Het proces tegen Joke Kaviaar [overgenomen van Steungroep 13 september]/Artikel Luca Voorhorst/Verzet als plicht

HET PROCES TEGEN JOKE KAVIAAR
Inleiding:
Geachte lezers,
Over de arrestatie [13 september 2011] en vervolging wegens opruiing van Joke Kaviaar, schrijfster en activiste, in verband met haar
teksten tegen het inhumane Nederlandse asielbeleid, had ik reeds in 2011 geschreven 
Op 20 december anno Domini 2012 nam ik op deze site de Oproep over van  de Steungroep rond Joke [ Steungroep 13 september] over

 

”De Staat wil verzet tegen Asielbeleid breken”

 

Dit in verband met haar aanstaande rechtszaak op dinsdag 8 januari
Op de site van de Steungroep  staan tevens een aantal interessante teksten, die de moeite van het lezen meer dan waard zijn
Ik zal op deze site drie teksten vermelden, waarvan nu de tweede van schrijver en activist Luca Voorhorst, getiteld
”Verzet als plicht”
Op de derde en laatste tekst  komt Joke Kaviaar zelf aan het woord
Vriendelijke groeten
Astrid Essed
ARTIKEL OP SITE STEUNGROEP 13 SEPTEMBER

 

VERZET ALS PLICHT

 

Het is in Nederland nog steeds goed mogelijk om je leven met oogkleppen
op te leven. Wanneer onrecht niet penetreert binnen de kring van gezin,
school, werk, buurt, vrienden, sportclub, dan gaat het makkelijk je huis
voorbij. Terwijl de hele wereld via digitale kanalen binnen handbereik
is gekomen, lijkt de kring waar mensen zich verantwoordelijk voor voelen
juist kleiner te worden. Bijgevolg is er steeds minder plaats voor
fundamentele verhalen over maatschappelijke verandering, die enige
decennia geleden veel breder voet aan de grond kregen.
Dat wil niet zeggen dat er niets gebeurt. Wie bijvoorbeeld het nieuws op
het gebied van het Nederlandse migratiebeleid volgt, komt regelmatig
verhalen tegen over buurten en scholen die in actie komen tegen de
dreigende uitzetting van buurt- of klasgenoten. Dan komt het dichtbij,
dan worden de gevolgen van het beleid tastbaar. De paradox doet zich
echter voor dat dit zich vaak niet vertaalt in een algemenere kritische
houding. De buurman moet blijven, maar andere illegaal gemaakten moeten
nog steeds een enkele reis land van herkomst krijgen.Een dergelijke houding getuigt niet alleen van de al genoemde
ontideologisering, waarin specifieke gebeurtenissen beperkt blijven tot
zichzelf en niet gekoppeld worden aan praktijk en beleid en theorie die
dat niveau ontstijgen, maar ook van de neiging om gezag klakkeloos te
gehoorzamen. In ieder geval in theorie, waarbij elke boete voor door
rood licht rijden of het begaan van een snelheidsovertreding misschien
wel als individueel onrecht tegenover een verdedigbare handeling wordt
ervaren, maar die gehoorzaamheid als grondgedachte niet aan het wankelen
brengt.Ergens in dat geordende wereldje lopen dan ook nog wat ongehoorzaame,
radicale gekken rond. Die geloven wel in de noodzaak van
maatschappelijke verandering en de zaken in breed verband proberen te
bezien. Die blokkeren en bezetten, knippen hekken door, luisteren niet
naar politiebevelen, bekladden gebouwen, gooien verfbommen en steken een
enkele keer iets in de fik. Ooit werd een deel van dit type activiteiten
nog gezien als behorende bij de een beetje doorgeschoten vleugel van een
veel grotere groep mensen die maatschappelijke verandering nastreefden.
Tegenwoordig worden zij vooral weggezet als idioten of als een grote
bedreiging, al naar gelang hetgeen dat op dat moment het beste uitkomt.Toen ploegschaaractiviste Barbara Smedema een jaar of tien geleden in
het praatprogramma Barend en Van Dorp uitlegde waarom zij
communicatieschotels voor het gebruik van op vliegbasis Volkel
geplaatste kernwapens kapot had geslagen, beperkte de reactie van een
van de medegasten zich tot de zin: “Ik heb altijd van mijn moeder
geleerd dat je geen dingen van anderen kapot mag maken.” Liever het
risico de wereld te vernietigen met kernwapens, dan het almachtige
eigendomsrecht aan te tasten.Er is een totale wanverhouding tussen staat en individuen als het gaat
om wat als normaal gedrag wordt beschouwd. Geen ‘normaal’ mens zou
wegkomen met de misdaden die dag in dag uit door het staatsapparaat en
mensen daarbinnen worden gepleegd, van ‘incidenten’ als het vermoorden
van een ongewapende tiener door de politie tot structureel geweld zoals
dat bijvoorbeeld vorm krijgt in het migratiebeleid. Toch zijn er maar
heel weinig mensen die twijfelen aan het gezag van de staat en aan de
juistheid van het bestaande systeem.Een systeem waarin mensen met oogkleppen op nog altijd prima in welvaart
kunnen leven, maar dat tegelijkertijd die welvaart bouwt op de grootst
mogelijke misdaden: de onderdrukking en uitbuiting van een groot deel
van de wereldbevolking en de vernietiging van natuur en milieu. Het is
in deze paradox dat verzet een plicht wordt.

