute, upon such conditions as the Council may deem just. If such invitation is accepted, the provisions of Articles 12 to 16 inclusive shall be applied with such modifications as may be deemed necessary by the Council.

Upon such invitation being given the Council shall immediately institute an inquiry into the circumstances of the dispute and recommend such action as may seem best and most effectual in the circumstances.

If a State so invited shall refuse to accept the obligations of membership in the League for the purposes of such dispute, and shall resort to war against a Member of the League, the provisions of Article 16 shall be applicable as against the State taking such action.

If both parties to the dispute when so invited refuse to accept the obligations of membership in the League for the purposes of such dispute, the Council may take such measures and make such recommendations as will prevent hostilities and will result in the settlement of the dispute.

ARTICLE 18.

Every treaty or international engagement entered into hereafter by any Member of the League shall be forthwith registered with the Secretariat and shall as soon as possible be published by it. No such treaty or international engagement shall be binding until so registered.

ARTICLE 19.

The Assembly may from time to time advise the reconsideration by Members of the League of treaties which have become inapplicable and the consideration of international conditions whose continuance might endanger the peace of the world.

ARTICLE 20.

The Members of the League severally agree that this Covenant is accepted as abrogating all obligations or understandings inter se which are inconsistent with the terms thereof, and solemnly undertake that they will not hereafter enter into any engagements inconsistent with the terms thereof.

In case any Member of the League shall, before becoming a Member of the League, have undertaken any obligations inconsistent with the terms of this Covenant, it shall be the duty of such Member to take immediate steps to procure its release from such obligations.

ARTICLE 21.

Nothing in this Covenant shall be deemed to affect the validity of international engagements, such as treaties of arbitration or regional understandings like the Monroe doctrine, for securing the maintenance of peace.

ARTICLE 22.

To those colonies and territories which as a consequence of the late war have ceased to be under the sovereignty of the States which formerly governed them and which are inhabited by peoples not yet able to stand by themselves under the strenuous conditions of the modern world, there should be applied the principle that the well-being and development of such peoples form a sacred trust of civilisation and that securities for the performance of this trust should be embodied in this Covenant.

The best method of giving practical effect to this principle is that the tutelage of such peoples should be entrusted to advanced nations who by reason of their resources, their experience or their geographical position can best undertake this responsibility, and who are willing to accept it, and that this tutelage should be exercised by them as Mandatories on behalf of the League.

The character of the mandate must differ according to the stage of the development of the people, the geographical situation of the territory, its economic conditions and other similar circumstances.

Certain communities formerly belonging to the Turkish Empire have reached a stage of development where their existence as independent nations can be provisionally recognized subject to the rendering of administrative advice and assistance by a Mandatory until such time as they are able to stand alone. The wishes of these communities must be a principal consideration in the selection of the Mandatory.

Other peoples, especially those of Central Africa, are at such a stage that the Mandatory must be responsible for the administration of the territory under conditions which will guarantee freedom of conscience and religion, subject only to the maintenance of public order and morals, the prohibition of abuses such as the slave trade, the arms traffic and the liquor traffic, and the prevention of the establishment of fortifications or military and naval bases and of military training of the natives for other than police purposes and the defence of territory, and will also secure equal opportunities for the trade and commerce of other Members of the League.

There are territories, such as South-West Africa and certain of the South Pacific Islands, which, owing to the sparseness of their population, or their small size, or their remoteness from the centres of civilisation, or their geographical contiguity to the territory of the Mandatory, and other circumstances, can be best administered under the laws of the Mandatory as integral portions of its territory, subject to the safeguards above mentioned in the interests of the indigenous population.

In every case of mandate, the Mandatory shall render to the Council an annual report in reference to the territory committed to its charge.

The degree of authority, control, or administration to be exercised by the Mandatory shall, if not previously agreed upon by the Members of the League, be explicitly defined in each case by the Council.

A permanent Commission shall be constituted to receive and examine the annual reports of the Mandatories and to advise the Council on all matters relating to the observance of the mandates.

ARTICLE 23.

Subject to and in accordance with the provisions of international conventions existing or hereafter to be agreed upon, the Members of the League:

(a) will endeavour to secure and maintain fair and humane conditions of labour for men, women, and children, both in their own countries and in all countries to which their commercial and industrial relations extend, and for that purpose will establish and maintain the necessary international organisations;

(b) undertake to secure just treatment of the native inhabitants of territories under their control;

(c) will entrust the League with the general supervision over the execution of agreements with regard to the traffic in women and children, and the traffic in opium and other dangerous drugs;

(d) will entrust the League with the general supervision of the trade in arms and ammunition with the countries in which the control of this traffic is necessary in the common interest;

(e) will make provision to secure and maintain freedom of communications and of transit and equitable treatment for the commerce of all Members of the League. In this connection, the special necessities of the regions devastated during the war of 1914-1918 shall be borne in mind;

(f) will endeavour to take steps in matters of international concern for the prevention and control of disease.

ARTICLE 24.

There shall be placed under the direction of the League all international bureaux already established by general treaties if the parties to such treaties consent. All such international bureaux and all commissions for the regulation of matters of international interest hereafter constituted shall be placed under the direction of the League.

In all matters of international interest which are regulated by general convention but which are not placed under the control of international bureaux or commissions, the Secretariat of the League shall, subject to the consent of the Council and if desired by the parties, collect and distribute all relevant information and shall render any other assistance which may be necessary or desirable.

The Council may include as part of the expenses of the Secretariat the expenses of any bureau or commission which is placed under the direction of the League.

ARTICLE 25.

The Members of the League agree to encourage and promote the establishment and co-operation of duly authorised voluntary national Red Cross organisations having as purposes the improvement of health, the prevention of disease and the mitigation of suffering throughout the world.

ARTICLE 26.

Amendments to this Covenant will take effect when ratified by the Members of the League whose Representatives compose the Council and by a majority of the Members of the League whose Representatives compose the Assembly.

No such amendments shall bind any Member of the League which signifies its dissent therefrom, but in that case it shall cease to be a Member of the League.

30

The Council of the League of Nations:

Whereas the Principal Allied Powers have agreed, for the purpose of giving effect to the provisions of Article 22 of the Covenant of the League of Nations, to entrust to a Mandatory selected by the said Powers the administration of the territory of Palestine, which formerly belonged to the Turkish Empire, within such boundaries as may be fixed by them; and

Whereas the Principal Allied Powers have also agreed that the Mandatory should be responsible for putting into effect the declaration originally made on November 2nd, 1917, by the Government of His Britannic Majesty, and adopted by the said Powers, in favor of the establishment in Palestine of a national home for the Jewish people, it being clearly understood that nothing should be done which might prejudice the civil and religious rights of existing non-Jewish communities in Palestine, or the rights and political status enjoyed by Jews in any other country; and

Whereas recognition has thereby been given to the historical connection of the Jewish people with Palestine and to the grounds for reconstituting their national home in that country; and

Whereas the Principal Allied Powers have selected His Britannic Majesty as the Mandatory for Palestine; and

Whereas the mandate in respect of Palestine has been formulated in the following terms and submitted to the Council of the League for approval; and

Whereas His Britannic Majesty has accepted the mandate in respect of Palestine and undertaken to exercise it on behalf of the League of Nations in conformity with the following provisions; and

Whereas by the afore-mentioned Article 22 (paragraph 8), it is provided that the degree of authority, control or administration to be exercised by the Mandatory, not having been previously agreed upon by the Members of the League, shall be explicitly defined by the Council of the League Of Nations;

confirming the said Mandate, defines its terms as follows:”

………

………

ART. 2.

The Mandatory shall be responsible for placing the country under such political, administrative and economic conditions as will secure the establishment of the Jewish national home, as laid down in the preamble, and the development of self-governing institutions, and also for safeguarding the civil and religious rights of all the inhabitants of Palestine, irrespective of race and religion.

THE PALESTINE MANDATE

https://avalon.law.yale.edu/20th_century/Palmanda.Asp

The Council of the League of Nations:

Whereas the Principal Allied Powers have agreed, for the purpose of giving effect to the provisions of Article 22 of the Covenant of the League of Nations, to entrust to a Mandatory selected by the said Powers the administration of the territory of Palestine, which formerly belonged to the Turkish Empire, within such boundaries as may be fixed by them; and

Whereas the Principal Allied Powers have also agreed that the Mandatory should be responsible for putting into effect the declaration originally made on November 2nd, 1917, by the Government of His Britannic Majesty, and adopted by the said Powers, in favor of the establishment in Palestine of a national home for the Jewish people, it being clearly understood that nothing should be done which might prejudice the civil and religious rights of existing non-Jewish communities in Palestine, or the rights and political status enjoyed by Jews in any other country; and

Whereas recognition has thereby been given to the historical connection of the Jewish people with Palestine and to the grounds for reconstituting their national home in that country; and

Whereas the Principal Allied Powers have selected His Britannic Majesty as the Mandatory for Palestine; and

Whereas the mandate in respect of Palestine has been formulated in the following terms and submitted to the Council of the League for approval; and

Whereas His Britannic Majesty has accepted the mandate in respect of Palestine and undertaken to exercise it on behalf of the League of Nations in conformity with the following provisions; and

Whereas by the afore-mentioned Article 22 (paragraph 8), it is provided that the degree of authority, control or administration to be exercised by the Mandatory, not having been previously agreed upon by the Members of the League, shall be explicitly defined by the Council of the League Of Nations;

confirming the said Mandate, defines its terms as follows:

ARTICLE 1.

