Roep iets uit tot een verschrikkelijke en interne vijand”
De premier zei dat dit in Nederland nooit zal gebeuren. ‘We gaan niet wat we in honderden jaren hebben opgebouwd, in de Verlichting etc., gelijkheid van man en vrouw, gelijkheid van homo en hetero, blank en zwart, aan die verworvenheden gaan wij nooit concessies doen.’ [21]
Wat een grote woorden, zeg!
PEGIDA MAG DEMONSTREREN IN
8 JANUARI 2016http://www.at5.nl/artikelen/
(14)
”Op 15 oktober werd de sfeer in de Brabantse gemeente al eens grimmig, toen voor- en tegenstanders van de vluchtelingenopvang elkaar in de haren vlogen. Die dag zou Geert Wilders komen flyeren, maar dat ging niet door. Desondanks troffen voor- en tegenstanders elkaar in het dorp. Het kwam tot fysiek geweld en de politie moest de twee groepen uit elkaar houden.”
” Geert Wilders komt donderdagmiddag niet naar Steenbergen. Hij is verhinderd vanwege uitgestelde stemrondes in de Tweede Kamer. Dat meldt Alexander van Hattem, fractievoorzitter van de Brabantse PVV. Wilders wil snel een nieuwe datum prikken voor een bezoek. ‘Uitstel is geen afstel’, meldt hij op Twitter.”
NPO GESCHIEDENIS
Op die manier ontstaat de indruk dat vluchtelingen goede mensen zijn, en dat ze daarom onze solidariteit verdienen. Dat causale verband is onjuist. Wie in nood verkeert, verdient niet enkel onze solidariteit als hij een goed mens is. Hij verdient ze altijd en overal.
Echte solidariteit is er ook voor onaantrekkelijke, vervelende, egoïstische, baatzuchtige, gevaarlijke vluchtelingen. In onze sentimentele tijden staat deze gedachte onder druk. Wij zijn geneigd slachtoffers goedheid toe te dichten, terwijl het volstaat dat ze slachtoffers zijn. Echte solidariteit is onvoorwaardelijk. Niemand is voor haar een vreemdeling.
Neem nu Auschwitz. De holocaust. Iedereen, van de eerste tot de laatste persoon, die er verbleef, verbleef er onterecht. Wie er stierf, stierf er op volkomen onaanvaardbare wijze. Er is geen enkel excuus, geen half of geen kwart. Nochtans verbleven er niet enkel deugdzame mensen in Auschwitz. Ze werden ook niet plotseling goed door het pure feit dat ze er verbleven, want daar kozen ze uiteraard niet zelf voor. Toch moeten wij absoluut solidair zijn met iedereen die in Auschwitz verbleef of stierf, ook met de egoïsten, afpersers en onaangename mensen die er ongetwijfeld tussen zaten. ”
De cijfers liegen er niet om: gemiddeld wordt er elke dag van het Oktoberfest een aangifte van seksueel geweld gedaan. Vorig jaar kwam het volgens de Beierse politie tot zeventien seksuele delicten. Twee daarvan waren verkrachtingen.”
[46]
Toespraak van rector Rik Torfs
Solidariteit zonder juridisering en idealisering
Deze openingstoespraak gaat over de universiteit. Dus laten we het over de vluchtelingencrisis hebben.
Een crisis vraagt om solidariteit. Het woord crisis suggereert dat zelf. De omstandigheden zijn buitengewoon, dus moet de reactie het ook zijn. Solidariteit is, wanneer mensen in nood verkeren, onvoorwaardelijk. Als je zelf enigszins kan zwemmen, schiet je iedere drenkeling ter hulp, wie hij of zij ook is. Je gaat geenszins na, alvorens tot de actie over te gaan, of het toevallig niet je schoonmoeder is die in het water ligt te spartelen.
Hulp aan een persoon in nood is trouwens niet enkel een morele, maar ook een juridische plicht. Iemand begaat het misdrijf van schuldig verzuim wanneer hij nalaat hulp te verlenen aan een persoon die zich in groot gevaar bevindt.