De misdaden van het kapitalistische systeem zijn geen uitwassen, maar
vormen de kern ervan. Het zijn die misdaden die het voortbestaan van het
systeem garanderen, die de heersende elites in het zadel houden, en de
rest van de wereldbevolking afwisselend pacificeert en onderdrukt.
Noodzakelijke veranderingen zijn dan ook niet mogelijk binnen de grenzen
van dit systeem, maar vragen om een totaal ander systeem, waarin
solidariteit, vrijheid en humaniteit voorop staan.

“Regels zijn regels” is in deze context een levensgevaarlijk credo,
omdat het de bevestiging van de huidige status-quo inhoudt en omdat het
ervan uitgaat dat moreel handelen en de wet samenvallen. Iedereen met
enig historisch besef kan op haar of zijn vingers natellen in wat voor
wereld we geleefd hadden als mensen nooit in verzet waren gekomen. De
afgelopen anderhalve eeuw moesten veel rechten voor veel mensen keihard
bevochten worden. Aan de eeuwige dooddoener dat je alle ruimte hebt om
verandering na te streven door te stemmen, smeekbedes te schrijven en
petities op te stellen, hadden zij gelukkig geen boodschap. De heersende
elites hebben nog nooit uit de goedheid van hun hart sociale vooruitgang
teweeg gebracht. Ze hebben altijd toe moeten geven, vaak om te voorkomen
dat het verzet een diepere laag kreeg en zich tegen het systeem waarin
zij aan de macht zijn als zodanig ging keren.

Helaas ligt daarin ook de beperking van veel wat bereikt is. Het zijn
altijd relatief minimale herschikkingen in de krachtenverhoudingen
binnen de kapitalistische orde gebleven, die noodzakelijke veranderingen
inhielden, maar nooit de kern van het systeem raakten. Een van de
problemen daarbij is dat onderdrukking en uitbuiting vaak gewoon
doorgeschoven kunnen worden richting een nieuwe groep, die nog lager op
de maatschappelijke ladder staat.

Het systeem kent daarmee een dubbele set spelregels. In de eerste plaats
dient men zich aan de wet te houden, de wet die uiteindelijk uitsluitend
gericht is op het beschermen van het systeem en de posities van de
economische en bestuurlijke elites daarbinnen. Juist daarom is er een
vangnet van een tweede set meer verborgen spelregels: als de wet in de
huidige vorm niet meer te handhaven is, zal die zo minimaal mogelijk
aangepast worden om fundamenteler verzet in de kiem te smoren door het
masker van schijndemocratie en ‘luisteren naar de wil van het volk’ op
te zetten. Het is precies de overgang van de eerste naar de tweede set
spelregels waar het concept van burgerlijke ongehoorzaamheid zich op
richt: het streven naar ‘correcties’ van onrechtvaardige wetten binnen
de grenzen van het systeem en de rechtstaat.

Het is ook nu weer onbetwistbaar dat burgerlijke ongehoorzaamheid
noodzakelijke veranderingen heeft bewerkstelligt, maar het is van groot
belang je wel te realiseren wat de grenzen ervan zijn. Zoals de
Duits-Amerikaanse filosoof Herbert Marcuse schreef: “[…[ within a
repressive society, even progressive movements threaten to turn into
their opposite to the degree to which they accept the rules of the game.
[…] the exercise of political rights in a society of total
administration serves to strengthen this administration by testifying to
the existence of democratic liberties which, in reality, have changed
their content and lost their effectiveness.” Want: “The tolerance which
is the life element, the token of a free society, will never be the gift
of the powers that be; it can, under the prevailing conditions of
tyranny by the majority, only be won in the sustained effort of radical
minorities, willing to break this tyranny and to work for the emergence
of a free and sovereign majority – minorities intolerant, militantly
intolerant and disobedient to the rules of behavior which tolerate
destruction and suppression.”

Dit betekent niet dat protest binnen de grenzen van het huidige systeem
zinloos is, want dat heeft wel degelijk een functie in het signaleren,
vertalen en naar buiten brengen van onvrede, in het bieden van een
opstapje voor mensen die net beginnen actief te worden en in het creëren
van een omgeving die daadwerkelijk verzet ondersteuning biedt. Maar dat
is niet genoeg: daadwerkelijke verandering moet buiten de
systeemsgrenzen gezocht worden.