The Mandatory shall have full powers of legislation and of administration, save as they may be limited by the terms of this mandate.

ART. 2.

The Mandatory shall be responsible for placing the country under such political, administrative and economic conditions as will secure the establishment of the Jewish national home, as laid down in the preamble, and the development of self-governing institutions, and also for safeguarding the civil and religious rights of all the inhabitants of Palestine, irrespective of race and religion.

ART. 3.

The Mandatory shall, so far as circumstances permit, encourage local autonomy.

ART. 4.

An appropriate Jewish agency shall be recognised as a public body for the purpose of advising and co-operating with the Administration of Palestine in such economic, social and other matters as may affect the establishment of the Jewish national home and the interests of the Jewish population in Palestine, and, subject always to the control of the Administration to assist and take part in the development of the country.

The Zionist organization, so long as its organization and constitution are in the opinion of the Mandatory appropriate, shall be recognised as such agency. It shall take steps in consultation with His Britannic Majesty’s Government to secure the co-operation of all Jews who are willing to assist in the establishment of the Jewish national home.

ART. 5.

The Mandatory shall be responsible for seeing that no Palestine territory shall be ceded or leased to, or in any way placed under the control of the Government of any foreign Power.

ART. 6.

The Administration of Palestine, while ensuring that the rights and position of other sections of the population are not prejudiced, shall facilitate Jewish immigration under suitable conditions and shall encourage, in co-operation with the Jewish agency referred to in Article 4, close settlement by Jews on the land, including State lands and waste lands not required for public purposes.

ART. 7.

The Administration of Palestine shall be responsible for enacting a nationality law. There shall be included in this law provisions framed so as to facilitate the acquisition of Palestinian citizenship by Jews who take up their permanent residence in Palestine.

ART. 8.

The privileges and immunities of foreigners, including the benefits of consular jurisdiction and protection as formerly enjoyed by Capitulation or usage in the Ottoman Empire, shall not be applicable in Palestine.

Unless the Powers whose nationals enjoyed the afore-mentioned privileges and immunities on August 1st, 1914, shall have previously renounced the right to their re-establishment, or shall have agreed to their non-application for a specified period, these privileges and immunities shall, at the expiration of the mandate, be immediately reestablished in their entirety or with such modifications as may have been agreed upon between the Powers concerned.

ART. 9.

The Mandatory shall be responsible for seeing that the judicial system established in Palestine shall assure to foreigners, as well as to natives, a complete guarantee of their rights.

Respect for the personal status of the various peoples and communities and for their religious interests shall be fully guaranteed. In particular, the control and administration of Wakfs shall be exercised in accordance with religious law and the dispositions of the founders.

ART. 10.

Pending the making of special extradition agreements relating to Palestine, the extradition treaties in force between the Mandatory and other foreign Powers shall apply to Palestine.

ART. 11.

The Administration of Palestine shall take all necessary measures to safeguard the interests of the community in connection with the development of the country, and, subject to any international obligations accepted by the Mandatory, shall have full power to provide for public ownership or control of any of the natural resources of the country or of the public works, services and utilities established or to be established therein. It shall introduce a land system appropriate to the needs of the country, having regard, among other things, to the desirability of promoting the close settlement and intensive cultivation of the land.

The Administration may arrange with the Jewish agency mentioned in Article 4 to construct or operate, upon fair and equitable terms, any public works, services and utilities, and to develop any of the natural resources of the country, in so far as these matters are not directly undertaken by the Administration. Any such arrangements shall provide that no profits distributed by such agency, directly or indirectly, shall exceed a reasonable rate of interest on the capital, and any further profits shall be utilised by it for the benefit of the country in a manner approved by the Administration.

ART. 12.

The Mandatory shall be entrusted with the control of the foreign relations of Palestine and the right to issue exequaturs to consuls appointed by foreign Powers. He shall also be entitled to afford diplomatic and consular protection to citizens of Palestine when outside its territorial limits.

ART. 13.

All responsibility in connection with the Holy Places and religious buildings or sites in Palestine, including that of preserving existing rights and of securing free access to the Holy Places, religious buildings and sites and the free exercise of worship, while ensuring the requirements of public order and decorum, is assumed by the Mandatory, who shall be responsible solely to the League of Nations in all matters connected herewith, provided that nothing in this article shall prevent the Mandatory from entering into such arrangements as he may deem reasonable with the Administration for the purpose of carrying the provisions of this article into effect; and provided also that nothing in this mandate shall be construed as conferring upon the Mandatory authority to interfere with the fabric or the management of purely Moslem sacred shrines, the immunities of which are guaranteed.

ART. 14.

A special commission shall be appointed by the Mandatory to study, define and determine the rights and claims in connection with the Holy Places and the rights and claims relating to the different religious communities in Palestine. The method of nomination, the composition and the functions of this Commission shall be submitted to the Council of the League for its approval, and the Commission shall not be appointed or enter upon its functions without the approval of the Council.

ART. 15.

The Mandatory shall see that complete freedom of conscience and the free exercise of all forms of worship, subject only to the maintenance of public order and morals, are ensured to all. No discrimination of any kind shall be made between the inhabitants of Palestine on the ground of race, religion or language. No person shall be excluded from Palestine on the sole ground of his religious belief.

The right of each community to maintain its own schools for the education of its own members in its own language, while conforming to such educational requirements of a general nature as the Administration may impose, shall not be denied or impaired.

ART. 16.

The Mandatory shall be responsible for exercising such supervision over religious or eleemosynary bodies of all faiths in Palestine as may be required for the maintenance of public order and good government. Subject to such supervision, no measures shall be taken in Palestine to obstruct or interfere with the enterprise of such bodies or to discriminate against any representative or member of them on the ground of his religion or nationality.

ART. 17.

The Administration of Palestine may organist on a voluntary basis the forces necessary for the preservation of peace and order, and also for the defence of the country, subject, however, to the supervision of the Mandatory, but shall not use them for purposes other than those above specified save with the consent of the Mandatory. Except for such purposes, no military, naval or air forces shall be raised or maintained by the Administration of Palestine.

Nothing in this article shall preclude the Administration of Palestine from contributing to the cost of the maintenance of the forces of the Mandatory in Palestine.

The Mandatory shall be entitled at all times to use the roads, railways and ports of Palestine for the movement of armed forces and the carriage of fuel and supplies.

ART. 18.

The Mandatory shall see that there is no discrimination in Palestine against the nationals of any State Member of the League of Nations (including companies incorporated under its laws) as compared with those of the Mandatory or of any foreign State in matters concerning taxation, commerce or navigation, the exercise of industries or professions, or in the treatment of merchant vessels or civil aircraft. Similarly, there shall be no discrimination in Palestine against goods originating in or destined for any of the said States, and there shall be freedom of transit under equitable conditions across the mandated area.

Subject as aforesaid and to the other provisions of this mandate, the Administration of Palestine may, on the advice of the Mandatory, impose such taxes and customs duties as it may consider necessary, and take such steps as it may think best to promote the development of the natural resources of the country and to safeguard the interests of the population. It may also, on the advice of the Mandatory, conclude a special customs agreement with any State the territory of which in 1914 was wholly included in Asiatic Turkey or Arabia.

ART. 19.

The Mandatory shall adhere on behalf of the Administration of Palestine to any general international conventions already existing, or which may be concluded hereafter with the approval of the League of Nations, respecting the slave traffic, the traffic in arms and ammunition, or the traffic in drugs, or relating to commercial equality, freedom of transit and navigation, aerial navigation and postal, telegraphic and wireless communication or literary, artistic or industrial property.

ART. 20.

The Mandatory shall co-operate on behalf of the Administration of Palestine, so far as religious, social and other conditions may permit, in the execution of any common policy adopted by the League of Nations for preventing and combating disease, including diseases of plants and animals.

ART. 21.

The Mandatory shall secure the enactment within twelve months from this date, and shall ensure the execution of a Law of Antiquities based on the following rules. This law shall ensure equality of treatment in the matter of excavations and archaeological research to the nationals of all States Members of the League of Nations.

(1) “Antiquity” means any construction or any product of human activity earlier than the year 1700 A. D.

(2) The law for the protection of antiquities shall proceed by encouragement rather than by threat.

Any person who, having discovered an antiquity without being furnished with the authorization referred to in paragraph 5, reports the same to an official of the competent Department, shall be rewarded according to the value of the discovery.