Doch aan een juridische verplichting zijn grenzen. Zo moet een strafrechtelijke bepaling, in de rechtsstaat die wij soms moeizaam overeind houden, strikt worden geïnterpreteerd. Je zal als individu niet snel worden gestraft omdat een vluchteling je onverschillig laat. Omdat je hem niet in je huis opneemt. Omdat je niet graag hebt dat hij huizen betrekt die zich in je buurt bevinden. Dat daarop geen straf staat, is goed. Recht en moraal mogen in een rechtsstaat niet samenvallen. Het moet juridisch mogelijk blijven moreel te falen, anders moeten we dringend meer gevangenissen bouwen.
Maar ook als vluchtelingenhulp –anders dan het statuut zelf- niet altijd juridisch kan worden afgedwongen, blijft er het ethische appèl.
Mogen wij, moreel gezien, mensen die in acute nood verkeren, aan hun lot overlaten? Het antwoord daarop is ondubbelzinnig neen. We moeten iedereen helpen die zich in zulk een positie bevindt. Maar natuurlijk, hoor ik velen denken, dat spreekt toch vanzelf.
Doch is dat zo? Zo weerklonk hier en daar gemor over het feit dat zich onder de vluchtelingen veel alleenstaande mannen bevinden. Achtendertig procent. En dan? Kan een alleenstaande man niet in nood verkeren? Blijft hij geen mens? Zoals een eenzame olifant, ver van de kudde, knorrig en agressief, altijd een olifant blijft.
Het is overigens merkwaardig dat onze media, wanneer ze portretten van vluchtelingen schetsen, consequent op zoek gaan naar aaibare lieden. Knappe jonge vrouwen, aandoenlijk kijkende kinderen met grote ogen, dromerige mannen met kunstenaarsbloed in hun aderen. Mensen die het grote publiek vertederen.
Op die manier ontstaat de indruk dat vluchtelingen goede mensen zijn, en dat ze daarom onze solidariteit verdienen. Dat causale verband is onjuist. Wie in nood verkeert, verdient niet enkel onze solidariteit als hij een goed mens is. Hij verdient ze altijd en overal.
Echte solidariteit is er ook voor onaantrekkelijke, vervelende, egoïstische, baatzuchtige, gevaarlijke vluchtelingen. In onze sentimentele tijden staat deze gedachte onder druk. Wij zijn geneigd slachtoffers goedheid toe te dichten, terwijl het volstaat dat ze slachtoffers zijn. Echte solidariteit is onvoorwaardelijk. Niemand is voor haar een vreemdeling.
Neem nu Auschwitz. De holocaust. Iedereen, van de eerste tot de laatste persoon, die er verbleef, verbleef er onterecht. Wie er stierf, stierf er op volkomen onaanvaardbare wijze. Er is geen enkel excuus, geen half of geen kwart. Nochtans verbleven er niet enkel deugdzame mensen in Auschwitz. Ze werden ook niet plotseling goed door het pure feit dat ze er verbleven, want daar kozen ze uiteraard niet zelf voor. Toch moeten wij absoluut solidair zijn met iedereen die in Auschwitz verbleef of stierf, ook met de egoïsten, afpersers en onaangename mensen die er ongetwijfeld tussen zaten.
Beledig vluchtelingen dus niet door hen heilig te verklaren. Ze hebben het recht zichzelf te blijven. Enkel een minderheid van ons stervelingen is heilig, ondanks de democratiseringsgolf die paus Johannes Paulus II op gang bracht. Zelfs enkele professoren werden bij vergissing gecanoniseerd.
Solidariteit is een belangrijk moreel concept. Ze kan risicovol zijn, wat de plicht om te helpen niet wegneemt. Vergelijk het met een dierenbeul die een gevaarlijke hond met een stok slaat. Het is dan onze plicht om in te grijpen, ook als de hond ons achteraf bijt. Op puur sentiment gebaseerde solidariteit is geen solidariteit, ze is een vorm van wederkerigheid, van do ut des. In ruil voor aaibaarheid schenken wij noodlijdenden hulp. In tijden waarin de beeldcultuur domineert, mogen we dat gevaar niet onderschatten en er nog minder voor zwichten.