Dat is geen makkelijk verhaal en is ook geen makkelijke opgave, want het
betekent dat je niet volgens de spelregels van het systeem kan werken.
Het gaat niet om protest, waarvan je hoopt dat het gehoord wordt, maar
om verzet, om het zelf in actie komen om dit systeem te vervangen door
een menswaardiger alternatief. Wie een blik op alle ellende in de wereld
werpt, kan alleen maar tot de conclusie komen dat werkelijk mens-zijn
betekent dat je in verzet moet komen, dat daarin de enige kans en hoop
op structurele verandering ligt.

Of verzet een plicht is dan ook geen juridische vraag. Ook daarover zou
een heel betoog opgezet kunnen worden. Over de tribunalen van Neurenberg
en Tokio bijvoorbeeld, waarin grenzen gesteld werden aan de plicht om te
gehoorzamen en zelfs wordt uitgesproken dat mensen moeten doen wat
binnen hun macht licht om oorlogsmisdaden en misdaden tegen de
menselijkheid te voorkomen of te stoppen. Maar een juridische
beoordeling kan nooit losbreken uit het bestaande systeem en kan
daarmee, zelfs met alle goede wil van de wereld, niet in de volle
breedte legitimiteit verlenen aan verzet, dat op menselijke en morele
gronden nu juist noodzakelijk is.

Verzet is een plicht, maar die moet vorm krijgen in het handelen van
mensen. En mensen zijn feilbaar en worden geteisterd door ego’s,
emoties, inschattingsfouten en wat al niet meer. Mensen die in verzet
komen zijn dan ook geen heiligen en hoeven niet vereerd te worden. In de
strijd om een betere wereld worden grote fouten gemaakt, waar mensen
natuurlijk op aangesproken moeten worden en waarover altijd
gediscussieerd moet kunnen worden. Het zetten van de stap van gehoorzame
burger naar iemand die in verzet komt is echter een noodzakelijke stap
om als mens vooruit komen, om je eigen menselijkheid vorm te geven.

Als Joke Kaviaar op 8 januari 2013 voor moet komen wegens opruiing, dan
is dat in feite omdat haar verweten wordt dat ze die stap gezet heeft en
anderen oproept om dat ook te doen. Omdat ze afgeweken is van de
geëigende paden, zich niet beperkt tot bidden en smeken en roepen om
veranderingen binnen dit systeem, de bestaande wetten niet als maatstaf
accepteert en de heersende elites het vuur aan de schenen legt.

De meervoudige kamer van de rechtbank in Haarlem zal de gewraakte
teksten van Joke Kaviaar straks toetsen aan wetsartikelen en
jurisprudentie en afwegingen maken over de grenzen van de vrijheid van
meningsuiting. Over de inhoud, de werkelijke inhoud van de teksten, zal
door het OM en de rechters liever worden gezwegen. Het is niet het
migratiebeleid wat beoordeeld moet worden, zo zal men zeggen, om te
bepalen of verzet daartegen gerechtvaardigd zo niet geboden is, maar de
enige vraag die er toe doet is die naar de mate waarin de teksten als
opruiend gekwalificeerd moeten worden.

Immers, er zal, zoals bij elke vorm van politiek protest of politiek
verzet, die buiten de ruimte van hetgeen door de elite toegestaan wordt
treedt, getracht worden deze binnen de kaders van dit systeem te leiden
en langs de mal van beoordeling aan de hand van de strafrechtelijke
normen die vastgesteld zijn om dat systeem in stand te houden te leggen.
Het systeem vervolgt en het systeem oordeelt. De juistheid van het
bestaan en voortbestaan van dit systeem is tegelijkertijd ook de
hypothetische imperatief waarop het oordeel gebaseerd wordt. En dat
maakt zo’n oordeel noodzakelijkerwijs vooringenomen, iets anders is
onmogelijk. Kortom: de wet is niet het juiste instrument om verzet te
beoordelen.

De plicht om in verzet te komen tegen dit dodelijke systeem is geen
plicht die bepaald wordt door de wet, het schild en zwaard van datzelfde
systeem. Het is het streven naar een eerlijke, vrije, duurzame en humane
wereld, het is de solidariteit met de onderdrukten en uitgebuitenen,
waarin het verzet zijn legitimiteit en zijn grenzen vindt.

—-

Het proces tegen Joke Kaviaar vindt plaats op dinsdag 8 januari, vanaf
13.45 uur voor de meervoudige kamer van de rechtbank in Haarlem (Simon
de Vrieshof 1)

LUCA VOORHORST

 

Reacties uitgeschakeld voor Het proces tegen Joke Kaviaar [overgenomen van Steungroep 13 september]/Artikel Luca Voorhorst/Verzet als plicht

Opgeslagen onder Divers

Reacties zijn gesloten.