(3) No antiquity may be disposed of except to the competent Department, unless this Department renounces the acquisition of any such antiquity.

No antiquity may leave the country without an export licence from the said Department.

(4) Any person who maliciously or negligently destroys or damages an antiquity shall be liable to a penalty to be fixed.

(5) No clearing of ground or digging with the object of finding antiquities shall be permitted, under penalty of fine, except to persons authorised by the competent Department.

(6) Equitable terms shall be fixed for expropriation, temporary or permanent, of lands which might be of historical or archaeological interest.

(7) Authorization to excavate shall only be granted to persons who show sufficient guarantees of archaeological experience. The Administration of Palestine shall not, in granting these authorizations, act in such a way as to exclude scholars of any nation without good grounds.

(8) The proceeds of excavations may be divided between the excavator and the competent Department in a proportion fixed by that Department. If division seems impossible for scientific reasons, the excavator shall receive a fair indemnity in lieu of a part of the find.

ART. 22.

English, Arabic and Hebrew shall be the official languages of Palestine. Any statement or inscription in Arabic on stamps or money in Palestine shall be repeated in Hebrew and any statement or inscription in Hebrew shall be repeated in Arabic.

ART. 23.

The Administration of Palestine shall recognise the holy days of the respective communities in Palestine as legal days of rest for the members of such communities.

ART. 24.

The Mandatory shall make to the Council of the League of Nations an annual report to the satisfaction of the Council as to the measures taken during the year to carry out the provisions of the mandate. Copies of all laws and regulations promulgated or issued during the year shall be communicated with the report.

ART. 25.

In the territories lying between the Jordan and the eastern boundary of Palestine as ultimately determined, the Mandatory shall be entitled, with the consent of the Council of the League of Nations, to postpone or withhold application of such provisions of this mandate as he may consider inapplicable to the existing local conditions, and to make such provision for the administration of the territories as he may consider suitable to those conditions, provided that no action shall be taken which is inconsistent with the provisions of Articles 1516 and 18.

ART. 26.

The Mandatory agrees that, if any dispute whatever should arise between the Mandatory and another member of the League of Nations relating to the interpretation or the application of the provisions of the mandate, such dispute, if it cannot be settled by negotiation, shall be submitted to the Permanent Court of International Justice provided for by Article 14 of the Covenant of the League of Nations.

ART. 27.

The consent of the Council of the League of Nations is required for any modification of the terms of this mandate.

ART. 28.

In the event of the termination of the mandate hereby conferred upon the Mandatory, the Council of the League of Nations shall make such arrangements as may be deemed necessary for safeguarding in perpetuity, under guarantee of the League, the rights secured by Articles 13 and 14, and shall use its influence for securing, under the guarantee of the League, that the Government of Palestine will fully honour the financial obligations legitimately incurred by the Administration of Palestine during the period of the mandate, including the rights of public servants to pensions or gratuities.

The present instrument shall be deposited in original in the archives of the League of Nations and certified copies shall be forwarded by the Secretary-General of the League of Nations to all members of the League.

 

Done at London the twenty-fourth day of July, one thousand nine hundred and twenty-two.

Reacties uitgeschakeld voor NOTEN 21 T/M 30/TERREURSTAAT ISRAEL

Opgeslagen onder Divers

NOTEN 11 T/M 20/TERREURSTAAT ISRAEL

NOTEN
11
12
13
WIKIPEDIA
FIRST ZIONIST CONGRESS
14
WIKIPEDIA
WORLD ZIONIST CONGRESS
15
”On 10 March 1896, Herzl was visited by Reverend William Hechler, the Anglican minister to the British Embassy in Vienna. Hechler had read Herzl’s Der Judenstaat, and the meeting became central to the eventual legitimization of Herzl and Zionism.[42] Herzl later wrote in his diary, “Next we came to the heart of the business. I said to him: (Theodor Herzl to Rev. William Hechler) I must put myself into direct and publicly known relations with a responsible or non responsible ruler – that is, with a minister of state or a prince. Then the Jews will believe in me and follow me. The most suitable personage would be the German Kaiser.”[43] Hechler arranged an extended audience with Frederick I, Grand Duke of Baden, in April 1896. The Grand Duke was the uncle of the German Emperor Wilhelm II. Through the efforts of Hechler and the Grand Duke, Herzl publicly met Wilhelm II in 1898. The meeting significantly advanced Herzl’s and Zionism’s legitimacy in Jewish and world opinion.”
WIKIPEDIA
THEODOR HERZL/DIPLOMATIC LIAISON WITH THE OTTOMANS
ORIGINAL SOURCE
THEODOR HERZL
16
WIKIPEDIA
THEODOR HERZL/DIPLOMATIC LIAISON WITH THE OTTOMANS
17
HOW THEODOR HERZL FAILED TO CONVINCE THE OTTOMANS TO
SELL PALESTINE
Before the British allowed European Zionists to colonise Palestine, its chief idealogue, Theodor Herzl, attempted to buy the land from the Ottomans.

Long before the controversial Balfour Declaration set in motion the colonisation of Palestine at the behest of the British Empire, one of the leading founders of Zionism, Theodor Herzl, appealed to the Ottoman state for a Jewish country.

Palestine and its people were a constituent part of the Ottoman lands linking the Sublime Port in Istanbul to the wider domains, encompassing Islam’s three holiest sites of Mecca, Medina and Jerusalem.

Ottoman Sultans were also the caliphs of Islam from which they derived their authority by holding in their possession the holiest places of the Muslim world. But the Ottoman state also had a more worldly problem – debt, and lots of it.

In 1896, Herzl sensed a real-estate opportunity and came to Istanbul with a deal he thought the Ottoman Sultan Abdul Hamid II couldn’t turn down.

The Ottoman state was creaking under an accumulated debt burden which by the late 19th century stood at a present-day value of $11.6 billion.

The debt was controlled through a vehicle called the Ottoman Public Debt Administration, which represented European powers such as the British, French, Germans, Austrians, Italians and the Dutch. This gave European colonial powers a level of control inside the Ottoman state that would ultimately prove to be its undoing.

Cash for land

According to one historical account, Herzl offered to pay £20 million, which is around $2.2 billion in today’s currency, to the Ottoman Sultan to issue a charter for Jews to colonise Palestine.

That kind of money would have shaved around 20 percent of the Ottomans’ debt burden. It’s reported that Herzel exclaimed that “without the help of the Zionists, the Turkish economy would not stand a chance of recovery.”

Herzl’s interlocutors with the Ottoman Sultan at the time, Philip de Newlinski and Arminius Vambery, were sceptical that Jerusalem as the third holiest place in Islam would simply be sold, no matter how precarious Ottoman finances were.

They were right. Sultan Abdul Hamid II refused the offer outright in 1896, telling Newlinski, “if Mr Herzl is as much your friend as you are mine, then advise him not to take another step in this matter. I cannot sell even a foot of land, for it does not belong to me but to my people. My people have won this Empire by fighting for it with their blood and have fertilised it with their blood. We will again cover it with our blood before we allow it to be wrested away from us.”

The Sultan’s words were prophetic. Yet while the conflict is sometimes portrayed as an ancient one going back more than 1000 years, its roots are distinctly in the late 19th century.

The idea of Zionism was underpinned by the notion that Jews could be transferred from Europe to Palestine as a means of ridding what Europe called its ‘Jewish problem’.

Many non-Jews and even anti-Semites supported the idea of European Jews being relocated to the Middle East, which would have entailed the disposition of native Palestinians from their homes. Some Jews like Herzl, although not all, bought into this idea which imbued the Zionist idea from its inception as a colonial project.

The historian Louis Fishman in his book ‘Jews and Palestinians in the Late Ottoman Era’, made the case that the “colonial Jewish project developed within an Ottoman context.”

But Jewish migrations to Palestine also developed against a backdrop of rabid European led anti-Semitism, which Herzl and his Zionist contemporaries realised would never abate – and he was right.

Ottoman Jews vs European Jews

By the turn of the of the 19th century, as ideas of Zionism were spreading amongst some Ottoman Jews, distinct and important differences emerged with their European Zionist counterparts.

In the book “Late Ottoman Palestine: The Period of Young Turk Rule”, the historians Eyal Geno and Yuval Ben-Bassat noted that for Ottoman Jews, “Zionism was a cultural form of nationalism, an emerging identity which did not clash with their loyalty to the Ottoman state and which did not require moving to the far-off lands of Ottoman Palestine.”

European Jewish Zionists emerged from the context of European global colonisation. If European settlers could ethnically cleanse the indigenous peoples in America or Australia and create a new state on the supremacy of one race, why not European Jews?

Ottoman Jews, on the other hand, had been welcomed into the Ottoman domains by Sultan Bayezid II. The Ottoman state sent ships to help Jews flee from the Spanish Inquisition in 1492.

For many Ottoman Jews, being part of the Ottoman state had allowed them to rise to positions of prominence, and over the centuries, their day to day life would have been free of the pogroms European Jews had to endure.