Solidariteit is een daad
De KU Leuven is dus nadrukkelijk solidair met de vluchtelingen. Niet met woorden, omdat hulp aan vluchtelingen geen keuze is maar een noodzaak, geen prestatie maar een plicht. Wel met daden, zoals het aanbieden van huisvesting, wat ondertussen onder meer in samenwerking met de stad Leuven en Fedasil in de Kartuizerij al gebeurde, het creëren van extra ruimte in residenties voor opvang van studenten met vluchtelingenstatus, het verwelkomen van gastonderzoekers en academici bij faculteiten en onderzoeksinstituten, het openstellen van bibliotheken om vluchtelingen boeken ter beschikking te stellen en plaats te bieden om ze te lezen. Verder willen we onderzoeksprojecten inventariseren en omlijnen waarin ervaringen en deskundigheid van vluchtelingen positief worden benut, over thema’s zoals vluchtelingenbeleid, vredesopbouw, kennis van landen en regio’s van herkomst. Ook bij de erkenning van buitenlandse diploma’s stellen we onze expertise ter beschikking. Daarnaast nemen we ons voor om in samenwerking met personeel, studenten, studentenverenigingen, de universitaire parochie, bewoners en bestuurders van de stad Leuven lezingen, onderwijs en andere activiteiten te organiseren ter ondersteuning van vluchtelingen en hun integratie. Ook een academische ronde tafel staat op het programma, alsmede initiatieven van Metaforum.
Kortom, vandaag past solidariteit en hulp. Ik zeg dit alles met een zekere gêne, want solidariteit is een daad. Ze houdt niet op met retoriek zoals ze er evenmin hoeft mee te beginnen. We mogen bovendien in geen geval vluchtelingvriendelijke retoriek aanwenden om bewust of onbewust aan zelfverheerlijking te doen, door via een verbale keuze voor de zwakken onze eigen goedheid in de verf te zetten. Opkomen voor de vluchtelingen is geen kwestie van goedheid, zij is een morele plicht. Ook minder goede mensen vervullen die. Daar is dus niets bijzonders aan. Tot zover de hulp, vandaag.
Vandaag moeilijk? Try tomorrow
Maar hoe gaan we verder? Wat morgen, overmorgen en daarna? Wat zijn onze plannen op langere termijn? Hoe kijken we binnen enkele jaren naar de tijden die we vandaag beleven? Hoe handelen we als de eerste opvang van de vluchtelingen achter de rug is, als overheden nagaan waar mensen vandaan komen en wat hun exacte drijfveren zijn om naar hier te komen? Wat als de vraag rijst wie mag blijven, en wie niet?
Dit zijn vragen die we met de nodige openheid en zelfkritiek moeten durven te behandelen. Die best moeilijk mogen zijn. Moeilijke vragen luchten meer op dan gemakkelijke antwoorden. Een inspiratiebron daarbij blijft de Zwitserse schrijver Max Frisch (1911-1991). Hij dwingt mensen om verder te gaan dan oppervlakkige beschouwingen wanneer hij na een schijnbaar onschuldige eerste vraag een verraderlijke tweede laat volgen. Misschien even een voorbeeld van zo’n eerste vraag: houdt u van iemand? Klinkt onschuldig. En dan de tweede vraag: waar leidt u dat uit af? De tweede vraag dwingt ons om de eerste eerlijk te beantwoorden, lang na het gedachteloze en enthousiaste ja.
Dus nu volgen een paar lastige vragen over vluchtelingen.
Niet alle vluchtelingen zullen vluchtelingen in juridisch-technische zin blijken te zijn. Er zitten ook economische migranten tussen. Geven we economische migranten dezelfde behandeling als die waarop vluchtelingen recht hebben? Of sturen we hen terug? Sturen we hen allemaal terug? Sturen we hen ook terug als we weten dat ze straatarm zijn en in hun land van herkomst nauwelijks een toekomst hebben? Waar begint ons medelijden? Of, andersom, sturen we hen ook terug wanneer ze over kennis en vaardigheden beschikken die voor ons bedrijfsleven nuttig kunnen zijn? Wanneer speelt winstbejag een rol in het migratiediscours en hoe openlijk durven we daarvoor uit te komen?
Als we zeggen dat alle vluchtelingen en migranten die hier aankomen mogen blijven, hoe lang blijven we dat dan zeggen? Voorlopig zijn het geen miljoenen mensen die Afrika en het Midden-Oosten voor Europa verruilen. Dit jaar worden er 41.500 asielaanvragen verwacht, het inwoneraantal van Heist-op-den-Berg, inclusief Hallaar, Pijpelheide en Zonderschot. Mits een behoorlijke spreiding over alle landen van de Europese Unie kunnen we de crisis zonder meer aan. Laten we daar niet flauw over doen.
Maar hoeveel mensen willen we uiteindelijk ontvangen? Is er een limiet, en zo ja welke? Wie bepaalt die? Verschilt de limiet voor vluchtelingen van die voor economische migranten, of maken we geen verschil meer als het om limieten gaat? Durven we daarover, nadat de eerste noden zijn gelenigd en het stof is gaan liggen, openlijk te spreken?
Hoe mogen, moeten, kunnen politici en pers omgaan met de bevolking? In welke mate aanvaarden deze mensen, die tot de elite behoren, de angst en onzekerheid van het brede publiek? Mogen mensen bang zijn? Hoe bang? Mogen kansarmen banger zijn dan mensen van de middenklasse? Waarom? Of waarom niet?
Wat trouwens met de toekomst van Syrië zelf? Kan dat land op termijn het vertrek van zoveel ondernemende burgers aan? Vlaanderen herstelde bijzonder moeizaam van de trek naar het Noorden ten gevolge van de religieuze conflicten in de zestiende eeuw, toen we Joost van den Vondel en Frans Hals verloren. De vraag is zelfs of we er op intellectueel en cultureel vlak al volledig van hersteld zijn.
Duurzaamheid ontvluchten of nastreven
De universiteit moet, bij het beantwoorden van deze vragen, een lichtbaken zijn. Niet dat iedereen aan de KU Leuven hetzelfde hoeft te denken, want dat resultaat bereik je enkel door helemaal niet te denken. Wel is het onze taak duurzaamheid in ons denken te leggen. Wat we nu denken, mag later niet bedenkelijk blijken te zijn. Duurzaamheid bereik je door moedig te zijn, door niet voor de echte vragen te vluchten.
Hoe vlucht je voor de vluchtelingenproblematiek? Op twee manieren. Door haar te ontkennen. Of door haar een onoplosbaar probleem te noemen. Want in beide gevallen gebeurt er niets, iets wat wij in Europa vaak actie noemen. Laten we die twee vluchtroutes even onder de loep nemen.
De eerste vluchtweg bestaat erin te doen alsof er geen probleem is. Zo hoor je hier en daar dat de vluchtelingen precies op tijd komen om onze samenleving te redden. We waren bezig aan vergrijzing ten onder te gaan, en zie, nu duiken hulpverleners op, vermomd als vluchtelingen. Zij gaan onze pensioenen betalen, ofschoon dat niet altijd de eerste ambitie is van wie vandaag in Brussel of München aanmeert. En zeker, best mogelijk dat aan de toestroom van vluchtelingen en migranten voordelen kleven. Maar niet uitsluitend. We moeten eerlijk zijn, en in alle rust durven toe te geven dat vluchtelingen in eerste instantie geld kosten. Voor de opvang, het onderwijs, de integratie in onze samenleving. Dat laatste is trouwens iets waar we nooit bijzonder goed in waren. Ook niet als mensen op onze eigen vraag naar Europa kwamen.
Hoe solidair willen wij concreet zijn? Zijn wij bereid om, mocht het nodig zijn, allemaal een inspanning te doen? Is een extra indexsprong een haalbaar voorstel? Of moeten de sterkste schouders de lasten dragen, waarbij wij ons uitsloven die sterkste schouders op zulke manier te definiëren dat het zeker niet de onze zijn? En als de sterkste schouders grote lasten willen dragen, zijn de zwakste dan bereid er kleine te dragen? Het teleurstellende debat over de taxshift gaf alvast niet de indruk dat solidariteit in onze samenleving overal spontaan opborrelt.