The Jewish people in the Ottoman state

When Herzl finally met Sultan Abdul Hamid II face to face in 1901, he suggested that Jewish financiers could set up a company in Istanbul and, over time, purchase Ottoman debt from European powers.

In return, some lands in Palestine could be given autonomy and become a destination for Jewish migration. Herzl’s idea was a compromise on independence, however, while Abdul Hamid II was keen on the idea of consolidating foreign debts within the Empire, he maintained that it was a separate deal that would not be linked to the Jewish colonisation of Palestine.

European Jewish migration to Palestine, a trickle at the time, was nonetheless causing tensions with the indigenous Palestinian inhabitants.

The Ottomans, however, struggling to keep its domains in the Balkans and faced with an internal political upheaval as a result of a constitutional crisis, often found itself putting out fires that threatened to overwhelm the Empire.

Yet even against this backdrop, when the question of Jewish migration surfaced in the Ottoman parliament, the Ottoman Jewish parliamentarian Nissim Matzliah made clear that “if Zionism is indeed harmful to the State, then without question my loyalty lies with the State.”

However, the Ottoman state increasingly viewed European Zionism and its ambitions on its domains as part of another colonial attempt to carve up its lands.

In a detailed report to Istanbul, the Ottoman Ambassador to Berlin, Ahmet Tewfik Pasha, wrote, “we must have no illusions about Zionism” the aim he added was nothing short of “formation of a great Jewish State in Palestine, which would also spread towards the neighbouring countries.”

In his memoirs, Sultan Abdul Hamid II remarked that Herzl had attempted to deceive the state about their ultimate intentions over the land. Ottoman suspicions were later confirmed as Herzl, realising that appealing to Istanbul would not get results, ended up allying with the British – and the rest is history.

18

https://www.astridessed.nl/noot-41-israel-raast-en-tiert/

19

https://www.astridessed.nl/noot-42-israel-raast-en-tiert/

20

WIKIPEDIA
BALFOUR DECLARATION

Reacties uitgeschakeld voor NOTEN 11 T/M 20/TERREURSTAAT ISRAEL

Opgeslagen onder Divers

De Israelische Apartheidsstaat is allesverslindend!/Astrid Essed’s Intifadastuk

OVER HET ONTSTAAN VAN DE STAAT ISRAEL
ZIONISME IN HET KORT MET EEN FICTIEF VOORBEELD

”Stel dat er zich in Nederland afstammelingen van Batavieren vestigen,
niet om er gewoon te wonen en een bestaan op te bouwen, zoals migranten doen.
Maar om een Bataafse Staat in Nederland te stichten met als motivatie, dat hun voorouders 2000 jaar geleden in Nederland gewoond hebben en dat zij gewoon
RECHT hebben op Nederlands Grondgebied.
Nederland wordt ”opgedeeld” in een Bataafs en Nederlands deel
De bevolking in Nederland moet dat dan maar accepteren, een stap
opzij doen en als het niet Goedschiks gaat…dan worden zij uit hun
eigen huizen verdreven, die vervolgens worden ingenomen door de Batavieren.”
Vindt u dat rechtvaardig?
ARTIKEL
DE ISRAELISCHE APARTHEIDSSTAAT IS ALLESVERSLINDEND/
ASTRID ESSED’S INTIFADASTUK
[Vooraf
Het is een Lang, Diepgravend artike, om een inzicht te geven
in het Ontstaan van de Huidige Ellende in bezet Palestijns Gebiedl/Voor wie in Tijdnood is of denkt al op de hoogte te zijn,
Leze de Tekst onder ”Slot”]
UPDATE:
Dit Stuk gaat vooral ook om de Nederlandse en EU medeplichtigheid aan
de Israelische misdaden in Gaza.
Maar zojuist [woensdag 7 mei] bereikte mij het opmerkelijke
Bericht, dat de Nederlandse Buitenlandminister Veldkamp wil, dat
de EU een onderzoek instelt naar de Israelische naleving
van het EU-Israel Associatieverdrag, dat ook in dit artikel wordt
genoemd [1A]
Hiermee is Nederland nog steeds medeplichtig aan Israel’s misdaden, maar
toch lijkt er nu uit een Ander Vaatje te worden getapt.
Dat is goed.
Het Net om de zionisten begint te sluiten…..
Lees nu maar verder Lezers:
De lijst van Israelische misdaden, in dit artikel genoemd, is zeker niet
compleet…..
” Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden”

PETRUS 5:8
[1AA]
NIEUWE TESTAMENT
EERSTE BRIEF VAN PETRUS
INDELING NIEUWE TESTAMENT
”Wie Palestina wil begrijpen, moet terug naar 1897!”
[1AAA]
HOOFDSTUKKENINDELING ARTIKEL
HET HEDEN
A
GRUWELEN ISRAELISCHE APARTHEIDSSTAAT
HET VERLEDEN
[Voor WOII]
B
EEN LESJE GESCHIEDENIS
ZIONISME IN MENSENTAAL
C
EEN LESJE GESCHIEDENIS
AAN DE WIEG VAN DE STAAT ISRAEL STONDEN ZIONISME, NEO-KOLONIALISME EN…..EUROPEES ANTI SEMITISME
D
EEN LESJE GESCHIEDENIS
ZIONISME/EEN NOODLOTTIGE BEWEGING
E
EEN LESJE GESCHIEDENIS/HULP VANUIT KOLONIAAL GROOT-BRITANNIE/
DE BALFOUR DECLARATION
F
EEN LESJE GESCHIEDENIS
PALESTINA BRITS MANDAATGEBIED
G
EEN LESJE GESCHIEDENIS/KOLONISATIE
H
EEN LESJE GESCHIEDENIS
JAREN 20 EN DIE ARABISCHE OPSTAND
HET VERLEDEN
[Na WOII]
 
I
PALESTINA WORDT ”ISRAEL”
II
PALESTINA WORDT ”ISRAEL”
VERDEELPLAN VOOR PALESTINA
WELKOM, STAAT ISRAEL
ETNISCHE ZUIVERINGEN/DE NAKBA
EINDE GESCHIEDENIS PALESTINA
MODERN TIMES
NEDERLANDSE EN EU MEDEPLICHTIGHEID AAN GENOCIDE
 
SLOT
OP NAAR DE GEWAPENDE STRIJD!
 
 
A
GRUWELEN ISRAELISCHE APARTHEIDSSTAAT
Net als je denkt, na twee jaar Israelische Terreur tegen het bezette Gaza EN de
bezette Westelijke Jordaanoever [1], bestaande uit [ja waar moet ik beginnen?]
uithongering van de burgerbevolking, beschietingen van vluchtelingenkampen, ziekenhuizen, scholen etc, het
 blokkeren van hulpgoederen, het afsnijden van levensvoorzieningen als
water en electriciteit, het neerschieten van hulpverleners en journalisten
het sadistisch van hot naar het opjagen van de burgerbevolking [dat
allemaal in Gaza] [2A en 2B]
Net als je dus denkt:
Erger kan het niet, weet Bezettings en Apartheidsstaat Israel je te verrassen,
ja, te overtreffen
Want premier Netanyahu, Chef van de Israelische Bezettings en Apartheidsstaat, [3] die -volgens het Amnesty Rapport en Amnesty is niet
de minste organisatie-genocide pleegt [4] heeft nu de Totale
Oorlog uitgeroepen! [5]
Dat ging zo:
Nadat Israel [voor de zoveelste keer trouwens, die Blokkade van Gaza is al vanaf 2007 jaar de gang, al wordt deze soms zogenaamd ”versoepeld”! [6]] de volledige stroomvoorziening naar Gaza had afgesloten [7], deed het Israelische regime er nog een schepje bovenop:
Premier Netanyahu blies het Staakt het Vuren met verzetsorganisatie Hamas
op, [8] -een Bestand, dat volgens Amnesty International voor Gaza sowieso te laat
kwam [9]
En bij de opblaas staakt het vuren aanvallen kwamen meer dan 300 mensen
om het leven! [10]
De kwaadaardige intenties-en denk eraan, dat een van de voorwaarde tot genocide de ”intentie” is [11]-van Netanyahu maakte hij zelf van meet af aan duidelijk:
”Deze aanvallen zijn nog maar het begin.” [12]
WEL
Netanyahu heeft gelijk!
Want die aanvallen gaan maar door!
Op een school, op woningen, een tentenkamp [13] en ga zo maar door!
En toppunt van cynisme is, dat dat tentenkamp door het Israelische leger
was aangemerkt als ”veilige zone”! [14]
Zo zijn er 8 hulpverleners in Gaza gedood, op weg zijnde in ambulances
om gewonden te helpen…..[15]
Volgens berichtgeving in the Guardian zouden de handen van sommige
gedode hulpverleners zijn vastgebonden….[16]
Fascistische executiemethoden!
Verder bericht Al Jazeera [The Guardian trouwens ook] dat de lichamen van
de slachtoffers EN hun ambulancevoertuigen waren begraven door de Israelische
troepen, natuurlijk om ontdekking te voorkomen [17]
To no avail, want het is TOCH ontdekt!!! [18]
En over Israelische Gruwelen in bezet gebied gesproken:
What about het rapport van de Israelische mensenrechtenorganisatie
Btselem ”Welcome to Hell” waarin folteringen en mishandelingen
tegen Palestijnse gevangenen worden beschreven [19]
Huiveringwekkend in dit kader de dood van een 17 jarige Palestijnse
jongen in Israelische gevangenschap……………..….[20]
What about de recente Israelische Gruwelen
in de Westbank?
Verdrijving van duizenden Palestijnen uit vluchtelingenkampen,
het opblazen van huizen, het vernielen van straten, het lukraak schieten
op burgers [20A]
HORROR, HORROR, HORROR
Gaan ze de Westbank net zo te grazen nemen als Gaza? [20B]
Tsja
Dan moet premier Netanyahu vooral ”beroep” aantekenen tegen zijn
Internationaal Strafhof arrestatiebevel…….[20C]
Terug naar Gaza
Niets meer of minder dan een Totale Oorlog tegen de burgerbevolking is
daar-en ik kan het niet genoeg benadrukken- aan de gang [21]
En de EU staat erbij en kijkt ernaar…….[22]
Dat noem IK medeplichtigheid.
B
EEN LESJE GESCHIEDENIS
ZIONISME IN MENSENTAAL
Bij al die hedendaagse Gruwelen zouden we bijna uit het oog verliezen,
dat de Aanvallen op Gaza en De Westbank niet begonnen zijn bij
de 7 october aanvallen van Hamas -waarbij burgers zijn gedood en ontvoerd,
maar ook gelegimiteerde aanvallen op militaire doelen zijn gepleegd- [23]
en de Israelische criminele reactie daarop [zie bovenstaand], maar teruggaan
op een huiveringwekkende geschiedenis van etnische zuiveringen, landonteigeningen, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.
Het is van belang daaraan eens aandacht te besteden, omdat steeds
minder mensen die Geschiedenis kennen.
ISRAEL-PALESTINA PROBLEEM IN A NUTSHELL
Wat ik nu ga schrijven, lezers, in essentie het hele Israel-Palestina
probleem.
”Stel dat er zich in Nederland afstammelingen van Batavieren vestigen,
niet om er gewoon te wonen en een bestaan op te bouwen, zoals migranten doen.
Maar om een Bataafse Staat in Nederland te stichten met als motivatie, dat hun voorouders 2000 jaar geleden in Nederland gewoond hebben en dat zij gewoon
RECHT hebben op Nederlands Grondgebied.
Nederland wordt ”opgedeeld” in een Bataafs en Nederlands deel
De bevolking in Nederland moet dat dan maar accepteren, een stap
opzij doen en als het niet Goedschiks gaat…dan worden zij uit hun
eigen huizen verdreven, die vervolgens worden ingenomen door de Batavieren.”
En de Internationale Gemeenschap vindt dat heel gewoon
Vindt u dat rechtvaardig?
Dat was de samenvatting
Nu het Historisch Overzicht, zo beknopt mogelijk, met te controleren
noten
C
EEN LESJE GESCHIEDENIS
AAN DE WIEG VAN DE STAAT ISRAEL STONDEN ZIONISME, NEO-KOLONIALISME EN…..EUROPEES ANTI SEMITISME
Dit is een Verhaal over neo-kolonialisme [dat noem ik zo omdat het
geschiedde in de nadagen van het klassieke 19e Eeuwse Westerse kolonialisme]
[24] en een flagrante schending van het zelfbeschikkingsrecht van volkeren.
Vreemd genoeg had dit Horror Verhaal [want dat is het] haar wortels in een
ander Kwaad, het eeuwenoude Europese anti-semitisme [25]
Want de Oostenrijkse journalist Theodor Herzl, grondlegger van het
zionisme [de politieke beweging, die voorstond, dat Joden zich zouden
vestigen in de toen kolonie van het Ottomaanse Rijk, Palestina en er
een  Joodse Staat zouden stichten] [26], was in beweging gekomen
door de anti-semitische Dreyfuss-affaire  [hoewel anderen de betekenis
van de Affaire Dreyfuss voor Herzl weer tegenspreken [27], maar dat is hier
 verder niet van belang.
Lees over de Affaire Dreyfuss alles in noot 28
Hij raakte er steeds meer van overtuigd. dat er voor Joden geen toekomst
was in Europa, dat antisemitisme niet te verslaan was en dat er maar een
Antwoord op mogelijk was:
Het Stichten van een Joodse Staat [29]
En zo kwam zijn ”magnum opus” [30], ”Der Judenstaat” tot stand [31],
waarin hij zijn ideeen ontvouwde van de stichting van een Joodse Sraat
in Palestina, dat toen een provincie van  het Ottomaanse Rijk [32]
De idee was, dat Palestina het 2000 jaar oude ”Vaderland” van de Joden
was [33]
ZELFBESCHKKINGSRECHT
Het is voor de hedendaagse normaal democratisch denkende mens
moeilijk voor te stellen:
De gotspe van het willen stichten van een Staat in andermans land op
grond van een ”claim” van 2000 jaar geleden, wat niet meer of minder is
dan het platwalsen van de originele Palestijnse bevolking en hun
recht op zelfbeschikking.
In feite een vorm van neo-kolonialisme [34] dat van buitenaf wordt beschikt
over andermans land en er geforceerd een andere Staat in wordt gesticht
En dat is ook de Rode Draad en het Fundament van het hele
Israelisch-Palestijnse confict!
Zolang dat niet wordt rechtgezet en er een Palestijnse Staat wordt gesticht
uit de brokstukken van de Israelische Apartheidsstaat en de bezette Palestijnse
gebieden en zo een historisch onrecht wordt teruggedraaid, is recht niet gedaan
en wordt het conflict niet opgelost.
Maar de Lezer moet goed begrijpen, dat tegen de achtergrond van het einde
van de 19e Eeuw en begin Twintigste Eeuw een dergelijke redenering, het opdelen van andermans land, helemaal niet zo gek was, gezien tegen
de achtergrond van het nog heersende kolonialisme EN de heersende
racistische superioriteitstheorieen uit de 19e Eeuw. [35]
D
EEN LESJE GESCHIEDENIS
ZIONISME/EEN NOODLOTTIGE BEWEGING
Theodor Herzl, aanjager en stichter van het moderne zionisme,
was een bezig mannetje.
Hij organiseerde het Eerste Zionistische Congres in Basel [Zwitserland],
waarbij de Zionistische Ramp een stevige basis kreeg [36], gevolgd door
een aantal zionistische Congressen tot in deze tijd [voor de Herzl periode Begin zijn alleen
de eerste t/m de zesde relevant, omdat Herzl in 1904 overleed] [37]
Hij legde contacten met machthebbers uit die Tijd, om de idee
van een Joodse Staat verder te promoten [38]
Onder andere met de Ottomaanse Sultan werden door hem contacten gelegd [39]
Maar zijn pogingen om land van de Ottomaanse Sultan te kopen en
zo de ”Judenstaat” dichterbij te brengen, liepen op niets uit [40]
KWAADAARDIGE ZIONISTISCHE MYTHE/LAND ZONDER VOLK VOOR
EEN VOLK ZONDER LAND
Om hun Joodse Staat streven te legitimeren werd door de Zionisische
Beweging gesuggereerd, dat Palestina niet of nauwelijks bewoond was.
Dan zou het dus niet zo vreemd zijn, dat vervolgde mensen, de Joden hier,
zich in een niet bewoond land zouden vestigen, waar ze niemand voor de voeten
zouden lopen.
En zo ontstond dus het Fabeltje:
”Een Land Zonder Volk voor een Volk zonder Land” [41]
Een Grove Leugen, aangezien Palestina sinds mensenheugenis
was bewoond door de autochtone bevolking, de Palestijnen, die
een zeer bloeiende economische en culturele gemeenschap vormden.
”Een Land Zonder Volk voor een Volk zonder Land” was niets meer of minder
dan het goedpraten van het Stichten van een Staat in het Vaderland
van een ander volk!
De Batavieren, weet u nog?
[Zie boven]
E
EEN LESJE GESCHIEDENIS/HULP VANUIT KOLONIAAL GROOT-BRITANNIE/
DE BALFOUR DECLARATION
”His Majesty’s Government view with favour the establishment in Palestine of a national home for the Jewish people, and will use their best endeavours to facilitate the achievement of this object, it being clearly understood that nothing shall be done which may prejudice the civil and religious rights of existing non-Jewish communities in Palestine, or the rights and political status enjoyed by Jews in any other country.”
Het mag geen verbazing wekken, dat de Zionistische Beweging voor de
uiteindelijke realisering van haar koloniale plannen [niet altijd op ieder moment zo
duidelijk herkenbaar als ”koloniaal”  omdat veel Joden op de vlucht waren gedreven
door het eeuwenoude Europese antisemitisme] hulp kreeg van een belangrijke
koloniale grootmacht uit die tijd, Groot-Britannie.
Niet alleen paste de zionistische manier van denken in hun wereldbeeld,
ook en vooral hadden ze voor die hulp zo hun eigen geopolitieke
redenen en overwegingen [42]
Het begon met de zogenaamde ”Balfour Declaration” uit 1917 [toen de
Eerste Wereldoorlog nog in volle gang was], die neerkwam op een brief
van de Britse minister van Buitenlandse Zaken, Lord Balfour, aan Lord Rotschild,
leider van de Britse zionistische beweging, waarin van Britse zijde de garantie
werd gegeven, zich te zullen inzetten voor de ”Vestiging van een Joods Nationaal
Tehuis in Palestina [43]
Letterlijk stond er:
”His Majesty’s Government view with favour the establishment in Palestine of a national home for the Jewish people, and will use their best endeavours to facilitate the achievement of this object……”[44]
En zo hadden de zionisten dan, met machtige bondgenoot Groot-Britannie,
een officiele Poot in Palestina!
Het was een Gedrocht natuurlijk en paste echt in de koloniale gedachte::
Want over de ruggen van de Arabisch-Palestijnse bevolking heen, toen
nog officieel behorend tot het Ottomaanse Rijk, werd een ”Tehuis”
voor Joden in hun land gevestigd door Groot Britannie, dat in Palestina
niets te zoeken had, aan Joden, die eveneens van buiten kwamen.
De Joodse schrijver Arthur Koestler drukte dat meesterlijk uit op
de volgende wijze:
”One Nation solemny promised to a second nation the country
of a third” [45]
F
EEN LESJE GESCHIEDENIS
PALESTINA BRITS MANDAATGEBIED
De Palestijnse Tragedie ontvouwde zich steeds meer.
Na de ontmanteling van het Ottomaanse Rijk bij het einde
van de Eerste Wereldoorlog [In WO I had het Ottomaanse Rijk de zijde
gekozen van de ”Centralen”, het Duitse Keizerrijk en haar bondgenoten, tegen
de Geallieerden, Groot-Britannie en haar bondgenoten] [46] en het reeds
tijdens WO I in het geheim gesloten Sykes-Picot Verdrag, waarbij de Ottomaanse provincies
werden opgedeeld [47], ging Palestina over in andere Handen.
En die Hand was…..Groot-Britannie! [48]
U weet wel lezer, die koloniale Mogendheid van de Balfour Declaratie…………….[49]
GOED:
Of liever gezegd ”slecht” voor het Palestijnse volk
Want Palestina, eens provincie van het Ottomaanse Rijk, dat niets
zag in dat zionistische avontuur van Theodor Herzl [50], werd nu ”Mandaatgebied” van koloniale Grootmacht Groot-Britannie, dat dat zionistische
avontuur juist ondersteunde! [51]
En dat het de Britten ernst was, bleek a spoedig:
Want in de Preambule en artikel 2 van het Mandaatprotocol [
onder verantwoordelijkheid van de in 1920 opgerichte Volkenbond] [52]
werd gesteld, dat de Britse Mandataris verantwoordelijk zou zijn
voor het implenteren [ten uitvoer brengen] van wat in de Balfour Declaration
was toegezegd [53]
In de Aap gelogeerd waren dus de Palestijnen!
Want met de opkomst van nationalistische bewegingen in de kolonieen,
”protectoraten” en mandaatgebieden [ziehier Palestina] hadden de Palestijns-Arabische nationalisten al direct het probleem, dat er bij latere onafhankelijkheid
[want daarop moest het Mandaatschap voorbereiden!] [54] geen eenduidige
onafhankelijke Palestijns-Arabische Staat zou ontstaan, maar reeds
door anderen [Groot-Britannie, de Volkenbond] [55] was voorzien in
”de Vestiging van een Joods Nationaal Tehuis” [al was het toen
voor de Palestijnen nog niet duidelijk hoe dat eruit zou gaan zien].
Dit over de ruggen van de autochtone Palestijnse bevolking
DAT IS KOLONIALISME!
Zowel door het Zionisme als Beweging
Als door de ondersteunende Westerse landen! [56]
Door de Balfour Declaration en het onder Brits Mandaat
stellen van Palestina waren de zaden voor een Ramp gezaaid…..
G
EEN LESJE GESCHIEDENIS/KOLONISATIE
Met de toekenning van Palestina als Brits Mandaatgebied in 1922 [57]
werd ruim baan gemaakt voor vestiging van Oost en West Europese Joden
in Palestina.
Met de financiële middelen van zowel van het Joods Nationaal Fonds [58] als van vermogende zionistische joden in Europa en de Verenigde Staten kon van Palestijnse grootgrondbezitters grond aangekocht worden, die vervolgens door joodse boeren/kolonisten werd bewerkt. [59]
Vaak werden daarvan de Palestijnse pachters de dupe
[die werden verdreven van het gepachte land] [60]
Ook nam de Joodse bevolking in Palestina in rap tempo toe:
Onderzoekers van het Nederlands Palestina Komitee schrijven hierover:
”Maakten joodse kolonisten in 1919 met 66.000 personen al zo’n 10 procent van de bevolking uit – vestiging in Palestina was vanaf eind 19e eeuw in gang gezet – in 1929 was hun aantal ruim verdubbeld tot 156.000 (16 procent). Zeven jaar later was er opnieuw sprake van ruim een verdubbeling tot 370.000 (27 procent)” [61]
H
EEN LESJE GESCHIEDENIS
JAREN 20 EN DIE ARABISCHE OPSTAND
Zoals ik al schreef:
Door de Balfour Declaration en het onder Brits Mandaat
stellen van Palestina waren de zaden voor een Ramp gezaaid…..
Het kon niet uitblijven of er ontstonden door de met Britse zegen steeds meer toenemende zionistisch Joodse kolonisatie
spanningen tussen de aankomende zionisten, met hun streven naar een Joodse Staat, en de Arabisch Palestijnse
[vanaf nu kortweg te noemen ”Palestijnse”] autochtone bevolking, die haar legitieme nationalistische aspiraties 
steeds meer zag beknot en voor een deel ook landloos
gemaakt werd door die kolonisatie [62]
Er braken dan ook in de jaren 20 onlusten uit tussen Joden enerzijds en
Palestijnen anderszijds, waarbij aan beide kanten slachtoffers
vielen [63]
 