Tot nog toe had ik het vooral over de vooroordelen van wat traditioneel de linkerzijde heet te zijn. Zij vlucht voor het probleem door migratie per definitie als rooskleurig voor te stellen. Maar rechts brengt het er niet beter vanaf. Doen alsof er geen problemen zijn is fout, maar de indruk wekken dat de problemen onoplosbaar zijn evenzeer. Dat laatste gebeurt door valse dilemma’s in het leven te roepen. We hoeven immers helemaal niet te kiezen tussen het behoud van onze welvaartsstaat en de integratie van vluchtelingen en/of migranten. Soms is een schijnbare keuze enkel een vlucht. Zoals in het verhaal van de jongen die op het middaguur met zijn schoolrapport naar huis zou komen. Was hij geslaagd voor zijn eindexamens of niet? De rest van het gezin zat angstig aan de gedekte tafel te wachten, de soep nog in de kom, een bord erop om haar warm te houden, de pollepel in aanslag. Door het raam zagen zijn huisgenoten de jongen naderen, van zijn gelaatsuitdrukking viel niets af te leiden. Wat zou het verdict zijn? De jongen komt binnen, pokerface, gooit zijn boekentas nonchalant in een hoek van de kamer en zegt: “Als we maar gezond zijn.”
Eigenlijk verdient zo’n uitspraak een universitair diploma, weliswaar niet meteen van de KU Leuven. Maar het dilemma is natuurlijk vals. We hoeven niet te kiezen tussen studieresultaten en gezondheid. Integendeel, heel vaak helpen goede studieresultaten juist de gezondheid vooruit. Het is perfect mogelijk een heel aantal vluchtelingen in ons land te integreren. Als persoon. Niet enkel als arbeidskracht om onze economische motor weer op gang te trekken. We kunnen er ook zelf als mens rijker van worden.
De universiteit heeft een hart. Zij is solidair. Ze gebruikt haar verstand, door te onderzoeken wat de nieuwe migratie voor ons land kan betekenen, moreel, economisch, mentaal, antropologisch, juridisch, medisch, religieus. Tegelijk is de universiteit kritisch. Ze ontmaskert valse dilemma’s à laals we maar gezond zijn. Ze laat zich evenmin vangen door een goedkoop irenisch discours, waarin geen dilemma’s bestaan, en alles –horresco referens- een win-win-situatie heet te zijn.
De universiteit zonder vreemdelingen
Voor alles willen we als universiteit een positieve boodschap brengen. We verkeren niet in crisis. Natuurlijk krijgen we te weinig geld, dat weet de minister ook wel als ze in het eigen hart kijkt. Ze is tenslotte katholiek opgevoed, de twee. Maar nogmaals, we zijn hier niet om te klagen. We willen helpen om crisissen, zoals het vluchtelingenprobleem, mee op te lossen, en als we daar niet meteen in slagen, om hen leefbaar te houden. Er zijn grenzen aan de solidariteit die mensen kunnen opbrengen, maar wij kunnen hen helpen om die grenzen te verleggen. Door de juiste analyses te maken. Door ook lastige vragen te stellen. Door het denken te blijven koesteren als emoties dreigen te overheersen. U mag op ons rekenen.
We willen een lichtbaken voor onze samenleving zijn. Dat kan enkel als we onze eigen vrijheid niet vrezen. Noli timere. Beste collega’s, beste studenten, voel u niet enkel vrij, durf het in woord en daad te zijn. In onderzoek, onderwijs, maatschappelijk engagement. Verzwijg ook binnen de KU Leuven uw wensen en verzuchtingen niet. Geef kritiek op uw universiteitsbestuur, zowel terechte als onterechte, want een mens beschouwt vaak als onterecht wat hem niet welgevallig is. Maar beleef tegelijk plezier aan het behoren tot deze prachtige universiteit, de oudste, de grootste en de beste van de Benelux, met elf campussen, met duizenden verschillende meningen die we vaak wel en soms niet met elkaar delen. Met onze gemeenschappelijke trots om, welke ook onze deugden en zonden zijn, tot de KU Leuven te behoren, de universiteit voor wie niemand een vreemdeling is.