Met de voortdurende toename van Joodse kolonisatie
in Palestina namen onrust en spanningen tussen [zionistische]- dit tussen haakjes omdat niet alle Joden, die naar Palestina
kwamen bewuste zionisten waren, genoeg vluchtten ook
voor de Nazi Duitsland terreur in Europa [64]-en Palestijnen toe.
In 1936 maakte de Joodse bevolking in Palestina al
meer dan een derde van de totale bevolking uit! [65]
Uiteindelijk mondde dat uit in de Arabische Opstand,
een Opstand tegen het Britse Mandaatgezag en de zionistische Leiders en Beweging [66]
 
De Opstand werd neergeslagen door het Britse Gezag en de zionistische groeperingen en zoals verwacht mag worden
van koloniale Machten sloeg Groot-Britannie de opstand
genadeloos neer met arrestaties,verbanningen, executies, collectieve straffen en de inzet van Doodseskaders [67]
Niets is ons te dol!
 
Zie voor meer informatie over de Periode vanaf het Eerste Zionistische Congres in Basel tot de Britse Mandaatperiode tot
1940, Noot 68!
 
EINDE GESCHIEDENISLES OVER DE AARD VAN HET ZIONISME
 
I
 
PALESTINA WORDT ”ISRAEL”
 
ZIONISM ON FIRE!/NA DE TWEEDE WERELDOORLOG/
DE VERDELING VAN PALESTINA EN DE STICHTING
VAN DE STAAT ISRAEL
Na de Tweede Wereldoorlog, met alle Gruwelen van de Holocaust [69]
deed een heel nieuwe situatie haar intrede.
Want hoewel je je het niet zo gauw zou realiseren gezien de kwaadaardigheid
van het Britse kolonialisme in Palestina [kolonialisme is uiteraard in zijn
Grondslag overal kwaadaardig], heeft het Britse ”Gezag” aldaar aldoor
klermgezeten tussen twee onverenigbare Zaken.
De legitieme Palestijnse nationalistische eisen enerzijds en de koloniaal-Zionistische aspiraties anderszijds.
Dat zionisme kwam de Britten om hun eigen redenen wel goed uit [70].
Maar na de tijdelijke ”Eensgezindheid” [ik verwijs naar het
samen neerslaan van de Arabische Opstand/Zie boven], kwam er
steeds meer ”Trouble in Paradise”
Waarschijnlijk om nu weer de Arabieren te slijmen na hun brute optreden
bij het neerslaan van de Arabische Opstand, had de Britse
regering de zogenaamde ”White Paper of 1939” [71] verordonneerd,
waarbij nu ineens de Joodse immigratie naar Palestina beperkt [72]
Een Bizar Moment, gezien door de heftige Jodenvervolging in
Nazi Duitsland zoveel mogelijk Joden [volkomen terecht!] het Nazi Monster
probeerden te ontvluchten
En JA, daarmee maakten de Britten zich bij de zionisten niet populair
en na WOII werd dat nog erger!
Overigens werden in dat White Paper ook de contouren afgetekend
voor de latere verdeling van Palestina
Ik citeer uit dat White Paper:
”His Majesty’s Government believe that the framers of the Mandate in which the Balfour Declaration was embodied could not have intended that Palestine should be converted into a Jewish State against the will of the Arab population of the country. [ … ] His Majesty’s Government therefore now declare unequivocally that it is not part of their policy that Palestine should become a Jewish State. They would indeed regard it as contrary to their obligations to the Arabs under the Mandate, as well as to the assurances which have been given to the Arab people in the past, that the Arab population of Palestine should be made the subjects of a Jewish State against their will.

The objective of His Majesty’s Government is the establishment within 10 years of an independent Palestine State in such treaty relations with the United Kingdom as will provide satisfactorily for the commercial and strategic requirements of both countries in the future. [..] The independent State should be one in which Arabs and Jews share government in such a way as to ensure that the essential interests of each community are safeguarded.”'[73]

II
PALESTINA WORDT ”ISRAEL”
VERDEELPLAN VOOR PALESTINA
WELKOM, STAAT ISRAEL
ETNISCHE ZUIVERINGEN/DE NAKBA
Om een lang Verhaal Kort te maken:
Nadat de Britten na de Tweede Wereldoorlog
zowel de zionisten [die zich fel verzetten tegen dat White Paper]
als de Palestijnse nationalisten met hun gerechtvaardigde eisen
voor het recht op zelfbeschikking tegen zich kregen [74], gat Mandataris
Groot-Britannie er de brui aan en legde het Mandaat neer en droeg Palestina
over aan de pas gevormde Verenigde Naties. [75]
Uiteindelijk ontvouwde de Tragedie zich definitief, toen Palestina, het land
van de Arabische Palestijnen, werd ”verdeeld”, tegen de wensen van
de autochtone Palestijnse bevolking, en een ”Joods” en een ”Arabisch”
deel bij VN AV Resolutie 181 [1947] met 33 stemmen voor, 13 tegen
en 10 onthoudingen, waaronder voormalig Mandataris Groot-Britannie.
 Van de Europese lidstaten stemden België, Denemarken, Frankrijk, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Polen en Zweden vóór; Griekenland stemde tegen, de VS en de voormalige Sovjet Unie voor [Verslagen Duitsland en Italie
waren nog niet in de VN opgenomen [76]
Zie onder noot 77 het stemgedrag van de landen.
DAARNA:
Israel riep op 14 mei 1948 eenzijdig de ”onafhankelijkheid”
uit [eenzijdig ja, de bedoeling van het VN Verdeelplan was
een ”Economische Eenheid” een Samenwerkingsverband
en Jeruzalem zou een internationale status krijgen als
”corpus separatum]] [78]


Na [en ook al daarvoor] de uitroeping van Israel’s ”onafhankelijkheiod”
begonnen zionistische troepen, bendes en milities, systematisch
de Palestijnse bevolking uit hun eigen land te verdrijven [etnisch zuiveren]
en in de periode 1948 werden er meer dan 750 000 Palestijnen
etnisch gezuiverd, naar schatting 450 Palestijnse dorpen werden vernietigd
en dan heb ik massaslachtingen zoals Deir Yassin nog niet meegeteld [79]
En al die verschrikkelijke gebeurtenissen, de massaslachtingen en de etnische
zuiveringen, werden door de Palestijnse bevolking NAKBA genoemd, wat
”Ramp” betekent. [80]
En een Ramp was het……….
Uiteindelijk brak in 1948 een gewapende confrontatie uit tussen de zionistische
milities/legers enerzijds en gewapende Palestijnen en solidaire Arabische
buurlanden anderszijds [in welks periode dus die etnische zuiveringen
plaatsvonden] [81]
Resulterend:
Aan het eind van de ten onrechte genoemde ”Israelische Onafhankelijkheidsoorlog” [82] bezetten de Israelische zionisten ook nog
een deel van het aan de Arabieren toegewezen deel van hun eigen land,
zodat de latere bezetting feitelijk in 1948 begon [83]
BEZETTING/1967
Sinds 1967 is er sprake van de Israelische bezetting van de Palestijnse gebieden op de Westelijke Jordaanoever, Gaza [14] en Oost-Jeruzalem ondanks Vn Veiligheidsraadsresolutie 242, die Israel in 1947 opriep, zich terug te trekken uit de in de juni oorlog veroverde gebieden, waaronder de bovengenoemde Palestijnse. [83]
I
MODERN TIMES
Ik geloof niet dat ik de Lezer nog veel hoef uit te leggen over de periode daarna, van bezetting, onderdrukking,
landroof [illegale nederzettingen] [84], foltering en ja,
weeer etnische zuiveringen! [neem de Bedouinen] [85]
Er is genoeg documentatie over [86] ook over de oorlogen tegen de Gazaanse bevolking [87], de Blokkade,
de Uithongering [88]
 
Het resulteerde allemaal in Apartheid [89] en uiteindelijk:
Genocide! [90]
 
 
NEDERLANDSE EN EU MEDEPLICHTIGHEID AAN GENOCIDE
 
Sinds de 7 october 2023 Hamas aanval op Zuid-Israel,
die, in tegenstelling tot wat de media vaak vermelden, deels
tegen burgers gericht, maar ook deels tegen het Israelische leger [wat WEL gelegitimeerd is!] was[91]
is de EU verdeeld over de Israelische reactie erop, of liever gezegd: de aanval op Gaza, gekenmerkt door teveel oorlogsmisdaden om hier op te noemen.
Ik noem een aantal, o.a.
uithongering van de burgerbevolking, het gebruik van
fosfor, het bombarderen van ziekenhuizen, het aanvallen
en doden van hulpverleners en ga zo maar door
Zie noot 92 [toen er ruim 24.000 Palestijnse doden gevallen waren, nu rond de 50.000!]
Toenmalig VS president Biden sprak zelfs over ”lukraak”
bombarderen [93] en de VS is Israel’s grootste Bondgenoot!
Om op de EU terug te komen:
Zij was van meet af aan verdeeld over een reactie op het
Israelische militaire optreden in Gaza.
Want op de pro Israel Solidariteitsverklaring van Ursula
von der Leyen, voorzitter van de EU Commissie [94],
liet de Ierse President Michael Higgins weten, dat zij
niet uit naam van Ierland sprak! [95]
De NOS vermeldt o.a.:
”EU-lidstaten kijken verschillend naar Israël. Zo is Hongarije uitgesproken pro-Israëlisch. Ook Nederland, Duitsland en Oostenrijk zijn meer pro-Israël. Landen als Zweden, België, Ierland en Luxemburg zijn veel kritischer.” [96]
En zo zijn er wel meer voorbeelden te noemen:
Want de EU is ook behoorlijk verdeeld over het door
het Strafhof uitgevaardigde arrestatiebevel tegen de Israelische premier Netanyahu [97]
Volgens de berichtgeving [Trouw] hebben o.a. Nederland,
Italie, Spanje, Ierland en Finland verzekerd, dat ze Netanyahu zullen arresteren als de gelegenheid zich voordoet [98], terwijl landen als Duitsland, Frankrijk en
Groot-Britannie veel vager en terughoudender zijn [99]
en Oostenrijk maakt het helemaal bont door de
arrestatiebevelen af te doen als ”absurd” [100]
Het bontst maakte het echter Hongarije, door Netanyahu
NA het uitvaardigen van het arrestatiebevel openlijk
te ontvangen als ”eregast”……[101]
 
 
EU MEDEPLICHTIGHEID/
STAPPEN/STAPPEN
 
De EU is dus duidelijk verdeeld over een houding tegenover Israel’s genocide in Gaza [102].
Landen als Ierland, Spanje en Belgie slaan veel fermere
taal uit dan meelopers als bijvoorbeeld Nederland,
Duitsland en Oostenrijk, terwijl een land als
Hongarije openlijk de Genocide steunt [103]
Dat schiet natuurlijk niet op.
Zie ook onder noot 104 meer over deze dubieuze Europese houding jegens Israel’s verwoestende Politiek -als je dat nog zo wilt noemen, etnische zuiveringen en
genocide zijn betere Woorden]
En natuurlijk heeft de EU drukmiddelen, zoals het opzeggen of opschorten van het Associatie-accoord met
Israel, waarin artikel 2 [mensenrechtenclausule] voorziet [105]
MAAR NEE, NADA, NAKKES!
De EU staat erbij en kijkt ernaar, ook nadat er ruim 50 000 Palestijnse doden zijn gevallen [106]
Hoeveel moeten er nog vallen, voordat het niet bestaande
Europese Geweten wakker wordt?
 
 
NEDERLANDSE MEDEPLICHTIGHEID
”STILLE DIPLOMATIE”
Nederland slaat ook maar een triest en pover figuur.
Want ondanks de meer dan 50 000 Palestijnse doden,
ondanks het Amnesty rapport over Israel’s genocide,
ondanks Israel’s aanvallen op hulpverleners
weigert Neerlands premier Schoof voor Israel
”De Rode Lijn” te trekken en persisteert hij in vage,
nietszeggende Verklaringen over dat ”Israel zich moet
houden aan het Oorlogsrecht” [ja, zover was ik ook al]
en ”diplomatie” [107]
Vooral die zogenaamde ”stille diplomatie” [108] is ridicuul.

Want wat heeft dat tot dusver opgeleverd?

Voortzetting van de genocide,aanvallen op hulpverleners.
MEER DAN 50 000 DODEN!
Het enige. dat Nederland dan WEL heeft gedaan, is
dat minister van Buitenlandse Zaken Veldkamp de Israelische ambassadeur op het matje geroepen heeft
[komt zelden voor!] vanwege die dodelijke aanval op 15
hulpverleners…..[109] 
Maar verder gaat dit kabinet niet.
 
MAATSCHAPPELIJK VERZET
Maar het maatschappelijk verzet groeit!
Niet alleen de onvergetelijke pro Palestina demonstraties
en acties, bijvoorbeeld aan de UVA [Universiteit van
Amsterdam] [110], ook onder een meer behoudende groep, de ambtenaren, neemt het verzet toe!
Ik roep in herinnering een in 2023 door een groep 
Rijksambtenaren ondertekende petitie aan het
toenmalige [demissionaire] Kabinet om het Israelische
geweld een halt toe te roepen [111], door ambtenaren
georganiseerde sit-ins voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken [die nog steeds plaatsvinden!] [112]
Een gedurfde Stap, want je kan er last mee krijgen…..[113]
Mooi is ook, dat de Joodse Gemeenschap in Nederland
in beweging komt.
Nu WAS er al een groeiende groep Joden in Nederland,
die zich verzetten tegen de Israelische misdaden en vaak anti-zionistisch zijn-en vaak worden doodgezwegen [114]
Maar recentelijk-april anno Domini 2025!-ondertekenden
bijna 700 Nederlandse Joden een petitie aan de Tweede Kamer tegen het vernietigende Israelische geweld in Gaza. [115]
Onder de ondertekenaars waren o.a. oud TV presentratrice Sonja Barend, voorzitter van de Liberaal
Joodse Gemeente Amsterdam Tom de Swaan, caberetier Micha Wertheim en onder andere de politici Lodewijk Asscher, Rosanne Hertzberger en oud burgemeester
Job Cohen.
Ook Israelische Joden, die woonachtig zijn in Nederland
hebben getekend. [116]
Initiatiefnemers zijn o.a. schrijfster en beeldend kunstenares Chaja Polak, socioloog Abram de Swaan en
journaliste Margalith Kleijwegt [117]
Ik citeer Het Parool over de inhoud van de petitie:
Met de petitie willen de initiatiefnemers de Nederlandse en Europese politiek bewegen om ‘alles wat in hun macht ligt’ te doen om het ‘vernietigen van de leefomgeving van de Palestijnen in Gaza en het vermoorden door geweld of uithongering van Palestijnse burgers’ te stoppen.”
….
….
”Zij willen ook dat de ‘rechts-radicale regering-Netanyahu’ verder onderhandelt met Hamas over de gijzelaars, en dat Israël stopt ‘met de annexatiepolitiek van zowel de Westelijke Jordaanoever als Gaza door onder meer verdrijving van Palestijnse burgers en stelselmatige ondermijning van burger- en mensenrechten’.” [118]
Ook oud-ministers, ambassadeur en diplomaten
komen meer en meer in verzet:
Een brede coalitie van oud -ambassadeurs-ministers
en- diplomaten [- staat voor ”oud”]doen een oproep
aan het kabinet [bij monde van premier Schoof]
om te stoppen met de steun [er is een Defensieverdrag met Israel!] aan Israel, waarmee Nederland medeplichtig
wordt aan het niet-voorkomen van genocide [119]
Oud-ministers, die deze brief mede hebben ondertekend
zijn oud minister van o.a. Ontwikkelingssamenwerking 
Jan Pronk [PvdA], oud minister van Buitenlandse Zaken
Jozias van Aartsen [VVD], oud minister van Buitenlandse Zaken Bernard Bot [CDA] en oud minister van Landbouw, Laurens Jan Brinkhorst [D’66] [120]
Het Net om Israel begint zich, zeker maatschappelijk,
steeds meer te sluiten.
GOOD!
SLOT
OP NAAR DE GEWAPENDE STRIJD!
 
”Spear shall be shaken, shield be splintered,

a sword-day, a red day, ere the sun rises!”

1.19-134
[120 A]
Lezers, in dit lange artikel heb ik u meegenomen
op een Journey.
Een Journey door de geschiedenis van Palestina,
vanaf het moment dat het in aanraking kwam met het
[en ik ZEG het u!] verderfelijke neo koloniale
Zionisme.
Zie maar in bovenstaande, wat het Zionisme heeft aangericht!
Het Zionisme heeft uiteindelijk, met steun van Westerse
koloniale Machten [en landen, die in die koloniaal-imperialistische invloedssfeer lagen, want vlak de VS niet uit in dit Verhaal!], de huidige Staat Israel gebaard [121],
die decennialang garant heeft gestaan voor etnische zuiveringen, bezetting, landdiefstal [illegale nederzettingen], Apartheid en tenslotte…..Genocide, die
nog steeds voortduurt……
Misdaden tegen de Gazaanse burgerbevolking EN de Palestijnen in de Westbank, die tot de Dag van Vandaag [ik schrijf dit begin mei 2025] doorgaan! [122]
 
En nog steeds staat Nederland, staat de EU, staat het Westen erbij en kijken ernaar.
Zijn zij medeplichtig aan dit Israelische gangsterregime!
En nog steeds staat Nederland, staat de EU, staat het Westen erbij en kijken ernaar.
Zijn zij medeplichtig aan dit Israelische gangsterregime!
 
Maar wat te doen voor het Palestijnse volk?
Het Verleden heeft bewezen, dat geen enkele ”onderhandeling” waarbij Israel en de onderdrukte Palestijnen waren betrokken, het Palestijnse volk niets
heeft opgeleverd.
Het is alleen maar van Kwaad tot Erger geworden.
 
Niet voor niets noem ik dit Stuk in de titel:
Mijn Intifadastuk!
 
Want DAT is uiteindelijk de Enige Weg, die tot rechtvaardigheid en een einde aan de onderdrukking voor
het Palestijnse volk kan leiden:
 
De gewapende strijd!
De Legitieme, gewapende strijd tegen het leger
van de Israelisch-Zionistische Onderdrukker, zoals beschreven in
VN Resoluties.
Het Recht tot Gewapende Opstand tegen een Koloniale
Onderdrukker [123], die alleen maar harder zal optreden
en tot misdadigere stappen zal overgaan, als er nu
niet een definitieve strijd wordt ontketend tegen 
niet alleen dit Netanyahu Gangsterregime, maar tegen
de Knechting van de Palestijnen, officieel begonnen
met de Verdeling van Palestina, maar in feite vanaf het
Zionisme effectief aan de slag ging, met Britse steun [124] om een Staat te stichten in een land waar een 
ander volk leefde, dat door de zionisten en hun bondgenoten beroofd is van het meest normale:
Het Recht op zelfbeschikking.
De Houthi’s steunen de Palestijnen al effectief [125]
Anderen zullen volgen.
Het is de enige weg, die zal leiden naar 
de ontbinding van Zionistisch Israel [want dat is 
het Einddoel] naar een vrije, onafhankelijke
Palestijnse Staat met gelijke rechten voor al haar
inwoners, Israeli’s, Palestijnen, wie dan ook [126]
Al het andere zal leiden tot verdere ontmenselijking
en onderdrukking van de Palestijnen
 
FROM THE RIVER TO THE SEA, PALESTINE WILL BE FREE!!
 
ASTRID ESSED
 
NOTEN
 
 
NOTEN 1A T/M 20
 
 
 
 
 
 
 
NOTEN 20A T/M 23
 
 
 
 
 
 
 
NOTEN 24 T/M 34
 
 
NOTEN 35 T/M 45
NOTEN 46 T/M 49
NOTEN 50 T/M 61
NOTEN 62 T/M 73
NOTEN 74 T/M 84
NOTEN 85 T/M 95
NOTEN 96 T/M 106
NOTEN 107 T/M 120
NOTEN 120A T/M 126

Reacties uitgeschakeld voor De Israelische Apartheidsstaat is allesverslindend!/Astrid Essed’s Intifadastuk

Opgeslagen onder Divers